56
Social media in de chemische sector Frictie op arbeidsmarkt door mismatch Noodkreet chemische industrie Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 07 • 25 augustus 2010 Splinternieuwe laarzen van gerecycled plastic Magazine

Chemie magazine augustus 2010

  • Upload
    vnci

  • View
    238

  • Download
    8

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Social media in de chemische sector

Frictie op arbeidsmarkt door mismatch

Noodkreet chemische industrie

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 07 • 25 augustus 2010

Splinternieuwe laarzen van gerecycled plastic

Magazine

CM1007_coverschets.indd 2 18-08-10 10:49

Perform, Deliver, Improve

hertel.com

Hertel, opgericht in 1895, bouwt, onderhoudt en ontmantelt fabrieken en installaties voor toonaangevende bedrijven in de (petro)chemie-, energie-, afval- en procesindustrie. Voor de defensie- en offshore industrie ontwerpt, bouwt en plaatst Hertel technische en accommodatiemodules. Ons bedrijf kenmerkt zich door een familiaire sfeer, korte lijnen en internationale ondernemersgeest en behoort tot de top van industriële dienstverleners. Inmiddels werken er ruim 11.000 veelzijdige professionals in Europa, het Midden Oosten en Azië. Onze mensen staan centraal en bepalen samen het succes van Hertel. Hun inzet en vakkennis zorgt ervoor dat onze klanten kunnen rekenen op veilige, efficiënte en slimme dienstverlening. Alle reden om training en ontwikkeling centraal te stellen. Sinds 2006 is Hertel dan ook officieel Investors in People gecertificeerd.

Hertel is lid van de “European Industrial Insulation Foundation”. Voor meer informatie kijk op: www.eiif.org

Hertel is ISO9000-2001 en VCA** gecertificeerd.

Geïntegreerd onderhoud & projecten Isolatie • steigerbouw • stralen/conserveren • access solutions • thermografie • mechanical • condition monitoring • asbestverwijdering • tracing • engineering & construction

Het inzamelen van plastic afval is in Nederland een groot succes. Wat gebeurt er met het plastic afval nadat het door de gemeente is opgehaald? Een beeld-verhaal van de kunsttofverwerkende industrie, van afval tot regenlaarzen.

Plastic afval levert goedkope grondstof

24

38

Mismatch op arbeidsmarkt Ontstaat er nou wel of geen krapte op de arbeidsmarkt als gevolg van de vergrijzing? Of is het probleem juist dat vraag en aanbod slecht op elkaar aansluiten?

Chemiebedrijven zelf verantwoordelijk‘REACH is prachtige wetgeving die ons een enorme stap vooruit helpt’, aldus Arnold van der Wielen, oud-VROM-ambtenaar en één van de vaders van REACH. ‘Chemiebe-drijven zullen de veiligheid rond stoffen helemaal zelf gaan regelen. De rol van de overheid kan dan tot een minimum beperkt blijven. De grotere verantwoordelijkheid van bedrijven zal bijdragen aan het voorkomen van rampen.’

28

07 25 augustus 2010

augustus 2010 Chemie magazine 3

Inhoud

CM1007_inhoud.indd 3 18-08-10 10:33

VAPRO_College adv CHEMIE 2010-061 1 11-6-2010 11:16:53

Wetenswaardig 8-DrijvendpaviljoeninRotterdammaaktgebruik

vanlichtgewichtkunstof

Innovatieenonderwijs 11-Extrasteunvoorpolymerenonderzoek

Energie&Klimaat 13-WaterstoffabriekinRotterdam

Actueel 17-Aanvraagvergunningenper1oktobereenvoudiger

Onderwijs 11-EvaluatieNieuweScheikunde

Evenvoorstellen 37-YoungProfessionalsNetwerk

Veiligheid 42-Nieuweregelgevingnogwerkbaar?

Uitgelicht 32-Fabriekvoorbio-methanolinDelfzijl

Opinie 34-Arbeidsinspectie:maatregelenvoorgevaarlijke

stoffeninhelftchemischebedrijvenonvoldoende

Maatschappij 20-Watverwachtenondernemersuitdechemische

industrievanhetnieuwekabinet?

8

10

49

Nieuws 53-Stuurgroepvoormiddelgrotebedrijven

Inmemoriamenagenda 54

Opinie 07-Nederlandmoetspecifiektalentkoesteren,

aldusVNCI-directeurColetteAlma

0725 augustus2010

augustus 2010 Chemiemagazine5

Inhoud

VNCI

FeitenenVisies

Trends

Achtergrond

CM1007_inhoud.indd 5 18-08-10 10:35

SPIE

een gezamenlijke ambitie

SPIE Controlec Engineering B.V. I Schiedam, Elsloo, Terneuzen I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie.controlec.nl

SPIE-Controlec EngineeringGedreven door uw resultaat

Heeft u nieuwbouwplannen of wilt u meer halen uit een bestaande installatie? SPIE-Controlec Engineering is een onafhankelijk, multidisciplinair ingenieurs- en adviesbureau in de procesindustrie. We zijn uw technisch totaalpartner en kunnen u in elke projectfase van dienst zijn. U bepaalt hoever onze ondersteuning gaat. Van conceptual design en bouw tot inbedrijfstelling en onderhoud. Desgewenst verzorgen we een compleet project en nemen we als EPC(M)-contractor de volledige verantwoordelijkheid op technisch, organisatorisch en budgettair gebied. We beschikken over gespecialiseerde ingenieurs en projectmanagers in alle relevante disciplines en hebben ruim 35 jaar ervaring in uiteenlopende sectoren van de procesindustrie. In alle openheid en transparantie komen we samen met u tot de meest effi ciënte en resultaatgerichte oplossingen.

SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. De divisie SPIE-Controlec Engineering kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van SPIE Nederland: SPIE-Industrie, SPIE-Asset Management, SPIE-Building Systems en SPIE-Infra.

280820_SPIE_ALG_ADV_CONTROLEC.indd 1280820_SPIE_ALG_ADV_CONTROLEC.indd 1 16-03-2009 11:57:4416-03-2009 11:57:44

VNCI-directeur Colette Alma

eze zomer werden we geconfronteerd met de voor-genomen reorganisatie van MSD, die onder meer leidt tot de sluiting van de R&D activiteiten in Oss. Een drama voor de betrokken medewerkers, een gevoelige klap voor de werkgelegenheid in de regio en een alarmsignaal voor de Nederlandse ambitie

voor een kenniseconomie.

Het drukt ons met de neus op de feiten: het is niet meer van-zelfsprekend dat bedrijven die hier gevestigd zijn, in Nederland blijven investeren. In het verleden liep het belang van de Nederlandse economie grotendeels parallel met het belang van een individueel Nederlands bedrijf. Groei en vernieuwing betekende vrijwel automatisch dat dat (ook) in Nederland zijn beslag kreeg.

In de huidige geglobaliseerde wereld heeft een bedrijf meer opties. De locatie voor hoogwaardige activiteiten zoals R&D wordt op strategische gronden gekozen. De conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat Nederland beter en explicieter zijn best moet doen om hoogwaardige activiteiten voor Nederland zeker te stellen.

De eerdere aanname dat bedrijven alleen hun productie naar goedkopere landen zullen verplaatsen blijkt onjuist. Bedrijven schromen blijkbaar niet om ook hun hoogwaardige activiteiten elders onder te brengen. De noodkreet van de Europese industrie (zie pagina 33) is mijns inziens dus zeker gerechtvaardigd.

Wij moeten ons realiseren dat R&D zich in een nieuwe fase bevindt. Onderzoek en ontwikkeling vinden niet langer plaats achter gesloten deuren bij individuele bedrijven. Tegenwoordig gaat het om open innovatie in communities waar verschil-lende bedrijven en universiteiten hun krachten bundelen. Crea-tiviteit, kwaliteit en ontwikkelingssnelheid fl oreren in dit con-cept. Geen wonder dat bedrijven dit soort clusters zoeken voor hun R&D activiteiten.

Een algemeen innovatiebeleid van overheidswege is niet langer afdoende. Nederland is alleen aantrekkelijk als er ook andere innovatieve bedrijven in dezelfde tak van sport gebundeld zijn, geholpen door universiteiten die een academische inbreng van wereldklasse kunnen leveren.

Het spreekt bijna vanzelf dat we niet op alle terreinen grote clusters van exceptionele kwaliteit kunnen hebben. Immers je kunt niet in alle takken van sport wereldkampioen zijn. Maar als we ons partijtje in de wereld-kenniseconomie blijvend wil-len meespelen, zullen we sleutelgebieden en specifi ek talent moeten koesteren en verder ontwikkelen. p

ClustersD

maart 2010 Chemie magazine 7

Opinie VNCI

augustus 2010 Chemie magazine 7

CM1007_opinie_colette.indd 7 18-08-10 10:17

8 Chemie magazine augustus 2010

In de Rotterdamse Rijnhaven ligt sinds kort een drijvend paviljoen dat excelleert in duurzaamheid. Chemie leverde een belangrijke bijdrage aan het duurzame complex dat bestaat uit drie drijvende halve bollen, waarvan de grootste ruim twaalf meter hoog is.

De koepels zijn bekleed met het zogenaamde ETFE-folie dat onge-veer 100 keer lichter is dan glas. Op die manier kan het drijvende fun-dament slechts een beperkte dikte houden. De folie is geleverd door het Duitse Vector Foiltec.

Het fundament bestaat uit verschillende lagen van geëxpandeerd polystyreen (EPS), ofwel piepschuim. Tussen de lagen ligt een grid van betonnen balken. De hele constructie is gebouwd op de ontvangst van circa 500 mensen.De komende vijf jaar zal het paviljoen dienstdoen als expertisecen-

trum voor innovaties op het gebied van klimaat, energie en water. Daarna zal het deel gaan uitmaken van een drijvende wijk waar men-sen kunnen wonen, werken en recreëren.

Het paviljoen wordt verwarmd en gekoeld met zonne-energie en oppervlaktewater. Energie wordt alleen gebruikt waar dat op dat moment nodig is. Op het gebied van energie zal het paviljoen in hoge mate in z’n eigen behoefte voorzien. Het complex zuivert ook zijn eigen toiletwater.

Duurzaam bouwen op water biedt veel voordelen. Het biedt een inno-vatieve oplossing voor een veranderend klimaat. Doordat het pavil-joen drijft, stijgt het automatisch mee met de waterspiegel. Ook is de bouw fl exibeler en goedkoper, het bespaart ruimte en het is relatief eenvoudig energieneutraal te maken. p

FO

TO: R

OB

CLO

OS

TER

MA

N

ETFE-folie

100xDrijvend paviljoen Rotterdam

CM1007__wetenswaardig.indd 8 18-08-10 10:08

Wetenswaardig

augustus 2010 Chemie magazine 9

100xlichter dan

CM1007__wetenswaardig.indd 9 18-08-10 10:08

Heeft het Nederlands hoger onderwijs toe-komst? Nee, zegt de Commissie Toekomst-bestendig Hoger Onderwijs Stelsel van oud-minister Cees Veerman. Kwaliteitsverbetering is noodzakelijk. De Regiegroep Chemie onderschrijft die con-clusie.

In april verscheen het rapport van de Com-missie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel. De commissie is kritisch: de studie-uitval is te hoog, talent wordt te weinig uitge-daagd en er is te weinig flexibiliteit in het systeem om de gevarieerde vraag van stu-denten en de arbeidsmarkt goed te bedienen. Als Nederland tot de top vijf van kenniseco-

nomieën wil behoren, is kwaliteitsverbete-ring een must.

DifferentiatieOm de kwaliteit te verbeteren stelt de com-missie voor om meer verschillen aan te brengen tussen en binnen instellingen. Cees van Verseveld, lid van de Regiegroep Chemie en werkzaam op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, is het eens met deze aanpak. ‘Ik ben een voorstander van het differentië-ren en profileren binnen het hoger onder-wijs. Het is niet logisch dat alle instellingen een volledig onderwijsaanbod aanbieden. Dat geldt zeker voor het intensieve en dure labo-ratoriumonderwijs. Je moet niet alles willen

doen, het is beter om je op bepaalde onder-delen toe te leggen.’ De commissie pleit voor “missiebudgetten” in plaats van studentge-bonden financiering. Van Verseveld: ‘Dat lijkt me een goed idee. Het zal instellingen stimu-leren om keuzes te maken om zich op bepaalde terreinen te richten.’

Daarnaast roept het rapport op tot het inves-teren in het hoger onderwijs en onderzoek. ‘Daarmee leggen ze de vinger op de zere plek. Toponderwijs is niet mogelijk zonder investeringen. Dat vergeten we in Nederland wel eens’, zegt Van Verseveld. p

Traditionele opleidingen chemie (WO) Opleidingen met componenten chemie (WO)Scheikunde Life Science and TechnologyScheikundige technologie Levensmiddelentechnologie Biochemical engineering Molecular Science and Technology Chemische wetenschappen Medical and Pharmaceutical InnovationChemistry Biomolecular SciencesChemical Engineering Medical and Pharmaceutical Innovation

Drug Discovery and Safety Molecular Sciences Moleculaire levenswetenschappen

VNCI analyseert aantal studenten chemie Er zijn legio onderzoeken die cij-fers publiceren over het aantal bètastudenten in Nederland. De uitkomsten zijn echter verschillend en geven geen duidelijk beeld van studenten chemie. Dat was voor de VNCI reden om zelf een onderzoek in te stellen.

VNCI-speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie Nelo Emerencia vroeg alle gegevens op van de Informatie Beheer Groep (nu DUO) en is begon-nen met een analyse van wo-oplei-dingen. Hij zocht contact met Neder-landse universiteiten om af te stemmen welke opleidingen behoren tot chemie. De universiteiten maken onderscheid tussen chemieopleidin-gen en opleidingen met chemische componenten.

GroeiOp basis van een eerste analyse blijkt dat sinds 2000 de belangstel-ling voor chemie en aanverwante opleidingen enorm is gegroeid. ‘In het collegejaar 2008-2009 volgden aanzienlijk meer studenten (139 %) een chemieopleiding of een opleiding met chemische componenten aan een Nederlandse universiteit dan in

het referentiejaar 2000-2001. Opmerkelijk is de verschuiving van ‘traditionele’ chemie (zie tabel) naar opleidingen met chemische compo-nenten. Er is ook een forse opkomst van de aanverwante opleidingen.’

DalingIn 2009 volgden 4896 WO’ers één van de zes universitaire chemische opleidingen of één van de negen opleidingen met chemische compo-nenten in Nederland. In 2000-2001 waren dat nog maar 2050 studenten voor zeven opleidingen.

Emerencia: ‘Vanaf 2000 stijgt de populariteit van wetenschappelijke opleidingen met chemische compo-nenten explosief. Van 195 leerlingen voor vijf opleidingen in 2000-2001 naar 2639 voor negen opleidingen in 2008-2009. In diezelfde periode staat tegenover de groei van de nieuwe opleidingen een daling van 28% van de studenten in de ‘traditionele’ che-mieopleidingen. Of die trend zich doorzet, zal de tijd ons leren. De huidige analyse zal ik met alle uni-versiteiten bespreken. De analyse van de hbo-cijfers is nog niet gereed, maar die volgt later.’ p

Huidig hoger onderwijs heeft geen toekomst

10 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_innovatie.indd 10 18-08-10 10:14

Ruim 150 scholen zijn tot nu toe betrokken bij de vernieuwing van het scheikundeon-derwijs waarbij les wordt gegeven vanuit context naar concept. De afgelopen drie jaar is gewerkt met Nieuwe Scheikunde en nu is het tijd voor een evaluatie.

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de nieuwe methode in opdracht van de Vernieuwingscommissie Scheikunde. Daar-naast hebben VNCI en de Regiegroep Chemie onderzoek laten verrichten naar de bekend-heid, het gebruik en de acceptatie van de zogenaamde context-conceptbenadering door middel van modules als methode voor de professionalisering van docenten. Eind mei presenteerde Duo Market Research de resultaten van dit onderzoek dat onder 302 docenten werd gehouden.

ReactiesOntwikkelaars en gebruikers van nieuw scheikundemateriaal reageren verschillend. Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de docenten positief is. Opvallend is dat docenten die hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van het materiaal beduidend positiever over de nieuwe methode zijn, dan degenen die het materiaal aangeleverd kregen.

AdviesHet Platform Innovatie Scheikunde Onder-wijs met vertegenwoordigers uit onderwijs en bedrijfsleven kwam onlangs bijeen om de resultaten uit het onderzoek te evalueren en te komen tot een gezamenlijk advies voor de

Regiegroep Chemie. Doel is te komen tot een aantal verbeteringen van de nieuwe vorm van scheikundeonderwijs. Daarbij realiseert het platform zich dat niet elke docent ontwikke-laar kan zijn en dat er ook andere methodes zijn voor professionalisering.

VerbeteringenHoewel het eindadvies nog niet is afgerond, pleit het platform onder meer voor het ver-beteren van de communicatie over het exa-menprogramma en het verbeteren van de kwaliteit en de herkenbaarheid van de onderwijsmodules. In verband met de eind-termen moeten de concepten duidelijk her-kenbaar zijn. Ook het ontwikkelen van duur-zaam lesmateriaal verdient, volgens het platform, extra aandacht.

Het nieuwe examenprogramma is ontwik-keld door de Vernieuwingscommissie Scheikunde, die dat in opdracht doet van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Weten-schap (OCW). De vernieuwingscommissie zal in december 2010 komen met een eindad-vies voor het ministerie van OCW. Daarin zal het advies van het Platform Innovatie Scheikunde Onderwijs ook worden meege-nomen. p

Boost voor poly-merenonderzoekHet Dutch Polymer Institute ontvangt van het Ministerie van Economische Zaken extra steun voor het Polymeren Innovatie Programma. Met de 18 miljoen euro die ze extra ontvangen, kan het lopende pro-gramma met twee jaar worden verlengd. Met het Polymeren Innovatie Programma, kortweg PIP genoemd, probeert het Dutch Polymer Institute (DPI) de bijdrage van poly-meren aan de kwaliteit van leven, duur-zaamheid en economische groei te vergro-ten. PIP richt zich vooral op pre-competitief onderzoek, dat wordt uitgevoerd door DPI. Via het programma investeren overheid, kennisinstellingen en industriële bedrijven samen in de ontwikkeling van kennis over polymeren.

BiopolymerenDPI is zeer tevreden over de verlenging van het programma. ‘Door deze extra impuls kunnen we samen met onze partners de lopende onderzoeken continueren en nieuw onderzoek op polymerengebied starten’, vertelt Jacques Joosten, Managing Director van DPI. ‘We gaan door met wat goed loopt, daarnaast zijn we bezig onze strategie bij te

stellen. We willen ons onder andere nog meer gaan richten op biopolymeren op basis van hernieuwbare grondstoffen. Op dat gebied kunnen grote stappen gemaakt worden.’

Maatschappelijke vraagstukken‘Het extra geld willen we gericht inzetten om maatschappelijke vraagstukken aan te

pakken en in ons programma te verweven. Nu is het zaak te bepalen welke thema’s veelbelovend zijn en waar we mee aan de slag gaan. In samenwerking met een aantal nieuwe partners, waaronder ExxonMobil en Solvay denken we bovendien wat uitstappen te kunnen maken die dichter tegen de markt aanzitten’, vertelt Joosten. p

Evaluatie Nieuwe Scheikunde

Promovenda Paulina Skrzeszewska onderzoekt biopolymeren

augustus 2010 Chemie magazine 11

Innovatie en onderwijs

CM1007_innovatie.indd 11 18-08-10 10:14

Dé afvalverwerker

www.atmmoerdijk.nlTel: 0168-389289 Fax: 0168-389270

Contactpersonen:

Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)

Afvalstoffen Terminal

Moerdijk BV

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk

Verwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

ATM is een bedrijf.

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

‘In Europa onze eigen zaken goed regelen’China is bezig met het opzetten van een emissiehandelssysteem voor CO2. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de Europese chemische industrie? Jan Berends, Interim speerpunt manager Energie en Klimaat van de VNCI, denkt dat het effect op de Europese markt niet zo groot zal zijn. ‘Het is belangrijker dat we zelf de juiste keuzes maken.’

China probeert een marktsysteem op te zetten om vervuilers te stimuleren om de groei van hun CO2-uitstoot te ver-

tragen. In 2014 zal de handelsmarkt voor CO2 waarschijnlijk zijn intrede doen. China wil de hoeveelheid CO2 die het uitstoot in 2020 reduceren met 40 tot 45 % vergeleken met “business as usual”. De overheid zal bedrijven “half-bindende” doelen stellen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. China blijft zich echter verzetten tegen juri-disch bindende grenzen voor broeikasgas-sen.

Oneerlijke concurrentieVolgens Berends zal het effect van de Chi-nese plannen op de Europese economie en industrie niet enorm groot zijn. ‘Er zijn veel Westerse bedrijven actief in China, dus het beleid zal in die zin ook direct invloed op ons hebben. Het belangrijkste is dat CO2 overal ter wereld een betekenisvolle prijs krijgt. Als de Chinese prijs veel verschilt van de Europese dan blijft er de dreiging van oneerlijke concurrentie. Het is goed dat China zich inzet voor een CO2-prijs, maar bescherming tegen eventuele oneerlijke concurrentie blijft uiterst belangrijk. We moeten zelf werken aan een effectief systeem, ongeacht wat in China gebeurt. Dan blijven Nederland en Europa ook bij een hogere CO2-prijs aantrekkelijk om te inves-teren in efficiënte productie. Met de ver-keerde keuzes lopen we het risico dat veel bedrijvigheid naar China zal wegvloeien.’ p

CO2-emissiehandelssysteem China

Air Products start met de bouw van een waterstoffabriek. Deze zomer gaf demissio-nair minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, het startsein voor de bouw op het terrein van ExxonMobil in Rotterdam.

Het verbinden van de waterstofproductie aan de raffinaderij zal voor een behoorlijke energiebesparing zorgen.

De waterstoffabriek wordt gebouwd en geëx-ploiteerd door Air Products en komt pal naast de raffinaderij van ExxonMobil te staan. Naar verwachting zal de fabriek medio 2011 in gebruik worden genomen. Door het productieproces voor waterstof te combine-ren met de productieprocessen in de raffina-derij ontstaat er een energie-efficiënt pro-ductieproces. De fabriek zal het gas dat door de raffinaderij wordt geproduceerd als grondstof gebruiken en daar waterstof en stoom van maken. De geproduceerde water-stof zal vervolgens ingezet worden voor de productie van schone brandstoffen en de stoom kan gebruikt worden voor de proces-sen in de raffinaderij. De nieuwe situatie levert naast energiebesparing bovendien een emissieafname op.

PijpleidingDe te bouwen fabriek gaat een oudere water-stoffabriek vervangen. De nieuwe fabriek is efficiënter en zal met een capaciteit van ongeveer 300 ton per dag beter aan de groei-ende waterstofvraag voldoen. De waterstof-fabriek zal worden gekoppeld aan het bestaande waterstofpijpleidingennetwerk van Air Products. De fabriek zal ook water-

stof leveren aan de aromatenfabriek van ExxonMobil en een aantal andere raffinade-rijen in de buurt. De Rotterdamse samen-werking tussen Air Products en ExxonMobil past in de samenwerking tussen de bedrijven in de Verenigde Staten waar waterstof geleverd wordt aan twee raffinaderijen van ExxonMobil. p

Demissionair minister Maria van der Hoeven op de bouwlocatie van de nieuwe waterstoffabriek in de Botlek

Bouw waterstof-fabriek Botlek

Energie en klimaat

augustus 2010 Chemie magazine 13

CM1007_energie en klimaat.indd 13 18-08-10 10:09

Juli 2010 – September 2010De richtlijn opslag verpakte gevaarlijke stoffen PGS15 is geactualiseerd en is op 5 augustus voor een periode van drie maanden aangeboden voor com-mentaar. De VNCI informeert haar leden via circulaires en staat open voor suggesties.

Juni 2010 - Juni 2011In juni is de actualisatie van de PGS9

(bulkopslag van zuurstof ) gestart. Dit proces zal een jaar duren. Waarschijn-lijk wordt de PGS9 uitgebreid naar andere sterk gekoelde en vloeibaar gemaakte gassen zoals stikstof, argon en kooldioxide.

Van juli 2010 tot medio 2011In juli is een project gestart voor het opstellen van een nieuwe richtlijn (PGS 31) voor de (bovengrondse) opslag in

bulk van overige chemicaliën (giftig of corrosief of milieugevaarlijk) en niet brandbare vloeistoffen. De VNCI is nog op zoek naar expertise bij de leden.

Neem voor meer informatie contact op met Macco Korteweg Maris, 070 - 337 87 48, [email protected]

Bureaucratische regels opslag gevaarlijke stoffen

Actualisatie PGS15

Agenda actualisatie opslag gevaarlijke stoffen

De overheid wil de regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen verbeteren. De VNCI kan zich daar in vinden, maar waarschuwt voor de invoering van onzinnige regels.

De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS15) is onlangs geactualiseerd en is op 5 augustus voor een termijn van

drie maanden voor openbaar commentaar vrijgegeven. Ook is de VROM-inspectie bezig met onderzoek naar de brandveiligheid van de PGS 15 opslagen in Nederland. Daartoe heeft zij dit voorjaar de opslagen van chemi-sche stoffen bij 326 bedrijven met in totaal 524 opslaglocaties onderzocht. De officiële rapportage hierover wordt deze zomer ver-wacht.

InspectiesOver de inspecties zegt beleidsmedewerker transport, veiligheid en gezondheid Macco Korteweg Maris van de VNCI: ‘Bij de bedrij-ven zijn niet de installaties zelf beoordeeld, maar is er gekeken naar milieuvergunnin-gen en de aanwezigheid van een goedge-keurde uitgangspuntendocument (UPD). Zo blijft eigenlijk onduidelijk in hoeverre de leden werkelijk te maken hebben met slecht functionerende brandblusinstallaties.’

In theorie voldoet 40% van de bedrijven niet aan de eisen, want uit het rapport ‘Geen garantie voor brandveiligheid’ uit 2009 bleek dat slechts 60% van de bedrijven over een uitgangspuntendocument beschikt. Overigens stelde datzelfde rapport dat 92% van de brandblusinstallaties wordt onder-houden door een gespecialiseerd installatiebureau. Op basis van die informatie

14 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_veiligheid en milieu.indd 14 18-08-10 10:20

‘Meer inspecties en regels zijn nog geen garantie voor

betere installaties’

Al in het voortraject van een vergun-ningsaanvraag door een groot bedrijf adviseert de VROM-inspectie het

bevoegd gezag (TOP-advisering). De inspec-tie wil via scherpe en meer uniforme emis-sievoorschriften de landelijke en Europese beleidsdoelen realiseren voor broeikasgas-sen, fijnstof en gassen waarvoor een lande-lijk emissieplafond bestaat zoals SO2, NOX en VOS.

MaatwerkDe VNCI herkent de positie waarin de VROM-inspectie zichzelf neerzet. ‘In het rapport is echter niet duidelijk welk kader de inspectie toepast om vergunningen te toetsen aan het halen van de NEC plafonds, omdat ook andere sectoren in belangrijke mate bijdra-gen aan de emissies’, stelt Eduard van der Wilt, Manager Veiligheid, Gezondheid & Milieu. ‘De argumentatie hiervoor is niet, zoals bij luchtkwaliteit, zo voor de hand lig-gend. De vraag is of altijd de scherpste BBT (Best Beschikbare Technieken) moet worden voorgeschreven zoals de VROM-inspectie

bepleit. Er moet ruimte blijven voor maat-werk. Zelfs binnen Nederland zijn er ver-schillen in luchtkwaliteit. Dat onderschrijft de inspectie, maar dat had wat mij betreft meer accent mogen krijgen.’

UitzonderingenJan Walpot, projectleider van de TOP-advise-ring, begrijpt de zorgen. ‘Dit zijn essentiële punten, maar wij baseren ons op Europese referentiedocumenten, bijvoorbeeld voor de Best Beschikbare Technieken. Concurrentie-nadelen binnen de EU zijn daarom niet aan de orde.’ De VROM-inspectie wil uitzonderingen op basis van lokale of unieke omstandighe-den blijven toestaan, maar Walpot stelt dat ook voor dit maatwerk een gelijke behande-ling moet gelden. ‘Het ontbreekt nu aan een protocol dat beschrijft welke stappen een bedrijf moet doorlopen om in aanmerking te komen voor een uitzonderingspositie. Daar moeten we aan werken.’ p

Het rapport is te downloaden via www.vrominspectie.nl (publicaties)

De IPPC-richtlijn verandert ingrij-pend. Op 7 juli ging het Europees Parlement akkoord met de

nieuwe IPPC en verwacht wordt dat de Raad van Ministers dat ook zal doen. De nieuwe richtlijn omvat alle indus-triële emissies en ook de richtlijnen voor afvalverbranden, grote stookin-stallaties, VOS emissies en titaandi-oxide zijn er in opgenomen.

IPPC heet straks Richtlijn Industriële Emissies (RIE) of in het Engels Indu-strial Emmissions Directive (IED). De richtlijn moet over circa twee jaar in de Nederlandse wet zijn geïmplemen-teerd. VROM wil daarvoor het activitei-tenbesluit, dat speciaal is ontwikkeld voor kleine bedrijven, gebruiken. Dat zou betekenen dat IPPC-bedrijven, waarvoor de normen in specifieke ver-gunningen zijn vastgelegd, onder het activiteitenbesluit zouden gaan vallen. De VNCI heeft daar eerder al bezwaar tegen gemaakt omdat dit leidt tot extra lasten voor IPPC- bedrijven.

Transparantie Een belangrijke wijziging in de nieuwe richtlijn is dat de BREF-waarden lei-dend moeten zijn voor vergunningverle-ning. Een BREF is een document waarin de Best Beschikbare Technieken (BBT) zijn beschreven. De BREF-waarden moeten in de vergunningverlening wor-den toegepast. Als toch wordt afgewe-ken, moet de Europese Commissie hiervan op de hoogte worden gesteld. Dat zal uiteindelijk leiden tot meer transparantie. Als gevolg hiervan kun-nen bij de inspraak meer vragen wor-den verwacht over vergunningen met afwijkingen op de BBT.

Andere belangrijke wijzigingen zijn dat bedrijven, binnen vier jaar na herzie-ning van een BREF, de vergunning voor relevante activiteiten moeten herzien. En lidstaten moeten inspecties uitvoe-ren en hierover rapporteren. Zo’n inspectierapport wordt binnen vier maanden openbaar. p

Scherpere emissievergunningen

Europees Parlement akkoord met nieuwe IPPC:Nieuwe richtlijn Europese emissies industrie

In 2009 is de aanvraag van het aantal vergunningen (Wet milieubeheer) met scherpe emis-sievoorschriften verdubbeld: van 15 naar 30 procent. Het aantal ‘ruime’ vergunningen daalde van 15 naar 5 procent. Dit meldt de VROM-inspectie in haar rapport ‘Aandacht VROM-Inspectie voor milieuvergunningen grote bedrijven’.

zou je verwachten dat de overheid enig ver-trouwen heeft in de werking van de instal-laties.’

Strengere regelsKorteweg Maris: ‘Blusinstallaties moeten goed functioneren en zij moeten de opgesla-gen stoffen kunnen blussen. Het onderhoud van de installaties moet periodiek en ade-quaat worden uitgevoerd. De verantwoorde-lijkheid hiervoor ligt bij de chemische bedrijven. De actualisatie van PGS15 heeft echter vooruitlopend op het definitieve rap-port van de VROM-inspectie enkele extra strenge en bureaucratische regels opgeno-men om het inspectie- en certificeringstra-ject van brandblusinstallaties te verzwaren. Meer inspecties en regels zijn nog geen garantie voor betere installaties. Kortom:

laten we nuchter omgaan met de risico’s en geen papieren tijger creëren.’

‘De VNCI heeft bij een zogenaamde expert-meeting voor de update van de PGS 15 aan-geboden om de bedrijfsbrandweer van grote bedrijven bij het inspectie- en certificering-traject nadrukkelijk te betrekken. Dat is afgewezen met als reden dat de bedrijfs-brandweer er is om te blussen en niet om blusinstallaties te controleren. De VNCI vindt dat de bedrijfsbrandweer samen met de leverancier van een blusinstallatie zelfs beter in staat is om haar eigen installatie te inspecteren dan een externe certificaat-verstrekker. De inspecties hebben vooral verstand van het certificeringproces. Hoezo regels afschaffen en eigen verantwoorde-lijkheid?’, besluit Korteweg Maris. p

augustus 2010 Chemie magazine 15

Veiligheid, gezondheid en milieu

CM1007_veiligheid en milieu.indd 15 18-08-10 10:20

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance

REACH Next deadline 1st December 2010

Are you ready for the future?

and we help yousubmit your registration in time.

NOTOX B.V.P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch

The Netherlands [email protected]

Van den Anker is specialist en marktleider in opslag, behandeling en distributie van gevaarlijke producten en verpakte chemische producten. Voorbeelden van deze producten zijn: spuitbussen haarlak en deodorant, motorolie, verf, gewasbeschermingsmiddelen, etc.

Al ruim 40 jaar is risicobeheersing onze core-business. We bedienen onze klanten vanuit de beste kwaliteit en een optimale dienstverlening. Naast onze voortdurende zorg voor veiligheid, biedt Van den Anker u ook een keur aan aanvullende diensten.

van den Anker BV Postbus 149, 5690 AC Son T +31 (0) 499 49 11 49 F +31 (0) 499 49 11 50 E [email protected]

We make it clear

www.vandenanker.com

advertenties.indd 1 19-08-2010 10:47:40

Het aanvragen van slechts één ver-gunning geldt ook als dat project betrekking heeft op bouwen, ruimte,

natuur en milieu. Het voordeel van de Wabo is dat er niet zoveel procedures met aan-vraag, inspraak en beroep nodig zijn.

Bedrijven mogen overigens zelf kiezen of ze meteen één omgevingsvergunning voor het hele project vragen of dat ze de aan-vraag splitsen in verschillende deelvergun-ningen. Het is ook mogelijk om eerst een principebesluit aan te vragen waardoor de vergunning in twee fasen wordt verleend.

De Wabo treedt na jarenlange discussie en herhaald uitstel in werking. Het idee werd al eind 2003 door het toenmalige VROM-vergunning gelanceerd, maar de invoering heeft ruim zeven jaar geduurd. De Wabo verandert de inhoud van de milieuwetten niet, maar integreert bestaande wetten en voorkomt zo tegenstrijdige voorschriften.

VeranderingenEen melding van een verandering in een bestaande vergunning wordt na 1 oktober een vergunningaanvraag die een korte procedure doorloopt, zonder inspraak vooraf, maar met bezwaarmogelijkheid na bekendmaking van de toestemming. Bin-nen acht weken moet er een beslissing

vallen, maar het bevoegd gezag kan uiter-aard ook al eerder reageren. Na acht weken zonder besluit is de melding stil-zwijgend geaccepteerd.

Voor indirecte lozingen is geen aparte ver-gunning meer vereist. De voorwaarden voor de indirecte lozing worden behandeld door het Wabo bevoegd gezag met advies van de waterkwaliteitsbeheerder.

Bedrijven kunnen tot 1 oktober een aan-vraag indienen volgens het oude regime. Dat kan gunstig zijn als bedrijven voor een beroep nog direct bij de Raad van State terecht willen komen. Bedrijven die zich na 1 oktober melden, vallen in elk geval onder de nieuwe procedureregels. p

Per 1 oktober wordt de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) van kracht. Dat betekent dat bedrijven slechts één vergunning hoeven aan te vragen voor een project.

Aanvraag vergunningen eenvoudiger

Meer transparantie in Responsible CareHeeft uw bedrijf doelstellingen voor energie-efficiency? Is er een doelstelling voor het per-centage vrouwelijke werknemers in topfuncties? Dit zijn twee vragen die de Responsible Care coördinator van elk VNCI-lid binnenkort voorgeschoteld krijgt.

Actueel

augustus 2010 Chemie magazine 17

De vragen staan op de verplichte vra-genlijst van het Global Charter, een vervolg van het Responsible Care pro-

gramma. In 1992 startte de wereldwijde organisatie van de chemische industrie (ICCA) haar Responsible Care programma. Via de nationale industrievereniging worden bedrijven continu gestimuleerd de prestaties op het gebied van gezondheid, veiligheid en milieu te verbeteren. In 2006 volgde het Glo-bal Charter met meer aandacht voor com-municatie met het publiek en doorvoering van Responsible Care in de gehele product-keten. Inmiddels hebben alle VNCI-leden zich ook aan dit Global Charter gecommit-teerd.

InzichtHet Charter streeft transparantie en verifi-eerbaarheid na van doelen en cijfers, van-daar de jaarlijkse, verplichte enquête. De vragenlijst vormt ook de basis voor bijvoor-beeld de verifieerbaarheid van het jaarlijkse Responsible Care rapport door een extern accountantsbureau. Sjoerd Looijs, beleids-medewerker Responsible Care van de VNCI: ‘We hebben straks veel en betrouwbare gegevens bij de hand. Dat biedt ons inzicht in trends en op welke gebieden er meer aan-dacht nodig is.’

De lijst vervangt overigens alle losse bestaande questionnaires over veiligheid en

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Omdat het een webapplicatie betreft, kunnen leden de vragenlijst op elk gewenst moment aanvullen of vernieuwen. De data van indivi-duele bedrijven zijn niet openbaar, maar de VNCI zal op haar website regelmatig aan-dacht schenken aan de gevonden trends. p

CM1007_actueel.indd 17 18-08-10 11:05

09MOB03 chemie B.indd 1 01-03-2010 10:40:24

advertenties.indd 2 19-08-2010 10:47:45

Actueel

augustus 2010 Chemie magazine 19

Minister van der Hoeven wil in gesprek met een aantal chemieverenigingen, waaronder de VNCI. Aanleiding is een brandbrief die de verenigingen gezamenlijk aan de minister hebben geschreven over de aangekondigde sluiting van de R&D-afdeling van MSD in Oss.

Zes chemische verenigingen (KNCV, Regie-groep Chemie, Niaba, Nefarma, Figon en de VNCI) uitten hun bezorgdheid over het voor-nemen van MSD om de R&D-activiteiten in Nederland te beëindigen. In een brandbrief aan demissionair minister Van der Hoeven van Economische Zaken schreven ze dat de sluiting grote gevolgen kan hebben voor de kenniseconomie en het innovatief vermogen van Nederland. Naar verwachting raken 1100 onderzoekers hun baan kwijt. De chemische sector vindt het onaanvaardbaar dat de vak-kennis, expertise en innovatiekracht van deze werknemers hierdoor verloren zou gaan en wil de kenniswerkers graag behou-den voor de Nederlandse kenniseconomie. Daarnaast ondersteunen de verenigingen het

idee om levensvatbare R&D-activiteiten van MSD onder te brengen in een science campus in Oss.

Werk in chemieIn de brief stellen de verenigingen dat de chemie kansen biedt om de kenniswerkers in te zetten. Door de talenten te gebruiken in bestaande en nieuwe programma’s binnen de sector kan een impuls worden gegeven aan de Nederlandse innovatiekracht. Na eventuele bijscholing kunnen de talenten worden ingezet voor het versterken en ont-wikkelen van life sciences, genomics, bio-based economy, medische technologie en organische chemie. Het verstevigen en uit-breiden van deze strategische terreinen kan de economische kracht van Nederland ver-groten. Om dit te realiseren worden de inzet van de Nederlandse kenniswerkersregeling en innovatiefondsen voorgesteld.

Minister van der Hoeven heeft aangegeven dat ze op korte termijn wil praten over de mogelijkheden. p

Chemie wil kenniswerkers MSD behouden

Internationale Chemie Olympiade

In gesprek met Minister van der Hoeven

Brons voor Nederlanders in Tokyo

De Nederlandse delegatie van links naar rechts: Anatoliy Babi, Alex Blokhuis, Emiel de Kleijn, Istvan Kleijn, Manuel van Rijn, Peter de Groot en Johan Broens

Alle leden van het Nederlandse team won-nen tijdens de Internationale Chemie Olympiade in Japan een bronzen medaille. In totaal waren er 267 deelnemers uit 68 landen. ‘Wij zijn bijzonder tevreden met het resultaat’, zegt mentor Emiel de Kleijn van het nationaal expertisecentrum leerplan-ontwikkeling SLO.

D e eerste prijs werd gewonnen door Xiang Shangguan uit China, nummer twee werd Daniil Khoklov uit Rusland

en derde werd Pilkeun Jang uit Zuid-Korea. De Internationale Chemie Olympiade vond van 19 tot en met 28 juli plaats aan de uni-versiteiten Waseda en Komaba in Tokyo. Dit jaar werd het evenement voor de 42ste keer georganiseerd.

Het Nederlands team won in juni de Natio-nale Chemie Olympiade, waaraan ruim 2000 leerlingen deelnamen. Alex Blokhuis, Istvan Kleijn, Anatoliy Babic en Manuel van Rijn kwalificeerden zich in Amsterdam om Nederlands eer te verdedigen. Blokhuis haalde zelfs de hoogste score (9,9) ooit tij-dens de Nationale Olympiade.

In Japan kregen de deelnemers een heel toepasselijke opgave. Het ophelderen van de structuur van het gif dat zich in Japanse

kogelvis bevindt. Vervolgens moesten ze kijken of zij de structuur konden namaken. ‘Het niveau van de opgaven lag dit jaar heel hoog. Ook de docenten moesten alle zeilen bijzetten om de stof te begrijpen’, vertelt Emiel de Kleijn.

Alex Blokhuis deed vorig jaar ook mee aan de Internationale Chemie Olympiade in Cambridge in Engeland. Hij vond het opnieuw een prettige ervaring.‘Het is heel leuk om mensen te ontmoeten die net als jij

geïnteresseerd zijn in bètawetenschappen. Die kom je in het dagelijks leven niet zo vaak tegen. We hebben overigens niet alleen opgaven gemaakt. In Tokyo hebben we ver-schillende excursies gemaakt. Dat was indrukwekkend. Alles is in Japan anders dan bij ons. Zelfs de wc’s waren technologi-sche hoogstandjes’, vertelt Alex Blokhuis die na de zomer Scheikundige Technologie gaat studeren aan de TU in Eindhoven. p

CM1007_actueel.indd 19 18-08-10 10:46

Commercieel directeur Jurgen Bolscher van Schmits is van mening dat het nieuwe kabinet zijn aandacht moet richten op de overheidsfi nanciën. ‘Als je een samenleving in stand wilt houden waarin zaken als ons zorgstelsel betaalbaar blijven, dan moet je het staatshuishoudboekje op orde hebben. Wil je ook in de toekomst sociaal zijn, moeten de centjes kloppen. Mensen die roepen dat we nu ons sociale gezicht moeten laten prevaleren boven het op orde brengen van de fi nanciën, hebben het vol-gens mij bij het verkeerde eind.’

Innovatie Voor Bolscher houdt dat onder meer in dat steviger moet worden opgetreden tegen mensen die zich op onjuiste gronden onttrekken aan het arbeidspro-ces. ‘Mensen die gewoon niet wíllen werken en er trots op zijn dat ze daarmee wegkomen. Die bestaan nog steeds, ik kan ze bij wijze van spreken aanwijzen en dat terwijl we alle beschikbare arbeidscapaciteit hard nodig hebben om Nederland welvarend en leefbaar te houden.’

Meer op de industrie gericht is Bolscher van mening dat alle kaarten gezet moeten worden op het stimuleren van innovatie. ‘Waar de overheid kan, moet ze de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen verbeteren. Wij werken in subsi-dietrajecten samen met een aantal kennisinstellin-gen en dat is vaak moeilijk zakendoen.’

Ook zouden administratieve procedures rond het verkrijgen van subsidies vereenvoudigd moeten worden, vindt hij. ‘Ik sta achter het uitgangspunt dat die niet lichtvaardig verstrekt moeten worden, maar als ik zie hoeveel inspanningen wij moeten verrichten om een kleine subsidie binnen te halen, dan staat dat totaal niet in verhouding. Ik heb begrip voor het aanbrengen van drempels, maar die moeten niet zo hoog zijn dat je al niet eens aan de aanvraag wilt beginnen. Het komt voor dat we na bestudering van de voorwaarden zeggen: laat maar, het kost meer dan het oplevert.’

Toepassen REACHEen laatste onderwerp dat Bolscher hoog op de agenda van het nieuwe kabinet wil plaatsen is REACH. ‘Ik vind het een goed initiatief, maar we moeten wel oppassen dat onze concurrentiepositie ten opzichte van Aziatische landen niet verslech-tert. Ik kan niet goed beoordelen in hoeverre de Nederlandse overheid hierin zeggenschap heeft, maar ik hoop wel dat ze haar invloed wil uitoefenen zodat REACH niet met een verlammende rigiditeit wordt toegepast.’

Chemie vraagt nieuw kabinet knelpunten aan te pakken

Al is een verkiezingsuitslag nog zo moeilijk: politici moeten er mee uit de voeten kunnen. Want los van de verkiezingsuitslag en een gecompliceerde formatie: er moet beleid worden gemaakt. Chemie Magazine vroeg vier ondernemers uit de chemische industrie wat zij van het nieuwe kabinet verwachten. Tekst: Jos de Gruiter, Illustraties Maki Maki

Financiën op ordeJurgen BolscherSchmits Almelo

Commercieel directeur Jurgen Bolscher van

Financiën op ordeJurgen BolscherSchmits Almelo

Commercieel directeur Jurgen Bolscher van

‘ Wil je ook in de toekomst sociaal zijn, dan moeten de centjes kloppen’

20 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_Ondernemers.indd 20 18-08-10 10:16

‘Dankzij de maatregelen van het laatste kabinet Balkenende hebben onze medewerkers hun baan gehouden. De regelingen voor werktijdverkorting hebben de arbeidsmarkt, het bedrijfsleven en dus de economie goed gedaan. Het nieuwe kabinet zou die regeling structureel moeten maken, net zoals in landen om ons heen. In ruil ervoor vraag je van bedrijven die er een beroep op doen dat ze hun mensen niet naar huis sturen, maar bijscholen’, zegt ICL bestuursvoorzitter Kees Langeveld.

‘Het nieuwe kabinet zou ook het instrument van kredietverzekering moeten aanscherpen. Dat is in Nederland momenteel belabberd. Wij exporteren en concurreren dus met bedrijven uit andere lan-den. Onze dochterondernemingen in Duitsland, Engeland en Spanje konden een beroep doen op exportkredietverzekeringen, waardoor we in staat bleven vanuit die landen te exporteren en onze bedrijven aan de gang te houden. We hebben dat ook in Nederland geprobeerd, maar hier konden we het niet voor elkaar krijgen. Dat moet het nieuwe kabinet echt regelen. De volatiliteit blijft nog wel even in de markt zitten: grondstoffen kun-nen zomaar weer pieken; waar je normaal gespro-ken met 100 euro kredietverzekering kon volstaan, heb je dan misschien opeens 500 euro nodig voor dezelfde hoeveelheid product. De volumes en de onzekerheid worden groter en een overheid zou garanties moeten bieden om het eigen bedrijfsle-ven in staat te stellen exportkansen te benutten.’

Verstandig bezuinigenHet op orde brengen van de overheidsfi nanciën is in de ogen van Langeveld belangrijk, maar hij waar-schuwt voor te snel willen terugbrengen van het fi nancieringstekort. ‘Niet het kind met het badwa-ter weggooien. Natuurlijk moeten we op een ver-standige manier snijden in de uitgaven, maar als daardoor de binnenlandse bestedingen wegvallen is het effect averechts. Het moet gedoseerd gebeu-ren. Als de ontwikkeling van de wereldhandel het mogelijk maakt is het natuurlijk mooi, maar voor mij hoeft het fi nancieringstekort niet in één kabi-netsperiode naar drie procent.’

‘Het kabinet moet het overheidsbeleid met betrek-king tot duurzaamheid, hernieuwbare energiebron-nen en biochemie consistent maken. Ik ben in gesprek met overheden en kenniscentra over zaken als hergebruik van fosfaten, afvalwater en mestverbranding. En steeds loop je tegen het feit op dat de regelgeving niet toestaat wat de politiek constant roept: probeer te recyclen, probeer de ketens te sluiten etcetera. Zodra je een initiatief neemt op dat vlak word je geconfronteerd met een e

Structurele regelingen werktijdverkortingKees LangeveldICL Fertilizers Europe

‘Regelingen voor werktijdverkorting structureel maken’

‘Dankzij de maatregelen van het laatste kabinet

Structurele regelingen werktijdverkortingKees LangeveldICL Fertilizers Europe

augustus 2010 Chemie magazine 21

Maatschappij

CM1007_Ondernemers.indd 21 18-08-10 10:16

ambtenaar die wijst op regelgeving waardoor je vastloopt. Bijvoor-beeld omdat het product dat jij wilt recyclen volgens de regels als afvalstof gehanteerd moet worden. Daardoor worden veel initiatieven de nek omgedraaid. Van de overheid moet het allemaal duurzaam, maar als je met concrete ideeën komt en je van de overheid een over-all view vraagt, geeft men niet thuis.’

AngstLangeveld constateert overigens een ander probleem met ambtena-ren: ‘Angst om fouten te maken en daarvoor afgerekend te worden. Het gevolg is dat ze steeds defensiever worden en zich angstvallig aan de veilige kant van de regels houden. Ons bedrijf ligt bijvoorbeeld op een prachtige locatie langs het Noordzeekanaal en elke vijf jaar nodi-gen wij onze relaties uit voor een feestelijke dag om de schepen voor Sail Amsterdam voorbij te zien varen. Dat was nooit een probleem, maar dit jaar heb ik moeten praten als Brugman om toestemming te krijgen, want de ambtenaren waren bang dat er een ongeluk zou kun-nen gebeuren en dat zij dan op de vingers getikt zouden worden. Die angst werkt verlammend.’

Tot slot deelt Langeveld de ergernis over de papierhandel die moet worden ingevuld om een kleine subsidie te krijgen. ‘Ik begin er niet eens meer aan. Voor een relatief klein bedrag ben je dagen lang aan het uitzoeken en invullen. Daar hebben wij de tijd niet voor.’

Algemeen directeur Frank Groenen van Sachem Europe in Zaltbommel vindt dat er meer onderne-mingszin in de maatschappij moet komen. ‘Ik pleit voor een samenleving waarin mensen meer voor zichzelf zorgen en niet voor van alles bij de overheid aankloppen.’

‘Verder zijn we doorgeschoten in regeldruk en con-trolerende mechanismen. Daar gaat Nederland problemen mee krijgen, want de wereld verandert steeds sneller. Wij hebben bedrijven en relaties over de hele wereld en worden er dagelijks mee geconfronteerd dat we tegen enorme krachten opboksen. Die vragen om belangrijke veranderin-gen in Nederland, zoals een fl exibeler arbeids-markt, minder regeldruk en minder overheidsin-stanties die zich te pas en te onpas bemoeien met de bedrijfsvoering. Ik zeg wel eens dat wij vooral

bezig zijn met elkaar bezighouden. Om aan subsidie te komen is een subsidiefabriek in het leven geroe-pen waarmee net zo veel geld gemoeid is als met de verstrekte subsidies. Om misbruik van uitkerin-gen te voorkomen is een controlerende instantie aan het werk die meer kost dan het bedrag aan fraude dat we ermee opsporen. Landen als de Ver-enigde Staten en China hebben daar geen last van. Daar leeft ook niet zo’n nivelleringsdrang als in Nederland.’

BelastingOnder het mom van de zwaarste lasten op de sterkste schouders leggen, belasten we hogere salarissen. Het enige gevolg is dat bedrijven hun topmensen meer gaan betalen. Door de belasting-druk ziet de medewerker daarvan weinig terug in zijn portemonnee en lopen de kosten voor het bedrijf op. Dat is denivelleren door nivelleren. Zoiets gaat niet goed, daarmee prijs je Neder-landse ondernemingen uit de markt en jaag je talent weg uit Nederland.’

‘Het is van belang de maatschappij te laten zien wat er in de wereld aan de hand is en waarmee bedrij-ven worden geconfronteerd. De dynamiek in de wereld is aan het veranderen. We leven niet meer op een eiland. Iedere werknemer concurreert met een werknemer in China en als hij zich dat nog niet realiseert, wordt het tijd dat hem dat verteld wordt. Het betekent onder meer dat er een grotere verant-woordelijkheid bij het individu komt te liggen. Daar-van zal ieder individu zich bewust moeten zijn. Het is aan het kabinet die boodschap over het voetlicht te brengen. De mondiale concurrentie verplicht ons onze concurrentiekracht te verbeteren en dus ook innovatiever te zijn.’

RegeldrukEen concreet probleem dat het nieuwe kabinet moet aanpakken is de uitvoering van wet- en regel-geving. ‘Sachem zit overal in de wereld, dus we kunnen goed vergelijken. Dan valt op dat Nederland een duur land is dat geteisterd wordt door knel-lende bemoeizucht. Met de wetgeving is op zichzelf vaak niets mis, maar het gaat fout in de uitvoering. Dan lopen ambtenaren weg met een wet en maken het zo complex dat de regeldruk oploopt. De uitvoering van de REACH wetgeving is zo’n voor-beeld. Ik onderschrijf helemaal de bedoelingen van de wet, maar de uitwerking schiet alle doelen voor-bij. De administratieve lastendruk is enorm en de onduidelijkheid duurt voort. Neem het onderwerp van isolated transported intermediate. Over dit begrip is nog steeds onduidelijkheid. Dat kan toch niet waar zijn? Het is vijf voor twaalf, de eerste registraties moeten in december klaar zijn! Ieder-een in de ambtenarenwereld geeft er zijn eigen draai aan en we houden elkaar bezig met bijzaken. REACH gaat erom dat er geen producten terecht-komen in een omgeving waar ze niet thuishoren.

Meer ondernemingszinFrank GroenenSachem Europe

het uitzoeken en invullen. Daar hebben wij de tijd niet voor.’

Algemeen directeur Frank Groenen van Sachem Europe in Zaltbommel vindt dat er meer onderne-mingszin in de maatschappij moet komen. ‘Ik pleit voor een samenleving waarin mensen meer voor zichzelf zorgen en niet voor van alles bij de overheid aankloppen.’

‘Verder zijn we doorgeschoten in regeldruk en con-trolerende mechanismen. Daar gaat Nederland problemen mee krijgen, want de wereld verandert steeds sneller. Wij hebben bedrijven en relaties over de hele wereld en worden er dagelijks mee geconfronteerd dat we tegen enorme krachten opboksen. Die vragen om belangrijke veranderin-gen in Nederland, zoals een fl exibeler arbeids-markt, minder regeldruk en minder overheidsin-stanties die zich te pas en te onpas bemoeien met de bedrijfsvoering. Ik zeg wel eens dat wij vooral

Meer ondernemingszinFrank GroenenSachem Europe

Algemeen directeur Frank Groenen van Sachem

‘ Iedere werknemer concurreert met een werknemer in China’

22 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_Ondernemers.indd 22 18-08-10 10:16

Dat is het doel en daar sta ik achter. Maar we maken ons druk over bijzaken: hoe moeten de labels eruitzien, bijvoorbeeld. We maken het zo complex dat er geen goed werkende software-programma’s zijn en we sturen updates de wereld in die niet te installeren zijn. Kortom: het schiet zijn doel voorbij en dat is helaas exemplarisch voor de wijze waarop de overheid met regelgeving omgaat. Iedereen is van goede wil, maar we hebben de uit-voering te complex gemaakt. Begrijp me niet ver-keerd: ik pleit er niet voor dat de chemische indus-trie carte blanche krijgt, maar voer wetten en de controle erop netjes en pragmatisch uit.’

‘Wat het nieuwe kabinet vooral moet doen, is de waarde van de indu-strie voor Nederland erkennen’, stelt topman Gerard van Harten van Dow Chemical. ‘De industrie moet je koesteren. Dat vraagt om een stabiel en betrouwbaar overheidsbeleid. Zeker de chemische indu-strie is een bedrijfstak die ver vooruitkijkt. Als wij investeren doen we dat voor 25 of soms 40 jaar en het gaat vaak om vele miljoenen. Dat vraagt om een stabiele en voorspelbare omgeving. Wat we dus zeker niet moeten hebben is een Nederlandse kop op het Europese beleid.’

‘Op korte termijn zal het kabinet moeten bezuinigen, maar bezuinigen alleen zal de Nederlandse economie niet uit het dal halen. Er moet slim bezuinigd worden, zodat onze economie er sterker uit komt. En we moeten stimuleren op gebieden die de samenleving duurzamer maken. Het beleid moet gestoeld zijn op drie pijlers: innovatie, duur-zaamheid en versterking van de industrie. Die drie liggen in elkaars verlengde.’

Verduurzaming‘Zo liggen er geweldige uitdagingen op het gebied van verduurzaming in de bebouwde omgeving. Denk bijvoorbeeld aan isolatie en duur-zame energie-opwekking. We zijn in staat om energieneutrale wonin-gen op te leveren, maar ook in de bestaande bouw is veel te verbete-ren. Dow onderzoekt hoe restwarmte beter is te gebruiken, ook in de bebouwde omgeving. De overheid kan daar een richtinggevende rol spelen door regulering en stimulerende maatregelen. Dan zijn we innovatief bezig, zetten stappen op weg naar duurzaamheid en inves-teren in de toekomst, ook als je kijkt naar de 2020-agenda.’Op het gebied van innovatie moet ook gekeken worden naar terreinen waar niet in eerste instantie aan wordt gedacht, vindt hij. ‘Innovatie in onderhoud bijvoorbeeld, een van onze grootste kostenposten. Als we daar innovatiever mee omgaan – en die mogelijkheden zijn er – dan

zal dat onze concurrentiepositie verbeteren. Er ligt op dat vlak een rol voor de overheid in het meeden-ken, coördineren en partijen bij elkaar brengen.’

Verder is het zaak een goed vestigingsklimaat te houden. ‘Een goede energiemix maakt daarvan deel uit. We kennen in ons land een gasmonocul-tuur. De plannen voor nieuwe kolencentrales bete-kenen een eerste diversifi catie. Maar dan moeten we geen klassieke kolencentrales bouwen, die niet bijdragen aan het halen van de ambities uit de 2020-agenda. En nucleair moet zeker in de mix zitten.’

‘De industrie vraagt daarbij bijzondere aandacht voor warmtekrachtcentrales. Dat is de meest effi -ciënte manier van energie-opwekking, maar ze wordt niet optimaal gebruikt. De installaties wor-den ’s nachts teruggeregeld omdat de basislast te hoog is.’ Van Harten pleit voor een regelbaar elek-triciteitsnet, waarin per situatie de meest effi ciënte manier van energieopwekking voorrang moet krij-gen. ‘Dat houdt misschien in dat we innovatiever moeten omgaan met de basislast centrales. Ik kan me niet voorstellen dat daar geen mogelijkheden voor zijn.’

Europees beleidEen ander onderwerp is de wetgeving rond emis-sies van bedrijven. Van Harten noemt het een eer-ste voorwaarde dat Nederland geen kop op het Europese beleid op dat vlak zet. ‘Dow is een zoge-noemd ETS-bedrijf. Dat betekent dat de Europese wetgeving voor ons van toepassing is. De Neder-landse overheid moet er in eigen land en in Brussel voor waken dat we het internationale level playing fi eld in stand houden. Het is prima dat bedrijven zich aan regels houden om aan milieu- en klimaat-doelstellingen te voldoen, maar dat moet dan wel gebeuren op een zodanige manier dat de interna-tionale concurrentie is vol te houden.’

De beschikbaarheid van voldoende gekwalifi ceerde medewerkers hoort daar ook bij, vindt Van Harten.‘We zitten in een bedrijfstak die techniekge-richt is. Voor ons is het cruciaal dat er voldoende goed geschoold personeel te vinden is in de bèta-sfeer. Overheid en onderwijs moeten dat dus sti-muleren. Hetzelfde geldt voor onze infrastructuur. De overheid moet investeren in infrastructuur die bijdraagt aan de economische ontwikkeling. We kunnen ons niet uit de crisis bezuinigen. Economi-sche activiteit moet helpen onze economie en onze overheidsfi nanciën op orde te krijgen.’ p

Waarde industrie erkennenGerard van Harten Dow Chemical

‘Wat het nieuwe kabinet vooral moet doen, is de waarde van de indu-

Waarde industrie erkennenGerard van Harten Dow Chemical

in die niet te installeren zijn. Kortom: het schiet zijn

wijze waarop de overheid met regelgeving omgaat.

zal dat onze concurrentiepositie verbeteren. Er ligt op dat vlak een rol voor de overheid in het meeden-ken, coördineren en partijen bij elkaar brengen.’

Verder is het zaak een goed vestigingsklimaat te houden. ‘Een goede energiemix maakt daarvan deel uit. We kennen in ons land een gasmonocul-tuur. De plannen voor nieuwe kolencentrales bete-kenen een eerste diversifi catie. Maar dan moeten we geen klassieke kolencentrales bouwen, die niet bijdragen aan het halen van de ambities uit de 2020-agenda. En nucleair moet zeker in de mix zitten.’

‘De industrie vraagt daarbij bijzondere aandacht voor warmtekrachtcentrales. Dat is de meest effi -

‘ Geen Nederlandse kop op Europees beleid’

augustus 2010 Chemie magazine 23

Maatschappij

CM1007_Ondernemers.indd 23 18-08-10 10:17

‘REACH helpt ons een enorme stap vooruit’ 24 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_interview.indd 24 18-08-10 10:15

De chemie bevindt zich met de invoering van de stoffenwetgeving van REACH in de zwaarste fase en

hikt tegen de eerste deadline van 1 december 2010 aan. Oud-VROM-ambtenaar Arnold van der Wielen,

één van de vaders van REACH, belicht de jongste ontwikkelingen, blikt terug en kijkt vooruit.

Tekst: Erik te Roller, Foto’s: Casper Rila

an der Wielen heeft zijn werk en expertise op het gebied van stoffenbeleid voor zijn pensio-nering op tijd kunnen overdra-gen aan zijn collega’s. Toch

heeft hij REACH niet helemaal losge-laten, want de komende vijf jaar draait hij omwille van zijn deskundigheid mee als plaatsvervangend lid van het college van beroep van REACH in Hel-sinki, à titre personnel. Ondanks de onvoorziene problemen is en blijft hij overtuigd van het maatschappelijk nut van deze Europese verordening: ‘REACH is een prachtige wetgeving. Die helpt ons een enorme stap voor-uit.’

Een stap voorwaarts in welk opzicht?In de jaren tachtig was de overheid nog grotendeels verantwoordelijk voor de risicobeoordeling van chemi-sche stoffen en het aangeven van maatregelen om de risico’s te beper-ken. Aangezien er toen al zo’n 60.000 chemische stoffen op de markt waren, was dat ondoenlijk. Bij REACH zijn de rollen omgedraaid: de chemiebedrij-ven zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de toxische gegevens van de stoffen, het beoordelen daar-van, conclusies trekken en op basis daarvan adviseren van klanten over het veilig gebruik van elke stof. Dit betekent dat bij REACH de hele Euro-pese chemische industrie is gemobili-seerd om de gewenste informatie op tafel te krijgen. Met die massieve inzet zullen rond 2020 alle bestaande stof-fen beoordeeld zijn op basis van hun toxische eigenschappen en weten de producenten en downstreamgebrui-kers welke maatregelen ze moeten nemen om de risico’s van de stoffen te beheersen. Tegen die tijd belanden de chemiebedrijven in rustiger vaarwa-ter, aangezien ze dan alleen nog de nieuwe stoffen hoeven te registreren en de informatie van oude stoffen alleen up to date hoeven te houden.’

Hoe verloopt de registratie van stoffen? ‘Uiterlijk 1 december 2010 moeten bedrijven alle chemische stoffen regi-streren, die ze in hoeveelheden van meer dan 1000 ton per jaar produce-

ren of importeren. Deze eerste golf van registraties is het zwaarst en meest complex. Vanwege de grote hoeveelheden wordt namelijk extra informatie over de stoffen verlangd plus een chemisch veiligheidsrapport. Ook gaat het om relatief veel toepas-singen, waarover de bedrijven met hun klanten moeten communiceren. Bedrijven zijn namelijk verplicht om de gegevens over de stoffen met elkaar te delen, met name de resulta-ten van dierproeven. Maar dat loopt moeizamer dan verwacht. Sommige bedrijven zien in het traineren van dat delen een mogelijkheid om concur-renten uit de markt te werken. Dit speelt vooral tussen Europese produ-centen met kennis van stoffen en importeurs die de stoffen van buiten Europa invoeren en moeilijk of geen gegevens van hun leverancier kunnen krijgen. Als die namelijk niet op tijd over de gegevens beschikken, kunnen ze hun stof niet op tijd registeren en moeten ze de handel in die stof na 1 december opschorten, want zonder registratie is de handel daarin verbo-den. De Europese Commissie zoekt in overleg met de Europese koepelorga-nisaties van de industrie naar prakti-sche oplossingen.’

Wanneer moeten bedrijven uiterlijk over de stofgegevens beschikken?‘Bedrijven zijn verplicht de gegevens over stoffen binnen een zogenoemd Substance Information Exchange Forum (SIEF) uit te wisselen en de kosten van die gegevens onderling te verrekenen. Om spijkers met koppen te slaan vormen sommige bedrijven binnen een SIEF een consortium. De overige bedrijven binnen een SIEF krijgen de gewenste informatie dan later tegen betaling. Maar wat als de consortia vrij laat klaar zijn met hun dossiers en hoge vergoedingen vra-gen? REACH doet namelijk geen uit-spraak over de hoogte van de vergoe-ding. Al met al is het kort dag. Alleen als de hoofdregistranten hun dossiers uiterlijk in september indienen en de kostencompensatie helder is, hebben de co-registranten nog net genoeg tijd om hun zaken voor elkaar te krijgen.’

V

e

augustus 2010 Chemie magazine 25

InterviewInterview

CM1007_interview.indd 25 18-08-10 10:15

Autoriteit op het gebied van stoffenNa zijn studie biologie in Leiden trad Arnold van der Wielen destijds als secretaris in dienst van de Gezondheidsraad vanwege zijn kennis van stralingsgenetica en schadelijke effecten van straling voor de gezondheid. Hij combineerde dit met onderzoek aan de universiteit. Eind jaren zeventig kreeg hij een baan bij VROM als deskundige kankerverwekkende stoffen en vier jaar later als hoofd van het voormalige Bureau Milieugevaarlijke Stoffen (BMS). Daar werkte hij de Europese Gevaarlijke Stoffenrichtlijn uit in de Wet milieugevaarlijke stoffen. In de loop van de jaren bleek dat het opstellen van dossiers over gevaarlijke stoffen in Europa veel te traag ver-liep. Na 10 jaar waren nog maar 140 stoffen beoordeeld. VROM zocht de medewerking van de chemische industrie. Dit leidde eind jaren negentig tot het SOMS-project, dat moest uitmonden in een convenant. Gelijktijdig stelde de Europese Commissie het zogenoemde Witboek over de stoffenproblematiek op. Intussen was oud-PvdA-gediende Jan Pronk, minister van VROM geworden. Hij had weinig op met SOMS en wilde bedrijven verplichten om hun stoffen te beoor-delen op basis van een quick scan. Als gevolg van zijn opstelling vertroebelde de samenwer-king tussen VROM en de chemie tijdelijk. Het SOMS-convenant kwam er uiteindelijk niet. Wel zijn er elementen van SOMS in REACH terug te vinden, zoals de ketenverantwoordelijkheid, waarbij de producent informatie over het gebruik van een stof moet geven aan klanten en de zorgplicht uit SOMS die tot uiting komt in het principe van ‘no data, no market’. Van 2001 tot 2003 schreef Van der Wielen in Brussel mee aan REACH, dat eind 2006 officieel werd gepubli-ceerd. Tot aan zijn pensioen heeft Van der Wielen met vijf mensen bij VROM en een aantal collega’s van het RIVM gewerkt aan de implementatie van REACH in Nederland. Daarnaast is hij vanaf 2007 als lid van de beheersraad van het Chemicaliën Agentschap in Helsinki betrok-ken geweest bij de opbouw van het Agentschap. Sinds 2009 is hij plaatsvervangend lid bij de Kamer van Beroep van het agentschap à titre personnel.

Is uitstel van registratie mogelijk? ‘De datum van de deadline van 1 december 2010 ligt vast in de wet. Daar valt niet aan te tornen. Wel kan de Europese Commissie eventueel toestaan dat co-registranten hun dos-sier incompleet inleveren. Zo hebben ze meer tijd om het dossier compleet te maken en de kostencompensatie uit te onderhandelen. Maar dit soort maatregelen raakt aan de bevoegdhe-den van de autoriteiten in lidstaten die op REACH moeten toezien. Daarom moeten ook de lidstaten zich hierover uitspreken.’

Delen van gegevens is toch verplicht?‘Er is nog een complicatie: de hoofdre-gistrant is niet altijd de eigenaar van de gegevens, bijvoorbeeld als hij een Europese dochter van een Ameri-kaans moederbedrijf is en de gege-vens in bruikleen heeft. De co-regi-strant moet dan het gevecht over kostenvergoeding aangaan met het moederbedrijf in Amerika, waar

26 Chemie magazine augustus 2010

Interview

CM1007_interview.indd 26 18-08-10 10:15

‘ REACH draagt bij aan het voorkomen van rampen, zoals in Bhopal’

REACH niet geldt. ‘Het agentschap kan niet eisen dat het moederbedrijf de gegevens beschikbaar stelt aan derden. Dat is ook iets waarvoor nog een praktische oplossing moet komen.’

Is REACH niet een vorm van Product Stewardship? ‘REACH geeft inderdaad handen en voeten aan Product Stewardship. Ik hoop dat als bedrijven eenmaal gewend zijn aan REACH, ze vanzelf nog meer aan Product Stewardship gaan doen. Als dat het geval is, kan de rol van de overheid namelijk tot een minimum beperkt blijven. De industrie regelt de veiligheid rond de stoffen dan helemaal zelf en de overheid hoeft alleen te toetsen of dat goed gebeurt.’

Komen er meer stoffen op de zwarte lijst te staan? ‘Deze zomer publiceert de Europese Commissie een eerste zogenoemde autorisatielijst. Hierop staan onder

meer kankerverwekkende stoffen en mutagene stoffen plus stoffen die zeer gevaarlijk zijn voor het milieu. Bedrij-ven mogen deze alleen met een ver-gunning produceren en verhandelen. Dankzij REACH zijn straks al deze “rotstoffen” geïdentificeerd, aange-zien de overheid alle geregistreerde stoffen uiteindelijk beoordeelt. Zo nodig neemt zij maatregelen. Het kan gaan om opvragen van extra informa-tie, beperking in de gebruikstoepas-sing, een verbod, of de eis dat een bedrijf extra kennis over een bepaalde stof in huis moet hebben. Als stoffen op de autorisatielijst staan, zullen de bedrijven waarschijnlijk niet afwach-ten en op zoek gaan naar alternatie-ven. Het aanvragen van een vergun-ning voor een geautoriseerde stof kost namelijk veel werk en zo’n stof doet het imago van het bedrijf geen goed. Zo leidt REACH tot een sanering van de meest gevaarlijke stoffen. Op den duur blijven alleen de nare stoffen over, waarvan de toepassing essenti-eel is en waarvoor geen alternatief is.’

Wat komt er na 2020?‘Ik kan me voorstellen dat ook andere categorieën stoffen onder REACH wor-den gebracht, zoals de neurotoxische stoffen. Verder kun je denken aan nanomaterialen. Er zijn echter nog onvoldoende instrumenten om bijvoor-beeld nanokoolstofbuisjes te onder-zoeken en te volgen. Voorlopig laat de Europese Commissie de nanomateria-len buiten beschouwing. Zij vindt dat REACH eerst goed van de grond moet komen. De nanomaterialen komen zodoende pas bij de eerste herziening van REACH aan de orde. Overigens wil Nederland geen aparte wetgeving voor nanomaterialen, omdat dit net als bij genetische modificatie van gewassen te veel politieke aandacht trekt en tot een moratorium kan leiden. Door het onder REACH te schuiven, krijgt het minder maar wel voldoende politieke aandacht. Het zou echter goed zijn om alvast een werkdefinitie voor nanoma-terialen op te stellen.’

Hoe gaat de overheid REACH controleren?‘VROM-inspectie, Arbeidsinspectie en

de Voedsel en Waren Autoriteit zullen een eenduidige controle uitvoeren op de naleving van REACH. In het begin zullen de inspecteurs vooral willen weten of alle stoffen zijn geregi-streerd. Verder beoordeelt het Agent-schap in Helsinki of de dossiers tech-nisch compleet zijn en vervolgens steekproefsgewijs of de dossiers inhoudelijk voldoen aan de REACH verplichtingen. Bij potentieel risico-volle stoffen kunnen de lidstaten onder coördinatie van het agentschap overgaan tot een inhoudelijk te beoor-deling en zo nodig voorstellen doen voor risicobeperkende maatregelen of voor het plaatsen van de stof op de autorisatielijst.’

Is er in Europa sprake van een gelijk speelveld?‘Om in Europa tot een harmonisatie van de handhaving te komen, voeren de handhavingsautoriteiten van andere lidstaten officieel overleg bin-nen het zogeheten Forum. De Neder-landse overheid kan via het Forum andere inspecties in Europa helpen en andersom. Daardoor nemen de ver-schillen af. Kleine verschillen zullen echter blijven bestaan, omdat de handhaving is geregeld in de nationale wetgeving van ieder land. De harmo-nisatie is dus een kwestie van lange adem.’

Wat levert REACH uiteindelijk op?‘Het draagt bij aan het veilig omgaan met stoffen. Het voorkomen van ram-pen, zoals in Bhopal. Bedrijven kun-nen straks niet meer zeggen: “We wisten het niet”. Immers de gevaren van stoffen zijn straks bekend. Zelfs Amerikaanse bedrijven zien hun aan-sprakelijkheid toenemen. Als de gege-vens van een stof eenmaal in Europa bekend zijn, zullen ze namelijk veron-dersteld worden die ook te kennen. De bedrijven dragen de verantwoordelijk-heid voor het veilig omgaan met stof-fen. Daarom moeten ze waakzaam zijn. Ook ten aanzien van lange-temijn-effecten van stoffen, die nog niet goed bekend zijn. Het afschuiven van verantwoordelijkheid kan niet meer. Product Stewardship is niet meer vrijblijvend maar essentieel.’ p

augustus 2010 Chemie magazine 27

Interview

CM1007_interview.indd 27 18-08-10 10:15

Frictie op arbeidsmarkt vooral gevolg

mismatchTijdens de crisis liep de werkloosheid niet op tot dramatische hoogte. Dat wordt door velen gezien als een voorbode van de krapte op de

arbeidsmarkt die door vergrijzing zal ontstaan. Anderen zien de vergrijzing niet als het

probleem, maar wijzen op een mismatch. Een verkenning van de arbeidsmarkt.

Tekst: Jos de Gruiter, Beeldbewerking: Roy Wolfs

en geschikte baan voor iedereen komt niet vanzelf als de economie weer aantrekt en de babyboomers met pensioen gaan’, concludeert de Raad Werk en Inkomen (RWI) in de Arbeidsmarktanalyse 2010. Het idee bestaat dat vergrijzing van de beroepsbe-volking leidt tot volledige werkgelegenheid of grote krapte op de arbeidsmarkt. De RWI relativeert dat

scenario en noemt het slecht op elkaar aansluiten van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt een groter probleem. ‘Om te voorkomen dat Nederland te maken krijgt met een scenario waarin de beroepsbevolking krimpt en de werk-loosheid hoog blijft, moet de overheid ervoor zorgen dat vraag en aanbod van personeel beter op elkaar aansluiten. De mismatch op de arbeidsmarkt is de afgelopen vier decennia alleen maar groter geworden.’

‘Als zich op de arbeidsmarkt meer mensen aanbieden, past de vraag naar arbeid zich op den duur aan, waardoor de werkloosheid niet oploopt. Omgekeerd reageren bedrijven op een krimpende beroepsbevolking door de vraag naar arbeid te verminderen, bijvoorbeeld door versneld techno-logische vernieuwing door te voeren of hun productie naar het buitenland te verplaatsen’, aldus de RWI. ‘Om vooral deze laatste ontwikkeling tegen te gaan, moet er meer geïnvesteerd worden in scholing en in het behoud en uit-breiding van arbeidsplaatsen.’

Slag makenDe Regiegroep Chemie wijst al een paar jaar op het nade-rende probleem van vergrijzing én mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. ‘Over vijf tot tien jaar gaat een kwart van onze mensen met pensioen’, waarschuwt lid

‘E

28 Chemie magazine augustus 2010

Frictie op arbeidsmarkt

Frictie op arbeidsmarkt

Frictie op

vooral gevolgmismatch

vooral gevolgmismatch

vooral gevolgTijdens de crisis liep de werkloosheid niet op tot dramatische hoogte. Dat wordt door velen gezien als een voorbode van de krapte op de

arbeidsmarkt die door vergrijzing zal ontstaan. Anderen zien de vergrijzing niet als het

probleem, maar wijzen op een mismatch. Een verkenning van de arbeidsmarkt.

Tekst: Jos de Gruiter, Beeldbewerking: Roy Wolfs

‘Als zich op de arbeidsmarkt meer mensen aanbieden, past de vraag naar arbeid zich op den duur aan, waardoor de werkloosheid niet oploopt. Omgekeerd reageren bedrijven op een krimpende beroepsbevolking door de vraag naar arbeid te verminderen, bijvoorbeeld door versneld techno-logische vernieuwing door te voeren of hun productie naar het buitenland te verplaatsen’, aldus de RWI. ‘Om vooral

CM1007_arbeidsmarkt_mismatch.indd 28 18-08-10 10:09

van de Regiegroep en speerpuntmanager Innovatie en Onderwijs Nelo Emerencia van de VNCI. ‘En de opvolgers van die vertrekkers staan niet in rijen voor de deur.’

Kort voor de recessie inventariseerde Emerencia de pro-blemen bij het vervullen van vacatures bij bedrijven in de chemische industrie. Zijn onderzoek wees uit dat zes van de tien bedrijven op dat moment kampten met moeilijk te vervullen vacatures. Het ging in dat geval om functies waarvoor een chemische achtergrond is vereist. De pro-blemen werden het meest navrant gevoeld bij het zoeken naar kandidaten op (v)mbo-niveau, zoals procesoperators (genoemd door 44 procent van de bedrijven), R&D-mede-werkers op academisch niveau (27 procent) en chemisch technologen (17 procent). ‘De crisis, die de chemische indu-strie zwaar trof, heeft het vacatureprobleem kort naar de e

achtergrond geschoven, maar dreigt zich binnen afzien-bare tijd weer in volle omvang te manifesteren’, aldus Emerencia.

Verborgen werkloosheidPaul de Beer is hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam en is verbonden aan Centrum voor Arbeidsverhoudingen De Burcht en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies. In november 2009 voor-spelde De Beer dat de werkloosheid op korte termijn heel hard zou oplopen. ‘Zelfstandigen zonder werk gaan zich melden en de deeltijd-WW is niet oneindig vol te houden. De economie is met 4,5 procent gekrompen, maar volgens de offi ciële statistieken daalde het aantal banen met slechts twee procent en de werkloosheid met nog minder. De werkloosheid loopt dus minder op dan het aantal banen

afneemt. Dat suggereert dat nogal wat mensen hun baan kwijtraken of geen baan vinden, maar desondanks niet

terechtkomen in de werkloosheidsstatistieken. Ik denk daarom dat de statistieken op dit moment een

slecht beeld geven van de feitelijke situatie en dat er veel verborgen werkloosheid is.’

Dat door de vergrijzing iedereen weer snel hard nodig zou zijn en dat er daarom alleen sprake was van een tijdelijke situatie, is volgens De Beer “niet op feiten gebaseerd”. Door de vergrijzing krimpt de beroepsbevolking jaarlijks met enkele tienduizenden, terwijl er in één klap door de crisis honderdduizenden werklozen bij zijn gekomen.

De Beer: ‘In die verhoudingen duurt het twintig jaar voor de crisis is opgevangen door vergrijzing. Het is mij

niet duidelijk waarom dat verhaal over krapte als gevolg van demografi sche ontwikkelingen steeds opduikt. Het is niet zo dat de werkloosheid daalt als de geboortegolf is uitgewerkt. Er zijn in Europa diverse landen waar de afge-lopen tien jaar het bewijs voor die stelling is geleverd. Daling van de beroepsbevolking leidt niet tot daling van de werkloosheid. In Nederland zullen we ook in de toekomst periodiek rekening moeten houden met een werkloos-heidspercentage van vijf tot zeven procent en volledige werkgelegenheid zal niet blijvend zijn. Structurele krapte zou betekenen dat een bedrijf een vacature heeft, zoekt en na jaren nog geen geschikte kracht heeft gevonden. Maar zo werkt de arbeidsmarkt natuurlijk niet. Elk bedrijf neemt maatregelen: bijvoorbeeld door te automatiseren of activi-teiten naar het buitenland te verplaatsen.’

Vergrijzing ‘Krapte als gevolg van vergrijzing is slechts van korte duur. Als de krapte samengaat met een sterke groei van de eco-nomie kan het even een probleem opleveren.’ Voor de komende jaren voorziet De Beer daarom geen probleem,

augustus 2010 Chemie magazine 29

Maatschappij

van de Regiegroep en speerpuntmanager Innovatie en Onderwijs Nelo Emerencia van de VNCI. ‘En de opvolgers van die vertrekkers staan niet in rijen voor de deur.’

Kort voor de recessie inventariseerde Emerencia de pro-blemen bij het vervullen van vacatures bij bedrijven in de

achtergrond geschoven, maar dreigt zich binnen afzien-bare tijd weer in volle omvang te manifesteren’, aldus Emerencia.

Verborgen werkloosheidPaul de Beer is hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam en is verbonden aan Centrum voor Arbeidsverhoudingen De Burcht en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies. In november 2009 voor-spelde De Beer dat de werkloosheid op korte termijn heel hard zou oplopen. ‘Zelfstandigen zonder werk gaan zich melden en de deeltijd-WW is niet oneindig vol te houden. De economie is met 4,5 procent gekrompen, maar volgens de offi ciële statistieken daalde het aantal banen met slechts twee procent en de werkloosheid met nog minder. De werkloosheid loopt dus minder op dan het aantal banen

afneemt. Dat suggereert dat nogal wat mensen hun baan kwijtraken of geen baan vinden, maar desondanks niet

terechtkomen in de werkloosheidsstatistieken. Ik denk daarom dat de statistieken op dit moment een

slecht beeld geven van de feitelijke situatie en dat er veel verborgen werkloosheid is.’

Dat door de vergrijzing iedereen weer snel hard nodig zou zijn en dat er daarom alleen sprake was van een tijdelijke situatie, is volgens De Beer “niet op feiten gebaseerd”. Door de vergrijzing krimpt de beroepsbevolking jaarlijks met enkele tienduizenden, terwijl er in één klap door de crisis honderdduizenden werklozen bij zijn gekomen.

De Beer: ‘In die verhoudingen duurt het twintig jaar voor de crisis is opgevangen door vergrijzing. Het is mij

niet duidelijk waarom dat verhaal over krapte als gevolg van demografi sche ontwikkelingen steeds opduikt. Het is niet zo dat de werkloosheid daalt als de geboortegolf is uitgewerkt. Er zijn in Europa diverse landen waar de afge-lopen tien jaar het bewijs voor die stelling is geleverd. Daling van de beroepsbevolking leidt niet tot daling van de werkloosheid. In Nederland zullen we ook in de toekomst periodiek rekening moeten houden met een werkloos-heidspercentage van vijf tot zeven procent en volledige werkgelegenheid zal niet blijvend zijn. Structurele krapte zou betekenen dat een bedrijf een vacature heeft, zoekt en

CM1007_arbeidsmarkt_mismatch.indd 29 18-08-10 10:09

temeer daar de werkloosheidscijfers in zijn ogen een verte-kend beeld van de crisis te zien geven. ‘Deze crisis is de diepste sinds die van de jaren dertig van de vorige eeuw.‘

De ervaring met crises uit het verleden leert dat het hoog-tepunt van de werkloosheid zich doorgaans zo’n twee jaar na het dieptepunt van de economische groei laat zien. De Beer sluit dan ook niet uit dat de offi ciële werkloosheid over 2010 alsnog boven het half miljoen zal uitkomen. ‘En we mogen aannemen dat het vervolgens minstens vijf jaar duurt voordat de werkgelegenheid terug is op het niveau van 2008. Op dat moment staan we misschien aan de voor-avond van een nieuwe recessie, die niet zo diep hoeft te zijn als de huidige, maar ze zal wel gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Met andere woorden: structurele krapte op de arbeidsmarkt als gevolg van vergrijzing zal zich het komend decennium niet voordoen. En uiteindelijk past het aantal banen zich altijd aan de omvang van de beroepsbe-volking aan.’

‘Waar zich wel problemen kunnen voordoen, is in deelsec-toren’, waarschuwt De Beer. ‘Als er in een sector, zoals in de chemie, relatief veel oudere werknemers zijn en een relatief klein aanbod specifi ek opgeleide schoolverlaters.’ Hij erkent tevens dat zich fricties kunnen voordoen als gevolg van het niet goed aansluiten van vraag en aanbod.

KloofVolgens Emerencia (VNCI) kampt de chemische industrie met kwantitatieve en kwalitatieve tekorten. ‘En die zullen zich de komende jaren duidelijker manifesteren. Zo zijn er veel te weinig operators. Ondanks het feit dat de basische-mie in Europa onder druk staat, zal de functie van operator blijven bestaan. Er zullen wel technologische en effi ciency-slagen gemaakt worden. Dat betekent dat vertrekkende operators opgevolgd moeten worden door een zelfde aan-tal liefst beter geschoolde mensen. De crisis heeft het even wat verdoezeld, maar het is te voorzien dat we op dat vlak een probleem krijgen. Er zijn te weinig nieuwkomers en áls ze er al zijn is hun opleiding onvoldoende. Er dreigt een kloof te ontstaan tussen de vraag van de industrie en het aanbod dat het MBO levert.’

‘Hetzelfde probleem doet zich voor op HBO- en WO-niveau’, aldus Emerencia. ‘Ook op dat

‘Over vijf jaar staan we aan de vooravond van een nieuwe recessie.

Structurele krapte als gevolg van vergrijzing zal

zich niet voordoen’

vlak gaan de kwaliteitseisen omhoog. De toekomst van de chemie ligt bij hoogwaardige technologie, producten en innovatie. De chemisch technologen die de sector die slag moeten laten maken, zijn er nog niet, terwijl over vijf tot tien jaar een kwart van de medewerkers met pensioen gaat. De chemie heeft daarnaast last van zogenoemde zij-uitstroom, mensen die naar een andere sector over-stappen. Omgekeerd is er weinig zij-ínstroom. We moeten dus mensen behouden, nieuwe mensen aantrekken en de kwaliteitskloof overbruggen. Dus als je mij vraagt of de chemische industrie voor een uitdaging staat op het gebied van human capital, dan is mijn antwoord daarop kort en duidelijk: JA!’

OpleidingenDe Europese koepelorganisatie van de chemische industrie CEFIC voerde onlangs gesprekken met vertegenwoordi-gers uit de top van grote chemiebedrijven in Europa. Uit die gesprekken bleek de toekomstige ingenieur in de chemie niet alleen zijn eigen vakgebied moet beheersen, maar ook in staat moet zijn over de schutting heen te kijken naar anders disciplines. Hij moet daarnaast in staat zijn samen te werken met collega’s met afwijkende culturele achter-gronden. Emerencia: ‘Dat heeft consequenties voor de inhoud van de opleidingen. We zijn daarover in overleg met de onderwijsinstellingen. Nu blijkt dat universiteiten nog niet zo bezig zijn met de toekomst van hun opleidingen. Ze zijn gericht op publicaties, vermelding in internationale wetenschappelijke tijdschriften en met onderzoek, maar in mindere mate met de vraag hoe de opleiding van de ingeni-eur van de toekomst er moet uitzien.’

De Beer adviseert de chemie zich geen onnodige zorgen te maken. ‘Onderschat de geweldige dynamiek van de arbeidsmarkt niet. Per jaar zijn er anderhalf miljoen bewe-gingen. Een aantrekkelijke sector kan sterker groeien dan de voor die sector opgeleide beroepsbevolking, want men-sen wisselen van sector. Dus als de chemie problemen ondervindt bij het aantrekken van voldoende en voldoende gekwalifi ceerde mensen: word aantrekkelijker. En ik vraag me af of de chemie genoeg investeert in het aantrekkelijk worden voor vrouwelijke werknemers. Dat is de groep werknemers van wie de arbeidsparticipatie de komende jaren zal toenemen.’ p

Volgens Emerencia (VNCI) kampt de chemische industrie met kwantitatieve en kwalitatieve tekorten. ‘En die zullen zich de komende jaren duidelijker manifesteren. Zo zijn er veel te weinig operators. Ondanks het feit dat de basische-mie in Europa onder druk staat, zal de functie van operator blijven bestaan. Er zullen wel technologische en effi ciency-slagen gemaakt worden. Dat betekent dat vertrekkende operators opgevolgd moeten worden door een zelfde aan-tal liefst beter geschoolde mensen. De crisis heeft het even wat verdoezeld, maar het is te voorzien dat we op dat vlak een probleem krijgen. Er zijn te weinig nieuwkomers en áls ze er al zijn is hun opleiding onvoldoende. Er dreigt een kloof te ontstaan tussen de vraag van de industrie en

jaren zal toenemen.’ p

30 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_arbeidsmarkt_mismatch.indd 30 18-08-10 10:09

Maatschappij

augustus 2010 Chemie magazine 31

Dat is in een notendop de bood-schap die op 14 juli tijdens een conferentie over de toekomst van de Europese chemische indus-trie over het voetlicht werd gebracht. De conferentie werd georganiseerd door de Belgische brancheorganisatie Essenscia en de Europese brancheorganisatie Cefic in het kader van het Belgi-sche voorzitterschap van de Europese Unie. Ruim 150 indus-triëlen en politici togen naar Antwerpen om de toekomst van de sector te bespreken.

´Het is nu tijd voor actie , zei Cefic voorzittter Christian Jour-quin. Hij pleitte voor een compe-titief energie en klimaatbeleid, meer steun voor innovatie, een geïntegreerd Europees industri-eel beleid en liberalisering van de wereldhandel in chemische producten. Jourquin wil dat de aanbevelingen van de Europese High Level Group worden opge-nomen in de EU2020 strategie.

VNCI-Directeur Colette Alma sluit zich aan bij de oproep van Jourquin. Zij vindt ook dat de aanbevelingen van de High Level Group om de concurrentiekracht van de chemie te bevorderen met urgentie moeten worden opge-pakt. ´Vooral voor Nederland en

Chemische industrie slaakt noodkreetDe chemie in Europa loopt gevaar. De Europese politiek tast de concurrentiepositie van de industrie aan. De sector wordt zo gedwongen haar activiteiten te verplaatsen naar China en het Midden-Oosten. Tekst: Esther Rasenberg

België is dat van belang omdat, gerekend naar bijdrage aan het BBP, deze economieën het meest afhankelijk zijn van de chemische industrie.

´De Europese brancheorganisa-ties vinden dat er op Europees niveau maatregelen genomen moeten worden. Wij zitten hier in Nederland ook niet stil. De VNCI heeft, samen met de Regiegroep Chemie al actie ondernomen, op het gebied van innovatie en onderwijs. Ook op andere terrei-nen zijn we actief. Zo startte het ministerie van Economische Zaken per 1 augustus met de strategische acquisitie-unit, die ernaar streeft de Nederlandse industrie te versterken met hoog kennisintensieve investeringen vanuit het buitenland. Een geïn-tegreerd industriebeleid, waar Jourquin voor pleit, is er helaas nog niet. We moeten nu doorpak-ken om dat tot stand te brengen , aldus Alma.

Volgens VNCI-speerpuntmana-ger ondernemingsklimaat en dienstverlening Rein Coster moeten we ook niet te somber zijn. ‘De chemische industrie is nog altijd toonaangevend. Dat komt doordat de chemie een enabling industrie is. Zij helpt

andere sectoren bij het oplossen van problemen. Denk bijvoor-beeld aan de beperking van CO2- uitstoot, het vergroten van de energie-efficiëntie en de produc-tie van sterkere en lichtere

materialen. Ik denk dat de che-mische industrie in 2050 dé toon-aangevende sector, de leidende sector zal zijn. Transitie is echter wel nodig. We moeten ons gaan richten op onder meer een bio-based economie en energie-transitie. Volgens VNCI-speer-puntmanager Onderwijs en Inno-vatie Nelo Emerencia moet de chemie meer samen gaan wer-ken met partners in de keten, zoals bijvoorbeeld automotive, elektro, bouw en agro. Emeren-cia: ‘Als de politiek niet teveel drempels opwerpt, komt het wel goed met de Europese chemie.’

Of de politiek daadwerkelijk zal reageren op de noodkreet van de industrie is nog maar de vraag.

Eén van de medewerkers van de Europese Commissie woonde de conferentie bij en zegt daarover het volgende: ´De problemen die tijdens de conferentie aan bod kwamen zijn niet nieuw. De High

Level Group heeft al eerder aan-gegeven wat er moet gebeuren. Zo zijn bijvoorbeeld een econo-mie met minimale CO2-uitstoot en toegang tot ruwe materialen noodzakelijk om de industrie in Europa te behouden. De Belgi-sche minister van Economie Vincent van Quickenborne maakte overigens duidelijk dat hij zich wil inzetten voor de indus-trie. Het verminderen van de kosten van octrooi-aanvragen is daar een voorbeeld van. Voor de industrie was de conferentie nuttig om de noodzaak tot veran-dering te onderstrepen, maar dankzij de werkzaamheden van de High Level Group zijn de meeste issues in Brussel bekend.’ p

‘Als de politiek niet teveel drempels opwerpt, komt het

wel goed met de chemie’

De conferentie vond plaats op de site van BASF in Antwerpen

CM1007_EU conferentie.indd 31 18-08-10 10:11

32 Chemie magazine augustus 2010

Fo

to: J

ud

ith

va

n d

er

Me

ule

n

CM1007_uitgelicht.indd 32 18-08-10 10:40

BioMCN start met jaarlijkse productie 250 miljoen liter

BIO-METHANOLOnder toeziend oog van directeur Rob Voncken van BioMCN vulde de Groningse Commissaris van de Koningin Max van den Berg op 24 juni de tank van een rallyauto met enkele liters bio-methanol. En daarmee was ‘s werelds grootste fabriek voor tweede genera-tie biobrandstoffen offi cieel geopend.

Met de productiecapaciteit van 250 miljoen liter per jaar kan BioMCN voldoen aan de volledige biobrandstoffenverplichting voor de Nederlandse benzinemarkt. Het gebruik van de 250 miljoen liter bio-methanol betekent een besparing van 300.000 ton CO2. Dat is te vergelijken met de uitstoot van 50.000 personenauto’s per jaar.

Bio-methanol wordt gemaakt van ruwe glycerine, een duurzame biomassa die vrijkomt als reststroom bij het verwerken van plant-aardige oliën en dierlijke vetten. Om die reden behoort de brandstof tot de tweede generatie biobrandstoffen. Eerste generatie bio-

brandstoffen worden gewonnen uit gewassen die kunnen concur-reren met de voedselvoorziening. De bouw van de 30 meter hoge installatie kenmerkt zich ook door duurzaamheid. In plaats van een volledig nieuwe fabriek te bouwen, nam BioMCN in 2006 de bestaande methanolinstallaties op het chemiepark in Delfzijl over. Toen de fabriek in 2005 haar deuren moest sluiten, besloten enkele vooruitziende ondernemers om de fabriek nieuw leven in te blazen. Zo ontstond BioMCN.

‘Deze mijlpaal is het resultaat van drie jaar passie voor een idee, een fl ink staaltje wetenschappelijke innovatie en een goede dosis volharding om niet langer over duurzame innovatie te praten, maar er gewoon mee aan de slag te gaan. Vandaag geeft ons een moment van trots, erkenning en vertrouwen in ons product en in de toe-komst’, aldus Rob Voncken. p

augustus 2010 Chemie magazine 33

Uitgelicht

Commissaris van de Koningin Max van den Berg (links) en CEO Rob Voncken (rechts)

CM1007_uitgelicht.indd 33 18-08-10 10:40

deze sector rekent de Arbeidsinspectie ook de raffinaderijen en de kunst-stof- en rubberbedrijven.

Inventariseren en risico’s beoordelenDe werkgevers in de chemie-sector zijn volgens de Arbo-wet verplicht om te inventariseren welke stoffen in de bedrijven voorkomen, in welke mate werknemers daaraan blootstaan en welke risico’s dit met zich mee-brengt. Elk bedrijf moet de nodige maatregelen nemen om schade aan de gezond-heid als gevolg van de blootstelling aan stoffen te voorkomen. Dat kan door stoffen te vervangen, te zor-gen dat er minder of geen stoffen in de lucht komen of beschermende maatregelen te nemen, zoals het aanbren-gen van een afzuiging of het laten dragen van stofmaskers.

‘O

Helft chemiesector schiet volgens Arbeidsinspectie tekort

Slechts de helft van de chemie-bedrijven heeft de zaken rond de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen goed geregeld. Dat concludeert de Arbeidsinspectie op grond van eigen onderzoek. Zij geeft aan waar het volgens haar aan schort. Tekst: Erik te Roller, Foto: Peter Mullenberg

mgaan met stoffen is de core business van de chemie. Daarom hadden we verwacht dat de blootstelling aan chemische stoffen

in de chemiesector goed geregeld zou zijn. Maar we zien geen verschil met andere industriesectoren. De chemie zit op hetzelfde niveau’, zegt Diana Martens, Projectleider Chemie in Beeld van de Directie Arbeidsomstandigheden, afdeling Strategie. Met dit project probeert de Arbeids-inspectie in beeld te krijgen hoe het met de arbeidshygi-ene in de bedrijven is gesteld en hoe zij ertoe kan bijdra-gen dat de bedrijven de zaken op het gebied van arbeidshygiëne op orde krij-gen. In de afgelopen tijd is 25% van de bedrijven in de chemiesector bezocht. Tot

Diana Martens van de Arbeidsinspectie

34 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_opinie.indd 34 18-08-10 10:37

Globaal is dit bij de helft van de chemiebedrijven in orde, bij de andere helft schort het aan diverse zaken. Martens: ‘Er zijn bedrijven die vrijwel niets gedaan hebben. Daar-naast zijn er bedrijven die wel een inventarisatie heb-ben gedaan, maar geen blootstellingsbeoordeling. Verder zijn er bedrijven die geïnventariseerd hebben, maar de blootstellingsbe-oordeling hebben overgesla-gen en meteen naar de beschermende middelen hebben gegrepen. Maar hoe weet je of die bescherming effectief is als je de risico’s van de stof nog niet precies kent? Ten slotte zijn er bedrijven die wel een bloot-stellingsbeoordeling hebben gedaan, maar waarbij de blootstelling niet goed is gemeten.’ Meer details en percentages kan ze niet geven, omdat het onderzoek globaal is geweest. De komende tijd wil de Arbeids-inspectie de zaak diepgaan-der onderzoeken.

Onderbouwing ontbreekt‘Wat veelal ontbreekt is een onderbouwing van de maat-regelen en de beoordelingen zijn vaak niet compleet. Hier-bij gaat het om meer dan punten en komma’s. Er zijn voldoende redenen om ons zorgen te maken’, aldus Mar-tens.Waarom laat een deel van de chemiebedrijven op het gebied van arbeidshygiëne

deert dat een bepaalde stof minder risicovol is, moet je dat goed beargumenteren.’De Beer: ‘Een bedrijf kan met behulp van een kwalitatieve beoordeling een ranglijst maken van stoffen naar prio-riteit. Daarna moet de bloot-stellingsbeoordeling volgen, eerst van de gevaarlijkste stoffen en ten slotte van de minst gevaarlijke stoffen. Als de stoffen onderaan de lijst geen risico met zich mee-brengen, moet je dat wel kunnen beargumenteren, zo van “de blootstelling is dit” en “de grenswaarde is dat”. Een redenering hoort er altijd bij.’Van veel stoffen is al een grenswaarde bekend. Die kan vermeld staan in het Veiligheidsinformatieblad voor die stoffen. Maar als een bedrijf de grenswaarde van een bepaalde stof niet heeft, dan kan die misschien uit de literatuur gehaald worden, bijvoorbeeld infor-matie van de Gezondheids-raad en buitenlandse websi-tes. Zo niet dan moet het bedrijf de grenswaarde zelf vaststellen. Een hulpmiddel daarbij is de Leidraad veilig werken met chemische stof-fen opgesteld door Royal Haskoning, TNO en Bureau KLB in opdracht van de SER.

Blootstelling bepalenAls eenmaal de grenswaarde bekend is, moet een bedrijf ook weten of die wordt over-schreden. Daarom moet

steken vallen? Frans de Beer, Inspecteur specialist van het Team Arbeidshygiëne en Chemische Veiligheid van het expertisecentrum van de Directie Arbeidsomstandig-heden geeft een verklaring: ‘Op grond van hun jarenlange ervaring hebben chemiebe-drijven zich een idee gevormd van wat de gevaar-lijkste stoffen zijn en hande-len daarnaar. Maar ze reali-seren zich niet dat ze ook de blootstelling aan minder verdachte stoffen moeten beoordelen. Die kunnen ook schadelijk blijken. Zo is des-tijds vast komen te staan dat benzeen ook kankerverwek-kende eigenschappen heeft. Verder leek houtstof, dat vrijkomt bij het zagen van hardhout, aanvankelijk onschuldig. Maar ook deze houtstof blijkt kankerver-wekkende eigenschappen te hebben. Ook koel- en snij-vloeistoffen blijken nevels te veroorzaken van kankerver-wekkende stoffen. En wat weten we eigenlijk van nano-deeltjes? Redenen genoeg om goed te kijken naar de blootstelling aan verschil-lende stoffen.’

Goed beargumenterenThomas van Dijk, Teamleider Inspectie: ‘De werkgevers staan niet onwelwillend tegenover de arbeidshygiëne, maar ze nemen slechts maatregelen op basis van hun ervaring met een stof. Als je als werkgever conclu-

Opinie

bekend zijn in welke mate werknemers aan die stof worden blootgesteld, voor hoe lang en of ze de stof via de huid binnenkrijgen of door inademen. De werkgever kan dat op twee manieren te weten komen: aan de hand van metingen of door getals-matige onderbouwde schat-tingen te maken. Dat laatste kan bijvoorbeeld met behulp van computermodellen of soms ook door te kijken naar de meetresultaten van sterk gelijkende werksituaties in de branche. De Beer: ‘Als werkgever mag je zelf beslissen welke methode je gebruikt om het blootstellingsniveau te bepa-len. Bij meten moet je gebruik maken van een genormeerde methodiek. Overigens is het verstandig om de metingen te laten doen door iemand met erva-ring. Ook moeten de metin-gen statistisch verantwoord zijn. Je moet per beoordeling over minstens drie meetre-sultaten beschikken.’

Stoffenmanager ‘Een kwantitatieve evaluatie volstaat ook. Dit levert een getal voor de blootstelling op, dat je kunt toetsen met de grenswaarde van de stof. Dat kan met de Stoffenma-nager, een webapplicatie waarvan de uitkomsten door de Arbeidsinspectie worden geaccepteerd. Aan de hand van een reeks ingevoerde gegevens en gegevens uit e

augustus 2010 Chemie magazine 35

Opinie

CM1007_opinie.indd 35 18-08-10 10:37

een nationale databank over luchtmetingen aan gevaar-lijke stoffen, vertelt de Stof-fenmanager wat de bloot-stelling is. De uitkomsten zijn conservatief: in 90% van de gevallen zal de feitelijke blootstelling lager zijn dan de uitkomst van de Stoffen-manager. Als het aangege-ven blootstellingsniveau lager is dan de grenswaarde, weet je dus vrijwel zeker dat je aan de veilige kant zit’, aldus De Beer.

Maatregelen nemen Als de Stoffenmanager aan-

VNCI-werkgroep Arbeidshygiëne

Té harde conclusieDe leden van de VNCI-werkgroep Arbeidshygiëne vinden de conclusie van de Arbeidsin-spectie, dat de zaken rond blootstelling aan gevaarlijke stoffen bij de helft van de chemie-bedrijven niet goed op orde zijn, te hard gesteld. Ze herkennen zich daar niet in. Wel kun-nen ze zich indenken dat sommige middelgrote en kleinere leden nog niet alles goed voor elkaar hebben. Ook kunnen ze zich voorstellen, dat het documenteren van wat men wel of niet heeft gedaan en de onderbouwing daarvan beter kan. Daarbij merken ze op dat de overheid tegenwoordig meer dan voorheen verlangt dat alles beredeneerd en onder-bouwd moet worden en niet zomaar vertrouwt op de kennis en ervaring van arbeidshygië-nisten. De werkgroep ziet het als een kwestie van de puntjes op de i zetten, vooral bij het docu-menteren. In het interview komt volgens de werkgroep onvoldoende naar voren waarom bedrijven in de ogen van de Arbeidsinspectie steken laten vallen, met andere woorden wat hiervan de achterliggende oorzaken zijn. Heeft het te maken met cultuur of met niet weten of  niet kunnen? Staat het onderwerp onvoldoende op de agenda of ontbreekt een goed gestructureerde aanpak? Pas als die oorzaken bekend zijn, kan er een goed bran-chebreed advies gegeven worden.Overigens is de werkgroep Arbeidshygiëne van de VNCI in overleg met de Arbeidsinspec-tie om de achterliggende oorzaken beter in kaart te brengen. Dit onderwerp komt ook uitgebreid aan de orde tijdens de Arbo/Stoffendag van de VNCI/VHCP op 13 oktober. De Arbeidsinspectie en de WGA geven dan ook hun visie op deze problematiek.

Ga voor meer informatie naar: www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl en www.stoffenmanager.nl

Voor andere informatie kunt u contact opnemen met Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748, e-mail [email protected]

als je een ander oplosmiddel gebruikt of van spuiten van verf overgaat op kwasten’, aldus De Beer.

Regelmatig evaluerenVan Dijk: ‘Als werkgever moet je overigens ook een beoordeling maken van de blootstelling aan stoffen bij onderhoud en een eventuele calamiteit. Verder is het niet de bedoeling om de bloot-stellingsbeoordeling, als die eenmaal klaar is, in de la te stoppen. Als werkgever moet je de blootstelling aan bepaalde stoffen en de beheersmaatregelen met enige regelmaat evalueren, omdat situaties in een bedrijf kunnen veranderen. Het doel is immers niet om aan de regels te voldoen, maar om mensen te beschermen tegen schadelijke effecten van stoffen.’ Volgens Martens wil de Arbeidsinspectie de bran-ches via begeleidingsprojec-ten naar een hoger niveau van arbeidshygiëne helpen. De brancheverenigingen kunnen daarbij een belang-rijke rol spelen. Het uitdelen van meer boetes staat in elk geval niet op het pro-gramma. ‘We denken meer aan begeleidingsprojecten dan aan een strakker sanc-tiebeleid. Vanwege de Euro-pese stoffenwetgeving REACH komen er straks overigens veel extra gege-vens over de risico’s van stoffen beschikbaar. Met die gegevens erbij kunnen we een grote verbeterslag maken.’ p

‘ Elk bedrijf moet maatregelen nemen om schade te voorkomen’

geeft, dat een bedrijf met de blootstelling hoger uitkomt dan de grenswaarde, dan moet het bedrijf maatregelen nemen, zoals het vervangen van de stof, of het aanbren-gen van een afzuiging, om de te zorgen dat de blootstelling lager uitkomt dan de grens-waarde. ‘De Stoffenmanager kost minder moeite dan meten. Ook kunnen werkgevers met de stoffenmanager meer inzicht in risicovolle proces-sen krijgen. Zo kun je bij-voorbeeld nagaan wat het effect op de blootstelling is

36 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_opinie.indd 36 18-08-10 10:37

Wat is er leuk aan je werk? ‘Mijn werk is heel breed. Een ongeli-miteerde markt, innovatieve produc-ten en een uitgebreid productpalet. Dat spreekt me ontzettend aan. Inmid-dels werk ik acht jaar voor Croda (eerst ICI). In Nederland werken we met acht mensen op de afdeling Mar-keting en Sales. In heel Europa zijn we met honderden. Maar in totaal werken er 15 voor mijn business unit Process Additives.’

Heb je al die tijd hetzelfde werk gedaan?‘Bij Croda is pas een bedrijfsonder-deel in Duitsland overgenomen door Aziaten. In de pure basis oleochemie liggen de marges al jaren onder zware druk en waren we niet langer opge-wassen met tegen de op eigen palm olie gabaseerde producten van de concurrentie. Mijn collega die verant-woordelijk was voor sales werkt nu voor hen. Sinds kort heb ik ook zijn werkzaamheden op me genomen.’

Hoe zie je je verdere loopbaan?‘In de toekomst zou ik graag een tijd in het buitenland werken. Croda heeft

‘ Rooskleurige toekomst in chemie’

YPN mobiel

vestigingen in Singapore, Brazilië, Noord-Amerika en Engeland. Als daar een leuke functie vrijkomt, lijkt me dat een hele ervaring. Croda ziet ook graag dat we ervaring opdoen in het buitenland.’

Wat voor opleiding heb je gevolgd?‘Ik heb de opleiding Chemische Tech-nologie gevolgd, maar al tijdens mijn afstuderen ontdekte ik dat het puur technologische niets voor mij was. Tijdens mijn traineeship startte ik met inkoop en later werd dat marketing. Hier zit ik echt op mijn plaats. Deze baan past bij mij.’

Waarom zouden jongeren voor chemie moeten kiezen?Chemie zorgt voor export en maakt de Nederlandse economie sterker. Het is één van de belangrijkste peilers van Nederland. Je kunt vanuit Nederland of in het buitenland werken in een internationale omgeving. Je bent con-structief bezig, in plaats van als een bankier of consultant te parasiteren op de eigen economie.

Hoe zie je de toekomst van de chemie in Europa?‘Ik voorzie een rooskleurige toekomst. In de sector ligt de basis voor een sustainable toekomst met échte oplossingen. En dan heb ik het niet over biofuels, want dat is vaak een wassen neus. Europese bedrijven zullen continue blijven innoveren om copycats uit China voor te zijn. Ik denk dus dat de Europese chemische indu-strie op het gebied van duurzaamheid en technische performance wereld-

wijd een belangrijke rol gaat spelen.’

Wat verwacht je van YPN?Ik ben lid geworden van het Young Professionals Netwerk omdat ik graag wil weten wat er in de branche speelt. Zo ben ik geïnteresseerd in de ontwikkelingen op het gebied van marketing, sustainability en regelge-ving. De VNCI-jaarvergadering met de lezing van Patrick Moore vond ik erg inspirerend. Daarnaast is het natuur-lijk leuk om andere Young Professio-nals te ontmoeten.

Aan wie geef je YPN mobiel door?Ik wil de YPN mobiel graag doorgeven aan Jeroen Borggreve van DSM omdat hij innovatieve projecten leidt binnen een toonaangevend wereldwijd che-misch bedrijf. p

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Esther Rasenberg

Even voorstellen: NAAM

Vincent Bogaart (33)FUNCTIE

Sales & Marketing Manager Process Additives

BEDRIJF Croda Nederland BV

LinkedInOp LinkedIn is er een groep Young Professional Network. Ruim zestig Young Professionals hebben zich daar al aangemeld. De VNCI is gestart met een voorstelronde waar enthousiast gebruik van wordt gemaakt. Zie LinkedIn VNCI Young Professionals.

augustus 2010 Chemie magazine 37

‘ Rooskleurige

Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten.

Even voorstellen:

CM1007_young prof.indd 37 18-08-10 10:45

Voor veel mensen is het intussen routine geworden. Plastic afval wordt, net als gft en

glas, gescheiden. Maar wat gebeurt er eigenlijk met het plastic nadat het door de

gemeente is afgehaald? In deze reportage ziet u hoe het afval wordt bewerkt tot een nieuw

product. Foto’s: Fred van ’t Slot en Stichting Nedvang

Plasticafvalkrijgttweede

levenHet inzamelen van plastic is in Nederland een groot suc-ces. In juli 2010 nemen 430 van de 431 gemeenten deel aan de inzameling. Alleen de gemeente Rotterdam doet nog niet aan gescheiden inzameling. Daar worden nu plannen gemaakt om gescheiden inzameling op te starten.

GrondstofEind 2012 moet 42% van al het Nederlandse plastic ver-pakkingsafval worden gerecycled. De stichting Nedvang, belast met de uitvoering, verwacht dat die doelstelling met verve zal worden gehaald. Het gerecyclede plastic biedt de kunststofverwerkende industrie relatief goedkope grond-stoffen. De gerecyclede kunststof korrels liggen over het algemeen onder de prijs van nieuwe korrels, het zoge-noemde Virgin materiaal.

1

38 Chemie magazine augustus 2010

Plasticafval1

p

CM1007_inbeeldplastic.indd 38 18-08-10 10:28

Foto 1: Infebruari2009werddepubliekscampagnePlasticHerogelanceerd.Hetdoelwasburgersbewegenhunplasticafvaltescheiden.

Foto 2: Kinderenbrengenplasticafvalnaareencontainerindebuurt.Deinzamelingvanplasticverpakkingsafvalwordtopverschil-lendemanierenuitgevoerd.Erwordencontainersenzakkeningezameld,maarhetafvalwordtookachterafgescheiden.

Foto 3: Hetafvalwordtdooreenspecialevuilniswa-genopgehaaldennaareenopslagplaatsgebracht.

Foto 4: Meerderegemeentenleverenplasticafvalaanbijregionaleoverslagstations.Neder-landheefteengrootaantaloverslaglocaties.

Foto 5/6: Opdeoverslaglocatiewordendeplasticverpakkingenverzameldenverdicht.Zoontstaanbalenplastic.

2

4

6

3

5

In beeld

augustus 2010 Chemie magazine 39

CM1007_inbeeldplastic.indd 39 18-08-10 10:28

10 12

7 8

1110Foto 7: Naoverslaggaathetplasticnaareensorteerinstallatie.Daar

wordendeplasticverpakkingentijdenseenheelprocesopsoortgesorteerd.

Foto 8: Erzijnspecialesorteerinstallatiesdiedeverschillendesoor-tenkunststoffenuitelkaarkunnenhalen.Dezesorteerinstal-latiesstaannunognetoverdegrensinDuitsland,maarvanafvolgendjaarstaaterookééninNederland.

Foto 9: Hetsorteerbedrijfsorteerthetplasticverpakkingsafvalinvijfverschillendestromen,namelijk,PET,PP,PE,folieeneenmixfractie.Datgaatinmiddelszogoeddaternasorteringnauwe-lijksechtafvaloverblijft.

Foto 10: Destromenwordenapartverwerkt.Opdiemanierkunnenernieuweproductenenverpakkingenwordengemaakt.

Foto 11: Devijfverschillendestromenwordendoorbedrijvenuitdekunststofverwerkendeindustrieafgenomen.Dezebedrijvenverwerkendeverschillendesoortenplastictotflakes.

Foto 12: Deflakeswordensamengepersttotkorrels.Dezekorrelswordenindekunststofverwerkendeindustriegebruiktalsgrondstof.

40 Chemie magazine mei 201040 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_inbeeldplastic.indd 40 18-08-10 10:28

Kunststofverwerkendebedrijvenmakennieuweproductenvandekorrelszoalsfleeceshirts,tenten,laarzen,tuinmeubilairmaarooknieuweverpakkingen.

13

9

In beeld

augustus 2010 Chemie magazine 41

CM1007_inbeeldplastic.indd 41 18-08-10 10:29

Is nieuw veiligheidsinformatieblad nog wel werkbaar?Nieuwe Europese regelgeving stelt meer eisen aan het Veiligheidsinformatieblad. Prachtig dat er heldere en controleerbare voorschriften zijn, vindt de VNCI. Maar worden de bladen straks ook gebruikt op de werkvloer? Tekst: Marga van Zundert

voor dat er vanaf 1 december 2010 uitgebreidere eisen worden gesteld aan de veiligheidsinfor-matiebladen, de zogenoemde VIBs. Voor nieuwe VIBs geldt dan dat alle 63 subrubrieken met informatie over de eigenschap-pen van gevaarlijke stoffen moe-ten zijn ingevuld. De afkorting n.a. (not aplicable/available) hoort er niet meer in voor te komen of moet uitgebreid wor-den verantwoord.

‘Er is nu heel nauwkeurig voor-geschreven waaraan een VIB moet voldoen’, vertelt Dirk van Well, stoffenexpert van de VNCI. ‘Dat juichen we natuurlijk toe, want zo kan er geen discussie ontstaan of de gebruiker de

juiste informatie heeft ontvan-gen.’ Maar tegelijkertijd vreest Van Well dat het veiligheidsblad nu eerder een veiligheidboek wordt en zo zijn doel voorbij schiet. ‘De vereiste informatie over stoffen in mengsels is erg gedetailleerd, waardoor het VIB in praktijk maar gedeeltelijk bruikbaar is. Zo lijkt het VIB eer-der een archief voor de arbeids-inspectie te worden, dan een middel om de daadwerkelijke gebruiker te informeren hoe veilig om te gaan met een pro-duct.’

JuridischMichaël Steehouder is hoogle-raar Technische Communicatie aan de Universiteit Twente. Hij doet al vele jaren onderzoek naar het opvolgen en begrijpen van instructies, speciaal op het gebied van veiligheid. ‘De belangrijkste voorwaarde voor een effectieve instructie is dat de gebruiker beseft dat hij in een risicosituatie is’, vertelt Steehou-der. ‘Een situatie waarin een werknemer niet op basis van routine, ervaring of gezond ver-stand kan handelen, maar instructie nodig heeft. Maar hoe ingewikkelder en dikker die

n de autoschadeherstelbran-che werken doeners, mensen die graag met hun handen bezig zijn. Bij de kleinere bedrijven is er nauwelijks chemische kennis in huis,

maar er wordt wel gewerkt met chemicaliën. ‘Ze plamuren, lak-ken, poetsen en spuiten. Hoe ze veilig met de stoffen kunnen werken staat in het veiligheidsin-formatieblad. Maar als dat lange en ingewikkelde teksten zijn, dan beginnen ze er niet eens aan,’ vertelt Jenda Horák van bran-chevereniging FOCWA.

REACH-regels, maar ook nieuwe internationale regelgeving voor de harmonisatie van veiligheids-teksten (CLP/GHS), zorgen er

Is nieuw Is nieuw

42 Chemie magazine augustus 2010

I

CM1007_veiligheid en milieu_artikel.indd 42 18-08-10 10:42

Het veiligheidsinformatiebladMoet je handschoenen dragen als je met dit product werkt? En wat te doen als de stof op de huid komt of in een oog is gespat? Op deze pragmatische vragen van professionele gebruikers geeft het veiligheidsinformatieblad of kortweg veiligheidsblad antwoord.

Het veiligheidsinformatieblad is hét middel waarmee een producent het veilig werken met zijn product moet garanderen. Elke fabrikant is verplicht een VIB op te stellen. Een werkgever is verplicht de medewerkers volgens de procedures in de VIB te laten werken en dus de benodigde beschermingsmiddelen in huis te hebben. VIBs zijn doorgaans ook via internet beschikbaar.

instructie vervolgens is, hoe kleiner de kans dat men er aan zal beginnen.’

‘Het achterliggende probleem’, legt Steehouder uit, is dat offi ci-ele documenten zoals veilig-heidsinformatiebladen lang niet altijd alleen geschreven worden als instructies voor personeel of uitvoerders. Ze dienen vaak ook, of misschien zelfs meer, als vast-legging van het veiligheidsbeleid of als juridisch document om mogelijke schadeclaims te voor-komen wanneer de voorschriften niet worden opgevolgd. Hierdoor wordt de formulering vaak ook nog eens juridisch.

‘Er woeden al zo lang als ik mij kan herinneren discussies over de Veiligheidsinformatiebladen’, weet Hans Razenberg, directeur Technische Zaken van de Neder-landse Vereniging van Zeepfabri-kanten. ‘Handhavende instanties vinden meestal dat er informatie

ontbreekt. Zij willen zoveel mogelijk feiten; dat maakt hun werk eenvoudiger. Maar de ont-vangers, de feitelijke gebruikers, klagen juist dat het veiligheids-blad te complex is en te veel informatie bevat. Wat dat betreft, lijken de nieuwe regels een gemiste kans, er had veel meer nadruk kunnen liggen op begrij-pelijkheid.’

Een werkgever vertaalt een VIB vaak in werkplekinstructies: kaarten ter grootte van één A4tje waarmee met eenvoudige sym-bolen en steekwoorden beknopt wordt beschreven hoe werkne-mers om dienen te gaan met de risicostoffen. ‘Bij een groot bedrijf is er vaak iemand die dit prima kan’, meent Razenberg. ‘Maar de schoonmaakbranche kent ook veel kleine bedrijven en zelfstandigen. En denk ook aan de slager die de slagersjongen laat schoonmaken. Met die situa-ties is te weinig rekening gehou-

den bij het opstellen van de eisen.’ De VNCI heeft druk gelob-byd bij de Europese Commissie om de VIBs begrijpelijk, over-zichtelijk en leesbaar te houden. Maar de grote zorg -dat de VIB in deze vorm geen handzaam, praktisch instrument is- blijft voorlopig bestaan. ‘In 2012 vindt een evaluatie van de nieuwe regels vanuit REACH plaats’, vertelt Van Well. ‘Dat is een goed moment om te kijken of onze zorgen in de praktijk inderdaad terecht zijn gebleken. Is dat zo, dan zullen we uiteraard onze bezwaren weer volop onder de aandacht brengen.’

OndersteuningDe VNCI ondersteunt momenteel bedrijven met het aanpassen van hun VIBs. Elke producent van risicostoffen moet namelijk met een stofkam door zijn bestaande veiligheidsbladen heen. Uiterlijk eind van dit jaar moeten ze aan de nieuwe regels voldoen. In mei organiseerde de VNCI vier work-shops waaraan meer dan 100 bedrijven deelnamen, in oktober worden ze waarschijnlijk ver-volgd. Ook schrijft de VNCI mee aan een uitgebreide technische handleiding die omschrijft hoe

een fabrikant aan de nieuwe eisen kan voldoen. Het opstellen van deze handleiding gebeurt in samenwerking met het Europees Chemisch Agentschap.Brancheverenigingen zoals FOCWA en de NVZ organiseren voorlichtingsbijeenkomsten voor werkgevers waarin wordt toege-licht wat er in een VIB te vinden is en waar. Ook geven ze informatie aan hun leden via website, nieuwsbrieven en bijeenkom-sten. En ook de MKB-Nederland en de Kamers van Koophandel communiceren over de ver-nieuwde VIBs. Horák: ‘Het is goed dat de informatie via veel verschillende kanalen bij de bedrijven terechtkomt. Met één voorlichtingsessie ben je er echt niet. Wil je doordringen tot de werkvloer dan moet je de bood-schap consequent blijven herha-len.’ De FOCWA vindt het daarom ook geen goed idee dat er voort-aan bij elke wijziging van een product en bij elke wijziging in een VIB van één van de compo-nenten direct een nieuw veilig-heidsblad voor het product moet komen. Horák: ‘Als mensen den-ken ‘weer een nieuw blad’ dan blijft het op de stapel liggen of belandt het zo in de papierbak.’p

Het veiligheidsinformatieblad beschrijft:1 Naam product en fabrikant2 Gevaren3 Namen van alle gevaarlijke stoffen4 EHBO-maatregelen5 Brandbestrijdingsmaatregelen6 Maatregelen bij morsen/vrijkomen7 Aanwijzingen voor opslag en hanteren8 Beschermingsmaatregelen

‘Aan ingewikkelde teksten beginnen ze niet eens’

9 Fysische en chemische eigenschappen10 Stabiliteit en reactiviteit11 Toxicologische eigenschappen12 Ecologische informatie13 Instructies voor verwijdering14 Transportvoorschriften15 Gevaarsymbolen, risico- en veiligheidszinnen16 Overige veiligheidsinformatie

Het veiligheidsinformatiebladMoet je handschoenen dragen als je met dit product werkt? En wat te doen als de stof op de

Het veiligheidsinformatiebladMoet je handschoenen dragen als je met dit product werkt? En wat te doen als de stof op de Moet je handschoenen dragen als je met dit product werkt? En wat te doen als de stof op de

augustus 2010 Chemie magazine 43

Veiligheid, gezondheid en milieu

CM1007_veiligheid en milieu_artikel.indd 43 18-08-10 10:42

Chemie en social media

Social media zijn niet meer weg te denken. LinkedIn, Youtube, Twitter, Hyves en Facebook marginaliseren de rol van traditionele media. Hoe reageert de chemische sector op die ontwikkeling? Een inventarisatie. Tekst: Esther Rasenberg Beeld: Roy Wolfs

44 Chemie magazine augustus 2010

Peter

Hanneke

Karel

Ryan

SaraTim

Karin

Nadia

Chemie en social media

Peter

Hanneke

Karel

Ryan

SaraTim

Karin

Nadia

CM1007_Social media.indd 44 18-08-10 10:38

en digitale verkenningstocht leert dat de meeste chemische bedrijven goed verte-genwoordigd zijn op de verschillende plat-forms. Veel VNCI-leden hebben accounts op LinkedIn, Twitter en Facebook. Het sociale netwerk Hyves is iets minder

gangbaar. Daar zijn met name medewerkers actief onder een bedrijfsnaam. Op de Hyves-pagina’s houden zij elkaar op de hoogte van recente gebeur-tenissen. Na de vakantie is ‘weer aan het werk’ een populair gespreksonderwerp. Hyves lijkt hier een aanvulling op het zogenoemde gesprek bij de kof-fi eautomaat.

Wat zijn de verschillen?De bedrijven zelf maken vaker gebruik van Face-book. Het karakter van dit sociale netwerk is inter-nationaler dan Hyves. De voertaal is doorgaans Engels. Er is een aantal professionele pagina’s waarop bedrijven nieuwsberichten, foto’s en video’s en discussieonderwerpen plaatsen. Goede voor-beelden daarvan zijn de accounts van BASF, Bayer, Shell, ExxonMobil. Ook zijn er profi elen die volledig gewijd zijn aan een specifi ek product. Zoals bijvoor-beeld BASF crop protection. Maar (nog) niet alle bedrijven zijn zo actief. De accounts van Sabic, Tei-jin Aramid en Air Liquide omvatten niet meer dan tekst uit Wikipedia.

LinkedIn is gericht op het onderhouden en leggen van nieuwe zakelijke contacten. Op dit platform staan de bedrijfsprofi elen van onder meer BASF, Bayer, Thermphos, ExxonMobil en Shell. Naast de bedrijfsprofi elen is zichtbaar met welke medewer-kers in het bedrijf de bezoeker in welke graad is verbonden, welke medewerkers nieuw zijn, waar voormalige medewerkers nu werkzaam zijn en wie er binnen het bedrijf promotie hebben gemaakt. Sinds kort is het mogelijk een bedrijf via LinkedIn te “volgen” en krijgt de volger een email als er perso-nele wisselingen binnen het bedrijf hebben plaats-gevonden.

Via Youtube kan iedereen zijn eigen video uploaden. Het platform is wereldwijd razendpopulair. Bedrij-ven broadcasten er hun reclames, maar gebruiken Youtube ook voor het uitzenden van ultrakorte documentaires. Zo laat Shell verschillende video’s zien van een project in Qatar. In die video’s wordt onder meer getoond dat de medewerkers van dat project weinig te klagen hebben.

En dan is er nog Twitter. In maximaal 140 tekens houden twitteraars hun “volgers” op de hoogte van actuele gebeurtenissen. Dit platform wordt door een groot aantal chemiebedrijven gebruikt. Zo zijn er onder meer twitter-pagina’s van ExxonMobil, DSM, Bayer, BASF, AkzoNobel en Thermphos. De meeste bedrijven twitteren korte nieuwsberichtjes.

Het is niet duidelijk of de bedrijven een specifi ek beleid hebben voor de communicatie via Twitter. Een tweet is snel verstuurd, maar kan veel impact hebben.

Afhandelen KlachtenIn de fi nanciële sector worden tweets van klanten gescand op klachten. Zodra iemand over zijn onvrede twittert, reageren medewerkers van het betreffende bedrijf. Via Twitter wordt de klacht direct opgelost en daarmee voorkomen de bedrij-ven reputatieschade. In de chemie is deze manier van werken (nog) geen gemeengoed. Toch lijkt het logisch dat deze aanpak ook in de chemie vruchten kan afwerpen. Communicatie via social media staat hier en daar nog in de kinderschoenen, maar zal in hoog tempo volwassen worden.

Corporate beleidHélène de Kruijs is verantwoordelijk voor Public Relations van Bayer in Nederland. Zij vertelt dat er bij Bayer wordt gewerkt met een internationale corporate richtlijn voor social media die de organisa-tiecommunicatie naar de doelgroep benadrukt. ‘Inmiddels zijn verschillende deelconcerns van Bayer, zoals Cropscience en Healthcare ook actief op Twitter. Doordat de manier waarop het internet wordt gebruikt steeds verandert, wordt de richtlijn momenteel aangepast om in te spelen op nieuwe technologieën en tools voor sociale netwerken, zoals Twitter’, aldus De Kruijs.

Ook Shell is actief bezig met de digitale sociale netwerken. Kim Blomley van het mediateam van de Shell Group vertelt dat het corporate beleid op dit moment wordt herzien. We zitten nu dus even zon-der geldig document. Natuurlijk hebben we wel een aantal uitgangspunten. Social media kenmerken zich door dialoog. Het is dus van belang om tijdens de ontwikkeling van een discussie steeds actief te blijven. Wij erkennen ook dat we de ‘corporate voice’ aan het medium en de doelgroep moeten aanpassen. Bij een gevoelig onderwerp ondermijnt een formele, stijve tekst de boodschap. De toonzet-ting is dus cruciaal. Wij gebruiken verschillende media om onze standpunten uit te dragen. Een korte video is daarbij één van de meest krachtige. Vandaar dat op Youtube meerdere video’s van Shell

E

e

‘Bij een gevoelig onderwerp ondermijnt een formele,

stijve tekst de boodschap’

augustus 2010 Chemie magazine 45

Maatschappij

Chemie magazine 45

Jules

Ross

Nadia

en digitale verkenningstocht leert dat de meeste chemische bedrijven goed verte-genwoordigd zijn op de verschillende plat-forms. Veel VNCI-leden hebben accounts op LinkedIn, Twitter en Facebook. Het sociale netwerk Hyves is iets minder

gangbaar. Daar zijn met name medewerkers actief onder een bedrijfsnaam. Op de Hyves-pagina’s houden zij elkaar op de hoogte van recente gebeur-tenissen. Na de vakantie is ‘weer aan het werk’ een populair gespreksonderwerp. Hyves lijkt hier een aanvulling op het zogenoemde gesprek bij de kof-fi eautomaat.

Wat zijn de verschillen?De bedrijven zelf maken vaker gebruik van Face-book. Het karakter van dit sociale netwerk is inter-nationaler dan Hyves. De voertaal is doorgaans Engels. Er is een aantal professionele pagina’s waarop bedrijven nieuwsberichten, foto’s en video’s en discussieonderwerpen plaatsen. Goede voor-beelden daarvan zijn de accounts van BASF, Bayer, Shell, ExxonMobil. Ook zijn er profi elen die volledig gewijd zijn aan een specifi ek product. Zoals bijvoor-beeld BASF crop protection. Maar (nog) niet alle bedrijven zijn zo actief. De accounts van Sabic, Tei-jin Aramid en Air Liquide omvatten niet meer dan tekst uit Wikipedia.

LinkedIn is gericht op het onderhouden en leggen van nieuwe zakelijke contacten. Op dit platform staan de bedrijfsprofi elen van onder meer BASF, Bayer, Thermphos, ExxonMobil en Shell. Naast de bedrijfsprofi elen is zichtbaar met welke medewer-kers in het bedrijf de bezoeker in welke graad is verbonden, welke medewerkers nieuw zijn, waar voormalige medewerkers nu werkzaam zijn en wie er binnen het bedrijf promotie hebben gemaakt. Sinds kort is het mogelijk een bedrijf via LinkedIn te “volgen” en krijgt de volger een email als er perso-nele wisselingen binnen het bedrijf hebben plaats-gevonden.

Via Youtube kan iedereen zijn eigen video uploaden. Het platform is wereldwijd razendpopulair. Bedrij-ven broadcasten er hun reclames, maar gebruiken Youtube ook voor het uitzenden van ultrakorte documentaires. Zo laat Shell verschillende video’s zien van een project in Qatar. In die video’s wordt onder meer getoond dat de medewerkers van dat project weinig te klagen hebben.

E

Jules

Jules

Jule

Ross

CM1007_Social media.indd 45 18-08-10 10:38

te vinden zijn. Ten slotte vinden we het ook belang-rijk om niet alleen zelf berichten te ‘posten’, maar ook naar de reacties van anderen te verwijzen.’

BrancheverenigingenOok toonaangevende tijdschriften, instellingen en brancheverenigingen in de chemie zijn op de plat-forms vertegenwoordigd. Voor Chemical Week en Chemical Business is twitteren de normaalste zaak van de wereld. Opmerkelijk is het dat de Europese branchevereniging Cefi c tot dusver alleen een account heeft aangemaakt. Cefi c-communicatie-manager Françoise Humbert geeft daar een ver-klaring voor: ‘Cefi c werkt op dit moment aan een social media-beleid en wil in 2011 starten met de uitvoering daarvan. Tot op heden is er niets gedaan met social media omdat de industrie van oudsher terughoudend is. Wij communiceren vaak over gevoelige onderwerpen en Cefi c is bang dat zaken via de sociale netwerken makkelijk uit de hand kunnen lopen. Tot dusver konden we de informatie-stroom min of meer controleren. Het was duidelijk wie wat schreef, wie wat las en wie informatie doorstuurde. Controle is inmiddels een illusie geworden.’

Zij vervolgt: ‘Binnen de branche bestond tevens het idee dat social media vooral bedoeld zijn voor jon-gere mensen en dus niet geschikt voor onze doel-groepen. Niets is minder waar, natuurlijk. Jonge mensen zijn wellicht wat meer op hun gemak met chat rooms, Twitter, Facebook en LinkedIn, maar de kanalen worden intussen door alle leeftijds-groepen gebruikt.En tegenwoordig gebruiken veel belangengroepen, zoals Greenpeace, bij voorkeur social media om hun boodschappen te verspreiden. Met geen enkele brochure of persbericht kunnen wij die boodschap-pen adequaat weerleggen. We moeten dus gewoonweg accepteren dat de traditionele metho-den zijn vervangen door nieuwe methoden. Daar komt nog bij dat journalisten intensief gebruikma-ken van Twitter. De pers is voor ons een kanaal waardoor we alle andere doelgroepen kunnen bereiken. We kunnen dus niet achterblijven.’

Competente medewerkersHumbert legt uit waarom Cefi c voorlopig nog niet

actief zal zijn. ‘Om social media op een goede manier in te zetten, heb je medewerkers nodig met kennis van zaken. Zij moeten alles weten van social media, welke media ze moeten monitoren en waar ze zelf actief moeten zijn. Daarnaast moeten die medewerkers een grondige kennis hebben van de industriële issues, de industrie een warm hart toedragen en dat om weten te zetten in heldere, goed leesbare, geëngageerde berichten. Niets is erger dan een industrie die zich op een knullige manier profi leert. Kortom: Cefi c gaat zich bezig-houden met social media, maar zal dat systematisch aanpakken en langzaam uitbreiden.’

De VNCI is al even actief op Twitter, LinkedIn en Facebook. ‘Wij willen zo breed mogelijk verschil-lende doelgroepen bedienen. Dat betekent dat je gebruik moet maken van alle mogelijkheden die er zijn’, zegt VNCI Interim-Communicatiemanager Ingeborg van Honschooten. ‘De VNCI wil zichtbaar zijn in het maatschappelijk debat en social media zijn daarvoor bij uitstek geschikt. In de VNCI-groep op LinkedIn zitten bijna 350 mensen uit de sector. Zij reageren op nieuwsberichten, doen nieuwe con-tacten op en kijken naar de nieuwste vacatures in de branche. Op Facebook en Twitter kunnen men-sen het laatste nieuws uit de sector volgen. Op Twitter zijn er zo’n 280 mensen die dat doen. Dank-zij onze uitgebreide mix aan middelen kunnen onze doelgroepen zelf kiezen van welk medium zij het liefst gebruik maken.’ Van Honschooten geeft aan dat het inzetten van social media bij communicatie-professionals in de sector hoog op de agenda staat. Niet voor niets zal de VNCI Netwerkbijeenkomst Communicatie op 10 november, voor de communi-catieprofessionals van VNCI-leden, volledig gewijd zijn aan dit onderwerp. p

‘Met de komst van social media is

controle een illusie geworden’

46 Chemie magazine augustus 2010

Tweets

AkzoNobel: Brilliant scientist wins 2010 AkzoNobel Science Award.

Bayer Healthcare: New erectile dysfunction treatment approved in the US.

Shell: Check out our latest Shell sustainability Report. Download the PDF or view the report online.

BASFAgro: Bill Gates in Huffi ngton Post: ‘Better Farms, Improved Lives.’

ExxonMobilCan oil companies be soci-ally responsible? Tell us what you think on our blog.

Teijin AramidTeijin Unveils Futuristic Electric Concept Car.

CM1007_Social media.indd 46 18-08-10 10:38

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie?

Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief.

CM1007_advert_nieuwsbrief.indd 1 12-08-10 14:47

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.

Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218

BenE Ondersteuning + Advies

+ goede en langdurige relatie

+ betrouwbaar

+ pragmatisch

+ gericht op de praktijk

+ kosteneffectief

+ grenzen opzoekend

+ dialoog zoekend

Wij zijn voorbereidu ook?

advertenties.indd 3 19-08-2010 10:47:45

Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]

Tijdelijk of semi permanent

behoefte aan extra warmte

en/of energie?

Uw bron van informatie bij

het kopen of huren van

ketelinstallaties voor stoom,

warm en heet water.

Verhuur• warmwaterketels tot 8 MW• heetwaterketels tot 12 MW• automatische expansie-inrichtingen• stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st• ontgassers, voedingswatertanks, ontharders• olietanks 3, 5, 10 en 20m3• in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services• 24 uurs storingsdienst• leidingwerkmontage• onderhoud• engineering

Milieuzorg• Low-NOx installaties• geluidsbesparende omhuizingen• CE normering

www.ecotilburg.com

serv

ices

Application ScientistsGenencor International B.V. heeft een duidelijke visie; Work Hard. Play Hard. Change the World! Dat is de kans die je krijgt bij Genencor. Voor de R&D afdeling in Leiden zoeken wij een Application Scientist (PhD.) voor Grain Processing en een Application Scientist (MSc.) voor Waste Processing.Functioneer jij optimaal in een dynamische en innovatieve werkomgeving? Heb je ervaring met enzymen en/of eiwit processing? Ben jij een teamplayer en beschik je over uitstekende intermenselijke en communicatieve vaardigheden? Dan nodigen we je graag uit om bovenstaande functies nader te bekijken. Op onze site www.cls-services.nl vind je uitgebreide informatie en de mogelijkheid om te solliciteren.

CLS Services - werving & selectie én detachering in de branches chemie | farma | biotech | food

zoekt voor

Adv. CLS CM 13-08-10.indd 1 18-8-10 9:53

advertenties.indd 4 19-08-2010 10:47:46

Momenteel verkoopt Novo-chem al corrosiewe-rende coatings voor staal en aluminium die voor 80% zijn gebaseerd op

groene grondstoffen. Bij het aanbren-gen van de coating vormen de twee hoofdcomponenten (een imide-verbin-ding en een harder op basis van een vetzuurafgeleide stof) een hechte polymeerlaag die het metaalopper-vlak tegen inwerking van vocht en zuurstof beschermt. Een oplosmiddel-vrije coating behoort zodoende tot de mogelijkheden.

‘De nieuwe coating hebben we samen met een multinational ontwikkeld. De imide-verbinding is gemaakt van een fermentatieproduct op basis van sui-kers uit reststromen van suikerfabrie-ken. Sinds we over die verbinding beschikken, hebben we hele grote stappen kunnen zetten’, aldus Maslow. Meer details wil hij niet kwijt in ver-band met twee lopende octrooiaan-vragen. Het bedrijf beschikt over een laboratorium met twaalf onderzoe-kers. ‘Hier formuleren we de coating op maat voor de klant’, zo vervolgt hij. ‘De klant test hem uit en laat hem eventueel nog door een andere partij testen. Daarna laten we de coatings op specificatie maken door een ander bedrijf.’

Bio-based staalcoating

Groene chemie

Metalen strips die voor een deel voorzien zijn van beschermende coating op basis van biogrond-stoffen en daarna ondergedompeld zijn in agressieve vloeistof

‘Een coating die voor 95% bio-based is, gaan we zeker halen’, zegt Bijpost. ‘We vertrouwen erop dat we ook het doel van dit project, 100 %, over een jaar zullen halen. Maar het blijft onderzoek en ontwikkeling. Je weet niet precies wanneer je je doel bereikt.’ Holland Novochem ontvangt voor dit project een SBIR-subsidie van het ministerie van LNV.De technische coatings vormen de jongste telg van het bedrijf dat in 1992 is opgericht. Holland Novochem begon toen met het ontwikkelen en leveren van coatings voor kunstmest om het samenklonteren van de kunst-mestkorrels tegen te gaan. Op dit gebied is het bedrijf inmiddels Euro-pees marktleider. Later kwamen daar middelen bij tegen stofvorming bij het verladen van bijvoorbeeld kolen. Ver-volgens kwamen daar groene produc-ten onder de naam NovoPure bij voor het behandelen van koel- en proces-water.Bijpost: ‘Bij de coatings voor kunst-mest beseften we, dat de restanten van coatings op basis van petrochemi-

sche grondstoffen in de bodem en het grondwater op den duur problemen zouden kunnen geven. Daarom heb-ben we ons zo’n negen jaar geleden gericht op natuurlijke grondstoffen. We waren verrast toen we ontdekten dat er in reststromen van de agro-industrie bruikbare verbindingen zit-ten, die niemand in onze sector nog kende. Dit heeft bij ons een hele nieuwe ontwikkeling in gang gezet, waarbij we de kennis op het gebied van groene grondstoffen voor kunst-mestcoatings hebben doorvertaald naar middelen voor stofbehandeling, waterbehandeling en ten slotte ook naar coatings.’ De nieuwe coating doet volgens Maslow en Bijpost niet in kwaliteit onder voor een coating op basis van petrochemische grondstof-fen. ‘Deze coating heeft sterk corro-siewerende eigenschappen en een zeer goede hechting. Aan de hand van de wensen van de klant bepalen we de eigenschappen die zich altijd bewegen binnen de driehoek van hechting, hit-tebestendigheid en chemische resis-tentie.’ p

Een coating voor staal en aluminium van honderd procent natuurlijke grondstoffen. ‘Dat is

best lastig, maar het gaat lukken’, zeggen directeur van de

coatingdivisie Alexander Maslow en business-unit-manager New

Technologies Erik Bijpost van Holland Novochem.

Tekst: Erik te Roller

Foto

: Ag

ents

ch

Apn

L

augustus 2010 Chemie magazine 49

...

CM1007_groeneondernemer.indd 49 18-08-10 10:12

Kostenbesparende sensoren

Nieuwe etiketten voor labelling

Schmidt Technology heeft nieuwe meters voor luchtstro-ming op de markt gebracht. Om een optimaal rendement van industriële branders en gasmotoren te garanderen is de nieuwe SS20.260 serie ontwikkeld. Hiermee speelt het Duitse bedrijf in op de veranderende samenstelling van aardgas.

 De SS20.260 sensoren zijn compact, hebben een stabiel lineair analoog signaal en een groot meetbereik. De sensoren zijn geschikt voor industriële branders of

gasmotoren. De nieuwe serie stromingssensoren van Schmidt worden geleverd door Intercontrol, de specialist op het gebied van meetinstrumenten voor de procestechniek. ‘Wat deze sensoren zo bijzonder maakt is dat ze méér doen

dan alleen monitoren, het is een meettechniek die ook de verbruikskosten registreert. Op deze manier kunnen kosten-berekeningen op de sensoren worden gebaseerd’, vertelt Judith van der Veer, marketeer bij Intercontrol.

Om in branders en gasmotoren onder alle omstandigheden een goed rendement te bereiken is een goede meting van de aangezogen lucht steeds belangrijker. ‘Dit is nodig omdat de samenstelling van aardgas geleidelijk verandert door het bijmengen van buitenlandse gassen. Daarnaast voorzag Schmidt Technology een behoefte aan nauwkeurige en kos-tenbesparende registratie’, aldus Van der Veer. De sensoren zijn volgens Van der Veer goed ontvangen. ‘De markt vraagt om dit soort meters met een langere levensduur.’

Uiterlijk 1 december 2010 wordt het nieuwe Globaal Harmo-nisatie Systeem van kracht. Dit betekent dat Europese che-miebedrijven hun chemische stoffen op een uniforme manier moeten gaan labellen. TOSHIBA TEC en Graphicall Systems leveren hiervoor een printoplossing.

 Met het Globaal Harmonisatie Systeem (GHS) zorgt de Europese Unie ervoor dat de Europese wetgeving beter aansluit op de wetgeving voor labelling die in

een groot aantal niet-Europese landen al geldt. De nieuwe norm zorgt ervoor dat chemische stoffen wereldwijd op dezelfde manier worden geïdentifi ceerd, geclassifi ceerd en geëtiketteerd. ‘In de loop der jaren zijn er verschillende regio-nale systemen ontstaan om chemische stoffen bij handel en transport te classifi ceren en te etiketteren. Het gevolg is dat een stof in het ene land als “extreem giftig” werd geclassifi -ceerd en in een ander land als “licht giftig”. Dat betekende dat chemische bedrijven per afzetmarkt hun etiketten moesten aanpassen om boetes en inbeslagnames te voorkomen’, zegt Tom Geerinck, Business Unit Manager Auto ID Division bij TOSHIBA TEC. TOSHIBA TEC en Graphicall Systems hebben met het oog op de nieuwe norm een systeem voor etiketten ontwikkeld dat snel inzetbaar en kosteneffi ciënt is. De uitkomst bestaat uit een tweekleuren thermotransferprintsysteem in combinatie met software voor de opmaak van etiketten. Het thermo-transferprintsysteem zorgt voor hoge afdruksnelheden en de software bevat voorgedefi nieerde GHS-etiketformaten en -pictogrammen. De nieuwe gevarenaanduidingen en voor-zorgsmaatregelen zijn beschikbaar in 23 talen.

EU-GHS-norm verplicht tot uniforme labelling van chemicaliën

50 Chemie magazine augustus 2010

CM1007_productnieuws.indd 50 18-08-10 10:18

Productnieuws

Gratis digitale catalogus Overzicht display-instrumentatie BEKAEen CD met een compleet overzicht van de pro-ducten van BEKA is gratis verkrijgbaar via HITMA Instrumentatie. BEKA ontwikkelt dis-play-instrumentatie voor de (petro)chemie.

 De CD biedt een compleet overzicht van de display-instrumentatie van BEKA. Het assortiment bestaat uit onder andere indi-

cators, regelaars, displays, transmitters, pro-cesmeters en LED-signaallampen. De produc-ten van BEKA zijn geschikt voor explosie-gevaarlijke omgevingen. ‘Daarom is deze selec-tie van producten uitermate geschikt voor de chemische en petrochemische industrie. Daar-naast is de duidelijke afl eesbaarheid van de displays een belangrijke feature van de BEKA-producten’, vertelt Astrid van Ballegoy, hoofd marketingcommunicatie bij HITMA. Op de nieuwe CD staan naast het productover-zicht handleidingen, certifi caten, datasheets en applicatiegidsen. ‘De BEKA-CD is handig voor (potentiële) klanten. Op deze manier hebben gebruikers alle specifi caties van producten bij elkaar en kunnen ze gemakkelijk zien welke producten voldoen aan hun voorwaarden. Er is behoorlijk veel vraag naar de digitale catalogus’, aldus van Ballegoy.

HITMA Instrumentatie vertegenwoordigt meet- en regelproducten en procesinstrumentatie voor onder andere de procesindustrie, (petro-)chemie, metaalsector, HVAC-toepassingen en de farmaceutische industrie.

Meer informatie: www.hitma-instrumentatie.nl

3M heeft een nieuwe serie stofmaskers ontworpen. Daarbij is met name op het com-fort gelet. Een masker heeft immers pas zin als het wordt gedragen.

 ‘A ls je in een gevaarlijke, stoffi ge omge-ving werkt, is het essentieel om de luchtwegen te beschermen. Vaak

worden maskers niet gedragen omdat ze niet lekker zitten. Een adequaat stofmasker moet dus comfortabel zijn. Daarom hebben we een model ontwikkeld dat niet irriteert. En zo is de 8300 serie ontstaan’, vertelt Ouarda el Ghamarti, Product Marketeer Veiligheidspro-ducten bij 3M.

De nieuwe maskers bevatten een m-vormige neusclip die makkelijk te vormen is en daar-door comfortabeler om de neus zit. De 8300 heeft verder een zachte kussenvoering en zachte randen. Het fi ltermateriaal zorgt ervoor dat dragers makkelijker door het mas-ker kunnen ademen. Bovendien voorkomt de Cool Flow Valve, alleen aanwezig in types 8312, 8322 en 8833, dat vocht en warmte zich in het masker op kunnen hopen. Dat maakt het dragen ook comfortabel bij warme en vochtige omstandigheden. De hoofdband bevat een kleurcodering zodat het bescher-mingsniveau makkelijk te herkennen is en de stevige buitenkant zorgt voor duurzaamheid.

Verder lanceert een verbeterde serie Verderair membraanpompen. De Verderair VA25 kenmerkt zich door minder pulsaties, minder luchtverbruik en een hogere capaciteit. En gaat ook nog eens vijf keer langer mee.

 Verder, een groep internationale handels- en productiebedrijven, heeft een zeer uitgebreid assortiment aan membraanpompen voor zowel industriële als hygiënische toepassingen. De vernieuwde Verderair VA25

is aan het aanbod toegevoegd. De VA25 gaat tot vijf keer zolang mee en de capaciteit is twintig procent hoger. ‘De pomp verbruikt 3 procent minder lucht vergeleken met concurrerende pompen. Bovendien is de werking geoptimali-seerd door enkele aanpassingen. Zo zijn loze ruimtes geëlimineerd en door-dat het huis uit één stuk bestaat is de pomp beter luchtdicht. De pomp heeft bovendien een membraan dat langer meegaat en een luchtschuif die zorgt voor een gelijkmatigere fl ow’, vertelt Roland Jansma, productspecialist van Van Wijk & Boerma Pompen, waar de Verderair pompen verkrijgbaar zijn. De persluchtgedreven Verderair membraanpompen zijn verkrijgbaar in kunststof en metaal. De membraanpompen kunnen worden ingezet voor het verplaatsen van verschillende vloeistoffen; schoon, vervuild, abrasief of cor-rosief. De Verderair VA25-membraanpomp is door de uitgebreide keuze in materiaalopties en uitvoering geschikt voor allerlei toepassingen. Zo kan de VA25-pomp worden gebruikt voor het overpompen van vloeistoffen in vaten, aftappen van vloeistoffen, de afvoer van chemicaliën, de toevoer van kera-misch glazuur, maar ook de ontwatering en afvoer van putten en overslag van vloeistoffen in kleinere vaten.

Comfortabel stofmasker

Verbeterde membraanpompen gaan vijf keer langer mee

augustus 2010 Chemie magazine 51

CM1007_productnieuws.indd 51 18-08-10 10:18

De logistieke vraag is onze expertise. BulkConcept kan een optimaal pakket bieden voor zowel transport als op- en overslag van bulkgoederen. We hebben een wereldwijd netwerk van transportmogelijkheden en verschillende opslagfaciliteiten. Effi ciënt en betrouwbaar. Niet alleen voor onze klanten maar ook voor onze medewerkers. Samen wijzer op weg!

BezoekadresBloemakkers 539461 GX Gieten

Telefoon(0592) 326 230 E-mail [email protected] www.bulkconcept.com

De uitdaging voor starters op de arbeidsmarkt!

Bolsius International BV in Schijndel is de snelgroeiende organisatie achter de merken Bolsius en Gouda. Mede dankzij 140 jaar ervaring zijn we vandaag de dag actief in meer dan 50 landen. Kwaliteit, groei en ambitie zijn onze drijfveren. Niet voor niets zijn we marktleider in Europa.

BOLSIUS GROEIT IN RESEARCH & DEVELOPMENT Door de groei van onze organisatie en de toegenomen druk op de beschikbaarheid van grondstoffen, is er behoefte aan meer onderzoek naar alternatieve grondstoffen. Dit willen we centraal gaan aansturen vanuit ons hoofdkantoor in Schijndel. Hiervoor zijn wij op zoek naar een:

Afdelingshoofd R&D (m/v)Je staat aan het hoofd van het onderzoeks- en ontwikkelingsteam en voert de leiding over (laboratorium)onderzoeken. Belangrijke informatie over de beschikbaarheid van grondstoffen, marktontwikkelingen en nieuwe technologieën beoordeel je voortdurend op hun toegevoegde waarde voor Bolsius. Daarnaast vorm je de vraagbaak voor het productmanagement en de marketingafdeling en neem je plaats in het managementteam.

Ben jij die bruggenbouwer met een sterke persoonlijkheid? Heb je universitair niveau en een procesmatige of technologische achtergrond? En zoek je een uitdagende, internationale functie met toekomst?

Ga dan naar www.bolsius.com voor de uitgebreide vacature omschrijving en schrijf ons.

BOLSIUS INTERNATIONAL BVPostbus 475480 AA SchijndelNederland

T (073) 543 3000

www.bolsius.comAcquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

advertenties.indd 5 19-08-2010 10:47:47

‘De ontwikkeling en problematiek van middelgrote bedrijven is anders dan de problematiek van de grote bedrij-ven. Daarnaast blijkt dat ze in de

praktijk vaak behoefte hebben aan een ander soort ondersteuning van de VNCI dan de gro-tere leden’, vertelt Lommerts, die binnen het VNCI-bestuur verantwoordelijk is voor de belangen van de kleinere en middelgrote bedrijven en daarnaast directeur is van Latexfalt bv. ‘We gaan de stuurgroep oprich-ten om de middelgrote bedrijven (MGB) actie-

ver te betrekken bij de VNCI. Bovendien hopen we op deze manier ook meer aandacht voor deze belangrijke groep te krijgen binnen de politiek. Deze bedrijven zijn belangrijk voor de toekomst van de chemie en de innovatie in de sector. Ze zijn immers verantwoordelijk voor een aanzienlijk gedeelte van de omzet van de sector, nu en zeker ook in de toekomst.’

Geen staf De nieuwe stuurgroep is met name bedoeld voor bedrijven of locaties waarvan de stafaf-deling onvoldoende bemand is om de ontwik-kelingen op de diverse gebieden te volgen. Gevolg is dat deze bedrijven over het alge-meen minder betrokken zijn bij het bepalen van de visies binnen de VNCI. Hier zal de te vormen stuurgroep op inspelen. ‘Er is een grote MGB groep, bijvoorbeeld Nederlandse dochters van multinationals, die in Nederland geen stafafdeling hebben. De stem van deze bedrijven wordt te weinig gehoord. Er wordt vanuit de bedrijven positief gereageerd op het idee voor de stuurgroep. Bedrijven hebben behoefte aan betere onderlinge samenwer-

king en samenwerking met de VNCI. We wil-len de middelgrote leden van de VNCI mobili-seren om meer met elkaar op te trekken. We verwachten dat de nieuwe stuurgroep de middelgrote bedrijven onderling meer zal verbinden en ze nauwer kan betrekken bij de besluitvorming van de VNCI. Het uitwisselen van kennis en ervaring over gemeenschap-pelijke onderwerpen is voor iedereen waar-devol,’ aldus Lommerts.

Maandelijks contactHet is de bedoeling dat er regelmatig, bijvoor-beeld maandelijks, contact is tussen de leden van deze groep en de VNCI. Onderwerpen die aan bod zouden kunnen komen zijn onder andere: infrastructuur, regelgeving en the-ma’s als sociale planning, samenwerkingmet universiteiten. Lommerts: ‘We zijn nog in de voorbereidende fase. De stuurgroep zal naar verwachting in september van start gaan. Ik denk dat we vier tot zes keer per jaar samen zullen komen. Het idee is dat elk bij de VNCI aangesloten bedrijf gekoppeld wordt aan een VNCI-er en daar een keer per maand het reilen en zeilen mee bespreekt. Op deze manier kunnen we inventariseren welke problemen individueel, regionaal of landelijk spelen. De bevindingen komen terecht bij de stuurgroep, die vervolgens over het beleid zal gaan.’ p

Bert Jan Lommerts

Actief meedenken over onderwerpen als infrastructuur, regelgeving en samenwerking met universiteiten. Dat is het doel van de nieuw op te richten stuurgroep voor middelgrote bedrij-ven. ‘Het uitwisselen van kennis en ervaring over gemeenschappelijke onderwerpen is ook voor middelgrote bedrijven bijzonder waardevol’, stelt VNCI-bestuurslid Bert Jan Lommerts.

Stuurgroep moet middelgrote bedrijven mobiliseren

Dow

AkzoNobel

Sinds 1 augustus is Dieter Schnepel de nieuwe directeur van Dow in Terneuzen. Hij is de opvolger van Gerard van Harten die vice-president voor Manufacturing & Engineering Europa wordt. Van Harten blijft daarnaast voorzitter van de Raad van Bestuur van Dow Benelux. Dieter Schnepel (45 jaar) was direc-

teur van de Dow-locatie in het Duitse Boehlen. In 1991 startte hij zijn loopbaan bij Dow en sindsdien bekleedde Schnepel ver-schillende functies bij het concern. Hij werkte voor Dow in Duitsland, Zuid Afrika en de Verenigde Staten. p

Jürgen Baune is sinds 1 juli 2010 general manager van AkzoNobels wereldwijde activi-teiten op het gebied van MCA (monochloor-azijnzuur). In Nederland wordt MCA door AkzoNobel Industrial Chemicals geprodu-ceerd op het Chemiepark te Delfzijl. Baune (51) studeerde chemie en promoveerde in de

organometaalchemie aan de universiteit van Münster in Duitsland. Hij werkt al meer dan 20 jaar voor AkzoNobel en bekleedde een aantal managementfuncties, waaronder de functie van directeur Manufacturing & Tech-nology van de business unit Industrial Che-micals van AkzoNobel. p

Dieter Schnepel

Jürgen Baune

Gerard van Harten

augustus 2010 Chemie magazine 53

VNCI

CM1007_VNCI.indd 53 18-08-10 10:44

Redactie: Esther Rasenberg (hoofdredacteur a.i.) e-mail: [email protected] de Gruiter e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150 2491 AK Den Haag,tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: Esther Smid (Bladeren Media bv)

Vaste medewerkers:Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-ren, drs. Emma van Laar, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde

Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17, 2551 KSDen Haag, tel. 070-323 40 70Fax 070-323 71 96e-mail: [email protected] vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleenschriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: [email protected]. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis.Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België100 euro in de overige landenChemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdagOvername van artikelen en/of foto’s uitChemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Shutterstock

Internet: www.vnci.nlISSN: 1572-2996

7 septemberSusChem NederlandDen Haag (VNCI)

7 september Werkgroep SecurityAmersfoort (AkzoNobel)

8 septemberWerkgroep Stoffenbeleid Den Haag (VNCI)

14 septemberBeleidsgroep InnovatieBreda (Novotel)

14 septemberBeleidsgroep Energie en KlimaatBreda (Novotel)

14 septemberWerkgroep ArbeidshygiëneBergen op Zoom, (SABIC IP)

16 septemberDagelijks BestuurDen Haag, (VNCI)

16 septemberWerkgroep MilieuzorgDen Haag, (VNCI)

17 septemberBeleidsgroep CommunicatieNootdorp, (Van der Valk)

21 septemberWerkgroep ProcesveiligheidDen Haag, (VNO-NCW)

22 septemberWerkgroep ArbeidsveiligheidBergen op Zoom, (SABIC IP)

24 septemberChemische GolfdagWierden (Golfclub de Koepel)

30 septemberRegiegroep ChemieUtrecht, (Academiegebouw)

1 oktoberWerkgroep Responsible Care CharterDen Haag, (VNCI)

13 oktober Dagelijks bestuurDen Haag, (VNCI)

13 oktoberStoffen en ArbodagZeist, (Woudschoten)

14 oktoberWerkgroep Energie en KlimaatBreda, (Novotel)

29 oktoberBestuurs Advies CommissieDen Haag, (VNCI)

VNCI Agenda

In memoriam Eén van onze fotografen Rob Cloosterman (58) is deze zomer omgekomen bij een tragisch helikopterongeluk op de Maasvlakte in Rotterdam. Samen met collega’s maakte hij een verslag van het wielerevenement ‘Tour du Port’. Vier inzittenden overleefden de crash niet. Rob was reeds vele jaren fotograaf voor Chemie Magazine. We hebben hem leren kennen als een enthousiast en gepassioneerd vakman. De foto op pagina 8 en 9 is Rob’s laatste bijdrage aan Chemie Magazine.

Eindredactrice Alexandra van Geleuken (40) is op 13 juli over-leden aan de gevolgen van kanker. Tot op het laatst heeft zij zich voor 100 procent ingezet voor Chemie Magazine. Met haar frisse blik en creativiteit zorgde ze in het blad voor de kers op de taart. Samen met haar partner Champal Gijzen startte Alexandra in 2004 met bladeren media, een bureau dat gespecialiseerd is in de realisatie van media. p

54 Chemie magazine augustus 2010

VNCI Colofon

CM1007_VNCI.indd 54 18-08-10 10:44

One stop shopping in chemical logisticsOne stop shopping in chemical logistics

CHEMICAL LOGISTICS

P.O. Box 90, NL-6500 AB Nijmegen • Phone +31 (0)24-3726111 • Fax +31 (0)24-3726199 • [email protected] • www.two.nlMember of the Emons Group

185x130_two_9004.indd 1 15-01-2010 12:05:22

Uw proces verdient...

...een fit hartVan harte aanbevolen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen Schottenpompen Schroefkanaalwaaierpompen

Doseerpompen Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen Impellerpompen Eén-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen

Versnijders

Centrifugaalpompen:- Open-waaier- Water- en chemienorm- Magneetgedreven- Zelfaanzuigend

Service en skidbouw

Kijk voor ons complete fitness programma opwww.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

AdvWB197x131.indd 1 06-04-2010 09:56:09

advertenties.indd 6 19-08-2010 10:47:49