79
projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie linieland van waas en hulst uitvoerend secretariaat technische scheldecommissie | juni 2010 | DEFINITIEVE PROJECTFICHES ZOALS VASTGESTELD DOOR DE STUURGROEP

projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie linieland van waas en hulst

uitvoerend secretariaat technische scheldecommissie | juni 2010 | DEFINITIEVE PROJECTFICHES ZOALS VASTGESTELD DOOR DE STUURGROEP

Page 2: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 – 09093_SRP_TK_64.doc

2

Inhoud I. Situering II. Overzicht projecten III. Projectfiches 1 Onderzoeksproject O1 Regionaal economisch profiel 2 Onderzoeksproject O2 Milieugebruiksruimte 3 Realisatieproject R3 Kenniscentrum 4 Onderzoeks- en realisatieproject O+R4 Openbaar vervoer 5 Realisatieproject R5 Infrastructurele knelpunten 6 Realisatieproject R6 Recreatief routenetwerken 7 Realisatieproject R7 Informatiepunten 8 Realisatieproject R8 Grensnatuurpark 9 Realisatieproject R9 Gemeenschappelijke voorzieningen 10 Onderzoeks- en realisatieproject O+R10 Bipolaire kernen 11 Onderzoeksproject O11 Water Bijlage – overzicht van gevoerde besprekingen

Kaarten Kaart 1 Voorlopig projectgebied project O+R4 Openbaar vervoer Kaart 2 Projectgebied project R5 Infrastructurele knelpunten Kaart 3 Projectgebied mogelijke deelprojecten R8 Grensnatuurpark Kaart 4 Projectgebied project R9 Gemeenschappelijke voorzieningen Kaart 5 Projectgebied project O+R10 Bipolaire kernen (De andere projecten vatten het gehele Linieland.) colofon project: projectfiches grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie beveren – hulst opdrachtgever: UITVOEREND SECRETARIAAT TECHNISCHE SCHELDECOMMISSIE opdrachtnemer: OMGEVING cvba | uitbreidingstraat 390 | 2600 berchem-antwerpen | t 0032 3 448 22 72 | f 0032 3 440 13 93 i.s.m. DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit | larixplein 1 | 5616 VB eindhoven t 0031 40 250 92 50 | f 0031 40 250 92 51 | www.dhv.nl

Page 3: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 - 09093_SRP_TK_64.doc

3

I. Situering 1.1. Aanleiding

De stuurgroep van project 26 “Integraal plan Beveren – Hulst” van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium heeft in juni 2009 de uitgewerkte ‘Grensoverschrijdende ontwikkelings-visie Linieland van Waas en Hulst’ goedgekeurd’. Dit document geeft voor het grondgebied van de vier gemeenten aan beide zijden van de landsgrens een grensoverschrijdende aanpak op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen weer, en een lange termijn perspectief waaruit de kwaliteiten en de daaruit voortvloeiende grensoverschrijdende ontwikkelingsmogelijkheden duidelijk naar voren komen. De ontwikkelingsvisie bevat ook een actieplan met elf projecten om het geschetste ontwikkelingsperspectief gezamenlijk te realiseren. Deze zijn steeds grensoverschrijdend en sluiten aan bij de thema’s Havenontwikkeling & Economie, Mobiliteit, Natuur, Recreatie & Cultuurhistorie en Wonen & Leefbaarheid, alsook bij het algemene thema Water.

1.2. Doelstelling

Eind 2009 is een vervolgopdracht opgestart om, in een kortlopend planningsproces met de betrokken overheden, de geselecteerde projecten meer in detail uit te werken en te vertalen in projectfiches. Het vooropgestelde doel van deze vervolgstap is elk van voornoemde elf projecten op te tuigen met een operationele leidraad waarmee de (co)trekker van het project over alle nodige elementen bezit om de aard, inhoud en omvang van het project en de werkzaamheden, proces en middelen ervoor in grootte-orde te kunnen inschatten. In een volgende stap kan de trekker aan de hand daarvan een projectleider aanstellen die het concrete projectplan opmaakt. De projectfiches zijn daarbij bedoeld om alle hoofdonduidelijkheden en resterende keuzepunten uit te klaren en op te lossen. Uiteraard zullen er bij de opmaak en uitvoering van het concrete projectplan nog (meer gedetailleerde) punten op te lossen zijn.

1.3. Doorlopen planningsproces

Voorliggende projectfiches zijn doorheen een interactief planningsproces tot stand gekomen. Aan de hand van een eerste voorontwerp van projectfiche zijn gesprekken gevoerd met de door de stuurgroep aangeduide trekker van elk project, indien mogelijk in aanwezigheid van de aangeduide co-trekker. Na inwerking van de geformuleerde bedenkingen en suggesties en terugkoppeling naar deze hoofdactoren, en voor een aantal projecten ook naar trekkers van deelprojecten, naar de kerngroep en de projectgroep van project 26, zijn een ontwerp van fiche en finaal een definitief ontwerp van projectfiche tot stand gekomen. De stuurgroep Linieland van Waas en Hulst heeft deze projectfiches op 27 mei 2010 vastgesteld.

Page 4: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 – 09093_SRP_TK_64.doc

4

1.4. Status

Zoals vooropgezet, bieden de elf projectfiches een leidraad voor de trekker, co-trekker en deeltrekkers van elk project om het project effectief op te starten en het te concretiseren in een projectplan. Hiertoe reikt elke projectfiche volgende elementen aan : - Beschrijving van het project - Trekker en co-trekker - (Mogelijke) partners - Doel en resultaat - Afbakening - Tijdslijn / fasering / mijlpalen - Kosten / personeelsinzet - Financierings- en subsidiemogelijkheden - Risico’s / kritische succesfactoren - Beslisdocumenten - Samenvatting – hoofdlijnen van het project. De projectfiches zijn in de mate van het mogelijke op uniforme wijze, ook qua detailleringgraad, opgebouwd; ze geven een grote lijn aan en laten ruimte voor verder invulling door de projectverantwoordelijken. Waar mogelijk is ook een prioriteitstelling tussen de deelprojecten binnen een project aangegeven. In de projectfiches zijn de thans bestaande samenwerkingsvormen binnen het Linieland opgenomen. Naar de aansturing van de projecten betekent dit projecten die duidelijk van regionaal niveau zijn en in belangrijke mate beroep doen op beleid en middelen van hogere overheden worden aangestuurd door de (project 26-)stuurgroep Linieland van waas en Hulst; projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk Overleg IGO. Dit is bij elk project aangegeven. Vermits de besprekingen van de fiches in het korte tijdsbestek van deze opdracht beperkt in aantal en omvang zijn gebleven, en daardoor een aantal trekkers van deelprojecten nog niet aan de voorbereiding van de projectfiches hebben meegewerkt en ook een aantal discussies niet met alle verantwoordelijken binnen een project samen zijn gevoerd (veelal wel afzonderlijk), is het zinvol elk project te starten met een of meer bijeenkomsten met alle reeds aangegeven partners in het project om het opzet van het project zelf samen goed door te praten hierover tot consensus (bijv. neer te leggen in een projectplan) te komen, alvorens concreet aan de slag te gaan.

Page 5: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 - 09093_SRP_TK_64.doc

5

II. Overzicht projecten Volgende tabel vat de voorgestelde projecten van het projectenplan 2010-2014/15 voor de grensoverschrijdende ontwikkeling van het Linieland van Waas en Hulst samen. Gezien de onderlinge samenhang tussen de geformuleerde visie en de daarbij behorende ambities, dient het voorgestelde uitvoeringsprogramma integraal te worden uitgevoerd. Dit betekent niet dat er geen prioriteiten kunnen worden gesteld, maar het niet uitvoeren van enkele in dit overzicht genoemde projecten heeft consequenties voor het resultaat binnen andere projecten en dus voor het gewenste eindbeeld.

nr. programma / titel project deelprojecten trekker / co-trekker timing

haven en economie

O 1 opmaak en uitstraling regionaal economisch profiel

geen Hulst / Interwaas 2011

O 2 grensoverschrijdende aflijning milieugebruiksruimte

geen Oost-Vlaanderen / Zeeland

2011

R 3 kenniscentrum grensoverschrijdende economie

geen Oost-Vlaanderen / Hulst

2012

mobiliteit

O+R 4 optimalisatie openbaar vervoer onder voorbehoud bij trekker - 4A busverbindingen - 4B onderzoek nieuwe potenties - 4C bushalte carpool(s)

Oost-Vlaanderen / Zeeland en Interwaas

2010 / 2014

R 5 wegwerken infrastructurele knelpunten

- 5A grensovergang Kapellebrug - 5B grensovergang Kieldrecht/

Nieuw Namen - 5C vrachtwagensluizen Waasland-

haven

voor IGO : Beveren / Hulst

2010 / 2013

natuur, recreatie, cultuurhistorie

R 6 grensoverschrijdend recreatief netwerk te land

- 6A fietsroutes - 6B wandelroutes - 6C ruiterroutes - 6D promotie en vermarkting - 6E toegankelijkheid bezienswaar-

digheden langs routes

voor IGO : Sint-Gillis-Waas / Stekene

2010 / 2014

Page 6: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 – 09093_SRP_TK_64.doc

6

R 7 netwerk van toeristisch-

educatieve informatiepunten - 7A hoofdinformatiepunt Hulst - 7B uitbouw educatief havencentrum - 7C inschakeling bestaande infopunten - 7D uitbouw nieuwe infopunten

voor IGO : Sint-Gillis-Waas / Hulst

2010 / 2014

R 8 grensnatuurpark Groot-Saeftinghe en versterking Zeeuws-Wase bossen

- duidelijkheid over status grensnatuurpark

- 8A afstemming inrichting Hedwige- en Prosperpolder

Zeeland / ANB 2010 / 2011

wonen, leefbaarheid

R 9 samenwerkingsconstructies voor gemeenschappelijke voorzieningen

- 9A bibliotheken - 9B kinderopvang - 9C gezamenlijke cultuurprogrammatie

voor IGO : Sint-Gillis-Waas / Hulst

2010 / 2014

O+R 10 stedenbouwkundig actieplan voor twee bipolaire kernen

- 10A actieplan voor Clinge / De Klinge - 10B actieplan voor Kieldrecht / Nieuw-

Namen

voor IGO : Hulst / Beveren

2011 / 2015

algemeen

O 11 inventarisatie (en opstart) waterprojecten

Zeeland / O-Vlaanderen

2011

III. Projectfiches Dit deel van het eindrapport geeft de elf projectfiches achtereenvolgens weer.

Page 7: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

1. Regionaal economisch profiel Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen met de projecttrekker, co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

De ligging van het Linieland Waas en Hulst biedt economisch vele kansen. Het gebied ligt tussen twee havengebieden in en op de rand van de Vlaamse ruit. Hiermee samenhangend bestaat op dit moment echter de indruk dat de economische activiteiten zich voornamelijk concentreren op de logistieke bedrijvigheid en havenondersteunende bedrijfsactiviteiten. Dit terwijl het gebied meer potenties heeft. Zo beschikt het over kwalitatief goede landbouwgrond, die echter onder druk staat door de uitbreiding van de havenactiviteiten en daarmee samenhangende natuurontwikkelingen. Ook ontbreekt het aan grensoverschrijdende afstemming van economische ontwikkelingen. Dit leidt onder meer tot sterke concurrentie tussen de koopcentra van Hulst en Sint-Niklaas, met leegstand in Hulst tot gevolg. Het project is bedoeld om de economische veelzijdigheid en de economische potenties te bundelen in één samenhangend en integraal en uitvoeringsgericht economisch profiel voor de regio Linieland Waas en Hulst. Het profiel wordt voorzien van een uitvoeringsprogramma met projecten die een belangrijke bijdrage leveren aan dit profiel en een strategisch communicatieplan t.b.v. de branding.

Trekker en co-trekker

Trekker: Gemeente Hulst Co-trekker: Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Interwaas Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke partners)

In de projectgroep nemen naast de vier gemeenten, de beide provincies en Interwaas zogewenst ook de vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest, de Kamer van Koophandel, Voka, het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, de ZLTO, de Landbouworganisaties, De Boerenbond, Maatschappij Linker Scheldeoever en de overkoepelende organisaties met betrekking tot recreatie zitting.

Doelstelling en resultaat

Doel van het project is om de economische veelzijdigheid en de economische potenties in het gebied beter te benutten. Onderliggende doelen hierbij zijn het streven naar economische diversiteit, grensoverschrijdende afstemming bij de ontwikkeling van economische ontwikkelingen (bijvoorbeeld havengebonden bedrijvigheid en logistiek) en het bieden van voldoende mogelijkheden voor landbouw, recreatie en toerisme.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 8: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_53_def_fiche_O1.doc

2

Om dit te bereiken wordt een grensoverschrijdend economisch profiel ontwikkeld voor het Zeeuws – Waas Linieland. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in een viertal economische thema’s, te weten:

1) Bedrijventerreinen en kantoorontwikkelingen 2) Detailhandel 3) Landbouw 4) Recreatie, met name economisch gerelateerd

Het eindresultaat van dit project bestaat uit een gedragen grensoverschrijdend economische visie. Deze visie bestaat uit een drietal onderdelen:

1) Het economisch profiel van het gebied. Hierin wordt tevens aangegeven welke ontwikkelingen bij dit profiel in het gebied gewenst en mogelijk zijn (ontwikkelingsperspectief voor bedrijventerreinen, kantoorontwikkelingen, landbouw en recreatie). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande en in ontwikkeling zijnde beleidsdocumenten;

2) Voor de benoemde economische thema’s wordt het type bedrijven per bedrijventerrein benoemd en worden per afzonderlijk thema uitspraken gedaan over de afstemming en globale fasering, ook in relatie tot andere economische ontwikkelingen in het gebied;

3) Een strategisch communicatieplan waarin een aantal activiteiten om het uitgewerkte profiel extern naar de publieke opinie, overheden en bedrijfsleven uit te stralen (branding) worden benoemd.

Afbakening

Het project richt zich op vier (economische) thema’s, te weten: • Bedrijventerreinen en kantoorontwikkelingen • Detailhandel • Landbouw • Recreatie

in de gehele grensoverschrijdende regio Linieland Waas en Hulst. Binnen elke thema worden traditionele maar ook mogelijk innovatieve ontwikkelingsmogelijkheden en werkwijzen onderzocht en beoordeeld. Hierbij wordt ook gekeken waar deze ontwikkelingsmogelijkheden en/of werkwijzen op een logische wijze (kunnen) aansluiten bij de (toekomstige) ontwikkelingen in de Kanaalzone Gent - Terneuzen en de Antwerpse Haven.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Aanpak, te nemen stappen: 1) opstellen economisch profiel - inventarisatie en analyse:

De inventarisatie start met een sterkte-zwakte en kansen-bedreigingen analyse (SWOT). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van informatie die beschikbaar is bij gemeenten, provincie en KvK/ Impuls/ Interwaas en externe informatie bronnen zoals CBS, brancheverenigingen.

- Interviews met ondernemers en andere belanghebbenden. Individuele interviews leveren

meer informatie op dan workshops of interviews in groepsverband. Doel van deze interviews is om de SWOT-analyse aan te scherpen en ambities in beeld te brengen.

Page 9: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_53_def_fiche_O1.doc

3

- Bepalen van de positie van Linieland Waas en Hulst in groter verband in de vorm van

een benchmark in andere regio’s. In de benchmark wordt vastgesteld wat Waasland uniek maakt en hoe het zich onderscheid ten opzichte van andere regio’s. Bij het opstellen van de Benschmark wordt gebruik gemaakt van uitgevoerde verkenningen.

- themagewijze workshops met bedrijfsleven en overheid (per thema) om resultaten SWOT te bespreken en doorkijk naar vervolg: prioritaire economische segmenten.

Resultaat stap 1 Het resultaat van deze stap is een door private en publieke partijen gedragen SWOT-analyse met betrekking tot de vier benoemde economische thema’s welke als input zal dienen voor stap 2 en 3. De SWOT-analyse kan als het ware als groeidocument worden beschouwd met als eindresultaat de economische visie voor het Linieland Waas en Hulst. 2) opstellen 3 scenario’s:

De SWOT levert bouwstenen op waarop aantal scenario’s worden vormgegeven. Deze scenario’s worden als korte teksten, aangevuld met kenmerkende beelden sfeerbeelden. De scenario’s worden voorgelegd aan de projectgroep (eventueel uitgebreid met andere markt- en publieke partijen). Tijdens deze interactieve bijeenkomst worden de scenario’s gepresenteerd en uitgebreid bediscussieerd. De scenario’s dienen niet als blauwdruk, maar als inspiratiebron voor de regionale strategie.

- Op basis van de uitkomst van de workshop met de projectgroep wordt een voorkeurscenario naar een economisch profiel voor de regio opgesteld waarbij de focus ligt bij het ontwikkelingsperspectief voor de economische aspecten bedrijventerreinen, kantoorlocaties, landbouw en recreatie.

resultaat stap 2

Het resultaat van stap 2 is het economisch profiel voor de grensoverschrijdende regio Linieland Waas en Hulst waarin:

1. per thema wordt ingegaan op de sterkte en zwakte en kansen en bedreigingen in de regio;

2. op basis van de SWOT-analyse en interviews per thema het ambitieniveau geformuleerd is beschreven waaruit vervolgens een integraal en samenhangend economisch profiel voor de regio Linieland Waas en Hulst is gedestilleerd;

3. een ontwikkelscenario is geformuleerd teneinde de ambities op de vier benoemde economische thema’s (het economisch profiel) daadwerkelijk te realiseren.

3) programma voor segment en fasering - Op basis van het economisch profiel en het ontwikkelscenario wordt voor reeds

bestaande (zoek)locaties bekeken welke invulling deze kunnen krijgen. Biedt het geformuleerde profiel aanvullende kansen voor de invulling van de bestaande en de zoeklocaties?

- Vervolgens wordt gekeken naar de fasering. Op basis van de analyse in stap 1 bestaat een beeld van de markt. Gezamenlijk wordt een prioritering en fasering afgesproken voor de zoeklocaties.

- Tegelijkertijd wordt in deze fase ook nagegaan op welke wijze de regio zichzelf vanuit economisch oogpunt gaat profileren, het branden. Hiervoor wordt een strategisch communicatieplan opgesteld waarin plan van aanpak wordt vastgelegd.

Page 10: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_53_def_fiche_O1.doc

4

Deze communicatiestrategie richt zich o.a. op inzet van communicatiemiddelen en de communicatiemomenten. Daarnaast gaat deze strategie ook in op maar ook op concrete acties die uitgevoerd moeten worden om de regio (vanuit economisch oogpunt) op de kaart te zetten. Dit communicatieplan wordt opgesteld door of in ieder geval in samenwerking met de communicatiemedewerkers van de betrokken partijen.

resultaat stap 3 Het resultaat van deze stap resulteert in een uitvoeringsprogramma met daarin concrete projecten en een strategisch (economisch) communicatieplan. Eindproduct De verschillende tussenresultaten van de hierboven beschreven stappen worden

getransformeerd in een gedragen grensoverschrijdende integrale economische visie voor het het gehele Linieland Waas en Hulst. Dit eindproduct vormt het einde van dit project.

4) De daadwerkelijke realisatie van het economisch profiel en de branding van het profiel naar buitenwereld, maakt geen onderdeel meer uit van het project maar vormt een logisch vervolg op dit project tot het formuleren van een economisch profiel voor Linieland Waas en Hulst. - Het uitvoeringsprogramma en het communicatieplan worden tijdens deze stap uitgerold

door het daadwerkelijk realiseren van (economische) projecten die bijdragen aan het geformuleerde economisch profiel gecombineerd met gerichte communicatieactiviteiten.

Aandachtspunt is het blijvend grensoverschrijdend afstemmen van de activiteiten. Niet enkel bij de ontwikkeling van een economisch profiel voor het Linieland Waas en Hulst, maar ook (en vooral) bij de realisatie van dat economische profiel. In het project dient een terugkoppelmoment opgenomen te worden met de andere in de Ontwikkelingsvisie Land van Waas en Hulst benoemde projecten. Hiermee wordt gestreefd tot een goede afstemming te komen tussen de projecten en ambities die vanuit het Economisch profiel benoemd worden en de andere projecten uit de Ontwikkelingsvisie Land van Waas en Hulst zoals bijvoorbeeld mobiliteit. Er wordt voorgesteld tussen stap 2 en stap 3 van dit project een dergelijk terugkoppelmoment in te bouwen.

Page 11: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_53_def_fiche_O1.doc

5

Planning In onderstaand schema is de planning opgenomen van het plan van aanpak. Het economisch profiel inclusief het uitvoeringsprogramma en het strategisch communicatieplan kunnen – afhankelijk vergaderfrequentie van de huidige project- en stuurgroep en/of van de vorm en het mandaat van de nog te vormen uitvoeringsorganisatie - medio 2011 zijn afgerond. De uitrol van het uitvoeringsprogramma en het daadwerkelijk branden van het economisch profiel – in de vorm van concrete projecten - start in 2011.

wat aantal weken

(2010 en 2011) afrondingsjaar stap 1 inventarisatie 6 stap 2 scenario's 6 stap 3 communicatieplan 6

programmering en fasering 8

Stap 4 de uitrol 2011 e.v.

De bovenstaande planning is een netto planning, d.w.z. de tijd die bij benadering nodig is om de in de stappen benoemde werkzaamheden uit te voeren. In deze planning wordt geen rekening gehouden met afstemming en/of (interne) besluitvorming door de bestaande project- en stuurgroep en/of de nog te vormen uitvoeringsorganisatie. Dit laatste is mede afhankelijk van de vergaderfrequentie van de huidige project- en stuurgroep en/of de vorm en het mandaat van de nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Kosten

Stap 1, 2 en 3: formulering van het economisch profiel inclusief uitvoeringsplan en het opstellen van een strategisch communicatieplan. Bij het formuleren van het economisch profiel inclusief uitvoeringsplan en het strategisch communicatieplan wordt uitgegaan van de inzet van een extern bureau dat gezamenlijk met medewerkers uit de eigen organisatie (vertegenwoordigd in het projectbureau). Door de inzet van een externe adviseur kan de belasting op de eigen organisaties worden gereduceerd en wordt de doorlooptijd van het proces korter. Inschatting van de kosten bedraagt € 100.000 euro.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door het samenwerkingsverband van trekkende, co-trekkende en deelnemende gemeenten en provincies. Gezien het studie-karakter van het project, de beperkte omvang en de timing wordt financiering voor de overige kosten in het kader van Interreg Vlaanderen-Nederland niet kansrijk geacht. Ook voor andere Interreg-programma’s lijkt het project te kleinschalig.

Page 12: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_53_def_fiche_O1.doc

6

Er kan een aanvraag gebeuren richting het Scheldemondfonds, waarbij gemeentelijke cofinanciering nodig zal zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat het project niet valt binnen één van de prioritaire thema’s van de Scheldemondraad. Alternatief is financiering door enkel de gemeenten en eventueel de provincies. Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

– De beschikbare capaciteit vanuit de verschillende in dit project deelnemende partners en de beslissingsbevoegheid van de leden van de projectgroep.

– De bereidheid tot samenwerking en afstemming tussen de Vlaamse en Nederlandse overheden (provincies en gemeenten) tijdens het gehele proces en looptijd;

– Een te breed gekozen economisch profiel; – Gezamenlijk (alle partijen) uitdragen van de visie/ profiel is van groot belang;

Beslisdocumenten

Stap 1: SWOT-analyse Stap 2: Economisch profiel Stap 3: Uitvoeringsplan en communicatieplan Stap 4: Vanaf 2011 een voortgangsrapportage per jaar Gezien het belang van het economisch profiel is ervoor gekozen elke stap af te sluiten met een door de Stuurgroep van het grensoverschrijdende samenwerkingsverband goedgekeurd document.

Samenvatting – Hoofdlijnen van het project

Trekker gemeente Hulst / co-trekker Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Interwaas Deelprojecten: niet van toepassing Minimale resultaten / Mijlpalen / Budget

• Swot – analyse • Economisch profiel • Uitvoeringsplan en communicatieplan € 80.000 • Voortgangsrapportage + communicatie € 5.000 per jaar

Page 13: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

2. Grensoverschrijdende kennisuitwisseling milieugebruiksruimte

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen en contacten met de projecttrekker en co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

De ligging van het Linieland Waas en Hulst biedt economisch vele kansen. Het gebied ligt tussen twee havengebieden in en op de rand van de Vlaamse ruit. De haven van Antwerpen heeft een uitbreiding van de haven met de daarbij behorende havenontwikkelingen gepland op de linkeroever van de Schelde. Aan de Nederlandse zijde vinden juist ontwikkelingen plaats op het gebied van natuurontwikkeling (Hertogin Hedwigepolder). Deze ontwikkelingen hebben consequenties op verschillende thema’s zoals economie, logistiek, infrastructuur, natuur, toerisme, landbouw en cultuurhistorie. De veranderingen creëren voor de ruimtelijke omgeving kansen, maar kunnen ook als bedreiging worden beschouwd. Dit project heeft betrekking op de inventarisatie van de bestaande en gewenste (economische) ontwikkelingen binnen het projectgebied en in de direct daaraan grenzende gebieden (inclusief uitbreiding Antwerpse haven en eventueel Kanaalzone Gent – Terneuzen) en een analyse van de gevolgen van deze ontwikkelingen op de leefbaarheid in de woonkernen in het Linieland Waas en Hulst. Hierdoor ontstaat inzicht in de (economische) ontwikkelruimte binnen de grensoverschrijdende regio.

Trekker en co-trekker

Trekker: Provincie Oost Vlaanderen Co-trekker: Provincie Zeeland Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

In de projectgroep nemen de vier betrokken gemeenten, de provincies en – gezien de inhoudelijke expertise - het havenbedrijf Antwerpen zitting. Daarnaast zouden - indien inhoudelijk of procesmatig noodzakelijk – onder meer de twee havenbedrijven (Zeeland Seaports en Havenbedrijf Gent), het ZLTO en de Vlaamse Landbouworganisaties, het Departement R.W.O/afdeling ruimtelijke planning, de Maatschappij Linkerschelde Oever, Interwaas en BZW bij de projectgroep kunnen worden betrokken.

Doelstelling en resultaat

Het doel van dit project is tweeledig. Enerzijds het bieden van een platform waarin informatie wordt uitgewisseld en leemtes worden gedetecteerd. Daarnaast de gevolgen van de huidige en de gewenste economische activiteiten in het Linieland Waas en Hulst en de Antwerpse Haven en de Kanaalzone Gent - Terneuzen voor de leefbaarheid van de kernen in het projectgebied inzichtelijk maken in termen van milieuwaarden. Deze geconstateerde waarden worden getoetst

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 14: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_54_def_fiche_O2.doc

2

aan de gelden normen. Hierdoor ontstaat – vanuit milieutechnisch oogpunt – inzicht in de economische ontwikkelruimte binnen de grensoverschrijdende regio Linieland Waas en Hulst. Hierbij wordt aandacht te geschonken aan de volgende onderwerpen: • Luchtkwaliteit • Externe veiligheid • Geluid • Licht • Geur Het Resultaat is een rapportage waarin de (economische) ontwikkelruimte in de regio Linieland Waas en Hulst vanuit milieutechnisch oogpunt wordt beschreven. Mogelijk volgen hieruit deelprojecten, met als doel bepaalde verbeteringen te realiseren bijvoorbeeld ten aanzien van lichthinder of – ingeval van knelpunten - een samenhangende oplossingsrichting te formuleren. Eén van de tijdens het project bij dit projectfiche geplaatste opmerkingen was dat er bij de verdere uitwerking van dit project mogelijk ook aandacht zou kunnen worden besteed aan de onderwerpen CO2-reductie, klimaatverandering en duurzame energie. Dit punt is tot op dit moment nergens naar voren gekomen maar zou wellicht een meerwaarde kunnen hebben bij het organiseren van het platform ten behoeve van informatie- en kennisuitwisseling.

Afbakening

De toepasbaarheid van de beschikbare milieuruimte kan ingezet worden op bedrijventerrein- en woningbouwontwikkelingen in het projectgebied Linieland Waas en Hulst. Het betreft derhalve het grondgebied van de vier gemeenten Beveren – Sint Gillis Waas – Stekene en Hulst. Hierbij dient naast ontwikkelingen in het plangebied ook (en wellicht zelfs met name) rekening te worden gehouden met de beoogde (economische) ontwikkelingen aan de randen van het projectgebied m.n. de uitbreiding van de Antwerpse Haven en de ontwikkelingen in de Kanaalzone Gent – Terneuzen. In tijd wordt dezelfde begrenzing aangehouden als de planhorizon van de Ontwikkelingsvisie Linieland Waas en Hulst, derhalve tot 2030. Het gaat niet om het ontwikkelen van een eigen rekenmethode.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Aanpak, te nemen stappen: 1) Inventarisatie en analyse

- Inventarisatie van de bedrijvenlocaties in de grensoverschrijdende regio Linieland Waas en Hulst en de bestaande bedrijventerreinen in het Antwerpse Havengebied en de Kanaalzone Gent – Terneuzen (voor zover grenzend de regio). Hierbij moet het soort bedrijvigheid (dus categorie en milieuzwaarte) in kaart gebracht worden. De gegevens kunnen aan de hand van een kaart in beeld gebracht worden.

- De gewenste economische ontwikkelingen in de regio en de Antwerpse Haven en de

Kanaalzone Gent - Terneuzen worden geïnventariseerd. Hierbij gaat het enkel om de gewenste economische ontwikkelingen die reeds zijn vervat in (beleids)documenten van de verantwoordelijke overheden.

Page 15: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_54_def_fiche_O2.doc

3

- Er worden/zijn op dit moment al diverse studies uitgevoerd naar milieuwaarden, waaruit de milieugebruiksruimte van een gebied blijkt. Hierbij wordt onder andere gedacht aan de onderzoeken ten behoeve van de uitbreiding van de Antwerpse Haven, er zijn ook in het kader van de Kanaalzone Gent-Terneuzen vergelijkbare onderzoeken uitgevoerd. Deze beschikbare kennis wordt verzameld. Voor de reeds beschikbare onderzoeken moet nagegaan worden of deze volledig zijn. Daarnaast moet worden beoordeeld of deze onderzoeken eveneens de gevolgen voor de gehele grensoverschrijdende regio Linieland Waas en Hulst in kaart brengen. Hierbij moet gelet worden of informatie uit de beschikbare onderzoeken met elkaar te vergelijken is. De gehanteerde rekenmethoden moeten inzichtelijk zijn en liefst uitwisselbaar zijn. Op basis van de inventarisatie kan besloten worden of aanvullende onderzoeken nodig zijn.

Resultaat stap 1

Het resultaat van stap 1 is een rapportage over de milieugebruiksruimte voor de regio Linieland Waas en Hulst.

2) Aanvullend onderzoek

Voor de twee voorziene (nog te ontwikkelen en realiseren) bedrijventerreinen zal in ieder geval onderzoek moeten worden gedaan aangezien deze bedrijventerrein (milieutechnisch) tot op heden nog niet zijn onderzocht en geanalyseerd. Indien blijkt dat er hiaten in kennis en informatie bestaan, kan middels gericht onderzoek de ontbrekende kennis worden aangevuld. Op dit moment kan nog niet aangegeven worden om welke onderzoeken het zal gaan. Mochten er geen hiaten zijn dan wordt deze stap – behoudens voor de twee nog te ontwikkelen bedrijventerrein in het projectgebied - overgeslagen en kan direct gestart worden met stap 3.

3) Kansen en belemmeringen kaart

Op basis van de inventarisatie van de aanwezige onderzoeken (stap 1) en eventuele aanvullende onderzoeken kan de ontwikkelingsruimte in de regio Linieland Waas en Hulst in kaart worden gebracht en kunnen de milieubelemmeringen inzichtelijk worden gemaakt. Met milieubelemmering worden (gewenste) ontwikkelingen bedoeld die een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid van de kernen.

Resultaat stap 3 Het eindresultaat van stap 3 is een kaart waarop de ontwikkelingsruimte in de regio wordt aangegeven en de milieubelemmeringen van bestaande en gewenste ontwikkelingen. Samen met de rapportage biedt deze kaart – vanuit milieutechnisch oogpunt en vanuit het oogpunt van leefbaarheid – een afwegingskader ten aanzien van bedrijventerreinenontwikkeling, woningbouwontwikkeling maar ook infrastructurele ontwikkelingen. Mocht er vanuit het aspect milieu ruimte aanwezig zijn dan kunnen gewenste ontwikkelingen doorgang vinden. Daarnaast kan in de kaart wordt aangegeven welke milieuruimte nog beschikbaar is als de gewenste ontwikkelingen worden uitgevoerd.

4) Oplossingsrichtingen

Page 16: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_54_def_fiche_O2.doc

4

Mocht de milieuruimte overschreden worden door de gewenste ontwikkelingen dan zijn oplossingen noodzakelijk. In eerste instantie moet kritisch gekeken worden naar het programma van de ontwikkeling. Vervolgens worden vanuit het aspect milieu globale oplossingsrichtingen geformuleerd om doorgang te gegeven aan de ontwikkelingen. Deze globale oplossingsrichtingen dienen vervolgens programmatechnisch, stedenbouwkundig en financieel verder uitgewerkt en op haalbaarheid geanalyseerd te worden. Deze uitwerking maakt geen onderdeel uit van dit project.

Resultaat stap 4

Het eindresultaat van stap 4 bestaat uit een rapportage waarin voor de geconstateerde normoverschrijdingen globale oplossingsrichtingen worden geformuleerd. Deze mogelijke oplossingsrichtingen kunnen desgewenst in een vervolgtraject programmatechnisch, stedenbouwkundig en financieel verder worden uitgewerkt. Eindproduct De verschillende tussenresultaten van de hierboven beschreven stappen worden geïntegreerd in een samenhangend en gedragen rapportage (met kaart) voor het gehele Linieland Waas en Hulst waarin: 1. de ontwikkelruimte vanuit milieutechnisch oogpunt wordt beschreven; 2. de knelpunten vanuit milieutechnisch oogpunt worden beschreven; 3. globale oplossingsrichtingen worden geformuleerd.

Deze rapportage vormt het eind van dit project, eventuele uitwerkingen van beschreven oplossingsrichtingen vormen een eventueel vervolgtraject. Voor het gehele project is het van groot belang dat de beschikbare informatie wordt gedeeld met de betrokken partijen. Tijdens de duur van het project moet aandacht besteed worden aan open communicatie en kennisdeling.

Page 17: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_54_def_fiche_O2.doc

5

Planning: Het geheel project kan in 2011 afgerond worden. In onderstaand schema zijn de stappen in tijd aangegeven.

wat aantal weken afrondingsjaar

stap 1

inventarisatie gewenste ontwikkelingen 8

beschikbare milieuruimte bepalen 8 stap 2 aanvullend onderzoek 8 stap 3 inzicht in beschikbare milieuruimte 8 stap 4 formuleren oplossingsrichtingen 8 2011

De bovenstaande planning is een netto planning, d.w.z. de tijd die bij benadering nodig is om de in de stappen benoemde werkzaamheden uit te voeren. In deze planning wordt geen rekening gehouden met afstemming en/of (interne) besluitvorming door de bestaande project- en stuurgroep en/of de nog te vormen uitvoeringsorganisatie. Dit laatste is mede afhankelijk van de vergaderfrequentie van de huidige project- en stuurgroep en/of de vorm en het mandaat van de nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Kosten

Inschatting is de meeste informatie en onderzoeken reeds voorhanden zijn en dat de investeringen vooral bestaan uit de inzet van de projectgroepleden. De kosten voor het analyseren, het opstellen van de overzichtskaart en de oplossingsrichtingen zullen neerkomen op € 30.000,- . Dit wordt door de inzet van eigen (trekker en co-trekker) personeel echter opgevangen. De kosten worden dus in natura verrekend. De inschatting is dat tussen de € 30.000 en € 60.000 nodig is voor aanvullend onderzoek.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende provincies. Gezien het studie-karakter van het project, de beperkte omvang en de timing wordt financiering voor overige kosten in het kader van Interreg Vlaanderen-Nederland niet kansrijk geacht. Ook voor andere Interreg-programma's lijkt het project te kleinschalig. Er kan een aanvraag gebeuren richting het Scheldemondfonds, waarbij gemeentelijke cofinanciering nodig zal zijn. Het project valt wel niet binnen één van de momenteel prioritaire thema's van de Scheldemondraad. Alternatief is financiering door enkel de gemeenten en eventueel provincies. Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Page 18: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_54_def_fiche_O2.doc

6

Risico’s / kritische succesfactoren

– Open communicatie; – objectiviteit en onafhankelijkheid ivm soms grote en tegenstrijdige belangen; – de milieuwaarden in de verschillende studies moeten op eenzelfde wijze zijn onderzocht,

zodat de resultaten vergelijkbaar zijn.

Beslisdocumenten

Stap 1: het organiseren van een platform voor informatie- en kennisuitwisseling + rapportage:

A. met een kaart van de betreffende locaties, en; B. met een overzicht van bestaande onderzoeken waaruit de beschikbare milieuruimte naar

voren komt; C. eventueel een advies voor verder gewenst onderzoek.

Stap 2: indien noodzakelijk, rapportage met uitkomsten van het aanvullende onderzoek. Stap 3: Kaart, waarop de beschikbare milieuruimte en belemmeringen inzichtelijk zijn gemaakt; Stap 4: rapportage met mogelijke oplossingsrichtingen. Gezien het feit dat stap 1 richting geeft aan het verdere verloop van het proces wordt voorgesteld het tussenresultaat van deze stap te laten goedkeuren door de Stuurgroep van het Grensoverschrijdende Samenwerkingsverband Linieland Waas en Hulst. Daarnaast wordt voorgesteld de eindrapportage (met kaart) voor het gehele Linieland Waas en Hulst waarin:

1. de ontwikkelruimte vanuit milieutechnisch oogpunt wordt beschreven; 2. de knelpunten vanuit milieutechnisch oogpunt worden beschreven; 3. globale oplossingsrichtingen worden geformuleerd.

in de Stuurgroep Grensoverschrijdend Samenwerkingsverband Linieland Waas en Hulst te laten goedkeuren.

Samenvatting – Hoofdlijnen van het project

Trekker provincie Oost – Vlaanderen / co-trekker provincie Zeeland Deelprojecten: niet van toepassing Minimale resultaten / mijlpalen / budget

• platform • overzichtskaart beschikbare milieuruimte en belemmeringen • globale oplossingsrichtingen € 30.000,-

Page 19: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

3. Digitaal informatiecentrum grensoverschrijdende economische ontwikkelingen

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen in de verschillende projectgroepen van de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5. Een bespreking met projecttrekker en co-trekker heeft niet plaatsgevonden. Wel heeft er gedurende het traject bilateraal overleg plaatsgevonden tussen de projectleider van dit project en de projectleiding van het project Grenzeloze Kanaalzone.

Beschrijving van het project

De economische activiteiten binnen een regio laten zich niet scheiden door een landsgrens. In een grensregio is de kans groot dat bedrijven te maken hebben met werknemers en klanten van beide zijde van de grens. Overheden moeten zich echter wel houden aan de bestaande grenzen. De Nederlandse en Vlaamse wet- en regelgeving sluit niet altijd op elkaar aan. Hierdoor kan er onduidelijkheid ontstaan. Daarnaast bestaat er behoefte aan een eenduidig en samenhangend economisch profiel voor de regio Linieland Waas en Hulst. In het kader van project 1 wordt er een economisch profiel met een uitvoeringsprogramma ontwikkeld (projectfiche 1) waaraan een strategisch communicatieplan wordt gekoppeld. In dit strategisch communicatieplan worden uitspraken gedaan om communicatiemiddelen en –momenten. Een digitaal kenniscentrum voor grensoverschrijdende economische ontwikkelingen is een middel t.b.v. communicatie naar bewoners, bedrijven en overheden. Uit bovenstaande blijkt dat er een duidelijke samenhang bestaat tussen projectfiche 1 en onderhavig projectfiche. Dit project is als het ware een uitwerking van een onderdeel uit projectfiche 1 (het strategisch communicatieplan). Het project heeft betrekking op het ontwikkelen en in standhouden van een digitaal informatiecentrum waarin economisch relevantie informatie met betrekking tot het Linieland Waas en Hulst op overzichtelijke wijze wordt opgeslagen en ter beschikking worden gesteld.

Trekker en co-trekker

Trekker: Provincie Oost-Vlaanderen Co-trekker: Gemeente Hulst Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

In de projectgroep nemen de vier betrokken gemeenten en de beide provincies plaats. Daarnaast zouden – indien inhoudelijk of procesmatig noodzakelijk – de diverse kennisinstellingen (Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, ROC Zeeland), de VOKA-Kamer van Koophandel Waasland, het BZW, de ZLTO en de landbouworganisaties bij de projectgroep kunnen worden betrokken.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 20: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_55_def_fiche_R3.doc

2

Tijdens de stuurgroep van 27 mei 2010 is de opmerking geplaatst dat – waar mogelijk – aansluiting zou moeten worden gezocht bij de webstek over bedrijventerrein van de Rijn-Schelde Delta samenwerkingsorganisatie. Naar aanleiding van deze opmerking is op woensdag 8 juni 2010 telefonisch gesproken met de heer Max Roksnoer van Rijn Schelde Delta samenwerkingsorganisatie over Mainport Delta Portaalsite. Deze site – www.mainportdelta.eu -is opgezet om bedrijven te helpen in de zoektocht naar de optimale vestigingsplaats in de regio van Europa’s belangrijkste havens: de Rijn-Schelde Delta. De site is momenteel nog globaal van opzet. Op dit moment geeft het nog geen antwoord op de onder de hieronder gestelde onderwerpen. De portaalsite wordt echter verfijnd. Vanuit de Rijn-Schelde Delta samenwerkingsorganisatie bestaat er geen bezwaar tegen het onderzoeken van de mogelijkheden om vanuit dit project aan te haken. Hiertoe kan contact opgenomen worden met de heer Max Roksnoer ([email protected]).

Doelstelling en resultaat

Dit project vloeit als het ware voort uit het bij de economische visie behorende strategische communicatieplan. Het doel van het project is het centraal digitaal ter beschikking stellen van overzichtelijk opgeslagen actuele informatie betreffende grensoverschrijdende economie in de regio, vanuit een op te richten digitaal informatiecentrum. Desgewenst kunnen bewoners, reeds in het gebied aanwezige of in het gebied geïnteresseerde bedrijven en overheden ten behoeve van hun eerste informatiebehoefte bij dit informatiecentrum terecht. Deze informatie is bedoeld voor de beantwoording van de eerste informatiebehoefte. Voor nadere of heel specifieke informatie wordt middels links verwezen naar de desbetreffende organisaties en/of contactpersonen. Het informatiecentrum heeft informatie over de volgende onderwerpen: • Bestemmingsplaninformatie m.b.t. planologische en stedenbouwkundige randvoorwaarden; • Grondprijzen; • Branchering per bedrijventerrein; • Fasering in ontwikkelingen bedrijventerrein; • Etc. Hier wordt expliciet opgemerkt dat het digitale informatiecentrum geen inhoudelijke informatie geeft over grensarbeid. Volstaan kan worden met de verwijzing naar de website www.euresscheldemond.be en het portaal dat momenteel (2010) in ontwikkeling is bij SoZaWe en Benelux, rond grensarbeid. Het resultaat is een digitaal informatiecentrum waarin actuele informatie betreffende de grensoverschrijdende economie in de regio op overzichtelijke wijze wordt opgeslagen en ter beschikking wordt gesteld waar bewoners, belangengroeperingen, bedrijven en overheden met hun eerste informatiebehoefte terecht kunnen.

Afbakening

Het digitale informatiecentrum bevat overzichtelijk opgeslagen actuele informatie. Deze informatie heeft de volgende kenmerken:

a) van belang voor de regio Linieland Waas en Hulst b) economisch van aard of ten minste een directe relatie met economie

Page 21: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_55_def_fiche_R3.doc

3

c) bestemd voor de eerste informatiebehoefte van burgers, belangengroeperingen, bedrijven en overheden

d) in geval van verdergaande behoefte aan informatie of in geval van zeer specifieke informatie wordt er middels ingebouwde links verwezen naar de desbetreffende organisaties en/of contactpersonen.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Aanpak, te nemen stappen: 1) Inventarisatie

- Tijdens de inventarisatiefase dient de informatiebehoefte van burgers, belangengroeperingen, bedrijven en overheden te worden bepaald. Met andere woorden “aan welke informatie is behoefte?”. Deze informatiebehoefte wordt achterhaald door het houden van interviews met:

a. een aantal stakeholders in het gebied (maar wellicht ook in de Antwerpse Haven en de Kanaalzone Gent-Terneuzen);

b. belangengroeperingen (landbouworganisaties, MKB, werknemersorganisaties etc) c. individuele bedrijven en daarbij behorende koepelorganisaties d. overheden (gemeenten en provincies) - Er wordt een overzicht gemaakt van de uit de interviews (uit project 1) naar voren

gekomen informatiebehoefte. - Dit overzicht wordt tijdens een interactieve bijeenkomst met bovengenoemde partijen

gepresenteerd en besproken. Resultaten van deze workshop worden in het eindproduct van stap 1 verwerkt.

resultaat stap 1 Het eindresultaat van stap 1 is een rapportage waarin de informatiebehoefte vanuit

bewoners, belangengroeperingen, stakeholders, bedrijven en overheden wordt beschreven. Deze rapportage vormt de basis voor de in het digitale informatiecentrum aangeboden informatie.

Tegelijkertijd moet worden nagegaan of en op welke wijze dit project kan aansluiten of kan

worden opgenomen vergelijkbare initiatieven. Het is namelijk niet nodig om zelf het wiel uit te vinden. Er wordt nagegaan welk soort informatie bij vergelijkbare initiatieven wordt aangeboden, en hoe deze informatie wordt aangeboden (via Euregio’s bijvoorbeeld). Op dit moment is de regio Grenzeloze kanaalzone Gent – Terneuzen bezig met het opzetten van een digitaal loket. Het is van belang dat nagegaan wordt of het mogelijk is om vanuit Linieland van Waas en Hulst hierop aan te sluiten. Uit navraag is gebleken dat de gezamenlijke ontwikkeling van één digitaal informatiepunt niet mogelijk is. Met name de havenbedrijven focussen zich alleen op de Kanaalzone en zien geen meerwaarde in samen optrekken voor een informatiepunt. De website voor de Kanaalzone is in 2010 technisch gereed. In dit traject mag gebruik worden gemaakt van het voorwerk en de techniek. Daarbij dient aandacht te worden geschonken aan het met elkaar doorlinken van beide informatiepunten.

2) Bepalen vorm en bouwen van het loket (a)

Voorafgaand aan deze stap is bepaald welke informatiebehoefte er bestaat. Tijdens deze stap wordt gestart opbouwen van het digitale loket. De werkzaamheden uit stap 2 kunnen

Page 22: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_55_def_fiche_R3.doc

4

desgewenst gedeeltelijk parallel met de werkzaamheden uit stap 1 worden uitgevoerd. Indien blijkt dat er bij de verschillende partijen een grote informatiebehoefte bestaat, kan worden begonnen met de werkzaamheden van stap 2. - De werkzaamheden uit stap 2 bestaan uit het bouwen van het digitale loket. Hiervoor

wordt eerst een raamwerk voor het digitale informatiepunt opgesteld. Voor dit raamwerk dient allereerst een programma van eisen te worden opgesteld. Nadat dit PvE door de stuurgroep is goedgekeurd kan begonnen met het opzetten van het raamwerk.

resultaat stap 2 Het eindresultaat van stap 2 is een door de stuurgroep goedgekeurd Programma van Eisen voor het digitale informatiecentrum. 3) Bepalen vorm en bouwen van het loket (b) - Het programma van eisen wordt verwerkt in het raamwerk voor het digitale

informatiecentrum. Dit raamwerk wordt, na behandeling in de projectgroep, voorgelegd aan de stuurgroep. Na goedkeuring door de stuurgroep wordt het raamwerk gevuld worden.

resultaat stap 3 Het eindresultaat van stap 3 is een door de stuurgroep goedgekeurd raamwerk voor het digitale informatiecentrum.

4) Bepalen vorm en bouwen van het loket ( c)

- Nadat er goedkeuring is gegeven kan gestart worden met de bouw van de website. Dit gebeurt offline.

Voor stap 1 tot en met 4 is het van belang dat een communicatiedeskundige die ervaring heeft met informatie verspreiding via internet meewerkt. Deze deskundige geeft advies over hoe de gewenste informatie overzichtelijk wordt opgeslagen en op welke wijze deze informatie snel kan worden ontsloten.

5) Loket is online beschikbaar Tijdens de laatste stap wordt de website beschikbaar gesteld voor het ‘publiek’. Daarnaast zal, zolang het loket beschikbaar is, de beschikbare informatie up-to-date gehouden moeten worden. Hierover dienen uitspraken gedaan te worden in het PvE (stap 2)

Planning In onderstaand schema is de planning opgenomen van het plan van aanpak. Hierbij is uitgegaan van de tijd om het project uit te voeren zonder rekening te houden met bestuurlijke procedures. De daadwerkelijke doorlooptijd van het project zal langer dan in onderstaand schema is aangegeven. Het digitale loket is gereed in 2012. Er is in dit stadium geen afrondingsjaar te benoemen. Dit hangt namelijk af van de looptijd van het digitale loket. Het is raadzaam om een evaluatiemoment te plannen om het gebruik van de website te toetsen en om na te gaan of de juiste informatie wordt aangeboden. Dit evaluatiemoment kan plaats vinden een jaar nadat de website online is gegaan.

Page 23: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_55_def_fiche_R3.doc

5

aantal weken (2012) afrondingsjaar

stap 1 gewenste informatie 8

overzicht bestaande initiatieven 4

stap 2

verzamelen gewenste gegevens 6

Opstellen PvE 6 raamwerk digitaal loket 6 bouwen website 4 stap 3 website online 1

De bovenstaande planning is een netto planning, d.w.z. de tijd die bij benadering nodig is om de in de stappen benoemde werkzaamheden uit te voeren. In deze planning wordt geen rekening gehouden met afstemming en/of (interne) besluitvorming door de bestaande project- en stuurgroep en/of de nog te vormen uitvoeringsorganisatie. Dit laatste is mede afhankelijk van de vergaderfrequentie van de huidige project- en stuurgroep en/of de vorm en het mandaat van de nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Kosten

Belangrijkste taak lijkt het verzamelen, beschikbaar stellen en promoten van bestaand materiaal. Inschatting € 70.000.. Grootste deel van de kosten in opzetten kenniscentrum, € 30.000 (2012). Vervolgens € 10.000 per jaar van 2013 t/m 2016. De bovengenoemde bedragen betreffen de ontwikkeling van een separaat digitaal informatiecentrum. Indien aangehaakt kan worden bij de (verfijnde) portaalsite (www.mainportdelta.eu) dalen de kosten.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door het samenwerkingsverband van trekkende, co-trekkende en deelnemende gemeenten en provincies. Gezien de beperkte omvang en de timing wordt financiering voor overige kosten in het kader van Interreg Vlaanderen-Nederland niet kansrijk geacht. Ook voor andere Interreg-programma's lijkt het project te kleinschalig. Er kan een aanvraag gebeuren richting het Scheldemondfonds, waarbij gemeentelijke cofinanciering nodig zal zijn. Het project valt wel niet binnen één van de momenteel prioritaire thema's van de Scheldemondraad. Alternatief is financiering door enkel de gemeenten en eventueel provincies. Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Page 24: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_55_def_fiche_R3.doc

6

Risico’s / kritische succesfactoren

– Het duidelijk/ overzichtelijk beschikbaar stellen van informatie. – Het goed bij houden van de website is van groot belang. – De bekendheid en bereikbaarheid van het digitale loket. – Betrouwbaarheid van de antwoorden op de gestelde vragen. – Betrouwbaarheid van de doorverwijzingen. – Indien aangehaakt wordt bij de portaalsite van de Rijn-Schelde Delta

samenwerkingsorganisatie (www.mainportdelta.eu) heeft het digitaal informatiecentrum niet alleen betrekking op de regio Linie van Waas en Hulst maar maakt het onderdeel uit van een digitale site voor het grensoverschrijdende gebied in het westelijk deel van België en Nederland gelegen in het estuariumgebied van de Rijn, de Maas en de Schelde. Daarnaast is deze site bedoeld voor bedrijven die zich in de regio willen vestigen terwijl uit de beschrijving blijkt dat de digitale informatiesite in het kader van dit project ook gebruikt moet kunnen worden door bewoners, belangengroeperingen en overheden.

Beslisdocumenten

– Stap 1: een rapportage met daarin een overzicht van de gewenste informatie. Daarnaast is aangegeven welke vergelijkbare initiatieven er zijn en of aangesloten kan bij het initiatief van de Grenzeloze kanaalzone.

– Stap 2: een door de stuurgroep goedgekeurd Programma van Eisen – Stap 5: website/ digitaal informatiecentrum Naar onze mening is het van belang (bestuurlijke) overeenstemming te hebben over de (economisch relevante) informatie die het digitale informatiecentrum aanbiedt (stap 1). Daarnaast is het van belang dat overeenstemming bestaat over het pakket van (technische) eisen waaraan het digitale informatiecentrum moet voldoen (stap 2). Tot slot moet overeenstemming bestaan over de uiteindelijke website/digitale informatiecentrum (stap 5). Wij stellen voor dat de stuurgroep van het grensoverschrijdende samenwerkingsverband Linieland Waas en Hulst hierover een besluit neemt.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker provincie Oost-Vlaanderen / co-trekker gemeente Hulst Deelprojecten: niet van toepassing Minimale resultaten / mijlpalen / budget

• Rapportage gewenste informatievoorziening • Programma van Eisen grensoverschrijdend digitaal informatiecentrum Linieland van

Waas en Hulst • Digitale website grensoverschrijdend digitaal informatiecentrum Linieland van Waas en

Hulst Budget max. € 70.000, maar waarschijnlijk veel minder

Page 25: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

4. Optimalisatie openbaar vervoer Deze projectfiche is het resultaat van enkele besprekingen en contacten met de projecttrekker en co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit project zet in op het verbeteren van het openbaar vervoer in de richting van de uitbouw van de vooropgestelde grensoverschrijdende kamstructuur. Het beoogt een nader uitgewerkte visie en toekomstbeeld van de verbeterde toekomstige openbaarvervoerstructuur, met inbegrip van een zicht op de haalbaarheid van een aantal nieuwe vormen, alsook de realisatie van een aantal eerste essentiële verbeteringen. Hiervoor worden, voortbouwend op de bestaande wensnetwerk(en) en passend binnen een ruimere openbaar vervoerstructuur voor bijv. het gehele Waasland, mogelijk twee deelprojecten opgezet die aspecten onderzoeken en realiseren (deelproject 4A busverbindingen en deelproject 4C bushaltes aan carpools) en een deelproject (4B) dat ontwikkelingen voor de langere termijn onderzoekt op hun potentieel en haalbaarheid. De uitbouw van de carpoolparking met bushalte aan het knooppunt Kemzeke en de bijhorende reorganisatie van de busverbindingen Sint-Niklaas-Hulst is hierbij prioritair en van belang voor de hele regio. De keuze en inhoud van deze deelprojecten is afhankelijk van de opties die de beslissende instantie van de trekker in samenspraak met de co-trekker neemt en van de prioriteit die aan deze thema’s / problematieken binnen een ruimere regionale openbaar vervoercontext wordt gegeven; deze prioriteitsstelling en keuzen vinden zo mogelijk in de loop van de komende jaren plaats.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de provincies. Overeenkomstig de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt de provincie Oost-Vlaanderen als trekker benoemd. Voorgesteld wordt hieraan de provincie Zeeland als co-trekker toe te voegen en deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze provincies. Omwille van haar gebiedskennis wordt ook Interwaas als co-trekker van het project voorgesteld, overeenkomstig de beslissing van de stuurgroep van 27/5/10. Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

In de projectgroep nemen naast de vier gemeenten en de beide provincies zogewenst ook de vertegenwoordigers van de openbaar vervoermaatschappijen De Lijn (entiteit Oost-Vlaanderen) en Veolia, RESOC Waas-Dender en de openbaar vervoergebruikersorganisaties TTB en ANV (die een onderzoeksproject rond grensoverschrijdend openbaar vervoergebruik opstarten) en Rover zitting. De projectgroep wordt wanneer nodig, afhankelijk van het thema dat ter behandeling voorligt, aangevuld met o.m. vertegenwoordigers van Interwaas en de Maatschappij voor LSO (voor de verbindingen naar de Waaslandhaven), Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Afdeling Maritieme Toegang AMT en het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (voor de

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 26: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_56_def_fiche_O+R4.doc

2

waterverbindingen), Agentschap Wegen en Verkeer AWV (voor optimaliseringen aan gewestwegen en voor carpoolparkings).

Doel en resultaat

Het doel van dit project is het optimaliseren van bestaande verbindingen van verschillende openbaar vervoermodaliteiten, teneinde een volwaardig alternatief te bieden voor individueel personenvervoer (waardoor sluipverkeer en de huidige en toekomstige congestie in het projectgebied wordt tegengegaan) en de bereikbaarheid van het gebied te vergroten. De wijze en omvang waarop dit gebeurt, wordt in een voorafgaande fase door de trekker in samenspraak met de co-trekkers in beeld gebracht. Hierop vooruitlopend wordt binnen dit project wordt eerst onderzoek verricht naar de volgende aspecten: het optimaliseren van bestaande busverbindingen (de route Sint-Niklaas – Hulst met goede aansluiting op het station van Sint-Niklaas en de routes in het tussenliggende gebied 1), het ontwikkelen van nieuw openbaar vervoer (tram Beveren – Sint-Niklaas en waterverbinding in haven van Antwerpen) en het koppelen van openbaar vervoer met carpoolplaatsen en transferia (in het bijzonder de E34-afrit Kemzeke). Opzet van dit onderzoek is concreet realiseerbare deelprojecten af te lijnen en voor te bereiden. Beoogde minimumresultaten zijn thans nog niet als dusdanig voorop te stellen en zullen, in samenspraak met de co-trekker, worden bepaald na de voorafgaandelijke besluitvorming bij de trekker. Voorlopig wordt gedacht aan het realiseren van optimalisaties in de bestaande busverbindingen, bij voorkeur ook met een verbinding naar de Waaslandhaven (voortbouwend op het pendelbussysteem van de Maatschappij voor Linkerscheldeoever en op de belbussystemen aan beide zijden van de landsgrens) en met versterkte grensoverschrijdende verbindingen, in het bijzonder in de bipolaire kernen (deelproject 4A), en van de volwaardige bushalte met carpoolplek aan de E34-afrit Kemzeke (deelproject 4C, sterk afhankelijk van deelproject 4A), alsook een conclusie op niveau van het samenwerkingsverband Linieland van Waas en Hulst over het potentieel, de haalbaarheid en de beste invulling van nieuwe openbaarvervoervormen (deelproject 4B, die dan – indien positief – in navolgende projecten kunnen worden gerealiseerd). Deelproject 4C met bijhorend deel van deelproject 4A (uitbouw van de carpoolparking met bushalte aan het knooppunt Kemzeke en de bijhorende reorganisatie van de busverbindingen Sint-Niklaas-Hulst) waarin het grensoverschrijdende karakter van het project het meest tot zijn recht komt is hierbij prioritair. Ruimere resultaten zijn nastrevenswaardig, hetzij binnen de aangegeven deelprojecten, hetzij in vervolgprojecten.

Afbakening

(ook op kaart) Het gehele project mikt op de bevolking en bezoekers van de vier gemeenten, met uitzondering van de woonkernen ten zuiden van N70 in Beveren en deze in het noordelijk deel van de gemeente Hulst (waar in beide gevallen de impact van grensoverschrijdend openbaar vervoer erg beperkt is). Per mogelijk deelproject varieert het projectgebied en het beoogde bereik van inwoners. Met deelproject 4A (busverbindingen) zou in hoofdzaak de bevolking van de as Hulst/St-Janssteen – Sint-Niklaas, van de verschillende Wase dorpen en van de drie bipolaire dorpen worden beoogd; voor deelproject 4B (nieuwe openbaarvervoervormen) de bevolking van

1 Hieraan kan het onderzoek van TTB-ANV en zinvolle bijdrage leveren.

Page 27: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_56_def_fiche_O+R4.doc

3

Melsele/Beveren, de dorpen langsheen N70 en langsheen de Schelde (Kallo, …) en de werknemers in de Waaslandhaven; met deelproject 4C (volwaardige bushaltes aan carpools) de bevolking van Stekene, Kemzeke, Kapellebrug, Sint-Janssteen en Hulst.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen (onder voorbehoud)

Voorafgaand aan de verdere uitwerking van de projectfiche zal de trekker, in samenspraak met de co-trekker, het projectopzet en de kadering ervan in een ruimere beleidscontext inzake openbaar vervoer in de provincie terug koppelen naar zijn beleidsinstanties en vandaaruit initiatief nemen tot nadere afstemming met de co-trekker. Dit zal / kan sterk de richting van de projectinvulling bepalen. Gelet op de complexe oefening die dit is wordt hiervoor best de rest van 2010 en 2011 uitgetrokken. Navolgende paragrafen geven hiervoor dus slechts een voorlopig voorstel. Een onderzoek naar optimalisering van de busverbindingen (bestaande en herschikkingen) biedt de basis voor de belangrijkste kortetermijningrepen in het gebied, is sowieso zinvol en wordt dus eerst opgezet en uitgevoerd (in najaar 2010 en eerste helft 2011). Het onderzoek van TTB-ANV kan hiervoor en interessante bouwsteen zijn. Vertrekkende van o.m. de wensnetwerken van de beide vervoermaatschappijen (indien aanwezig) en de mobiliteitsstudie Waasland leidt dit onderzoek tot een actieplan met ook (kleine) kortetermijnacties die mogelijk nog in 2011 en anders in 2012, 2013 op het terrein kunnen worden gerealiseerd. Ook de evolutie in Doel en het pendelbussysteem voor de Waaslandhaven bieden hiervoor aan Vlaamse zijde herschikbare capaciteit. Na de hogervernoemde prioriteitstelling zou het onderzoek van deelproject 4B kunnen starten. Hiertoe formuleert de projectgroep in 2012 een nadere aflijning van het doel en het onderzoeksopzet voor enerzijds de waterverbindingen in de haven van Antwerpen en voor anderzijds het na 2020 doortrekken van de tramverbinding van Beveren naar Sint-Niklaas (in het lopende Pegasusplan voorzien tot Beveren), beide in functie van een eventuele aanbesteding van deze onderzoeken eind 2012. Deze onderzoeken lopen in 2013 en 2014, wanneer zij mogelijk ook financieerbaar zijn vanuit Interreg V. Na interne beoordeling binnen het samenwerkingsverband Linieland van Waas en Hulst kunnen zij in de eerste helft van 2015 bij middel van colloquia, studiedagen of andere manifestaties publiekelijk gelanceerd worden in functie van het bekomen van maatschappelijk draagvlak ervoor. Dit zijn mijlpalen in het project. Vanaf de tweede helft van 2015 zet de projectgroep dan de nodige verdere stappen om het draagvlak te verruimen en beleidsbeslissingen van de bevoegde instanties te bekomen. Op basis van het actieplan voor de busverbindingen zou vanaf najaar 2011 de (voorbereiding van de) realisaties kunnen starten. Voor 2012 kan daarbij gedacht worden aan de (wederzijdse) doorkoppelingen van lijnen in de drie bipolaire kernen; voor 2013 o.m. aan de herschikking van de verbindingen naar de Waaslandhaven en aan kleinschalige infrastructurele verbeteringen (opwaardering halteplaatsen, voorrangsregelingen, …); voor 2014 o.m. aan de herschikking van de verbindingen in functie van de verbindende streeklijn Sint-Niklaas – Kemzeke – Hulst met volwaardige bediening van de carpoolparking aan E34-afrit Kemzeke (ook in weekends voor het toerisme) en voor 2015 en later aan andere acties die uit het actieplan zullen blijken. Elk van de (liefst gebundelde) feestelijke openingen van deze herschikte verbindingen zijn mijlpalen in het project. Eveneens op basis van het actieplan zouden in najaar 2011 de detailstudies voor de verdere uitbouw (verruiming, inrichting, goede inpassing bushalten, …) van de carpoolparking aan E34-afrit Kemzeke, in functie van uitvoering daarvan in 2013, 2014 kunnen starten. De feestelijke opening daarvan, liefst samen met voornoemde herschikking tot verbindende streeklijn, vormt de belangrijkste mijlpaal in dit project.

Page 28: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_56_def_fiche_O+R4.doc

4

Kosten / personeelsinzet (onder voorbehoud)

Voortbouwend op eerder opgestelde ramingen kan voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Totaal te voorzien bedrag 4A 25.000 30.000 5.000 5.000 5.000 70.000 te voorzien bedrag 4B 5.000 45.000 45.000 15.000 110.000 te voorzien bedrag 4C 15.000 45.000 750.000 750.000 1.560.000 De verkennende onderzoeken en de verdere uitbouw van de carpoolparking-bushalte zijn mee in deze raming ten laste van het project opgenomen. Detailstudies en bestekvoorbereidingen van concrete ingrepen, alsook de effectieve realisatiekosten vallen ten laste van de verantwoordelijke instantie(s), dit met uitzondering van deze voor de carpoolparking-bushalte (gelet op de grote symboolwaarde van die realisatie). Als concrete ingrepen die mee in de raming zijn opgenomen zijn voor deelprojecten 4A en 4B geen (alleen de studies) en voor deelproject 4C de (her)aanleg van de carpoolparking. Er wordt van uitgegaan dat de verkennende onderzoeken worden uitbesteed; de opvolging van het geheel in de projectgroep wordt door eigen medewerkers van de betrokken instanties uitgevoerd. In dit kader is telkens ook een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mijlpaalactiviteiten, mede-financiering van specifieke bijdragen en opstartperioden, …) Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende provincies. Voor bijzondere uitgaven (uit te besteden onderzoeken, ondersteuning, pilootprojecten, promotie, …) en in het bijzonder door deze van deelproject 4B (onderzoek naar vernieuwende openbaar vervoersvormen) wordt beroep gedaan op Interreg V-middelen (in de periode 2013-2014). Mogelijk inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van Zeeland, reguliere middelen Hulst voor kleine infrastructurele ingrepen of voor openbaar vervoer, … . Mogelijk inzetbare Vlaamse en/of Oost-Vlaamse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van De Lijn, investeringsmiddelen gemeenten voor kleine infrastructurele ingrepen, reguliere middelen AWV en AMT voor infrastructurele ingrepen busontsluiting Waaslandhaven, middelen in het kader van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen 2020 voor de deelprojecten 4A en 4C, …. Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Page 29: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_56_def_fiche_O+R4.doc

5

Risico’s / kritische succesfactoren (onder voorbehoud)

Kritische succesfactoren voor dit project zijn: een open medewerking van De Lijn en Veolia voor aanpassingen aan hun netwerk en lijnvoering op relatief korte termijn (bij het begin in de opstart van de projectgroep), het snel ingroeien van de provinciale diensten in de relatief nieuwe rol van aanstuurder van openbaarvervoeraanbod, het inzichtelijk maken van de voordelen van de nieuwe openbaarvervoervormen (al van in de startfase bij de onderzoeksdefiniëring en de verruiming van de projectgroep), het effectieve meergebruik van de herschikte verbindingen door reizigers (om deze ook op termijn te kunnen behouden). Risico’s bij het opzetten van dit project zijn: de mogelijk geringe win-win-situatie voor Hulst (noordelijke woonkernen), de recente begrotingsbeperkingen en besparingen bij De Lijn en bij lokale overheden, … .

Beslisdocumenten (onder voorbehoud)

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van het project aan de orde. − Uitbestedingen en bestekken voor de twee onderzoeksprojecten (4A en 4B), door de Oost-

Vlaamse provincieraad − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − Beoordeling van het onderzoek optimalisering busverbindingen en goedkeuring actieplan,

door stuurgroep samenwerkingsverband Linieland van Waas en Hulst en de bestuurs-organen van de betrokken vervoermaatschappijen

− Beoordeling van het onderzoek nieuwe openbaarvervoervormen en goedkeuring actieplan om deze verder te promoten naar beleidsbeslissingen, door stuurgroep samenwerkings-verband Linieland van Waas en Hulst.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Oost-Vlaanderen / co-trekkers Zeeland en Interwaas (onder voorbehoud van acceptatie door bestuur & plaatsing / prioriteit in ruimer kader (2010-2011)) Deelprojecten

• 4A / optimalisatie busverbindingen / trekker (prioritair) • 4B / onderzoek nieuwe potenties water en tram / trekker • 4C / bushalte carpool(s) / trekker (prioritair)

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • 4A: actieplan (2011) / lijnen bipolaire kern (2012) / lijnen Waaslandhaven (2013) /

regionale lijn Sint-Niklaas–Hulst (2014) / € 70.000 • 4B: conclusie over wenselijke haalbaarheid waterverbindingen en doortrekking tram

(2014) / evt. publieksmomenten (2015) / € 110.000 • 4C: gerealiseerde bushalte aan carpoolparking (2014) / € 1.560.000 • totaal € 1.740.000 • prioritair totaal € 1.630.000.

+

Page 30: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_56_def_fiche_O+R4.doc

6

Page 31: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

5. Wegwerken grensoverschrijdende infrastructurele knelpunten

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen en contacten met de projecttrekker, co-trekker en deeltrekkers de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit realisatieproject zet in op het op korte termijn wegwerken van een aantal lokale grensoverschrijdende knelpunten in de (auto)wegenstructuur en het beperken van de verkeershinder tijdens de werkzaamheden daarvoor. Hiervoor worden afzonderlijke uitvoerings-gerichte deelprojecten opgezet (deelprojecten 5A Kapellebrug, 5B Nieuw-Namen / Kieldrecht en 5C vrachtwagensluizen Waaslandhaven). Het langeretermijnperspectief van dit project met vervolmaking van de wegenkamstructuur in het Linieland is een belangrijk punt van aandacht en van ondersteuning van initiatieven die Interwaas hierrond onderneemt (deelproject 5D). Opwaardering van de grensovergang aan Kapellebrug en het inschuiven van de wegenkamstructuur in de globaliteit van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen 2020 zijn hierbij prioritair.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de gemeenten. Verderbouwend op de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt binnen het IGO de gemeente Beveren als trekker van het gehele project benoemd (de gemeenten Hulst en Beveren, de Maatschappij LSO en Interwaas als trekkers van deelprojecten). Voorgesteld wordt de gemeente Hulst als co-trekker toe te voegen en deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze gemeenten. Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

Voor de inhoud van deze deelprojecten kan vaak volstaan worden met aansturing door de trekker van het deelproject, maar in de projectgroep vinden de (gemeente)grensoverschrijdende afstemming voor de aspecten waarvan deze noodzakelijk is (bereikbaarheid van en doorstroming in het gebied, …) en het bewaken van de globale voortgang van het project plaats. De (co-)trekker en de trekkers van de deelprojecten nemen hierbij binnen deze ene projectgroep de trekkende rol met betrekking tot hun ‘(deel)project’. In de projectgroep nemen daarom naast de vier gemeenten, de beide provincies, Interwaas en de Maatschappij voor LSO ook zogewenst de vertegenwoordigers van het Agentschap Wegen en Verkeer AWV-Oost-Vlaanderen en Afdeling Maritieme Toegang AMT zitting; de openbaar vervoersmaatschappijen De Lijn (entiteit Oost-Vlaanderen) en Veolia worden uitgenodigd wanneer infrastructuuringrepen op bestaande of gewenste (zie project 4) busroutes in het geding zijn. Wanneer noodzakelijk kunnen ook nog andere actoren bij de projectgroep worden betrokken. Voor deelproject 5C vrachtwagensluizen wordt de brandweer bij de besprekingen betrokken.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 32: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_57_def_fiche_R5.doc

2

Doel en resultaat

Het doel van dit project is het op korte termijn wegwerken van drie lokale knelpunten in de (auto)wegennet, namelijk het knooppunt op de grensovergang in Kapellebrug, de zwakke signalisatie omheen de grensovergang in Nieuw-Namen/Kieldrecht en de optimalisatie van de toegangen (alleen voor personenwagen en openbaar vervoer) vanuit de Wase en Hulstse dorpen naar de Waaslandhaven, in de drie gevallen met beperkte verkeershinder tijdens de werken. Doel van het project is eveneens in overleg met Interwaas een actieplan uit te werken en op te starten voor (de versnelling van) de realisatie / optimalisatie van de wegenkamstructuur rond E34. Beoogde minimumresultaten zijn het realiseren van een rotonde overeenkomstig de inrichtingsprincipes voor een secundaire weg type I op N 403 aan de grensovergang in Kapellebrug en zo mogelijk met een kunstwerk in die rotonde dat symbool staat voor de groeiende eenmaking van het Linieland (deelproject 5A), heldere grensoverschrijdende wegaanduidingen op en rond de eveneens her aan te leggen grensovergang in Nieuw-Namen / Kieldrecht (deelproject 5B) en het aanbrengen van materiële of digitale vrachtwagensluizen aan de recent gerealiseerde aantakking van Oud Arenberg / Blikken aan de westelijke havenrondweg van de Waaslandhaven en op de haventoegangen aan Kallo (deelproject 5C), waarbij telkens wanneer nodig de verkeershinder met lokale regelingen en omleidingen wordt beperkt. Wanneer interferentie zou voorkomen wordt de regeling / fasering die de projectgroep hiervoor uitwerkt (eventueel deelproject 5E) toegepast. Resultaat van deelproject 5D is een actieplan om – mede rekening houdend met de recent genomen beleidsbeslissingen in het kader van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen 2020 en in functie van de verdere invulling en concretisering daarvan – de realisatie van de ontbrekende en te verbeteren elementen in de wegenkamstructuur vanuit het Samenwerkingsverband Linieland Van Waas en Hulst te ondersteunen en te bespoedigen, en de realisatie van de eerste stappen daarin (concrete studies, RUP, …). Ruimere resultaten zijn nastrevenswaardig, hetzij binnen de aangegeven deelprojecten, hetzij in vervolgprojecten.

Afbakening

(ook op kaart) Het gehele project mikt op de bevolking en de bezoekers van de vier gemeenten, in het bijzonder deze ten noorden van E34. Per deelproject varieert het projectgebied en het beoogde bereik van inwoners. Met deelproject 5A (Kapellebrug) worden in hoofdzaak de bevolking en bezoekers van Hulst/St-Janssteen en van de noordelijke dorpen van Hulst beoogd, maar ook deze van de Wase dorpen ten zuiden van de knoop, tot Sint-Niklaas; voor deelproject 5B (Nieuw-Namen/Kieldrecht) de bezoekers van het oostelijk deel van het Linieland, in het bijzonder het (verruimde) land van Saeftinghe; met deelproject 5C (auto en bustoegang Waaslandhaven) de inwoners van alle dorpen en Hulst/Sint-Janssteen die in de Waaslandhaven (zullen) werken en van Kallo. Deelproject 5D is gericht op verbeteringen voor de bewoners en bedrijven van het gehele gebied, in het bijzonder deze in een brede band rond E34.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Voor deelproject 5A (Kapellebrug) met de gemeente Hulst als trekker in nauwe samenwerking met AWV-Oost-Vlaanderen en de provincie Zeeland lopen de voorbereidende stappen verder in

Page 33: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_57_def_fiche_R5.doc

3

2010 en 2011 zodat in 2012 de effectieve realisatie kan plaatsvinden. De feestelijke opening daarvan is een mijlpaal in het project. Deelproject 5B (Nieuw-Namen / Kieldrecht) met de gemeente Beveren als trekker, kan aan Vlaamse zijde nog in 2010 volledig worden opgenomen en afgewerkt, met het maken van afspraken over de wenselijke signalisatie in de projectgroep, het bekomen van de toelatingen ervoor en de feitelijke realisatie op het terrein. De betreffende borden in Beveren zijn immers al twee maal geplaatst maar omvergereden en zullen op het einde van de lopende heraanleg van Kamstraat definitief worden geplaatst. De heraanleg van de grensovergang aan Zeeuwse zijde kan in 2010 en 2011 worden voorbereid zodat ook hier in 2012 de effectieve realisatie kan plaatsvinden. Deelproject 5C (vrachtwagensluizen Waaslandhaven) met de Maatschappij voor LSO als trekker bouwt voort op de reeds geplande vrachtwagensluis aan Schoorhavenweg in Verrebroek maar kan verder best in 2010 de resultaten van het experiment met digitale vrachtwagensluizen in de Gentse kanaalzone afwachten om, indien dit positief wordt geëvalueerd, in 2011 in nauwe samenwerking met AWV Oost-Vlaanderen soortgelijke enkelvoudige digitale sluizen in Kieldrecht en Kallo te plannen, vergund te krijgen, te plaatsen, bekendheid te geven en op te starten. De feestelijke opening daarvan is een mijlpaal in het project. In 2010 kan in de projectgroep reeds afgewogen worden of nog op andere toegangspunten van de Waaslandhaven digitale vrachtwagensluizen noodzakelijk zouden zijn. Voor het eventuele deelproject 5E is de fasering sterk gekoppeld aan die van deelproject 5A. Deelproject 5D (promotie en lobbying kamstructuur) met Interwaas als trekker kan, gelet het structurele en omvattende karakter, best reeds in zomer 2010 starten met de opmaak van een actieplan door de projectgroep in functie van inwerking in de verdere invulling en concretisering van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen 2020 die in deze periode plaatsvindt. Uiteraard worden de inhoudelijke aspecten en faseringsengagementen uit de beslissing van de Vlaamse Regering van eind maart 2010 over het Masterplan Mobiliteit Antwerpen 2020, en met name het opnemen van het plan van de Wase burgemeesters daarin, bij de opmaak van een dergelijk actieplan en in het studiewerk ter detaillering van de kamstructuur meegenomen. Dergelijk studiewerk kan in 2011 plaatsvinden. Na goedkeuring van dat actieplan in de stuurgroep van het IGO kunnen hiervan dan in 2012 en 2013 acties voor verruiming van het draagvlak vanuit de partners in het Linieland en gecoördineerd door de projectgroep worden opgezet.

Kosten / personeelsinzet

Voortbouwend op eerder opgestelde ramingen en op ruwe ramingen van de inrichtingskosten voor de effectieve realisaties kan voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal te voorzien bedrag 5A 1.100.000 1.100.000 te voorzien bedrag 5B 1.000 50.000 51.000 te voorzien bedrag 5C 500.000 500.000 te voorzien bedrag 5D 50.000 50.000 100.000 De effectieve realisaties van de drie concrete ingrepen en de eventuele initiatieven ter verruiming van het draagvlak voor de wegenkamstructuur zijn mee in deze raming ten laste van het project opgenomen. De detailstudies en bestekvoorbereidingen van concrete ingrepen vallen ten laste van de verantwoordelijke instantie(s) en zijn niet mee opgenomen; ook de concrete realisaties voor de realisatie van de wegenkamstructuur, die pas op middellange

Page 34: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_57_def_fiche_R5.doc

4

termijn zullen plaatsvinden, vallen buiten het bestek van dit project. Als concrete ingrepen die mee in de raming zijn opgenomen zijn voor deelproject 5A de aanleg van de grensrotonde, voor deelproject 5B de signalisaties en de heraanleg van de grensovergang zijde Nieuw-Namen, voor deelproject 5C de plaatsing van twee vrachtwagensluizen en voor deelproject 6D de studie- en promotiekosten. De opvolging van het geheel in de projectgroep wordt door eigen medewerkers van de betrokken instanties uitgevoerd. In dit kader is telkens ook een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mijlpaalactiviteiten, mede-financiering van specifieke bijdragen en opstartperioden, …) Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende gemeenten. Voor de concrete realisaties en de bijzondere uitgaven voor verruiming van het draagvlak (ondersteuning, promotie, …) wordt zo mogelijk beroep gedaan op nog resterende Interreg IV-middelen. De noodzakelijke co-financiering hiervan wordt door de partners van het Linieland gegarandeerd. Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen. Mogelijk hiervoor inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van Hulst voor eventuele bijkomende wegsignalisaties en voor heraanleg openbaar domein, … . Mogelijk inzetbare Vlaamse en/of Oost-Vlaamse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van AWV voor infrastructurele ingrepen, investeringsbudgetten gemeenten voor kleine infrastructurele ingrepen en eventuele bijkomende wegsignalisaties, reguliere middelen AWV en AMT voor (inpassing) vrachtwagensluis Waaslandhaven, … . Dit wordt in concreto in de eerste stuurgroepbijeenkomst van najaar 2010, samen met o.m. AWV, op punt gezet.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactoren voor dit project zijn: een open medewerking van AWV en AMT voor de (tijdige) realisatie van de ingrepen en de vrachtwagensluizen, grotere duidelijkheid over de precieze consequenties van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen 2020 voor het Waasland, openheid bij RWO-Afdeling Ruimtelijke Planning, Provincie Oost-Vlaanderen en AWV voor het concept van de wegenkamstructuur, het lukken van het experiment met de vrachtwagensluizen in de Gentse kanaalzone en de bereidheid bij alle bevoegde Vlaamse en federale overheidsinstanties dit te verruimen / herhalen. Risico’s bij het opzetten van dit project zijn er nauwelijks.

Page 35: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_57_def_fiche_R5.doc

5

Beslisdocumenten

Het aantal te beslissen beleidsdocumenten in dit project is zeer klein. Volgende komen in de loop van het project aan de orde. − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − Goedkeuring van het eventuele actieplan voor draagvlakverruiming voor de

wegenkamstructuur in de IGO-stuurgroep.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Beveren / co-trekker Hulst Deelprojecten

• 5A / grensovergang Kapellebrug / deeltrekker Hulst (prioritair) • 5B / Nieuw-Namen - Kieldrecht / deeltrekker Beveren • 5C / vrachtwagensluizen Waaslandhaven / deeltrekker Maatschappij • 5D / promotie en lobbying kamstructuur / deeltrekker Interwaas (prioritair)

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • 5A: rotonde gerealiseerd / opening in 2012 / € 1.100.000 • 5B: signalisaties aangebracht / grensovergang aan beide zijden heraangelegd (2012) / €

51.000 • 5C: digitale vrachtwagensluizen Kieldrecht en Kallo geplaatst / (2011) / € 500.000 • 5D: detailplan kamstructuur en actieplan voor lobbying en promotie (2011) / acties voor

draagvlakverruiming / € 100.000 • totaal € 1.751.000 • prioritair totaal € 1.200.000

+

Page 36: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_57_def_fiche_R5.doc

6

Page 37: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

6. Ontwikkelen van een grensoverschrijdend recreatief netwerk te land van verbonden fiets-, wandel- en ruiterpaden

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen en contacten met de projecttrekker, co-trekker en deelprojecttrekkers de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit realisatieproject zet in op het grensoverschrijdend aaneensluiten en uitbouwen op het terrein en promoten en vermarkten van fiets-, wandel- en ruiterroutes in samenhangende netwerken, met bijhorende uitbouw van onthaalpunten en signalisatie van bezienswaardigheden. Nevenproject is de opwaardering van enkele van die bezienswaardigheden. Voor dit geheel worden, voortbouwend op de bestaande netwerken, drie deelprojecten voor de uitbouw van de verschillende soorten routes opgezet (deelprojecten 6A fietsroutes, 6B wandelroutes en 6C ruiterroutes), een overstijgend deelproject (6D) rond de promotie en vermarkting (dat kan aansluiten bij project O1) en een nevendeelproject (6E) voor verbeterde toegankelijkheid en valorisatie van enkele bezienswaardigheden langsheen de routes.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de gemeenten. Verderbouwend op de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt binnen het Intergemeentelijk Overleg (IGO) de gemeente Sint-Gillis-Waas als trekker van het gehele project benoemd (de gemeenten Stekene, (evt. Beveren), Hulst, Sint-Gillis-Waas en de combinatie Toerisme Waasland / VVV-Zeeuws-Vlaanderen als trekkers van deelprojecten). Voorgesteld wordt hieraan de gemeente Stekene vanuit het IGO als co-trekker toe te voegen en deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze gemeenten. Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing volgens de bestaande organisatie gebeuren door het InterGemeentelijk Overleg IGO; bij problemen in de projectvoortgang zal ook teruggekoppeld worden naar de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst. In de toekomst kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

Voor de inhoud van deze deelprojecten kan vaak volstaan worden met aansturing door de trekker van het deelproject, maar in de projectgroep vinden de (gemeente)grensoverschrijdende afstemming voor de aspecten waarvan deze noodzakelijk is (tracés van routes, …) en het bewaken van de globale voortgang van het project plaats. De (co-)trekker en de trekkers van de deelprojecten nemen hierbij binnen deze ene projectgroep de trekkende rol met betrekking tot hun ‘(deel)project’. In de projectgroep nemen daarom naast de vier gemeenten en de beide provincies (met naast de trekkende toerismediensten zo gewenst ook ambtenaren mobiliteit, natuur en economische zaken), de plaatselijke VVV- en toerismekantoren, Toerisme Waasland (mede namens Toerisme Oost-Vlaanderen), VVV Zeeuws-Vlaanderen, zitting. De projectgroep wordt wanneer nodig, afhankelijk van het thema dat ter behandeling voorligt, aangevuld met o.m. Zeeuwsche

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 38: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_58_def_fiche_R6.doc

2

Land- en TuinbouwOrganisatie (ZLTO), Vlaamse landbouworganisaties, het Routebureau (voor het fietsroutenetwerk) en ook Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Natuurpunt, Zeeuwse MilieuFederatie (ZMF) (ook namens Zeeuws Landschap) als beheerorganisaties van de in het gebied aanwezige natuurgebieden wanneer routes, onthaalpunten of bezienswaardigheden in landbouw- of natuurgebieden buiten het grensnatuurpark (deze binnen het grensnatuurpark worden behandeld in project 8) in het geding zijn. De projectgroep kan zo gewenst opgezet worden als een tijdelijke verruiming van de IGO-werkgroep toerisme. Voor de betreffende deelprojecten worden de wandelclubs, Fietsersbond, ANWB-fiets en ruiterverenigingen geconsulteerd in een reflectiegroep.

Doel en resultaat

Het doel van dit project is het realiseren van drie volwaardige grensoverschrijdende netwerken van routes (te voet, per fiets, te paard) die op het terrein conform de respectievelijke netwerkafspraken al dan niet gesignaliseerd zijn, die ook buiten de informatieknooppunten van het Linieland (zie project 7) op passende plekken onthaalpunten hebben en die aan beide zijden van de grens in samenhang en regelmatig opnieuw worden bekendgemaakt, gepromoot en vermarkt. Beoogde minimumresultaten zijn het realiseren van enkele ontbrekende schakels in het fietsroutenetwerk zonder tot te kleine lussen te komen (o.m. gekoppeld aan de linies, zo o.m. tussen de knooppunten 73 en 88, 88 en 49, 65 – Prosperpolderdorp – 15, tussen 73 en 50 / Hulst) en van eventueel zinvolle onthaalpunten daarin (deelproject 6A), het koppelen van de enkele bestaande wandelroutes in de grensstreek aan elkaar en aan het nieuwe Nederlandse netwerk waardoor een aantal bijkomende grensoverschrijdende wandelroutes ontstaan en het realiseren van meerdere zinvolle onthaalpunten voor wandelaars alsook het plaatsen van infoborden bij de bezienswaardigheden (deelproject 6B), het herwaarderen van het grensoverschrijdend netwerk van ruiterpaden voor ruiters te paard langsheen bestaande routes en eventuele stukjes en van eventueel zinvolle onthaalpunten daarin (deelproject 6C), de actieve promotie (met (een systeem voor) jaarlijkse opfrissing) van de drie netwerken in alle informatiepunten (ook digitale) en toeristische instanties in het gebied alsook een verhoogd aantal logieplekken in het gebied om het gebruik van deze routes te ondersteunen (deelproject 6D) en de opwaardering van volgende bezienswaardigheden (limitatief om dit project niet te overladen): de grenspalen en grensmonumenten, de Meester Van de Heijdengroeve, de Grote Geule (deelproject 6 E). Behoudens in specifieke situaties (bijv. een wandelroute voor mindervaliden) worden de lokale routes in het Linieland niet op het terrein bewegwijzerd; het gebruik van routekaarten wordt aangemoedigd. Ruimere resultaten zijn nastrevenswaardig, hetzij binnen de aangegeven deelprojecten, hetzij in vervolgprojecten.

Afbakening

Het gehele project mikt op de bevolking en de bezoekers van de vier gemeenten, met focus op de centrale strook omheen de landsgrens en de linies. Acties voor verbeterde toegankelijkheid van bezienswaardigheden langsheen routes worden gericht op de strook binnen de 2 kilometer van de landsgrens.

Page 39: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_58_def_fiche_R6.doc

3

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Het project start in zomer 2010 met het maken van financiële afspraken onder de partners en in najaar 2010 met het maken in de projectgroep van een aantal afspraken die van belang zijn voor het gehele project en voor de verschillende deelprojecten. Het betreft met name (in herinnering brengen van) afspraken over de wijze van signalisatie van de drie soorten routes (voor de fietsknooppunten en -routes ligt dit vermoedelijk al nagenoeg vast) en de bezienswaardigheden erlangs (van belang voor de herkenbaarheid van de regio), ook grensoverschrijdend, over welke bezienswaardigheden langsheen de routes bijzondere signalisatie krijgen en (vooral) over welke onthaalpunten buiten de informatieve knooppunten eventueel nog zullen worden uitgebouwd (of minstens over de principes die voor die keuzen zullen worden gehanteerd). Normalerwijze kan dit werk vanuit de aanwezige expertise en terreinkennis van de verschillende partners in de projectgroep zelf gebeuren; indien dat onvoldoende zou blijken te zijn wordt hiervoor best een beperkte studie uitbesteed. Voor deelproject 6A (fietsroutes) met Hulst als trekker gebeuren de selectie van de in te vullen ontbrekende schakels en de concrete voorbereidingen voor de nieuwe verbindingen langs bestaande paden in najaar 2010, zodat deze in de eerste helft van 2011 kunnen worden gerealiseerd en in voorjaar 2011 in de nieuwe fietsknooppuntenkaart van Toerisme Oost-Vlaanderen kunnen worden opgenomen. De feestelijke openstelling van die bijkomende routes is een mijlpaal in het project. De voorbereidende stappen (verwervingen, ontwerpen, aanbestedingen, …) voor eventuele nieuwe verbindingen op nieuwe tracés (weinig waarschijnlijk) en voor eventuele onthaalpunten kunnen in 2011 en 2012 plaatsvinden zodat deze in de loop van 2013 kunnen worden gerealiseerd. Deelproject 6B (wandelroutes) met de gemeente Stekene als trekker, kan op ongeveer analoge wijze plaats vinden, met een route-onderzoek, o.m. voortbouwend op de voorlopige voorstellen en de recente realisaties vanuit Hulst, en voorbereidende stappen in 2011 en realisatie in 2012. Vooral het opzoeken en ondersteunen van nieuwe onthaalpunten (cafés, actieve boerderijen met hoevetoerisme, Fort Bedmar, …) is daarin belangrijk. De feestelijke openstelling van die nieuwe routes, bij voorkeur afgestemd op het uitbrengen van een overzichtskaart van alle wandelroutes in het Linieland ten noorden van E34 door Toerisme Waasland, is een mijlpaal in het project. Deelproject 6C (ruiter te paardroutes) met Stekene (of eventueel Beveren) als trekker en Toerisme Waasland als co-trekker heeft het EuregioScheldemondtraject als drager en als aanknopingspunt om van te starten, maar heeft een lager ambitieniveau dan de andere netwerken en vergt meer voorbereiding. Best start dit deelproject pas in 2011 met een onderzoekje naar de tracés van de vroegere paden, het samenbrengen van de ruiterverenigingen en het aflijnen van de mogelijkheden van een ruiternetwerk met korte lussen in de grensstreek; dit kan door de deeltrekker en de ruiterverenigingen worden uitgevoerd en leidt tot een wensbeeld en een actieplan terzake. Doorheen deze onderzoeksfase wordt ook de hangende discussie over het al dan niet uitbouwen van menpaden gevoerd. In de loop van 2012 kunnen de concrete routering en de eerste voorbereidingen plaats vinden – in het bijzonder voor routes op bestaande paden – en in 2013 de uitvoeringen ervan, maar de eventuele enkele grotere voorbereidingen (verwervingen, aanbestedingen, …) voor de aanleg van verbindende stukjes ruiterpad en eventuele onthaalpunten (naast de maneges en lokalen van de ruiterclubs ook eventueel ‘afspanningen’ en actieve boerderijen met hoevetoerisme) kennen in 2013-2014 hun beslag. De feestelijke heropenstelling van de belangrijkste bestaande ruiterpaden / nieuwe lussen en de voorstelling van de samenwerkingsovereenkomst met de ruiterverenigingen over het beheer ervan in de loop van 2014 is een mijlpaal in het project. Voor deelproject 6D (bekendmaking en vermarkting) met de combinatie Toerisme Waasland / VVV-Zeeuws-Vlaanderen als trekkers worden najaar 2010 en voorjaar 2011 benut voor het

Page 40: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_58_def_fiche_R6.doc

4

doorvoeren van enkele elementaire stappen, zoals de verspreiding van de bestaande brochures in alle infopunten van het Linieland, het koppelen van verzendingslijsten van toeristische promotie, het maken van links op elkaars webstekken, het opnemen van de routes ‘over de grens’ op elkaars webstekken, …, het opzetten van een systeem om die stappen ook verder te continueren en eerste stappen voor het samenbrengen in een netwerkje en ondersteunen van kleinschalige logiehouders. 2011 en 2012 worden benut voor de opmaak en verspreiding van aangepaste fiets- en wandelroutekaarten die ook de uitbreidingen, de bezienswaardigheden en onthaalpunten weergeven, voor het verruimen van de kleinschalige logiesmogelijkheden in het gebied met gerichte, ook financiële steun hiervoor (nu de steun van hogere niveaus is weggevallen) en het organiseren en aanbieden van een meerdaags arrangement langsheen de routes en de stimulerings- en promotiestappen hiervoor en voor het opzetten van een systeem van regelmatige actualisering van deze informatie. In 2013/2014 wordt dan de opmaak en verspreiding van een ruiterroutekaart die ook de bezienswaardigheden en onthaalpunten weergeeft ter hand genomen. Deelproject 6E (valorisatie bezienswaardigheden) met de gemeente Sint-Gillis-Waas als trekker vat reeds aan met de selectie van de in het kader van dit project op te waarderen fysieke en niet-fysieke toegankelijkheid van elementen tijdens de lopende opmaak van de projectfiche. Voor de geselecteerde elementen worden de voorbereidingen voor de valorisaties (ontwerpen, aanbestedingen, …) in de loop van 2010 en 2011 gezet zodat deze in 2012 kunnen worden gerealiseerd. Deze kunnen samen met de nieuwe wandelnetwerken (deelproject B) in 2012 feestelijk worden geopend en betekenen een mijlpaal in het project.

Kosten / personeelsinzet

Voortbouwend op eerder opgestelde ramingen en op ruwe ramingen van de verwervingen en inrichtingskosten voor de effectieve realisaties kan voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal te voorzien bedrag 6A 10.000 20.000 30.000 te voorzien bedrag 6B 5.000 20.000 25.000 te voorzien bedrag 6C 5.000 15.000 5.000 25.000 te voorzien bedrag 6D 5.000 30.000 50.000 50.000 20.000 155.000 te voorzien bedrag 6E 10.000 50.000 60.000 of in totaal: 295.000 De effectieve realisaties van de concrete ingrepen, de (eventuele) voorbereidende studies voor het geheel en voor de ruiterroutes en het aanmaken van het promotiemateriaal zijn mee in deze raming ten laste van het project opgenomen. De detailstudies en bestekvoorbereidingen van concrete ingrepen, alsook de effectieve realisatiekosten vallen ten laste van de verantwoordelijke instantie(s) en zijn niet mee opgenomen. Als concrete ingrepen die mee in de raming zijn opgenomen zijn voor deelproject 6A de plaatsing van randinfrastructuur en de verbetering van onthaalpunten, voor deelproject 6B de creatie van bijkomende onthaalpunten, voor deelproject 6C de opwaardering van de paden, voor deelproject 6D de startsteun aan bijkomende kleinschalige logiesmogelijkheden en voor deelproject 6E de renovatie- en valorisatiewerken. De opvolging van het geheel in de projectgroep wordt door eigen medewerkers van de betrokken instanties uitgevoerd.

Page 41: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_58_def_fiche_R6.doc

5

In dit kader is telkens ook een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mijlpaalactiviteiten, mede-financiering van specifieke bijdragen, …) Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende provincie/gemeente. Voor bijzondere projectuitgaven (uit te besteden onderzoeken, ondersteuning, pilootprojecten, promotie, …) wordt zo mogelijk beroep gedaan op Vlaamse en Nederlandse subsidieregelingen, waaronder die van het Nederlandse Platteland Ontwikkelings Programma (POP). Mogelijk inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van VVV-Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland, ook voor kleine infrastructurele ingrepen, rijkssubsidies voor toerisme, … . Mogelijk inzetbare Vlaamse en/of Oost-Vlaamse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van Toerisme Oost-Vlaanderen en Toerisme Waasland, investeringsbudgetten provincie en gemeenten voor kleine infrastructurele ingrepen, subsidies en investeringsbudgetten van Toerisme Vlaanderen, … . Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactoren voor dit project zijn: de bereidheid van alle huidige uitgevers om tot gezamenlijke en gebundelde uitgaven van netwerkkaarten te komen, het blijvend inzetten van voldoende menskracht in een blijvende structuur (IGO-toerisme ?) voor regelmatige actualisering van de informatie en het promotiemateriaal. Risico’s bij het opzetten van dit project zijn: de mogelijke vertraging wat betreft (aansluiting op) routes door het grensnatuurpark, gevaar van tegenwerking door natuurorganisaties/diensten bij routes door of langs natuurgebieden, gevaar van tegenwerking door landbouw-organisaties/diensten bij heropening van rijpaden langs bestaande routes door landbouwgebied, begrotingsbeperkingen voor de latere actualiseringen van het informatie- en promotiemateriaal, … .

Beslisdocumenten

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van het project aan de orde. − Bevestiging van de afspraken over de wijze van signalisaties, de te signaleren beziens-

waardigheden, de uit te bouwen onthaalpunten door de IGO-stuurgroep − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − Bevestiging van de nieuwe verbindingen aan wandel- en fietsroutes en van het nieuwe

ruiterpadennetwerk door de IGO-stuurgroep

Page 42: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_58_def_fiche_R6.doc

6

− Een convenant over het systeem en de financiering voor de regelmatige actualisering van de informatie en het promotiemateriaal door de IGO-stuurgroep en de bestuursinstanties van de betrokken partners.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Sint-Gillis-Waas / co-trekker Stekene Deelprojecten

• 6A / fietsroutes / deeltrekker Hulst • 6B / wandelroutes / deeltrekker Stekene • 6C / ruiterroutes / deeltrekker Stekene (evt. Beveren) • 6D / promotie en vermarkting / deeltrekkers Toer. Waasland + VVV-Zeeuws-Vlaanderen • 6E / toegankelijkheid bezienswaardigheden / deeltrekker St-Gillis-Waas

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • alg.: afspraken aanpak (2010) • 6A: nieuwe routes op bestaande tracés (2011) / € 30.000 • 6B: nieuwe routes op bestaande tracés (2013) / € 25.000 • 6C: opwaardering bestaande routes (2013) / € 25.000 • 6D: elementaire afstemming (2010) / nieuwe kaarten, kleinschalige logies en

arrangement (2011/2012 +2014) / € 155.000 • 6E: herstelde grensmonumenten; lokale paden (2012) / € 60.000 • totaal € 295.000

+

Page 43: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

7. Ontwikkelen van een grensoverschrijdend netwerk van toeristisch-educatieve informatiepunten

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen en contacten met de projecttrekker, co-trekker en deeltrekkers de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit realisatieproject zet in op het ontwikkelen van een grensoverschrijdend netwerk van toeristisch-educatieve informatiepunten in interessante poorten en bezienswaardigheden; samen bieden zij de bezoeker van het Linieland op een volwaardige, samenhangende aantrekkelijke en hedendaagse wijze inzicht in de kwaliteiten, het functioneren en de eigenheid van het Linieland en alle nodige praktische informatie om een bezoek / verblijf vlot te kunnen organiseren. De informatiepunten nemen daarbij uiteraard ook een rol als onthaalpunt op voor de routes die er passeren. Het project focust daarbij op vier onderdelen (deelprojecten), namelijk de (verdere) uitbouw van het hoofdinformatiepunt van het Linieland in Hulst (deelproject 7A), de uitbouw van een nieuw educatief haveninformatiepunt voor de Waaslandhaven (7B), de opwaardering / verruiming van de bestaande informatiepunten (7C, met focus op Fort Liefkenshoek, Bezoekerscentrum Emmadorp, Fort Sint-Jan), de uitbouw van nieuwe informatiepunten (7D, met focus op Prosperpolder (met jeugdcentrum en Prosperhoeve), Fort Bedmar, Grensinfocentrum De Oude Statie fietsas Sint-Niklaas-Hulst, landbouwmuseum Stekene en eventueel Fort Saint-Marie (grondgebied Zwijndrecht)). De uitbouw van het hoofdinformatiepunt in Hulst, dat het grensoverschrijdend karakter van het project het sterkst onderstreept, is hierbij prioritair. Onder de informatiepunten wordt onderscheid gemaakt tussen de vier belangrijkste die zeker bemand worden en een ruimer aanbod bieden (Prosperpolderdorp, bezoekerscentrum fietsas, Emmadorp, fort Liefkenshoek) en de andere die bemand kunnen zijn dan wel werken met een interactieve info-zuil of andere informatiesystemen. Evident sluit dit project nauw aan bij realisatieproject R6 en wat het / informatiepunt(en) van het grensnatuurpark betreft bij project R8.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de gemeenten. Verderbouwend op de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt de gemeente Sint-Gillis-Waas vanuit het IGO als trekker van het gehele project benoemd en de gemeente Hulst als co-trekker en trekker van de meeste deelprojecten. Voorgesteld wordt deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze gemeenten. Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing volgens de bestaande organisatie gebeuren door het InterGemeentelijk Overleg IGO; bij problemen in de projectvoortgang zal ook teruggekoppeld worden naar de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst. In de toekomst kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 44: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_59_def_fiche_R7.doc

2

(Mogelijke) partners

Voor de inhoud van deze deelprojecten kan vaak volstaan worden met aansturing door de trekker van het deelproject, maar voor de concrete realisaties op het terrein (vooral van de nieuwe informatiepunten) zullen vermoedelijk afzonderlijke lokale begeleidingsgroepjes nodig zijn die de globale projectopties voor dat punt detailleren en concretiseren. In de globale projectgroep van project R7 vinden de (gemeente)grensoverschrijdende afstemming voor de aspecten waarvan deze noodzakelijk is en het bewaken van de globale voortgang van het project plaats. De trekker en co-trekker (tevens trekkers van de meeste deelprojecten) nemen hierbij binnen deze ene projectgroep de trekkende rol met betrekking tot hun ‘(deel)project’. In de projectgroep nemen daarom naast de vier gemeenten en de beide provincies, de Maatschappij voor Linkerscheldeoever de plaatselijke VVV- en toerismekantoren, Toerisme Waasland (mede namens Toerisme Oost-Vlaanderen), VVV Zeeland zitting. ANB en Zeeuws Landschap als (huidige en potentiële) beheerorganisaties van informatiepunten in het grensnatuurpark worden uitgenodigd wanneer het globale aspecten of specifieke aspecten van informatiepunten in natuurgebieden aan de orde komen. Voor het educatieve haveninformatiepunt wordt ook het gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen mee uitgenodigd. Wanneer noodzakelijk kunnen ook nog andere actoren bij de projectgroep worden betrokken. De projectgroep kan zo gewenst opgezet worden als een tijdelijke verruiming van de IGO-werkgroep toerisme.

Doel en resultaat

Het doel van dit project is het realiseren van een afgestemd netwerk van informatiepunten in het Linieland waar de regiobezoeker op een volwaardige, samenhangende aantrekkelijke en hedendaagse wijze inzicht in de kwaliteiten, het functioneren en de eigenheid van het Linieland en alle nodige praktische informatie en ondersteuning om een bezoek / verblijf vlot te kunnen organiseren kan bekomen. Naast het hoofdinformatiepunt voor het Linieland in Hulst bevat dit netwerk een klein tiental informatiepunten gespreid over het gebied en telkens gekoppeld aan een of meerdere netwerken van recreatieve routes (zie project R6); hierbij is er onderscheid tussen (vier) bemande en (de andere) onbemande informatiepunten. Evident beoogt het project ook de bekendmaking en promotie van deze informatiepunten aan beide zijden van de grens en in samenhang. Dit project is belangrijk omdat het wellicht het makkelijkst en het meest de grensoverschrijdende samenwerking in de regio zichtbaar en voelbaar voor bewoners en bezoekers maakt. Beoogde minimumresultaten zijn het realiseren en profileren van het hoofdinformatiepunt in Hulst (meer dan waarschijnlijk gekoppeld aan de Hulstse locatie van VVV-Zeeland, deelproject 7A), het realiseren en profileren van een educatief haveninformatiepunt voor de Waaslandhaven (meer dan waarschijnlijk in een of andere vorm van een buitenantenne van het bestaande havencentrum in Lillo op Rechteroever, deelproject 7B), het inschakelen in het netwerk en eventueel verruimen van minstens drie van de bestaande informatiepunten Fort Liefkenshoek, Bezoekerscentrum Emmadorp, Fort Sint-Jan (deelproject 7C) en het realiseren en in inschakelen in het netwerk van minstens een zestal nieuwe informatiepunten in Fort Saint-Marie, Prosperpolderdorp, Fort Bedmar, Grensinfocentrum De Oude Statie, landbouwmuseum Stekene (deelproject 7D). Deelproject 7A heeft prioriteit voor het gehele project, maar op een lager, lokaal niveau zijn ook de informatiepunten in Prosperpolderdorp en De Oude Statie aan de fietsas Sint-Niklaas-Hulst mede prioritair. Ruimere resultaten zijn nastrevenswaardig, hetzij binnen de aangegeven deelprojecten, hetzij in vervolgprojecten.

Page 45: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_59_def_fiche_R7.doc

3

Afbakening

Het gehele project mikt op de bevolking en de bezoekers van de vier gemeenten, met focus op de centrale strook omheen de landsgrens en de linies.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Het project start in najaar 2010 met het maken in de projectgroep en in de stuurgroep Linieland van Waas en Hulst van een aantal afspraken die van belang zijn voor het gehele project en voor de verschillende deelprojecten. Het betreft met name afspraken over de inhoud en de werkwijze van de informatiepunten en over hun (permanente) onderlinge afstemming. Normalerwijze kan dit werk vanuit de aanwezige expertise en terreinkennis van de verschillende partners in de projectgroep zelf gebeuren. Ook de inzichten van de lopende studie van Toerisme Oost-Vlaanderen in het kader van het Sigmaplan over het geheel van de routes, onthaalpunten, … rond de Sigmaprojecten kan hiervoor als basis worden meegenomen. Indien dat alles onvoldoende zou blijken te zijn wordt hiervoor best een beperkte studie uitbesteed. Voor deelproject 7A (hoofdinformatiepunt Hulst) met de gemeente Hulst als trekker in nauwe samenwerking de Stichting VVV-Zeeuws-Vlaanderen en de lokale vestiging in Hulst wordt er van uitgegaan dat dit gekoppeld kan worden aan / mee uitgebouwd worden in / aan deze lokale VVV-vestiging in Hulst en dat voornoemde voorafgaandelijke afstemmingsafspraken voldoende houvast opleveren voor de (permanente) aanlevering van de toeristische informatie uit de andere gemeenten. Belangrijkste stappen in 2010 en 2011 zijn er dan ook op gericht deze uitwisseling in de praktijk op een voldoende vlotte wijze op poten te zetten. In 2012 profileert het hoofdinformatiepunt zich als dusdanig (op webstek, in drukwerk, aan het gebouw, …) en zet dit de volgende jaren verder. De feestelijke opening van het vernieuwde hoofdinformatiepunt is een belangrijke mijlpaal voor het project en voor het geheel van de grensoverschrijdende ontwikkeling van het Linieland. Deelproject 7B (educatief haveninformatiepunt), getrokken door de Maatschappij voor Linkerscheldeoever, bouwt verder op de stappen die deze trekker reeds heeft gezet en benut 2010 en de eerste helft van 2011 voor het uitklaren en aflijnen van het opzet van het haveninformatiepunt, ook in relatie met het havencentrum in Lillo en met de omliggende informatiepunten in het Linieland, voor de keuze van een passende locatie (bijv. in Prosperpolderdorp of Kallo, maar voorlopige voorkeur gaat uit naar medegebruik in Fort Liefkenshoek dat in de haven is gelegen, de cultuurhistorie belichaamt en mogelijk met een veerdienst naar het havencentrum van Lillo kan worden verbonden), voor het vinden van partners voor en het maken van afspraken over de organisatie van het haveninformatiepunt op de langere termijn. Deskundig advies is hierbij wellicht zinvol. Dit loopt zo mogelijk uit in een convenant onder de partners. De voorbereidende stappen (evt. verwerving, ontwerpen, aanbestedingen, aantrekken medewerkers, …) voor effectieve realisatie van het haveninformatiepunt vinden in 2011 en 2012 plaats zodat deze in de loop van 2013 kunnen worden gerealiseerd en het educatieve haveninformatiepunt vanaf 2014 operationeel kan zijn. De feestelijke openstelling daarvan is een mijlpaal in het project. Qua profilering van dit educatieve haveninformatiepunt is een mogelijk spoor dit in een complementariteit met zowel Lillo als Emmadorp te bekijken, met een gerichtheid op de inpassing van de havenontwikkeling en de Waaslandhaven in de natuurlijke en cultuurhistorische context van de Linkerscheldeoever en het Linieland. Dergelijke profilering kan zich dan tussen deze van gerichtheid op het economische havengebeuren zelf (Lillo) en op de harde natuuraspecten (Groot-Saeftinghe, Emmadorp) in ontwikkelen, een complementariteit die zowel voor bezoekers als voor het vinden van financieringen interessant kan zijn. Indien er voor gekozen wordt het educatief

Page 46: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_59_def_fiche_R7.doc

4

haveninformatiepunt in Fort Liefkenshoek uit te bouwen, is er ook een link met (een deel van) deelproject 7C. Deelproject 7C (inschakeling bestaande infopunten) met de gemeente Hulst als trekker in nauwe samenwerking met Beveren en met Zeeuws Landschap, kan in 2011 en 2012 op relatief eenvoudige wijze verlopen vanuit de voornoemde voorafgaande afspraken over de informatiepunten. Beide informatiepunten verruimen hiertoe hun aanbod van beschikbare informatie. Deelproject 7D (uitbouw nieuwe infopunten) met eveneens de gemeente Hulst als trekker, vertrekt van dezelfde basis maar vergt meer voorbereiding. Best start dit deelproject in 2011 met het oplijsten van de concrete mogelijkheden en beperkingen voor realisatie en beheer van een infopunt op de geselecteerde plekken door de betrokken gemeenten. De voorbereidende stappen (evt. verwerving, ontwerpen, aanbestedingen, aantrekken medewerker(s), scholing vrijwilligers, …) voor effectieve realisatie van elk informatiepunt vinden in najaar 2011 en 2012 plaats zodat deze in de loop van 2013 kunnen worden gerealiseerd en het gehele netwerk van informatiepunten vanaf 2014 operationeel kan zijn. De feestelijke openstelling daarvan is een mijlpaal in het project.

Kosten / personeelsinzet

Voortbouwend op eerder opgestelde ramingen en op ruwe ramingen van de inrichtingskosten voor de effectieve realisaties kan voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal te voorzien bedrag 7A (10.000) 5.000 20.000 10.000 5.000 40.000 (à 50.000) te voorzien bedrag 7B 30.000 100.000 350.000 5.000 485.000 te voorzien bedrag 7C 5.000 50.000 150.000 205.000 te voorzien bedrag 7D 10.000 10.000 250.000 5.000 275.000 De effectieve realisaties van de concrete ingrepen, de (eventuele) voorbereidende studies voor het geheel, de opleiding van vrijwilligers, het aanmaken van het promotiemateriaal, het aanpassen en inrichten van de betreffende lokalen voor de informatiepunten zijn mee in deze raming ten laste van het project opgenomen. De detailstudies en bestekvoorbereidingen van concrete ingrepen, alsook de personeelslasten vallen ten laste van de verantwoordelijke instantie(s) en zijn niet mee opgenomen. Als concrete ingrepen die mee in de raming zijn opgenomen zijn voor deelproject 7A de evt. aanpassingen aan de VVV-infrastructuur (gebouw, ICT, …) in Hulst, voor deelproject 7B de creatie van bijkomende ruimte voor het informatiepunt, voor deelproject 7C de evt. aanpassingen aan de infrastructuur (gebouw, ICT, …) van deze drie informatiepunten en voor deelproject 7D de creatie van de infrastructuur voor de vijf informatiepunten en de aanpassing en inrichting van de betreffende ruimten voor de twee bijkomende bemande informatiepunten. De opvolging van het geheel in de projectgroep wordt door eigen medewerkers van de betrokken instanties uitgevoerd. In dit kader is telkens ook een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mijlpaalactiviteiten, mede-financiering van specifieke bijdragen, …) Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Page 47: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_59_def_fiche_R7.doc

5

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende gemeente/Maatschappij. Voor bijzondere uitgaven (uit te besteden onderzoeken, ondersteuning, pilootprojecten, infrastructuur, promotie, opstartkosten, …) wordt zo mogelijk en voor de vernieuwende onderdelen (bijv. het educatief haveninfopunt) beroep gedaan op Interreg V-middelen. Mogelijk inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van VVV-Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland, investeringsmiddelen van Zeeland en Hulst voor kleine infrastructurele ingrepen, rijkssubsidies voor toerisme en uit het Nederlandse Platteland Ontwikkelings Programma (POP), … . Mogelijk inzetbare Vlaamse en/of Oost-Vlaamse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van Toerisme Oost-Vlaanderen en Toerisme Waasland, investeringsbudgetten van provincie en gemeenten voor kleine infrastructurele ingrepen, investerings- en communicatiebudgetten Provincie Oost-Vlaanderen, Maatschappij en Havenbedrijf voor het educatief haveninformatie-punt, … . Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactor voor dit project zijn vooral de bereidheid tot goede onderlinge communicatie en informatiedeling tussen de verschillende initiatiefnemers / informatiepunten en het blijvend inzetten van voldoende menskracht (en werkingsmiddelen) door de gemeenten en door de organisatiestructuur van het haveninformatiepunt voor de uitbating van de informatiepunten na hun opstart en voor verderzetting van de onderlinge afstemming en uitwisseling. Risico’s bij het opzetten van dit project zijn: het vinden van onvoldoende partners en middelen voor de uitbouw en blijvende exploitatie van het educatief haveninformatiepunt, een te grote oplading van de inhoud en omvang van de infopunten waardoor ze onbetaalbaar worden, … .

Beslisdocumenten

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van het project aan de orde. − Bevestiging van de afspraken over de inhoud en de werkwijze van de informatiepunten en

over hun (permanente) onderlinge afstemming door de IGO-stuurgroep − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − Een convenant over het opzet en de financiering van het educatief haveninformatiepunt

door de IGO-stuurgroep en de bestuursinstanties van de betrokken partners. − Een convenant over het opzet en de financiering van het hoofdinformatiepunt in Hulst door

de IGO-stuurgroep en de bestuursinstanties van de vier betrokken gemeenten en eventuele andere partners.

Page 48: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_59_def_fiche_R7.doc

6

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Sint-Gillis-Waas / co-trekker Hulst Deelprojecten

• 7A / hoofdinformatiepunt Hulst / deeltrekker Hulst (prioritair) • 7B / educatief haveninformatiepunt / deeltrekker Maatschappij LSO • 7C / inschakeling bestaande informatiepunten / deeltrekker Hulst • 7D / uitbouw nieuwe informatiepunten / deeltrekker Hulst

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • alg.: afspraken aanpak (2010) • 7A: verruimd hoofdinformatiepunt Hulst (2012) / € 50.000 • 7B: nieuw educatief haveninformatiepunt (2014) / € 485.000 • 7C: verruimd aanbod Emmadorp, Liefkenshoek en Fort St-Jan (2012) / € 205.000 • 7D: vijf nieuwe infopunten (2014) / € 275.000 • totaal € 1.015.000 • prioritair totaal € 50.000 à 160.000.

+

Page 49: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

8. Uitbouw van het Grensnatuurpark Groot-Saeftinghe en versterking van de Zeeuws-Wase bossen

Deze projectfiche is het resultaat van enkele besprekingen en contacten met de projecttrekker en co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit realisatieproject haakt in op meerdere lopende plannings- en uitvoeringsprocessen en zet in op de inrichting, organisatie en erkenning, ook als nationaal park, van een samenhangend en grensoverschrijdend Grensnatuurpark Groot-Saeftinghe, een uniek nat natuurgebied in West-Europa. Tegelijk en ondergeschikt beoogt het project ook aanzetten voor de versterking van andere natuurvormen in het Linieland, namelijk de Zeeuws-Wase bossen en de natte natuurverbindingen tussen beide. Hiervoor kunnen, onder meer voortbouwend op de bestaande wensbeelden en beleidsbeslissingen, vier deelprojecten worden opgezet. Evenwel is het gehele opzet van het project sterk afhankelijk van het bekomen van een parkstatus voor Groot-Saeftinghe. In eerste fase en in de voorliggende projectformulering wordt dan ook hierop en op een eerste beperkt deelproject ingezet. Andere deelprojecten en mogelijke resultaten, die in een later stadium wanneer er duidelijkheid is over de parkstatus eventueel het projectopzet kunnen verrijken (over een grensparkorganisatie, bossen en natuurverbindingen) zijn in deze projectformulering dan ook alleen illustratief in een bijlage opgenomen. Deelproject 8A zet in op de opvolging en mede-aansturing van de lopende en in voorbereiding zijnde uitbouw van het natuurgebied Groot-Saeftinghe door de aanleg van natte natuur in Hedwige- en Prosperpolder (dit gebeurt in het kader van project 21 van Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium 2010; de gemeente Hulst formuleert voorbehoud tegen dat onderdeel) in functie van inpassing in de gewenste structuur van het Linieland.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de provincies en hogere overheden. Overeenkomstig de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt de provincie Zeeland als trekker benoemd. Voorgesteld wordt hieraan het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) als co-trekker toe te voegen en deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze provincie en agentschap. Eveneens wordt voorgesteld deelproject 8A Groot-Saeftinghe door de provincie Zeeland te laten trekken. Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

Om de samenhang te garanderen vinden in de globale projectgroep van project R8 zowel de uitwerking van de verschillende deelprojecten, de (gemeente)grensoverschrijdende afstemming voor de aspecten waarvan deze noodzakelijk is en het bewaken van de globale voortgang van het project plaats.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 50: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

2

In de projectgroep nemen naast de vier gemeenten, de beide provincies en ANB zogewenst ook de vertegenwoordigers van Zeeuwse Milieufederatie, het Zeeuws Landschap, Staatsbosbeheer, Natuurpunt, W&Z, Waterschap en polderbesturen zitting. De projectgroep wordt verder wanneer nodig, afhankelijk van het thema dat ter behandeling voorligt, aangevuld met o.m. vertegenwoordigers van ZLTO en de Vlaamse landbouworganisaties, bosbeheers-groepen en van de Benelux Economische Unie (voor inbreng van de ervaringen in andere grensparken).

Doel en resultaat

Het hoofddoel van dit project is de inrichting, organisatie en erkenning, ook als nationaal park, van een samenhangend en grensoverschrijdend Grensnatuurpark Groot-Saeftinghe teneinde het belangrijkste element van internationale rol en uitstraling van het Linieland vorm te geven. Behoud en versterking van de natuurlijke rijkdommen en biodiversiteit zijn daarbij het opzet. Het grensnatuurpark krijgt vorm in een vrijwillig maar niet vrijblijvend samenwerkingsverband van eigenaren en beheerders. Beoogde minimumresultaten zijn het inpassen van de op rijksniveau besliste en in voorbereiding zijnde natuurontwikkelingen in Hedwige- en Prosperpolder wat betreft natuurverbindingen en aantakking op recreatieve routes in het geheel van het Linieland (deelproject 8A) en het duidelijk krijgen van de status die het grensnatuurpark zou kunnen bekomen (nationaal park, Beneluxgrenspark, …). Bij de definiëring van mogelijke andere deelprojecten die daar op volgt kunnen dan meer specifieke doelen en resultaten worden vastgelegd.

Afbakening

Het gehele project mikt op de bevolking en bezoekers van de vier gemeenten, met accent op het buitengebied in een centrale brede zuidwestelijke – noordoostelijke band doorheen het Linieland. Met deelproject 8A (Groot-Saeftinghe) wordt in hoofdzaak het oostelijk grensgebied van Hulst en Beveren beoogd.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Voor het duidelijk krijgen van de wenselijke en haalbare status van het grensnatuurpark ondernemen de trekker en co-trekker verdere stappen tot uitklaring. Onder meer wordt hierover verder overleg met de belangrijke bovenlokale partners Oost-Vlaanderen, het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Benelux gevoerd. Perspectief is hierover in 2010 of begin 2011 voldoende gedragen duidelijkheid te bekomen vanuit dit kader de aflijning en invulling van de dan wenselijk geachte bijkomende deelprojecten kan starten. Gedurende deze voorbereidende periode worden de vorderingen regelmatig naar de stuurgroep Linieland van Waas en Hulst teruggekoppeld. De inrichtingswerken van Prosperpolder zijn in het kader van project 21 van OS 2010 in gang, zij het met een licht bijgestelde tijdsplanning; de opstart van deelproject 8A om onderdelen van inrichting en beheer goed af te stemmen op het geheel van het Linieland wordt dus eerst opgezet en uitgevoerd (in 2010 en eerste helft 2011). Deze afstemming kan mogelijk binnen de projectgroep gebeuren. Ze betreft aanzetten van gradiëntvolle natuurverbindingen richting de Zeeuws-Wase bossen en aantakkingen op recreatieve routes en mogelijke doortrekkingen

Page 51: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

3

ervan in het nieuwe intergetijdengebied en kan worden gevoed vanuit de inzichten uit andere projecten, namelijk respectievelijk (deel)projecten R6 routes en R8D natuurverbindingen. Dit deelproject rondt af met de eventuele opname in de verdere inrichtingsplannen van het grensoverschrijdende intergetijdengebied van aansluitingszones voor natte natuurverbindingen en van passende (vooral wandel)paden in en rond dat gebied. De realisatie zelf wordt verder in project 21 opgenomen; de projectgroep wordt van de vorderingen en eventuele knelpunten in de voorbereiding en uitvoering op de hoogte gehouden.

Kosten / personeelsinzet

Voor de overlegfase over het duidelijk krijgen van de status van het grensnatuurpark en voor het mee opvolgen van het lopende plannings- en inrichtingsproces zijn de kosten van de overheden beperkt en volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal algemeen overleg - te voorzien bedrag 8A 5.000 5.000 Dit bedrag voor deelproject 8A is bedoeld voor de communicatie over inpassing in het ruimere geheel. Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende provincie en agentschap.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactoren voor dit project zijn: de bereidheid van de Nederlandse overheid om de ontpoldering van Hedwigepolder uit te voeren en om Groot-Saeftinghe als nationaal park te erkennen en daarmee een duidelijk signaal richting BEU te geven, de bereidheid van Benelux Economische Unie om Groot-Saeftinghe als Beneluxpark te erkennen. Risico’s bij het opzetten van dit project zijn: de begrotingsbeperkingen en besparingen bij hogere overheden (gelet op de, afhankelijk van de gekozen status, continu benodigde relatief hoge budgetten), … .

Beslisdocumenten

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van het project aan de orde. − De intentieverklaring tot oprichting van het grensnatuurpark door de stuurgroep

samenwerkingsverband Linieland van Waas en Hulst en de beleidsorganen van de partners

Page 52: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

4

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Zeeland / co-trekker ANB Deelprojecten

• 8A / afstemming inrichting Hedwige- en Prosperpolder / trekker • andere mogelijke deelprojecten te bepalen na duidelijkheid over status grensnatuurpark

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • duidelijkheid over status grensnatuurpark (2011) • 8A: ingepaste aanzetten routes, verbindingen (2011) / € 5.000 • totaal € 5.000

Page 53: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

5

Bijlage – illustratieve beschrijving mogelijke bijkomende deelprojecten van project R8 Deze beschrijving volgt dezelfde opbouw als de projectfiche zelf.

Beschrijving van het project

Mogelijk deelproject 8B spiegelt zich aan de voorbeelden van de bestaande grensparken in Benelux (in het bijzonder het pioniergrenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide) en zet met alle betrokkenen op vrijwillige basis de structuur van een grensnatuurparkorganisatie op, streeft erkenning daarvan na, zet een systeem van promotie, uitstraling en onthaal op en start een proces naar afstemming van beheer binnen het gehele park. Deelproject 8C is een langlopend project voor de versterking van de bossen op de dekzandruggen. De totale looptijd ervan kan mogelijk wel twintig jaar bedragen; deze projectfiche beschrijft de eerste fase van vijf jaar van dit deelproject waarin het fundament van de bosversterking kan worden gelegd. Deelproject 8D beoogt de realisering van waterrijke verbindende elementen en gradiënten tussen schor en bos doorheen het landbouwgebied, met kreken om tot een samenhangend natuurpark te komen.

Trekker en co-trekker

Voorgesteld wordt de mogelijke 8B grensnatuurpark en 8D natuurverbindingen door de provincie Zeeland te laten trekken en het deelproject 8C Zeeuws-Wase bossen door ANB. De trekker en co-trekker (tevens trekkers van de mogelijke deelprojecten) nemen binnen de ene projectgroep de trekkende rol met betrekking tot hun ‘(deel)project(en)’.

Doel en resultaat

Nevendoel is het versterken van andere vormen van natuur (bossen en natte natuurverbindingen) die eveneens belangrijk zijn voor het Linieland. Beoogde minimumresultaten van mogelijke bijkomende deelprojecten zijn de effectieve opstart en erkenning van de grensparkorganisatie (deelproject 8B) die over een beleidsplan beheer en inrichting voor de daaropvolgende decennia beschikt, het realiseren van de eerste bosuitbreidingen en –versterkingen vanuit een actieplan terzake (deelproject 8C) en het realiseren van minstens één natte en gradiëntvolle natuurverbinding tussen Groot-Saeftinghe en de Zeeuws-Wase bossen vanuit een actieplan terzake (deelproject 8D). Elementen van verdere bosversterking en de enkele verder noodzakelijke natuurverbindingen kunnen verder in navolgende projecten worden gerealiseerd.

Afbakening

(ook op kaart) Per mogelijk bijkomend deelproject varieert het projectgebied. Met deelproject 8B (nationaal park en grensnatuurpark) wordt in hoofdzaak het oostelijk grensgebied van Hulst en Beveren beoogd, met deelproject 8C (bossen) het centrale deel van Hulst, Sint-Gillis-Waas en Stekene, met deelproject 8D (verbindingen) delen van het grensgebied van Beveren en Hulst.

Page 54: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

6

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Onderstaande faseringen voor mogelijke bijkomende deelprojecten gaan er van uit dat er in najaar 2010 reeds een principe-duidelijkheid over de toekomstige status van het grensnatuurpark kan worden bekomen. Voor het belangrijke mogelijke deelproject 8B wordt, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, de expliciete ondersteuning vanuit de Benelux Economische Unie gevraagd. Op basis van de ervaringen in andere grensparken en van de inzichten uit deelproject A wordt vanaf najaar 2010 een conferentie met alle voornoemde organisatiepartners voorbereid die midden 2011 kan plaatsvinden. Op basis van deze voorbereidende werkzaamheden en van voornoemde principe-duidelijkheid vraagt de projecttrekker in voorjaar 2011 de erkenning van Groot-Saeftinghe als nationaal park bij de Nederlandse Rijksoverheid aan. De conferentie heeft als opzet aan de hand van het beschikbare materiaal op verschillende dimensies (omvang, aard van de (te versterken) hoofdhabitats, ambities op vlak van natuurversterking, omgaan met de verschillende functies in het park, beheer op het terrein, organisatiestructuur, uitstraling en onthaal, partners en financiering, …) de krijtlijnen van het grensnatuurpark uit te tekenen (en af te lijnen op welke punten eventueel gericht ondersteunend onderzoek verder noodzakelijk is). Optimaal mondt de conferentie, al dan niet na een terugkommoment in najaar 2011, eind 2011 uit in een intentieverklaring tot oprichting van het grensnatuurpark door de geïnteresseerde partners en in de opstart van een embryonaal secretariaat. De feestelijke ondertekening daarvan is een zeer belangrijke mijlpaal in het project en voor het geheel van de toekomstige ontwikkelingen in het Linieland. Het grensnatuurpark omvat idealiter het gehele natte natuurgebied van Groot-Saeftinghe en de aanzetten van de natuurverbindingen richting de Zeeuws-Wase bossen. De verdere voorbereidende stappen (evt. verder gericht onderzoek, dossiervorming voor erkenning, fondsenwerving, daadwerkelijke invulling van de organisatiestructuur, contactname en inschakeling individuele partners, opzetten van een huisstijl, voorbereiding van de beeldvorming en promotie, afspraken en voorbereidingen onthaalcentra en informatiepunten, werving en opleiding vrijwilligers/gidsen, eventuele ontwerpen, aanbestedingen, …) voor effectieve opstart worden in 2012 en eerste helft van 2013 doorlopen. Deze fase rondt af met de effectieve oprichting van de grensparkorganisatie door de overheidspartners (met betrokkenheid van de private partners), de goedkeuring van een beleidsplan voor de komende decennia en de formele vraag tot erkenning van het grensnatuurpark Groot-Saeftinghe door het Comité van Ministers van de BEU. Evident is ook dit een belangrijke mijlpaal in het project, temeer wanneer tegen dan de erkenning als nationaal park een feit zou zijn. Vanaf de tweede helft van 2013 en tot die effectieve erkenning, kan de feitelijke werking van de grensparkorganisatie op bescheiden schaal proefdraaien. Van die erkenning, hopelijk in de loop van 2014 en de belangrijkste mijlpaal voor de toekomstige ontwikkeling van het Linieland, kan het grensnatuurpark, ook al is het dan nog lang niet helemaal ingericht, op volle toeren beginnen draaien. Verdere ontwikkeling van het grensnatuurpark ligt in handen van de grensparkorganisatie. Deelproject 8C (versterking van de Zeeuws-Wase bossen, met ANB als trekker) stoelt op de natuurlijke en cultuurhistorische deelstructuur van de ontwikkelingsvisie voor het Linieland, en aan Vlaamse zijde op de detaillering daarvan in de goedgekeurde ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos voor het Waasland en in de aangekondigde gewestelijke RUP’s ter uitvoering daarvan. Bosuitbreiding en -versterking richt zich dus vooral op het Wullebos, het Bekafcomplex, het Stropersbos, de Schommeling, de Clingse bossen en de bosfragmenten rond Clinge en Hulst en aanvullend op verweven verbindende boselementen rond Bekaf, in Prekershei en in het mozaïeklandschap tussen Bekaf en Stropersbos. De gemeente Stekene volgt dit deelproject van nabij op, in het bijzonder wat betreft haar bekommernissen rond het

Page 55: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

7

niet bebossen van Riedepolder en omgeving. Het deelproject kan, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, in voor 2011 starten met de opmaak, rekening houdend met de voor sommige delen nog op te maken bestemmingsplannen en met de beschikbare budgetten, van een actieplan voor bosuitbreiding en –versterking gedurende de komende decennia. Ruime communicatie met de betrokkenen is hierbij noodzaak. De voorbereidende stappen (evt. verwerving, ontwerpen, aanbestedingen, …) voor effectieve realisatie van een of bij voorkeur twee, een aan elke zijde van de grens, eerste bosversterkingen vinden in 2012 en de eerste helft van 2013 plaats zodat deze in de loop van de tweede helft van 2013 of 2014 kunnen wordt aangeplant en ingericht. De feestelijke openstelling daarvan kan een mijlpaal in het project zijn. In die jaren gebeuren ook de voorbereidingen voor de volgende bosversterkingen; deze kunnen, samen met de andere bosuitbreidingen, in vervolgproject(en) worden gerealiseerd. Deelproject 8D (natuurverbindingen) wordt, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, op dezelfde basis en op een soortgelijke gefaseerde manier als 8C aangepakt, maar zou idealiter best sneller starten (om tijdig elementen over de oostelijke verbinding voor deelprojecten 8A en 8B te kunnen aanleveren) en het kan vermoedelijk ook sneller (het komende decennium) worden afgewerkt. De verbindingen waarop gemikt wordt en die verder gedetailleerd moeten worden hebben als dragers de nieuwe kreek in de buffer van de Waaslandhaven – Drijdijck – Grote Geulecomplex – De Linie – Stropersbos, eventueel aangevuld met Koningsdijkbeek, voor de oostelijke verbinding en Graauwsche Kreek – Vlaamse kreek – De Moerschons – ’t Jagertje / Kleine Kreek – Zestig Voet – Kriekputten voor de westelijke verbinding. De detaillering en opmaak van een actieplan vinden eind 2010 en eerste helft 2011 plaats (ruime communicatie met de betrokkenen is hierbij noodzaak), concrete voorbereidingen voor een van beide verbindingen verderop in 2011, 2012 en 2013 en effectieve realisatie daarvan op het terrein in 2013 en 2014. De feestelijke openstelling daarvan is een mijlpaal in het project.

Kosten / personeelsinzet

Voortbouwend op ruwe gegevens over andere grensnatuurparken kan, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie voor mogelijke bijkomende deelprojecten worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete aanvullende projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal te voorzien bedrag 8B 20.000 70.000 120.000 300.000 500.000 1.000.010 te voorzien bedrag 8C 5.000 15.000 10.000 2.500.000 2.500.000 5.030.000 te voorzien bedrag 8D 5.000 15.000 10.000 1.000.000 1.000.000 2.030.000 De verkennende onderzoeken, de conferentie, de communicatie en het overleg, de secretariaats- en organisatiekosten in de opstartperiode, de opstartpromotie, de signalisatie op het terrein en de effectieve realisatiekosten voor de bosversterking en versterking van de natuurverbindingen (gelet op de grote symboolwaarde van die realisaties) zijn mee in deze raming ten laste van het project opgenomen. Detailstudies en bestekvoorbereidingen van concrete ingrepen vallen ten laste van de verantwoordelijke instantie(s) en zijn niet mee opgenomen. Als concrete ingrepen die mee in de raming zijn opgenomen zijn voor deelproject 8B de organisatie van de conferentie, de onderzoeken en voorbereidingen van erkenningsdossiers, fondsenwerving, organisatiestructuur, huisstijl, organisatie vrijwilligerswerking en de startpersoneelslast, voor deelproject 8C de verwervingen,

Page 56: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

8

terreinvoorbereidingen en aanplanten van de eerste bosversterkingen, voor deelproject 8D de verwervingen, terreinvoorbereidingen en aanplanten van de eerste natuurverbindende kreek. Er wordt van uitgegaan dat de verkennende onderzoeken worden uitbesteed; de opvolging van het geheel in de projectgroep wordt door eigen medewerkers van de betrokken instanties uitgevoerd. In dit kader is telkens ook een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mijlpaalactiviteiten, mede-financiering van specifieke bijdragen en opstartperioden, …) Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende provincie en agentschap. Voor bijzondere uitgaven (uit te besteden onderzoeken, ondersteuning, pilootprojecten inzake terreinrealisaties , promotie, …) wordt beroep gedaan op Interreg V-middelen en zo mogelijk ook op andere Europese subsidies zoals LIFE en toekomstige voor versterking van biodiversiteit. Mogelijk inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse (subsidie)middelen zijn: rijkssubsidies voor de financiering van het nationaal park, de reguliere middelen van Zeeland en Hulst in de financiering van de grensparkorganisatie, reguliere middelen/menskracht en vrijwilligers van Zeeuws Landschap in een deel van de werking van de grensparkorganisatie, investeringsbudgetten Zeeland en Hulst voor kleine infrastructurele ingrepen en voor bosuitbreiding, … . Mogelijk inzetbare Vlaamse en/of Oost-Vlaamse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van Beveren, Sint-Gillis-Waas, Stekene, Oost-Vlaanderen, ANB in de financiering van de grensparkorganisatie, reguliere middelen/menskracht en vrijwilligers van Natuurpunt in een deel van de werking van de grensparkorganisatie, investeringsbudgetten ANB, investerings-budgetten Oost-Vlaanderen en de drie gemeenten voor kleine infrastructurele ingrepen en voor bosuitbreiding, investeringsbudget van AMT voor de bufferkreek rond de Waaslandhaven, investeringsbudget W&Z voor inrichting Prosperpolder, VLM-budgetten landinrichting, erfgoedsubsidies beheersplannen ankerplaatsen, … . Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactoren voor deze mogelijk bijkomende deelprojecten, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, zijn: een open medewerking van alle overheidspartners, een open medewerking van de private partners uit de landbouw en natuursectoren, het snel ingroeien van een kwaliteitsvol secretariaat, het inzichtelijk maken van de ruimere voordelen van het grensnatuurpark voor de regio (meerwaarden in samenhang van functies, bezoekers, imago, …), vlotte uitvoering van de internationale afspraken, bereidheid bij de actuele natuurbeheerders tot afstemming en geleidelijke integratie van de werk- en beheerswijzen.

Page 57: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

9

Risico’s bij het opzetten van deze mogelijk bijkomende deelprojecten, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, zijn: de mogelijke remmende invloed van particuliere belangen op de realisaties, de begrotingsbeperkingen en besparingen bij lokale en hogere overheden (gelet op de continu benodigde relatief hoge budgetten), … .

Beslisdocumenten

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van deze mogelijk bijkomende deelprojecten, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid, aan de orde. − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − De beslissing tot oprichting van het grensnatuurpark door de stuurgroep samenwerkings-

verband Linieland van Waas en Hulst en de beleidsorganen van de overheidspartners − De erkenning van het grensnatuurpark door het Comité van Ministers van de BEU − De documenten met de wensbeelden, detailleringen en actieplannen voor bosversterking en

gradiëntvolle natuurverbindingen voor de twee deelprojecten 8C en 8D, door de stuurgroep samenwerkingsverband Linieland van Waas en Hulst en de beleidsorganen van (co)trekker

− De goedkeuring van de gewestelijke RUP’s voor bosuitbreidingszones, door de Vlaamse regering

Samenvatting – hoofdlijnen van het project, afhankelijk van voornoemde principe-duidelijkheid

Trekker Zeeland / co-trekker ANB Deelprojecten

• 8A / afstemming inrichting Hedwige- en Prosperpolder / trekker • 8B / oprichting grensnatuurpark Groot-Saeftinghe / trekker • 8C / versterking Zeeuws-Wase bossen / deeltrekker ANB • 8D / natuurverbindingen / trekker

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • duidelijkheid over status grensnatuurpark • 8A: ingepaste aanzetten routes, verbindingen (2011) / € 5.000 • 8B: intentieverklaring (2011) / oprichting en erkenning als nationaal park (2012, 2013) /

erkenning als grensnatuurpark (2014) / € 1.010.000 • 8C: realisatie eerste 2 bosversterkingsprojecten (2014) / € 5.030.000 • 8D: realisatie eerste verbinding tussen Groot-Saeftinghe en Zeeuws-Wase bossen

(2014) / € 2.030.000 • totaal € 8.075.000

+

Page 58: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_60_def_fiche_R8.doc

10

Page 59: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

9. Versterken van samenwerkingsconstructies voor gemeenschappelijke voorzieningen

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen en contacten met de projecttrekker en co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit project van de gemeenten zet in op het voortzetten en uitbreiden van de samenwerking in het sociale domein. Het beoogt een gezamenlijke organisatie van grensoverschrijdend gemeenschappelijk gebruikte maatschappelijke voorzieningen in de regio, en dit zo mogelijk zowel op vlak van exploitatie/financiering als qua inhoud. De strategie hiervoor mikt op de opeenvolgende realisatie van deelprojectjes met exploitatie- en organisatieafspraken, van de meest dringende voorzieningen (deelproject 9A bibliotheek, deelproject 9B kinderopvang en school), over recent nieuwe voorzieningen (deelproject 9C cultuurprogrammatie) naar thans minder voor de hand liggende voorzieningen (sport, jeugd, welzijn, …), om mogelijk op termijn naar een omvattende voorzieningenconvenant voor culturele, sportieve, educatieve en welzijns-voorzieningen te komen.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de gemeenten. Overeenkomstig de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt vanuit het IGO Sint-Gillis-Waas als trekker benoemd. Voorgesteld wordt hieraan Hulst als co-trekker toe te voegen, en deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze gemeenten (evt. bijgestaan door de bibliothecarissen). Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing volgens de bestaande organisatie gebeuren door het InterGemeentelijk Overleg IGO; bij problemen in de projectvoortgang zal ook teruggekoppeld worden naar de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst. Deze stuurgroep stuurt ook het deelproject rond kinderopvang/school aan. In de toekomst kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

De projectgroep wordt gevormd door ambtenaren welzijn van de vier gemeenten. Zij wordt wanneer nodig, afhankelijk de het voorzieningenthema dat ter behandeling voorligt, o.m. aangevuld met de ambtenaren cultuur, sport en met belangrijke initiatiefnemers op deze terreinen, zoals de uitbaters/coördinatoren van culturele centra, private sportcentra. Voor de twee dringend aan te pakken voorzieningen is dit o.m. zinvol wat betreft de cultuurbeleids-coördinatoren, de bibliotheekcoördinator en Zeeuwse Bibliotheken i.v.m. de bibliotheek en coördinatoren van de kinderopvangvoorzieningen en scholen. Terugkoppeling naar bevoegde adviesraden wordt per deelproject bekeken. Bibliowaas (een onderdeel van Interwaas) en het Waas Overleg Kinderopvang worden van de projectevolutie op de hoogte gehouden. O.m. het Lokaal Overleg Kinderopvang kan mede fungeren als reflectiegroep voor deelproject 9B kinderopvang en school.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 60: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_61_def_fiche_R9.doc

2

Doel en resultaat

Doel van dit project is het realiseren van meerdere samenwerkingsafspraken / -convenanten over de gezamenlijke organisatie van gemeenschappelijk gebruikte maatschappelijke voorzieningen, met zowel een exploitatie/financieringsluik als een inhoudelijk luik. Indien dit doorheen het project haalbaar blijkt, staat ter afronding de realisatie van een omvattende voorzieningenconvenant voor alle voorzieningen die grensoverschrijdend functioneren voorop. Beoogd minimumresultaat zijn samenwerkingsconvenanten over de bibliotheken in Sint-Gillis-Waas (deelproject 9A, waarbij de bestaande maar verouderde overeenkomst wordt vernieuwd en verruimd naar een ruimere samenwerking, ook voor de randactiviteiten in de bibliotheken en Hulst een bijdrage betaalt voor het bibliotheekgebruik door haar inwoners) en voor de kinderopvang in Sint-Gillis-Waas (deelproject 9B - met een betrokkenheid en vergoedings-regeling van de gemeente Hulst voor het gebruik van de kinderopvang door inwoners van haar zuidelijke woonkernen of met duidelijke afspraken over de uitbreiding van de Hulstse opvangcapaciteit in peuterspeelzaalwerk en kinderopvang en hieraan gekoppelde toewijzings-afspraken – en dit alles zo mogelijk geïntegreerd in de gezamenlijke bouw/beheer van een grensoverschrijdend school met kinderopvang), een gezamenlijke programmatie in de cultuur- en gemeenschapscentra van Hulst, Sint-Gillis-Waas en Stekene (deelproject 9C, met ook bijhorende gezamenlijke bekendmaking en ticketting) en een overzichtsdocument van de culturele, sportieve, educatieve en welzijnsvoorzieningen in de vier gemeenten die grensoverschrijdend worden gebruikt of best zouden worden gebruikt, van de mate waarin dat het geval is, van de mogelijkheden (en de eventuele belemmeringen) om ervoor tot een samenwerkingsafspraak te komen. Indien mogelijk wordt voor elementen uit die lijst eveneens reeds een samenwerkingsconvenant afgesloten. Ruimere resultaten zijn nastrevenswaardig, hetzij binnen de aangegeven deelprojecten, hetzij in vervolgprojecten.

Afbakening

(ook op kaart) Het gehele project mikt op de bevolking van de vier gemeenten. Per deelproject varieert het projectgebied en het beoogde bereik van inwoners met de actuele en de gewenste schaal van het bereik van de betreffende voorziening(en). Met deelproject 9A (bibliotheek) wordt in hoofdzaak de bevolking van Clinge/De Klinge en van Hulst/Sint-Janssteen beoogd; voor deelproject 9B (kinderopvang en school) de bevolking van de zuidelijke woonkernen van Hulst (Clinge, Kapelleveld, …).

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

De verlenging / versterking / verruiming van de bibliotheekovereenkomst tussen Hulst en Sint-Gillis-Waas is relatief dringend en wordt best in 2010 afgerond. De feestelijke ondertekening hiervan is een eerste mijlpaal in het project. Verder kan in deelproject 9A bibliotheken in najaar 2010 en 2011 een uitbreiding of vermenigvuldiging van deze overeenkomst naar andere gemeenten (Stekene, Beveren) worden onderzocht en afgesproken. In deelproject 9B kinderopvang en school kan er naar gestreefd worden voor eind 2010 een tussentijdse overeenkomst over de kinderopvang af te ronden zodat deze vanaf de paasvakantie van 2011 zou kunnen functioneren. Vanuit het perspectief van een bredere en experimentele aanpak van de problematiek met de uitbouw van een grensoverschrijdende school met geïntegreerde kinderopvang, kan een dergelijke overeenkomst slechts een tijdelijk karakter hebben, maar zal zij toch minstens een vijftal jaar dienstig kunnen zijn. De feestelijke

Page 61: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_61_def_fiche_R9.doc

3

ondertekening hiervan kan dan ook een tweede mijlpaal in het project zijn. Het ruimere experimentele project kinderopvang / school start in najaar 2010 en voorjaar 2011 met een verdere aflijning van de wenselijkheden en mogelijkheden terzake binnen de projectgroep, het IGO en uiteindelijk de stuurgroep Linieland van Waas en Hulst. Afhankelijk van de aard en het opzet van de gekozen oplossingsrichting en de reeds aanwezige middelen en instrumenten (grond, bestaande gebouwen, subsidietrekkingsrechten, …) kan verder in 2011 een actieplan worden opgemaakt. Ook wordt het opzet van de school met kinderopvang goed met de dorpsraden en verenigingen uit de dorpen gecommuniceerd. De effectieve realisatie van de school en de opstart van de activiteiten zijn sterk afhankelijk van de subsidiesystemen. Rekening houdend met de gebruikelijke termijnen in Vlaanderen, mag hiervoor op realisatie omstreeks 2020 en opening een tweetal jaar nadien worden gerekend. Deze feitelijke realisatie valt dan ook buiten dit project. In deelproject 9C cultuurprogrammatie wordt er tegen zomer 2011 toegewerkt naar een principe-akkoord tussen Hulst, Sint-Gillis-Waas en zo mogelijk ook Stekene, zodat tegen oktober 2011 de gezamenlijke programmatie van het seizoen 2012 – 2013 kan worden afgerond. In mei 2012 wordt deze gezamenlijk voorgesteld, hetgeen een mijlpaal is in het project. Een dergelijk gezamenlijk opstellen van de cultuurprogrammatie gebeurt nadien jaarlijks. Voor de programmatie van het seizoen 2013 – 2014 wordt ook onderzocht en afgesproken of ook het grotere cultureel centrum van Beveren (dat reeds in een netwerk van Wase culturele centra ingebed is) al dan niet mee instapt. Voor het opzetten van een gezamenlijk systeem van ticketting kan vertrokken worden vanuit de ervaringen van cultuurcentrum De Dullaert in Hulst en kunnen voorbereidingen in 2012 en 2013 plaatsvinden, zodat het systeem operationeel kan zijn in 2014. Bij die voorbereidingen gebeurt ook overleg met Beveren om te zien of afstemming en eventueel aantakking aan het Waco-systeem mogelijk en zinvol is. De inventarisatie / aflijning van zinvolle andere voorzieningen voor samenwerkingsinitiatieven loopt doorheen 2011. De suggestie van Hulst om op vlak van scholen intenser samen te werken (bijv. wat betreft uitwisseling van leerkrachten en informatie, het gezamenlijk oppakken van activiteiten die anderszins alleen niet haalbaar zijn) kan daarbij worden meegenomen (als een vorm van toewerken naar de gezamenlijke grensoverschrijdende school). De projectgroep legt als resultaat hiervan een voorstel van 2 à 3 bijkomend voor te bereiden samenwerkings-overeenkomsten (inhoudelijke en/of financieel) aan de respectieve gemeentebesturen en aan het IGO voor bekrachtiging van deze intenties voor. In 2012 en 2013 worden de organisatie- en financieringstructuur van deze andere geselecteerde samenwerkingen opgezet en overeenkomsten hiervoor afgesloten, telkens met een feestelijke mijlpaal. In 2013 evalueert de projectgroep de reeds bereikte resultaten en stelt zijn vanuit de inventarisatie van samenwerkingsmogelijkheden een aanpak voor hetzij een volgend lijstje voor te bereiden overeenkomsten, hetzij de opmaak van een globale voorzieningenconvenant voor. Deze worden, na bekrachtiging, in 2014 uitgewerkt. De ondertekening van de globale voorzieningenconvenant vormt (nastrevenswaardig) het eindpunt van het project.

Page 62: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_61_def_fiche_R9.doc

4

Kosten / personeelsinzet

Voortbouwend op eerder opgestelde ramingen kan voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd. 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal te voorzien bedrag 9A 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 50.000 te voorzien bedrag 9B* 5.000 50.000 20.000 20.000 20.000 115.000 te voorzien bedrag 9C 5.000 10.000 10.000 15.000 40.000.

* voor een tussentijdse regeling voor vakantie-opvang en voor- en naschoolse opvang en voor voorbereiding van en creëren van draagvlak voor het experiment voor de grensoverschrijdende school / kinderopvang.

In dit kader is een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mede-financiering van specifieke bijdragen, …). De opvolging van het geheel in de projectgroep en de werkzaamheden worden door eigen medewerkers van de gemeenten uitgevoerd. Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende gemeenten. Voor bijzondere uitgaven (ondersteuning, pilootprojecten, promotie, …) wordt, gelet op het beperkte maar vernieuwende karakter ervan, beroep gedaan op middelen van het Euregio Scheldemondfonds; een aanvraag hiertoe wordt op zeer korte termijn gedaan. Mogelijk andere inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse subsidiemiddelen zijn: werkingsbudget Zeeuwse Bibliotheken, werkingsbudget gemeente Hulst, het Nederlandse Platteland Ontwikkelings Programma (POP), … . Mogelijk andere inzetbare Vlaamse en/of Oostvlaamse subsidiemiddelen zijn: werkings-budgetten gemeenten, welzijnssubsidies Vlaamse overheid, Vlaamse subsidies in het kader van de gemeentelijke cultuurbeleidsplannen (vanaf 2011), subsidies Kind en Gezin voor kinderopvang in kader van nieuwe erkenningsronde (kleine kans), … . Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactoren voor dit project zijn: een voldoende win-win-situatie voor alle gemeenten (uit te klaren aan de hand van de overzichtslijst), het inzichtelijk maken van de wederzijdse voordelen (aan ruimer dienstenaanbod en betere financiering), de bereidheid van het grote cultureel centrum in Beveren om zich ook af te stemmen op de kleine centra in het Linieland, de interesse bij Nederlandse overheden om meer beleidsmatig na te denken over zaken die daar tot op heden puur privé worden geregeld (zoals kinderopvang), het voldoende inhoudelijk en qua betrokkenheid kunnen opladen van samenwerkingspunten (zodat de overeenkomsten het louter financiële aspect overstijgen).

Page 63: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_61_def_fiche_R9.doc

5

Risico’s bij het opzetten van dit project zijn: een mogelijk fundamenteel andere beleidsinvalshoek aan beide zijden van de landsgrens ten aanzien van sommige materies (bijv. kinderopvang), het botsen op verschillen in de financieringsystemen in beide landen die grensoverschrijdende vergoedingen onmogelijk of administratief zeer complex zouden maken, begrotingsbeperkingen, besparingen, … .

Beslisdocumenten

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van het project aan de orde. − Projectplan op basis van de definitieve projectfiche, door IGO-stuurgroep − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − Opeenvolgende samenwerkingsovereenkomsten van de voorzieningen, door de betrokken

gemeenten en instanties − Keuzedocumenten nieuw voor te bereiden overeenkomsten door gemeentebesturen en

IGO-stuurgroep − Zo mogelijk: globale voorzieningenconvenant, door alle betrokken actoren.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Sint-Gillis-Waas / co-trekker Hulst Deelprojecten

• 9A / bibliotheek / trekker • 9B / kinderopvang en school / trekker • 9C / cultuurprogrammatie / trekker

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • alg.: overzichtsdocument potentieel gemeenschappelijke voorzieningen (2011) / andere

overeenkomsten (2012, 2013) / evt. globale voorzieningenconvenant (2014) • 9A: nieuwe bibliotheekovereenkomst Sint-Gillis-Waas–Hulst (2010) / evt. andere

gemeenten (2011) / € 50.000 • 9B: tussentijdse overeenkomst Sint-Gillis-Waas–Hulst kinderopvang (2010 of 2011) en

opmaak programma en actieplan grensoverschrijdende school en kinderopvang / € 115.000

• 9C: gezamenlijke cultuur programmatie seizoen 2012-2013 (2012) / gezamenlijke ticketting (2014) / € 40.000

• totaal € 205.000.

+

Page 64: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_61_def_fiche_R9.doc

6

Page 65: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

10. Uitwerken en uitvoeren van een stedenbouwkundig actieplan voor de bipolaire kernen Nieuw-Namen / Kieldrecht en Clinge / De Klinge

Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen en contacten met de projecttrekker en co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5.

Beschrijving van het project

Dit onderzoeks- en realisatieproject omvat zowel naar de voorbereidende planvorming als naar de concrete realisatie op het terrein twee deelprojecten die relatief los van elkaar kunnen verlopen; regelmatige onderlinge ervaringsuitwisseling is zinvol. De deelprojecten richten zich op het globale stedenbouwkundige kader van de twee bipolaire kernen (deelproject 10A Clinge / De Klinge, deelproject 10B Nieuw-Namen / Kieldrecht): publieke ruimte, groen, wonen, voorzieningen, verkeersorganisatie, water, detailhandel en bedrijvigheid op niveau van deze dorpen. De visies, globale gewenste ruimtelijke structuren en actieplannen benutten de aanwezige kwaliteiten en potenties, passen binnen het vigerende Vlaamse buitengebiedbeleid en Zeeuwse omgevingsplan en bouwen voort op de kaders die reeds in de gemeentelijke structuurplannen en omgevingsplannen aanwezig zijn.

Trekker en co-trekker

Het project wordt gedragen door de gemeenten. Voortbouwend op de beslissing van de stuurgroep van 16/12/09 wordt vanuit het IGO de gemeente Hulst als trekker benoemd (ook van het deelproject voor Clinge / De Klinge) en de gemeente Beveren als co-trekker (ook als trekker van het deelproject voor Nieuw-Namen / Kieldrecht). Voorgesteld wordt deze rollen te laten opnemen door verantwoordelijke ambtenaren van deze gemeenten. Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing volgens de bestaande organisatie gebeuren door het InterGemeentelijk Overleg IGO; bij problemen in de projectvoortgang zal ook teruggekoppeld worden naar de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst. In de toekomst kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

In de projectgroep nemen de drie gemeenten Hulst, Beveren en Sint-Gillis-Waas zitting; in de loop van de deelprojecten wordt een ruimere toetsing van het ontwerp stedenbouwkundig kader bij andere overheidsinstanties (provincies, RWO-afdeling ruimtelijke planning, …) voorzien. De projectgroep zorgt voor afstemming van eventuele gezamenlijke projectelementen (bijv. aanbestedingen), voor onderlinge ervaringsuitwisseling en voor uitstraling van het gehele project. De projectgroep wordt wanneer nodig, afhankelijk van het thema dat richting realisatie ter behandeling ligt, aangevuld met vertegenwoordigers van bijv. provinciale diensten, de Wateringen en het Waterschap, Staatsbosbeheer, AWV, Vlaamse LandMaatschappij, … . De dorpsraden en het plaatselijke middenveld worden over de projectvoorstellen geconsulteerd.

DE

FIN

ITIE

VE

PR

OJE

CTF

ICH

E

Page 66: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_62_def_fiche_O+R10.doc

2

Doel en resultaat

Doel van deze deelprojecten is om grensoverschrijdende afstemming van de stedenbouwkundige structuur en van daaruit ook op gebied van woningbouw, economie, groen, voorzieningen, ontsluiting, water etc. te bereiken binnen de twee bipolaire kernen in het projectgebied waardoor deze afzonderlijke kernen zich als één dorpsgeheel presenteren naar hun omgeving. Op deze manier worden ontwikkelingen aan beide zijde van de grens op elkaar worden afgestemd. De ambitie hierbij is om (onderdelen uit) de stedenbouwkundige visie gezamenlijk te ontwikkelen en te realiseren. Allereerst wordt voor beide kernen één gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt. Deze dient als kader voor de verschillende sectorale uitwerkingen en geeft o.m. richting aan de woningbouwprogramma's in de bipolaire kern. Beoogde minimumresultaten zijn voor elk van beide deelprojecten (10A voor Clinge / De Klinge en 10 B voor Nieuw-Namen / Kieldrecht) een gedragen stedenbouwkundig actieplan, steunend op een stedenbouwkundige visie en structuur en een woonvisie en minstens de realisatie van een quick-win actie en de start van de realisatie van één prioritaire actie in elk deelproject.

Afbakening

(ook op kaart) Het gehele project mikt op de bevolking van de twee bipolaire kernen Nieuw-Namen / Kieldrecht en Clinge / De Klinge. In Clinge / De Klinge wordt ook het gehucht Spaans Kwartier mee in het plangebied opgenomen. Het project zicht zich op de ruimtelijke aspecten van de ontwikkeling, niet op de sociale.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Beide deelprojecten starten in voorjaar 2011 met het opstarten van een gezamenlijke of twee afzonderlijke onderzoeken (door de gemeentelijke diensten zelf, uitbesteed, of in een combinatie van beide). De stedenbouwkundige visies/structuren, de woon- en andere sectorale uitwerkingen en de stedenbouwkundige actieplannen worden achtereenvolgens en met consultatie van het plaatselijke middenveld (georganiseerd in dorpsraden of een stuurgroep) uitgewerkt. Dit kan, vertrekkend vanuit het beschikbare materiaal (o.m. de recente Actieplan Krimpen met kwaliteit), relatief snel gebeuren en voorjaar 2012 worden afgerond met goedkeuringen in de respectievelijke gemeenteraden. Tegen eind 2012 wordt in elke bipolaire kern minstens een quick-win actie uit het actieplan op het terrein gerealiseerd. De feestelijke opening van beide is een mijlpaal in het project. Afhankelijk van de omvang en zwaarte van het of de prioritaire project(en) dat/die geselecteerd worden in de stedenbouwkundige actieplannen worden najaar 2012, 2013 en 2014 benut voor de voorbereidende stappen (evt. detailstudies, ontwerpen, communicatie, verwervingen, aanbestedingen, …) voor effectieve realisatie ervan in 2014 en 2015. De feestelijke opening daarvan is een mijlpaal in het project. Eens de eerste prioritaire projecten zijn opgestart, worden vanaf 2013 volgende projecten uit de stedenbouwkundige actieplannen voorbereid.

Kosten / personeelsinzet

Voortbouwend op eerder opgestelde ramingen kan voor de kosten van de overheden volgende ruwe indicatie worden gegeven. Deze zal bij de opmaak van het concrete projectplan nader moeten worden gedetailleerd.

Page 67: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_62_def_fiche_O+R10.doc

3

2011 2012 2013 2014* 2015 Totaal * te voorzien bedrag 10A 10.000 10.000 10.000 30.000 10.000 70.000 te voorzien bedrag 10B 10.000 10.000 10.000 30.000 10.000 70.000 * budget exclusief grote acties, vermits afhankelijk van de actieplannen

De verkennende onderzoeken en de quick-win acties en de activiteiten voor draagvlakverruiming worden ten laste van het project genomen. Detailstudies en bestekvoorbereidingen van concrete ingrepen, alsook de effectieve realisatiekosten van andere acties vallen ten laste van de verantwoordelijke instantie(s) en zijn niet mee in deze raming opgenomen. Ook de realisatiekosten van de twee prioritaire projecten (die evenwel pas na de opmaak van de actieplannen in te schatten zijn) zijn niet mee in bovenstaande raming opgenomen, maar zouden gelet op de grote symboolwaarde van die realisaties best wel mee in het project worden opgenomen. Er wordt van uitgegaan dat de opvolging van het geheel in de projectgroep wordt door eigen medewerkers van de betrokken instanties uitgevoerd. In dit kader is telkens ook een beperkt budget opgenomen om ondersteuning of pilootprojecten mogelijk te maken (promotie en bekendmaking, mijlpaalactiviteiten, mede-financiering van specifieke bijdragen en opstartperioden, …) Begeleidende ondersteuning kan in de toekomst zo nodig en mogelijk plaatsvinden vanuit een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

Financierings- en subsidiemogelijkheden

De personeels- en kleine werkingsmiddelen worden ingezet door de trekkende en co-trekkende gemeenten. Voor bijzondere uitgaven (uit te besteden onderzoeken, ondersteuning, pilootprojecten, promotie, …) kan mogelijk beroep gedaan worden op middelen van het Euregio Scheldemondfonds, maar daar dit project niet aansluit bij de centrale thema’s van de Scheldemondraad is dit minder evident. Mogelijk inzetbare Nederlandse en/of Zeeuwse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen van Hulst en Zeeland voor (kleine) infrastructurele ingrepen, de subsidieregeling van het Nederlandse Platteland Ontwikkelings Programma (POP), … (afhankelijk van het actieplan). Mogelijk inzetbare Vlaamse en/of Oost-Vlaamse (subsidie)middelen zijn: de reguliere middelen en de investeringsbudgetten van Beveren, Sint-Gillis-Waas en Oost-Vlaanderen voor (kleine) infrastructurele ingrepen, … ( maar afhankelijk van het actieplan). Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

Kritische succesfactoren voor dit project zijn: de kracht van de betrokken gemeenten om tot korte en heldere actieplannen te komen, de bereidheid en openheid van gemeenten en hogere overheden om op een creatieve wijze tot een nieuwe invulling van de buitengebiedopties en omgevingsplanopties tot een nieuwe samenhang in deze bipolaire kernen te komen, het bereiken van een voldoende draagvlak bij de lokale bevolkingen.

Page 68: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_62_def_fiche_O+R10.doc

4

Risico’s bij het opzetten van dit project zijn: het eventueel afhankelijk zijn van investeringsbudgetten van andere overheden voor de realisatie van de prioritaire acties, begrotingsbeperkingen en besparingen bij lokale overheden, … .

Beslisdocumenten

Volgende te beslissen beleidsdocumenten komen in de loop van het project aan de orde. − De toewijzing van de projectmiddelen door alle betrokken instanties − De stedenbouwkundige studies en actieplannen voor de beide bipolaire kennen (10A en

10B), door de IGO-stuurgroep en de respectievelijke gemeenteraden.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker Hulst / co-trekker Beveren Deelprojecten

• 10A / Clinge – De Klinge / deeltrekker Hulst • 10B / Nieuw-Namen – Kieldrecht / deeltrekker Beveren

Minimale resultaten / mijlpalen / budget • 10A: gezamenlijke stedenbouwkundige visie, structuur + actieplan; gerealiseerde quick-

winactie (2012) / realisatie een of enkele prioritaire projecten (2014 of 2015) / € 70.000, excl. prioritair project

• 10B: idem / € 70.000, excl. prioritair project • totaal: € 140.000.

+

Page 69: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

11. Regionale en lokale waterprojecten Deze projectfiche is het resultaat van opeenvolgende besprekingen met de projecttrekker en co-trekker de voorbije maanden en in de stuurgroep van 27/5

Beschrijving van het project

In de totstandkoming van de grensoverschrijdende ontwikkelvisie Linieland van Waas en Hulst maakte het thema ‘water’ geen onderdeel uit van de vier kernthema’s. Tijdens bijeenkomsten bleek dat het onderwerp water, in de meest brede definitie, medebepalend is voor en richting geeft aan de ontwikkelingsmogelijkheden in het projectgebied. Dit project voorziet in een inventarisatie van de bestaande ideeën, ambities en diverse lopende projecten voor wat betreft het aspect water. Het project is ontstaan vanuit het idee de mogelijkheden te onderzoeken om tot een grensoverschrijdend recreatief vaarroutenetwerk te komen. Daarom zal de inventarisatie zich naast waterberging, waterkwaliteit met name richten op projecten ten behoeve van recreatie al dan niet in combinatie met (de aanleg van) natuur. Het project levert een geprioriteerde lijst op van grensoverschrijdende waterprojecten op. Om tot de geprioriteerde lijst te komen worden de volgende stappen gezet, die aansluiten op lopende projecten in de provincie Oost Vlaanderen en Zeeland: – Uitvoeren van een deskstudie, vaststellen welke plannen en projecten uitgevoerd

worden. Hierbij wordt onderscheid aangebracht tussen harde en zachte projecten en plannen. Het resultaat is een kaart van het projectgebied waarop alle projecten aangeduid zijn.

– Houden van interviews met alle relevante partijen. In Oost Vlaanderen en Zeeland. Doormiddel van interviews wordt de kaart aangescherpt.

– In een workshop wordt op basis van de aangescherpte kaart, op basis van vastgestelde criteria vastgesteld welke projecten gerealiseerd moeten worden.

Trekker en co-trekker

Trekker: provincie Zeeland Co-trekker: Provincie Oost-Vlaanderen Aansturing en begeleidende ondersteuning: voor dit project zal de aansturing plaatsvinden volgens de bestaande organisatie met de huidige project- en stuurgroep Linieland van Waas en Hulst; na verloop van tijd kan de begeleidende ondersteuning eventueel worden opgenomen door een nog te vormen uitvoeringsorganisatie.

(Mogelijke) partners

In de projectgroep nemen naast de vier betrokken gemeenten, de beide provincies, het waterschap en de polderschappen zitting. Wanneer – inhoudelijk of procesmatig noodzakelijk – kunnen ook andere actoren zoals de ZLTO, de landbouworganisaties, de Zeeuwse de Milieufederatie, Natuurpunt en Zeeuws Landschap voor de projectgroep worden uitgenodigd.

Doelstelling en resultaat

Het doel van het project is om reeds bestaande waterprojecten in kaart te brengen, waar nodig verder detailleren en op elkaar afstemmen en aanvullen met nieuwe onderzoeks- en

DE

FIN

ITIE

F P

RO

JEC

TFIC

HE

Page 70: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_63_def_fiche_O11.doc

2

uitvoeringsprojecten en kansrijke (grensoverschrijdende) projecten te benoemen en concretiseren. Eén en ander afgestemd met en als logisch vervolg op de ambities, functies en ontwikkeling in de Ontwikkelingsvisie Linieland Waas en Hulst. Het resultaat is een totaaloverzicht van waterprojecten in de meest brede definitie, voorzien van een onderzoeks- en uitvoeringsprogramma van de meest kansrijke grensoverschrijdende projecten. In dit onderzoeks- en uitvoeringsprogramma worden de benoemde kansrijke projecten op elkaar afgestemd.

Afbakening

De inventarisatie heeft met name betrekking op de regio Linieland Waas en Hulst met een duidelijke relatie tot de ontwikkelingen in de Antwerpse haven en de Kanaalzone Gent – Terneuzen. Er wordt geen nieuwe visie opgesteld. Evenwel wordt bij de inventarisering en in het uitvoeringsprogramma ook de nodige aandacht gegeven aan de recreatieve rol van de binnenwateren en komt daarvoor de cruciale toegang tot de Zeeuws-Vlaamse binnenwateren vanuit het kanaal Gent-Terneuzen (ter hoogte van het kanaal naar Axel) mee aan bod in functie van vrijwaring en latere realisatie.

Tijdslijn / fasering / mijlpalen

Aanpak, te nemen stappen: 1) Inventarisatie waterprojecten

Tijdens deze stap worden door middel van deskresearch waterprojecten aan beide zijden van de grens geïnventariseerd die nu of in de toekomst gaan spelen in de regio. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten uit op dit moment reeds lopende projecten, zoals het project “Water voor nu en later”. De resultaten van dit laatstgenoemde project zijn op 28 april 2010 gepresenteerd en vormen de input voor deze inventarisatie. De nadruk ligt op projecten die iets te maken hebben met de volgende thema’s: waterberging, waterkwaliteit en recreatie/ natuur. Resultaat stap 1 Het resultaat van de inventarisatie fase is een overzichtskaart met daarop waterprojecten, in de meest brede definitie, aan beide zijden van de grens. De kaart wordt voorzien van een korte toelichting waarin een omschrijving wordt gegeven van het project, de trekker, betrokken partijen en looptijd. 2) Aanscherpen van de inventarisatie De overzichtskaart met bijbehorende toelichting wordt verder verfijnd en aangescherpt door interviews met enkele belangrijke actoren in het projectgebied voor wat betreft het aspect water. Van de benoemde projecten wordt vastgesteld of de projecten voldoende relevant zijn en of er nog nieuwe projecten of ontwikkelingen toegevoegd kunnen worden aan de kaart. Hierbij ligt de focus op grensoverschrijdende projecten. Grensoverschrijdende projecten zijn projecten die fysiek grensoverschrijdend zijn of waarvan het effect grensoverschrijdend is. Gedurende de interviews zal – naast de overzichtskaart – worden ingegaan op kansen en bedreigen op het gebied van water in de regio Linieland Waas en Hulst. Daarnaast worden de interviews gebruikt om het ambitieniveau op het gebied van water van de diverse partijen te achterhalen.

Page 71: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_63_def_fiche_O11.doc

3

Resultaat stap 2 Het resultaat van stap 2 is een verfijnde en aangescherpte kaart, waarop alle van belang zijnde grensoverschrijdende projecten opgenomen zijn. Dit kunnen harde – lopende - projecten maar ook zachte - iets minder vaststaande en concrete - projecten zijn. 3) definiëren kansrijke projecten Het resultaat van stap 2 vormt de input voor een workshop waarin de projecten besproken

worden. Deze projecten worden aan de hand van, van tevoren vastgestelde criteria gescoord om zodoende de meest kansrijke grensoverschrijdende waterprojecten te benoemen. De kansrijke grensoverschrijdende waterprojecten worden opgenomen in een onderzoeks- en uitvoeringsprogramma waarin de onderliggende projecten op elkaar zijn afgestemd en instrumenten ter bevordering van de samenhang en samenwerking. In het uitvoeringsprogramma worden de kansrijke projecten geprioriteerd. De criteria voor de prioritering gebeurd in overleg met de projectgroep. Het uitvoeringsplan wordt worden vastgesteld door de stuurgroep.

- uitvoering van de projecten conform uitvoeringsprogramma.

Planning

In onderstaand schema is de planning opgenomen. Hierbij is uitgegaan van de tijd om het project uit te voeren zonder rekening te houden met afstemming en/of (interne) besluitvorming door de bestaande project- en stuurgroep en/of de nog te vormen uitvoeringsorganisatie. Dit laatste is mede afhankelijk van de vergaderfrequentie van de huidige project- en stuurgroep en/of de vorm en het mandaat van de nog te vormen uitvoeringsorganisatie. De inventarisatie wordt in 2011 afgerond.

aantal weken (2011) afrondingsjaar

stap 1 Inventarisatie projecten 4

stap 2 Aanscherpen inventarisatie 6

stap 3 Definiëren kansrijke projecten 4

stap 4 uitvoeringsprogramma 10 2011

Uitvoering van de projecten 2012

2012 e.v.

Page 72: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING& DHV - 17/06/10 - 09093_SRP_TK_63_def_fiche_O11.doc

4

Kosten

80.000 euro, verdeeld over 2011 en 2012. Voor deze nieuwe middelen zijn bij meerdere partners wel categorieën van begrotingsposten aanwezig, maar zijn er nog geen concrete bedragen voor dit specifieke project toegewezen.

Risico’s / kritische succesfactoren

– Onderlinge samenwerking – Het ontkennen van het nut van het gezamenlijk oppakken van projecten – Andere interpretatie van nut en noodzaak – Geen gezamenlijke visie kunnen vaststellen, door andere wensen – Verschillen in mogelijke functies (natuur, landbouw, recreatie, waterdoeleinden)

Beslisdocumenten

– stap 1 Overzichtskaart waterprojecten in de meest brede definitie met een korte toelichting

– stap 4 Verfijnde en aangescherpte overzichtskaart met toelichting en onderzoeks- en uitvoeringsprogramma waarin kansrijke grensoverschrijdende waterprojecten in de meest brede definitie worden benoemd en geprioriteerd.

Wij stellen voor de resultaten van stap 1, en stap 4 door de Stuurgroep Linieland Waas en Hulst te laten goedkeuren.

Samenvatting – hoofdlijnen van het project

Trekker provincie Zeeland / co-trekker provincie Oost – Vlaanderen Deelprojecten: niet van toepassing Minimale resultaten / mijlpalen / budget

• Overzichtskaart met toelichting • Overzichtskaart met toelichting plus uitvoeringsprogramma € 20.000,- • Diverse kansrijke grensoverschrijdende waterprojecten € 60.000,-

Page 73: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 - 09093_SRP_TK_64.doc

9

Bijlage – overzicht gevoerde gesprekken Volgende tabel geeft een overzicht van de besprekingen die over de projectfiches zijn gevoerd om tot het eindresultaat in dit bundel te komen. Over het geheel van de projecten en projectfiches zijn besprekingen in de projectgroep Linieland van Waas en Hulst doorgegaan op 4 maart 2010 en in de kerngroep op 28 januari 10. Daarnaast zijn per project volgende besprekingen of telefonische of schriftelijke contacten met trekker en eventueel co-trekker en deeltrekkers, samen of afzonderlijk, doorgegaan.

nr. programma / titel project gesprekken met / inbreng van data besprekingen

haven en economie

O 1 opmaak en uitstraling regionaal economisch profiel

- B. Casier (Interwaas): gesprek -

19 februari 10

O 2 grensoverschrijdende aflijning milieugebruiksruimte

- F. De Mulder (Oost-Vl.): gesprek - L. Vermeulen (Zeeland)

22 februari 10

R 3 kenniscentrum grensoverschrijdende economie

- F. De Mulder (Oost-Vl.): gesprek - M. Ekkebus en A. Segers (Zeeland)

22 februari 10

mobiliteit

O+R 4 optimalisatie openbaar vervoer - M. Cromheecke en E. Van Snick (Oost-Vlaanderen): gesprek

- F. Chervet (Zeeland)

1 maart 10

R 5 wegwerken infrastructurele knelpunten

- K.Schrevens (Beveren en B. Casier (Interwaas): gesprek

- P. Nelen (Maatschappij LSO)

10 februari 10

natuur, recreatie, cultuurhistorie

R 6 grensoverschrijdend recreatief netwerk te land

- E. De Puysseleyr (Beveren), M. Meul, T. De Maeyer, R. Meersschaert (St-Gillis-Waas), P. van Koten (Hulst): gesprek

- P. De Schepper (Hulst) - S. Van Cottem (Toerisme Waasland), M.

Meul, T. De Maeyer, R. Meersschaert (St-Gillis-Waas): gesprek

- V. Lambertyn (Stekene)

17 februari 10

R 7 netwerk van toeristisch-educatieve informatiepunten

- E. De Puysseleyr (Beveren), M. Meul, T. De Maeyer, R. Meersschaert (St-Gillis-Waas), P. van Koten (Hulst), P. Nelen (Maatschappij LSO): gesprek

17 februari 10

R 8 grensnatuurpark Groot-Saeftinghe – Zeeuws-Wase bossen

- M. De Theije (Zeeland): gesprek 28 januari 10

wonen, leefbaarheid

R 9 samenwerkingsconstructies voor gemeenschappelijke voorzieningen

- K. De Smit, S. De Beule, K. Molders, M. Meul, R. Meersschaert ( St-Gillis-Waas): gesprek

- A. Van Steveninck, F. Hiel (Hulst)

17 februari 10

Page 74: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

OMGEVING & DHV – 17/06/10 – 09093_SRP_TK_64.doc

10

O+R 10 stedenbouwkundig actieplan voor twee bipolaire kernen

- A. Van Steveninck, K. Schelfhout (Hulst): gesprek

22 februari 10

algemeen

O 11 inventarisatie en opstart waterprojecten

- H. Benschop (Zeeland): gesprek - H. van der Poel (Oost-Vlaanderen)-

18 februari 10

+

Page 75: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

voorlopig projectgebied project 4 optimalisatie openbaar vervoer

projectfi ches linieland van waas en hulst - kaart 1

OMGEVING - maart 2010 - 09093_PL_001-k02

ondergrond: vervoersstructuurontwikkelingsvisie beveren-hulst

0 1 2 3km

hulst

beveren

illis-waaas

vrase

kloosterzaande

de klinge

?

kieldrecht | nieeuw namen

ene

nieeu

sint-gil

kemze

sint paauwelssint-pauwels

clinge | de

stekene

emzeke

deelproject A busverbindingen

deelproject Bnieuwe openbaar vervoerstromen

deelproject Cbushalte aan carpools

dragende hoofdwegen met kamstructuur

dragende tramverbinding met sneltramen buskamstructuur

Page 76: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

projectgebied project 5 infrastructurele knelpunten

projectfi ches linieland van waas en hulst - kaart 2

OMGEVING - februari 2010 - 09093_PL_001-k03

ondergrond: vervoersstructuurontwikkelingsvisie beveren-hulst

0 1 2 3km

deelproject Akapellebrug

deelproject Bnieuw-namen / kieldrecht

deelproject Cvrachtwagensluizen waaslandhaven

deelproject Dkamstructuur

dragende hoofdwegen met kamstructuur

dragende tramverbinding met sneltramen buskamstructuur

Page 77: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

projectgebied en mogelijke deelprojecten van project 8 uitbouw grensnatuurpark groot-saeftinghe en versterking zeeuws-wase bossen

projectfi ches linieland van waas en hulst - kaart 3

OMGEVING - februari 2010 - 09093_PL_001-k01

0 1 2 3km

ondergrond: natuurlijke en cultuurhistorische deelstructuurontwikkelingsvisie beveren-hulst

be renever

enesteke

aasgillis-wasint-g

vrasenee

mzekekem

sint-pauwels

kieldrecht | nieuw namen

kloosterzaande

ngeclinge | de klinclingecling

?

clincc

deelproject Ainrichting groot-saeftinghe

deelproject Buitbreiding zeeuws-wase bossen

deelproject Cnatuurverbindingen

deelproject D(voorlopige werkgrens) grensnatuurpark

uitbouw groot saeftinghe

versterking bossen op dekzandruggen

belangrijke groen-blauw verbindingen inhet poldergebied

linies en forten

educatief-informatieve knooppunten

Page 78: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

projectgebied project 9 gemeenschappelijke voorzieningen

projectfi ches linieland van waas en hulst - kaart 4

OMGEVING - februari 2010 - 09093_PL_001-k04

ondergrond: nederzettingsstructuurontwikkelingsvisie beveren-hulst

0 1 2 3km

hulst

beveren

stekene

sint-gillis-waas

vrasene

kemzeke

sint-pauwels

kloosterzande

clinge | de klinge

?

kieldrecht | nieuw namen

s

hulst

eneteketekes

s gillis-wsint-gs

kemmzeekeeke

auwesinnt-pa elswels

de klinge

kiel

s

nge | dclin

s

h

cli

deelproject Abibliotheek

deelproject Bzomerkinderopvang

deelproject Cculturele programmatie

dragende stedelijke kern

hoofddorp met uitgebouwdevoorzieningen

hoofddorp met ondersteunendevoorzieningen

kern of gehucht ondersteund doorculturele en recreatieve voorzieningen

Page 79: projecten grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie ... · projecten die zich vooral op het lokaal, intergemeentelijke niveau richten worden aangestuurd door het bestaande Intergemeentelijk

projectgebied project 10 stedenbouwkundige actieplannen bipolaire kernen

projectfi ches linieland van waas en hulst - kaart 5

OMGEVING - januari 2010 - 09093_PL_001-k05

ondergrond: nederzettingsstructuurontwikkelingsvisie beveren-hulst

0 1 2 3km

hulst

beveren

stekene

sint-gillis-waas

vrasene

kemzeke

sint-pauwels

kloosterzande

clinge | de klinge

?

kieldrecht | nieuw namen| nieuw n

c

deelproject Aclinge / de klinge

deelproject Bnieuw-namen / kieldrecht

dragende stedelijke kern

hoofddorp met uitgebouwdevoorzieningen

hoofddorp met ondersteunendevoorzieningen

kern of gehucht ondersteund doorculturele en recreatieve voorzieningen