60
Mkb krijgt hulp bij Reach Nieuwe chemiebeurs lokt studenten Wat heeft het Coci opgeleverd? Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 06 26 juni 2012 SLIMME CHEMIE BEPERKT CO2-UITSTOOT KOUD WASSEN EN ANDERE INNOVATIES Magazine

Chemie magazine - juni 2012

  • Upload
    vnci

  • View
    236

  • Download
    6

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Page 1: Chemie magazine - juni 2012

Mkb krijgt hulp bij ReachNieuwe chemiebeurs lokt studenten

Wat heeft het Coci opgeleverd?

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 06 26 juni 2012

SLIMME CHEMIE BEPERKT CO2-UITSTOOT

KOUD WASSEN EN ANDERE INNOVATIES

Magazine

Page 2: Chemie magazine - juni 2012
Page 3: Chemie magazine - juni 2012

06 26 juni 2012

Met elk nieuw energiebesparend product draagt de chemie bij aan het verder beperken van de CO2-uitstoot en de verduurzaming van de samenleving. Vijf recente voorbeelden laten zien hoe.26

“ Ben je gek. We zijn er nog lang niet”

IS DE KLUS VAN SCHEIDENDC3-DIRECTEUR ARNE MAST GEKLAARD?

30juni 2012 Chemie magazine 3

INHOUD

Page 4: Chemie magazine - juni 2012

Met VAPRO op je CV heb je een heleboel mee

vapro.nl 070 3378 300.

Page 5: Chemie magazine - juni 2012

“Het leidt geen twijfel dat de Top-sectorchemie-beurs werkt”

Mentoren maken Reach van last tot hulpmiddel voor het mkb

De kansen en successen van het Coci in Nederland

15

40

42

Opinie 07Misstanden in het streven naar een low carbon-economie Agenda 07

NIEUWSInnovatie 09Veiligheid 11Energie & klimaat 13Onderwijs 15Responsible Care 17Young Professionals 18Actueel 21

ACHTERGRONDEnergie & Klimaat 26Vijf voorbeelden die CO2 besparenOnderwijs 30Arne Mast wil C3 opheffenWetenswaardig 34Sabic upgradet kraker in GeleenMilieu 36Kansen investeringsaftrek blijven liggen Uitgelicht 38Jonge chemici maken shampoo en tandpastaStoffen 40Hulp voor het mkb bij de invoering van ReachInnovatie 42Het Coci is een broedplaats voor innovatieVeiligheid Voorop 46Wat raden certifi catie-instellingen aan?Jaarvergadering 48Veiligheid 51Hulpverleners en experts bundelen krachtenVox chemici 53Overleeft de Nederlandse chemie?Arbeidsmarkt 55Onbekend, toch bemind

Bedrijven 57Column hoofdredacteur 57Service 57Mensen 58Volgende maand 58Colofon 58

06 26 juni 2012

INHOUD

55 Chemie: kleine naamsbekendheid, grote aantrekkings-kracht

juni 2012 Chemie magazine 5

Page 6: Chemie magazine - juni 2012

The Power

of Knowledge

Engineering

Delivering profit

through reliability

Page 7: Chemie magazine - juni 2012

VNCI-directeur

Colette Alma

n het Nederlandse en Europese langere-termijnklimaatbeleid is terugdringen van CO2-emissies een van de belangrijkste speerpun-ten. Daartoe zetten overheden veel instrumenten in: belastingen, accijnzen, subsidies, verplichtingen, en marktinstrumenten zoals het CO2-emissiehandelssysteem. De doelstelling daarbij is om een

marktordening te realiseren waarin de markt ervoor zorgt dat de gewenste transitie naar een low carbon-economie in het juiste tempo en tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten verloopt. Dat is de theorie. Maar in de praktijk zien we dat de goede bedoelingen van overheden, met al zijn detailregelingen, tot volstrekt verkeerde ont-wikkelingen leiden. Neem warmtekrachtkoppeling (WKK). Alom wordt onderschreven dat energiebesparing maatschappelijk gezien een van de goedkoopste methodes is om CO2-emissies te reduceren, en dat daarbij WKK het instrument bij uitstek is voor de industrie. Immers, per eenheid opgewekte elektriciteit is de CO2-uitstoot 1,5 tot 3 keer lager dan die van een conventionele gas- of kolencentrale, en industriële WKK kan in maar liefst 15 procent van de Nederlandse elektriciteitsbehoefte voorzien.Maar in de marktordening die de overheid met al haar complexe instru-menten heeft bewerkstelligd, beweegt de markt zich in een heel andere richting. De gasprijs is hoog en de elektriciteitsprijs laag. Deze combinatie is funest voor WKK-installaties, omdat hierin stroom wordt opgewekt met gas. Chemiebedrijven gebruiken doorgaans alleen de warmte die hierbij vrijkomt en verkopen de stroom. Aangezien dit weinig oplevert, leidt dat tot WKK-installaties die onredendabel zijn en gesloten worden. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Nog een voorbeeld. Mede voor het klimaatbeleid streven overheden naar het ontwikkelen van een biobased economie. De algemene opinie is dat je biomassa moet gebruiken in volgorde van toegevoegde waarde, wat afl o-pend farma, voeding, chemie, en als laatste pas energie is. Ook hier ver-stoort de overheid de markt: zij geeft energietoepassingen van biomassa kunstmatig een hogere waarde, waardoor ze andere toepassingen uit de markt prijzen. Laten we wel wezen, ik ben een groot voorstander van de taakverdeling tussen overheid en markt: de overheid regelt de marktordening, en de markt werkt het daarin uit. Maar dan moet de overheid haar instrumen-ten wel op het hoofddoel richten en de verleiding weerstaan om allerlei subdoelen te gaan nastreven. Tot welke misstanden dit kan leiden, laten bovenstaande twee voorbeelden zien. p

MISSTANDEN

I

AGENDA

2 t/m 6 september Biocat2012Congres over biokatalyseUniversity of Technology, Hamburg (D)

VNCI

29 juniDagelijks Bestuur Teleconferentie

23 augustusWG ProcesveiligheidVNCI, Den Haag

23 augustusWG Energie en KlimaatNovotel, Breda

30 augustusRegiegroep ChemieAcademiegebouw, Utrecht

5 septemberBG OnderwijsVNCI, Den Haag

6 septemberWG ArbeidsveiligheidVNCI, Den Haag

6 septemberWG RC Global Charter VNCI, Den Haag

7 septemberBG CommunicatieLocatie nader te bepalen

juni 2012 Chemie magazine 7

Agenda / Voorwoord

Page 8: Chemie magazine - juni 2012

Toonaangevendin duurzaam afvalbeheerwww.indaver.com

Duurzame valorisatie tot materialen & energie

Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 %

van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen

grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese

afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten

bij de grootindustriële klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen.

Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoff en en voldoende inzicht in

productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste

Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op

liabilities staan hierbij steeds voorop.

[email protected] Tel. +31 115 61 90 48

www.indaver.nl

Page 9: Chemie magazine - juni 2012

Innovatie

FO

TO: D

SM

DSM INVESTEERT IN KENNISEN INNOVATIE IN NEDERLAND

In het nieuwe r&d-gebouw op de

Chemelot Campus worden de

onderzoeks- en ontwikkelings-

activiteiten van DSM Engineering

Plastics gehuisvest.

DSM gaat de komende twee jaar zo’n 100 miljoen euro investeren in drie nieuwe research & development-faci-liteiten in Delft en Sittard-Geleen. “DSM zal met deze investeringen samen met onze partners innovatieve duurzame oplossingen ontwikkelen voor de grote uitda-gingen van deze tijd”, aldus bestuursvoorzitter Feike Sijbesma.

 Op de locatie in Delft komt een nieuw laboratorium voor biotechnologisch onderzoek. Tevens levert DSM er een bijdrage aan het onlangs opgerichte consor-

tium voor de Bioprocess Pilot Facility (BPF), die zich richt op onderzoek en onderwijs voor de volgende generatie biotechnologische processen. Op de Chemelot Campus in Sittard-Geleen wordt een nieuw onderzoeksgebouw voor materiaalwetenschappen gebouwd. De investeringen heb-ben volgens DSM, vanwege de samenwerking met kennis-instellingen, overheden en andere bedrijven (inclusief het mkb), een belangrijke impact op de versterking van de Nederlandse kenniseconomie, precies op de gebieden die de overheid als belangrijke topsectoren voor de toekomst heeft aangewezen.

KoploperDe laboratoria in Delft en Sittard-Geleen zullen naar ver-wachting in 2014 in gebruik worden genomen. Er zullen

zo’n 700 mensen werken aan innovatieve oplossingen voor de grote uitdagingen waar de wereld voor staat, zoals voor energie & klimaat en voeding & gezondheid. Deze oplos-singen passen in de positie van koploper die Nederland inneemt voor duurzaamheid.“Innovatie is één van de belangrijke groeidrijvers van het nieuwe DSM, en in toenemende mate zien we daarin het belang van open innovatie waarin wordt samengewerkt met klanten en diverse andere partijen”, aldus Feike Sij-besma, voorzitter van de raad van bestuur van Koninklijke DSM. “Eén van de sterktes van Nederland is juist de nauwe samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en overheid. Hierbij moet ook worden verzekerd dat Neder-land concurrerend blijft, omdat productie en r&d op lan-gere termijn altijd zullen moeten samenhangen.“

BakermatMinister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Land-bouw en Innovatie is opgetogen over de investeringen: “Dit versterkt de positie van de Nederlandse kenniseconomie en zorgt ervoor dat we ook in de toekomst tot de wereldtop in sectoren als agrofood, chemie en energie behoren. Bovendien levert de investering banen en inkomsten op in economisch moeilijke tijden.”Atzo Nicolaï, directeur DSM Nederland, voegt daaraan toe: “Deze investeringen tonen aan dat Nederland voor DSM niet alleen de bakermat is, maar ook een kennis-platform én springplank naar de toekomst. Voor de inno-vatieambities van DSM is Nederland belangrijk. Deze investeringen, die naadloos aansluiten bij de gekozen research- en innovatiespeerpunten van Nederland via de topsectoren, laten zien dat DSM die ambitie serieus neemt.” p

juni 2012 Chemie magazine 9

Page 10: Chemie magazine - juni 2012

De praktijk is ons speelveld: PWG is ontwikkelaar en fabrikant

van bedrijfsveilige kleding. Als geen ander weten we

wat er speelt op het gebied van wensen en eisen op de

Europese markt. Niet voor niets immers is 70%

van de Nederlandse brandweerkorpsen klant bij PWG.

Bij de ontwikkeling van onze kledinglijnen is

de klant ons klankboord. Niet zelden wordt de

kleding in nauwe samenwerking met de klant

op diens specifi eke wensen ten aanzien van

veiligheid en bijvoorbeeld zichtbaarheid ontwikkeld.

Het oog wil ook wat! Bedrijfsveilige kleding moet eerst en vooral veilig zijn.

Tegelijkertijd dragen goed geklede medewerkers

een extra kwaliteitsimpuls uit.

Het oog wil immers ook wat! Daarom staan onze

etalagepoppen niet alleen maar mooi te zijn:

Zij kunnen net als onze kleding tegen een stootje!

PWG levert maatwerk in bedrijfsveilige kledingU wilt de beste veiligheidskleding in uw eigen huisstijl?

PWG ontwikkelt en fabriceert, ook in uw huisstijl.

ONZE KLEDING MOET TEGEN EEN STOOTJE KUNNEN

PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V.

POSTBUS 103, 4460 AC GOES

Partners van PWG.

De bedrijfsveilige kleding van PWG is door en door getesten voldoet aan de zwaarste eisen op het gebied van veiligheid.

Page 11: Chemie magazine - juni 2012

FO

TO: S

HE

LL

Veiligheid

INSPECTIE SZW:VEILIGHEID CHEMIE BLIJFT OP NIVEAU De veiligheid in (chemie)bedrijven in de hoogste risicoklassen bleef in 2011 ondanks de economische crisis op niveau. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Inspectie SZW (voorheen de Arbeids-inspectie). Er werd juist verwacht dat chemiebedrijven door bezuinigingen minder oog zouden hebben voor veilig-heid. Het jaaroverzicht onderschrijft deze aanname niet.

 Zo zijn BRZO- en Arie-bedrijven (bedrijven die werken met gevaar-lijke stoffen) intensiever geïnspec-

teerd: 601 maal in 2011 versus 494 in 2010. Daarbij keken de controleurs of de veiligheidssituatie in orde was. Dit bleek vaker dan in 2010 het geval: 41 procent van de inspecties leidde tot een handha-vende actie, terwijl dit niveau in 2010 nog op 43 procent lag. Wel heeft de inspectie meer eisen (122 versus 86) en preven-tieve stilleggingen (7 versus 4) opgelegd. Van de eisen en stilleggingen maakt het jaarverslag alleen niet duidelijk of dit specifiek om BRZO-zaken gaat, of dat het reguliere Arbo-overtredingen betreft. De Inspectie SZW besteedde bij haar inspecties bij VNCI-leden ook veel aan-dacht aan de blootstelling aan gevaar-lijke stoffen. Volgens de VNCI begrijpen sommige bedrijven de systematiek hier-voor nog niet. Een nieuwe zelfinspectie-tool voor gevaarlijke stoffen moet hierin verbetering brengen. Het jaarverslag geeft ook een vooruit-zicht. De Inspectie kondigt aan dat zij dit jaar bij BRZO-bedrijven ook op de veilig-heidscultuur let. De VNCI is hier positief over en verwacht dat dit grote veilig-heidswinst kan opleveren. Ook juicht de vereniging het toe dat de inspectie meer risicogestuurd toezicht (waarbij zwak-kere broeders meer aandacht krijgen dan goed presterende bedrijven) wil uit-voeren en daarvoor inspecteurs met een hogere deskundigheid inzet. p

De medewerkers van het chemielaboratorium van Shell Moerdijk vierden onlangs een feestje omdat er sinds de opening 35 jaar gele-den geen serieuze ongevallen hebben plaatsgevonden. “Het heldere veiligheidsbeleid, regelmatige trainingen, last minute risicoanalyses en een cultuur waarbij wij elkaar op een respectvolle manier aan-spreken op onveilig gedrag hebben deze mijlpaal mogelijk gemaakt”, aldus labhoofd Cees Knook.

 De 27 medewerkers van het lab bewaken de kwaliteit van chemi-sche producten die in de fabrieken van Shell Moerdijk worden gemaakt. 24 uur per dag, 7 dagen per week analyseren ze in vijf-

ploegendienst jaarlijks 40.000 monsters. Daarnaast komen ze in actie wanneer procestechnologen of supervisors om assistentie vragen, bijvoorbeeld bij een verstopping is. De hbo- en mbo opgeleide che-misch analisten maken gebruik van 225 analysemethodes, die met de modernste apparatuur worden uitgevoerd. “Ondanks de brandbare en explosieve stoffen, zoals etheen en propeen, hebben we in 35 jaar nooit een serieus ongeval gehad”, aldus Knook. Het ergste incident vond eind jaren zeventig plaats. “Toen brak de veiligheidsvoorziening van een cilinder met etheen, waarna de stof in het laboratorium terecht-kwam. Daarna zijn alle cilinders met een veerdrukbeveiliging uitge-rust, waardoor er nog maar een beperkte hoeveelheid product kan vrijkomen. Bovendien werken we sindsdien uitsluitend met zuurkas-ten, zodat vrijkomend product volledig wordt afgezogen.”

TrainingenHet heldere veiligheidsbeleid van Shell, waarbij regels en procedures duidelijk zijn vastgelegd, heeft volgens Knook bijgedragen aan het behalen van de veiligheidsmijlpaal. “Verder besteden we veel aandacht aan trainingen, waarin medewerkers onder meer leren wat ze moeten doen als ze met gevaarlijke stoffen in aanraking komen. Ook vinden er regelmatig OOG-rondes plaats, de observatie onbewust gedrag. Twee Shell-medewerkers kijken dan of de laboranten bijvoorbeeld hun per-soonlijke beschermingsmiddelen dragen.” Ondanks de veelal routine-matige werkzaamheden besteedt Knook veel aandacht aan last-minute risicoanalyses. “Medewerkers staan dan in de laatste minuut voor ze beginnen even stil bij een aantal vragen. Wat ga je precies doen? Wat kan er misgaan? Hoe moet je handelen als het verkeerd gaat? Daardoor blijven de mensen scherp.”

CHEMIELABORATORIUM SHELL MOERDIJK 35 JAAR ZONDER ONGEVAL

Dick Benschop, president-directeur van Shell Nederland, onthult de plaquette ‘CLAB Moerdijk 35 jaar ongevalsvrij’.

juni 2012 Chemie magazine 11

Page 12: Chemie magazine - juni 2012

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BVVlasweg 12,

4782 PW Moerdijk

www.atmmoerdijk.nl

Tel: 0168-389289

Fax: 0168-389270

Contactpersonen:

Rick Leerink (06-53698983)

& Ron van Verk (06-51124004)

Verwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Page 13: Chemie magazine - juni 2012

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

KEnergie & Klimaat

AFVALWATER ALS BRON VAN GRONDSTOFFEN Tijdens TEDxBinnenhof op 25 juni presenteerden tien sprekers baanbrekende ideeën vanuit de topsectoren. Charlotte van Erp Taalman Kip van Waterschap Hol-landse Delta presenteerde voor de chemiesector Grond-stoffenfabriek. Dit project van de waterschappen wil waardevolle grondstoffen, zoals fosfaat, cellulose of gewoon zoet water, winnen uit afvalwater.

 In de huidige visies op de biobased economie wordt vol-gens Van Erp Taalman Kip met deze bron nog geen reke-ning gehouden, terwijl de potentie enorm is. “Afvalwater

is overal ter wereld beschikbaar. Je kunt het de ‘nieuwe olie’ noemen.” Met name fosfaat is schaars aan het wor-den. Deze stof wordt in Nederland in de landbouw (als belangrijk bestanddeel van kunstmest) en in de voedings-middelenindustrie gebruikt. Hiervan verdwijnt 20 procent in het riool. Waterschappen, verantwoordelijk voor de zui-vering van afvalwater, winnen deze grondstof al terug in Apeldoorn, Olburgen, Haps, Tilburg en Leeuwarden. Vol-gens Van Erp Taalman Kip kan er uiteindelijk jaarlijks 14.000 ton fosfaat gewonnen worden uit het Nederlandse afvalwater.Een andere terugwinbare stof is cellulose uit gebruikt toi-letpapier. Deze kan als grondstof dienen voor papier of bioplastic. Hiervan is het potentieel 140.000 ton per jaar. Waterschappen zijn bovendien druk bezig met het winnen van energie uit afvalwater. Rioolwaterzuiveringen worden in de nabije toekomst daarom omgebouwd tot zogenoemde ‘Energiefabrieken en Grondstoffabrieken’. De Unie van Waterschappen, die eind 2011 hiervoor met het Rijk een Green Deal heeft gesloten, werkt op dit moment de toe-komstplannen verder uit.De initiatiefnemers van de Grondstoffenfabriek hebben inmiddels verkennende gesprekken gevoerd met partijen en willen nu gaan kijken waar de grootste kansen liggen. Van Erp Taalman Kip: “Wij roepen de industrie en kennisin-stellingen op om dit samen met ons op te pakken. Op onze locaties kunnen wij al bepaalde stoffen terugwinnen, maar er moet voor andere stoffen nog technologie-ontwikkeling plaatsvinden. Ook moet er aangepaste wet- en regelgeving komen en moet een afzetmarkt geregeld worden.”p

ROUTEKAART CHEMIE 2030 MIKT OP HALVERING CO2-UITSTOOTTijdens een bijeenkomst op 5 juni presenteerden de VNCI en adviesbureau Berenschot de tussentijdse resultaten van de Routekaart Chemie 2030. Met dit project wil de VNCI inzichtelijk maken waar tot 2030 de mogelijkheden liggen om in eigen processen en in de gebruiksketen de CO2-uitstoot met 50 procent te verminderen.

 De bijeenkomst, bijgewoond door ruim veertig deel-nemers van diverse bedrijven en hun begeleidende adviseurs voor de energie-effi ciencyplannen, was

een tussenstap naar het uiteindelijke doel om in 2030 50 procent minder CO2 uit te stoten. De afgelopen maanden verzamelde de VNCI bij lidbedrijven en publiek-private samenwerkingsverbanden vierhonderd projecten over CO2-reductie. Vervolgens werden workshops gehouden om projecten te selecteren en nieuwe projecten te creë-ren. De workshops leverden na selectie ruim honderd potentiële nieuwe projecten op. Naar aanleiding hiervan zijn er verdiepende studies uitgezet, waaronder naar de lessons learned uit de quickscans voor procesintensifi catie, inzet van biocokes, CO2 als grondstof, en inzet van pro-peen als grondstof. De resultaten worden verwerkt in de Routekaart Chemie, die op 1 september 2012 wordt afgerond. “De komende twintig jaar zijn essentieel en bieden een kans voor de Nederlandse chemie”, stelde VNCI-speerpuntmanager energie en klimaat Reinier Gerrits tijdens de bijeenkomst. Hij benadrukte dat een sterk chemiecluster essentieel is om de ambities van 50 procent CO2-reductie te behalen. “De routekaart wil daarom de productieketens waar we als sector deel van uitmaken verbinden, nieuwe innovaties creëren, monitoren en ondersteunen.”

Gouden-eisyndroomTijdens de bijeenkomst op 5 juni noemde managing director Hans Kolnaar van Sabic Ventures voorbeelden van duur-zame innovatie voor gewichtsbesparing in de automobiel-industrie, verpakkingen en hernieuwbare grondstoffen. Ook somde hij de voorwaarden voor duurzame innovatie op: “Zorg voor een combinatie van sociale, economische en milieuvoordelen omdat de combinatie belangrijk is voor het succes, verander het businessmodel, kijk hoe je duur-zame innovaties in de markt zet, en voorkom het ‘Gouden-eisyndroom’. Laten we geen energie steken in het vinden van het gouden ei, maar kijken naar de innovaties die er al liggen.”Director business development Guus Willemsen van IF Technology wees op de potentie van geothermische elek-triciteit voor de chemische industrie. Veel geothermische projecten zijn buiten de chemie al in voorbereiding. “Maar”, zo benadrukte hij, “de risicoperceptie van geo-thermie is vrij groot. Wees transparant, betrek de omge-ving, en benadruk dat het om een project voor duurzame energie gaat.” p

Bedrijven die projectideeën willen uitwerken kunnen gebruikmaken van de routekaart als podium en spring-plank. De VNCI komt graag in contact met bedrijven die innovatieve projecten willen uitdiepen. Meer informatie: Reinier Gerrits, 070 337 8725, [email protected]

juni 2012 Chemie magazine 13

Page 14: Chemie magazine - juni 2012

PAO TechniekPostbus 50482600 GA Delft

cursus.paotechniek.nl

Process control voor procestechnologenModulair traject van 3 modules,

module 1 is ook los te volgen

Start 7 november 2012 Deze cursus richt zich op procestechnologen en

regeltechnici die meer willen leren over procesregelingen en de toepassing van regeltechniek op chemische

processen. U krijgt niet alleen de know-how om het beste uit uw conventionele regelsystemen te halen (PID-tuning),

maar maakt ook kennis met de mogelijkheden van geavanceerde regeltechniek.

Chemical EngineeringModulair traject van 6 modules,modules zijn ook los te volgen

Start 12 september 2012

Een cursus ontwikkeld voor wetenschappelijke en technische stafmedewerkers die niet formeel tot chemical engineer zijn opgeleid en toch de principes van het vak willen begrijpen. Ook geschikt als opfriscursus voor chemisch technologen. Het programma vormt een uitgebalanceerd geheel, maar modules zijn ook los te volgen.

T 015 278 83 50E [email protected]

Procestechnologie

De Dalmec balancers zijn intelligente oplossingen die producten tot 900 kilo schijnbaar gewichtloos maken. De systemen zijn zo ontworpen dat elke producthandling met uiterste precisie, fl exibiliteit en veiligheid gebeurt. Én met minimale fysieke inspanning van uw personeel. Zo verbeteren we zowel de effi ciëntie als de arbeids omstandig-heden binnen uw bedrijf. Neem voor meer informatie contact op via 0345 - 63 60 50 of [email protected].

Voordelen op een rijtje:

“Voor elke toepassing een balancer op maat.”

Tillen met alle gemak van de wereld

www.dalmec.nl

Page 15: Chemie magazine - juni 2012

Onderwijs

MEER ANIMO VOOR SCHEIKUNDE DOOR TOPSECTORCHEMIEBEURS

e Universiteit Utrecht heeft inmid-dels 61 aanmeldingen ontvangen van middelbare scholieren die scheikunde willen gaan studeren. Daarvan willen er 30 in aanmer-king komen voor de Topsectorche-miebeurs. Dit aantal is een flinke

stijging in vergelijking met voorgaande jaren. “Het leidt geen twijfel dat de Topsec-torchemiebeurs werkt om meer scholie-ren te interesseren voor een opleiding scheikunde”, stelt onderwijsdirecteur Andries Meijerink van het departement scheikunde van de Universiteit Utrecht. De selectie van de vijf scholieren die een extra toelage van 500 euro gaan ontvangen is momenteel in volle gang. Het initiatief van de Topsector Chemie, uitgevoerd door de VNCI en de Universiteit Utrecht, is noodzakelijk om het verwachte

tekort aan bèta’s en technici terug te drin-gen. Bovendien heeft de chemische indus-trie toptalent nodig om de ambities van de sector te realiseren, zoals de beoogde positie in de wereldwijde top drie als pro-ducent van slimme materialen in 2050. Als de proef succesvol is, wordt het beur-zenstelsel in 2013 landelijk uitgerold bij universiteiten en hbo-instellingen. “De scholieren die voor de Topsectorchemie-beurs in aanmerking willen komen, heb-ben allemaal hoge cijfers voor de bètavak-ken. Maar wij zijn zeker niet alleen op zoek naar echte bollebozen. We vinden het net zo belangrijk dat de chemici in spé een brede maatschappelijke belangstelling hebben en op een creatieve manier onder-zoek kunnen uitvoeren. Daarom beoorde-len wij ook de ingeleverde profielwerk-stukken”, zegt Meijerink.

AkzoNobel, Teijin Aramid, Sachem, Van Wijhe Verf en Synbra hebben zich aange-meld om de beurs te financieren. Samen met de Universiteit Utrecht selecteren ze momenteel de meest talentvolle scholie-ren.

Aansluiting verbeterenJan Noordegraaf van Synbra, producent van hoogwaardige materialen voor bouw-isolatiesystemen en verpakkingen, neemt om twee redenen deel aan het initiatief. “Wij willen namens het mkb van de NRK (de Federatie van brancheverenigingen voor de rubber-, recycling-, en kunststof-industrie – red.) de samenwerking met de universiteit en het bedrijfsleven verbete-ren. Daarnaast is Synbra geïnteresseerd in nanoadditieven en katalyse. Wij hopen dan ook dat de studenten worden gegrepen om op deze terreinen af te studeren. We ver-wachten bovendien dat ze een paar weken per jaar bij ons stage lopen en de kennis die ze bij de universiteit opdoen bij ons in de praktijk brengen.” Directeur Frank Groenen van Sachem Europe wil met de beurs laten zien dat toptalent een aantrek-kelijke loopbaan in de chemische sector kan opbouwen. “Wij willen een band met veelbelovende studenten smeden. Die kunnen Sachem vervolgens ondersteunen bij het toepassen van fundamentele che-miekennis die essentieel is voor onze klan-ten, die onder meer computerchips en LCD-tv’s produceren.”p

Het aantal vooraanmeldingen voor de opleiding scheikunde aan de Universiteit Utrecht is met bijna 40 procent gestegen in vergelijking met voorgaande jaren. Daaruit blijkt dat de maandelijkse extra toelage van 500 euro talentvolle middelbare scholieren stimuleert om scheikunde te gaan studeren, stelt de onderwijsdirecteur van het departement scheikunde.Tekst: Adriaan van Hooijdonk

D

juni 2012 Chemie magazine 15

Page 16: Chemie magazine - juni 2012

Vestiging Gouda Vestiging HoogvlietT +31 (0)182 590210 T +31 (0)10 2310975

Connect met ons @CheckMarkLab

Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl

Recruitmentspecialist in Chemie & Life Sciences

Laboratorium Specialist Quality (3379)

Jr Scientist Formulation and Process Development (3278)

Principal Scientist Analytical Development (3364)

Analytical Service Manager (3255)

Senior Chemist – Grease Lubricants (3390)

GC Specialist (3406)Analist Algemene Chemie (3372)

Senior Laboratorium Technician (3354)Chemisch Analist 5-ploegendienst (2951)

Vacature selectie

Page 17: Chemie magazine - juni 2012

De winnaars: Teijin Aramid (links) en AkzoNobel

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

Responsible Care

TEIJIN EN AKZONOBEL WINNEN RESPONSIBLE CARE-PRIJS

eijin Aramid bouwt in Arnhem en Emmen aan een fabriek en een wereldwijde infrastructuur om overgebleven Twaron, de super-sterke en lichte kunstvezel uit eigen koker, terug te halen en te

verwerken tot nieuwe producten. Deze aramidevezel wordt onder andere gebruikt in kogelwerende vesten, brandwerende kleding en autobanden. Het recyclingpro-gramma zorgde in de afgelopen jaren

onder meer voor ruim 50.000 ton minder CO2-emissie. AkzoNobel heeft een nieuwe methode ont-wikkeld om dierenhuiden te ontdoen van vet en water. Deze stap is nodig voordat er bijvoorbeeld leer of voeding van gemaakt kan worden. Traditioneel gebeurt dit op milieuonvriendelijke wijze: er zijn veel energie, water en chemicaliën bij nodig. AkzoNobels technologie is vriendelijker voor het milieu, bespaart afvalwater, en

levert waardevoller vet op. Momenteel werkt het chemiebedrijf aan de fabriek waar de technologie wordt toegepast. Sabic zorgt er samen met Markiezaat Con-tainer Terminal voor dat containers niet onnodig leeg vervoerd worden. Sinds Sabic de containers efficiënter gebruikt, is er al 700 ton CO2-emissie bespaard.

Vijftien inzendingenHet Responsible Care-programma is een wereldwijd initiatief van de chemische industrie dat erop gericht is de prestaties van bedrijven voor veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid continu te verbe-teren. Met de Responsible Care-prijs wil de VNCI Responsible Care breed onder de aandacht brengen. Sinds 1999 reikt de branchevereniging de prijs uit aan de meest toonaangevende en inspirerende bijdrage. Dit jaar waren er vijftien inzen-dingen en kon het publiek meestemmen via een online verkiezing. De onafhanke-lijke jury, bestaande uit vertegenwoordi-gers van overheid, MVO Nederland en che-miebedrijven, nam deze uitslag mee in haar uiteindelijke beslissing.”p

Teijin Aramid en AkzoNobel hebben beide een Responsible Care-prijs voor hun duurzame projecten gewonnen. Dit werd bekendgemaakt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 20 juni 2012. Teijin ontving de bokaal voor zijn recyclingprogramma van Twaron, AkzoNobel vanwege de milieuvriendelijke verwerking van dierenhuiden. Daarnaast ontving Sabic een eervolle vermelding voor zijn efficiënte vervoer van chemicaliën. Naast een bokaal winnen de bedrijven hiermee ook een nominatie voor de Europese Responsible Care-prijs.

T

juni 2012 Chemie magazine 17

Page 18: Chemie magazine - juni 2012

Young Professionals geven hun mening

over actuele thema’s in de chemie

Onderzoek van Randstad laat zien dat de chemische industrie een aan-trekkelijke werkgever is die hoog scoort in stabiliteit en persoonlijke voldoening (zie ook pagina 55). Dat de salarissen in de chemie ook goed zijn, weten we uit andere onderzoeken. Toch scoort de sector laag op naamsbekendheid. Hoe kunnen we die verhogen en wat kunnen mensen in de chemie er zelf aan doen? Vier young professionals geven antwoord.

De vraag:

FRANK BAKHUIZEN (34) Global product manager phosphorus derivatives bij Thermphos

“Hier heb je nog levenslange carrièremogelijkheden”

“Verbazingwekkend!” is de eerste reactie van Frank Bakhuizen na het lezen van het Randstad-onderzoek. Uit gesprekken in zijn omgeving kent hij de vooroordelen over de chemie: suffe profes-soren in labjassen die proefjes doen. Maar het is moeilijk te begrijpen dat het innovatieaspect van de sector zo weinig waardering krijgt. Kom je Frank tegen op een feestje, dan neemt hij je snel mee in de maatschappelijke uitdagingen waar de chemie een antwoord op geeft. “Over zestig jaar zitten we wereldwijd met grote voedselschaarste. Grondstoffen als fosfaaterts zijn onontbeerlijk voor de landbouw. Er is nu al schaarste. De prijs-ontwikkeling van erts vertienvoudigde zelfs in 2008.”Dat starters een internationale loopbaan minder waarderen dan bijvoorbeeld een goede balans tussen werk en privé gaf ook een opgetrokken wenkbrauw. Maar Frank denkt dat de sector wel gaat groeien in aantrekkelijkheid voor high potenti-als: “Zeker in deze economische tijden zijn zeker-heid en stabiliteit aanlokkelijk. In de chemie heb je nog levenslange carrièremogelijkheden.” Geen creatieve imagocampagnes dus. “We moeten niet te ver van onze identiteit afdrijven. Onze aantrek-kingskracht is goed. Wel kunnen we meer doen richting middelbare scholen: je toekomst begint met je vakkenpakket!”

linkd.in/frank-bakhuizen

BÉATE HERU UTOMO (30)Base oil unit technologist & production specialist bij Shell Nederland Raf-fi naderij

“De chemie draait om mensen”

“De chemie is toch nog vaak een ver-van-mijn-bedshow”, zegt Shell-tech-noloog Béate Heru Utomo. Ze weet waar ze het over heeft, want ze spreekt als campusambassadeur voor de TU Delft regelmatig met studenten lucht- en ruimtevaarttechniek. “Die studenten associëren Shell direct met de ‘spannende’ olie- en gaswinning. Onze chemietak is totaal onbekend. Wat ik dan doe, is een vergelijking trekken tussen de chemie en de olie-winning. De werkprocessen bij een chemische fabriek en een olieplatform zijn namelijk goed vergelijkbaar.” Dat een sector als de zorg goed scoort in het Randstadonderzoek verbaast Béate niet. “Daar heb je meteen een beeld bij: zorgen voor mensen. Maar bij de chemie draait het ook om mensen. Het merendeel van mijn baan draait om sociale interactie. Ons werk is zo complex dat niemand het alleen kan doen. Einzelgängers redden het niet op een raffi naderij.” Haar fabriek verwerkt fracties uit de zwaarste stroom van de raffi naderij tot basisoliën en waxen. “Abstract, ja. Tot je zegt dat het ook zit in labello, vaseline en kaasverpakking. Dan interesseer je ook mensen zonder puur chemische achtergrond.”

linkd.in/beate-heru-utomo

18 Chemie magazine juni 2012

Page 19: Chemie magazine - juni 2012

Young Professionals

MEREL DOIJER (24)Assistant scientist fermentation bij DSM Food Specialties

“Specifi ek reclame maken is beter”

“Ik heb helemaal niks met het woord chemie”, stelt Merel Doijer. Ze legt uit: “De sector is zo breed, van oliewinning tot voedingstechnolo-gie. Ons bedrijf is sterk in harsen, vezels en andere hoogwaardige materialen. Maar in Delft, waar ik als onderzoeker werk, zijn we juist bezig met enzymen en onderdelen van de biobased economie.” Merel ziet daarom geen heil in breed adverteren over de aantrekkelijkheid van de chemiesector. “Niet iedereen is in alles geïnteresseerd. Adver-tenties in Metro of Sp!ts zullen weinig effect hebben. Om specialisten te interesseren moet je specifi ek reclame maken.” Merel helpt zelf bij de rondleidingen en staat ook op carrièrebeurzen. Dat is geen straf: “Ik vind het leuk om te doen. Mijn enthousiasme breng ik over op studenten. Als ik vertel wat ik doe - schimmels, gis-ten en enzymen ontwikkelen voor brood, chips en vruchtensap – zijn ze vaak verbaasd. Ze kennen DSM vooral van de Chemelot-site in Geleen. Maar juist de life sciences zijn in opkomst. En niet te vergeten de renewables: waar halen we in de toekomst de grondstoffen van-daan? Bedrijven zoals de onze zetten nu al in op de nieuwste technolo-gie.”

linkd.in/merel-doijer

MELVIN SPALBURG (28)Process & improvement manager bij Decorative Paints (AkzoNobel)

“Je moet het beeld soms een beetje helpen”

Onbekend, maar wel geliefd. Dat is de paradox die Mel-vin Spalburg zag in het Randstadonderzoek. Dat geldt ook een beetje voor zijn eigen bedrijf. “Veel mensen kennen ons alleen van de Flexaverf. Dan vertel ik dat we ook strooizout en wegenzout maken. En dat we bijvoor-beeld ook autolak produceren en leveren.” Hij wil maar zeggen: je moet mensen soms helpen om het beeld te vormen. “We laten ons bijvoorbeeld veel zien op beur-zen, om studenten al vroeg te interesseren voor een baan in de sector. De chemie spreekt nu eenmaal niet meteen tot de verbeelding.”Terwijl geen dag hetzelfde is voor procesverbeteraar Spalburg. Onlangs bracht zijn team een fl inke verbete-ring aan in de productie van onder meer Flexaverf. “Onze verf werd afgevuld in bussen en handmatig op een pallet gestapeld. Wij bedachten een automatische vervanging van dit werk door robots. Het resultaat: minder stilstand en meer effi ciency.” Melvin heeft nog wel een tip voor de pr: “Onze industrie en producten zijn prachtig in beeld te brengen. In het buitenland doen ze dat al, bijvoorbeeld via tv-spots. Idee voor ons?”

linkd.in/melvin-spalburg

juni 2012 Chemie magazine 19

Page 20: Chemie magazine - juni 2012

Intertek is able to support clients all over the world with a

and over 30,000 people in more than 100 countries.

IntertekBelgiumT: +32 3 543 90 89E: [email protected]

IntertekNetherlandsT: +31 88 126 8888E: [email protected]

www.intertek.com / www.intertek-nl.com

Intertek services include:

Laboratory supportQuality assurance & testing(Cargo) Inspection

Regulatory advisory services

Technical inspectionAuditing & business assuranceEngineering supportTrainingLaboratory managementOutsourcing

Intertek is a global and trusted service provider for quality and safety solutions for many of the world’s leading brands and companies, including the chemical industries.

Page 21: Chemie magazine - juni 2012

Actueel

GOEDERENTREINEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN VEILIGER

De afstand tussen wagons met brandbaar gas en wagons met brandbare vloeistof in dezelfde trein wordt vergroot. Dit heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu afge-sproken met producenten, ver-voerders, beladers en ontvangers van gevaarlijke stoffen. De afspraak verkleint de kans op een grote gaswolkontploffi ng als er een lek ontstaat in de tank van een van de wagons.

 In het convenant dat de minister op 14 mei bij Sabic in Sittard ondertekende, is vastgelegd dat

de kans op een warme Bleve (boil-ing liquid expanding vapour explo-sion) moet worden verlaagd. Een warme Bleve kan ontstaan als een wagon met brandbare vloeistof lek raakt in de directe nabijheid van een wagon met brandbaar gas. Hierdoor kan bij een brand de tank met brandbaar gas bezwijken. De reactie tussen beide stoffen kan

leiden tot een vuurbal met een doorsnee tot 200 meter. De keuze om de twee stoffen niet in wagons achter elkaar te vervoeren, maar rekening te houden met een veiligheidsafstand, verkleint de kans op een gaswolkontploffi ng. “Dit is niet alleen goed nieuws voor vervoerders, maar vooral voor mensen die langs het spoor wonen”, meent Schultz.

Door goederentreinen slimmer samen te stellen, veiligheidsmaat-regelen aan de infrastructuur te treffen en door meer gebruik te maken van de Betuweroute, kan het vervoer van gevaarlijke stoffen (binnen de kaders van het Basisnet Spoor) over het spoor blijven groei-en. Tegelijkertijd kan de veiligheid van bewoners rond het spoor wor-den vergroot, nu en in de toekomst. Ook kunnen bouwplannen langs het spoor worden uitgevoerd die gemeenten hebben. p

BIOPLASTICS UIT ALGEN MELKENOver vijf jaar algen kunnen melken voor de productie van bioplastics. Dat beoogt het onderzoeksproject Splash, waarvoor Maria Barbosa, onderzoeker bij Wageningen UR Food & Biobased Research, 9 miljoen euro ontving van de Europese Unie. Samen met Rene Wijffels, hoogleraar Bioprocestechno-logie, trekt zij het Wageningse algenonder-zoek.

 Het onderzoek richt zich op de alg Botryo-coccus. Deze maakt lange koolstofke-tens (vergelijkbaar met nafta) en suikers

die geschikt zijn voor plastics. De alg groeit alleen langzaam. Splash gaat daarom op zoek naar de genen die de lange koolstofketens en suikers aanmaken en wil die inbouwen in snel-groeiende algen. De nuttige grondstof wordt nu nog uit dode algen geëxtraheerd, maar Barbosa wil die aan de levende alg onttrekken. Dit ‘melken’ wordt al langer in Wageningen onderzocht, maar tot nu toe zonder succes. Via een speciale machine van technologiebedrijf PDX hopen de Wageningse onderzoekers de koolstofketens alsnog los te weken uit levende algen.

Als onderdeel van Splash wordt het Algae Parc uitgebreid met een panelenreactor voor de algenteelt, geleverd door projectpartner Paques. Daarnaast plaatst het Deense bedrijf Biotopic een algenreactor in Spanje. De meeste kennispartners van Wageningen komen uit Noord-Europa, zoals Cambridge, Bielefeld en Munster. De productie van algen voorziet Barbosa in Zuid-Europa, aangezien de omstandigheden voor algengroei daar gunsti-ger zijn. Daarom is de universiteit van Huelva in Spanje projectpartner.“We gaan nu onderzoeken of de productie van bioplastics uit algen technisch en economisch haalbaar is”, legt Barbosa uit. “Het meest risi-covolle en kwetsbare deel van het project is het melken van de alg. Daar weten we in tech-nische zin nog weinig van.” p

Bron: Resource

Volgens Maria Barbosa kan over 5 jaar aan

levende algen grondstof worden onttrokken

voor de productie van bioplastics.

Actueel

juni 2012 Chemie magazine 21

Page 22: Chemie magazine - juni 2012

Wil jij het hele veiligheidsplaatje overzien?Ga voor de (gecombineerde) opleiding Hogere Veiligheidskunde-Arbeidshygiëne van PHOV

Waar de Veiligheidskundige zich meer richt op de risico’s die op korte termijn

tot gezondheidsletsel of schade kunnen leiden, richt de Arbeidshygiënist zich

juist op de gezondheidsrisico’s op lange termijn. De gecombineerde opleiding

HVK-AH verbindt beide specialisaties. Na afronding van deze opleiding ben je

zowel Hogere Veiligheidskundige als Arbeidshygiënist.

www.turck.com

■ Energiezuinig (ca. 24 W) ■ Compact (doorsnede 160 mm) ■ Robuust en vibratie- en schokbestendig ■ Geschikt voor Ex-zone 2 en 22 (ook verkrijgbaar in niet Ex uitvoering) ■ Geen onderhoud noodzakelijk ■ Optimale belichting door een keuze uit 2 ver-sies met een 8 en 38 graden openingshoek ■ Zeer hoge lichtopbrengst (3.800 lx op 2,5 meter) ■ Lange levensduur door geïntegreerd temperatuurmanagement systeem ■ Geen afkoeltijd

Applicaties ■ Kijkglas verlichting op tanks ■ Verlichting op werkplek ■ Trapverlichting

LICHT EN VEILIG Ex-High Power LED-Spot

Sense it! Connect it! Bus it! Solve it!

Turck B.V.Ruiterlaan 7, NL-8019 BN Zwolle Postbus 297, NL-8000 AG ZwolleTel. (+31) (38) 4 22 77 50Fax (+31) (38) 4 22 74 51Email [email protected] www.turck.com

Speciale introductieprijs* € 495,00*O.v.v. „Introductieprijs“ (geldig t/m 31-12-2012)

Page 23: Chemie magazine - juni 2012

 De drie finalisten die dit jaar streden om de titel waren naast Meertens

Louis Oostvogels (Styron Terneuzen) en Victor van de Pas (Sachem Zaltbommel). Nieuw dit jaar was dat het oordeel van de vakjury werd aangevuld met het oordeel van het publiek en een online ronde waar ruim 12.000 stemmen werden uitge-bracht. Michel Meertens versloeg in een spannende finale zijn concurrenten.

Volgens de juryvoorzitter heeft Meertens “een sterk motiverend karakter, wat erg nuttig en noodzakelijk is in deze competitieve wereld. Zijn motto is dan ook ‘con-tinu in hoog tempo blijven verbeteren en vernieuwen’. Dit kan alleen tot stand wor-den gebracht door de mensen op de vloer en het management. Michel is met recht een innovatie-cham-pion.”

Voor deze verkiezing, een initiatief van vakblad Petro-chem en de VNCI, zoekt de organisatie jaarlijks naar plantma-nagers die in de afgelopen jaren op een inno-vatieve manier een aanzien-lijke verbetering hebben gerealiseerd voor veiligheid, gezondheid, milieu, produc-tiviteit en kwaliteit. Met de wedstrijd wordt de procesin-dustrie in de schijnwerpers geplaatst door haar tech-niek, toegevoegde waarde en carrièreperspectief te tonen. Bovendien is de win-naar een jaar lang boeg-beeld van de procesindust-rie. De jury bestond uit voorzit-ter Jos Benders (voormalig topman Lyondell Europe), Colette Alma (VNCI-directeur), Cor Kloet (directeur SPIE Nederland) en de eerdere winnaars Eward Hofstede (2009), Dik Schipper (2010) en Edith Romp (2011). p

Actueel

 Wereldwijd behoort de Nederlandse chemiesector tot de voorlopers in innovatie en ontwikkeling van bio-

based activiteiten. Om die positie te behouden is volgens de VNCI een gericht industriebeleid nodig dat investeringen en innovatie bevordert. Daarbij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

p Voortzetting van het topsectorenbeleid.p Geen Nederlandse koppen op Europese wet-

geving.p Een structurele oplossing om pragmatisch

om te gaan met reductie van CO2-uitstoot (bijvoorbeeld door verbetering van het emis-siehandelssysteem) zodat goed pres-terende bedrijven geen kostennadeel meer hebben ten opzichte van concurrenten buiten Europa.

p Behandeling van energie-efficiëntie als hernieuwbare energie en geen oplegging van aparte hernieuwbare energie- en energie-efficiëntiedoelstellingen (behalve voor CO2).

p Continuering van een effectieve set beleidsinstrumenten (zoals de WBSO) om innovatie te stimuleren (met name voor het mkb, de aanjager van innovatie).

p Afschaffing van invoerheffingen op bio-etha-nol om biobased activiteiten te versnellen.

p Doorgaan met activiteiten om meer jongeren in het technisch onderwijs te krijgen.

De chemische industrie is belangrijk voor de toekomst van Nederland. Zij heeft onlangs in haar visie voor de periode 2030-2050 de con-touren geschetst van een duurzame en innova-tieve industrie die op krachtige wijze en in samenwerking met wetenschap, onderwijs en overheid de uitdagingen van de toekomst (zoals vergrijzing en gezondheidszorg) omkeert in kansen. Ook wil de industrie de uitstoot van CO2 in 2030 halveren en tegelijkertijd haar toegevoegde waarde verdubbelen. p

MICHEL MEERTENS PLANT MANAGER OF THE YEAR 2012

Michel Meertens (links) en juryvoorzitter Jos Benders.

VNCI PLEIT VOOR AANTREKKELIJK INDUSTRIEKLIMAATMet de verkiezingen in aantocht zijn de politieke partijen volop bezig hun verkiezingsprogramma’s samen te stellen. De VNCI vindt het belangrijk dat daarin expliciet aandacht is voor het behoud van een gezonde en duurzame industrie, met een sleutel-rol voor de chemische industrie. Dit gaf zij onlangs aan bij de partijen in Nederland.

CHEMIEBEDRIJF ESD-SIC TOP-WERKGEVER 2012

 Chemiebedrijf ESD-SIC in Delfzijl heeft het certificaat Topwerk-

gever 2012 ontvangen. Het bedrijf heeft namelijk in de categorie bedrijven met minder dan 500 medewer-kers dit jaar de achtste plaats behaald in een lan-delijk onderzoek onder meer dan tienduizend bedrijven naar de gezond-heidssituatie en de werk-druk. Ondanks de relatief zware omstandigheden bij ESD-SIC blijken medewer-kers veel plezier in het werk te hebben. Ook onderhouden ze een prima relatie met hun leidingge-vende. Bovendien is het gunstig dat zij inspraak in het werk hebben. p

Tijdens Deltavisie2012 is uit drie finalisten Michel Meer-tens van DSP (DSM Sinochem Pharmaceuticals) verkozen tot Plant Manager of the Year 2012. Hij is een jaar lang het boegbeeld van de procesin-dustrie.

Actueel

juni 2012 Chemie magazine 23

Page 24: Chemie magazine - juni 2012

Bekijk de DSM business case

Logistics Control Tower

Cost Saving Tools

Carrier Connectivity

KPI Dashboards

Uw transport onder controle?

CO2

WIJ DE CONTROLE, U HET INZICHTIDS is gespecialiseerd in ADR, Temp- en vorstvrijzendingen. Ga naar idsnl.com/ADR

Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]

Tijdelijk of semi permanent

behoefte aan extra warmte

en/of energie?

Uw bron van informatie bij

het kopen of huren van

ketelinstallaties voor stoom,

warm en heet water.

Verhuur

Services

Milieuzorg

www.ecotilburg.com

Page 25: Chemie magazine - juni 2012

Actueel

Flexibel roosteren is een manier om pro-ductievraag en werkaanbod flexibeler op elkaar af te stemmen. Het betekent ook meer inspraak van medewerkers in het roosteren. Maar maakt deze mogelijkheid een werkgever ook aantrekkelijker? In opdracht van de Regiegroep Chemie voerde Vapro een onderzoek uit naar de wenselijkheid van flexibel roosteren. De resultaten laten terughoudendheid bij de werknemers zien.

 De 254 operators noemen als voordelen van een vast rooster het extra salaris door ploegentoeslag,

de vrije tijd en de duidelijkheid. De grootste nadelen vinden zij de moeite om het rooster met andere activiteiten te combi-neren en de zwaarte van de nachtdiensten. Het voordeel van flexibel roosteren is vol-gens de respondenten het beter kunnen combineren van werk- en privé. De nadelen zijn de complexiteit en de angst dat collega’s onvoldoende volwassen met flexibel roosteren kunnen omgaan, waar-door conflicten ontstaan of het systeem vastloopt.Wanneer ze de voor- en nadelen van flexi-bel roosteren op een rijtje zetten, blijkt de verdeling tussen voor- en nadelen in even-

wicht. Wel scoren de voordelen van vast roosteren iets beter dan die van flexibel roosteren.

Om in kaart te brengen of flexibel roos-teren invloed heeft op de baankeuze van nieuwe medewerkers, zijn laatstejaars mbo-scholieren gevraagd om te kiezen tussen een werkgever met een vast en een flexibel rooster. Van de 34 respondenten heeft 53 procent een lichte voorkeur voor vaste roosters. Niettemin scoren werktij-den als reden voor de keuze van werk-gevers gemiddeld. Belangrijker vinden zij werkinhoud, salaris en carrièremogelij-kheden. De onderzoekers concluderen dat bij de invoering van flexibel roosteren er weer-stand verwacht kan worden op de werk-vloer. Zij raden werkgevers daarom aan om veel aandacht te geven aan communi-catie met medewerkers en duidelijkheid te geven over de gevolgen van flexibel roost-eren voor salaris, ploegentoeslag en vrije tijd. p

Meer informatie: www.vapro.nl, 070 3378 300 (consultants Jos van Rijswijk, Hans Sliepen-beek of Kees Noort)

OPERATORS SCEPTISCH OVER FLEXIBEL ROOSTEREN

 De twintig beste havo- en vwo-leer-lingen met scheikunde in hun profiel streden van 7 tot 15 juni bij de Tech-

nische Universiteit Eindhoven om de eer-ste plaats. Naast Daan van de Weem viele-nIvo Slegers (Nehalennia SSG, Middelburg), Jorrit Hortensius (Het Lyceum Vos, Vlaardingen) en Jeroen Eijkens (Vechtstedecollege, Weesp) in de prijzen. Behalve dat zij Nederland mogen

vertegenwoordigen in Washington, kregen zij een geldprijs van de VNCI en een grafi-sche rekenmachine.De NSO wordt jaarlijks georganiseerd om leerlingen enthousiast te maken voor bètastudies, en de chemie in het bijzonder.

Leerlingen die wat extra’s met scheikunde willen en kunnen, worden met de olympi-ade uitgedaagd te excelleren. De beste leerlingen krijgen de kans zich op interna-tionaal niveau te meten en contacten op te doen.

VNCI stimuleert excellente studentenVNCI-directeur Colette Alma reikte bij de prijsuitreiking van de Nationale Scheikundolympiade op 14 juni de VNCI-stimuleringprijs uit. Deze geld-prijs is bedoeld voor de drie middel-bare scholieren die nu een chemieop-leiding volgen aan een hogeschool of universiteit en die vorig schooljaar de beste resultaten voor scheikunde op het centraal examen hebben behaald. De drie ontvingen een studiebeurs van 2500 euro en een abonnement op Che-mie magazine. De winnaars zijn Martijn Blom (oud-leerling van RSG Enkhui-zen, studeert Scheikundige Technolo-gie aan de Universiteit Twente), Mike Druiff (oud-leerling van Lyceum De Oude Hoven in Gorinchem, studeert Chemical Engineering aan de Hoge-school Utrecht ) en Karst Wierenga (oud-leerling van CSG Anna Maria van Schurman in Franeker, studeert Che-mie aan Hogeschool Van Larenstijn in Leeuwarden).

DAAN VAN DE WEEM WINT SCHEIKUNDE-OLYMPIADEDaan van de Weem van het Stedelijk Gym-nasium Nijmegen heeft de 33e Nationale Scheikundeolympiade (NSO) gewonnen. Samen met de nummers 2, 3 en 4 verte-genwoordigt hij Nederland eind juli op de Internationale Chemieolympiade in Washington, waaraan meer dan 70 landen deelnemen.

Van links naar rechts: Daan van de Weem, Jorrit Hortensius, Yvo Slegers en Jeroen Eijkens.

Actueel

juni 2012 Chemie magazine 25

Page 26: Chemie magazine - juni 2012

26 Chemie magazine juni 2012

Page 27: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 27

Enkele jaren geleden constateerde organisatieadviesbureau McKinsey dat chemiebedrijven met hun productie weliswaar bijdragen aan de CO2-uitstoot, maar dat verderop in de keten consumenten met die chemische producten een veelvoud van die CO2-uitstoot vermijden. Voorbeelden: iso-latiemateriaal (voor onder andere huizen), verf die weerstand van (vracht)schepen vermindert, materialen voor zonnepanelen, energiezuinige ver-lichting en efficiëntere autobanden. Met elk nieuw energiebesparend pro-duct draagt de chemie bij aan het verder beperken van de CO2-uitstoot en de verduurzaming van de samenleving. Vijf recente voorbeelden. Tekst: Erik te Roller

oedervormige wasmiddelen bestaan voor 10 tot 15 procent uit tensiden (zeep), voor 5 tot 10 procent uit

kleur- en reukstoffen plus enzymen, en voor 70 tot 80 procent uit zeolieten die het waswater ontharden. Voor de energiezuinige wasmiddelen maakt Dr. W. Kolb in Moerdijk niet-ionogene tensiden door vetzuren, vetami-nen of vetalcoholen met ethyleenoxide te laten reage-ren. Zo ontstaan moleculen met een lange apolaire koolstofketen en een polaire kop die de waterspanning breken, waardoor het waswater diep in de textiele weef-sels kan doordringen. “Al in de jaren tachtig hebben we recepturen ontwikkeld voor tensiden voor wasmiddelen die mensen in Afrika en Azië gebruiken om hun was in rivierwater te doen”, vertelt sitemanager Jan Peters. “Vooral vanwege het milieu is er later in Europa belang-stelling ontstaan voor het wassen bij lage temperatuur. Door onze ervaring in Afrika en Azië konden we hier gemakkelijk op inspelen. Voor tensiden voor wassen bij lage temperatuur gaan we onder andere uit van ethoxy-laten met een kortere ketenlengte. De tensiden leveren samen met specifieke toevoegingen zoals enzymen wasmiddelen op met een lagere werkingstemperatuur.

MINDER C02 DANKZIJ CHEMIE

Om hun werk te kunnen doen hoeven de tensiden dus niet eerst in water opgewarmd te worden. We komen hiermee tegemoet aan de wensen van onze klanten die wasmiddelen maken die bij lage temperaturen werken en tevens biologisch afbreekbaar en fosfaatvrij zijn.”

Energiebesparing en CO2-reductiein de keten downstream

Energie & Klimaat

Wassen bij 30 of 40 graden wint aan populariteit, omdat dit de helft minder energie kost als wassen bij 69 graden. Huishoudens besparen hiermee tientallen euro’s per jaar en dragen bij aan het beper-ken van de CO2-uitstoot.

P

WASSEN BIJ LAGE TEMPERATUUR

Page 28: Chemie magazine - juni 2012

28 Chemie magazine juni 2012

Europa werkt aan het terugdringen van de CO2-emissies van auto’s. Vanaf 2020 geldt een norm van 95 gram CO2 per kilometer voor nieuwe auto’s, een kwart minder dan nu en bijna de helft minder dan in 1995. Tot nu toe slagen de autofabrikanten erin aan de norm te voldoen, vooral door betere energie-effi-ciency van de motoren. “Om de CO2-uitstoot nog ver-der te verminderen, zullen de auto’s ook lichter moe-ten worden”, zegt Patrick Cazuc, die leiding geeft aan het ontwikkelen van nieuwe toepassingen van kunst-stoffen in auto’s in het technisch centrum van DuPont in Meyrin bij Genève.

Elke 100 kilogram minder gewicht scheelt volgens Cazuc 9 gram CO2 per kilometer. Een auto bestaat tegenwoordig voor 75 procent uit metaal, voor 20 pro-cent uit kunststof en voor de rest uit glas en vloeistof-fen. Volgens Cazuc zijn er nog genoeg mogelijkheden om meer kunststoffen toe te passen. Een vuistregel is dat kunststofonderdelen de helft lichter zijn dan onderdelen gemaakt van andere materialen. Kunststof

is als grondstof duurder dan staal, maar de fabricage is vaak goedkoper dan die van stalen onderdelen. “Uit-eindelijk gaat het om de totale systeemkosten, dus wat een fabrikant kwijt is aan het produceren van een auto”, aldus Cazuc. Momenteel levert DuPont verschil-lende soorten polyamide, polyester en synthetisch rubber voor diverse toepassingen in de auto. Nieuw is een brandstofslang van polyamide 10.10 voor dieselmotoren van Fiat, Lancia en Alfa Romeo. Deze slang is gemaakt van seba-cinezuur, afkomstig van castorolie (wonderolie). DuPont werkt ook aan het energie-efficiënt en betaalbaar maken van elektrische auto’s. Vol-gens een ruwe schatting zullen in 2020 drie van de honderd nieuwe auto’s volledig elektrisch aange-dreven zijn. Als ze op groene stroom rijden, dragen ze niet meer bij aan de CO2-emissie van het autoverkeer.

Volgens Steven de Boer, global innovation manager van Sabic, besparen kunststofverpakkingen van voedsel per saldo energie en verminderen de uitstoot van CO2. “Tegenover elke ton CO2 die tijdens de productie van de verpakkingen vrijkomt, staat vijf tot negen ton aan vermeden CO2.”

VERPAKKINGEN DUBBEL EN DWARS TERUGVERDIEND

et produceren van groente, zuivel en vlees kost grondstoffen, water en energie”, legt Bert Groot-

huis, global sustainability manager van Sabic, uit. “Ver-pakkingen maken die producten langer houdbaar. Stel dat je hiermee kunt voorkomen dat 5 procent van de producten verloren gaat, dan haal je de energie voor het maken van alle kunststof voedselverpakkingen er dubbel en dwars uit en beperk je dus ook CO2-emissie.

“H

Lichtere en compactere auto’s

Vandaar dat bijvoorbeeld paprika’s en tomaten steeds vaker apart verpakt in de winkel liggen. Niet voor de luxe, maar om ze langer goed te houden en het verlies tot een minimum te beperken.”Kunststof verpakkingen hebben verder als voordeel dat ze relatief dun en licht zijn, waardoor het transport van de verpakte producten minder energie kost. Deze verpakkingen zijn ook beter bedrukbaar en vaak trans-parant, en daardoor uiterlijk aantrekkelijker voor fabrikant en consument. Vandaar dat de blikken soep in de supermarkt grotendeels hebben plaatsgemaakt voor de pouches, oftewel de pakken met soep. “Dit zijn overigens hightech verpakkingen met meerdere bar-rièrelagen om de gepasteuriseerde soep lange tijd goed te kunnen houden”, aldus De Boer.Een paar jaar geleden heeft Sabic een proces ontwik-keld om materiaal van oude PET-flessen om te zetten in de kunststof PBT, die wordt toegepast in onder andere elektrische apparaten. Hier is sprake van upcy-cling: het materiaal van de oude fles dient als grondstof voor een materiaal met een hoogwaardigere toepas-sing. “De levensduur van een fles is een paar weken. Daarna gebruik je het materiaal als grondstof voor een toepassing die nog langer meegaat. Ook een mooie oplossing”, aldus Groothuis.

Page 29: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 29

“Ongeveer 60 procent van de textielproductie in de wereld vindt plaats in Azië, waar water over het algemeen schaars is”, zegt Mark Oostendorp van DuPont Industrial Bioscien-ces uit Leiden. “Als alle textielbedrijven in de wereld overschakelen op dit bleekproces, scheelt dat ruim zes miljard kubieke meter drinkwater per jaar, evenveel als wanneer de wereldbevolking van zes miljard mensen een jaar lang 2 liter water per dag drinkt. Dit pro-ces helpt dus de schaarste aan drinkwater fl ink te verminderen. Aan energie bespaart de textielindustrie nog eens 236 petajoules per jaar, een hoeveelheid waarop drie mil-joen auto’s een jaar lang kunnen rijden. Ten slotte vermijdt de textielindustrie de uitstoot van 36 miljoen ton CO2, vergelijkbaar met de jaarlijkse CO2-uitstoot van acht kolencentra-les.” Daarnaast timmert Huntsman aan de weg met reactieve kleurstoffen. Normaal hecht 70 procent van de kleurstof zich aan het textiel en moet dertig procent wegge-spoeld worden, wat in Azië de gekleurde rivieren veroorzaakt. Met reactieve kleur-stoffen gaat het verven twee keer zo snel als normaal (4 in plaats van 7 uur) en hecht 98 procent van de kleurstoffen zich aan het tex-tiel. Hierdoor is zeker driekwart minder spoelwater nodig en nemen het energiever-bruik met driekwart en de uitstoot van CO2 met tweederde af.

Duurzaam textielproducerenHuntsman en DuPont hebben een proces ontwikkeld waarmee katoen bij lagere tem-peratuur gebleekt kan worden. Normaal bleken textielfabrikanten katoen met behulp van waterstofperoxide in een alka-lisch milieu (pH 12) bij 100 graden Celsius. Bij het nieuwe proces, Gentle Power Bleach, kan met waterstofperoxide gebleekt worden bij 65 graden Celsius in een neutraal milieu (pH 7). Voordelen: veel lager energie- en spoelwatergebruik, en het katoen wordt niet ruw maar blijft zacht en geeft betere kleurresultaten.

Ekompany gaat in de omgeving van Geleen vanaf 2013 gecoate kunst-mest produceren op basis onder andere ureum. Deze kunstmest is weliswaar duurder, maar levert de boer meer waar voor zijn geld. Dit geldt vooral in de tropen, waar soms in een jaar ruim twee meter regen valt en 80 tot 90 procent van de kunstmest verloren gaat. Als een boer kort voor de regen gewone kunstmest heeft gestrooid, spoelt dat meteen weg. Bij gecoate mest spoelt alleen de vrijgekomen kunst-mest uit. De rest van de kunstmest komt later geleidelijk vrij. De boer hoeft dus niet opnieuw te gaan strooien en bespaart daardoor veel geld.

“Door het gebruik van gecoate mest kun je in de tropen met 80 tot 90 procent minder mest toe”, aldus Van Kaathoven. “In Nederland zijn de omstandigheden minder extreem en bespaart de boer 30 tot 50 pro-cent mest. Er hoeft minder ureum geproduceerd te worden en dat bespaart aardgas, dat bij de produc-tie van ureum zowel grondstof als energiebron is. Daarmee vermin-dert ook de CO2-uitstoot.” De coa-ting maakt de mest wel duurder, maar de boer bespaart op de kosten van arbeid (uitrijden), transport en opslag. Bij een besparing boven de 25 procent loopt het voordeel snel op.

LANG WERKENDE KUNSTMESTKunstmestkorrels voorzien van een organische coating waar-door de meststoffen geleidelijk aan vrijkomen in de grond. Dit idee stamt al uit de jaren zestig, maar wordt nog alleen toege-past bij pot- en sierplanten. Eric van Kaathoven, directeur van Ekompany, wil daar verandering in brengen en gecoate kunst-mest betaalbaar maken voor de grootschalige akkerbouw.

ROUTEKAART CHEMIE “De vijf hier genoemde voorbeelden passen goed binnen de Route-kaart Chemie”, zegt Reinier Gerrits, VNCI-speerpuntmanager ener-gie & klimaat. “Ze maken inzichtelijk waar de mogelijkheden zitten om behalve in eigen processen ook verder in de gebruiksketen CO2 te besparen.” Via een serie workshops heeft de VNCI de afgelopen maanden de innovatiekansen onderzocht voor CO2-reductie in de gebruiksketen downstream. De workshops gingen over warmte & elektriciteit, procesintensifi catie, duurzame energie, carbon capture & storage en usage, verpakkingen, automotive, gebouwde omgeving en de rubber- en kunststofverwerkende industrie. De conclusies worden verwerkt in de Routekaart Chemie.

Page 30: Chemie magazine - juni 2012

“ Konden we C3 maar opheffen”

Scheidend C3-directeur Arne Mast:

30 Chemie magazine juni 2012

Page 31: Chemie magazine - juni 2012

Arne Mast neemt op 1 september afscheid als directeur van C3. Tien jaar zette hij zich in om chemie te promoten onder leerlingen van het basis- en het voorgezet onderwijs, in de hoop dat ze later voor een studie of baan in de che-mie kiezen. “Ik denk dat door al onze activitei-ten toch veel leerlingen chemie op hun lijstje hebben gezet die dat anders niet hadden gedaan.”Tekst: Igor Znidarsic

et dreigend tekort aan bèta’s is een bedreiging voor de Nederlandse chemische industrie. Daarom is het belangrijk om de jeugd te enthousiasmeren voor de

chemie. Laat dit nu net de doelstel-ling zijn van Stichting C3, de ‘promo-tieclub’ die al negentien jaar aan de jeugd van Nederland vertelt en laat zien hoe leuk het vak chemie is en welke prachtige carrièremogelijk-heden de sector biedt. Arne Mast (62) was er de afgelopen tien jaar directeur van, maar op 1 september stopt hij.

Omdat de klus geklaard is?Arne Mast: “Ben je gek. We zijn er nog lang niet. Het is voor C3 gewoon goed dat er een andere directeur komt, en zelf ben ik ook toe aan iets anders. C3 was mijn leven, maar ik wil het iets rustiger aan doen en ik wil iets fl exibeler zijn.”

Heeft u met C3 bereikt wat u wilde bereiken? “Mijn doelstellingen tien jaar gele-den waren: meer structuur brengen in wat er al was ontwikkeld, beter aansluiten op beroepenoriëntatie, zorgen dat scholen ons kennen, het draagvlak in de industrie verbreden, en het imago verbeteren. Het uitein-delijke doel was dat meer mensen chemie op het verlanglijstje voor hun studie of carrière zetten. Dat is allemaal redelijk gelukt. De chemie-sector heeft er sowieso goed aan gedaan C3 op te zetten. De fysici kijken met enige jaloezie naar ons, en de Belgen ook. Die zeggen: dat hebben jullie goed gedaan, wij heb-ben geen C3.”

Zijn er dankzij C3 ook meer mensen chemie gaan studeren? “C3 heeft zonder meer een belang-rijke rol gespeeld in het promoten van de chemie. De afgelopen vijf jaar is de instroom in het wo en het hbo toegenomen. Maar je kunt het niet meten, vooral ook omdat je niet de enige speler bent. Het mooiste zou natuurlijk zijn als we een keer klaar waren en C3 konden opheffen.”

Waar bent u het meest trots op?“Dat we een belangrijke speler in de overvolle wereld van de promotie van bèta zijn geworden. Er zijn zo veel mensen die techniek promoten. Ik zeg vaak: als al die mensen in de techniek gingen werken, was er geen tekort aan bèta’s en was het probleem opgelost. Ik ben er trots op dat er weinig scholen in het voortgezet onderwijs zijn die C3 niet kennen. Iedereen die een tijdje als scheikundeleraar werkt kent ons. Niet dat je er dan bent. Dan moeten ze er ook nog iets mee doen en leer-lingen kennis laten maken met het werk van de chemicus. Dat gebeurt gelukkig steeds meer. Een van de aardigste dingen die we gemaakt hebben, is een map met een practi-cum. Die map biedt de docent de mogelijkheid om met de klas dingen te doen die concreet met een beroep te maken hebben. Daarmee zijn we er voor een stukje in geslaagd om iets meer van de chemieberoepen in het onderwijs te brengen. Verder ben ik er trots op dat we in het basisonderwijs voet aan de grond hebben gekregen. Ik denk dat elke Nederlandse leerling ooit haargel van ons gemaakt heeft. Vaak weten ze niet dat C3 daarachter zit, ook het

woord ‘chemie’ valt niet, maar dat geeft niet. Ze maken kennis met hoe je iets maakt in een proces, dat dat in een fabriek plaatsvindt, dat je daar je boterham mee kan verdie-nen, en dat alles wat in zo’n pot gel gaat iets kost.”

De studiekeuze wordt uiteindelijk gemaakt in het voortgezet onderwijs.“Daarom richten we ons in het voortgezet onderwijs, waar schei-kunde al gegeven wordt, meer op de beroepen en opleidingen. Wat kun je met chemie in je werk? We bemoeien ons ook met de wijze van lesgeven. Zo hebben we meege-werkt aan Nieuwe Scheikunde, het vernieuwde scheikundeonderwijs. Hierin wordt vanuit context naar concept gewerkt en worden schei-kundige toepassingen en producten in maatschappelijke en beroepsge-richte situaties geplaatst.”

Slaat dat aan?“Sommige modules gaan over ont-wikkelingen in de chemische indus-trie. Ik was zelf betrokken bij de ontwikkeling van een module voor de derde klas over melkzuur, waar Purac aan meegewerkt heeft. Je brengt kinderen daarmee heel dicht bij de chemische praktijk. Ze reali-seren zich dat melkzuur een rol speelt in bioplastics, smaakstoffen en conserveren. Het gaat voor hen leven. Ze zijn met moderne chemie bezig. Maar we zijn er nog niet. Nieuwe Scheikunde moet nog hele-maal ingevoerd worden.”

Een veel gehoord probleem is de kwa-liteit van de docent. Als die zijn vak niet met enthousiasme kan overbrengen…“Dat wil ik graag relativeren. Is het geschiedenisprogramma dan zo geweldig, en zijn er geen suffe eco-nomiedocenten? Toch wordt econo-mie massaal gekozen als studie. Het ligt dus niet alleen aan het pro-gramma en de docent. Natuurlijk heb je enthousiaste docenten nodig, maar dat geldt voor elk vak. Je boft als je een inspirerende docent treft, en dat kan toevallig een chemicus zijn, maar ook niet.”

Waar ligt het dan aan dat er te weinig mensen chemie gaan studeren, of een ander bètavak?“Hoe je het ook wendt of keert, het is gewoon een pittige studie. Als je scheikunde wilt studeren moet je e

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

H

juni 2012 Chemie magazine 31

Onderwijs

Page 32: Chemie magazine - juni 2012

Arne Mast: “ Als je iets wilt begrijpen moet je er geen cursus over volgen, maar er een cursus over geven.”

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

C3 is in 1993 opgericht door de KNCV, de VNCI en de scheikundepoot van de NVON (Nederlandse Vereni-ging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschap-pen). Later zijn daar Vapro, NWO Chemische Weten-schappen en DAS (Domein Applied Science, een samenwerkingsverband van hbo-opleidingen) bij gekomen. C3 promoot de chemie, de opleidingen en de beroepen in de chemie, life sciences en proces-techniek onder jongeren. Kinderen ontdekken al op jonge leeftijd hoe leuk chemie is, terwijl middelbare scholieren een goed beeld krijgen wat de beroepen in de sector inhouden. Voor leerlingen van de basis-school is er onder meer het project ‘Expedition Che-mistry’ met daarin het Kinderlab. Hier kunnen kinde-ren zelf haargel of tandpasta maken en zo spelenderwijs met chemie kennismaken. Verder richt C3 zich op leerkrachten, pabo’s en ‘chemische’ ouders. Bovendien worden met het project ‘Exact wat je zoekt’ opleidingen en beroepsmogelijkheden gepro-moot op vmbo, havo en vwo boven- en onderbouw.C3 wordt financieel ondersteund door chemiebedrij-ven, onderwijsinstellingen en brancheorganisaties. De producten maakt C3 vaak samen met experts van chemiebedrijven, leerkrachten en (scheikunde)docenten..

ARNE MASTArne Mast studeerde Scheikunde en Natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam, werkte als scheikunde- en natuurkundedocent op verschillende scholen, en was lerarenopleider en voorlichter aan de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam. Sinds 2002 is hij directeur van C3. Vanaf 1 september start hij met nieuwe projecten, waarbij hij openstaat voor suggesties. Zie ook www.arnemast.nl

“Ik was 17, had HBS-B gedaan en wilde leraar worden. Ik moest kie-zen tussen Engels of scheikunde. Iemand zei: als scheikundelaar kun je proefjes doen met zo’n klas, en als leraar Engels niet. Toen was de keuze snel gemaakt. Daarna ben ik in het onderwijs gaan werken, en het gekke is dat ik scheikunde toen pas écht ben gaan begrijpen. Ik roep altijd: als je iets wilt begrijpen moet je er geen cursus over volgen, maar er een cursus over geven.”

Heeft u in die tien jaar als C3-directeur ook fouten gemaakt?“Ik heb vaak onderschat hoe veel tijd sommige dingen nodig hebben. Van een aantal zaken dacht ik tien jaar geleden dat we nu veel verder zou-den zijn, zoals bekend worden bij álle chemiebedrijven. Dat is een zaak van heel lange adem en veel investeren. Ik verbaas me daar soms nog steeds over.”

Ik was laatst bij een chemiebedrijf dat inderdaad nog nooit van C3 had gehoord. Steekt u dat?“Dat vind ik vreselijk. Dat bedrijf kent zijn klassieken niet.” p

STICHTING C3

gewoon hartstikke goed zijn en er veel voor over hebben. Die factoren moet je niet onderschatten. Mensen worden dan toch liever advocaat of econoom. Kijk, al die leerlingen doen gretig mee aan die proefjes van ons, vinden het hartstikke leuk, maar dat wil nog niet zeggen dat ze er ook allemaal hun beroep van willen maken. Je laat leerlingen de mogelijkheden zien die ze anders niet te zien krijgen. Meer dan dat kun je niet doen. Ik denk dat door al onze activiteiten toch veel leerlingen chemie op hun lijstje hebben gezet die dat anders niet hadden gedaan.”

U bent zelf docent scheikunde geweest. Wat voor type leraar was u?“Bel vijf van mijn oud-leerlingen op, dan weet je het. Ik was een keer op een reünie van de middelbare school waar ik ooit les gaf. Op een gegeven moment komen negen jonge mensen op me af die samen in mijn klas hebben gezeten. Ze waren allemaal scheikunde gaan studeren. Daar was ik wel trots op.”

Hoe bent u zelf ooit geïnteresseerd geraakt in scheikunde?

32 Chemie magazine juni 2012

Page 33: Chemie magazine - juni 2012

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als

bedrijf profi teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder

Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van

service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen?

- In het hart van de Noord/West-Europese

industrialisatie;

- Diepzeehaven met directe toegang tot de

Noordzee (100.000 dwt);

- Uitstekende verbindingen met het achter-

land via weg, spoor en binnenwateren;

- Rail en shortsea container terminal;

- Granulaatopslag en -overslag;

- Opslagtanks en verwerking;

- Diverse utiliteiten inclusief centrale

brandbluswatersystemen.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

park your added value where it can grow

www.vpterneuzen.comValuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

Page 34: Chemie magazine - juni 2012

34 Chemie magazine juni 2012

Sabic

Jacques Slabbers, director area manufacturing services Europe, zet zijn handtekening

op de eerste kolom.

Page 35: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 35

Wetenswaardig

Het komende anderhalf jaar investeert Sabic 135 miljoen euro in de productie-installaties in Geleen. Doel van de investering is om de Olefi ns4-kraker veiliger, concurrerender en energie-effi ciënter te maken. Het bedrag wordt ook gebruikt om meer dan twintig andere verbeterprojecten uit te voeren en om onderhoud te plegen. De kra-ker, die in de jaren zeventig is gebouwd, wordt gemoderniseerd vol-gens de nieuwste technologie. Dit moet ertoe leiden dat het energie-gebruik van de kraker met 8 procent daalt, waardoor ook de CO2-uitstoot vermindert. De productie moet tegelijkertijd met 2 pro-cent toenemen. De modernisering en de verbeteringen worden afge-rond tijdens de grote turnaround in september 2013. De Olefi ns4-kraker kan dan volgens Sabic worden beschouwd als een van de meest vooraanstaande in Europa. Sabic produceert in Geleen grond-stoffen voor de productie van plastics. In Limburg werken tweedui-zend mensen voor het bedrijf, inclusief de werknemers van het Euro-pese hoofdkantoor in Sittard.

FO

TO: A

NP

investeert

Page 36: Chemie magazine - juni 2012

36 Chemie magazine juni 2012

“D

Vamil, de twintig jaar bestaande regeling voor aftrek van winstbelasting bij milieu-investerin-gen, is een succes. Zo leidde zij de afgelopen twee decennia tot 200.000 groene investerin-gen. Bouw, veehouderij en glastuinbouw maken er gretig gebruik van, maar de chemie blijft achter. Dat is zonde, legt energiecoördinator Laurence Thring van Huntsman uit.Tekst: Jos de Gruiter

e chemie zou meer gebruik kunnen maken van regelin-gen voor aftrek van winst-belasting, zoals de MIA en de Vamil, zeker als het gaat om grotere investeringen.”

Dat is de overtuiging van energieco-ordinator Laurence Thring van Huntsman in Rotterdam. Rappor-tage van uitvoerder Agentschap NL maakt duidelijk dat sectoren als veehouderij en glastuinbouw er vaker en met succes een beroep op doen. Huntsman maakte gebruik van de regeling bij de bouw van een installatie die de uitstoot van mono-chloorbenzeen en tetrachloorme-thaan reduceert. Met de investering was een bedrag van enkele miljoe-nen euro’s gemoeid. Gebruik van de regeling leidt naar schattig tot een miljoen euro minder winstbelasting.De regelingen MIA (Milieu Investe-ringsaftrek) en Vamil (willekeurige

CHEMIE LAAT GELD LIGGEN

afschrijving milieu-investeringen) worden inmiddels zo’n twintig jaar met succes ingezet. Ondernemers deden in die periode 200.000 keer een beroep op de Vamil en 75.000 maal op de MIA. Hoewel de regelin-gen in de loop der jaren kleine ver-anderingen ondergingen, hadden de aangemelde investeringen een gemeenschappelijke noemer: ze kwamen het milieu ten goede. Een boekje, dat onlangs werd uitgegeven ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan (’20 jaar Vamil & 200.000 groene investeringen’), belicht voor-beelden hiervan. Wat daarbij opvalt is dat bouw, glastuinbouw en vee-houderij goed vertegenwoordigd zijn, terwijl de industrie wat achter-blijft.

MilieulijstDe Vamil werd in 1991 in het leven geroepen. Het doel van de regeling

werd omschreven als ‘de marktin-troductie bespoedigen van bedrijfs-middelen die een gunstig effect heb-ben op de kwaliteit van het milieu, in Nederland nog niet gangbaar zijn en geschikt zijn om op ruime schaal te worden toegepast’. Daarmee paste de Vamil in de uitvoering van het Nationaal Milieubeleidsplan. De regeling was vanaf het begin een succes en diende later als voorbeeld voor de MIA, het jongere broertje, dat in 2000 het levenslicht zag. De MIA had als doel het bevorderen van een snelle marktintroductie én van marktverbreding van milieutechno-logie.Om voor belastingaftrek in aanmer-king te komen moesten onderne-mers gebruikmaken van een ‘bedrijfsmiddel’ dat vermeld stond op de zogenoemde ‘Milieulijst’. De eerste Milieulijst voor de Vamil moest een goede afspiegeling zijn van milieu-innovatie in het Neder-landse bedrijfsleven, zo was de intentie van de overheid. Het minis-terie van VROM nodigde daarom het bedrijfsleven uit om voorstellen in te dienen. Dat leidde tot meer dan dui-zend ideeën, waarvan er uiteindelijk ruim honderd werden aanvaard. In 2001 werd een gezamenlijke lijst voor MIA en Vamil in het leven geroepen. Vandaag de dag omvat de lijst een kleine vierhonderd produc-ten. Een bedrijf dat investeert in een product dat op de lijst staat, komt in aanmerking voor winstbelastingaf-trek. Omgekeerd kunnen bedrijven eigen projecten aanmelden voor plaatsing op de lijst. De uitvoering van de regeling is in handen van uitvoeringsorganisatie Agentschap NL.De chemische industrie zou meer gebruik kunnen maken van de rege-ling, vindt het Agentschap. Er zijn interessante mogelijkheden die niet worden benut, zo laat hij weten. Bovendien draagt de industrie zelf relatief weinig voorstellen aan om te laten opnemen in de nieuwe lijst.

VerbrandingsinstallatieLaurence Thring werkt een kwart eeuw bij Huntsman in Rotterdam. Een van zijn taken is het monitoren van energiebesparende en milieu-beschermende mogelijkheden en de subsidies die daaraan zijn verbon-den.“De investeringsbeslissing voor de installatie was al genomen”, blikt hij terug. “Voortgang van de investe-ring was niet afhankelijk van de

Regelingen investeringsaftrek MIA en Vamil weinig benut

Page 37: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 37

vraag of we in aanmerking kwamen voor de aftrek. Uiteraard was het toch de moeite waard om het project aan te melden.”Het verzoek werd gehonoreerd omdat de installatie staat vermeld in de Milieulijst. “Het gaat om een bekende en in de praktijk goed func-tionerende techniek”, legt Thring uit. “Dat was gunstig, want een bedrijf komt alleen in aanmerking voor de regeling als de investering met name wordt genoemd in de lijst. Los je het probleem op een andere wijze op, dan kom je er niet voor in aanmerking, ook al zou het resul-taat voor het milieu hetzelfde zijn.”De afwikkeling van het proces had wat Thring betreft iets sneller mogen gaan, maar gezien de com-plexiteit van het project heeft hij wel begrip voor het trage verloop. “Het ging om een gecompliceerde instal-latie, waarvan het hart stond beschreven in de Milieulijst. Maar

om dat hart te kunnen laten functio-neren was veel meer nodig. Daar-naast werd de verwerking bemoei-lijkt door het feit dat de bouw al in gang was gezet. Voor een juiste berekening van het investeringsbedrag moesten we met terugwerkende kracht inzichtelijk maken welke orders van toepassing waren geweest op het project. Dat bracht voor onze eigen fi nanciële administratie veel werk met zich mee.”

RigideWat Thring betreft zal Huntsman in de toekomst zeker nog eens een beroep doen op de regeling. “Je moet tijd investeren en initiatief tonen, maar er is zeker nuttig gebruik van te maken. Wel zou het prettig zijn als de afronding sneller en soepeler zou verlopen. Als er veel tijd en interne kosten mee gemoeid zijn is de regeling minder

Thring (Huntsman):

“Je moet tijd inves-

teren en initiatief

tonen, maar er is

zeker nuttig

gebruik van te

maken.”

Milieu

aantrekkelijk voor kleinere investe-ringen.”Een andere aanpassing die Thring zou willen zien is toevoeging van meer bedrijfsmiddelen die gangbaar zijn in de chemie. “Maar dat ligt aan de sector zelf. We moeten gewoon actiever zijn in het aanbrengen van onderwerpen.” Die lijst zou wat hem betreft ook wat fl exibeler mogen worden. “Er staat nu erg rigide omschreven welke investering in aanmerking komt. Het gaat ten-slotte om het doel, niet om het mid-del.” p

Nadere informatie over de regelin-gen is te vinden via: www.agent-schapnl.nl

Aanmelding voor nieuwe bedrijfs-middelen kan tot 1 september. De lijst is te raadplegen via: www.agent-schap.nl

SNELCONTACTEN“Bedrijven die hun

bedrijfsvoering duur-

zamer willen maken,

kunnen het beste

vroegtijdig contact

opnemen met één van

de adviseurs van de

regelingen, dus vóór

de melding”, reageert

Janet de Jonge van

Agentschap NL. “Op

deze manier kan de

afhandeling van het

project worden ver-

sneld. De sector che-

mie is één van de

speerpunten van het

overheidsbeleid en

daarmee ook van MIA

en Vamil. Dit jaar

wordt met de sector

afgestemd wat nodig

heef is om hem opti-

maal te ondersteunen

met de Milieulijst.

Daarnaast wijs ik

graag op de al

bestaande generieke

technieken op de

Milieulijst 2012.”

Page 38: Chemie magazine - juni 2012

Op 3 juni organiseerde de TU Eindhoven (TU/e) de TU/eXperience, een dag om kinderen en jongeren te interesseren voor wetenschap en techniek.

Ruim 4500 bezoekers kwamen naar de TU/e-cam-pus om kennis te maken met de thema’s energy, health en smart mobility waar de universiteit zich sinds vorig jaar op toespitst. Voor deze thema’s organiseerden bedrijven, overheden en kennisin-stellingen verschillende activiteiten. Zo konden bezoekers strafschoppen keepen die genomen

In het Toverlab konden kinderen proefjes

doen en hun eigen shampoo of tandpasta

maken.

Shampoo entandpasta tijdensTU/eXperience

38 Chemie magazine juni 2012

Page 39: Chemie magazine - juni 2012

FO

TO: J

OYC

E VA

N B

EL

KO

M, H

OL

LA

ND

SE

HO

OG

TE

werden door voetbalrobots of plaatsnemen in de elektrische raceauto van het Eindhovense studen-tenteam. In het Toverlab konden kinderen proefjes doen en hun eigen shampoo en tandpasta maken.De TU/eXperience werd gehouden tijdens de Dutch Technology Week die van 1 tot 9 juni plaatsvond. Het doel was om het publiek de technologische topprestaties van de Brainport Regio Eindhoven te laten zien, die in 2011 is uitgeroepen tot de ‘slimste regio van de wereld’. p

juni 2012 Chemie magazine 39

Uitgelicht

Page 40: Chemie magazine - juni 2012

40 Chemie magazine juni 2012

Steeds meer middelgrote en kleine bedrijven (mkb) krij-gen in hun rol van producent, importeur of downstream-

gebruiker van chemicaliën te maken met Reach en zien huizenhoog op tegen de verplichtingen die dat met zich

meebrengt. Om dat tegen te gaan krijgen ze via het pro-ject Reach-mkb hulp van mentoren en kunnen ze op een

digitaal forum ervaringen uitwisselen met collega’s.Tekst: Joost van Kasteren

VAN LAST TOTHULPMIDDEL

ier jaar geleden, in juni 2008, werd Reach van kracht. Doel van de verordening is om de gezondheid van mens en milieu te beschermen tegen de risico’s van chemicaliën.

Bedrijven zijn daarom verplicht om gegevens te overleggen over de eigenschappen van de stoffen die ze produceren, importeren, distribue-ren of gebruiken (wat geldt voor downstream-gebruikers) en hun mogelijke risico’s voor mens en milieu.De registratie (de R van Reach), waarvoor een - meestal lijvig - dos-sier moet worden opgestuurd naar het European Chemicals Agency (Echa) in Helsinki, is de eerste stap. Dat vertelt Dirk van Well, die zich bij de VNCI al bijna dertien jaar bezig-houdt met Reach. Daarna volgen de evaluatie van die dossiers en de autorisatie, de E en de A van Reach. Inmiddels is de registratie van che-micaliën afgerond waarvan een bedrijf jaarlijks meer dan 1000 ton produceert. In 2013 moet die regi-stratie zijn gebeurd voor de hoeveel-heden tussen 100 en 1000 ton per jaar, en in 2018 is het de beurt aan de categorie tussen 1 en 100 ton. Naarmate de tonnages kleiner wor-den, krijgen steeds meer mkb-bedrijven met Reach te maken. “We krijgen signalen uit het veld dat het mkb kampt met een gebrek aan kennis en behoefte heeft aan onder-steuning en onderling uitwisselen

MENTOREN EN COLLEGA’S HELPEN MKB OMAAN REACH-VERPLICHTINGEN TE VOLDOEN

V

Page 41: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 41

van ervaringen”, zegt Jenda Horak, jurist bij brancheorganisatie Focwa (ondernemers in het carrosseriebe-drijf) en Reach-adviseur voor MKB-Nederland. Met name de complexi-teit van de regelgeving en de hoge kosten voor dossiervorming en regi-stratie zorgen voor ongerustheid.

ZuiderburenWegens onvoldoende kennis van de regelgeving wordt het mkb soms ook ‘gepiepeld’. Om de beschikking te krijgen over de gegevens die voor registratie noodzakelijk zijn, moet een bedrijf meebetalen aan het dos-sier via een Letter of Access (LoA). Het mkb heeft vaak maar een klein deel van die gegevens nodig, maar moet soms toch de volle mep beta-len. Alsof je alleen de soep van de dag bestelt en een rekening krijgt voor het dagmenu.Er is dus duidelijk behoefte aan ondersteuning, iets dat wordt bevestigd door onze zuiderburen. Tussen 2007 en 2011 is in Vlaanderen het programma VlaRIP uitgevoerd. De afkorting staat voor Vlaams Research Implementatie Peter-schap. Volgens Tine Cattoor van VNCI-zusterorganisatie Essenscia werd het programma ingegeven door de vrees dat het mkb een ach-terstand zou oplopen bij de imple-mentatie van Reach. De Vlaamse overheid droeg zes ton bij, en samen met de bijdrage van Essenscia was dat voldoende om de kosten van het

programma betaalbaar te houden voor de deelnemers. Voor VlaRIP werden maandelijkse bijeenkomsten gehouden, verdeeld over de verschillende rollen die het mkb in Reach kan hebben (fabrikant, importeur, downstream-gebruiker, distributeur). Tijdens die bijeenkom-sten werd informatie gegeven over de regelgeving en werden tips & trucs uitgewisseld. Ook werd er een digitaal platform in het leven geroe-pen voor het delen van ervaringen en ideeën. Deelnemende bedrijven konden ook individueel een beroep doen op ‘peters’ en ‘meters’ (peetva-ders en -moeders) als ze ergens mee zaten.

Kick offDe ervaringen waren buitengewoon positief, vertelt Tine Cattoor. Van de deelnemende bedrijven vond 88 procent het project ‘zeer goed’, ter-wijl 98 procent een duidelijke meer-waarde zag voor zijn bedrijf. Over de inbreng van de ‘peters’ was 90 pro-cent goed tot zeer goed te spreken. Dit gold met name voor de informele contacten en de tips die veel tijd en zorgen bespaarden. “Zonder VlaRIP zouden we veel meer tijd en energie nodig gehad hebben voor hetzelfde resultaat”, was een van de spontane

reacties. Gezien de positieve erva-ringen is vorig jaar een vervolgtra-ject in gang gezet. In Nederland is de handschoen nu ook opgepakt. Op 31 mei werd een ‘kick off meeting’ georganiseerd bij Agentschap NL, waar het mentoren-programma en het digitale platform werden geïntroduceerd. Een week later, op 7 juni, organiseerden VNCI, Agentschap NL, adviesbureaus en

Stoffen

“ Er zijn verschillende mogelijkheden om kosten te besparen en toch te voldoen aan de eisen van Reach”

mentoren het Reach-mkb-seminar over de verplichtingen en werk-zaamheden die nodig zijn om Reach doelmatig te implementeren. Een van die mentoren is Maurits van Kolck van adviesbureau EcoMatters. Hij maakt deel uit van een groep van elf die door Agentschap NL zijn uit-genodigd. Mkb’ers die vragen heb-ben over of problemen hebben met hun Reach-verplichtingen kunnen een beroep op hen doen. Het eerste uur is gratis. De mentoren werken voor een relatief laag tarief en advi-seren bedrijven over wat ze wel en vooral ook wat ze niet moeten doen voor de registratie, maar ook hoe ze dat zo kosteneffectief mogelijk kun-nen doen. Van Kolck: “Er zijn ver-schillende mogelijkheden om kos-ten te besparen en toch te voldoen aan de eisen van Reach. Je moet ze alleen wel weten.”

DiscussieforumNaast de mentoren is er het Reach-mkb-forum, een platform om te discussiëren en kennis en ervarin-gen te delen. Het is bedoeld voor het mkb, maar ook grote bedrijven kun-nen meedoen, bijvoorbeeld om hun ervaringen met Reach te delen. “Graag zelfs”, vindt de beheerder Mohamed el Alouchi. Mkb-bedrijven kunnen ook vragen stellen aan de mentoren. Er zijn natuurlijk al de nodige websites waar wordt uitge-legd wat je als bedrijf geacht wordt te doen, zegt El Alouchi, maar op deze website leer je hóe je het moet doen. Hierbij tekent hij nadrukkelijk aan dat het een discussieforum is, en dus geen helpdesk, want die is ondergebracht bij het RIVM. Gezien de ervaringen in Vlaanderen lijken het mentorenprogramma en het discussieplatform effectieve hulpmiddelen om de implementatie van Reach bij het mkb te stimuleren. Van Kolck: “We hopen dat het mkb Reach niet meer als last blijft zien, maar als een nuttig instrument voor het veilig werken met chemicaliën. Uiteindelijk zijn we daar allemaal bij gebaat, ook het mkb.” p

Page 42: Chemie magazine - juni 2012

42 Chemie magazine juni 2012

Door de kruisbestuiving tussen industrie, onderwijs en overheid is het Center of Open Chemical Innovation (Coci) de ideale broed-plaats voor innovatie. Er zijn er inmiddels drie locaties in Nederland. Chemie magazine inventariseert de kansen en de successen.Tekst: Igor Znidarsic (met dank aan Ilse Kuiper)

COCI ALS KRAAMKAMER

Broedplaatsen van innovatie

Avantium is een meerjarige samenwerking met Coca-Cola gestart om te werken

aan de ontwikkeling van een milieuvriendelijke opvolger van de PET-fl es. FO

TO: H

H/

EL

ME

R V

AN

DE

R M

AR

EL

Page 43: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 43

e

Innovatie

e kracht van het Coci is dat je er als startend bedrijf snel kunt doorgroeien omdat aan een aantal voorwaarden is voldaan die nodig zijn om iets in de chemiesector te kunnen betekenen”. Dat zegt Jacques Joosten, die het Coci-project vanuit DSM namens de Regiegroep Chemie

trekt. “De ondernemer hoeft zaken als vergunningen, analyses, coaching en financiering niet zelf te organise-ren, waarbij vergunningen nog het zwaarst wegen, en kan zich daardoor concentreren op het belangrijkste: zorgen dat zijn product succesvol in de markt wordt geïntroduceerd. Je kunt als start-up op een Coci heel snel beginnen en je hebt meteen alle faciliteiten in de buurt, tegen aantrekkelijke kosten.”Het Coci-concept, wat staat voor Center of Open Chemi-cal Innovation, staat inmiddels op drie locaties: Cheme-lot Campus in Sittard-Geleen, Plant One in Rotterdam en Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Het zijn broedplaatsen van innovatie, waar uitwisseling van ideeën plaatsvindt tussen industrie, onderwijs en over-heid. Men maakt gebruik van elkaars expertise en facili-teiten. Chemelot is in 2005 als eerste Coci-locatie gestart. “Het mooiste van Coci Chemelot is dat deze succesvol functioneert als onderdeel van het hele Che-melot-ecosysteem”, zegt Frank Schaap, director marke-ting & business development Chemelot. “Grote bedrijven als DSM, Sabic, Lanxess en Mitsubishi begeven zich op één campus naast start-ups, mkb en kennisinstellingen, en werken waar het zinnig is samen.” Ook de recente investering van 100 miljoen euro door DSM in drie nieuwe r&d-faciliteiten in Nederland, waaronder één op de Chemelot Campus, heeft volgens Schaap indirect te maken met het feit dat het Coci-concept “gewoon werkt”.

OnderscheidendHet succes zorgt er voor dat meer terreinen als Coci-locatie erkend willen worden. Een daarvan is het recent geopende Polymer Science Park in Zwolle. Of de aan-vraag wordt goedgekeurd hangt van een aantal zaken af. Joosten: “Ze moeten met een coherent plan komen dat past in het nationale beleid en waarin ze laten zien dat ze zorgen voor een omgeving en infrastructuur die kan functioneren als aanjager voor nieuwe bedrijvig-heid, gesteund door een grotere partij.”Dat het project ‘past in het nationale beleid’ betekent onder meer dat de initiatieven onderscheidend zijn en niet concurrerend. Vandaar dat elke Coci-locatie zich richt op een ander deel van de markt. Diverse regionale initiatieven passen nog niet in dit beeld en dreigen bestaande Coci-locaties te gaan beconcurreren, stelt Joosten. “Terwijl de nationale middelen schaars zijn, hebben de regio’s meer middelen en slagkracht gekre-gen door onder meer de opbrengsten van de energie-maatschappijen Nuon en Essent. Ze kunnen die naar eigen inzicht inzetten en investeren er voor een deel innovatieprojecten in de regio’s mee. Wij praten daarom regelmatig met de vier Regionale Ontwikkelingsmaat-schappijen om ervoor te zorgen dat we elkaar niet gaan beconcurreren, maar juist ondersteunen en verster-ken.”

“DCHEMELOT CAMPUS, GELEENActief sinds: 2005.Doelgroep: chemie en materialen. Chemelot staat voor continue innovatie van onder meer producten, toepas-singen, productieprocessen en businessmodellen.Initiatiefnemers: Regiegroep Chemie, DSM, Industrie-bank LIOF en de Provincie Limburg. Grote gebruikers: DSM, Sabic en Lanxess.

Aanwezige bedrijvenEr zijn sinds 2005 op Chemelot 64 bedrijven bij geko-men, waarvan volgens DSM’s Schaap 17 tot de Coci-doelgroep behoren. Samen tellen ze 180 fte aan kennis-werkers. Een van die bedrijven is Kriya Materials, dat hoogwaardige coatings en dispersies produceert waarin het zelf ontwikkelde en gepatenteerde metaaloxides verwerkt. Kriya maakt zo antistatische, zonnewerende, optische, transparante en krasbestendige coatings voor onder meer de folie-industrie. Het bedrijf maakt gebruik van DSM’s multi-purpose-mini-plant. “Research kun je in principe overal uitbesteden”, zegt technisch directeur Edwin Currie. “Maar op Chemelot vind je voor specifieke chemische productie logistiek en service die aan alle eisen voldoen. Zonder Chemelot zouden we domweg niet bestaan.”Dat het karakter van een campus doorslaggevend kan zijn voor de keuze van vestiging bewijst Sekisui S-Lec. Dit onderdeel van Sekisui Chemical koos voor Chemelot

Glycanex werkt aan een techniek om groente en

fruit in verpakkingen langer houdbaar te maken.

na een uitgebreide zoektocht door Europa naar een geschikte open locatie. De producent van polyvinyl-butryal (PVB)-film maakt voor onderzoeksvraagstukken gebruik van het analyselab en neemt chemicaliën als grondstof af van DSM. “Sekisui S-Lec dankt zijn sterke marktpositie aan de unieke technologie, de high-perfor-manceproducten en het voortdurend werken aan de verbetering van de producten en productieprocessen”, zegt productiemanager Ben Schuivens. “Op Chemelot is sinds eind 2006 de ER-100-plant van Sekisui gevestigd.

FO

TO: R

OB

ER

T VA

N D

EN

BE

RG

E /

HE

T F

OTO

BU

RE

AU

Page 44: Chemie magazine - juni 2012

44 Chemie magazine juni 2012

Recent is daar de ER-100-plant bijgekomen waar de grondstof voor de PVB-film, hars, geproduceerd wordt. Het grote voordeel van de campus is voor ons de moge-lijkheid om diensten, logistiek en infrastructuur te ver-handelen en te delen. Ook het gebruik van de faciliteiten is handig. Bovendien besparen we hier op transportkos-ten. Voorheen werd de hars aangeleverd vanuit Japan, maar dankzij de vestiging op Chemelot hebben we het hier bij de hand en behoren valutarisico’s tot het verle-den.”

Wat levert het op?Het aantal innovaties is te veel om op te noemen. Een hoogtepunt vindt Schaap de ‘groene’ fles die Avantium voor Coca-Cola gaat ontwikkelen. Een andere bekende innovatie zijn de microreactoren van Chemtrix. Isobio-nics, een spin-off van DSM, wist drie unieke smaak- en geurstoffen (onder meer sinaasappel en grapefruit) in de markt te zetten. “Deze start-up ligt op een koers van enkele honderden miljoenen euro’s, en dat kom ik maar heel weinig tegen”, aldus Schaap. Trots is hij ook op bio-medisch bedrijf Ti-Genix, het eerste Europese bedrijf dat goedkeuring heeft gekregen voor humane celthera-pie, in dit geval voor kraakbeenweefsel. Schaap: “Het is

een absolute innovatie. Bij knieproblemen kreeg je tot nu toe of een pijnstiller of een kunstknie. Dankzij de therapie van Ti-Genix krijg je nieuw kraakbeen, samen-gesteld uit kraakbeencellen van je eigen lichaam.”

ToekomstEen hoogtepunt noemt Schaap de komst eind vorig jaar van de Rheinisch-Westfaelische Technische Hochschule Aachen, de grootste technische universiteit van Europa, die samen met de Universiteit Maastricht een kennisin-stituut voor biobased chemie en materialen gaat neer-zetten met uiteindelijk 150 wetenschappers. Er is nog voldoende ruimte voor groei. “Chemelot bestaat uit Chemelot Industriepark en Chemelot Cam-pus, in totaal 800 hectare,” aldus Schaap. “Coci Cheme-lot is een deelverzameling van starters op Chemelot Campus die de markt op gaan en snel willen groeien om de dure investeringen terug te verdienen. Dat zijn over het algemeen bedrijven die niet veel ruimte innemen. Dus we kunnen hier nog wel even vooruit.” Tussen nu en 2020 verwacht Schaap minimaal 60 nieuwe bedrijven aan te trekken, waarvan een groot deel tot de Coci-doel-groep zal behoren, gezamenlijk goed voor zo’n 470 fte.

Chemtrix ontwik-

kelde de Micro

Reactor Techno-

logy, een alterna-

tieve aanpak voor

een efficiënter

chemisch proces

dat in glazen micro-

reactoren plaats-

vindt.

”Zonder Chemelot zouden we domweg niet bestaan.”

FO

TO: B

AR

T VA

N O

VE

RB

EE

KE

Page 45: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 45

GREEN CHEMISTRY CAMPUS, BERGEN OP ZOOMActief sinds: september 2011. Doelgroep: agro, food en chemie. De ambitie is om hét centrum te worden voor open chemische biobased inno-vaties.Initiatiefnemers: Sabic, provincie Noord-Brabant, de gemeente Bergen op Zoom en Rewin West-Brabant.Grote gebruikers: Sabic.Aanwezige bedrijven: TNO, werkt mee aan recycling van oplosmidde-len, productie van specifi eke bouw-stenen en toepassing van natuurlijke vezels. BioTorTech specialiseert zich in de biomassa-conversietechnologie torrefactie. EPL Europe fabriceert afbreekbare bakjes en bekertjes uit papier- en kartonafval voor de medi-sche sector en de voedingsmiddelen- en de verpakkingsindustrie. Glycanex werkt aan een techniek om groente en fruit in verpakkingen langer houd-baar te maken. Verder zijn Geurtz Groep (algentechnologie) en Rasen-berg (projectontwikkeling) aanwezig. Daar komen binnenkort twee bedrij-ven bij: Millvision en Retoplas, vertelt

Wiebe Logghe, werkzaam bij Rewin en verantwoordelijk voor het aan-trekken van bedrijven. “De eerste zit in de verwerking van vezels in de papier- en kartonindustrie, de tweede zit in het compouderen van biomaterialen in kunststof.” Toekomst: Er is volgens Logghe in Bergen op Zoom plek voor zo’n twintig bedrijven. “Onze doelstelling is om met de huidige capaciteit rond eind 2014 zo’n veertien bedrijven gevestigd te hebben. We zijn nu actief aan het acquireren. Er komen dit jaar zeker bedrijven bij. Het verwerken van agra-rische reststromen, waar wij voorna-melijk op zitten, is sterk in ontwikke-ling, dus ik ben zeer optimistisch.”

PLANT ONE,ROTTERDAMActief sinds: mei 2011.Doelgroep: duurzame procestechno-logie. Nieuwe technologieën voor minder energie- en grondstoffenverbruik of toepassing van schone grondstoffen kunnen er op pre-industriële schaal worden bewezen.Initiatiefnemers: Carbon Stars, gemeente Rotterdam, RotterdamClimate Initiative, provincie Zuid-Hol-

land en Havenbedrijf Rotterdam.Grote gebruikers: TNO. Wil aantonen dat het mogelijk is om CO2 uit de atmosfeer af te vangen en om te zet-ten in chemicaliën.Aanwezige bedrijven: ECN. Ontwik-kelt technologie om complexe schei-dingsprocessen effi ciënter te laten verlopen. Toekomst: Directeur Karin Husmann is optimistisch: “Zojuist zijn twee nieuwe initiatieven van start gegaan. Huntsman gaat een productieme-thode testen die minder energie gebruikt. NR Koeling gaat een appa-raat met gevaarlijke stoffen testen, omdat dit niet op de locatie zelf kan. Een toepassing is dat vluchtige orga-nische stoffen in scheepsruimten condenseren, om emissie te voorko-men.” Plant One heeft een startsub-sidie tot 2014. Husmann denkt tegen die tijd een bezetting van 70 procent te halen. “Als je de innovatiecontrac-ten voor de topsectoren leest, zowel energie als chemie, zie je in de nabije toekomst veel pilots en proefopstel-lingen aankomen. Daarnaast zijn er al veel initiatieven in een heel vroeg stadium, waarvan er zeer waar-schijnlijk een aantal deze kant op gaan komen.”p

ROL VNCIDe VNCI ondersteunt het Coci (pro)actief op diverse manieren. Zo neemt zij onder meer deel aan Chemi-cal Regions for Resource Effi ciency, een subsidie-project dat onlangs door het Europese technologie-platform SusChem is ingediend bij de Europese Commissie. Het doel van de VNCI is om de chemie-clusters Rotterdam en Bergen Op Zoom aangemerkt te krijgen als Regions of Knowledge. De coördine-rende rol van de VNCI hierbij geldt als het startschot van de vereniging om actiever Europese fondsen te gaan benutten in Nederland. Mocht het project win-nen, dan krijgen de 6 deelnemende clusters 2,5 mil-joen euro subsidie om onderlinge samenwerking op te zetten. SusChem wil hiermee in kaart laten bren-gen welke r&d over resource effi ciency in Europa plaatsvindt, hoe deze overeenkomt met de Europese onderzoeksagenda’s, en hoe regionale, nationale en Europese fondsen gebruikt kunnen worden om r&d naar een hoger niveau te tillen.Volgens de VNCI laat de deelname van de twee che-mieclusters zien dat de reputatie van Nederlandse kennisregio’s zeer goed is. Van groot belang daarbij zijn het hoge niveau van publiek-private samenwer-king (PPS) en het Coci-concept. Als coördinator van de Nederlandse deelname zorgt de VNCI er onder meer voor dat de clusterplannen afgestemd worden op de actieagenda van de Topsector Chemie.

ANDERE COCI-LOCATIES IN NEDERLAND

Bij knieproblemen kreeg je tot nu toe

of een pijstiller of een kunstknie.

Dankzij Ti-Genix krijg je nieuw kraak-

been, samengesteld uit kraakbeencel-

len van je eigen lichaam.

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

Page 46: Chemie magazine - juni 2012

46 Chemie magazine juni 2012

“N ever waste a good crisis”, zegt Kees Pasmooij, voor-zitter van de Vereniging Overleg van Certifi catie-instellingen (VOC), doe-lend op de brand bij Che-mie-Pack. Deze heeft

volgens hem niet alleen de chemi-sche industrie, maar ook de over-heid wakker geschud. “Ik zie het als een uitstekende gelegenheid voor beide partijen om hier en daar de duimschroeven eens goed aan te

onmogelijke spagaat gedraaid door geen duidelijke keuze te maken voor specialisten of generalisten. “De specialisten hebben de beperking dat ze niet naar andere disciplines kunnen kijken, terwijl generalisten weer te weinig kennis van de inhoud hebben. Toezichthouders zouden beide zaken met elkaar moeten kun-nen combineren, zodat de kwaliteit van het toezicht verbetert.”Daarnaast zijn volgens Pasmooij meer onaangekondigde inspecties nodig. Manager systems & services certifi cation Andre Siraa van SGS, een wereldleider in certifi cering, beaamt dit. De overheid doet er vol-gens hem goed aan de controles niet altijd van tevoren aan te kondi-gen, zoals bij Chemie-Pack het geval was. “Ik begrijp dat de over-heid niet de capaciteit heeft om alle bedrijven te controleren. Je zou daarom, net als de douane in de haven van Rotterdam, risicoprofi e-len kunnen gebruiken. Zo pikt hij

Om de veiligheidscultuur in bedrijven die op grote

schaal met gevaarlijke stoffen werken verder te ver-

hogen, heeft de VNCI (samen met andere verenigin-

gen) het actieplan Veiligheid Voorop opgesteld. In

Chemie magazine komen de tien actiepunten hiervan

aan bod. Deze keer geeft de Vereniging Overleg van

Certifi catie-instellingen adviezen aan de overheid en

de chemische industrie, waarbij meerdere punten uit

Veiligheid Voorop voorbijkomen.

draaien.” Het advies van de voorzitter van de brancheorganisatie van certifi catie-instellingen aan de overheid: richt je vooral op risicovolle bedrijven en achterblijvers, de ‘niet-willers’. “Voor een deel gebeurt dat al, maar de overheid moet het zichzelf niet te makkelijk maken.” Pasmooij zet verder vraagtekens bij de kwaliteit en het niveau van de toezichthou-ders bij de overheid. Diezelfde over-heid heeft zich volgens hem in een

Certifi catie-instellingen zijn specialisten in het beheersen van risico’s. Hoe kijken zij tegen de veiligheid in de chemie aan? Volgens voorzitter Kees Pasmooij van de Vereniging Overleg van Certifi catie-instellingen moet de overheid zich vooral richten op de achterblijvers en meer onaangekondigde inspecties uitvoeren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

“ RICHT JE VOORAL OP DE NIET-WILLERS”

Vereniging Overleg van Certifi catie-instellingen

VEILIGHEIDVOOROP

Page 47: Chemie magazine - juni 2012

FO

TO: H

H/

EL

ME

R V

AN

DE

R M

AR

EL

juni 2012 Chemie magazine 47

onderzoek dat chemiebedrijven meer werk kunnen maken van ketenverantwoordelijkheid. Uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de brand bij Chemie-Pack blijkt dat opdrachtge-vers zich regelmatig bij dit bedrijf meldden om te zien hoe hij omging met de opgeslagen stoffen en eind-producten. De bezoeken konden (zowel voor bedrijven als de over-heid) niettemin alleen op afspraak afgelegd worden, waardoor het bedrijf voorbereid was op de komst. Bovendien keek de grootste opdrachtgever van Chemie-Pack uitsluitend naar de manier waarop het bedrijf verontreinigingen in het opgeslagen product trachtte te voorkomen. Van enige verdieping, zoals toetsing of het bij Chemie-Pack bekend was hoe men veilig met stoffen moest omgaan, is vol-gens de Onderzoeksraad niets gebleken. Dat vindt hij opmerkelijk, aangezien het volgens de raad in de chemische industrie normaal is om stoffen tijdens de levensloop te begeleiden. De raad verwijst daarbij naar de internationale gedragscode Product Stewardship, die tot doel heeft om de risico’s van een product tijdens de hele levenscyclus te beheersen. De Onderzoeksraad stelt daarom dat het vanwege de ketenverantwoordelijkheid ver-wacht mocht worden dat opdracht-gevers bijzondere veiligheidsaspec-ten met Chemie-Pack bespraken. Volgens Pasmooij is er in verschil-lende nieuwe managementsyste-men, vooral voor duurzaamheid, al steeds meer aandacht voor keten-verantwoordelijkheid, maar ligt er ook een taak voor de sector om hier in de praktijk invulling aan te geven.

OngevallencijfersSGS’s Siraa sluit zich hierbij aan. De onder meer als analytisch chemicus en bedrijfskundige opgeleide manager is bij het inspec-tie-, certifi cerings-, controle- en analysebureau onder andere ver-antwoordelijk voor de certifi cering van verschillende spelers in de olie-, gas- en chemische industrie. “Mijn ervaring is dat met name de grotere bedrijven steeds vaker kij-ken naar bijvoorbeeld de ongeval-lencijfers van de bedrijven waar ze zaken mee doen, maar ook naar de functieomschrijvingen en het opleidingsniveau van het betrokken personeel.” p

Veiligheid Voorop

containers uit bepaalde landen er eerder uit omdat het risico groter is dat er bijvoorbeeld drugs in zijn ver-stopt. Daarnaast kan de veiligheid verbeteren via onaangekondigde steekproeven bij de achterblijvers in de chemische industrie.”

BetrokkenheidPasmooij is van oorsprong werk-tuigbouwkundig ingenieur en werkte jarenlang bij TNO als onderzoeker arbeidsomstandigheden. Eind jaren tachtig maakte hij de overstap naar Aboma, waar hij in maart van dit jaar met pensioen ging. De zakelijke dienstverlener richt zich onder andere op het verbeteren van de arbeidsveiligheid in de bouwnijver-heid en het verticaal transport (hij-sen, heffen en werken met een hoogwerker). “Net als in de chemi-sche industrie is hier de laatste jaren veel meer aandacht gekomen voor een solide bedrijfscultuur op veiligheidsgebied. Ik ben ervan

ADVIEZEN VOCp Zet meer specialisten en

minder generalisten in bij de overheidsinspecties.

p Richt overheidsinspecties meer op de risicogroepen en de ‘niet-willers’.

p Kondig bezoeken van over-heidsinspecties alleen aan als het bezoek onderdeel uitmaakt van een gericht inspectieproject. Inspec-teer in andere gevallen onaangekondigd.

p Laat de sector achterblij-vers ‘meenemen’ door best practices op veiligheidsge-bied met hen te delen of door goed presterende bedrijven met hen in con-tact te brengen zodat ze van elkaars ervaringen kunnen leren.

p Maak als chemiebedrijf meer werk van ketenver-antwoordelijkheid.

overtuigd dat die veel ongevallen en andere incidenten kan voorkomen. Daarbij is het essentieel dat werk-nemers op een laagdrempelige manier incidenten kunnen melden bij het management om er vervol-gens van te kunnen leren. Betrok-kenheid op directieniveau is hier-voor een absolute voorwaarde.”

Opgeslagen stoffenPasmooij vergelijkt het werken aan veiligheid met een bal de berg opduwen. “Je moet eraan blijven werken, anders rolt de bal alsnog de berg af.” Zijn advies: “Laat de koplo-pers, waar veiligheid heilig is en waar zeer deskundige, hoog opge-leide specialisten werkzaam zijn, de achterblijvers meenemen. Dat kan door best practices op veiligheidsge-bied met elkaar te delen of door goed presterende bedrijven in con-tact te brengen met achterblijvers zodat ze van elkaars ervaringen kunnen leren.” Daarnaast blijkt uit

Page 48: Chemie magazine - juni 2012

48 Chemie magazine november 2011

VNCI-JAARVERGADERING

“Kijk niet te veel achteruit, maar kijk vooruit naar wat er mogelijk is”. Dat advies hield keynote spea-ker Sweder van Wijnbergen de bezoekers voor van de VNCI-jaar-vergadering 2012. De topeconoom ziet voor de chemische industrie grenzeloze mogelijkheden, maar ook gevaren. Zo noemde hij de bezuinigingen op fundamenteel onderzoek een kortzichtig en gevaarlijk beleid, omdat juist dát onderzoek aan de basis staat van veel grote doorbraken.

 Dat fossiele grondstoffen opra-ken is volgens Van Wijnbergen geen major issue meer, omdat

het punt waarop ze zullen opraken telkens verder opschuift. Hij gaf daarbij schaliegas als voorbeeld, iets waar ook VNCI-voorzitter Wer-ner Fuhrmann in zijn jaarrede aan refereerde. Volgens hem is deze energiebron een niet te onderschat-ten game changer in de industrie. Waar Fuhrmann en Van Wijnbergen het ook over eens waren, is dat de maakindustrie in Europa behouden moet worden. Van Wijnbergen ziet zelfs een revival of manufacturing. “De tijd dat we alles in China lieten doen is voorbij.” Dit komt volgens hem door de hoge transportkosten en grote doorbraken in material sci-ences. Ook de klimaatdiscussie, de ouder wordende mens en de gezondheidszorg helpen daarbij, want deze jagen nieuwe innovaties aan. Van Wijnbergen waarschuwde er verder voor dat de vele samenwer-kingverbanden, zoals de Topconsor-tia voor Kennis en Innovatie, niet moeten leiden tot alleen maar nog meer vergaderen. Volgens hem zijn juist daadkracht en entrepreneu-

schap nodig. Een probleem dat de topeconoom benoemde, is dat het mkb te weinig toegang heeft tot de kapitaalmarkt.

Zwakke broedersVNCI-directeur Colette Alma had in haar openingsspeech de nadruk gelegd op Veiligheid Voorop. Een belangrijk punt in dit actieplan is het omhoogtrekken van ‘zwakke broe-ders’. “Alle bedrijven moeten naar de eredivisie, en niet driemaal ver-liezen,” zei ze met teleurstellende EK in haar achterhoofd.Ook Young Professionals van de VNCI, Mischa Andriessen en Marco Hesselink, keken vooruit. Naar aan-leiding van de Visie 2030/2050 van de VNCI gaven zij twee toekomstvisies, een realistische en een idealisti-sche. Andere pleiters voor een betere toekomst waren de drie bedrijven die zich in een vijfminuten-pitch aan de zaal presenteerden. Zo vertelde Karin Husmann van Plant One over twee bedrijven die zojuist hebben aangekondigd bij Plant One hun innovaties te gaan testen. Han Beckmann van The GTBE Company zocht nog investeerders voor zijn oplossing voor fijnstof. Als laatste vertelde Rik Lambotte van Yara Sluiskil over de investering van 400 miljoen euro in een nieuwe ureum-fabriek. Een discussie met de zaal spitste zich toe op het dreigende tekort aan chemiestudenten. Als afsluiter werd de Responsible Care-prijs uitgereikt aan twee winnaars (zie pagina 17) en was er een gezellige borrel waar de traditionele haringkar niet ont-brak. p

1

2

3

“ BEZUINIG NIET OP FUNDAMENTEEL ONDERZOEK”

Page 49: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 49

9

8

6

10

7

54

1. Colette Alma: alle bedrijven naar de eredivisie.2. Karin Husmann: twee nieuwe pilots voor Plant One.3. De locatie: Nieuwe Kerk, Den Haag.4. Jazz in Business.5. Werner Fuhrmann: schaliegas is game changer.6. YP Mischa Andriessen: idealistische toekomstvisie.7. Netwerkmoment.8. Drukte bij de haringkar.9. Luistermoment.10. Sweder van Wijnbergen: revival van de maakindustrie.FOTO’S: CASPER RILA

VNCI-Jaarvergadering

Page 50: Chemie magazine - juni 2012

Op maat gesneden?

Of snel geïnstalleerd?

SEW-EURODRIVE—Driving the world

Waarom of?

Tegenstellingen smelten samen: ontdek nu waarom u bij een aandrijfoplossing niet meer voor het ene of het andere hoeft te kiezen – als u voor een

wereldspeler in aandrijftechnologie kiest. SEW-EURODRIVE: dat is 80 jaar ervaring in het oplossen van aandrijfproblematiek, van een enkel

component tot een compleet systeem.

Wij noemen dat Drive 360° – Seeing the big picture. www.sew-eurodrive.nl

Geavanceerde stortgoedtechnologie

www.gericke.net [email protected]

Page 51: Chemie magazine - juni 2012

FO

TO: P

HO

TO P

AI

Veiligheid

De VNCI pleit ervoor dat hulpverleners het Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen sneller inschakelen als ze ondersteuning nodig hebben bij een incident met gevaarlijke stoffen. De tele-fonische hulpdienst is 24 uur per dag bereikbaar voor onder meer de brand-weer om bij incidenten informatie op te vragen over gevaarlijke stoffen en de scenario’s die zich daarmee kunnen voor-doen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

 “Hulpverleners willen nog te vaak op een voorzichtige manier alles zelf uitzoeken. Hierdoor gaat

veel tijd verloren, worden kleine incidenten onnodig groot opgeblazen, of worden grote incidenten te laat onderkend.” Dat zegt VNCI-beleidsmedewerker (transport)vei-ligheid en gezondheid Macco Korteweg Maris. Hij hoopt daarom dat hulpverleners, zoals de brandweer, vaker en eerder het Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen (Liogs) bellen voor ondersteuning bij een incident met gevaar-lijke stoffen.Neem bijvoorbeeld het ongeval bij fris-drankproducent Refresco in het Zuid-Hol-landse Bodegraven. Eind 2011 rukte de brandweer met groot materieel uit nadat

door een ongelukkige samenloop van omstandigheden natriumhypochloriet en waterstofperoxide bij elkaar in een tank op het bedrijfsterrein waren gekomen. Hier-door ontstond een chemische reactie met onder meer gasontwikkeling tot gevolg. De chauffeur van de tankwagen nam direct contact op met werkgever Synerlogic om het voorval te melden en advies te vragen. De geraadpleegde chemiedeskundigen van het bedrijf gaven aan dat er geen gevaar-lijke reactie zou kunnen plaatsvinden, afgezien van warmte- en zuurstofontwik-keling. “Deze conclusie stond echter haaks op de mening van de brandweer”, vertelt manager Marco Slootmans van Synerlogic. “Die heeft omliggende bedrijven ontruimd en wegen afgezet omdat hij van mening was dat er chloorgas zou kunnen ontstaan. Wij hebben op verschillende manieren geprobeerd om onze visie met de hulpver-leners te delen, maar die stonden daar niet zo voor open.”

Vervolgschade beperkenHet Liogs is ondergebracht bij de DCMR, de milieudienst van de regio Rijnmond, en bestaat ruim twintig jaar. Coördinator che-misch advies Martin Meijer: “Het Liogs krijgt ongeveer vijftig aanvragen per jaar. In de eerste fase zijn de juiste maatregelen

essentieel om een incident zo beheersbaar mogelijk te maken en de vervolgschade te beperken. Onze specialisten zijn getraind om een objectief advies te bieden aan de betrokken hulpverleners. Daarbij maken we onder meer gebruik van kennis van VNCI-leden over gevaarlijke stoffen en informatie uit internationale databases. Lokale experts blijven echter altijd nood-zakelijk om ons advies te kunnen vertalen naar de praktijk.”

Meer kennisOm als Liogs een goed advies te kunnen geven, is het van groot belang dat de mel-dingen inhoudelijk kloppen. Momenteel is dat voor ruim 50 procent van alle meldin-gen niet het geval, stelt Meijers collega Richard van Haagen.”Zo krijgen wij regel-matig de verkeerde stofnamen door. Bij de brand bij Chemie-Pack ontvingen we 54 kantjes met stoffen die daar lagen opgeslagen. Essentiële informatie over de manier waarop de brand was ontstaan volgde pas veel later. Daarom zou er zowel bij het bedrijfsleven als de hulpverleners meer kennis moeten komen om de kwali-teit van de meldingen te verbeteren.” p

Het Liogs is bereikbaar via 010 2468642. Meer informatie: www.liogs.nl

Informatiepunt ongevallen gevaarlijke stoffen spaart tijd

PLEIDOOI VOOR SAMENWERKING HULPVERLENERS EN EXPERTS

Bij frisdrankproducent Refresco in Bodegraven kwamen

door een ongelukkige samenloop van omstandigheden natrium-

hypochloriet en waterstofperoxide bij elkaar.

juni 2012 Chemie magazine 51

Page 52: Chemie magazine - juni 2012

Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen.

Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907

[email protected] - www.voetverhuur.nl

24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

Opleidingen

Cursussen

Page 53: Chemie magazine - juni 2012

CONCURRENTIESTRIJD AANGAAN OP KWALITEIT

→ “Zolang we geen commodities maken en ons concentreren op specialties kunnen we zeker een goed fi guur slaan. DSM en Akzo bewijzen dat.” Dat stelt een accountma-nager aan het begin van de levendige discussie. Maar dan zou Europa wel meer een politieke unie moeten worden, vult een procesingenieur aan. “Als alle EU-lidstaten hun eigen agenda behouden, weerhoudt dit multinationals van investeringen in Europa. Andere landen zullen ons voorbijgaan met ontwikkelingen, waardoor de concurrentiepositie van Europa slechter wordt. Het is dus niet zozeer de Neder-landse maar de Europese chemie die geen stand zal houden.”We moeten de concurrentiestrijd aangaan op kwaliteit, stelt een manager purchase and procurement. “Ja, andere landen zullen meer gaan produceren, maar dan wel voornamelijk met commodities, waarbij op prijs geconcurreerd gaat worden. Com-modities moeten niet de interesse van Nederland zijn. Wel de mogelijkheid deze te kopen en rijke derivaten terug te verkopen.”De procesingenieur stelt daar tegenover dat Azië net zo goed kwaliteit kan leveren, wat bijvoorbeeld bewezen wordt door Sinopec, Sony en Toyota. “Ook al worden deze producten gemaakt door Westerse bedrijven, dan nog steeds zullen deze investeren waar de demand en een goed investeringsklimaat zijn, of ze gaan daar joint ventures aan. De vraag in Europa stagneert nu eenmaal. Fabrieken worden daar gebouwd waar vraag naar de producten is, of dat commodities of specialties zijn. Er is niet echt een gebied in Europa waar veel nieuwe plants komen in vergelijking met Azië.”

DUURZAAM

→ De Visie 2030/2050 van de VNCI, waarin vier toekomstscenario’s worden geschetst, komt ter sprake. De een vindt het al moeilijk om te voorspellen waar we over tien jaar zijn, de ander vindt het jammer dat er geen ‘donker’ scenario is meegenomen. De procesingenieur: “Een visie is altijd iets ongewis. De visie van de VNCI geeft aan dat het in de ARRRA-regio (het gebied Antwerpen-Rotterdam-Rijn-Roer – red.) goed blijft gaan, maar dit is ook afhankelijk van het scenario. Als gebeurt wat ik denk, dan wordt het niets met grote investeringen. Daarom vind ik dat Europa zich moet positi-oneren en keuzes moet gaan maken.”De accountmanager vindt dat Europa zich behalve op kwaliteit ook moet concentre-ren op duurzaamheid. “Europa moet hier het voortouw nemen, zodat we wederom een technologische voorsprong opbouwen. De rest van de wereld heeft namelijk de door Europa ontwikkelde technologie overgenomen en kan deze nu veel effi ciënter uitvoeren.”Maar de procesingenieur is niet overtuigd: “Een land als China is zich aan het positi-oneren om grondstoffen zeker te stellen en wij in Europa pleiten voor een CO2-tax. De Europese producten worden dus duurder, en die uit Azië blijven relatief goed-koop.”De manager purchase and procurement is minder somber: “Shell plant expansie in Moerdijk bij de ethyleenoxideproductie. Verschillende grote surfactantfabrieken hebben zojuist hun nieuwe locaties in Rotterdam geopend. Ik blijf Nederland door de logistieke plek in Europa als positief zien voor investeringen.”De procesingenieur bekijkt het vooral zakelijk: “Wanneer duurzaamheid niet compe-titief is of wordt, zullen bestaande processen niet snel worden veranderd. Met andere woorden: als je met een duurzaam proces niet competitief kan zijn, zal je als bedrijf ook niet overleven…”

Discussie

OVERLEEFT DE NEDERLANDSECHEMIE?

In de BRIC-landen groeit de productiecapaciteit, en vanuit de Verenigde Staten is er toenemende concurrentie voor basischemicaliën vanwege goedkoop schaliegas. Overleeft de Nederlandse chemie de mondiale con-currentiestrijd? Deze vraag was de aanzet voor een discussie in de VNCI-groep op LinkedIn. Een samenvatting.Tekst: Igor Znidarsic

---------------------------------

“De Europese chemie houdt geen stand”

---------------------------------

“Een visie is altijd iets ongewis”---------------------------------

“ Europa moet het voortouw nemen”

---------------------------------

“ Ik blijf Neder-land positief zien”

---------------------------------

Volg de discussie op:www.vnci.nl/linkedin

juni 2012 Chemie magazine 53

WWW

Page 54: Chemie magazine - juni 2012

U dacht dat er geen mass transferequipment meer in Nederlandwerd geproduceerd?

t +31 (0) 10 231 0 260 e [email protected]

MADE IN HOLLAND

demisterswire mesh / vane pack

deck / trough / pan type

liquid distributors

Pall Ring / I-ring / Q-Pac

random packing

support plates / grids

support internals

deck type / collectors

liquid redistributors

wire mesh / sheet

structured packing

www.mte-bv.com

catalyst bed support mediatop grading mediamolecular sieves

column internalsrandom packingstructured packing

altijd voorraadmetal / plastic

bed limiters / hold down grids

metal / plastic

metal / plastic

metal / plastic / ceramic

metal / plastic

metal / plastic

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Page 55: Chemie magazine - juni 2012

juni 2012 Chemie magazine 55

De chemie is na de zorg de aantrekkelijkste werkgever van Nederland, blijkt uit onderzoek van Randstad. Meer dan een kwart van de Nederlanders ziet het wel zitten om voor een chemiebedrijf te werken. De sector biedt interessante banen en goede secundaire arbeidsvoorwaarden, maar scoort wel laag op naamsbekendheid.Tekst: Adriaan van Hooijdonk

arjolein ten Hoonte is directeur arbeidsmarkt bij Randstad, dat recent onderzoek heeft laten uitvoeren naar de meest aantrekkelijke sec-toren en bedrijven om voor te werken. Daaruit kwam naar voren dat 28 procent van de ondervraagden positief is over arbeid bij een

chemiebedrijf. Volgens Ten Hoonte is het belangrijkste doel van het onderzoek om aan te tonen dat perceptie een grote rol speelt bij de keuze voor een werkgever. “Alleen aantrekkelijke werkgevers kunnen de talenten van de toekomst aan zich binden.”Aan de Randstad Employer Branding deden 12.000 mannen en vrouwen van 18 tot 65 jaar mee. Zij ontvin-gen online een lijst met 259 bedrijven met meer dan 1000 mensen in dienst. Vervolgens konden ze aangeven of ze de betrokken bedrijven kennen, voor ze willen wer-ken, en welke aspecten van belang zijn bij het kiezen van een werkgever.Het is niet mogelijk om de uitkomsten te vergelijken met voorgaande jaren, aangezien de chemie toen onder de industrie viel en niet apart werd onderzocht. Ten Hoonte wil daarnaast niet aangeven welke chemiebedrijven er op de lijst staan, omdat Randstad “alleen de winnaars bekendmaakt”. Dat zijn dit jaar KLM in de sector profit en LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum) in de sector non-profit.

Onbekend, toch bemindEen opvallende conclusie is dat de chemie laag scoort op naamsbekendheid, maar dat respondenten die de bedrijven en de sector wél kennen het een van de aan-trekkelijkste sectoren vinden om in te werken. “Deze mensen vinden de branche niet alleen financieel gezond, maar stellen tegelijkertijd dat de bedrijven inte-ressante banen, goede salarissen en secundaire arbeidsvoorwaarden bieden. Ook het toekomstperspec-tief ziet er volgens hen goed uit”, aldus Ten Hoonte.Uit het onderzoek blijkt verder dat de chemie hoog scoort op stabiliteit, persoonlijke voldoening, kwaliteit en waarden. Ten Hoonte: “De respondenten die met de bedrijven en de sector bekend zijn, vinden dat de pro-ducten en diensten van een hoge kwaliteit zijn. Verder zijn de opleidingen van een hoog niveau en kenmerkt de branche zich door het innovatieve karakter.” Ook vinden

AANTREKKELIJK MAAR ONBEKEND

ze dat de branche bewust omgaat met milieuvraagstuk-ken en een goed imago heeft. Dit laatste staat haaks op de imago-onderzoeken van Cefic. Ten Hoonte heeft hier geen verklaring voor, maar raadt de sector aan om er vervolgonderzoek naar te doen.Een aangename werksfeer is voor 74 procent van de respondenten het allerbelangrijkste bij de keuze voor een werkgever. Maar het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn spectaculair gestegen naar de tweede plaats. Waren deze aspecten in 2011 nog voor 34 procent belangrijk, in 2012 geldt dit voor 67 procent. Volgens Ten Hoonte komt dit vooral door de economi-sche omstandigheden. “Werknemers zijn op zoek naar zekerheid om aan hun financiële verplichtingen te kun-nen voldoen. Wellicht is dit ook een verklaring voor het feit dat de ondervraagden het maatschappelijk verant-woord ondernemen van bedrijven minder belangrijk vinden dan in voorgaande jaren.”

Meer over het Randstadonderzoek: www.randstad.nl/award

Chemie scoort hoog in Randstad-onderzoek

Arbeidsmarkt

M

Relatieve

aantrekke-

lijkheid ten

opzichte van

naamsbe-

kendheid.

Page 56: Chemie magazine - juni 2012

Johan, productiemanagerbij een olieraffi naderij, werkt in een explosiegevaarlijkeomgeving. En jij? Werk veilig met ATEX. Haal het certifi caat snel en eenvoudig via e-learning!

Samen met

Probeer nu gratis proefabonnement

h

h

Page 57: Chemie magazine - juni 2012

Doorgaans sta ik er niet bij stil wat een huishouden als het mijne, bestaande uit vier personen en een kat, dage-lijks aan uitwerpselen, toiletpapier, urine, zeep, tand-pasta, shampoo, haarverf, haargel, scheercrème, baard-stoppels, mascara, waspoeder, wasverwachter, etensresten en noem maar op het riool in pompt. Ik word alleen met de neus op die feiten gedrukt als de rioolhef-fing op de mat ploft (die trouwens jaarlijks lijkt te stijgen, maar dat kan verbeelding zijn).Gelukkig hoef ik mij steeds minder schuldig te voelen, want mijn afval wordt in plaats van rotzooi steeds meer als bron van bruikbare grondstoffen gezien. Dat begon met het groenafval, het papier, het glas en het plastic, dat ik al jaren braaf scheid en dat voor zover ik weet keurig wordt gerecycled. Mijn afval is hiermee grondstof gewor-den voor de compost-, papier-, glas- en plasticindustrie. Die hebben mij voor deze leveringen overigens nog nooit bedankt, laat staan betaald, maar dit geheel terzijde. Het goede nieuws is dat ook mijn natte afval gerecycled gaat worden. De Grondstoffenfabriek is een project van de waterschappen, verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater, om zaken als fosfaat, stikstof, kalium en cellulose uit afvalwater te winnen. Tijdens TEDxBinnen-hof presenteerde Charlotte van Erp Taalman Kip van Waterschap Hollandse Delta het als hét baanbrekende idee vanuit de chemie. Zij noemt afvalwater ‘de nieuwe olie’. Er zijn al waterschappen die fosfaat uit afvalwater terugwinnen. Volgens Van Erp Taalman Kip kan het Nederlandse afvalwater er jaarlijks 14.000 ton van ople-veren. Cellulose uit gebruikt toiletpapier heeft een poten-tieel 140.000 ton per jaar en kan als grondstof dienen voor papier of bioplastic.Wat mijn huishouden dagelijks op het riool loodst is dus geen waardeloze smurrie, maar een waardevolle grond-stof waar tal van zeer bruikbare stoffen uit gehaald kun-nen worden. De chemische industrie is deze ontwikkeling ook niet ontgaan. Fosforproducent Thermphos werkt aan vervanging van een deel van de grondstoffen door fosfaat uit de as die vrijkomt bij de verbranding van zuiverings-slib.Ik vind het prachtig allemaal, het is de duurzaamheid ten top, de ultieme cradle-to-cradle, de definitieve sluiting van de keten, maar ik verwacht wel dat door de forse dage-lijkse grondstoffenlevering van mijn huishouden de riool-heffing te zijner tijd aanzienlijk lager gaat uitvallen. Of ben ik nou te inhalig?

NAT AFVALHOOFDREDACTEUR

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine

‘Het is de duurzaam-

heid ten top’

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

V ISOLIE DSM neemt voor 420 miljoen euro de Canadese Ocean Nutrition Canada over, ‘s werelds grootste producent van op visolie gebaseerde Omega-3-vetzu-ren voor voedingssupplementen. Vol-gens DSM kan het bedrijf een rol spelen bij het realiseren van de groeiambities voor voedingsoliën.

UITGEKOCHTCaldic Chemie Productie stopt met de productie van formaldehyde in Zeven-bergen. Het is daardoor geen BRZO-bedrijf meer. Caldic verdwijnt per 1 januari 2016 helemaal uit Zevenbergen. Het bedrijf is uitgekocht door provincie en gemeente om de plannen rondom Moerdijk te kunnen realiseren (onder meer de aanleg van de noordelijke randweg bij Zevenbergen en een logis-tiek park in de oksel van de A16/A17).

T W EE TA NK SDe Maatschap Europoort Terminal breidt de opslagcapaciteit voor ruwe olie uit met bijna 15 procent door op de terminal in het Europoortgebied twee tanks van 100.000 kubieke meter te bouwen. De huidige capaciteit bedraagt 1,4 miljoen kubieke meter in negentien tanks. Het project moet in februari 2013 afgerond zijn. De terminal bedient de raffinaderijen van Total in Antwerpen en BP in het Roergebied.

P OLYA MIDE Lanxess investeert in Antwerpen 75 miljoen euro in een nieuwe fabriek voor technische kunststoffen met een capa-citeit van 90.000 ton. De fabriek wordt gebouwd in de directe nabijheid van de caprolactam-eenheid van Lanxess. Caprolactam is de belangrijkste grond-stof voor polyamide. Met de combinatie van productie-eenheden kan het bedrijf polyamide direct vanuit Antwerpen leveren aan zijn wereldwijde netwerk van compoundeereenheden.

B E D R I J V E N

Bedrijven/Column

juni 2012 Chemie magazine 57

Page 58: Chemie magazine - juni 2012

Colofon

MENSEN

DOW BENELUX Willem Huisman wordt per 1 juli voorzitter van de raad van bestuur van Dow Benelux. Hij volgt Gerard van Harten op, die eind 2012 met pensioen gaat. Huisman begon in 1995 bij Dow als fi eld sales trainee in het Zwitserse Horgen en heeft daarna diverse functies vervuld in bin-nen- en buitenland. Momenteel is hij sales director basic chemicals & polyurethanes West-Europa. Hij behaalde een master in chemie en een doctoraat in materiaalwetenschap aan het Institute for Nonmetallic Materials van de ETH in Zürich.

Gerard van Harten begon zijn carrière bij Dow in 1977 als procesing-enieur in Terneuzen en bekleedde daarna tal van functies. Sinds 2002 was hij voorzitter van de raad van bestuur en vervulde daarnaast externe functies in tal van vertegenwoordigende organen, waaronder het bestuur van de VNCI. Na zijn pensionering zal Van Harten toe-treden tot de raad van commissarissen van Dow Benelux. VAN HALL LARENSTEINHans Derksen is onlangs geïnstalleerd als lector Biobased Economy bij Van Hall Larenstein (VHL). De inauguratie vond plaats bij de offi ciële opening van het Centre of Expertise Biobased Economy, een initiatief van VHL. In zijn inaugurele rede benadrukte de nieuwe lector het belang van een biobased economie voor een duurzaam Nederland.

VOLGENDE EDITIE (23 AUGUSTUS)VNCI ONLINE

WWW.VNCI.NL Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie maga-zine en alles over de chemi-sche industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

TWITTER.COM/VNCI De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

WWW.VNCI.NL/LINKEDIN Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI EN NOG VEEL MEER…

Chemie magazine is het maandblad

van de Vereniging van de Nederlandse

Chemische Industrie (VNCI) en ver-

schijnt 11x per jaar

RedactieIgor Znidarsic (hoofdredacteur)

Inge Janse (eindredacteur)

Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactieLoire 150, 2491 AK, Den Haag

T 070 337 87 28, F 070 320 39 03

E [email protected]

MedewerkersAdriaan van Hooijdonk, Joost van

Kasteren, Emma van Laar, Gerard van

Nifterik, Casper Rila, Erik te Roller,

Marga van Zundert

VormgevingCurve, Haarlem

Advertentie-exploitatieMooijman Marketing & Sales,

Julius Röntgenstraat 17,

2551 KS Den Haag,

T 070 323 40 70,

E [email protected]

Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

DrukDeltaHage, Den Haag

AbonnementenChemie magazine is gratis voor VNCI-

leden en voor leden van de aangesloten

lidverenigingen. Voor anderen bedra-

gen de abonnementskosten per jaar 80

euro in Nederland en 100 euro in ove-

rige landen (incl. btw). Abonnementen

eindigen per 31 december. Als niet voor

1 november wordt opgezegd, loopt het

abonnement door. Nieuwe abonnemen-

ten/mutaties schriftelijk opgeven via

[email protected]. Meer info: 070 337 87 28

OvernameOvername van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voor-

afgaande schriftelijke toestemming van

de redactie. In de meeste gevallen zal

die graag worden gegeven

Beeld coverCurve

ISSN 1572-2996

DSM-DIRECTEUR ATZO NICOLAÏ OVER R&DINS & OUTS VAN SCHALIEGAS

LECTOR GREGOR LUTHE OVER NANOTECHNOLOGIEFLEXIBEL ROOSTEREN

NEUROPSYCHOLOGIE EN VEILIGHEIDINSPECTIE SZW OVER ‘ACHTERSTALLIG ONDERHOUD’ CHEMIE ROTTERDAMSE HAVEN

58 Chemie magazine juni 2012

Service

Page 59: Chemie magazine - juni 2012

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

serv

ices

Sta jij stevig in je schoenen?Met ruim drieduizend medewerkers is Stichting Sanquin Bloedvoorziening, een not-for-profit organisatie, verantwoordelijk voor de bloedvoorziening in Nederland en bevordert zij de transfusie-geneeskunde. Haar specialisatie ligt in de veilige en efficiënte levering van bloed en bloedproducten, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van opleidingen, trainingen en bij- en nascholing. De producten en diensten zijn ondergebracht in vijf divisies en één Business Unit Pharmaceutical Sciences.Voor de Sanquin Concernstaf zoeken wij een Lead Auditor. Een verantwoor-delijke functie die in hoofdzaak gericht is op Audit Management, dat zowel interne als externe (leveranciers-) beoordelingen en audits omvat. Beschik je over een lead auditorsopleiding met aantoonbare ervaring in het werkvlak? Grondige kennis van kwaliteitssystemen en relevante arbo- en milieuwet re-gelgeving? Ligt jouw kracht in het voorbereiden, uitvoeren en bewaken van beleid? Heb je leidinggevende capaciteiten, ervaring in projectmatig werken, affiniteit met IT processen en ben je bereid om te reizen? Kijk dan op onze website voor meer informatie over deze vacature.

Sanquin - Amsterdam

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Page 60: Chemie magazine - juni 2012