33
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 10 20 november 2008 De chemie achter chocolade Magazine

Chemie magazine 2008 - november

  • Upload
    vnci

  • View
    218

  • Download
    1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Page 1: Chemie magazine 2008 - november

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 10 20 november 2008

De chemie achter chocolade

Magazine

Page 2: Chemie magazine 2008 - november

De effecten van de kredietcrisis voor de chemische industrie zul-len pas over zes tot negen maanden duidelijk zijn. Dat verwachten bronnen binnen de chemische industrie. Chemie magazine inven-tariseerde de huidige ontwikkelingen bij Zuid Chemie etc. tot de ING Bank. De kredietcrisis pakt in ieder geval niet op alle fronten negatief uit: de prijs van olie en andere grondstoffen is flink gedaald en de euro is ten opzichte van de dollar weer goedkoper geworden.

Effect kredietcrisis?

46

24

Imagoverbetering kan sneller‘Chemiebedrijven moeten voldoende mensen en tijd vrijmaken voor imagoverbetering’, is de boodschap van Godefroy Motte, die zes jaar in de programmaraad Build Trust van Cefic zat. ‘Met meer commitment kunnen we ons doel sneller realiseren.’ Onlangs heeft Build Trust het European Communication Initiative gelan-ceerd voor meer uitwisseling van ideeën en tools binnen Europa. Ook het Responsible Care-programma is verder uitgebreid.

Innovatief lesmateriaalMelkzuur, antibiotica, groene chemie en kunstmest. Onder-werpen van vernieuwende lesmodules uitgebracht door de VNCI, onder begeleiding van het Communicatie Centrum Chemie. Projectleider Emiel de Kleijn: ‘Momenteel werken we aan modules over nanotechnologie en biotechnologie.’ Schei-kundeleraar Hans Vogelzang uit Zwolle: ‘Het is en blijft pittige lesstof, maar het sluit veel beter aan bij de belevingswereld van jongeren.’

30

10 20 november 2008

november 2008 Chemie magazine 3

Inhoud

Page 3: Chemie magazine 2008 - november

Onderwijs en innovatie 11- 3000 spelers online game ‘Mijn chemie’

Veiligheid, gezondheid en milieu 15 - Nieuwe opleiding voor flensmonteurs

Actueel 17- ‘Carrière ingenieurs ook via techniek’

Het woord is aan….. 52 - Zwemster Marleen Veldhuis wil haar prestaties verder

optimaliseren in samenwerking met DSM

Uit de media 57- Wouter Pfeifer van de NVZ reageert op berichten in de

media over de gevaren van cosmetica

Column 59- Risicocommunicatie vaak te kort door de bocht

Opinie 34- Warmtekrachtkoppeling moet meer wind in de zeilen

krijgen

Uitgelicht 36- Wat heeft chemie met chocola te maken?

In beeld 39- LyondellBasell: 2800 bezoekers op Dag van de Chemie

Kennis en ervaring 42- De vooruitzichten van microreactoren

Infographic 50- In Amsterdam rijden al bussen op waterstof. Hoe

werkt dat?36

52Nieuws 61- Imago in woord en beeld

Personalia en agenda 62

15 Opinie 07Industrierevival

10 20 november 2008

november 2008 Chemie magazine 5

Inhoud

VNCI

Feiten en Visies

Trends

Achtergrond

Page 4: Chemie magazine 2008 - november

VNCI-directeur Colette Alma

ok de chemische industrie begint langzaam maar zeker de gevolgen te ondervinden van de kredietcrisis en de vertraagde economische groei. De VNCI heeft nog niet genoeg overzicht om hier algemene uitspraken over te doen, maar het omslag-verhaal van deze maand geeft verschillende voorbeelden van

bedrijven die al maatregelen hebben moeten nemen.

Zo blijkt onder meer uit de derde kwartaalcijfers van DSM, AkzoNobel en BASF, dat het effect op omzetgroei en winstontwikkeling zichtbaar wordt. Bovendien leggen sommige bedrijven tijdelijk fabrieken stil en letten ze scherper op de kosten om de verslechterde marktomstandigheden het hoofd te bieden.

Bronnen binnen de industrie stellen in het omslagverhaal dat de échte effecten van de crisis op de branche pas binnen zes tot negen maanden duidelijk zullen zijn. Eind november komt de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie, Cefic, met een gedegen economische analyse die wellicht meer helderheid schept in deze donkere dagen.

Toch zou de huidige malaise wel eens kunnen leiden tot een herwaarde-ring van de maakindustrie voor de economie. Nu het slechter gaat, lijkt de industrie toch wat degelijker te zijn dan de eens zo geroemde financiële sector. Te lang hebben we met z’n allen gedacht dat we vooral met dienst-verlening, fictieve bezittingen en handelen in verpakte lucht geld konden verdienen.

Uiteraard is ook de maakindustrie gevoelig voor economische tegenwind en afhankelijk van een goed functionerende financiële sector. Maar deze sector moet in de eerste plaats zijn kerntaken, zoals ondernemers voor-zien van leningen voor winstgevende investeringen, adequaat vervullen. Dan kan de maakindustrie de maatschappij voorzien van tastbare en eer-lijke producten die échte waarde toevoegen aan ons leven en de economie.

Door de haperende economie zal de komende periode voor de maakindu-strie niet gemakkelijk zijn. Ik reken er dan ook op dat de overheid in haar besluiten laat zien dat ze het belang van deze sector voor de economie op zijn juiste waarde schat.

Industrierevival

O

Opinie VNCI

november 2008 Chemie magazine 7

Page 5: Chemie magazine 2008 - november

Op basis van citaties per wetenschappelijke publicatie scoren Nederlandse chemici na

de Amerikaanse het hoogste ter wereld, blijkt uit een onderzoek van Thomson Scientific. Evert Jan Baerends, hoogleraar theoretische chemie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is volgens een ranglijst van de Britse Royal Society of Chemistry de meest geciteerde Nederlandse chemicus. Op basis van de kwantummechanica en de relativiteitstheorie heeft hij wiskundige rekenmodellen opgesteld, waarmee vrijwel alle eigenschappen van moleculen berekend kunnen worden. Chemici gebruiken de computerprogrammatuur vaak om de ruimtelijke vorm en de energie (stabiliteit) van moleculen uit te rekenen. Even gemakkelijk berekenen ze hiermee de energie en structuur van moleculen tijdens overgangen bij reacties, wat met gewone experimenten heel moeilijk is te achterhalen. Baerends was in de jaren zeventig en tachtig een van de eersten die dit met de, nu algemeen geaccepteerde, dichtheidsfunctionaaltheorie aanpakte, toen anderen daar nog zeer sceptisch over waren. ‘Wij bouwen hier als het ware nieuw gereedschap voor chemici’, aldus Baerends. p

Fo

to: c

as

pe

r r

ila

Nederlandseveelgeciteerd

november 2008 Chemie magazine 98 Chemie magazine november 2008

Wetenswaardig

Page 6: Chemie magazine 2008 - november

Drieduizend spelers voor online game ‘Mijn chemie’

Tijdens de Dag van de Chemie op 18 oktober was de eind-

ronde van de online game ‘Mijn chemie’. In de aanloop naar het evenement speelden vanaf 17 september ruim 3000 spelers de online game. In het spel, bedoeld voor leerlingen in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs, verzamelden en ruil-den de spelers elementen door vragen over chemie te beant-woorden. Met de elementen kon-den zij producten maken, zoals een scooter, een spelcomputer of een mobiele telefoon. Tijdens de speelmaand zijn in totaal 3906 producten ‘virtueel’ geproduceerd. Het meestge-maakte product was de iPod: 254 keer. De gameset bleek 246 keer uitverkoren en op nummer drie stond de Playstation 3 (237 keer). Van de 3000 spelers werden 90 finalisten geselecteerd om de

finale te spelen. Zij deden dat op negen locaties, bij chemiebedrij-ven die aan de Dag van de Chemie meededen. Bij Dow Benelux in Terneuzen won Dirk Vleminckx uit België de finale. Naast de titel ‘chemie-genie 2008’ ging hij met al zijn eigengemaakte prijzen naar huis. Het waren maar liefst zeven producten: een snowboard, een ballonvaartvlucht, een iPod, een ketting, een tennisracket, een wintersportjack en een horloge. Bij het bedrijf Schering-Plough in Oss won Rianne Baas de tweede prijs, een Playstation 3. De derde prijswinnaar was Wouter Nieuwstraten, die een kartarran-gement won. Dit werd bij het bedrijf Cabot B.V. in Rotterdam- Botlek bekend gemaakt. p

Dirk Vleminckx uit België heeft op 18 oktober bij Dow Benelux in Terneuzen de finale gewonnen van de door de VNCI uitgebrachte online game ‘Mijn chemie’. Hij kreeg de titel ‘chemie-genie 2008’ én de tastbare versies van zijn zeven tijdens het spel gemaakte prij-zen.

Belg wint finale

Dirk Vleminckx met zijn gewonnen prijzen

Bezoekers van het ‘Feel the Chemistry’-plein op de Studie Beurs (Utrecht) in oktober kijken geboeid naar een optreden van Mad Science. Zij voerden op de mbo-stand en het hbo- & wo-plein verschillende experimenten uit met droogijs. Meer dan 3.400 scholieren hadden belangstelling voor een opleiding of een beroep in de chemie, life science of proces-industrie. ’Feel the Chemistry’ is een van de projecten van Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) om de scholieren van het voortgezet onderwijs (meer) te interes-seren voor een opleiding of carrière in de chemie. p

‘ Feel the Chemistry’ op de Studie Beurs

november 2008 Chemie magazine 11

Onderwijs en innovatie

Page 7: Chemie magazine 2008 - november

Chemie kampt met tekort aan personeel

’Chemie is overal’-stand op Woudschotenconferentie

Aan ruim 30 organisaties in de chemie, life sciences en food-

sector werden vragen gesteld over de recruitmentproblema-tiek. Deze gegevens werden aan-gevuld met cijfers over salaris-sen, arbeidsvoorwaarden, werkomstandigheden en de aan-tallen studenten die jaarlijks een chemische opleiding afronden.

Uit het onderzoek blijkt dat de instroom van Nederlands che-misch personeel in de sector is gedaald. Deze daling is het sterkst merkbaar op mbo- en hbo-niveau. Vooral gekwalifi-ceerd operator- en laboratori-umpersoneel is op deze niveaus moeilijk te vinden. Opmerkelijk is dat het tekort aan

personeel werkgevers niet drijft tot het opschroeven van de sala-rissen of andere bonussen. Een uitzondering daarop zijn de mkb-bedrijven. Ook neemt bijna 40 procent van de bedrijven in de sector op dit moment nog geen maatregelen om het tekort aan te pakken. De bedrijven die dit wel doen (circa 25 procent) zoeken hun toevlucht vooral in outsour-cing en automatisering.

Aantrekkelijke werkgeverDe chemische sector blijft in alle opzichten een aantrekkelijke werkgever. De salarissen liggen gemiddeld 18 procent boven het

landelijke gemiddelde, de start-salarissen voor hbo’ers en wo’ers zijn acht procent hoger, de car-rièreperspectieven zijn goed tot uitstekend en het werkplezier is over het algemeen hoog. De KNCV en VNCI reageren beide op signa-len over krapte op de arbeids-markt en een mogelijk tekort aan chemici. De onderzoeksresulta-ten en de belangrijkste opmerkin-gen uit het debat worden opgeno-men in een uitgebreid rapport dat de KNCV uitgeeft over de ‘War for Talent’. Het volledige rapport van het onderzoek is begin december beschikbaar via de website van de KNCV. p

De Woudschoten Chemie Confe-rentie op 7 en 8 november in

Zeist had de primeur van de ‘Chemie is overal’-stand. Trots zijn op wat je bent en wat je doet, en zichtbaar maken waar je voor staat. Vanuit die achtergrond is een stand ontwikkeld die de komende jaren bij tal van gelegenheden de imagoboodschap van de chemie zal uitdragen. In Woudschoten confereerden 300 chemiedocenten op havo- en vwo-niveau over de ontwikkelingen in het onderwijs. Thema van dit jaar was: ‘Nieuwe scheikunde, duurzaam ontwikkeld’. Aangezien de VNCI en de Regiegroep Chemie veel waarde hechten aan goed scheikundeonder-wijs en voldoende geïnteresseerde leerlingen, ondersteunden deze twee organisaties de conferentie. Rein Willems, voorzitter van de Regiegroep Chemie hield een inlei-ding over de plannen van de Regiegroep en nodigde de deelne-mers uit, aan de hand van enkele vragen mee te discussiëren over hoe onderwijs en industrie nog beter op elkaar kunnen aansluiten. Deze discussie zal de komende weken in een online discussieforum worden voortgezet. Tevens werden schei-kundemodules behandeld waaraan de VNCI heeft bijgedragen en bood Rein Willems het, door de VNCI gesponsorde, demonstratieproe-venboek ‘Show de Chemie’ aan alle bezoekers aan. p

Zeventig procent van de werkgevers in de chemie, life sciences en foodsector ervaart een tekort aan goed opgeleid personeel. Meer dan dertig procent verwacht een groeiend tekort in de komende jaren. Vooral werknemers op mbo- en hbo-niveau zijn moeilijk te krijgen. Dat blijkt uit een onderzoek dat adviesbureau Arthur D. Little uitvoerde in samenwerking met de KNCV, de beroepsver-eniging voor chemici, en de VNCI.

november 2008 Chemie magazine 13

Onderwijs en innovatie

Page 8: Chemie magazine 2008 - november

Henri Heussen nieuw lid werkgroep Arbeidshygiëne

De grote VNCI-leden hebben vaak stafafdelingen waar

veel kennis en expertise aanwe-zig is om de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid tot een succes te maken. Dat is volgens Henri Heussen niet altijd het geval bij de kleinere leden. ‘Daarom ben ik onlangs, op uit-nodiging van de VNCI, tot de werkgroep Arbeidshygiëne toe-

getreden. Het voordeel is weder-zijds, want veel kleinere VNCI-leden hebben al een contract met ons.’Heussen zal zich de komende tijd vooral bezighouden met ver-schillende zaken die verband houden met de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid. ‘De preregistratie is bijna klaar en goed verlopen, maar nu is het

tijd om de blootstellingscenario’s op te gaan stellen. En daar heb-ben vooral de kleinere bedrijven volgens mij nog te weinig over nagedacht. Daar komt bij dat de grotere chemiebedrijven soms de voorkeur geven aan bepaalde rekenmodellen om de blootstel-ling aan chemische stoffen ver-der in de keten te berekenen, die voor de kleinere ondernemingen wellicht niet altijd even goed werken en te kostbaar zijn. Daarom is het belangrijk dat ook de stem van de kleinere leden wordt gehoord in deze en andere actuele discussies.’ p

Waarborgcommissie zoekt leden

De werkgroep Arbeidshygiëne is onlangs namens de mkb-leden van de VNCI uitgebreid met arbeidshygiënist en toxicoloog dr. Henri Heussen van de Arbo Unie. Hij gaat zich vooral richten op de arbeidshygiënische problemen van kleinere chemische bedrijven, zoals de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid REACH.

Nieuwe opleiding voor flensmonteurs

De waarborgcommissie ‘Flensmonteur’ kreeg

onlangs van de Werkgroep Vei-ligheid van de VNCI het verzoek om een nieuwe opleiding voor gevorderde flensmonteurs op te zetten. Uit onderzoek bij onder andere Shell is namelijk geble-ken, dat er nog verbeteringen mogelijk zijn bij het monteren en demonteren van flensverbindin-gen van leidingstukken, kleppen en afsluiters. In de praktijk tre-den met enige regelmaat lekka-ges op, die tot grote problemen kunnen leiden. De noodzaak tot het verder terugdringen van lekkages en het verbeteren van procesveiligheid is een direct gevolg van de explosie in de BP-raffinaderij in Texas City in de Verenigde Staten in maart 2005. Daarbij kwamen vijftien mensen om het leven en raakten meer dan 170 anderen gewond. Sinds deze gebeurtenis staat de noodzaak om lekkages verder te beperken nog hoger op de agenda van petrochemische bedrijven.Flensmonteurs moeten overi-gens al verschillende opleidin-gen volgen voor ze aan de slag kunnen in een petrochemische fabriek. Daarom zijn deze oplei-

dingen in de gids van de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) opgenomen. En met suc-ces, want sinds deze opleidingen verplicht zijn gesteld voor aan-nemers, is het aantal lekkages flink gedaald. Twee jaar geleden is de opleiding ‘Werken aan hoge drukflenzen’ echter uit de SSVV-gids gehaald, omdat er te weinig belangstel-ling voor bestond. Daarom heeft de waarborgcommissie nu besloten om te onderzoeken, of een nieuwe opleiding voor gevor-derde flensmonteurs in een behoefte voorziet.Om de kwaliteit van de nieuwe opleiding te garanderen, is de waarborgcommissie van de SSVV op zoek naar nieuwe leden met veel praktijkervaring in de chemische industrie. De leden van deze commissie zijn nu vooral afkomstig uit andere gele-dingen van de industrie, zoals adviseurs en aannemers.Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij Macco Korteweg Maris van de VNCI: tel. 070-3378748 of via e-mail: [email protected] p

De waarborgcommissie ‘Flensmonteur’ onderzoekt momenteel of een VCA-opleiding voor gevorderde flensmonteurs kan bijdragen aan het verder terugdringen van lekkages. Ook is de commissie, die toeziet op de kwaliteit en het niveau van de opleiding, op zoek naar nieuwe leden met veel praktijkervaring in de chemische industrie.

Veiligheid, gezondheid en milieu

november 2008 Chemie magazine 15

Page 9: Chemie magazine 2008 - november

De ingenieur van de toekomst

Voor het begrip ‘ingenieur’ hebben Jo Lennartz en Hans van Haarst een duide-

lijke definitie. ‘Een ingenieur is iemand die kennis uit de bètawetenschap toepast of ont-wikkelt om economische waarde toe te voegen.’ Maar deze kennis wordt toch ook gebruikt om maatschappelijke problemen op te lossen? Van Haarst: ‘Dat beschouw ik eveneens als het creëren van economische waarde. Alles heeft z’n prijs.’ De prikkels voor ingenieurs om iets nieuws te ontwikkelen zijn zelfs veelal maatschappelijk, aldus Van Haarst. ‘Ze komen met oplossingen voor vraagstukken als schaarste, veiligheid, gemak en duur-zaamheid.’Van Haarst en Lennartz hebben allebei tech-niek gestudeerd. Lennartz studeerde organi-sche chemie aan de universiteit Aken en Van Haarst chemische technologie aan de TU Delft. Beiden zijn van de techniek naar het management doorgestroomd. Van Haarst vertelt dat hij na zijn studietijd nog een fabriek mee heeft ontworpen. ‘Nu vertrouw ik mijzelf dat niet meer toe, maar in mijn huidige managementrol is mijn technische achter-grond onontbeerlijk.’ Lennartz vindt dat een bedrijf als AkzoNobel niet zonder ingenieurs in het management kan. ‘Het moet een mix zijn van onder andere economen en technici. De eerste groep is wat eerder geneigd een bedrijf te leiden op basis van de cijfers, terwijl technici wat meer oog hebben voor samen-hang en uitbreidingsmogelijkheden van het productenpakket. De combinatie is beter dan

wanneer een van de twee groepen uitgespro-ken dominant is.’

Duale carrièreladderVoor de toekomst zijn twee typen ingenieurs nodig, aldus Lennartz: een ingenieur met heel gedegen, diepgaande kennis en een ingenieur die de capaciteiten heeft om door te stromen naar managementfuncties. Voor de ingenieurs met managementambities is het belangrijk dat zij zich breder ontwikkelen op het terrein van economie, marketing & sales, communi-catie en teamwerk. Lennartz: ‘Het is wellicht het beste als zij deze kennis tijdens hun stu-dententijd opdoen. Alleen hoeft het niet per se een onderdeel te zijn van een opleiding. Door actief te zijn in een vereniging en daar vaar-digheden te leren, zoals organiseren en teamwerk, is het ook mogelijk. De vereniging hoeft overigens niet een studentenvereniging te zijn. Bij voorkeur misschien wel een heel andere dan de studentenwereld; zo kun je ervaren dat er ook andere omgevingen zijn.’De technologie wordt steeds ingewikkelder en daarom zijn ingenieurs met goede technologi-sche kennis onontbeerlijk, aldus Lennartz. Belangrijk is wel dat er binnen een bedrijf ook voor de ‘technische’ ingenieur carrièremoge-lijkheden komen en niet alleen voor degenen die kiezen voor het management. Van Haarst: ‘Je moet oppassen voor het gevaar van een goede technicus, een slechte manager te maken. Lennartz: ‘Je wilt dat goede weten-schappers en ingenieurs zich blijven bezig-

Jo Lennartz, directeur technology bij AkzoNobel, en Hans van Haarst, general manager Technology & Engineering, vinden dat er een duale carrièreladder ontwikkeld moet worden. Lennartz: ‘Ingenieurs moeten niet alleen carrière kunnen maken via management functies, maar ook via de techniek.’

Pleidooi voor duale loopbaanladder

Fo

to’s

: Ce

ter

ar

,De

n H

aa

g

houden met de techniek. Ze zijn evenwel toch geneigd voor het management te kiezen, omdat het toch een hogere status heeft. Het is belangrijk om na te denken over een ‘duale ladder’, waarbij een ingenieur een eigen car-rièrepad kan volgen binnen een bedrijf, en daarvoor de overeenkomstige waardering krijgt. Voor hoogwaardige technische mede-werkers moet de mogelijkheid bestaan om in de techniek promotie te kunnen maken zon-der daarbij noodzakelijkerwijs een manage-mentfunctie te moeten bekleden. Dat moet ook tot uitdrukking komen in status en sala-ris’. Lennartz geeft overigens wel aan dat daar ook een grens aan zit. Naar zijn ver-wachting zullen de allerhoogste beloningen gereserveerd blijven voor het topmanage-ment.

NieuwsgierigheidTechniek is continu in verandering. Lennartz werkte bij zijn studie nog met een rekenlini-aal. Aan het begin van Van Haarsts loopbaan had de fabriek waar hij werkte slechts één computer. ‘Daar deden wij niet meer mee dan er één keer per maand een applicatie op draaien.’ De afgelopen decennia zijn er veel veranderingen geweest op allerlei gebied. Met deze ontwikkelingen zijn Lennartz en Van Haarst alle twee probleemloos meege-groeid. De ingenieurs van de toekomst zullen met nog meer, en misschien wel veel snel-lere, veranderingen geconfronteerd worden. Van Haarst: ‘Dat betekent dat hun geleerd moet worden flexibel te zijn en open te staan voor veranderingen. Mijn ervaring is dat ingenieurs daar moeite mee hebben. Zij zijn precies, exact en risicomijdend. Ze staan niet vooraan bij veranderingen.’ Van Haarst beaamt dat ingenieurs bij technische proble-men meestal vooraan staan om deze op te lossen – en vaak met heel creatieve ideeën. ‘De flexibiliteit hebben zij binnen hun eigen vakgebied, maar minder op andere gebieden.’ Aandacht voor duurzaamheid is belangrijk voor de chemische ingenieur en dan vooral wat betreft de nieuwe technische mogelijk-heden op dit gebied. Lennartz: ‘Geen (che-misch) bedrijf kan het zich veroorloven om niet te werken aan duurzaamheid en het milieu. Wij zijn daar continu mee bezig en zoeken steeds naar nieuwe mogelijkheden. Recent heeft AkzoNobel een coating ontwik-keld voor schepen waardoor de weerstand vermindert en het brandstofgebruik met zeven procent omlaag gaat. Toekomstige ingenieurs met dit soort ideeën zijn zonder meer welkom.’Eén ding moeten ingenieurs van de toekomst ook hebben: bereidheid om de wereld als hun werkterrein te zien. ‘Zelf heb ik heel veel in het buitenland gewerkt, maar nu merk ik dat de huidige generatie daar minder voor voelt. Als ik nu medewerkers vraag om voor e

(v.l.n.r.) Dr. Jo Lennarts en ir. Hans van Haarst van AkzoNobel: ‘Bedrijven kunnen niet zonder ingenieurs in het management’

Actueel

november 2008 Chemie magazine 17

Page 10: Chemie magazine 2008 - november

langere tijd naar China te gaan, dan voelen zij daar vaak weinig voor, ook omdat hun partner een eigen carrière heeft. Dat is lastig, want in een wereld van internationalisering is erva-ring in meerdere culturen essentieel.’

Onderwijs Van Haarst en Lennartz hopen dat veel meer jongeren er in de toekomst voor kiezen inge-nieur te worden en dan natuurlijk het liefst in de chemie. Van Haarst: ‘Veel afgestudeerden kiezen liever voor de ICT of de financiële

diensten, dan voor de chemie. Blijkbaar heeft het meer status om branchedirecteur bij een bank te zijn dan directeur van een fabriek.’Lennartz vindt dat er nog harder aan gewerkt moet worden om meer jongeren te interes-seren voor een loopbaan in de techniek. ‘Een deel van de chemische industrie zal naar China of India gaan, maar wij moeten er toch voor zorgen dat Nederland en Europa belangrijke standplaatsen voor de chemie blijven. Wij kunnen niet honderden Chinese of Indiase ingenieurs hier naartoe halen.

Onder de jeugd zullen wij breder onder de aandacht brengen welke interessante moge-lijkheden de chemie biedt. Ik denk dat wij daarmee al moeten beginnen op de middel-bare school en misschien al op de basis-school. We moeten laten zien wat chemie is, waarvoor het nodig is en welke beroepsmo-gelijkheden het biedt. Met de VNCI zijn wij al bezig programma’s voor het onderwijs te ontwikkelen. Dat is wel nodig, want wij willen in de toekomst ook voldoende ingenieurs hebben voor onze bedrijfstak.’ p

Rapportage in duurzaamheidsverslag

Chemtura eerste met RC 14001-certificaat

RC 14001 is een uitbreiding van milieukwa-liteitsnorm ISO 14001 met zeven leidende

principes uit het Responsible Care- pro-gramma, die zijn omgewerkt tot zeven gedragscodes voor externe communicatie, veiligheid en gezondheid voor het personeel, product stewardship, etcetera. Deze nieuwe norm is door de American Chemistry Council (ACC), de Amerikaanse zusterorganisatie van Cefic, ontwikkeld. De leden van ACC zijn verplicht deze toe te passen. Chemtura Corporation, waarvan Chemtura Netherlands deel uitmaakt, is een van de Amerikaanse bedrijven die RC 14001 heeft ingevoerd. Chemtura Netherlands heeft nu een certifi-caat, dat ook door de ACC is erkend.

In het uitgebreide duurzaamheidsverslag van Chemtura Netherlands over 2006 en 2007 valt te lezen dat het ziekteverzuim de laatste vier jaar is afgenomen van 5,5 procent tot 4,2 procent en de emissies van koolmo-noxide en zwaveldioxide vrijwel geëlimineerd zijn. De lozing van stikstofhoudende verbin-dingen is gehalveerd en het chemisch zuur-stofverbruik is met een kwart afgenomen. Alle gegevens staan gedetailleerd in een tabel vermeld.

Werk voor gehandicaptenBijzonder is verder dat Chemtura vooral ’s winters werk biedt aan bijna 50 mensen met een lichamelijke of psychische beper-

king van het leerwerkbedrijf Baanstede. Chemtura begon in 1998 met twee medewer-kers van Baanstede. Dat beviel zo goed, dat er stap voor stap steeds meer mensen van Baanstede zijn komen werken. Ze staan onder leiding van meewerkend voormannen en doen werk op verschillende niveaus, zoals groenonderhoud, afvullen van potjes met product, stickeren, transporteren van pallets met producten met vorkheftrucs en ontvan-gen van bezoekers op de receptie. Een van hen is zelfs in opleiding tot procesoperator. Chemtura is en blijft verantwoordelijk voor de veiligheid en de procedures op de werkplek. Volgens Corine Baarends, EHSS manager, doen de mensen van Baanstede hun werk bij Chemtura met veel plezier. Stuur voor aanvragen van duurzaamheids­verslag een e­mail naar [email protected]

Chemtura Netherlands in Amsterdam, producent van fijnchemicaliën en gewasbescher-mingsmiddelen, heeft onlangs als eerste chemiebedrijf in Nederland een RC 14001-certificaat ontvangen.

Chemtura biedt werk aan enkele tientallen mensen met een lichamelijke of psychi-sche beperking

Actueel

november 2008 Chemie magazine 19

Page 11: Chemie magazine 2008 - november

Demonstratietruck gaat met machines langs scholen

AkzoNobel levert kleuren

Kennismaken met kunststof

Nieuw verfje voor McDonald’s

De Federatie van de Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK) en machine-

bouwer Arburg BV hebben het initiatief geno-men om de ROC-leerlingen van negen scholen uit het hele land te laten ‘ruiken en voelen’ aan de materialen en technieken die in de rubber- en kunststofindustrie worden gebruikt. ‘Wij laten de leerlingen zien dat je onze fraaie, slimme kunststof- en rubber-producten overal tegenkomt. Het is leuk te zien hoe de producten tot stand komen en

van welke grondstoffen zij worden gemaakt. Zo krijgen deze jongeren een beeld van de beroepen in onze industrie. Dat geeft inspira-tie om in onze industrie te komen werken. We bieden interessant werk in bedrijven met toekomst’, aldus Erik de Ruijter, algemeen directeur van de NRK.De bus uit Frankrijk is voorzien van drie soorten machines die in de kunststofindu-strie veel worden gebruikt: machines voor spuitgieten, extrusie en vacuümvormen. Hij

kan worden uitgebouwd tot een instructie- en praktijkruimte van zestien bij zeven meter, waardoor binnen plaats is voor een zoge-heten ‘doe-expositie.’ De leerlingen krijgen tijdens hun bezoek deskundige uitleg van mensen uit de praktijk over de werking van de machines. Ook kunnen zij ter plekke zien hoe een machine werkt en welke producten uit die machine komen. Via de bijbehorende workshop maken ze kennis met rubber en kunststoffen, de producten en de productie-technieken. Ter voorbereiding is in samen-werking met Stichting C3 een speciale les-brief ontwikkeld met docentenhandleiding. p

McDonald’s gaat zijn zogenoemde Purely Simple-restaurants van nieuwe kleuren voorzien. AkzoNobel levert hiervoor een reeks verfproducten, waaronder poeder-coatings voor gebruik op alle meubilair in deze restaurants.

Eerder ontving AkzoNobel al goedkeuring voor het leveren van Dulux® decoratieve

verf voor deze Purely Simple-restaurants, die ongeveer een kwart van alle McDonald’s vestigingen in Europa uitmaakt. Inmiddels is McDonald’s in Delft-Noord als eerste res-taurant in Nederland overgespoten in de nieuwe kleuren.De overeenkomst met McDonald’s is tot stand gekomen door bemiddeling van AkzoNobel Global Image Solutions (GIS). Een aantal maanden geleden ontving GIS

ook goedkeuring voor de levering van verf-producten van klanten zoals Shell, Volvo en Iveco. ‘Ons beleid op basis van één enkel contactpunt opent deuren naar producten uit het hele assortiment van AkzoNobel, terwijl tegelijk het projectbeheer eenvoudig en gestroomlijnd blijft’, aldus Angus Findlay, business development manager van GIS.Een van de belangrijkste eisen van McDonald’s is dat de geleverde coatings bestand moeten zijn tegen de schoonmaak-middelen die McDonald’s gebruikt om oppervlakten in de restaurants intensief te reinigen. Na diverse proeven koos McDonald’s voor Interpon® Titanium poe-dercoating uit de Elements-kleurencollec-tie. Deze coating is niet alleen fraai, maar ook bestand tegen de gebruikte reinigings-middelen. McDonald’s investeert momen-

teel fors in het verbeteren van de ‘klanter-varing’ en voert een groot programma uit voor imagoverandering. Er zijn negen spe-ciale ontwerpen voor restaurantdecors, waaronder de minimalistische Purely Simple-reeks die bestaat uit neutrale kleu-ren en tonen. McDonald’s exploiteert in de wereld meer dan 30.000 restaurants. p

Honderden ROC-leerlingen hebben de afgelopen maand kennis gemaakt met de rubber- en kunststofindustrie door middel van een rondreizende vrachtwagen met verschillende geavanceerde machines uit de branche.

Actueel

november 2008 Chemie magazine 21

Page 12: Chemie magazine 2008 - november

Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief.

Investering van tien miljoen euro

Twents afvalbedrijf gaat AkzoNobel stoom leveren

A kzoNobel produceert momenteel in Hengelo 2,5 miljoen ton zout per

jaar. De productie groeit gestaag met ongeveer vijf procent per jaar. De groei is vooral afkomstig van de chemische industrie. ‘Ongeveer 20 tot 25 procent van het zout gaat naar de voedingsmid-delen- en diervoederindustrie. Die afzet groeit niet of nauwelijks. Ongeveer 75 procent zetten we af als wegenzout, of als zout voor de chemische industrie. Aangezien de vraag naar wegenzout de laatste jaren lager was, komt de groei van onze afzet geheel en al van de che-mische industrie. Een van de redenen is, dat veel oude chloorfabrieken op basis van kwikelektrolyse worden ver-vangen door schonere chloorfabrieken op basis van membraanelektrolyse. De laatste zijn vooral aangewezen op ons vacuümzout als grondstof, omdat dit veel zuiverder is dan steenzout of zee-zout’, aldus Schasfoort.

Flexibiliseren energievoorzieningDe zoutfabriek in Hengelo krijgt al enige jaren stoom en elektriciteit geleverd van de warmtekrachtcentrale van Salinco, een joint venture van AkzoNobel en Essent. Probleem is ech-ter dat Salinco ’s nachts met zijn elek-triciteit niet kan concurreren met kolengestookte centrales. ‘In de off-peak-uren is de gasgestookte wkk-centrale verlieslatend en de politiek doet daar verder weinig aan’, verklaart Schasfoort. ‘Daarom zijn we op zoek gegaan naar een alternatief. Twence kan ons ’s nachts economisch en duur-

zaam groene stoom leveren. Hiermee realiseren we tegelijk ook ons strate-gisch doel: het flexibiliseren van onze energievoorziening. De prijzen van aardgas en andere brandstoffen zijn volatiel. Soms is aardgas voordelig, soms een andere energiebron. Daar willen we op kunnen inspelen. Bijvoor-beeld in Denemarken hebben we vorig jaar een boiler voor de stoomproductie in gebruik genomen die met houtsnip-pers wordt gestookt. Door te flexibilise-ren zijn we in staat op elk moment de ideale mix van brandstoffen en energie-bronnen in te zetten.’

Lagere CO2-uitstootMet de stoomafname van Twence ver-mijdt AkzoNobel per jaar een uitstoot van 50.000 ton CO2. Gemiddeld geno-men levert Twence vanaf 2010 ongeveer 40 procent van de stoom die nodig is voor de zoutproductie in Hengelo. Dit levert 20 procent CO2-reductie voor de hele site op.In Delfzijl heeft AkzoNobel onlangs een overeenkomst gesloten met E.ON Energy from Waste Delfzijl B.V. (EEW Delfzijl) voor de levering van stoom. Dit bedrijf wint energie uit afval en levert dit behalve aan AkzoNobel ook aan Bio MCN, PPG Industries Chemicals, Rohm and Haas en Zeolyst. Dat bespaart aardgas en kolen, waardoor de totale uitstoot van CO2 in Delfzijl netto met circa 90.000 ton per jaar ver-mindert. Omgekeerd levert AkzoNobel weer ketelwater aan EEW om de stoom-productie op gang te houden. p

Het Twentse afvalverwerkingsbedrijf Twence gaat de zoutfabriek van AkzoNobel in Hengelo vanaf 2010 stoom leveren in de nachtelijke uren. Over de prijs van de stoom doen beide partijen geen exacte mededelingen. ‘We besparen hier zoveel mee, dat we de investering van meer dan tien miljoen euro in de stoomleiding van Twence naar de bestaande wkk-centrale, in een aantal jaren terug kunnen ver-dienen’, licht sitemanager Egbert Schasfoort toe.

Volgens woordvoerder ad Vos van saBIC Innovative Plastics in Bn/De stem staat de re organisatie van het bedrijf (135 mensen moeten weg) los van de huidige economische crisis. ‘ Ik vind het persoonlijk wat makkelijk om zo kort na het uitbreken van de crisis met noodscena-rio’s te komen. Op deze reorganisatie hebben we een half jaar gestudeerd. We willen onze klanten voortaan alleen laten betalen voor maatwerk, als ze maatwerk willen. Dat betekent dat we anders gaan werken.’

VnCI vice-voorzitter Werner Fuhrmann in Forum: ‘ Met benchmarking kan de vermindering van de CO2-uitstoot gerealiseerd worden zónder de negatieve effecten die een veiling heeft. Want een veiling betekent een forse lastenverzwaring voor de industrie, die we zeker nu niet kunnen gebruiken.’

Chemicus rob abbenhuis van schering Plough beseft dat zijn vakgebied tamelijk onbekend is bij het grote publiek en dat het kampt met een onterecht negatief imago van vies, vuil en gevaarlijk werk. abbenhuis in het Brabants Dagblad: ‘ Het is gewoon leuk en heel afwisselend. We roe-ren in heel wat potjes in zuurkasten, veranderen het nodige in recepten en leveren uiteindelijk een mooi product dat elders wordt verwerkt tot een geneesmiddel.’

Minister Maria van der Hoeven van economische Zaken op haar weblog: ‘ We moeten terdege rekening houden met de positie van onze industrie en ik zeg dan ook: tot 100 procent gratis uitstootrechten voor industrie met een hoog risico op carbon leakage.’

Quotes

In oktober vierde AkzoNobel dat het al 75 jaar zout wint in Hengelo

Actueel

november 2008 Chemie magazine 23

Page 13: Chemie magazine 2008 - november

e kredietcrisis begint over te slaan naar de reële economie. De druk op omzetgroei en winstontwik-keling in de chemische industrie is al zichtbaar in de derde kwartaalcijfers van verschillende onder-nemingen. Zo stelde DSM de winstverwachting naar beneden bij, nadat die pas nog was verhoogd.

Beleggers reageerden direct en de koers schoot met 15,4 procent omlaag naar 21,73 euro. Tegelijkertijd maakte de financiële man Rolf Dieter Schwalb bekend dat het bedrijf in zes fabrieken productiestops heeft doorgevoerd. Daarbij gaat het onder meer om twee locaties in Limburg. Volgens Schwalb komt dit onder meer omdat klanten hun voorra-den aan het afbouwen zijn. Kunstmestproducent Zuid Chemie in Sas van Gent heeft eind oktober eveneens een van zijn drie fabrieken uit bedrijf genomen. En dat heeft volgens directeur WIlly van Overfelt alles te maken met de financiële crisis. Volgens een bericht in BN/DeStem ligt de fabriek sinds 16 oktober stil. ‘Eerst stegen de grondstofprijzen steeds, waardoor boeren steeds vroeger hun materialen inkochten. Nu doet zich een omgekeerde tendens voor. De grondstofprijzen dalen, waardoor de markt afwachtend is. We verwachten dat dit niet al te lang zal duren, want op een gegeven moment moeten de boeren toch weer kunstmest op hun land strooien’, aldus Van Overfelt. Een van de twee fabrieken waar eindproducten worden gemaakt, is voor nog onbe-paalde tijd buiten bedrijf. De andere twee (een voor eind-producten en een voor een tussenproduct) draaien nog wel volcontinu.Een paar dagen na DSM maakte financieel bestuurder Keitch Nichols van AkzoNobel de cijfers over het derde kwartaal bekend. En ofschoon de nettowinst een flinke duikeling maakte, met 23 procent tot 157 miljoen euro, ziet Nichols de toekomst positief tegemoet. ‘We boeken goede, sterke en betrouwbare resultaten’, aldus de financiële man tijdens een persconferentie. Toch heeft het bedrijf de ver-koop van National Starch, zetmeelproducent en

D

Van groei naar krimp?Effect kredietcrisis op chemie nog onduidelijk

Fo

to: S

hu

tte

rS

toc

k

De invloed van de kredietcrisis op de chemische industrie in Nederland begint zich langzaam maar zeker af te tekenen. Toch zullen de effecten waarschijnlijk pas over zes tot negen maanden duidelijk zijn, verwachten bronnen binnen de industrie. Adriaan van Hooijdonk

e

24 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 25

Thema

Page 14: Chemie magazine 2008 - november

dochteronderneming van het door AkzoNobel overgeno-men Britse concern ICI, maar even uitgesteld. Volgens Nichols zijn kopers zeer voorzichtig nu de markt onder druk staat.

Onrust in de brancheMinder positieve geluiden komen uit Duitsland waar BASF-topman Jürgen Hambrecht de verwachting voor 2008 heeft verlaagd als gevolg van de ‘beduidend moeilijkere econo-mische omgeving.’ BASF zag de nettowinst in het derde kwartaal afnemen tot 758 miljoen euro in vergelijking met 1,21 miljard euro vorig jaar. Volgens de bestuursvoorzitter versnelt de impact van de wereldwijde financiële crisis zich op de economie en komt die harder aan. ‘De economische remsporen kunnen niet langer genegeerd worden. De afname in belangrijke markten, opbouw van voorraden door onze klanten en de daling in de olieprijs duiden alle-maal op een teruggang van de economie die zich waar-schijnlijk in 2009 zal aanscherpen.’Ook het bericht dat de geplande overname van het Amerikaanse chemieconcern Huntsman door Hexion Speciality Chemicals dreigt te mislukken, omdat de twee begeleide banken niet langer bereid zouden zijn de trans-actie te financieren, zorgde voor onrust in de branche. De overname ter waarde van 6,5 miljard dollar zou eigenlijk eind oktober worden afgerond. Deutsche Bank en Credit Suisse zouden van de financiering af willen zien omdat ze twijfelen of het gecombineerde concern wel aan zijn

financiële verplichtingen kan voldoen. Inmiddels staat wel vast dat wij in Europa een recessie krijgen, maar of er ook in Nederland een recessie komt, is de vraag, stelt branchemanager industrie Bert Woltheus van de ING Bank. ‘Soms heb ik het idee dat we elkaar met z’n allen de put in praten. Er is immers pas sprake van een recessie als er twee achtereenvolgende kwartalen een negatieve groei ontstaat. En dat is nog niet het geval.’Toch blijkt uit het eind september verschenen rapport ‘My Industry’ van het ING Economisch Bureau, dat de chemi-sche industrie al sinds het begin van dit jaar te maken heeft met teruggelopen productie en zelfs negatieve productie-groei in de maanden maart en april. Dat heeft alles te maken met de teruggelopen vraag, met name in de basis-chemie. Dat beeld wordt ook bevestigd door het CBS. Eind oktober kwamen de rekenmeesters van de overheid met het bericht dat de stemming onder ondernemers in oktober voor de tweede maand op rij ongekend is verslechterd. Na een daling van 5,4 punten in september duikelde het produ-centenvertrouwen in oktober met 5,6 punten. Dit is volgens het CBS de grootste maandelijkse afname sinds 1985, toen het producentenvertrouwen voor het eerst werd berekend. Het vertrouwen lag in oktober op -6,1, het laagste niveau in meer dan vijf jaar tijd.Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de voorraden gereed pro-duct en het oordeel van de ondernemers over de orderpro-ductie. Alle deelindicatoren verslechterden flink. Zo waren de ondernemers in de chemische basisindustrie in oktober een stuk pessimistischer over de verwachte productie dan in september (-27). Dat geldt ook voor de orderproductie (-16). Ten slotte het oordeel over de voorraden gereed pro-duct (10): meer ondernemers vinden dat ze te veel voorra-den gereed product hebben dan dat er ondernemers zijn die vinden dat ze (te) weinig hebben.

Investeringen onzekerVolgens Bert Woltheus van de ING Bank ligt de daling van het producentenvertrouwen in de chemische industrie in lijn met andere sectoren. ‘Maar ik heb wel het idee dat het in de basischemie sterker is gedaald.’ De daling van het producentenvertrouwen is volgens hem

Schmits Chemical Solutions in Almelo ontwikkelt en levert onder meer textielverdelings-middelen (lamineerlijmen, brandvertragers, vloeistofafsto-ting en antislip), loonwerk, reini-gingsmiddelen en allerlei maat-werkoplossingen (eigen R&D en productie). Volgens directeur Jurgen Bolscher is het portfolio

van het bedrijf zo samengesteld dat er verschillende markten worden bediend. ‘Daarom mer-ken wij vooralsnog niet veel van de kredietcrisis. Alleen in de automobiel- en bouwindustrie zien we de vraag teruglopen, zoals de levering van brandver-tragers aan de automobielbran-che.’

Schmits Chemical Solutions kan volgens Bolscher nog steeds de lening terug betalen die hij met collega-directeuren Wienk en Zweers in januari 2007 is aange-gaan om het bedrijf van de oor-spronkelijke eigenaar over te nemen. Collega-ondernemers in de markt hebben het afgelopen jaar volgens hem wel steen en been geklaagd over de gestegen grondstofprijzen. ‘Maar door de kredietcrisis zien we die nu weer dalen. En dat levert uiteraard

weer voordeel op. Dat geldt ove-rigens niet voor de grondstoffen voor kunstmest. Deze zijn door de gekte rondom biodiesel nog steeds torenhoog. Naar mijn mening is biodiesel het ver-keerde alternatief, want het is zeer inefficiënt, brengt het nog meer hongersnood en is de beschikbaarheid van de grond-stoffen voor kunstmest, en andere producten van levensbe-lang, zeer onbetrouwbaar en zelfs in gevaar.’

‘ Meeste bedrijven hebben genoeg vet op de botten’

‘Vraag in automobiel- en bouwindustrie loopt terug’Accountmanager Bolscher van Schmits in Almelo:

Accountmanager Jurgen Bolscher van Schmits Chemical Solutions in Almelo merkt vooralsnog niet zoveel van de kredietcrisis. ‘Alleen de vraag in de automobiel- en bouwindustrie loopt terug.’

e

26 Chemie magazine november 2008

Page 15: Chemie magazine 2008 - november

een goede indicator voor toekomstige investeringen in de branche. De chemische industrie verwachtte eind septem-ber volgens het CBS nog 42 procent meer te investeren dan in 2007, in totaal 1,8 miljard euro, maar het is nog onze-ker hoe het beeld er in 2009 uit zal zien. Woltheus maakt zich echter geen grote zorgen. ‘Het Neder-landse bedrijfsleven staat er, blijkt keer op keer uit ver-schillende internationale onderzoeken, goed voor. Dat geldt ook voor de chemische industrie. We hebben een aantal goede jaren achter de rug, en de meeste bedrijven hebben genoeg vet op de botten om deze crisis te doorstaan.’De ING Bank heeft de kredietnormen dan ook niet aange-past, stelt hij. ‘Wij beoordelen zorgvuldig, net als voorheen. En wij voeren zeker geen terughoudend beleid, maar kijken wel hoe bedrijven omgaan met de economische cyclus. Want net als elke andere onderneming kunnen wij een euro ook maar één keer uitgeven. Ook uit cijfers van deNederlandse Bank zou volgens Woltheus blijken dat de kredietverlening aan ondernemers in het derde kwartaal nog steeds is gegroeid. Verder begrijpt hij wel dat de meeste CEO’s van chemische bedrijven geen harde uitspraken doen over de gevolgen van de kredietcrisis. ‘Ik denk dat ze elkaar niet in de put willen praten. En er geen ‘selffulfilling prophecy’ van willen maken. Daarom zijn ze terughoudend in hun commentaren.’

Analyse CeficBronnen binnen de industrie stellen dat pas over zes tot negen maanden duidelijk wordt welke invloed de kredietcrisis op de chemische industrie zal hebben. De Europese koepelorganisatie voor de chemische industrie Cefic werkt momenteel aan een gedegen economische analyse die naar verwachting eind november zal verschijnen.Daaruit zal onder meer blijken dat de kredietcrisis niet op alle fronten negatief hoeft uit te pakken voor de chemische industrie. De prijs van olie en andere grondstoffen is immers flink gedaald, en ook de euro is ten opzichte van de dollar weer een stuk goedkoper geworden. En dat is natuurlijk goed nieuws voor de chemische industrie in Nederland, die veel van haar producten exporteert. Maar dan moet er natuurlijk wel genoeg vraag zijn…..En juist de vraag naar een aantal producten in de portfolio van Shell Chemicals is de afgelopen maanden teruggelo-pen, stelt business manager ethyleenoxide en glycolen Europa en Afrika, Herman de Jongste, tevens lid van de werkgroep Economic Outlook van de VNCI.

Lastig te voorspellenVolgens hem spelen er op het moment twee zaken die goed uit elkaar moeten worden gehouden. ‘In Azië zien we momenteel een enorme capaciteitsuitbreiding, omdat er verschillende grote fabrieken in gebruik worden genomen. Dat is de bekende ‘varkenscyclus’ die meestal een jaar of zeven in beslag neemt. In deze periode komen er fabrieken bij omdat er veel vraag is, maar als deze fabrieken opera-tioneel zijn, stijgt het aanbod en dalen de prijzen.’Verder ziet De Jongste de vraag naar een aantal producten in de portfolio van Shell Chemicals teruglopen als gevolg van een afgenomen vraag in verschillende sectoren. ‘En dat heeft uiteraard zijn weerslag op de Nederlandse che-mische industrie, omdat die voor een groot deel van export afhankelijk is. Maar tegelijkertijd zie ik ook weer kansen, omdat de euro nog steeds daalt ten opzichte van de dollar. En dat is weer goed voor de export. Kortom, het blijft lastig om de toekomst te voorspellen.’Ook VNCI-directeur Colette Alma heeft moeite om de gevolgen van de kredietcrisis voor de chemische industrie te duiden. Op de vragen van journalisten over de gevolgen van de kredietcrisis voor de chemische industrie in ons land, leverde zij geen commentaar. ‘De vereniging heeft tot nu toe te weinig data om daar een goed onderbouwd ant-woord op te kunnen geven. Maar de kredietcrisis toont volgens mij wel aan dat de maakindustrie een essentiële rol speelt in de economie van ons land. En die is niet geba-seerd op de onbegrijpelijke producten die de financiële wereld ons lange tijd heeft voorgespiegeld. Ik reken er dan ook op dat de overheid nog meer oog krijgt voor de belan-gen van deze, voor de economie zo vitale en belangrijke sector.’ p

Pas over zes tot negen maanden is duidelijk welke invloed de kredietcrisis op de chemische industrie zal hebben

28 Chemie magazine november 2008

Page 16: Chemie magazine 2008 - november

‘ Op imagogebied moet nog veel gebeuren’

‘Voor het programma Build Trust van Cefic hebben we een lange aanloop nodig gehad, maar we zijn nu van de grond gekomen. Ook hebben we budget van Cefic gekregen. Op imagogebied moet veel gebeuren. Dat kan, maar alleen als de chemiebedrijven in Europa hiervoor voldoende mensen en tijd vrijmaken’, zegt Godefroy Motte. Erik te Roller

Directeur Godefroy Motte van Eastman Europe:

e afgelopen zes jaar heeft Motte in de programmaraad Build Trust gezeten, waarvan twee jaar als voorzitter. In het dagelijks leven is hij alge-meen directeur van Eastman

in de regio Europa, Midden-Oosten en Afrika.

Wat is Build Trust?’Build Trust is het programma van Cefic dat de Europese chemische industrie moet helpen aan meer publiek vertrouwen en aan de erken-ning dat zij haar verantwoording neemt. Het programma staat onder leiding van de Programme Council, een stuurgroep waarin directieleden van chemiebedrijven en nationale verenigingen zitting hebben. Bij de uitvoering zijn twee Strategy Imple-mentation Groups betrokken: Stake-holder Dialogue en Responsible Care. Dit zijn werkgroepen met deskundi-gen uit diverse chemiebedrijven.’

Hoe slecht is het imago van de chemi-sche industrie?‘Uit de jongste Pan European Survey van 2008, het opinieonderzoek dat Cefic om de twee jaar laat uitvoeren, blijkt nog steeds minder dan de helft van de ondervraagden een algemeen positief beeld van de chemische indu-strie te hebben. Op de ranglijst van bedrijfstakken naar imago, eindigen we ver onder de bedrijfstakken die elektronica, voedingsmiddelen, auto’s en elektrische apparaten maken. We doen we het in Europa alleen beter dan de raffinagesector en de nucle-aire industrie.’

Is het publiek werkelijk zo bezorgd over de chemische industrie?‘Uit het Pan European Survey blijkt dat mensen overal in Europa nog

steeds bezorgd zijn over lucht- en watervervuiling en het risico van gevaarlijk afval, en ook dat die bezorgdheid veel groter is dan de bezorgdheid over de risico’s van onze producten. Daarnaast worden de voordelen van chemische producten onvoldoende herkend. Dat komt omdat wij die voordelen, als industrie te weinig over het voetlicht brengen. We treden te weinig naar buiten en laten de publieke discussie over onze bedrijfstak te veel aan buitenstaan-ders over, waardoor zij het imago van onze bedrijfstak grotendeels bepalen. Om tot een beter imago te komen moeten we daarom beginnen meer naar buiten te treden en te communi-ceren. Om meer vertrouwen te krij-gen en het publiek te interesseren voor de manier waarop we bezig zijn, moeten we ons verhaal keer op keer vertellen. We moeten ons in de dia-loog opstellen als leverancier van oplossingen. Daarbij moeten we samen optrekken, zodat we overal met aansprekende voorbeelden kun-nen komen van problemen waarvoor de chemie een innovatieve oplossing heeft gevonden. Zo bereiken we dat onze stem wordt gehoord.’

Wat heeft Build Trust al opgeleverd?Enkele maanden geleden hebben we het European Communication Initiative gelanceerd. De bedoeling is dat we hierbij nagaan wat er bij natio-nale verenigingen en chemiebedrijven op imagogebied gebeurt. Hier pikken we de ideeën en initiatieven uit, die voor verenigingen en chemiebedrij-ven in meer landen interessant kun-nen zijn, en brengen die onder in een databank. Een chemiebedrijf dat naar buiten wil treden, kan via de databank ideeën opdoen en ook aan kant-en-klare tools komen.’ ‘Een voorbeeld: Cefic, de Duitse VCI en zestien chemiebedrijven hebben een tentoonstelling gemaakt met een klein huis, waarin duurzame toepas-singen van de chemie te zien zijn in de woonkamer, de keuken, de badkamer,

de slaapkamer, de zolder, etcetera. Dit huis heeft Cefic pas tentoonge-steld in het gebouw van het Europese Parlement in Straatsburg om de Europarlementariërs te laten zien wat de chemie zoal te bieden heeft om de klimaatverandering te bestrij-den. Die duurzame oplossingen staan ook in een boekje beschreven dat iedereen bij Cefic kan aanvragen. Het hele idee achter het European Com-munication Initiative is dat we op een handige manier voorlichtingsmateri-aal en concepten aan elkaar beschik-baar stellen, zodat we er op meerdere plaatsen gebruik van kunnen maken en daarmee het effect ervan in Europa kunnen vergroten. Elk che-miebedrijf kan de databank voeden met eigen voorlichtingsmateriaal voor jongeren en consumenten, en tegelijk putten uit het gemeenschappelijk materiaal.’‘Voor dit initiatief hebben we onlangs van het bestuur van Cefic een budget gekregen van 1,5 miljoen euro, ver-deeld over drie jaar. Daar ben ik bij-zonder trots op: het is de enige post op de begroting, waarvoor het bestuur meer geld uittrekt dan was gebudgeteerd. Een ander wapenfeit van Build Trust is, dat we het recente-lijk met de European Chemical Transport Association eens zijn geworden over het opzetten van een Responsible Care-programma voor de hele waardeketen. ‘

Wat merken we daar in Nederland van?‘In december vorig jaar heeft de VNCI hier op het kantoor bij Eastman een Awareness Seminar georganiseerd voor communicatiemanagers uit che-miebedrijven. We hebben hier gepraat over de mogelijkheden om lijn te brengen in onze principes en strategieën bij onze communicatie-activiteiten binnen de bedrijfstak en daarmee een proces op gang gebracht. Een ander voorbeeld is de Dag van de Chemie. Daaraan namen dit jaar 31 vestigingen deel, een recordaantal, waaronder onze vesti-

D

e

Fo

to’s

: Ca

sp

er

ril

a

30 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 31

Interview

Page 17: Chemie magazine 2008 - november

ging Eastman Chemical in Middel-burg. Verder hebben we in juni de aftrap gegeven voor de Stakeholders Dialogue voor nanotechnologie in Brussel. Vier chemiebedrijven gaven voorbeelden van toepassingen van nanomaterialen en vertelden hoe ze ermee omgaan. Er waren ook deelne-mers van universiteiten en de over-heid. De ngo’s waren uitgenodigd, maar de meeste lieten weten dat ze helaas verhinderd waren.’

Hoe gaat het verder?‘Build Trust is van start gegaan, maar nu begint het pas. Als we er een suc-ces van willen maken, dan moeten de chemiebedrijven zich wel sterker com-mitteren in termen van mensen en tijd. De zestien mensen van het Build Trust-Programme Council doen hun werk voor dit programma meestal boven op hun normale werk en ze roteren vaak na een jaar of twee. Ik krijg daardoor het idee dat we soms twee stappen vooruit komen en daarna weer een stap achteruit doen. Met meer commitment kunnen we ons doel, een verbetering van het imago van de chemie, sneller realiseren.’

Is al dat overleg in Brussel wel nodig?‘Overleg op Europees niveau levert kruisbestuiving op: we plukken dan niet in één bedrijf of federatie de vruchten van een nieuw idee, maar in heel Europa.’

Wat levert Build Trust in geld op?‘Het Europese Communicatie Initiatief zal chemiebedrijven zeker helpen om beter met hun omgeving te communi-ceren. Ze kunnen straks over veel meer materiaal en ideeën beschikken.

Meer abstract is onze visie als volgt geformuleerd: de industrie en haar stakeholders consequent redenen te geven voor geloof en vertrouwen. Build Trust moet een houding opleve-ren en een denkkader. Het gaat erom, dat je je ervan bewust bent, dat het volkomen acceptabel is dat mensen onze industrie uitdagen en weten dat wij transparant zullen antwoorden. Dat is een waarde die niet meteen uit te drukken valt in euro’s. We zullen het merken in onze contacten met klanten en andere belanghebbenden: zij zullen de chemie steeds meer zien als deel van de oplossing en steeds minder als deel van het probleem.’

En als zich incidenten voordoen?‘Ernstige incidenten komen gelukkig nog maar zelden voor. Je kunt echter bij geen enkel industrieel proces ongelukken helemaal uitsluiten, ook al is ons ultieme doel om ongelukken geheel te voorkomen. Het gaat erom dat we de chemie positioneren als oplossing voor het probleem in plaats van als oorzaak. Daarvoor moeten we onze inspanningen op het gebied van de communicatie rond veiligheid, gezondheid en milieu opvoeren. Daar gaat Build Trust over.’

Hoe is precies de relatie tussen Responsible Care en Build Trust?‘Aan de hand van het Responsible Care Global Charter is het programma in 2005 uitgebreid. Er zijn negen nieuwe elementen aan toegevoegd over onder andere duurzame ontwikkeling, effec-tief beheer van chemicaliën in de hele keten en grotere transparantie in de industrie. Op deze manier committeert de chemische industrie zich nog ster-

ker aan de ethiek van Responsible Care en het voornemen om bij te dra-gen aan oplossingen van vraagstukken in de samenleving. Dat klinkt mij als “Build Trust” in de oren.’

Moet er niet een Responsible Care-certificaat komen?‘De American Council of Chemistry stelt zijn leden verplicht om zich te laten certificeren volgens RC-14001, een combinatie van ISO 14001 en Responsible Care. Ik ben daar scep-tisch over. Met een kwaliteitsnorm geef je aan hoe je iets doet, maar niet of je iets goed doet. Je geeft aan dat je consistent bent, maar niet of je daarbij alle elementen van Responsible Care omarmt. Voor mij betekent Responsible Care een houding, een mentaliteit. Ben je betrokken bij de veiligheid, gezondheid en het milieu, of niet? Dat is een keuze, waarvoor je geen certificaat nodig hebt.’

Hoe gaan we met Responsible Care verder?We zetten bij Responsible Care ook in op kleinere bedrijven. Hiervoor heb-ben we ook de Cefic SME Award in het leven geroepen, die dit jaar in Nederland is uitgereikt aan BioMCN in Delfzijl. Ook helpen we met financiële steun van de Europese Commissie kleinere bedrijven volgens Responsible Care te gaan werken. Hier zijn ook de sociale partners, waaronder de vakbonden, bij betrok-ken. Verder breiden we Responsible Care uit binnen de keten, zoals naar de transportsector. En ten slotte heb-ben we binnen de International Council of Chemical Associations afgesproken dat we voortaan aan het Responsible Care-logo de pay-off, oftewel slogan, ‘’Our commitment to Sustainability’’ zullen toevoegen.’

Is Responsible Care niet te vrijblijvend?‘Nee, want we publiceren steeds meer gegevens over ongevallen, emissies en energie-efficiency. We beschikken nu over een web-gebaseerd rapporta-gesysteem voor alle verenigingen die bij CEFIC zijn aangesloten. Inmiddels heeft de wereldwijde Responsible Care-gemeenschap besloten zich bij ons aan te sluiten, zodat we nu gege-vens over de chemische industrie uit 53 landen verzamelen. Je bent als industrie misschien niet perfect, maar wel transparant en krijgt daardoor op z’n minst het voordeel van de twijfel en dus meer vertrouwen.’ p

Meer informatie:www.cefic.be/Files/Downloads/cefic climat change.wmvwww.cefic.be/Files/Publications/ BROCHUREexpo.pdf

‘ Met meer commitment, sneller imagoverbetering’

32 Chemie magazine november 2008

Interview

Page 18: Chemie magazine 2008 - november

olgens Kees den Blanken kan het opgestelde wkk-vermogen in de che-mische industrie nog zeker met 50 procent toenemen. ‘Juist in

deze tijd, waarin iedereen zich zorgen maakt over kli-maatverandering, ligt uitbrei-ding voor de hand, maar het komt niet van de grond.’Hij memoreert dat de chemi-sche industrie in de jaren tachtig en negentig enthousi-ast heeft ingezet op warmte-krachtkoppeling om daarmee gecombineerd stoom en elektriciteit op te wekken. Maar de verwachtingen van wkk zijn niet helemaal uitge-komen. De exploitatie van de op aardgas gestookte wkk-

der kapi-taalslasten en lijden wellicht ook minder verlies op investeringen in hun ener-gievoorziening. Maar als maatschappij zijn we dan weer terug bij af, want per saldo zal Nederland bij gescheiden opwekking van warmte en elektriciteit veel meer brand-stof verbruiken en dus ook veel meer CO2 uitstoten of moeten opvangen’, aldus Den Blanken.

Geen vrije markt‘Netbeheerder Tennet ver-wacht dat er de komende jaren nog zeker 10.000 mega-watt aan nieuw vermogen bij zal komen. Als je daarin voor-ziet met nieuwe grote centra-les langs de kust ben je ver-

keerd bezig’, vervolgt hij. ‘Meer dan de helft van de primaire energie gaat bij grote centrales verloren als warmte. Bij wkk-installaties is dat slechts tien tot twintig procent het geval. Daarom is het onbegrijpelijk dat deze regering vergunningen heeft afgegeven voor de bouw van nieuwe kolen- en gascentra-les aan de kust, die met de onbenutte energie de Noordzee en de Waddenzee opwarmen. Waarom bouwen we niet meer wkk-installaties op de plaatsen waar we de warmte en elektriciteit echt nodig hebben? Die installaties kunnen eventueel ook op syngas draaien, dat je maakt door kolen te vergassen. In de toekomst kunnen ze ook op biogas draaien. Bijna 40 pro-cent van de stroom via het elektriciteitsnet in Nederland is al afkomstig van wkk. Met wkk kun je makkelijk de groei in het elektriciteitsverbruik opvangen.’Wkk-installaties lijken door hun hoge efficiency in het voordeel. Waarom doet de markt zijn werk niet? Den Blanken: ‘Er is helemaal geen vrije markt, maar een bonanza die vrije markt wordt genoemd. Al jaren is er dis-cussie over de onwenselijke effecten van grootschalige elektriciteitsopwekking. Elektriciteitscentrales hoe-ven niets voor hun CO2-uit-stoot te betalen. Bij de Europese handel in CO2-emissierechten ontvangen de energiebedrijven gratis emis-sierechten op basis van hun uitstoot in de voorgaande periode. De grootste uitsto-ters krijgen dus de meeste rechten toegewezen en ook nog gratis. De wkk-eigena-

V

Besluitvorming overheid veel te traag

2000 in de industrie vrijwel geen nieuwe wkk-eenheden bijgebouwd. Sinds 2005 is het wkk-vermogen in Nederland wel verder toegenomen, voornamelijk doordat wkk in de tuinbouw opgang heeft gemaakt. Veel industriële wkk-installaties zijn al weer 15 tot 20 jaar oud en bedrijven moeten gaan nadenken over de vraag of ze die de komende jaren vervangen, of niet. Gezien de ervaringen van de afgelopen jaren en de matige vooruitzichten lopen ze daar niet warm voor. ‘Als daar geen verbetering in komt, zullen bedrijven geneigd zijn om net als vroeger alle elek-triciteit in te kopen en de stoom met een stoomketel te maken. Ze hebben dan min-

molenparken op de Noord-zee. Ik verwacht wel, dat wkk voor het publiek veel zicht-baarder zal worden als over één à twee jaar de micro-wkk zijn intrede doet in de Neder-landse huizen.’Om wkk weer meer ruimte te geven, moet de regering de markten zo ordenen dat rela-tief schone opwekking van elektriciteit en warmte ook het meest financieel aantrek-kelijk is: door het goed beprij-zen van de verschillende emissies en warmte die cen-trales uitstoten. Verder moet er een regeling komen die investeerders in wkk over een lange periode de zeker-heid geeft, dat ze kunnen rekenen op financiële com-pensatie als de marktom-standigheden tijdelijk tegen-zitten. De nieuwe

SDE-regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie) biedt daartoe de mogelijkhe-den en moet zo snel mogelijk worden ingevoerd. Voor-waarde is wel dat het minis-terie van Economische Zaken bij het berekenen van de financiële compensatie uit-gaat van reële en actuele cijfers, dus bijvoorbeeld de gasprijzen waarmee wkk-eigenaren op dat moment mee te maken hebben. Kortom, wkk dient een vol-waardige plaats op de poli-tieke agenda te krijgen, sim-pelweg omdat wkk zuinig en schoon is, betrouwbaar, bewezen en redelijk betaal-baar’, aldus den Blanken. y

centrales blijkt de laatste jaren marginaal en soms verliesgevend te zijn. Vooral ’s nacht kan de elektriciteit die de bedrijven aan het openbare net leveren niet concurreren met de elektrici-teit van grote energiecentra-les. Dat komt omdat de gas-prijzen relatief hoog zijn en de elektriciteitsprijzen op het net dan worden bepaald door de goedkope, min of meer gesubsidieerde, stroom van kolencentrales in Duitsland. Om die reden is AkzoNobel (zie elders in dit nummer) onlangs een samenwerking met het Twentse afvalbedrijf Twence aangegaan, dat vanaf 2010 stoom in de daluren gaat leveren. Vanwege de margi-nale exploitatie zijn er na

ren, die veel minder CO2-uitstoten, ontvangen minder gratis rechten en houden daar dus minder aan over. De elektriciteitsbedrijven kun-nen hun klanten ook nog “kosten” voor de gratis ver-kregen rechten in rekening brengen en daarmee gewel-dige winsten maken. Daar-door kunnen ze met hun starre kolencentrales gemakkelijk concurreren met de industriële gasgestookte installaties. Overigens gaan de energiebedrijven bij het nieuwe handelssysteem in 2012 wel voor CO2-rechten betalen. We moeten nog afwachten hoe dat in de prak-tijk uitpakt. Hoe het ook zij, de toepassing van industriële wkk dreigt door de komst van nieuwe kolencentrales, die stroom leveren voor de basis-

last, steeds verder in de ver-drukking te raken.’

Stille revolutieHij constateert, dat wkk voor een stille revolutie heeft gezorgd. Misschien wel te stil. ‘Bij alle discussie over energietransitie krijgen zon-nepanelen en windmolens de meeste aandacht. Wkk is minder zichtbaar, maar levert per geïnvesteerde euro veel meer milieuwinst op. Van-wege de vermijding van CO2-uitstoot kun je de elektriciteit afkomstig van wkk-installa-ties zien als CO2-vrije elektri-citeit, net als die van windmo-lens. In die zin komt het wkk-vermogen in Nederland overeen met 20 grote wind-

Nederland heeft wkk-vermogen van 9000 megawattIn Nederland staat op het ogenblik een wkk-vermogen van 9000 mega-watt opgesteld, waarvan 4000 mega-watt afkomstig van de industrie. Van die 4000 megawatt neemt de chemi-sche industrie weer de helft voor haar rekening. De industriële wkk’s leveren aan het openbare net een hoeveelheid elektriciteit, die goed is voor drie mil-joen van de zeven miljoen Neder-landse huishoudens. Wkk-installaties leveren vergeleken met conventionele opwekking van warmte en elektriciteit een besparing van tien tot 25 procent op fossiele brandstoffen op en stoten navenant minder CO2 uit.

Natuur & Milieu positief over warmtekrachtkop-peling‘Wij zijn voor wkk’, zegt Ron Wit van Natuur & Milieu. ‘Op de korte termijn draagt wkk bij aan het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Op de lange termijn, zeg 30 jaar, moeten we helemaal overschakelen van fos-siele op duurzame energie. Tegen die tijd is er nog plaats voor wkk-installaties als die draaien op groen gas. Wkk-eenheden bieden grote mogelijkheden voor de toekomstige energievoorziening, omdat ze zo flexibel inzet-baar zijn. Als het aanbod van wind- en zonne-energie op bepaalde momenten laag is, dan kunnen we dat met de makkelijk regelbare wkk-installaties eenvoudig opvangen. Met kern- en kolencentrales kun je dat niet, die blijven door denderen.’

Opinie

De regering kan en moet warmtekrachtkoppeling (wkk) weer wind in de zeilen geven, maar de besluitvorming verloopt erg traag, stelt Kees den Blanken, voorzitter van Cogen Nederland, de belangen vereniging voor wkk. Erik te Roller

Weinig aandacht voor warmte kracht koppeling

‘Wkk kan groei elektriciteitsverbruik

gemakkelijk opvangen’

34 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 35

Page 19: Chemie magazine 2008 - november

Wie zoet is krijgt lekkers…

Als Columbus de eerste cacaobonen naar Neder-land brengt, zal het nog eeuwen duren voor deze als stevige chocoladeletters uit de schoorsteen kunnen vallen. Een doorslaggevende rol is weg-gelegd voor een Nederlandse uitvinder.

De kern van een cacaoboon bevat 54 procent cacaoboter. Dat is zo vet, dat je er niet zomaar een stevige reep van kunt maken. Oorspronkelijk wordt chocolade dan ook alleen als drank gebruikt. Een drank die zwaar op de maag ligt.In 1828 gaat Conrad van Houten, zoon van een Amsterdamse chocoladefabrikant, op zoek naar

een methode om het godenvoedsel lichter verteer-baar te maken. Met verwarming en persing weet hij meer dan de helft van het vet aan de gebrande bonen te onttrekken. Maar de jonge ‘chemicus’ doet nog een uitvinding. Hij bedenkt een alkalisa-tieproces. Door het cacaopoeder met kaliumcarbo-naat te laten reageren, stijgt de pH-waarde van 5,5 tot 7 à 8. Daardoor wordt de kleur mooier en de smaak zachter. Bovendien kan het poeder nu beter met water of melk worden gemengd. Dankzij Van Houtens slimme experimenten, is het mogelijk om cacaopoeder te maken: het belangrijkste ingredi-ent van onze hedendaagse chocoladeletter.

De chemie achter de chocoladeletter

36 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 37

Uitgelicht

Page 20: Chemie magazine 2008 - november

‘Als ik later groot ben...’

De Dag van de Chemie bij LyondellBasell in de Botlek trok op 18 oktober 2800 bezoekers. De demonstraties van de brandweer maakten veel indruk, zeker op de jeugdige bezoekers.

Fo

to's

: Ja

ck

va

n B

od

eg

om

november 2008 Chemie magazine 39

In beeld

Page 21: Chemie magazine 2008 - november

Foto 1: Lekker een balletje trappen bij Brabant Mobiel B.V.

Foto 2: Balliauw Stellingbouw met een spectaculaire klimwand

Foto 3: ‘Het nieuwe rijden’ uitprobe-ren, leuk voor jong en oud

Foto 4: Een bezoek aan de controle-kamer

Foto 5: Een geweldige demonstratie van de jeugdbrandweer

Foto 6: Iedereen weet ons te vinden, weer of geen weer

Foto 7: Samen proefjes doen in het laboratorium.

34

5

6 7

21

40 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 41

In beeld

Page 22: Chemie magazine 2008 - november

e microreactoren hebben onmiskenbaar voordelen. ‘In een chip met fijne kanaaltjes kun je chemica-liën bij elkaar brengen en laten reageren. Vanwege het kleine volume gaat het

mengen zeer snel, in elk geval veel sneller dan in een geroerde batchre-actor. Problemen met het afvoeren van reactiewarmte heb je niet, omdat er voldoende koeloppervlak is: naar verhouding wel 1000 keer zoveel als in een batchreactor’, zegt Hugo Delissen, directeur en mede-eige-naar van ChemTrix in Geleen. ‘Bij sterk exotherme reacties kunnen gevaarlijke situaties ontstaan als de temperatuur te hoog oploopt. Daar heb je hier geen last van. In de micro-

chips kun je de reacties snel en veilig uitvoeren. Reacties in batchreactoren die bijvoorbeeld bij 50 graden Celsius worden uitgevoerd om ze in de hand te houden en daarbij traag verlopen, kunnen nu bijvoorbeeld bij 150 graden Celsius veel sneller en efficiënter worden uitgevoerd. Een veilig idee is ook dat het reactorvolume wel 1000 keer kleiner is als bij een batchreac-tor. Omdat er vanwege de goede men-ging geen temperatuur- of concentra-tiegradiënt is, is de selectiviteit ook veel beter, waardoor veel minder bij-producten ontstaan. Bij een synthese van een farmaceutische verbinding in bijvoorbeeld vijf stappen tikt dat behoorlijk aan. Je krijgt de helft meer opbrengst met de helft minder grond-stoffen en de helft minder energie.’

Een aantal gevestigde en jonge bedrijven timmert met microreactoren aan de weg. Hiermee kunnen bijvoorbeeld farmaceutische bedrijven sneller en efficiënter hun eerste kilo’s van een werkzame stof maken en hun productie veel goedkoper opschalen. Wat zijn de voordelen en wat de vooruitzichten? Erik te Roller

Geld besparenChemTrix wil in samenspraak met klanten, waaronder DSM, systemen gaan ontwikkelen. Rond april 2009 komt het bedrijf met de Labtrix op de markt. Hiermee kunnen in een labo-ratorium snel kleine hoeveelheden nieuwe chemicaliën worden gesyn-thetiseerd om aan nieuwe gegevens te komen en haalbaarheidsstudies te doen. Op zijn vroegst in het najaar van 2009 komt ChemTrix met de Protrix, een microreactorsysteem waarmee de eerste kilo’s van een werkzame stof voor een nieuw medicijn gemaakt kunnen worden voor preklinische tests tot honderden kilo’s voor de klinische tests. ‘Normaal moet je tijdens het ontwikkeltraject in meer-dere stappen opschalen, maar bij

microreactorchips is dat niet nodig. Je zorgt dat de chip de reactie kan uitvoeren met de Labtrix en schakelt dan de nodige chips parallel en zet ze aan het werk in de Protrix. Met 150 chips van 3 x 6 cm met elk een reac-torvolume van 0,06 milliliter kun je afhankelijk van de reactiesnelheid 5 tot 100 kg per dag produceren’, ver-klaart Delissen. Uiteindelijk is het de bedoeling om de Plantrix op de markt te brengen met ca. 1000 grotere chips (10 x 10 cm) om vloeibare producten in hoeveelheden van 1000 liter per uur te produceren. De productie in kilo’s hangt daarbij af van de concentratie en dichtheid van de stof in oplossing. De chips worden geleverd door LioniX in Enschede. ‘Farmaceutische bedrij-ven hoeven pas op te schalen als ze

op de Plantrix overgaan, dus alleen voor de stoffen die na het klinisch onderzoek over blijven en niet eerder. Dat bespaart een hoop geld’, aldus Delissen.

Tijdwinst boekenAccess2Flow, een samenwerkings-verband van Micronit Microfluidics in Enschede, FutureChemistry uit Nijmegen en Flowid in Eindhoven, richt zich op de farmaceutische bedrijven en de fijnchemie, zoals pro-ducenten van geur- en smaakstoffen. Marije Pelle, marketing manager van Micronit: ‘De chips, glazen plaatjes van 1 bij 5 centimeter met fijne kanaaltjes, kun je heel goed inzetten bij het screenen van potentiële werk-zame stoffen voor medicijnen, omdat je er gemakkelijk kleine hoeveelhe-den stoffen mee kunt maken met behulp van een continuproces. Voor grotere productie zijn we bezig glazen reactoren te ontwikkelingen van 15 bij 15 centimeter en 6 tot 8 centimeter dik. We zijn met enkele farmaceuti-sche en chemische bedrijven in gesprek over samenwerking bij het ontwerpen, bouwen en toepassen van microreactorsystemen voor het pro-duceren van farmaceutische stoffen en fijnchemicaliën.’ Ook zij wijst op de

voordelen van continu- versus batch-productie: sneller, veiliger en efficiën-ter produceren, en tijdwinst boeken bij het testen van nieuwe reacties en het opschalen van productievolumes.

MarktperspectievenChemTrix en Access2Flow zijn klaar om hun entree in de farmaceutische industrie te maken. Henk Leeuwis, adjunct-directeur van LioniX en al 10 jaar actief met microreactoren, plaatst daar kanttekeningen bij. ‘Grotere bedrijven, zoals bijvoorbeeld Siemens, zijn geïnspireerd door de continu productie (continous flow)met glazen chips, maar borduren daar zelf op voort met microsystemen gemaakt van roestvrijstalen buisjes met een wat grotere diameter waarmee ze meer opbrengst kunnen behalen.’ Toch blijft Leeuwis overtuigd van de voordelen van glazen chips. ‘Omdat ze transparant zijn kun je inline zien wat er gebeurt. Door daarin optische sen-soren te integreren kun je bijvoor-beeld continu de dichtheid via de bre-kingsindex meten of met absorptie-spectroscopie de samen-stelling bepalen. Wij zetten in op het integreren van optische sensoren in microreactoren die je dan in feite smart microreactoren zou kunnen

D

Microreactoren dringen door in bedrijven

Sneller, veiliger en efficiënter produceren

Microchip (voor testen) en microreactorblok (voor productie) van Access2Flow

e

42 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 43

Kennis en ervaring

Page 23: Chemie magazine 2008 - november

noemen. In roestvrijstalen buisjes gaat dat niet.’ Een ander voordeel is volgens hem dat de wanden van de kanalen meer kunnen doen dan alleen koelen. ‘Je kunt bijvoorbeeld plaatselijk een katalysator aanbren-gen op een poreuze ondergrond. Dat kan in glazen chips, maar niet in roestvrijstaal.’

Belemmering Hij verwacht niet dat de farmaceuti-sche bedrijven, die veel met glas wer-ken, gauw op microchips zullen over-schakelen. ‘De regelgeving, en met name de General Manufacturing Practices, (GMP) vormt een belem-mering. De farmaceutische productie is geheel gebaseerd op batches, waarvan de productie streng gecon-troleerd wordt. Van elke batch wor-den monsters genomen voor analyse en gegevens vastgelegd, zodat altijd achteraf bekend is, wat er precies is

gebeurd. Met continuproductie moet je dat op een andere manier vastleg-gen en daar goedkeuring voor krijgen. Alleen als de continuproductie bewe-zen heeft grote voordelen te hebben ten opzichte van batchproductie en ook vastgelegd wordt in GMP-proce-dures, zullen bedrijven wellicht willen overstappen.’Delissen van ChemTrix : ‘Glas heeft voor microreactoren duidelijke voor-delen: het is een inerte stof, bestand tegen bijna alle chemicaliën, behalve waterstoffluoride. Bij een sterk zuur heb je bijvoorbeeld bij staal een pro-bleem en bij kunststoffen zit je snel aan een temperatuursgrens. Voorlo-pig richten we ons alleen op vloeistof/vloeistofreacties. Aan vloeistof/gas-reacties zijn we nog niet toe en wer-ken met vaste deeltjes kan ook nog niet, omdat die de kanaaltjes verstop-pen. Ik denk dat de microreactoren commercieel vooral interessant zijn

voor het uitvoeren van extreme reac-ties; moeilijke reacties waarvoor je specialisten nodig hebt om ze goed te kunnen beheersen, of voor routes waarbij je niet in een keer een stof kunt maken vanwege de veiligheid, maar een omweg moet bewandelen. Zo’n reactie kun je met een microre-actor dan in één stap uitvoeren en daardoor veel geld besparen.’ChemTrix doet volgens hem meer dan alleen microreactorsystemen leve-ren: ‘We leveren niet alleen eenheden met glazen chips. We helpen de klant ook met het optimaliseren van de reacties, dat kan alleen chemisch en dat is ons sterke punt doordat Dr Paul Watts en Dr Charlotte Wiles de beno-digde chemische kennis in ons bedrijf brengen. Voor de ontwikkeling van de systemen werken we samen met TNO en met Simac Masic een bedrijf op gebied van industriële automatisering in Heerlen. Daarnaast zijn we bezig met professor Jaap Schouten van de TU Eindhoven een project op te zet-ten, waarbij we kijken naar de moge-lijkheden van continuscheiding bij microreactoren en inline-metingen. Wij zullen bewijzen dat het werkt en zorgen dat de microreactoren voor de industrie veel toegankelijker worden. Het eerste zullen microreactoren waarschijnlijk in de researchlabora-toria doordringen, omdat ze daar veel gemakkelijker inzetbaar zijn om snel stoffen te maken en te testen.’ p

Onder de naam Access2Flow is Micronit Microfluidics begin oktober een samenwerking aangegaan met FutureChemistry uit Nijmegen en Flowid uit Eindhoven om meer vaart te zetten achter de commerciële toepassing van microreactoren. Micronit Microfluidics is in 1999 opgericht en maakte aanvan-kelijk glazen microreactoren (lab on a chip) voor onderzoek aan universiteiten, maar nu ook voor farmaceutische en che-mische bedrijven. Future Chemistry verkoopt hardware voor het optimaliseren en screenen van chemische reacties en pro-cessen en zal de glazen microreactoren met typische afmetin-gen van 15x15x6 cm voorzien van de nodige hardware om de miniprocessen te kunnen besturen en te controleren. Flowid is een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven en helpt bedrijven microsystemen toe te passen en hun productie hier-mee op te schalen. Een andere samenwerkingsverband is dat van LioniX in Twente, professor Paul Watts van de universiteit van Hull in Engeland en ChemTrix in Geleen. LioniX maakt zowel optische chips voor de telecommunicatie als optische sensoren die toepassing

vinden in instrumenten voor chemische analyse en onlineme-tingen in chemische processen. Verder produceert het bedrijf chips voor microreactiesystemen. Hiervoor is LioniX in 2005 een samenwerking aangegaan met de universiteit van Hull. Om vaart te geven aan de commerciële ontwikkeling is afgelopen maart ChemTrix BV opgericht, dat opereert vanaf Chemelot in Geleen. Trekker hiervan is Hugo Delissen, afkomstig van Philips. Geldschieter is Limburg Ventures, waarin Industriebank LIOF en DSM participeren. ChemTrix biedt microreactorsystemen aan en richt zich eveneens op de chemi-sche en farmaceutische industrie. DSM is launching customer.Ten slotte zijn Zeton in Enschede, leverancier van proeffabrie-ken, en de Amerikaanse glasfabrikant Corning een samenwer-king aangegaan om industriële microreactoren in kant-en-klare eenheden aan te bieden voor gebruik in de industrie. Zij leveren mobiele multi-purpose installaties met microreactoren op basis van uitgefreesde en samengevoegde glasplaten, waar-mee klanten diverse organische reacties kunnen uitvoeren.

Bedrijven werken samen

Microreactorchip van LioniX Microreactorblok van Siemens

44 Chemie magazine november 2008

Page 24: Chemie magazine 2008 - november

ocenten en chemici uit het bedrijfsleven zijn momenteel druk bezig met een vernieu-wingsslag van het scheikundeonderwijs. En dat is hard nodig, want het huidige curricu-lum is meer dan 30 jaar oud. Bovendien sluit het niet aan bij de belevingswereld van

jongeren en actuele ontwikkelingen in de maat-schappij, bijvoorbeeld op het gebied van materiaal-kunde, persoonlijke hygiëne en gezondheidszorg. Toch moet je volgens onderwijsdidactici daar op aansluiten om de interesse van leerlingen te kweken en te behouden.En juist de belangstelling van scholieren voor het vak scheikunde is de afgelopen jaren gedaald, blijkt keer op keer uit verschillende onderzoeken. Daar-voor zijn verschillende redenen, zoals de invoering van de tweede fase. Die leidde tot een daling van het aantal lesuren, maar niet tot een verkleining van het curriculum. Daardoor ontstond een overla-den programma dat door veel leerlingen als te zwaar werd ervaren, waarbij ook bleek dat de leer-lingen de aangeleerde concepten niet wendbaar genoeg konden gebruiken. Verder bleek de samen-hang tussen de verschillende onderdelen binnen het scheikundecurriculum en met de andere bèta-vakken op een gegeven moment ver te zoeken. En tot slot zijn het imago van de chemie, de chemische industrie en het beroepsperspectief voor velen nog steeds niet helder en aantrekkelijk. Kortom, meer dan genoeg redenen om het scheikundeonderwijs ingrijpend te veranderen. De commissie Vernieuwing Scheikunde havo en vwo onder leiding van prof. dr. Gerard van Koten (momenteel voorzitter van de stuurgroep Nieuwe Scheikunde) heeft daar-voor in juni 2003 de eerste aanzet gegeven. Het is de bedoeling dat het scheikundeonderwijs vanaf het derde leerjaar havo en vwo volledig wordt herzien. Maar wat verandert er nu precies?In grote lijnen komt de vernieuwing er op neer dat het lesmateriaal veel meer aansluit bij de belevings-wereld van jongeren. Natuurlijk krijgen ze ook essentiële basiskennis mee, maar de grootste ver-andering is dat docenten tijdens de lessen meer ingaan op actuele ontwikkelingen in de maatschappij waarbij scheikunde een essentiële rol speelt.

D

Scheikundeonderwijs bezig met vernieuwingsslag

VNCI draagt bij aan innovatief lesmateriaal

Het scheikundeonderwijs is druk bezig met een vernieuwingsslag. Daarbij spelen de VNCI en haar leden een rol in de vorm van de ontwikkeling van acht lesmodules waarin de chemische industrie centraal staat. Adriaan van Hooijdonk

e

46 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 47

Maatschappij

Page 25: Chemie magazine 2008 - november

Rol VNCIDe VNCI hecht grote waarde aan de vernieuwing van het scheikundeonderwijs. Daarom heeft de vereni-ging met de stuurgroep Nieuwe Scheikunde afge-sproken om in de periode 2005-2009 onder begelei-ding van het Communicatie Centrum Chemie (C3) de ontwikkeling van acht modules te financieren. Ook stellen de VNCI en haar leden kennis ter beschikking over de chemische industrie. Volgens de landelijk projectleider Nieuwe Scheikunde, Emiel de Kleijn, (‘25 jaar ervaring voor de klas’) zijn er inmiddels door de VNCI, onder bege-leiding van het Communicatie Centrum Chemie (C3), vijf vernieuwende lesmodules uitgebracht. ‘Daarbij gaat het om zelfherstellende materialen, melkzuur, antibiotica, groene chemie en kunstmest. Momen-teel wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van modules op het gebied van nanotechnologie en bio-technologie. En binnenkort kiezen we het onderwerp voor de achtste module’, aldus de Kleijn.De acht modules die mede door de financiële bij-drage van de VNCI tot stand zijn gekomen, maken overigens deel uit van in totaal 44 modules Nieuwe Scheikunde. Deze zijn in de afgelopen drie jaar, onder begeleiding van een coach, ontwikkeld en getest door ontwikkelteams van docenten. De belangstelling voor de modules is groot, want inmid-dels hebben meer dan 200 scholen kennisgemaakt met het vernieuwde lesmateriaal dat is te vinden op www.nieuwescheikunde.nlVolgens De Kleijn is het de bedoeling dat alle modu-les in de toekomst deel gaan uitmaken van de leerlij-nen op havo en vwo-scholen. Daarom besteden de ontwikkelaars veel aandacht aan een eenvoudige uitwisseling en de mogelijkheid om het materiaal continu aan te passen aan de nieuwste maatschap-pelijke inzichten.

Positieve reactiesMaar voor het zover is, moeten eerst de resultaten bekend zijn van het zogeheten examenexperiment. In de praktijk komt het er op neer dat 20 havo/vwo-scholen onderzoeken of het ontwikkelde materiaal onderwijsbaar, haalbaar (binnen de studielast én leerbaar voor leerlingen) en toetsbaar is. Op grond van de ervaringen op deze scholen stelt de stuurgroep Nieuwe Scheikunde eind 2010 een advies op voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarna neemt de minister een besluit om de lesmethode landelijk in te voeren.Scheikundeleraar Hans Vogelzang van het Greijdanuscollege in Zwolle heeft inmiddels posi-tieve ervaringen met de modules antibiotica en melkzuur opgedaan. ‘Toch zijn de modules zeker niet alleen leuk en makkelijk’, onderstreept hij. ‘Het is en blijft pittige lesstof, maar het sluit het veel beter aan bij de belevingwereld van jongeren. Dat uit zich ook in de manier waarop je als leraar de lesstof aan-biedt. Zo maak ik veel meer gebruik van filmpjes en internet.’Vogelzang signaleert nu al meer belangstelling bij zijn leerlingen. ‘De onderwerpen spreken hen meer aan dat het ‘klassieke’ scheikundeonderwijs. Het belang van de onderwerpen is ook veel duidelijker, net als de rol die scheikunde daarin speelt.’Neem bijvoorbeeld de lessen over de ontwikkeling van penicilline. Daarvoor heeft Vogelzang nauw samengewerkt met DSM die het antibioticum op de markt brengt. ‘Wie heeft hier nu nooit mee te maken gehad? Het is een voorbeeld van een product dat dicht bij de leefwereld van de leerlingen staat, en waarvan ze allemaal de relevantie zien. En dat kun je dan weer als kapstok gebruiken om op de wat zwaardere lesstof in te gaan.’

Meer aanmeldingen bètastudiesDat geldt overigens ook voor de module ‘Melkzuur; van spierpijn tot kunstknie’ die de leraar eveneens in de klas heeft behandeld. ‘Dit onderwerp staat wel iets verder van ze af, maar je kunt het wel op een leuke manier behandelen. Door ze bijvoorbeeld, zoals ik heb gedaan, een aantal zware boeken te laten vasthouden. Op een gegeven moment gaan de armen verzuren, en kun je als docent de link naar melkzuur leggen. Als ik nu op de gang loop, krijg ik daar nog steeds opmerkingen over.’Een van de doelen van de vernieuwing van het schei-kundeonderwijs is om meer leerlingen een bètastu-die te laten volgen. De VNCI voorspelt al jaren een tekort aan chemici, en binnen nu en twee, drie jaar gaat de babyboomgeneratie massaal met pensioen. Volgens Vogelzang zijn de aanmeldingen bij hbo’s en universiteiten de afgelopen twee jaar licht gestegen, maar van de gemiddeld 54 vwo-eindexamenleerlin-gen op het Greijdanus gaan er slechts vijf á zes een scheikundestudie volgen. Heeft Vogelzang nog tips voor de industrie om het aantal te verhogen? ‘Om belangstelling te kweken, moet je zo vroeg mogelijk beginnen. Daarom heb ik ook veel waardering voor het werk van C3, dat op allerlei manieren schei-kunde promoot. Verder zouden leerlingen bijvoor-beeld problemen waar bedrijven mee worstelen in een gezamenlijk project kunnen oplossen. Ik zie niet zo veel in een grootschalige imagocampagne. Dat is voor de leerlingen de zoveelste prikkel in een wereld van honderden radio- en tv-zenders, internet, mobiele telefoons en ga zo maar door.’ p

Projectleider Nieuwe Scheikunde Emiel de Kleijn: ’Binnenkort kiezen we het onderwerp voor de achtste module’

Aan welke modules hebben de VNCI en haar leden bijgedragen?-Melkzuur, van spierpijn tot kunst-knie (derde klas havo en vwo): over chemische eigenschappen, vor-ming/bereiding, toepassingen en gebruik als grondstof voor poly-melkzuur. Medewerking van Purac in Gorinchem en de TU Delft.-Zelfherstellende materialen (derde klas havo en vwo); over zelf-herstellend beton, verf en kunst-stof, geheugenmetaal en maïzena-watermengsel. Medewerking van TNO (Eindhoven), AkzoNobel (Sas-senheim en Arnhem).-Kunstmest en de industrie (vierde klas havo); behandelt de productie, samenstelling en gebruik van kunst-mest, kunstmest en terrorisme en beroepsmogelijkheden in deze sec-tor. Medewerking van DSM Agro (Sittard) en de Vereniging van Kunstmestproducenten (VKP, Den Haag).-Nanocoatings (vierde klas havo en

vwo); over zelfreinigende, anti-condens en anti-reflectieve coa-tings. Medewerking van DSM Research Geleen.-Groene chemie (vijfde klas havo en vwo); gaat in op de principes van groene chemie, de atoomeconomie van een reactie; energiebalansen, industriële processen en proces-schema’s. Medewerking van Tronox (Rotterdam) en de TU Delft.-Antibiotica (vijfde klas havo); de geschiedenis en de werking van antibiotica, de structuren, de relatie structuur-reactiviteit en de karak-teristieke groepen. Medewerking van DSM (Delft), Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit Leiden).-Biotechnologie (zesde klas vwo) en een module over een nader te bepalen onderwerp.

Meer informatie: www.nieuwescheikunde.nl

Maatschappij

48 Chemie magazine november 2008

Page 26: Chemie magazine 2008 - november

De gemeente Amsterdam neemt binnenkort weer een paar bussen met brandstofcellen in gebruik. Deze bussen rijden op waterstof, waardoor er geen uitstoot van schadelijke stoffen plaatsvindt. Maar hoe werkt eigenlijk zo’n brandstofcel?

Hoe werkt een brandstofcel?Chemie zorgt voor schoner vervoer

e brandstofcel is technisch al rijp voor toepassing in auto’s, bussen, vrachtwa-gens en boten. Zij gebruikt waterstof als brandstof en zet die met zuurstof uit de

lucht om in water, elektriciteit en warmte. De efficiency is 50 procent, dat wil zeggen dat 50 procent van de vrijkomende energie wordt omgezet in elektrisch vermogen. Ter vergelijking: een automotor heeft een rendement van 20 à 30 procent. Uit de uitlaat komt alleen waterdamp of water, geen CO2, CO, NOx of andere stoffen. NedStack in Arnhem levert een kastje (stack) waarin 75 cellen naast elkaar zijn geplaatst, die samen bij een span-ning van 40 à 50 volt een vermogen van tien kiloWatt leveren. Voor een auto zijn één à twee stacks voldoende. In het gebruik is de brandstofcel ver-gelijkbaar met een accu: naarmate de elektromotor meer elektrisch vermo-gen afneemt, levert de cel ook meer vermogen. Extra voordeel van de brandstofcel is, dat zij niet ‘opraakt’ zolang er waterstof in de tank zit. NedStack garandeert dat een stack 10.000 uur meegaat, dat is tweemaal zoveel als voor een gewone auto nodig is. De platina van de elektroden van de cellen, kan voor 98 procent worden gerecycled. Voor onderhoud hoeft alleen af en toe de luchtfilter vervan-gen te worden.Hoewel de brandstofcel onmiskenbaar voordelen heeft, zullen de bestaande autofabrikanten deze waarschijnlijk op zijn vroegst over tien jaar toepas-

sen, omdat ze eerst hun investeringen in schone benzine- en dieselmotoren willen afschrijven. Verder kunnen ze zich weinig veroorloven, omdat ze op auto’s maar weinig marge maken. Voor nieuwkomers zijn er meer moge-lijkheden. De stacks kunnen qua aan-schafprijs nog niet concurreren met benzinemotoren, maar dat verandert

D

zodra ze in grotere volumes worden geproduceerd. In het gebruik zijn ze beduidend goedkoper, doordat ze veel zuiniger zijn en praktisch onderhouds-vrij. De leverantie van waterstof in Nederland hoeft geen probleem te zijn: Shell en Air Products produceren nu al een hoeveelheid waterstof (o.a. voor het maken schone brandstoffen),

waar het hele wagenpark in Neder-land op zou kunnen rijden.Om de komende jaren te overbruggen richt NedStack zich op stadsbussen en elektriciteitscentrales voor bedrij-ven. Binnenkort neemt de gemeente Amsterdam enkele bussen met brandstofcellen in gebruik. Bij AkzoNobel in Delfzijl loopt een

demonstratieproject met een brand-stofcelinstallatie in een zeecontainer die 50 kWatt vermogen levert. De benodigde waterstof komt vrij bij de chloorproductie. Het is de bedoeling om dit vermogen in 2009 op te voeren tot 1000 kWatt door zeecontainers met brandstofcellen te stapelen en elek-trisch aan elkaar te schakelen. p

Binnenkort neemt Amsterdam meer brandstofcelbussen in gebruik

Het principe van de brandstofcel is al door in 1839 door de Engels-man Sir William Robert Grove gevonden. Waterstof splitst aan de positieve elektrode in ionen en geeft daarbij elektronen af. De waterstofionen gaan via de poreuze elektrode, het elektrolyt en de negatieve poreuze elek-trode naar de ander kant waar ze met zuurstof overgaan in water, waarbij weer elektronen worden opgenomen. De posi-tieve en negatieve elektrode werken verder net zoals de polen van een batterij. Dit pro-ces levert 50 procent elektriciteit en 50 procent warmte.

50 Chemie magazine november 2008 november 2008 Chemie magazine 51

Infographic

november 2008 Chemie magazine 51

Page 27: Chemie magazine 2008 - november

Spelen heeft geselecteerd. Voor mij was dat een teken dat ze me steun-den, ongeacht hoe ik tijdens de Spelen zou presteren. Zeker na de teleurstelling over mijn prestaties op de 50 en 100 meter was dat een opste-ker. Natuurlijk won ik in Beijing mijn eerste Olympische Gouden medaille met het 4 x 100 meter vrijeslag esta-fetteteam, maar op de individuele afstanden wil ik nog meer laten zien.’

Balans‘Samen met coach Jacco Verhaeren heb ik lering getrokken uit onze erva-ringen in Beijing. We denken dat we in de laatste dagen van de voorbereiding een verkeerde trainingsaanpak han-teerden. Door meer balans aan te brengen tussen inspanning en ont-spanning, wordt het pieken makkelij-ker. Daarnaast heb ik beloofd dat ik meer feedback zal geven over mijn fysieke gesteldheid. Dat is soms best lastig, want je moet heel goed naar je lijf luisteren. Ik weet gewoon dat er meer in dit lichaam zit. Ik kan harder zwemmen. Dat betekent wel dat

n de zomer van 2009 is er van 18 juli tot 2 augustus 2009 WK-zwemmen in Rome. De Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) heeft strenge eisen gesteld voor deel-

name, omdat er in Beijing zowel op de 100 meter als op de 50 meter heel hard werd gezwommen. Dat betekent dat de zwemmers in Eindhoven nog beter moeten presteren.Marleen Veldhuis zit na haar training ontspannen aan een kop thee in het restaurant van zwemcentrum De Tongelreep. Ze lijkt na een korte vakantie in het Spaanse San Sebastian goed uitgerust, en ze vertelt dat ze het heerlijk vindt om weer te kunnen zwemmen. Marleen: ‘Vorige week ben ik gestart met de trainingen en van-ochtend heb ik ruim vijf kilometer gezwommen. Volgende zomer wil ik in Rome mijn persoonlijke records ver-beteren. De steun van DSM kan ik daarbij goed gebruiken. Het was trou-wens heel prettig dat DSM me net voor aanvang van de Olympische

I

Olympisch zwemster Marleen Veldhuis:

Het is een prachtige herfstdag in oktober. Buiten dragen de bomen bonte herfstkleuren en speelt de wind met gevallen bladeren. Binnen in nationaal zwemcentrum De Tongelreep glijdt Marleen Veldhuis door het water. Na een spannende, veelbewogen zomer wordt er in Eindhoven als vanouds getraind. Sinds de Olympische Spelen in Beijing maakt de 29-jarige zwemster deel uit van het DSM Unlimited Sports Team. Het chemieconcern gaat Marleen helpen met het optimaliseren van haar prestaties. Esther Rasenberg

’Op zoek naar de juiste balans’’

e

november 2008 Chemie magazine 53

Het woord is aan...

Page 28: Chemie magazine 2008 - november

ik er alles uit moet halen en er voor moet zorgen dat anderen me kunnen helpen. Voorheen verzuimde ik nog wel eens om te zeggen dat ik moe was. Ik pepte mezelf dan op en dan ging ik er tijdens een wedstrijd gewoon voor. Daar is ook iets voor te zeggen. Vaak zwom ik dan nog ver-rassend goed, maar de komende tijd gaan we zoeken naar een nieuw even-

wicht’, vertelt de nuchtere Twentse. Ze vervolgt: ‘DSM kan een belangrijke rol spelen bij het zoeken naar de juiste balans. Zij hebben natuurlijk heel specifieke kennis op het gebied van voeding. Binnenkort gaan we om tafel om te bespreken wat we precies samen kunnen doen. Ik ben bijvoor-beeld heel enthousiast over het her-stelmiddel PeptoPro. Je moet je voor-stellen dat je op korte afstanden explosief veel energie verbruikt. Dan krijg je vrijwel meteen last van verzu-ring. Ik ben dan zo blij dat mijn bidon met PeptoPro klaarstaat en dat die lactaatwaardes zo snel mogelijk wor-den afgebroken. Uiteraard ben je niet direct hersteld, maar het helpt zon-der meer. Misschien komen uit de

samenwerking ook andere vernieu-wingen voort. DSM is natuurlijk een innovatief bedrijf en dat spreekt me enorm aan. Wie weet hebben zij ook ideeën voor technische verbeterin-gen.’

Techniek‘In de zwemsport maken we sowieso veel gebruik van techniek. Denk maar

aan het LZR Racer-zwempak van Speedo waar afgelopen zomer talloze records mee zijn gebroken. Echt een geweldige vinding! Als je een wed-strijd zwemt, merk je er niets van. Tot de tijd op het scorebord verschijnt! In het zwemcentrum waar wij trainen is het bad voorzien van een Vision trai-ning systeem. Dat zijn dertien came-ra’s die boven en onder water zijn geplaatst waardoor uitgebreide ana-lyses gemaakt kunnen worden. Met behulp van die beelden wordt het een stuk makkelijker om je techniek te verbeteren. Ik vind het geweldig om steeds weer iets bij te leren.’ Marleen heeft goede herinneringen aan Beijing. ‘Wat ik heel bijzonder vond, was dat veel Nederlanders zo

ontzettend betrokken waren. Toen we terugkwamen uit Beijing en in de bus zaten, stonden er zoveel mensen enthousiast langs de kant te zwaaien. Dat de Spelen hier zo leefden had ik in China helemaal niet door. Je bent vooral bezig met je sportieve presta-ties. Later heb ik ook beelden gezien van mensen die ’s nachts met elkaar in Utrecht op een groot scherm naar de wedstrijden keken. Daar waren zelfs mensen uit Twente bij. Echt heel erg leuk. En ik word ineens door allerlei mensen herkend. Ik denk ook dat de campagne van de NS daarbij een grote rol heeft gespeeld. Er waren reclamespots van mij, samen met mijn broer Bas op televi-sie. Op www.stationbeijing.nl volgde hij mijn prestaties en daar maakte hij filmpjes van voor op de website. Het was heel leuk om dat samen met hem te doen.’ Lachend: ‘Nu ben ik ineens de zus van….’Marleen traint dagelijks in nationaal zwemcentrum de Tongelreep. Twee keer per dag gaat ze naar het trai-ningsbad en passeert ze foto’s van zwemcoryfeeën als Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruin. Een inspirerende omgeving waarin kam-pioenen zich als een vis in het water moeten voelen. Marleen gaat zich de komende tijd dus richten op het ver-beteren van haar persoonlijke records in Rome. Het zou fantastisch zijn als dat lukt en dat ze tijdens de Olympische Spelen in 2012 in Londen alsnog de individuele gouden plakken in de wacht weet te slepen. Zover kijkt Marleen zelf niet vooruit. ‘Eerst maar eens gewoon aan de slag.’ p

‘DSM is een innovatief bedrijf en dat spreekt mij enorm aan’

Marleen Veldhuis wil op de individuele afstanden nog meer laten zien

54 Chemie magazine november 2008

Het woord is aan...

Page 29: Chemie magazine 2008 - november

Huidallergie komt regelmatig voor. Geurstoffen in cosmetica kunnen dit veroorzaken. Maar volgens de branchevereniging van cosmeticaproducenten is de veiligheid voor de consument gegarandeerd.

Huidige wetgeving garandeert consumentenveiligheid

De wetgeving voor cosmetica heeft als uitgangs-punt dat alle producten op veiligheid moeten worden beoordeeld. De wetgeving garandeert productveiligheid en schiet niet te kort. Weten-schappelijke kennis vormt de basis voor het for-

muleren van veilige producten. Kennis over de sensibilise-rende eigenschappen van stoffen en blootstelling door gebruik van producten, speelt hierbij uiteraard een belang-rijke rol. Grenswaarden zijn bij voorkeur gebaseerd op kwantitatieve risicobeoordelingsmethoden. Deze bieden consumenten een goede bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan allergene stoffen uit producten. Daar-naast wordt de consument geïnformeerd over welke stof-fen het product bevat en – indien nodig - het juiste gebruik van een product.

Huidallergie is in Nederland een veel voorkomend pro-bleem. Dat concludeert het RIVM in haar rapport ‘Aller-gens in consumer products’, dat op 10 oktober is versche-nen. Huidallergie komt, zo blijkt uit de inventarisatie van het RIVM, frequent in Nederland voor: 3,7 procent van de mannen en 5,4 procent van de vrouwen heeft een huidal-lergie. Nikkel in sieraden en geurstoffen in cosmetica wor-den genoemd als belangrijke veroorzakers van dit pro-bleem.

De cosmetica-industrie is bekend met de risico’s op een huidallergie. Dit is het gevolg van het gebruik van sensibili-serende stoffen in producten. Daarom streeft de cosme-tica-industrie voortdurend naar verbetering van haar pro-ducten, hanteert zij (kwaliteits)standaarden voor gebruik van stoffen en volgt zij de wettelijke regels strikt op. Bij gebruik van cosmetica en de blootstelling aan stoffen bestaat altijd een risico op een huidallergie. Wetenschap-pelijk onderbouwde grenswaarden verkleinen dit risico, maar reduceren die niet voor iedereen tot nul. Voor consu-menten die toch problemen ervaren en na zorgvuldig der-matologisch onderzoek bekend zijn met de stoffen die huidproblemen veroorzaken, staat op alle cosmetica een volledige ingrediëntendeclaratie vermeld. Deze declaratie is een aantal jaren geleden uitgebreid met een aantal aller-gene parfumstoffen speciaal met het doel om patiënten te informeren. De nomenclatuur is internationaal afgespro-ken met als groot voordeel dat de patiënt wereldwijd een veilige keus kan maken. Consumenten die problemen heb-ben met het onthouden van ingewikkelde chemische namen kunnen bij de Nederlandse Cosmetica Vereniging

(NCV) een Allergiepas aanvragen.

Sinds 2002 inventariseert de NCV het aantal gezondheids-klachten door cosmetica bij haar leden. In de periode 2002-2006 zijn in Nederland meer dan 1800 miljoen producten verkocht. Per tien miljoen verkochte verpakkingen worden 152 (huid)klachten gerapporteerd. Van dit aantal zijn slechts vier klachten met zekerheid toe te schrijven aan het gebruik van cosmetica. Geconcludeerd mag worden dat het aantal klachten bijzonder laag is. p

Wouter PfeiferDirecteur van de Nederlandse Cosmetica Vereniging

br

on

: nr

C

Uit de media

november 2008 Chemie magazine 57

Page 30: Chemie magazine 2008 - november

an oudsher worden nieuwe technologieën met argus-ogen en soms zelfs met grote angst bekeken. Al dan niet gefundeerde angsten voor veiligheid en gezond-heid steken steevast de kop op. Zo zouden 150 jaar geleden door de T-Ford kippen van de leg raken en

koeien zure melk geven; anno nu vreest men voor zwarte gaten door de Large Hadron Collider. Plus ça change...

Van oudsher ook bestaat er onenigheid over de risico’s die deze nieuwe technologieën met zich meebrengen. Sommige leken spreken van een reële dreiging, sommige experts spreken van rabiate nonsens en verwijzen geclaimde risico’s categorisch tot het rijk der fabelen. Ondanks alle zorg en energie die bedrijven (en wetenschappers) besteden aan heldere communicatie over de risico’s van bepaalde nieuwe technologieën kan een enkel gerucht, op bijvoorbeeld het internet, leiden tot een golf van onge-rustheid of wantrouwen. Ondanks vuistdikke veiligheidsprotocol-len is er slechts een item over veiligheid in de chemische indu-strie op Hart Van Nederland nodig, om sommige bewoners van de Botlek te doen vermoeden dat er een tweede Bhopal dreigt in hun achtertuin. Een en ander vindt zijn oorsprong in een aantal basale begrippen uit de risicocommunicatie. Het communiceren van risico is niet eenvoudig. De perceptie van risico berust namelijk op een uiterst complex, subjectief web van factoren.

Relevant voor de industrie is dat de manier van redeneren tussen de experts en niet-experts verschilt. Qua communicatie zou men kunnen stellen dat beide op een andere golflengte zitten. Dit wordt ook wel de Rival Rationalities View genoemd: experts rede-neren en communiceren met ‘objectieve’, statistische gegevens die toepasbaar zijn op een groot aantal mensen. De gemiddelde leek is geïnteresseerd in de oorzaak, de persoonlijke gevolgen en de ‘schuld’ van een bepaald risico, en wordt meestal niet gerust-gesteld door de technische en statistische onderbouwing van waarom een bepaalde technologie weinig risico zou opleveren.

Naast een inschatting van een risico wordt er echter veel meer gecommuniceerd dan een risico: voor de leek is er naast het risico altijd sprake van een bredere context van bijvoorbeeld poli-tieke invloed. Uit onderzoek blijkt dat leken zich het meest zorgen maken over een risico als ze er geen invloed op kunnen uitoefe-nen, ze er onvrijwillig aan worden blootgesteld, en het risico ‘nieuw’ of onbekend is. Bijvoorbeeld bij nanotechnologie of gen-tech: onbekende, grotendeels onzichtbare nieuwe technologieën waar toch publieke onrust over bestaat.

Maar hoe kan er dan het beste over dit soort risico’s gecommuni-ceerd worden? Ook in de wetenschap zijn de meningen nog ver-deeld. Risicoperceptie is een subjectieve ervaring, dus één bood-schap zal nooit voor iedereen de juiste zijn. Maar het sec communiceren van redenen en statistieken waarom een techno-logie (niet) gevaarlijk is, is vaak toch veel te kort door de bocht. p

Zure melk….

Robin Kok, student psychologie aan de Universiteit Twente, schreef een afstudeerscriptie over de manier waarop mensen reageren op technologische veranderingen die mogelijk

gezondheidsrisico’s in zich bergen, zoals genvoedsel, radon, fijnstof en telecommasten

Robin KokColumn

V

november 2008 Chemie magazine 59

Page 31: Chemie magazine 2008 - november

Tijdelijke proceskoeling Het bedrijf Coolworld uit het Brabantse Waalwijk verhuurt installaties voor pro-ceskoeling, airconditioning of koel/vries-ruimte voor chemische en farmaceutische producten.

Processen binnen de chemie en farmacie verlopen binnen nauwe toleranties: bepaalde

grondstoffen, fijnchemische halffabrikaten en eindproducten moeten binnen nauwe temperatuurgrenzen worden verwerkt of opgeslagen. Bij een tijdelijk tekort aan koel-mogelijkheden geeft het Brabantse bedrijf eerst advies over welke koelapparatuur het beste gehuurd kan worden. Koelapparatuur van Coolworld is gecertificeerd conform de

actuele regel geving op milieugebied. De koel- en vriescellen worden gecleand en getest geleverd en kunnen onder meer wor-den voorzien van alarmering en data-logging.

Coolworld is vooral thuis in de sectoren che-mie en farmacie. Het bedrijf beschikt over een breed verhuuraanbod met bedrijfsklare HACCP-cellen van 10 - 100 m³ voor het condi-tioneren van grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten. Ook levert het bedrijf tijde-lijke airconditioning voor elke ruimte, van kleine opslagruimten tot grote laboratoria en productiehallen. En mocht de proceskoeling van een testopstelling of productie-unit uit-vallen of te weinig capaciteit hebben, dan heeft het bedrijf daarvoor een pasklare oplossing in huis.Voor Coolworld is het ‘full service’ verhuren van koeltechniek de enige activiteit. Het omvat een professioneel, vaak kostenbespa-rend advies, transport, installatie, tussen-tijds servicen en retour halen. Coolworld beschikt over een immens verhuurpark met regionale depots in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk, zodat de benodigde installatie in de meeste gevallen direct beschikbaar is.

Meer informatie: www.coolworld-rentals.com

productnieuws

advertentie

Page 32: Chemie magazine 2008 - november

’Chemie is overal’ is de naam van het project

waarmee de Regiegroep Che-mie een eenduidig en helder beeld wil neerzetten van de chemische sector in Nederland. Daarom verscheen eerder de corporate story. Dit overkoepe-lende verhaal is als folder naar duizenden werknemers uit de industrie, het onderwijs en het onderzoek gestuurd. Inmiddels is er ook een verta-ling van deze corporate story gemaakt naar de sectoren

onderwijs, onderzoek en indu-strie. In de korte folders onder-strepen verhalen van mede-werkers de kernwaarden van de sectoren. Het doel van de publicaties is om de interne ambassadeurs van de chemie (zoals onderzoe-kers, docenten, bedrijfsmede-werkers en communicatieme-dewerkers) te informeren en te enthousiasmeren om over hun vak te praten. De kernwoorden trots, innovatie en belang voor de samenleving komen daarom

regelmatig terug in de teksten.De folders vormen een onder-deel van de digitale gereed-schapskist die het projectteam van ‘Chemie is overal’ beschik-baar stelt aan bedrijven en instellingen, waarna deze het materiaal intern en extern kun-nen verspreiden. Daarnaast leggen de brochures aan men-sen van buiten de chemische sector uit, wat de chemie doet en hoe zij menig steen bijdraagt aan de maatschappij, het milieu en de economie.Belangstellenden kunnen de folders gratis downloaden via www.vnci.nl p

Imago in woord en beeld

Rombout van Herwijnen, directeur Titan Wood

De Regiegroep Chemie heeft onlangs drie folders uitgebracht die de kernwaarden van de chemische industrie, het onderzoek en het onderwijs uitdragen. Daarbij gaat het vooral om trots, inno-vatie en het belang voor de samenleving.

Wat maakt jullie bedrijf?‘Wij leveren Accoya® hout, dat ongeveer even duur is als tropisch hardhout en nog beter van kwaliteit. Wij maken dit door gre-nenhout te behandelen met azijnzuuranhy-dride in een reactievat bij verhoogde druk en temperatuur. Daardoor rot of verteert het hout niet door bacteriën of insecten en is het veel beter bestand tegen schimmels, terwijl het toch niet giftig is. Ook is het zeer goed bestand tegen UV-licht. Ons hout is afkom-stig van bossen met een FSC- of PEFC-duurzaamheidscertificaat. Voordeel is dat grenenhout zeer snel groeit: een grove den groeit in 20 tot 25 jaar uit tot een volwassen boom die wij kunnen verwerken, terwijl een tropische boom daar 150 tot 200 jaar over doet. Accoya® hout gaat zeker 50 jaar mee en valt daarom onder duurzaamheids-klasse I. Het is zelfs duurzamer dan teak.’

Aan wie leveren jullie?‘Wij leveren ons hout aan timmerfabrieken die er deuren en kozijnen van maken en ook aan constructiebedrijven. Zo is de nieuwe brug over de A7 bij Sneek bijvoorbeeld van Accoya® hout gemaakt. Via distributeurs exporteren we dit hout ook naar Duitsland

en het Verenigd Koninkrijk. We timmeren aan de weg in de Verenigde Staten en zijn bezig met opzetten van activiteiten in Saoedi-Arabië en China.’

Hoe komen jullie aan het procedé?‘Het procedé is al in 1920 in Duitsland gevonden. Wij zijn er als eerste in geslaagd dit op industriële schaal toe te passen en hebben dit gepatenteerd. Sinds anderhalf jaar produceren we volcontinu circa 30.000 kubieke meter Accoya® hout per jaar en hebben daarvoor 15.000 ton azijnzuuranhy-dride nodig. De vraag naar ons product neemt toe en daarom zijn we van plan de productie binnen twee jaar te verdubbelen.’

Wat merken jullie van het inkoopbeleid van de overheid?‘De overheid, met name de lokale en provin-ciale, schrijft meer en meer voor dat hout wordt gekocht met een FSC- of PEFC-certi-ficaat. Wij leveren dit hout en het is ook nog heel duurzaam.’

Waarom zijn jullie lid geworden van de VNCI?‘Je kunt Titan Wood beschouwen als een huwelijk tussen een houtverwerkend

bedrijf en een chemiebedrijf. Qua kennis en kunde zijn we meer een chemiebedrijf. Onze operators bijvoorbeeld komen van BASF en AkzoNobel. Hoewel we ook een houtuitstraling hebben, voelen we ons toch onderdeel van de chemische industrie. We zijn lid geworden van de VNCI, omdat we op de hoogte willen blijven van ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving, veiligheid en beloningsstruc-tuur. Zelf kunnen we misschien ook een bijdrage aan de discussie over deze the-ma’s leveren.’ p

Regiegroep Chemie brengt drie folders uit

Vijf vragen aan...

‘Hoewel we ook een houtuitstraling hebben, voelen we ons toch onderdeel van de chemische industrie’

november 2008 Chemie magazine 61

VNCI

Page 33: Chemie magazine 2008 - november

VNCI • Loire 150 • 2491 AK Den Haag • Telefoon 070 - 337 87 87 • www.vnci.nl

Chemie kun je zien. Alles is chemie!

Meer weten over energie, veiligheid, onderwijs en innovatie,

stoffenbeleid of andere actuele ontwikkelingen in de chemische industrie?

Neem contact op met de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)

E-mail: [email protected]

Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: [email protected] de Gruiter e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150 2491 AK Den Haag,tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: Orbitaal Speeches & Publications

Vaste medewerkers:Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17, 2551 KSDen Haag, tel. 070-323 40 70Fax 070-323 71 96e-mail: [email protected] vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:ALFA BASE publicatie processors B.V.Alphen aan den Rijn

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleenschriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: [email protected]. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis.Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België100 euro in de overige landenChemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdagOvername van artikelen en/of foto’s uitChemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Internet: www.vnci.nlISSN: 1572-2996

21 novemberBeleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)

25 novemberBeleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu, Den Haag (VNCI)

2 decemberBeleidsgroep Energie, Voorburg (Hotel/Restaurant Savelberg)

3 decemberAlgemeen Bestuur/Dagelijks Bestuur VNCI, Den Haag (VNCI)

3 decemberBeleidsgroep Onderwijs en Innovatie, Breda (Novotel)

3 decemberVeiligheidsdag, Baarn (Groot Kievitsdal)

9 decemberPersconferentie VNCI

10 decemberRegionale ledenlunch, regio zuidwest, Bergen op Zoom (Golden Tulip Parkhotel)

12 decemberOverleg Klavertje 4, Breda (Novotel)

Trust Chem Europe B.V.Henk Loonstra (40) en Robert Paul Wielinga (43) zijn benoemd tot Managing Directors van Trust Chem Europe B.V.. Loonstra is afkomstig van Barentz waar hij de positie vervulde van Business Manager Coatings, Plastics & Polymers, en werkte daarvoor bij Van Wijhe en DSM Resins. Wielinga was als Vice Presi-dent Chemicals bij Barentz B.V. in Hoofddorp verant-woordelijk voor de uitbouw van de Europese chemieac-tiviteiten en vervulde diverse internationale posities bij AkzoNobel en SHV.

VNCI Agenda

Henk Loonstra

Robert Paul Wielinga

62 Chemie magazine november 2008

VNCI Colofon