56
Technologie in 2013: veel chemie Drie finalisten Plant Manager of the Year Nadelen Reach voor mkb-bedrijven 'JULLIE CONCURREN- TIENADEEL MAAKT ONS NIET BLIJ' LAWRENCE SLOAN, CEO SOCIETY OF CHEMICAL MANUFACTURERS AND AFFILIATES (VS): Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 03 20 maart 2013

Chemie magazine - maart 2013

  • Upload
    vnci

  • View
    237

  • Download
    10

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Page 1: Chemie magazine - maart 2013

Technologie in 2013: veel chemie

Drie fi nalisten Plant Manager of the Year

Nadelen Reach voor mkb-bedrijven

'JULLIE CONCURREN-TIENADEEL MAAKT

ONS NIET BLIJ'

LAWRENCE SLOAN, CEO SOCIETY OF CHEMICAL MANUFACTURERS AND AFFILIATES (VS):

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 03 • 20 maart 2013

Page 2: Chemie magazine - maart 2013

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

Loire 150 Postbus 24090 2490 AB Den Haag

T 070 337 83 00 T 070 320 51 86 E [email protected] I www.vapro.nl

Zijn uw medewerkers al duurzaam inzetbaar?

Wat gebeurt er binnen uw bedrijf aan het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken? Zijn uw medewerkers zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid om duurzaam in-zetbaar te blijven en maken ze gebruik van regelingen die beschikbaar zijn om te (blij-ven) functioneren? Al deze vragen en meer komen in het onderzoek aan bod dat VAPRO in opdracht van Opleidingsfonds voor de procesindustrie OVP uitvoert onder productie-medewerkers.

Nederland behoort al jarenlang tot een van de rijkste en welvarendste landen van de wereld. Die

positie is echter niet vanzelfsprekend. Landen als Brazilië, Rusland, India en China worden steeds

slimmer en sneller waardoor de concurrentie met deze landen groeit. Tegelijkertijd staat Nederland

voor grote uitdagingen. De beroepsbevolking ontgroent en vergrijst in snel tempo, de vraag naar

energie en grondstoffen stijgt, er is een groeiende schaarste en klimaatverandering eist ingrijpende

acties.

Om de concurrentiepositie van de industrie in Nederland te verstevigen en ons land economisch

aantrekkelijk te houden is het noodzakelijk dat de sector mee gaat in de trends en ontwikkelingen

die nu op de stoep staan. Dit vraagt om een daadkrachtig en helder beleid, creatieve ideeën en op-

lossingen en het verkennen van nieuwe markten. Duurzame inzetbaarheid van personeel is daarvan

een essentieel onderdeel.

Duurzame inzetbaarheid

Duurzame inzetbaarheid is een breed begrip. In het onderzoek definiëren we duurzame inzetbaar-

heid als het vermogen van een medewerker om aantrekkelijk te blijven voor de organisatie en de

arbeidsmarkt gedurende zijn werkzame leven. Dit betekent onder andere

dat de medewerker flexibel is en daardoor gemakkelijk kan anticiperen bij

veranderingen en zijn kennis en vaardigheden up-to-date houdt. Hierdoor

is de medewerker in staat om meerwaarde voor de organisatie te gener-

eren en wanneer gewenst intern of extern van functie te veranderen. Hier-

bij spelen werkvermogen - de mate waarin iemand in staat is om zijn werk

zonder fysieke en/of psychische klachten uit te voeren - en vitaliteit een

cruciale rol. U kunt hierbij een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door

het bieden van een goede fysieke en sociale werkomgeving.

Deelname aan het onderzoek

Het is belangrijk dat productiemedewerkers zelf meedenken hoe ze tot

het einde van hun loopbaan goed inzetbaar kunnen blijven. Daarom is een

(online) enquête uitgezet onder productiemedewerkers. Uw medewerkers

hebben vast ook een mening over het belang van duurzame inzetbaarheid.

Wanneer u de vragenlijst onder uw productiemedewerkers verspreidt, ont-

vangt u naast de rapportage van het onderzoek ook een bedrijfsspecifieke

bijlage. We verwachten het onderzoek binnen drie maanden af te ronden

dus reageer tijdig!

(Advertorial)

Page 3: Chemie magazine - maart 2013

INHOUDINHOUD

maart 2013 Chemie Magazine 3

Volgens Lawrence Sloan, CEO van de Amerikaanse Society of Chemical Manufacturers and Affiliates, zou een vrijhandelsverdrag waarbij Europese importheffingen worden weggestreept ten gunste van exportvergunningen voor Amerikaans schaliegas tot een win-win-situatie kunnen leiden.20

Drie veertigers die pas enkele jaren aan het roer staan van hun fabriek en in die korte tijd veel verbeteringen hebben doorgevoerd, dingen mee naar de titel Plant Manager of the Year 2013: Cas König van ESD-SIC, Peter Kilburn van Lubrizol en Gerwin Meulenbeld van Purac Biochem.

03 | 20 maart | 2013

24WIE WORDT HET BOEGBEELD VAN DE PROCESINDUSTRIE?

VS-HANDELSORGANISATIE SOCMA ZIET WIN-WIN

Page 4: Chemie magazine - maart 2013
Page 5: Chemie magazine - maart 2013

INHOUD

maart 2013 Chemie Magazine 5

Ambitie VVVF en VNCI: in 2030 is de helft van alle verven biobased

Van 3D-printer tot licht-gevend behang: chemie is ook in 2013 onmisbaar

‘Reach is voor mkb te complex, kostbaar en niet uitvoerbaar’

30

48

34

38Ook aandacht voor vermeden emissies in handleiding broeikasgassen

7

7

111315 15

20

24

28

30

32

34

38

40

42

46

48

5353545454

03 | 20 maart | 2013

Voorwoord Onredelijke nalevingslasten ReachAgenda

NIEUWS

WaterLuchtActueelTwitter

ACHTERGROND

EnergieCEO Larry Sloan van Socma over scha-liegasPlant Manager of the YearPresentatie van de drie kandidatenWetenswaardig‘Groene’ afdekplaat in Mercedes-Benz A-KlasseVerfVerfi ndustrie schakelt over op biogrond-stoffenOnderwijsGymnasium Hilversum succesvol in olympiadeStoffenReach brengt kleine bedrijven in problemenEnergie en klimaatHandleiding voor rapportage CO2-emissiesUitgelichtMinister bezoekt haven Rotterdam en HuntsmanInnovatieBelofte microreactoren nog niet ingelostVeiligheidOnduidelijkheid over eigen bedrijfsbrand-weerInnovatieVeel chemie in meest belovende technolo-gieën in 2013

BedrijvenColumn Mensen Volgende maand Colofon

Page 6: Chemie magazine - maart 2013

Asset Integrity Services... Kwaliteit verzekerd.

www.ApplusRTD.com

Applus RTD Nederland Delftweg 144 3046 NC Rotterdam T+ 31 10 716 60 00

Postbus 10065 3004 AB Rotterdam E [email protected]

Of bezoek ons op StocEXPO Antwerpen.

Applus RTD is de wereldwijde referentie voor Asset Integrity Services, met een solide basis in Niet-Destructief Onderzoek en Inspecties. Onze focus ligt op het leveren van totaal oplossingen op het gebied van testen, inspecteren en certificeren, die de integriteit van uw installatie waarborgen. Dit doen we al sinds 1937. Onze Asset Integrity Services, standaard en op maat gemaakt, verzekeren de integriteit en conformiteit van uw installaties en verlagen daarmee uw total cost of ownership. Meer informatie ?

Page 7: Chemie magazine - maart 2013

AGENDA

Voorwoord

ie met gevaarlijke stoffen wil werken moet bereid zijn aan te tonen dat dat veilig gebeurt. Men moet de discipline kunnen opbrengen om procedures te volgen, checklijsten te hanteren, administraties bij te houden, trainingen te volgen, en verantwoording af te leggen aan de buitenwe-

reld. Die buitenwereld heeft het recht om te begrijpen wat de risico’s zijn, hoe die binnen aanvaardbare grenzen worden gebracht, en welke con-trole men daarover zelf kan uitoefenen. Dat is allemaal een vanzelfspre-kend onderdeel van onze professie. Het hoort bij een chemiebedrijf zoals het ook hoort bij een luchtvaartmaatschappij of een kerncentrale. Moeilijker kan het worden als de regels worden opgeschreven. De natuurlijke neiging is om bij het maken van regels uit te gaan van de worst case en die van toepassing te verklaren op alle gevallen. Als naleven van die regels niet al te belastend is, dan is daar ook wel wat voor te zeggen. Regelgeving wordt nodeloos ingewikkeld als die toegesneden moet wor-den op verschillende situaties. Maar wat te doen als naleving wél grote lasten met zich meebrengt? Die vraag is actueel bij Reach. Immers, een recente inventarisatie door de Europese Commissie toont dat de Reach-regelgeving een van de meest belastende is, vooral voor het mkb. Mijn antwoord is dat de regelgeving in dat geval meer maatwerk moet toelaten. Zoals de vergunningverlening op milieugebied een manier is om de regelgeving toe te snijden op onze complexe bedrijven, zo moet dat ook bij Reach werken.Zijn er verplichte ingewikkelde overlegstructuren nodig als er maar twee fabrikanten betrokken zijn? Zijn er complexe processen nodig voor kostenverrekening wanneer de kosten per stof niet veel verschillen? Is het nodig dat iedere gebruiker alles over een stof in zijn boekenkast heeft staan, ook al is maar een deel ervan voor hem van toepassing? Nale-vingslasten zijn acceptabel zolang ze een redelijk doel dienen. Mijn pleidooi is om onredelijke nalevingslasten met maatwerk te lijf te gaan.

W25 aprilCoatings Innovatie DagEvoluon, Eindhovenwww.vvvf.nl

30 meiBCF Career EventRAI, Amsterdam www.bcfcareerevent.nl

VNCI19 maart RGC-werkgroep Communicatie & ImagoVNCI, Den Haag

20 maartBG OnderwijsVNCI, Den Haag

21 maartWG Energie en Klimaat Novotel, Breda

27 maartBG Veiligheid, Gezondheid en MilieuShell, Moerdijk

3 aprilResponsible Care StakeholderdialoogDrijvend Paviljoen, Rotterdam

5 aprilBG CommunicatieVNCI, Den Haag

11 aprilRegiegroep ChemieAcademiegebouw, Utrecht

15 aprilWG RC Global CharterVNCI, Den Haag

17 aprilBG Energie en KlimaatLyondellBasell, Maasvlakte

23 aprilVNCI Advocacy Team VNCI, Den Haag

Meer agenda: www.vnci.nl/actualiteit/evenementen-kalender.aspx

VNCI-directeur Colette Alma

NALEVINGSLASTEN

maart 2013 Chemie Magazine 7

Page 8: Chemie magazine - maart 2013

YOU NEED EXTRA COOLING FOR INDUSTRY

RENTAL SOLUTIONS FORTEmpERATURE CONTROL & pOwER GENERATION

REAL ENERGY COmES FROm ENERGYST

In industrial environments you need safe and reliable temperature control to maintain process efficiency. From a dependable partner that has proven expertise

in your sector and can help you plan ahead for the cooling season. Trust Energyst to take care of all your cooling needs. We can provide the extra rental capacity

you need for reliable, energy-efficient cooling between -15°C to +90°C. Including high quality air coolers and chillers from 50 – 1500 kW. Brought to you by truly

passionate and professional people that keep their cool, however great your challenge. How can we bring more energy to your world?

FOR mORE INFORmATION vISIT www.ENERGYST.COm

Page 9: Chemie magazine - maart 2013

Innovatie

Biologisch afbreekbare golfbal Jaarlijks komen wereldwijd honderden miljoenen golfballen in de natuur terecht. Het duurt naar schatting 50 tot 500 jaar voordat ze zijn afgebroken. De zware metalen die erin zitten en het kunststof vervuilen het milieu. De oplossing komt van Biogolf, dat er na vier jaar onderzoek in geslaagd is een bio-logisch afbreekbare golfbal te maken met dezelfde kwalitei-ten als een reguliere golfbal.

De NatureSX, zoals de biologische golfbal is gedoopt, is gemaakt van restmateriaal uit de patatindustrie en enkele andere natuurlijke materialen. De bal wordt in de natuur

naar schatting in twee tot acht jaar vanzelf volledig afgebroken en opgenomen in de natuurlijke kringloop. Wat het spel betreft heeft de bal dezelfde kwaliteiten als traditionele golfballen. Professionele Nederlandse golfers hebben na tests geconclu-deerd dat deze bal ‘zo goed als een normale golfbal’ is. De NatureSX geeft bij afslag en gedurende het spel een natuurlijk, vertrouwd gevoel en geluid, zowel op lange als korte afstand.

De productie is van start gegaan dankzij een crowdfunding-actie. Biogolf wist via OnePlanetCrowd bijna 35.000 euro op te halen bij meer dan 125 investeerders. Het streefbedrag was 25.000 euro. Van het surplus worden andere producten voor de golf-sport ontwikkeld. Biogolf verwacht dat de bal een goed alterna-tief is voor 80 tot 90 procent van alle golfspelers, die het verschil nauwelijks zullen merken. De overige 10 tot 20 procent, de betere golfspelers en de pro’s, zullen de voorkeur blijven geven aan de duurdere plastic kwaliteitsgolfbal. p

Stenen met een speciale coating van titaandioxide kunnen een bijdrage leve-ren aan het oplossen van problemen als smog en luchtvervuiling in grote steden en langs drukke wegen. Dat claimt MBI De steenmeesters. De producent van gevelstenen en tegels heeft een steen op de markt gebracht die onder invloed van daglicht schadelijke stikstofoxiden (NOx) omzet in nitraat, dat weggespoeld wordt door regenwater.

Dat titaandioxide als katalysator onder invloed van zonlicht NOx kan afbre-ken was al langer bekend. De chemi-

sche reactie heet fotokatalyse en vindt bij planten in de natuur plaats. Onder de naam Clairplus heeft MBI de technologie nu toegepast in een gevelsteen, een straatsteen en een tuinsteen. Het bedrijf claimt dat een vierkante meter Clairplus

de lucht net zo veel zui-vert als een grote boom, en dat een oppervlakte van 9 vierkante meter zelfs net zo veel NOx reduceert als een gemiddelde auto per jaar uitstoot. “Tijdens de bouw van wijken op plekken met veel luchtverontreiniging en normpro-blemen kun je 20.000 vierkante meter luchtzuiverende steen aanbrengen in gevels, straten en tuinen. Zo krijg je groene longen van steen in de stad”, zegt manager innovatie Harm van der Ploeg. Tijdens proeven met luchtzuiverende straatklinkers in een straat in Hengelo bleek dat de concentraties NOx over de hele dag met 19 procent afnamen. De ste-nen konden 40 tot 50 procent van de NOx afbreken. Op de Technische Universiteit Eindhoven, waar de steen is getest door

professor Jos Brouwers, brak Clairplus zelfs 63 pro-

cent van NOx af. “Steeds meer steden krijgen problemen om onder

de aangescherpte normen te blijven”, zegt Brouwers. “Dit is een duurzame oplossing, want het enige wat je gebruikt is het mine-raal titaandioxide en uv-licht van de zon.” De professor wil meer proeven nemen. De titaandioxide tast vanwege de geringe hoeveelheid de kwaliteit van de gevelsteen niet aan en heeft geen invloed op de uit-straling. Omdat de katalysator niet zelf aan de reactie meedoet raakt deze in theorie nooit op. Bijkomend voordeel is het zelfrei-nigende vermogen van de steen. Op de toplaag krijgen vuil, algen en mossen geen kans om zich te hechten, waardoor de gevelsteen zijn kleur behoudt. p

Gevelsteen zuivert lucht

maart 2013 Chemie Magazine 9

Page 10: Chemie magazine - maart 2013

Toonaangevendin duurzaam afvalbeheerwww.indaver.com

Duurzame valorisatie tot materialen & energie

Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 %

van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen

grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese

afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten

bij de grootindustriële klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen.

Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoff en en voldoende inzicht in

productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste

Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op

liabilities staan hierbij steeds voorop.

[email protected] Tel. +31 115 61 90 48

www.indaver.nl

Page 11: Chemie magazine - maart 2013

Water

‘ Nú aNticipereN op toekomstig zoetwatergebrek’De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) heeft een methodiek gelanceerd die industriële bedrijven inzicht biedt in de maatregelen die ze kunnen nemen om hun waterverbruik te reduceren en zo kosten te besparen. “Met de Ladder voor duurzaam industri-eel watergebruik anticiperen we onder meer op het toekomstige gebrek aan zoet water”, zegt Roy Tummers, directeur Water van VEMW.Tekst: Adriaan van Hooijdonk

Door klimaatverandering verwacht VEMW dat Nederland vaker te maken krijgt met relatief langdurige

droge periodes, met name in de zomer. Daarnaast zal de afvoer van water via de rivieren verminderen en wordt het pro-bleem van verzilting van oppervlaktewater steeds nijpender. In de zomer van 2003 leidde dat al eens tot productieverlies, waardoor onder meer bedrijven in de Bot-lek miljoenen euro’s schade leden. Ook het warme voorjaar van 2011 zorgde bij een aantal bedrijven voor problemen met de inname van oppervlaktewater.Het is een van de redenen waarom de overheid momenteel werkt aan de Natio-nale zoetwaterstrategie die binnen het Deltaprogramma wordt opgesteld. Het belangrijkste doel is om in kaart te bren-gen op welke manier Nederland haar toe-komstige zoetwatervoorziening duurzaam en economisch doelmatig in kan richten. Dit is van groot belang voor de waterafhan-kelijke bedrijven die gezamenlijk verant-woordelijk zijn voor circa 20 procent van de totale productiewaarde in ons land.

“Dit jaar neemt de overheid een aantal cruciale besluiten in de opmaat naar de zoetwaterstrategie die in 2014 verschijnt”, licht Tummers toe. “VEMW vond het belangrijk om niet alleen door middel van praktijkvoorbeelden te laten zien dat steeds meer industriële watergebruikers echt werk maken van duurzaam waterver-bruik, maar ook om de overheid erop te wijzen dat ze de belangen van de industri-ele gebruikers in het oog moet houden.” Zo wil de vereniging onder meer dat de over-heid de zoetwatervoorziening centraal blijft regisseren en dat er geen nieuwe heffingen komen op het gebruik van oppervlaktewater. Dat zou volgens VEMW een verkeerd signaal afgeven voor duur-zaam ondernemende bedrijven.

De ladderOm zelf het goede voorbeeld te geven, heb-ben VEMW-leden uit verschillende indus-triële sectoren gewerkt aan het opstellen van de Ladder voor duurzaam industrieel watergebruik. Het hulpmiddel is afgeleid van de ladder voor afvalbeheer van minis-ter Lansink van eind jaren 70. De metho-diek helpt bedrijven onder meer om hun waterverbruik te reduceren en zo kosten te besparen. De ladder bestaat uit vijf stappen die in volgorde de voorkeur voor de omgang met water binnen een bedrijf op een rij zetten. Preventie richt zich op een zo laag mogelijke watervoetafdruk, hergebruik focust zich op het sluiten van de waterkringloop, dan volgt het voorko-men van verontreiniging, het terugwinnen van energie en nutriënten en uiteindelijk een verantwoorde lozing. p

VEMW INTrODucEErT LADDEr VOOr DuurZAAM INDusTrIEEL WATErgEBruIk

EuRopEsE WETgEVingTummers wijst erop dat niet alleen de Nederlandse overheid, maar ook de Europese Commissie bezig is om nieuwe wet- en regelgeving op te stel-len om het waterverbruik in de indus-trie te reduceren. “De aandacht slaat duidelijk om: van waterkwaliteit naar waterkwantiteit. Emissies van de industrie zijn vandaag de dag een beperkt en overzichtelijk probleem, maar de toegang tot voldoende zoet water kan op termijn een probleem worden. Daarom overweegt de Euro-pese Commissie om in 2014 wet- en regelgeving te introduceren die bedrij-ven verplicht om nog meer werk te maken van waterhergebruik. De methodiek die VEMW heeft geïntrodu-ceerd helpt bedrijven om de juiste maatregelen te nemen.”

Meer informatie: download het rapport ‘Duurzaam industrieel watergebruik, gezamenlijke opgave voor industrie en overheid’ op www.vemw.nl . De Ladder voor duurzaam industrieel watergebruik is terug te vinden in dit rapport.

fo

to: s

hu

tte

rs

toc

k

maart 2013 chemie Magazine 11

Page 12: Chemie magazine - maart 2013

Kennis verbreden en verdiepen www.cursus.paotechniek.nl

Interesse in andere cursussen op het gebied van Chemie of Techniek? Kijk voor alle cursussen op www.cursus.paotechniek.nl

015 278 83 [email protected]

Postbus 50482600 GA Delft

Polymeerchemie- en technologie 6 modules van 1 of 2 dagen in de periode van 17 april t/m 8 oktober 2013

Drogen in de procesindustrie 24 en 25 april 2013

Carcinogene stoffen op aanvraag; 1-daagse cursus

Design of Experiments 11, 13, 18, 20 juni 2013

Management Development Programma Module 3 - Valkuilen bij Projectmanagement: herkennen en hanteren 25 april 2013

Module 4 - Time Management: Wat te kiezen? Hoe te handelen? 14 mei 2013

Module 5 - Implementatie van verandertrajecten 31 mei 2013

Module 6 - Professioneel presenteren 13 juni 2013

Process Control voor procestechnologen Module 1 - Conventionele regelsystemen: PID-tuning 28 en 29 mei 2013

Module 2 - Regelsystemen bij chemische processen 4 juni 2013

Module 3 - Geavanceerde regelsystemen 25 juni 2013

Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is.

ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF:

• Maak een account aan via www.magzine.nu• Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op

Abonnementen en vervolgens op Nu kopen• In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder• Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis

MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte

account• Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie

Magazine via de knop Mijn Magazines

VRAGEN OF OPMERKINGEN?Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, [email protected]

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS

Page 13: Chemie magazine - maart 2013

Milieu

Strengere eU-normen op komSt2013 is door de Europese Commissie aangewezen als het Jaar van de Lucht (Year of Air). Luchtkwaliteit staat het hele jaar door hoog op de milieuagenda van de EU. Met aan het einde van het jaar een herziening van de Europese richtlijn Thematic strategy on air pollution, die zal leiden tot nieuwe aangescherpte emis-sieplafonds (National emission ceilings) ten opzichte van 2010 en mogelijk ook normen voor luchtkwaliteit.

Uit enquêtes onder Europese burgers, bedrijven en ngo’s is gebleken dat er grote waarde wordt gehecht aan de

luchtkwaliteit. Gevraagd naar een effec-tieve manier om luchtvervuiling te vermin-deren, noemt 43 procent van de respon-denten aanvullende maatregelen, zoals strengere emissiecontrole bij industrie en energieproductie. Ze nemen aan dat auto’s (96 procent), industrie (92 procent) en internationaal transport (86 procent) de grootste bijdrage leveren aan de luchtver-vuiling. Zeven op de tien respondenten vinden dat hernieuwbare energie prioriteit moet krijgen als de belangrijkste energie voor de toekomst. En zo’n 85 procent staat achter het principe dat de vervuiler betaalt, waarbij de vervuiler ook zou moeten beta-len voor de kosten van de negatieve impact op de luchtkwaliteit. Gevraagd naar wat ze persoonlijk kunnen bijdragen aan de ver-betering van de luchtkwaliteit, stelt 63 procent van de Europeanen voor om het autogebruik te verminderen en 54 procent om oude energieslurpende apparaten te vervangen door duurzamere apparatuur.

Grote bijdrageEen vervolgenquête van de Europese Com-missie moet gaan uitwijzen waar het nieuwe EU-beleid voor luchtkwaliteit zich op moet focussen. De VNCI, die heeft mee-gedaan aan deze enquête, heeft aangege-ven dat de industrie in Nederland al een grote bijdrage heeft geleverd, en dat ook zal blijven doen, doordat haar emissies voldoen aan de Beste Beschikbare Tech-nieken (BBT). De verplichting om aan BBT te voldoen reguleert de emissies bij grote

industriële bedrijven, zoals die van de chemie. Emissiereducties van stoffen die vallen onder de National emission ceilings (NEC-stoffen: NOx, SO2, NH3, NM VOS en fijn-stof) zijn in Europa gerealiseerd door regelgeving, door geïnstalleerde technie-ken en door lagere zwavelgehaltes in brandstoffen. Ook bij de leden van de VNCI is een continue dalende trend van emissies van NEC-stoffen te zien. Maar mede van-wege uitlaatgassen van auto’s voldoet de luchtkwaliteit in de stedelijke omgeving nog niet overal aan de normen. De VNCI vindt dat de emissieplafonds rea-liseerbaar moeten zijn met de richtlijnen, zoals de Industrial emissions directive (EID). Omdat de IED in Nederland goed is geïm-plementeerd en in de industrie Beste Beschikbare Technieken worden toege-past, vindt de VNCI dat in het Nederlandse luchtbeleid de (chemische) industrie niet als sluitpost gebruikt moet worden.

NatuurbeschermingswetBij emissies moeten industriële bedrijven ook steeds meer rekening houden met de Natuurbeschermingswet, stelt Leantine Mulder, VNCI-beleidsmedewerker Milieu. “Op het gebied van emissies ervaren bedrijven een verschuiving in aandacht van de milieuvergunning naar de natuurbe-schermingswetvergunning, waar bedrijven bijvoorbeeld mee te maken krijgen bij een wijziging van activiteiten. De Natuurbe-schermingswet regelt de bescherming van leefgebieden. De invloed van luchtvervui-ling op deze gebieden resulteert in verzu-ring en eutrofiëring (een overmaat aan voedingsstoffen), die erger blijkt dan voor-zien. Nieuwe wetenschappelijke ontwikke-lingen tonen aan dat ecosystemen veel gevoeliger zijn dan eerder was ingeschat.”Volgens Mulder zal bescherming van de natuur het voor industriële bedrijven moei-lijker maken om de benodigde vergunnin-gen te verkrijgen. “Dat kan leiden tot ver-traging en tot significant meer investe- ringen dan de IED vereist op basis van Beste Beschikbare Technieken.” p

VEEL aaNDaCHT VOOr LUCHTkwaLITEIT TIjDENS jaar VaN DE LUCHT

fo

to: s

hu

tte

rs

toc

k

maart 2013 Chemie Magazine 13

Page 14: Chemie magazine - maart 2013

SITECH SERVICES VERBETERT UW PRESTATIES

Sitech Services verzorgt het complete onderhoud van fabrieksinstallaties, van management en uitvoering tot verbeterprojecten. We hebben alle expertise in huis om de maximale opbrengst uit uw installaties te halen. U profi teert van synergievoordelen op specialistische terreinen en daardoor het waarborgen van technische competenties.

Houdt u uw kennis binnenboord?

www.sitech.nl

Mengen ...

Geavanceerde stortgoedtechnologie

CH-8105 RegensdorfT +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 ArgenteuilT +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-LyneLancashire, OL6 7DJT +44 (0)161 344 1140

DE-78239 RielasingenT +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA HoevelakenT +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Page 15: Chemie magazine - maart 2013

Actueel

AkzoNobel ’s werelds duurzAAmste bedrijf AkzoNobel is wereldwijd het duurzaamste chemie-bedrijf, op de voet gevolgd door DSM. Dat blijkt uit het Sustainability Yearbook 2013 van het in duurzame investeringen gespecialiseerde RobecoSAM en adviesbureau KPMG.

In deze jaarlijkse ranglijst brengen de schrijvers in kaart hoe duurzaam bedrijven en sectoren wereld-wijd opereren. Zij doen dit aan de hand van de

inspanningen van bedrijven voor economische weer-baarheid, aandacht voor het milieu en sociaal werkge-verschap. Als zogeheten sector leader is AkzoNobel het bedrijf dat in zijn sector ‘het beste voorbereid is om de kansen te benutten en de gevaren te beheersen die voortvloeien uit economische, sociale en milieu-ontwikkelingen’. DSM scoort nog geen 5 procent lager dan AkzoNobel en krijgt daarvoor het predicaat zilver. Een bronzen medaille, bedoeld voor bedrijven die 5 tot 10 procent lager scoren dan de sector leader, gaat naar BASF, Bayer, Dow en Praxair.

Het jaarboek brengt ook in kaart welke bedrijven het afgelopen jaar de grootste groei in duurzaamheid hebben doorgemaakt. Ook hierbij gooien veel leden van de VNCI hoge ogen, zoals Air Products, Dupont, Linde Gas, Solvay, Teijin en Umicore. De sector chemie brengt het er goed vanaf. De 68 beoordeelde chemiebedrijven scoorden namelijk gemiddeld 5 procentpunt hoger dan het gemiddelde. Vorig jaar was de uitslag grofweg hetzelfde, alleen ging DSM toen met de hoofdprijs naar huis. p

Alle chemie op één online plekDe belangrijkste websites over chemie bij elkaar. Dat doel heeft ChemieIsOveral.nl, dé website van de chemiesector voor het brede publiek. Deze portal laat zien wat er alle-maal met chemie mogelijk is en fungeert als springplank naar andere chemiewebsites.

De website is opgedeeld in vier onderde-len: school en studie, werk en carrière, onderzoek en innovatie, en industrie.

Kinderen vinden hier materiaal voor spreek-beurten, jongeren komen te weten welke mogelijkheden er zijn om chemie te studeren, professionals kunnen snel de belangrijkste vacatures vinden, en journalisten zien in één oogopslag welke chemiebedrijven er in Nederland draaien. Bovendien biedt ChemieIsOveral.nl een afde-ling met verrassende weetjes en toepassingen van chemie, zoals in het Stedelijk Museum, of video’s van de meest opmerkelijke varianten van het periodiek systeem. ‘Chemie is overal’ is een initiatief van de Regiegroep Chemie, met als doel om Neder-landers een juist beeld over chemie te geven. Het project verenigt onderwijs, onderzoek en ondernemers en geeft antwoorden op vragen als: wat doet de chemie, waar is zij goed in, en welke oplossingen biedt de chemie voor maat-schappelijke problemen? p

Scan de QR-codeom naar de site

ChemieIsOveral.nl te gaan.

Extra data cursus BrZO-cOördinatOrEnSinds eind 2010 organiseert PHOV/Chorda in samenwerking met de VNCI een driedaagse cursus voor BRZO-coördinatoren. Die is inmiddels door 20 medewerkers van 85 ver-schillende bedrijven gevolgd. De cursus richt zich op medewerkers van BRZO-bedrijven die de veiligheidsbeheerssystemen beheren en het contact onderhouden met bevoegd gezag, Inspectie SZW en brandweer, onder meer bij het begeleiden van BRZO-inspec-ties. Vanwege de grote vraag worden extra sessies ingelast op 16, 22 en 23 mei. De daarop volgende cursus staat gepland op 11, 24 en 25 september. p

Meer informatie: www.phov.nl en www.chorda.nl

fO

tO: a

kZO

NO

Be

l

maart 2013 Chemie Magazine 15

Page 16: Chemie magazine - maart 2013

ChemiCals managementHoud de controleBij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reAcH worden nu ook voor alle gebruikers van kracht.

Het niet voldoen aan de eisen van REACH brengt uw bedrijfs-continuïteit in gevaar. Bent u bereid dat risico te nemen?

tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.:-- Inspectie van uw reAcH implementatie systeem-- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen-- evalueren van risico’s met nano-deeltjes-- risico’s van humane en milieu blootstelling in kaart brengen-- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s-- Assisteren in reAcH autorisatie/SVHc processen-- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates

Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op.tel: 088 866 16 20 / e-mail: [email protected]

Page 17: Chemie magazine - maart 2013

Actueel

Dow en LinDe Gas GenomineerD voor sociaL-meDiaprijs Dow Terneuzen en Linde Gas Benelux in Schiedam zijn genomineerd voor de IndustrialSocialMedia Award. Deze prijs is bedoeld voor het technische b2b-bedrijf dat het afgelopen jaar het beste social media (zoals Face-book, Twitter en LinkedIn) heeft ingezet om zijn bedrijfsdoelen te bereiken. Ook het grote publiek mag via een online stemming laten weten wie zijn favoriet is.

Dow is op de longlist gekomen vanwege zijn activitei-ten op Facebook en de bijna vijfhonderd volgers die het bedrijf daar heeft. Linde Gas Benelux zet onder

meer Twitter en Facebook in om potentiële klanten te vin-den en gebruikers te informeren over zijn producten.

De IndustrialSocialMedia Award wordt georganiseerd door IndustrialSocialMedia, het kennisplatform voor social media in het technische b2b-segment. In de jury, aange-voerd door hoogleraar John Koster, zit onder meer de VNCI. Aan de competitie doen achttien bedrijven mee, vari-erend van internationale concerns tot innovatieve mkb’ers. Op 8 april wordt bekendgemaakt wie de winnaar is van de jury- en van de publieksprijs. p

Meer informatie: www.industrialsocialmedia.nl

vnci-jaarverGaDerinG: hoe komen we aan GoeD personeeL?Hoe kan de chemische industrie in de toekomst over voldoende, goed gekwali-ficeerd personeel beschikken? Deze vraag staat centraal tijdens de komende VNCI-jaarvergadering.

‘De positie van Nederland in de top-5 van de meest concurrerende econo-mieën moet de komende jaren ver-

ankerd en versterkt worden”, zo stelt het regeerakkoord. Cruciaal hiervoor is vol-doende, goed geschoold personeel. Tij-dens De VNCI-jaarvergadering gaan ver-schillende sprekers op dit thema in, waaronder DSM-directeur Atzo Nicolaï en Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad. Vragen die aan de orde zullen komen zijn: welke kennis en vaardigheden hebben werkne-mers in de chemie nodig; welke rol hebben industrie, onderwijs en overheid bij het aantrekken van voldoende, goed gekwalifi-ceerd personeel; en wat zijn de conse-quenties van de huidige economische omstandigheden voor de vraag naar per-soneel in de sector? Vanzelfsprekend staan ook de jaarlijkse onderdelen, zoals de jaarrede van VNCI-voorzitter Fuhrmann en de overhandiging van de Responsible Care-prijs, op het programma. p

De VNCI-jaarvergadering is gratis toeganke-lijk en vindt plaats op donderdagmiddag 30 mei in de Nieuwe Kerk in Den Haag. Inschrij-ven kan via e-mail: [email protected]

VNCI: EuropEEs ENErgIEbElEId hard NodIg Wil de industrie in Europa haar concurrentiekracht behouden, dan moet er op korte termijn een Europees energie- en grondstofbeleid komen. Dit beleid moet ervoor zorgen dat bedrijven gegarandeerd toegang hebben tot energie en grondstoffen tegen concurrerende prijzen. Dat stelt de VNCI in reactie op de ontwikkelingen van scha-liegas in de Verenigde Staten.

Door de grootschalige winning van schaliegas ligt de gasprijs in de VS gemiddeld drie keer lager dan in Nederland, waardoor de bestaande chemische industrie daar een enorm concurrentie-

voordeel heeft op energie- en grondstofkosten. Ook zullen chemiebe-drijven eerder nieuwe fabrieken in de VS openen ten koste van investe-ringen in Nederland. Het Europese beleid dat de VNCI voor ogen heeft zou door de Nederlandse overheid geïnitieerd moeten worden, aange-zien de industrie hier in grote mate mondiaal opereert. p

fo

to: c

as

pe

r r

ila

maart 2013 Chemie Magazine 17

Page 18: Chemie magazine - maart 2013

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nlLeschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

Download de app ADR-Pro 2013 van Beurtvaartadres De ADR-Pro 2013 is een zeer complete app voor iPhone en Android. Het is een ideaal

hulpmiddel voor iedereen die te maken heeft met wegvervoer van gevaarlijke stoffen. Bent u

vrachtwagenchauffeur, veiligheidsadviseur, planner of magazijnmedewerker? De ADR-Pro 2013

biedt u veel handige tools die u kunnen ondersteunen in uw dagelijkse praktijk. Naast een

alfabetische stoffenlijst bevat de app een helder overzicht van alle gevaarsetiketten. Heeft

u uw transportlijst ingevoerd? Dan brengt de app ook de betreffende tunnelbeperkingen en

tankcleaningstations voor u in kaart. Ook kunt u aan de hand van uw transportlijst zien

of uw transport in aanmerking komt voor de 1000-puntenvrijstelling. Bereken het gemakkelijk

en snel met de ADR-Pro 2013. De app denkt zelfs met u mee over de omschrijving van uw

goederen op de vrachtbrief. En met de kennisquiz kunt u uw parate kennis op peil houden.

Voor meer informatie bezoekt u www.beurtvaartadres.nl/adr-app

Beurtvaartadres is voor de logistieke keten geen onbekende.

Al sinds 1927 faciliteert Beurtvaartadres de keten in het

onderling uitwisselen en bewaren van gegevens over

logistieke transacties, om zo de totale transactiekosten te

verlagen. De ADR-app is de eerste in een reeks van applicaties

voor smartphones en tablets, die Beurtvaartadres de komende

tijd gaat introduceren.

Postbus 24023, 2490 AA Den Haag E [email protected] I www.beurtvaartadres.nl T 088 55 22 111 F 088 55 22 103

Direct duidelijkheid over gevaarlijke stoffen

ADR-Pro 2013

Page 19: Chemie magazine - maart 2013

twitter

Actueel

Dana @FriendlyVampireHet mooie van werken in de Chemie: het lab ruikt altijd zo

lekker chemisch

Anne-Wil Lucas @annewillucasVoorzitter branchevereniging chemische industrie vraagt

terecht aandacht voor energie en grondstofschaarste die dreigt. #indu-striepoort

Ruben Wiersma @rubwieZonder chemie geen geur. Appeltaart is ook een chemi-

sche geur. RT @provgroningen @rubwie Een chemische geur. #eemshaven

Barbara Breeuwer @BarbaraBreeuwerDe chemie van de liefde. Wat gebeurt er in ons persoonlijke

scheikundelab als we verliefd zijn?

DSM Nederland @DSMNederlandEreplaats voor @DSM in het

Sustainable Yearbook 2013, samenge-steld door @RobbecoSAM en @KPMG

Willem Lageweg @willemlagewegUit LCA’s blijkt dat chemische sector ook belangrijke bijdrage

levert aan duurzaamheid. Desondanks veel aandacht bij VNCI voor milieu-impact

Danielle Schimmel @DanielleJyranne*Zucht* De dag dat ik organi-sche chemie ga begrijpen, is de

dag dat Pasen en Pinksteren op dezelfde datum gaan vallen

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site).

Chemie zorgt voor meeste investeringen in nederland 294 miljoen euro. Zo veel hebben buitenlandse bedrijven in 2012 in de Nederlandse chemie geïnves-teerd. Hiermee is het de sector waarin afgelopen jaar het meeste geld is gestoken. Dat blijkt uit cijfers van het NFiA, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van eZ die zich bezig-houdt met het aantrekken van buitenlandse investeringen.

De 294 miljoen euro aan investeringen betekent een gigantische groei ten

opzichte van de voorgaande vier jaren, waarin buitenlandse bedrij-ven nooit meer dan 100 miljoen in de Nederlandse chemie inves-teerden. Ook het aantal projecten groeide. De meest in het oog

springende projecten waren de productie-uitbreiding in Rotter-dam van Invista (VS) en de uitbrei-ding van de R&D en productie van Lanxess (Duitsland) in Geleen.

Volgens het NFIA was 2012, ondanks de crisis, voor Nederland een topjaar qua investeringen. Het bureau ondersteunde 170 buiten-landse investeringen, goed voor ruim vijfduizend banen. De VS was goed voor 58 projecten, maar Azië als geheel nam meer dan de helft van alle investeringen voor haar rekening. De IT-sector bleek de sector waar de meeste investe-ringsprojecten plaatsvonden (28) en zo de meeste banen werden gecreëerd (bijna 700). p

Dag van De Chemie op 5 oktoberOp zaterdag 5 oktober openen vele (chemie)bedrijven weer hun deu-ren voor het grote publiek. Zij gebruiken deze Dag van de Chemie om in contact te komen met hun omgeving, om nuttige relaties op te bouwen, om goed gekwalificeerd personeel aan te trekken of om hun naamsbekendheid te vergroten.

De Dag van de Chemie wordt om het jaar georganiseerd om de kennis over chemie bij het

grote publiek te vergroten en het imago van de sector te verbeteren. Dit jaar staat de Dag van de Chemie in het teken van veiligheid. Chemie-bedrijven kunnen laten zien wat zij

allemaal doen op dit gebied.Behalve chemiebedrijven kunnen aan de Dag van de Chemie ook orga-nisaties deelnemen die veel te maken hebben met chemie, zoals onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, bloedbanken, laboratoria, water-schappen en transportbedrijven. Zij kunnen laten zien welke belangrijke plek de chemie in de Nederlandse maatschappij inneemt. In de voorgaande editie bezochten 58.000 bezoekers een of meer van de zeventig deelnemende bedrijven en instanties.p

Meer informatie: www.dagvandechemie.nl

maart 2013 Chemie Magazine 19

Page 20: Chemie magazine - maart 2013

Sloan is bekend met de slechte reputatie die schaliegas ook in de Ver-enigde Staten heeft. In fi lms als Promised Land

en de documentaire Gaslands wordt schaliegas voorgespiegeld als ver-vuilend en potentieel gevaarlijk voor de volksgezondheid. Maar ook zon-der deze fi lms, die hij niet gezien heeft, weet hij dat er veel verwar-ring bestaat over het exploitatiepro-ces. “Het zou mooi zijn als de dis-cussie een wat wetenschappelijker karakter zou krijgen. In de afwezig-heid van feiten gaan mensen helaas altijd uit van het negatieve. Gelukkig werkt de federale milieudienst Envi-ronmental Protection Agency momenteel aan richtlijnen voor gas-bedrijven om openheid van zaken te geven over de chemicaliën die ze gebruiken.”

Hoeveel schaliegas zit er volgens u nog in de Amerikaanse bodem? De overheidsdienst Energy Information Administration gaat uit van een eeuw aan rendabel winbaar scha-liegas. Maar het consultancybureau Probe Economics stelt dat er nog hooguit voor vijftig jaar voorradig is. “Dat is moeilijk te beoordelen, want we hebben niet de middelen om die cijfers zelf te controleren. Er is in ieder geval genoeg om de investe-

Dankzij spotgoedkoop schaliegas hebben Amerikaanse chemiebedrijven een oneerlijk voordeel op hun Europese concurrenten. Maar volgens CEO Lawrence Sloan van de Amerikaanse Society of Chemical Manufacturers and Affiliates (Socma) hoeft de Nederlandse chemische industrie daardoor niet weg te kwijnen. Een vrijhandelsverdrag kan volgens hem tot een win-win situatie leiden. Tekst: Jeroen Ansink

ringen die de industrie momenteel maakt te rechtvaardigen. Of het nu gaat om vijftig of honderd jaar, er is schaliegas voor een lange tijd.”

Toch zetten sommige deskundigen vraagtekens bij het economisch ren-dement. Zo is de gasprijs momenteel zo laag dat energiebedrijven veel meer aan de productie zouden uitge-ven dan dat de verkoop oplevert. “Het klopt dat de gasprijzen histo-risch laag zijn, en dat veel bronnen niet kostendekkend zijn. Zes jaar geleden kostte 1000 kubieke voet nog tussen de 8 en 10 dollar, van-daag de dag zitten we rond de 3 dol-lar. Maar ik denk dat dat een tijdelijk fenomeen is. Vergeet niet dat de Amerikaanse economie nog steeds zwak is en dat we een relatief warme winter hebben gehad. Daar-naast gaan er stemmen op om het overschot aan gas te exporteren. Dat zou de prijs iets opdrijven, zodat het weer rendabel wordt om meer bronnen aan te boren.”

Dat is koren op de molen van de olie- en gasbedrijven. De Ameri-kaanse overheid is echter terughou-dend met exportvergunningen, omdat daarmee het economisch voor-deel aan het buitenland zou worden weggegeven.“En zij niet alleen. Een coalitie van

Lawrence Sloan van Amerikaanse chemiekoepel ziet kansen voor Europa

‘ AMERIKAANS SCHALIEGAS ALS WISSELGELD VOOR SOEPELER EUROPEES IMPORTBELEID’

grote chemiebedrijven verzet zich eveneens met hand en tand. Bij-voorbeeld een grote speler in de markt die momenteel 4 miljard dol-lar in de Golf van Mexico investeert om de capaciteit voor etheen en propeen te vergroten. Het is interes-sant om te zien, want normaliter zitten energiebedrijven en de che-mische industrie op één lijn. ”

Wat is de mening van uw organisatie? “Zelf hebben we hier geen offi cieel standpunt over. Onze leden zijn kleine tot middelgrote bedrijven die zich richten op nicheproducten met een hogere marge. Anders dan de fabrikanten van bulkproducten zijn zij minder kwetsbaar voor fl uctua-ties in energieprijzen. Wat ik wel kan zeggen is dat we voorstander zijn van vrije handel.”

In Europa hebben we voorzichtig een begin gemaakt naar een economie die is gebaseerd op duurzame ener-giebronnen. Critici zeggen dat de transitie naar schaliegas wat dat betreft een stap terug is.“Ze hebben niet helemaal ongelijk. Interessant genoeg hebben de Ver-enigde Staten de afgelopen jaren juist minder CO2 uitgestoten, gedeeltelijk vanwege de recessie, maar ook omdat we zijn overgestapt

20 Chemie Magazine maart 2013

Page 21: Chemie magazine - maart 2013

e

FO

TO: J

OH

N N

EL

SO

N

Energie

‘ AMERIKAANS SCHALIEGAS ALS WISSELGELD VOOR SOEPELER EUROPEES IMPORTBELEID’

BELANGENORGANISATIE VOOR BATCHPRODUCENTENDe Society of Chemical Manufacturers and Affi li-ates (Socma) behartigt de belangen van de zoge-heten batchproducenten, gespecialiseerde fabrieken die vaak op bestelling relatief kleine volumes draaien. De circa tweehonderd Socma-leden bedienen onder meer de automobielindu-strie, farmaceutische en cosmetische bedrijven, de kleding- en voedselsector, en de verfi ndustrie. Zij zetten gezamenlijk 24 miljard dollar om en er werken in totaal vijftigduizend mensen.

van steenkool op schaliegas.”

Dat kun je geen beleid noemen. “Het is een toevalstreffer, inder-daad. Maar uiteindelijk zal de VS toch een alomvattend energiebeleid moeten ontwikkelen in plaats van door te gaan met de huidige ad hoc benadering. Het probleem met duurzame energiebronnen is alleen dat ze voor een groot deel afhanke-lijk zijn van overheidssubsidies. En daar houden de meeste Amerikanen niet van.”

Is dit überhaupt nog wel een aan-dachtspunt? Volgens president Obama zal de VS in de toekomst ener-gie-onafhankelijk zijn. “Klopt, maar dat is voornamelijk vanwege schaliegas. We zullen uit-eindelijk moeten beslissen wat we met al die andere energiebronnen gaan doen. De meeste Amerikanen hebben een voorkeur voor een gemengde strategie, waarbij duur-zame energie gecombineerd wordt met investeringen in offshore dril-ling. Persoonlijk denk ik dat Obama voordat zijn termijn afl oopt nog een energiewet zal tekenen. Maar dat is ook afhankelijk van wat er gebeurt na de tussentijdse verkiezingen in 2014. De komende twee jaar heeft hij in ieder geval zijn handen vol aan andere dingen, zoals het schuldpla-

fond, belastinghervormingen en immigratiewetgeving.”

De American Chemistry Council (ACC), uw concurrent, pleit voor een nieuw handelsverdrag met de EU. De ACC denkt dankzij goedkoop scha-liegas voor 58 miljard dollar meer te kunnen exporteren, zo stelt zij in recent onderzoek. Wat is uw visie?“Ik kan geen commentaar geven op onderzoek dat door de ACC is uitge-voerd, maar we steunen zeker een nieuw verdrag tussen de VS en de EU. De Amerikaanse chemische industrie is jaarlijks 1 miljard dollar kwijt aan importheffi ngen. Daarvan komt 600 miljoen voor rekening van de organische chemische sector, die voor het grootste deel vertegen-woordigd wordt door Socma.”

Hoe zou zo’n verdrag er volgens u moeten uitzien? “Onze voorkeur gaat uit naar een volledige afschaffi ng van de import-heffi ngen. Daarnaast willen we Reach aan de orde stellen. Dat is weliswaar geen importheffi ng, maar kan wel degelijk gezien worden als een handelsbelemmering. Met name de kleinere ondernemingen hebben vaak niet de middelen om aan die verordening te voldoen, en hebben daarom besloten de export naar Europa te stoppen.”

Lawrence Sloan: “ Het maakt ons niet blij dat jullie een concurrentienadeel hebben en dat jullie economie het niet goed doet. Europa is een van onze belangrijkste exportmarkten.”

maart 2013 Chemie Magazine 21

Page 22: Chemie magazine - maart 2013

Worden dat dan geen eenzijdige onderhandelingen? U heeft alle reden om die situatie in stand te houden. “De Amerikaan in mij zegt: ja, haha. Maar serieus, het maakt ons niet blij dat jullie een concurrentienadeel hebben en dat jullie economie het niet goed doet. Europa is een van onze belangrijkste exportmarkten, helemaal voor de grotere spelers in ons ledenbestand. Als wij jullie kun-nen helpen om concurrerend te worden met de export van scha-liegas, dan doen we dat graag.”

Is er een kans dat er uiteindelijk een compromis wordt gesloten: het weg-nemen van Europese tariefmuren in ruil voor de export van goedkoop Amerikaans schaliegas?“Dat zou me niets verbazen. Ik ben geen deskundige op dit vlak, maar

een handelsverdrag is een kwestie van geven en nemen. Amerikaans schaliegas zou wat dat betreft heel goed kunnen worden ingezet als wisselgeld.”

Heeft u hierover al iets gehoord van de regering-Obama en uit Brussel?“Toevallig hadden we kort geleden een ontmoeting met deputy ambas-sador Miriam Shapiro, die recht-streeks rapporteert aan de Ameri-kaanse handelsgezant Ron Kirk. Zij liet doorschemeren dat ze goede hoop heeft dat we binnen twee jaar een vrijhandelsverdrag kunnen tekenen. Binnenkort organiseert de Amerikaanse Kamer van Koophan-del in Washington een bijeenkomst hierover. Daarbij is ook een verte-genwoordiger van de European Fine Chemicals Group, dat onderdeel uitmaakt van Cefi c, uitgenodigd.”

Als de regering-Obama en de ambte-naren in Brussel het eens worden over zo’n handelsakkoord, moeten we in Europa dan vrezen voor een moor-dende concurrentie uit Amerika? “Dat hangt af van de concessies die worden gemaakt. Als Amerika de Europese chemische industrie kan helpen versterken, dan worden we er allebei beter van. Wat betreft Socma: onze leden maken chemi-sche halffabrikaten die bestemd zijn voor geformuleerde producten. Het zou heel goed kunnen dat Europa’s chemie-industrie daar voordeel uit kan halen, bijvoorbeeld als die eind-producten weer terug naar de VS kunnen worden geëxporteerd.”

Maar is dat voldoende om de dreiging van een nieuw concurrentieland-schap te compenseren?“Er zijn delen in de wereld die jullie

effi ciënter kunnen bedienen dan wij. Denk aan het Midden-Oosten of Rusland. Dat geografi sche voordeel neemt niemand jullie af. Bovendien zijn Nederlandse en zeker ook Duitse bedrijven innova-tiever, met name als het gaat om automatisering. Ik heb het gevoel dat we wat dat betreft een beetje achterlopen. Het lijkt erop dat de trends op dit gebied altijd in Europa beginnen.”

Welk advies zou u de Europese en Nederlandse chemische industrie willen meegeven? “Investeer in Amerikaanse chemie-bedrijven. Voor de voorzienbare toekomst is dat een van de beste plekken om je geld in te stoppen.” p

AMERIKA WERELDLEIDER Met een omzet van 760 miljard dol-lar is de Amerikaanse chemische industrie de grootste ter wereld: 15 procent van alle chemicaliën wordt in de VS geproduceerd. Daarvan werd in 2011 voor 187 miljard dollar uitgevoerd, 12 procent van de totale export. De Amerikaanse chemie is bovendien een groeisector: in tien jaar tijd is de omzet met bijna 75 procent toegenomen. Die groei wordt voor een deel aangezwengeld door goedkoop schaliegas. Kostte Amerikaans gas in januari 2001 nog 6,8 dollar per 1000 kubieke voet en in juli 2008 zelfs 10,8 dollar, van-daag de dag is de prijs gezakt tot 3,35 dollar per 1000 kubieke voet.

‘ Volledig afschaffen van importheffingen heeft onze voorkeur’

REACTIE VNCIDe VNCI onderschrijft het belang van de beschik-baarheid van betaalbaar gas als energie en grond-stof voor de Nederlandse chemie. De huidige prijs-verschillen met de VS leveren alleen al op de inzet van aardgas een concurrentienadeel van 1 miljard euro per jaar op voor de Nederlandse chemie. De VNCI pleit er daarom voor export van schaliegas uit de VS mogelijk te maken.

FO

TO: J

OH

N N

EL

SO

N

22 Chemie Magazine maart 2013

Page 23: Chemie magazine - maart 2013

Bereken nu zelf úw besparing opwww.idsnl.com/besparing

Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Een stap in jouw carrière maken?Ga dan voor de opleiding HVK en/of AH

Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit!

• docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied

• praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf

• PHOV al 20 jaar toonaangevend in veiligheidskunde

9 april 2013 (middag-avond): Arbeidshygiëne, Hogere Veiligheidskunde

en HVK-AH combi

Al afgestudeerd HVK-er of AH-er? Volg dan:

6 juni 2013 (avond): Specialisatie Arbeidshygiëne en Specialisatie

Hogere Veiligheidskunde

Meer informatie: www.phov.nl

Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, [email protected]

Page 24: Chemie magazine - maart 2013

24 Chemie Magazine maart 2013

 met de verkiezing van Plant Manager of the Year wil organisator Petrochem bijdragen aan een positief imago

van de Nederlandse procesindus- trie. De inspanning en prestaties van plantmanagers op het gebied van onder andere veiligheid, gezondheid, milieu en productiviteit worden met de verkiezing gewaardeerd. Een vakkundige jury beoordeelt de kan-didaten op hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en com-municatieve vaardigheden. De win-naar wordt een jaar lang het boeg-beeld van de procesindustrie.Tijdens Deltavisie 2013 op 6 juni gaan de fi nalisten de strijd met elkaar aan. De jury bestaat uit: Jos Ben-ders, voormalig topman van Lyon-

dell Europe, Colette Alma, directeur VNCI, Cor Kloet, directeur Spie Nederland, en de voorgaande drie winnaars van de verkiezing: Michel Meertens van DSP, Edith Romp van Avebe en Dik Schipper van Dow. Net als vorig jaar mag het publiek meebeslissen over wie de winnaar wordt, via een online stemronde en een stemming tijdens Deltavisie. De fi nalisten gaan daar met elkaar en de zaal in debat over het thema ‘Innoveren, combineren en commu-niceren’. De zaal kan de kandidaten daarvoor met extra punten belonen.

Petrochem organiseert de verkiezing van Plant Manager of the Year in samenwerking met de VNCI. Meer informatie: www.deltavisie2013.nl

WiE VAN DE DriE? Cas König (ESD-SIC), Peter Kilburn (Lubrizol) en Gerwin Meulenbeld (Purac Biochem) zijn de drie finalisten die strijden om de felbe-geerde titel Plant Manager of the Year 2013. De drie veertigers staan pas twee tot vijf jaar aan het roer van hun fabriek, maar hebben al heel wat verbeteringen verwezenlijkt.Tekst: Evi Husson

Page 25: Chemie magazine - maart 2013

fo

to: j

an

bu

wa

ld

a

maart 2013 Chemie Magazine 25

e

Plant Manager of the Year

Peter Kilburn is met zijn 49 jaar de oudste van de drie finalisten. Hij is plantmanager sinds mei 2011 en werkte daarvoor als technoloog bij Lubrizol. Hij begon zijn carrière als operator bij AkzoNobel. Een aty-pisch pad, zegt hij zelf. “Ik ben erg lang operator bij AkzoNobel geweest. Ik participeerde in een aantal grote projecten, waaronder de bouw van een nieuwe centrale. Dat nam ongeveer twee jaar in beslag. Terug in de controlekamer raakte ik een beetje uitgekeken en besloot ik de studieboeken in te dui-ken. In 2006 rondde ik mijn studie chemisch technologie aan de hts af en kort daarna ging ik als techno-loog aan de slag bij Lubrizol. Lubri-zol is een klein bedrijf en ik werd als enige technoloog overal bij betrok-ken: van productieondersteuning tot milieuzaken en vergunningen. Al snel groeide ik door naar de functie van plantmanager.”

Zelfsturende teamsDe afgelopen twee jaar is bij Lubri-zol veel veranderd. Eén van de aspecten die Kilburn erg belangrijk vindt is om de verantwoordelijkheid dieper in de organisatie te leggen. “Ik wil iedereen in de organisatie betrekken bij wat we realiseren. Mensen worden vaak onderbenut in het werk dat ze doen, terwijl je zeker

in kleine organisaties grote stappen voorwaarts kunt maken door ieder-een te betrekken bij de hele bedrijfsvoering.” Een van de voor-beelden die Kilburn geeft, is het werken met zelfsturende teams zonder hoofdoperator. “De zeventien operators die hier werken spreken zelf onderling af wie tijdens welke dienst productieverantwoordelijk is. Om de twee maanden stellen ze zelf een nieuw rooster samen.”Qua veiligheid hanteert Kilburn de Amerikaanse kreet: ‘Easy on the people, hard on the problem’. “Ik ga er altijd van uit dat iedereen zijn werk met de beste intenties uitvoert. Wanneer er iets misgaat, onderzoe-ken we waar de oorzaak ligt met root-cause-analysis. Het menselijke aspect komt daarin altijd aan bod, maar als je zegt dat het een ‘mense-lijke fout’ is, moet je juist dieper graven.” Een tijdje geleden werd een reactor die net gevuld was met grondstoffen verwisseld met een reactor die klaar was om gedropt te worden in het downstream-proces. Aan deze ernstige fout hing volgens Kilburn een behoorlijk kostenplaatje. “Niet alleen ónze fabriek, maar ook de fabriek in België lag hierdoor stil. Na onderzoek merk je dat er diverse factoren aan de fout ten grondslag lagen. Zo was er sprake van een

LubrizoLLubrizol in Delfzijl is onderdeel van het Amerikaanse bedrijf Lubrizol, dat groot werd met smeermiddelen en smeeroliead-ditieven. In de fabriek in Delfzijl produceert Lubrizol de basis voor nagechloreerde pvc, dat onder meer wordt toegepast in waterlei-dingen. De resin die de fabriek in Delfzijl maakt, wordt door de Belgische zusteron-derneming verrijkt met additieven en kleur-stoffen om uiteindelijk te komen tot een kunststof voor de kunststofverwerkende industrie. De fabriek heeft één productielijn. Er werken 26 mensen.

Naam: Peter KilburNleeftijd: 49 jaarbedrijf: lubrizol iN delfzijlPlaNtmaNager siNds: 2011

wachtwissel en liep het automati-sche programma vast. Er moest handmatig worden ingegrepen in het proces en daar ging het fout.”

Stijgende lijnDe procedures en werkprocessen zijn inmiddels flink aangescherpt, er is meer controle en er wordt nieuwe software geïnstalleerd. Maar er is hierover vooral veel gecommuni-ceerd. “Communicatie en herhaling blijven erg belangrijk, om elkaar scherp te houden.” En ondanks het incident is Kilburn erg trots op het bedrijf. “We doen alles samen en de sfeer is buitengewoon goed. We zetten goede resultaten neer, willen onszelf continu blijven verbeteren en de knelpunten in de processen elimineren. Op die manier blijven we in een stijgende lijn opereren. En dat is mooi om te zien.”

‘ Ik wil iedereen betrekken bij wat we realiseren’

Page 26: Chemie magazine - maart 2013

fo

to: j

an

bu

wa

ld

a

26 Chemie Magazine maart 2013

Net als de loopbaan van Peter Kil-burn van Lubrizol is ook de loopbaan van König van ESD-SIC enigszins bijzonder te noemen. Als 26-jarige deed hij voor een milieu-adviesbu-reau bodemonderzoek bij ESD-SIC en raakte meteen gefascineerd door het bedrijf. “Als je ergens milieu-functionaris wilt zijn, dan is ESD-SIC met zijn bijzondere productieproces dé plek om aan de slag te gaan. Toen er hier niet veel later, in 1993, een plek als milieu-veiligheidsfunctio-naris vacant kwam, ben ik bij ESD-SIC begonnen.”

ZorgverzekeringenIn zijn vrije tijd studeerde König bedrijfskunde en wisselde het bedrijf in 2000 in voor een heel andere bedrijfstak: zorgverzekerin-gen. “Al snel bleek die functie niet bij mij te horen en besefte ik dat mijn hart bij ESD-SIC lag. Toen me in 2005 ter ore kwam dat ze bij ESD-SIC iemand zochten voor internatio-nale verkoop, ben ik weer bij mijn oude werkgever gaan werken. In 2009 heb ik de functie van plantma-nager op mij genomen.”De situatie was op dat moment allesbehalve rooskleurig, vertelt König. De crisis had er flink inge-hakt. “Ik heb als eerste getracht weer terug te gaan naar de oude situatie wat sfeer en functioneren

betreft. Goed functioneren heeft vooral te maken met het bezig blij-ven met productie en voldoende aandacht geven aan personeel. Daarnaast wilde ik meer gebruik maken van de kennis die al aanwe-zig was in de organisatie. Dit hebben we gerealiseerd met zware trainin-gen voor het middenmanagement en later ook voor het management-team, omdat ook hier de rollen wat moesten veranderen. De trainingen waren puur gericht op het bewust maken van de eigen verantwoorde-lijkheden en mogelijkheden.” Dit heeft volgens König zijn vruchten afgeworpen. “In de oude situatie werd een fout gemakkelijk in de schoenen van een ander geschoven. Daarnaast werd vroeger ook soms gekeken naar wie op dat moment wachtchef was om bepaalde zaken geregeld te krijgen, omdat dit bij de ene persoon eenvoudiger beklonken was dan bij de andere. Die situatie is nu helemaal anders. We opereren veel meer als één hecht team. Dat is mooi om te zien.’

Nieuwe ketel Naast gedeelde verantwoordelijk-heid vindt König duurzaamheid een bijzonder belangrijk aspect. ESD-SIC is de meest milieuvriendelijke en energiezuinigste siliciumcarbide-producent ter wereld en is als Best

Naam: Cas KöNigleeftijd: 46 jaarbedrijf: esd-siC iN delfzijlPlaNtmaNager siNds: 2009

Reference beoordeeld in de EU. “Toch zijn we nog continu bezig om het milieuaspect te kunnen verbete-ren. In onze elektriciteitscentrale bijvoorbeeld verbranden we het gas dat bij het productieproces vrijkomt. Hiermee wekken we ongeveer 15 procent van onze eigen energiebe-hoefte op. Vorig jaar deden we een grote investering in een nieuwe ketel om van dat percentage 18 pro-cent te maken.” Met een relatief klein team is ESD-SIC continu bezig met innovaties en verbeteringen. “De moeilijkheid is dat er geen gelijksoortige fabriek in Europa is en dat we alles wat we willen veranderen zelf moeten ont-werpen.” In de toekomst wil König onder meer de geuremissie verder aanpakken, om de hinder voor omwonenden terug te dringen. Hiervoor is met de omgeving een memorandum van verstandhouding gesloten. “We zijn bezig met een nieuw geurreductieplan, dat de komende jaren als gespreksdocu-ment zal dienen.”

ESD-SiCESD-SIC produceert silicium-carbide (SiC) in Delfzijl. SiC wordt onder meer toegepast in dieselroetfilters, watermem-braanfilters en slijp- en polijst-middelen. Het bedrijf heeft een capaciteit van 65.000 ton op jaarbasis. Dit is 3 procent van de wereldmarkt. Er werken 100 mensen.

‘ We opereren veel meer als één hecht team’

Page 27: Chemie magazine - maart 2013

fo

to: h

an

s l

eb

be

maart 2013 Chemie Magazine 27

Naam: gerwiN meuleNbeldleeftijd: 40 jaarbedrijf: PuraC bioChem iN goriNChemPlaNtmaNager siNds: 2,5 jaar

Gerwin Meulenbeld studeerde in Wageningen bioprocestechnologie, waarin hij vervolgens ook promo-veerde. Zijn eerste drie jaar buiten de academische wereld werkte hij als process engineer bij Purac in Amerika. In die tijd kreeg Purac plannen om in Thailand een nieuwe fabriek te bouwen en haalde Meu-lenbeld naar Nederland om te wer-ken aan het design van de fabriek. Met het slaan van de eerste heipalen ging Meulenbeld naar Thailand en werkte daar vijf jaar. Als operations manager kwam hij weer terug naar Purac in Nederland.

Rapportcijfer“In 2009 zat Purac in zwaar weer”, vertelt Meulenbeld. “De situatie was

onzeker en moeilijk, en het was nodig om dit logge schip weer op koers te krijgen. We hebben een bepaalde index waarin factoren als veiligheid, milieu, capaciteit, kost-prijs en supplychain zitten, waar we indicatoren voor hebben gemaakt. Eenmaal per maand worden die indicatoren doorgerekend en krijgt de fabriek een rapportcijfer. Toen ik hier net was aangesteld, merkte ik dat dit hier - in tegenstelling tot andere productielocaties - niet zo leefde. Dat moest anders. Per item hebben we systematisch gekeken hoe we iedere factor konden verbe-teren. Small Group Activities-teams (SGA) kregen binnen een strak afge-bakend kader de ruimte om zelf met oplossingen te komen.”Een voorbeeld van een verbeterpro-ject is het aanpakken van spills of lekkages. Hiervoor is bedacht dat operators een aantal keer per wacht rondlopen met scanners om vast te stellen of er geen onregelmatighe-den zijn. Op die manier wordt elk

‘ We moesten het logge schip weer op koers krijgen’

stukje van de fabriek op regelmatige basis gecontroleerd en kan eerder worden vastgesteld of er actie moet worden ondernomen.

SuccesverhaalHet managementteam wil deze ‘lean’ manier van werken volgens Meulenbeld ‘consequent blijven doorvoeren’ en heeft hiervoor veel tijd ingeruimd. “Als je dit doet, krij-gen de deelnemers aan de SGA’s vertrouwen. En af en toe een suc-cesje boeken, helpt natuurlijk ook. De eerste SGA’s moesten meteen winners zijn. Het scannen is zo’n succesverhaal. Maar ook de door-looptijd van grondstoffen tot product hebben we aanzienlijk kunnen ver-korten. Een aantal papierstukken bleek onnodig lang op een bureau te liggen. In de doorlooptijd hebben we uren en dagen gewonnen, waardoor een product eerder kan worden opgeleverd.” Door deze manier van werken kwam er meer tijd vrij om ook aan nieuwe innovatieprojecten te werken, zegt Meulenbeld. “Al een tijdje hadden we hier een pilotfabriek met een nieuwe technologie om melkzuur te maken. Als team hebben we samen met de centrale researchafdeling bekeken of er mogelijkheden waren om de output van die pilotfabriek naadloos in de primaire processen te laten overlopen. Het was niet eenvoudig om dit bij de board te ver-dedigen, maar met een goed verhaal en het nodige vertrouwen creëer je mogelijkheden. De technologie om melkzuur te maken is veel schoner, het levert veel minder restproduct op, is dus duurzamer, en tegelijker-tijd zijn er minder bijproducten. Wij zien het als dé volgende technologie om melkzuur te maken.” p

PuracPurac produceert melkzuur en derivaten die uiteindelijk onder meer in voedingsmiddelen wor-den gebruikt om ze langer houdbaar en op smaak te hou-den. De site in Gorinchem is op dit moment geen primaire melkzuurfaciliteit maar een derivatenfaciliteit. In Gorinchem maakt Purac derivaten voor de food-, farma- en chemicaliën-markt. Het gaat om honderden tonnen per week. Het melkzuur hiervoor komt met name uit Thailand en Brazilië. Er werken 150 tot 160 mensen.

Plant Manager of the Year

Page 28: Chemie magazine - maart 2013

AfdekplAAt vAn ‘groene’ dSM-polyAMide in MercedeS-Benz A-klASSe

minder CO2-uitstOOt

40%28 Chemie Magazine maart 2013

Page 29: Chemie magazine - maart 2013

Wetenswaardig

Voor het afdekken van de motor van de nieuwe A-Klasse heeft Mercedes-Benz gekozen voor de hoogwaardige polyamide EcoPaXX Q-HGM24 van DSM, grotendeels gemaakt van wonderolie van de wonder-boom. De productie levert 40 procent minder CO2-uitstoot op vergeleken met een conventionele polyamide.

De afdekplaat, met een afmeting van 57,5 bij 55 centimeter, moest aan zeer hoge eisen voldoen. Het materiaal - dat blootge-steld wordt aan temperaturen tot boven 200 graden Celsius, met uitschieters naar 235 graden - mag niet kromtrekken en niet uitzetten of krimpen. Ook moet het de sterke trillingen van de motor weerstaan. Daarnaast moet de afdekplaat licht zijn,

omdat Mercedes-Benz de brandstofeffi -ciëntie van de nieuwe A-Klasse ten opzichte van de vorige generatie verder wil verbeteren. Met een gewicht van slechts 1320 kilo is dat goed gelukt. Overall is de brandstofeffi ciëntie van de nieuwe serie met 26 procent verbeterd. Volgens Merce-des-Benz levert de productie van een afdekplaat op basis van de EcoPaXX Q-HGM24 40 procent minder CO2-uitstoot op vergeleken met een conventionele poly-amide. Omdat de afdekplaat het eerste is wat de klant ziet bij het openen van de motorkap, was ook de afwerking belang-rijk. Volgens de autofabrikant is ook dat met het gebruikte materiaal, dat versterkt is met glasvezel en minerale deeltjes, ruimschoots gelukt. p

maart 2013 Chemie Magazine 29

Page 30: Chemie magazine - maart 2013

30 Chemie Magazine maart 2013

DE HELFT VAN ALLE VERVEN BIOBASED IN 2030

VERFINDUSTRIE KLEURT GROEN In 2030 is de helft van alle verven op de Nederlandse markt op biogrondstoffen gebaseerd. Deze ambitie heeft de Vereniging van Verf- en Drukinkt-fabrikanten (VVVF) eind 2011 uitgespro-ken in de Roadmap biobased coatings. TNO begeleidt de VVVF-leden naar hun groene toekomst. Inmiddels zijn ook de VNCI-leden aangehaakt om de benodigde hernieuwbare grondstoffen te leveren. Waar staan we nu?Tekst: Adriaan van Hooijdonk

W ie in de bouwmarkt op zoek is naar een emmertje verf op basis van biogrond-stoffen moet nu nog goed zoeken. Het merendeel van de schappen is gevuld met verf die uit petrochemische grond-

stoffen is samengesteld. Maar daar moet de komende jaren verandering in komen, blijkt uit de Roadmap bio-based coatings die de Vereniging van Verf- en Drukinkt-fabrikanten (VVVF) in 2011 samen met TNO heeft opge-steld. Het streven is dat in 2030 de helft van alle verven in ons land is gebaseerd op biogrondstoffen en dat de verf gelijke of zelfs verbeterde prestaties levert.

Twee jaar geleden werd TNO-projectleider Corné Ren-trop door de VVVF gevraagd om de bedrijfstak te bege-leiden naar deze groene toekomst. De olie waarop de meeste verf is gebaseerd raakt immers schaars en het percentage oplosmiddelen moet in verband met steeds strengere wet- en regelgeving omlaag, evenals de CO2-uitstoot. Daarnaast biedt de technologie van hernieuw-bare verf ook volop commerciële kansen in een maat-schappij waar duurzaamheid op termijn een steeds grotere rol zal gaan spelen. De vraag hoe groot het aandeel biobased coatings nu is, is volgens Rentrop lastig te beantwoorden. “Verf bestaat immers uit verschillende componenten, zoals bindmiddel, oplosmiddel, additief en kleurstof. Som-mige ingrediënten bestaan al sinds jaar en dag uit bio-based grondstoffen, andere bestanddelen zijn voorna-melijk uit petrochemische grondstoffen gemaakt. Het percentage van biogebaseerde grondstoffen is een kwestie van de juiste defi nitie en welke componenten er worden meegeteld.”

Stapje voor stapjeMarlies van Wijhe, directeur-eigenaar van Van Wijhe Verf, producent van het merk Wijzonol en voormalig voorzitter van de VVVF, vindt het niet zo belangrijk dat verf voor 100 procent uit biogrondstoffen is samenge-steld. “We staan immers aan de vooravond van een transitie waarbij we langzaam maar zeker de petroche-mische grondstoffen vervangen door biogrondstoffen. Een grote uitdaging, want het is zeker niet eenvoudig om verf van een vergelijkbare kwaliteit te produceren. Veel belangrijker vind ik de ambitie die wij met z’n allen heb-ben uitgesproken. Nu moeten we hier stapje voor stapje invulling aan geven.”Zelf geeft ze het goede voorbeeld, want vorig jaar heeft

‘EERST MEER DUIDELIJKHEID’Chemiebedrijven staan volgens VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Nelo Emerencia te popelen om de biogrondstoffen voor ‘groene’ verf te leveren. “Maar dan moeten ze wel eerst weten of de markt groot genoeg is.” De verfi ndustrie bevindt zich volgens hem in een fase waarin ze nog aan het onderzoeken is welke bestandde-len van reguliere verven door biobased ingrediënten vervangen kunnen worden. “Als daar meer duidelijkheid over is, zal de interesse van chemiebedrijven om de biogrondstoffen te produceren zeker toenemen.” VVVF-directeur Martin Terpstra is inmiddels bezig om de potentie van biobased coatings in bepaalde markten in kaart te brengen. “Aan de hand van modelrecepten van verven in de meest gangbare productgroepen, zoals alkydhars, acrylhars en polyurethaan, probeer ik hier een beeld van te krijgen. Het is immers essentieel om bulk-producten te maken om onze doelstelling te halen.”

Page 31: Chemie magazine - maart 2013

maart 2013 Chemie Magazine 31

Biobased

Van Wijhe Verf als een van de eerste producenten in ons land een duurzame latexverf ontwikkeld. “Het traditio-nele bindmiddel hebben we kunnen vervangen door bindmiddel op basis van zetmeel, afkomstig uit afval-stromen van niet voor consumptie geschikte aardappe-len”, licht Van Wijhe toe. Achter de schermen is het bedrijf volgens haar volop bezig om andere bestandde-len van verf op basis van biogrondstoffen te ontwikke-len. “Maar we kiezen heel nauwkeurig het moment uit waarop we daarmee naar buiten treden.”TNO heeft de afgelopen twee jaar verschillende work-shops georganiseerd om verf- en chemiebedrijven bij de overgang te ondersteunen. Daarbij kwamen verschil-lende vragen aan bod, zoals: hoe kunnen we de transitie maken, welke materialen zijn hiervoor nodig en welke aanpassingen moeten er plaatsvinden in de productie-processen? “Tijdens de eerste workshop gaven de verf-producenten aan dat het erg lastig is om aan groene grondstoffen te komen. Chemiebedrijven kunnen ze maken, maar willen eerst weten of er wel een markt voor is”, vertelt Rentrop. “Daarom lag de focus van de tweede workshop vorig jaar maart op alkyd- en acry-laatverven. Die zijn immers van belang voor decora-tieve- en bouwtoepassingen, waar grote hoeveelheden van worden geproduceerd.”

Levensduur belangrijk Verfproducenten, chemiebedrijven en onderzoeksin-stellingen moeten nog wel een aantal obstakels over-winnen voordat het grootste deel van de verf in ons land op biogrondstoffen is gebaseerd. “Biocoatings moeten over dezelfde eigenschappen beschikken als reguliere verf. Vooral de levensduur is erg belangrijk”, stelt VVVF-directeur Martin Terpstra. “Wanneer je een houten con-structie in vijftig jaar bijvoorbeeld tien keer met een biocoating moet schilderen, in plaats van vier keer met een op olie gebaseerde verf, schiet je je doel voorbij. De uiteindelijke milieubelasting is dan alleen maar groter.”Daarnaast heeft de markt volgens hem minimaal tien jaar de tijd nodig om aan de nieuwe verf te wennen. “Schilders moeten ermee leren werken, en dat kan alleen maar door er ervaring mee op te doen. Daarom is het essentieel dat we deze producten al in 2020 groot-schalig introduceren. Dan hebben we nog genoeg tijd om kinderziektes op te lossen, om het bewijs te leveren dat de verf over dezelfde eigenschappen beschikt en om het vertrouwen van de afnemers te winnen. Ook is het belangrijk dat de politiek maatregelen neemt tegen de hoge importheffi ngen op biomateriaal.” p

DOORBRAAK DSM: BIOBASED ALKYDHARS DSM heeft samen met een Amerikaanse verfproducent een watergedragen, op biogrondstoffen gebaseerde alkydhars ontwikkeld. “Een technologische doorbraak die in 2013 eerst in de Verenigde Staten en daarna in Europa op de markt komt”, zegt Dimitri de Vreeze, directeur van de businessgroep DSM Resins & functio-nal materials. “De levenscyclusanalyse is met 60 pro-cent verbeterd in vergelijking tot een op olie geba-seerde alkydhars. Uit verschillende testen blijkt verder dat de verf net zo goed presteert als reguliere verf.”De Vreeze heeft bewondering voor de ambitie van de VVVF om in 2030 de helft van alle verven op biogrond-stoffen te baseren. “Shaping the industry, noem ik dat. Er zijn niet veel sectoren die zo’n vergezicht schetsen. Daarmee stimuleren ze DSM en andere bedrijven om samen aan de overgang naar een op groene grondstof-fen gebaseerde economie te werken.”

FO

TO: H

OL

LA

ND

SE

HO

OG

TE

Page 32: Chemie magazine - maart 2013

32 Chemie Magazine maart 2013

Gymnasium Hilversum meest succesvol in scHeikundeolympiade

‘ één finalist wordt nu als de nieuwe einstein beschouwd’ Ieder jaar strijden havo- en vwo-leerlingen om een finaleplaats in de Nationale Scheikundeolympiade. De beste vier mogen door naar de Internationale Chemieolympiade. Het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum scoort het beste, zo blijkt uit VNCI-onderzoek. Scheikun- dedocent Peter de Groot: “Ik denk dat ik enthousiast les kan geven en leerlingen kan aanmoedigen om mee te doen.”Tekst: Inge Janse

Het Gemeentelijk Gymna-sium Hilversum is de meest succesvolle school bij de Nationale Schei-kundeolympiade (NSO).

De school wist tien keer een student door de voorronde te loodsen naar de landelijke finale, en vier daarvan gingen door naar de internationale finale. Dit blijkt uit VNCI-onderzoek van alle resultaten sinds 1998, aan-geleverd door de Stichting Schei-kundeolympiade Nederland en het

nationaal expertisecentrum leerpla-nontwikkeling SLO. De Hilversumse school wordt op de voet gevolgd door het Pius X College in Almelo. Deze scholengemeen-schap wist de afgelopen vijftien jaar tien finalisten naar de NSO af te vaardigen, alleen bereikten ‘slechts’ drie de internationale finale. Andere hoogvliegers zijn het Christelijk Gymnasium Beyers Naudé (Leeu-warden) en het Agnieten College locatie Meander (Zwolle) met beide tien finaleplaatsen en een internati-onale finalist.De Nationale Scheikundeolympiade wordt jaarlijks georganiseerd voor bovenbouwleerlingen op havo- en vwo-niveau. Gemiddeld doen er tussen de 150 en 200 middelbare scholen mee, die samen zo’n twee-duizend leerlingen afvaardigen. De drijvende kracht achter het succes van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum is Peter de Groot, die er sinds 1976 scheikunde geeft en al 28 jaar betrokken is bij de olympiade. “Ik ben er in 1984 mee begonnen omdat ik toen een eindexamenklas had die heel goed was. Het werd een heel bijzonder jaar, want van mijn zeven leerlingen die meededen kwamen er zes in de eindronde. De

organisatie geloofde het eerst niet!”Gevraagd naar de reden voor het succes van zijn school reageert De Groot bescheiden. “Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik denk dat ik enthousiast les kan geven en leer-lingen kan aanmoedigen om mee te doen. Dat is doorslaggevend.” Daar-naast speelt het karakter van de school mee. “Zowel gymnasia als christelijke scholengemeenschap-pen scoren altijd heel goed.”

SpinozaprijsGek genoeg is het voorspellend ver-mogen van de olympiade voor de studiekeuze beperkt. De Groot: “We zijn al heel blij als vijf van de twintig finalisten uiteindelijk scheikunde gaan studeren. Dat komt doordat uitblinkers in scheikunde niet alleen goed zijn in bèta, maar ook in talen, muziek en sport. Zo zijn er ook fina-listen die Nederlands zijn gaan stu-deren, of filosofie. In het buitenland is dat minder vaak het geval.”Niettemin was een finaleplaats regelmatig de voorbode van grootse successen voor de deelnemers. “In 1980 zaten bijvoorbeeld de broers Verlinde, Herman en Erik, in de eer-ste Nederlandse afvaardiging naar de Internationale Chemieolympiade

wat doe je op een nso?periodiek stratego, sla Je (neer)slag en verover de ananas. Het zijn zomaar wat ludieke activiteiten tijdens de finale van de nso, de jaarlijkse competitie voor de beste scheikundestudenten van havo en vwo. de hoofd-moot wordt niettemin gevormd door chemische theorie en praktijk die de lesstof op school overstijgt. de voor-rondes vinden plaats op de middelbare scholen die meedoen, waarna de beste twintig voor een week ver-trekken naar een universiteit of chemiebedrijf voor de finale. de uiteindelijke top-4 van het acht uur durende examen vertegenwoordigt nederland tijdens de inter-nationale chemieolympiade. de vnci is betrokken bij de nso via een geldprijs voor de beste vier, aangezien zij veel waarde hecht aan goed scheikundeonderwijs en de ontwikkeling van chemietalenten

Page 33: Chemie magazine - maart 2013

maart 2013 Chemie Magazine 33

onderwijs

hoe doen we het internationaal?nederland doet sinds 1981 mee aan de internationale scheikundeolympi-ade. eenmaal, in 1986, was nederland met twee gouden en twee zilveren medailles de beste. sindsdien is zelfs de top-3 niet meer bereikt, en eindi-gen we meestal in de middenmoot. dit is in lijn met de algemene scores voor wetenschap van nederland in het driejaarlijkse pisa-onderzoek (programme for international student assesment). Hierin wordt van 67 landen in kaart gebracht hoe de middel-bare scholieren scoren, en nederland eindigt hier voor wetenschap op de elfde plek. dat komt niet zozeer doordat onze bollebozen zo slim zijn (de beste 1 procent leerlingen scoort met wetenschap een mondiale elfde plaats), maar doordat de slechtste 1 procent leerlingen relatief goed scoort (de slechtste leerlingen in andere landen brengen het er veel slechter vanaf). We zijn blijkbaar beter in schadebeheersing dan in het uitdagen van uitmuntende leerlingen.

test uZelf!Drie opgaven uit de voorronde van de Nationale Scheikundeolympiade 2012. Hoe brengt u het er vanaf?

1. een oxide van vanadium bestaat uit vanadiumionen en oxide-ionen. dit oxide bestaat uit 56,0 massa% v en 44,0 massa% o. Hoe groot is de lading van de vanadi-umionen in deze verbinding?

2. een bekerglas bevat 20 ml 0,5 m nH 3 oplossing en een ander bekerglas 20 ml 0,5 m Hcl oplos-sing. de inhoud van beide beker-glazen wordt bij elkaar gedaan. Wat is ongeveer de pH van de resulterende oplossing?

3. Welke stof is Geen isomeer van 2-methylpentaan-3-on?

a cyclohexanolB 2,3-dimethylbutanalc 4-methylcyclopenteen-3-old 2-methylpent-3-een-2-ol

in Oostenrijk, en zij zijn nu specialis-ten in theoretische natuurkunde aan de UvA”, herinnert De Groot zich. “Erik heeft vorig jaar de Spinozaprijs gewonnen en wordt beschouwd als de nieuwe Einstein.”

Geen tijdEmiel de Kleijn is al zes jaar olympi-adecoördinator bij SLO. Het belang-rijkste ingrediënt dat een school succesvol maakt bij de olympiade is volgens hem een enthousiasme-rende docent. “Als een docent een leerling stimuleert om mee te doen en vertrouwen in hem uitspreekt, geeft dat de leerling zelfvertrouwen. Als leerlingen vervolgens wíllen, dan kan het leerproces snel gaan en krijgen ze vleugels.” Maar waarom doen sommige scho-len nooit mee? De Kleijn: “Regelma-tig hoor ik van docenten: ‘we hebben geen tijd’ of, nog erger, ‘onze school heeft niet zulke goede leerlingen’. Onzin! Statistisch is de kans dat op die scholen goede leerlingen zitten net zo groot als op scholen die wel meedoen. Ik zou deze collega’s wil-len zeggen: geef je leerlingen op z’n minst de kans om mee te doen en zo te laten zien wat ze kunnen.” p

Het Nederlandse team dat meedeed aan de 44ste Inter-nationale Schei-kundeolympiade 2012 in Washington bestond uit (v.l.n.r.) Jeroen Eijkens, Jorrit Hortensius, (in het midden staat gids Bryan Holler), Daan van de Weem en Ivo Slegers. Duitsland won. Nederland werd 44ste (van de 180 landen).

1= 5+ 2=ongeveer 5

3= c

ANTWOORDEN:

scan de Qr-code om de vol-ledige uitleg bij de antwoorden te lezen.

Pieter van de Kamp tijdens de Nationale Scheikundeolympi-ade 2012 aan de TU/e.

Page 34: Chemie magazine - maart 2013

34 Chemie Magazine maart 2013

‘REACH IS DE DOODKLAP

VOOR HET MKB’

KLEINE ONDERNEMERS SLAAN ALARM

Page 35: Chemie magazine - maart 2013

e

maart 2013 Chemie Magazine 35

Stoffen

De Europese wetgeving Reach voor de registratie en evaluatie van chemicaliën is voor het mkb veel te complex en kostbaar. Drie handelaren in chemische producten luiden de noodklok. Ze vrezen dat tiental-len kleine ondernemers hierdoor straks de deuren moeten sluiten. Directeur Peter Steetskamp van WTC Products: “Reach is net een casino, je zet in, maar weet niet wat de uitkomst is.”Tekst: Adriaan van Hooijdonk

W im van Loon (Gentrochema), Ad Koopman (Roda-Chem) en Peter Steetskamp (WTC

Products) benadrukken dat ze vol-ledig achter de doelstellingen van Reach staan. “Natuurlijk willen wij dat de chemische stoffen die wij verhandelen zo veilig mogelijk wor-den gebruikt door onze afnemers”, zegt Ad Koopman. “Daarom is het een goede zaak dat Reach ontbre-kende informatie over stoffen ont-sluit. Ook vinden wij het belangrijk dat er meer eenheid in wet- en regelgeving komt. En wie kan er nu tegen het vergroten van het Euro-pese concurrentievermogen en innovatie zijn?” Toch maken de drie ondernemers zich grote zorgen over de effecten van Reach op hun bedrijf en dat van andere mkb-ondernemers. En dat heeft alles te maken met het feit dat de wet de komende jaren aange-scherpt wordt. Nu hoeven bedrijven een stof pas te registeren bij een geproduceerd of geïmporteerd gewicht vanaf 1 miljoen kilogram per jaar. Vanaf juni zakt die grens naar 100.000 kilogram en medio 2018 naar 1000 kilogram. “Daardoor krij-gen veel meer mkb-ondernemers met de wet te maken”, benadrukt Van Loon.

Goed voorbereidDe afgelopen jaren hebben de heren ‘tientallen’ symposia en voorlich-tingsbijeenkomsten bezocht. Ook hebben ze voor veel geld (‘175 euro per uur’) consultants en onder-zoeksbureaus ingehuurd om ont-brekende informatie over de chemi-sche stoffen die ze verkopen

compleet te maken. “Niemand kan dus zeggen dat wij ons niet goed hebben voorbereid”, stelt Koopman. “Integendeel, we doen er alles aan om aan de wet te voldoen. Maar vanaf het begin waarschuwen we al dat Reach voor het mkb niet werk-baar is. Soms lijken onze zorgen aan dovemansoren gericht.” Van Loon wijst erop dat Helma Nep-pérus van de VVD al in 2009 in de Tweede Kamer kritische vragen heeft gesteld over de effecten van Reach voor het mkb. “En in het voor-jaar hebben we nog contact gehad met VVD’er René Leegte. Tijdens het gesprek hebben we hem herinnerd aan de belofte van de partij uit 2003 dat ze alleen akkoord zouden gaan met de wet als de administratieve lasten voor het bedrijfsleven tot een minimum beperkt zouden blijven. Daar komt in de praktijk echter bit-ter weinig van terecht. Sterker nog, Reach zadelt ons met zulke hoge kosten op dat we op termijn de deur beter kunnen sluiten.”

Complexe wetgevingHet grootste probleem van de ondernemers met Reach is de com-plexiteit van de wetgeving. De ruim 4300 pagina’s aan teksten, richtlij-nen, verordeningen en wegwijzers zijn volgens hen in de praktijk vrij-

wel onuitvoerbaar voor kleinere bedrijven die niet over de fi nanciële slagkracht en Reach-teams beschikken zoals internationaal opererende miljoenenconcerns. Daarnaast kost het erg veel geld, soms wel 200.000 euro, om een dos-sier samen te stellen met informatie over een chemische stof, zoals toxi-cologische testen. Bedrijven moeten hun eigen registratie verzorgen, maar de EU stimuleert dat onderne-mers met elkaar samenwerken om onder meer onnodige dierproeven te voorkomen.

Juridische vragen“De onderzoeksresultaten zijn ech-ter vaak in handen van verschillende partijen”, verzucht Van Loon. “En dat brengt weer allerlei juridische vra-gen met zich mee, zoals onder welk wettelijk stelsel de contracten in een samenwerkingsverband moe-ten worden opgesteld. Het Neder-lands recht is immers niet gelijk aan het Engelse of het Duitse recht. In de praktijk is er soms geen touw aan vast te knopen.”Ook is bij de start van het registra-tieproces vaak niet duidelijk wat exact de kosten zullen zijn, vult Koopman aan. “Er is vaak extra onderzoek nodig. Zo kreeg ik van-ochtend nog een telefoontje dat de

‘EUROPESE KOEPEL MOET REGISTRATIES REGELEN’“Het probleem met Reach is dat er weeffouten in de opzet van de wetgeving zitten. Die zijn er zeer moeilijk uit te halen”, stelt Koopman van RodaChem. Hij kan eigenlijk maar één oplossing bedenken: “De oprichting van een overkoepelende, bij voorkeur Europese organisatie, die de registraties en dergelijke verzorgt voor het mkb. Dan kan een mkb-bedrijf tegen een vaste fee, wellicht variërend per tonnagebandbreedte, een registratie voor een stof kopen. Helder, transparant en voor alle bedrijven in Europa gelijk.”

Page 36: Chemie magazine - maart 2013

36 Chemie Magazine maart 2013

kosten van een dossier 200.000 in plaats van 70.000 euro bedragen. En dan is het regelmatig ook nog eens onduidelijk of het Europees Chemi-caliën Agentschap wel met de aan-geleverde informatie akkoord gaat. Vaak weet je pas na de evaluatie hoeveel je precies moet betalen. Op zo’n manier kun je niet onderne-men.” Steetskamp vergelijkt Reach dan ook met een casino: “Je zet in, maar weet niet wat de uitkomst is.”Het recente voorstel van de Euro-pese Commissie naar aanleiding van de evaluatie van Reach om de kosten voor registratie bij het agent-schap te verlagen, zet volgens de drie handelaren weinig zoden aan de dijk. Van Loon: “Ik zit nu midden in een registratieprocedure en kreeg een voorstel van het agentschap onder ogen dat ze de registratie fee van 3450 euro met 217 euro zouden willen verminderen. Waar hebben we het over?”

Shake-outPositiever zijn ze over het onderzoek dat onderzoeksbureau Panteia momenteel in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitvoert. Dat moet de effecten van Reach op het Nederlandse mkb in kaart brengen. Van Loon: “Alleen begrijp ik niet dat het onderzoek pas eind april gereed is. De Tweede Kamer debatteert immers in maart over het onderwerp.” De betrokken ministeries houden volgens Steetskamp al rekening met een ‘shake-out’ in het mkb. “Zo hoorde ik onlangs tijdens een congres van een hoge ambtenaar dat de overheid verwacht dat een deel van het mkb de deuren zal moeten sluiten als deze bedrijven niet de juiste strate-gische keuzes maken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Het betekent de doodklap voor het mkb.”Tegelijkertijd signaleren ze dat grote chemiebedrijven zich steeds meer zorgen gaan maken. Koopman: “Wij

leveren niet alleen aan kleinere bedrijven, maar ook aan grote che-mische concerns. En die gaan straks veel meer voor bepaalde stoffen betalen dan in andere lan-den, zoals in de VS en China. Boven-dien zullen er straks stoffen van de markt verdwijnen omdat de kosten van de registratie niet opwegen tegen de verdiensten. En dat is niet goed voor het Europese concurren-tievermogen en de innovatie.” Steetskamp merkt nu al dat er voor sommige producten, zoals caustic soda, maar een beperkt aantal pro-ducenten overblijft, waardoor de concurrentie verdwijnt.

HandhavingVerder plaatsen de handelaren grote vraagtekens bij de toekom-stige handhaving van Reach. “In Nederland is er al geen uniformiteit, kun je nagaan hoe dat straks op Europees niveau geregeld is”, stelt Koopman. “Een paar jaar geleden, importeerden wij zinkoxide. Tot de anti-dumpingregels kwamen. Maar in Spanje arriveerde het ene na het andere containerschip in de havens. De EU wist ervan, maar kreeg het niet onder controle. Er zijn landen in de EU die het niet zo nauw nemen met de wet- en regelgeving, dus ik ben heel benieuwd hoe de Reach-handhaving in de toekomst zal ver-lopen. Ik heb er in ieder geval een hard hoofd in.”Over de vraag waar ze over een jaar of vijf staan met hun bedrijf, moeten de ondernemers even nadenken. “Waarschijnlijk heb ik dan met mijn partners een veel kleinere product-portfolio met een stuk of vijf produc-ten. Door een eigen monopolie te creëren, kunnen we misschien net een kantoorpand met een paar pc’s fi nancieren”, zegt Van Loon. Ook Steetskamp en Koopman gaan ervan uit dat hun productenpakket kleiner zal worden. “We hebben eigenlijk geen keus.” p

VNCI VOORZICHTIG POSITIEF OVER VOORSTELLEN EUROPESE COMMISSIE “De VNCI beaamt dat Reach met name voor het mkb een grote uitdaging is. Dit blijkt ook uit onderzoek naar de werking van Reach van de Europese Com-missie zelf, dat bij de evaluatie van Reach in 2012 is uitgevoerd”, zegt Dirk van Well, beleidsmedewerker Stoffen bij de VNCI. Belangrijk probleem voor veel handelaren is dat op dit moment niet duidelijk is hoeveel bedrijven eenzelfde stof zullen registreren. Dit zorgt voor onzekerheid. “De kosten voor de regi-stratie van een stof worden gedeeld door de bedrij-ven die de stof registreren. Als dat aantal minder is dan verwacht, zal de rekening uiteindelijk hoger worden dan verwacht.”De Europese Commissie heeft in het rapport over de evaluatie van Reach een tiental aanbevelingen gedaan om de lasten voor het mkb te verlichten. Van Well is voorzichtig positief over de effecten van deze voorstellen. “Naast de in het artikel genoemde kor-ting op de registratievergoeding zal de commissie in samenwerking met stakeholders een aantal andere maatregelen nemen. Zo zullen de hulpmiddelen van Reach worden aangepast aan de behoeften van het mkb, worden stappenplannen ontwikkeld en zal specifi ek worden toegezien op de correcte toepas-sing van de regels voor eerlijke kostenverevening.”De chemische industrie ontwikkelt daarnaast ook zelf voorstellen voor beperking van de administra-tieve lasten (‘More with Less’). De VNCI vindt het van het grootste belang dat mkb-bedrijven hun belang-rijke rol in de sector kunnen blijven vervullen. Van Well wijst erop dat er inmiddels ook in opdracht van het Europees Parlement een onderzoek is gestart naar de effecten op het mkb.

‘ Soms lijken onze zorgen over Reach aan dovemansoren gericht’

Page 37: Chemie magazine - maart 2013

ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijkwww.atmmoerdijk.nlTel: 0168-389289Fax: 0168-389270

Contactpersonen:Rick Leerink (06-53698983)& Ron van Verk (06-51124004)

Dé afvalverwerkerVerwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Page 38: Chemie magazine - maart 2013

38 Chemie Magazine maart 2013

OOk aandacht vOOr vermeden emissies in nieuwe handleiding brOeikasgassen

hoeveel Co2-reduCtie door additieven in smeerolie?

Om het verwijt van green washing te voorkomen, moet vaststel-len en rapporteren van de uitstoot van broeikasgassen consistent

zijn. Onder de paraplu van de World Business Council for Sustainable Development heeft een groep van twaalf grote

chemiebedrijven speciaal voor de eigen sector een handleiding gemaakt om dit te bereiken.

Tekst: Joost van Kasteren

Een nadeel van het GHG-Protocol voor het meten en rapporteren van broeikas-gassen (zie kader) is vol-gens Peter Nieuwenhuizen

‘dat begrippen en methoden in tamelijk algemene termen worden beschreven, toepasbaar voor de industrie als geheel’. Hij is al enige tijd betrokken bij het ontwikkelen van methoden voor het vaststellen en rapporteren van emissies. Eerst als adviseur bij adviesbureau Arthur D. Little en sinds twee jaar als direc-tor Future-proof supply chains voor AkzoNobel. Het protocol vindt Nieu-wenhuizen ontoereikend: “Sectoren verschillen en daardoor kan het voorkomen dat twee bedrijven het protocol heel nauwkeurig volgen, maar toch verschillende uitkomsten krijgen voor hetzelfde product. Dat is niet erg goed voor je geloofwaar-digheid; je krijgt al gauw het verwijt van green washing, de zaken mooier

voorstellen dan ze zijn.”Om dat te voorkomen heeft een groep van twaalf grote chemiebe-drijven, onder de paraplu van de World Business Council for Sustai-nable Development (WBCSD), een handleiding opgesteld voor het vast-leggen en rapporteren van de uit-stoot van broeikasgassen door de chemische industrie: de Guidance for accounting & reporting corporate GHG-emissions in the chemical sector value chain. Het project heeft twee jaar geduurd en stond onder voor-zitterschap van AkzoNobel, BASF en Solvay. In het voorwoord van de handleiding schrijft CEO Ton Buch-ner van AkzoNobel dat het om meer dan één reden zinvol is dat bedrijven actie ondernemen om de uitstoot van broeikasgassen terug te drin-gen in de waardeketen. Niet alleen bespaart het energie, maar het leidt ook tot het opsporen van mogelijk-heden om de efficiency te verbete-

Page 39: Chemie magazine - maart 2013

maart 2013 Chemie Magazine 39

energie en klimaat

ren en tot het ontwikkelen van nieuwe producten en markten.

InconsistentiesDe handleiding voor de chemische industrie is vooral bedoeld om inconsistenties in het vaststellen en rapporteren weg te nemen. Daarbij moeten we denken aan afspraken over de reikwijdte: hoe ga je om met gezamenlijke activiteiten; hoe rap-porteer je de (door)verkoop van energie en tot hoever ga je bij het meenemen van de emissies in de waardeketen? Moet je - bij wijze van spreken - ook een evenredig deel van de emissies meenemen die zijn vrijgekomen bij het maken van de auto waarin de werknemer naar zijn werk komt?Een ander aspect dat in de gids aan de orde komt is de vraag wat je weg mag laten. Nieuwenhuizen: “Akzo-Nobel heeft een fabriek in de Botlek die ongeveer evenveel energie gebruikt als de stad Rotterdam. In verhouding daarmee is de uitstoot van broeikasgassen door het woon-werkverkeer van en naar die fabriek niet erg relevant. Voor mijn vroegere werkgever, een consultancybedrijf, is dat woon-werkverkeer daarente-gen wel een belangrijke post in hun emissieboekhouding. Voor de hel-derheid, ook naar buiten toe, is het belangrijk dat je daar goede afspra-ken over maakt.”

Vermeden emissiesDe succesvolle samenwerking smaakte naar meer. Afgelopen november lanceerde de Chemical Sector van de WBCSD het nieuwe project Reaching full potential, gericht op het verder verstevigen van de samenwerking binnen de waardeketen. Het is een ambitieus project, waaraan twaalf bedrijven meedoen. Het wordt geleid door Ton

Büchner van AkzoNobel, samen met Feike Sijbesma van DSM, Klaus Engel van Evonik en Jacques van Rijckevorsel van Solvay. Ook Cefic en ICCA zijn erbij betrokken.Het project richt zich op het maken van heldere afspraken in de keten over het verzamelen en rapporteren van gegevens met betrekking tot duurzame ontwikkeling. Daarbij gaat het onder meer over levenscy-clusanalyses voor producten van de chemiesector. Een belangrijk onder-deel daarvan zijn volgens Nieuwen-huizen de vermeden emissies. “Door toevoegen van additieven aan smeermiddelen verbruikt een auto minder brandstof. De vraag is welk deel van de besparing en dus van de emissiereductie je mag toerekenen aan de additieven. Diezelfde auto wordt lichter door gebruik van kunststof. Daarvoor geldt hetzelfde: welk deel van de vermeden emissie mag het chemisch bedrijf op zijn emissiebalans zetten?”

BarrièresAan de andere kant is het project ook bedoeld om goed in kaart te brengen wat de barrières zijn voor duurzame ontwikkeling. “Voor heel veel problemen ligt de oplossing bij wijze van spreken al op de plank”, stelt Nieuwenhuizen. “We kunnen al lichtgewicht auto’s maken die 1 op 100 rijden, er zijn al afbreekbare verpakkingsmaterialen en we kun-nen gebouwen al zo isoleren dat ze geen verwarming meer nodig heb-ben.” Maar veel van die oplossingen blijven op de plank liggen omdat toepassing ervan stuit op allerlei barrières. De wetgeving bijvoor-beeld voor het testen van auto’s is zo gecompliceerd dat autofabrikanten het liever bij staal houden dan te experimenteren met kunststof. Een fabrikant die in het licht van het

ProtoCol broeikasgassenIn de afgelopen jaren heeft de WBSCD samen met het World Resources Institute een best practice ont-wikkeld voor het meten en rapporteren van broei-kasgassen door bedrijven. Het GHG-Protocol - waarbij GHG staat voor greenhouse gases - maakt een onderscheid tussen broeikasgassen die het bedrijf zelf uitstoot (scope 1); broeikasgassen die worden uitgestoten door elektriciteitsmaatschap-pijen en andere bedrijven om het betreffende bedrijf van energie te voorzien (scope 2) en broeikasgassen die zowel upstream als downstream in de keten worden uitgestoten (scope 3). Upstream gaat het bijvoorbeeld om de emissie als gevolg van de aan-voer van grondstoffen. Downstream gaat het om emissies door gebruik van kunststoffen, additieven en andere producten van de chemische industrie.

duurzaamheidsprincipe Cradle to cradle zijn kunststof gevelelementen wil ‘leasen’, stuit op de wetgeving voor onroerend goed. Daarnaast zijn er praktische belem-meringen, zoals kleine bedrijven die niet zonder meer de apparatuur hebben om de verbeterde producten te maken of te testen. Nieuwenhui-zen: “Met dit project wil de chemi-sche industrie samen met de WBCSD in eerste instantie bestaande oplossingen sneller naar de markt brengen door allerlei belemmeringen weg te nemen. Daarnaast moet het een leidraad worden voor pre-competitieve samenwerking in de keten en met andere belanghebbenden. De che-miesector heeft een enorm potenti-eel om de uitdagingen van vandaag en morgen op te lossen. Waar het om gaat is dat we dat efficiënt en effectief benutten.” p

Meer informatie: http://www.wbcsd.org (Publications and tools).

‘Voor veel problemen ligt oplossing al op de plank, maar blijft daar liggen omdat

toepassing op allerlei barrières stuit’

Page 40: Chemie magazine - maart 2013

40 Chemie Magazine maart 2013

Minister Henk Kamp bezoekt Huntsman.

Page 41: Chemie magazine - maart 2013

Uitgelicht

MINISTER KAMP BEZOEKT ROTTERDAMSE HAVEN EN HUNTSMAN

‘GROEN EN GROEI KUNNEN HAND IN

HAND GAAN’De Rotterdamse haven zorgt niet alleen voor inkomsten en banen in Nederland, maar wordt ook steeds meer een kraam-kamer voor duurzame initiatieven. Dat zei minister Kamp van Economische Zaken (EZ) begin maart tijdens een werk-bezoek aan de haven en aan chemiebe-drijf Huntsman.

”We mogen trots zijn op de grootste haven van Europa”, stelde Kamp tijdens zijn bezoek. “Ons land heeft de beste havenin-frastructuur ter wereld. Ondanks de eco-nomisch moeilijke tijden groeit de activiteit in de haven. Bovendien wordt Rotterdam steeds groener dankzij vele duurzame initiatieven. Rotterdam laat zien dat groen en groei hand in hand kunnen gaan.”De minister werd ’s morgens rondgeleid door de haven, met onder andere een vaartocht langs Maasvlakte 2. Door de aanleg hiervan wordt de haven 2.000 hec-tare groter en komt 750 hectare nieuw natuur- en recreatiegebied tot ontwikke-ling. De Rotterdamse haven wil uitgroeien tot een van groenste havens ter wereld.

’s Middags bezocht de bewindsman Hunts-man, een van de belangrijkste chemiebe-drijven in Rotterdam. Daar kon hij met eigen ogen zien dat Rotterdam steeds groener wordt. De minister nam onder meer een kijkje bij de proeffabriek waar-voor Huntsman een Green Deal met het Rijk heeft gesloten. In deze proeffabriek kunnen duurzame productiemethoden die ontwikkeld zijn in een laboratorium op grotere schaal worden getest. “Ik ben zeer onder de indruk van wat ik hier heb gezien”, reageerde de bewindsman na zijn ronde over de site.Kamp bezocht ook de RDM Campus, waar hij met onderwijsinstellingen en onderne-mers sprak die samenwerken om meer mensen te interesseren voor een techni-sche opleiding. Bij de Heerema Fabrication Group bekeek hij de bouw van twee off-shore-platformen. Netbeheerder TenneT is opdrachtgever en gaat met deze ‘stop-contacten op zee’ windparken in het Duitse deel van de Noordzee aansluiten op het hoogspanningsnetwerk op land.

maart 2013 Chemie Magazine 41

FO

TO: B

AR

T M

AA

T /

HO

LL

AN

DS

E H

OO

GTE

Page 42: Chemie magazine - maart 2013

42 Chemie Magazine maart 2013

TECHNOLOGIE VOOR MICROREACTOREN GAAT MAAR NIET LEVEN

Waar blIjFt De FloW?Halverwege de jaren negentig werden microreactoren al gepre-senteerd als belangrijke technologie voor de toekomst van de chemie-industrie. Nu, in 2013, is de toepassing van deze techno-logie - ook wel flowchemie genoemd - nog steeds zeer beperkt. Is de technologie op sterven na dood, of komt de flow eraan? Tekst: Emma van Laar

Ja, de investering is groot. En ja, de regelgeving - nog ingesteld op oude processen - kan beper-kend werken voor toepassing van microreac-tortechnologie. Maar ondanks dat hebben microreactoren volgens Henk Leeuwis, com-

mercieel directeur van Lionix, wel degelijk toekomst. Zijn bedrijf werkt aan verdere ontwikkeling van deze technologie, ook wel fl owchemie genoemd en vooral zeer geschikt voor toepassingen in de farmacie en fi jn-chemie. “Voor farmaceutische producten en specialities worden batchprocessen ingezet, maar die werken omslachtig en opschaling is een langdurig proces”, ver-telt Leeuwis. Waar bij batchprocessen opschaling pro-blemen met zich meebrengt, omdat de reactieomstan-digheden in een batchreactor anders zijn dan in een kleine laboratoriumopstelling, geldt dit volgens Leeuwis niet voor microreactoren. De omschakeling en schaal-vergroting van microreactoren op laboratoriumschaal naar grotere productie is eenvoudig te realiseren door het parallel schakelen van microreactoren. Daarnaast kunnen ook grotere ‘micro’reactoren gebruikt worden. As small as needed is het devies.

Leeuwis: “De stap van micro naar (meerdere gescha-kelde) grotere chips geeft geen problemen. Dit zorgt voor versnelling van het proces. Belangrijk voor de farma, waar een snellere time-to-market miljoenen waard is.” De opschaling bij microreactortechnologie is overigens wel relatief duur. De vuistregel uit de traditio-nele procestechnologie dat een twee keer zo grote fabriek niet twee keer zo veel kost, geldt hier niet.

Grote stapHoewel er nog voldoende onderzoeksuitdagingen lig-gen, is het niet de technologie die grootschalige toepas-singen van microreactoren in de weg staat. Het blijkt vooral een grote stap voor bedrijven om hun productie-processen om te gooien. Om de fl owchemie een kans te geven moeten fabrieken worden omgebouwd, wat forse investeringen met zich meebrengt. Bedrijven werken al jaren met dezelfde vertrouwde technieken en vragen zich af waarom ze het ineens anders zouden gaan doen. Kaspar Koch, medeoprichter van Futurechemistry, erkent dat het tijd en energie kost om bedrijven te over-tuigen. “De focus ligt weinig op de lange termijn en op

Page 43: Chemie magazine - maart 2013

maart 2013 Chemie Magazine 43

e

Innovatie

MIcroreactor ontstIjgt laboratorIuMschaal Al halverwege de jaren negentig bleken microreactoren mogelijk geschikt voor diverse chemische reacties, toch bleef de flowchemie lang hangen op laboratoriumschaal. De laatste jaren werken ver-schillende jonge bedrijven in Nederland aan de verdere ontwikkeling van microreactoren, zoals Chemtrix (Geleen), Futurechemistry (Nij-megen), Lionix (Enschede) en Micronit Microfluidics (Enschede). Ook de universiteiten in Eindhoven, Nijmegen, Delft en Twente, en grote chemiebedrijven als DSM, BASF en Lonza verkennen de mogelijkhe-den van flowchemie. Flowid, een in 2009 opgerichte spin-off van de TU Eindhoven, richt zich op de implementatie van microreactoren in chemische productie-processen. “De periode tot 2000-2001 was nodig voor fundamentele ontwikkeling van minireactoren”, vertelt professor Volker Hessel van de TU Eindhoven. “Daarna ontstonden spin-offs en kwamen de eerste reactoren op de markt. De volgende stap was om een volledige micro-reactorplant, een flowsysteem te ontwikkelen. De laatste vier à vijf jaar investeert ook de chemische industrie in microreactoren en zet flink power achter haar eigen ontwikkeling op dit terrein.”

de kansen van innovatie, en meer op kortetermijnge-win.” Volgens Raf Reintjens, competentiemanager pro-cesintensificatie bij DSM, kijkt een plantmanager vooral naar bewezen waarde van innovaties. “Nieuwe techno-logieën moeten beter presteren dan de huidige, tegen een concurrerende prijs. Grotere kanaalafmetingen met dezelfde prestaties kunnen de kosten drukken.”DSM was een van de eerste met een ‘grote’ microreac-tor (in het Oostenrijke Linz), waar een 10.000-litervat werd vervangen door een 3-literreactor met dezelfde productiecapaciteit. In Japan en China liggen enkele pilotplants, maar van productie op grote schaal is nog weinig sprake. Henk Leeuwis van Lionix: “Het duurt langer dan verwacht, maar zo langzamerhand komen er succesvolle voorbeelden.”

De hype voorbij“Microtechnologie is erg jong. Na de eerste hype denkt men al veel genuanceerder, alles moet per toepassing en reactie worden bekeken”, benadrukte professor Van Hest van de Radboud Universiteit al in 2007. Denken in flowchemie is volgens hem nog steeds ‘vernieuwend’,

FO

TO: B

Ar

T VA

N O

VE

rB

EE

kE

Microreactor van Flowid.

Page 44: Chemie magazine - maart 2013

44 Chemie Magazine maart 2013

Volgens professor Volker Hessel van de TU Eindhoven zijn ‘compacte, geïntensiveerde, modulaire en mogelijk mobiele containerplants’ de toekomst. “Wel zal het tot 2025-2030 duren voordat de technologie ter plaatse wordt ingezet, bijvoorbeeld voor medicijnproductie. Flowchemie volgt de karakteristieke marktwerking van innovaties. Het begint met een hype: de techniek schiet de lucht in en duikt daarna weer naar beneden tot een punt waarop die bijna dood is. Voor sommige innovaties volgt een derde stap waarin de technologie weer opkrabbelt en mogelijk een serieuze positie inneemt. Microreactortechnologie is nu toe aan stap drie: ze is niet dood, maar ook nog niet verwezenlijkt.” Voorwaarden voor integratie in de industrie zijn volgens Hessel onder meer een goed producerende reactie en een productieomgeving op maat. Henk Leeuwis van Lionix vult hierop aan: “We gaan naar gedistribueerde productie toe. Een product wordt gemaakt op de plek waar het nodig is, waardoor het gaat om kleinere volu-mes. Daarnaast zal integratie van analysetechnieken de microreactoren nog verder optimaliseren.”

PET-radiochemieOok Kaspar Koch van Futurechemistry denkt dat flow-chemie ingezet zal worden binnen applicaties met een lager volume. “Wij richten ons op PET-radiochemie, waarbij een radioactief atoom gekoppeld wordt aan een medicijn. Zo kunnen we het medicijn volgen in het lichaam. Door meer van deze casestudies te doen kun-nen we de voordelen van flowchemie tentoonspreiden. Vooral samenwerkingen tussen onderwijsinstituten, flowchemiebedrijven en de industrie zijn daarbij waar-devol.” Reintjens van DSM is het daarmee eens: “Het ontwikkelen van industriële toepassingen vereist nauwe samenwerking met leveranciers.”Futurechemistry zet zich daar volgens Koch actief voor in: “We zien dat hogescholen en universiteiten de tech-niek omarmen en studenten erin willen opleiden. Naast pakketten voor studenten en promovendi hebben we samen met de Vrije Universiteit Amsterdam een project opgestart dat vwo-leerlingen via een webomgeving in contact brengt met flowchemie. Zo maken ze op jonge leeftijd kennis met flowchemie en hopen we implemen-tatie in toekomstige bedrijfsprocessen te stimuleren.” p

maar inmiddels wel overal ‘doorgedrongen’. Van Hest: “Bedrijven zijn huiverig door onbekendheid met de tech-nologie en de investering, maar sommige reacties ver-lopen zo veel beter in flow dat ze de stap zullen maken. Het zal vooral gaan om het inpassen van units, het ver-vangen van een vat door een reactor.” Van Hest verwacht dat als in de toekomst oude appara-tuur vervangen moet worden, bedrijven steeds meer rekening met flowchemie zullen houden. Er zijn volgens hem geen onrealistische verwachtingen meer en de technologische ontwikkeling is ver. “Over vijf tot tien jaar zullen we steeds meer voorbeelden zien. Op langere termijn, als bèta’s die opgeleid zijn in deze technologie in de industrie werken, zal bij het opzetten van nieuwe processen flowchemie worden meegenomen.”

Grootschalige productieWouter Stam, medeoprichter van Flowid, gelooft heilig in de technologie maar merkt ook hoe lastig het is die aan de man te brengen. “We moeten laten zien dat de techniek op productieschaal werkt. Misschien moeten we dit zelf op een site doen, buiten bedrijven om.” Om flowchemie geschikt te maken voor grootschalige pro-ductie lanceert Flowid begin dit jaar het bedrijf Spinid, dat chemische reactoren maakt op basis van spinning disc technology. Deze reactoren hebben dezelfde voorde-len als microreactoren maar wel een productiecapaci-teit van 10 ton per reactor per dag.

De grote voorDelen van MIcroreactoren

‘ Sommige reacties verlopen zo veel beter met microreactoren’

Microreactortechnologie, ook wel flowchemie genoemd, is voornamelijk geschikt voor reacties die snel verlopen en moeilijk beheersbaar zijn, zoals zeer exotherme reacties, reacties met instabiele tus-senproducten of gevaarlijke producten en reacties met geringe selectiviteit of opbrengst. Microreactoren zijn oor-spronkelijk uitgevoerd als ‘chips’ en niet groter dan een usb-stick of lucifer-doosje en bestaan uit kleine

kanaaltjes waar reagentia en reactieproducten con-tinu doorheen stromen. De kanaaltjes hebben diame-ters van 100 (voor r&D) tot 1000 micron (voor produc-tie). Het kan één lang kanaal zijn, maar ook een netwerk van elkaar krui-sende kanalen. In deze dunne leidingen vinden menging, warmte-uitwis-seling en stofoverdracht plaats.In de kleine fabriekjes die de microeactoren in feite zijn kan sneller, veiliger,

efficiënter en met constan-tere kwaliteit geproduceerd worden dan in de bestaande batchprocessen. De reac-tieomstandigheden zijn bovendien nauwkeuriger te sturen dan in grote vaten. Door de grote mate van controleerbaarheid nemen de opbrengst en de veilig-heid toe. Verder is er min-der beginproduct nodig, worden nevenreacties door de korte contacttijd en opti-male omstandigheden ver-meden en is de product-kwaliteit hoger.

Page 45: Chemie magazine - maart 2013

www.LSB-Sky-AcceSS.com

lsb sky-Access bV Hofdwarsweg 1, Geleen

The Netherlands T. +31 (0)46 - 474 24 10

[email protected]

RopeAcceSS?

Sky-AcceSS!

+ LSB SKY-ACCESS +

U heeft met spoed random packing nodig?

e [email protected]

MADE IN HOLLAND

Zie hoe onze machines dat mogelijk maken..

Ga naar: www.mte-bv.com/

mte-university

Tiloplossing op maat

“Voor elke toepassing een balancer op maat.”

www.dalmec.nl

Dalmec tilt wat u wilt. Of het nu gaat om zakken, dozen, vaten, bussen of cans. Met onze tiloplossingen verzekeren we u van een nauwkeurige, fl exibele en veilige producthandling met een minimale fysieke inspanning. Daarmee verbetert u de effi ciëntie en de arbeidsomstandigheden op uw werkvloer. Wilt u meer informatie? Neem contact op via 0345-63 60 50 of via [email protected] De voordelen:• Vrijwel onbeperkte mogelijkheden • Eenvoudig in gebruik• ATEX-gecertifi ceerd• 24/7 service en onderhoud

Page 46: Chemie magazine - maart 2013

46 Chemie Magazine maart 2013

BEDRIJFSBRANDWEER KAN NOG BETER

Nederland is het enige Europese land dat actief bedrijven aanwijst die een bedrijfsbrandweer moeten hebben. Maar daarmee is de kous volgens veiligheidsspecialist Kees Kappetijn nog niet af. Want, wel of niet verplicht door de overheid, het is cruciaal dat bedrijven een noodorganisatie inrichten die zich focust op de eigen risico’s. Tekst: Emma van Laar

 Bedrijven waar incidenten met chemische stoffen kunnen plaatsvinden met mogelijke effecten buiten het bedrijfsterrein, kun-

nen verplicht worden tot het hebben van een bedrijfsbrandweer. Dit is vastgelegd in artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Hoewel gebaseerd op Europese richtlijnen, is het Nederlandse aanwijsbeleid uniek. Het doel van het aanwijzen van een bedrijfsbrandweer is om bedrijven met bijzondere risico’s te verplichten zich met een operatio-nele brandweerorganisatie voor te bereiden op noodsituaties. “De aanwijspraktijk doet veel stof opwaaien”, stelt veiligheidsspecia-list Kees Kappetijn, “toch zijn er na twintig jaar aanwijsbeleid meer bedrijven niet dan wel aangewezen.” Kappetijn is als jurist jarenlang betrokken geweest bij aanwijstra-jecten in het Rotterdamse havenge-bied. Tegenwoordig adviseert en ondersteunt hij bedrijven op het gebied van brandweerzorg, risico- en crisismanagement en rampen-bestrijding. “De regelgeving is van toepassing op een beperkte groep bedrijven die grote hoeveelheden

De VNCI wil graag op de hoogte blijven van de aanwij-zingsprocessen bij haar leden, om hun belangen goed te te kunnen behartigen. Contactpersoon: Macco Korteweg Maris, 070 – 337 87 48 of [email protected]

BEDRIJFSBRANDWEER KAN NOG BETER

‘ MEER FOCUS OP EIGEN RISICO’S’

FO

TO: S

TIJN

RA

DE

MA

KE

R/H

H

Page 47: Chemie magazine - maart 2013

maart 2013 Chemie Magazine 47

Veiligheid

natuurlijk wel wat van een bedrijf.”Naast de bedrijven die voor de aan-wijzing van een bedrijfsbrandweer in aanmerking kunnen komen, wil-len ook andere bedrijven zich zo goed mogelijk voorbereiden op cala-miteiten. Om zo bijvoorbeeld de bedrijfcontinuïteit te kunnen garan-deren. Bij de meeste bedrijven is de bedrijfsnoodorganisatie volgens Kappetijn goed geregeld. “Veiligheid en brandbestrijding worden door bedrijven serieus genomen. Al dan niet aangespoord door verzekeraars willen ze meer met hun brandweer-zorg dan de bhv alleen. Er is veel geregeld, er zijn brandweermensen, -spullen en een auto om mee uit te rukken. Maar of men ook goed voor-bereid is op wat mogelijk kan gebeuren is iets anders. Bij veel bedrijven lijkt de brandweer veel op de gestandaardiseerde overheids-brandweer; met een brandweerauto met zes mensen die rijksopgeleid zijn voor een publieke taakstelling. De standaard is niet toereikend en niet toegespitst op de industriële risicosetting van het eigen bedrijf. Nederlandse bedrijven voeren veel veiligheidsanalyses uit, de hieruit voortkomende risico-informatie kan als uitgangspunt voor de bedrijfs-noodorganisatie worden gebruikt.”

Takenpakket“Als jurist kijk ik misschien net wat anders naar de opzet van bedrijfs-noodorganisaties”, zegt Kappetijn. “En dat is niet overbodig denk ik, gezien de huidige cultuur die hamert op strenger straffen als verant-woordelijkheden niet of onvol-doende zijn genomen. Met Chemie-Pack hebben we aansprakelijkheid van het management voor nalatig-heid in het veiligheidsbeleid gezien, het is wachten op een rechtszaak tegen een directeur of bedrijfs-brandweercommandant.”Uitdagingen binnen de bedrijfs-brandweerzorg liggen in zijn ogen

GEZAMENLIJKE BRANDWEERIn het Rotterdamse havengebied hebben bedrijven - deels met en deels zonder aanwijzing - en de gemeente de Gezamenlijke Brandweer opgericht. Deze brandweer heeft in het industriegebied zowel de publieke als de industriële hulpverleningstaak-stelling. Dit gebeurt volgens veiligheidsspecialist Kappetijn op meerdere plaatsen in het land. “In Rotterdam zijn 60 bedrijven en de gemeente betrokken. Op het Limburgse Chemelot-terrein is één grote bedrijfsbrandweer actief voor 47 BRZO-bedrijven. Ook in de haven van Vlissingen, en in Terneuzen en Delfzijl wordt samengewerkt. En zo zijn er nog meer voorbeelden.”Kappetijn ziet voor- en nadelen van deze samen-werkingsverbanden. “Het voordeel is dat operatio-nele dienstverlening in één hand komt te liggen en daarmee eenvoudiger wordt. De individuele bedrij-ven zijn hierdoor ook minder geld kwijt. Maar een nadeel is dat de bedrijven ook minder zeggenschap ervaren. Door meer afstand tot de brandweer komt hun kennis rondom de operationele voorbereiding op calamiteiten meer op afstand te staan.”

bij juiste taakstelling en aansluiting op de lokale overheidsbrandweer. “De focus van bedrijfsbrandweer moet nog meer liggen op correcte taakstelling gericht op het eigen bedrijf. Een taakstelling die geba-seerd is op interne risicoanalyses en scenario-uitwerkingen. Daarnaast kan de aanhechting met de lokale brandweer beter. De bedrijfsbrand-weerstructuren richten zich, logi-scherwijs, op de eigen wereld bin-nen de poort van het industrie-terrein. Een calamiteit kan bij BRZO-bedrijven echter zo snel groot zijn dat deze ook buiten de poort effecten heeft. Daarom moeten bedrijven vooraf met de lokale brandweer scenario’s bespreken om zo optimaal mogelijk te kunnen samenwerken bij een ongeluk. Meer focus op de juiste taakstelling kan problemen achteraf voorkomen.” p

chemische stoffen op hun site heb-ben en deze verwerken. Hieronder vallen BRZO-bedrijven (Besluit risi-co’s zware ongevallen) en de zoge-naamde Arie-bedrijven, bedrijven die niet onder de BRZO vallen maar op basis van het Arbeidsomstandig-hedenbesluit wel verplicht zijn een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie op te stellen. In totaal gaat het om ongeveer 540 bedrijven die voor aanwijzing in aanmerking kun-nen komen. Van deze groep waren er in augustus 2011 volgens de Inspec-tie Openbare Orde en Veiligheid 112 daadwerkelijk aangewezen.”

WeerstandAanwijzing voor een bedrijfsbrand-weer vindt plaats op basis van de effecten van brand-, lekkage- of ontploffi ngsscenario’s die schade kunnen aanrichten buiten de ter-reingrens. Daarbij zijn ook de inzet-snelheid, de locatie- en procesken-nis en specifi eke bestrijdingsmid- delen van de brandweerorganisatie belangrijk. “Veel bedrijven hebben van oudsher vaak al een vorm van bedrijfsbrandweer en vinden veilig-heid belangrijk. Niet zozeer het nadenken over de aard en omvang van de bedrijfsbrandweer roept weerstand op, maar wel de vergun-ningsvorm en de invloed van de overheid die een aanwijzing met zich meebrengt. Dat is begrijpelijk, in het geval van een aanwijzing wordt gedetailleerd voorgeschreven hoe de bedrijfsbrandweer moet functio-neren, bijvoorbeeld hoe manschap-pen opgeleid moeten worden, waar een voertuig aan moet voldoen en welke bluswatersystemen aanwezig moeten zijn. Een aanwijzing kan onder andere voorschrijven dat een bepaald aantal mensen binnen zes minuten aanwezig moet kunnen zijn. Dit kan betekenen dat het oppiepen vanuit huis niet meer voldoende is, maar altijd om aanwezigheid op het complex wordt gevraagd. Dit vergt

‘ MEER FOCUS OP EIGEN RISICO’S’

Page 48: Chemie magazine - maart 2013

48 Chemie Magazine maart 2013

Technologie 2013: van 3D-printer tot lichtgevenD behang

Er zit chEmiE in Duurzame groei vraagt om nieuwe technologie. De Global Agenda Council on Emerging Technologies van het World Economic Forum brengt daarom elk jaar de tien belangrijkste opkomende technie-ken in kaart die klaar staan om door te breken. De lijst voor 2013 bevat - hoe kan het ook anders - veel chemie.Tekst: Marloes Hooimeijer en Inge Janse

1 energie-efficiënte waterzuiveringDe vraag naar zoet water

neemt toe, terwijl de voorraad afneemt. Zeewater is er niette-min bijna oneindig, alleen kost het veel energie om dit te ont-zouten. Nieuwe technologieën, zoals hergebruik van rest-warmte en zonne-energie, maken het mogelijk dit milieu-vriendelijk en energiezuinig te realiseren. Zo komt er een oplossing voor de zoetwater-schaarste in zicht. Maaike Kroon, hoogleraar scheidingstechnologie aan de TU Eindhoven, werkt aan een vernieuwende ontziltingsme-thode. Traditioneel wordt het zoete water (de meerderheids-component) uit het zeewater gehaald. Kroon wil juist de 3,5 procent zout (de minderheids-component) uit het zeewater halen. Dat doet ze met ionische vloeistoffen die het zout aan-trekken. Het energieverbruik met deze methode is volgens haar tot wel 90 procent lager.

2 3D-printers voor proDuctie op afstanDDé hype van nu is de 3D-printer, een apparaat

dat op basis van een printopdracht driedimensio-nale objecten kan uitspuwen. Het interessante daaraan is dat je deze printers op afstand kunt aan-sturen (bijvoorbeeld via internet), waardoor je hyperlokaal kunt produceren. Vervoer wordt hier-door theoretisch onnodig, wat natuurlijk erg goed is voor het milieu.DSM Somos produceert UV-uithardende harsen waaruit op grote, professionele printers al 3D-objecten worden gemaakt. Daarnaast maakt het Applied Polymer Innovations Institute (API) op basis van DSM’s thermoplastisch co-polyester Arnitel Eco polymeerstrengen die geschikt zijn voor de 3D-printers van onder meer Almteq. Deze printers zijn vooral bedoeld voor de consumentenmarkt. Vaak wordt voor dit type printers polylactic acid (PLA) gebruikt, maar de polymeerstrengen op basis van Arnitel Eco zijn veel soepeler en daardoor ook te gebruiken om flexibele 3D-ojecten te printen. De printer werkt volgens het principe van fused deposition modeling: de streng wordt gesmolten en daarna door de printer laagje voor laagje in de gewenste 3D-vorm opgebouwd. Arnitel Eco is voor 20 tot 50 procent gebaseerd op de duurzame grond-stof koolzaadolie.

Fo

To: R

gb

sTo

cK

Het thermoplastisch co-polyester Arnitel Eco van DSM, gebruikt in polymeer-strengen voor 3D-printers, is deels gebaseerd op kool-zaadolie.

Page 49: Chemie magazine - maart 2013

maart 2013 Chemie Magazine 49

e

innovatie

4 auto�s DraaDLoos opLaDen tiJDens Het riJDenVia oplaadbanen in de weg kunnen elektri-

sche auto’s draadloos opladen. De auto’s hebben hierdoor 80 procent minder batterijcapaciteit nodig. Dit beperkt de kosten en is goed voor het milieu. Het restvermogen van de batterij is voor stukken weg zonder ingebouwd oplaadsysteem. Experimen-ten op Zuid-Koreaanse wegen laten zien dat de technologie werkt.

5 co2 oMzetten en HergeBruiKenHet opvangen en opslaan van

CO2 blijft commercieel lastig te realiseren. Maar er zijn ook alterna-tieven, zoals CO2 via zonlicht gedre-ven machines omzetten in brandstof of chemicaliën. Ook de Routekaart Chemie 2030 ziet kansen voor het afvangen en (her)gebruiken van CO2 als grondstof. Bayer gebruikt de CO2 uit het rook-gas van een RWE-elektriciteitscen-trale voor de productie van polyu-rethaanschuim. Dit schuim komt terug in matrassen en in isolatie-materiaal voor de bouw. Bayer en RWE laten de CO2 ook reageren met waterstof tot mierenzuur en andere chemische bouwstenen. Samen met het Amerikaanse Novo-mer ontwikkelt DSM een proces waarbij CO2 reageert met epoxide tot polycarbonaat, onder meer gebruikt als bindmiddel voor verf. CO2 wordt ook gebruikt voor het kweken van algen om te verwerken

in diervoeder, voedings- en farma-ceutische middelen, chemicaliën

en bioplastics. Op termijn kan het bovendien rendabel zijn om brandstof uit algen te winnen. Verder wordt CO2 al jaren toegepast in de glastuinbouw. Door extra CO2 in de kas te blazen verhogen tuinders de opbrengst van hun tomaten, aubergines en paprika’s met

15 tot 20 procent.

6 voeDing Met aLLe BeLangriJKe eiwitten Via genoomtechniek wordt steeds meer duidelijk over welke voedingsstoffen we pre-cies nodig hebben. Zo zijn er inmiddels (via biotechnologie ontwikkelde) eiwitten met

exact de juiste aminozuren, die onder meer helpen bij spierontwikkeling, het tegengaan van diabetes en bestrijden van overgewicht.DSM heeft PeptoPro op de markt gebracht: een samenstelling van peptides afgeleid van zuivelproteïne. Een peptide is een molecuul die bestaat uit een kleine keten van aminozu-ren. PeptoPro is een natuurlijk product en bevat alle twintig aminozuren die nodig zijn voor de synthese van spiereiwitten. Duursporters en atleten gebruiken de peptiden om beter te presteren en om na het sporten te herstellen.

3 zeLfHersteLLenDe MateriaLenEen groeiende trend zijn materialen die zich-zelf bij schade kunnen herstellen zoals

levende organismen dat kunnen. Het nabootsen van de natuur - ook wel biomimicry genoemd - kan de levensduur van producten verlengen, en daarmee het grondstofverbruik verminderen. Het kan ook de veiligheid van bijvoorbeeld bouwmaterialen of vliegtuigen verbeteren. De TU Eindhoven heeft een zelfherstellende coating ontwikkeld die gebruik maakt van speciale nano- steeltjes. De nanosteeltjes worden door de coating gemengd en richten zich op zodra het buitenopper-vlak beschadigd raakt. De lak herstelt zich van bin-nenuit doordat de steeltjes in contact willen blijven met de lucht. Door dit herstel kan ook de originele beschermfunctie van de coating blijven bestaan, zoals bij waterafstotende autolak. De technologie werkt overigens niet bij diepe krassen die volledig door de coating heen gaan.Onderzoeker Catarina Esteves kan nog niets meer zeggen over de twee Nederlandse bedrijven die meewerken aan de ontwikkeling van deze zelfher-stellende verf dan dat het twee ‘grote internationale spelers zijn in de verfi ndustrie’. Momenteel start zij ook twee projecten voor toepassing van zelfherstel-lende hydrofi ele verf voor schepen en voor medi-sche instrumenten.

Zelfherstellende autolak vult krasjes op door gebruik te maken van nanotechno-logie.

Fo

To: R

gb

sTo

cK

Duursporters, zoals zwemmers, hebben baat bij de juiste aminozuren om beter te presteren.

Extra CO2 zorgt al jaren voor een grotere opbrengst in de glastuinbouw, zoals voor auber-gine- of tomatente-lers.

Fo

To: R

gb

sTo

cK

Fo

To: D

sM

Page 50: Chemie magazine - maart 2013

50 Chemie Magazine maart 2013

10 precisie van nanoMeDiciJnenDe effectiviteit van medicijnen neemt

enorm toe als zij exact bij de juiste cel afgeleverd worden. Bovendien voorkomt dat schadelijke bij-effecten doordat gezonde cellen ongemoeid blijven. Na een decennium van experimenten met nano-deeltjes die dit mogelijk maken, lijken klinische toepassingen binnen handbereik. Onderzoekers van Philips Research en de TU Eind-hoven ontwikkelen een methode op basis van nano-technologie om chemomedicijnen heel gericht in een tumor af te geven. Het medicijn wordt via kleine, warmtegevoelige bolletjes (liposomen) inge-spoten. Ondertussen wordt de tumor door ultrage-luid opgewarmd. Zodra de liposomen bij de ver-warmde tumor aankomen, geven zij het medicijn vrij. Ondertussen brengt de MRI-scanner realtime in beeld hoe de afgifte verloopt. Ook MSD werkt samen met een ander bedrijf aan het ontwikkelen van medicijnen die via capsules worden toegediend aan de patiënt en bij het vrijko-men in het lichaam nanodeeltjes vormen.

8 vierDegeneratie nucLeaire reactorengeen co2-uitstoot, grote schaalbaarheid:

kerncentrales hebben zo hun voordelen. Ze leve-ren alleen relatief veel radioactief afval op, aange-zien maar 1 procent van het potentieel aan energie in uranium wordt gebruikt. Maar nieuwe technolo-gieën maken het mogelijk om uranium te herge-bruiken, waardoor er geen nieuwe grondstof meer nodig is. bovendien nemen de hoeveelheid en het stralingsniveau van het afval hierdoor fl ink af.

9 geavanceerDe sen-sorenSlimme nieuwe sensoren in

het lichaam houden van alles bij, zoals de hartslag en concentraties in het bloed. Merken ze een afwij-king op, dan ondernemen ze actie. Als ze te veel glucose meten bijvoor-beeld, maken ze extra insuline vrij. Maar deze sensoren hebben ook andere toepassingen. Stop ze in auto’s, en voertuigen die elkaar bijna aanrijden kunnen automatisch bij-gestuurd worden.7 organiscHe eLeKtronica

Traditioneel worden elektrische halfgeleiders van siliconen gemaakt. Maar dit kan ook door

gebruik te maken van op koolstof gebaseerde poly-meren, met organische elektronica als resultaat. Organische elektronica kan in tegenstelling tot de traditionele halfgeleiders met goedkope en eenvou-dige printtechnieken worden geproduceerd. Tran-sistors, diodes, zonnecellen, sensoren, batterijen en zelfs displays zijn hier voorbeelden van. Snelheid en dichtheid liggen nog wel een stuk lager dan bij siliconen halfgeleiders. In Duitsland is BASF al volop bezig met de ontwik-keling van organische elektronica. Het bedrijf ont-wikkelt zonnecellen met naar eigen zeggen ‘excel-lente lichtabsorptie’, waardoor ze in dunne laagjes geproduceerd kunnen worden door chemische dampdepositie of printen. Er is niet veel energie nodig om de organische zonnecellen te produceren en BASF verwacht daarom dat ze op lange termijn concurrerend kunnen zijn. BASF gebruikt de ontwikkeling ook voor de nieuwe generatie verlichting (OLED), die minder energie verbruikt. Doordat de organische diodes zo dun zijn, bieden zij in de toekomst de mogelijkheid van trans-parante lichtpanelen of lichtgevend behang. Tot slot ziet het bedrijf mogelijkheden om de technologie te gebruiken voor fl exibele beeldschermen, geprinte elektronica op papier en plastic, en RFID-tags voor identifi catie van goederen met radiogolven.

Met nanotechnologie kan kankermedicijn rechtstreeks bij de tumor worden afge-leverd.

De Smart Forvision is uitgerust met organi-

sche led-verlichting (OLED). De transparante

verlichting zorgt voor een glazen-dak-effect.

ILLU

sTR

ATI

E: P

HIL

IPs

RE

sE

AR

cH

Fo

To: b

As

F

Page 51: Chemie magazine - maart 2013

Label ProductsPRODUCENT VAN ETIKETTEN

Label Products nv - Vichtseweg 176a, 8790 Waregem - België - T. +32 56 77 22 40 - F. +32 56 77 22 44

Uw specialist in gevaarsetiketten, behandelingsetiketten, UN labels en GHS symbolen

BESTEL NU ONLINE:

www.gevaarsetiketten.be

Passie voor douanezakenBij KGH Customs Services en Douaneopleidingen,bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden.

Uniek product portfolioWij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren.

DouanecompetentieWe hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen.

Geografische dekking Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: [email protected]

Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl

YOUR INDEPENDENT PARTNERFOR CUSTOMS COMPLIANCE

AUSTRIA BELGIUM DENMARK GERMANY NETHERLANDS NORWAY SWEDEN www.kghcustoms.nl

Page 52: Chemie magazine - maart 2013

30 MEI 2013AMSTERDAM RAI

THE CAREEREVENT FORBIO, CHEMISTRY,FOOD & PHARMA

Ontmoet Chemie Talent

THE CAREEREVENT FORBIO, CHEMISTRY,FOOD & PHARMA

www.bcfcareerevent.nl

Chemie TalentChemie TalentChemie TalentChemie Talent

VNCI leden: € 500 introductiekorting

Deze eenmalige korting geldt alleen bij eerste deelname. Voor meer info en het speciale aanmeldingsformulier, mail [email protected] of bel 035-6230781.

Silver SponsorsPartner Gold Sponsors

Page 53: Chemie magazine - maart 2013

Column/Bedrijven

Bedrijven

Macco Korteweg Maris

Macco Korteweg Maris is beleidsmede-

werker Veiligheid bij de VNCI.

Air Liquide gaat naast de bestaande faciliteiten in de haven van Rotter-dam een nieuwe fabriek bouwen. Die zal koolmonoxide produceren voor de twee MDI-fabrieken van Huntsman Polyurethanes en een aantal afnemers in de haven. MDI (methyleendifenyldiisocyanaat) is een grondstof voor polyurethaan. De nieuwe installaties zijn in het eerste halfjaar van 2015 operatio-neel. Kosten: 65 miljoen euro.

Borealis, producent van polyolefi-nen, basischemicaliën en meststof-fen, heeft DEXPlastomers overge-nomen, een joint venture (50/50) van DSM en ExxonMobil. Het in Chemelot gevestigde bedrijf produ-ceert lineair lagedichtheidpolyethy-leen (LLDPE) en staat op 50 kilome-ter van de dichtstbijzijnde site van Borealis in het Belgische Beringen.

DSM gaat met Chemtrix samen-werken bij het ontwikkelen van duurzame, energie-efficiënte pro-ductiemethodes voor farmaceuti-sche ingrediënten. Chemtrix maakt direct bruikbare laboratoria en microreactoren en ontwerpt pro-cessen voor industriële reactoren.

BASF heeft in De Meern een nieuwe DeNOx-installatie in gebruik geno-men voor de productie van kataly-satoren. Deze dient ter vervanging van de oude installatie en is uitge-voerd met de best beschikbare techniek. De installatie zet stikstof-oxide die zich opbouwt tijdens het productieproces om in water en stikstof.

Solvay investeert 75 miljoen euro in een nieuwe fabriek voor hoogdis-pergeerbare silica in het Poolse Wloclawek. De oplevering is in het derde kwartaal van 2014. De stof wordt hoofdzakelijk gebruikt in energiezuinige banden, maar ook in persoonlijke verzorging en voeding. De fabriek in het midden van Polen zal logistiek voordeel bieden aan de klanten in Oost-Europa en Rusland.

eiligheid voor de burgers in relatie tot gevaarlijke stoffen, of beter: onveiligheid (= risico), wordt in Nederland redelijk rationeel bepaald door het begrip ‘plaatsgevonden

risico’. Dat is de kans dat iemand overlijdt door een incident met gevaarlijke stoffen. Die kans is in ons land vastgesteld op eens in de miljoen jaar. Voor een normaal mens niet te bevatten, in de praktijk spreekt men dan ook vaak van ‘geen risico’. Om dit hoge veiligheidsniveau te borgen, worden bedrijven die met veel gevaarlijke stof-fen werken jaarlijks geïnspecteerd door een aantal inspectiediensten.Het track record van de chemische industrie is behoorlijk: in twintig jaar nul doden. Sinds Che-mie-Pack (geen slachtoffers) en Odfjell (idem) is de rationele benadering echter verdwenen en overheerst de emotie, waarbij de angst vooral wordt aangewakkerd door de politiek, die ach-teraf altijd schande spreekt van incidenten. De industrie ontkent de tekortkomingen niet en werkt aan verbetering, maar krijgt intussen te maken met inspectiediensten die vanuit de poli-tiek fors onder druk staan. Met als gevolg dat een inspectiedienst in een persbericht over-moedig meldt dat een chemiebedrijf is stilge-legd, terwijl dat helemaal niet het geval is. Rec-tificatie is nodig, maar het ‘slechte’ nieuws heeft zich al verspreid en men spreekt er weer schande van. Terwijl er sinds Chemie-Pack en Odfjell zelfs geen gewonden zijn gevallen.Natuurlijk zegt dat niet alles, daar is de indu-strie zich van bewust. Om met Ben Ale te spre-ken: er kan dit jaar zomaar weer een grote ramp gebeuren. Dus moeten we waakzaam blijven. Het is echter wel opvallend hoe anders het in andere sectoren gaat. Neem de gezondheids-zorg. De laatste tijd worden we bijna dagelijks geconfronteerd met misstanden. Het aantal ‘vermijdbare sterfgevallen’ bedraagt zo’n 1700 per jaar. Een aantal dat de Nederlandse chemie in haar hele bestaan niet eens bij benadering haalt. Het vreemde is dat er weliswaar spora-disch een OK wordt gesloten of een specialist op non-actief wordt gesteld, maar voor de rest breekt er bij de inspectiediensten geen paniek uit. En de oplettende burger, die snapt er niks van. Het blijkt maar weer dat risico en (on)veilig-heid geen rationele begrippen zijn, maar bepaald worden door emotie en beeldvorming.Is het misschien een idee om inspectiediensten uit de chemische industrie ook in te zetten in ziekenhuizen? We kunnen die 1700 ‘vermijdbare sterfgevallen’ dan wellicht ook in die sector terugbrengen naar ‘geen risico’.

‘De angst wordt

vooral aan-gewakkerd

door de politiek’

Vemotie

maart 2013 Chemie Magazine 53

Page 54: Chemie magazine - maart 2013

Service

MENSEN

SHELLGuusje ter Horst heeft eind 2012 zitting genomen in de raad van commis-sarissen van Shell Nederland. Zij neemt de plaats in van Margreet de Boer. Ter Horst was van 2001 tot 2007 burgemeester van Nijmegen. Van 2007 tot 2010 was zij minister van Binnenlandse Zaken. De raad van com-missarissen van Shell heeft zes leden, waarvan voor twee een zogeheten versterkt aanbevelingsrecht geldt. Ter Horst is een van deze twee leden.

UNIVERSITEIT UTRECHT De Universiteit Utrecht (UU) heeft per 1 juli een nieuwe voorzitter: de van AkzoNobel afkomstige Marjan Oudeman. Zij volgt Yvonne van Rooy op. Met de komst van Oudeman legt de UU de focus op de connectie tussen universiteit, bedrijfsleven en de toptechnologische bedrijven in de indu-strie. Oudeman werkte 28 jaar bij Corus voor ze in 2010 de overstap maakte naar AkzoNobel. Daar is zij momenteel lid van de executive com-

mittee, met personeelsbeleid en organisatieontwikkeling als aandachtspunt. Zij zit verder onder meer in de raad van toezicht van het Platform Bèta Techniek.

AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS Per 15 maart is Sjoerd Sieburgh Sjoerdsma director energy bij AkzoNobel Industrial Chemicals. Hij werkte hiervoor bij RWE en Essent als director business development. Daarvoor was hij verbonden aan Nuon, Shell en Booz & Co. De mijnbouwkundig ingenieur met een MBA van de Wharton School of Business gaat bij AkzoNobel de energie-activiteiten van Indu-strial Chemicals leiden. Dit gaat onder meer over de productie, inkoop en

verkoop van elektriciteit, gas, water en stoom voor AkzoNobels fabrieken en partners.

Chemie Magazine is het maandbladvan de Vereniging van de Nederlandse Chemi-sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

RedactieIgor Znidarsic (hoofdredacteur)Marloes Hooimeijer (eindredactie)Inge Janse (redacteur)Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactieLoire 150, 2491 AK, Den HaagT 070 337 87 28, F 070 320 39 03E [email protected]

MedewerkersJoost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

VormgevingCurve, Haarlem

Advertentie-exploitatieMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17,2551 KS Den Haag,T 070 323 40 70, E [email protected] vallen buiten de verantwoordelijk-heid van de redactie

DrukDeltaHage, Den Haag

AbonnementenWie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via [email protected] of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer infor-matie: [email protected] of 070 337 87 28. OvernameOvername van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifte-lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld coverJohn Nelson

ISSN 1572-2996

COLOFON

VNCI ONLINEWWW.VNCI.NL Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

TWITTER.COM/VNCI De VNCI op Twitter met het laat-ste nieuws, vacatures en reac-

tiemogelijkheden op alle berichten

WW.VNCI.NL/LINKEDIN Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemi-

sche industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

VOLGENDE MAAND (24 APRIL)

BEN ALE OVER VEILIGHEIDEUROPESE VRIJHANDELSOVEREENKOMSTENRONDETAFELGESPREK KANDIDATEN PLANTMANAGER OF THE YEARSERIE OVER MKB-LEDEN: TRIADE FARMA WERKT SAMEN IN ONDERWIJS, ONDERZOEK EN ONDERNEMERSCHAP BRANDSTOFCOMPONENT CYCLOX IS OOK PARFUMEN NOG VEEL MEER…

54 Chemie Magazine maart 2013

Page 55: Chemie magazine - maart 2013

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

serv

ices

Heb jij een pioneersgeest?Als de hang naar verandering en verbetering in jouw genen zit en je bent in staat om banden te smeden door inherent leiderschap, kom dan je talenten inzetten bij Eurofins Food Testing. Gedreven door een dynamische en ondernemende bedrijfscultuur is EFTN, als onderdeel van een van de snelst groeiende onder-nemingen in Europa, toonaangevend op het gebied van onafhankelijk laborato-riumonderzoek en advies aangaande veiligheid van voeding.Als Afdelingsmanager Chemie ligt je focus op het continu verbeteren van de organisatie, het professionaliseren van afdelingen en het optimaliseren van pro-cessen. Ben je gedreven, beschik je over persoonlijke integriteit en daadkracht en kun je met enthousiasme mensen stimuleren tot eigen verantwoordelijkheid en initiatief? Heb je een chemische opleiding op HBO niveau, ervaring als eind-verantwoordelijke in een Business to Business omgeving en kennis van diverse instrumentele technieken?Dan nodigen we je uit om meer te lezen over deze functie op onze website.

Eurofins Food B.V. - Heerenveen

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Page 56: Chemie magazine - maart 2013

www.sgs.com

sgs gRoUP NETHERLANDsMalledijk 18P.O. Box 200NL-3200 AE Spijkenisset +31 (0)181 69 33 33e [email protected]

sgs gRoUP BELgiUmSGS HouseNoorderlaan 87B-2030 Antwerpent +32 (0)3 545 44 00e [email protected]

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world.

SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive - Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification - Governments & Institutions.

making the difference