37
1 Opvoedingsidealen van ouders Onderzoeksrapport van een kwantitatief onderzoek naar de idealen die ouders hebben in de opvoeding en het belang dat ze er aan hechten.

Opvoedingsidealen van ouders - Driestar educatief · 2015. 2. 12. · Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Een kleine 25% behoort tot een andere gemeente (PKN-overig, OGG, NGK, GKV,

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • 1

    Opvoedingsidealen van ouders Onderzoeksrapport van een kwantitatief onderzoek naar de idealen die

    ouders hebben in de opvoeding en het belang dat ze er aan hechten.

  • 2

    Opvoedingsidealen van ouders

    Onderzoeksrapport van een kwantitatief onderzoek naar de idealen die

    ouders hebben in de opvoeding en het belang dat ze er aan hechten.

    Drs. P. D. (Petronelle) Baarda

    Drs. M. (Marianne) Golombek

    Drs. A. (Annemarie) Veenstra

    Kenniskring Opvoedingsidealen in de praktijk

    Driestar educatief, Gouda

    Oktober 2014

    Voor verwijzingen

    Baarda, P.D., Golombek, M. & Veenstra, A. (2014). Opvoedingsidealen van ouders. Gouda:

    Driestar educatief

  • 3

    Inhoudsopgave

    1. Inleiding .................................................................................................................. 4

    2. Onderzoeksvragen ..................................................................................................... 5

    3. Methode .................................................................................................................. 6

    4. Resultaten ................................................................................................................ 7

    4.1. Demografische gegevens ...................................................................................... 7

    4.2. Deelvraag 1 ‘Hoe denken ouders over opvoedingsidealen’? ........................................ 9

    4.3. Deelvraag 2 ‘In hoeverre hebben ouders behoefte aan ondersteuning bij het vormgeven

    aan hun opvoedingsidealen?’ ......................................................................................... 23

    4.4. Deelvraag 3 ‘Hoe verhouden Bijbelse opvoedingsidealen zich tot maatschappelijke

    opvoedingsidealen?’ ..................................................................................................... 24

    5. Conclusie en discussie .............................................................................................. 26

    5.1. Bespreking van de gevolgde onderzoeksmethode ................................................... 26

    5.2. Deelvraag 1 ‘Hoe denken ouders over opvoedingsidealen?’ ...................................... 26

    5.3. Deelvraag 2 ‘In hoeverre hebben ouders behoefte aan ondersteuning bij het vormgeven

    van opvoedingsidealen?’ ............................................................................................... 29

    5.4. Deelvraag 3 ‘Hoe verhouden Bijbelse opvoedingsidealen zich tot maatschappelijke

    opvoedingsidealen?’ ..................................................................................................... 29

    5.5. Slot ................................................................................................................ 30

    6. Literatuur ............................................................................................................... 31

    Bijlage 1 Vragenlijst opvoedingsidealen.............................................................................. 32

  • 4

    1. Inleiding Enkele van de vragen waar de pedagogiek zich mee bezig houdt zijn ‘wat is het doel dat ik bij de

    opvoeding wil bereiken?’ en ‘waartoe voed ik mijn kind op?’. De laatste tijd is echter herhaaldelijk te

    horen dat dit aspect van de opvoeding onderbelicht is gebleven. De Utrechtse hoogleraar pedagogiek

    Micha de Winter stelt dat opvoeding de achterliggende decennia meer het karakter heeft van

    gedragstraining dan dat ze gekenmerkt wordt door idealen. ‘Succesvolle opvoeding wordt zo

    ongeveer gelijkgesteld aan gedragsregulering’ (Winter, 2011). De fixatie op gedrag ziet de Winter

    als een verarming. ‘Opvoeding gaat immers over meer, over de identiteitsontwikkeling, vragen zoals

    wie ben ik, wat zijn mijn idealen, wat wil ik in de wereld?’. Andere wetenschappers in de pedagogiek

    zoals Marit Hopman (Hopman, 2012) en Dorret de Ruyter (Ruyter, 2003) benadrukken eveneens het

    belang van het hebben van idealen in de opvoeding.

    Het afgelopen decennium zijn er diverse onderzoeken gepubliceerd rondom opvoeding. Zo is

    er onderzoek gedaan naar kennis over opvoeding (Speetjens, P., Linden, D. van der, Goossens, F.,

    2009), de behoefte aan opvoedingsondersteuning (Bucx, F. & Roos, S. de, 2011) en hebben er ook

    specifieke onderzoeken plaatsgevonden binnen de gereformeerde gezindte (Berg, R. van den, Gun,

    T. van der, Kierczak, M., Kooij & A. van de & Wulp, I., 2005; JSO, 2008; Broer, N.A. & Gouwe-

    Dingemanse, P.M. van der, 2009; Muynck, A., Post, S.D., Heukelom, G.R.J., 2010). Er is echter

    nog weinig bekend over hoe ouders uit de gereformeerde gezindte denken over opvoedingsidealen

    en welke idealen zij voor ogen hebben.

    Uit een discussie in de landelijke pers1 in het voorjaar van 2012 blijkt wel een spanning

    gesignaleerd te worden tussen een pedagogisch en theologisch kindbeeld. Uit deze discussie blijkt

    dat een theologisch mensbeeld en de pedagogische praktijk uit elkaar zijn gegroeid en dat er derhalve

    behoefte is aan een nieuwe doordenking van een Bijbelse visie op de opvoeding en het doel van de

    opvoeding.

    Dit onderzoek gaat over de vraag naar de opvoedingsidealen van christelijke ouders en hun

    behoefte aan ondersteuning op dit gebied. Daarbij zal onder andere ook de vraag aan de orde komen

    in hoeverre zij een spanning ervaren tussen het denken van de Bijbel en dat van de samenleving.

    1 http://www.nd.nl/artikelen/2012/april/14/gereformeerde-pedagogiek-al-heel-oud;

    http://ahuijgen.nl/2012/02/01/pedagogisch-pelagianisme/;

    http://www.refdag.nl/opinie/wil_van_kind_niet_breken_maar_bewegen_1_624223;

    http://www.driestar-educatief.nl/l/library/download/95001

  • 5

    2. Onderzoeksvragen Het belangrijkste doel van dit onderzoek is het inventariseren van opvoedingsidealen en de

    bijbehorende behoeften aan opvoedingsondersteuning. Met behulp van deze kennis kunnen de later

    te ontwikkelen producten afgestemd worden op wat opvoeders nodig hebben; wordt duidelijk of en

    zo ja waar sturing op nodig is als het gaat om het denken over en/of vormgeven aan

    opvoedingsidealen. De hoofdvraag voor het onderzoek luidt als volgt:

    Welke opvoedingsidealen vinden ouders belangrijk en in hoeverre hebben zij behoefte aan

    ondersteuning in het denken over en/of vormgeven aan hun opvoedingsidealen?

    Deze hoofdvraag valt uiteen in verschillende deelvragen:

    1. Hoe denken ouders over opvoedingsidealen en wat vinden ze belangrijke opvoedingsidealen?

    2. In hoeverre hebben ouders behoefte aan ondersteuning bij het vormgeven aan hun

    opvoedingsidealen?

    3. Hoe verhouden Bijbelse opvoedingsidealen zich tot maatschappelijke opvoedingsidealen?

    De volgende deelaspecten zijn in het onderzoek meegenomen:

    In hoeverre zijn ouders zich bewust van hun opvoedingsidealen?

    Welk opvoedingsidealen beschrijven ouders zelf en welke van de genoemde

    opvoedingsidealen vinden ze belangrijk?

    Wat beïnvloedt ouders in hun denken over/ keuze voor opvoedingsidealen?

    Is er een samenhang tussen opvoedingsidealen en demografische factoren als

    opleidingsniveau en geslacht?

    In hoeverre hebben ouders behoefte aan ondersteuning in het denken over en/of vormgeven

    aan opvoedingsidealen?

    Welke vorm van ondersteuning prefereren ouders?

    Welke plaats nemen de Bijbel en Bijbelse opvoedingsidealen in in het geheel van

    opvoedingsidealen?

  • 6

    3. Methode Er is gekozen voor een kwantitatief onderzoek om zo een beeld te krijgen van de visie en opinie van

    zoveel mogelijk ouders aangaande dit onderwerp. De basis voor de vragenlijst is gevormd door

    literatuuronderzoek. Voor de vragenlijst is gebruik gemaakt van onderzoeksrapporten die over

    dezelfde thematiek rapporteren. Zo zijn vragen overgenomen uit het Gezinsrapport dat in 2011 is

    verschenen naar aanleiding van een SCP onderzoek. In dat onderzoek is gevraagd naar de

    opvoedingsdoelen en opvoedingsoriëntaties van ouders.

    Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de ZIEN! Vragenlijst voor ouders. Dit instrument

    maakt deel uit van het pedagogisch leerlingvolgsysteem dat veel scholen gebruiken. In de

    oudervragenlijst wordt ouders gevraagd naar aspecten van het sociaal-emotionele functioneren van

    kinderen. Ouders mogen dan aangeven in hoeverre ze die sociaal-emotionele aspecten ook terug

    zien in het gedrag van hun kinderen thuis. De indruk kan dan ontstaan dat ouders deze aspecten

    ook belangrijk moeten vinden en dat dit de belangrijkste aspecten zijn van het sociaal-emotionele

    functioneren van kinderen. Daarmee zou dit instrument ook van invloed kunnen zijn op de

    opvoedingsidealen van ouders. Dit punt is gedeeld met de makers van ZIEN! en zij herkenden dat.2

    In goed overleg met hen is er voor gekozen om deze vragen aan ouders voor te leggen, maar dan

    nu niet met de vraag in hoeverre ze dit gedrag terugzien bij hun kind(eren), maar in hoeverre ze dit

    ook belangrijke aspecten vinden in de opvoeding.

    In juni 2013 heeft een verkennend focusinterview met een aantal ouders plaatsgevonden over hun

    opvoedingsidealen. Dit vooronderzoek heeft meer zicht gegeven op de taal die ouders gebruiken als

    het gaat om hun opvoedingsidealen. Deze informatie ligt ook aan de basis van de vragenlijst.

    Op grond van deze verschillende informatiebronnen is een vragenlijst (zie bijlage 1) opgesteld. Een

    conceptversie is voorgelegd aan een aantal ouders. Ook is er meegedacht door een aantal collega’s

    waaronder orthopedagogen, psychologen en een methodoloog. Al deze feedback is verwerkt en half

    november 2013 is de vragenlijst online gepubliceerd via de website van Driestar educatief.

    De respondenten zijn op verschillende manieren en via diverse kanalen benaderd:

    Er is een mail gestuurd naar alle collega’s van Driestar educatief met daarin twee vragen.

    Hen is gevraagd om de vragenlijst zelf in te vullen als ze kinderen in de leeftijd van 0-21 jaar

    hebben. Daarnaast is alle collega’s gevraagd of ze deze mail naar minstens vijf mensen uit

    hun netwerk willen sturen. Een aantal collega’s heeft deze mail ook doorgestuurd naar hun

    zakelijk netwerk.

    Via de orthopedagogen is een mail uitgegaan naar de directies van hun eigen scholen met

    daarin de vraag of directies deze vragenlijst willen verspreiden onder ouders.

    Er is een bericht opgenomen in de nieuwsbrief Voortgezet Onderwijs van Driestar educatief.

    De link is gedeeld via het Twitter account van Driestar educatief.

    Naar diverse organisaties die met kinderen, jongeren en/of opvoeders werken is de vraag

    gesteld of zij hun netwerk willen wijzen op de vragenlijst. Het LCJ en JOP (PKN) hebben

    daaraan gehoor gegeven. Ouders & Coo, CIP, stichting Chris en Regeneratio zagen hier geen

    kans toe.

    Respondenten hebben tot en met 6 januari 2014 de gelegenheid gehad de vragenlijst in te vullen.

    Na 6 januari is de vragenlijst online verwijderd en is het verwerken en analyseren van de data

    gestart.

    2 Belangrijk om te vermelden is dat de ZIEN! vragenlijst voor ouders nog niet is gevalideerd en in ontwikkeling is.

  • 7

    4. Resultaten

    In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven die volgen uit de antwoorden die door de

    respondenten op de vragenlijst zijn gegeven. Er zal eerst een beschrijving gegeven worden van de

    demografische gegevens. Daarna worden per deelvraag de opvattingen van de respondenten

    weergegeven, gevolgd door een samenvatting per deelaspect.

    4.1. Demografische gegevens

    Aantal respondenten

    Het aantal respondenten dat de hele vragenlijst heeft ingevuld is 619. Daarnaast zijn er negentien

    respondenten die niet de hele vragenlijst, maar wel een groot gedeelte hebben ingevuld. Een

    belangrijk deel van de vragenlijst bestaat uit aspecten waarvan respondenten konden aangeven hoe

    belangrijk ze dit vinden in de opvoeding. Wanneer respondenten niet op alle, maar wel op al déze

    aspecten antwoord hebben gegeven, zijn hun gegevens ook meegenomen in het kwantitatieve deel

    van het onderzoek.

    Geslacht respondenten

    80% van de respondenten is vrouw

    20% van de respondenten is man

    Opleidingsniveau

    Van de respondenten heeft 42% als hoogst genoten opleiding hbo, 28% mbo, 13% universiteit, 10%

    vmbo, 5% havo en 2% een andere opleiding.

    Opvallend is dat ruim de helft (55%) van de respondenten hoger opgeleid is (hbo en wo).

    Dit is vele malen hoger dan het gemiddelde opleidingsniveau van de Nederlanders. Volgens de laatste

    cijfers van het CBS heeft slechts 33% een hbo en/of wo achtergrond.3 Dit wordt vooral verklaard

    door een tweemaal zo grote groep hbo’ers in onze respondentengroep (42% in vergelijking met 21%

    landelijk). Het is belangrijk om dat bij het interpreteren van de resultaten te realiseren. Sommige

    opleidingen waren weinig vertegenwoordigd, daarom is er voor gekozen om in het vervolg van het

    onderzoek te werken met de volgende hoofdcategorieën.

    Tabel 4.1

    Kerkelijke achtergrond

    Ruim een derde van de respondenten behoort tot de Gereformeerde Gemeenten. Bijna een kwart

    behoort tot de Gereformeerde Bond binnen de PKN. 8% behoort bij de Hersteld Hervormde kerk en

    3 http://www.trendsinbeeld.minocw.nl/grafieken/3_1_2_31.php

    Opleidingsniveau Aantal

    Percentage

    opleidingsniveau

    respondenten

    Percentage

    opleidingsniveau

    gemiddelde

    Nederlander

    Vmbo

    63

    10

    19

    Havo en vwo 43 7 7

    Mbo 174 28,0 33

    Hbo en wo 341 55 33

    Totaal 621 100,0

  • 8

    nog eens 8% schaart zich bij de Christelijke Gereformeerde Kerken. 5% behoort tot de

    Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Een kleine 25% behoort tot een andere gemeente (PKN-

    overig, OGG, NGK, GKV, RKK, baptisten en andere opties als thuis lezend, vrij hervormd etc.).

    Omdat sommige kerkelijke denominaties te weinig vertegenwoordigd zijn om er duidelijke

    uitspraken over te kunnen doen, zijn een aantal denominaties geclusterd. Wanneer een kerkelijke

    denominatie 5% of minder van het totaal aantal respondenten bedraagt, zijn ze geclusterd. Zo zijn

    de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, de Oud Gereformeerde Gemeenten en de

    Gereformeerde Gemeenten bij elkaar gevoegd. Onder de categorie ‘overig’ vallen Baptist,

    Evangelisch, Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, Nederlands Gereformeerde Kerken, PKN-overig,

    RKK en ‘anders’.

    Tabel 4.2

    Kerkelijke richting Aantal Percentage

    Christelijke Gereformeerde Kerken

    51

    8,1

    (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) 260 41,5

    Hersteld Hervormde Kerk 52 8,3

    PKN (Gereformeerde Bond) 142 22,6

    Overig 102 16,3

    Geen 20 3,2

    Totaal 627 100,0

    Gezinssamenstelling

    Gevraagd is naar de samenstelling van het gezin. Het blijkt dat een ruime meerderheid van de

    respondenten (96%) bestaat uit een oorspronkelijk gezin met vader en moeder.

    Bijna 2% van de respondenten leidt een eenouder gezin. Bij ongeveer 0,5% is sprake van een nieuw

    samengesteld gezin en in bijna 1,5% van de gevallen is de situatie anders (bijvoorbeeld pleeggezin,

    opvoeden door grootouders).

    12% van de respondenten heeft één kind

    25% van de respondenten heeft 2 kinderen

    30% van de respondenten heeft 3 kinderen

    16% van de respondenten heeft 4 kinderen

    17% van de respondenten heeft 5 kinderen of meer

    50% van de respondenten heeft kinderen in de leeftijd van 0-3

    70% van de respondenten heeft kinderen in de leeftijd van 4-11

    36% van de respondenten heeft kinderen in de leeftijd van 12-15

    27% van de respondenten heeft kinderen in de leeftijd van 16 jaar en ouder

  • 9

    4.2. Deelvraag 1 ‘Hoe denken ouders over opvoedingsidealen’?

    4.2.1. Bewustzijn en belang van opvoedingsidealen

    Aan het begin van het onderzoek zijn ouders gevraagd of ze veel nadenken over het doel van hun

    opvoeding en in hoeverre hun opvoedingsidealen hen daarin ook helder voor ogen staan.

    Ik denk na over datgene wat ik met mijn opvoeding wil bereiken.

    Ruim 60% van de respondenten denkt vaak na over wat ze met de opvoeding van hun kinderen

    willen bereiken. Ruim 36% doet dat soms of nogal eens. Bijna niemand geeft aan bijna nooit over

    het doel van zijn opvoeding na te denken.

    Tabel 4.3

    Ik denk na over datgene wat ik met mijn

    opvoeding wil bereiken. Aantal Percentage

    Bijna nooit

    9

    1,4

    Nogal eens 124 19,4

    Soms 109 17,1

    Vaak 396 62,1

    Totaal 638 100,0

    In het denken over opvoeding, spelen opvoedingsidealen ook een grote rol bij ouders. De meeste

    ouders geven aan helder voor ogen te hebben wat hun opvoedingsidealen zijn en zeggen dat deze

    hen ook helpen in de opvoeding.

    Tabel 4.44

    Voor al deze vragen blijken significante verschillen te zitten tussen de opleidingsniveaus van de

    respondenten. Hoger opgeleiden denken doorgaans vaker na over wat ze met de opvoeding willen

    bereiken en hebben duidelijker zicht op wat hun opvoedingsidealen zijn. Ook zijn zij het er vaker

    4 Alle donkergrijs gearceerde gedeelten in de tabellen betreffen de hoogste score voor een bepaalde stelling. Een tint lichter is de op één na hoogste score.

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    % Z

    eer

    mee o

    neens

    % M

    ee o

    neens

    % N

    iet

    mee e

    ens/

    nie

    t m

    ee o

    neens

    % M

    ee e

    ens

    % Z

    eer

    mee e

    ens

    Ik weet wat mijn opvoedingsidealen zijn

    (datgene wat ik met mijn opvoeding wil bereiken). 4,07 ,613

    ,3 2,5 6,3 71,8 19,1

    Opvoedingsidealen helpen mij in de opvoeding. 3,94 ,660 ,3 3,1 13,9 67,9 14,7

    Ik heb door deze vragenlijst meer zicht gekregen op mijn

    opvoedingsidealen. 2,84 ,849

    5,6 27,9 44,1 21,7 ,8

  • 10

    (zeer) mee eens dat opvoedingsidealen hen helpen in de opvoeding. Lager opgeleiden geven vaker

    aan dat een vragenlijst als deze hen helpt om meer zicht te krijgen op hun opvoedingsidealen.

    Tabel 4.5

    Gemiddelden per

    opleidingscategorie

    Ik

    denk

    na

    over

    datg

    ene

    wat

    ik

    met

    mijn

    opvoedin

    g

    wil

    bere

    iken.

    Ik

    weet

    wat

    mijn

    opvoedin

    gsid

    eale

    n zijn

    (datg

    ene

    wat

    ik

    met

    mijn

    opvoedin

    g

    wil

    bere

    iken).

    Opvoedin

    gsid

    eale

    n

    help

    en

    mij

    in

    de

    opvoedin

    g.

    Ik

    heb

    door

    deze

    vra

    genlijs

    t m

    eer

    zic

    ht

    gekre

    gen

    op

    mijn

    opvoedin

    gsid

    eale

    n.

    Vmbo 4,21 3,83 3,73 2,84

    Havo en vwo 4,33 4,05 3,72 2,67

    Mbo 4,24 3,94 3,86 2,99

    Hbo en wo 4,53 4,17 4,03 2,76

    Totaal 4,40 4,06 3,93 2,83

    Samenvatting

    Het merendeel van de ouders denkt bewust na over zijn of haar opvoedingsidealen en het grootste

    gedeelte van de ouders doet dat vaak. Vrijwel de meeste ouders zijn zich bewust van hun

    opvoedingsidealen en zeggen die helder voor ogen te hebben. Opvoedingsidealen helpen de meeste

    ouders in het vormgeven van de opvoeding. Hoger opgeleiden hebben duidelijker zicht op hun

    opvoedingsidealen en geven sterker aan dat opvoedingsidealen hen ook helpen in de opvoeding.

    Voor ruim een vijfde van de ouders is een vragenlijst als deze al een instrument om meer zicht te

    krijgen op hun opvoedingsidealen. Dat geldt vooral voor lager opgeleiden.

    4.2.2. Samen opvoeden

    Ouders zijn gevraagd naar hun gezamenlijkheid als partners (indien van toepassing) in de opvoeding

    als het gaat om opvoedingsidealen en hoe belangrijk men het vindt om dezelfde opvoedingsidealen

    te hebben.

    Mijn partner en ik praten samen over onze opvoeding

    Wanneer dat van toepassing is, praten vrijwel alle ouders samen over de opvoeding. In ongeveer

    45% van de gevallen is dat wekelijks en bij ruim een derde van de ouders is dat ongeveer iedere

    dag. Ruim 10% praat ongeveer iedere maand met elkaar en een kleine 5% spreekt enkele keren per

    jaar over de opvoeding.

    Tabel 4.6

    Mijn partner en ik praten samen over onze opvoeding Aantal Percentage

    Nee, nooit 1 ,2

    Ja, enkele keren per jaar 24 3,8

    Ja, ongeveer iedere maand 85 13,3

    Ja, ongeveer iedere week 286 44,8

    Ja, ongeveer iedere dag 224 35,1

    Niet van toepassing 18 2,8

    Totaal 638 100,0

  • 11

    Mijn partner heeft andere opvoedingsidealen dan ik

    Bijna 44% is het hier niet mee eens en geeft aan dat de partner dezelfde opvoedingsidealen heeft.

    Ruim de helft van de ouders geeft aan dat de opvoedingsidealen van beide ouders verschillen, waarbij

    in de meeste van die gevallen echter de belangrijkste opvoedingsidealen wel overeenkomen. Er is

    hier sprake van een significant verschil tussen respondenten met een hbo/wo opleiding enerzijds en

    een mbo opleiding anderzijds. Lager opgeleiden hebben vaker andere opvoedingsidealen dan hun

    partner dan dat dat bij hoger opgeleiden het geval is. Hogeropgeleiden zitten wat meer op één lijn

    als het gaat om opvoedingsidealen.

    Tabel 4.7

    Mijn partner heeft andere opvoedingsidealen dan ik Aantal percentage

    Ja 20 3,1

    Gedeeltelijk: de belangrijkste opvoedingsidealen komen niet

    overeen 6 ,9

    Gedeeltelijk: de belangrijkste opvoedingsidealen komen overeen 317 49,7

    Nee 279 43,7

    Niet van toepassing 16 2,5

    Totaal 638 100,0

    Wanneer u en uw partner verschillende opvoedingsidealen hebben, hoe ervaart

    u dit?

    Als ouders verschillen in hun opvoedingsidealen blijkt dat ruim 40% dit niet als negatief ervaart.

    16% vindt dit wel prima en 24% vindt dit verrijkend. Ruim 17% ervaart het verschillend denken over

    opvoedingsidealen negatiever. Bijna 6% vindt dit jammer en ruim 11% vindt dit vooral lastig.

    Tabel 4.8

    Wanneer u en uw partner verschillende opvoedingsidealen

    hebben, hoe ervaart u dit? Aantal percentage

    Ik vind het vooral jammer 36 5,7

    Ik vind het vooral lastig 73 11,5

    Ik vind het vooral verrijkend 154 24,2

    Ik vind het prima zo 102 16,0

    Niet van toepassing 272 42,7

    Totaal 637 100,0

    Samenvatting

    De opvoeding is iets wat ouders uit dit onderzoek gezamenlijk bespreken en voor de meeste ouders

    is dat minstens één keer per week. De meeste opvoeders zitten geheel of voor het grootste deel op

    één lijn als het gaat om hun opvoedingsidealen. Hoger opgeleiden zitten doorgaans wat meer op één

    lijn dan lager opgeleiden. Wanneer ouders echter verschillende opvoedingsidealen hebben vindt een

    meerderheid dat verrijkend of prima. Er zijn echter ook ouders die dat wel lastig of jammer vinden.

    Bij deze laatste vraag zijn geen significante verschillen gevonden voor opleidingsniveau.

  • 12

    4.2.3. Invloed op opvoedingsidealen

    In mijn denken over opvoedingsidealen word ik het meest beïnvloed door

    Respondenten konden twee opties aankruisen. Vijfhonderd respondenten hebben dat gedaan.

    Honderdvierendertig respondenten hebben één optie aangevinkt. Ouders verschillen in wat hen het

    meest beïnvloedt in hun denken over opvoedingsidealen.

    Tabel 4.9

    In mijn denken over opvoedingsidealen word ik het

    meest beïnvloed door:

    Aantal

    ouders dat

    voor dit

    alternatief is

    Percentage

    ouders dat

    voor dit

    alternatief is

    (Gesprekken met) familie 227 36

    (Gesprekken met) vrienden en kennissen 242 38

    Boeken en/of artikelen in kranten of tijdschriften 253 40

    Mijn kerkelijke gemeente (bijvoorbeeld door de preek,

    door huisbezoek of opvoedavonden) 228 36

    De school van mijn kind(eren) 38 6

    Iets anders 146 23

    Samenvatting

    Het blijkt voor ouders verschillend te liggen wat hen beïnvloedt in hun denken over

    opvoedingsidealen. Vooral gesprekken met anderen, het lezen van literatuur en de kerkelijke

    gemeente zijn van invloed op de opvoedingsidealen van ouders. School wordt nauwelijks genoemd.

    De alternatieve antwoorden lopen sterk uiteen. Soms benoemen ouders in eigen woorden één van

    de al genoemde opties. Andere ouders geven aan dat de Bijbel en/of het geloof hen beïnvloeden.

    Weer andere ouders benoemen de invloed van hun eigen opvoeding. Ook opleiding en/of

    levenservaring zijn voor sommige ouders van invloed op hun denken over opvoedingsidealen. Een

    enkele ouder geeft aan in het geheel niet beïnvloed te worden.

    4.2.4. Opvoedingsidealen

    Er zijn zowel open als gesloten vragen aan ouders voorgelegd. Er wordt eerst verslag gedaan van

    het deel van het onderzoek met de open vragen en vervolgens wordt een beschrijving gegeven van

    de resultaten van de gesloten vragen.

    Open vragen

    Voordat ouders bevraagd zijn op hoe belangrijk ze de genoemde opvoedingsidealen vinden, hebben

    ze eerst de gelegenheid gekregen om bij twee open vragen zelf aan te geven en in te vullen wat hun

    opvoedingsidealen zijn. We hebben dezelfde vraag vanuit twee verschillende invalshoeken aan

    ouders gesteld, zodat niet alleen vanuit de volwassene maar ook vanuit het kind gedacht wordt. De

    vragen luiden respectievelijk:

    Ik wil dat mijn kind een volwassene wordt die…..

    Mijn vader of moeder vindt het vooral belangrijk dat ik later…. (ouders zijn dus gevraagd in

    te schatten hoe hun kinderen op deze vraag geantwoord zouden hebben.)

    De gegevens zijn geanalyseerd en zoveel mogelijk gerubriceerd. De meest gevonden rubrieken

    worden hieronder achtereenvolgens besproken.

  • 13

    Godsdienstige opvoedingsidealen

    Het blijkt dat bij de eerste vraag een krappe 60% van de respondenten een godsdienstig ideaal

    noemt en ruim 40% geen verwijzing heeft naar idealen die te maken hebben met God, geloof en/of

    godsdienst.

    Bij de tweede vraag blijkt dat 42% van de respondenten een verwijzing heeft naar een

    godsdienstig opvoedingsideaal. Bij 58% van de respondenten zijn de antwoorden niet specifiek

    godsdienstig van aard.

    Binnen de godsdienstige opvoedingsidealen die ouders noemen, zijn verschillende aspecten te

    onderscheiden. Zo is een belangrijk punt dat genoemd wordt een relationeel aspect, namelijk dat

    hun kinderen God leren kennen, vrezen en liefhebben, tot geloof komen in Jezus Christus, met God

    wandelen, in afhankelijkheid leven.

    Daarnaast wordt het godsdienstige opvoedingsideaal door sommige ouders wat minder in

    relationele termen, maar meer als leefregel omschreven zoals ‘volgens de Bijbel leven’ of ‘zich

    houden aan christelijke normen en waarden’. Voor een aantal ouders is de christelijke opvoeding er

    (ook) op gericht dat hun kind zich als christen staande kan houden in de maatschappij. Daarnaast is

    ook een belangrijk aspect van de christelijke opvoeding dat hun kinderen dienstbaar kunnen zijn in

    Gods koninkrijk, tot zegen voor anderen. Bij dat aspect speelt voor sommige ouders ook mee dat

    kinderen hun talenten ook in dat perspectief zullen gebruiken. Samengevat kunnen de volgende

    aspecten onderscheiden worden in godsdienstige opvoedingsidealen:

    relationeel

    als leefregel

    consolidatie in de zin van overleven en staande blijven in deze maatschappij

    dienstbaarheid

    Gerichtheid op anderen

    Een tweede ideaal dat veel genoemd wordt door ouders is dat ze het belangrijk vinden dat hun kind

    zich er van bewust is dat het niet voor zichzelf leeft. Ouders geven aan dat ze het belangrijk vinden

    dat hun kind rekening houdt met anderen, oog voor een ander heeft en kan dienen. Deze sociale

    attitude wordt in sommige gevallen ook in één adem genoemd met een godsdienstig ideaal van ‘God

    en je naaste dienen en liefhebben’.

    Naast de al genoemde aanduidingen zijn termen als respect tonen, sociaal zijn, vriendelijk

    zijn, behulpzaam zijn, anderen accepteren, voor anderen klaar staan aanduidingen die in deze

    categorie gebruikt worden.

    Zelfstandigheid en evenwichtigheid

    Opvoeden tot zelfstandigheid is ook een facet van de opvoeding. Ouders vinden het belangrijk dat

    hun kind later zelfstandig kan functioneren. Dat wordt enerzijds verwoord in termen van ‘goed voor

    jezelf kunnen zorgen’ en ‘op eigen benen kunnen staan’. Anderzijds worden bewoordingen gebruikt

    als ‘zelfstandig kunnen denken’, ‘eigen keuzes kunnen maken’ en deze ook ‘kunnen

    beargumenteren’. Zelfstandigheid wordt dan ook wel in verband gebracht met verstandig,

    weloverwogen beslissingen kunnen nemen.

    Een aspect dat hier ook mee te maken heeft, maar waarmee niet altijd hetzelfde bedoeld

    wordt is het opvoedingsideaal van ‘stabiel en/of evenwichtig zijn’. In sommige gevallen wordt dit

    ideaal verbonden met zelfstandigheid, maar vaak wordt het ook als afzonderlijke eigenschap

    genoemd. Het ligt dan meer in de sfeer van ‘een sterke persoonlijkheid worden’ die niet met alle

    winden mee waait. Eén van de ouders vat dat als volgt kernachtig samen: ‘Ik wil dat mijn kind een

    volwassene wordt die een stabiele persoonlijkheid is geworden die weloverwogen de juiste

    beslissingen kan nemen.’

  • 14

    Functioneren in de maatschappij

    Goed kunnen functioneren in de samenleving heeft in veel gevallen te maken met het

    opvoedingsideaal van zelfstandigheid. In dat geval willen ouders graag dat hun kind zelfstandig kan

    functioneren in de samenleving. Ze zien graag dat hun kind ‘een goede plaats in de maatschappij

    weet te verwerven’ of ‘stevig in de maatschappij staat’. In dat geval is de opvoeding erop gericht dat

    het kind voldoende wordt toegerust zodat hij ‘de wereld om zich heen in durft te stappen met een

    goed gevulde rugzak’.

    Anderen verwoorden het functioneren in de maatschappij vooral in termen van ‘overleven’,

    namelijk dat ze graag zien dat hun kind zich ‘in de maatschappij kan redden’ of die ‘weerbaar in de

    samenleving staat’. Veelal is dit aspect gemotiveerd door een religieus opvoedingsideaal, namelijk

    ‘als christen staande blijven’. Soms wordt dit aspect ook geformuleerd als dat hun kind een

    volwassene wordt die ‘lef en mogelijkheden heeft om tegen de stroom in te roeien’.

    Weer anderen definiëren het functioneren in de maatschappij ‘actiever’, namelijk positief in

    de maatschappij staan, er iets aan bijdragen/iets voor de samenleving betekenen en/of je

    verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving.

    Verantwoordelijkheid

    Het dragen en nemen van verantwoordelijkheid komt ook een aantal keer expliciet naar voren in

    deze open vragen. Dit heeft bij sommigen betrekking op bovenstaande, namelijk je

    verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving als geheel. Voor anderen staat het in verband met

    je verantwoordelijk weten voor de mensen om je heen. En weer anderen beschrijven het in termen

    van verantwoordelijkheid dragen voor je eigen handelen. Niet altijd wordt verantwoordelijkheid

    duidelijk omschreven. Het blijft soms ook beperkt tot de term verantwoordelijkheid nemen, kennen,

    dragen.

    Geluk

    Gelukkig worden is ook een aspect dat een aantal keer genoemd wordt door ouders. In sommige

    gevallen wordt dat als enig opvoedingsideaal genoemd, in de zin van ‘ik wil dat mijn kind gelukkig

    wordt’. Anderen definiëren gelukkig zijn meer in de zin van tevreden en dankbaar zijn. In de reacties

    die gegeven worden is te merken dat ouders verschillende opvattingen en beelden hebben bij ‘geluk’.

    Er zijn ouders die het plaatsen in het perspectief van het leven met God, bijvoorbeeld ‘ik wil dat mijn

    kind een volwassene wordt die met God gaat en daarnaast gelukkig wordt’. Anderen hebben meer

    het perspectief van plezier hebben, blij worden, voor ogen.

    Zelfvertrouwen en jezelf zijn

    Een aantal ouders noemt het zelfvertrouwen van kinderen ook een belangrijk ideaal in de opvoeding.

    Niet alleen zelfvertrouwen wordt genoemd, maar ook zelfverzekerdheid en zelfbewustzijn. Anderen

    omschrijven deze eigenschap van hun kinderen met eigenwaarde hebben, een goed zelfbeeld

    hebben.

    Nauw verwant hieraan zijn opmerkingen als ‘ik wil dat mijn kind een volwassene wordt ‘die weet wat

    hij wil’, ‘die zichzelf is of zichzelf durft te zijn’, ‘die goed/lekker in zijn vel zit’, ‘zijn eigen dromen

    durft waar te maken’ en ‘doet wat hij zelf leuk/fijn vindt’.

    Gaven en talenten gebruiken

    Een facet dat door sommige ouders genoemd wordt, is het gebruiken van je talenten. Er wordt dan

    aangegeven dat het belangrijk is om je gaven, kwaliteiten en talenten te ontdekken. Daarnaast wordt

    aangegeven dat het belangrijk is om die gaven en talenten in te zetten ten dienste van God, de

  • 15

    naaste en/of de maatschappij. In dit kader wordt ook genoemd dat het belangrijk is om je best te

    doen, een goede werkhouding te hebben.

    Overig

    Tot slot zijn er nog een aantal opvoedingsidealen die slechts door een enkele ouder genoemd zijn.

    Dat zijn onder andere:

    eerlijk en betrouwbaar zijn

    moedig

    je geliefd weten

    een goede baan vinden/ een opleiding volgen

    een partner vinden/ een gezin stichten

    zachtmoedig/ vriendelijk zijn

    terug kunnen kijken op een fijne jeugd

    Bij vraag 5 (vanuit het perspectief van het kind) zijn over het algemeen dezelfde

    antwoordcategorieën te onderscheiden als bij vraag 4 (vanuit perspectief ouder). Wel valt het

    volgende op. Wanneer ouders vanuit het perspectief van het kind antwoord geven op de vraag naar

    opvoedingsidealen wordt ‘gelukkig zijn’ na het ‘godsdienstige opvoedingsideaal’ het meest vaak

    genoemd. Het ideaal van ‘gelukkig zijn’ wordt vooral genoemd door ouders die geen godsdienstig

    ideaal hebben ingevuld. Bij ouders die wel een godsdienstig ideaal hebben genoemd, blijkt het aspect

    van ‘dienen, oog voor anderen’ het meest genoemd te worden in plaats van ‘gelukkig zijn’. Het

    ‘dienen, oog voor anderen’ gaat in ongeveer de helft van de gevallen gepaard met een godsdienstig

    opvoedingsideaal.

    Gesloten vragen

    4.2.4.1. Algemeen

    Ouders is gevraagd om op een schaal van 1 (helemaal niet belangrijk) tot 7 (onmisbaar) aan te

    geven hoe belangrijk zij onderstaande aspecten vinden voor de toekomst van hun kind. De

    gemiddelde score die ouders geven over al deze stellingen is 4.76. Dat betekent dat ouders aangeven

    deze aspecten best belangrijk te vinden. In onderstaande tabel zijn per stelling de gemiddelden

    opgenomen. Ook is per stelling aangegeven welk percentage van de respondenten het al dan niet

    belangrijk vindt. De percentages zijn afgerond op hele getallen.

  • 16

    Tabel 4.10

    Ik vind het voor de toekomst van mijn kind belangrijk

    dat hij/zij…

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    %

    Hele

    maal

    nie

    t

    bela

    ngrijk

    % N

    iet

    bela

    ngrijk

    % E

    en b

    eetj

    e b

    ela

    ngrijk

    % b

    ela

    ngrijk

    % E

    rg b

    ela

    ngrijk

    % H

    eel erg

    bela

    ngrijk

    % o

    nm

    isbaar

    1 zich laat leiden door wat de Bijbel zegt 6,17 1,375 2 2 2 6 11 15 62

    1 leeft vanuit het besef dat dit leven tijdelijk is 5,76 1,394 1 2 4 14 15 22 42

    3 rekening houdt met anderen 5,55 1,014 0 0 1 16 31 31 21

    2 verantwoordelijkheidsgevoel heeft 5,54 1,077 0 0 0 20 30 25 25

    2 nadenkt voor het iets onderneemt /

    controle heeft over eigen gedrag 5,37 1,075 0 0 2 21 30 29 17

    3 verdraagzaam is 5,35 1,016 0 0 2 22 32 31 14

    3 respect heeft voor volwassenen 5,32 1,066 0 0 2 23 32 26 17

    3 zijn/haar talenten gebruikt 5,30 ,988 0 0 1 23 33 31 12

    3 anderen laat uitpraten/ op zijn beurt wacht 5,25 1,002 0 0 2 23 35 29 12

    3 zich behulpzaam gedraagt 5,15 1,006 0 0 3 26 34 28 9

    2 zelfstandig kan oordelen 5,15 1,030 0 0 2 29 33 25 12

    3 belangstelling toont voor wat anderen zeggen of doen 5,11 ,947 0 0 2 28 36 28 7

    3 met aandacht luistert naar wat anderen

    zeggen of vertellen 5,11 ,951 0 0 2 28 35 28 7

    4 eigen keuzes maakt 5,09 1,042 0 0 3 30 35 20 12

    3 goede manieren heeft 4,99 1,091 0 1 4 33 30 23 10

    6 veerkracht toont 4,96 1,006 0 0 3 32 37 18 9

    5 zich aan de regels houdt 4,93 1,136 0 0 8 32 28 23 10

    4 eigen zaken regelt 4,89 1,030 0 0 5 36 32 20 8

    5 zich houdt aan de regels binnen ons gezin 4,82 ,958 0 0 4 40 32 20 5

    3 aardige dingen zegt tegen anderen 4,77 1,080 0 1 9 34 30 21 6

    4 verbaal voor zichzelf opkomt 4,62 1,065 0 1 10 41 29 14 6

    6 uit zichzelf met andere kinderen spreekt 4,60 1,001 0 1 9 43 29 14 4

    4 zegt wat het ergens van vindt 4,53 1,062 0 1 14 40 27 15 4

    6 open staat voor nieuwe plannen, ideeën en activiteiten 4,52 ,990 0 1 11 44 27 14 3

    6 uit zichzelf vertelt 4,47 1,084 0 1 14 43 23 14 5

    6 een eigen inbreng heeft tijdens gezamenlijke activiteiten 4,39 ,950 0 1 12 51 22 13 1

    5 mensen die ouder zijn gehoorzaamt 4,37 1,188 1 4 16 40 20 17 3

    6 uit zichzelf op anderen af stapt 4,23 1,005 0 1 21 46 19 10 2

    6 makkelijk een compromis met een ander kind sluit 4,21 ,932 0 2 17 52 19 9 1

    7 ijverig en ambitieus is 4,18 1,050 0 3 22 43 20 10 2

    5 direct gehoorzaamt als ik een opdracht geef 4,11 1,094 0 4 25 41 18 11 2

    7 het maximale uit zichzelf haalt 4,03 1,131 1 6 26 38 20 8 2

    kritisch nadenkt voordat hij/zij mijn opdracht uitvoert 4,00 1,139 1 5 28 37 19 9 2

    7 goede schoolresultaten behaalt 3,85 ,947 1 4 30 48 12 6 1

    6 een eigen werkwijze of eigen idee makkelijk los laat 3,54 1,100 1 16 35 32 11 5 1

    weinig aandacht opeist 3,17 1,095 4 25 35 25 8 2 0

  • 17

    Een factoranalyse geeft een indeling in 7 factoren en deze indeling verklaart 67% van de analyse.

    Deze factoren kunnen als volgt gedefinieerd worden:

    1. Religiositeit

    2. Bezonnenheid (nadenken en verantwoordelijkheidsgevoel)

    3. Gericht zijn op anderen

    4. Assertiviteit of sociale autonomie

    5. Gehoorzaamheid5

    6. Initiatief, openheid en flexibiliteit

    7. Prestatiegerichtheid

    Tabel 4.11

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    1 Religiositeit 5,97 1,27793

    2 Bezonnenheid 5,35 ,92454

    3 Gericht zijn op anderen 5,19 ,79511

    4 Assertiviteit of sociale autonomie 4,78 ,89570

    5 Gehoorzaamheid 4,44 ,93082

    6 Initiatief, openheid en flexibiliteit 4,37 ,73824

    7 Prestatiegerichtheid 4,02 ,80581

    Alle verschillen tussen de factorgemiddelden zijn significant.

    Religiositeit wordt van alle opvoedingsidealen het meest belangrijk gevonden door ouders. Voor 41%

    van de respondenten is religiositeit als opvoedingsideaal zelfs onmisbaar in de opvoeding. Ruim 27%

    van de respondenten geeft aan dit opvoedingsideaal heel erg belangrijk te vinden en voor ruim 15%

    is een godsdienstig ideaal erg belangrijk.

    Binnen kerkelijke richtingen zijn wel verschillen in hoe belangrijk men religiositeit als

    opvoedingsideaal vindt. De PKN (Gereformeerde Bond) verschilt significant van de (Oud)

    Gereformeerde Gemeenten (in Nederland), van de Hersteld Hervormde Kerk en van de categorie

    ‘overig’. Dat geeft aan dat de rechterflank binnen de gereformeerde gezindte religiositeit als

    opvoedingsideaal belangrijker vindt dan de Gereformeerde Bond binnen de PKN en de categorie

    ‘overig’.

    Tabel 4.12

    Kerkelijke richting Gemiddelde SD

    (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) 6,42 ,85040

    Hersteld Hervormde Kerk 6,42 ,83657

    Christelijke Gereformeerde Kerken 6,23 ,87358

    PKN (Gereformeerde Bond) 5,89 1,09867

    Overig 5,18 1,52502

    Geen 2,88 1,37530

    Totaal 5,97 1,27938

    5 De factoranalyse plaatst de stellingen ‘kritisch nadenken voordat hij/zij mijn opdrachten uitvoert’ en ‘weinig aandacht opeisen’ ook onder deze factor. Omdat die echter minder duidelijk passen bij de andere vier items is

    die niet opgenomen in de factor. Op deze manier kan er namelijk duidelijker uitspraak gedaan worden over het belang dat ouders hechten aan ‘gehoorzaamheid’.

  • 18

    Opmerkelijk is dat gehoorzaamheid, dat doorgaans sterk in verband gebracht wordt met religiositeit,

    veel lager scoort. Hoewel het door de meesten nog wel belangrijk gevonden wordt, krijgt dit aspect

    een lagere waardering dan de meeste andere opvoedingsidealen. Directe gehoorzaamheid wordt

    echter wel hoger gewaardeerd dan ‘initiatief, openheid en flexibiliteit’ en ‘prestatiegerichtheid’.

    Gehoorzaamheid wordt wel significant belangrijker gevonden door ouders met een vmbo/mbo

    opleiding dan ouders met een havo/vwo/hbo/wo opleiding.

    Tabel 4.13

    Opleiding gemiddelde SD

    vmbo 4,75 ,84818

    Havo en vwo 4,14 ,79093

    Mbo 4,57 ,88157

    Hbo en wo 4,31 ,93559

    Totaal 4,41 ,91700

    Binnen kerkelijke richtingen blijkt ook sprake van significante verschillen wat betreft

    gehoorzaamheid. Er is sprake van een significant verschil tussen de (Oud) Gereformeerde

    Gemeenten (in Nederland) enerzijds en de Christelijke Gereformeerde Kerken, PKN (Gereformeerde

    Bond) en overige kerken anderzijds als het gaat om het belang dat gehecht wordt aan

    gehoorzaamheid.

    Tabel 4.14

    kerkelijke richtingen gemiddelde SD

    (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) 4,71 ,89896

    Hersteld Hervormde Kerk 4,55 ,96763

    Christelijke Gereformeerde Kerken 4,25 ,81879

    PKN (Gereformeerde Bond) 4,16 ,78970

    Overig 4,18 ,92598

    Geen 3,92 1,10223

    Totaal 4,42 ,92359

    Prestatiegericht scoort het laagst van alle opvoedingsidealen. De meeste ouders vinden dit aspect

    wel belangrijk maar 45% geeft aan aspecten van deze prestatiegerichtheid niet of een beetje

    belangrijk te vinden. Presteren als opvoedingsideaal lijkt ondergeschikt te zijn aan andere

    opvoedingsidealen.

    Na religiositeit als belangrijkste opvoedingsideaal worden ‘bezonnenheid’ en ‘gerichtheid op anderen’

    door ouders het meest belangrijk gevonden.

    De factoren ‘prestatiegerichtheid’ en ‘bezonnenheid’ zijn significant verschillend voor geslacht.

    Mannen vinden deze aspecten belangrijker dan vrouwen.

  • 19

    Tabel 4.15

    Sekse Prestatiegerichtheid Bezonnenheid

    Vrouw Gemiddelde 3,96 5,31

    SD ,79146 ,93953

    Man Gemiddelde 4,26 5,51

    SD ,81023 ,82342

    Totaal Gemiddelde 4,02 5,35

    SD ,80317 ,92083

    Wanneer gekeken wordt naar de afzonderlijke aspecten van de vragenlijst valt verder op dat ‘eigen

    keuzes maken’ belangrijker gevonden wordt dan ‘het gehoorzamen van mensen die ouder zijn’ en

    het ‘zich aan de regels houden (binnen ons gezin)’. Het is de vraag hoe deze verhouding zich in de

    praktijk van de opvoeding concreet zichtbaar wordt en welke consequenties dat bijvoorbeeld heeft

    voor het gezag.

    4.2.5. Zien! Vragenlijst

    Zoals al eerder is aangegeven, zijn in deze vragenlijst aspecten van de vragenlijst van het

    pedagogisch leerlingvolgsysteem Zien! opgenomen. Ze zijn terug te zien in tabel 4.10 maar zullen

    hieronder apart worden weergegeven. De aspecten uit de ZIEN! vragenlijst die in dit onderzoek zijn

    opgenomen, maken deel uit van vijf verschillende dimensies. Het betreft de volgende vijf dimensies

    met bijbehorende vragen:

    Inlevingsvermogen

    Luistert met aandacht naar wat anderen zeggen of vertellen

    Toont belangstelling voor wat anderen zeggen of doen

    Zegt aardige dingen tegen anderen

    Gedraagt zich behulpzaam

    Sociale autonomie

    Zegt wat het ergens van vindt

    Komt verbaal voor zichzelf op

    Maakt eigen keuzes

    Regelt eigen zaken

    Impulsbeheersing

    Laat anderen uitpraten/wacht op zijn beurt

    Denkt na voor het iets onderneemt, heeft controle over eigen gedrag

    Eist weinig aandacht op

    Houdt zich aan de regels

    Sociaal initiatief

    Stapt uit eigen beweging op anderen af

    Heeft een eigen inbreng tijdens gezamenlijke activiteiten

    Vertelt uit zichzelf

    Spreekt uit eigen beweging met andere kinderen

    Sociale flexibiliteit

    Sluit makkelijk een compromis met een ander kind

    Staat open voor nieuwe plannen, ideeën en activiteiten

    Laat een eigen werkwijze of eigen idee makkelijk los

    Toont veerkracht

  • 20

    Hieronder volgt een overzicht van de gemiddelden per dimensie die uit dit onderzoek naar voren

    komen. Alle verschillen tussen de factoren zijn significant.

    Tabel 4.16

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    Zien inlevingsvermogen (IL) 5,04 ,87691

    Zien sociale autonomie (SA) 4,78 ,89570

    Zien impulsbeheersing (IB) 4,68 ,82636

    Zien sociaal initiatief (SI) 4,42 ,86685

    Zien sociale flexibiliteit (SF) 4,31 ,76726

    Al deze aspecten worden door ouders belangrijk gevonden, maar niet als heel erg belangrijk en

    onmisbaar. Wanneer gekeken wordt naar de afzonderlijke items van de Zien! aspecten blijkt dat van

    een aantal dimensies de gemiddelde scores op de afzonderlijke aspecten nogal eens uit elkaar

    kunnen lopen. Bijvoorbeeld bij de factoren Impulsbeheersing en Sociale Flexibiliteit.

    Tabel 4.17

    Afkorting

    dimensie

    Gemiddelde SD

    IL rekening houdt met anderen 5,55 1,014

    IB nadenkt voor het iets onderneemt /controle heeft over eigen gedrag 5,37 1,075

    IL verdraagzaam is 5,35 1,016

    IB anderen laat uitpraten/ op zijn beurt wacht 5,25 1,002

    IL belangstelling toont voor wat anderen zeggen of doen 5,11 ,947

    IL met aandacht luistert naar wat anderen zeggen of vertellen 5,11 ,951

    SA eigen keuzes maakt 5,09 1,042

    SF veerkracht toont 4,96 1,006

    IB zich aan de regels houdt 4,93 1,136

    SA eigen zaken regelt 4,89 1,030

    SA verbaal voor zichzelf opkomt 4,62 1,065

    SI uit zichzelf met andere kinderen spreekt 4,60 1,001

    SA zegt wat het ergens van vindt 4,53 1,062

    SF open staat voor nieuwe plannen, ideeën en activiteiten 4,52 ,990

    SI uit zichzelf vertelt 4,47 1,084

    SI een eigen inbreng heeft tijdens gezamenlijke activiteiten 4,39 ,950

    SI uit zichzelf op anderen af stapt 4,23 1,005

    SF makkelijk een compromis met een ander kind sluit 4,21 ,932

    SF een eigen werkwijze of eigen idee makkelijk los laat 3,54 1,100

    IB weinig aandacht opeist 3,17 1,095

  • 21

    4.2.6. SCP onderzoek

    In 2011 heeft het SCP een groot opvoedonderzoek uitgevoerd. Ouders is toen onder andere gevraagd

    naar hun opvoedingsoriëntaties. Er worden door het SCP binnen deze opvoedingsoriëntaties vijf

    factoren onderscheiden en elke factor bevat twee items waarop ouders konden aangeven hoe

    belangrijk ze dit vinden. Deze aspecten maken ook deel uit van de vragen van ons onderzoek.

    Sociaal gevoel verwijst naar rekening houden met anderen en verdraagzaam zijn

    Autonomie betreft de doelen verantwoordelijkheidsgevoel en zelfstandig oordelen

    Conformiteit betreft goede manieren hebben en respect hebben voor ouderen

    Assertiviteit gaat over opkomen voor jezelf en eigen doelen nastreven

    Prestatie gaat over het behalen van goede schoolresultaten en ijverig en ambitieus zijn.

    Onze respondenten blijken prestatie het minst belangrijk te vinden, hoewel het op zich nog wel

    belangrijk gevonden wordt. Sociaal gevoel, waarbij men vooral op anderen gericht is, vinden de

    respondenten erg belangrijk voor hun kind. In de tabel hieronder worden de gemiddelden per factor

    van ons onderzoek weergegeven en wordt een vergelijking gemaakt met de positie die deze factoren

    hadden in het SCP onderzoek van 2011. Alle verschillen tussen de factoren zijn significant.

    Tabel 4.18

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    Pla

    ats

    in

    SCP

    onderz

    oek

    2011

    SCP sociaal gevoel (SG) 5,45 ,94784 4

    SCP autonomie (Aut) 5,34 ,96707 1

    SCP conformiteit (Cf) 5,16 1,00596 3

    SCP assertiviteit (Ass) 4,86 ,94385 2

    SCP prestatie (Pr) 4,02 ,89052 5

    In de vergelijking valt op dat er overeenkomsten zijn tussen de respondenten uit 2011 en de

    respondenten uit ons onderzoek. Belangrijk verschil is echter wel het verschil tussen de plaats die

    de factoren Sociaal Gevoel en Assertiviteit hebben.

    Hieronder volgt een beschrijving van de scores op de afzonderlijke SCP factoren van ons onderzoek

    met daarbij ook weer een vergelijking van de plaats die ze hadden in het SCP onderzoek van 2011.

  • 22

    Tabel 4.19

    Er blijken verschillen te zijn tussen de opvoedingsidealen die de respondenten van het SCP onderzoek

    in 2011 belangrijk vonden en wat respondenten uit ons onderzoek belangrijk vinden.

    Verdraagzaamheid wordt door de respondenten uit ons onderzoek belangrijker gevonden dan door

    de respondenten van het SCP onderzoek. Verbaal voor zichzelf opkomen wordt daarentegen minder

    belangrijk gevonden.

    Het is de vraag waar die verschillen mee te maken hebben. Wordt dit bepaald door

    religiositeit c.q. de kerkelijke betrokkenheid van de respondenten? In hoeverre kan het verschil

    bepaald worden door een ontwikkeling in de tijd? Er zit namelijk ongeveer vier jaar tussen beide

    onderzoeken.

    De SCP factoren Autonomie en Prestatie zijn significant voor geslacht. Mannen vinden deze aspecten

    belangrijker dan vrouwen.

    Tabel 4.20

    Samenvatting

    ‘Religiositeit’ is voor de respondenten van dit onderzoek het belangrijkste opvoedingsideaal gevolgd

    door ‘bezonnenheid’ en ‘gerichtheid op anderen’. Het belang dat respondenten aan deze laatste twee

    aspecten hechten, zou ook religieus verklaard kunnen worden doordat men binnen de gereformeerde

    gezindte over het algemeen sterker gedwongen wordt tot reflectie en bezonnenheid door middel van

    bijvoorbeeld de wekelijkse kerkdiensten en de religieuze opvoeding thuis en op school. De

    ‘gerichtheid op anderen’ kan worden ingegeven door het gebod tot naastenliefde.

    ‘Assertiviteit/sociale autonomie’ worden door ouders belangrijker gevonden dan ‘gehoorzaamheid’.

    ‘Prestatie’ zeggen ouders wel belangrijk te vinden, maar is ondergeschikt aan andere

    opvoedingsidealen.

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    Pla

    ats

    in

    SCP

    onderz

    oek

    2011

    SG rekening houdt met anderen 5,55 1,014 3

    Aut verantwoordelijkheidsgevoel heeft 5,54 1,077 1

    SG verdraagzaam is 5,35 1,016 8

    Cf respect heeft voor volwassenen 5,32 1,066 4

    Aut zelfstandig kan oordelen 5,15 1,030 6

    Ass eigen keuzes maakt 5,09 1,042 7

    Cf goede manieren heeft 4,99 1,091 5

    Ass verbaal voor zichzelf opkomt 4,62 1,065 2

    Pr ijverig en ambitieus is 4,18 1,050 10

    Pr goede schoolresultaten behaalt 3,85 ,947 9

    Sekse

    SCP autonomie SCP prestatie

    gemiddelde SD gemiddelde SD

    Vrouw Gemiddelde 5,30 ,98425 3,96 ,89127

    Man Gemiddelde 5,51 ,85276 4,23 ,84839

    Totaal Gemiddelde 5,34 ,96294 4,02 ,8885

  • 23

    4.3. Deelvraag 2 ‘In hoeverre hebben ouders behoefte aan ondersteuning bij

    het vormgeven aan hun opvoedingsidealen?’

    4.3.1. Hebben ouders behoefte aan meer kennis over opvoedingsidealen?

    Ruim de helft van de ouders geeft aan meer te willen weten over opvoedingsidealen en hoe je die

    kunt verwezenlijken. Een derde van de respondenten antwoordt neutraal. Mannen verschillen hierin

    van vrouwen. Vrouwen hebben namelijk meer behoefte aan toerusting dan mannen.

    Tabel 4.21

    4.3.2. Op welke manier zouden ouders het liefst geholpen willen worden?

    De respondenten konden hier maximaal twee alternatieven kiezen. 394 ouders hebben twee opties

    aangevinkt. 235 ouders hebben één optie aangevinkt. Ouders zouden het liefst verder geholpen

    willen worden door middel van het lezen van boeken en/of artikelen in kranten en tijdschriften (32%),

    gesprekken met andere ouders (25%), een cursus via de kerk (14%), een cursus via school (12%),

    gesprekken met een professional (12%).

    Tabel 4.22

    Onderstaande tabel laat zien welke combinaties ouders gemaakt hebben als ze twee opties hebben

    aangekruist. Het blijkt dat in de meeste gevallen vaak een combinatie gemaakt wordt met informele

    gesprekken met andere ouders.

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    % Z

    eer

    mee o

    neens

    % M

    ee o

    neens

    % N

    iet

    mee e

    ens/

    nie

    t m

    ee o

    neens

    % M

    ee e

    ens

    % Z

    eer

    mee e

    ens

    Ik zou het fijn vinden om meer te weten over

    opvoedingsidealen en hoe je die kunt verwezenlijken 3,44 ,893

    1,9 13,8 30,5 45,9 7,9

    Mannen 3,25 ,923 2,5 18,9 36,1 36,1 6,6

    Vrouwen 3,49 ,880 1,8 12,5 29,1 48,3 8,3

    Op welke manier zou u het liefst geholpen willen worden om te

    groeien in uw rol als opvoeder?

    Aantal ouders

    dat voor dit

    alternatief is

    Percentage

    ouders dat

    voor dit

    alternatief

    is

    Door middel van het lezen van boeken en/of artikelen in kranten

    en tijdschriften 325 52

    Door middel van informele gesprekken met andere ouders 252 40

    Door middel van een cursus via de kerk 141 22

    Door middel van een cursus via de school van mijn kind(eren) 126 20

    Door middel van individuele gesprekken met een professional 126 20

    Door middel van iets anders 53 8

  • 24

    Tabel 4.23

    Samenvatting

    Ouders hebben een duidelijke voorkeur voor het lezen van literatuur, gevolgd door het voeren van

    informele gesprekken met andere ouders. Het volgen van een cursus wordt door 40% van de ouders

    genoemd als vorm om verder te groeien in hun rol als opvoeder. Van die respondenten geeft de helft

    de voorkeur aan een cursus via de kerk en de andere helft prefereert een cursus via school. Vaak

    vinden ouders een combinatie met informele gesprekken via andere ouders fijn om te groeien in hun

    rol als opvoeder.

    De variatie binnen bovenstaande resultaten laten ook zien dat ouders verschillen in hun

    voorkeuren. Het is de vraag wat die variatie kan verklaren en op welke manier het best aangesloten

    kan worden bij de wens van ouders.

    Bij de alternatieve antwoorden verwoorden ouders soms in eigen woorden één van de

    genoemde alternatieven. Verder geven sommige ouders aan überhaupt geen behoefte te hebben aan

    ondersteuning of dat niet nodig te vinden. Een klein aantal ouders geeft aan dat de Bijbel en het

    gebed hen voldoende helpen in de opvoeding.

    4.4. Deelvraag 3 ‘Hoe verhouden Bijbelse opvoedingsidealen zich tot

    maatschappelijke opvoedingsidealen?’

    Ouders is gevraagd naar de (praktische) waarde die zij hechten aan de Bijbel in het denken over en

    vormgeven aan opvoedingsidealen. Ook is de vraag gesteld in hoeverre ze zelf een spanning ervaren

    tussen dat wat de Bijbel vraagt en dat wat de maatschappij van hen vraagt in de opvoeding.

    Op welke manier zou u het liefst geholpen willen worden om

    te groeien in uw rol als opvoeder?

    curs

    us v

    ia d

    e k

    erk

    curs

    us v

    ia s

    chool

    indiv

    iduele

    gespre

    kken

    met

    een p

    rofe

    ssio

    nal

    info

    rmele

    gespre

    kken

    met

    andere

    ouders

    iets

    anders

    Het lezen van boeken en/of artikelen in kranten en tijdschriften 17,1% 14,5% 15,4% 49,6% 3,5%

    Een cursus via de kerk 37,5% 18,2% 40,9% 3,4%

    Een cursus via de school van mijn kind(eren) 42,6% 55,3% 2,1%

    Individuele gesprekken met een professional 96,4% 3,6%

    Informele gesprekken met andere ouders 100,0%

  • 25

    Tabel 4.24

    Samenvatting

    Voor de meeste opvoeders is het min of meer vanzelfsprekend dat de Bijbel hen helpt in de

    opvoeding. Als gevraagd wordt of de Bijbel ook concrete richtlijnen biedt, is driekwart van de

    respondenten het daar wel mee eens, maar is men minder stellig dan bij de vorige vraag. Bij de

    vraag of de Bijbel helpt in het denken over opvoedingsidealen, blijkt de groep die aangaf het daarmee

    zeer eens te zijn ongeveer gehalveerd te zijn als ze antwoord moeten geven op de vraag of de Bijbel

    concrete richtlijnen geeft voor de praktijk van de opvoeding.

    Voor de meeste ouders is er wel een spanningsveld tussen datgene wat de Bijbel vraagt en

    de eisen die de maatschappij stelt.

    Gem

    iddeld

    e

    SD

    Zeer

    mee o

    neens

    Mee o

    neens

    Nie

    t m

    ee e

    ens e

    n

    nie

    t m

    ee o

    neens

    Mee e

    ens

    Zeer

    mee e

    ens

    De Bijbel helpt mij in het denken over opvoedingsidealen 4,19 ,918 3,2 3,6 4,6 48,7 39,9

    Ik haal uit de Bijbel concrete richtlijnen voor de praktijk van

    de opvoeding 3,82 ,951 3,0 7,0 16,8 51,4 21,8

    Ik ervaar een spanningsveld tussen dat wat de Bijbel vraagt

    en dat wat de maatschappij vraagt in de opvoeding 3,52 ,998 3,5 14,7 20,4 49,3 12,0

  • 26

    5. Conclusie en discussie De hoofdvraag voor het onderzoek luidde als volgt: ‘Welke opvoedingsidealen vinden ouders

    belangrijk en in hoeverre hebben zij behoefte aan ondersteuning in het denken over en/of vormgeven

    aan hun opvoedingsidealen?’. In dit hoofdstuk zal per deelvraag de belangrijkste resultaten en

    conclusies gepresenteerd worden. Daarnaast zullen sommige conclusies bediscussieerd worden en

    zullen punten aangegeven worden voor vervolgonderzoek. Allereerst zal gereflecteerd worden op de

    gevolgde onderzoeksmethode.

    5.1. Bespreking van de gevolgde onderzoeksmethode

    Bij de samenstelling van de vragenlijst is zo nauw mogelijk aangesloten bij bestaande

    onderzoeksinstrumenten rond opvoeding. Een aanzienlijk deel van de items waarbij ouders het

    belang ervan konden aangeven, is afkomstig uit de oudervragenlijst van ZIEN!. Enkele van deze

    items werden laag gescoord door de respondenten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze

    items als minder belangrijk worden gezien binnen de thuissituatie, omdat de vragen oorspronkelijk

    gaan over de situatie op school. Er is gekozen om de vragenlijst op deze manier op te bouwen, om

    het mogelijk te maken om de resultaten te vergelijken met eerdere uitkomsten van het SCP

    onderzoek.

    De respondenten werd gevraagd per item aan te geven hoe belangrijk men deze vond.

    Hierdoor is er geen inzicht verkregen in welke stellingen ouders het meest belangrijk vinden, omdat

    hen niet gevraagd is te kiezen tussen stellingen of een rangorde in relevantie van stellingen aan te

    geven. Daarnaast zijn door middel van deze vragenlijst geen uitspraken te doen over keuzes die

    ouders maken, bijvoorbeeld bij bepaalde dilemma´s in de opvoedingspraktijk.

    De vragenlijst bestond voornamelijk uit gesloten vragen. Aan het begin van de vragenlijst

    kregen de respondenten twee open vragen voorgelegd. Deze open vragen hebben gezorgd voor extra

    inzicht, aangezien hier een interessant verschil naar voren kwam in opvoedingsidealen die ouders uit

    zichzelf noemen en het belang dat zij geven aan opvoedingsidealen die in de vragenlijst werden

    weergegeven. Een risico van kwantitatief onderzoek is dat de respondenten de begrippen in de

    vragenlijst niet op dezelfde manier interpreteren. Daarom is het aan te raden in vervolg onderzoek

    ook kwalitatieve onderzoeksmethoden te gebruiken om een dieper inzicht te krijgen in

    opvoedingsidealen van ouders.

    De manier waarop de respondenten zijn geworven, lijkt te zorgen voor een goede

    afspiegeling van de achterban van Driestar educatief. De resultaten kunnen daarom niet

    gegeneraliseerd worden naar opvoeders in het algemeen. Het is wel interessant om de resultaten

    van onze respondenten te vergelijken met de resultaten van het bredere SCP onderzoek.

    De vragenlijst heeft respondenten aangezet tot nadenken over hun opvoedingsidealen. Zij

    geven terug dat zij hierover meer zouden willen horen.

    5.2. Deelvraag 1 ‘Hoe denken ouders over opvoedingsidealen?’

    Visie op (belang van) opvoedingsidealen

    Het merendeel van de respondenten denkt bewust na over zijn of haar opvoedingsidealen en het

    grootste gedeelte van de ouders doet dat vaak. De meeste ouders zijn zich bewust van hun

    opvoedingsidealen en zeggen die helder voor ogen te hebben. Opvoedingsidealen helpen de meeste

    ouders in het vormgeven van de opvoeding. Hoger opgeleiden hebben duidelijker zicht op hun

    opvoedingsidealen en geven sterker aan dat deze hen ook helpen in de opvoeding. Een vragenlijst

    als deze is voor ruim een vijfde deel van de ouders een instrument om meer zicht te krijgen op hun

    opvoedingsidealen. Dat geldt vooral voor respondenten met een vmbo/mbo achtergrond. Het zou

    relevant zijn om te onderzoeken op welke andere manieren deze groep ouders geholpen kan worden

    om meer inzicht te krijgen in de eigen opvoedingsidealen.

  • 27

    De opvoeding is iets wat ouders uit dit onderzoek gezamenlijk bespreken en voor de meeste

    ouders is dat minstens één keer per week. De meeste opvoeders zitten geheel of voor het grootste

    deel op één lijn als het gaat om hun opvoedingsidealen. Hoger opgeleiden zitten wat

    opvoedingsidealen betreft doorgaans vaker op één lijn dan lager opgeleiden. Wanneer ze echter

    verschillende opvoedingsidealen hebben, vindt een meerderheid dat verrijkend of prima. Er zijn

    echter ook ouders die dat wel lastig of jammer vinden.

    Invloed op opvoedingsidealen

    Het blijkt voor ouders verschillend te liggen wat hen beïnvloedt in hun denken over

    opvoedingsidealen. Opmerkelijk is wel dat de school, die toch mede verantwoordelijk is voor de

    opvoeding nauwelijks genoemd wordt als plaats waar ouders beïnvloed worden in hun denken over

    opvoedingsidealen. Zeker in het kader van een gezamenlijke opvoeding en ouderbetrokkenheid, is

    dat de moeite van het verder onderzoeken waard. Wat is de reden dat ouders de school niet direct

    noemen als bron voor het denken over opvoedingsidealen?

    Voor de meeste opvoeders is het ook min of meer vanzelfsprekend dat de Bijbel hen helpt in

    de opvoeding en daarmee van invloed is. Als gevraagd wordt of de Bijbel ook concrete richtlijnen

    biedt is driekwart van de respondenten het daar wel mee eens, maar is men minder stellig dan bij

    de vraag of de Bijbel hen helpt in de opvoeding. Voor de meeste ouders is er wel een spanningsveld

    tussen datgene wat de Bijbel vraagt en de eisen die de maatschappij stelt.

    Belangrijkste opvoedingsidealen

    Uit zowel de open als de gesloten vragen blijkt dat ‘religiositeit’ het belangrijkste opvoedingsideaal

    is van de ondervraagde ouders. Er is echter wel een opmerkelijk verschil tussen de open en gesloten

    vragen. Als ouders in de gesloten vragen bevraagd worden op religieuze opvoedingsidealen, blijkt

    83% dit (heel) erg belangrijk of onmisbaar te vinden. Wanneer ouders echter antwoord mogen geven

    op de open vraag ‘ik wil dat mijn kind een volwassene wordt die…’ geeft ongeveer 60% van de

    respondenten een godsdienstig gerelateerd antwoord. Bij de volgende open vraag ‘mijn vader of

    moeder vindt het vooral belangrijk dat ik later…’ is de reactie in ongeveer 42% van de gevallen

    godsdienstig gerelateerd. Dat roept een aantal vragen op die het verder onderzoeken waard zijn.

    Waarom is het bij de open vragen minder vanzelfsprekend om een godsdienstig ideaal te noemen?

    En welke plaats neemt de godsdienstige opvoeding concreet in het gezin in? Zowel in gezinnen die

    godsdienstige opvoedingsidealen noemen als ouders die geen godsdienstige opvoedingsidealen

    noemen.

    Bij de open vragen zijn rondom ‘religiositeit’ vier dimensies te onderscheiden namelijk een relationeel

    aspect (God kennen, liefhebben; tot geloof komen etc.), aspect van godsdienst als leefregel

    (christelijke normen en waarden, Bijbel als richtsnoer), aspect van consolidatie (als christen staande

    blijven en overleven in deze maatschappij) en het aspect van dienstbaarheid (tot zegen zijn voor

    anderen, dienstbaar in Gods koninkrijk).

    Na religiositeit als belangrijkste opvoedingsideaal volgt ‘bezonnenheid’. Bezonnenheid heeft te

    maken met zelfstandig kunnen oordelen en verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Dit zijn ook

    aspecten die genoemd worden bij de open vragen. Daar worden termen gebruikt als ‘zelfstandig

    kunnen denken’, ‘eigen keuzes kunnen maken’, ‘keuzes kunnen beargumenteren’. Het dragen en

    nemen van verantwoordelijkheid wordt ook in de open vragen een aantal keer expliciet genoemd.

    ‘Gerichtheid op anderen’ is een sociale dimensie die door de respondenten hoog gewaardeerd wordt.

    Bij de open vragen van dit onderzoek blijkt dat het veelal in één adem genoemd wordt met het

    dienen van God. De gerichtheid op anderen lijkt in die gevallen ingegeven te worden door het Bijbels

  • 28

    gebod tot naastenliefde. Verder geven ouders aan dat ze het belangrijk vinden dat hun kind leert

    beseffen dat het niet alleen op deze aarde leeft, maar ook oog heeft voor anderen.

    Dit aspect van ‘gerichtheid op anderen’ bevat ook veel overeenkomsten met de dimensie

    ‘Sociaal gevoel’ uit het SCP onderzoek uit 2011. In het onderzoek is gekeken naar het belang dat

    ouders hechten aan de dimensie ‘sociaal gevoel’. Opmerkelijk is dat respondenten uit ons onderzoek

    dit belangrijker vinden dan de respondenten van het SCP onderzoek.

    Onder de ouders van het SCP onderzoek werd assertiviteit erg belangrijk gevonden terwijl

    ‘onze’ respondenten dit op de vierde plaats zetten. In het SCP onderzoek van 2011 werd het volgende

    aangegeven: ‘De nadruk die ouders leggen op autonomie en assertiviteit weerspiegelt het

    individualistische karakter van de hedendaagse Nederlandse samenleving. Het lijkt wat ten koste te

    gaan van waarden die te maken hebben met empathie, het omgaan met andere mensen en het

    algemeen belang. Deze ontwikkeling verklaart de zorgen die af en toe geuit worden over de sociale

    kwaliteit van de opvoeding in Nederland (Van Stokkom 2000; De Winter 2005).’6 Het belang dat

    christelijke ouders hechten aan sociaal gevoel en gerichtheid op anderen is een belangrijke waarde.

    Het kan namelijk het individualistische karakter voor wat betreft assertiviteit naar de achtergrond

    doen schuiven.

    In vervolgonderzoek zou het interessant zijn om na te gaan hoe christelijke ouders in de

    praktijk gestalte geven aan deze waarde. Daarnaast zou onderzocht kunnen worden hoe het verschil

    zichtbaar wordt tussen het belang dat gehecht wordt aan ‘sociaal gevoel’ en ‘gerichtheid op anderen’

    enerzijds en ‘assertiviteit’ anderzijds.

    Opmerkelijk is dat gehoorzaamheid als opvoedingsideaal lager gewaardeerd wordt dan

    assertiviteit/sociale autonomie. Ouders lijken het belangrijker te vinden dat hun kind authentiek in

    het leven staat, keuzes maakt die dicht bij hem zelf staan, dan dat hun kind gehoorzaamt. Hoewel

    gehoorzaamheid op zich nog wel belangrijk gevonden wordt, is het opvallend dat gehoorzaamheid

    als opvoedingsideaal geen enkele keer genoemd wordt in de open vragen. Wanneer ouders er dus

    op bevraagd worden geven ze wel aan gehoorzaamheid belangrijk te vinden, maar het is niet iets

    dat spontaan bij hen naar boven komt als opvoedingsideaal. Er lijkt ook binnen onze

    respondentengroep sprake te zijn van een verschuiving. Doorgaans werd gehoorzaamheid door

    christelijke ouders sterk verbonden met gezag en met een Bijbels opvoedingsideaal. Uit dit onderzoek

    blijkt dat ook de eigen inbreng van een kind belangrijk gevonden wordt. Ouders vinden het belangrijk

    dat hun kind zelfstandig kan denken en eigen keuzes kan maken, blijkt duidelijk uit zowel de open

    vragen als de gesloten vragen. Daarmee lijkt gehoorzaamheid een andere lading gekregen te hebben

    en is dit onderzoek een bevestiging dat ook christelijke ouders zijn meegegaan in de trend die al

    langere tijd ook in Nederland zichtbaar was. Binnen de rechterflank van de gereformeerde gezindte

    wordt nog wel meer waarde gehecht aan gehoorzaamheid dan binnen de overige kerkverbanden.

    Presteren als opvoedingsideaal wordt door ouders wel belangrijk gevonden, maar scoort het laagst

    van alle opvoedingsidealen. Bij de open vragen van het onderzoek wordt het ook niet expliciet

    genoemd. Wel wordt door een aantal ouders aangegeven dat ze het belangrijk vinden dat hun kind

    een goede baan vindt en/of een opleiding volgt.

    Presteren staat bij ouders uit dit onderzoek meer in het kader van het je dienstbaar opstellen

    en het gebruiken van je talenten en gaven. Presteren is geen doel in zichzelf, maar een middel om

    een goede plaats in de maatschappij in te kunnen nemen en goed in de samenleving te kunnen

    functioneren.

    Vaders vinden prestatiegerichtheid belangrijker dan moeders. Datzelfde geldt overigens ook

    voor autonomie, vaders vinden dat ook belangrijker dan moeders.

    6 Opvoeden in Nederland, SCP, 2011

  • 29

    Wanneer religieuze opvoedingsidealen niet expliciet benoemd worden, blijkt dat ‘geluk’ het

    belangrijkste doel is om nagestreefd te worden. Soms staat ‘gelukkig worden’ helemaal op zichzelf

    en worden er geen andere opvoedingsidealen bij genoemd. Ouders lijken wel verschillende beelden

    te hebben bij ‘geluk’. Er zijn ouders die het plaatsen in het perspectief van het leven met God.

    Anderen hebben meer het perspectief van ‘plezier hebben’, ‘blij worden’ voor ogen. Weer anderen

    definiëren geluk in termen van ‘tevreden en dankbaar’ zijn.

    De opvoeding van kinderen staat voor veel ouders in het teken van het zelfstandig en met

    zelfvertrouwen in de maatschappij kunnen functioneren. Een aantal ouders lijkt die samenleving

    meer als een bedreiging te zien en is er op gericht dat hun kind weerbaar in de samenleving kan

    staan en zich in de maatschappij kan redden. Andere ouders definiëren het functioneren van hun

    kind in de maatschappij ‘actiever’ en lijken het ook meer als kans, als uitdaging, te zien. Zij

    omschrijven het namelijk als positief in de maatschappij staan, je verantwoordelijkheid er voor

    nemen en iets bijdragen aan/ iets betekenen voor de samenleving.

    De antwoorden op de vragenlijsten hebben goed zicht gegeven op de opvoedingsidealen van de

    ouders die hebben meegedaan met het onderzoek. Interessante vervolgvragen liggen op het terrein

    van de herkomst en ontwikkeling van deze idealen en de vormgeving in de praktijk.

    Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op het inzichtkrijgen in factoren die de ontwikkeling en

    verandering van opvoedingsidealen beïnvloeden, met name de invloed vanuit de eigen opvoeding.

    Daarnaast zou het interessant zijn om te onderzoeken op welke manier ouders beschrijven hoe zij in

    hun opvoedingshandelen vormgeven aan hun opvoedingsidealen.

    5.3. Deelvraag 2 ‘In hoeverre hebben ouders behoefte aan ondersteuning bij

    het vormgeven van opvoedingsidealen?’

    Ruim de helft van de ondervraagde ouders zou nog wel willen groeien in de kennis over en vormgeven

    aan opvoedingsidealen. Vrouwen hebben die voorkeur nog iets sterker dan mannen. Voor ruim een

    vijfde van de ouders is een vragenlijst als deze al een instrument om meer zicht te krijgen op hun

    opvoedingsidealen.

    Als het gaat om de vorm van ondersteuning hebben ouders een duidelijke voorkeur voor het

    lezen van literatuur. Deze voorkeur kan ook te maken hebben met de relatief grote populatie hoger

    opgeleiden onder onze respondenten, zij zijn over het algemeen meer gewend om te lezen.

    Het lezen van literatuur wordt gevolgd door het voeren van informele gesprekken met andere

    ouders. Het volgen van een cursus wordt door 40% van de respondenten genoemd als een vorm om

    verder te groeien in hun rol als opvoeder. Van die respondenten geeft de helft de voorkeur aan een

    cursus via de kerk en de andere helft prefereert een cursus via school.

    Als gekeken wordt naar de respondenten die twee alternatieven aangevinkt hebben, blijkt

    dat in de meeste gevallen samen te gaan met de optie ‘informele gesprekken via andere ouders’. De

    variatie binnen de resultaten geeft wel aan dat ouders verschillen in hun voorkeuren. Het is de vraag

    wat die variatie kan verklaren en op welke manier het best aangesloten kan worden bij de wens van

    ouders.

    5.4. Deelvraag 3 ‘Hoe verhouden Bijbelse opvoedingsidealen zich tot

    maatschappelijke opvoedingsidealen?’

    Voor de meeste opvoeders is het ook min of meer vanzelfsprekend dat de Bijbel hen helpt in de

    opvoeding en daarmee van invloed is op hun opvoedingsidealen. Als gevraagd wordt of de Bijbel ook

    concrete richtlijnen biedt, is driekwart van de respondenten het daar wel mee eens, maar is men

  • 30

    minder stellig dan bij de vraag of de Bijbel hen helpt in de opvoeding. Voor de meeste ouders is er

    wel een spanningsveld tussen datgene wat de Bijbel vraagt en de eisen die de maatschappij stelt.

    Dat blijkt ook wel in de open antwoorden. Er zijn bijvoorbeeld ouders die zeggen vast te willen

    houden aan christelijke normen en waarden en daarom aangeven dat hun kind weerbaar gemaakt

    moet worden.

    Andere ouders benoemen opvoedingsidealen die voor mogelijke dilemma’s in de

    opvoedingspraktijk zouden kunnen zorgen, bijvoorbeeld ‘ik wil dat mijn kind een volwassene wordt

    die met zelfvertrouwen en in afhankelijkheid van God in de wereld staat’ of in een antwoord als deze

    ‘ik wil dat mijn kind een volwassene wordt die een leven mag leiden met de Heere en daarnaast zich

    staande kan houden in deze samenleving’. Het zou waardevol zijn om dergelijke dilemma’s van

    ouders naar boven te halen en te onderzoeken wat ouders in de praktijk hiermee doen.

    5.5. Slot

    Opvoedingsidealen is een veelzijdig thema dat leeft bij ouders en waar veel ouders ook bewust

    mee bezig zijn. Tegelijkertijd leeft er wel de behoefte om hier verder in te groeien. Binnen Driestar

    educatief willen we zoeken naar mogelijkheden om ouders hierin te ondersteunen

  • 31

    6. Literatuur

    Berg, R. van den, Gun, T. van der, Kierczak, M., Kooij, A. van de & Wulp, I. (2005). Alle

    ouders hebben vragen! Onderzoek naar bereik en behoefte aan opvoedingsondersteuning

    van specifieke groepen ouders. Gouda: JSO

    Broer, N.A. & Gouwe-Dingemanse, P.M. van der (2009). Opvoedingsondersteuning: de

    behoefte van christelijke ouders. Gouda: Driestar educatief

    Bucx, F. en Roos, S. de (2011). Hoofdstuk 7 opvoeden in Nederland. In Bucx, F. (red)

    Gezinsrapport 2011 : een portret van het gezinsleven in Nederland. Den Haag: Sociaal en

    Cultureel Planbureau (SCP)

    Hopman, Marit (2012) Unraveling the Hidden Curriculum. Values in Youth Care

    Interventions and Youth Policy. (Unpublished Doctoral Dissertation) Utrecht: Universiteit

    Utrecht.

    JSO (2008) Evaluatieonderzoek Opvoedingsondersteuning voor reformatorische ouders van

    pubers. Evaluatie van bijeenkomsten in 2008 met ouders en begeleiders. Gouda: JSO.

    Muynck, A., Post, S.D., Heukelom, G.R.J. (2010) Drempels Slechten: zorgmijding met

    betrekking tot jeugdzorg bij bevindelijk gereformeerde ouders in de provincie Zeeland.

    Zierikzee, LnO.

    Ruyter, Dorret de (2003) The Importance of Ideals in Education. Journal of Philosophy of

    Education, Vol. 37, No. 3.

    Speetjens, P., Linden, D. van der, Goossens, F. (2009) Kennis over opvoeden. De vragen

    van ouders, het aanbod van de overheid, de mogelijkheden van de markt. Utrecht: Trimbos

    Instituut

    Winter, Micha de (2011) Verbeter de Wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de

    voordeur naar democratie en verbinding. Amsterdam: SWP.

  • 32

    Bijlage 1 Vragenlijst opvoedingsidealen

    Beste ouder,

    Fijn dat u de moeite wilt nemen om deze vragenlijst over opvoedingsidealen in te vullen. Deze

    vragenlijst is bedoeld voor ouders met één of meerdere thuiswonende kinderen in de leeftijd tussen

    0 en 21 jaar. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 15 minuten in beslag nemen.

    1. Ik denk na over datgene wat ik met mijn opvoeding wil bereiken.

    nooit

    bijna nooit

    soms

    vaak

    2. Ik weet wat mijn opvoedingsidealen zijn (datgene wat ik met mijn opvoeding wil bereiken).

    zeer oneens

    oneens

    niet mee eens en niet mee oneens

    eens

    zeer eens

    3. Opvoedingsidealen helpen mij in de opvoeding.

    zeer oneens

    oneens

    niet mee eens en niet mee oneens

    eens

    zeer eens

    4. Maak de volgende zin af.

    “Ik wil dat dat mijn kind een volwassene wordt die …

    5. Hoe zou uw kind de volgende zin afmaken?

  • 33

    “Mijn vader of moeder vindt het vooral belangrijk, dat ik later …“

    6. Geef voor de volgende zinnen steeds aan hoe belangrijk u dit vindt voor de toekomst van uw

    kind.

    Ik vind het voor de toekomst van mijn kind ……. (kies één van de opties tussen helemaal niet belangrijk en onmisbaar) dat hij/zij…

    Helem

    aal niet belangrijk

    Niet belangrijk

    Een beetje belangrijk

    Belangrijk

    Erg belangrijk

    Heel erg belangrijk

    Onm

    isbaar

    uit zichzelf op anderen af stapt

    een eigen inbreng heeft tijdens gezamenlijke activiteiten

    uit zichzelf vertelt

    uit zichzelf met andere kinderen spreekt

    makkelijk een compromis met een ander kind sluit

    open staat voor nieuwe plannen, ideeën en activiteiten

    een eigen werkwijze of eigen idee makkelijk los laat

    veerkracht toont

    zegt wat het ergens van vindt

    verbaal voor zichzelf op komt

    eigen keuzes maakt

    eigen zaken regelt

    verantwoordelijkheidsgevoel heeft

    zelfstandig kan oordelen

    anderen laat uitpraten / op zijn beurt wacht

    nadenkt voor het iets onderneemt, controle heeft over eigen gedrag

    weinig aandacht opeist

    zich aan de regels houdt

    rekening houdt met anderen

    verdraagzaam is

    met aandacht luistert naar wat anderen zeggen of vertellen

    belangstelling toont voor wat anderen zeggen of doen

    aardige dingen zegt tegen anderen

    zich behulpzaam gedraagt

    goede manieren heeft

    respect heeft voor volwassenen

  • 34

    goede schoolresultaten behaalt

    ijverig en ambitieus is

    zijn/haar talenten gebruikt

    het maximale uit zichzelf haalt

    leeft vanuit het besef dat dit leven tijdelijk is

    zich laat leiden door wat de Bijbel zegt

    direct gehoorzaamt als ik een opdracht geef

    zich houdt aan de regels binnen ons gezin

    kritisch nadenkt voordat hij/zij mijn opdracht uitvoert

    mensen die ouder zijn gehoorzaamt

    7. Mijn partner en ik praten samen over onze opvoeding.

    ja, vaak (ongeveer iedere dag)

    ja, heel regelmatig (ongeveer iedere week)

    ja, regelmatig (ongeveer iedere maand)

    bijna nooit (enkele keren per jaar)

    nee, nooit

    8. Mijn partner heeft andere opvoedingsidealen dan ik.

    ja

    gedeeltelijk: de belangrijkste opvoedingsidealen komen niet overeen

    gedeeltelijk: de belangrijkste opvoedingsidealen komen overeen

    nee

    9. Wanneer u en uw partner verschillende opvoedingsidealen heeft, hoe ervaart u dit?

    ik vind het vooral jammer

    ik vind het vooral lastig

    ik vind het vooral verrijkend

    ik vind het prima zo

    10. In mijn denken over opvoedingsidealen word ik het meest beïnvloed door:

    (Bij deze vraag kunt u twee antwoorden aankruisen)

  • 35

    (gesprekken met) familie

    (gesprekken met) vrienden en kennissen

    artikelen in kranten of tijdschriften

    mijn kerkelijke gemeente (bijvoorbeeld door de preek, door huisbezoek of opvoedavonden)

    de school van mijn kind(eren)

    iets anders, namelijk …………………………………………………….

    Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen.

    Helem

    aal mee oneens

    Helem

    aal mee eens

    De Bijbel helpt mij in het denken over opvoedingsidealen

    Ik haal uit de Bijbel concrete richtlijnen voor de praktijk van de opvoeding

    Ik ervaar een spanningsveld tussen dat wat de Bijbel vraagt en dat wat de maatschappij vraagt in de opvoeding

    Ik zou het fijn vinden om meer te weten over opvoedingsidealen en hoe je die kunt verwezenlijken

    11. Op welke manier zou u het liefst geholpen willen worden om te groeien in uw rol als opvoeder?

    (Bij deze vraag kunt u twee antwoorden aankruisen)

    door middel van het lezen van boeken en/of artikelen in kranten en tijdschriften

    door middel van een cursus via de kerk

    door middel van een cursus via de school van mijn kind(eren)

    door middel van individuele gesprekken met een professional

    door middel van informele gesprekken met andere ouders

    door middel van iets anders, namelijk door …………………………………………………….

    12. Ik heb door deze vragenlijst meer zicht gekregen op mijn opvoedingsidealen.

  • 36

    zeer oneens

    oneens

    niet mee eens en niet mee oneens

    eens

    zeer eens

    13. Wat is uw geslacht?

    vrouw

    man

    14. Tot welke kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent u zichzelf?

    geen

    baptistengemeenten

    christelijke gereformeerde kerken

    evangelische gemeenten

    gereformeerde gemeenten

    gereformeerde gemeenten in Nederland

    gereformeerde kerken (vrijgemaakt)

    hersteld hervormde kerk

    nederlands gereformeerde kerken

    oud gereformeerde gemeenten (in Nederland)

    protestantse kerk in Nederland (PKN – gereformeerde bond)

    protestantse kerk in Nederland (PKN – overig)

    rooms katholieke kerk

    anders, namelijk …..

    15. Hoe is uw gezinssamenstelling?

    oorspronkelijk gezin met vader en moeder

    eenouder gezin

    nieuw samengesteld gezin met stiefvader/-moeder

    anders, namelijk …..

    16. Aantal en leeftijd van thuiswonende kinderen:

    Ik heb … kinderen tussen 0 en 3

    Ik heb … Kinderen tussen 4 en 11

    Ik heb … Kinderen tussen 12 en 15

    Ik heb … Kinderen van 16 jaar en ouder

  • 17. Wat is uw hoogst voltooide opleiding?

    basisonderwijs

    voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo)

    hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo)

    voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo)

    middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

    hoger beroepsonderwijs (hbo)

    wetenschappelijk onderwijs (wo)

    18. Overige opmerkingen

    Heel erg bedankt voor het invullen!