60
Biotech Campus vraagt COCI-status aan Drie kandidaten Responsible Care-prijs Gerben-Jan Gerbrandy: her roer moet om ‘IK STEEK MIJN KOP NIET IN HET ZAND’ VEILIGHEIDSEXPERT BEN ALE Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 04 25 april 2013

Chemie Magazine - april 2013

  • Upload
    vnci

  • View
    240

  • Download
    1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Page 1: Chemie Magazine - april 2013

Biotech Campus vraagt COCI-status aan

Drie kandidaten Responsible Care-prijs

Gerben-Jan Gerbrandy: her roer moet om

‘IK STEEK MIJN KOP NIET IN HET ZAND’

VEILIGHEIDSEXPERT BEN ALE

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 25 april 2013

Page 2: Chemie Magazine - april 2013

Serving the industry

FIB Industries BVEinsteinweg 18

8912 AP Leeuwarden NLT +31 (0)58 - 294 59 45

E [email protected]

FIB Industries BV te Leeuwarden ontwerpt en produceert kwalitatief, hoogwaardige proces- en

drukvaste apparatuur zoals:

• Drukvaten en reactoren • Industriële vergassingsbranders (vergassing en Lo-NOx)

• Kolommen en scrubbers • In- en uitlaatsystemen van gasturbines

• Reactor internals en kolom internals • Modules voor rookgasreiniging (DeNOx)

• Warmtewisselaars

De producten worden gebouwd in alle roestvast staalsoorten, duplex, lean duplex, super duplex,

hoog nikkellegeringen en exotische materialen zoals titanium en zirkonium. FIB Industries werkt voor

uiteenlopende opdrachtgevers, zowel nationaal als internationaal, in alle sectoren van de procesindustrie.

FIB Industries is een zelfstandige werkmaatschappij binnen de Process divisie van Andus Group. De overige

divisies zijn Construction, Offshore en Refractories. Andus Group is een internationale onderneming met

circa 1.000 medewerkers en 14 gespecialiseerde werkmaatschappijen wereldwijd actief in een breed,

industrieel werkveld.

Kennismaken? Graag. Bel of kijk op www.fib.nl of www.andusgroup.com

ANDUS group companies:

Construction

HSM Steel Structures

Lengkeek Staalbouw

RijnDijk Construction

Armada Rail

Armada Mobility

Armada Janse

Offshore

HSM Offshore

Royal Van Voorden Castings

Van Voorden Maritime

Process

FIB Industries

Refractories

Gouda Refractories

Gouda Vuurvast Services

Gouda Vuurvast Belgium

Gouda Feuerfest Deutschland

Page 3: Chemie Magazine - april 2013

INHOUDINHOUD

april 2013 Chemie Magazine 3

“Als je de veiligheid wil verhogen moet je eerst onder ogen zien wat er fout kan gaan”, zegt Ben Ale, bekend om zijn ongezouten uitspraken over de veiligheid in de chemische industrie. “Dan moet je het zwartste scenario schetsen. Daar heb ik voor gekozen. Ik ben geen struisvogel die zijn kop in het zand steekt.”20

Wordt het OCI Nitrogen met het terugdrin-gen van de stofemissie naar nul, DSM Fibre Intermediates Europe met de duurzame inzet van ingehuurde externe medewerkers, of Dow Benelux met de reductie van het aantal procesveiligheidsincidenten?

04 | 25 april| 2013

43WIE WINT DE RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2013?

BEN ALE IS GEEN STRUISVOGEL

Page 4: Chemie Magazine - april 2013

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

Loire 150 Postbus 24090 2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 T 070 320 51 86 E [email protected] I www.vapro-college.nl

Maak je ambities waar met VAPRO trainingen!

De trainingen van VAPRO College zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend.

Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden:

1. HRD/personeelsontwikkeling

2. Persoonlijke effectiviteit

3. Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4. Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5. Procesoptimalisatie

6. Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7. Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-College.nl voor actuele data

en locaties

Page 5: Chemie Magazine - april 2013

INHOUD

april 2013 Chemie Magazine 5

Delft Biotech Campus vraagt COCI-status aan

MP Gerben-Jan Gerbrandy (D66): effi ciënter grondstofge-bruik is economische noodzaak

MP Bas Eickhout (Groen-Links) wil opbrengst emissiehandel investeren in innovatie

40

50

36

24Vrijhandelsakkoorden: chemiebedrijven kunnen geld besparen

7

7

91113 14 14

20

24

28

30

32

34

36

40

43

48

50

55

5757585858

04 | 25 april | 2013

Voorwoord Onzorgvuldige communicatieAgenda

NIEUWS OnderwijsInnovatieVeiligheidTwitterActueel

ACHTERGROND Veiligheid Interview veiligheidsexpert Ben Ale Economie De ins en outs van vrijhandelsakkoorden Wetenswaardig ‘Rog’ ruimt plastic soep op Samenwerking Farma lanceert groot Europees samenwer-kingsproject Starter Wat drinkt de automotor het liefst? Plantmanager of the Year Rondetafelgesprek met de drie fi nalisten Energie en klimaat Bas Eickhout: investeer opbrengst emissie-handel in innovatie Innovatie Biotech Campus vraagt COCI-status aan Responsible Care-prijs Wordt het OCI Nitrogen, DSM Fibre of Dow Benelux? Uitgelicht Folie op basis van biobased polyamide Grondstoffen Gerben-Jan Gerbrandy vindt dat het roer om moet Discussie Overdrijven we de invloed van schaliegas?

Column Bedrijven Mensen Volgende maand Colofon

Page 6: Chemie Magazine - april 2013

Een nieuwe standaard in niveau controleBereid je voor op een totale ECLIPSE® van de huidige niveau- en scheidingslaagregeling. Met superieure signaalsterkte, geavanceerde diagnosemogelijkheden en een volledig gamma over-vulveilige sondes, levert Magnetrol’s ECLIPSE® Model 706 GWR niveaumeter een nooit eerder geziene betrouwbaarheid.

Van eenvoudige wateropslag tot procesomgevingen met corrosieve dampen, schuim, stoom, aanlading, agitatie, borrelend of kokend, ECLIPSE® Model 706 neemt je meting naar een nooit gezien niveau van veiligheid en procesbewaking.

Contacteer Magnetrol – de GWR uitvinder en expert in niveau controle – om meer te weten over de ECLIPSE Model 706.

eclipse.magnetrol.com • +32 (0)52 45 11 11 • [email protected] © 2012 Magnetrol International, Incorporated

Page 7: Chemie Magazine - april 2013

AGENDA

Voorwoord

e schandalen buitelen over elkaar heen. Toezichthouders vul-len de kranten met de verontrustende resultaten van hun inspecties. Of het nu gaat om ongewenste praktijken van accountants, over risicovolle beleggingen door woningcorpo-raties, naleving van het rookverbod in de horeca, patiëntveilig-

heid in ziekenhuizen, en, ja ook, brandveiligheid bij chemiebedrijven, het zijn allemaal verontrustende berichten. Als burger en krantenlezer ben je blij met die toezichthouders; onze vei-ligheid en het vertrouwen dat we kunnen stellen in organisaties die wezenlijke functies in onze samenleving verzorgen is immers in het geding. En het is terecht dat overtreders stevig aangepakt worden. Toch bekruipt me een vreemd gevoel als ik lees dat grote percentages van de onder toezicht staande partijen zich niet aan de regels houden. Hoe kan het dat er in een beschaafd en geordend land als Nederland zulke grote misstanden voorkomen? Hebben we onder de beroepsbeoe-fenaren echt zo veel spelers die de kantjes eraf lopen, of fi nancieel gewin nastreven door bewust de veiligheid van anderen in gevaar te brengen? Kunnen we inderdaad grote percentages van bedrijven en ziekenhuizen niet vertrouwen, en geven die inspectieresultaten terecht deze schok-kende werkelijkheid weer? Voor veel inspecties kan ik daar geen uitspraak over doen. Over chemie-bedrijven weet ik iets meer. Ik weet dat het overgrote deel van de chemie-bedrijven zich tot het uiterste inspant om veilig te werken. Ik weet ook dat niet alle chemiebedrijven daarin perfect zijn, en dat er zeker nog dingen verbeterd kunnen worden. Als de inspectieresultaten dat refl ecteren, dan begrijp ik dat. Maar het beeld dat de veiligheid op grote schaal in het geding is, verwerp ik. Als een bedrijf nog niet helemaal aan alle voor-schriften en normen voldoet, wil dat niet noodza-kelijkerwijs zeggen dat het er ook onveilig is. Een verantwoordelijk bedrijf beoordeelt zelf of er gevolgen zijn voor de veiligheid en han-delt daarnaar.En daar zit ’m precies de kneep: de kranten-lezer kan het subtiele onderscheid niet maken tussen ‘niet aan alle regels voldoen’ en ‘onveilig opereren’, en trekt begrijpelij-kerwijs de conclusie dat de veiligheid in het geding is. Een kwestie van onzorgvuldige communicatie dus. Jammer, want daar-mee missen we een kans om te focussen op de echt onveilige situaties die met voortvarend-heid moeten worden aange-pakt.

D25 april Coatings Innovatie DagEvoluon, Eindhoven www.vvvf.nl

25 aprilGirlsdaywww.vhto.nl

BCF Career EventRAI, Amsterdamwww.bcfcareerevent.nl

VNCI25 aprilWG MilieuzorgVNCI, Den Haag

2 meiWG Energie en KlimaatNovotel, Breda

6 meiDagelijks BestuurVNCI, Den Haag

6 mei Algemeen BestuurVNCI, Den Haag

22 meiWG StoffenbeleidVNCI, Den Haag

23 meiBG InnovatieNovotel, Breda

28 mei WG ProcesveiligheidNog nader te bepalen

29 meiBG OnderwijsVNCI, Den Haag

Meer agenda: www.vnci.nl/actualiteit/evenementen-kalender.aspx

VNCI-directeur Colette Alma

JAMMER

april 2013 Chemie Magazine 7

Page 8: Chemie Magazine - april 2013

Technip-EPG B.V.Postbus 85683009 AN RotterdamTel: 010 220 70 70Email: [email protected]: www.technip-epg.nl

Technip Benelux B.V.Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteitengaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw enmanagement op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V.Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt.Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen.Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & watergecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

www.technip.com

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering enbouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie.Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 32.000 medewerkers kanTechnip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V.Postbus 862700 AB ZoetermeerTel: 079 3293 600Email: [email protected]: www.technip.nl

Technip: a leader in plantdesign and construction

Page 9: Chemie Magazine - april 2013

Onderwijs

Verschillende vmbo-scholen hebben zich inmiddels aangemeld voor de interac-tieve roadshow Chocolate Challenge. Shell en Stichting C3 ontwikkelden dit project, waarin tweede- en derdejaars vmbo-scholieren kennismaken met het vak van procesoperator. Eind maart had-den 23 derdejaarsleerlingen van CSG Calvijn in Rotterdam de primeur tijdens de lancering van de challenge op de RDM Campus in de havenstad.Tekst: Adriaan van Hooijdonk.

‘De maakindustrie in ons land heeft de komende jaren zeker 150.000 nieuwe medewerkers nodig”, stelt Bart Voet,

directeur van Shell Pernis. Volgens Joke Driessen, directeur Shell Moerdijk, lukt het nog steeds om voldoende operators te vinden, maar wordt het wel steeds lastiger. Daarom onderneemt het bedrijf verschil-lende acties om jongeren te interesseren voor een goedbetaalde loopbaan in de pro-cestechniek. Zo heeft Shell met Deltalinqs

afgesproken dat afgestudeerden van het Proces & Maintenance College kunnen rekenen op een beurs, begeleiding, stage-plaatsen én een baangarantie.

ProeffabriekMaar dan moeten er wel eerst genoeg jon-geren voor een technische opleiding kie-zen. Daarom ontwikkelden Shell en C3 de Chocolate Challenge, een interactieve road-show gericht op tweede- en derdejaars vmbo-scholieren. Op hun eigen school maken de scholieren in één blokuur van honderd minuten op een speelse en span-nende manier kennis met het vak van pro-cesoperator. Een jonge procesoperator van Shell Pernis of Moerdijk geeft eerst een gastles. Daarna krijgen de leerlingen een veiligheidshelm en -bril op en mogen ze in de ‘proeffabriek’ in twee teams aan de slag als procesoperator. Het team dat zo snel en nauwkeurig mogelijk een grote hoeveelheid chocola van verschillende kleuren scheidt wint de challenge.

Uit de reacties van de leerlingen van CSG Calvijn die de wedstrijd achter de rug had-den, viel op te maken dat de roadshow een goed beeld geeft van het werk van een procesoperator. Een eerdere pilot liet zien dat ook andere leerlingen enthousiast waren en 88 procent van hen na de chal-lenge een beter beeld had van het werken in de procestechniek.

Goed salarisVoor het salaris hoeven ze het niet te laten. Een beginnend procesoperator verdient volgens Voet ongeveer 2700 euro bruto per maand inclusief toeslagen. Dit kan voor een hoofdoperator in bepaalde industrieën oplopen tot wel meer dan 4500 euro bruto per maand. p

De Chocolate Challenge is kosteloos beschik-baar voor vmbo-scholen. Voor informatie en inschrijven: www.shell.nl/chocolatechallenge

Roadshow shell en C3 enthousiasmeeRt vmbo’eRs vooR pRoCesteChniek

april 2013 Chemie Magazine 9

Page 10: Chemie Magazine - april 2013

Bereken nu zelf úw besparing opwww.idsnl.com/besparing

Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is.

ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF:

• Maak een account aan via www.magzine.nu• Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op

Abonnementen en vervolgens op Nu kopen• In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder• Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis

MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte

account• Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie

Magazine via de knop Mijn Magazines

VRAGEN OF OPMERKINGEN?Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, [email protected]

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS

Page 11: Chemie Magazine - april 2013

Innovatie

Mkb-subsidie op raakvlak cheMie, energie, biobasedOndernemers uit het mkb die innovatieve activiteiten ont-plooien op het raakvlak van che-mie, energie en biobased, kun-nen subsidie aanvragen binnen de MKB-innovatiestimulerings-regeling (MIT-regeling) van het ministerie van Economische Zaken. Aanvragen kunnen tus-sen 22 mei en 1 juli 2013 worden ingediend.

Bert Jan Lommerts (Topteam Chemie ) en Fokko Pentinga (Topteam Energie) zijn

namens beide topteams initiatief-nemers van de regeling. De twee topsectoren stellen vast dat er op veel gebieden synergie bestaat. Via de regeling willen ze een flexi-bel instrument aanbieden. Maat-werk, innovatief ondernemer-schap, maar ook cross-sectorale initiatieven zoals biobased econo-mie en ketensamenwerking, wor-den volgens de initiatiefnemers via deze regeling gestimuleerd.Bij inschrijving op de MIT-regeling kunnen belangstellenden kiezen uit diverse instrumenten: techni-sche haalbaarheidsstudies, samenwerkingsprojecten R&D, kennisvouchers voor de chemie, ondersteuning door inhuur van hooggekwalificeerd personeel voor biobased of chemie, of net-werkwerkactiviteiten.Met uitzondering van de netwerk-activiteiten lopen de aanvragen via de Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI’s). Voor alle onder-delen van de MIT-regeling geldt dat de aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld totdat het beschikbare budget is uitgeput. Via de gezamenlijke MIT-regeling Chemie en Energie, waaronder ook de biobased eco-nomie valt, komt 6 miljoen euro beschikbaar. p

Meer informatie: www.agentschapnl.nl/nl/node/517109

PaPierfabriek onderzoekt mogelijkheden bioraffinagePapierfabriek Parenco in Renkum kijkt naar de mogelijkheden voor de productie van chemische bouwstenen uit oud papier, reststromen en vezelrijke gewassen. De suikers uit de biomassa kunnen worden omgezet in bijvoorbeeld ethanol, melkzuur of barnsteenzuur. Wageningen UR Food & Biobased Research onderzocht samen met Parenco waar de mogelijkheden en knel-punten liggen om met bioraffinage meer waarde uit reststromen te halen.

Technisch is er nu al veel mogelijk, maar de uitdaging is om de processen financieel rendabel te maken, zo blijkt

uit een eerste studie van Food & Biobased Research. Het slib dat achterblijft bij het ontinkten en ontwateren van oud papier bevat veel suikers. Het omzetten van die polymere suikers in producten als ethanol of melkzuur kost echter veel geld. Boven-dien wordt het slib nu gebruikt als brand-stof in het papierverwerkingsproces, waardoor energiekosten worden bespaard. Die toepassing levert volgens Food & Biobased Research op dit moment meer op dan het opwerken van de rest-stroom tot chemicaliën, mede omdat het

produceren van bio-energie wordt gesub-sidieerd.Het verwerken van reststromen tot fer-menteerbare suikers en uiteindelijk tot chemische bouwstenen is momenteel niet rendabel bij Parenco. Tenminste, niet op de huidige reststromen, zo blijkt uit de studie. Het bedrijf gebruikt zijn reststro-men al zo efficiënt dat er weinig overblijft voor raffinage. Maar wellicht kunnen investeringen in bioraffinage wel uit als op grotere schaal suikers uit biomassa wor-den gehaald.

Naast oud papier als grondstof, kunnen mogelijk ook verse biomassastromen worden gebruikt voor papierproductie, zoals de grassoort miscanthus. Dan kan het de investering waard zijn om een tweede papiermachine, die sinds 2009 stilstaat vanwege de afgenomen vraag naar krantenpapier, weer op te starten. Om met die machine hoogwaardig papier of karton te produceren en de suikers uit de reststromen - via enzymatische hydro-lyse - op te werken tot chemische bouw-stenen. Dit moet echter nog worden onderzocht. p

april 2013 Chemie Magazine 11

Page 12: Chemie Magazine - april 2013

Bescherming

Draagcomfort

Duurzaam

Visitekaartje voor bedrijf

Havep moet je hebben... TEL MAAR OP!

Visitekaartje Visitekaartje voor bedrijf

T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E [email protected]

PeterSenior operator

ThomasShiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?KIJK OP WWW.HAVEP.COM/CHEMIE

Voor ons is er geen twijfel mogelijk als

het om werkkleding gaat. Wij werken er

elke dag in, dus wij weten waar we het

over hebben. Als je alle kwaliteiten

van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt

ook naar prijs, service en levering,

kom je tot maar één conclusie: HaVeP

moet je hebben.

APPR

OVED BY

PROFESSIO

NALS

Page 13: Chemie Magazine - april 2013

Veiligheid

VNCI: ILT-RAPPORT OVER BRANDVEILIGHEID ZEGT NIET OF BEDRIJVEN VEILIG WERKEN Op 9 april heeft staatssecretaris Mansveld van Infra-structuur en Milieu een rapport van de Inspectie Leef-omgeving en Transport (ILT) over risicovolle bedrijven naar de Tweede Kamer gestuurd. Een van de conclusies uit het rapport is dat 121 bedrijven nog niet volledig aan de brandveiligheidseisen voldoen. In reactie stelt de VNCI dat veiligheid bij haar leden altijd prioriteit heeft, en dat zij streven naar veilige bedrijfsvoering en nale-ving van wet- en regelgeving.

 Het ILT-rapport geeft in principe geen inzicht of bedrijven veilig werken, maar of bedrijven en hun toezichthoudende overheden voldoen aan de voor-

schriften voor brandveiligheid, inclusief de administra-tieve verplichtingen die daarbij horen. Het rapport stelt ook dat naleving van de regelgeving, het voldoen aan de

vergunning en inspectie complex is. Daarom is de VNCI samen met VHCP in voortdurend contact met het ministerie en de inspectie-instellingen om inspectie- en

vergunningverlening minder complex en consistenter te maken.

De VNCI benadrukt dat veiligheid voor haar leden altijd prioriteit heeft, ook in economische neergang. Elk bedrijf streeft ernaar om de risico’s zo klein mogelijk te maken. In de afgelopen jaren hebben de VNCI-leden al veel geïn-vesteerd in verbetering van de opslagvoorzieningen, wat inmiddels geleid heeft tot een toename van bedrijven die volledig aan de brandveiligheidseisen voldoen.

Naar aanleiding van Chemie-Pack heeft de chemische industrie samen met andere brancheverenigingen het verbeterprogramma Veiligheid Voorop opgesteld, dat als doel heeft om de veiligheid in de hele chemi-sche industrie nog verder te verbeteren. Binnen dit kader worden bedrijven die achterblijven aange-sproken en aangespoord om de zaken op orde te brengen. p

KAEFER WINT DOW EH&S CONTRACTOR AWARD Voor zijn beleid op het gebied van alge-hele veiligheid, welzijn van medewer-kers en zorg voor het milieu, heeft Kae-fer Nederland de Dow EH&S Contractor Award 2012 gewonnen. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan contractors van de Verenigde Maintenance Partners die aantoonbaar goede prestaties hebben geleverd.

 Het beleid van Kaefer kenmerkt zich door goed leiderschap en gedeelde verantwoordelijkheid. Dit heeft

geleid tot een open veiligheidscultuur,

waarin mensen elkaar aanspreken op onveilig gedrag en waarin het melden van onveilige situaties sterk wordt gestimu-leerd. Regelmatige klassikale bijscholing in veiligheid leidt tot eenduidige opvattin-gen onder het uitvoerend personeel en een sterk vermogen om gevaarlijke situaties te herkennen. Kaefer levert Dow diensten als isolatie-werken, steigerbouw, rope access, asbest-sanering en tracing-werkzaamheden, die het uitvoert tijdens regulier onderhoud, turnarounds en projecten. Het bedrijf won de prijs ook al in 2007. p

Bij een transportincident moeten niet alleen publieke hulpdiensten betrokken worden, maar ook alle partners in de keten die willen samenwerken. Dat zei Nils Rosmul-ler, lector Transportveiligheid bij het IFV en TNO, eind maart tijdens zijn lectorale rede bij TNO in Utrecht. De VNCI onderschrijft zijn visie volledig.

 In zijn rede ‘Ketens verbinden, net-werken smeden’ keek Rosmuller terug op zijn eerste jaar lector-

schap, en blikte hij vooruit naar de uitdagingen van de komende jaren voor transportveiligheid en hulpverle-ning. Het lectoraat Transportveiligheid is een gezamenlijk initiatief van TNO en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en richt zich op het multidisciplinair benaderen van transportveiligheid via het ontwikkelen van nieuwe kennis hierover.

Rosmuller benadrukte dat hulpverle-ning bij incidenten niet alleen een zaak is voor de publieke hulpdiensten, maar juist ook voor alle partners in de keten die hierbij willen samenwerken. Zo hebben chemiebedrijven vaak veel kennis over hoe incidenten met che-micaliën het beste bestreden kunnen worden, en deze komt hulpdiensten uitstekend van pas. Voor de chemische industrie is deze benadering uitgewerkt in het Euro-pese ICE-systeem (Intervention in Che-mical Transport Emergencies). Deze publiek-private samenwerking houdt in dat bij een vervoersincident het betrokken chemiebedrijf met raad en daad terzijde staat via informatie, praktische hulp, en eventueel materi-eel om de schade te beperken. ICE zorgt er daarbij voor dat alles geregeld is om deze samenwerking mogelijk te maken. De VNCI is al sinds de jaren negentig betrokken bij deze aanpak, wat in Nederland gebeurt via het LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen).

De lector onderstreepte ook het belang van netwerken. Volgens Ros-muller ontstaat zo meer kennis en expertise over gevaarlijke stoffen. Om dat te faciliteren wordt er een landelijk expertisecentrum transportveiligheid opgericht waarin alle betrokken orga-nisaties welkom zijn. p

LECTOR: ‘SAMENWER-KING CRUCIAAL BIJ TRANSPORTINCIDENT’

 Hschriften voor brandveiligheid, inclusief de administra-tieve verplichtingen die daarbij horen. Het rapport stelt ook dat naleving van de regelgeving, het voldoen aan de

vergunning en inspectie complex is. Daarom is de VNCI samen met VHCP in voortdurend contact met het ministerie en de inspectie-instellingen om inspectie- en

vergunningverlening minder complex en consistenter te maken.

De VNCI benadrukt dat veiligheid voor haar leden altijd prioriteit heeft, ook in economische neergang. Elk bedrijf streeft ernaar om de risico’s zo klein mogelijk te maken. In de afgelopen jaren hebben de VNCI-leden al veel geïn-vesteerd in verbetering van de opslagvoorzieningen, wat inmiddels geleid heeft tot een toename van bedrijven die volledig aan de brandveiligheidseisen voldoen.

Naar aanleiding van Chemie-Pack heeft de chemische industrie samen met andere brancheverenigingen het verbeterprogramma dat als doel heeft om de veiligheid in de hele chemi-sche industrie nog verder te verbeteren. Binnen dit kader worden bedrijven die achterblijven aange-sproken en aangespoord om de zaken op orde te brengen. p

KAEFER WINT DOW EH&S CONTRACTOR AWARD Voor zijn beleid op het gebied van alge-

en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en richt zich op het multidisciplinair benaderen van transportveiligheid via het ontwikkelen van nieuwe kennis

Rosmuller benadrukte dat hulpverle-ning bij incidenten niet alleen een zaak is voor de publieke hulpdiensten, maar juist ook voor alle partners in de keten die hierbij willen samenwerken. Zo

kennis over hoe incidenten met che-micaliën het beste bestreden kunnen

april 2013 Chemie Magazine 13

Page 14: Chemie Magazine - april 2013

MEER INFO: +32 (0)13 53 90 60 • [email protected]

BEtERE REINIgINg = kOstEN spaREN!

thERMIsch REINIgEN VaN WaRMtEWIssElaaRs, uW VOORdElEN:

> 100% schoon tot in de kern > Uitermate effectief, zowel in als rond de bUizen > werkt ook perfect bij bUndels met een vaste mantel > snelle levertijden, ook bij bitUmineUze vervUilingen > verwijdert bovendien ook cokesaanslag

WWW. .cOM

Kennis verbreden en verdiepen www.cursus.paotechniek.nl

Interesse in andere cursussen op het gebied van Chemie of Techniek? Kijk voor alle cursussen op www.cursus.paotechniek.nl

015 278 83 [email protected]

Postbus 50482600 GA Delft

Sproeidrogen 20 en 21 november 2013

Carcinogene stoffen op aanvraag: 1-daagse cursus

Design of Experiments 11, 13, 18, 20 juni 2013

Polymeerchemie en -technologie Module 1 - Polymer Properties & Polymer Processing Module 2 - Polymer Chemistry Module 3 - Polymer Characterisation Module 4 - Additives in Polymers Module 5 - Blends & Composites Module 6 - Successful Product Development najaar 2013

Process Control voor procestechnologen Module 1 - Conventionele regelsystemen: PID-tuning 28 en 29 mei 2013

Module 2 - Regelsystemen bij chemische processen 4 juni 2013

Module 3 - Geavanceerde regelsystemen 25 juni 2013

Page 15: Chemie Magazine - april 2013

Actueel

‘ SchaliegaS iS een kortStondige revolutie’

De Amerikaanse industrie en overheid overdrijven de beteke-nis van schaliegas, betoogt David Hughes in zijn rapport Drill Baby Drill. Volgens de Canadese geo-loog, een autoriteit in de kolen- en oliesector, is het winnen van scha-liegas ingewikkeld, is het rende-ment laag en is het gas niet duur-zamer dan kolen.

Hughes, die jarenlang deel uit-maakte van de top van de Canadese Geologische Dienst, komt tot zijn conclusies na analyse van 65.000 winningsputten in de VS waar onconventionele olie en gas via het zogeheten fracking worden gewon-nen. Omdat in de VS schaliegas inmiddels goed is voor 40 procent van de gasproductie, spreken rege-ring en industrie over de scha-liegasrevolutie. Volgens Hughes onterecht. Hij laat zien dat de scha-liegasproductie, nadat die tussen 2005 en 2011 met een factor 5 is gestegen, in 2012 een plafond heeft bereikt en nu aan het afnemen is. Een boorgat levert het eerste jaar 50 à 60 procent van het winbare schaliegas op, na vier jaar stopt de winning. Volgens de geoloog komt

80 procent van het schaliegas in de VS uit vijf velden, die of aan hun top zitten of met een dalende productie te maken hebben. Om de productie op peil te houden zijn per jaar zevenduizend nieuwe boorputten nodig, wat nagenoeg onuitvoerbaar is. De kosten zouden bovendien de waarde van het gas overstijgen.

Hughes plaatst ook vraagtekens bij het duurzame imago van scha-liegas. Een kolencentrale stoot twee keer zo veel koolstofdioxide uit als een gascentrale, maar vol-gens Hughes gaat dit niet op voor elektriciteit uit schaliegas als je kijkt naar de hele keten. Voor win-ning van schaliegas zijn chemica-liën nodig, en waterpompen en hoge druk. De productie daarvan kost veel energie. Bovendien komt bij schaliegaswinning methaan vrij, die voor een deel wordt afgefak-keld. Al deze factoren samen zor-gen ervoor dat het broeikasvoor-deel van schaliegas ten opzichte van kolen teniet wordt gedaan, stelt Hughes. p

Meer informatie: http://shalebubble.org/drill-baby-drill

De Chemelot Campus in Sittard-Geleen groeit sneller dan verwacht. Bedrijven als DSM, Lan-xess en Sabic, maar ook de Universiteit Maas-tricht (UM), gaan er flink uitpakken. Omdat de reguliere geldverstrekkers het momenteel laten afweten, financiert de provincie Limburg deze plannen met een extra kapitaalinjectie van 43,5 miljoen euro. Dit maakte gedeputeerde Beurskens van Economische Zaken recent bekend.

‘Gedeputeerde Staten hebben van het Lim-burgs Parlement de opdracht gekregen om de concurrentiekracht van de Limburgse

economie te versterken”, zegt Beurskens. “De Chemelot Campus is daarvoor een van de funda-menten. Daar gaan we nu op verder bouwen. De campus geniet in brede kringen, waaronder het bedrijfsleven, vertrouwen. Dat leidt tot een ver-snelling van de investeringen. Die kans grijpen we nu door meer eigen vermogen in de campus te steken.” Tot nu toe heeft de provincie ruim 55 mil-joen euro in de campus geïnvesteerd. Nu komt daar dus 43,5 miljoen euro bij. Het aanvullend kapitaal voor de campus drukt niet op de begro-ting van de provincie. Naar verwachting brengt de investering in de Chemelot Campus minimaal evenveel op als de huidige beleggingen in obliga-ties. Door de geplande nieuwbouw op de campus komt er straks in de bestaande gebouwen ruimte vrij voor verhuur aan kleine en middelgrote onder-nemingen, met aantrekkelijkere voorwaarden voor startende ondernemers.De Chemelot Campus is een van de zeven open innovatieve campussen in Nederland. Studenten, onderzoekers en ondernemers werken er samen om kennis te gelde te maken. Sinds de oprichting zijn er 57 kennisintensieve bedrijven gevestigd. De provincie is samen met DSM en Universiteit Maastricht/Maastricht UMC+ oprichter en aan-deelhouder. p

Extra kapitaalinjEctiE provinciE in chEmElot campus

Fo

to: A

nn

em

iek

mo

mm

er

s

april 2013 Chemie Magazine 15

Page 16: Chemie Magazine - april 2013

Voedingssystemen voor mengers :AZO • betrouwbaar

• nauwkeurig• economisch

Bedrijfszekere en economische oplossingenvoor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

Automatischefficiënt

Optimaalvoeden vanmengers enprocessen

www.azo.be

AZO N.V. Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel. : +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 02

2013

Trefpunt voor veiligheidTrefpunt voor veiligheid

4-6 juni

In één dag een complete update van de markt

• Alle oplossingen, innovaties en trends op het gebied van beveiliging en (brand)veiligheid

• Met extra aandacht voor de veiligheidsproblematiek in de zorg, retail, transport & logistiek en (semi-)overheid

• Een uitgebreid kennisprogramma

• Een compleet aanbod van circa 200 exposanten

• De ontmoetingsplek bij uitstek

Kijk op www.safetysecurityamsterdam.nl voor het programma. NS-retour voor

€ 8,50

Organisatie: Ondersteund door:

Registreer nu voor gratis toegang via www.safetysecurityamsterdam.nl

Volg ons op Twitter: @SSAAmsterdam en #SSA13

Page 17: Chemie Magazine - april 2013

Actueel

FO

TO: I

STO

CK

/ A

ND

RE

W R

ICH

De Europese chemiekoepel Cefi c heeft de lancering aangekondigd van een pan-Europees project om energie-effi ciëntie te stimuleren, met name in kleine en middel-grote chemiebedrijven. Het project ‘Sectorale platform in chemicaliën voor energie-effi -ciëntie excellence’ (SPiCE3) brengt elf brancheverenigingen bij elkaar, waaronder de VNCI. Samen vertegenwoordigen zij ongeveer viervijfde van de ver-koop van de Europese chemische industrie.

 ‘De Europese chemische indu-strie heeft al meer dan twin-tig jaar een sterk track

record op het gebied van energie-effi ciëntie, met name bij de grotere chemiebedrijven”, zegt Martina Beitke, programmamanager ener-gie bij Cefi c. “Het doel van dit pro-

ject is om de kloof te overbruggen tussen de grote en de kleinere bedrijven, die vaak niet de know-how en de juiste instrumenten heb-ben om het energieverbruik in hun fabrieken effectief te beheersen.”Het twee jaar durende project zal bedrijven in staat stellen om te profi teren van de bestaande instrumenten voor energie-effi -ciëntie en om best practices uit te wisselen via een online platform, workshops en trainingen. Aan het project nemen deel de brancheverenigingen van België, Bulgarije, Tsjechië, Finland, Duits-land, Griekenland, Italië, Neder-land, Polen, Zweden en het Ver-enigd Koninkrijk. Partners zijn onder meer energie-adviesbureau Challoch Energie, communicatie-bureau ExtraMile en Agentschap NL. Het project start naar ver-wachting in november. p

NIEUWE WEBSITE WERKENINDECHEMIE.NL Werkenindechemie.nl heeft een nieuwe website. Oprichter en MLO-che-miestudent Robert Buning hoopt dat bedrijven in de Nederlandse en Belgische chemiesector met de geheel geautomatiseerde website nog makkelijker hun vacatures, stages en bedrijfsprofi elen kunnen plaatsen, en kandidaten kunnen zoeken. Buning richtte de vacaturesite in augus-tus 2011 op om onafhankelijk te bemiddelen tussen stagiaires en leerbe-drijven, en tussen werknemers en werkgevers. Op de site hebben tot op heden meer dan vijfhonderd chemievacatures gestaan. p

Hoe vindt de chemische industrie de komende tijd voldoende personeel? Over welke kennis en vaardigheden moeten werk-nemers beschikken? En wat zijn de conse-quenties van de huidige economische omstandigheden voor de vraag naar perso-neel in de sector? Deze en andere vragen staan centraal tijdens de VNCI-jaarvergade-ring op 30 mei in Den Haag. Sprekers zijn onder meer Atzo Nicolaï, directeur DSM Nederland, en Vincent van Grinsven, direc-teur DUO Market Research.

 Het thema sluit aan bij de ambitie van het regeerakkoord. Daarin staat: “De positie van Nederland in de top-5 van de meest

concurrerende economieën moet de komende jaren verankerd en versterkt worden. Ons land heeft daarvoor een uitstekende uitgangspositie met zijn innovatieve bedrijven en excellente kennisinstellingen.” Cruciaal is hierbij alleen wel dat er, nu en in de toekomst, voldoende en goed geschoolde werknemers zijn.Tijdens de paneldiscussie gaan Atzo Nicolaï, Hans Schutte (directeur-generaal ministerie OCW), Jan van Zijl (voorzitter MBO Raad), en Marijn Meijer (directeur Stichting C3) in op de vraag: hoe kunnen bedrijfsleven, onderwijs en overheid samen zorgen voor voldoende goed-geschoold personeel? De VNCI-jaarvergadering vindt plaats op don-derdagmiddag 30 mei in de Nieuwe Kerk. Naast het thema staan ook de jaarrede van VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann en de uit-reiking van de Responsible Care-prijs op het programma. p

Inschrijven kan via: www.vnci.nl/jaarvergadering

CEFIC STIMULEERT ENERGIE-EFFICIËNTIE BIJ MKB

JAARVERGADERING IN TEKEN VAN GOED EN VOLDOENDE PERSONEEL

april 2013 Chemie Magazine 17

Page 18: Chemie Magazine - april 2013

Passie voor douanezakenBij KGH Customs Services en Douaneopleidingen,bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden.

Uniek product portfolioWij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren.

DouanecompetentieWe hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen.

Geografische dekking Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: [email protected]

Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl

YOUR INDEPENDENT PARTNERFOR CUSTOMS COMPLIANCE

AUSTRIA BELGIUM DENMARK GERMANY NETHERLANDS NORWAY SWEDEN www.kghcustoms.nl

Page 19: Chemie Magazine - april 2013

twitter

Actueel

Shayna Koots @DancingPrinceszOver een uur tentamen chemie

Brainwierde Weiwerd @Brainwierde2 van de 3 uit #Delfzijl! TOP@

groningerhavens“@vnci: Chemie in de media: Kandidaten Plant Manager of the Year 2013

Lisa @lisalubbersAls m’n broer over zn chemie-opleiding praat is dat hetzelfde als dat een Chinees tegen me

praat. Niks van te maken

SOCMA @socma@LarrySloanSocma shares perspective on shale gas,

makes front cover of Chemie Magazine

Michel Schuurman @meschuurmanVandaag stakeholderdialoog

VNCI mogen modereren. Goede sessie met open en constructieve deelnemers

Nieuws Hogescholen @hogescholenRT Avans Hogeschool: #vaca-

ture Docent hbo Chemie

Grietje van der Werf @GrietsjeeZometeen even douchen en dan

leren voor chemie.. Vanavond naar de kapper:)

Frank Beckx @Frank_essensciaVerkeer is grotere vervuiler

dan industrie http://j.mp/12bLSF8

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site).

1 mei sluit aanmelding voor topsector chemiebeursBedrijven en studenten hebben nog tot 1 mei om zich aan te melden voor de topsector Chemiebeurs voor het studiejaar 2013/2014. De beurs is vorig jaar in het leven geroepen om studenten te stimuleren chemie te studeren. Getalenteerde studenten ontvangen van deelnemende bedrij-ven gedurende hun studie een bedrag van 500 euro per maand boven op de studiefinanciering. Daarnaast kunnen ze bij de bedrijven praktijkerva-ring opdoen.

De Topsector Chemie wil dat meer veelbelovende scholieren kiezen voor een opleiding scheikunde of scheikundige technologie. Dat is nodig om het tekort op de arbeidsmarkt aan afgestudeerde scheikundigen in

Nederland te verminderen. De initiatiefnemers van de beurs, waaronder de VNCI en de Regiegroep Chemie, zoeken nieuwe chemiebedrijven die zich voor het komende studiejaar willen verbinden aan het initiatief. Aanmelden kan nog tot 1 mei.

Bedrijven spelen een belangrijke rol in de Topsector Chemiebeurs. Zij finan-cieren de beurzen en leveren bovendien een bijdrage aan het talentenpro-gramma dat de studenten volgen (stages, gastcolleges en de begeleiding van studenten). Deelnemende bedrijven komen direct in contact met de beste chemiestudenten. Zij krijgen de mogelijkheid om deze studenten te begelei-den en daarna een aanbod te doen voor een carrière in hun bedrijf. Ze heb-ben bovendien intensief contact met instellingen voor hoger onderwijs.

In het studiejaar 2012-2013 is met een pilot gestart op de Universiteit Utrecht. Het resultaat: 50 procent meer inschrijvingen en vijf gemotiveerde studenten die gesponsord worden door AkzoNobel, Teijin Aramid, Sachem, Van Wijhe Verf en Synbra.p

Hoe biobased zijn cHemiebedrijven? In hoeverre zijn Nederlandse chemiebedrijven al overgestapt op biobased grondstoffen? En hoe specifiek is de informatie die ze daarover publiceren? Met die vragen stapten de VNCI en Agentschap NL naar onderzoeksbureau CE Delft, dat aan de hand van publiek beschikbare informatie op websites, literatuur en jaarverslagen in kaart bracht wat vijftig lidbedrijven van de VNCI (waarvan het bureau vermoedt dat deze biobased actief zijn) aan groene activiteiten doen.

Wat blijkt? Van de bedrijven is 76 procent betrokken bij de produc-tie van biobased chemicaliën en materialen, of anders bij onder-zoek naar biobased producten en processen. In 62 procent van

de gevallen gebeurt dit ook in Nederland, en bij 34 procent is er echt sprake van productie in Nederland. Niettemin ontbreken vaak de kwanti-tatieve gegevens, waardoor onduidelijk is hoeveel er precies geprodu-ceerd en onderzocht wordt. De vervolgstap is om via interviews meer diepgaande informatie te krij-gen, aangezien bedrijven in het publieke domein terughoudend kunnen zijn met het geven van concurrentiegevoelige informatie. Hierdoor moet onder meer duidelijk worden of de chemie op koers ligt om haar doelstel-ling te bereiken: 30 procent biobased grondstoffen in 2030. p

april 2013 Chemie Magazine 19

Page 20: Chemie Magazine - april 2013

Of hij het artikel vooraf kan lezen. Kijken of het ‘een net verhaal’ gewor-den is. “Niet om de inhoud te verifi ëren”,

verduidelijkt hij. “Maar misschien moet ik een enkel woord aanpassen. Ik ben soms wat grof in de mond.” Zo kennen we hem: Ben Ale, tot voor kort hoogleraar Veiligheid en Ram-penbestrijding aan de TU Delft. Een man die geen blad voor de mond nam als het ging om veiligheid in het algemeen en de chemische indus- trie in het bijzonder. Zijn geharnaste opstelling stuitte nog weleens op weerstand en onbegrip. Hij reali-seert het zich, maar liever riep hij weerstand op dan zijn kop in het zand te steken.Eind vorig jaar nam hij afscheid. Hij woont nu met zijn vrouw in het Noord-Franse Rubigny (’25 huizen en 60 mensen’). Hij lijkt de draak te steken met zijn nieuwe status als hij theatraal uitroept: “Ik ben met emi-raat, ik ben emeritus hoogleraar.” Het past bij hem. Hij heeft lak aan decorum.

Mensen kennen uw gezicht van tele-visie. Na een ramp was u nooit te beroerd om in heldere bewoordingen een zwart scenario te schetsen. Bent u een doemdenker?

Ben Ale draaide er nooit omheen. De volgende ramp lag volgens de emeritus hoogleraar Veiligheid en Rampenbestrijding altijd op de loer en dat vertelde hij in niet mis te verstane bewoordingen. Hij weet het en hij heeft er geen spijt van. “Als je de veiligheid wil verhogen, moet je onder ogen zien wat er fout kan gaan. Het zwartste scenario schetsen.”Tekst: Jos de Gruiter

“Ik heb ooit voor een chemiebedrijf gewerkt en daaruit komt mijn vast-stelling dat je beter duidelijk kunt zeggen wat je bedoelt dan dat je om de hete brij heen draait. Daarna heb ik voor de overheid gewerkt en werd ik geconfronteerd met vertegen-woordigers van de chemie-industrie die me vertelden dat ze de boel naar het buitenland zouden verplaatsen als we de toen in de kinderschoenen staande externe veiligheidswetge-ving niet zouden verzachten. Ik stond op het standpunt: als je oorlog wilt, kun je oorlog krijgen.”

Die ervaringen verklaren uw latere harde opstelling?“De industrie was mordicus tegen externe veiligheidswetgeving. Vooral uit domheid, want ze had niet in de gaten dat het een tweesnijdend zwaard was: bedrijven konden niet dicht bij de woonbebouwing zitten, maar we hielden ook de woonbe-bouwing weg van de industrie. Pas in 1983 is er een doorbraak geko-men met het ‘Pact van Cannes’. Insi-ders weten wat ik bedoel. Ambtena-ren en vertegenwoordigers van de VNCI troffen elkaar op een terras na afl oop van een symposium en we spraken af de zaken vanaf dat moment op een nette manier te regelen. Tegenwoordig zet niemand

Oud-hoogleraar Ben Ale heeft geen spijt van geharnaste taal

‘ IK BeN geeN StrUISVogel’

meer vraagtekens bij een extern veiligheidsbeleid. Je kunt twisten over de uitvoering, maar iedereen snapt dat je je buren niet moet opblazen en dat de buren niet zo dichtbij moeten staan dat elk pufje een probleem is. Maar er zijn nog altijd partijen die ik wil geloven en partijen die ik nooit geloof. De state-ments van de VNCI zijn verklaar-baar, maar ik heb met concrete bedrijven te maken en neem van mij aan: er zitten een paar nare tussen.”

Welke?“Met regelmaat staat er een voor het hekje.”

Voor het hekje staan wil niet zeggen dat je schuldig bent.“Het is lastiger een bedrijf aan te pakken dan een persoon, dus het Openbaar Ministerie wil zeker zijn als het een zaak aan de rechter voorlegt. Ik hoopte dat we na 25 jaar veiligheidsbeleid alleen nog last zouden hebben van dozenschuivers die geen idee hebben waarmee ze bezig zijn en die en passant hun bedrijf opblazen, en van een paar semi-maffi abazen, maar helaas zijn ook niet alle multinationals brand-schoon. Dat valt me tegen.”

20 Chemie Magazine april 2013

Page 21: Chemie Magazine - april 2013

e

FO

TO’S

: CA

SP

ER

RIL

A

Veiligheid

Dat klinkt dramatisch, maar het track record van de chemische indus-trie over de afgelopen jaren is bepaald niet slecht.“Er gebeuren niet veel grote rampen omdat de kans heel klein is. Statis-tisch gezien wordt Europa elke tien jaar getroffen door een grote ramp, dus de kans dat het een individueel bedrijf treft is heel laag. Maar het punt is dat bedrijven erg hun best moeten doen om dat zo te houden. Het feit dat het enige tijd goed gaat, is geen garantie. Bij AZF in Toulouse wist iedereen dat je geen verontrei-nigd ammoniumnitraat op een hoop moet gooien. Ze deden het toch en heel lang ging dat goed. Tot de boel in september 2001 explodeerde en er 29 doden vielen. Daarom is het zo belangrijk om elke dag te beseffen dat je geen knoeipartijen moet tole-reren. Je weet niet welke knoeipartij tot welke gevolgen leidt. Het kan je bedrijf verwoesten en als je pech hebt neem je de omgeving mee.”

Is een academische kansberekening voldoende om de Nederlandse chemie Europees koploper te noemen als het gaat om rampen, zoals u deed?“Als je naar Europese statistieken kijkt, zijn we koploper als het gaat om dodelijke slachtoffers. Op basis van die cijfers is er geen reden om

te zeggen dat we het goed doen.”

Er zijn de afgelopen vijf jaar minder dodelijke slachtoffers in de chemie gevallen dan er vingers aan een hand zitten. Eén incident minder en we staan in de middenmoot of lager.“De EU houdt deze cijfers bij sinds 1980 en de Nederlandse chemie staat consequent hoog in de lijst. Als je niet in statistiek gelooft, hoef je niet te vragen wie slecht presteert. Het kan ook zijn dat je drie doden niet interessant vindt, maar je kunt niet zeggen dat wij het beter doen dan andere landen. Je hebt gelijk als je zegt dat het om kleine aantallen gaat. De chemie is niet vergelijkbaar met het verkeer, waar we de dode-lijke slachtoffers per dag tellen en niet, zoals de chemie, per decen-nium. Maar het streven is toch om géén slachtoffers te maken. Het doel is chemische producten te maken.”

Het doel van de luchtvaart is mensen van de ene naar de andere plek te vervoeren en ook daarbij vallen slachtoffers.“Dat is waar en veilig chemie bedrij-ven is conceptueel zelfs ingewikkel-der dan veilig vliegen.”

Ben Ale: “Mensen gaan niet meer vliegen als er vaak een toestel neerstort en de chemie verliest haar license to operate als ze veel schade maakt.”

april 2013 Chemie Magazine 21

Page 22: Chemie Magazine - april 2013

Zegt u daarmee dat de chemie het beter doet dan de luchtvaart?“Vergelijken is moeilijk. De chemie heeft geen honderden mensen in een fabriek rondlopen, als een vliegtuig neerstort zijn er altijd meer slachtoffers. En de meeste vlieg-rampen gebeuren in streken waar veiligheid minder prioriteit heeft dan hier.” Laten we het toespitsen op West-Europa. Hoe doet de chemie het hier ten opzichte van de luchtvaart?“Qua veiligheidsstructuur ontlopen ze elkaar niet veel en er gaat in beide sectoren niet veel fout. Ik zou ervoor moeten gaan zitten om de echte verschillen uit te rekenen. De overeenkomst is dat ze allebei niet veel ongevallen kunnen hebben. Mensen gaan niet meer vliegen als er vaak een toestel neerstort en de chemie verliest haar license to ope-rate als ze veel schade maakt.”

Is dat op dit moment aan de orde?“Nu niet, in de jaren zeventig wel. En Chemie-Pack was natuurlijk vragen

om problemen. Dat was een voor-beeld van ultiem geknoei. In dat licht was het een opluchting dat Odfjell niet is afgebrand, wat goed had gekund. Die lui wisten echt niet wat ze deden. Ze hadden geen benul waarom het nuttig is om de wand-dikte van tanks te controleren en ze hadden geen idee waarom een over-vulbeveiliging noodzakelijk is. Ik zeg het vaak: als je extern veiligheidsbe-leid lastig vindt, probeer dan eens een ramp. Ik kan eraan toevoegen: probeer eens twee rampen achter elkaar, dan ben je als sector uitge-praat. Ondernemers die de wet overtreden om geldelijk voordeel te halen, noem ik criminelen. 10 pro-cent van de bedrijven valt in die cate-gorie, zo luidde de conclusie van het congres Environmental crime in sep-tember 2012. Dat is vervelend, maar ik kan niet om de feiten heen. En die bedrijven besmetten het imago van de hele sector. Daarom is het in het belang van de hele industrie om de smeerpoetsen aan te pakken. Niet met woorden, maar met daden. Zeg dat je geen zaken met ze doet als ze

‘ Veilig chemiebedrijven is conceptueel ingewikkel-der dan veilig vliegen’

22 Chemie Magazine april 2013

Page 23: Chemie Magazine - april 2013

VNCI INItIeert dIaloog oVer VeIlIgheIdOverheid, wetenschap en de chemiesector gingen op 2 april met elkaar in gesprek over de veiligheid van de chemische industrie. Met als doel in een open dialoog elkaars stand-punten te leren kennen en kennis, ideeën en inspiratie op te doen, om vervolgens actie-punten te identificeren. De door de VNCI georganiseerde ‘Expert meeting veiligheid’ vond plaats in het licht van Veiligheid Voorop, het actieprogramma van VNO-NCW, VNCI, VHCP, VNPI en VOTOB om de veiligheid bij de leden verder te verbeteren.

Hoogleraren, vertegenwoordigers van inspectiediensten, chemiebedrijven en zelf-standige experts bogen zich tijdens de mee-ting over de vragen wat veiligheid precies is, hoe je die meet, en wat de samenhang is tus-sen inspectieresultaten en veiligheid. En of de perceptie van veiligheid belangrijker is dan de daadwerkelijke, objectieve veiligheid. De overgrote meerderheid vond van niet. Er werd gedebatteerd over uiteenlopende the-ma’s, zoals de hardere opstelling van de inspectiediensten, naming and shaming en de rol van de veiligheidsnetwerken. Een thema dat duidelijk leefde was ketenver-antwoordelijkheid, waarbij de vraag werd gesteld hoever bedrijven hierin moeten gaan,

wat de rol van de overheid hierbij moet zijn en wie waarvoor verantwoordelijk is. Geconclu-deerd werd dat hierover nog duidelijker afspraken moeten worden gemaakt tussen de verschillende partijen.De meeting werd gehouden onder de Chat-ham House Rule, wat betekent dat de deelne-mers de verkregen informatie mogen gebrui-ken, maar niet de bron naar buiten mogen brengen. Ook is het niet toegestaan andere deelnemers te noemen. Hierdoor kan men open en vrij praten.In een brainstormsessie droegen de aanwe-zigen ideeën aan voor de veiligheidsagenda voor de toekomst, op basis van de vier pijlers van Veiligheid Voorop. De komende tijd wor-den alle ideeën verzameld en de belangrijk-ste actiepunten voor de industrie en de over-heid geformuleerd. De deelnemers zijn ook uitgedaagd om hierin te participeren. De resultaten worden in een vervolgsessie na de zomer besproken.“De expertmeeting is een mooi begin van structurele samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap”, stelt Jos Din-gemans, VNCI-speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu. “Deze materie is zo complex dat alleen samenwerking tot de noodzakelijke oplossingen kan leiden.”

hun veiligheid niet op orde hebben. Wees niet te beroerd om je ultieme instrumenten in te zetten. Als ze de boel niet op orde hebben en ze zijn lid van een club: royeer ze en stuur daarover een persbericht rond. Dan komen dezelfde lui die vervelende reportages over Thermphos en Odf-jell maken, met genoegen bij je langs. Werkt beter dan een imago-campagne.”

De industrie heeft het initiatief geno-men tot het actieplan Veiligheid Voorop. Was dat geen adequate reactie?“Als wordt uitgevoerd wat er in het plan staat, is het mooi. Maar we moeten oppassen: als ik na elke ramp hoor dat veiligheid prioriteit krijgt, ga ik mijn vertrouwen verlie-zen. Het is van belang dat de che-miejongens met elkaar afspreken krachtiger op te treden tegen de lui die er een zooitje van maken.”

Critici menen dat uw geharnaste opstelling niet heeft bijgedragen aan meer veiligheid.“Als je de veiligheid wil verhogen moet je eerst onder ogen zien wat er fout kan gaan. Dan moet je het zwartste scenario schetsen. Daar heb ik voor gekozen. Ik ben geen struisvogel die zijn kop in het zand steekt. Dat vind ik een stupide manier van doen.”

U zou daardoor de onrust onder omwonenden van chemiecomplexen hebben verhoogd.“Dat is flauwekul. Omwonenden zijn altijd heel goed op de hoogte. Ik heb vaak gehoord dat omwonenden het fijn vonden dat er eindelijk iemand op de televisie vertelde wat zij al wisten. Mensen zijn niet stom hoor. De omgeving weet precies of een bedrijf een knoeier is of niet. In de kroeg praten de mensen die er wer-ken en de omwonenden met elkaar.”

Bent u in al die jaren cynischer geworden?“Ik was een tijdje optimistisch, want we waren op de goede weg, maar de afgelopen vijf jaar ben ik somber geworden, vooral omdat het inspec-tieregime is afgebouwd. Een wed-strijd speel je op een veld waarvan lijnen de grenzen aangeven. Als de

overheid het speelveld groter maakt door niet op de lijnen te letten en sommigen maken daarvan mis-bruik, wordt het duur je netjes te gedragen, zeker als je ziet dat de sjoemelaars ermee wegkomen. Daarom is ontoereikende inspectie op lange termijn nadelig voor ieder-een.”

U vindt de inspectie ontoereikend?“Er wordt een kwart gesneden in het budget en verschillende bloed-groepen zijn met elkaar in gevecht om goed uit de reorganisatie te komen. Dat is geen goede basis. Adequate inspectie vraagt twee din-gen: onafhankelijkheid en inzicht in de eigen rol, en die rol is toezien. De verstandhouding mag vriendschap-pelijk zijn, maar bedrijf en inspectie hebben verschillende verantwoor-delijkheden. Daarnaast - dat lijkt een open deur - is het van belang dat inspecteurs verstand van zaken

hebben. De afgelopen jaren is de deskundigheid uitgehold. Je mocht al geen ambtenaar zijn en deskun-digheid was ook iets vreselijks. Met de vergrijzing verdwijnt het laatste restje kennis van zaken. De bezet-ting van commissies die rampen onderzoeken is wat dat betreft illu-stratief: die mensen worden niet uit de werkende bevolking gerekru-teerd, maar uit het bejaardenhuis. Kennelijk zit daar de kennis.”

Hoe zit het met uw opvolging?“Dat weet ik niet. Pappen en nathou-den is op het ogenblik populair. Waar ik bang voor ben is dat we er over vijf jaar achter komen dat dat niet de goede richting is. Dan zitten we gezellig naar een grote brand te kijken en vragen we ons af hoe dat toch kon gebeuren. En dan ontdekt iemand: o, we hebben nog een inter-view met die Ale.” p

april 2013 Chemie Magazine 23

Page 24: Chemie Magazine - april 2013

24 Chemie magazine april 2013

EUROPESE FOCUS OP BILATERALE VRIJHANDELS-OVEREENKOMSTEN GOED VOOR CHEMIE

gOedKOPer de grens OVer

Van de VS tot Vietnam, de Europese Unie probeert met zo veel mogelijk landen bilaterale vrijhandelsovereenkomsten op te zetten. De kosten

van internationale handel voor chemiebedrijven kunnen daardoor aanzienlijk dalen. Tenminste, als chemiebedrijven zich goed

voorbereiden, zo meent Tim Hesselink van KPMG Meijburg & Co. “De oorsprongregels kunnen voor chemiebedrijven, die hun grondstoffen

vaak overal ter wereld inkopen, ingewikkeld zijn.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk

Page 25: Chemie Magazine - april 2013

april 2013 Chemie magazine 25

De internationale gemeen-schap onderhandelt al jaren om de wereldhandel multilateraal te liberali-seren. Dit gebeurt in de

WTO-onderhandelingsronde Doha, die al sinds 2001 gaande is. Het brengt immers grote voordelen met zich mee als landen zonder allerlei barrières goederen en diensten met elkaar kunnen uitwisselen. Helaas zit de wereld zo niet in elkaar en nemen landen in de praktijk ver-schillende maatregelen om hun economische belangen goed te beschermen. Daarbij gaat het zeker niet alleen om import- en exporttarieven. De Europese brancheorganisatie van de chemische industrie, Cefic, heeft een overzicht gemaakt met tal van voorbeelden van handelsbelemme-ringen achter de grens, de zogehe-ten non-tariff barriers.Sinds de laatste poging om de wereldhandel te liberaliseren in 2008 mislukte omdat de hoofdrol-spelers EU, VS, China, India en Bra-zilië het niet met elkaar eens kon-den worden, onderhandelt de Europese Commissie rechtstreeks op ieder continent met een groot aantal landen. Ook de Verenigde Staten onderhandelen met verschil-lende landen over vrijhandelsak-koorden, zoals de Trans-Pacific Partnership-onderhandelingen met landen in Zuidoost-Azië. Japan is eveneens actief op dit terrein.

Grote voordelenDe potentiële voordelen van deze bilaterale overeenkomsten zijn groot. Zo gaat de Europese Com-missie ervan uit dat binnen nu en twee jaar 90 procent van de econo-mische groei in de wereld buiten Europa zal plaatsvinden. En dat biedt grote kansen voor Europese bedrijven, die samen verantwoorde-lijk zijn voor 20 procent van de wereldwijde export. Als de huidige onderhandelingen op het gebied van de vrijhandelsovereenkomsten suc-cesvol afgerond zouden zijn, rekent de Europese Commissie op een toename van het gezamenlijke bruto

binnenlands product van ruim 275 miljard euro. Daarnaast zouden de overeenkomsten ruim 2,2 miljoen nieuwe banen op kunnen leveren. Maar de onderhandelingen van de Verenigde Staten en Japan met andere landen brengen voor Euro-pese bedrijven ook een risico met zich mee. De kans bestaat immers dat deze landen eerder vrijhandels-overeenkomsten weten af te sluiten dan de Commissie, waardoor de handel zich zou kunnen verleggen als die bedrijven eerder gebruik kunnen maken van de voordelen.

Verenigde StatenEen van de belangrijkste handels-overeenkomsten voor de chemische industrie waarover de onderhande-lingen in juni 2013 beginnen, is die met de Verenigde Staten. De waarde van de trans-Atlantische handel van de chemiesector bedraagt ongeveer 45 miljard euro, een kwart van de totale wereldhandel in chemische producten. Cefic heeft berekend dat chemiebedrijven jaarlijks gemiddeld 3 procent moeten afdragen aan importheffingen, in totaal ruim 1,3 miljard euro. De brancheorganisatie gaat er dan ook van uit dat een vrij-handelsakkoord de kosten van che-miebedrijven voor de internationale handel substantieel zullen verlagen. Daarnaast biedt een handelsover-eenkomst met de Verenigde Staten de mogelijkheid om wet- en regel-geving te harmoniseren. Zo heeft Cefic samen met haar Amerikaanse zusterorganisatie ACC verschillende voorstellen voor samenwerking op het gebied van chemiewetgeving bij de Europese Commissie ingediend. Meer samenwerking en vergelijk-bare regels op het gebied van stof-fenbeleid en nieuwe issues, zoals nanotechnologie, kunnen een aan-zienlijke besparing voor internatio-naal opererende chemieconcerns opleveren. Tim Hesselink, advocaat-belasting-kundige bij de Trade & Customs-groep van KPMG Meijburg & Co, verwacht dat de Europese Commis-sie in juni 2013 het mandaat van de Raad krijgt om met de onderhande-

lingen te starten. “Het doel is om binnen anderhalf jaar een overeen-komst te sluiten, maar dat lijkt mij gezien de ervaringen met andere landen, zoals Canada en Zuid-Korea, vrij ambitieus. Wanneer de onderhandelingen zijn afgerond, moeten eerst het Europees Parle-ment en de Raad het resultaat goed-keuren en moeten de lidstaten de overeenkomst nog ratificeren. Ver-volgens buigt de Amerikaanse senaat zich er nog over en dan zijn we zo drie jaar verder.”

WeegschaaleffectVerder signaleert Hesselink dat er voor een aantal landen een einde komt aan een belangrijk doel van het Europees handelsbeleid, name-lijk het verlenen van ontwikkelings-hulp. “Verschillende landen, zoals Brazilië, de Golfstaten, Indonesië en Myanmar, voldoen niet meer aan de normen van de Wereldbank om voor lagere invoertarieven of tariefvrije toegang van producten in aanmer-king te komen. Daarom treedt vanaf

’Veel handelsbelemmeringen achter de grens’Cefic-directeur industriebeleid René van Sloten zou het liefst zien dat alle landen hun import- en exporttarie-ven zouden opheffen. Maar daar zal het volgens hem niet zo snel van komen, gezien de verschillende mis-lukte eerdere pogingen om de wereldhandel op multi-lateraal niveau verder te liberaliseren. Tegelijkertijd stelt hij vast dat veel landen achter de grens verschil-lende handelsbelemmeringen opwerpen. “Wij hebben verschillende voorbeelden in kaart gebracht. Variërend van ellenlange procedures om producten in te voeren in Argentinië, tot hoge tarieven voor de export van palmolie uit Maleisië en Indonesië. Ook landen als Japan en Rusland stellen verschillende importrestric-ties. Zo hanteert Japan in het algemeen hogere normen dan de OECD of de WTO en heeft Rusland minder trans-parante en daardoor meestal onduidelijke douanepro-cedures.” De Cefic-directeur hoopt dan ook dat de nieuwe EU-handelsakkoorden, die verder en dieper gaan dan de voormalige overeenkomsten, ertoe bijdra-gen dat bedrijven op een gelijke manier worden behan-deld. “Bijvoorbeeld door douane-inklaring te vereen-voudigen of buitenlandse bedrijven toegang te bieden tot openbare aanbestedingen.”

e

economie

Page 26: Chemie Magazine - april 2013

26 Chemie magazine april 2013

1 januari 2014 het aangepast Alge-meen Preferentieel Stelsel in wer-king (een instrument van de EU voor het handelsbeleid met ontwikke-lingslanden. De aanpassing biedt extra mogelijkheden om preferen-ties in te trekken, red.). Het nieuwe stelsel moet meer recht doen aan de huidige handelsverhoudingen.” Maar doordat de EU meer aandacht besteedt aan de vrijhandelsover-eenkomsten, ontstaat er volgens Hesselink ‘een weegschaaleffect’. “Dit is belangrijk voor chemiebedrij-ven die bijvoorbeeld grondstoffen, zoals palmolie, uit Indonesië betrek-ken. Wanneer deze producten onder een handelsovereenkomst gaan vallen, behouden ze de voordelen

van het preferentiële stelsel. Dit geldt overigens ook voor export. Zo stonden er in Zuid-Korea grote par-tijen goederen te wachten op inkla-ring door de douane omdat de ondernemers wilden wachten op het handelsvoordeel als gevolg van de ratificatie van de vrijhandelsover-eenkomst die in juli 2011 van kracht werd. Dat scheelde zo 5 tot 6 pro-cent invoerrechten.”

OorsprongregelsBedrijven die van een vrijhandels-overeenkomst gebruik willen maken, moeten zich volgens hem terdege voorbereiden. Zo gelden er verschillende regels die vaak moei-lijk zijn te doorgronden. “Neem bij-voorbeeld de oorsprongregels. Die bepalen of een product daadwerke-lijk uit het land afkomstig is en dus onder de vrijhandel valt. Een van de regels waarmee je de oorsprong kunt claimen, is het toevoegen van voldoende waarde. Vooral voor che-miebedrijven die vaak hun grond-stoffen overal ter wereld inkopen, kan dit erg ingewikkeld zijn. Neem bijvoorbeeld een Zuid-Koreaanse producent die een grondstof uit China importeert. Als de Zuid-Kore-aanse producent maar een kleine bewerking uitvoert en weinig waarde toevoegt, heb je volgens de oorsprongregels een product uit China. En kom je als gevolg daarvan dus niet in aanmerking voor een lager importtarief.”Er zijn vaak ingewikkelde bereke-ningen nodig voordat een bedrijf zeker weet dat het van een vrijhan-delsovereenkomst kan profiteren. “Op basis van de waarde van de grondstoffen die in het eindproduct zijn verwerkt, kun je berekenen of je voor de voordelen in aanmerking

VrijhanDelsoVereenkomsten: De stanD Van zakenDe EU heeft inmiddels vrijhandelsovereenkomsten afgesloten met Zuid-Korea, Mexico, Zuid-Afrika en Chili. De parlementen van Peru en Columbia hebben de overeenkomsten met de EU geratificeerd en binnen-kort volgt publicatie door de Europese Commissie. Bin-nenkort wordt eveneens een akkoord met Canada ver-wacht. De onderhandelingen met Japan zijn in april gestart. Het hele proces, inclusief ratificatie, neemt naar verwachting vijf jaar in beslag. Verder starten deze zomer onderhandelingen met de Verenigde Staten en met Guatemala, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama. Ook met Thailand gaan in de zomer onderhan-delingen beginnen. Met Vietnam zijn deze waarschijn-lijk aan het einde van het jaar afgerond. Meer informatie over de actuele stand van zaken is te vinden op: www.agentschap.nl

kPmG meijburG & Co en VnCi orGaniseren informatiebijeenkomstKPMG Meijburg & Co en de VNCI zijn van plan om een informatiebijeen-komst te organiseren over de actuele ontwikkelingen op het gebied van vrijhandelsovereenkomsten. Belangstellenden kunnen zich aanmelden via [email protected]

‘ Door een hoeveelheid grondstof elders te kopen, kun je de waarde toevoegen die nodig is om geen invoertarief te betalen’

komt. Door bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid grondstoffen in een ander land in te kopen, kun je net de extra waarde toevoegen die je nodig hebt om geen invoertarief te betalen. Daarom is het belangrijk dat bedrijven hierbij een bepaalde marge aanhouden om op zeker te spelen.”Daarnaast moeten bedrijven altijd de vereisten in de betreffende han-delsovereenkomst goed in de gaten houden. “Wetgeving is niet overal hetzelfde en overeenkomsten en vereisten zijn aan veranderingen onderhevig. Als een bedrijf ervaring heeft opgedaan met de handels-overeenkomst met Mexico, moet het niet denken dat dezelfde regels voor de overeenkomst met Zuid-Korea gelden.”

Direct exporterenEen nieuwe ontwikkeling in de vrij-handelsovereenkomsten is dat bedrijven niet meer met certificaten van oorsprong mogen werken. Zo bepaalt de overeenkomst tussen de EU en Zuid-Korea dat er alleen een factuurverklaring over de oor-sprong mag worden gegeven. Daar-voor is weer een vergunning van de douane vereist. Hesselink verwacht dat deze nieuwe regel ook voor toe-komstige handelsovereenkomsten zal gelden.Tot slot moeten bedrijven er volgens hem rekening mee houden dat ze soms alleen voor de voordelen in aanmerking komen als ze direct exporteren naar het land van bestemming. “Chemiebedrijven die bijvoorbeeld producten opslaan in Singapore en die vervolgens naar Zuid-Korea exporteren, hebben een probleem.” p

Page 27: Chemie Magazine - april 2013

Samen sterker. Dat is het idee van coöperatief bankieren.

Kijk op rabobank.nl/internationaal

Een vestiging openen in het buitenland? Dat mag natuurlijk niet ten koste gaan van

uw activiteiten in Nederland. Daarom financieren wij als enige Nederlandse bank in

verschillende Europese landen ook op basis van de buitenlandse vestiging.

Ook financieren op basis van de buitenlandse vestiging.

Thuis in dewereld

Thuis inNederland

Page 28: Chemie Magazine - april 2013

‘Rog’ Ruimt in

5 jaaRplastic soep op

28 Chemie Magazine april 2013

Page 29: Chemie Magazine - april 2013

Wetenswaardig

De Delftse student luchtvaart- en ruimte-vaarttechniek Boyan slat (18) heeft een con-cept ontwikkeld waarmee de 7.250.000 ton plastic afval in de wereldoceanen opgeruimd kan worden. Hij is inmiddels met een groep studenten, ingenieurs, oceanografen en experts uit de industrie een crowdfunding-campagne gestart voor een onderzoek naar de haalbaarheid van het project. Hij benadrukt dat het concept slechts een onderdeel is van de totale oplossing: “ik pleit ook voor het sluiten van ‘de kraan’.”

De inspiratie voor het concept vond Slat in de mantarog die hij tijdens een duikvakantie tegen-kwam. Zijn idee is gebaseerd op het principe om de oceaan het werk te laten doen. Het bestaat uit aan de oceaanbodem verankerde drijvende armen en verzamelplatforms die uitgezet kun-nen worden over de hele wereld. In plaats van door de oceaan te bewegen, maakt het systeem gebruik van de oppervlaktestromingen om het plastic via de drijvende armen - die werken als een enorme trechter - naar verzamelplatforms te laten drijven. Daarin wordt het plastic gefil-terd en opgeslagen, om vervolgens te worden gerecycled. Volgens Slat zal het opruimen van

de oceanen minimaal vijf jaar duren.Slat startte het project al op de middelbare school. Hij analyseerde de grootte en de hoe-veelheid van plastic deeltjes op de drijvende vuilnisbelten in de oceaan. Zijn profielwerkstuk won verschillende prijzen, waaronder Beste Technisch Ontwerp 2012 van de TU Delft. Hij bleef zijn concept verder ontwikkelen en richtte The Ocean Cleanup Foundation op, een non-profit organisatie die verantwoordelijk zal zijn voor de ontwikkeling van het concept. “Omdat het afval verspreid is over miljoenen vierkante kilometers, is het immense probleem niet goed zichtbaar voor de mensen”, meent Slat. “Echter, door deze systemen te plaatsen zal de plastic soep zich ophopen langs de armen en worden de drijvende vuilnisbelten in de oceanen goed zichtbaar.” Hij stelt als kanttekening dat een schoonmaakoperatie maar het halve werk is. Om succesvol te zijn zal de schoonmaak met ‘ingrijpende preventiemaatregelen op het gebied van plasticvervuiling’ gepaard moeten gaan.

Meer informatie:www.boyanslat.com/plasticwww.indiegogo.com/projects/the-ocean-cleanup-feasibility-study

april 2013 Chemie Magazine 29

Page 30: Chemie Magazine - april 2013

30 Chemie magazine april 2013

BE

EL

D: S

HU

TTE

RS

TOC

K

ZEVEN FARMACEUTEN VOEGEN BIBLIOTHEKEN SAMEN

‘ DE PIJPLIJN MET NIEUWE STOFFEN RAAKT LEEG’De European Lead Factory, een groot Europees samenwerkingsproject van farma, mkb en wetenschap, gaat op zoek naar nieuwe medicijnen. Stoffenbibliotheken worden samengevoegd en er komen twee nieuwe screeningscentra. Dit in combinatie met het hoge totaalbudget van 196 miljoen euro, een grote rol voor mkb-bedrijven, en farmabedrijven als meedenkend partner van de subsidieverstrekker, maken het project uniek in zijn soort. Tekst: Els van den Brink

bliotheken samen te voegen, waar-door een gezamenlijke bibliotheek van meer dan 300.000 stoffen ont-staat. “We hebben goede afspraken gemaakt, om zeker te zijn dat er geen overlap is tussen de verschil-lende bibliotheken”, zegt projectco-ordinator Jörg Hüser van Bayer Pharma in München.

GeheimhoudingDeze bibliotheek van bestaande stoffen wordt vervolgens uitgebreid met 200.000 nieuwe chemische stoffen, die gemaakt zullen worden door een aantal mkb-bedrijven, in samenwerking met academische onderzoekspartners. “De academi-sche onderzoeksgroepen maken de scaffolds, de basismoleculen. Wij gaan de productie van deze scaf-folds vervolgens opschalen en daarna van elke scaffold minimaal vijfhonderd varianten maken”, ver-telt Ton Vries, CEO van mkb-bedrijf Syncom uit Groningen. De wolk van geheimhouding die de stoffenbibliotheken normaal gesproken omgeeft, wordt hiermee

dus deels opgeheven. “Niet alle farmabedrijven zagen daar de voor-delen van in”, vertelt Hüser. “Zelf vonden wij het juist een aantrekke-lijk idee. We stellen een bibliotheek van 50.000 stoffen beschikbaar, en krijgen daarmee toegang tot 500.000 stoffen! Bayer heeft dan ook het initiatief genomen tot dit project. Het overtuigen van andere farmabe-drijven was wel een uitdaging, maar uiteindelijk is dat toch bij zes part-ners gelukt.”

ScreeningscentraDe andere kant van het verhaal is dat deze duizenden stoffen getest zullen worden op hun potentie als geneesmiddel. “De afspraak is dat elk farmaceutisch bedrijf vier keer per jaar de complete bibliotheek mag screenen in het eigen lab op een zelfgekozen doelwit. Daarnaast zullen er screeningsrondes plaats-vinden in twee nieuwe screenings-centra in Oss en in het Engelse Newhouse”, vertelt Ton Rijnders, scientifi c director van Top Instituut Pharma, dat de screening coördi-

 Grote farmaceutische bedrijven beschikken over enorme bibliothe-ken van chemische stof-fen, die regelmatig gescreend worden op

hun potentie als nieuw medicijn. Helaas vallen de screeningsresulta-ten in de praktijk vaak tegen. “Far-mabedrijven lopen tegen het pro-bleem aan dat hun pijplijn leeg raakt. Er worden niet genoeg nieuwe chemische stoffen ontdekt om een toekomst te kunnen garan-deren”, zegt Romano Orru, hoogle-raar Synthetische en bio-organische chemie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij verklaart: “Onder andere door de strenge regelgeving wordt het steeds moeilijker om stof-fen te vinden. Bovendien zijn bedrij-ven vaak al heel lang aan het zoeken in hetzelfde segment van stoffen. In theorie zijn de mogelijkheden enorm, maar in de praktijk worden die haast nooit bereikt.”Zeven farmaceutische bedrijven hebben nu de handen ineengesla-gen om een deel van hun stoffenbi-

Page 31: Chemie Magazine - april 2013

april 2013 Chemie magazine 31

‘ Het overtuigen van andere farmabedrijven was een uitdaging, maar is uiteindelijk bij zes gelukt’

neert binnen de European Lead Fac-tory. In beide gevallen gaat het om vestigingen van MSD die in 2010 en 2011 zijn gesloten en hiermee een nieuwe start kunnen maken. Het complete project wordt ondersteund door de Europese Unie via het Inno-vative Medicine Initiative (IMI) met een subsidie van 80 miljoen euro. De verschillende partners vullen het budget aan tot een totale omvang van 196 miljoen euro.

Grote rol mkbDertig consortiumpartners is natuurlijk erg veel. “Het is een hele klus geweest om daar een goed contract uit te krijgen. We zijn een jaar bezig geweest om contractueel alle puntjes op de i te krijgen, maar het is uiteindelijk gelukt. Het is daarmee een goed voorbeeld dat laat zien dat zoiets dus wél kan”, zegt Vries van Syncom. “Ik vind het bijzonder dat farmabedrijven heb-ben ingezien dat als ze mkb-bedrij-ven erbij willen betrekken, ze hun ook wat moeten gunnen. Vandaar dat we nu de afspraak hebben dat wij eigenaar blijven van de stoffen die we maken, samen met de betrokken academische onder-zoeksgroep, en dat wij ook de pre-ferred partner zijn voor eventueel vervolgwerk.” Orru bevestigt: “Men wil best kennis delen, maar dan moeten ze er wel wat voor terug krijgen. Dat geldt ook voor mij. Als het niks oplevert, kan ik mijn resul-taten beter publiceren. Nu kunnen we bij een eventueel succes dit molecuul samen patenteren of ons laten afkopen.” Het resultaat is dat mkb-bedrijven in dit project dus een opvallend grote rol hebben, vooral aan de kant van de chemie. Opvallend is ook de rol van de grote farmabedrijven, die in het voortraject niet aan de kant

zaten van de subsidieaanvrager, maar van de subsidieverstrekker. Bij EU-subsidieverstrekker IMI zijn deze bedrijven namelijk partners, die meedenken over de onderwer-pen. “Zo weten we zeker dat het gaat om onderwerpen die de industrie nodig heeft”, zegt Hüser.

Overeenstemming “Ik denk dat dat de reden is waarom de IMI-projecten zo goed werken”, vult Orru aan. “De farmabedrijven hebben van tevoren al overeenstem-ming met elkaar en met de Euro-pese overheid over het onderwerp. Voor de grote bedrijven staat het bovendien al vast dat ze het project gaan uitvoeren, alleen de details zijn nog onbekend. Voor ons als consor-tiumpartners heeft deze structuur ook voordelen, omdat het schrijven van de subsidieaanvraag veel min-der werk is.”HIj vervolgt: “Wanneer vervolgens een consortium in een stevige selectie- of competitieronde is uit-gekozen, is het wel een hele klus om samen met de betrokken farmabe-drijven te komen tot een defi nitief voorstel. Maar in deze tweede fase is er geen externe competitie meer, en is de motivatie dus heel hoog om tot het eindresultaat te komen. De balans tussen inspanning en belo-ning is daardoor veel beter.”�p

PUBLIEK DENKT MEE OVER NIEUWE MEDICIJNENNiet alleen consortiumpartners mogen meedenken in de zoek-tocht naar nieuwe medicijnen, maar ook het publiek. “We gaan gebruikmaken van een vorm van crowdfunding”, vertelt Hüser van Bayer Pharma in München. “Een van onze partners, het IT-bedrijf ChemAxon, zal een platform opzetten waarop andere partijen ideeën kunnen inbrengen. Mensen kunnen ideeën spuien voor nieuwe basismoleculen, scaffolds, maar ook voor potentiële scree-ningsdoelen.”

Samenwerking

Page 32: Chemie Magazine - april 2013

32 Chemie magazine april 2013

Fo

to: v

inc

en

t va

n d

en

ho

og

en

ligninediesel van Michael boot: goed voor Motor, Milieu en parfuM

Bomen in de Brandstoftank

Wat is de kans dat miljoenen jaren oude fossiele brandstoffen exact de juiste samenstelling hebben voor gebruik in de hedendaagse motor? Precies, nihil.

Dus stortte starter Michael Boot van Progression Industry zich op de ontwikkeling van een nieuw soort biodiesel: zijn CyclOx wordt gemaakt uit

lignine, afkomstig van bomen. Tekst: Noortje van Dorp

Michael Boot.

Page 33: Chemie Magazine - april 2013

april 2013 Chemie magazine 33

brandstofverbranding had al tijdens zijn studie werk-tuigbouwkunde aan de TU Eindhoven zijn interesse gewekt. Na zijn studie

zette ingenieur Michael Boot zijn onderzoek voort in een promotieon-derzoek: hoe moeten toekomstige biobrandstoffen eruit zien, gezien vanuit de motor? Boot licht toe: “De samenstelling van fossiele brand-stoffen is niet afgestemd op het eindproduct: de motor. En heel veel ontwikkelingen rond de motor zijn juist gedaan omdat de brandstofsa-menstelling niet ideaal is.” Oorzaak is volgens Boot slechte communica-tie. “De kop praat niet met de staart. De bodemonderzoeker aan het begin van de keten kent de wensen van bijvoorbeeld de ontwikkelaar van de motor niet.”

RoetonderdrukkingAan de samenstelling van een fos-siele brandstof is niets te verande-ren, maar wel aan de toe te voegen biobrandstoffen. Bijmengen is ver-plicht. De EU heeft zich tot doel gesteld om in 2020 10 procent bio-brandstof te gebruiken. Naar rato moet 10 procent van de brandstof bijgemengd worden. “Wij hebben gekeken hoe dit mengsel er het best uit kan zien als je moet bijmengen”, zegt Boot. Hij ging van start met het onderzoeken van roetonderdrukking in dieselmotoren. “Wat bleek is dat we diesel eigenlijk zo veel mogelijk op benzine moesten laten lijken. De moleculen van benzine ontbranden minder snel dan de moleculen van diesel, zodat ze beter mengen met de lucht.” Tijdens zijn afstudeeronderzoek ontdekte hij al de gunstige werking van cyclische moleculen: minder snel ontbrandende moleculen die voor een vertragende werking zor-gen (zie kader ‘CyclOx: laag roe-tende biodiesel’). In 2005 volgde de koppeling van een cyclische mole-cuul aan een zuurstofmolecuul voor het tegengaan van roetvorming. In 2008 kwam de ontdekking dat een aromatische cyclische molecuul het minst snel ontbrandt. En recent bleek dat het bijmengsel ook ‘groen’ is, omdat het wordt gemaakt van bomen. Kortom, de laag roetende biodiesel CyclOx is volgens Boot klaar om door Progression Industry, waar hij directeur-grootaandeel-

houder is, in de markt gezet te wor-den. Het heeft niet alleen een gun-stige werking op de verbranding van brandstof, maar is ook onschadelijk voor de gezondheid én ruikt nog lekker ook door het gebruik van aromaten (zie kader ‘Brandstof met Gucci-geur’).

Op campagne Voor het produceren van CyclOx is maar één type biomassa geschikt: de houtstof lignine. Lignine wordt al geproduceerd, maar is momenteel slechts een afvalstroom bij de pro-ductie van papier en ethanol. Ook de techniek voor de productie van CyclOx bestaat: pyrolyse, een droge destillatie waarbij materiaal wordt ‘gekraakt’ zonder dat er zuurstof bijkomt. Bij pyrolyse van lignine ontstaat ruwweg eenderde teer, eenderde gas en eenderde olie. De olie wordt gebruikt en de bijproduc-ten teer en gas worden weer ver-brand om het productieproces aan te drijven. De kink in de kabel is vol-gens Boot dat pyrolysefabrieken momenteel de gehele biomassa omzetten. “Wij willen dit alleen voor lignine doen.”Boot en zijn team hebben geen plan-nen voor een eigen fabriek. “We gaan op korte termijn niks bouwen, maar slim onderhandelen. We zijn nu op campagne.” Alhoewel lignine de enige hernieuwbare bron van aromatische cyclische moleculen is, bleven de deuren van de grote mul-tinationals in Nederland tot op heden dicht. “Er zijn heel veel dog-ma’s, bijvoorbeeld dat cyclische

moleculen naast roet ook kanker veroorzaken. Een gemiste kans. Je kunt het wel vooruitschuiven, maar de fossiele brandstoffen zijn een keer op.”

Lignine-economieEén geïnteresseerde partij heeft Boot al binnen. “Met Maersk Oil Trading hebben we een afname-overeenkomst voor de inkoop van lignineolie. De huiden zijn dus ver-kocht, nu nog de beer schieten.” De focus op de scheepsindustrie is blij-vend. “Ze betalen hetzelfde als de automotiveindustrie, maar stellen veel minder eisen aan de brandstof omdat schepen zo’n beetje alles kunnen drinken. Door Europese wetgeving zijn ze nu verplicht om de laagzwavelige automotivediesel te gebruiken. Maar ze kunnen dus ook iets drinken dat veel dichter op de biomassa zit.” Hoe snel CyclOx in de markt wordt gezet is niet bekend. “Het kan mor-gen geregeld zijn. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Over vijf, tien jaar worden er 100.000 tonnen lignine-olie verhandeld. De chemische indu-strie kan daar eerst groene aroma-ten uithalen, zoals phenol en vanille. De overige 80 tot 90 procent van de olie blijft over voor de schepen. Wij zoeken geen geld, wij zoeken part-ners om de value chain te sluiten. Dat er op termijn een lignine-econo-mie zal ontstaan is onvermijdelijk, nu moet je er bovenop springen!” p

Cyclox: laag roetende biodieseleen scheikundelesje: roet ontstaat als brandstof niet volledig mengt met lucht. diesel bestaat uit reactieve moleculen; oftewel: snelle zelfontsteking. voor een betere menging van de brandstof met lucht heeft diesel een soort van snoozefunctie nodig om voor meer mengtijd te zorgen. door bijmenging met - minder reactieve - cyclische moleculen ontstaat een minder snel ontstekende brandstof. Michael Boot heeft gebruik gemaakt van aromatische cyclische moleculen, de minst reactieve binnen de groep. Maar, aromaten zorgen normaliter weer voor roetvorming. door toevoeging van een zuurstoffunctionaliteit aan de aromaat wordt dat tegengegaan en ontstaat de laag roetende biodiesel cyclox. deze biodiesel wordt gemaakt van lignine, een natuurproduct dat in bomen zit. voor 1 ton cyclox is 3 ton lignine nodig, dat momenteel nog een afvalproduct is. de waarde van lignine als bulkproduct is met 50 à 100 dollar per ton laag, vergelijkbaar met de waarde van kolen.

Brandstof met Gucci-geurParis hilton die met haar roze Bentley bij een mem-bers-only tankstation gucci Fuel tankt. hoe merkwaar-dig dit wellicht ook klinkt, met het octrooi dat Michael Boot heeft aangevraagd is het mogelijk om brandstof te maken die naar alles kan ruiken. het begon allemaal met klachten van medewerkers in het laboratorium over de sterk ruikende varianten van cyclox. “ik ben op zoek gegaan naar beter ruikende cyclische aromaten, en die zijn er: benzylalcohol ruikt naar jasmijn, benzal-dehyde naar amandel, cinnamaldehyde naar kaneel en 2-fenylethanol naar roos”, vertelt Boot. hij is in zee gegaan met een grote partij uit de geurin-dustrie om deze brandstof, onder de naam aurora designer Fuels, te produceren. ”We richten ons niet op de gewone consument, het is echt een nichemarkt: Monaco, Beverly hills. en de brandstof ruikt niet alleen lekker, het heeft ook nog dezelfde gunstige verbran-ding als cyclox.”

starter

Page 34: Chemie Magazine - april 2013

34 Chemie Magazine april 2013

 duurzaamheid was een eerste aspect dat aan bod kwam tijdens het ronde-tafelgesprek met plantmanagers Peter Kilburn (Lubrizol), Cas König (ESD-SIC) en Gerwin Meulenbeld

(Purac), de drie fi nalisten van de verkiezing Plant Manager of the Year 2013. Volgens Meu-lenbeld zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid in de huidige tijdsgeest niet meer weg te denken. “Het moet continu hoog op de agenda staan. Bij Purac wil-len we dit zo veel mogelijk vervlechten in de organisatie en in de hoofden van de mensen op de vloer.” Vroeger lag dit enigszins anders, gaat hij verder. “Maar ook werknemers die wat lan-ger in dienst zijn, moeten hierin meebewegen. De afgelopen jaren hebben we dan ook hard gewerkt om de juiste mindset te creëren. Als je die eenmaal hebt, bed je dit in in de dagelijkse procedures en levert het tijdswinst op.”

Wetgeving als vehikelMeulenbeld ziet wetgeving daarbij als vehikel. “Als er zaken zijn die de nodige aandacht vra-gen, zoals een lek, emissie of ongewoon voor-val, dan kan wetgeving helpen om de bedrijfs-voering nog strakker neer te zetten en verder te

optimaliseren. Daar ligt uiteindelijk ook winst. Elke druppel die je verliest en bij-gevolg niet naar de consument gaat, is er

Finalisten Plant Manager of the Year zijn eensgezind

‘ DuurzaaMhEiD En oPEnhEiD horEn bij DEzE tijD’

In de aanloop naar de finale van de verkiezing Plant Manager of the Year 2013 gingen de drie finalisten alvast met elkaar om tafel. Ze discussieerden over het congres-thema van Deltavisie in juni: �Innoveren, combineren, com-municeren�. Nou ja, discussiëren, ze waren het vooral heel vaak met elkaar eens en hebben hun toekomstplaatje scherp: �Innovatie is een manier om te overleven.�Tekst: Evi Husson

een te veel voor het milieu en voor je bedrijf.” Cas König van ESD-SIC ondervindt minder steun van de handhaver of wetgever. Ze zijn volgens hem veel te langzaam en voeren bovendien niet altijd een consistent beleid op de langere ter-mijn. “We wachten bijvoorbeeld al ruim drie jaar op een nieuwe vergunning die vóór kerst was beloofd. Ze hebben er niet bij verteld wélke kerst. Daarnaast begrijp ik best dat politici hun beleid moeten aanpassen aan nieuwe situaties, maar er moet ook consistent beleid worden gevoerd. Je kunt als overheid niet eerst zeggen dat je voor brandstofdiversifi catie bent, om ver-volgens binnen een paar jaar aan te geven dat je geen kolencentrales wilt. De overheid laat zich grotendeels sturen door druk van buitenaf. Door in gesprek te gaan met maatschappelijke orga-nisaties krijg je meer zaken voor elkaar op duur-zaamheidsgebied. In de Eemsdelta zijn we bij-voorbeeld zeer actief lid van de projectgroep Ecologie en economie in balans. Daarin probe-ren we de balans te bewaren tussen de econo-mische ontwikkelingen van de havenregio’s en het Waddengebied, waarbij duurzaamheid voorop staat.”

Hek naar benedenDuurzaamheid vervlechten in de organisatie is één aspect, maar hierover moet je ook commu-niceren met de omgeving. Openheid en transpa-

 d(Purac), de drie fi nalisten van de verkiezing Plant Manager of the Year 2013. Volgens Meu-lenbeld zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid in de huidige tijdsgeest niet meer weg te denken. “Het moet continu hoog op de agenda staan. Bij Purac wil-len we dit zo veel mogelijk vervlechten in de organisatie en in de hoofden van de mensen op de vloer.” Vroeger lag dit enigszins anders, gaat hij verder. “Maar ook werknemers die wat lan-ger in dienst zijn, moeten hierin meebewegen. De afgelopen jaren hebben we dan ook hard gewerkt om de juiste die eenmaal hebt, bed je dit in in de dagelijkse procedures en levert het tijdswinst op.”

Wetgeving als vehikelMeulenbeld ziet wetgeving daarbij als vehikel. “Als er zaken zijn die de nodige aandacht vra-gen, zoals een lek, emissie of ongewoon voor-val, dan kan wetgeving helpen om de bedrijfs-voering nog strakker neer te zetten en verder te

optimaliseren. Daar ligt uiteindelijk ook winst. Elke druppel die je verliest en bij-gevolg niet naar de consument gaat, is er

In de aanloop naar de finale van de verkiezing Plant Manager of the Year 2013 gingen de drie finalisten alvast met elkaar om tafel. Ze discussieerden over het congres-thema van Deltavisie in juni: �Innoveren, combineren, com-municeren�. Nou ja, discussiëren, ze waren het vooral heel vaak met elkaar eens en hebben hun toekomstplaatje scherp: �Innovatie is een manier om te overleven.�Tekst: Evi Husson

Page 35: Chemie Magazine - april 2013

fo

to’s

: In

du

str

Iel

Inq

s, e

ll

en

va

n d

en

Bu

rg

april 2013 Chemie Magazine 35

Plant Manager of the Year

LubrizoL, ESD-SiC En PuraCLubrizol is onderdeel van het Amerikaanse Lubrizol. De locatie Delfzijl produ-ceert de basis voor nagechloreerde pvc, dat onder meer wordt toegepast in waterleidingen. ESD-SIC in Delfzijl produceert siliciumcarbide voor toepassing in onder andere dieselroetfilters, watermembraanfilters en slijp- en polijst-middelen. In Gorinchem maakt Purac derivaten voor de food-, farma- en che-micaliënmarkt. Het melkzuur hiervoor komt met name uit Thailand en Brazilië.

Cas König gerwin Meulenbeld Peter Kilburn

rantie is cruciaal, zegt Peter Kilburn van Lubri-zol. “Een goede dialoog met de klankbordgroep van chemiepark Delfzijl is voor ons een must. Mensen hebben vragen waarop we antwoord moeten kunnen geven. Voorlichting en activitei-ten voor en door de klankbordgroep helpen ons daarbij.” König zegt hierover: “Wij hebben met de klankbordgroep Borgsweer een memoran-dum van verstandhouding afgesproken en ondertekend. Dit memorandum geeft aan dat je elkaar vertrouwt; het haalt het hek naar bene-den. Als er plotseling moeilijke onderwerpen opkomen, zoals geuremissie, is het eenvoudiger deze te bespreken. Als je dan nog moet begin-nen over vertrouwen, begin je met een enorme achterstand.” Het in Gorinchem gevestigde Purac is eveneens erg open naar de buurtbewoners. “Opener dan vroeger. Nu worden de buren ingelicht wanneer we verwachten dat er ’s nachts mogelijk over-last plaatsvindt. Dat ligt gevoelig, maar als je voor die tijd netjes belt, is het prima”, vertelt Meulenbeld. “We leggen ook meer nadruk op ongewone voorvallen. Een aantal jaar geleden liet je pas van je horen als je effectief een pro-bleem had. Nu communiceer je al bij het ver-moeden dat er zich een probleem voordoet of kan voordoen. Als je niet op tijd hebt gescha-keld, krijg je moeilijke vragen. Als bedrijf moet je je mensen hierin trainen.”

TechneutenbrilMaar communiceren alleen is niet voldoende, meent König. De manier waarop is minstens zo belangrijk. “We bleken informerende brieven aan buurtbewoners over een aankomende stop in het verleden vaak met een te grote techneu-tenbril te schrijven. Tegenwoordig leest de klankbordgroep de brief vooraf, om ervoor te zorgen dat we de juiste toon en boodschap ver-kondigen. Je geeft ze een functie.”Naast duurzaamheid en goede communicatie is het volgens de plantmanagers zaak om de con-currentiepositie te verbeteren en daarbij hoog in te zetten op innovatie. Kilburn: “De laatste

anderhalf jaar heb ik mij vooral beziggehouden met de interne concurrentiepositie van de plant in Delfzijl ten opzichte van onze zusteronderne-mingen en eventuele uitbreidingen. Operational excellence wordt erg belangrijk. De Amerikaanse fabriek in Louisville produceert anderhalf keer zo veel product als onze fabriek, maar gebruikt daarbij wel drie keer zo veel reactoren. We zijn niet de goedkoopste plek om te produceren en we zitten erg ver af van de markt: Azië, India en het Midden-Oosten. Daarom moeten we steeds blijven innoveren. Ondernemerschap is de kracht van Nederlandse productielocaties.”Continu zijn de plantmanagers bezig met het verbeteren van de processen. Hoe kan het beter, sneller, veiliger. König: “Innovatie is een manier om te overleven. Zonder innovatie zouden we er allang niet meer zijn. De ideeën komen boven-dien vanzelf. Het is juist zaak om ze door te zet-ten en het voor elkaar te krijgen. Dat is een aan-dachtspunt.” Ook bij Purac krijgt innovatie volgens Meulenbeld steeds meer ruimte. “Wat kun je nog doen met je producten, waar kun je diversifiëren, zaken slimmer neerzetten en per-fectioneren? Dat speelt bij ons heel erg. Je moet je processen zo begrijpen dat je innovatieve technologie verder kunt brengen, snel volwas-sen kunt laten worden. We zitten daarom erg dicht op research en marketing en durven ons open te stellen. Als er geen geld is, zoals in cri-sistijd, word je innovatief. Daarom is het soms noodzakelijk om urgentie te creëren, juist om vooruitgang te kunnen boeken.”p

‘Als er geen geld is, zoals in crisistijd, word je inno-vatief’

Page 36: Chemie Magazine - april 2013

Europarlementariër Eickhout (GroenLinks) wil ETS benutten voor doorbraaktechnologie

‘ SluiS opbrengSt emiSSie handel door naar innovatiefondS’36 Chemie Magazine april 2013

Page 37: Chemie Magazine - april 2013

 ETS, het Europese systeem voor handel in CO2-rech-ten, werkt niet goed. Er is een overschot aan CO2-rechten. Volgens Bas Eick-

hout, analytisch chemicus, milieu-kundige en Europarlementariër voor GroenLinks, staat het systeem op omvallen. In een fi lmpje op You-Tube maakt hij zich kwaad over col-lega-parlementariërs die dat niet willen inzien. “In feite is er op dit moment geen markt voor CO2-rechten en dus ook geen handel”, legt hij uit aan Chemie Magazine. “Er is een overschot aan CO2-rechten in de orde van 2 miljard ton. Dat er überhaupt nog een prijs wordt gemaakt, komt doordat investeer-ders vermoeden dat de politiek iets gaat doen. Een voorbeeldje: gisteren stemden we in het Europarlement over een niet-wetgevend rapport over de Europese energievoorzie-ning in 2050. Een van de stemmin-gen ging over een voorstel voor toe-komstige emissiehandel. Nadat dat met drie stemmen verschil was aangenomen, schoot de prijs van CO2 met 20 procent omhoog. Later ging die weer omlaag, maar die reactie laat wel zien hoe nerveus de markt is.”

Je kunt je afvragen of er straks nog wel een markt is.“Inderdaad. Daarom maakte ik me zo boos in dat fi lmpje. Een aantal parlementsleden wil om ideologi-

e

energie

De VNCI vindt dat de chemische industrie gecompenseerd moet worden voor de stijgende energiekosten als gevolg van het emissiehandelssysteem ETS. Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks, heeft nog een beter idee: steek de opbrengsten van de emissiehandel in een innovatiefonds. �Daarmee kan de industrie doorbraaktechnologie ontwikkelen, anders halen we de langetermijndoelen voor CO2-uitstoot niet.�Tekst: Joost van Kasteren

sche redenen niet ingrijpen in de markt voor CO2-rechten, maar als er in fase drie, die in 2013 is begon-nen, weer bijna een miljard nieuwe rechten worden geveild, is er hele-maal geen markt meer. De structu-rele hervorming die zij bepleiten is noodzakelijk, maar daar kunnen we niet op wachten. Er moet nu iets gebeuren om het systeem in de benen te houden, want over een jaar is het stuk.”

De Europese Commissie stelt voor om de veiling van bijna een miljard nieuwe CO2-rechten uit te stellen tot 2018. Goed idee?“Voor nu is dat het maximaal haal-bare, maar het is natuurlijk niet de oplossing, omdat we dan over vijf jaar weer aanlopen tegen een over-voerde markt. Die extra CO2-rech-ten moeten helemaal niet meer op de markt komen. Met uitstellen van de veiling koop je alleen maar tijd, daarmee los je het fundamentele probleem van het overschot aan CO2-rechten niet op.”

Wat moet er dan gebeuren? “Er zijn structurele hervormingen nodig. We hebben, mede dankzij de economische crisis, de CO2-doel-stellingen voor 2020 al gehaald. De meest simpele oplossing om nieuwe schaarste en daarmee ook een markt voor CO2-rechten te creëren, is het aanscherpen van je CO2-doel-stelling voor 2020. Niet 20 procent reductie, maar 30 procent. Dat zou inhouden dat je minstens anderhalf miljard aan rechten uit de markt haalt in de periode tot 2020. Daar-naast moet de jaarlijkse uitstoot - de lineaire reductiefactor - niet met 1,4 procent per jaar gemiddeld dalen, maar met 2,5 procent. Dat is meer in lijn met de doelstellingen voor 2050, namelijk een reductie met 80 pro-

cent. Door te koersen op 2050, bied je de industrie ook meer zekerheid.”

Straks trekt de conjunctuur weer aan en worden bedrijven geconfronteerd met CO2-rechten die de pan uit rijzen. Dat geeft ook niet echt zekerheid?“Er moet meer fl exibiliteit in het systeem komen, zodat je het kunt aanpassen aan de conjuncturele ontwikkeling. In Australië hebben ze dat gedaan door een Commissie van Wijzen in te stellen die elk jaar het lopend gemiddelde vaststelt van de jaarlijkse reductiefactor voor een periode van vijf jaar. Heel verstandig natuurlijk om dat met een aparte commissie uit de politieke sfeer te halen, maar ik vrees dat zoiets in Europa niet gaat werken. Ik zie de discussies al voor me over wie er in die commissie mag en of wel alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. Nee, vergroting van de fl exibiliteit zal toch moeten komen van de Euro-pese Commissie, maar ook dat zie ik niet snel gebeuren. De Deense eurocommissaris Conny Hedegaard van Klimaat en vooral haar ambte-naren zijn zo verknocht aan het hui-dige systeem dat ze het niet snel zullen aanpassen.”

De VNCI vindt dat de chemische industrie als energiegebruiker gecompenseerd moet worden voor de stijgende energiekosten door het ETS. Hoe kijkt u daartegen aan?“Er is een ongeloofl ijk verschil tus-sen de energie-opwekkers die de kosten van CO2-uitstoot kunnen doorberekenen aan hun klanten en de energie-intensieve industrie, die dat niet zomaar kan vanwege de internationale concurrentie. Daarbij moet ik meteen aantekenen dat het ETS de industrie nog vrijwel niets heeft gekost vanwege het overschot aan rechten, maar dat neemt niet

BAS EICKHOUT OVER ETS OP YOUTUBE:https://www.youtube.com/watch?v=9txz_G3cYbA

april 2013 Chemie Magazine 37

Page 38: Chemie Magazine - april 2013

weg dat er een weeffout in het systeem zit.”“In plaats van direct compenseren, zou ik de opbrengsten van het ETS door willen sluizen naar een natio-naal innovatiefonds. Nu komt het geld terecht bij de minister van Financiën met de vage belofte om de helft te besteden aan klimaat-maatregelen, maar wie controleert dat? Met het geld uit het innovatie-fonds kan de chemische industrie zich richten op het ontwikkelen van doorbraaktechnologie, want anders gaan we de langetermijndoelen voor CO2-uitstoot niet halen.”

De chemische industrie is niet tegen zo’n innovatiefonds.“De VNCI heeft inderdaad gezegd daar voorstander van te zijn, maar tegelijkertijd reageert de industrie ongeloofl ijk defensief. Ze zijn bij-voorbeeld formeel tegen het voor-stel om de veiling van CO2-rechten op te schorten.”

Misschien omdat ze zenuwachtig worden van de lage gasprijs in de Verenigde Staten? “Daar kan ik me iets bij voorstellen, maar het is nog lang niet zeker dat die gasprijs ook zo laag blijft. Scha-liegas is ook wel een hype. Mocht het gas lange tijd goedkoop blijven, dan zal in de Verenigde Staten de druk toenemen om het exportver-bod op te heffen, waardoor ook hier de prijzen gaan dalen. Maar dat is koffi edik kijken. Waar het mij om gaat is de lange termijn economi-sche agenda van Europa, en daarbij moeten we niet proberen om te con-curreren op lage energiekosten.”

Waarom niet? We hebben hier ook schaliegas?“Zelfs als we in Europa zouden besluiten om schaliegas te winnen, dan nog zal de gasprijs niet zo laag worden als in de VS. Ten eerste omdat we minder voorraden heb-ben. Ten tweede omdat we dichter bevolkt zijn, waardoor hogere eisen worden gesteld aan milieu en veilig-heid. De energieprijs in Europa zal dus altijd hoger zijn dan in de VS. Ook op arbeidskosten kunnen we niet concurreren en daarom moeten we het hier vooral hebben van inno-vatie. Voorop lopen bij vernieuwing, daar liggen voor Europa de beste kansen en dat moet ook de insteek zijn van de chemische industrie.”

Waar liggen de kansen voor innova-tie? Biobased?“Biobased wordt heel belangrijk en het mooie is dat Nederlandse bedrijven daarin voorop lopen. Tege-lijkertijd moet je zien te voorkomen dat je concurreert met voedselpro-ductie. Daarom ben ik ook niet gelukkig met het omzetten van bio-massa in elektriciteit. Het is zelfs schadelijk, ook al omdat de bio-based economie daardoor in een kwaad daglicht komt te staan. Afge-zien daarvan hadden we die kolen-centrales natuurlijk nooit moeten bouwen. Nu staan de schonere en effi ciëntere gascentrales stil, terwijl gas juist cruciaal is de komende jaren.”

Hoezo? GroenLinks zet toch in op duurzame bronnen?“Juist daarom. Gascentrales kunnen de variabiliteit van duurzame bron-nen opvangen. De combinatie van gas en duurzaam is zo belangrijk de komende twintig, dertig jaar dat ik vind dat we daar apart beleid op

moeten voeren. Het energiebeleid is nu beperkt tot het stimuleren van duurzame energie en de emissie-handel. Er moet een EU-energievi-sie komen, waarbij duurzaam en gas elkaar de komende decennia aanvullen in een transitie naar vol-ledig duurzaam.”

Kan de biobased economie wel van de grond komen als gas relatief goed-koop beschikbaar is? “Het is niet slim om biomassa af te breken tot eenvoudige moleculen, zoals etheen, die je ook uit gas kunt halen. In deze overgangsperiode moet je juist de toegevoegde waarde benutten van de complexe biologi-sche moleculen die de natuur ons aanreikt. Dat is al moeilijk genoeg. Het omgaan met grondstoffen waarvan de productie afhankelijk is van seizoen en klimaat vraagt om een fundamenteel andere manier van werken.”

Tot slot, hoe kijkt u aan tegen het topsectorenbeleid?“Het is jammer dat de biobased eco-nomie een onderdeeltje is van de Topsector Chemie. Het probleem is dat we in Nederland geen keuzes durven te maken. Daarom hebben we nu negen topsectoren en acht-tien topconsortia, waarvan biobased er een is. Ik heb niks tegen topsec-toren, maar als ik het voor het zeg-gen had zouden het er hooguit drie zijn: water, logistiek en biobased. De andere topsectoren kunnen zichzelf wel redden; daar hebben ze de over-heid niet voor nodig.” p

‘ Als ik het voor het zeggen had zouden er hooguit drie topsectoren zijn: water, logistiek en biobased’

Cv baS eiCKhoutBas Eickhout (36 jaar) is sinds 2009 Europarlementa-riër voor GroenLinks. Hij houdt zich bezig met de dos-siers klimaat, Europees fi nancieel toezicht, dierenwel-zijn, voedsel en landbouw en met de Europese begroting. Hij studeerde scheikunde en milieukunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud Universiteit). Als klimaatwetenschapper bij het Plan-bureau voor de Leefomgeving schreef hij mee aan het vierde assessmentrapport van het IPCC (VN-klimaat-panel), dat hiervoor in 2007 de Nobelprijs voor de Vrede ontving.

38 Chemie Magazine april 2013

Page 39: Chemie Magazine - april 2013

ASSET LIFECYCLE INTEGRITY PARTNER

YOUR CONTINUITYPARTNER

STORK TECHNICAL SERVICES IS AL 185 JAAR EEN BETROUWBARE EN WERELDWIJD OPERERENDE KENNISORGANISATIE OP HET GEBIED VAN ASSET- OPTIMALISATIE EN INTEGRITY MANAGEMENT VOOR DE CHEMISCHE INDUSTRIE.

Wij bieden totaaloplossingen op het gebied van asset integrity management voor de chemische en petrochemische industrie. Wij helpen onze klanten bij het optimaliseren van de productie door het onderhouden, repareren en verbeteren van hun industriële assets. Vanuit verschillende technische disciplines opereren we als één team, waarbij we voortdurend streven naar continuïteit, kwaliteit, innovatie en kostenbesparing. Hiermee leveren wij toegevoegde waarde gedurende de gehele levenscyclus van de assets van onze klanten. Veiligheid heeft daarbij altijd onze hoogste prioriteit.

Page 40: Chemie Magazine - april 2013

40 Chemie magazine april 201340 Chemie magazine april 2013

Delft Biotech campus vraagt coci-status aan

Doorgroeien in DelftOp 17 april werd de aftrap gegeven voor het verkrijgen van de status Centre for Open Chemical Innovation (COCI) voor de Delft Biotech Campus. Kim Meulenbroeks van Science Port Holland en Frank Teeuwisse, locatiedirecteur van DSM in Delft, hebben er alle vertrouwen in dat de Regiegroep Chemie het predicaat in juni zal verlenen. “We beschikken over alle faciliteiten en diensten om startende en doorgroeiende bedrijven te helpen om op eigen benen te staan.” Tekst: Joost van Kasteren

sen op de locatie.Locatiedirecteur Frank Teeuwisse vertelt waarom DSM besloot deel te nemen aan de Biotech Campus: “Op een gegeven moment kwam er een aantal ontwikkelingen samen. De vraag naar onze producten trok aan, waardoor het besluit viel om ettelijke miljoenen te gaan investeren in de komende jaren. Als gevolg van jarenlang saneren hebben we des-ondanks ruimte over. De provincie wil graag dat we onze fysieke ruimte en milieuruimte ter beschikking stellen aan andere bedrijven. Tege-lijkertijd wilde de gemeente Delft ons graag houden om zich daarmee nog nadrukkelijker te profileren als Delft Kennisstad, en natuurlijk voor de werkgelegenheid.”

ProeffabriekAl die ontwikkelingen samen, opge-teld bij het feit dat DSM Delft al sinds de oprichting van de Gist- en Spiri-tusfabriek over goede banden met de TU Delft beschikt, mondden uit in het plan om gezamenlijk de bestaande proeffabrieken van DSM om te bouwen tot een zelfstandige bioprocess pilot facility. Dit is een

de procestechnologische kant, ver-telt Kim Meulenbroeks. Als marke-ting manager van Science Port Hol-land, een samenwerkingsverband van de TU Delft, de gemeenten Rot-terdam en Delft, is ze verantwoorde-lijk voor de marketingstrategie van de Biotech Campus Delft.

GistDe campus omvat twee fysieke loca-ties in Delft: aan de zuidzijde Sci-encepark Technopolis van de TU Delft (zie kader) en aan de noordzijde het DSM-terrein. Beide locaties bie-den faciliteiten voor bedrijven die chemicaliën en brandstoffen willen maken met behulp van biotechnolo-gie. Op het terrein van DSM wordt al bijna anderhalve eeuw industriële biotechnologie bedreven, beginnend met de Nederlandsche Gist- en Spi-ritusfabriek en sinds 1998 onder de paraplu van DSM. Momenteel heeft de locatie diverse fabrieken voor de productie van gist en gistextracten, schimmelwerende stoffen, antibio-tica en enzymen. Daarnaast is er het DSM Biotechnology Center gevestigd met 450 onderzoekers en ontwikke-laars. In totaal werken er 1200 men-

Ondanks hun goede ideeën redden veel startende bedrijfjes het niet. Na een goede start lopen ze vast in een moeras van gebrek-

kige financiering, regelgeving en vergunningen en een onwillige markt. Vijf jaar geleden heeft de Regiegroep Chemie daarom het con-cept Centre for Open Chemical Innova-tion (COCI) ontwikkeld om doorstar-tende ondernemingen de faciliteiten en diensten te bieden om hun ideeën te toetsen en uit te werken. Kenmer-kend voor COCI’s is dat doorstarters kunnen aanhaken bij bestaande bedrijvigheid. In het model van de Regiegroep vervullen de COCI’s een brugfunctie tussen de Innovatielabs, waar kennis wordt omgezet in toe-passingen en bedrijfsmatige produc-tie. Nederland beschikt inmiddels over drie COCI’s: de Chemelot Cam-pus in Heerlen, Plant One in de Bot-lek en de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Er ligt een aan-vraag van de regio Emmen-Zwolle. De Delftse COCI, die overigens ook de status van Innovation Lab aan-vraagt, richt zich vooral op industri-ele biotechnologie en dan met name

Het nieuwe laboratorium.

Page 41: Chemie Magazine - april 2013

april 2013 Chemie magazine 41

Doorgroeien in Delft

opschalingsfaciliteit waar externe bedrijven hun nieuwe processen die in het lab zijn ontwikkeld op een gro-tere schaal kunnen toetsen. Teeuwisse licht toe: “In het laborato-rium werk je met hoeveelheden van 2 liter, terwijl je bij grootschalige productie te maken hebt met hoe-veelheden tot wel 200.000 liter. Die stap kun je niet in één keer maken, omdat de schaal waarop je produ-ceert het proces beïnvloedt. Met zijn capaciteit tot 8000 liter is de proef-fabriek een goede tussenstap.”De bioprocess pilot facility is eigen-dom van een consortium bestaande uit DSM, Purac en de TU Delft en omvat installaties voor het voorbe-handelen van aangevoerde bio-massa, voor fermentatie en voor opwerking. En, stelt Teeuwisse: “Wat zeker zo belangrijk is, is dat de klanten van de proeffabriek ook gebruik kunnen maken van jaren-lange ervaring van de operators.”

ConcurrentieDe Biotech Campus past in de Delftse traditie van industriële bio-technologie, zegt marketing mana-ger Meulenbroeks van Science Port

‘ De echte concurrentie in bio-technologie zit niet in Leiden of Bergen op Zoom, maar in Singapore en in Boston’

Holland. “Hier is de hele keten aan-wezig. De TU Delft doet niet alleen fundamenteel onderzoek, maar is onder meer via het programma BE-Basic actief in het pre-competitieve onderzoek met industriële partners. Met de huidige en voorgenomen investeringen voor startende, groei-ende en gevestigde biotechbedrijven op Sciencepark Technopolis en op het DSM-terrein is het pakket compleet.”Volgens Teeuwisse en Meulenbroeks concurreert de Biotech Campus Delft niet met andere COCI’s, zoals de Green Chemistry Campus, of het Leiden BioScience Park. Waar Delft het accent legt op industriële bio-technologie, richt Leiden zich vooral op medische biotechnologie. En waar de Green Chemistry Campus in

Bergen op Zoom het accent legt op chemische processen, profileert Delft zich met bioprocestechnologie. Eigenlijk vindt Teeuwisse het niet zo interessant om te kijken wie met wie concurreert in Nederland. “Biotech-nologie groeit zo snel dat er meer dan genoeg ruimte is voor alle initia-tieven. De echte concurrentie zit niet in Leiden of Bergen op Zoom, maar in Singapore en in Boston. Waar het om gaat is dat we in deze regio, in Noordwest-Europa, voldoende massa creëren op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en produc-tie. Daardoor word je aantrekkelijk voor talent. Voor onderzoekers, maar ook voor ondernemers - en dat betekent een forse impuls voor onze economie.”p

Biotech campus Delft-ZuiDAan de zuidkant van Delft zal vanaf 2015 nieuwbouw verrij-zen voor een gedeelte van de faculteit Technische natuurwe-tenschappen, waaronder de afdelingen Biotechnologie, Chemical Engineering en Bio-nanoscience. Het onderzoek op deze afdelingen vormt een voe-dingsbodem voor innovatieve bedrijvigheid op de Biotech Campus Delft. Ook YES!Delft, een bestaande incubator voor hightech ondernemers, wordt fors uitgebreid. En er komt een Biotechnopolis, een complex met kantoren en laboratoria voor doorstarters en al langer bestaande mkb-bedrijven.

innovatie

Page 42: Chemie Magazine - april 2013

OUR PROFESSION

Want to focus on your profession?

Safety is

vandenAnker.com

Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke

producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds

stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht

vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse

investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand

liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de

zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw

vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en

kennisnetwerk u grote voordelen.

Page 43: Chemie Magazine - april 2013

april 2013 Chemie Magazine 43

DrIE gEnOmInEErDEn StrIjDEn Om rC-prIjS 2013

AND THE MOST RESPONSIBLE IS …Jaarlijks reikt de VNCI de Responsible Care-prijs uit aan een chemiebedrijf dat uitblinkt op het gebied van veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en milieu. Welk van de drie genomineerden heeft dit jaar het meest aansprekende project?Tekst: Igor Znidarsic

Responsible Care

Stem mee!De drie fi nalisten zijn door de juryleden bezocht. Ook bracht een fi lmploeg de genomineerde projecten in beeld. Deze drie video’s worden op 25 april online gezet op www.vnci.nl/rc-prijs, zodat ook het publiek kan meestemmen (tot 10 mei). De jury neemt de uitslag van deze online verkiezing mee in haar besluit wie de winnaar is (de stem van het publiek telt als één jurylid). De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 30 mei en dingt mee naar de internationale Responsible Care-award van de Europese branchevereniging Cefi c.

Page 44: Chemie Magazine - april 2013

44 Chemie Magazine april 2013

OCI Nitrogen wilde de kunstmestproductie op Che-melot in Geleen aanzienlijk verhogen. Daar was een nieuwe milieuvergunning voor nodig. De pro-

vincie kwam met een zeer strenge eis: een verlaging van de stofemissie uit de eindkoelers (die de kunstmest-korrels met lucht koelden) van 174 naar 10 ton per jaar. Deze eis was nog niet eerder in deze industrie gesteld. Duidelijk was dat met de gangbare luchtkoelers deze norm nooit gehaald kon worden. Daarom koos OCI Nitrogen voor een nog niet eerder toegepaste techniek: indirecte koeling met water, vanwege de vele voordelen boven andere alternatieven. Het was een risicovolle investering, maar het lukte de ingenieurs van Coperion, OCI Nitrogen en Sitech, aangevuld met andere specia-listen, na vele mislukte pogingen om de koeling wer-kend te krijgen. Medio 2011 werd een onstream-tijd bereikt van 54 procent, wat betekent dat de helft van de

tijd nog met lucht gekoeld moest worden. De tijd begon te dringen, de milieuvergunning zou in 2014 van kracht worden. Het vertrouwen in het project nam af, maar een kleine groep engineers beet zich vast en zocht naar aan-passingen. Toen in maart 2012 een onstream-tijd van 98 procent was bereikt, groeide het vertrouwen. Met een onstream-tijd van 99 procent is de stofemissie uiteinde-lijk gereduceerd tot nul, met als bijkomend voordeel een aanzienlijke energiebesparing. De luchtkoelers zijn uit bedrijf genomen. “Het is fantastisch dat een innovatief project in de basischemie wel degelijk tot de mogelijk-heden behoort en dat het milieu de lachende derde is”, zegt plantmanager Jos Claassen. Inmiddels zijn de koe-lers voor de twee andere fabrieken besteld.

ESD-SICStrOOm uIt rEStgaSSEn ESD-SIC heeft als enige producent van siliciumcarbide (SiC) een eigen elektriciteitscentrale om stroom op te wekken uit restgassen van de productie. Met deze energieterug-wincentrale werd al een energiebe-sparing bereikt van 14 procent, door het vervangen van de stoomketel voor restgasverbranding moet dit 18 procent worden. ESD-SIC ver-sterkt zo haar positie als de meest milieuvriendelijke en energie-effi-ciënte SiC-producent ter wereld.

Emerald Kalama ChemicalStOOmImpOrtIn 2012 is een project gestart met afvalverwerker en energie- en stoomleverancier AVR en netwerk-beheerder Stedin voor de aanleg van een stoom- en condensaatleiding. De eerste fase, tussen AVR en Emerald Kalama Chemical, wordt op 1 mei in bedrijf genomen. De import van stoom resulteert in een verminderd gebruik van zo’n 450.000 gigajoule fossiele brandstoffen en een geredu-ceerde CO2-uitstoot van 25 tot 30

kiloton per jaar. Het is de bedoeling dat meer bedrijven op de leiding aansluiten.

Styron netherlandsWatErbESparIng Bij de productie van Styreen mono-meer wordt de toegevoegde warmte afgevoerd via luchtkoelers en een koeltoren door middel van verdam-ping van water. Omdat hiervoor veel water uit het publieke net nodig was, werd gekeken naar alternatie-ven. De beste oplossing: hergebruik van het licht verontreinigde con-

Overige aanmeldingen

‘ Het is fantastisch dat een innovatief project in de basis-chemie mogelijk is’

Onderneming: OCI NitrogenProject: COOL! Emissie naar nul, productie omhoogOmschrijving: Terugdringing van de stofemissie op Chemelot naar nul

Plaatsing van de koelers.

Fo

to: o

CI N

Itr

og

eN

Page 45: Chemie Magazine - april 2013

april 2013 Chemie Magazine 45

Responsible Care

twee jaar geleden startte de commissie Arbo & Milieu van de ondernemingsraad met een werk-groep duurzame inzetbaarheid van mensen bin-

nen de eigen organisatie. Inmiddels neemt het bedrijf deel aan overleg met een landelijk netwerk van lijnma-nagers, hr-managers, TNO, adviesbureau Berceley Square en arbodiensten en ondernemingsraden van meerdere bedrijven. Op de acrylonitrilfabrieken is een pilot ‘duurzame inzetbaarheid’ gestart. Het eerste pro-ject is om binnen de continudienst een ‘dag-support’ op te zetten waarin duurzame inzetbaarheid en arbeidsrust van oudere medewerkers voorop staat. Inmiddels is dit ook uitgerold over de caprolactamfabrieken. In beide locaties zijn de EVM’ers (eenheidsvertrouwensmede-werkers: contactpersonen tussen werkvloer, afdelings-management en OR) erbij betrokken. Zij bespreken dit en koppelen het terug naar de werknemers.Een tweede project is de benoeming van vijf deelcom-

missies binnen de OR die spreken met het vigerend management over alle voorkomende zaken, waarbij arbeidsveiligheid en duurzame inzetbaarheid een vast onderdeel is van het overleg. Het project is ook uitgebreid naar externe werknemers, door de ingehuurde firma’s te ondersteunen bij duur-zame inzetbaarheid van hun mensen. Investeren in duurzame inzetbaarheid is niet alleen goed voor hun beschikbaarheid, maar zorgt ook voor minder ongeval-len, én het levert de opdrachtgever geld op. Daarnaast wordt de noodzaak om verantwoordelijkheid te nemen voor veiligheid en gezondheid van ingehuurd personeel vanuit de wet steeds groter. “We willen naar nul inciden-ten met ingehuurde firma’s, en gezien de tomeloze inzet van onze mensen weten wij dat het kan”, zegt Wim Dek-kers, voorzitter van de commissie Arbo & Milieu.

densaat, dat geschikt bleek om rechtstreeks te worden gebruikt voor de koeltoren. Er is nu nog maar 10 procent vers water nodig. Resul-taat: een reductie van 400.000 megaton per jaar aan vers water en evenveel afvalwater.

Styron netherlandsmInDEr EnErgIEvErbruIKVan de gebruikte energie voor de productie van polystyreen komt 70 procent van elektriciteit. Hierin zijn de laatste jaren besparingen van ruim 20 procent gerealiseerd, onder

meer door toepassing van Variable Frequency Drives voor het traploos regelen van toerentallen van elek-tromotoren. Ook bij de gas/stoom-gebruikers bleken kosteneffectieve elektriciteitsprojecten mogelijk. Het resultaat: in 2012 een wereld-wijde afname van energieverbruik van 35.000 megawattuur.

nyrstar budelblIj(F) aan HEt WErKOm gezondheid, vitaliteit en diversi-teit te verankeren in de organisatie, houdt bij zinkproducent Nyrstar

Budel een werkgroep zich sinds 2011 blijvend bezig met duurzame inzetbaarheid. Doel is om de mede-werkers gezond en met plezier aan het werk te houden. Na het formule-ren van een plan van aanpak en een nulmeting, zijn er in 2012 gerichte acties geweest op het gebied van fysieke belasting, gezondheid, voe-ding en ontspanning. Hr heeft stra-tegisch personeelsbeleid opgezet.

‘ Met tomeloze inzet van onze mensen naar nul incidenten met ingehuurde firma’s’

Onderneming: DSM Fibre Intermediates Europe (DFI-Europe)Project: Firmaveiligheid en duurzame inzetbaarheid op hoger planOmschrijving: Ingehuurde externe medewerkers duurzamer inzetten

Overleg tussen een DSM-medewerker en een externe

medewerker tijdens een onderhoudsstop van de Di-

amino- butaan-fabriek.

Fo

to: D

SM

Page 46: Chemie Magazine - april 2013

46 Chemie Magazine april 2013

Dow Benelux in Terneuzen heeft door continue implementatie van verbeteringen in de afgelopen vijftien jaar een forse reductie van veiligheids-,

milieu-, en nalevingsincidenten bereikt. Een bijzondere categorie incidenten zijn de ‘echte procesveiligheidsin-cidenten’. Enerzijds omdat ze zelden plaatsvinden, anderzijds omdat áls ze plaatsvinden de impact op het bedrijf, de omgeving, de medewerkers, en de media zeer groot kan zijn. Om ook op dit vlak vooruitgang te boeken, werkt Dow gestructureerd toe naar een organi-satie die procesveiligheid niet alleen vanuit een techni-sche kant benadert, maar ook leert van near-misses en iedereen bewust maakt van zijn rol in het voorkomen van dit type incidenten. Naast een technische benade-ring, waarbij op basis van faalscenario’s geïdentificeerd wordt welke beschermingslagen van belang zijn, bevat het programma een systeem dat registreert wanneer

een beschermlaag aangesproken is (om te voorkomen dat een situatie escaleert). Deze Process Safety Near Miss Reporting levert veel informatie op die gebruikt wordt om kwetsbare punten in het managementsy-steem, zoals de procesbeheersingsoftware, de veilig-heidsprocedures en de training te verbeteren. Daar-naast kregen medewerkers een uitgebreide training om duidelijk te maken wat hun rol is in het voorkomen van procesveiligheidsincidenten. Het programma is ook overgenomen door Styron op de Terneuzen-site. “De vele verbeteringen en de betrokkenheid van de mede-werkers hebben erin geresulteerd dat de hele Terneu-zen-site al meer dan 3,5 jaar geen procesveiligheidsin-cident heeft gehad (meer dan 20 miljoen werkuren)”, zegt responsibe care leader Roel Adriaanssens.

Dow benelux: biodiversiteit en natuurbeschermingsprogrammaOmdat Dow Benelux in Terneuzen in een kwetsbaar gebied opereert, acht het bedrijf het noodzakelijk de inspanning op het gebied van natuurbescherming te vergroten en de biodiversiteit in stand te hou-den. Daarom is het Biodiversiteits Convenant afgesloten met diverse regionale partijen. Hieruit volgden vele activiteiten, zoals een inventa-risatie van de flora en fauna op het terrein, onderhoud van natuurge-bied Braakman Noord, een partner-

ship met Staatsbosbeheer om een bezoekerscentrum te realiseren, en binnenkort een No nett loss-project.

latexfalt: Durable preservation of Open-graded asphalt pavementsDe voordelen van zoab (zeer open asfaltbeton) zijn een betere wateraf-voer en minder geluid. Om de levensduur van het bestaande zoab op de snelwegen te verlengen, is een innovatieproject gestart dat de hele keten omvatte van fundamenteel onderzoek, de ontwikkeling van verjongingsmiddelen en de opscha-

ling naar pilots. De ontwikkelde technologie blijkt een zeer positief effect te hebben op de levensduur van zoab. Het project resulteerde bovendien in een geheel nieuwe manier van samenwerken tussen partners in de kennisketen. In de loop van dit jaar voert Rijkswater-staat de eerste projecten uit.

Overige aanmeldingen

Onderneming: Dow BeneluxProject: Reductie van Process Safety IncidentenOmschrijving: Terugdringing van het aantal procesveiligheidsincidenten

‘ Al 3,5 jaar geen procesveiligheids-incident door de vele verbeteringen en betrokkenheid’

Fornuizen van een van de Light Hydro-carbon-krakers op het Dow-terrein in Terneuzen.

Fo

to: W

IM K

oo

IjM

aN

, Du

o-F

oto

Page 47: Chemie Magazine - april 2013

ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijkwww.atmmoerdijk.nlTel: 0168-389289Fax: 0168-389270

Contactpersonen:Rick Leerink (06-53698983)& Ron van Verk (06-51124004)

Dé afvalverwerkerVerwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Page 48: Chemie Magazine - april 2013

48 Chemie Magazine april 2013

Page 49: Chemie Magazine - april 2013

Uitgelicht

MF Folie heeft een polyamide-folie op de markt gebracht die is gebaseerd op EcoPaXX, het biobased polyamide 410 van DSM. Het Duitse bedrijf is gespecia-liseerd in de productie van polyamide-folie en is partner van DSM bij het ont-wikkelen van EcoPaXX-folie.

De folie heeft een zilverachtig hightech uiterlijk, is sterk en transparant, heeft een hoge lekbestendigheid en is in hoge mate bestand tegen doorprikken. Moge-lijke toepassingen zijn fl exibele voedsel-verpakking, de bouw, medische artikelen,

luchtvaart en scheepvaart. Een van de bouwstenen is afgeleid van ricinusolie uit tropische planten, die niet gebruikt wor-den voor levensmiddelen. De CO2 die ontstaat tijdens het productieproces wordt volledig gecompenseerd door de hoeveelheid CO2 die wordt geabsorbeerd in de groeifase van de bonen waaruit de olie komt. Recent kregen de drie typen EcoPaxx het predicaat ‘Certifi ed Biobased Product’ van het United States Depart-ment of Agriculture (USDA). Dit betekent dat de bewezen biobased inhoud rond de 70 procent ligt.

FO

TO: D

SM

De eerste folie gemaakt van EcoPaXX.

april 2013 Chemie Magazine 49

Page 50: Chemie Magazine - april 2013

‘ bedrIJF Van MOrGen IS OF dUUrZaaM OF HeT beSTaaT nIeT Meer’

 De recente onzekerheid van de eurozone is minder bedreigend voor het Europese bedrijfsleven dan de al enige tijd wereldwijd stijgende grondstofprijzen, vindt Gerben-Jan Gerbrandy, D66-Europarlementarier en rap-

porteur Resource Effi ciency van het Europees Parle-ment. Europese bedrijven zullen de wereldwijde con-currentieslag alleen overleven als ze hun grondstoffen zo effi ciënt mogelijk gebruiken, zodat er minder ruwe materialen nodig zijn. Vorig jaar presenteerde de Euro-pese Commissie de onder Gerbrandy’s leiding opge-stelde Roadmap for a Resource Effi cient Europe. Die moet ertoe leiden dat de EU een agenda voor toekomstige groei vaststelt die Europa klaarstoomt voor een duur-zame, meer circulaire economische groei.

Is die agenda er inmiddels?Gerbrandy: “Het blijft helaas wat achter. Allerlei voor-stellen blijven in de Europese Commissie hangen, omdat voorzitter Barroso en zijn topambtenaren in deze economisch slechte tijden niet te veel milieumaatrege-len naar buiten willen brengen. Er is bijvoorbeeld een groenboek over fosfaat klaar, dat met één druk op de knop verstuurd kan worden. Maar het blijft in de la van de secretaris-generaal. Daarnaast lopen de lidstaten die de algemene richting van de Roadmap hebben omarmd achter bij de implementatie van al lang bestaande wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van afval. Een ander, veel fundamenteler probleem is dat de

Europarlementariër Gerbrandy pleit voor grondstofefficiëntere economie

De meeste natuurlijke grondstoffen zijn eindig. Om te voorkomen dat onze planeet binnen enkele generaties is leeggeroofd, zullen we anders met de schaars wordende grondstoffen moeten omgaan. Daarom moet het roer om, vindt Gerben-Jan Gerbrandy, rapporteur Resource Efficiency van het Europees Parlement. Hij benadrukt dat efficiënter gebruik van grondstoffen niet alleen een milieuverhaal is, maar vooral ook een economische noodzaak. Tekst: Igor Znidarsic

Europese Commissie resource effi ciency ziet als een milieuagenda. En dat is het niet. De voordelen voor het milieu zijn groot, maar het is vooral een economische agenda.”

Men ziet het economische probleem niet?“Men wil het nog onvoldoende zien. De commissaris voor industrie, de Italiaan Tajani, is nog heel ouderwets in zijn industrie-denken. Hij ziet milieuwetgeving per defi nitie als een belemmering voor het creëren van werkgelegenheid en economische groei. Terwijl het voor mij evident is dat het bedrijf van morgen of duurzaam is of het bestaat gewoon niet meer. Maar die notie is nog niet goed doodgedrongen.”

Misschien omdat het kortetermijndenken overheerst?“Dat kan. Maar de ontwikkelingen gaan veel sneller dan men denkt. De prijzen van grondstoffen zijn de laatste tijd enorm gestegen. Er is niet alleen een geologische schaarste, ook de snelheid waarmee we bepaalde grondstoffen uit de grond halen is een probleem. Dan is er de politieke schaarste: landen die hun grenzen slui-ten voor bepaalde grondstoffen. Bovendien moeten we op steeds moeilijker bereikbare plekken delven: onder zeeniveau, in het Arctisch gebied. Dat maakt het ook steeds duurder.”

Bij welke grondstoffen is het probleem het grootst?“Ik zag laatst een presentatie van een Duits instituut waaruit bleek dat China bij heel veel metalen 40 tot 50 procent van de wereldconsumptie voor haar rekening neemt. Chinezen bepalen door hun enorme behoefte de marktprijs van koper. Ze kopen als de prijs laag is mas-saal in, dan kan niemand meer aan koper komen en schiet de prijs door het plafond. Daarna laten ze het weer los. Die cyclus, waar bedrijven veel last van heb-ben, zie je ook bij andere metalen en mineralen. Daar-naast zijn er mineralen die echt schaars zijn of binnen-kort worden. Fosfor bijvoorbeeld. Een essentiële stof, vooral voor de productie van voedsel. Toch zijn we heel laks met het rondmaken van de fosfaatcirkel. Ik heb in mijn rapport aangegeven dat we daar veel ambitieuzer in moeten zijn.”

Thermphos had mooie toekomstplannen om fosfor geheel uit rioolslib te halen. “Ik was echt woest dat Thermphos failliet ging. Het bedrijf had een fantastische langetermijnstrategie om in 2020 volledig circulair te zijn. In de dagelijkse praktijk

50 Chemie Magazine april 2013

Page 51: Chemie Magazine - april 2013

‘ bedrIJF Van MOrGen IS OF dUUrZaaM OF HeT beSTaaT nIeT Meer’

Europarlementariër Gerbrandy pleit voor grondstofefficiëntere economie

e

Grondstoffen

waren er wel veel problemen, maar dat ze uiteindelijk failliet zijn gegaan komt vooral door dumping van fosfor uit Kazachstan. De Nederlandse overheid heeft zich onvoldoende ingezet om dat tegen te gaan. Nederland heeft bij een voorstel van de Europese Commissie van anti-dumpingmaatregelen niet voor gestemd, maar zich onthouden van stemming. Laat staan dat we ons hebben ingezet om andere landen van het belang van die maat-regelen te overtuigen.” U zegt dat de Nederlandse overheid het had kunnen voorkomen?“Het ministerie van Economische Zaken is veel te laat in actie gekomen. Er werd toen een klein groepje mensen vrijgemaakt om te kijken wat er nog te redden viel. Ter-wijl er gesproken werd met mogelijke overnamekandi-daten, kwam er een geheim rapport vanuit EZ naar bui-ten over mogelijk honderden miljoenen aan vervuilingskosten. Als je bewust een overname wilt frustreren, moet je dat op zo’n manier doen. Ik zeg niet dat EZ dat gedaan heeft, maar de Nederlandse overheid heeft zich zeker niet massaal ingezet om Thermphos te redden. Men heeft het strategisch belang van Therm-phos, de laatste fosfaatfabriek van Europa, die naar een 100 procent circulaire productie wilde in 2020, zwaar onderschat. Echt zonde.”

U bent een pleitbezorger van de circulaire economie: afval is grondstof. In uw rapport stelt u vrij transport van afvalstoffen binnen Europa voor en het wegnemen van belemmeringen voor secundaire grondstoffen. Zo bezien is een grondstofefficiënte economie vooral een kwestie van aanpassing van wet- en regelgeving.“Dat klopt. Maar het is niet alleen een kwestie van Euro-pese, maar ook van nationale wetgeving. En zelfs van lokale verordeningen, die het vaak heel moeilijk maken om iets wat het stempel afval heeft gekregen te herge-bruiken. Een bedrijf vertelde me dat als zij in een schone container zeewater stoppen voor bijvoorbeeld koeling en ze gebruiken dat niet, ze dat water dan niet zomaar weer kunnen laten terugvloeien, want het is ineens afval geworden. Natuurlijk is er ook gevaarlijk afval, maar als we afval alleen als een probleem bestempelen en niet als grondstof voor de toekomst, gaan we er op een ver-keerde manier mee om. Er is op het gebied van wetgeving en administratieve verplichtingen nog veel winst te behalen. Maar ook mentaal. Toen er schepen met afval uit Napels naar Nederland werden gehaald om met ons overschot aan

‘ De Nederlandse overheid heeft het strategisch belang van fos-faatfabriek Thermphos, die naar 100 procent circulaire productie wilde in 2020, zwaar onderschat’

april 2013 Chemie Magazine 51

Page 52: Chemie Magazine - april 2013

verbrandingscapaciteit een oplossing te bieden voor het nijpende afvalprobleem daar, riepen Tweede Kamerleden: het is een Italiaans probleem, het moet daar opgelost wor-den. Dat is een totaal ver-keerde benadering van afval, en ook een totale miskenning van het feit dat we het Europees kunnen oplossen.”

Uw rapport noemt zes pun-ten waarop we moeten inzetten: een interne markt voor afval, milieus-chadelijke subsidies afschaffen, fiscale stimu-lans voor gerecycled mate-riaal, meetbare doelen, alleen herbruikbare pro-ducten op de markt bren-gen, en Europese task for-ces per sector. Welke drie hebben prioriteit?

“Ik vind die task forces heel belangrijk. Het verduurza-men van onze economie is niet een kwestie van wetge-ving en bedrijven die dan vanzelf volgen. Het is een maatschappelijke opdracht. Mijn idee was: ga in een aantal sectoren rond de tafel zitten, zet een heel strakke doelstelling neer om binnen een jaar met een concreet actieplan te komen. Er is al een Europees platform opgericht, met CEO’s van grote bedrijven, een aantal nationale ministers en vijf eurocommissarissen. Maar daar komt nog niet helemaal uit wat ik zou willen. Ik mis de urgentie en de ambitie. Bedrijven zijn uit con-currentieoverwegingen ook heel terughoudend om aan te geven waar hun belangrijke oplossingen liggen.”

En de tweede prioriteit?“Fiscale stimulering. Ik geloof heel erg in het gebruik van economische instrumenten. Als wij secundaire grondstoffen door fiscale stimulering veel aantrekkelij-ker kunnen maken dan primaire, gaat de markt ze van-zelf gebruiken.Mijn derde prioriteit is afschaffing van milieuschadelijke subsidies. Er zijn voorbeelden te over: leaseauto’s, geen btw op vliegtickets, accijnsvrije kerosine. Het gaat om honderden miljarden euro’s op jaarbasis. De belasting-betaler betaalt twee keer: eerst om de schadelijke acti-

viteit te stimuleren, vervolgens om de schade op te rui-men.”

Hoe doet de Nederlandse overheid het volgens u op het gebied van duurzaamheid?“Rutte I wilde met Henk Bleeker van het CDA alles op natuurgebied afbreken. Maar dat konden ze niet doen omdat ze gehouden waren aan Europese wetgeving, zoals Natura 2000 en de Habitat- en de Vogelrichtlijn. Het is fantastisch dat de snel wisselende lokale rege-ringen daardoor het beleid niet radiaal kunnen omgooien. Rutte II doet het beter, met ambitieuze doel-stellingen voor duurzame energie. Op natuurgebied heb ik er ook vertrouwen in dat dit kabinet, met een PvdA-staatssecretaris, een veel ambitieuzer beleid zal heb-ben. Maar de echte transitie maar een duurzame eco-nomie zie ik nog onvoldoende.”

In die duurzame economie speelt de chemie een belang-rijke rol. Hoe doet de Nederlandse chemiesector het?“De ambities van individuele bedrijven als DSM en Akzo op het gebied van duurzaamheid zijn behoorlijk hoog, maar die corresponderen niet met de ambities van het verenigd bedrijfsleven, dat een grote invloed heeft op de beleidsvorming. Ik vind dat de VNCI nog veel meer de urgentie zou moeten uitstralen hoe belangrijk het is dat de sector verduurzaamt, en dat het geen geitenwollen-sokkenagenda is maar dat er een heel sterke economi-sche component in zit. Als de ontwikkelingen in andere delen van de wereld sneller gaan dan bij ons - in Europa - kunnen we nog zo blijven zeuren over het belang van onze chemiesector, maar als die niet inzet op duur-zaamheid is hem geen lang leven beschoren.”

De ontwikkelingen in de rest van de wereld gaan toch niet zo snel?Onderschat dat niet. De Chinezen hebben heel goed door dat hun huidige groeimodel onhoudbaar is, want hun milieuproblemen zijn gigantisch. Ze weten dat ze heel snel nieuwe technologieën nodig hebben om scho-ner en efficiënter te kunnen produceren. Ze ontwikke-len veel technologie zelf, maar halen ook veel uit Ame-rika, Europa, Brazilië, overigens niet altijd op de netste manier. Ze zijn niet voor niets de grootste producent van zonnepanelen. Ze hebben een heel ambitieuze agenda op het gebied van duurzaamheid en zijn ons aan het inhalen. Dat geldt ook voor de Brazilianen en de Indiërs. Zelfs in de Verenigde Staten waren ten tijde van George W. Bush, die niets van natuur en milieu moest hebben, de investeringen in duurzame technologie hoger dan in Europa. We moeten als Europa echt oppassen dat we niet ingehaald worden door andere continenten.” p

CV Gerben-Jan GerbrandyGerben-Jan Gerbrandy studeerde bestuurskunde in Leiden en verbleef daarna enige tijd in de VS, om in 1993 assistent te worden van Joris Voorhoeve, toen directeur van het Instituut Clingen-dael. Van 1994 tot 1998 was hij persoon-lijk medewerker van D66’er Doeke Eisma, lid van het Europees Parlement. Hierna werkte Gerbrandy als secretaris van de Tweede Kamerfractie van D66. Vanaf 2004 was hij als senior politiek adviseur verbonden aan het ministerie van LNV. Sinds 2009 is hij lid van het Europees Parlement, waar D66 deel uitmaakt van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa.

‘De Chinezen hebben een heel ambitieuze duurzaamheidsagendaen zijn ons aan het inhalen.’

52 Chemie Magazine april 2013

Page 53: Chemie Magazine - april 2013

Tiloplossing op maat

“Voor elke toepassing een balancer op maat.”

www.dalmec.nl

Dalmec tilt wat u wilt. Of het nu gaat om zakken, dozen, vaten, bussen of cans. Met onze tiloplossingen verzekeren we u van een nauwkeurige, fl exibele en veilige producthandling met een minimale fysieke inspanning. Daarmee verbetert u de effi ciëntie en de arbeidsomstandigheden op uw werkvloer. Wilt u meer informatie? Neem contact op via 0345-63 60 50 of via [email protected] De voordelen:• Vrijwel onbeperkte mogelijkheden • Eenvoudig in gebruik• ATEX-gecertifi ceerd• 24/7 service en onderhoud

monsterverpakkingen

dozen, standaard maten

dozen, op maat

4GV-dozen

medische verpakkingen

transportbakken

jerrycans

blikken

vaten

palletboxen

fl essen

zakken

Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | [email protected]

www.carepack.nl

GEVAARLIJK GOED VERPAKT?!CarePack Holland heeft het grootste assortimentUN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen.

M+W Process AutomationA Company of the M+W GroupKorte Huifakkerstraat 32 4815 PS Breda, The NetherlandsPhone +31 (0) 76 / 5 87 67 38www.nld.pa.mwgroup.net

M+W Process Automation NVA Company of the M+W GroupSchaarbeekstraat 23C9120 Melsele, BelgiumPhone +32 (0) 3 / 7 10 99 70www.bel.pa.mwgroup.net

M+W Process Automation NVA Company of the M+W GroupAvenue Fleming 121300 Wavre, BelgiumPhone +32 (0) 10 / 39 01 80www.bel.pa.mwgroup.net

Automation. Solutions. Competence.

• +25 years experience in Automation Chemical Processes• Vendor independent DCS/PLC system integrator• Safety loop engineering (TÜV)• High performance HMI expertise• …

Just one of numerous projects realized by M+W over the last 25 years. Globally. Across all sectors of the Process Industry.

Fully automated by M+W M+W stands for

Page 54: Chemie Magazine - april 2013

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

Page 55: Chemie Magazine - april 2013

Discussie

(On)afhankelijkheid→ “Dat de gasprijzen in de VS zo laag zijn komt met name door de concurrentiewer-

king en de onafhankelijkheid van gasvoorziening van buitenaf”, stelt een directeur marketing & sales van een chemiebedrijf. “Europa is voor zijn gasvoorziening nog steeds afhankelijk van Gazprom, die op olie gebaseerde formules hanteert.” Volgens een inkoopmanager van een chemiebedrijf verdient schaliegas de titel van game changer niet door de “keiharde maar eerlijke wetten van vraag en aan-bod, maar simpel en alleen omdat politici in Washington schaliegas hebben aan-gewezen als een winner, met als gevolg een miljardenstroom aan subsidies en belastingverlagingen.” Overigens is het nog maar de vraag in hoeverre de ener-gieprijs een rol speelt bij de concurrentie: “Van een 100.000 mt chemische-deri-vatenfabriek in Nederland maken energiekosten ongeveer 0,75 procent uit van de totale kostprijs. De post salaris heeft een tien keer groter effect op de kostprijs.”

Roofeconomie→ Dat Europa zelf schaliegas gaat produceren vindt een consultant geen optie: “De

reserves in Europa zijn vele malen kleiner (schatting KMPG) en het boren is 40 procent duurder. Daarom moet de industrie of op zoek naar een andere goedkope energiebron, of leren overleven met hoge energieprijzen.”Een andere consultant wijst op de gevolgen van winning op de lange termijn: “Welke kosten worden afgewenteld op de samenleving en de toekomst: aange-taste grond en landschappen? Ik zie in de VS al een tijd een tendens naar een lagekosten-/ontwikkelingsland, met weinig aandacht voor fysieke en sociale infrastructuur. Hoe lang gaat dat nog goed?” Een journalist voegt eraan toe: “Die schaliegasbel houdt alleen maar tegen wat noodzakelijk is: volledig inzetten op duurzaam. De Amerikanen rekenen zich rijk, maar gaan door hun goedkope gas de boot missen. Ik zou me niet spiegelen aan de roofeconomie die de Amerikanen bedrijven.”

Bittere pil→ De inkoopmanager wijst op het gebruik van schaliegas als grondstof voor de che-

mische industrie. “Over de hele wereld staat en valt onze petrochemische indus-trie bij het gebruik van plastics. Van 65 tot 70 procent van de geproduceerde ethy-leen maken we polyethyleen, een plastic. Van de resterende 30 procent gaat nog steeds het belangrijkste deel naar plastic. En wereldwijd is er te veel polyethy-leen. En de bittere pil die Amerika moet slikken is dat er nu en de komende jaren geen behoefte is aan hun polyethyleen. We hebben schaliegas niet nodig in Europa, vooral doordat we van olie voorlopig een veel diverser pallet aan chemi-sche derivaten kunnen produceren.”

Overdrijven we de invloed van schaliegas?

Hoe erg is het dat de lage energieprijs in de VS dankzij schaliegas de concurrentieposi-tie van Europa bedreigt? Is concurrentie niet een logisch onderdeel dat soms in je voordeel en soms in je nadeel werkt? Deze vragen vormden de basis voor een discus-sie in de VNCI-groep op LinkedIn.Tekst: Igor Znidarsic

---------------------‘ De post salaris heeft een tien keer groter effect op de kostprijs’

---------------------‘ De Amerikanen rekenen zich rijk, maar gaan de boot missen’---------------------‘ We hebben scha-liegas niet nodig in Europa’

Volg de discussie op:www.vnci.nl/linkedin

WWW

april 2013 Chemie Magazine 55

Page 56: Chemie Magazine - april 2013

Nieuwe voorzitter Werner

Fuhrmann en zijn plannen

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'50 jaar emancipatie:

'Everyone knows the Pill’

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010

Vliegen door

Vulkaanas

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

Magazine

Problemen invoering e-MJV overwonnenSchaarste arbeidsmarkt

chemie groeitGeneriek beleid kabinet Rutte

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 11 • 17 november 2010

Import aardgas kost miljoenen

Magazine

Seveso-richtlijn: cultuur telt mee Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie De chemie achter huidverzorging

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011

Magazine

Neem eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

De chemie achter huidverzorging

Magazine

Ja, ik wil eeN gratis proefaboNNemeNt op Chemie magaziNe

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities)h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijsnaam/OrganisatieNaamFunctieAdresWoonplaatsE-mail

Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: [email protected] vul je gegevens in op www.vnci.nl/magazine

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Vliegen door

Vulkaanas

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

3xgratis

Intertek is able to support clients all over the world with a global network of more than 1,000 laboratories and offices and over 30,000 people in more than 100 countries.

IntertekBelgiumT: +32 3 543 90 89E: [email protected]

IntertekNetherlandsT: +31 88 126 8888E: [email protected]

www.intertek.com / www.intertek-nl.com

Intertek services include:

• Laboratory support• Quality assurance &

testing• (Cargo) Inspection• Certification• Regulatory advisory

services

• Technical inspection• Auditing & business

assurance• Engineering support• Training• Laboratory management• Outsourcing

Intertek is a global and trusted service provider for quality and safety solutions for many of the world’s leading brands and companies, including the chemical industries.

Page 57: Chemie Magazine - april 2013

Column/Bedrijven

Bedrijven

Arnout Schikhof

Arnout Schikhof is senior beleidsmede-werker Responsible Care en Duurzaam-

heid bij de VNCI.

Solar Excel, fabrikant van folie voor zonnepanelen, is verkocht aan DSM. Dankzij de risicodragende investerin-gen van een aantal informal investors, het Innovatiefonds en LIOF heeft Solar Excel de ontwikkeling en initiële productie van een hightech folie gere-aliseerd. De folie vermindert de reflectie van het zonlicht sterk, waar-door meer licht in energie omgezet kan worden. Voor de uitontwikkeling en het productierijp maken is de afge-lopen maanden gezocht naar een geschikte partner voor overname.

TenCate en BASF hebben Owens Cor-ning verwelkomd als partner in hun strategische alliantie voor thermo-plastisch automotivecomposieten. Owens Corning is een toonaange-vende producent van glasvezelver-sterkingen voor composietsystemen. Het doel van de alliantie is om opti-male oplossingen te ontwikkelen in thermoplastische composieten voor massaproductie in de automotive. DuPont in Dordrecht bestond afgelo-pen maart vijftig jaar. Op de locatie wordt Delrin geproduceerd, dat van-wege de veiligheid en betrouwbaar-heid van het materiaal gebruikt wordt voor de rode knop van de autogordel, tandwieltjes in elektrische tandenbor-stels, pennen, skibindingen en medi-sche toepassingen. Delrin in poeder-vorm, de zogeheten ‘fluff’, wordt ook geëxporteerd naar andere vestigingen van DuPont, die er de uiteindelijke kunststof korrels van maken. AkzoNobel investeert 65 miljoen euro in zijn fabrieken in de Chinese steden Boxing en Ningbo. In Boxing wil het concern de productie van aminen opvoeren. Ook is er geld vrijgemaakt om de veiligheidsrichtlijnen van Akzo-Nobel in te voeren. In Ningbo wordt een nieuwe alkoxyleringsfabriek gebouwd, waarmee de totale investe-ring op de zogeheten multi-site bijna 400 miljoen euro is. Alkoxylering is een chemisch proces in de productie van oppervlakte-actieve stoffen, die onder meer voorkomen in afwasmid-del, inkt, lijm, verf en tandpasta.

restaties op het gebied van Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) continu verbete-ren, daar gaat het om bij Res-ponsible Care (RC). Alle VNCI-

leden nemen sinds 1992 deel aan dit wereldwijde programma. Naast die conti-nue verbetering van prestaties is het doel van dit programma om te komen tot meer interactie met de belanghebbenden, meer aandacht voor duurzaam ondernemen en vooral meer transparantie. De VNCI helpt haar leden hierbij. De voort-gang meten we met de jaarlijkse RC-enquête, waarmee we via een aantal indi-catoren de VGM-prestaties meten bij onze leden. Voordat we deze prestaties via het RC-rapport communiceren, laten we de gegevens door een onafhankelijk extern bureau verifiëren.Het verzamelen van al die gegevens en ervoor zorgen dat ze nauwkeurig en betrouwbaar zijn is nog een hele klus, met veel data-analyse en extra checks. We kunnen de klus uiteindelijk klaren omdat onze leden gewend zijn te werken met kwaliteitssystemen, met strakke proce- dures, met normen en specificaties. Bovendien zijn de meeste bedrijven gecer-tificeerd.Stel nu dat je in plaats van alleen de che-mie ook de overheidsinstanties aan zo’n exercitie zou onderwerpen. Dat lijkt mij eigenlijk niet meer dan logisch. Met wat voor data zouden zij dan komen? Hoe betrouwbaar zouden die gegevens zijn? Meten zij eigenlijk wel hun prestaties? En zo ja, zijn de resultaten gevalideerd door een externe partij? Zijn de instanties über-haupt gecertificeerd? Hebben ze ook een keurmerk? De meeste overheidsinstanties zouden op de meeste vragen ‘nee’ antwoorden. Waar-mee ik dan meteen de vraag wil opwerpen of het geen tijd wordt dat er ook een soort Responsible Care-programma voor de overheid komt. Zodat we elk jaar kunnen checken in hoeverre ook de overheden bezig zijn met continue verbetering van hun processen.De burger wil graag betrouwbare en juiste informatie. Daarom zou het een goede ontwikkeling zijn als overheden gecertifi-ceerd worden en de (gevalideerde!) resul-taten publiceren.

‘Wordt het geen tijd voor een RC-pro-

gramma voor de

overheid?’

PWie CheCkt de overheid?

april 2013 Chemie Magazine 57

Page 58: Chemie Magazine - april 2013

Service

MENSEN

DOWDieter Schnepel is per 1 april benoemd tot vicepresident site operations bij Dow Stade in Duitsland. Schnepel was sinds 2010 werkzaam in Terneuzen. Naast zijn rol als site leader vervulde hij diverse additionele functies, zoals lid van de raad van bestuur van Dow Bene-lux, lid van de raad van bestuur van de werkgeversorganisatie in Zeeland en van de regio-nale werkgeversorganisatie Kring van de Werkgever. Hij volgt Arnd Thomas op.

Arnd Thomas is per 1 april benoemd tot site leader bij Dow in Terneuzen. Thomas was bij Dow onder meer senior production engineer, turnaround leader in Freeport, verantwoorde-lijk voor de ontwikkeling en het opstarten van de Terneuzen Ethyleen-3 plant, en produc-tion director voor het Polylefi ns complex. In 2009 werd hij director global business manufac-turing voor LDPE, en site leader in Böhlen. In 2011 werd hij benoemd tot site leader bij Stade.

ODFJELLVanaf 1 juni is Theo Olijve de nieuwe managing director van Odfell Terminals in Rotterdam. Hij is momenteel werkzaam als algemeen directeur van LyondellBasell. Daarvoor was hij er onder meer divisional VP Propylene Oxide & Derivatives, European manufacturing direc-tor, site manager Botlek en Europoort Terminal en operations superintendent. Olijve stu-deerde chemical engineering aan de Universiteit van Groningen.

Chemie Magazine is het maandbladvan de Vereniging van de Nederlandse Chemi-sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

RedactieIgor Znidarsic (hoofdredacteur)Marloes Hooimeijer (eindredactie)Inge Janse (redacteur)Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactieLoire 150, 2491 AK, Den HaagT 070 337 87 28, F 070 320 39 03E [email protected]

MedewerkersJoost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

VormgevingCurve, Haarlem

Advertentie-exploitatieMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17,2551 KS Den Haag,T 070 323 40 70, E [email protected] vallen buiten de verantwoordelijk-heid van de redactie

DrukDeltaHage, Den Haag

AbonnementenWie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via [email protected] of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer infor-matie: [email protected] of 070 337 87 28. OvernameOvername van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifte-lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld coverCasper Rila

ISSN 1572-2996

COLOFON

VNCI ONLINEWWW.VNCI.NL Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

TWITTER.COM/VNCI De VNCI op Twitter met het laat-ste nieuws, vacatures en reac-

tiemogelijkheden op alle berichten

WW.VNCI.NL/LINKEDIN Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemi-

sche industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

VOLGENDE MAAND (24 APRIL)

VNCI-VOORZITTER WERNER FUHRMANNLANCERING TECHNIEKPACTDOW REINIGT BODEM MET BOMENSTARTER MOCS PLAKT ZONDER LIJMDWARSLIGGER JAN ROTMANSEN NOG VEEL MEER…

58 Chemie Magazine april 2013

Page 59: Chemie Magazine - april 2013

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

serv

ices

Are you ready for improvement?Join the team and become a colleague of highly motivated, experienced and innovation driven people. DSM Biologics challenges you to come and work in the ‘City of talent’ in the north. One of the largest biotech cities within the Netherlands. With a focus on transformative and world-class technologies, to provide solutions and brighten the lives of people today and generations to come, you will find a nourishing and dynamic environment when working in the position of Bioprocess Engineer.The position focusses on technology transfer, the support of operations, improvement of products, processes and facility and all activities regarding commisioning and qualification. Responsibility, interpersonal skills, a quality mindset and a customer orientation are key competences for this position. Do you take up the challenge to improve your talents?

We than invite you to read more about this position at our website.

DSM Biologics - Groningen

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Page 60: Chemie Magazine - april 2013

www.sgs.com

sgs gRoUP NETHERLANDsMalledijk 18P.O. Box 200NL-3200 AE Spijkenisset +31 (0)181 69 33 33e [email protected]

sgs gRoUP BELgiUmSGS HouseNoorderlaan 87B-2030 Antwerpent +32 (0)3 545 44 00e [email protected]

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world.

SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive - Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification - Governments & Institutions.

making the difference