60
Kansen voor onderhandelaars in India Young Professionals over hun studie “Acceptatie van chemie is gewoon handel” Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 05 23 mei 2012 IK BEN EEN FAN VAN DE CHEMIE LOUISE FRESCO: Magazine

Chemie magazine - mei 2012

  • Upload
    vnci

  • View
    226

  • Download
    3

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Page 1: Chemie magazine - mei 2012

Kansen voor onderhandelaars in India

Young Professionals over hun studie

“Acceptatie van chemie is gewoon handel”

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 05 • 23 mei 2012

” IK BEN EEN FAN VAN DE CHEMIE“

LOUISE FRESCO:

Magazine

Page 2: Chemie magazine - mei 2012

VAPRO VVIHOOG TIJD VOOR VEILIGHEID

Veiligheid binnen de industrie wordt steeds belangrijker. En niet voor niets, want uit de praktijk blijkt dat er nog teveel ongelukken gebeuren op de werkvloer. Weet u hoe veilig uw werkomgeving is? De VAPRO-opleiding VVI (veiligheid voor de industrie) is een uitkomst. Een opleiding die uw medewerkers een verhoogd bewustzijn geeft op de werkvloer, waardoor het aantal incidenten zal dalen. Tijd voor veiligheid dus. Het betreft een erkende VAPRO-opleiding die nog tot 1 augustus in aanmerking komt voor de afdrachtvermindering onderwijs. Een extra reden om vandaag nog in actie te komen voor veiligheid. Wilt u meer weten over de veiligheidsopleidingen van VAPRO? Bekijk dan de informatie op vapro.nl of bel direct naar 070 - 337 83 34 voor een vrijblijvende afspraak.

Page 3: Chemie magazine - mei 2012

Inhoud

Volgens Louise Fresco, voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20, loopt Nederland voorop in duurzaamheid. Wel maakt Fresco zich zorgen over de antitechnologische houding van sommige invloedrijke ngo s.18Jaarcijfers, verwachtingen en wensen noordwest-Europese chemie

52

05 23 mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 3

Page 4: Chemie magazine - mei 2012

Professionals in de chemie maken hét met topmateriaal, eerste klas gereedschap en in de beste veiligheidskleding. Op die manier sluit u risico’s inzake persoonlijke veiligheid zo goed als het maar kan uit. Zo werkt het ook met de bedrijfsveilige kleding van PWG.

PWG is ontwikkelaar, fabrikant en leverancier van bedrijfsveilige kleding. Ook kunt u bij ons terecht voor persoonlijke beschermingsmiddelen en de kwaliteitswerkschoenen van Steitz Secura. PWG zorgt ervoor dat uw professionals goed gekleed en voorzien van het beste schoeisel en PBM’s aan het werk gaan.

HET ZIJN DEZE MANNEN

DIE HÉT MAKEN.

EN WAT MAAKT HÉN?PRECIES; DE KLEDING!

PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V.

POSTBUS 103, 4460 AC GOES

TEL: 0113 213440 • FAX: 0113 232675

[email protected] • WWW.PWG.NL

Partners van PWG.

Page 5: Chemie magazine - mei 2012

INHOUD Waarom kozen deze Young Pro-fessionals voor chemie?

“Er liggen waan-zinnig veel kansen bij de chemie”

Hoogleraar veilig-heid Ira Helsloot onderschat de burger niet

Meer veiligheid in de keten met SQAS

10

22

38

44

Opinie 07Mijn aanbeveling: een grensbestendigheidstest voor alle verkiezingsprogramma’sAgenda 07

NIEUWSOnderwijs & Innovatie 09Young Professionals 10Actueel 13

ACHTERGRONDRio+20 18“Zonder chemie geen duurzaamheid”Biodiversiteit 22Debat over biodiversiteit moet zakelijkerWetenswaardig 26Langste brug 7x lichterImport 28Wie profi teert van tariefschorsingen?Olympische spelen 32[tekst]Veiligheid Voorop 34VNCI analyseert resultaten onderzoek veiligheidsbeheerssysteemColumn 37Twitter 37Veiligheid 38Ira Helsloot over de handel in acceptatie van chemieUitgelicht 42Houtcomposiet verdringt gipsverband Logistiek 44SQAS beoordeelt logistieke dienstverlenersPlantmanager of the Year 46Louis Oostvogels: “Vroeger hadden we helden”Ondernemerschap 48Kansen voor scherpe onderhandelaars in IndiaEconomieNederland, België en Duitsland hoopvol 52Vox chemici 55

Bedrijven 57Column hoofdredacteur 57Service 58Mensen 58Volgende maand 58Colofon 58

05 23 mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 5

Page 6: Chemie magazine - mei 2012

Advies- en ingenieursbureau

Altijd een oplossing verder

Economie, veiligheid, of win-win?

dhv.nl

Hoe manage je risico’s op het gebied van milieu en veiligheid binnen een bedrijf? Welke maat-regelen neem je zodat er veilig gewerkt kan worden? Wat zijn effectieve milieumaatregelen? En dragen Europese Richtlijnen echt bij aan een verbetering van de veiligheid in Nederland?

Milieu en Veiligheid Industrie van DHV buigt zich over deze en nog veel meer vragen. De adviseurs kennen de brandstoffenbranche, ze spreken de taal en opereren gemakkelijk in het krachtenveld tussen bedrijf en belanghebbenden. Daarbij wordt bewezen dat innovatie en samenwerking leidt tot vooruitstrevende win-win oplossingen.

De adviesdiensten bestaan o.a. uit:• Ondersteunen bij vergunningsaanvragen,

beoordelen van vergunningsvoorschriften;• Ondersteunen bij ruimtelijke ordeningsvraag-

stukken (bestemmingsplannen en vestigings-plaatsonderzoek);

• Ondersteuning en advies bij diverse veiligheids-vraagstukken (BRZO, A(RI&E), PGS, ATEX, etc);

• Uitvoeren van onderzoeken op het gebied van water, geluid, energie, geur en bodem;

• Verbeteren van de veiligheidscultuur;• Opzetten en invoeren van management- systemen (kwaliteit, Arbo, milieu en veiligheid).

DHV doet dat al 90 jaar.

Meer weten? DHV B.V.Milieu & Veiligheid – IndustrieLaan 1914 nr. 353818 EX Amersfoortwww.dhv.nl/mviwww.dhv.nl/mkb-deskTel (033) 468 32 66

Page 7: Chemie magazine - mei 2012

VNCI-directeur Colette Alma

e consequenties van het Lenteakkoord, het huza-renstukje waarmee net op tijd een begroting voor 2013 in Brussel kon worden ingeleverd, krijgen de komende tijd brede aandacht. Met de verkiezingen in aantocht zal de focus vooral liggen op de natio-

nale politiek. Toch zou het veel beter zijn als de politici in gedachten houden dat Nederland een klein binnenland en een groot buitenland heeft. Het succes van de binnenlandse politiek is daarom voor een belangrijk deel afhankelijk van de internationale context.

Voor onze economie zijn verschillen over grenzen heen vaak een struikelblok. In onze Visie 2030/2050 constateren we zelfs dat de mate van wereldwijde ‘governance’ een bepa-lende factor is voor de economische groei van de wereld als geheel. En juist voor de Nederlandse chemie, die nauw ver-bonden is met de Belgische en de Duitse (zie ook pagina 52), is het effect van grenzen levensgroot: de internationalise-ringsagenda van de topsector chemie staat er vol van.

Zo verdienen we bijvoorbeeld goed aan onze export van 71 miljard euro omdat deze voor een belangrijk deel vrij de grenzen kan passeren. Maar de ontwikkeling van materialen op basis van biogrondstoffen wordt weer bemoeilijkt doordat we de toegang tot bio-ethanol voor wereldmarktprijzen blok-keren met invoertarieven. En hoe goed het Europese emis-siehandelssysteem in concept ook is, we raken zwaar in de problemen als CO2 elders in de wereld geen prijs krijgt. Bovendien: als Duitsland zijn kernenergiecentrales sluit, en zelfs in Frankrijk stemmen opgaan om kernenergie terug te dringen, heeft dat grote gevolgen voor onze energievoorzie-ning.

In de verkiezingscampagnes zullen de politici zich uitputten om te laten zien dat zíj de oplossing hebben voor de proble-men waar ons land voor staat. Maar als oplossingen in isola-tie werken, betekent dat nog niet dat ze robuust zijn in de internationale context. Mijn aanbeveling: alle verkiezingspro-gramma’s verplicht een grensbestendigheidstest laten ondergaan.

GRENSBESTENDIG-HEIDSTEST

D

AGENDA

7 juniDeltavisie 2012RDM Campus, Rotter-dam

18 juni Achema 2012Messe Frankfurt, Frankfurt (D)

VNCI29 mei Informatiesessie over PGS 29VNCI, Den Haag

31 mei Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht

1 juniBG CommunicatieBASF, De Meern

5 juniInnovatiepodium Rou-tekaart Chemie 2030Groot Kievitsdal, Baarn

5 juniWG ProcesveiligheidDSM, Waalwijk

6 juniBG Energie en Kli-maatVNCI, Den Haag

6 juniWG SecuritySitech, Geleen

7 juni Reach-mkb SeminarJuliana Van Stolberglaan 148, Den Haag

12 juni Beleidsgroep Innovatie Novotel, Breda

12 juniVNCI Advocacy TeamVNCI, Den Haag

14 juniWG Logistieke VeiligheidVNCI, Den Haag

20 juniWG Milieuzorg VNCI, Den Haag

20 juni VNCI Jaarvergadering en Algemene Leden-vergaderingNieuwe Kerk, Den Haag

21 juniOverleg Regionale Netwerken Veiligheid VNCI, Den Haag

26 juniWG ArbeidshygiëneTeleconferentie

27 juni BG Veiligheid, Gezondheid en MilieuShell, Moerdijk 29 juniDagelijks BestuurTeleconferentie

Ga voor alle evenementen naar www.vnci.nl/kalender

mei 2012 Chemie magazine 7

Agenda / Voorwoord

Page 8: Chemie magazine - mei 2012
Page 9: Chemie magazine - mei 2012

Onderwijs & Innovatie

Fo

to: C

he

me

lo

t

Nieuwe master milieuchemie eN toxicologie start iN septemberTot nu toe hebben zich slechts vijf stu-denten aangemeld voor het nieuwe tweejarige masterprogramma milieu-chemie en toxicologie van de Vrije Uni-versiteit Amsterdam en de Universiteit Amsterdam. Dat is vreemd, want bij de industrie, de overheid en de weten-schap leeft een grote behoefte aan goed opgeleide experts met kennis van zaken over de toxicologische beoorde-ling van stoffen. De opleiding gaat in september van start.

De twee Amsterdamse universitei-ten hebben de krachten gebun-deld om studenten het nieuwe,

tweejarige masterprogramma aan te bieden. “Daarbij maken we gebruik van bestaande cursussen milieu- en analyti-sche chemie van de twee universiteiten”, aldus universitair hoofddocent milieu-toxicologie Juliette Legler van de VU. “Deze onderdelen hebben we gebun-deld in een programma met nieuwe ele-menten, zoals milieutoxicologie.” Legler verwacht dat afgestudeerden niet alleen terecht kunnen als onderzoeker bij de universiteit, maar dat er ook belangstel-ling is vanuit de industrie en de overheid. “Door alle wet- en regelgeving op stof-fengebied, zoals Reach, is er behoefte aan goed opgeleide experts. Vanuit ons netwerk weten we dat bedrijven en over-heden moeite hebben om dergelijke mensen te vinden. Met deze nieuwe opleiding kunnen we in deze behoefte voorzien.”

Het loopt echter nog niet echt storm met de aanmeldingen: tot nu toe hebben zich vijf mensen aangemeld. “Maar wij zijn ook vrij laat met de voorlichting begon-nen, dus ik hoop dat het er volgend jaar meer zullen zijn”, aldus Legler. “Het is sowieso lastig om jonge mensen te inte-resseren voor de chemie, laat staan de milieuchemie. Onder de aanmelders bevinden zich onder andere hbo’ers die door willen stromen en studenten met een biologische en scheikundige achter-grond. Die kunnen makkelijk terecht omdat er vanwege het multidisciplinaire karakter van de opleiding geen pre-master nodig is”.p

Meer informatie: Juliette Legler, 020-5989516, [email protected]

NatioNale ceNtra voor chemie Naar limburgTwee Limburgse chemieconsortia van onderwijs, bedrijfsleven en overheid zijn de winnaars van de landelijke pitch van Platform Bèta Techniek. Hogeschool Zuyd start daarom met regionale partners een Centre of Expertise Chemie, terwijl Leeuwenborgh Opleidingen en Arcus verantwoordelijk worden voor het Centrum voor Innovatief Vak-manschap in de chemie. Verspreid over vijf jaar stelt de overheid 7 mil-joen euro beschikbaar. De Limburgse consortia zelf investeren 19,8 miljoen euro.

Vanwege het dreigend tekort aan mbo- en hbo-geschoolde technici en de uitdaging voor de industrie om innovatie te versnellen, is het voortzetten van de techniekagenda op mbo en hbo van nationaal

belang. Platform Bèta Techniek heeft daarom de commissies Hermans en de Boer ingesteld, die respectievelijk pleiten voor oprichting van Cen-tra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise. Deze centra moeten dienen als aanjager van de kenniseconomie en innovatie. Een selectiecommissie van Platform Bèta Techniek heeft de voorstellen van de Limburgse consortia voor het thema chemie als beste aangewe-zen. Bijzonder aan de voorstellen is dat de twee centra hierin nauw gekoppeld zijn, en dat beide tot stand zijn gekomen in samenwerking met bedrijven zoals DSM en Sabic, de provincie Limburg, gemeenten en ken-nisinstellingen zoals de TU Eindhoven. De twee centra komen op het Che-melot-terrein.

Huub Truijen, director manufacturing bij Sabic, ziet voor de nieuwe centra twee belangrijke taken. Allereerst moeten zij de chemie-opleidingen in de regio versterken, zodat voldoende menselijk kapitaal beschikbaar is om van Zuid-Limburg een van de krachtigste chemieregio’s in Nederland te maken. De tweede taak is het versnellen van het tempo waarin nieuwe kennis wordt omgezet in marktrijpe producten. Dat moet eveneens tot meer innovatie leiden, ook in het midden- en kleinbedrijf. Karel van Rosmalen, voorzitter van het College van Bestuur van Hoge-school Zuyd, beschouwt het Centre of Expertise als een opschaling van Zuydlab, het laboratorium waarin Zuyd-chemiestudenten nu al aan real live opdrachten voor het bedrijfsleven werken. Het Centrum voor Innova-tief Vakmanschap gaat volgens Carla Langen, voorzitter van het College van Bestuur van Leeuwenborgh Opleidingen, zorgen voor een heel nieuw karakter van het beroepsonderwijs: de studenten vinden straks hun leer-omgeving in de industriële werkomgeving van Chemelot, dus direct in hun toekomstige werkveld. p

De twee centra komen op het Chemelot-terrein.

mei 2012 Chemie magazine 9

Page 10: Chemie magazine - mei 2012

Young professionals geven hun mening

over actuele thema’s in de chemie

De komende jaren dreigt een tekort aan bèta’s en technici. Willen de technische topsectoren, waaronder de chemie, blijven groeien en bloeien, dan moet het aantal bèta-afgestudeerden fors omhoog. Het is de uitdaging om de jeugd enthousiast te maken voor chemie. Waarom zou je scheikundige of biomedische technologie gaan studeren? Wat is zo leuk aan werken in de chemie? Vier young professionals geven antwoord.

De vraag:

HENDRIK JAN MENSINK (34) Teamleader technology bij Elementis Specialties Netherlands

“Een uitgesproken bèta was ik niet”

“Dat lijkt me wel wat voor jou”, zei vader Mensink destijds tegen Hendrik Jan. De metselaar bouwde aan een laboratorium en zijn zoon twijfelde over zijn studiekeuze. Hendrik Jan:”De proefjes tijdens natuur- en scheikundeles vond ik interessant, maar ik was geen uitgesproken bèta.” Toch koos hij voor de laboratoriumopleiding. Gaandeweg zijn studie trok de fabriekshal meer. “De grote pom-pen en stalen leidingen vond ik indrukwekkend. En een fabriek vernieuwt zichzelf steeds, in tegenstelling tot het lab.”

Hendrik Jan stroomde uiteindelijk door naar de HTS en haalde later zijn master scheikundige technologie aan de TU Twente. Ook nu nog is hij niet uitgeleerd: naast zijn werk als teamleider bij de specialties-divisie van Elementis volgt hij een MBA. “Mijn studie helpt me bij mijn groei als manager.” Zou hij scholieren zijn vak aanraden? ”Absoluut. Procestechniek is één van de mooiste vakken die er bestaan. Je moet kunnen onderzoe-ken, puzzelen en oplossen, waarna je in de prak-tijk ziet of het werkt. Elke keer loop ik weer met plezier vanuit mijn kantoor de naastgelegen fabriekshallen in.”

linkd.in/hendrik-jan-mensink

LINEKE PELLEBOER (29)Shift supervisor bij Janssen Biologics

“Hoe komt die chocola op dat koekje?”

Als kind keek Lineke nieuwsgierig naar de tankauto’s die de melk ophaal-den bij de boerderij van haar ouders. Wat gebeurt daar nou precies mee voordat het in de supermarkt ligt? Een studie voedseltechnologie lag dus voor de hand. “Nog steeds bestudeer ik tijdens het winkelen nieuwe voed-selproducten. Hoe komt bijvoorbeeld die chocola op dat koekje?” De sta-ges op de r&d-afdelingen van voedingsbedrijven smaakten naar meer: “Ik wilde meer kennis opdoen van verschillende analytische technieken.” Lineke schoolde zich bij in biotechnologie en volgde een traineeship. Daar-bij werkte ze bij verschillende onderzoeksafdelingen van grote biochemi-sche bedrijven. Dit ‘rondsnuffelen’ kan ze alle studenten aanraden.Inmiddels is ze geland bij Janssen Biologics, onderdeel van Johnson & Johnson. “Mijn baan kent een mooie balans tussen procestechnologie en immunologische kennis.” Al tijdens haar studie in Groningen ontdekte Lineke dat ze veel meer is dan techneut. In haar huidige baan als shift supervisor combineert ze inhoud met management. Bovendien is ze bestuurslid van de KNCV en de European Young Chemist Network. “De beste ideeën ontstaan door met anderen te praten.”

linkd.in/lineke-pelleboer @LinekeP

10 Chemie magazine mei 2012

Page 11: Chemie magazine - mei 2012

Young Professionals

BART DAUTZENBERG (29)Process engineer bij Sabic

“Indrukwekkend, die chemische fabrieken”

Een ingenieur uit het boekje, zo zou je Bart Dautzenberg kunnen omschrijven. Op het vwo haalde hij goede punten voor de exacte vak-ken, en toen zijn oom vertelde over chemische technologie was hij meteen geboeid. “Die studie combineert mijn drie leukste vakken: wiskunde, natuurkunde en scheikunde. De bedrijfsbezoeken in chemiefabrieken vond ik indrukwekkend. Maar bovenal gaf de TU me een heel brede basis.”Een basis die hij stap voor stap uitbouwde in één bedrijf: Sabic. “Als ik behoefte kreeg om in mijn baan iets nieuws te doen, dan kon dat altijd. Zo hielp ik mee bij het introduceren van nieuwe veiligheidsstandaarden.” Nu, als pro-cess engineer bij een naftakraker, is hij alweer bezig met een volgende stap in Sabic: supply chain management. “Bij logistiek zijn ze blij met me: ik spreek de taal van de fabriek.” Zou hij zijn vak aanraden aan een vwo-scho-lier? “Sterker nog, dat doe ik regelmatig tij-dens het JetNet-scholenprogramma van Sabic. Bèta-kennis is steeds belangrijker in onze sterk concurrerende industrie. Ik zeg altijd: met een ingenieursopleiding ga je een gouden toekomst tegemoet.”

linkd.in/bart-dautzenberg

@aalbeek1

MARTINE WOLS (26)Process engineer bij LyondellBasell

“De meeloopdag op de TU gaf de doorslag”

In de controlekamer van Shell Moerdijk, op de Dag van de Chemie, ging het lichtje branden bij de vwo-scholiere Martine Wols. Chemie is leuk! De mee-loopdag op de TU Delft gaf de doorslag. “Bij chemische technologie kijk je naar het hele chemische proces, niet een enkel onderdeel. Je leert niet om kleurstof voor de verf te maken, maar de verf zelf.” Een paar jaar later kon Martine zelf op de Dag van de Chemie aan haar ouders vertellen hoe schei-kundige processen werken. Dat was tijdens een rondleiding bij Lyondell-Basell, haar latere werkgever.Zelf keek ze bij veel bedrijven rond voordat ze koos voor de chemiemultinatio-nal. Dat kan ze iedereen aanraden. “De klik is zo belangrijk. Bij Unilever liep ik stage op de r&d-afdeling. Niks voor mij, want het duurt lang voordat je resul-taat ziet. Op een chemische plant zie je concreet waarvoor je het doet.” Als process engineer is ze verantwoordelijk voor grote projecten. Ze somt op: “De aanvraag van CO2-rechten, management of change en de vervanging van onze hardware.” Lachend: “Ik kan hier nog wel even doorgroeien.”

linkd.in/martine-wols

mei 2012 Chemie magazine 11

Page 12: Chemie magazine - mei 2012

Voedingssystemen voor mengers :AZO • betrouwbaar

• nauwkeurig• economisch

Bedrijfszekere en economische oplossingenvoor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

Automatischefficiënt

Optimaalvoeden vanmengers enprocessen

www.azo.be

AZO N.V. Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel. : +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 02

Vestiging Gouda Vestiging HoogvlietT +31 (0)182 590210 T +31 (0)10 2310975

Connect met ons @CheckMarkLab

Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl

Recruitmentspecialist in Chemie & Life Sciences

Formulation Manager (0,6 FTE) (3362)

QA/RA consultant Signifi x (3346)

Chemisch Analist MLO (3359)Chemisch Analist HLO (3358)

Ambitieuze HLO startersAnalytische Chemie of Life Sciences (922)

Senior Laboratorium Technician (3354)

(Sr) Scientist Analytical Biochemistry (3307)Shiftlead 5-ploegendienst USP (3259)Operational Coach USP DSP (3337)

Chemisch Analist (3345)Analist Microscopie (3338)

Chemisch Analist LC/MS (3387)

Vacature selectie

Connect met ons @CheckMarkLabConnect met ons @CheckMarkLab

Page 13: Chemie magazine - mei 2012

Actueel

be

el

d: s

hu

tte

rs

toc

k

Kansen Kunststof verpaKKingen voor Co2-reduCtie

Kunststof verpakkingen nieuwe functies geven én recyclebaar houden. Dat is een uitdaging en een kans voor de chemie om CO2-uitstoot te verminderen. Deze con-clusie kwam naar voren in de VNCI-work-shop over verpakkingen op 25 april. Tij-dens de bijeenkomst spraken de deelnemers uit de (chemische, papier-, karton- en recycling-) industrie en ken-nisinstellingen met elkaar over dit onder-werp.

Uit de discussie bleek dat er veel mogelijk is met kunststof verpakkin-gen. Door in te zetten op slimme

eigenschappen (zoals selectieve doorlaat-baarheid) kan een verpakking bijvoorbeeld actief conserveren, wat de houdbaarheid van het verpakte product vergroot. Hierbij moet de verpakking wel recyclebaar en zo zuiver mogelijk blijven. Ook verpakkingen van biobased materialen kwamen aan de orde. Deze kunnen volgens de deelnemers sneller hun fossiele broers vervangen als de industrie afspraken maakt met winkelketens en grote merknamen. Daarnaast werd er op LinkedIn gediscus-

sieerd over de stelling ‘saaie verpakking, meer recycling?’. Veel deelnemers waren het daar niet mee eens. Volgens hen mag een aantrekkelijke verpakking geen belem-mering vormen voor het recyclebare karak-ter. De bijeenkomst was één van de VNCI-work-shops over CO2-reductie. Het doel van deze serie is om een compleet beeld te krijgen van wat er nog in de innovatiepijplijn van de chemische industrie zit om de ambitie van 50 procent CO2-reductie in 2030 te halen. Hierbij gaan deelnemers aan de slag met de vraag hoe de chemie bekende en nieuwe innovatiekansen kan grijpen. De andere workshops gingen onder meer over auto-motive, gebouwde omgeving en de rubber- en kunststofverwerkende industrie. De uitkomsten van de bijeenkomsten worden verwerkt in de Routekaart Chemie 2030. Voor haar leden organiseert de VNCI op 5 juni een presentatie over de voorlopige resultaten van de workshops. p

Meer informatie: Reinier Gerrits, [email protected]

Laat studenten uw bedrijf zienDe Stichting KNCV Excursie- en Reisfonds (KERF) zet zich al 35 jaar in om het contact tussen jonge chemici en het bedrijfsle-ven te bevorderen. Onder de hoede van de KNCV en de VNCI subsidieert KERF excursies van studenten in studierichtingen waarin de chemie een duidelijke rol speelt. Studenten kunnen zo de commerciële toepassingen van chemie ontdekken en kie-zen voor een toekomst in de chemie. Om dit mogelijk te maken is KERF afhankelijk van financiële bijdragen uit het bedrijfsleven. Samenwerking met KERF biedt bedrijven een goede mogelijkheid om zich als toekomstige werkgever te pre-senteren aan enthousiaste stu-denten. p

Interesse? Stuur een e-mail naar [email protected]

saxion en Windes-heim ontWiKKelen expertiseCentrumDe hogescholen Saxion en Win-desheim gaan samen, met steun van de provincie, het expertise-centrum voor hightech syste-men en materialen (HTSM) ont-wikkelen. In totaal stelt de provincie een budget van 69,1 miljoen euro beschikbaar. Cen-traal staat daarbij de verster-king van het concurrentiever-mogen van het (internationale) Overijsselse bedrijfsleven in de topsectoren hightech systemen & materialen, chemie en life science & health. p

Actueel

mei 2012 Chemie magazine 13

Page 14: Chemie magazine - mei 2012

Kosten verlagen?

Of productiviteit verhogen?

SEW-EURODRIVE—Driving the world

Waarom of?

Tegenstellingen smelten samen: ontdek nu waarom u bij een aandrijfoplossing niet meer voor het ene of het andere hoeft te kiezen – als u voor een wereldspeler in aandrijftechnologie kiest. SEW-EURODRIVE: dat is 80 jaar ervaring in het oplossen van aandrijfproblematiek, van een enkel component tot een compleet systeem.

Wij noemen dat Drive 360° – Seeing the big picture. www.sew-eurodrive.nl

®

WORLDWIDE LEVEL AND FLOW SOLUTIONS

Europees hoofdkwartier & produktie - Zele, België

Heikensstraat 69240 Zele, Belgium

Tel: +32 (0)52 45 11 11Fax: +32 (0)52 45 09 93

e-mail: [email protected]

SAFETY INTEGR

ITY LEVEL

HEAVY DUTY ECLIPSE®

Volledige mechanische overvulveiligheid, geschikt voor SIL 2, en ontworpen voor zowel zuivere als vervuilde vloeistoffen (tot 10.000 cP) zijn de basisingrediënten voor de Eclipse “heavy duty” reeks. Met een mi-nimum aan sondes kan een maximum aan-tal toepassingen bediend worden, gaande van sterk aanklevende vloeistoffen met lage diëlectrische konstante, hoge of cryogene temperaturen, of van volledig vacuüm tot 430 bar. Eclipse is sinds 1998 de eerste en onbetwiste leider in 2-draads Golfgeleide Radartechnologie.

FOCUS OP NIVEAUMETING

Page 15: Chemie magazine - mei 2012

Actueel

‘Mkb, Maak gebruik van europa!’Vooral het mkb kan profiteren van de financiële mogelijkheden die de Euro-pese Unie biedt aan de chemische indus- trie. De sector kan daarbij gebruikmaken van de expertise die hierover aanwezig is bij de overheid en chemiebedrijven. Die boodschap stond centraal tijdens de door SusChem georganiseerde informatiebij-eenkomst ‘Chemie zonder grenzen’ eind april.

Sprekers van SusChem Nederland, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Euro-

pese Commissie gingen in op de steun die beschikbaar is om innovatie te realiseren en te versnellen. Aanleiding voor de bij-eenkomst was het feit dat de Nederlandse chemische industrie achterligt op haar buurlanden bij het inschrijven op Europese

calls, terwijl de slaagkans groot is. Aange-zien vooral het mkb hiervan kan profite-ren, was er een aparte sessie voor deze categorie bedrijven. Ook werd de nadruk gelegd op de financiële ondersteuning die vanuit Europa beschikbaar is om r&d-personeel te financieren. Hiervan maken momenteel vooral universiteiten gebruik. Voor de VNCI is het benutten van Europese mogelijkheden van groot belang. “In Nederland is er steeds minder geld voor r&d”, stelt Nelo Emerencia. Als VNCI-manager onderwijs en innovatie wil hij daarom benadrukken welke mogelijkhe-den de Europese Unie te bieden heeft voor de chemische industrie. “Wij hebben 2012 benoemd als hét jaar dat de chemische industrie de grote stap maakt richting Europa.” p

Verfindustrie, leVeranciers en tnO werken aan biObased cOatings Verffabrikanten en hun grondstofle-veranciers hebben een branche-innovatiecontract gesloten met ken-nisorganisatie TNO. Dit moet leiden tot meer kennis in de keten over coatings op basis van biologische grondstoffen.

De verfindustrie streeft ernaar dat in 2030 in Nederland de helft van alle coatings op bio-

materiaal is gebaseerd. De ketensa-menwerking levert een belangrijke bijdrage aan die ambitie, verwacht directeur Martin Terpstra van de Ver-eniging van Verf- en drukinktfabri-kanten (VVVF).

Het branche-innovatiecontract, dat loopt tot eind 2013, is ondertekend door de VVVF, de VNCI en TNO. De samenwerking moet leiden tot meer en beter inzicht in de stand van de technologie in de keten en de moge-lijkheden voor verdere ontwikkeling van coatings. Op korte termijn speelt het overdragen van kennis een belangrijke rol. Op lange termijn geeft het innovatiecontract richting aan onderzoek en innovatie door de bedrijven. Dit leidt uiteindelijk tot duurzame, beschermende en decora-tieve verfproducten, zonder dat er concessies gedaan worden aan de prestaties van de verf.

Biobased coatings spelen in op de groeiende vraag naar duurzame en slimme materialen en producten voor onder meer de bouw, onderhoud en schadeherstelbedrijven. Het project sluit aan bij de visie van de topsector chemie, die met ‘groene chemie’ en ‘slimme materialen’ een internatio-naal leidende positie wil bereiken. p

Actueel

mei 2012 Chemie magazine 15

Page 16: Chemie magazine - mei 2012

Bekijk de DSM business case

Logistics Control Tower

Cost Saving Tools

Carrier Connectivity

KPI Dashboards

Uw transport onder controle?

CO2COBekijk de DSM business case

Carrier ConnectivityCarrier Connectivity

WIJ DE CONTROLE, U HET INZICHTIDS is gespecialiseerd in ADR, Temp- en vorstvrijzendingen. Ga naar idsnl.com/ADR

The + in your logistics

WWW.VERSTEIJNEN.NL

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)•

DIRECTE DISTRIBUTIE•

GECONDITIONEERD TRANSPORT•

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN•

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD•

Wat is de + voor uw bedrijf?

(GECONDITIONEERD) TRANSPORTHANDLINGOPSLAG

Page 17: Chemie magazine - mei 2012

Actueel

Geef eens een Gastles op een basisschoolJongeren enthousiast maken voor chemie, daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen, vindt Stichting C3. Daarom biedt zij een helpende hand aan chemici die een gastles op de basisschool van hun kind willen verzorgen. Marly van den Boom, scheikundevoorlichter aan de VU Amsterdam, stelde een leskist samen met allerlei materialen, waar-mee zij en haar collega’s lessen verzorgen op basisscholen.

Van den Boom heeft de survivalgids voor chemici van C3 besteld, met daarin tips en suggesties voor het geven van een gastles. Vervolgens heeft ze een aantal proefjes uitgekozen, zoals tandpasta, haargel en

superslijm maken. De protocollen voor die proefjes komen van de website van de stichting. Daarna heeft ze de ingrediënten voor de proeven besteld en een rolkoffer gekocht waar alles in kan. “De kinderen vinden het te gek”, meent Van den Boom. “Op de school van mijn dochter heb ik sham-poo en superslijm gemaakt met leerlingen tussen de 4 en 12 jaar. Ze waren zeer nieuwsgierig en trots op wat ze hadden gemaakt. ‘Kijk eens wat een coole kleur shampoo ik heb!’ Want ze gaan alle kleurtjes natuur-lijk mengen. Verder vonden ze superslijm maken echt lachen, omdat het heel glibberig is.”

Van den Boom vindt het jammer dat basisscholen weinig aandacht beste-den aan de natuurwetenschappen. “Juist met die vakken kun je uitstekend inspelen op de nieuwsgierigheid van kinderen. Denk aan een simpel proefje als het mixen van olie en water. Hoe komt het dat die vloeistoffen niet mengen? Omdat basisscholen meestal weinig exacte kennis in huis hebben, kan daar een mooie rol liggen voor bètawetenschappelijke ouders.” p

Zelf ook een gastles geven op de basisschool? Vraag de gratis gastles-survi-valgids voor chemici aan op www.C3.nl

Nieuwe faciliteit voor opschaliNg vaN bioprocesseNOp 15 mei is in Delft de Bioprocess Pilot Faci-lity (BPF) geopend. Deze joint venture van CSM, Koninklijke DSM en de TU Delft richt zich op onderzoek en onderwijs voor de vol-gende generatie biotechnologische proces-sen. De BPF heeft een open karakter en is toegankelijk voor bedrijven, universiteiten en instituten.

In de faciliteiten van de BPF kan onderzoek worden uitgevoerd naar de opschaling van bioprocessen voor voorbehandeling van

biomassa, fermentatie en opzuivering. “De BPF is een unieke faciliteit die andere bedrij-ven, onderzoekers en onderwijsinstellingen in staat stelt om nieuwe bioprocessen op een dusdanige schaal te testen dat ze de stap naar industriële schaal kunnen maken”, aldus directeur Eric Roos.

De faciliteit wordt financieel ondersteund door de Europese Unie, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rotterdam, Delft en Den Haag. Gerard Hoetmer (voorzitter raad van bestuur van CSM), Feike Sijbesma (voorzitter raad van bestuur van DSM) en Dirk Jan van den Berg (voorzitter college van bestuur van de TU Delft) benadrukken het belang van deze hoogwaardige onderzoeksfaciliteit in Neder-land, vooral vanwege de mogelijkheden die de innovatieve en duurzame bio- en kenniseco-nomie levert aan Nederland. Ook Chris Bui-jink, secretaris-generaal van het ministerie van EL&I, onderschrijft dat deze onderzoeks-faciliteit precies past in het Nederlandse top-sectorenbeleid. p

Actueel

mei 2012 Chemie magazine 17

Page 18: Chemie magazine - mei 2012

“ik ben een fan van de chemie”

louise fresco, voorzitter nationaal Platform rio+20:f

oto

: Je

ro

en

oe

rl

em

an

s

18 Chemie magazine mei 2012

Page 19: Chemie magazine - mei 2012

Louise Fresco, voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20, verzorgt tijdens deze VN-conferentie over duurzame ontwikkeling de Nederlandse inbreng. Volgens haar loopt Nederland voorop in duurzaam-heid. Wel maakt Fresco zich zorgen over de antitech-nologische houding van sommige invloedrijke ngo s, die zich tegen genetische modificatie, nanotechnologie en chemie keren.Tekst: Igor Znidarsic

e ‘20’ in Rio+20 slaat op het aantal jaren dat ver-streken is sinds in 1992 de eerste VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in Rio de Janeiro werd gehouden. De tweede volgde in 2002 in Johannesburg, de derde wordt van 20 tot 22 juni gehouden in Rio. De conferentie heeft twee

hoofdthema’s: ‘groene economie in de context van duur-zame ontwikkeling en bestrijden van armoede’ en ‘het versterken van het institutionele raamwerk voor duur-zame ontwikkeling’. Het doel is om voor beide thema’s politieke steun te verwerven. Voor de industrie in het algemeen en de chemie in het bijzonder is een belangrijke rol weggelegd bij de ver-groening. Een obstakel daarbij is het imago van de che-mie, meent Louise Fresco, voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20. “Jullie zouden daarom veel scherper moeten communiceren dat er zonder chemie geen ver-duurzaming is.”Nederland wordt in Rio politiek vertegenwoordigd door onder meer staatssecretarissen Knapen (Buitenlandse Zaken) en Atsma (Infrastructuur en Milieu). Fresco ver-tegenwoordigt er het maatschappelijk middenveld (bedrijfsleven, ngo’s, wetenschap, enzovoorts). De vraag hoe belangrijk de top is, beantwoordt ze nuchter: “Aan de ene kant is zo’n top niet zo belangrijk, want het meeste gebeurt ervoor en erna. Aan de andere kant is het wel een ijkpunt. Iedereen staat weer even stil bij het thema. De tekst van de slotverklaring is per definitie een compromis, maar zo’n top stimuleert wel de dialoog binnen en tussen landen. Dat moet je niet onderschat-ten.”

Wat gaat u er precies doen?“Ik zal in allerlei discussiefora proberen de Nederlandse ervaringen in te brengen. Ik ga niet vertellen wat er alle-maal niet is, maar me vooral richten op concrete zaken die zoden aan de dijk zetten. Vaak munten dit soort bij-eenkomsten uit in vaagheden. Daarom hebben we geprobeerd wat concreter te zijn door tien prioriteiten te

D

e

Louise FrescoProfessor Louise Fresco is land-bouwkundige, promoveerde in Wageningen cum laude op het tropische gewas cassave, en heeft vele jaren veldwerk verricht in ontwikkelingslanden. Zij was van 1997 tot 1999 onderzoeksdi-recteur op het agricultural department van de FAO, de voed-sel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties in Rome. Van januari 2000 tot mei 2006 was zij daar assistant director-general. Sinds 2006 is zij als universiteits-hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, met als aandachtsgebied de grond-slagen van duurzame ontwikke-ling in internationaal perspectief. Zij bekleedt daarnaast talloze nevenfuncties. Zo is zij onder meer kroonlid en lid van het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad (SER), lid van de Raad van Commissarissen van de Rabobank Nederland, en bestuurslid van de United Nati-ons University en van de Roose-velt Academy. Naast weten-schappelijke publicaties schrijft zij columns in dagbladen, lite-raire kritieken en romans. In 2011 stond zij nummer 1 van de sector onderwijs en wetenschap in de door het maandblad Opzij opge-stelde top 100 van machtige vrou-wen. In de Volkskrant top 200 van 2010 stond zij als tweede vrouw op de 26e plaats, en in de Trouw Top 100 Duurzaamheid stond zij op 13. Momenteel werkt zij aan het boek Hamburgers in het Para-dijs, voedsel in tijden van schaarste en overvloed over de verande-rende houding richting landbouw, voedsel, milieu en technologie.

benoemen en tien best practices te selecteren. De input voor de priori-teiten is afkomstig van deelnemers aan diverse bijeenkomsten van het platform. Ze zijn dus bottom-up geformuleerd. Daarin is Nederland echt uniek. Veel landen hebben niet eens een document.”

Als u maar drie prioriteiten mocht meenemen naar Rio, welke zouden dat zijn?“Ten eerste het herdefiniëren van de economie - de vervuiler betaalt - en de vergroening van het belasting-stelsel: dingen die duurzaam wor-den geproduceerd, kunnen onder een lager btw-tarief vallen. Als tweede: kringlopen sluiten. We heb-ben daar zowel technisch, econo-misch als chemisch veel meer ken-nis over dan twintig jaar geleden, en weten dat het allemaal nog veel beter kan. En als derde: het veran-deren van consumentengedrag. De milieudruk van producten ligt grotendeels bij de consu-ment. Die is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 90 pro-cent van het watergebruik bij het wassen. Je kunt was-middelen maken die minder water en een lagere temperatuur nodig hebben, maar als de consument blijft wassen met veel water en hoge temperaturen, schiet dat niet op. Er is naast een technologische verandering ook een gedragsverandering nodig.”

Hoe ver is Nederland internationaal gezien in duurzame ontwikkeling? “Nederland loopt echt voorop. Wij denken al wat langer na over dit soort dingen en hebben inmiddels veel erva-ring met duurzame productie- en handelsketens zoals

mei 2012 Chemie magazine 19

Rio+20

Page 20: Chemie magazine - mei 2012

Fair Trade, modernisering van de landbouw, milieulabels, waterbe-heer, en de dialoog tussen industrie en samenleving.”

Vindt u dat de Nederlandse industrie oprecht geïnteresseerd is in verduur-zaming, of is het meer het volgen van een onvermijdelijke trend?“Ik ben nog geen Nederlands bedrijf

tegengekomen waar duurzame ontwikkeling niet in het businessplan is opgenomen. De meeste grote bedrijven beseffen dat ze er geen baat bij hebben als de consu-menten ongezond zijn en de wereld vergaat. Je kunt je met vergroening ook onderscheiden, en je bespaart er uiteindelijk grondstoffen en energie mee. Ik ben behoor-lijk optimistisch over de Nederlandse industrie, die vol-gens mij vaak verder is dan de overheid.”

U heeft het over een kleine groep koplopers.“Natuurlijk is het voor grotere bedrijven makkelijker. Maar die beïnvloeden wel de hele markt. En ook het mkb is bezig aan een inhaalslag.”

De markt wordt nog wel beheerst door het kortetermijn-denken.“Dat is echt aan het veranderen. De grote les van de cri-sis van 2008 is dat het op aandeelhouders gerichte kor-tetermijndenken niet de juiste weg is. Dat beseft ieder-een. De samenleving vraagt van het bedrijfsleven juist een langetermijndialoog. Natuurlijk is voor een bedrijf ook de korte termijn belangrijk, maar je wordt geen ongezond bedrijf als je aan duurzaamheid doet.”

Wat zou de chemische industrie nog beter kunnen doen?“Ik ben echt een fan van de chemie. De chemische indu-strie doet al veel: reductie van CO2-uitstoot, hergebruik van grondstoffen, substitutie, ontwikkeling van slimme materialen. De chemie staat ook aan de basis van veel ontwikkelingen in de biologie en biotechnologie. Toch kampt de chemie, meer dan andere industrieën, met een imagoprobleem. Men vindt chemie eng. Jullie zouden daarom veel scherper moeten communiceren dat de chemie een heel belangrijk ingrediënt is van de vergroe-ning van de economie en aan de basis staat van biologi-sche wetenschappen en ecologie. De chemie mag zich-zelf best een beetje op de borst kloppen, want zonder chemie geen duurzaamheid. Maar ik lees in de media voornamelijk over biologie, genetica en hightech. De chemie verdient echt een betere pers.”

Wat kan de chemie straks met het einddocument van Rio+20?“Je krijgt een aantal aanwijzingen, een referentiekader, waarvan je als industrie kan zeggen: daar houden wij ons aan. Ik hoop ook dat het boekje dat wij op basis van onze consultaties gemaakt hebben, Prioriteiten, Praktij-

ken en Inspirerende Initiatieven voor een Duurzame Toe-komst, een soort referentie wordt. Ik roep de chemiesec-tor op om na Rio een keer bij elkaar te komen en te kijken waar jullie staan en hoe jullie de vergroening ver-der willen aanpakken.”

In hoeverre beïnvloedt de economische crisis de top in Rio? “Vlak daarvoor, van 18 tot 19 juni, vindt in Mexico de G-20 plaats. Veel politieke leiders gaan van daar direct door naar Rio+20. De crisis zal dus zeker de discussies beïn-vloeden.”

Moeten de ambities bijgesteld worden?“Je ziet bij de onderhandelingen voor Rio een tweedeling. De rijke, Westerse OESO-landen hameren erop dat de groei in de wereld overal duurzaam moet zijn. China, India en andere opkomende landen zeggen: ‘ja hoor eens, wij gaan groeien, we zullen proberen duurzaam te zijn, maar jullie hoeven ons dat niet voor te schrijven’. Het is mijn rol om te benadrukken dat er mogelijkheden zijn om groei en duurzaamheid samen te laten gaan. Het bewustzijn in China is overigens enorm toegenomen. Ze zien bijvoorbeeld in dat het hun arbeidspotentieel aan-tast als ze erg gaan vervuilen met hun kolencentrales en zo de volksgezondheid beïnvloeden.”

Een van de hoofdthema’s van de conferentie is duurzame ontwikkeling en bestrijding van armoede. Wat is de relatie tussen die twee?“Over de afgelopen twintig jaar zie je dat in de landen die een economische ontwikkeling hebben doorgemaakt meer mensen over de armoedegrens heen zijn getild. In China zijn dat er honderden miljoenen. In landen waar geen economische groei is, zoals in sommige landen in Afrika, neemt het armoedeprobleem juist toe. Economi-sche groei is dus een noodzakelijke voorwaarde voor bestrijding van armoede, maar is op zich niet voldoende. Zo doet India, waar ook groei is, het slechter dan China als het gaat om armoedebestrijding. Overigens moet de groei uiteindelijk wel duurzaam zijn, net als het con-sumptiegedrag.”

Wat verwacht u uiteindelijk van Rio+20?“Ik verwacht een slotverklaring die niet briljant zal zijn. Er zal niet veel nieuws in staan over de groene economie. Maar dat is helemaal niet erg. Er zit een geweldige dyna-miek in de samenleving, niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en wereldwijd. Deze top is een deel van dat proces. Het onderwerp eindigt niet op de top en de top eindigt niet op 22 juni. Als ik zie wat er allemaal in wer-king wordt gezet, maak ik me geen zorgen over het elan.”

Waar maakt u zich wél zorgen over?“Over de antitechnologische houding van sommige ngo s. Ze zijn soms slecht geïnformeerd, maar hebben wel een grote stem en een grote invloed op de publieke

Prioriteitentien prioriteiten voor een duurzame toekomst1. Economie opnieuw uitvinden2. Maatschappelijk verant-

woord ondernemen3. Kringlopen sluiten4. Systeeminnovatie stimuleren5. Routines veranderen6. Dialogen aangaan7. Mensen machtigen8. Kennis delen en gebruiken9. Zorg verbeteren10. Duurzaam omgaan met land-

bouw, water en energie

“ Antitechnologisch denken is een heel gevaarlijke ontwikkeling”

20 Chemie magazine mei 2012

Page 21: Chemie magazine - mei 2012

opinie. Dat moeten we niet onderschatten. Chemie is daar echt een kop van jut, evenals genetische modificatie en nanotechnologie. Er zit een grote emotionele kant aan. Die ngo s en het onvoldoende geïnformeerde publiek hebben snel het gevoel dat alles wat uit de indus-trie komt gevaarlijk is, en dat de oplossing ligt in het afwijzen van groei, industrialisatie en mondialisering. De wetenschap en de industrie slagen er onvoldoende in om een tegenwicht te bieden aan dat soort simplistische voorstellingen van hoe de wereld in elkaar zit. Men idea-liseert een pre-industrieel verleden, waarbij men zich niet realiseert dat de levensverwachting toen op veertig jaar lag en de meeste mensen de hele dag moesten wer-ken. Dit soort antitechnologisch denken is een heel gevaarlijke ontwikkeling. p

Best Practices twee van de tien best practices zijn gebaseerd op chemie:

•Koudwaterwassen. Unilever ontwikkelt een wasmiddel waar-mee je niet alleen met koud water kunt wassen, maar dat ook na één keer spoelen is verdwenen. Ener-gie-, water- en werkbesparend, mits je met de hand moet wassen.

•Barnsteenzuur uit biomassa. DSM bouwt samen met het Franse Roquette een fabriek voor de productie uit biomassa van barnsteenzuur voor onder meer plastics en medicijnen.

“ Zonder chemie geen duurzaamheid”

fo

to: J

er

oe

n o

er

le

ma

ns

mei 2012 Chemie magazine 21

Rio+20

Page 22: Chemie magazine - mei 2012

22 Chemie magazine mei 2012

Wat heeft de chemische industrie met biodiver-siteit te maken? Als het aan Europa en de Nederlandse overheid ligt heel veel. Hun doel-stelling is namelijk om in 2020 het verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen en in 2030 de ecologische voetafdruk van Nederland te halve-ren. De chemische industrie kan daar een sleu-telrol in spelen. Tekst: Noortje van Dorp

“ Er liggEn waanzinnig vEEl kansEn bij dE chEmiE”

Debat over biodiversiteit moet zakelijker

iodiversiteit wekt al snel associaties op met knaagdiertjes die bouwprojecten stilleggen. Maar biodiversiteit gaat niet sec om het redden van bijvoorbeeld de korenwolf. “Houden we de achterliggende ecosystemen niet productief, dan hebben we geen bestendige toekomst”,

aldus August Mesker van Platform Biodiversiteit, Eco-systemen en Economie bij VNO-NCW. Een productief ecosysteem is het samenspel tussen bodem, water, lucht en organismen die samen het systeem laten func-tioneren. Zo blijft de beschikbaarheid van schoon water, schone lucht en drinkwater intact. Hoe groter de diver-siteit in een ecosysteem, hoe groter de genenpoel, en des te veerkrachtiger het is tegen externe invloeden zoals klimaatveranderingen. Het platform is in december 2011 van start gegaan om

B

Page 23: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 23

bedrijven afval en emissies die in de lucht, het water of de grond terechtkomen. Ook zorgen ze voor licht en geluid in de omgeving. Daar ligt het probleem. “Als wij rücksichtslos met onze natuur omgaan, raken natuur-lijke bronnen snel uitgeput en heb je geen bestendige toekomst”, aldus Mesker. “Zo zie je nu al dat het kli-maatprobleem an sich schadelijk is voor de productie van de planeet. Verdroging en erosie bedreigen de land-bouwproductie. Aan dood water en droge grond heeft niemand iets.”“We vallen niet om van een paddenstoel meer of min-der”, reageert Leantine Mulder-Boeve, beleidsmede-werker milieu bij de VNCI. “Maar als alle bomen omval-len, hebben we wél een probleem. Er is een samenhang tussen het verdwijnen van de paddenstoel en de bomen, en daarom begint het bij het behouden van die ene pad-denstoel.”

Nee!Nederland heeft een grote chemische industrie die gebruikmaakt van bestaande ecosystemen. Zo leidt onttrekking van grondwater elders tot verdroging, en dit heeft op den duur effect op de biodiversiteit. Ook kunnen verlichte industrieterreinen de vlucht van vogels versto-ren en kunnen emissies verzuring veroorzaken waar-door bossen verdwijnen.Biodiversiteit zit eigenlijk met hetzelfde euvel als bij-voorbeeld global warming: iedereen is verantwoordelijk, en daarom niemand. “Nederland is een grote importeur van biotische (bestaand uit levende organismen – red.) grondstoffen”, illustreert Mesker. “Zijn wij verantwoor-delijk voor de kap van bossen door lokale boeren? Kun je het handhaven van oerwouden en wetlands voor een gezond klimaat in handen laten van landen die produ-cent van biotische grondstoffen zijn? De lokale boer die per product betaald wordt, kapt nog wel wat meer bos. Moeten we het zover laten komen. Het antwoord is: nee!”Die mening is ook de Nederlandse overheid toege-daan. Internationaal, maar ook nationaal wil het land zuinig zijn op zijn ecosystemen. Tijdens het Jaar van de e

Milieu

vnci En biodivErsitEitDat het in kaart brengen van de biodiversiteitsdruk niet eenvoudig is, snappen Mesker en Mulder-Boeve. Daarom worden er ver-schillende projecten opgestart om kennis te vergaren. Het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie is op zoek naar bedrijven die geïnteresseerd zijn om te kijken naar hun keten. Ook is het platform van plan om met een vliegende brigade bij bedrijven langs te gaan en assistentie te verlenen. Ook bij de VNCI, die overtuigd is van het belang van biodiversiteit, zijn er plannen om in kaart te bren-

gen wat de leden al doen voor bio-diversiteit. Ook wil zij bij enkele leden een inventarisatie te maken van de biodiversiteitsdruk. Daar-naast heeft de vereniging diverse projecten lopen om het bewustzijn onder haar leden te vergroten. Bovendien is de VNCI direct betrokken bij een Europese studie door koepelorganisatie Cefic over welke beleidsontwikkelingen voor biodiversiteit de chemische indus-trie zullen raken. De resultaten zijn in de tweede helft van dit jaar bekend.

de aanbevelingen uit te werken van de Taskforce Biodi-versiteit en Natuurlijke Hulpbronnen. Deze taskforce, waarin het bedrijfsleven, de kenniswereld, maatschap-pelijke organisaties en de overheid waren vertegen-woordigd, boog zich over de vraag hoe biodiversiteitver-lies gestopt kan worden. Rode draad daarin was de economische waarde van biodiversiteit. Volgens Hans Alders, voorzitter van de taskforce, is juist de link tus-sen economisch belang en biodiversiteit essentieel voor het behoud ervan. Maar wat heeft de industrie aan het behoud van biodiversiteit?

Vallende paddenstoelenDe industrie maakt gebruik van ecosystemen, zoals voor koelwater, natuurlijke energiebronnen en de ruimte die een bedrijf inneemt. Daarnaast produceren

fo

to: h

ol

la

nd

se

ho

og

te

Page 24: Chemie magazine - mei 2012

24 Chemie magazine mei 2012

Daarnaast is het volgens Mesker belangrijk om je als actor op te stellen en niet de meute te volgen. “Aarzelen kost tijd en geld. Door nu al rekening te houden met biodiversiteit bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld een nieuw bedrijventerrein of proces, kun je veel besparen.” Mulder-Boeve: “Als je niet nadenkt over milieudruk en biodiversiteit, kan het je nog duur komen te staan. Wat als je verantwoordelijk wordt gesteld voor het verdwij-nen van een bepaalde soort, de vervuiling van het water, of verdroging? Vergelijk het met de tabaksindustrie en de schuldbevinding met terugwerkende kracht.”

Geen plan, geen fi nancieringMaar waar begin je? “Allereerst kun je voor je eigen bedrijfslocatie in kaart brengen wat de activiteiten voor invloed hebben op de omgeving”, legt Mulder-Boeve uit. “Wat produceer je aan afval, licht en geluid? Hoeveel grondwater pomp je op? Een stap verder is kijken wat het effect is in de keten. Waar komen de producten van-daan? Hoe worden deze vervoerd?” Volgens de beleids-maker zal het ook niet heel lang meer duren voordat wetgeving dit van bedrijven gaat eisen. “We zien nu al dat bijvoorbeeld banken eisen stellen voor biodiversiteit, bijvoorbeeld of een bedrijf genoeg doet voor het behoud van een bepaalde diersoort in het gebied waar het actief is. Geen plan is geen fi nanciering. Zo wordt een biodi-versiteitsplan een strategisch onderdeel van de bedrijfsvoering.” p

“We vallen niet om van een paddenstoel meer of minder”

hElPEn En shEll moErdijkshEll moErdijkshEll moErdijk

Tientallen nestkasten voor de koolmees, boom- Tientallen nestkasten voor de koolmees, boom- Tientallen nestkasten voor de koolmees, boom-kruiper, grauwe vliegenvanger, gekraagde rood-kruiper, grauwe vliegenvanger, gekraagde rood-kruiper, grauwe vliegenvanger, gekraagde rood-

staart, de steenuil en torenvalk. Een zandberg als staart, de steenuil en torenvalk. Een zandberg als staart, de steenuil en torenvalk. Een zandberg als broedplaats voor oeverzwaluwen. En een nestkast broedplaats voor oeverzwaluwen. En een nestkast broedplaats voor oeverzwaluwen. En een nestkast

waar sinds 1997 al dertig slechtvalken zijn gebo-waar sinds 1997 al dertig slechtvalken zijn gebo-waar sinds 1997 al dertig slechtvalken zijn gebo-ren. Een actief natuurbeleid is Shell Moerdijk niet ren. Een actief natuurbeleid is Shell Moerdijk niet ren. Een actief natuurbeleid is Shell Moerdijk niet

vreemd. Zijn biodiversiteitsactieplan gaat verder dan alleen Zijn biodiversiteitsactieplan gaat verder dan alleen Zijn biodiversiteitsactieplan gaat verder dan alleen

de aandacht voor vogels. “Wij onderzoeken wat de aandacht voor vogels. “Wij onderzoeken wat de aandacht voor vogels. “Wij onderzoeken wat voor effect we hebben op de omgeving”, vertelt voor effect we hebben op de omgeving”, vertelt voor effect we hebben op de omgeving”, vertelt

Carla Westerbroek, milieuadviseur bij Shell Moer-Carla Westerbroek, milieuadviseur bij Shell Moer-Carla Westerbroek, milieuadviseur bij Shell Moer-dijk. Het chemiebedrijf onderzocht bijvoorbeeld dijk. Het chemiebedrijf onderzocht bijvoorbeeld dijk. Het chemiebedrijf onderzocht bijvoorbeeld

wat er allemaal met het koelwater mee naar bin-wat er allemaal met het koelwater mee naar bin-wat er allemaal met het koelwater mee naar bin-nen wordt gezogen en concludeerde dat daar de nen wordt gezogen en concludeerde dat daar de nen wordt gezogen en concludeerde dat daar de

beschermde vissoort rivierprik in zat. De industrie beschermde vissoort rivierprik in zat. De industrie beschermde vissoort rivierprik in zat. De industrie overlegt daarom met de Waterdienst over een overlegt daarom met de Waterdienst over een overlegt daarom met de Waterdienst over een

beoordelingsmethodiek voor intrek van vis in koel-beoordelingsmethodiek voor intrek van vis in koel-beoordelingsmethodiek voor intrek van vis in koel-water.

De aandacht voor biodiversiteit is voortgekomen De aandacht voor biodiversiteit is voortgekomen De aandacht voor biodiversiteit is voortgekomen uit maatschappelijk besef, maar heeft ook een uit maatschappelijk besef, maar heeft ook een uit maatschappelijk besef, maar heeft ook een

pure noodzaak. Westerbroek: “Er is al veel milieu-pure noodzaak. Westerbroek: “Er is al veel milieu-pure noodzaak. Westerbroek: “Er is al veel milieu-wetgeving voor emissies naar onder andere lucht wetgeving voor emissies naar onder andere lucht wetgeving voor emissies naar onder andere lucht

en water, en in de toekomst lijkt er wetgeving voor en water, en in de toekomst lijkt er wetgeving voor en water, en in de toekomst lijkt er wetgeving voor biodiversiteit te komen. Juist door in een vroeg biodiversiteit te komen. Juist door in een vroeg biodiversiteit te komen. Juist door in een vroeg stadium zaken goed aan te pakken, bespaar je stadium zaken goed aan te pakken, bespaar je stadium zaken goed aan te pakken, bespaar je

straks veel geld. Zo introduceer je langzaam biodi-straks veel geld. Zo introduceer je langzaam biodi-straks veel geld. Zo introduceer je langzaam biodi-versiteit in je beleid.” Het biodiversiteitsactieplan versiteit in je beleid.” Het biodiversiteitsactieplan versiteit in je beleid.” Het biodiversiteitsactieplan

is een actief plan. Westerbroek: “Ieder jaar voeren is een actief plan. Westerbroek: “Ieder jaar voeren is een actief plan. Westerbroek: “Ieder jaar voeren we acties uit en kijken we welke nieuwe handelin-we acties uit en kijken we welke nieuwe handelin-we acties uit en kijken we welke nieuwe handelin-

gen we kunnen ondernemen.” Aandacht voor groen heeft ook andere voordelen. Aandacht voor groen heeft ook andere voordelen. Aandacht voor groen heeft ook andere voordelen.

“De slechtvalken jagen bijvoorbeeld de duiven van “De slechtvalken jagen bijvoorbeeld de duiven van “De slechtvalken jagen bijvoorbeeld de duiven van het terrein weg”, legt Westerbroek uit. “En door het terrein weg”, legt Westerbroek uit. “En door het terrein weg”, legt Westerbroek uit. “En door

een gebied geschikt te maken voor de natuur, kun een gebied geschikt te maken voor de natuur, kun een gebied geschikt te maken voor de natuur, kun je ook een beetje sturen waar dieren gaan zitten.” je ook een beetje sturen waar dieren gaan zitten.” je ook een beetje sturen waar dieren gaan zitten.”

Biodiversiteit in 2010 is daarom het internationale Biodi-versiteitsverdrag uit de jaren negentig vernieuwd. Nieuw is de strategie om het verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen in 2020. Het Nederlandse biodiver-siteitsbeleid, gebaseerd op Europese en internationale richtlijnen, is gericht op het beschermen van dieren, planten en hun leefomgeving, en het duurzaam omgaan met milieu. Daarnaast heeft Nederland ook prioriteiten gesteld, zoals voor de duurzame handel in hout, soja, palmolie, biomassa en veen, betalingsmechanismen voor biodiversiteit, en innovatie in functioneel gebruik van ecosystemen, zoals de bodem en akkerranden in de landbouw.Om die doelstelling te halen, moet de druk op biodiver-siteit teruggebracht worden naar nul. Mulder-Boeve: “Dat betekent onder andere emissies en verstoring door geluid en licht reduceren en dat wat je niet kan reduce-ren compenseren.” Volgens Mesker speelt de chemi-sche sector hierin een belangrijke rol. “Bijvoorbeeld als het gaat om duurzame productie van biotische grond-stoffen. Hoe kunnen we beter en zorgvuldiger produce-ren?” Mulder-Boeve: “Er liggen waanzinnig veel kansen

bij de chemie. Wij zijn in staat om vanuit andere grondstoffen nog steeds dezelfde producten te maken. Denk bijvoorbeeld aan kunststof en energie uit groene grondstoffen, zoals biologisch materiaal en algen. Bovendien kun-nen de producten die de chemische industrie maakt bijdragen aan de stap die we moeten maken.”

Debat verzakelijkenMaar daarvoor moet eerst het besef doordringen van de noodzaak tot verlaging van de biodiversiteitsdruk. Mesker pleit daarom voor een ver-zakelijking van het debat. “De gekte moet uit het beleid gehaald worden. Dat kan alleen door goed contact met natuurorganisaties. Door gesprekspartners te zijn kun je wederzijdse voorwaarden stellen. Natuurclubs krijgen geen sympathie van het bedrijfsleven door de bouw stop te leggen omdat er een of ander vogeltje zit te broeden. Het stilleg-gen van een bouwproject levert onevenredige maatschappelijke kosten op. Dat hebben de natuuror-ganisaties overigens inmiddels wel door. Ook zij erkennen het gemeen-schappelijke hogere belang.”

Page 25: Chemie magazine - mei 2012

Toonaangevendin duurzaam afvalbeheerwww.indaver.com

Duurzame valorisatie tot materialen & energie

Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 %

van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen

grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese

afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten

bij de grootindustriële klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen.

Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoff en en voldoende inzicht in

productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste

Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op

liabilities staan hierbij steeds voorop.

[email protected] Tel. +31 115 61 90 48

www.indaver.nl

Page 26: Chemie magazine - mei 2012

26 Chemie magazine mei 2012

Langste brug7xLangste brug7xLangste brug

Page 27: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 27

Wetenswaardig

Op 4 maart is over de A27 tussen Lunetten en Houten een lichtgewicht verkeersviaduct van 140 bij 6,2 meter geplaatst. De brug, gebouwd in opdracht van ProRail en Heijmans, is uitgerust met een brugdek van composiet van InfraCore. Deze constructie is bedacht vanwege de ondergrond van de A27, die bestaat uit een foliecon-structie die het grondwater tegenhoudt. Hierdoor kon de brug niet worden onderheid. Een stalen hoofddraagcon-structie met een composiet rijvloer was vanwege de lichtere constructie wél mogelijk.

De panelen zijn gemaakt van polyurethaanschuim met een ‘verpakking’ van 20 millimeter dik glasvezelversterkt polyester. Het materiaal is 10 keer lichter en 20 keer ster-ker dan beton. Het kunststof dek is al op de bouwlocatie

aan de staalconstructie gekoppeld. De afgemonteerde brug werd vervolgens in haar geheel naar de locatie getransporteerd en ‘s nachts over de afgesloten snelweg geplaatst. Het resultaat is de langste ‘lichtgewicht’ brug ter wereld, de langste verkeersbrug van Nederland, en bovendien het eerste brugdek van composiet dat de zwaarste verkeersklasse (60 ton) aankan.

De brug weegt in totaal zo’n 200 ton en is daarmee 7 keer lichter dan een vergelijkbare brug van staal en beton. Daarnaast heeft de brug een veel hogere levensduur en een energiezuiniger productieproces. Bovendien is zij onderhoudsvrij en brandveilig. Er kleeft slechts één nadeel aan: het composiet laat zich moeilijk recyclen. p

FO

TO: A

NP

7x7x

Page 28: Chemie magazine - mei 2012

28 Chemie magazine mei 2012

Wie profiteerttariefschorsingen?

‘Unieke producten’ mogen belastingvrij Europa in, maar…

fo

to: h

ol

la

nd

se

ho

og

te

Page 29: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 29

Ondernemingen in Europa kunnen jaarlijks miljoenen euro’s aan invoerrechten besparen op de import van grondstoffen of halffabrikaten die niet in dit gebied worden gemaakt. Dit doen zij via de tariefschorsingsregeling van de Europese Unie. Toch klinkt er ook kritiek. De regeling dwingt bedrijven namelijk om bij geschillen met de concurrent om tafel te gaan, en die strijd kun je niet winnen. Tekst: Loes Elshof

profiteert vantariefschorsingen?

lijst en de ingediende bezwaren met elkaar. Meestal leidt dit – veelal pittige - overleg tot een toewijzing van de aangevraagde tariefschorsingen. In een enkel geval vindt een bedrijf een leverancier in Europa die hij nog niet kende. Bij EL&I coördineert en begeleidt Annelies Maris samen met een collega de aanvragen. Zij stelt dat voor toewij-zing van een tariefschorsing in elk geval de stof verder bewerkt moet worden in de EU. “De verwerkende indus- trie moet wel baat hebben bij de regeling.”

Geen uren werkHet ministerie heeft de indruk dat nog niet alle bedrijven de weg naar de schorsingsregeling weten te vinden. Toch zijn er in Nederland genoeg, veelal grote, chemie-ondernemingen die er al jaren gebruik van maken. Neem het in Zaltbommel gevestigde Sachem. Hilda van de Werken, medewerker customer service, verzorgt de schorsingsaanvragen voor chemicaliën die Sachem van-uit het moederbedrijf in Amerika importeert. “Ik vraag de benodigde gegevens over product, formule, verpak-king en werking op en vul deze in op het formulier.” Over vijf stoffen is een tariefschorsing toegekend. Een voor-beeld is tetrametyl-ammoniumhydroxide 25 procent, dat Sachem levert aan producenten van beeldschermen. Door de regeling bespaart het Amerikaanse moederbe-drijf jaarlijks honderdduizenden euro’s aan invoerrech-ten. “De aanvraag is geen uren werk. Je krijgt er steeds meer handigheid in en er is goed contact met het minis-terie van EL&I.” Ook Sabic in Sittard profiteert van de regeling. Het bedrijf importeert onder andere katalysatoren uit Ame-rika die gebruikt worden voor het versnellen van de polymerenproductie. De katalysatorstoffen, die onder andere edelmetalen bevatten, kosten tussen de 400 en 600 dollar per kilo. “De samenstelling luistert heel nauw”, zegt Ton Geilenkirchen, hoofd customs & excise tax. Dankzij de toegewezen tariefschorsingen lopen de besparingen voor de import van vier à vijf katalysa-torstoffen op tot honderdduizenden euro’s per jaar. Ook bespaart Sabic flink op de inkoop van industriële mem-branen. Een derde gebruiker van de regeling is Eastman in Capelle aan den IJssel. Het chemiebedrijf betrekt pro-ducten van het Amerikaanse moederbedrijf en verkoopt die in Europa. Er is – net als bij Sachem - sprake van intercompany import. Voor een aantal geïmporteerde stoffen zijn schorsingen toegewezen, wat het bedrijf e

Import

nvoerrechten zijn belastingen die de douane heft op de import van goederen. De Europese Unie maakt hier gebruik van om bedrijven in dit gebied te beschermen tegen te goedkope productie in bij-voorbeeld China. Deze regeling werkt alleen ave-rechts als er in de Europese Unie geen bedrijven

zijn die het te importeren product maken, aangezien hierdoor de prijs onnodig wordt opgedreven. Om dit te voorkomen kunnen bedrijven een tariefschorsing aan-vragen. Lukt dat, dan hoeft het bedrijf geen invoerrech-ten te betalen voor de grondstof of het halffabrikaat. Dit geldt ook als de stof wel gemaakt wordt, maar in te kleine hoeveelheden om ruim beschikbaar te zijn. In dat geval wordt er een quotum vastgesteld. Twee keer per jaar stelt de Europese Commissie een lijst op met producten waarvoor bedrijven uit de lidsta-ten een tariefschorsing hebben aangevraagd. Dit aan-vragen gebeurt per lidstaat bij een vertegenwoordiger, wat in Nederland het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is. Om te controle-ren of deze producten echt niet in de Unie gemaakt wor-den, voegen de vertegenwoordigers alle Europese aan-vragen samen en sturen zij deze naar de industrie (zoals in Nederland naar de leden van de VNCI). Als een bedrijf vindt dat hij één van de producten maakt, dan kan deze zogeheten opponent binnen anderhalve maand bezwaar indienen. Hierna bespreken de vertegenwoordigers de

I

Page 30: Chemie magazine - mei 2012

30 Chemie magazine mei 2012

jaarlijks miljoenen euro’s bespaart. “Het is een mooie regeling”, vindt Sabine van Gas-tel, manager internationale han-del en douane bij Eastman.

Vergelijkbaar alternatiefMaar behalve waarderende woorden plaatst Van Gastel ook kanttekeningen. “Een vereiste voor toewijzing is dat er geen

vergelijkbaar alternatief voorhanden is in Europa. Maar een vergelijkbaar product is nog niet hetzelfde product.” Eastman wil daarom geen vergelijkbaar product inko-pen bij andere producenten, want het vindt de eigen-schappen van de eigen productlijnen uniek. Het nadeel is alleen dat na de aanvraag van een tarief-schorsing en de publicatie hiervan de kans bestaat dat de concurrentie zich meldt, en daar zit Eastman niet op te wachten. Van Gastel: “De procedure dwingt je met een Europese concurrent om tafel te zitten en de unieke producteigenschappen en de bestaande Europese pro-ductiecapaciteit te bespreken. Het is de vraag of een dergelijke onderhandeling past binnen de regels voor mededinging.” Dat brengt haar bij het belangrijkste bezwaar: de aanvrager van de schorsing kan de strijd nooit winnen. “In de praktijk vragen wij daarom niet snel een schorsing aan als we verwachten dat een opponent zich zal melden.” Cees Maagdenberg, manager handels-politiek bij de VNCI, onderschrijft de zienswijze. “De posities van de aanvrager en de opponent zijn ongelijk-waardig. Het is technisch lastig te bewijzen dat jouw product anders is.” Ook Geilenkirchen van Sabic begrijpt het probleem waar Eastman mee te maken heeft. “Logisch. De ogen van de douane zijn altijd iets strakker gericht op situaties waar een verbinding bestaat tussen koper en verkoper.”

Duurzaamheid meetellenMaagdenberg kent de situatie van Eastman uit eigen ervaring, want hij bekleedde voorheen de functie van Van Gastel bij Eastman. De VNCI-manager vindt dat de Europese Commissie bij problemen rond tariefschor-singen als scheidsrechter moet optreden. Daarnaast denkt hij na over nieuwe wegen om het instrumentarium te verbeteren, iets waar volgens hem de Europese Unie op zinspeelt. Zijn suggestie daarvoor: “Behalve uniciteit van het product zouden ook de kwaliteit en de duur-zaamheid moeten meetellen bij de toewijzing van een schorsing.” Geilenkirchen heeft een ander advies voor de regeling:

“ Je zou de klant op ideeën kunnen brengen”

“Tussen de aanvraag en de toekenning zit een jaar. Daarna ga je pas profiteren. Dat zou sneller moeten”, meent hij. Direct handelen is daarom zijn advies voor bedrijven die met de regeling aan de slag willen. Zo gaat het in elk geval bij Sabic. “Als uit het bedrijf een signaal komt dat we een product willen inkopen, scannen wij de gehele Europese markt op aanbieders. Als de conclusie is dat er in de Europese Unie geen aanbieders zijn, maar wel daarbuiten, gaan we direct aan de slag met de aan-vraag.” Er ontstaat dan een spannend steekspel: “De leverancier begrijpt dat wij willen besparen op de invoerrechten, maar wil zelf niet alles prijsgeven. Je zou de klant of andere concurrentie in Europa op ideeën kunnen brengen om de stof zelf te gaan produceren.”

Qui-viveEL&I-medewerkster Maris: “Wij kunnen zelf de uniciteit van stoffen niet beoordelen. Het is mede aan bedrijven om tijdig te reageren als zij een van de producten maken.” Geilenkirchen geeft daarnaast als advies: “Controleer altijd de publicatielijsten. Kijk of je produc-ten in aanmerking komen voor een schorsing, maar ook of een schorsing is aangevraagd voor producten die jij levert. Wees op je qui-vive.” Volgens het hoofd douane van Sabic is de uniciteit van de geïmporteerde producten steeds moeilijker te verdedigen. “Dankzij de technologi-sche vooruitgang is het steeds eenvoudiger om zelf aan-passingen door te voeren in het productieproces.” Daar-mee kan de uniciteit van een product dat van buiten Europa moet worden gehaald – en dus het gebruik van een tariefschorsing – opeens komen te vervallen. Maagdenberg vermoedt dat bedrijven die geen gebruik van de regeling maken, mogelijk opzien tegen de com-plexe keuzes die ermee gepaard gaan. “Je moet goed weten wat je doet”, vindt hij. Het advies van de erva-ringsdeskundige: altijd strategisch omgaan met je aan-vragen. p

Wereldmarkt Hoe lang zal de tariefschorsingsre-geling standhouden, nu er wereld-wijd steeds meer handelsvrije zones ontstaan, zoals recent tussen Zuid-Korea en de Europese Unie? Is een wereldmarkt zonder protectionisti-sche maatregelen de toekomst? En wie profiteert hiervan: Europese producenten, Amerika of de opko-mende markten? VNCI-manager Maagdenberg vindt dat het belang van de eigen, Europese bedrijven voorop mag blijven staan en wil de Europese regeling graag behouden. Hij erkent dat het soms lastig te beoordelen is of de regeling het gewenste effect heeft. Wat voor het ene bedrijf goed is, is voor het andere slecht. Waarna hij conclu-deert: “Het bewustzijn van bedrijven moet toenemen. Laat de discussie hierover maar ontstaan.”

tariefschorsingen aanvragenBedrijven kunnen nieuwe aanvragen indienen voor de eerstvolgende deadline van 1 juli 2012. Er is een ondergrens voor de aanvraag: het bedrag dat het bedrijf verwacht te besparen, moet minimaal 15.000 euro bedragen. Meer informatie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/tariefschorsingen

Page 31: Chemie magazine - mei 2012

KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?

Veiligheid - Kwaliteit - Milieu

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden.

Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft.

Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

WWW.VINCOTTE.NL

YOUR REPUTATION IS MINE.

Page 32: Chemie magazine - mei 2012

32 Chemie magazine mei 2012

D

Dow Chemical is een van de elf internationale bedrijven die zijn toegetreden tot het Olympisch Partners Programma. De Amerikaanse onderneming, met vestigingen in onder meer Nederland en België, brengt toonaangevende vakkennis en innovaties naar de Olympische Spelen in Londen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

e voorbereidingen voor de Olympische Spelen in Londen zijn momenteel in volle gang. De olympische toorts is inmiddels vanuit de Griekse hoofdstad Athene aangekomen in Groot-Brittannië. Daar brengen estafettelopers de toorts door het hele land, zodat het olym-

pisch vuur op 27 juli in het olympisch stadion kan wor-den ontstoken tijdens de openingsceremonie. De ceo van Dow, Andrew Liveris, maakte twee jaar gele-den bekend dat Dow wereldwijd partner werd van de Olympische Beweging. Daarmee trad het chemiebedrijf toe tot het Olympisch Partners Programma (TOP) en werkt het tot en met 2020 samen met het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en de 205 nationale comités. “Met onze lange-termijnbetrokkenheid bij duurzaam-heid wereldwijd en onze wetenschappelijke expertise en aanpak van wereldproblemen sluit Dow perfect aan bij de visie van de Olympische Beweging. Hierin draait het

Dow toont innovaties tijolympische spelen

om vrede, vooruitgang en een wereld die gezamenlijk bijdraagt aan een menselijke samenleving”, aldus An-drew Liveris tijdens de bekendmaking van het partner-schap. “Daarnaast biedt onze samenwerking met de Olympische Spelen Dow nieuwe zakelijke groeimoge-lijkheden.” Naast Dow maken tien andere internationale onderne-mingen, waaronder Coca Cola, Samsung en McDo-nald’s, deel uit van het TOP. Het is het hoogste niveau waarop een bedrijf de Olympische Spelen financieel kan ondersteunen in ruil voor exclusieve marketingrechten voor de zomer-, winter- en jeugdspelen. Het IOC bepaalt wie er - tegen betaling van tientallen miljoenen dollars per bedrijf - aan deel mag nemen.

BlikvangerDow is overigens al langer betrokken bij de Olympische Spelen. Zo werden zijn styrofoam-isolatieplaten toege-

Page 33: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 33

Dow toont innovaties tijDens

past bij de aanleg van de schaats- en bobsleebanen van de winterspelen in Lake Placid in 1980. Daarnaast was Dow een officiële leverancier voor de Olympische en Paralympische winterspelen in 2010. Ook voor de Olympische Spelen in Londen dragen de Dow-wetenschappers hun steentje bij. Zo spelen de hockeyers voor het eerst in de geschiedenis hun wed-strijden op een blauw veld met roze randen, gemaakt van Dowlex polyethyleenharsen. Door het betere con-trast (in vergelijking met een regulier groen veld) is de gele bal veel beter te zien voor de sporters én de toe-schouwers. Daarnaast wordt het Olympisch Stadion een echte blik-vanger. Dow pakt dit namelijk in met 336 kunststof panelen van 25 meter hoog en 2,5 meter breed. Deze panelen zijn gemaakt van harsen van de kunststoffen-divisie en volgens Dow 35 procent lichter in vergelijking met conventionele materialen. Ook heeft het gebruikte

Partnership

materiaal volgens het Amerikaanse bedrijf een veel kleinere koolstofvoetafdruk.

Verder is Dows SL-A-isolatiemateriaal toegepast in de daken van de appartementen waar de meer dan 17 dui-zend atleten en officials verblijven tijdens de spelen. Ook het olympisch stadion en het internationale media-centrum zijn hiervan voorzien. Na afloop van de spelen wordt het isolatiemateriaal toegepast in de huizen die in Oost-Londen worden gebouwd, zodat ook de lokale bevolking ervan profiteert. Een ander voorbeeld van Dows bijdrage zijn de bescher-mende coatings voor de uitzendkabels van de tv-beel-den. Door de speciale eigenschappen van het materiaal daalt het energieverbruik van de kabels en neemt hun levensduur toe. p

De 336 kunststof panelen van Dow waarmee het olym-pisch stadion is ingepakt maken het stadion tot een echte blikvanger.

Fo

to: o

lym

pic

De

liv

er

y A

uth

or

ity

Page 34: Chemie magazine - mei 2012

34 Chemie magazine mei 2012

E r bestaat géén set goede indicatoren om de veilig-heidsprestaties van chemie-bedrijven te meten. Dat is de stellige overtuiging van Jos Dingemans, VNCI-speer-

puntmanager veiligheid, gezondheid en milieu. Bedrijven kunnen alleen wél op verschillende manieren de veiligheid zo goed mogelijk proberen te waarborgen, bijvoorbeeld door vanaf het begin veiligheid in het ont-werp van het proces en de procesin-stallatie mee te nemen. Ook is het belangrijk om de beveiliging af te stemmen op het te beheersen risico. En mocht het toch een keer mis-gaan, dan moeten noodplannen klaarliggen om escalaties te voorko-men. Dingemans gelooft ook niet in het dogma ‘wat je niet meet, kun je niet sturen’. Bovendien zet de speer-

veiligheidsprestaties van de bran-che. Deze behoefte is mede ingege-ven door de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en verschillende publi-caties in de media over onveilige situaties bij bedrijven in de regio Rijnmond. Daarom heeft de VNCI zich na de brand in januari meteen aangesloten bij het initiatief van VNO-NCW om de veiligheid in bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken verder te verbeteren. Zo heeft de vereniging voor het actieplan Veiligheid Voorop de jaarlijkse Responsible Care-vra-genlijst uitgebreid. Die bevat nu vragen over de ontwikkeling van een solide veiligheidscultuur in een bedrijf. Dingemans benadrukt dat de VNCI het, ondanks de vraagtekens bij de huidige indicatoren, zinvol vond om nieuwe indicatoren op te

Om de veiligheidscultuur in bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken verder te ver-hogen, heeft de VNCI (samen met andere verenigin-gen) het actieplan Veiligheid Voorop opgesteld. In Chemie magazine komen de tien actiepunten hiervan aan bod. Deze keer punten 3, 4 en 5: ‘De VHCP, VNCI, VNPI en VOTOB 3) gaan met elk van hun leden na welke gegevens zij gaan verzamelen om de veiligheidspres-taties op brancheniveau te monitoren, 4) vragen hun leden om deze gegevens jaarlijks aan hun brancheorganisaties te ver-strekken, 5) zullen op basis van deze gegevens de voortgang van de veiligheidsprestaties geaggregeerd en op brancheni-veau jaarlijks publiceren.

puntmanager vraagtekens bij de waarde van de huidige veiligheidsin-dicatoren. Die richten zich voorna-melijk op (arbeids)ongevallen die leiden tot tijdelijk niet kunnen wer-ken. Deze ongevallen kunnen soms ernstig zijn, maar leveren geen indi-catie op voor de situatie van proces-veiligheid. Want als het dáár een keer misgaat, kunnen de gevolgen groot zijn. “Kijk maar naar de uitste-kende ongevalstatistieken van de BP-raffi naderij in Texas, waarbij tijdens een grote explosie in 2004 verschillende mensen om het leven kwamen.”

Inzicht veiligheidsprestatiesTegelijkertijd realiseert hij zich dat de stakeholders van de chemische industrie een groeiende behoefte hebben aan een goed inzicht in de

43 procent van de VNCI-leden heeft volgens de overheid zijn veiligheidsbeheerssysteem goed geïmplementeerd. Dat bleek uit de rapportage van 83 VNCI-leden over de beoordeling door de overheid van hun systeem. Het bevestigt voor de VNCI het beeld dat de leden het opveiligheidsgebied helemaal niet zo slecht doen.Tekst: Adriaan van Hooijdonk

“ CHEMIE DOET HET ZEKER NIET SLECHT”

VNCI analyseert resultaten onderzoek veiligheidsbeheerssysteem

VEILIGHEIDVOOROPVEILIGHEIDVEILIGHEIDVOOROPVOOROP

Page 35: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 35

kilometer per uur door de bebouwde kom scheuren.”

Veiligheidsinspecties managementOm goed leiderschap een impuls te geven, heeft de vereniging via de Responsible Care-vragenlijst geprobeerd in kaart te brengen hoe-veel veiligheidsinspecties het management jaarlijks uitvoert. “Daar komt geen samenhangend beeld uit. Sommige bedrijven geven aan dat ze jaarlijks 3 inspecties heb-ben uitgevoerd, terwijl anderen het op 900 houden. Dat is op zich niet zo erg, want het gaat immers om een test. Wel zullen de betrokken VNCI-relatiemanagers de bedrijven die niets hebben gerapporteerd bena-deren om te kijken of ze ondersteu-ning kunnen bieden.” p

Veiligheid Voorop

RESULTATEN BEOORDELING VEILIGHEIDS-BEHEERS-SYSTEEM VNCI-LEDENNederland telt volgens de bran-checode (SBI) van de Kamer van Koophandel 600 bedrijfslocaties die zich met chemie bezighou-den. Daarvan vallen er 423 onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO). 100 locaties daarvan zijn lid van de VNCI, en de overheid heeft in 2010 bij deze leden 861 elementen van het VBS onderzocht. 43 procent van deze elementen bleek goed in orde, 39 procent redelijk, 15 procent matig en 3 procent slecht.

stellen en de leden naar de resulta-ten te vragen. “Daarmee willen we het proces van verbetering en voor-uitgang volgen en tegelijkertijd het gesprek aangaan met de achterblij-vers.”

Analyse veiligheidsbeheers-systeemInmiddels heeft hij de eerste resul-taten van de veiligheidsvragen in de Responsible Care-vragenlijst geanalyseerd. “Laat ik vooropstel-len dat het om een test gaat. De VNCI wil hier vooral van leren en haar ervaringen meenemen om de indicatoren in de vragenlijst te ver-beteren. Volgend jaar komen we met een uitgebreide rapportage over de resultaten in 2011.” Dingemans heeft zich deze keer vooral gericht op een analyse van de resultaten van de beoordeling van het veiligheidsbe-heerssysteem (VBS) door de over-heid in 2010. Alle bedrijven die onder het Besluit Risico’s Zware Ongeval-len (BRZO) vallen, zijn verplicht om acht elementen van het VBS in te vullen. Aangezien het om doelvoor-schriften gaat, zijn bedrijven vrij te bepalen hoe zij elk van de elemen-ten invullen. Met de invulling moe-ten ze overigens wel het beoogde doel bereiken. De elementen lopen uiteen van de identifi catie van geva-ren en de beoordeling van risico’s tot de beheersing van de uitvoering en de planning voor noodsituaties (zie kader).

Achterblijvers aansprekenUit de resultaten (zie kader) blijkt dat van de 83 VNCI-leden die in de jaarlijkse Responsible Care-vragen-lijst over de beoordeling van hun VBS hebben gerapporteerd, 43 pro-cent de acht elementen hiervan goed heeft geïmplementeerd, en 39 procent redelijk “Dat bevestigt voor mij het beeld dat de leden het op veiligheidsgebied helemaal niet zo slecht doen”, aldus Dingemans.

DE INGREDIËNTEN VAN HET VEILIGHEIDSBEHEERSSYSTEEMHET VEILIGHEIDSBEHEERSSYSTEEM BESTAAT UIT ACHT ELEMENTEN

1 PBZO en samenhang beheerssystemen2 De organisatie en de werknemers3 Identifi catie gevaren/beoordeling risico’s4 Beheersing van de uitvoering5 Wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen6 Planning voor noodsituaties7 Toezicht op de prestaties8 Audits en beoordeling

“Tegelijkertijd gaan we er de komende maanden alles aan doen om de elementen waarop slecht is gescoord naar nul terug te bren-gen. Zo gaan we de uitkomsten bespreken in de verschillende beleids- en werkgroepen van de vereniging. De werkgroep proces-veiligheid is de trekker van het pro-ces, waarbij we onder meer de ach-terblijvers in contact willen brengen met de bedrijven die wél goed presteren. Ook zullen we van-uit de VNCI de achterblijvers aan-spreken op hun resultaten en ondersteunen bij de invoering van verbeteringen.”

Ingewikkeld systeemDaarnaast zal de VNCI zich bij de overheid sterk maken voor een VBS waarbij in de beoordeling meer rekening wordt gehouden met het belang van de geconstateerde afwijking. Dingemans: “Tijdens een beoordeling kijken de inspecteurs naar de documentatie, de geschikt-heid en de implementatie van de acht elementen. De vereniging wil naar een systeem waarbij een beoordeling ook daadwerkelijk maatgevend is voor de manier waarop een bedrijf zijn gevaren beheerst. Dat is nu zeker niet het geval. Een bedrijf kan potentiële gevaren perfect beheersen, maar door ondergeschikte administra-tieve overtredingen kan een nega-tief beeld ontstaan dat geen recht doet aan de werkelijkheid.”Hij realiseert zich dat het huidige beoordelingssysteem niet alleen voor de bedrijven, maar ook voor de overheid bijzonder ingewikkeld is. “Daarom pleiten wij voor inspec-teurs die de competentie en het abstractieniveau hebben om het grotere plaatje te zien. De beoorde-ling van de overheid kan een stuk minder zwart-wit. Er is immers een groot verschil tussen het rijden met een kapot achterlicht of met 150

Page 36: Chemie magazine - mei 2012

Technische Schoolstraat 43AB-2440 [email protected]

•Noodcentrumvoorgevaarlijkestoffen•Meertaligemultidisciplinairedatabank•24u/24ubereikbaarnoodcentrum•REACHenCLPexpertise•Opstellen(e)SDS/VIB•Werkplekinstructiekaarten(WIK)opmaat•WIK-boekenBrandweerinterventieboekGevaarlijkeStoffen•Contentprovidervoor:

-Beheersystemengevaarlijkestoffen-SAP- exESS-GROS-ECOSYSTEMS

Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen.

• • • • • •

Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907

[email protected] - www.voetverhuur.nl

24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK

OUR PROFESSION

Want to focus on your profession?

Safety is

vandenAnker.com

Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke

producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds

stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht

vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse

investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand

liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de

zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw

vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en

kennisnetwerk u grote voordelen.

Page 37: Chemie magazine - mei 2012

Twitter/Column

Dirk van Well @DirkvwVoor MKB: hoe houd je kosten van REACH in de hand? Kom

naar het seminar op 7 juni (kostenloos): goo.gl/amVOx

Gerwin Kok @gerwinkokZeer leuk en leerzaam bedrijfsbezoek gehad van stu-

denten vmbo bij ViVoChem. Daar zit #chemie in! Waar zouden we zijn zon-der Chemie!

Jan Auke Post @ELJappieIs wel genoeg scheikunde voor vandaag. Ik voel geen Chemie

meer *tada poing*

Axel Pel @AxelPelFantastische applicatieontwik-keling gezien bij kandidaat

VNCI Responsible Care Prijs!

iZoef @iZoefVoor de laatste keer rond lunchtijd op de afdeling Organi-

sche Chemie. Het gesprek gaat over steenkool schijten. Blij dat ik hier klaar ben.

VVD Delfzijl @vvddelfzijlToekomstig 400 man techn. Vakmensen te kort in #delfzijl

nog meer reden om te @emigreren-naargr #kansen #samenwerken oplei-ding in chemie

Lilian Pang @xLielalalaOmgg fysisch chemie is echt dood saaaii! Val bijna dood neer

van saaiheid! D:!

Als eerste de leukste, nuttigste en actueelste berichten lezen? Volg dan de VNCI op Twitter via www.twitter.com/vnci.

e topsectoren hebben afgelopen december hun Innovatiecon-tracten ingeleverd bij de minister, en vervolgens de Human Capital-agenda’s en het internationaliseringsoffensief per top-sector. De innovatiecontracten zijn op 2 april getekend, waar-mee in 2012 en 2013 ongeveer 2,8 miljard euro beschikbaar komt voor onderzoek en ontwikkeling van vernieuwende pro-

ducten en diensten in de topsectoren van de economie. Hierbij is zo’n 1,7 miljard euro privaat geld gecommitteerd.Maar toen viel het kabinet.Het werk in de gouden driehoek (bedrijf, kennisinstelling en overheid) is op volle snelheid gekomen. En er is, om maar even bij chemie te blijven, veel buzz en veel plannenmakerij. De 4 Topconsortia voor Kennis en Inno-vatie (biobased economy, procestechnologie, smart polymeric materials en de kraamkamer chemie - met daarin de meer fundamentele ontwik-kelingsprojecten) worden nu opgericht. Ook is er in ieder geval tot 1 janu-ari 2014 geld beschikbaar, met ook goede verwachtingen voor de jaren daarna. Intussen is er een Rijksbegroting voor 2013, het zogenoemde Lenteak-koord, en we mogen constateren dat het Topsectorenbeleid wordt voort-gezet. Belangrijk voor wat er na 2013 gebeurt, is natuurlijk wel hoe er wordt gestemd op 12 september. Het is van groot belang voor Nederland dat de gouden driehoek de basis blijft voor het bedrijfslevenbeleid. Met name de systematiek waarbij het bedrijfsleven in de lead is en de verant-woordelijkheid draagt om samen met kennisinstellingen innovatie te sti-muleren, geeft een geweldige push. Om de vruchten van de bedrijfsleven-aanpak in de komende jaren te kunnen plukken, dringen de boegbeelden er bij politieke leiders op aan deze aanpak de komende kabinetsperiode voort te zetten.Dat is met name van belang omdat we het afgelopen jaar een toene-mende belangstelling van het mkb hebben gezien, want zij zijn een belangrijke motor van de nieuwe ontwikkelingen in ons land.Nieuw is ook dat chemiebedrijven beurzen ter beschikking gaan stellen voor chemiestudenten. De sector vindt het van groot belang dat meer mensen – jongens én meisjes – exacte vakken gaan studeren, en dan natuurlijk met name chemie. Dat is niet zo verwonderlijk, want een che-miestudie geeft je de kennis om mee te werken aan de oplossing van allerlei maatschappelijke, mondiale problemen met energie, water, voed-sel en milieu.Tot slot heeft de chemie zich verder geëtaleerd op het TEDx Binnenhof-congres op 25 juni, waar sprekers vertelden over de ontwik-kelingen in de topsectoren. Parallel aan dit evenement hield de chemie-sector een specifi ek chemie-evene-ment.Chemie blijft overal!

TOPSECTORENBELEID MOET DOORGAAN NA 12 SEPTEMBER

Rein Willems is lid van het Topteam Chemie en boeg-beeld van de Nederlandse

chemische industrie.

DTWITTER

ILLU

STR

ATI

E: M

EN

NO

WIT

TEB

RO

OD

mei 2012 Chemie magazine 37

Page 38: Chemie magazine - mei 2012

38 Chemie magazine mei 2012

“AcceptAtie vAn chemie is gewoon hAndel”

Ira Helsloot, hoogleraar besturen van veiligheid:

Page 39: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 39

H

Ira Helsloot, hoogleraar besturen van veilig-heid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is een veel geraadpleegde deskundige voor veiligheid en crisisbeheersing. Zijn vaak tegen-draadse uitspraken over de brand bij Chemie-Pack, de rol van de overheid en de narrige burger zijn verfrissend en altijd gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. “De burger weet precies hoe het zit en kent de risico’s.” Tekst:Igor Znidarsic

et maandelijkse sirenegeloei kan wat hem betreft afgeschaft worden. Als de burger de sirene op een ander moment hoort, dan kijkt hij om zich heen, ziet niets bijzonders, en denkt dan: het zal wel een fout zijn. Vervolgens gaat hij over tot de orde van de dag. Ook vindt hij het

vreemd dat de overheid burgers oproept een radio op batterijen aan te schaffen voor als tijdens een ramp de stroom uitvalt. Iedereen heeft toch een radio in zijn auto? Met zijn nuchtere analyses biedt professor Ira Helsloot, bijzonder hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, een welkom geluid in het veelal door aannames en emoties beheerste vakgebied. Zo vertelde hij op de dag van de brand bij Chemie-Pack in het NOS Journaal dat de rook, in tegenstelling tot wat de overheid zei, wel giftige stof-fen bevat. Die zitten namelijk altijd in rook, ook bij het barbecueën.

U weet alles van veiligheid. Hoe veilig zijn we eigenlijk?“De beste maatstaf voor veiligheid is volgens mij het aantal jaren dat de mens gemiddeld leeft. Daaraan zie

je meteen dat we in een maatschappij leven die steeds veiliger wordt. Al blijven er natuurlijk wel gevaren. Roken is een groot risico, het verkeer, en keukentrap-jes.”

Keukentrapjes?“Er vallen in Nederland jaarlijks 2200 doden door een val van een keukentrap. Een keukentrap vormt dus een serieus risico, niet te vergelijken met bijvoorbeeld de risico’s van de chemische industrie. Die levert hetzelfde risiconiveau op als blikseminslag: er is gemiddeld een kans van één op een miljoen dat je dit jaar wordt getrof-fen.”

Toch vinden mensen de chemische industrie gevaarlijker.“Het idee dat mensen dat denken is een misvatting die ik te vuur en te zwaard bestrijd. Wij hebben daar onder-zoek naar gedaan. Als je aan mensen vraagt om gevaar te beoordelen, dan doen ze dat buitengewoon nauwkeu-rig. De gevaren van de chemische industrie schatten ze terecht heel laag in.”

Wat vindt u van de rol van de overheid?“Het probleem met de overheid is dat de mate van des-kundigheid beperkt is. Het is voor de inspecties heel lastig om de juiste dingen te zien. Het bedrijf dat geïn-specteerd wordt heeft kennis van zaken, terwijl de inspecteur een beetje een generalist is met een infor-matie- en kennisachterstand. Daardoor is het voor een kwaadwillend bedrijf relatief gemakkelijk om de inspecteur om de tuin te leiden. Ik ben er daarom een groot voorstander van dat de overheid zich daar terug-trekt waar zij geen goede inspectie kan organiseren. Je moet immers geen loze beloften willen doen aan de maatschappij. Dan kun je beter werken met een systeem van aansprakelijkheid, zodat bedrijven het voelen als het misgaat. Helaas werkt dat instrument juist níet bij bedrijven waarvan de marges onder druk staan. Daar komt continuïteit op de tweede plaats, zeg maar de wat kleinere bedrijven in de op- en overslag en de afvalverwerking. Vaak zijn dat ook de wat zwak-kere broeders. Kijk maar naar Chemie-Pack.”

De naam Chemie-Pack is gevallen. Hoe doet Nederland het qua crisisbeheersing in dergelijke situaties?“Het antwoord heeft twee gezichten: echte hulpverle-ning en crisiscommunicatie. Onze echte hulpverlening door brandweer, politie, ambulances en gemeentelijke bevolkingszorg is vooral georganiseerd op de schaal van woningbranden en andere kleine, dagelijkse onge-vallen. Wat we daarvoor paraat hebben, zetten we ook in bij grote, complexe incidenten zoals Chemie-Pack. Dat gaat meestal heel aardig. Bij de communicatie met de bevolking gaat het alleen vaak mis. Daar hebben we zelfs geen kleinschalige ervaring mee, zodat we met-een in de valkuil van selectieve, geruststellend bedoelde communicatie trappen: er is geen gevaar voor de volksgezondheid. Dat leidt altijd tot veel com-motie.” e

Veiligheid

Page 40: Chemie magazine - mei 2012

40 Chemie magazine mei 2012

Hoe zou het dan moeten?“Geef meteen alle informatie die je hebt, ook al is die nog niet geverifieerd. Zeg dat er wel bij, en zeg ook eer-lijk dat je bepaalde dingen niet weet. Wat je bij zo’n brand wél meteen weet, is dat de rook giftig is. Dat is rook altijd. Verder kun je zeggen: uit die rook komt neer-slag, daar zit ook alles in wat god verboden heeft, en daarom kunt u de gewassen uit uw tuin voorlopig beter niet opeten. Als we de metingen gedaan hebben, weten we daar meer over. Ook lost de volgende regenbui veel op.”

Later voerde de overheid een quickscan uit bij BRZO-bedrijven. Dat leverde bij het publiek een beeld op van: zie je wel, de chemie is onveilig.“Onzin. Dat dacht het publiek helemaal niet.

Ondertussen zit de industrie wel met een imagoschade.“Dat valt erg mee. Onderschat de burger niet. Die weet precies hoe het zit en kent de risico’s. De burger weet heel goed dat je duizend keer meer kans hebt om dood te gaan als je rookt dan wanneer je dat niet doet. Jij gaat zo meteen in je auto zitten, terwijl je ook met het open-baar vervoer had kunnen komen. Zo heb je bewust gekozen voor een honderd maal groter risico. Mensen zijn niet altijd objectief. Ik noem dat de narrige burger. Die heeft twee gezichten. Hij begrijpt aan de ene kant veel meer dan wij vaak denken, maar aan de andere kant is hij overal tegen als het hem niet ten voordele strekt. Dat is iets wat de chemische industrie nog veel meer moet gaan begrijpen. Het gaat niet om risicoper-ceptie, het gaat om risicoacceptatie.”

Helpt het om de burger te vertellen hoe onmisbaar chemie is?“Nee. Dat weten mensen allang. Nogmaals: onderschat de burger niet. Hij weet heel goed dat chemie nodig is. En toch, als je een fabriek in zijn buurt wilt neerzetten, zal hij zeggen: ga alsjeblieft ergens anders heen met dat ding.”

“Er vallen jaarlijks 2200 doden door een val van

een keukentrap”

Toch moet die fabriek ergens staan, en in Nederland sta je dan al gauw in de buurt van een woon-wijk. Hoe zorg je voor acceptatie?“Ga een open gesprek aan met de buurtbewoners. Natuurlijk mag je ze vertellen dat die fabriek zeer veilig is, maar vertel ook dat absolute veiligheid niet bestaat, er altijd een kans is dat dat ding ontploft, en dat er dan een krater ontstaat van 150 meter breed. Dat geeft veel meer vertrouwen dan als je alleen maar zegt dat de kans op een ontploffing heel klein is, want dat weten mensen al. De basisaanname van mensen is ‘ze zullen er uit eigenbelang wel voor zorgen dat dat niet gebeurt’.”

Ben je er daarmee?“Nee, je moet de instemming van de buurt nog kopen.”

Pardon?“Je kunt bijvoorbeeld de buurt-vereniging sponsoren met een echt serieus bedrag, zeg een ton. Kwestie van goed onderhandelen. Je koopt daarmee de instemming van de buurt voor de overlast en de extra risico’s van die fabriek.”

Lijkt dat niet op omkoping?“Waarom? Dat vind ik weer zo’n grove onderschatting van de capaciteiten van burgers. Op de markt betaal je toch ook gewoon twee euro voor een haring? Het is gewoon handel. Burgers snappen dat echt wel. Ze zijn ertegen, of het nou zo’n fabriek is of een windmolen, tot het ze voldoende oplevert.” p

over irA helslootProfessor Ira Helsloot studeerde wiskunde en promoveerde in de algebraïsche meetkunde. Van 1995 tot 2003 werkte hij bij het Neder-lands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. Aansluitend werd hij directeur sector crisis en directeur sector crisis en veilig-heid van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Van 2007 tot 2010 was hij verbon-den aan de brandweer Amster-dam-Amstelland; eerst als hoofd sector rampenbeheersing, later als lid van de korpsleiding met de portefeuille crisisbeheersing. Van 2006 tot 2011 was Helsloot bijzonder hoogleraar crisisbeheer-sing en fysieke veiligheid aan de VU Amsterdam. Sinds september vorig jaar is hij bijzonder hoogle-raar besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen, met aandacht voor onder meer verantwoordelijkheidsverdeling tussen burgers, private partijen en overheid, risicobeheersing van fysieke veiligheid, en beleid en praktijk van crisisbeheersing. Sinds 2010 is hij verbonden aan de Stichting Crisislab, die het onder-zoek van de leeropdracht besturen van veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen onder-steunt.

Page 41: Chemie magazine - mei 2012

Bescherming

Draagcomfort

Duurzaam

Visitekaartje voor bedrijf

Havep moet je hebben... TEL MAAR OP!

Visitekaartje Visitekaartje voor bedrijf

T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E [email protected]

PeterSenior operator

ThomasShiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?KIJK OP WWW.HAVEP.COM/CHEMIE

Voor ons is er geen twijfel mogelijk als

het om werkkleding gaat. Wij werken er

elke dag in, dus wij weten waar we het

over hebben. Als je alle kwaliteiten

van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt

ook naar prijs, service en levering,

kom je tot maar één conclusie: HaVeP

moet je hebben.

APPR

OVED BY

PROFESSIO

NALS

Page 42: Chemie magazine - mei 2012

Houtcomposiet verdringt gipsverband

De oprichters van Onbone Oy, ceo Petro Lahtinen (links) en r&d-manager Antti Pärssinen, voerden het fundamenteel onderzoek uit dat tot de innovatie leidde.

42 Chemie magazine mei 2012

Page 43: Chemie magazine - mei 2012

De houtcomposiet Woodcast, ontwikkeld door Onbone Oy, is de grootste innovatie van de gipsindustrie in tientallen jaren. Het jonge Finse bedrijf ontving voor het product daarom onlangs de Chemical Industry Innovation Award.

Onbone Oy heeft van schone houtspanen en biologisch afbreekbaar plastic een nieuw type materiaalgemaakt: Wood-cast. Dit kan worden gebruikt voor behandelingen waarbij een gipsverband moet worden aange-

legd en voor de productie van steunmiddelen voor de orthope-die. De eigenschappen van de houten mal zijn volgens het bedrijf superieur aan huidige gipsproducten: het materiaal is milieuvriendelijk en eenvoudig in gebruik. De scheikundige uitvin-ding die hiervoor verantwoorde-lijk is, is de ‘air-durable katalysa-tor’.

De Finse vereniging van de che-mische industrie, die de Chemical Industry Innovation Award uit-reikte aan Onbone Oy, benadrukt

het belang van fundamenteel onderzoek voor innovaties. Het onderzoek voor deze innovatie vond plaats bij de vakgroep schei-kunde van de universiteit van Helsinki. De productontwikkeling werd uitgevoerd bij Onbone Oy, dat daarbij samenwerkte met verschillende Finse ziekenhuizen. Investeerders en samenwer-kingspartners speelden een belangrijke rol bij de vestiging van Onbone Oy en bij het vermarkten van het product. Het wereldwijde marktpotentieel wordt geschat op 1,5 miljard euro.p

Fo

to: C

he

miC

al

ind

us

try

Fe

de

ra

tio

n o

F F

inl

an

d

mei 2012 Chemie magazine 43

Uitgelicht

Page 44: Chemie magazine - mei 2012

44 Chemie magazine mei 2012

S

“Met het Safety and Quality Assessment System van Cefic kunnen chemiebedrijven snel nagaan of hun logistieke

dienstverleners voldoen aan de voorwaarden voor veilig werken”, zegt Rob Montfoort, veiligheidsspecialist bij

Shell Chemicals. “Voor de dienstverlener zelf is de beoordeling ook erg nuttig”, voegt Mari den Adel,

veiligheidsmanager bij Brenntag Nederland BV eraan toe. “Wij gebruiken de vragenlijst ook als interne

veiligheidstoets.” Tekst: Joost van Kasteren

QAS, het Safety and Quality Assessment System, is opgezet door Cefic. De Europese koepelorganisatie beoordeelt hiermee op vrij-willige basis logistieke

dienstverleners, zoals transport- en opslagbedrijven, op veiligheid en kwaliteit. Mede op basis van deze resultaten kan een chemiebedrijf vervolgens voor een logistieke dienstverlener kiezen. Vooraf wil Rob Montfoort, naast health, safety, security & environment-specialist bij Shell Chemicals ook lid van de technische commissie van SQAS, benadrukken dat het geen certificeringssysteem is. “Chemie-bedrijven hadden allemaal hun eigen systeem om hun logistieke dienstverleners te beoordelen. Las-tig voor de dienstverlener, want die moest steeds weer een net andere

Meer veiligheid in de keten

SQAS beoordeelt logistieke dienstverleners

MededingingDe principes van SQAS zijn objectiviteit, neutra-liteit, transparantie , kwaliteit en open toe-gang. Daarbij is reke-ning gehouden met de Europese regels voor mededinging. Niettemin moet elk bedrijf zelf nagaan of de te maken afspraken niet strijdig zijn met het mededin-gingsbeleid. Een hand-reiking van de Europese koepelorganisatie Cefic over SQAS en mededin-ging is voor VNCI-leden te vinden op bit.ly/sqas-mededinging.

beoordelingsprocedure doorlopen. Vijftien jaar geleden zijn we daarom met een aantal chemiebedrijven en met logistieke dienstverleners om de tafel gaan zitten om te kijken of we daar wat meer lijn in konden brengen. Dat is SQAS geworden.”Het beoordelingssysteem telt vijf modules voor respectievelijk weg-transport, railvervoer, tankreini-ging, opslag en distributie. Voor elke sector is een vragenlijst ontwikkeld. De antwoorden op die vragen geven een goed beeld van het veiligheids-management van de betreffende dienstverlener. Daarbij worden diverse zaken doorgenomen, zoals naleving van wet- en regelgeving, opleiding van de medewerkers, het al of niet hebben van een drugs- en alcoholbeleid, en onderhoud en inspectie van voertuigen en ander materieel.

Intern gebruikEen bedrijf kan zelf de vragenlijst doorlopen om te kijken waar het staat als het gaat om veilig werken, zegt Mari den Adel, health, safety & environment-manager van Brenntag Nederland BV. Als distributeur heeft hij het meest te maken met ESAD II, het European Single Assessment Document. ESAD II is een van de modules van SQAS, maar is inder-tijd (1999) ontwikkeld voor Respon-sible Care en Product Stewardship. “In Nederland hebben we drie grote en drie kleinere locaties waar che-micaliën liggen opgeslagen”, vertelt Den Adel. “De grote worden door een derde partij beoordeeld, de kleinere door mij. Als verantwoor-delijke voor de veiligheid is zo’n lijst heel handig om te zien waar zich knelpunten voordoen. Het grote voordeel is dat de vragen je heel gericht met je neus op de feiten drukken.”

Page 45: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 45

Externe inspectieHoewel nuttig voor intern gebruik is het zelf invullen van de vragenlijst niet voldoende. Om opgenomen te kunnen worden in het SQAS-data-bestand moet dat gebeuren door een van de circa zeventig inspec-teurs die door Cefic zijn geaccredi-teerd. De beoordeling wordt door de logistieke dienstverlener zelf aange-vraagd en betaald. Het invullen van de vragenlijst beperkt zich niet tot louter afvinken. De inspecteur onderbouwt zijn oor-deel met een inspectie van de site en een analyse van de gehanteerde procedures. Het rapport omvat de antwoorden op de vragenlijst plus het commentaar van de inspecteur en van het bedrijf zelf. Montfoort: “Als je het rapport doorleest, krijg je binnen een half uur een indruk van de manier waarop een logistieke dienstverlener omgaat met veilig-heid.”

Veilig of nietHet uiteindelijke doel van SQAS is een voortdurende verbetering van de veiligheid in de logistieke keten,

Veiligheid

zegt Montfoort. “Als chemische industrie proberen we om steeds veiliger te werken. Bij Shell bijvoor-beeld hanteren we als motto ‘we doen het veilig of we doen het niet’. Via SQAS proberen we die cultuur over te dragen op onze partners in de logistieke keten.”Ook Den Adel is zeer te spreken over SQAS, maar vindt het jammer dat de beoordeling niet gebruikt wordt om bedrijven te certificeren. “Zelfs een bedrijf dat allemaal nullen scoort, krijgt een attest dat ze zijn beoor-deeld. Als klanten niet verder zou-den kijken dan het attest, weten ze nog niet wat voor vlees ze in de kuip hebben.”Volgens Montfoort zou een SQAS-certificaat echter zijn doel voorbij-schieten. “De rapportage is zo opge-zet dat je vrij snel kunt beoordelen of een dienstverlener bij je past qua veiligheidscultuur. Vervolgens gaan we samen met het bedrijf na op welke punten verbeteringen moge-lijk zijn. Dat is een continu proces dat je niet moet willen ‘bevriezen’ met een certificaat.” p

het SQAS-dAtAbeStAndNadat het SQAS-rapport is opgenomen in het SQAS-databestand kunnen potentiële opdrachtgevers de gegevens bekijken. Daarvoor moeten ze wel lid zijn van de SQAS-gebruikersgroep. Momenteel telt die groep circa vijftig leden, waaronder alle grote chemiebe-drijven van Europa. Het SQAS-databestand telt 2100 actieve rapportages. In het afgelopen jaar zijn er een kleine 800 beoordelingen uitge-voerd. Een deel hiervan bestaat uit her-beoordelingen, aangezien het rapport na drie jaar zijn geldigheid verliest. Tus-sen de 80 en 90 procent van de bedrij-ven laat zich na drie jaar herbeoorde-len. Sinds kort kunnen logistieke dienstverleners ook een deel-assess-ment uit laten voeren, bijvoorbeeld voor een aspect waarop tussentijds verbete-ringen zijn uitgevoerd. Op die manier blijft de beoordeling actueel.

vergelijkbAre SySteMenNaast de vijf modules die worden gedekt door SQAS (wegtransport, rail-vervoer, tankreiniging, opslag en distri-butie) zijn er vergelijkbare systemen voor andere onderdelen van de logis-tieke keten. Het Chemical Distribution Institute (CDI) beheert inspectierappor-ten voor zeeschepen (CDI-M), opslag-tanks (CDI Terminals) en voor het ver-schepen van verpakte lading (IMPCAS). Voor de binnenvaart is er EBIS, het European Barge Inspection Scheme.

Page 46: Chemie magazine - mei 2012

LOUIS OOSTVOGELS, PLANTMANAGER BIJ STYRON:

Louis Oostvogels startte in 2010 als plantmanager bij Styron. Zijn resultaten trekken de aandacht, en daarom is hij genomineerd voor Plant Manager of the Year 2012. Toch blijft hij de nuchtere boerenzoon: “Als ik morgen vertrek, draait de fabriek echt niet minder.” Tekst: Jos de Gruiter

‘V roeger hadden we helden. Iemand die bij een beginnend incident een ruimte binnenging en een afsluiter dichtdraaide, met alle risico’s van dien voor zijn eigen gezondheid. Dat lijkt fan-

tastisch, maar we zoeken geen helden. Mensen moeten met plezier naar hun werk komen, maar ’s avonds ook weer gezond naar huis gaan. De veiligheidsvoorzienin-gen moeten heldengedrag overbodig maken.”De uitspraak typeert Louis Oostvogels, plantmanager bij Styron (plastic, latex, rubber) in Terneuzen. De nuchtere Bra-bantse boerenzoon is genomineerd voor de prestigieuze titel Plant Manager of the Year. Beide benen op de grond, no non-sense, lange ervaring, kennis van proces-techniek en oog voor de noden van zijn medewerkers: aan die combinatie van kwaliteiten heeft hij zijn nominatie te dan-ken.Het verbaasde hem wel. “Mijn eerste reac-tie was: wat moet ik daarmee?” Maar al snel kreeg trots de bovenhand. “Het is toch een erkenning van je werk.” Een ontboeze-ming die uiteraard gevolgd wordt door de obligate vaststelling dat hij zijn taak niet zou kunnen vervullen zonder inzet van zijn medewerkers. 27 jaar geleden trad Oostvogels in dienst van Dow in Terneuzen. Een bewuste keuze: “Ik zocht een bedrijf met carrièrekansen, liefst internationaal.” Hij vond beide. Zo was hij onder meer betrokken bij nieuw-bouwprojecten in China, Brazilië, Duits-land en de Verenigde Staten, en belandde vervolgens met zijn gezin in Wales. Daar moest hij de poort sluiten van de kwakke-lende lokale Dow-vestiging. Vervolgens werd hij ingezet bij onderzoek naar de mogelijkheden om de bedrijfsonderdelen polystyreen en copolymeren te saneren. Ook dat leidde tot bedrijfssluitingen. Uit-eindelijk keerde hij terug naar de plaats

“ VROEGER WAS JE DE TECHNISCHE BAAS, NU EEN PEOPLE MANAGER”

46 Chemie magazine mei 2012

FO

TO: J

AN

KA

NN

ING

/ T

OP

SH

OT

S

Page 47: Chemie magazine - mei 2012

waar het allemaal begon: Styron, de in maart 2010 door Dow verkochte divisie aan de private investeringsfi rma Bain Capital Partners.

Triple Zero AwardRust en stabiliteit in de organisatie bren-gen. Dat was een van zijn belangrijkste ambities bij zijn aantreden. “Er was veel verloop en dat bracht onrust met zich mee. Ik heb geprobeerd duidelijkheid te schep-pen: wat is je rol in de organisatie en welke vrijheden en verantwoordelijkheden horen daarbij. Ik heb daarnaast geprobeerd de saamhorigheid te bevorderen. Ik denk dat we daarmee op de goede weg zijn. We werken effi ciënter, het kwaliteitsniveau is verbeterd en de betrouwbaarheid van de fabrieken is gestegen. Volgens mij logi-sche gevolgen als mensen goed in hun vel zitten en duidelijkheid over hun functie hebben.”Die aanpak heeft in elk geval geresulteerd

De Plant Manager of the Year 2012 wordt bekendgemaakt op 7 juni tij-dens het Deltavisie-congres in Rotter-dam. Nieuw dit jaar is dat het publiek mee mag beslissen via internet en een stemming tijdens Deltavisie. Voor het eerst zijn daarom nominatiefi lms te zien op Youtube. Hoe meer kijkers, doorplaatsingen in social media en ‘likes’ de video krijgt, des te meer punten de plantmanager ontvangt. Tijdens Deltavisie krijgen de fi nalisten ook air play: ze gaan met elkaar en de zaal in debat over het thema ‘wij nemen onze verantwoordelijkheid’. De zaal kan hen daarvoor belonen met extra punten.

Plant Manager of the Year

DE PLANT MANAGEROF THE YEAR 2012

in het winnen van de Triple Zero Award 2011: de door Oostvogels geleide fabrieken werden vorig jaar niet geteisterd door ongevallen, spills en incidenten. Hij is er trots op. “Ons ongevallenniveau ligt erg laag. Vorig jaar waren er over alle vestigin-gen van Styron in de wereld niet meer dan vier persoonlijke kwetsuren.”

VeranderingenBij Styron voelt de plantmanager zich als een vis in het water. “Ik ben opgegroeid in deze bedrijfstak. Ik stuur nu een redelijk grote organisatie aan, maar ik begrijp in grote lijnen nog wat er gebeurt.” Toch ziet hij de veranderingen. “Vroeger was de plantmanager de technische baas, nu is hij een people manager. De functie gaat weg van de dagelijkse techniek. Ik weet echt niet meer in welke volgorde de afsluiters dicht moeten voordat ik een pomp kan starten. Dat zou ook niet goed zijn. Ik ben bezig met het aansturen van de organisa-tie, maar ik moet ook op de hoogte zijn van de milieuwetgeving en met de meldings-plichten die daarmee samenhangen. In die zin is de functie van plantmanager veel breder geworden.” Hij realiseert zich daar-door ook de betrekkelijkheid van zijn baan. “Van alle posities in de organisatie is de mijne het makkelijkst te vervangen. Als ik morgen vertrek, draait de fabriek echt niet minder. Als dat wel het geval zou zijn, was het niet best georganiseerd.” p

“ VROEGER WAS JE DE TECHNISCHE BAAS,

STYRONStyron boekt een jaaromzet van 3,5 tot 4 miljard dollar, telt meer dan veertig over de hele wereld verspreide fabrieken en biedt werk aan tweeduizend mensen. De vestiging in Ter-neuzen telt er 350. Het productenpakket omvat styrenen, emulsiepolymeren (papier en tapijtlatex), polycarbonaat, synthetische rubber, kunststoffen voor de auto-industrie zoals Pulse (technische kunststoffen), Magnum (ABS), Inspire (hoogwaardige polymeren) en Velvex (versterkte elastomeren). Daarnaast is Styron actief in styreen-monomeerac-tiviteiten

FINALISTEN BEKENDDe jury, onder leiding van voormalig topman van Lyondell Europe Jos Ben-ders, kwam tot de conclusie dat het niveau erg hoog was. Uit de vijf kandi-daten heeft de jury de volgende fi na-listen gekozen: Michel Meertens van DSM Sinochem Pharmaceuticals in Delft, Victor van der Plas van Sachem in Zaltbommel en Louis Oostvogels van Styron in Terneuzen.

“ Als ik morgen vertrek, draait de fabriek echt niet minder.”

Scan de QR-code en bekijk de nominatie-fi lms online.

mei 2012 Chemie magazine 47

Page 48: Chemie magazine - mei 2012

48 Chemie magazine mei 2012

Indiërs spreken Engels, ze zijn vriendelijk, open en gastvrij, én ze vormen een markt van meer dan een miljard consumenten. Geen wonder dat

menigeen in de rij staat om het enorme, mystieke land te veroveren. Hoe doe je dat? Met veel geduld, de juiste partner en onderhandeltalent.

Tekst: Marga van Zundert

Kansen voor scherpe onderhandelaars in india

India van productie naar innovatie

Brazilië, Rusland, India en China - de zogeheten BRIC-landen - vertegen-woordigen een grote ontluikende afzet- en productiemarkt met grote groeimogelijkheden voor de chemie-sector. Of zijn de BRIC’s een hype? Een serie over de potentiële economische grootmachten van de toekomst en de kansen voor de chemie.

Page 49: Chemie magazine - mei 2012

fo

to: g

et

ty

ima

ge

s

mei 2012 Chemie magazine 49

‘O nze grootste concurrent zat in een kamer pal naast de onze. Twee inkopers pendelden de hele dag tussen de twee kantoren om te onderhandelen. Ze vonden het de normaalste zaak van de wereld om ons zo openlijk tegen

elkaar uit te spelen.” Commercieel directeur Igor Giel-tjes van HGG, een leverancier van snijmachines voor de chemische industrie, beschrijft Indiërs als scherpe onderhandelaars. Een typering die DSM-directeur Ron de Vries (zie ook kader) meteen herkent: “Indiërs moe-ten hun baas kunnen vertellen dat ze als leeuwen gevochten hebben. Onderhandelen is een sport. Een grappig, maar serieus spel: schreeuwen en razen en later met veel plezier samen eten.”De afgelopen jaren noemden Nederlandse onderne-mers in trendonderzoeken India het vaakst als nieuwe exportbestemming en nieuw te betreden markt. Dat verklaart ook de opeenvolgende handelsmissies vanuit ons land. Afgelopen november organiseerde Synthens een trendtour voor de agrofood-sector. In maart volgde een Amsterdamse handelsmissie onder de hoede van burgemeester Eberhard van der Laan, en begin mei leidde minister Edith Schippers een missie van onder-nemers in life sciences & health. Vice-president Bas de Gooijer van TjoaPack (verpakkingen voor geneesmidde-len) ging mee met de Amsterdamse handelsmissie. “Het was een eyeopener. Wij willen de Indiase markt veroveren, maar hadden ons niet gerealiseerd dat wij voor Indiase bedrijven een interessante partner zijn voor de Europese markt. Mijn presentatie leidde de volgende dag al tot een bedrijfsbezoek. Heel positief, wij hopen op een vervolg.” e

Ondernemerschap

Chemisch ingenieur Ron de Vries werkte van 2005 tot 2009 in India als directeur productie & inkoop van DSM Anti Infectives. Nog steeds is hij regel-matig en graag in India, aangezien ook in zijn huidige functie de Indiase busi-nessunit in Toansa, Punjab, onder zijn hoede valt.

Hoe beviel India?De mooiste periode in mijn loopbaan tot nu toe. De diversiteit en kleurrijkheid van India zijn geweldig. Mensen kunnen enorm veel plezier maken, dansen en feesten. En we hebben jarenlang ver-schrikkelijk lekker gegeten: murg makhni, yellow dal, aloo gobi, .... Maar India is niet voor iedereen. Sommige mensen zijn binnen een paar maanden helemaal afgebrand. Het kan er 50 gra-den Celsius zijn, het verkeer is een ramp, en de mate van efficiency, en vooral het gebrek in verbetering daar-van, is een continue bron van frustratie.

Was het werken met Indiase collega’s anders?Ja, erg anders. Er is een enorme wil om zaken te realiseren, maar in onze wes-terse ogen verloopt het proces daartoe ongestructureerd. Indiërs gaan niet eerst alles uitdenken en plannen. Er is veel actie, chaos, en een niet aflatende wil om alle obstakels te ontwijken of er omheen te werken. Indiërs noemen dit jugaad: de vindingrijkheid, ambitie en werklust om elk probleem op te lossen. Wil je slagen in India, dan moet je relati-veren en respecteren dat dingen anders gaan. Je schetst het einddoel en gaat uit de weg staan. Uiteraard stel je daarbij ook je grenzen. Ik probeerde een mix te maken van respect en vertrouwen in mensen en eigen normen, want daar-mee krijg je een hoop gedaan.

Het Engels maakt communicatie makke-lijk, neem ik aan.Het hoger- en middenmanagment spreekt allemaal Engels, maar op de werkvloer helpt het om ook wat Hindi te verstaan. Na een maand of vijf leer je overigens ook de belangrijke non-ver-bale communicatie beter begrijpen. Indi-ers ‘wiggelen’ met hun hoofd: ze knikken op een manier die zowel ‘ja’ als ‘nee’ en een heleboel andere dingen kan beteke-nen. Met een beetje moeite leer je de grappige en subtiele verschillen kennen tussen de ene en de andere knik.

“ indiërs noemen het jugaad: er is altijd een oplossing”

Gekleurd textiel wordt gedroogd in de open lucht.

Page 50: Chemie magazine - mei 2012

50 Chemie magazine mei 2012

Ook Eva Reubsaet van Booming India merkt een stij-gende interesse. Reubsaet adviseert ondernemers die werk willen uitbesteden in India, er willen produceren of exportkansen zien. Haar belangrijkste tip voor onderne-men in India luidt: neem de tijd. “Een lokale partner is onmisbaar, en daarmee moet een persoonlijke vertrou-wensband worden gecreëerd. Veel ondernemingen zijn bovendien in handen van families. Je onderhandelt met de directeur, maar die moet wellicht ruggespraak hou-den met vader, zus of neef. En tijd is een minder urgente factor in India door het geloof in meerdere levens. Is er een religieus festival, dan kan de hele productie plots twee weken stilvallen.”

20 procent groeiIndia is de I uit de BRIC-landen, de huidige groei-econo-mieën van de wereld. Net als in China en Brazilië groeit de middenklasse in India sterk, en daarmee de con-sumptie. Het kunststofverbruik verdubbelde bijvoor-beeld tussen 2009 en 2012 van 6 naar 12 kilo per per-soon. In zijn toespraak bij de jaarlijkse Chemical Outlook Conferentie zei voorzitter Parthasarathy van de Indian Chemical Council (ICC) dat de chemie de komende jaren op groeicijfers van 8 à 9 procent mag rekenen, met mogelijk uitschieters naar 10 à 12 procent. “Dat betekent

tipsPraktische tips van India-kenner Brigitte Ars, journaliste, docente interculturele communicatie en schrijfster van onder andere Hoe wikkel je een sari om en Te gast in India.

•Draag formele kleding – Hiërarchie is erg belangrijk in India; de maatschappij is strikt ingedeeld in ‘klassen’ (families en voorheen ‘kasten’). Een Indiër toont zijn status. Kies daarom voor conservatieve, ‘Britse’ kleding: een net pak met stropdas of mantelpak.

•Géén schouderklop - Indiërs zijn zeer terughoudend met aanrakingen. Omhelzingen, uitgebreid handen schudden en schouderklopjes horen daar niet bij.

• Schrik niet van (brutale) vragen – Welke studie heb je gedaan? Hoe hoog is je salaris? Wat doet je broer? Indiërs kunnen iemand de oren van het hoofd vragen. Dit gebeurt om een inschatting te maken van iemands status, een belangrijk gegeven in de Indiase maat-schappij.

• Sla een uitnodiging voor een bruiloft of etentje niet af (uit beleefdheid) – Indiërs zijn erg gastvrij en nodigen iemand snel thuis uit voor een etentje of feest. Ze willen een vertrou-wensband opbouwen en hun eventuele zakenpartner goed leren kennen.

•Discussieer en debatteer – Debatteren is in India een hogere kunst. Indiërs gaan graag om de tafel zitten om stevig van gedachten te wisse-len. Sterke argumentatie en betogen dwingen respect af.

•Neem bezoekende Indiërs mee naar de Keukenhof – Onze bol-lenvelden zijn het meest bekende stukje Nederland in India. Ze vormen namelijk het decor in een aantal bekende Bollywoodfilms.

Chemie wordt wel de oudste industrie van India genoemd

geweldige kansen voor de chemische industrie om aan de vraag naar energie, water, voedsel en infrastructuur te voldoen.”BASF, de grootste buitenlandse multinational in de Indi-ase chemie, zag zijn omzet in India de afgelopen vijf jaar met maar liefst 20 procent per jaar groeien. Het che-mieconcern kondigde begin april aan opnieuw 150 mil-joen euro te investeren in een nieuwe polyurethaanfa-briek in Gujaret. Deze regio in Noordwest-India huisvest meer dan de helft van de chemie in India en is een zoge-heten PCPIR: Petroleum, Chemicals and Petrochemi-cals Investment Region. Vanuit Nederland zijn AkzoNo-bel, DSM en Shell grote spelers in India. Chemie wordt wel de oudste industrie van India genoemd. Al vanaf 1940 produceerde India kleurstoffen voor de textielindustrie en chemicaliën voor de vele leerlooierijen. In 2010 schatte Cefic de omzet van de Indische chemie op ruim 55 miljard euro, waarmee het de achtste chemieproducent wereldwijd is. De grootste chemiebedrijven zijn Tata Chemicals (bulkchemie, soda, zout, cement), United Phosphor (landbouwchemicaliën) en Nirma (bulkchemie, zout). India is ook wereldleider in generieke medicijnen.

Reverse brain drainHet van oorsprong Waalwijkse chemiebedrijf Stahl is een echte India-pionier. Stahl levert al sinds de jaren zestig chemicaliën aan de Indiase leerindustrie en heeft sinds de jaren zeventig productielocaties en een uitge-breid netwerk van verkoopkantoren in India. CEO Huub van Beijeren: “Door de groeiende welvaart neemt ook de schoenenverkoop enorm toe. We merken natuurlijk ook dat de concurrentie groeit, maar we hebben de afgelopen tien jaar een groei van gemiddeld 20 procent per jaar gerealiseerd.”Dit jaar breidt Stahl opnieuw de productiecapaciteit uit en bouwt een nieuw onderzoeks- en applicatielaborato-rium. Deze investering sluit aan bij het moderne India, waar de focus al jaren verschuift van productie- naar innovatiegebaseerde industrie. Geschoolde mensen staan hoog in aanzien in India en vormen een nieuwe, succesvolle ‘klasse’. -Bovendien keren zo veel geëmi-greerde, hoogopgeleide Indiërs terug uit de Verenigde Staten, Canada en Europa dat er gesproken wordt van een reverse brain drain. p

Page 51: Chemie magazine - mei 2012

Dé afvalverwerker Afvalstoffen Terminal Moerdijk BVVlasweg 12,

4782 PW Moerdijkwww.atmmoerdijk.nl

Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270

Contactpersonen:

Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)

Verwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Page 52: Chemie magazine - mei 2012

52 Chemie magazine mei 2012

Volgens de toekomstvisie van de VNCI moe-ten de chemische industrieën van Nederland, België en Duitsland in de toekomst meer gaan samenwerken. Maar hoe presteerden deze drie sectoren het afgelopen jaar? Wat verwachten ze van 2012? En welke wensen hebben zij voor de verdere toekomst? Tekst: Erik te Roller

NederlaNd, België eN Jaarcijfers, verwachtingen en wensen Noordwest-Europese chemie

NederlaNdDe Nederlandse chemische industrie heeft in 2011 een recordomzet behaald van 58 miljard euro (inclusief farma). Dat is 14 procent hoger dan in 2010 en praktisch gelijk aan de omzet van de Belgische che-mische industrie in 2011. Wel zorgelijk was de terugval van de productie in het laatste kwartaal 2011. De investeringen bedroegen naar schatting 1,7 miljard euro en zijn hier-mee weer terug op een hoog niveau. “Voor dit jaar verwachten we zelfs nog iets ver-der te groeien”, weet Colette Alma, direc-teur van de VNCI. Gelukkig herstelde de productie zich in het eerste kwartaal van 2012, en groeide deze tot het hoogste niveau ooit. Wel stonden de marges van de chemiebedrijven in Neder-land onder druk. Vooruitkijkend verwacht de VNCI dat 2012 over het geheel genomen een solide jaar zal zijn. “Het zal geen slecht jaar zijn, ook geen jaar met flinke groei, maar iets daar tussenin”, aldus Alma.Een belangrijk thema voor de VNCI is ener-gie. De vereniging maakt er bezwaar tegen dat de Nederlandse overheid voor CO2-reductie wel energie-opwekking uit her-nieuwbare grondstoffen stimuleert, maar niet het verbeteren van de energie-effi-ciëntie zoals met warmtekrachtkoppeling (wkk). Alma: “En dat terwijl wkk per geïn-vesteerde euro veel meer CO2-reductie

oplevert. Dat is jammer, want met wkk-centrales kunnen we nog behoorlijke sla-gen maken, terwijl we hernieuwbare grondstoffen juist willen gaan gebruiken om hoogwaardige producten van te maken.”Andere aandachtspunten zijn personeel en innovatie. “We steken veel energie in aller-lei programma’s om te bereiken dat er straks voldoende aanbod van chemici is. Verder hebben chemiebedrijven, universi-teiten, kennisinstituten en overheid dit voorjaar een innovatiecontract gesloten. Ook farmaceutische bedrijven sloten zo’n contract. We verwachten door samenwer-king voor onderzoek en ontwikkeling meer tempo met de innovatie te kunnen maken.”

duitslaNdDe Duitse chemische industrie is optimistisch. Ze heeft in 2011 een recordomzet behaald: 184 miljard euro, 7,7 procent meer dan in 2010. In de tweede helft van 2011 ging het wat minder, en in de eerste maanden van dit jaar weer wat beter. “We lijken het keerpunt te zijn gepasseerd. De productie groeit weer”, zegt Utz Till-mann, directeur van de Duitse VCI, in een persverklaring. De Europese schuldencrisis en de hoge olieprijzen geven echter reden tot zorg. Alles afwe-gende komt Tillmann tot de voorspelling dat de verkopen in 2012 met ongeveer 1 procent zullen stijgen. “Na twee jaar van herstel en groei neemt de chemische industrie nu een groeipauze.” De VCI wil dat de overgang naar een elektrici-teitsvoorziening zonder kern-centrales soepel verloopt en pleit ervoor om de fiscale sti-mulering voor onderzoek ook in Duitland in te voeren.

de chemische iNdustrie iN Noordwest-europaDe chemische industrieën in Nederland, België en de Duitse deelstaat Noord- rijn-Westfalen zijn met omzetten van respectievelijk circa 58, 58 en 55 miljard euro aan elkaar gewaagd (al zijn de getallen niet helemaal vergelijkbaar omdat de definitie van de chemische industrie per land wat afwijkt). Nederland, België en (heel) Duitsland nemen 40 procent van de chemieproductie van de Europese Unie voor hun rekening. Door onderlinge verwevenheid van de productie (grondstoffen, tussenproducten, eindproducten) en toegang tot de zeehavens vormt het drietal een sterk cluster dat kan concurreren op de wereldmarkt. Volgens de Visie 2030/2050 van de VNCI en Deloitte kan het cluster de komende decennia rekenen op een forse groei, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Page 53: Chemie magazine - mei 2012

mei 2012 Chemie magazine 53

toekomstplaNNeNBij het versterken van het chemische cluster in Noordwest-Europa denkt VNCI-directeur Alma onder andere aan het verbeteren van de infrastructuur. “De beleidsverschillen hinderen de grensoverschrij-dende logistieke samenwerking. Dat moet veranderen, zodat bijvoor-beeld een goede aansluiting van de Betuwelijn op het Duitse spoor-wegnet gerealiseerd kan worden. Ook lopen er gesprekken over het beter benutten van buisleidingen in de regio Rotterdam, Antwerpen en Ruhrgebied. Verder kijken we met Essenscia naar de mobiliteit van personeel over de grenzen heen. Maar de werkgevers en werknemers zijn aan allerlei regelingen gebonden. Dat maakt mobiliteit lastig”, stelt Alma.Ook directeur Yves Verschueren van Essenscia denkt bij versterking van het cluster aan het verbeteren van de infrastructuur door bijvoor-beeld het uitdiepen van de Westerschelde, het verbeteren van de spoorwegverbinding met Duitsland (IJzeren Rijn) en het uitbreiden van de buisleidingnetwerken. “Er liggen verschillende dossiers op tafel”, meldt Verschueren. “Gesteld dat de afvang en opslag van CO2 over enige jaren betaalbaar zal zijn, voorzien wij mogelijkheden voor CO2-afvang in het Antwerpse havengebied en transport daarvan per pijpleiding naar Rotterdam, waar bedrijven de verdere opslag verzor-gen.”De VCI, als laatste, ziet een sterke rol voor het cluster weggelegd, mits energie betaalbaar blijft, er genoeg personeel beschikbaar blijft, en de chemiebedrijven flexibel kunnen inspelen op mondiale trends. p

duitslaNd hoopvol

Economie

BelgiëIn 2011 heeft de Belgische chemische indus-trie (inclusief farmacie en biotechnologie) haar omzet met 11 procent zien toenemen tot 58 miljard euro, de hoogste omzet ooit. De investeringen stegen met 37 procent tot 1,8 miljard. “Voor 2012 rekent Essenscia op een gematigde productiegroei”, zegt Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder van Essenscia, de Belgische evenknie van de VNCI. “Uit het hoge investeringsniveau blijkt dat de chemiebedrijven hun produc-tie-apparaat gezond willen houden en inno-vatie en groei nastreven. Ze hebben kortom vertrouwen in de toekomst van de chemie en farmacie in België.” Een steen des aanstoots vormt de oplo-pende energieheffing die Belgische che-miebedrijven moeten betalen aan de Vlaamse overheid, die hiermee zonne- en windenergie subsidieert. “Dit subsidieme-chanisme kent geen plafond, is niet efficiënt en daarom veel te duur. Dit schaadt onze concurrentiepositie. Met de overheid spre-ken we over een oplossing van dit pro-bleem”, verklaart Verschueren. Een ander heikel punt zijn de hoge loonkosten. In Bel-gië betalen chemiebedrijven voor een medewerker gemiddeld 27 procent meer aan brutoloon en sociale werkgeverslasten dan in Duitsland, en zelfs 37 procent meer dan in Nederland.

“ Chemiebedrijven willen hun productie-apparaat gezond houden”

fo

to: S

hu

tte

rS

toc

k b

ew

er

kin

g: c

ur

ve

Page 54: Chemie magazine - mei 2012

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

Als het gaat om de flexibele inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA aan het juiste

adres. Maar het gaat om meer: het recept voor een goede samenwerking vraagt ook

om de juiste chemie, de juiste klik.

SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, dus ook in de chemische branche. U kunt bij

ons terecht voor uitzending of detachering, maar ook voor loopbaanadvies, outplacement

en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.

Het gaat om de juiste chemieZaken doen met SWA?

Neem contact op met een vestiging

bij u in de buurt:

SWA Amsterdam (020) 627 81 17

SWA Beverwijk (0251) 27 88 10

SWA Breda (076) 572 21 66

SWA Utrecht (030) 232 61 40

Mailen kan ook: [email protected]

Page 55: Chemie magazine - mei 2012

Discussie

HOE VERBETEREN WE DE VEILIGHEID VAN DE SECTOR?

De VNCI stelt dat chemiebedrijven zelf verantwoordelijkheid zijn voor de veiligheid en dat de overheid zich vooral moet richten op minder goed presterende bedrijven. Wat kunnen de sector en de overheid doen om de veiligheid te vergroten? Deze vraag was de aanzet voor een discussie in de VNCI-groep op LinkedIn. Een samenvatting.Tekst: Igor Znidarsic

---------------------------------

“ Monkey see, monkey do”

---------------------------------

“ De top wil geld? Bedrijf maakt geld”

---------------------------------

“ De aandeel-houder prevaleert”

---------------------------------

“ Excel aan-merken als verdovend middel?”

---------------------------------

AF VAN HET ‘MANAGEN’ VAN VEILIGHEID→ De discussie spitst zich al snel toe op de rol van het management. “Het

gedrag in de top wordt gekopieerd”, stelt een veiligheidsspecialist van een chemiebedrijf. “Monkey see, monkey do. De top wil geld? Bedrijf maakt geld. Als de top of de maatschappij veiligheid wil, moet veiligheid worden beleden.” Een journalist vult aan: “Misschien moeten we af van het ‘managen’ van vei-ligheid. Inherente veiligheid betekent dat niet het management maar het ervaren productiepersoneel aan de bal is. Als je die meer verantwoordelijk-heid geeft en alle barrières weghaalt om daar naar te handelen, zal het aan-tal incidenten teruglopen.”Volgens een veiligheidsmanager bij een chemiebedrijf lukt het alleen “als het management voorbeeld en vaandeldrager is”. Maar wat als het management niet wil?, vraagt een immer kritische journalist zich af. “Daar helpt binnen de huidige structuren niets tegen. Daarom zul je dergelijke managers moeten dwingen om hun leven te beteren.” Maar hoe? “Misschien moeten de leden van ‘de branche’ voortaan elkaar auditen en elkaars veiligheidsbeleid beoor-delen. Met als stok achter de deur dat de hele branche de verantwoordelijk-heid neemt voor de schade als er ondanks die audits toch nog rotte appels actief weten te blijven.”

PSYCHOLOGISCH→ Een trainer en veiligheidsconsultant geeft vervolgens een geschiedenisles

veiligheid, om te concluderen: “Veiligheidsbeleid is nu op het niveau van cul-tuurverandering aangekomen, en daarmee op het terrein van de sociale wetenschappen.” Daarom hebben we psychologisch geschoolde veiligheids-adviseurs nodig, liefst met een organisatiekundige achtergrond. Ze zijn momenteel nog schaars en werken in de veiligheidsafdelingen van een handvol chemische multinationals, de universiteiten van Leiden en Delft en bij TNO. “Als we beter leren begrijpen hoe de mens omgaat met risico’s en veiligheid, zullen we beter in staat zijn hem zo te beïnvloeden dat hij zich uit eigener beweging veiliger gaat gedragen.” Een (post)masteropleiding veilig-heidspsychologie zou daarom geen gek idee zijn.

SPREADSHEET→ Er is nog een gevaar voor de veiligheidscultuur, aldus een managementcon-

sultant: “Een groot aantal chemiebedrijven is tegenwoordig in handen van private investeerders, of ze worden op zijn minst gerund door niet-technisch geschoolde mensen. De aandeelhouder prevaleert. Primair ligt de focus op kostenreductie en korte-termijndenken.” De immer kritische journalist vult hierop aan: “Met name de grotere bedrij-ven worden tegenwoordig geleid door een van de werkelijkheid losgezongen managerskaste die van de rest van de wereld eist dat ze in een spreadsheet past. Zoiets als veiligheidsbesef is voor deze denktrant veel te abstract, dus de managers negeren het verschijnsel liever en vervangen het door iets dat wel in cijfers is uit te drukken. Maakt niet uit of dat het nummer van een ISO-norm is of het aantal ongevalvrije dagen op een bord naast de poort. Hoe krijg je die lui weg? Excel aanmerken als verdovend middel en ze allemaal laten afkicken?”

Volg de discussie op:www.vnci.nl/discussie

mei 2012 Chemie magazine 55

WWW

Page 56: Chemie magazine - mei 2012

GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?!

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen

voor gevaarlijke stoffen

- monsterverpakkingen - jerrycans

- dozen, standaard maten - blikken

- dozen, op maat - vaten

- 4GV-dozen - palletboxen

- medische verpakkingen - flessen

- transportbakken - zakken

CarePack Holland BV - Tel 020-3540787 - Fax 020-3540650

Em ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack.nl

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Nieuwe voorzitter Werner

Fuhrmann en zijn plannen

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'50 jaar emancipatie:

'Everyone knows the Pill’

Vliegen door

Vulkaanas

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

Magazine

Problemen invoering e-MJV overwonnenSchaarste arbeidsmarkt

chemie groeitGeneriek beleid kabinet Rutte

Import aardgas kost miljoenen

Magazine

Seveso-richtlijn: cultuur telt mee Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie De chemie achter huidverzorging

Magazine

NEEM EEN GRATISPROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

De chemie achter huidverzorging

Magazine

JA, IK WIL EEN GRATIS PROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

h Chemie magazine proefabonnement (� edities)h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Bedrijsnaam/OrganisatieNaamFunctieAdresWoonplaatsE-mail

Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire ���, ���� AK Den Haag, Email: [email protected]

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'

Vliegen door

Vulkaanas

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

3xGRATIS

Page 57: Chemie magazine - mei 2012

In mijn vorige baan in de voeding ergerde ik mij mate-loos aan het vele misbruik van het woord ‘vers’. In de wereld van de voeding is altijd alles vers geplukt, vers bereid en vers verpakt. De voedingsmiddelenfabrikan-ten creëren daarmee een sfeer van natuurlijkheid die er helemaal niet is. Wat zegt het als op een pot jam staat: ‘Gemaakt van vers geplukte aardbeien’? Niets. Aard-beien worden altijd vers geplukt, geen enkele boer wacht met plukken tot ze aan het rotten zijn. Idem dito ‘Vers verpakt’. Slaat ook nergens op, want geen enkele fabrikant wacht met verpakken tot het product bedor-ven is. Ik heb zelfs een keer een soepfabrikant een pak soep omhoog zien houden, zeggende: ‘Helemaal vers!’ Ik had de man wel kunnen wurgen. Wat een leugenaar en taalverkrachter. Iets wat weken of maanden in een pak zit is nooit vers.Daarom was ik zo blij met mijn nieuwe baan in de che-mie. Dat leek mij een heldere wereld zonder nietszeg-gende en misleidende teksten. Tot ik een commercial zag over een shampoo. Daarin werd mij verteld dat de shampoo geen chemische stoffen bevatte. O ja? Ik sloeg de boeken er eens op na. ‘Chemisch’ betekent ‘schei-kundig’ en dat betekent weer: ‘betreffende, volgens of met behulp van de scheikunde’. In de shampoo zaten dus geen met behulp van de scheikunde gemaakte stof-fen. En dat moest ik geloven? Wederom voelde ik mij danig in de maling genomen. Ook in de chemie was ik blijkbaar niet veilig voor de taalmisbruikers.Waarschijnlijk werd bedoeld dat er geen giftige stoffen in zaten, maar dat negatief klinkende woord wilde men liever niet gebruiken, ook omdat het zou suggereren dat er voorheen wel gif in zat. En nu we het daar toch over hebben: ‘Giftige stoffen vrijgekomen bij brand chemiefa-briek’ kopt de krant. Nietszeggender kan een zin niet zijn. Elke stof is giftig, heb ik me laten vertellen, zelfs water. Als je er te veel van drinkt ga je dood. Zeg toch gewoon eerlijk wat er aan de hand is: ‘Bij de brand zijn allerlei nog niet geïdentificeerde stoffen in de lucht terechtgekomen, waarvan het gevaar voor de gezond-heid nog niet duidelijk is omdat de concentraties, die de grens aangeven tussen wel en niet giftig, nog niet bekend zijn.’ Kijk, dat is nog eens duidelijke taal... p

DuiDelijke taalhoofdredacteur

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van chemie magazine

‘Wat een leugenaar’

fo

to: C

as

pe

r r

ila

efficiëntere k r a k erHet komende anderhalf jaar investeert Sabic 135 miljoen euro in veiligheid, energiebesparing en milieubesparing in de productie-installaties in Geleen. Het doel is om de Olefins4-kraker veili-ger, concurrerender en energie-effi-ciënter te maken. Het energiegebruik van de kraker gaat met 8 procent omlaag, waardoor ook de CO2-uitstoot daalt. De productie zal met 2 procent toenemen. Soja-ingrediëntenDuPont heeft Solae, leverancier van soja-ingrediënten, volledig overgeno-men. Samen met de acquisitie van Danisco vorig jaar wil het bedrijf zo de innovatie van ingrediënten voor voe-dingsmiddelen versnellen.  WaterStoffa briektotal Raffinaderij Nederland gaat op het bedrijfscomplex in Vlissingen-Oost een tweede waterstoffabriek neerzet-ten. De installatie, die tientallen miljoe-nen euro’s kost, is nodig om meer lichte, zwavelarme aardolieproducten te maken. Pl a atacti v iteitenBayer MaterialScience neemt in de Verenigde Staten de plaatactiviteiten van Arkema over. Hiermee wil het bedrijf zijn positie op de Noord-Ameri-kaanse markt versterken en de mondi-ale plaatactiviteiten uitbreiden. De overname betreft de Tuffak-lijn. Deze producten worden gebruikt in vliegtui-gen, transport en zware machines.  a mine-ePox y-a dductenDe polyurethanendivisie van Huntsman heeft een samenwerkingsovereen-komst getekend met het in Budapest gevestigde Polinvent, een onderzoeks-onderneming die recent een scala aan nieuwe amine-epoxy-adducten heeft ontwikkeld. De twee bedrijven gaan de voordelen onderzoeken van het incor-poreren van Polinvent-adducten in de polyurethaan- en polyureacoatings, evenals andere kleef- en elastomeer-producten.

b e d r i j v e n

Bedrijven/Column

mei 2012 Chemie magazine 57

Page 58: Chemie magazine - mei 2012

Colofon

MENSEN

DSMBestuursvoorzitter Feike Sijbesma van DSM is per 1 september benoemd als commissaris bij De Nederlandsche Bank (DNB). Volgens DNB zijn de kennis, ervaring en visie van Sijbesma zeer relevant voor de centrale bank. Sijbesma zit sinds 2000 in het bestuur van DSM en heeft sinds 2007 de leiding over het chemiebedrijf. HIj studeerde medische biologie aan de Rijksuni-versiteit Groningen en bedrijfseconomie in Rotterdam.

TOPTEAM CHEMIESinds 1 april is Jasper Wesseling vanuit de overheid lid van het topteam chemie. Hij is de opvol-ger van Ab van Ravestein. Wesseling is plaatsvervangend directeur-generaal (DG) Bedrijfsle-ven & Innovatie (B&I) en tevens directeur Innovatie & Kennis in dit DG bij het ministerie van Economische Zaken, Lanbouw en Innovatie. Het DG B&I is verantwoordelijk voor de topsecto-renaanpak, contacten met bedrijfsleven, ict en regeldruk, en beleid voor de biobased econo-mie. Wesseling is afgestudeerd in de economie aan de Universiteit van Amsterdam.

DELTALINQS Bart Voet, directeur Shell Pernis, is sinds 1 april de opvolger van Frans Dumoulin (eveneens Shell) in het bestuur van Deltalinqs. Het vicevoorzitterschap, dat vervuld werd door Dumoulin, is per 1 april overgegaan naar bestuurslid Max van der Meer van Huntsman.

AKZONOBELHij is een van de grondleggers van de groene economie. Een leider met een groot maatschap-pelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Een visionair die zijn ideeën over duurzaamheid in de prak-tijk toepaste. Met die typeringen is Hans Wijers, scheidend topman van AkzoNobel en oud-minister van Economische Zaken, benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Hij was al Offi cier in de Orde van Oranje-Nassau.

VOLGENDE MAAND (27 JUNI)VNCI ONLINE

WWW.VNCI.NL Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie maga-zine en alles over de chemi-sche industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

TWITTER.COM/VNCI De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

WWW.VNCI.NL/LINKEDIN Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI EN NOG VEEL MEER…

Chemie magazine is het maandbladvan de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en ver-schijnt 11x per jaar

RedactieIgor Znidarsic (hoofdredacteur)Inge Janse (eindredacteur)Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactieLoire 150, 2491 AK, Den HaagT 070 337 87 28, F 070 320 39 03E [email protected]

MedewerkersAdriaan van Hooijdonk, Joost van Kas-teren, Emma van Laar, Gerard van Nifterik, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

VormgevingCurve, Haarlem

Advertentie-exploitatieMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17,2551 KS Den Haag,T 070 323 40 70, E [email protected] vallen buiten de verantwoor-delijkheid van de redactie

DrukDeltaHage, Den Haag

AbonnementenChemie magazine is gratis voor VNCI-leden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedra-gen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in ove-rige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnemen-ten/mutaties schriftelijk opgeven via [email protected]. Meer info: 070 337 87 28 OvernameOvername van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voor-afgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld coverJeroen Oerlemans

ISSN 1572-2996

REACH EN MKBINTERVIEW ARNE MAST (C3)VOORDELEN VAN MIA EN VAMILVOORBEELDEN VAN ENERGIEBESPARINGEN IN GEBRUIKSKETENKWALITEIT AUDITORSDE KRACHT VAN COCI’S

58 Chemie magazine mei 2012

Service

Page 59: Chemie magazine - mei 2012

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

serv

ices

Neem jij alleen genoegen met het beste?Janssen Biologics streeft naar het behalen van de hoogste kwaliteit in het maken, verwerven en op de markt brengen van biofarmaceutische geneesmiddelen ten behoeve van kanker, cardiovasculaire en immunologische aandoeningen. Binnen één van de grotere, en wellicht één van de meest interessante bedrijven in de Leidse regio, zijn het de werknemers die het verschil maken. Alleen het beste is goed genoeg. Zo ook voor de afdeling Environment Health Safety & Sustainability (EHS2). Zij zoekt een nieuwe collega die kan ondersteunen in het realisereen van de hoogst haalbare normen in overeenstemming met het J&J credo values. Spreekt een coachende en adviserende functie jou aan? Beschik je minimaal over een HBO niveau met expertise en werkervaring op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid? Ben je flexibel en heb je het vermogen om conceptueel/beleidsmatig denken te combineren met daadkracht en implemen-tatievermogen? Kijk dan op onze website voor meer informatie over deze Safety Health Environment Engineer vacature.

Janssen Biologics - Leiden

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Page 60: Chemie magazine - mei 2012