53
NIEUW MUSEUM BREDA VOORLOPIG ONDERNEMINGSPLAN MAART 2016

voorlopige ondernemingsplan

  • Upload
    hahuong

  • View
    244

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: voorlopige ondernemingsplan

n I eU wm U s eU mb r e da

vo o r lo p I go n d e r n e m I n g s p l a n

m a a rt 2 016

Page 2: voorlopige ondernemingsplan

n I eU wm U s eU mb r e da

vo o r lo p I go n d e r n e m I n g s p l a n

m a a rt 2 016

Page 3: voorlopige ondernemingsplan

7 publieksvoorzieningen

7.1 hospitality concept – 54 7.2 winkel en museumcafé – 56 7.3 verhuur en arrangementen – 56

8 marketing

8.1 inleiding – 60 8.2 positionering en strategie – 60 8.3 bepalen merkidentiteit – 61 8.4 marketingplan – 62 8.5 zichtbaarheid en communicatiekanalen – 62

9 organisatie, besturingsmodel en personeel

9.1 governance – 64 9.2 juridische vorm en besturingsmodel – 64 9.3 topstructuur – 66 9.4 uitgangspunten Hrm beleid – 66 9.5 museumCao en functiegebouw – 67 9.6 organogram en formatieplan – 67 9.7 vrijwilligers, stagiaires, externe inhuur en uitbesteding van taken – 69 9.8 overlegstructuur en medezeggenschap – 69 9.9 transitie – 69

10 huisvesting

10.1 uitgangspunten – 70 10.2 hoofdvestiging boschstraat – 71 10.3 de erfgoedlocaties – 72 10.4 flexibele ruimte – 73 10.5 de opgave van de depots – 73 10.6 overgangssituatie – 74

11 financiën

11.1 financiële model – 78 11.2 financieringsmix – 79 11.3 fiscale positie – 80 11.4 meerjaren-exploitatiebegroting – 80 11.5 contracten – 82 11.6 frictie- en opstartkosten – 83 11.7 risicoparagraaf en weerstandsvermogen – 84

12 bijlagen

uitvoeringsovereenkomst gemeente breda – stichting motI – 89 transitieschema april 2016 – maart 2017 nieuw museum breda – 91 besturingsmodel en profielschets raad van toezicht – 92 functieraster – 93

1 uitgangssituatie 1.1 schets van beide musea – 6 1.2 bestuurlijke besluitvorming: op naar één nieuw museum – 8 1.3 omgevingsanalyse – 11

2 profiel van het nieuwe museum

2.1 museaal concept – 21 2.2 missie – 23 2.3 visie – 23 2.4 overzicht functies & waarden van het nieuwe museum – 29

3 programmering

3.1 format programmering – 30 3.2 semipermanente tentoonstelling: ‘beelden & Iconen’ – 31 3.3 tentoonstellingsprogramma 2017 – 32 3.4 thematentoonstellingen 2018-2020 – 35 3.5 beeldjagers! – 35

4 vaste presentaties erfgoedlocaties

4.1 erfgoedparels in de historische binnenstad – 36 4.2 breda nassaustad – 36 4.3 breda kruispunt van religies – 37 4.4 breda militaire stad – 38 4.5 breda innovatieve stad – 38 4.6 breda en van gogh – 39 4.7 erfgoedroutes – 40

5 participatie en educatie

5.1 het participatieve museum – 44 5.2 educatieprogramma’s – 46 5.3 educatie en erfgoedlocaties – 47 5.4 samenwerking met de nieuwe veste – 47

6 collectiebeleid

6.1 uitgangssituatie – 48 6.2 uitgangspunten collectiebeleid – 50 6.3 collectiebeheer – 51 6.4 transitieperiode – 52

inhoud

Page 4: voorlopige ondernemingsplan

4 5

Het stadsbestuur en de Raad van Toezicht van MOTI komen op basis van dit voorlopige ondernemingsplan overeen om toe te werken naar een nieuw zelfstandig stedelijk museum per 1 januari 2017. In een uitvoe-ringsovereenkomst wordt deze afspraak bestendigd. In maart/ april 2016 vindt besluitvorming plaats in beide besturen over deze uitvoeringsovereenkomst, over dit voorlopige ondernemingsplan en over de financiële kaders voor de nieuwe onderneming.Om praktische en financiële redenen is afgesproken om de bestaande stichting MOTI te gebruiken als een vehi-kel voor de nieuwe zelfstandige organisatie.

Op basis van de besluitvorming in maart/april worden de statuten van de stichting aangepast en worden een nieuwe voorzitter en leden van de Raad van Toezicht van de stichting voor het nieuwe museum aangezocht. Parallel wordt door de ‘projectgroep nieuw museum Breda’ gewerkt aan voorlopige functieprofielen en een plaatsingsplan voor de medewerkers. De projectgroep zal ook de administratieve overgang van “oude” naar “nieuwe” stichting voorbereiden. Verder worden de nodige voorbereidingen uitgevoerd voor de branding van het nieuwe museum, waaronder de naamgeving op basis van ontwikkelde merkenscenario’s. Zodra in het najaar het bestuur/directie van het nieuwe museum is ingevuld, kan het voorlopige ondernemingsplan door de nieuwe onderneming worden omgevormd tot een definitief ondernemingsplan, als onderlegger voor af te

sluiten overeenkomsten tussen gemeente en stichting, waaronder een subsidie-overeenkomst. Op 1 januari 2017 moet vorm en inhoud gegeven zijn aan de juridi-sche, organisatorische en administratieve overgang.

Lopende de verbouwing blijft de winkel open: in 2016 is voorzien in een volwaardig programma in zowel MOTI als Breda’s Museum. Ondertussen zoeken beide musea elkaar al op in organisatie en bedrijfsvoering. Ook worden reeds gezamenlijke publieksactiviteiten opgezet, die inspelen op de nieuwe museale visie.

Met dit voorlopige ondernemingsplan wordt weer een volgende belangrijke stap gezet op weg naar een nieuw museum. Aan dit plan heeft een grote groep direct be-trokkenen en stakeholders in de stad bijgedragen. In de doorontwikkeling van het museum zal de ruimschoots aanwezige energie in de stad een belangrijke voorwaar-de zijn om tot een succesvolle en gedragen voorziening in de stad en de regio te komen. We hebben hier alle vertrouwen in!

Het voorlopig ondernemingsplan is opgesteld door de projectgroep nieuw museum Breda

Marco van Vulpen (directeur a.i. breda’s museum)Mieke Gerritzen (directeur motI)Nicole van Dijk (museum rotterdam, adviseur namens breda’s museum)Jacqueline Kostermans (afdeling Cultuur, gemeente breda)Annette Gaalman (adviseur van de projectgroep vanuit expertise erfgoed brabant)Marilyn Jongenelen (zakelijk directeur motI)Guust van Mieghem (hoofd advies en beleid bedrijfsvoering gemeente breda)Petra van der Elst (afdeling Cultuur, gemeente breda)Til Dekker (projectondersteuning en projectsecretariaat)Hans Thoolen (Coördinator stedelijke Kwaliteit gemeente breda, voorzitter projectgroep)

Wij wensen U veel leesplezier,Met vriendelijke groet,

P. Frissen voorzitter raad van toezicht motI

Maart 2016

M. de Biewethouder Cultuur gemeente breda

Met plezier en vertrouwen presenteren wij in dit boekje het voorlopige ondernemingsplan voor een nieuw museum in Breda. Dit ondernemingsplan vormt de inhoudelijke basis onder de uitvoerings-overeenkomst tussen de gemeente Breda en de Stich-ting MOTI met als inzet de oprichting van een nieuw zelfstandig museum, waar de twee bestaande musea (Breda’s Museum en MOTI) in opgaan. De realisa-tie van een nieuw museum in Breda komt voort uit de opdracht die in het Bestuursakkoord “Focus op Vooruitgang” (september 2015) is geformuleerd, en de afspraken welke hierover tussen de gemeente en de stichting MOTI zijn gemaakt. De inzet is gericht op een aantrekkelijk museum, met een uitgesproken positie in en verbinding mét de stad, dat een breed publiek bereikt, ook van buiten Breda. Het nieuwe museum zal als stedelijke basisvoorziening de werk-velden erfgoed en visuele kunsten bedienen en zich profileren op het fenomeen beeldcultuur. Met de focus op beeldcultuur kan het nieuwe museum zich onderscheiden, nationaal en internationaal.

Dit voorlopige ondernemingsplan is een verdere uitwerking van de in januari 2016 gepresenteerde museale visie voor het nieuwe museum in Breda. Deze museale visie is vergezeld van een concept programma voor 2017 e.v. en een projectplan voor transitie en implementatie aan de stad en aan de raadscommissie ter beoordeling en bespreking aan-

geboden. Geconstateerd kan worden dat deze visie over het algemeen positief is ontvangen. Vragen wa-ren er bij de borging van het ambitieuze programma voor 2017 e.v., rond de huisvesting van het nieuwe museum (voldoende omvang, uitstraling) en de hoe-danigheid van de verspreide erfgoedlocaties, bij de toekomst van de collecties, bij de positionering in de ontwikkeling van het culturele veld en de samen-werking met de bewoners van de stad en de wijken. In de discussies kwam nadrukkelijk de wens naar voren vanuit de festivals en culturele instituties naar een multifunctionele presentatieruimte (kunsthal) in Breda.

Het voorliggende plan beoogt zo veel mogelijk een antwoord te geven op de gestelde vragen, met als inzet om een solide en prikkelend fundament te leggen onder de ontwikkeling van een sprankelend, professioneel en door de stad gedragen museum, en gefundeerde besluitvorming over de nieuwe stichting te kunnen doen plaatsvinden. Bij de totstandkoming van dit document is geprobeerd een goed midden te vinden tussen de borging van zekerheden op weg naar het nieuwe museum en het laten van een zekere vrijheid aan degenen die dagelijks kleur gaan geven aan de identiteit en uitstraling van het nieuwe muse-um. Het is aan hen om op basis van dit fundament te komen tot een definitief ondernemingsplan.

voorwoord

Page 5: voorlopige ondernemingsplan

6 7

De collecties zijn opgeslagen in de depots aan de Parade en een depot aan de Slingerweg. De klimaat-condities van deze depots zijn redelijk, maar zeker niet optimaal. Ook de klimaatcondities in de museumzalen leveren beperkingen op in het gebruik. Hierdoor is het niet of slechts beperkt mogelijk kostbare bruiklenen van andere musea te verkrijgen.

Breda’s Museum organiseert cultuurhistorische ten-toonstellingen en tentoonstellingen op het gebied van hedendaagse kunst, met een focus op stad en regio. Voor wat betreft de cultuurhistorische ten-toonstellingen gaat het overwegend om collectie gedreven tentoonstellingen die te maken hebben met de geschiedenis van Breda en De Baronie. Voor wat betreft de hedendaagse kunst gaat het om tentoon-stellingen die een podium bieden aan kunst en kun-stenaars uit Breda en omgeving.

In de jaren 2010/2011 is besloten het exploitatiebud-get van het Breda’s Museum van € 2,1 miljoen met € 1,5 miljoen te verlagen tot € 0,6 miljoen. Gebleken is dat met deze bezuiniging de continuïteit, openstel-ling en bedrijfsvoering van het museum niet meer mogelijk was; daarom is het exploitatiebudget tus-sentijds opgehoogd tot € 1,1 miljoen, in afwachting van nadere planontwikkeling voor herstructurering en herpositionering van de stedelijke museumfunc-tie.

Nu inmiddels besloten is om met ingang van 2017 te komen tot een samenvoeging van Breda’s Museum met MOTI, programmeert het Breda’s Museum in 2016 met bescheiden middelen een tentoonstel-lingsprogramma, waar mogelijk in coproductie met andere organisaties. Uit oogpunt van kostenbespa-ring laat Breda’s Museum de tentoonstellingen lang staan, waarbij wordt ingezet op actieve randpro-grammering. Juist in de randprogrammering wil Breda’s Museum alvast handelen in de nieuwe geest en wordt de samenwerking met instellingen, kunste-naars en verenigingen opgezocht.

motIDe stichting MOTI (Museum Of The Image) is in 2011 ontstaan uit het Graphic Design Museum. Het Graphic Design Museum is op haar beurt weer ont-staan in 2008 uit het gemeentelijke kunstencentrum De Beyerd. Gelijktijdig met deze omvorming is de organisatie verzelfstandigd.

Met de overgang van Graphic Design Museum naar MOTI is de koers verlegd van een museum voor grafi-sche vormgeving naar een museum voor beeldcultuur. We leven vandaag de dag in een wereld waarin we worden overspoeld met allerlei beelden. MOTI stelt zich daarom continu de vraag: wat doe jij met beeld en wat doet beeld met jou? Via tentoonstellingen, symposia, publicaties en de vaste collectie richt MOTI zich op relevante ontwikkelingen binnen de beeldcul-tuur op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Hierdoor is het museum een creatieve ontmoetings-plek voor kunstenaars en beeldmakers van nu. MOTI laat in het museum jong en oud kennis maken met het fenomeen beeldcultuur. Met vernieuwende en eigentijdse programmavoorstellen slaagt MOTI erin forse bedragen binnen te halen bij landelijke fondsen. MOTI heeft een onderscheidende positie in het nati-onale museumlandschap en kunstenveld, omdat zij als enige museum in Nederland zich expliciet richt op de werking van het beeld als medium en daarin de nieuwste ontwikkelingen volgt. Hierdoor maakt MOTI ook deel uit van landelijke netwerken op het gebied van E-Culture en vormgeving.

De collectie van MOTI is opgebouwd uit drie deelcollecties: • Een eigen collectie, grotendeels bestaand uit

objecten grafische vormgeving, aangevuld met digitale collectie;

• Een collectie affiches, in langdurige bruikleen van het Rijksmuseum Amsterdam;

• Archiefmateriaal van het bekende ontwerpbureau Total Design, in langdurige bruikleen van het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO).

MOTI krijgt sinds haar oprichting een structure-le subsidie van de gemeente Breda. Tot 2012 kon MOTI rekenen op een structurele bijdrage uit de zogenoemde regeling Geldstroom Beeldende kunst & vormgeving voor lagere overheden (rijksmidde-len, die via de provincie werden toegekend). Deze bijdrage vormde samen met de provinciale matching uit de regeling Museumbeleid, bijna 30% van de jaarlijkse exploitatiebegroting. Zowel de landelijke als de provinciale regeling is in 2012 opgehouden te bestaan, onder gelijktijdige invoering van een nieuwe subsidiesystematiek: de landelijke Basis

1.1

schets van beide musea

breda’s museumIn 1997 zijn het toenmalig Stedelijk Museum en het Bisschoppelijk Museum gedeprivatiseerd en omge-vormd tot het Breda’s Museum, als onderdeel van de gemeente Breda. De vaste medewerkers zijn in dienst van de gemeente getreden en kort daarna is in 1998 het museum gevestigd in een deel van het monumentale pand aan de Parade. In het Holland Casino, de Grote Kerk en het Begijnhof heeft Breda’s Museum kleine dependances.

Breda’s Museum omvat een grote kunst- en erfgoedverzameling, van meer dan 42.000 objecten. De collectie kent verschillende eigenaren:• Stichting Stedelijk Museum Breda

(oudste deel van de museumcollectie bestaande uit kunstobjecten en cultuurhistorische objecten die aan de geschiedenis van Breda en De Baronie gerelateerd zijn);

• Stichting Bisschoppelijk Museum (collectie religieus erfgoed van het Bisdom Breda);

• Stichting Hamers-IJsebrand (collectie religieuze kunst, verzameld door de heren Hamers en IJsebrand);

• Vereniging Vrienden van Breda’s Museum (collectie kunstobjecten en cultuurhistorische objecten die aan de geschiedenis gerelateerd zijn; complementair aan de collectie Stichting Stedelijk Museum Breda);

• Gemeente Breda (o.a. de Stadscollectie met gemeentelijke aankopen moderne en hedendaagse kunst, waaronder ook BKR-werken en de collectie van de voormalige kunstuitleen).

uitgangssituatie1

Page 6: voorlopige ondernemingsplan

8

Infrastructuur (BIS), waarbij culturele instellingen een beroep kunnen doen op een meerjarig subsidie. Een aanvraag van MOTI om toegelaten te worden tot de BIS voor de cultuurplanperiode 2013-2016, is destijds afgewezen. Hierdoor is de exploitatie van het museum onder druk komen te staan. Gelukkig slaagt MOTI er in om jaarlijks programmasubsidies te verkrijgen bij o.a. het Mondriaanfonds en het Sti-muleringsfonds voor de Creatieve Industrie, naast projectsubsidies van alle grote landelijke private fondsen. Tevens is het museum sinds de oprichting in 2008 beneficiënt van de BankGiroLoterij voor een bedrag van € 200.000,- per jaar.

MOTI heeft een nationale en internationale oriënta-tie. Zo wordt regelmatig samengewerkt met het insti-tuut voor Beeld en Geluid en andere musea, landelijk en internationaal. In Breda zelf werkt MOTI samen met o.a. BredaPhoto, het Graphic Design Festival, de City of Imagineers, akademie St. Joost, NHTV, De Nieuwe Veste en Stichting Cultuurbehoud.

Het gebouw aan de Boschstraat is in 2008 vernieuwd en uitgebreid. Zowel de depotvoorziening als de tentoonstellingsruimten voldoen aan de landelijke richtlijnen.

1.2

bestuurlijke besluitvorming: op naar één nieuw museum

In opeenvolgende besprekingen in de gemeenteraad en onderzoeken naar aanleiding van o.a. tegenval-lende bezoekersaantallen is geconstateerd dat een goed museaal klimaat in Breda gebaat is bij de rea-lisatie van één nieuw museum, gebruik makend van de waarden van de bestaande musea. De stad kan op deze wijze inhoud geven aan een toegankelijk en aantrekkelijk museum, met een groter publieks-bereik, en betekenisvol voor zowel de bewoners als voor de bezoekers van de stad en de regio. In het bestuursakkoord van september 2015 is opgenomen

dat toegewerkt wordt naar één museum, met één organisatie, op één locatie. In december 2015 respectievelijk januari 2016 hebben de Raad van Toezicht van de stichting MOTI en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda ingestemd met het document New Museum Breda, bestaande uit een Museale Visie, een Programma 2017 Verbeelding aan de Macht en een Projectplan Transitie en implementatie. New Museum Breda is vastgesteld als richtinggevend document, met als inzet om de nieuwe organisatie te hebben “staan” per 1 januari 2017, en de eerste expositie van de nieuwe entiteit te openen in maart 2017.

In de Museale Visie van het document New Museum Breda zijn de uitgangspunten geformuleerd voor het nieuwe museum zijn. Deze uitgangspunten zijn als vertrekpunt genomen voor het onderhavige (voorlo-pig) ondernemingsplan. Onderstaand vatten wij de uitgangspunten van de Museale visie kort samen.

Het nieuwe museum is een museum voor erfgoed én beeldcultuurDe werktitel van het nieuwe museum van Breda is “Museum voor erfgoed en beeldcultuur”. Dankzij het verbinden van erfgoed en beeldcultuur zal het museum binnen en buiten de stad een oorspron-kelijk en onorthodox geluid laten horen rondom het begrip erfgoed. Met een accent op het beeld en de verbeelding onderscheidt het museum zich van andere musea. Kleine en grote verhalen, die vaak materiële artefacten missen, worden gevisualiseerd. Het verbinden van erfgoed aan beeldcultuur past in een tijd waarin disciplines versmelten en beelden onderdeel uitmaken van ons dagelijks leven. Door erfgoed en beeldcultuur bij elkaar te brengen ont-staat een unieke verbinding tussen de kernfuncties van het nieuwe museum: schatkamer, leeromgeving, ruimte om te ervaren, ontmoetingsplaats, platform en trekpleister. Op basis van deze functies creëert het museum specifieke waarden.

Het nieuwe museum koppelt verleden – heden – toekomst aan de actualiteitHet museum heeft een luisterend oor voor het publiek en de actuele ontwikkelingen in haar omge-ving, en koppelt verleden, heden en toekomst aan actuele thema’s. Het museum benadrukt in die zin het dynamische karakter van de stad Breda als ‘stad in de wereld’, waar het politieke debat, de economi-sche ontwikkelingen en maatschappelijke omstan-digheden de cultuur bepalen. Een culturele identiteit is nooit af en de verhalen zijn nooit op. Het museum verbindt in zijn nieuwe opzet geschiedenis met vernieuwing en innovatie, oude met nieuwe gene-

Page 7: voorlopige ondernemingsplan

11

raties en kennis met creativiteit. Hiertoe zal worden samengewerkt met toonaangevende lokale, regionale en (inter)nationale beeldmakers en collectie-eigena-ren en -beheerders, als ook met inwoners en organi-saties uit Breda.

Het nieuwe museum is niet collectie gedreven, maar gebruikt de collecties voor de verhaallijnen van de stadDe collecties van Breda’s Museum en MOTI zijn belangrijke dragers en bronnen voor het nieuwe museum. Deze collecties moeten worden geïnven-tariseerd met het oog op de nieuwe koers, en met regionale en provinciale partners wordt bekeken hoe een collectiebeleid in brede context (uitgaande van meervoudig en ook digitaal gebruik) inhoud kan worden gegeven, mede gekoppeld aan de benodigde depotruimte. Grote delen van de collecties (beelden en artefacten) zijn essentieel voor de belangrijkste verhaallijnen van de stad (militaire stad, kruispunt van religies, Breda Nassaustad en Innovatieve stad). Ook grote delen van de collecties zullen beperkt gebruikt worden. Collectiebeleid en –beheer dient verder inhoud te krijgen in een perspectief van gericht verzamelen en ontzamelen.

Het nieuwe museum is faciliterend in een stedelijk netwerk, aanjager voor horizon-tale programmeringHet nieuwe museum staat niet op zichzelf, maar maakt een centraal onderdeel uit van een netwerk van instellingen en organisaties, met als inzet zowel versterking van de eigen identiteit als versterking van de gezamenlijke performance. Aan het voorstel voor de programmering in 2017 is af te lezen hoe beide domeinen erfgoed en beeldcultuur gecombineerd worden in het nieuwe museum, en elkaar op een geweldige manier kunnen versterken. De verras-sende combinatie beeldcultuur en erfgoed is ook de basis voor educatieve programma’s en de randpro-grammering.

Het nieuwe museum gebruikt de stad als podiumHet nieuwe museum gaat uit van één hoofdvestiging, samenwerking met publieke en private partijen op erfgoedlocaties, en speurt naar verrassende pop-ups. Het nieuwe museum heeft voorlopig zijn hoofd-vestiging in het gebouw aan de Boschstraat. Dit gebouw is technisch en museaal het beste geschikt en meervoudig bruikbaar. Naast deze locaties vinden expo’s en activiteiten plaats elders in de stad, in samenwerking met o.a. de Grote Kerk, het Begijnhof, Maczekmuseum en De Nieuwe Veste. De wens leeft

om te komen tot een plek in de stad waar multifunc-tionele tentoonstellingsruimtes beschikbaar zijn voor tijdelijke tentoonstellingen en neemt flexibel budget op in haar begroting om hier gebruik van te maken, alsmede om inhoud te kunnen geven aan pop-ups verspreid over de stad, bijvoorbeeld in leegstaande gebouwen en in het publieke domein.

Het nieuwe museum kent een solide finan-ciële basis en heeft ruimte voor samenwer-king, cofinanciering en experimentHet nieuwe museum kent op basis van realistische prognoses een (meerjarig) sluitend financieel per-spectief, uitgaande van een gelijkblijvende bijdrage van de zijde van de gemeente als nu wordt verstrekt aan de bestaande instituten. De belangrijkste varia-belen in de begroting zijn het expositiebudget en de externe financiering. Er dient een basisbedrag voor exposities beschikbaar te zijn om bij externe fondsen voor cofinanciering in aanmerking te komen.

1.3

omgevingsanalyse

Het is goed om de plannen voor het nieuwe museum te spiegelen aan de jongste inzichten van wat volgens de Museumvereniging in de kern functies en waarden van een museum in deze tijd moeten zijn. Ook is het raadzaam bij de planontwikkeling van het nieuwe museum in te spelen op kansen en ontwik-kelingen die zich voor doen op lokaal, provinciaal en nationaal niveau.

Functies en waarden volgens de MuseumverenigingVolgens de landelijke Museumvereniging blijft het bewaren van waardevol cultuurerfgoed voor volgen-de generaties de basisfunctie van een museum, zo blijkt uit de meest recente rapportage Musea voor Mensen 1. Maar, stelt de Museumvereniging, het goed beheren van de collectie en het maken van mooie tentoonstellingen bieden niet langer voldoende bestaansrecht. Aangezet door bezuinigingen, maar

1 oktober 2014; commissie o.l.v. Kim putters, directeur sCp

Page 8: voorlopige ondernemingsplan

12 13

Kansen en bedreigingen museumsectorDe Museumvereniging heeft in verschillende trend-rapportages de kansen en bedreigingen voor de muse-umsector geanalyseerd. Het totaalbeeld voor over pakweg 10 jaar is een sector met enerzijds een gegroeid segment aan grote, vooral Randstedelijke musea die meer en meer betekenis hebben in de internationale positionering van de regio, het land en zelfs Europa. Anderzijds is er een uitgedund segment aan kleine musea, dat bestaat uit sterke overlevers die ofwel authentiek ‘ouderwets’ zijn ofwel verrassend eigentijds. De ingrijpendste ontwikkeling heeft zich dan echter naar verwachting voltrokken onder de middelgrote musea. In dit segment zijn functies veranderd, fusies aangegaan en musea gesloten. In aantal zal dit segment afnemen, in betekenis toenemen. Musea gaan steeds meer in verschillende netwerken functioneren van (inter-)nationale musea en erfgoedinstellingen en hebben zo een groter bereik aan collecties en middelen ter beschikking. Daarnaast wordt duurzaam museum-beheer steeds belangrijker, niet alleen in energie, maar ook in kennis, materiaal en toegankelijkheid. De plan-ontwikkeling van het nieuwe museum in Breda past naadloos in deze analyse.

Uit monitoring van de Museumvereniging blijkt dat de museumsector het goed doet; de bezoekersaantallen vertonen al jaren een stijgende lijn. De Museum-vereniging wijst erop dat die stijging zich met name voordoet bij de grotere musea en overwegend in de randstad; kleine en middelgrote musea hebben het juist steeds moeilijker om een substantieel publiek te interesseren. Het publiek zit niet te wachten op een zoveelste oudheidkamer of museum voor hedendaagse kunst. Alle signalen en onderzoeken wijzen dezelfde kant op: de kleinere en middelgrote musea zullen zich moeten toeleggen op een authentiek en onder-scheidend profiel. Door iets te doen wat een ander niet doet, hebben deze musea een aanzienlijk grotere kans om te overleven; musea met een onderscheidend profiel zullen meer mensen weten te bereiken met hun programmering en meer middelen kunnen verwer-ven van private partijen en sponsors. Voor het nieuwe museum in Breda zoeken we dat onderscheidend profiel in de focus op beeldcultuur en op de combi-natie daarvan met cultureel erfgoed. De combinatie met cultureel erfgoed biedt bovendien kansen om de erfgoedverhalen, collectie en de prachtige monumen-ten van de Bredase binnenstad als samenhangend en krachtig geheel voor een breed publiek interessant te maken.

Aanknopingspunten nationaalHet rijk werkt met cultuurplanperioden van vier jaar. De huidige cultuurplanperiode loopt van 2013-2016. Naast structurele subsidiering van kunst- en erfgoed-instelling van nationaal belang werkt het rijk met vier-jarige subsidiering van landelijk erkende instellingen in de BIS (Basisinfrastructuur), op advies van de Raad voor Cultuur. Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor programma- en projectsubsidiering via de landelijke kunstfondsen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in subsidies met een looptijd van 1 jaar of 2 jaar.

Voor het nieuwe museum in Breda is toelating tot de BIS voor de komende periode 2017-2020 niet mogelijk. Wel liggen er kansen voor programma- en projectsub-sidiering bij de landelijke kunstfondsen:• Het Mondriaan Fonds, gericht op beeldende

kunst en cultureel erfgoed. Bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldende kunstenaars, bemiddelaars, musea en andere erfgoedinstellingen. Voor samenwerkingsinitiatieven voorziet het Mondriaan Fonds in een specifieke regeling.

• Het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie. Bedoeld voor programma’s en projecten op het gebied van architectuur, vormgeving, e-cultuur, games, videoclips, landschapsarchitectuur en alle mogelijke crossovers is het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie opgericht.

• Het Fonds Cultuurparticipatie. Ondersteunt vernieuwende initiatieven en participatieprojecten op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur. Voor cultuureducatie kan het ook gaan om museum- en erfgoededucatie.

Aanknopingspunten provinciaalHet cultuur- en erfgoedbeleid van de provincie biedt tal van aanknopingspunten voor het nieuwe museum in Breda. De provincie heeft naast het bestaande podiumkun-stenbeleid een nieuw beleidskader voor de visuele kunsten in ontwikkeling. De term visuele kunsten omvat het brede spectrum van beeldende kunst, foto-grafie, vormgeving, lichtkunst, e-culture enz. Beeldcul-tuur als domein valt hier dus onder. De provincie acht het van groot belang dat met de economische focus op innovatie en de creatieve industrie het visuele kun-stenveld wordt betrokken in deze ontwikkeling. Het begrip visuele kunsten is inmiddels opgenomen in het concept-uitvoeringsprogramma 2016-2020 ‘Cultuur in uitvoering’. De verwachting is dat er een aparte sub-sidieregeling voor visuele kunsten komt. Het is raad-zaam om voor het Bredase cultuurbeleid en de plan-ontwikkeling van het nieuwe museum aan te haken bij de begrippen visuele kunsten en beeldcultuur zoals de provincie die inmiddels hanteert.

gedreven door diepgaande veranderingsprocessen – zoals de medialisering, de technologische revolutie en de opkomst van de belevenis- en vrijetijdsindus-trie – maken musea een fase van transitie door. In de veranderende verhouding tot het publiek ligt de kernopgave van de museale missie besloten: de ver-binding tussen de collecties en het publiek bepaalt de kracht en betekenis van het museum.

In Musea voor Mensen kiest de Museumvereniging er daarom voor de betekenis van musea voor het publiek, voor de mensen als uitgangspunt te nemen. Drie maatschappelijke functies staan daarbij voorop:

• Musea genereren met de collecties die ze bewaren voor komende generaties kennis en context voor betekenisvolle verhalen en beelden.

• Musea spreken emoties aan, prikkelen de verbeelding en inspireren.

• Musea verrijken de samenleving; in immateriële zin doordat ze mensen en groepen verbinden en vanwege hun innovatieve kracht; materieel vanwege hun economische betekenis.

Deze functies sluiten naadloos aan bij de publieke waarden die de Museumvereniging in het rapport Meer dan Waard 2 voor het belang en de betekenis van musea eerder heeft gedefinieerd:

FUnCtIe

musea genereren kennis en context

musea bieden emotie en inspiratie

musea verrijken de samenleving

waarden

Collectiewaarde ‘schatkamers van objecten en verhalen’

Educatieve waarde‘leeromgeving voor iedereen’

Kenniswaarde‘onderzoek en experiment’

Belevingswaarde‘ruimte om te genieten, ervaren en beleven’

Verbindende waarde‘ontmoetingsplaats, platform en identiteitsversterkend’

Economische waarde‘economische kracht, vestigingsklimaat en trekpleister’

2 rapport museumvereniging 2011

Verderop in dit voorlopige ondernemingsplan zetten wij het museale concept en de visie voor het nieuwe museum in Breda af tegen de functies en waarden zoals de Museumvereniging die voor een museum benoemt.

Page 9: voorlopige ondernemingsplan

14 15

Historische Verzameling KMA. Is een vrijwilligersorganisatie die de cultuurhistorische collectie van de KMA beheert en openstelt op het Kasteel van Breda. Is graag bereid mee te denken en te ontwikkelen in een samenhangende presentatie van het thema Breda Militaire Stad.

• Generaal Maczek Museum. Vertelt het verhaal over de eerste Poolse pantserdivisie en haar aandeel in de bevrijding van West Europa. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de oorlogsjaren 1939-1945. Het museum is momenteel zonder huisvesting en is op zoek naar een vaste locatie in Breda. Is graag bereid mee te denken en te ontwikkelen in een samenhangende presentatie van het thema Breda Militaire Stad.

• Stichting Cultuurbehoud. Organiseert stadswandelingen, exploiteert een Miniatuurmuseum aan het Begijnhof en ontwikkelt erfgoedprogramma’s in samenwerking met andere organisaties, zoals recent het pop-upmuseum ‘Opa van Gogh’. Wil graag aanhaken bij de museale ontwikkeling en de publieksontsluiting daarvan.

Gesproken is met relevante partners uit het werkveld visuele kunsten:• BredaPhoto. Tweejaarlijkse fotomanifestatie

(nieuwe editie: 2016). Is één van de grootste Nederlandse fotofestivals. BredaPhoto onderscheidt zich met maatschappelijke thema’s. De programma’s voor talentontwikkeling vormen een kernelement in de programmering. Wil graag samenwerken met het nieuwe museum en bijdragen aan programmering. Zoekt ook een eigen plek en pleit voor handhaving van de expositiefaciliteiten aan de Parade.

• Graphic Design Festival Breda. Is een festival dat zich richt op nieuwe ontwikkelingen in het domein van Graphic Design. Beoogt het publiek bewust te maken hoe een beeld gevormd wordt en welke rol het beeld speelt in het interpreteren van de werkelijkheid. Wil graag samenwerken met het nieuwe museum en bijdragen aan programmering. Zoekt ook een eigen plek en pleit voor handhaving van de expositiefaciliteiten aan de Parade.

• City of Imagineers (bedrijfsvereniging creatieve industrie Breda en omgeving). Zien interessante mogelijkheden voor samenwerking op innovatie- en onderzoeksprogramma’s beeldcultuur. Ook wil City of Imagineers bijdragen aan, bemiddelen bij inschakeling van creatieven/beeldmakers bij onderscheidende inrichting van tentoonstellingen, onderscheidende vaste presentaties op de erfgoedlocaties en de verbeeldende signing op de route langs de locaties vanaf het station. Deze vereniging houdt zich nadrukkelijk ook bezig met kennisontwikkeling.

Gesproken is met relevante partners uit het onderwijsveld:• De Nieuwe Veste (DNV). DNV wil het

bibliotheekwerk en cultuureducatie meer gaan integreren en zich ontwikkelen tot centrum voor cultuur en samenleving. DNV ziet mogelijkheden voor samenwerking met het nieuwe museum in participatieprojecten en programma’s Cultuur in de Wijk. Op het punt van ontsluiten van museale collecties wil DNV meedenken of de beoogde herinrichting van de bibliotheek in themapleinen ook mogelijkheden biedt voor collectiepresentaties. Specifiek voor cultuureducatie in het onderwijs heeft DNV-Cultuurwinkel twee doorgaande leerlijnen ontwikkeld: een doorgaande leerlijn Erfgoed en een doorgaande leerlijn Beeldcultuur. Het nieuwe museum kan hier op doorontwikkelen.

• NHTV is een zelfstandige HBO-opleiding die als masteropleidingen kent: Game Technology, Imagineering, Media Innovation en Tourism Destination Management. NHTV kent ook een WO-master: Leisure Studies. De NHVTV is betrokken bij provinciale leisure- en cultuurprogramma’s: Cross Roads en Van Gogh. De NHTV wil graag meedenken hoe de Bredase erfgoedthema’s kunnen worden aangehaakt bij de provinciale programma’s, in het bijzonder Breda Militaire Stad en Breda en Van Gogh. NHTV wil ook meedenken aan een betere vermarkting van het museale product van Breda c.a. de Verhalen van de stad. Betrokkenheid NHTV moet in betaalde opdrachten worden vormgegeven en/of ingepast worden in het onderwijscurriculum.

• AKV St. Joost is onderdeel van Hogeschool Avans. St. Joost kent als vooropleidingen: beeldende kunst, illustratie, fotografie, animatie, film, grafisch ontwerp en ruimtelijk ontwerp. Aan masteropleidingen: Fine Art, Photography, Animation, Graphic Design. Is graag bereid mee te denken en samen te werken met het nieuwe museum. Beeldcultuur wordt gezien als interessant profiel. Betrokkenheid AKV St. Joost moet in betaalde opdrachten worden vormgegeven en/of ingepast worden in het onderwijscurriculum.

Ook is gesproken met vertegenwoordigers van Citymaking Breda:• Citymaking Breda is opgezet om de

vrijetijdseconomie aan te jagen. Een betere beleving van de binnenstad is daarbij van groot belang. Ook de positionering van Breda in pakkende Verhalen van de Stad. Citymaking werkt aan meer samenhang in organisatie en middelen en het ontwikkelen van een duidelijk en herkenbaar profiel. Centrummanagement, citymarketing en hospitality zijn de drie pijlers van Citymaking Breda. Citymaking Breda is positief over de

Specifiek voor de erfgoedsector heet de provincie het afgelopen najaar het beleidskader ‘De verbeeldings-kracht van erfgoed’ vastgesteld. Het erfgoedbeleid is langs inhoudelijke lijnen (verhalen) opgezet:• Bevochten Brabant: ontwikkelen van een

verhaallijn rondom oorlog en vrede;• Religieus Brabant: waarin een verhaallijn rond

religie wordt ontwikkeld;• Innovatief Brabant: het ontwikkelen van een

verhaallijn rond innovaties in landbouw en industrie;

• Bestuurlijk Brabant: een verhaallijn rond de context en elite.

Deze beleidslijnen sluiten helemaal aan op de erf-goedthema’s waar het nieuwe museum in Breda zich op gaat richten.

Voor de uitvoering van het provinciale cultuur- en erfgoedbeleid kent de provincie enkele fondsen waar ook het nieuwe museum in Breda een beroep op kan doen:• Het Brabant C Fonds. Richt zich

beeldbepalende, toonaangevende kunst- en cultuurprojecten. Kernbegrippen: internationale kwaliteit, innovatieve samenwerkingen in en buiten de cultuursector, nieuwe verdienmodellen, ontwikkeling en behoud van toptalenten in Brabant.

• Regeling impulsgelden (Bkkc). Bedoeld voor makers, culturele instellingen, overheden of bedrijven die een bijdrage willen leveren aan de innovatie van de culturele sector.

• Subsidieregeling Cultureel Erfgoed (nog in ontwikkeling). Gericht op participatieprojecten en het beter zichtbaar maken en herstellen van erfgoed (speerpunt: Nieuwe Hollandse Waterlinie).

Daarnaast kent de provincie enkele stimuleringspro-gramma’s die voor Breda van belang zijn: • Visit Brabant. Provinciale marketingorganisatie om

de Brabantse Cultuur nationaal en internationaal te ‘verkopen’, met een focus op de iconen. Van Gogh is zo’n icoon en heeft in 2015 geleid tot een in Brabant succesvolle samenwerking; 2019 wordt een nieuw Van Gogh-jaar. 2016 is het Jheronimus Bosch jaar. In 2017 is het thema: ‘Van Rietveld tot Dutch Design’. Visit Brabant coördineert ook de planontwikkeling van Cross Roads; door NHTV opgesteld concept voor storytelling over WO II in Brabant, met focus op Museum Overloon, Museum Eindhoven, Kamp Vugt en Maczek Museum in Breda.

• Van Gogh Brabant. Samenwerkingsverband van 6 gemeenten en Visit Brabant om het Brabantse Van Gogh-verhaal beter te vertellen, te ontsluiten en te promoten. Breda is recent toegetreden tot Van Gogh

Brabant; het nieuwe museum zal hier werk van moeten maken.

• Brabant DC Network. Internationaal netwerk van creatieve regio’s met partners uit bedrijfsleven, agrosector, onderwijs, cultuur, creatieve industrie. Doel is kruisbestuiving en innovaties op economisch, maatschappelijk en cultureel gebied.

Aanknopingspunten stad en regioFactor C is de cultuurvisie van Breda op het gebied van kunst en cultuur. Zowel erfgoed als visuele kunsten en beeldcultuur zijn hierin belangrijke beleidsterreinen. Met de stad wordt de cultuurvisie momenteel geactualiseerd. Kernbegrippen van Factor C zijn: bottom-up planontwikkeling, verbinding met andere sectoren, ontwikkeling van de stad, participa-tie en partnerships. Om dit te bereiken is besloten tot de bouw van de ‘online/offline community Cultuur-Breda’. In deze community CultuurBreda benoemt een kerngroep van culturele initiatiefnemers een inhoudelijk programma met gezamenlijke thema’s waarop met partners in de stad concrete plannen worden gemaakt. Het nieuwe museum zal ook deel gaan uit maken van de community CultuurBreda.

Factor C zal verder moeten leiden tot een subsidie-beleid waarin onderscheid wordt gemaakt tussen projectsubsidie, meerjarige subsidies en basisvoor-zieningen met een structureel subsidie. Het nieuwe museum kan worden beschouwd als een basisvoor-ziening.

Ook het gemeentelijk erfgoedbeleid wordt momen-teel herijkt, o.a. met het ontwikkelen van Verhalen van de stad. De planontwikkeling van het nieuwe museum moet hierop worden afgestemd. Daartoe zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de erfgoedteams Stadsarchief, Archeologie en Monu-mentenzorg. De erfgoedthema’s waar het nieuwe museum op focust sluiten goed aan op de Verhalen van de Stad.

Gesproken is met relevante partners op de beoogde erfgoedthema’s:• Stichting Nassaukerk. Beheert en exploiteert

de Grote Kerk. Wil zich profileren op het thema Nassaustad. Heeft plan opgesteld om te komen tot een museale inrichting voor het koordeel van de Grote Kerk. Ziet zichzelf als belangrijke schakel in het museale concept van de stad en drager van het thema Breda Nassaustad.

• Stichting Begijnhof. Beheert het Begijnhofcomplex. Verhuurt o.a. aan het Miniatuurmuseum en aan Museum Begijnhof (nu nog dependance van Breda’s Museum). Wil investeren in herpositionering van de museale functie.

Page 10: voorlopige ondernemingsplan

16

planontwikkeling van het nieuwe museum en wil graag meedenken en meedoen om het nieuwe museum zo veel mogelijk deel uit te laten maken van de Bredase stadsbeleving. 

Tot slot is gesproken met partners in de regio over:• Samenwerking tussen de streekmusea

De Baronie. Op initiatief van Erfgoed Brabant en Landstad De Baronie wordt gewerkt aan een samenwerkingsverband tussen de (streek-)musea in De Baronie. Gericht op gezamenlijke pr en marketing, collectie-uitwisseling en thematische samenwerking.

• Van Gogh en Breda. Breda maakt sinds kort deel uit van Van Gogh-Brabant. Met deze partners in De Baronie (Van Gogh-huis in Zundert en de Van Gogh-kerk in Etten-Leur), Van Gogh Brabant en Noordbrabants Museum zijn de mogelijkheden verkend van een gezamenlijk Van Gogh-programma voor Breda en De Baronie.

In orienterende besprekingen zijn ook de moge-lijkheden verkend van een samenwerking met het Noordbrabants Museum.

Page 11: voorlopige ondernemingsplan
Page 12: voorlopige ondernemingsplan

20 21

2.2

museaal concept

Museum voor erfgoed en visuele kunsten met een focus op beeldcultuurHet nieuwe museum vormt een belangrijk onder-deel van de cultuur- en erfgoedsector van Breda. De cultuur- en erfgoedsector bestaat uit verschillende werkvelden: podiumkunsten, visuele kunsten, pop-muziek, erfgoed, amateurkunst, cultuureducatie en bibliotheekwerk. Net als het Chassétheater (podi-umkunsten), De Nieuwe Veste (cultuureducatie en bibliotheekwerk) en Mezz (popmuziek) is het nieuwe museum een basisvoorziening van de stedelijke cul-turele infrastructuur. Het nieuwe museum bedient daarin de werkvelden erfgoed en visuele kunsten. Van de ‘Big four basisvoorzieningen’ wordt een dragende rol verwacht om het culturele klimaat van Breda aan-trekkelijk en prikkelend te laten zijn, zowel voor de eigen inwoners als voor bezoekers van de stad.

Op het werkveld erfgoed vertelt het nieuwe museum de Verhalen van de Stad. Inspelend op het provinciale erfgoedbeleid stelt het nieuwe museum daarin vijf hoofdthema’s centraal:

• Breda Nassaustad

• Breda Kruispunt van religies

• Breda Militaire stad

• Breda Innovatieve stad

• Breda en Van Gogh

Op het werkveld van de visuele kunsten biedt het nieuwe museum een podium aan kunst en kunste-naars uit stad en regio: • Autonome beeldende kunst: schilderkunst,

beeldhouwkunst, installaties, performance.• Toegepaste kunst: grafisch ontwerp, mode,

animatie, design.• Mediakunst: film, fotografie, videokunst, e-culture.

De combinatie van erfgoed en visuele kunsten zien we bij meer stedelijke musea. Waar het nieuwe museum in Breda zich in onderscheidt is de focus op beeldcul-tuur. Beeldcultuur gaat over de kracht en de werking van communicatie in beelden. In opdrachten aan kunstenaars, publicaties en expertmeetings onderzoekt het nieuwe museum de werking van het beeld: welke effecten beoogt de maker/kunstenaar met het beeld?; van welke technieken bedient hij zich?; hoe werkt het beeldbegrip bij de kijker? Met aansprekende tentoon-stellingen en educatieprogramma’s maakt het nieuwe museum ook voor een breed publiek inzichtelijk hoe communicatie in beelden werkt, hoe krachtig beelden de perceptie van de werkelijkheid kunnen beïnvloe-den, hoe mooi en verassend dat kan zijn, maar ook hoe beangstigend en bedreigend, zeker als het om beeldvorming in massacommunicatie gaat. En hoe verstandig het is je daarvan bewust te zijn.

Beeldcultuur is een zelfstandig domein binnen de visuele kunsten waarop onderscheidende publiekspro-gramma’s gemaakt kunnen worden. Maar beeldcultuur biedt ook een interessante invalshoek om het erfgoed van Breda museaal te ontsluiten. Wat te denken van de Grote Kerk met haar interieur, het Kasteel van Breda, de statieportretten, schilderijen en kunstvoorwerpen waarmee de elite van Breda hun macht en rijkdom etaleerden in de Nassauperiode? Visuele propaganda van de eerste orde; toonbeeld van beeldcultuur! Ook in de verbinding van erfgoed en beeldcultuur kan het nieuwe museum vernieuwend en onderscheidend zijn.

Met de focus op beeldcultuur krijgt het museum een nationale en zelfs internationale horizon. De focus op beeldcultuur geeft een aantrekkelijk toekomstperspec-tief om te kunnen ontwikkelen en groeien.

ActualiteitHet nieuwe museum heeft een luisterend oor voor het publiek en de actuele ontwikkelingen in haar omgeving en koppelt verleden, heden en toekomst aan actuele thema’s. Het nieuwe museum plaatst de Verhalen van de Stad en uitingen van visuele kunst in de context van de wereld waarin wij leven. Daarmee wil het nieuwe museum van betekenis zijn voor wat de mensen bezighoudt en duiding geven aan de grote vraagstukken die in onze samenleving spelen. In haar programma’s en presentaties zoekt het nieuwe museum steeds de actualiteit op aan de hand van maatschappelijke thema’s waarmee een breed publiek kan worden aangesproken.

2.1

inleiding

De museale visie zoals beschreven in het eerdere docu-ment ‘New Museum Breda’ is vertrekpunt geweest voor nadere uitwerking van het profiel van het nieuwe museum. Dit heeft geleid tot een versterking van het erfgoedaandeel , o.a. met de verhaallijnen Militaire Stad, Kruispunt van Religies, Nassaustad, Innovatieve Stad en Breda en Van Gogh. Ook is uitvoerig gereflec-teerd op de begrippen die gehanteerd worden. Daarbij is er voor gekozen om in analogie met het provinciaal beleid te spreken van visuele kunsten, waarvan beeld-cultuur een belangrijk domein vormt. Dit betekent dat het nieuwe museum net als veel andere stedelijke musea in het land twee werkvelden bedient: erfgoed en visuele kunsten. Wat het nieuwe museum in Breda uniek maakt is dat er een onderscheidende focus wordt gelegd op beeldcultuur. Beeldcultuur – waarin

de werking en zeggingskracht van het medium zelf centraal staat – is niet alleen een domein van de visuele kunsten, maar laat zich ook uitstekend verbin-den met erfgoed. Juist in Breda is de verbinding tussen erfgoed en beeldcultuur interessant en aanschouwe-lijk te maken met onze rijke verhalen, monumenten en collecties. En de stad is bovengemiddeld bedeeld met opleidingen, makers, creatieven en bedrijfjes in het werkveld van de visuele kunsten of daaraan gerelateerd. Dan is de conclusie: 1 + 1 = 3; Breda en beeldcultuur bieden een prachtige propositie. In het doordenken van het museale concept zijn verder twee belangrijke kernwaarden in beeld gekomen, namelijk dat het nieuwe museum in haar activiteiten altijd de verbinding zoekt met de actualiteit en dus verleden, heden en toekomst weet te koppelen en dat het nieuwe museum in verbinding wil staan met de samenleving (inwoners, onderwijs, culturele veld, makers, creatieve industrie, opleidingen enz.) en daartoe platforms en communities vormt of aansluit bij bestaande verban-den.

profiel van het nieuwe museum2

Page 13: voorlopige ondernemingsplan

22 23

2.3

missie

BelofteJe kunt je blik verruimen, je kunt je geest verruimen, maar je kunt ook je beeld verruimen. Dat gaat een stap verder dan een andere kijk op iets hebben. Het nieuwe museum haalt alles uit de kast om het beeld van de bezoeker te verruimen.

‘Beeldverruiming’ is de ultieme belofte aan de muse-umbezoeker: “we gaan je beeld verruimen; we laten je anders zien, anders denken, anders beleven”. Als bezoeker loop je het museum uit met een rijker en ruimer beeld dan waar je mee binnenkwam. Een rijker en ruimer beeld van Breda, van het verleden en waar dat de stad gebracht heeft. Een rijker en ruimer beeld van kunst, media en design en wat die beelden ons te zeggen hebben over onze eigen tijd en de toekomst. Een rijker en ruimer beeld ook van de zeggingskracht van het beeld zelf, van ontwikkelingen in de beeldcul-tuur. Nog sterker: een rijker en ruimer beeld van wat een museum is of geacht wordt te zijn. Het nieuwe museum Breda kiest voor een andere vorm dan die van de ‘klassieke kijkdoos’. Het nieuwe museum zoekt nieuwe manieren van presenteren, brengt verhalen, gebouwen en collectie op verrassende wijze bijeen, treedt buiten de kaders van de museumzaal, zoekt interactie met de bevolking, maakt gebruik van kwali-teiten van andere partijen en is flexibel in organisatie en accommodatie.

Mission statementHet nieuwe museum van Breda is beeldverruimend en maatschappelijk gedreven, en is een voor iedereen aansprekend podium waar kunst en vormgeving, in een verbinding tussen verleden, heden en toekomst wordt getoond en geco-creëerd, en waar permanent reflectie plaatsvindt op de ontwikkeling en de werking van communicatie in beelden.

2.4

visie

Breda en beeldcultuur Breda en beeldcultuur horen bij elkaar. Op het gebied van de visuele kunsten kent Breda een rijk en geva-rieerd klimaat. De aanwezige opleidingen zorgen voor een doorlopende aanwas van creatief talent, kunstenaars, vormgevers, filmmakers, fotografen en andere beeldmakers. In samenhang hiermee huisvest Breda verschillende presentatie-instellingen, festivals en broedplaatsen. Ook is er bovengemiddeld veel creatieve bedrijvigheid en beeldindustrie. Binnen het brede werkveld van de visuele kunsten hebben MOTI, maar ook BredaPhoto, Graphic Design festi-val Breda, de creatieve bedrijven verenigd in de City of Imagineers en niet te vergeten de opleidingen (St. Joost, NHTV) een bloeiende praktijk opgebouwd van onderzoek, studie en presentaties op het gebied van beeldcultuur.

De claim dat Breda en beeldcultuur bij elkaar horen, kan ook vanuit erfgoedperspectief meer dan waar worden gemaakt. Op het erfgoedthema Breda Nas-saustad is al genoemd het voorbeeld van de elite van Breda die beeldcultuur inzette om hun macht te repre-senteren. Uit die tijd stamt ook het topstuk Christus en de Samaritaanse vrouw bij de stad (1518), dat in 2013 met steun van de Vereniging Rembrandt is aange-kocht. Een fascinerend en poëtisch stadsportret van de vorstelijke residentie die Breda Nassaustad toen was en een icoon van de Bredase beeldcultuur. Ook de andere erfgoedthema’s staan elk voor zich bol van aanspre-kende voorbeelden van beeldcultuur. Het bijzondere van Breda is dat erfgoed en beeldcultuur niet alleen in collecties en objecten zit, maar ook in prachtige monumentale gebouwen.

Visuele kunstenWaar vroeger gesproken werd van ‘beeldende kunst & vormgeving’ als onderdeel van de cultuursector, wordt tegenwoordig het begrip visuele kunsten gehan-teerd. Ook de provincie hanteert dit begrip in haar cultuurbeleid. Het nieuwe museum als stedelijke basis-voorziening bedient de visuele kunsten als één van de werkvelden van de Bredase cultuur- en erfgoedsector. De Beyerd bediende indertijd het hele spectrum van de beeldende kunsten, van autonome beeldende kunst

Voor de komende jaren staan de volgende thema’s op het programma:

• 2017: Verbeelding aan de macht. Over hoe leiders van vroeger en nu beelden en verhalen inzetten om de publieke opinie naar hun hand te zetten en hun macht te vergroten.

• 2018: @Home. Over waar je je thuis voelt of kunt voelen (culturen, identiteiten, groeperingen), migratiestromen en vluchtelingen in alle tijden.

• 2019: Glitch & glamour. Over onze consumptie-maatschappij, doorgeschoten welvaart, hedonismeen decadentie.

• 2020: Big Cities. Over de trek naar de stad, stedelijke ontwikkeling en nieuwe vormen van wonen, werken, vervoeren, produceren en consumeren.

Actualiteit en maatschappelijke relevantie vormen een kernwaarde van het nieuwe museum. Niet alleen voor de visuele kunsten, maar ook voor het erfgoed. Het nieuwe museum hanteert een moderne opvatting van erfgoed waarbij het verleden betekenis krijgt door het te relateren aan de dynamiek van de actualiteit.

Verbinding met de stad Meer dan de huidige museumpraktijk laat zien, ont-wikkelt het nieuwe museum platforms en communi-ties waarmee het stelselmatig werkt aan onderzoek, kennisuitwisseling, tentoonstellingen, publicaties, lezingen, symposia, onlineprogramma’s enz. Niet als marketingtool, maar als grondbeginsel van het museale concept. Hierdoor weet het nieuwe museum zich verbonden met de stad en haar inwoners en met de organisaties en initiatieven die actief (willen) zijn op het gebied van erfgoed en de visuele kunsten: • Erfgoedpartners en collectie-eigenaren.• Kunstenaars, vormgevers en beeldmakers.• Kennisinstellingen, scholen, hoger onderwijs.• Creatieve bedrijven en beeldindustrie.

In het opzetten en onderhouden van platforms en communities zoekt het nieuwe museum de balans tussen inspireren en initiëren enerzijds en participeren en faciliteren anderzijds.

Museale concept in schema

Page 14: voorlopige ondernemingsplan

24

tot en met fotografie en grafische vormgeving. Nadat De Beyerd zich gespecialiseerd had tot museum voor grafische vormgeving, heeft Breda’s Museum zich in beperkte mate ontfermd over de autonome beeldende kunst, ook in het collectiebeleid. Met de komst van MOTI is de focus verlegd van grafische vormgeving naar beeldcultuur, inspelend op de technologische ontwikkelingen en innovaties in de kunst & cultuur-sector, met bijgevolg een meer internationale, globale oriëntatie.

De museale verschuivingen in Breda hebben tot gevolg gehad dat de aandacht voor Bredase kunstenaars, vormgevers, filmmakers en andere beeldmakers wat op de achtergrond is geraakt. Het nieuwe museum wil zich opnieuw verhouden tot het stedelijke werk-veld van de visuele kunsten en een podium bieden aan kunst en kunstenaars uit stad en regio. Onder andere door werk van Bredase makers te presenteren in tentoonstellingen, waar mogelijk en passend. Door Bredase beeldmakers en creatieven te betrekken bij het inrichten van vaste presentaties. En door in de programmering ruimte te bieden aan de beeldfestivals BredaPhoto en Graphic Design Festival Breda.

Dragende rol als basisvoorzieningAls stedelijke basisvoorziening voor de werkvel-den erfgoed en visuele kunsten is voor het nieuwe museum een dragende rol weggelegd. Dat betekent dat het nieuwe museum als grote speler zich niet alleen bekommert om de eigen activiteiten, maar ook ver-antwoordelijkheid neemt om de werkvelden waarin zij opereert te laten gedijen. Dat doet het nieuwe museum door een gezamenlijke agenda te formuleren (“wat willen we bereiken?”) en afstemming en samenwer-king te stimuleren, onder andere door middel van horizontale programmering: kiezen voor een actueel thema waarop verschillende organisaties kunnen inhaken. Niet als keurslijf en in de rol van politiea-gent, maar ondersteunend en uitnodigend. In wisse-lende coalities komen collecties, exposities en actuele thema’s tot leven.

Voor het werkveld van de visuele kunsten zet het nieuwe museum zich in om de verschillende onderde-len van de creatieve keten van leren-produceren-pre-senteren goed te verbinden en daartoe afstemming en samenhang te zoeken met de verschillende organisa-ties die in deze keten actief zijn:

• Leren: o.a. De Nieuwe Veste (vooropleiding/kunst & cultuureducatie), AKV St. Joost (CMD), NHTV (digital entertainment, Game Academy), Avans docentopleiding beeldend.

• Produceren: o.a. kunstenaarsinitiatieven, vormgeverscollectieven, City of Imagineers, vereniging voor de beeldindustrie, Elektron, individuele creatieve ondernemers, Club Solo, Van Gogh Huis Zundert

• Presenteren: o.a. Club Solo, BredaPhoto, Graphic Design Festival Breda, Butt Filmfestival, IDFX, Stichting KOP, Electron, Van Gogh Huis Zundert.

Voor het werkveld erfgoed gaat het om afstemming en samenwerking met de verschillende erfgoedpartners in stad en regio:• De verschillende collectie-eigenaren, verenigd in

de Stichting Cultuurbelangen.• Historische verenigingen en heemkundekringen.• Kennisinstellingen zoals de erfgoedteams van

de gemeente (Stadsarchief, Monumentenzorg, Archeologie), Erfgoed Brabant, NHTV (storytelling/imaginering) en Tilburg University.

• Museale initiatieven, waaronder, Maczek Museum, stichting Grote Kerk, Stichting Begijnhof

• Kunst & cultuurparticipatie en immaterieel erfgoed: Stichting Cultuurbehoud.

Identiteit van de stadDe keuze voor vijf erfgoedthema’s zorgt voor meer focus in het ontsluiten van de rijke geschiedenis van de stad en voor betere samenwerkingsmogelijkheden met andere organisaties om de Verhalen van de Stad te kunnen vertellen. Ook zorgt focus voor een meer gerichte inzet van menskracht en middelen, waar-door de verhalen met meer impact kunnen worden verteld. De kennis van en waardering voor de rijke geschiedenis van onze stad zal hierdoor bij een breed publiek worden vergroot. En daarmee ook de trots om inwoner van deze stad te zijn. Het nieuwe museum beoogt bij te dragen aan de (culturele) identiteit van Breda.

Er is behoefte aan meer inzicht in het DNA van de stad; wat is de identiteit van Breda, welke kernkwali-teiten zijn reeds aanwezig en kunnen verder ontwik-keld worden? En voor welke kernkwaliteit moeten we dan kiezen? Dit jaar is een start gemaakt met het optekenen van het ambitieprofiel van Breda (onder de titel “Het verhaal van Breda”). De behoefte aan een scherper beeld van de identiteit van Breda kan het nieuwe museum als een collectieve zoektocht oppakken, samen met de inwoners en partnerorga-nisaties.

Page 15: voorlopige ondernemingsplan

27

Open museum; culturele ontmoetingsplaatsHet nieuwe museum wil zich ontwikkelen tot hèt museum van de burgers van Breda en de Baronie. In de hoofden en de harten van de eigen inwoners: “ons museum!”. Het nieuwe museum zoekt daartoe actief de inwoners op, wijk voor wijk. Het nieuwe museum zal open en uitnodigend zijn. Open en uitnodigend door platforms en communi-ties op te zetten en duurzaam te onderhouden, ook online. Die platforms en communities worden niet alleen gebruikt om te zenden, maar vooral om op te halen: betrokkenheid, organisatiecapaciteit, ideeën, verhalen en informatie. Het werken met platforms en communities vraagt om een aanpassing van de museu-morganisatie qua mindset, vaardigheden en inzet van formatie en middelen.

Open en uitnodigend in de sfeer die het museum uitstraalt. Het nieuwe museum wil een culturele ont-moetingsplaats zijn, waar je inspiratie kunt opdoen, deel kunt nemen aan debatten, kennis kunt uitwisse-len of actief werken aan een museaal participatiepro-ject. Het museum als culturele ontmoetingsplaats stelt eisen aan de hospitality van het museum en aan de inrichting.

Collectie beter beheersbaar en zichtbaar in schatkamers De omvangrijke collectie, waarover het nieuwe museum beschikt, blijft een belangrijk basis onder het museale bestaan. De collectie kent onderscheidende deelcollecties en topstukken van bovenlokaal, soms zelfs nationaal belang. De inzet is erin gelegen de col-lectie beter beheersbaar en beter zichtbaar te maken.

Momenteel wordt hard gewerkt aan verbeteringen in het collectiebeheer. De inventarisatie van de collectie is volop gaande. Wanneer de collectieregistratie op orde is kan in overleg met de collectie-eigenaren worden bezien welke werken voor de stad en het nieuwe museum van belang zijn en welke niet. Voor die laatste categorie kan beleid worden ontwikkeld om te ontza-melen en/of in bruikleen te geven aan andere musea. Uiteindelijk moet gekomen worden tot een nieuw collectiebeleidsplan van het nieuwe museum, waarin ook aangegeven wordt wat het verzamelbeleid voor de toekomst wordt.

Met de oprichting van het nieuwe museum moet worden nagedacht over hoe het collectiebeheer het beste kan worden georganiseerd en wat daarin de rol is van het nieuwe museum, de collectie-eigenaren, de gemeente en andere collectiebeherende partijen in stad en regio. Ook ten aanzien van de depots moeten knopen worden doorgehakt. Blijven de depots

gehandhaafd in het gebouw aan de Parade en welke verbeteringen zijn dan nodig? Of is het wenselijk om te zien naar een nieuwe depotvoorziening, mogelijk met andere collectiebeherende partners in de stad (Stadsarchief, Archeologie, Maczekmuseum) dan wel met andere musea in de regio?Het nieuwe museum wil veel meer dan tot nu toe het geval is geweest de collectie zichtbaar maken. Het nieuwe museum zal dat doen door de Verhalen van de Stad zo veel mogelijk te vertellen aan de hand van collectie. Dat kan in de tentoonstellingen en de (semi-)permanente presentaties zowel in het gebouw aan de Boschstraat als op de verschillende erfgoedlocaties. Aldus ontstaan tot de verbeelding sprekende schatka-mers waar het museum kan pronken en lonken met collectie. Daarnaast wil het museum de collectie ook in algemene zin voor het publiek ontsloten krijgen. In ieder geval door de collectie online toegankelijk te maken. Mogelijk ook door bij de noodzakelijke aanpassing van de depotvoorziening ook een deel publiekstoegankelijk te maken.

Museale infrastructuurDe hoofdlocatie van het nieuwe museum is gegeven met het museumgebouw aan de Boschstraat. Dit gebouw bevat museumzalen die zonder meer voldoen aan eisen van klimaatbeheersing en beveiliging. Op deze locatie is het mogelijk kostbare bruiklenen naar Breda te krijgen. Het gebouw aan de Boschstraat zal worden gebruikt om wisseltentoonstellingen te orga-niseren. Ook zal hier een (semi-)permanente tentoon-stelling ‘Beelden & Iconen’ worden gepresenteerd, als introductie op de Verhalen van de Stad en op het thema van de beeldcultuur.

De ruimte aan de Boschstraat omvat 1356 m2 aan ten-toonstellingsruimte. Dat betekent dat er additioneel ruimte nodig zal zijn voor hele grote tentoonstellin-gen. Hiervoor worden toepasselijke locaties gezocht, bijvoorbeeld in leegstaande gebouwen als pop-up museum. En de verschillende erfgoedlocaties behoren ook tot de museale infrastructuur.

Vanuit de stad is aangegeven dat er behoefte is aan een multifunctionele tentoonstellingsfaciliteit, bij-voorbeeld in het (deels?) vrijkomende gebouw aan De Parade, waar nu nog het Breda’s Museum is gehuisvest. Vanuit het perspectief van het nieuwe museum kan deze behoefte worden onderschreven, niet als vast onderdeel van het museum, maar als faciliteit voor incidentele grote tentoonstellingsprojecten. Een mul-tifunctionele tentoonstellingsfaciliteit kan voor een aantal veelbelovende kunstinstellingen van betekenis zijn in hun verdere ontwikkeling, waaronder BredaP-hoto en Graphic Design Festival Breda.

Page 16: voorlopige ondernemingsplan

28 29

FUnCtIes

Het museum genereert kennis en context

Het museum biedt emotie en inspiratie

Het museum verrijkt de samenleving

waarden

Collectiewaarde

educatieve waarde

Kenniswaarde

belevingswaarde

verbindende waarde

economische waarde

KernbegrIppen

schatkamer, collectievorming en ontzameling, beheer en ontsluiting, collectiemobiliteit, digitalisering

Integraal onderdeel tentoonstellingen, (kennislagen), leeromgeving, informatiecentrum, onderwijs en educatie (CKv), leren en vrije tijd, lezingen en cursussen, discussie en debat

laboratorium, experiment, onderzoek en valorisatie

ervaren, genieten, oriëntatie en betekenis, herkenning en verrassing, inspiratie en uitdaging

platforms & communities, inclusiviteit, ontmoeting, samenwerking, dialoog, forum, debat.

Cultuurtoerisme, citymarketing, bestedingen (museum én stad), beeldindustrie, innovatie, opdrachtgeverschap

partners

stichting Cultuurbelangen, stadsarchief, erfgoed brabant, museale collega-instellingen

scholen (po en vo), opleidingen (mbo, Hbo, Universitair), de nieuwe veste, Cultuurwinkel, ontwikkelpartners

Hogescholen en universiteiten, bedrijven, instituten, overheden

bredaphoto, graphic design Festival breda, inhoudelijke partners, museale en particuliere collecties, media

wijkorganisaties, de nieuwe veste, culturele instellingen, professionals, studenten, verenigingen, clubs, netwerken

Citymaking, vvv, visit brabant., media, evenementen & festivals, creatieve bedrijven

2.5

overzicht functies & waarden van het nieuwe museum

De vijf erfgoedthema’s worden museaal ontsloten in het prachtige decor van de Bredase binnenstad. Waar mogelijk vindt museale ontsluiting plaats op basis van de formule Verhaal + Gebouw + Collectie = Meer-waarde voor het publiek. Op basis van deze formule kunnen de belangrijkste erfgoedlocaties verder worden ontwikkeld tot museale topattracties: Breda Nassaustad in de Grote Kerk, Breda Kruispunt van religies in het Begijnhof en Breda Militaire Stad op een nog nader te bepalen toepasselijke locatie. Het them-Breda Innovatieve Stad wordt vooralsnog als reizende tentoonstelling opgepakt in coproductie met erfgoe-dorganisaties en in cocreatie met inwoners. Het thema Breda en Van Gogh zal worden opgezet in samenwer-king met Zundert en Etten-Leur, waar de vaste locaties zijn (Van Goghhuis en de Van Goghkerk).

CultuurtoerismeMet erfgoedroutes in de historische binnenstad van Breda worden de thematische erfgoedattracties ver-bonden tot een uniek binnen-/buitenmuseum van bijzondere allure. Dit binnen-/buitenmuseum vraagt om een heldere positionering van het nieuwe museum als cultuurtoeristisch product. Samen met Citymaking, de VVV, en de museale erfgoedpartners zoals stich-ting Grote Kerk en stichting Begijnhof zal het museale aanbod van Breda op de kaart moeten worden gezet met bovenlokale en landelijke publiciteitscampagnes en een gezamenlijke aanpak in marketing en arrange-menten. Ook is het nodig de museale erfgoedroutes

te voorzien van een fysiek startpunt, mogelijk als onderdeel van de huisvesting van de VVV aan de Wil-lemstraat. En in het nieuwe station al een prachtige preview van wat Breda aan erfgoed, visuele kunst en beeldcultuur vermag. Mogelijk in de vorm van een overweldigende, stationshal-vullende beeldprojec-tie, waarmee bijvoorbeeld het verhaal van Van Gogh Breda/De Baronie wordt uitgebeeld.

Doelstelling publieksbereikHet is verleidelijk in dit voorlopig ondernemingsplan hoge bezoekersaantallen te noemen. Zeker, het nieuwe museum heeft ambities. En er liggen kansen om een onderscheidend en aantrekkelijk museum neer te zetten. Niettemin moet ook onder ogen worden gezien dat het subsidieniveau beperkt is en dat relatief veel geld in stenen zit. Beter is het om in termen van een ontwikkelingsperspectief te denken. In dit voorlopig ondernemingsplan worden concrete kansen benoemd; kansen die direct gegrepen kunnen worden, maar ook kansen die nadere uitwerking behoeven en pas op termijn verzilverd kunnen worden, afhankelijk van getoonde ambitie en het beschikbaar krijgen van meer middelen.

In dit voorlopig ondernemingsplan wordt als vertrek-punt genomen: minimaal gemiddeld 60.000 bezoekers per jaar. De inzet is te komen tot hogere bezoekersaan-tallen, maar voor nu is het devies: reken je niet rijk!

Page 17: voorlopige ondernemingsplan

30 31

3.2

semipermanente tentoonstelling: ‘beelden & Iconen’

In de hoofdlocatie aan de Boschstraat wordt onder een semipermanente tentoonstelling Beelden & Iconen ingericht. Deze semipermanente tentoonstelling heeft een meerjarig karakter, waarbij elementen kunnen worden aangepast. Beelden & Iconen bestaat uit 3 onderdelen:• Altijd in Beeld!• Iconen van de Stad • Hello!

‘Altijd in Beeld!’ Altijd in Beeld! richt zich op de ontstaansgeschiedenis van beeldcultuur. Beeldtaal verandert razendsnel door technologische ontwikkelingen, waardoor de tentoon-stelling dynamisch van opzet is en aanpassingen jaar-lijks zullen plaatsvinden. De eerste concrete vormen van beeldcultuur zijn waarschijnlijk de grottekeningen van zo’n 30.000 jaar geleden. In de 20e eeuw is door ontwikkelingen in media en door nieuwe commu-nicatiemogelijkheden via internet de beeldcultuur explosief gegroeid. De kracht van het communiceren met beelden staat centraal bij alle activiteiten in het museum en wordt in de tentoonstelling uitvoerig belicht. Altijd in Beeld! vormt een education perma-nente, dat wil zeggen dat zowel jongeren als ouderen hier iets kunnen leren. Het museum onderzoekt het fenomeen beeldcultuur op hoog niveau. De persoon-lijke relatie van ieder individu met de hedendaagse beeldcultuur staat centraal in deze opstelling, waardoor herkenbaarheid en betrokkenheid voorop staat.

Altijd in Beeld! Leent zich uitstekend om een platform op te zetten en participatieprojecten te organiseren waarin inwoners input kunnen leveren vanuit hun ervaringen met beeldcultuur. Verder zal het museum samenwerken met de opleidingen in de stad en de City of Imagineers om een educatief jaarprogramma te ontwikkelen met levendige activiteiten en innovatieve presentaties.

‘Iconen van de Stad’ Iconen van de Stad zal in de vaste opstelling iconen van de stad Breda presenteren. Deze iconen kunnen door jong en oud worden beleefd. De iconen zijn deels historisch en deels actueel. Op speelse wijze kan de bezoeker leren waarom iets een icoon wordt en welke betekenis een icoon voor de stad heeft, een bijzondere geschiedenis kent en dat iedereen een icoon ook weer anders en opnieuw kan beleven. Het museum beseft zich dat erfgoed pas betekenis krijgt door het te ver-binden met actuele vraagstukken en samenwerking met Bredase kunstenaars en kunstinstellingen. Voor wat betreft presentatievormen: eigentijds en vernieu-wend; link met nieuwste vormen van visuele commu-nicatie.

Breda kent vele iconen. Architectonisch bijvoorbeeld de Grote Kerk, historisch een onderwerp als Breda Nassaustad en bijvoorbeeld de oogtegels (1530), de Vrede van Breda, de heilige Catharina uit het Begijn-hof Breda ca. 1520, in de kunst met het Stadsgezicht dat onlangs boven water kwam. De rijke interieurstuk-ken uit de Eindstraat (1700), behangschilderingen uit de Catharinastraat (1756), de stukken van Jan Hendrik Frederiks (1799) en de apotheek van Smagghe (1775 tot 1968) als ook de rijke bisschoppelijke textielcol-lectie. Maar niet alleen de historische iconen worden onder de aandacht gebracht in de tentoonstelling, ook is Breda beroemd om zijn DJ’s, heeft de stad de 200 jaar oude kunstacademie St. Joost, de stoomma-chine van de machinefabriek Breda (1946), de her-denkingsplaquette van de ijzergieterij Etna (1976) en het bourgondische eten als highlight. Ook de nieuwe iconen worden in de schijnwerpers gezet. Een team van onderzoekers zal in dialoog met de inwoners van Breda bepalen wat tot de iconen zal worden gerekend.

Met een platform Iconen van de Stad organiseert het museum een permanente zoektocht naar de identiteit van de stad en hoe de inwoners die ervaren. Vanuit deze inwonersbetrokkenheid zal jaarlijks worden bepaald welk icoon moet afvallen en welk icoon erbij komt. Daarop wordt de tentoonstelling aangepast.

‘Hello!’ | Educatie voor jongeren Hello! richt zich op het begrijpen en doorgronden van beelden voor jongeren en kinderen, maar kan ook bezocht worden door ouderen. De tentoonstelling gaat over hoe beeld werkt, daardoor leer je beeld beter te begrijpen. De tentoonstelling voor jongeren bevordert de kennisontwikkeling met betrekking tot beeldcul-tuur, mediawijsheid en beeldbegrip van de bezoeker.

3.1

format programmering

Het tentoonstellingsprogramma van het nieuwe museum bestaat in beginsel uit:

• Semipermanente tentoonstelling Beelden & Iconen op de hoofdlocatie aan de Boschstraat.

• Hoofdtentoonstelling van minimaal een half jaar op basis van een actueel thema, liefst in samenwerking met andere organisaties (horizontale programmering).

• Een erfgoedtentoonstelling, mogelijk als verbijzondering van de hoofdtentoonstelling, mogelijk als blockbuster waarvoor naast de hoofdlocatie ook gebruik wordt gemaakt van een adhoc-locatie.

• Een tentoonstelling visuele kunst, mogelijk als verbijzondering van de hoofdtentoonstelling, mogelijk als samenwerkingsproject met één van de beeldfestivals (BredaPhoto, GDFB), mogelijk als blockbuster waarvoor naast de hoofdlocatie ook gebruik wordt gemaakt van een adhoc-locatie.

• Online museum Beeldjagers!

Naast de tentoonstellingen kent het museum ook vaste presentaties op de respectievelijke erfgoedlocaties van de vijf erfgoedthema’s. De plannen hiervoor zijn opge-nomen in hoofdstuk 5.

Het geheel aan programmering en presentaties wordt voorzien van randprogrammering bestaande uit rond-leidingen, stadswandelingen, workshops, masterclas-ses, lezingen, symposia enz.

programmering3

Page 18: voorlopige ondernemingsplan

32

Hello! gaat over het imago van een politicus die met zijn stijl van spreken en kunst van overtuigen stemmen krijgt, maar ook over de foto’s van uw baby op facebook, of de camera in uw smartphone waarmee u de botsing van twee auto’s bij u in de straat foto-grafeert. Maar het gaat ook verder, zoals een bibberig amateurfilmpje van een aanslag, de miljoenen likes die een kunstenaar kreeg met zijn video van de vliegende mens of het Rijksmuseum dat een gedetailleerde afbeelding van de Nachtwacht online zette. Sinds internet zijn beelden beschikbaar en maakt iedereen die meedoet aan het digitale dataverkeer onderdeel uit van de beeldenstroom die wereldwijd 24 uur per dag doordraait.

Voor de samenstelling van Hello! Wordt een team in het leven geroepen bestaande uit medewerkers van het museum en wordt gezocht naar versterking via de City of Imagineers. Het wordt een doe tentoonstelling waar kinderen al spelende leren beeldlezen. Via de Cultuurwinkel worden jongeren actief betrokken bij de samenstelling van Hello! en bij randprogramma’s, specifiek gericht op jongeren. Ook wil het museum een Hello!-platform voor jongeren opzetten.

3.3

tentoonstellings-programma 2017

Hoofdtentoonstelling: ‘Verbeelding aan de macht; politiek is vormgeving!’ (april - december)Duizenden jaren lang heeft de mens uitsluitend zijn lichaam gebruikt om mee te communiceren als een vorm van natuurlijke media. En na een lange periode van prent en tekstcultuur brengt het beeld ons via de media opnieuw dichter bij de oertijden, van de tactiele en orale mens die de wereld heel direct en emotioneel beleeft. Vlak na Christus waren de ijzeren munten het belangrijkste communicatiemiddel en al snel werden deze munten voorzien van afbeeldingen van de leiders.

Politiek is een ontwerp, want in een democratie kiest het volk zelf de macht. Kiezen is ontwerpen. Het poli-tieke ontwerp is een spel tussen de keuze van het volk

en de verbeelding van die keuze naar het volk toe. Deze vertaalslag maakt de politicus en de media is zijn middel. De manifestatie Verbeelding aan de Macht geeft met een uitgebreid programma een breed historisch en actueel overzicht van beeldvorming in de politiek door de tijd en de media heen. Met politieke symbo-len, stijlen, stromingen, strategieën en veel beeldrijm. Visuele retoriek in de politiek is het ultieme voorbeeld van multidisciplinaire samenwerking. Veel vormen van culturele productie en verschillende media komen hier bij elkaar.

Eén van de inspiratiebronnen voor Verbeelding aan de macht is de rijke visuele erfenis uit de periode waarin Breda fungeerde als hofstad van de heren van Breda. Voor een vooraanstaand en machtig geslacht als de Nassaus was representatie van het grootste belang: voor het etaleren van hun rijkdom en goede smaak gaven zij opdrachten aan kunstenaars en architecten die bedreven waren in de visuele cultuur van hun tijd. De grafmonumenten in de Grote Kerk, het kasteel en de hofhuizen, schilderijen, prenten enkunstvoorwerpen zijn de oogstrelende getuigen van die visuele propaganda. De visuele uitingen van deze poli-tiek moeten dan ook in de eerste plaats gezien worden als middelen waarmee de heersende elite communi-ceerde met het volk.

Met Verbeelding aan de Macht plaatst Breda zich in het centrum van het wereldnieuws en tussen de vele poli-tieke campagnes die non-stop wordt gevoerd in de poli-tiek. Verbeelding van de Macht is de eerste manifestatie over de internationale beeldvorming in de politiek.

De tentoonstelling wordt gerealiseerd met de volgende partners: Initiatiefgroep Vrede van Breda, Graphic Design Festival Breda, Stadsarchief, BredaPhoto, Maczek Museum, CMD Avans, AKV|St.Joost, Beeld & Geluid in Hilversum, Institute for Network Cultures Amsterdam, City of Imagineers, Lectoraat autonoom maken, NSOB Den Haag, Universiteit van Tilburg, NHTV, diverse (inter-)nationale musea voor bruikle-nen.

Erfgoedtentoonstelling: ‘Vrede van Breda’ (juli - december)In 2017 herdenken we dat 350 jaar geleden de ‘Vrede van Breda’ werd getekend. Een memorabele gebeur-tenis in de vaderlandse geschiedenis. Even was Breda het centrum van de wereld. Op 31 juli 1667 werd in de grote zaal van het Kasteel van Breda de Vrede van Breda getekend waarmee er een einde kwam aan de Tweede Engelse Zeeoorlog, een oorlog tussen Enge-land en de Nederlandse Republiek. Dit had grote gevolgen voor de verdeling van veroverde gebieden als New York en Suriname, het lot van de koloniale

Page 19: voorlopige ondernemingsplan

34 35

3.4

tentoonstellings-programma 2018-2020

Thematentoonstelling 2018: ‘@home’De wereldbevolking neemt geleidelijk toe. Wie ben je, en wie wil je zijn? We klitten samen vanwege onze fan-cultuur, kennis, overtuigingen, afkomst en culturele roots. Maar hoe gaan we om met onze individuele iden-titeit? De thematentoonstelling @home presenteert het beeld van de vele culturen, identiteiten en groeperingen die zichzelf vormgeven of worden vormgegeven. Elke groep heeft zijn eigen cultuur, symbolen, omgangs-vormen en beeldtaal. In de tentoonstelling wordt ook teruggegrepen op de grote migratie in Breda ten tijde van de 80-jarige oorlog: de tijd van de Spaanse Braban-ders, de grote vluchtelingenstroom uit België tijdens de Eerste wereldoorlog en de huidige nieuwkomers.

Thematentoonstelling 2019: ‘Glitch & Glamour’Het beeld van geluk, succes en rijkdom in de 21ste eeuw kent vele kanten. Een hedonistische wereld vol deca-dentie. De welvaart is enorm toegenomen in de afgelo-pen eeuw(en). Er heerst een grenzeloze consumptiedrift in de burgerlijke maatschappij. We hebben te maken met overvloed aan voedsel, spullen, media en alles. Het rijkdom verbeeld. Uiteraard is er een keerzijde, de Glitch; de errors in het rijke leven van de overdaad. Van obesitas tot corruptieschandalen en bedreigingen. In de tentoonstelling trekt het museum de parallel met de pracht en praal van hofcultuur in de Bredase Nas-sauperiode en de tegenbeweging (het calvinisme), de ‘ontspullen’-beweging en kunstenaarsprojecten zoals dat van Judith de Leeuw (‘Tellen tot je er bij neervalt’, NPO).

Thematentoonstelling 2020: ‘Big Cities’De stad is een dynamische plek en ook het centrum van de technologische cultuur met slimme netwerken, datasystemen en (virtuele) logistieke processen en visuele informatie stromen. De stad van de toekomst moet zichzelf blijven uitvinden en zichzelf blijven vernieuwen om de veranderende en de toenemende stroom mensen te kunnen blijven faciliteren. We

spiegelen het Breda van nu aan het Breda uit de bloei-periode van de 15e en 16e eeuw en wat de kritische succes- en faalfactoren waren die Breda tot een mach-tige bestuurs- en handelsstad maakte. Belangrijke inspi-ratiebron: het oudste stadsgezicht, maar ook de nieuwe ideeën van de studenten NHTV (urban design) en AKV St. Joost (ruimtelijk ontwerp).

3.5

beeldjagers

Beeldjagers! is het online museum voor persoonlijke beeldverzamelingen. Onbedoelde zelfportretten van mensen die hun spiegel verkopen op Marktplaats, een geheim archief van de Rijksluchtvaartdienst, koekjes die een thuiszorgmedewerker geserveerd krijgt bij de koffie. Een kleine greep uit de vele beeldverzamelingen die je vindt op Beeldjagers: een online museum dat gewijd is aan persoonlijke beeldcollecties. En het leuke is: iedereen kan zijn of haar beeldcollectie uploaden naar dit museum!

Het verzamelen van beelden is niet voorbehouden aan musea. Door internet en sociale media is het verzamelen van beelden gemeengoed geworden. Talloze mensen delen hun beeldcollecties op Face-book, Pinterest, Youtube of Tumblr. Vaak selecties van zomaar mooie of grappige beelden. Maar soms ook heel opmerkelijke en aan het obsessieve grenzende verzamelingen rond één specifiek thema. Of het nu gaat om verzamelingen bestaande uit krantenknipsels, foto’s gevonden op de rommelmarkt of op internet: alle seriematig verzamelde beeldcollecties komen in aan-merking voor Beeldjagers. Ook is het nieuwe museum geïnteresseerd in beeldverzamelaars die hun onder-werp in hun eigen omgeving vinden (thuis, onderweg, op het werk). Gekeken wordt naar originaliteit, artis-tieke kwaliteit en achterliggend verhaal.

Dit online museum krijgt ook een randprogramme-ring van specials en events: Dag van de Beeldverza-melaar jaarlijks in Chassé Theater; Beeldjagersbeurs gekoppeld aan BredaPhoto, Workshops ‘Hoe word ik een beeldjager’, symposia en publicaties.

Partners: Volkskrant, Getty Images, BredaPhoto, GDFB, e.a.

bezittingen en handelsnetwerken in West-Afrika en aan de overzijde van de Atlantische oceaan. De Vrede van Breda had invloed op de machtsverhoudingen in de republiek en West Europa, wereldhandel, het zee-oorlogsrecht, op de vrijheid van de zee en op het Atlantisch slavenverleden van Nederland. Breda was door alle onderhandelingen het decor voor een bonte stoet Europese delegaties die maandenlang hun intrek namen in de hofhuizen: Breda als schouwtoneel van de macht.

Rond de geschiedenis van Breda is het interessant met het publiek samen te gaan werken over macht en representativiteit. Kinderen weten heel goed dat kleding en presentatie, luxe goederen en bezit je uit-straling naar anderen beïnvloeden. Het museum kan met de hofcultuur die heerste in Breda over dit thema groot uitpakken naar families, scholen, enz.

Inventarisatie van de resten van de Vrede van Breda: we vragen alle (binnen)stad bewoners op zoek te gaan naar hun kelders, zolderbalken of sluitstenen, wat zou er nog uit het jaar 1667 kunnen zijn? Verzocht wordt om foto’s te maken en na controle hebben we uiteindelijk met de hele stad de inventari-satie gemaakt Breda 1667 – 2017. En mensen krijgen als het klopt ook een certificaat dat zij in het heugelijke bezit zijn van een echt stukje Vrede van Breda. Het nieuwe museum wil met deze tentoonstelling pro-beren een langdurig samenwerking op te zetten met archieven, bibliotheken en musea die onderdeel zijn van het verhaal van de Vrede van Breda. Het museum wil zo samen met de partners in de toekomst projecten ontwikkelen die zorgen voor een blijvende aandacht voor deze belangrijke historische gebeurtenis. Deze samenwerkingspartners zijn: Stadsarchief Breda, Nati-onaal Maritiem Museum Londen/ Royal Museums Greenwich, Archief Parijs in verband met een uniek dagboek van een aanwezige ambassadeur, Prentenka-binet van het Rijksmuseum, Universiteitsbibliotheek Leiden en Utrecht, Comeniusmuseum Naarden, Scheepvaartmuseum, Nationaal Militair Museum, Nationaal archief.

Het nieuwe museum maakt deel uit van een initiatief-groep die in 2017 een programma Vrede van Breda wil realiseren. Dit programma zal bestaan uit:• Grote buitententoonstelling.• Internationaal symposium/summit over

Vrede en veiligheid (stichting Grote Kerk in samenwerking met KMA, NHTV, Avans e.a.).

• Binnententoonstelling waarin de aanleiding en impact van de Vrede van Breda.

Het nieuwe museum neemt de binnententoonstelling voor haar rekening. Deze binnententoonstelling valt te beschouwen als een verbijzondering van de hoofd-tentoonstelling Verbeelding aan de macht; politiek is vormgeving!

Tentoonstelling visuele kunsten: ‘Van Mondriaan tot Dutch Design; 100 jaar De Stijl’ (oktober - december)Het feit dat het in 2017 100 jaar geleden is dat De Stijl door Van Doesburg in Leiden werd opgericht heeft geleid tot het internationale themajaar ‘Van Mondri-aan tot Dutch Design 100 jaar De Stijl’. In twee fasen wordt de honderdste verjaardag van De Stijl in de Randstad, Gelderland, Brabant en Friesland gevierd.

Aansluiten bij dit themajaar biedt mogelijkheden om het culturele imago en de positie van Breda als kunst-, design- en architectuurbestemming te bevorderen. De Nederlandse kunstbeweging De Stijl, vernoemd naar het gelijknamige tijdschrift, heeft een grote invloed gehad op de kunst in binnen- en buitenland. Zonder kunstenaars zoals Mondriaan had de internationale kunst- en architectuurwereld er anders uit gezien.

Brabant en Breda slaan een brug tussen het erfgoed van ‘de Stijl’ en modern design. Met een sterke focus op de laatste 25 jaar van Dutch Design, de invloed van design en kunst op maatschappelijke uitdagingen, beeldcultuur en toekomstige innovaties, viert Brabant creativiteit uit binnen- en buitenland. Het resultaat moet zijn om op verschillende musea en locaties in Brabant de bezoeker een uniek inzicht te geven in de wereld van Dutch Design: waar het ontwerp is bedacht én waar het is gemaakt.

Het nieuwe museum gaat hierin samenwerken met onder andere het Van Abbe Museum in Eindhoven, De Pont en Het Textielmuseum in Tilburg, het Ste-delijk Museum en Het Noordbrabants Museum in ‘s-Hertogenbosch, Vlisco en het Gemeente museum in Helmond.

Page 20: voorlopige ondernemingsplan

36 37

Kasteel van Breda. In deze periode gaven zij de aanzet voor de welvaart van Breda en brachten zij de stad tot ontwikkeling. De adel die op het Kasteel van Breda woonde, werkte als een magneet op de kunstsector, edelsmederij, design en architectuur.

De Nassaus waren invloedrijk en machtig. Macht vraagt om publiek: de representatie van macht is een voorwaarde voor machtsuitoefening in de late Middel-eeuwen. Ook nu nog vraagt een vorstendom of staat om rituelen, vlagvertoon, gouden koetsen of een stoet van zwarte bolides met een rode loper en publiek/pers achter dranghekken. Het nieuwe museum zal met het publiek aan de hand van erfgoed (hofbanketten en feesten, oude portretten, pracht en praal), beeldcultuur (denk aan statieportretten van vroeger en nu) van jong tot oud de dialoog aangaan over macht en haar ver-beelding.

Vaste presentatieHet thema Breda Nassaustad kent als belangrijkste erfgoedlocatie de Grote Kerk. De stichting Grote Kerk is bezig met een ambitieuze herinrichting van de kerk om het belang van de Nassaus in Breda nog beter voor het voetlicht te brengen met topstukken van o.a. Paleis het Loo en het Koninklijkhuis Archief. In de Prinsen-kapel wil stichting Grote Kerk een vaste presentatie realiseren op het thema Kruispunt van Religies, in het bijzonder de Bredase beeldenstorm.

Aanpak Het nieuwe museum wil met de stichting Grote Kerk aanvullend komen tot een vaste samenwerking, gericht op:• Gezamenlijke promotie en marketing van de

erfgoedparels van Breda.• Beschikbaar stellen van collectie op het

thema Nassaustad en kerkschatten in de Prinsenkapel.

• Ondersteuning bij de inrichting van vaste presentaties (waar mogelijk met beeldcultuur).

• Ad hoc samenwerking in wisseltentoonstellingen in het kader van horizontale programmering.

4.3

breda kruispunt van religiesHet verhaalHet Begijnhof Breda is een van de oudste rechtsper-sonen in Nederland uit 1267. Vanwege banden met het huis Oranje-Nassau genoot het Begijnhof bescherming. Wel werd in 1590 de kapel geconfisqueerd en ingericht als Waalse kerk. Deze functie heeft dit gebouw tot op heden behouden. Pas in 1837 konden de begijnen weer over een eigen kerk beschikken, een klein gebouw in neoclassicistische stijl. De Grote of Onze-Lie-ve-Vrouwekerk met een grotendeels behouden mid-deleeuwse interieur en de Prinsenkapel, het mauso-leum van het geslacht Van Nassau-Dillenburg. De kerk kwam na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 niet terug in handen van de katholieken, Diverse gereformeerde denominaties kregen eveneens hun bedehuis in Breda. In de 19e eeuw ontstond ook een joodse gemeenschap en de Marokkaanse en Turkse gemeenschappen hebben beide een moskee in Breda.

Vaste presentatie Het museum wil met het publiek aan de hand van erfgoed (model grote kerk toren, relieken en andere bruggenbouwers), beeldcultuur (rituelen, pracht en praal kerkelijke elite), kunst en actualiteit (bedreiging van het religieus erfgoed door sluiting), van jong tot oud de dialoog aangaan over de positie van de kerk en de verbeelding van die positie.

Aanpak Het museum wil het verhaal Breda Kruispunt van Reli-gies ontsluiten met een vaste presentatie op de locatie Begijnhof samen met de stichting Begijnhof, NHTV (storytelling) en de City of Imagineers (bijzondere ver-beelding). In 2017 bestaat het Begijnhof 750 jaar. Dat zal worden gevierd. Het zou mooi zijn dan het vernieuwde Museum Begijnhof te kunnen openen. Stichting Begijn-hof investeert in de nieuwe behuizing van Museum Begijnhof. Het nieuwe museum is verantwoordelijk voor de herinrichting, openstelling en exploitatie van het museum. Daartoe zal een exploitatieovereenkomst met stichting Begijnhof worden opgesteld.

4.1

erfgoedparels in de historische binnenstad

Breda is een stad met een rijke geschiedenis. Deze rijke geschiedenis is aanwezig in talloze gebouwen waar een bijzonder verhaal aan vastzit zoals hofhuizen, monumenten, kerken, kloosters en parken. Deze loca-ties zijn belangrijk; ze spreken tot de verbeelding en houden de geschiedenis levend. De plekken in de stad waar het erfgoed beleefd en bewonderd kan worden, worden onderling verbonden door publieksroutes zodat de erfgoedparels samen een prachtig parelsnoer vormen van de Verhalen van Breda. Dat is niet alleen interessant voor de inwoners van Breda, maar zeker ook voor cultuurtoeristen. Het nieuwe museum wil voor de inwoners van de stad werken aan thematische

online-platforms, waarin kennis, verhalen en beeld-materiaal kan worden uitgewisseld. Het opzetten van online platforms kan in samenwerking met o.a. het Stadsarchief.

4.2

breda nassaustad

Het verhaalDe band tussen het Huis Nassau en Breda ontstond in 1403. Graaf Engelbrecht I van Nassau trouwde in dat jaar met Johanna van Polanen, Vrouwe van Breda. Door hun groeiend familiebezit behoorden de Bredase Nassaus al snel tot de hoogste edelen van ons land. De Nassaus woonden honderdvijftig jaar lang op het

vaste presentaties erfgoedlocaties4

Page 21: voorlopige ondernemingsplan

38 39

AanpakOok voor het thema Breda Innovatieve Stad is een vaste buitenpresentatie op een toepasselijke plek (verhaal, gebouw, collectie) wenselijk. In afwachting van een goede locatie wil het nieuwe museum de komende jaren een participatieproject opzetten waarin verhalen van (oud)medewerkers en (oud)onderne-mers worden opgehaald. Het museum wil voor een reizende presentatie samenwerken met Frank Sieg-mund (vormgever/kunstenaar St. Joost, Breda) die bezig is met de maquette (3 x 4 meter) van de Bredase industriekade (de Markkade plus Tramsingel) met CSM-fabriek en naast gelegen De Faam in de hoofdrol. De presentatie wordt ondersteund door beelden van de documentaire filmers Bob Entrop en Raoul Zwart die bezig zijn met een filmproject over de Bredase Industrie. Het programmabeleid voor 2018 titel: @home en voor 2019 titel: Big City’s, bieden bij deze reizende presentatie interessante aanknopingspunten: o.a. arbeidsmigratie en bijvoorbeeld stedelijke ontwik-keling, waar zit economische ontwikkeling van Breda heden ten dage: dienstenstad, creatieve industrie? Ook de actuele innovaties (o.a. biobased industries, automotive, nieuwe concepten voor de energietransi-tie) krijgen hier de nodige aandacht.

4.6

breda en van gogh

Het verhaalDe opa van zijn vaderszijde was dominee van 1822 tot 1853 in de grote kerk van Breda. Vincents peetoom Oom Cent trekt zich in 1873 terug uit de actieve kunst-handel en vestigt zich met zijn vrouw Cornelia in Princenhage in Villa Mertersem. Vincent van Goghs moeder en zijn zuster Willemien betrekken na het overlijden van Vincents vader op 26 maart 1885 een nieuwe woning in in Breda die nogal krap is, daarom verzoekt zij timmerman Janus Schrauwen uit de Gin-nekenstraat in Breda, een deel van de inboedel tijdelijk voor haar op te slaan op de zolder van zijn pakhuis. Daar is ook een aantal kisten bij met schilderijen, teke-ningen en knipsels uit bladen van Vincent, die hij ach-terliet bij zijn vertrek naar Antwerpen op 27 november 1885. Later werd de ‘handel’ van ongeveer zestig schil-

derijen, honderdvijftig losse doeken, tachtig penteke-ningen en tussen de honderd en tweehonderd krijtte-keningen op de markt verkocht. ‘Ik heb dertig jaar lang met een kar op de markt gestaan. Tegen die kar prikte ik platen en schilderijen van Van Gogh en iedereen kon ze voor tien cent krijgen. Ik gaf ze soms ook wel aan de kinderen op straat om er mee te spelen’. Nog steeds is onduidelijk waar sommige werken zijn gebleven.

Vaste presentatieDe vorming van Vincent van Gogh als kunstenaar is het vertrekpunt van een samenwerking tussen de Van Gogh partners in De Baronie: het Van Goghhuis in Zundert en de Van Gogh Kerk in Etten-Leur. Daar bevinden zich de vaste presentaties. Het nieuwe museum voorziet in tentoonstellingsprojecten vanaf 2019. De samenwerking moet voorzien in:• Gezamenlijke promotie, marketing en

arrangementen over Van Gogh en De Baronie.• Routes door het land waar Vincent is

opgegroeid en die voeren langs lieux de memoire in Breda, Zundert en Etten-Leur.

• Grote tentoonstellingen o.a. over de (Ettense) tekeningen van Van Gogh gemaakt in de regio, de relatie met zijn Peetoom en kunsthandelaar Oom Cent en natuurkijk het verhaal van de ‘De kisten van Vincent van Gogh’. In 2019 wil het nieuwe museum in samenwerking met provincie, het Noord-Brabants Museum, het Van Gogh Museum, Visit Brabant/Van Gogh Brabant extra aandacht geven aan Van Gogh.

• Projecten beeldcultuur waarbij Van Gogh dient als inspiratiebron voor jonge beeldmakers.

AanpakBreda is vaste partner geworden van het samenwer-kingsverband Van Gogh Brabant. In samenspraak met Van Gogh Brabant, de partners in Zundert en Etten Leur, Citymaking Breda, betrokken VVV’s en Land-stad De Baronie zal het plan voor Breda en Van Gogh (‘De Baronie en Van Gogh) worden uitgewerkt en uitgevoerd.

4.4

breda militaire stad

Het verhaalBreda, de sterke vestingstad, werd in 1624 en 1625 belaagd door Spaanse troepen onder leiding van Spinola tijdens de 80-jarige oorlog. Na de 80-jarige oorlog werd Breda even het centrum van de wereld toen op 31 juli 1667 in de grote zaal van het Kasteel van Breda de Vrede van Breda werd getekend. Er kwam een einde aan de Tweede Engelse Zeeoorlog, een oorlog tussen Engeland en de Nederlandse Republiek. Breda was het decor voor een bonte stoet delegaties uit Europese landen die maandenlang hun intrek namen in de hofhuizen in de stad. Breda bleef ook na de slechting van de vestingwallen een militaire stad waar grote kazernecomplexen verrezen en ook de Konink-lijke Militaire Academie en hoofdkwartier van de Nederlandse luchtmacht gevestigd werd. De Duitse bezetters maakten in de Tweede Wereldoorlog gebruik van het grote aantal militaire bouwwerken in de stad en de stad lag pal op de luchtroute van Engeland naar Duitsland en kreeg daardoor regelmatig te maken met bombardementen. Op 29 oktober 1944 werd de stad bevrijd door Poolse soldaten onder leiding van gene-raal Maczek.

Vaste presentatieHet nieuwe museum wil met het publiek aan de hand van erfgoed (vesting van Breda, turfschip, Schil-derij van Velázquez ‘Overgave van Breda’, Maczek Museum), beeldcultuur (militaire ceremonies, vlagvertoon, Nationale Taptoe), kunst en actualiteit (exclusieve toegang op ruimte in de stad, kazernes, het kasteel) van jong tot oud de dialoog aangaan over militaire macht en haar verbeelding. Hierbij ook te betrekken het provinciale initiatief van Cross Roads (NHTV/Visit Brabant), dat het Brabantse verhaal van WO II wil vertellen, o.a. in Breda.

AanpakHet nieuwe museum ziet graag een bundeling van het hele militaire verhaal in een vaste presentatie op één locatie, zodanig dat verhaal, collectie en gebouw

samenvallen. Voor de hand liggende locaties zijn op termijn: het Wilhelmina paviljoen in samenwerking met de KMA en het voormalige kazernegebouw aan de Parade. Samen met de NHTV (storytelling, con-ceptontwikkeling Cross Roads) en met stakeholders van het militair erfgoed (Generaal Maczek Museum, KMA) wil het nieuwe museum de vaste presentatie ontwikkelen en realiseren.

4.5

breda innovatieve stadHet verhaalDe opkomst van de fabrieken in Noord-Brabant vindt zijn oorsprong in verschillende factoren: de lonen waren er laag en de boerenbedrijven zetten al eeuwen lang hun opbrengsten om in kleinschalige nijverheid. Op initiatief van Amsterdamse suikerfabrikanten stapten boeren in West-Brabant in de tweede helft van de negentiende eeuw massaal over op het telen van suikerbieten. Die gedijen uitstekend op de zware kleigronden. Toen er eenmaal zoveel bieten in Brabant verbouwd werden schoten ook de suikerfabrieken bij Bergen op Zoom, Zevenbergen, Dinteloord, Steenber-gen en Breda uit de grondDe nog slecht beperkte transportinfrastructuur van midden negentiende eeuw leidde met de industriële revolutie tot sterk regionaal georiënteerde economieën in tal van Brabantse steden, waaronder Breda. Naast de suiker- en de voedingsmiddelenindustrie kwamen ook ijzergieterijen en machinefabrieken op.

Vaste presentatieHet museum wil met het publiek aan de hand van erfgoed (waaronder een oude stoommachine van de machinefabriek Breda, de laatste plaat gegoten ijzer van de gieterij, pasteltekeningen van JC Heyenbrock van circa 1930, maar ook beeldcultuur in de vorm van affiches, gevelreclames en campagnebeelden) en actualiteit (bedreiging van het industrieel erfgoed door leegstand en sloop zoals het CSM terrein) de dialoog aan gaan over de positie van werk en de economisch macht en de verbeelding van die positie.

Page 22: voorlopige ondernemingsplan

40

4.7

erfgoedroutes

De geschiedenis van Breda in beeld- en erfgoedverha-len wordt zichtbaar gemaakt op verschillende manie-ren: van verbeeldende uithangborden bij bijzondere plekken tot een streetmuseum-app met historische streetview. Is men nieuwsgierig geworden? Dan is meer achtergrond informatie beschikbaar in het nieuwe museum. Zo gaat de stad naar het museum en het museum naar de stad.

De erfgoedparels worden geregen tot een prachtige museaal snoer. De hoofdroute voert langs de belang-rijkste erfgoedlocaties door de binnenstad naar de Boschstraat. De thematische hoofdlocaties vormen op hun beurt weer startpunt van een themaroute:

• Breda Nassaustad. Vanaf de Grote Kerk: Huize Conroy (huizen Catharinastraat 21-28), Huize Wijngaerden (Catharinastraat 9, woonhuis), Huize Hersbeek (appartementen in de St. Jansstraat), Huize Montens (Bisschoppelijk paleis), Huis Snelle (Van Aalst Tapijten). Huysinge Héraugière (appartementen), Huis Van Nispen (huizen Torenstraat 19 –25), Valkenbergpark.

• Breda kruispunt van religies. Vanaf Museum Begijnhof: Waalse Kerk, Grauwe Zusters aan de Catharinastraat, Grote Kerk, Synagoge, Lutherse Kerk, Antonius Kathedraal, Kloosterkazerne, Augustinessenklooster, Minderbroeder klooster Nieuwstraat.

• Breda militaire stad. Vanaf De KMA en of De Parade: de Kloosterkazerne, de Lange Stallen, De Seeligkazerne, de nieuwe Hoofdwacht, Kloosterkazerne, het Spanjaardsgat, Generaal Maczek Museum.

• Breda innovatieve stad: Havenkwartier, Bierbrouwerij de drie hoefijzers/Oranjeboom, De Faam, De verdwenen suikerfabriek CSM, Machinefabriek Breda, Belcrumhaven, Hero, Hollandse kunstzijde, de Watertoren Belcrum.

• Van Gogh in Breda: Huize Mertersem, Princenhage, oom Cent, Grote kerk (grootvader predikant) plekken van de kist, Ginnekenweg 87, Stallingstraat, de markt, woning moeder en zus in Breda, Nieuwe Ginnekenstraat en de Nieuwe Haagdijk.

De erfgoedroutes moeten ook visueel gemarkeerd worden. Te beginnen bij het nieuwe station c.q. VVV aan Willemstraat. In de meest uitgeklede vorm gaat het om adequate bewegwijzering. In de gedroomde opzet gaat het om aansprekende, onderscheidende, verbeeldende signing waarmee de verhalen van Breda als geheel op de cultuurtoeristische kaart kunnen worden gezet. In deze benadering zou het nieuwe station meteen al de toon moeten zetten en bij de opening middels projecties getransformeerd moeten worden tot een ‘beeldenkathedraal’, in dit geval op het thema Van Gogh.

Page 23: voorlopige ondernemingsplan
Page 24: voorlopige ondernemingsplan

44 45

WerkwijzeHet nieuwe museum opereert op het snijvlak van erfgoed, visuele kunsten, met een focus op beeldcul-tuur. Altijd in de context van de actualiteit en in ver-binding met platforms en communities Het nieuwe museum zal de beschikking krijgen over curatoren met verschillende achtergronden, namelijk met spe-cialisatie op het gebied van visuele kunsten en beeld-cultuur (beeld), met specialisatie op het gebied van erfgoed en beeldcultuur (erfgoed) en met specialisatie op het ontwikkelen van communities en participatie-projecten (stad).

Omdat het nieuwe museum zich bezighoudt met het gebied waar verschillende werkvelden elkaar raken, kan nooit één curator een tentoonstelling of onder-zoeksproject maken. Wel kan het zo zijn dat in de ene tentoonstelling de ene curator meer de trekker is en de anderen volgen.

De stadscurator levert input uit de communities en is een intermediair tussen museum en de communities. Kennis en inzichten uit de communities ophalen kan alleen door deelnemers/communities zoveel mogelijk op gelijkwaardigheid bij een project te betrekken. Dit is niet voor iedereen mogelijk of wenselijk. Sommige mensen zullen alleen wat willen bijdragen, anderen willen een heel project trekken (verschillende vormen van samenwerken). De stadscurator is hier alert op.

De samenwerking tussen de curatoren volgt in begin-sel eenzelfde model:• Een thema dient uitgewerkt te worden (dat

kan al vastliggen, of juist door de community aangedragen).

• Het aangedragen thema wordt door erfgoedcurator en beeldcurator gevuld vanuit hun vakinhoudelijke expertise (onderzoek naar geschiedenis van een thema, de zeggingskracht/werking van de beelden die aan dat thema te relateren zijn).

• De stadscurator laadt in samenwerking met de betrokken deelnemers/communities het thema, door middel van onderzoek en het verbinden van de juiste personen met als uiteindelijk resultaat een kunst- en/of erfgoedproductie in een tentoonstelling ( museum of op locatie)

PilotsVerbindend samenwerken is nog relatief onontgonnen terrein in de Bredase museumpraktijk. The proof of the pudding is in the eating; het is van belang zo snel mogelijk met een of meer pilots te beginnen waarin verschillende vormen van verbindend samenwer-ken kunnen worden opgezet en afgetast. Het nieuwe museum wil aan de slag met twee pilots:

• Breda Innovatieve stad: de maquette/film over industriële revolutie Breda, waarbij communities worden opgezet met wie de verdere uitwerking van de pilot wordt bepaald en die worden ingezet als onderzoeks- en productieteams.

• Iconen van de stad. Hiervoor zal een stadsbreed community project worden opgezet om te bepalen wat de Iconen van de stad zijn, zowel voor de erfgoed- als voor de hedendaagse iconen.

5.2

educatieprogramma’s

Cultuurwinkel Breda heeft twee doorgaande leerlijnen ontwikkeld: een doorgaande leerlijn Erfgoed en een doorgaande leerlijn Beeldcultuur. De leerlijn beeldcul-tuur stelt leerlingen in staat op een kritische en actieve manier naar beelden te kijken, beelden te gebruiken en te produceren. Bij de leerlijn Erfgoed staat de vraag centraal wat Bredase leerlingen moeten weten van de Bredase geschiedenis. Samen met specialisten uit het onderwijs, culturele en erfgoedinstellingen is een inde-ling in tijdvakken gemaakt, zoals die ook op school bekend zijn en voor het vak geschiedenis gebruikt wordt.

Het nieuwe museum ontwikkelt voor de leerlijnen beeldcultuur en erfgoed programma’s. Voor de leerlijn Beeldcultuur wordt zoveel mogelijk een programma ontwikkeld wat aansluit op de kern-doelen PO Kunstzinnige Oriëntatie en oriëntatie op jezelf van Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).

Leerlijnen Beelden & IconenDe benedenverdieping van de Boschstraat wordt ingericht met drie onderdelen die samen één geheel gaan vormen: Beelden & Iconen. In de eerste zaal komt Altijd in Beeld, een zaal waarin het erfgoed van beeldcultuur wordt getoond. In de tweede zaal komt een overzicht met de Iconen van Breda. Dit wordt een beleving voor de bezoeker over de iconen en worden getoond in beeld. In de derde zaal komt Hello!, een interactieve omgeving over beeldlezen. Waar de bezoe-

participatie en educatie5

5.1

het participatieve museum

Verbindend samenwerkenHet nieuwe museum wil zich actief verbinden met de bewoners van de stad, met stedelijk, regionale (bijv. de landstad Baronie) en landelijke samenwerkings-partners, met beeldmakers/kunstenaars, met andere musea, met het bedrijfsleven en met de organisaties die toeristen en bezoekers hosten (city-marketing) en met de potentiele bezoekers zelf. Daartoe zal het nieuwe museum met deze groepen een relatie moeten opbou-wen en onderhouden, zodat het communities worden die zich verbonden weten met het nieuwe museum en specifieke aandachtsgebieden daarbinnen. Zij zal daarbij aansluiten bij de community CultuurBreda.

Om communities te bouwen en duurzaam te onder-houden zal het nieuwe museum menskracht en midde-len beschikbaar moeten stellen en een organisatiebrede attitude moeten ontwikkelen op het gebied van verbin-dend samenwerken. Verbindend samenwerken bete-kent dat het museum en de museummedewerkers open moeten staan voor actieve inbreng van hun communi-ties en bereid moeten zijn die inbreng te faciliteren.

Verbindend samenwerken kan in verschillende grada-ties en werkvormen:

• Bijdragen: het museum start een project op waar deelnemers/communities aan kunnen deelnemen. Museum heeft de leiding en voert het project uit. Deelnemers/communities brengen content in.

• Samenwerken: het museum start een project op. Deelnemers/communities brengen niet alleen content in, maar vervullen ook een rol in de projectorganisatie, bijvoorbeeld als (curator, ontwerper of inrichter).

• Co-creatie: gaat uit van een gelijkwaardige relatie tussen museum en deelnemers/communities. In gezamenlijkheid wordt het project bepaald en de uitvoering daarvan ter hand genomen.

Page 25: voorlopige ondernemingsplan

46 47

5.3

educatie en erfgoedlocaties

Het nieuwe museum zal educatief aanbod ontwikkelen op de vijf erfgoedthema’s:

• Breda Nassaustad. Rond de geschiedenis van Breda is het interessant met het publiek, kinderen en scholen samen te gaan werken over macht en representativiteit. Kinderen weten heel goed dat kleding en presentatie, luxe goederen en bezit je uitstraling naar anderen beïnvloeden. Het museum kan met de hofcultuur die heerste in Breda over dit thema groot uitpakken naar families, scholen, etc. In samenwerking met stichting Grote Kerk.

• Kruispunt van religies. Erfgoed Brabant heeft een educatiepakket over heilige huisje rond verschillende religieuze gebouwen en religies en het museum het Catharijneconvent heeft een educatie pakket over de verschillende religieuze feesten. Reeds beschikbaar is het programma ‘Beeldenstorm’. Deze pakketten zijn vrij toegankelijk.

• Breda Militaire stad. Educatieprogramma ‘Breda Bevrijd!’ in samenwerking met het Generaal Maczek Museum.

• Breda innovatieve stad. De geschiedenis van het ambacht in Breda. Veel kleine ambachten en vakmanschap zijn te onderzoeken en te bevragen bij voormalige ambachtslieden en lokale ondernemers via de kinderen in de klas. Daarnaast kan het museum met het huidige MBO onderwijs (bijvoorbeeld het Radiuscollege) kijken naar het vakmanschap van toen en nu.

• Van Gogh. Gebruik maken van reeds bestaande educatieprogramma’s van het Va Gogh Museum, toegespitst op het Brabantse verhaal.

Educatief materiaal op deze erfgoedthema’s zal waar mogelijk en zinvol worden ingebracht in de leerlij-nen van Beelden & Iconen. En daarnaast in lezingen, workshops en stadswandelingen voor volwassenen.

5.4

samenwerking met de nieuwe veste

Op het gebied van participatie en educatie is De Nieuwe Veste een belangrijke samenwerkings-partner.

De Nieuwe Veste werkt met cultuurcoaches en zet programma’s Cultuur in de Wijk op. Tegen deze ach-tergrond kan met De Nieuwe Veste worden samenge-werkt:• In het opbouwen van communities c.q. benutten

van bestaande communities ook in relatie tot Community CultuurBreda.

• In het ontwikkelen van projecten, mogelijk als onderdeel van grotere programma’s cultuur in de wijk.

• In het uitvoeren van één van de pilots.

kers bewust worden van onze beeldenmaatschappij en de werking van beeld. De drie zalen vormen een geheel voor de (educatieve) bezoeker, per zaal zijn er verschillende lagen die worden uitgewerkt.

De vaste tentoonstelling Beelden & Iconen kent dus een brede en veelvormige opzet. Er wordt aandacht besteed aan beelden en iconen die dichtbij de leefwe-reld van de bezoeker staan, maar ook aan beelden en iconen waar de bezoeker nog niet bekend mee is, zoals beelden en iconen uit andere tijden. De tentoonstel-ling bestaat uit objecten, gebruiken, verhalen en kunst. De informatie bij deze tentoonstellingen heeft aan-dacht voor de context, het kunstwerk, de kunstenaar en het publiek. Het brede educatie programma voor de verschillende educatieve doelgroepen gaat dieper in op deze vier aandachtspunten. De uitgangspunten bij deze aandachtspunten zijn; de vorm, functie en inhoud, de relatie met het verleden, heden en de toe-komst en de relatie met de maatschappij, eigen omge-ving en jezelf.

Vanuit een museum waar een educatieve leerlijn voor beeldeducatie is uitgezet, wordt voor Beelden & Iconen een brede leerlijn, waarin erfgoed en beeld samen-komen, ingezet met meerdere verdiepingslagen: een informatieve laag, een kennislaag en een verdiepende laag. De bezoeker leert op een kritische en actieve manier naar de tentoonstellingen te kijken en zij leert de beeldbetekenissen te begrijpen.

De leerlijnen Beelden & Iconen beginnen met het kennismaken met beelden en iconen voor de jongste leerlingen en groeit door naar kennisoverdracht en verdieping voor studenten. De reguliere onderwijs-vormen bedienen we vanuit het museum. Zo komt er een leerlijn voor het primair onderwijs, en aanslui-tende leerlijn voor voortgezet onderwijs en program-ma’s voor het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. Voor de jongere onderwijsgroepen worden de bezoe-ken ondersteund met voorbereidend en verwerkend materiaal voor op school. Voor het oudere onderwijs-groepen worden er presentaties, lezingen en talkshows ter verdieping aangeboden.

Leerlijn primair onderwijs - groep 1 t/m 8 | 4 t/m 12 jaarDeze leerlijn is een kennismaking met Beelden & Iconen voor leerlingen van het primair onderwijs, door ernaar te kijken, te luisteren en er zelf mee aan de slag te kunnen. Leerlingen leren over vorm, functie en inhoud van beelden en iconen en kunnen hier verslag van doen. Zij leren hun mening over beelden en iconen te beargumenteren en betekenis hieraan te geven. En zij leren beelden en iconen in een bredere

context te plaatsen in relatie tot zichzelf, de eigen omgeving en de maatschappij.

Leerlijn voortgezet onderwijs - klas 1 t/m 6 | 12 t/m 18 jaarBij deze leerlijn worden beelden en iconen op actieve wijze bestudeerd. Leerlingen gaan onderzoek uitvoe-ren naar de vorm, functie en inhoud van beelden en iconen. Zij gaan beelden en iconen verkennen, analy-seren en uitkomsten hiervan presenteren. De leerlin-gen leren over de boodschap van dit onderwerp te dis-cussiëren. De leerlingen worden bewust van de rol van beelden en iconen en kunnen dit plaatsen in relatie tot zichzelf, de eigen leefwereld en de maatschappij. De programma’s voor voortgezet onderwijs worden ook via de Cultuurwinkel Breda aan het Bredase onderwijs aangeboden.

Programma’s beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs - 16 t/m 25 jaarVoor studenten worden er algemene inleidingen, pre-sentaties, lezingen en rondleidingen ontwikkeld. De studenten gaan receptief, reflectief en analyserend te werk met beelden en iconen. Voor de meeste van deze opleidingen wordt een op maat programma gemaakt, gekeken naar opleidingsniveau, onderwijsmodules en soort opleiding.

Educatie voor volwassenenVoor de recreatieve bezoekers worden verschillende kennislagen bij de tentoonstellingen ontwikkeld. De bezoekers kunnen zelf kiezen hoeveel informatie zij tot zich willen nemen. De lagen zijn zoals hierboven beschreven; een informatieve laag, kennis laag en een verdiepende laag. Door deze lagen kijkt de bezoeker op een kritische en actieve manier naar de tentoonstel-ling en worden de beeldbetekenissen makkelijker te begrijpen. Ook voor de recreatieve bezoeker worden programma’s ontwikkeld zoals een familiespel, kijk-wijzer en verdiepend materiaal voor de hele beneden tentoonstelling.

Daarnaast ontwikkelt het nieuwe museum een veelzij-dig aanbod randprogrammering voor een algemeen publiek. De randprogrammering sluit aan op de actua-liteit van het museum (tentoonstellingsaanbod, nieuwe aankoop, boekpresentatie enz.) en bestaat uit: rondlei-dingen, lezingen, masterclasses, talkshows, symposia, stadswandelingen, expert meetings enz.

Page 26: voorlopige ondernemingsplan

48 49

daar ook andere type objecten bij gekomen o.a. vanuit de mode en items hedendaagse digitale kunst, zoals video’s en kunstwebsites, met als doel om de allesomvattendheid van beeldcultuur te illustreren.

• Een collectie van ca. 5.000 objecten in langdurige bruikleen van het Rijksmuseum Amsterdam. Dit betreft een collectie affiches van culturele instellingen, verzameld in de periode 1945-2005.

• Een langdurige bruikleen van het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO), bestaande uit ca. 500 dozen met materiaal van het bekende ontwerpbureau TD (Total Design) uit de periode 1955-1999.

Stand van zaken collectiebeheerDe collectie van MOTI is voor ruim 90 % digitaal ont-sloten in Adlib en online te doorzoeken via de Brabant Cloud en de MOTI-website te bekijken en doorzoe-ken. Alle collectiestukken zijn bij MOTI intern in het depot opgeslagen en worden daar beheerd. Kort samengevat is het collectiebeheer bij MOTI op orde.

Bij Breda’s Museum ligt de situatie wat anders:• Van de totale collectie zijn 34.259 items digitaal

ontsloten via het programma FileMaker Pro, met de kanttekening dat een aantal items (‘records’) bestaat uit een ensemble van meerdere objecten (bijvoorbeeld serviezen en driestellen). Het werkelijke aantal objecten zal dus hoger liggen.

• De collecties textilia (1.000 – 2.000 objecten) en prentbriefkaarten (ruim 5.000 objecten) moeten nog digitaal worden ontsloten; deze collecties zijn wel geregistreerd in inventarisboeken en kaartenbakken. Daarmee kan geconcludeerd worden dat de totale collectie meer dan 42.000 objecten bedraagt.

• De kwaliteit van de beschrijvingen in FileMaker Pro is adequaat. Wel moet nog van een substantieel aantal objecten foto’s worden gemaakt die in het bestand moeten worden opgenomen.

• De depots van Breda’s Museum zijn als zodanig niet als depotvoorziening gebouwd. De klimatiseringsomstandigheden moeten als redelijk, maar niet optimaal worden gekwalificeerd. De installatie is aan vervanging toe, afhankelijk van nadere besluitvorming ten aanzien van het huisvestingsvraagstuk van het nieuwe stedelijk museum Breda.

ConclusieGeconstateerd moet worden dat de collectie zoals die nu is ondergebracht bij Breda’s Museum te omvangrijk is om goed te kunnen beheren. Ook is onvoldoende duidelijk waarom de collectie in zijn huidige vorm is samengesteld. Dat valt voor een deel historisch te verklaren: de verschillende collectie-eigenaren hebben

op basis van eigen beleid en verzamelfocus hun col-lecties door de jaren heen opgebouwd, waarbij op een gegeven moment is besloten de collectie onder te brengen bij Breda’s Museum. Breda’s Museum is in zekere zin de optelsom van uiteenlopende collec-ties. Bedoeld of onbedoeld, de uitkomst is dat Breda’s Museum de rol heeft gekregen van een collectiebe-heerorganisatie voor verschillende collectie-eigenaren. Onbevredigend is dat het leeuwendeel van de collectie niet voor het publiek toegankelijk is. Slechts af en toe worden objecten in een tentoonstelling ondergebracht. Ook online is de collectie slechts beperkt toegankelijk.

Inmiddels is in samenspraak met de collectie-eigena-ren een traject in gang gezet om per collectie-eigenaar een sluitend overzicht te krijgen van waar de collectie uit bestaat, hoe het gesteld is met de registratiegraad van de collectie, wat de staat van onderhoud is en welke contracten en afspraken ten aanzien van eigen-dom en beheer van toepassing zijn.

Voor wat betreft de collecties bij MOTI kan worden geconstateerd dat de langdurige bruiklenen (Rijks-museum en NAGO) niet of nauwelijks meer worden gebruikt in tentoonstellingen, publicaties of anders-zins. Wel is de gehele collectie, ook de langdurige bruiklenen goed toegankelijk online.

6.2

uitgangspunten collectiebeleid

Meer focusHet nieuwe museum wil komen tot meer focus in haar collectiebeleid. Vanzelfsprekend zal die focus ontleend moeten worden aan de visie van het nieuwe museum. Dit betekent dat het collectiebeleid ontwikkeld zal worden langs de lijnen:• Erfgoed: het documenteren van tijdsbeelden

uit de geschiedenis van de stad aan de hand van cultuurhistorische objecten, met een accent op de vijf erfgoedthema’s (Nassaustad, Garnizoenstad, Kruispunt van religies, Innovatieve stad en Van Gogh).

collectiebeleid6

6.1

uitgangssituatie

Profiel CollectiesBreda’s Museum beschikt over een uitgebreide collec-tie van meer dan 42.000 objecten (op basis van actuele inventarisatie). Deze collectie valt in verschillende deelcollecties uiteen:• Deelcollecties beeldende kunst;• Deelcollecties cultuurhistorische objecten;• Deelcollecties historisch topografische

verzameling.

Het merendeel van de deelcollecties heeft een ensem-blekarakter. Dat karakter bepaalt in belangrijke mate de cultuurhistorische waarde van elke deelcollectie afzonderlijk. Binnen de context van de stad Breda, de streek van De Baronie en het Bisdom Breda bestaan

er tal van dwarsverbanden tussen de deelcollecties. En dat geeft aan de museale verzameling als geheel een bijzondere cultuurhistorische meerwaarde. Het leeu-wendeel van de collectie heeft een museale waarde van stedelijk belang. Een kleiner deel van de collectie is van nationaal belang.

De collectie waar Breda’s Museum over beschikt is voor nog geen 10 % eigendom van de gemeente Breda. Het overgrote deel van de collectie bestaat uit langdu-rige bruiklenen van zo’n 150 verschillende bruikleen-gevers. De belangrijkste collectie-eigenaren hebben zich verenigd in de Stichting Cultuurbelangen: Stich-ting Stedelijk Museum Breda, Stichting Bisschoppelijk Museum, Stichting Hamers-IJsebrand en de Vereni-ging Vrienden van Breda’s Museum.

De collectie van MOTI is opgebouwd uit drie deelcollecties: • Een eigen collectie van ca. 11.500 objecten,

grotendeels bestaande uit grafische werk. De collectie bestaat overwegend uit objecten van papier: affiches, kalenders, postzegels, boeken en brochures. Daarnaast bevat de collectie verschillende voorbeelden van reclame-uitingen, promotieartikelen, verpakkingen, blikken, creditcards/ telefoonkaarten. De laatste jaren zijn

Page 27: voorlopige ondernemingsplan

50 51

archieven, bibliotheken, media, musea en kennisin-stellingen komen digitaal en online beschikbaar. Het nieuwe museum spant zich in om meer collecties digi-taal zichtbaar te maken, te laten gebruiken en duurzaam en kosteneffectief te behouden. Dit digitaliseren wordt in samenwerking met bestaande infrastructuren verder ontwikkeld en tegelijkertijd de wens meer te gaan ver-binden, door gezamenlijke projecten uit te voeren. De erfgoedcollecties uit Breda zijn te vinden op: www.stadsarchief.Breda.nl, www.breda-museum.nl, www.ThuisinBrabant.nl, www.digitalecollectienederland.nl, en www.europeana.eu.

Het nieuwe museum wil de mogelijkheden onderzoe-ken om in openbare gebouwen meer collectie te tonen, voor zover de klimaat- en beveiligingsomstandighe-den dat toelaten, bijvoorbeeld (themapleinen van) de bibliotheek van De Nieuwe Veste, hal van het Stadhuis en de foyer van Chassé.

Een nader te onderzoeken mogelijkheid om de collec-tie beter toegankelijk te maken is verder het werken met een open depot. De depotvoorziening van wat nu nog Breda’s Museum is zal moeten worden verbe-terd, op de huidige locatie dan wel op een alternatieve locatie. Bij een verbetering of verplaatsing van de depots kan worden bezien of een deel van het depot publiekstoegankelijk kan worden gemaakt.

Tot slot: voor collectie die als onvoldoende passend bij de museumvisie wordt gekwalificeerd kan een nieuwe bestemming worden gezocht in het kader van collec-tiemobiliteit. Dus in bruikleen worden gegeven aan musea bij wie de betreffende collectie wel goed past.

6.3

collectiebeheer

OrganisatorischHet Breda’s Museum beheert nu de collecties van zo’n 150 verschillende collectie-eigenaren. In de praktijk blijkt het beheer van al deze collecties een complexe, tijdrovende en kostbare aangelegenheid te zijn. De huidige praktijk dat collectie-eigenaren de

kosten dragen voor verwerving van collectie en dat het Breda’s Museum c.q. de gemeente de kosten voor beheer en onderhoud van een steeds groter wordende collectie voor haar rekening neemt, is niet langer houdbaar en vraagt om een herziening. De gemeente zal hierover met de collectie-eigenaren in gesprek moeten gaan.

Met de samenvoeging van Breda’s Museum doet zich de vraag voor wie in de toekomst het collectiebeheer zal verzorgen: is dat het nieuwe museum, blijft het een verantwoordelijkheid van de gemeente of is het wense-lijk een nieuwe collectiebeheerstichting op te richten? In samenspraak met de collectie-eigenaren zullen de voor- en nadelen van deze varianten nader geanaly-seerd moeten worden, alvorens hierover definitieve besluiten te kunnen nemen.

Bij een nadere analyse van de verschillende varianten voor collectiebeheer is het wenselijk ook te kijken naar de samenhang en eventuele samenwerking met andere partijen die collecties bezitten en/of beheren. Daarbij kan een stedelijk perspectief in ogenschouw worden genomen, waarbij in beeld komen: Archeo-logie (gemeente), Stadsarchief (gemeente), Generaal Maczek Museum, mogelijk ook de bibliotheek. Ook kan een regionaal perspectief worden verkend, waarbij met musea in de regio (De Baronie, Regio West-Bra-bant?) kan worden verkend welke behoefte aan geza-menlijk collectiebeheer er ligt.

Het sluitstuk in het traject om te komen tot een duur-zaam collectiebeheer betreft de depotvoorziening, mogelijk in samenwerking met de provincie en andere musea in de regio (regionale depotvoorziening).

DepotvoorzieningDe depotvoorziening in het gebouw aan De Parade voldoet niet aan de museale eisen. In het bijzonder op het punt van klimaatbeheersing zijn er tekortkomin-gen. Ook is de beschikbare ruimte met relatief veel gangen en versnippering in kleine ruimtes niet effici-ent. Deze tekortkomingen hangen samen met de aard en structuur van het gebouw.

Onderzocht moet worden in hoeverre handhaving van de depots op de huidige locatie wenselijk is, dan wel dat een alternatieve depotvoorziening wenselijk is. De beoogde herziening van het collectiebeleid is hierop van invloed, want te verwachten valt dat dit zal leiden tot een reductie van de collectie en daarmee van de behoefte aan m2 depotvoorziening. Ook de nadere analyse van stedelijke en/of regionale samenwerking in collectiebeheer, heeft mogelijk effect op de omvang van de depotvoorziening. Pas wanneer deze analyses afgerond zijn kan de depotbehoefte worden bepaald

• Visuele kunsten: het verzamelen en actueel houden van een stadscollectie visuele kunsten, met werk van kunstenaars en vormgevers uit stad en regio.

• Beeldcultuur: het verzamelen en actueel houden van een collectie beeldcultuur, aan de hand waarvan de ontwikkelingen in het medium beeld wordt gedocumenteerd.

Deze inhoudelijke uitgangspunten voor het collectie-beleid van het nieuwe museum zullen moeten uitge-werkt in een nieuw collectieplan. Deze uitwerking zal richting geven aan het verzamel- en ontzamelbeleid.

Waarderen van collectiesOp basis van een uit te werken visie op het collectiebe-leid van het nieuwe museum kunnen de verschillende (deel-)collecties worden gewaardeerd. In het verle-den werd voor het waarderen van museale collecties gebruik gemaakt van de zogenaamde Deltaplan-cate-gorieën: • Categorie A: top van het Nederlands kunstbezit;• Categorie B: objecten die volledig passen binnen

de doelstelling van het museum; • Categorie C: objecten die passen binnen de

doelstelling van het museum, maar van minder belang zijn voor de presentatie;

• Categorie D: objecten die niet passen binnen de doelstelling van het museum.

Inmiddels is dit hybride systeem vervangen door een veel meer uitgebalanceerd systeem van waarderen van museale objecten: Op de museale weegschaal. Collec-tiewaardering in zes stappen (Rijksdienst voor het Cul-tureel erfgoed (RCE), Amersfoort 2013). Deze waar-deringsmethodiek heeft als belangrijk uitgangspunt: elke waardering begint vanuit een concrete vraag, in een bepaalde context. Door die vraag en dat kader expliciet te benoemen, blijkt duidelijk in welke context de waardering tot stand is gekomen. De methodiek kan worden toegepast bij de waardering van objecten, maar ook bij de waardering van deelcollecties. Meer dan de toekenning van een Deltacategorie maakt een waardering vanuit deze nieuwe methodiek veel duide-lijker wat de betekenis is van een bepaald object/groep objecten, en vanuit welke vraag en in welke context die betekenis gegeven is. De onderzoeksopzet:

• Waardering van de eigen deelcollecties door de verschillende collectie-eigenaren (gemeente, MOTI, Vrienden van Breda’s Museum, Bisdom Breda, etc.): Aan deze collectie-eigenaren vragen:

– hoe zij hun deelcollecties zelf waarderen in relatie tot hun eigen missie;– welke relatie zij zien tussen de eigen stad/regio en de eigen deelcollecties;

– welk ontwikkelpotentieel zij zien in welke deelcollecties.

• Raadpleging van experts om tot een waardering te komen. Voor sommige deelcollecties zal het nodig zijn vakspecialisten te raadplegen; dit is ook afhankelijk van hoe onderbouwd het oordeel van de organisaties zelf is over de betekenis van hun collecties.

• Waardering van de deelcollecties in relatie tot de visie/missie van het nieuwe museum: Wanneer stap 1 en stap 2 gerealiseerd zijn, beschikt de projectgroep/werkgroep ‘voorbereiding nieuw museum’ over een meer gedetailleerde en nauwkeurige waardering van de verschillende deelcollecties. Vervolgens worden de collecties gerelateerd aan de visie en missie van het nieuwe museum. Daarbij wordt uiteraard ook het ontwikkelpotentieel van de verschillende collecties betrokken. Hiermee heeft de directie van het nieuwe museum een basisdocument in handen, om beleid ten aanzien van de collectie verder vorm te geven.

Aan de hand van de uitkomst van de collectiewaarde-ring kan worden bepaald welke objecten/collecties wel voor het museum van belang zijn en welke niet. Voor collecties die voor het museum niet als waardevol worden aangemerkt zal in overleg met de betreffende collectie-eigenaren moeten worden bezien welke gevolgen dat heeft voor de beheersituatie dan wel, dat het wenselijk is een ontzameltraject in gang te zetten. De uitkomsten van de collectiewaardering kunnen betrokken worden bij het collectieplan.

Grotere zichtbaarheidIn de huidige situatie is de verhouding tussen wat aan collectie aanwezig is en wat daarvan wordt getoond niet goed. Het nieuwe museum wil werken aan betere zichtbaarheid van de collectie. Het museum wil dat doen door meer collectie te tonen in:• In de vaste presentaties op de erfgoedlocaties:

Voor het thema Breda Nassaustad in overleg met stichting Grote Kerk;– Voor het thema Kruispunt van Religies in het te vernieuwen Museum Begijnhof;– Voor het thema Militaire stad in overleg met KMA en Maczek Museum;– Voor het thema Innovatieve stad nog nader te bepalen.

• In de semipermanent tentoonstelling Beelden & Iconen.

• In wisseltentoonstellingen.

Daarnaast wil het nieuwe museum de collectie beter toegankelijk maken online. Steeds meer collecties van

Page 28: voorlopige ondernemingsplan

52

en vertaald in een programma van eisen, aan de hand waarvan een definitieve oplossing voor het depot-vraagstuk kan worden gezocht.

6.4

transitieperiode

Om te komen tot een collectieplan met concrete voor-stellen voor ontzameling, is eerst een traject collectie-waardering noodzakelijk. Om te komen tot een defini-tief voorstel over de organisatorische vormgeving van het collectiebeheer zijn nadere analyses noodzakelijk, ook in regionaal verband. Een definitief voorstel ten aanzien van de depotvoorziening is mede afhanke-lijk van de inzichten met betrekking tot ontzameling uit het collectieplan en van de nadere verkenningen omtrent de organisatie van het collectiebeheer, ook in regionaal verband.

In afwachting van de uitkomsten van genoemde onderzoekstrajecten zal de depotvoorziening tot nader orde op de huidige locatie gehandhaafd moeten worden of een passend tijdelijk alternatief worden geboden. Zorgvuldigheid staat hierbij voorop. Ook voor wat betreft de organisatie van het collectiebeheer geldt dat dit in afwachting van de resultaten van het onderzoek en de hierop volgende afspraken met de collectie eigenaren een verantwoordelijkheid van de gemeente blijft.

Page 29: voorlopige ondernemingsplan

54 55

Leisure, o.a. de opleiding culture venue management om de aanwezige ervaring in het museum te bundelen met de nieuwste inzichten die in het onderwijs worden toegepast.

Bereikbaarheid en toegankelijkheid Het museaal concept gaat uit van één centraal gebouw, met een aantal historische locaties aangevuld met soms een pop up locatie in de stad. Voor bezoekers zal zowel op de website van het museum als op ver-schillende centrale punten in de stad gratis informatie verkrijgbaar zijn over het museum: wat er te doen is en hoe te bereiken. Nagegaan wordt of aangehaakt kan worden bij bestaande apps die bezoekers de weg wijzen door de stad.

Een goede bewegwijzering en route aanduiding in de stad naar het museum en de locaties is een must. Hierin wordt aangehaakt bij initiatieven in het kader van citymarketing. Het gebouw aan de Boschstraat is toegankelijk voor minder validen. Het nieuwe museum kan bovendien aansluiten bij het programma van het Van Abbe Museum om tentoonstellingen en collecties te ontsluiten voor slechtzienden, blinden en slechthorenden of dove bezoekers.

Klantgericht en servicegerichte ontvangstDe bezoeker wordt ontvangen door museumme-dewerkers die klantvriendelijk en servicegericht de bezoeker welkom heten en hem op weg helpen. Gastvrijheid hoort echter als grondhouding bij elke museummedewerker aanwezig te zijn. Ieder heeft op zijn manier namelijk contact met de bezoeker, met partners, leveranciers en andere stakeholders van het museum. Dat betekent ook het hanteren en toepassen van huisregels, BHV en veiligheidsbeleid, om de vei-ligheid van (mede)bezoekers, collega’s en/of collecties te waarborgen.

Informatieverstrekking, interactie en kennisoverdrachtHet nieuwe museum heeft een breed educatief aanbod voor de verschillende doelgroepen. In tentoonstellin-gen wordt gewerkt met kennis- of informatielagen om bezoekers van uiteenlopende achtergronden en ken-nisniveaus goed te kunnen bedienen. De museum medewerker op zaal staat vervolgens klaar om vragen te beantwoorden die de bezoeker mogelijk (nog) heeft.

Publieksvoorzieningen en interne logistiekHet museum beschikt over de gebruikelijke publieks-voorzieningen die bij een museum verwacht mogen worden: winkel, museumcafé, auditorium, bibliotheek. Het nieuwe museum ontvangt op een dag tegelij-kertijd meerdere typen groepen, die allemaal goed bediend moeten kunnen worden, van de schoolklas tot het bedrijfsnetwerk. Dat vraagt een slimme interne logistiek en beschikbaarheid van ruimtes die goed op elkaar dienen te worden afgestemd. Dat betekent ook dat nagegaan wordt of er een verbetering kan worden aangebracht in de functies van ruimtes in het gebouw aan de Boschstraat. Concreet zou de winkel en de horecafunctie gecombineerd kunnen worden. De ruimte die daarmee vrij komt kan dan worden benut voor activiteiten in het kader van cultuurparticipatie en -educatie en wanneer nodig voor grote groepen in het kader van arrangementen en verhuur. Bij de uiteindelijke keuze spelen economische/commerciële argumenten (mogelijkheden tot omzetvergroting en daarmee het kunnen (blijven) bedienen van groepen tot 100 personen) een doorslaggevende rol.

PubliekstevredenheidHet museum ontvangt graag gerichte feedback van bezoekers en voert daarnaast gericht publieksonder-zoek uit in het museum en via online kanalen. De uitkomsten worden benut voor verbetering van de dienstverlening of de programmering.

Loyaliteitsprogramma’s Door gericht kennis op te bouwen van de bezoekers is het museum in staat loyaliteitsprogramma’s te ont-wikkelen, om bezoekers steviger aan het museum te binden, met als doel het vergroten van niet alleen herhaalbezoek, maar ook het stimuleren van ambassa-deurschap, donateurschap of crowdfundingmogelijk-heden.

publieks-voorzieningen7

7.1

hospitality concept

De rol en functie van musea is in de afgelopen jaren veranderd. Van hoogdrempelige kunsttempels of stoffige oudheidkamers zijn het steeds meer open, gastvrije ontmoetingsplaatsen geworden, waar op een laagdrempelige manier kennis genomen kan worden van de aanwezige kunst. De één komt er om het hoofd even leeg te maken, de ander zoekt nieuwe kennis, inspiratie en prikkeling. Gezinnen met kinderen en high brow kunstliefhebbers vermengen zich; nieuwe ontmoetingen vinden plaats. Musea besteden daarom steeds meer aandacht aan de belevingswaarde, niet alleen in de aanpak van de programmering (storytel-ling), maar ook in het hospitality concept. De bezoe-ker wil dat de beleving ook buiten de tentoonstelling wordt voortgezet, in de publieksvoorzieningen, de

kwaliteit van de koffie, het winkelaanbod, de sfeer en ambiance. Kortom: men wil gastvrijheid ervaren. Gastvrijheid vertaalt zich niet direct in financiële winst, draagt daar indirect natuurlijk wel flink aan bij. Het gaat er vooral om dat er een band wordt opge-bouwd met de bezoeker.

Het nieuwe museum stelt zich als doel herhaalbezoek te bevorderen door een uitstekende gastvrijheid op alle facetten in het museum. Daarmee trekt het museum nieuwe bezoekers aan, doordat de positieve ervaring wordt doorgezet naar andere, potentiële bezoekers. Het nieuwe museum ontwikkelt daarom een hospi-talityconcept waarbij wordt ingegaan op de volgende aspecten:• Bereikbaarheid en toegankelijkheid:

fysiek en online • Klantgerichte en servicegerichte ontvangst,

welkom in het museum en de externe locaties • Informatieverstrekking, interactie en

kennisoverdracht: fysiek en online• Publieksvoorzieningen en interne logistiek • Publiekstevredenheid • Loyaliteitsprogramma’s

Bij het uitwerken van het hospitalityconcept wordt samenwerking gezocht met de NHTV Academy for

Page 30: voorlopige ondernemingsplan

56

7.2

winkel en museumcafé

Zoals hierboven geschetst wordt onderzocht of een combinatie van een winkel en horecavoorziening mogelijk is in de huidige winkelruimte. Dat betekent dat er een inrichtingsplan wordt ontwikkeld om deze combinatiefunctie attractief te maken voor de doel-groepen van het museum.

Het assortiment van de winkel sluit aan op de inhoud van het museum, bevat eigen producten, boeken, kado-artikelen en een select aanbod aan kunstob-jecten, unica of in kleine oplagen, bij voorkeur van kunstenaars en vormgevers uit Breda en Brabant. Het assortiment wordt opgebouwd in aanbod en prijs-klasse, zodat er voor zowel de museumbezoeker als voor de autonome bezoeker altijd een interessante aankoop mogelijk is. Daarnaast is er ondersteunende horecafunctie die zich onderscheidt door eenvoud en kwaliteit. Het museum wordt immers omringd door uitstekende horecavoorzieningen. In plaats van con-curreren wordt gekozen voor samenwerken: bezoe-kers die graag willen lunchen kunnen gebruik maken van arrangementen die door de horeca in de nabije omgeving worden geboden. Het museum is lid van de ondernemersvereniging en draagt graag bij aan de ontwikkeling van de Boschstraat als goede plek om te vertoeven.

Voor groepen en bij verhuurpartijen gaat het museum op zoek naar cateraars met een onderscheidend aanbod. De omzet van de combinatie winkel-horeca zal worden gestimuleerd, door het maken van een kwaliteitsslag enerzijds en het inzetten van gerichte marketingcapaciteit anderzijds.

7.3

verhuur en arrangementen

Gastvrijheid betekent ook de mogelijkheid bieden aan derden, zoals bedrijven, serviceclubs, netwerken e.d. om in het museum te verblijven en inspiratie op te doen. Er is een auditorium, dat goed is toegerust om bedrijfsbijeenkomsten, vergaderingen, presentaties, minisymposia e.d. te faciliteren. Het museum zorgt voor een standaardpakket aan arrangementen en biedt tevens ruimte voor maatwerk. Dat betekent dat het museum een inhoudelijk programma kan ontwikkelen op een vraag van een bedrijf, een presentatie of lezing kan verzorgen of een rondleiding. De bijzondere locatie, met inspirerende tentoonstellingen en collec-ties vormen het grote onderscheid met een reguliere vergaderlocatie elders in de stad.

Interessant is de verhuur van met name het audito-rium gedurende de dag te stimuleren. Het museum is dan regulier open, en de verhuurtarieven zijn dan aantrekkelijker voor bedrijven dan in de avonduren. De mogelijkheden voor verhuur en de arrangementen zullen actief worden gecommuniceerd bij de doel-groep (B2B aanpak).

Page 31: voorlopige ondernemingsplan
Page 32: voorlopige ondernemingsplan

60 61

8.3

bepalen merkidentiteit

In de voorbereidingen van het (voorlopig) onderne-mingsplan is een eerste exercitie gedaan op de aanpak om te komen tot een nieuwe merkidentiteit. Hiervoor is externe expertise aangetrokken. Na de besluitvor-ming, als het museaal concept is vastgesteld, wordt hier vervolg aan gegeven. Hierna volgt een weergave van de uitkomst van de eerste exercitie.

Nieuw merkHet nieuwe museum heeft een nieuwe identiteit nodig. Een naam, beeld(merk), huisstijl en campagne. Maar voordat deze concrete elementen van de identiteit aan de orde zijn, is het van belang om de propositie van het museum te bepalen. Wat is ons domein, wat is onze belofte? Op welke manier gaan we meer per-sonen verleiden tot een bezoek aan het museum? De museale visie omschrijft de manier waarop de twee musea in elkaar kunnen grijpen. En samen één geheel kunnen vormen. Dit samengaan kan ervoor zorgen dat we een container vol begrippen, eigenschappen en waarden aan het museum verbinden. Maar in het kader van het bouwen aan een sterk museaal merk, is kiezen en een scherpe positionering van levensbelang. Immers: wie kiest wordt gekozen. Voordat we con-creet inzoomen op de concrete elementen als naam en beeld, is het kiezen van een uniek domein en formule-ren van een scherpe belofte dus essentieel.

De expliciete belofte van het nieuwe museumBreda is de stad van beeldcultuur met een rijk erfgoed-verleden. Om dit goed te kunnen communiceren wil het nieuwe museum de bezoeker een belofte bieden en waarmaken: “Het nieuwe museum gaat je beeld verrui-men” Beeldcultuur is de basis, maar het begrip beeld-verruiming is breder inzetbaar en meer omvattend. En bovenal een belofte aan de bezoeker: we gaan je beeld verruimen. Wij laten je anders zien, anders denken en vooral anders beleven. Met het begrip ‘beeldverrui-ming’ hebben we een uniek domein te pakken. Een domein dat de basis is voor collecties, voor gedrag, voor het merk. Het is uniek, aanstekelijk, inspirerend en zeer breed toe te passen.

De volgende stap is de vertaling van dit DNA naar een nieuw merk. Een nieuwe naam en een nieuw beeld voor het museum. En hier dienen zich twee mogelijke routes aan:

• Route 1Evolutie Behoud het goede en bouw hierop verder. Ondanks het feit dat de naam MOTI gevoelig ligt, vertegenwoordigt het weldegelijk een waarde. Er is bekendheid. Er is beleving. Het is een serieuze overweging om deze opgebouwde waarde mee te nemen in het nieuwe merk. Wat betekent dat we het nieuwe museum als een soort evolutie beschouwen. Een doorontwikkelde versie van de samenvoeging van Breda’s Museum en MOTI. Het beste van de twee musea verenigd in een herkenbaar uiterlijk. Deze ‘evolutionaire’ benadering betekent dat het nieuwe museum herkenbare elementen zal bevatten van MOTI en/of het Breda’s Museum. Het voelt als een echte doorontwikkeling. Maar wel gebaseerd op de propositie beeldverruiming.

• Route 2 Revolutie Natuurlijk is een evolutie een optie. Maar wat als we nu de kans grijpen om helemaal opnieuw te beginnen. Niet kijkend naar het verleden. Maar vooral naar de toekomst. Een nieuw museum voor beeldverruiming. Dat haar oorsprong kent in de twee huidige musea. Maar dat vooral nieuw, verrassend en prikkelend is. Het merk van deze aanpak zal geen herkenbare elementen uit het verleden in zich herbergen. Het is volledig anders, nieuw. Het merk zal volledig opnieuw gebouwd moeten worden. Dat vraagt vanzelfsprekend energie, tijd en middelen. Maar schudt de geschiedenis (Breda’s Museum en MOTI) van zich af.De vraag welke route wordt gekozen: de evolutionaire route of de revolutionaire route wordt meegeven aan het nieuwe bestuur. Belangrijk is dat na besluitvorming in april in hoog tempo wordt doorgewerkt op de ontwikkeling van de merkidentiteit, op alle facetten. Resultaat moet zijn dat er een kant en klaar scenario wordt opgeleverd, incl. naamgeving, vertaald naar de benodigde toepassingen (denk aan huisstijl en -toepassingen).

De keuze voor een merkenstrategie en naamgeving is aan de Raad van Toezicht van het nieuwe museum.

marketing8

8.1

inleiding

Het maken van een nieuw museum, betekent ook het ontwikkelen van een nieuw merk. Dat is meer dan alleen een nieuwe naam en een nieuw logo. Het gaat over de strategische positionering van het museum en de daarbij passende merkidentiteit. Het ontwikkelen en bouwen aan een nieuw sterk merk is een essentiële randvoorwaarde om het museum succesvol te kunnen laten worden. Dat vraagt overigens tijd; een nieuw merk zet je niet zomaar even neer. Het vraagt ook middelen en structurele capaciteit.

8.2

positionering en strategie

Het museum staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van de keten leren – produceren – pre-senteren. In deze keten zijn veel spelers actief. Hoe het museum zich tot deze keten en de verschillende spelers daarin verhoudt en welke functies/ rollen het museum daarin vervult, is in de voorliggende hoofd-stukken van dit ondernemingsplan beschreven. Missie en visie, het museaal concept en de omgevingsanalyse vormen hiervoor de kern. De komende maanden worden de functies en rollen verder uitgediept. Ver-volggesprekken met stakeholders en samenwerkings-partners dragen hier in belangrijke mate aan bij.

Page 33: voorlopige ondernemingsplan

62 63

Naast de fysieke zichtbaarheid in gedrukte vorm is de online aanwezigheid natuurlijk steeds belangrijker geworden. Het nieuwe museum bouwt haar online museum en de thematische projectwebsites dan ook verder uit, aangevuld met nieuwe online communities.

De zichtbaarheid is kern van de nieuwe merkidentiteit en de daarvan afgeleide communicatiestrategie. Voor de beschouwer moet de nieuwe naam en het nieuwe beeldmerk snel gaan beklijven. Ook partners moeten zich goed kunnen herkennen in het nieuwe beeld-merk. Het nieuwe museum benut alle communicatie-kanalen die passen bij de nieuwe merkidentiteit en het benaderen van de omschreven doelgroepen. Uiteraard binnen de financiële mogelijkheden die er zijn. Het nieuwe museum zet zich in elk geval volop in om zo laagdrempelig mogelijk te zijn, digitaal en fysiek.

8.4

marketingplanBelangrijkste aandachtspuntenDe ontwikkeling van de merkidentiteit vormt een belangrijke basis voor het nieuwe marketingplan en communicatieplan. Belangrijke aandachtspunten zijn:• Aansluiten bij ‘het verhaal van de stad’ en

de citymarketing initiatieven. Het museum onderhoudt contacten met de kartrekkers in de stad die hiervoor de lijnen uitzetten en de plannen ontwikkelen. Het museum draagt inhoudelijk bij aan ‘het verhaal van de stad’ en zoekt de samenwerking met ondernemers en andere partijen in de stad om gezamenlijke citymarketing te bevorderen.

• Campagneplan lancering nieuw museum, inclusief bepaling van instrumenten en middelen. Marketing- en communicatieplan programma 2017 en overig aanbod museum.

• Aansluiten bij initiatieven als Visit Brabant en collectieve marketinginspanningen van bijv. de Museumvereniging en de Bankgiro Loterij.

Duidelijk mag zijn dat het museum bij de ontwikke-ling de marketing- en communicatieplannen zowel inzet op de fysieke als de online aanpak.

Doelgroepen en stakeholders Het is goed om hier de doelgroepen en stakeholders van het museum nog even goed op een rij te zetten. Doelgroepen zijn landelijk kunst & cultuur geïnteres-seerd publiek, families met kinderen, inwoners van Breda e.o., toeristen/dagjesmensen, kinderen en jonge-ren (al dan niet in schoolverband), vakspecialisten en senioren.

De groep stakeholders bij het nieuwe museum is breed en divers; hierbij denkt men aan: museumvrienden, donateurs en sponsoren, landelijke, provinciale en lokale politiek en ambtelijke lijnen; de landelijke fondsen en Bankgiro Loterij; het lokaal aanwezige onderwijs, branche- of bedrijfsverenigingen, samen-werkingpartners, collega-instellingen etc. Stakeholders vervullen verschillende rollen, soms meerdere tegelijk: beslissers, beïnvloeders, beleidsmakers, aanjagers, initiators, uitvoerders, mede-ontwikkelaars, afnemers, ambassadeurs, adviseurs etc.

Het marketing- en communicatieplan voorziet in een aanpak en structuur om doelgroepen en stakeholders gericht te bereiken en hen op de hoogte te brengen en te houden van het aanbod van het museum. Commu-nicatie van en over het museum en de programmering vindt online en offline plaats. Essentieel zijn partner-schappen met mediapartijen om een groot bereik te kunnen bewerkstelligen.

Doordat het nieuwe museum bij de programmering intensiever gaat werken met partners en communi-ties, ontstaan nieuwe mogelijkheden om netwerken te benutten voor communicatie doeleinden en daarmee de doelgroepen nauwer aan het museum te binden. Communicatie met stakeholders is daarbij vast onder-deel van het relatiebeheer van de directie. Essentieel is om voeling te hebben en te houden met wat er speelt in de omgeving, op maatschappelijk, economisch, cul-tureel vlak en daar tijdig op in te kunnen spelen of een waardevolle bijdrage aan te kunnen leveren

8.5

zichtbaarheid en communicatiekanalen

De wereld is steeds digitaler geworden. Er zijn mensen die haast volledig online leven. Toch zet het nieuwe museum naast de websites en platforms en de online media ook de fysieke communicatiekanalen in om de zichtbaarheid van het museum zo groot mogelijk te maken. Denk daarbij aan brochures, affiches, folders e.d. en zichtbaarheid in gedrukte media, landelijk en regionaal. Of de bewegwijzering in de stad en vanaf de snelweg, en de routing en aanduiding van de loca-ties zelf. Daar ligt een uitdaging om met organisaties en ondernemers en gemeente samen iets aan te gaan doen, in het kader van citymaking.

Het hoofdgebouw aan de Boschstraat heeft sinds de renovatie en verbouwing geen aanlichting meer ’s avonds. Dat komt de letterlijke zichtbaarheid van het gebouw niet ten goede en maakt de entree van de Boschstraat vanaf het centrum minder prettig en toe-gankelijk. Een pleidooi dus om daar iets aan te doen. Het gebouw is bovendien te mooi om in het donker te laten staan.

Page 34: voorlopige ondernemingsplan

64 65

wonnen. Hiermee worden tijd en kosten bespaard als het gaat om fiscale aspecten, zoals de BTW positie, VPB beoordeling en ANBI erkenning, behoud pensioenfonds en collectieve contracten voor bijv. arbeidsongeschiktheids-verzekeringen en ziektekos-tenverzekeringen, opgebouwde premievoordelen, behoud erkenning en aansluiting bij Museumvereni-ging (mogen voeren van de Museumkaart) en niet in de laatste plaats het behoud van landelijke fondsen en goede doelen loterijen e.d.

De statuten van de stichting worden aangepast op de nieuwe doelstellingen van het nieuwe museum. Tevens wordt in de statuten de relatie met de gemeente als grootste subsidieverstrekker goed gewaarborgd, doordat het College B&W goedkeuring moet worden gevraagd bij de benoeming van leden van de Raad van Toezicht als ook voor statutenwijzigingen. Er wordt een apart artikel gewijd aan de verantwoordelijkheden ten aanzien van de eigen collecties als ook collecties in beheer van derden.

In de statuten worden de doelen van het nieuwe museum als volgt verwoord:

DOEL 1 De stichting heeft ten doel:

a Het exploiteren van een museumb Het door dynamische en vaste opstellingen

verschaffen van inzicht in de ontwikkeling en de betekenis van het erfgoed en de visuele kunsten van de stad Breda e.o., met het domein van de beeldcultuur als specifiek onderscheidend beleidsthema van het museum.

c Het gestelde onder 1.b. wordt in een samenhangend concept en programma tot uitdrukking gebracht, waarbij wordt beoogd de verhalen van de stad e.o. en het belang van beeldcultuur aan een brede doelgroep te verduidelijken.

d Het bevorderen van de belangstelling voor erfgoed en beeldcultuur, lokaal, en (inter)nationaal.

e Het uitvoeren van educatieve activiteiten en het verstrekken van informatie over erfgoed en beeldcultuur in de meest brede zin.

f Het (laten) doen van (toegepast) onderzoek op het gebied van erfgoed en beeldcultuur.

g Het opstellen van een collectiebeleidsplan, het actueel houden daarvan en daartoe (doen) beheren van zowel de collecties in eigendom als de aan het museum toevertrouwde collecties door derden.

h Het onderhouden van relaties met collectie-eigenaren en andere relevante

partijen waarmee structurele samenwerkingsverbanden zijn of worden aangegaan.

i Het initiëren en bevorderen van samenwerking en participatie van partijen en personen uit het culturele veld, onderwijs en bedrijfsleven bij de ontwikkeling van programma en activiteiten.

j En voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin.

2 Het is de stichting toegestaan om museale objecten op eigen naam in eigendom of op andere wijze te verkrijgen. Het afstoten van collecties gebeurt volgende daartoe geldende regels en normen in de museumsector (LAMO).

3 De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

a Het organiseren van tentoonstellingen, presentaties en evenementen.

b Het organiseren van educatieve programma’s en het ontwikkelen van educatieve materialen in nauwe samenwerking met het onderwijsveld en andere relevante partijen.

c Het ontplooien van branchegerelateerde activiteiten en het samenwerken met branchegerelateerde instellingen.

d Het beheren van de kunstcollecties in eigendom en door derden in bruikleen gegeven.

e Het ontwikkelen, bijeenbrengen van kennis en deze op een voor het publiek, onderwijs en vakgebied toegankelijke wijze ontsluiten.

f Een meerjarige overeenkomst te sluiten met de Gemeente Breda, waarbij de stichting het gebouw huurt, staande en gelegen aan de Boschstraat 22, Breda

g Het samenwerken met partijen in de Gemeente Breda teneinde activiteiten op het terrein van stedelijke marketing te ontwikkelen en/of daaraan bij te dragen.

organisatie, besturingsmodel en personeel9

9.1

governance

De culturele sector kent een grote diversiteit, maar heeft onderling één ding gemeen: de snelle verande-ringen in de omgeving van de afgelopen jaren maken dat gemengde financiering, risicobeheer, toezicht en verantwoording zwaarder zijn gaan tellen. Dat stelt nieuwe en andere eisen aan de inrichting en toezicht van organisaties. De Governance Code Cultuur geldt als belangrijkste instrument voor de sector voor het vormgeven van goed bestuur en toezicht. Deze code bestaat uit negen principes, die vertaald zijn in prakti-sche aanbevelingen en instrumentarium. Best practi-ces dienen als voorbeeld. Toezichthouders en bestuur-ders wordt gevraagd hun handelen te beoordelen aan de hand van deze code volgens het principe: pas toe of leg uit. De Governance Code Cultuur is bij de uitwer-king van de nieuwe organisatie als leidraad genomen.

9.2

juridische vorm en besturingsmodel

Op basis van de Governance Code Cultuur en daarmee kijkend naar de huidige praktijk in de museale en cul-turele sector, is de keuze gemaakt voor een zelfstandige stichting. De voordelen van het stichtingsmodel ten opzichte van andere modellen zijn legio: beleidsvrij-heid en daarmee de mogelijkheid zich inhoudelijk en artistiek goed te kunnen ontwikkelen, de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap, het kunnen ver-werven van fondsen en sponsorbijdragen, het verwer-ven van de ANBI status en andere fiscale voordelen.

Het meest wenselijk is dat gebruik gemaakt wordt van het bestaande juridische raamwerk van de stichting MOTI. Hiervoor is juridisch en fiscaal advies inge-

Page 35: voorlopige ondernemingsplan

66 67

• Duurzame inzetbaarheid, vitaliteit van medewerkers is van belang, in alle leeftijdsfasen (denk aan verhoging pensioenleeftijd en life long learning)

• Ruimte voor initiatief en ontwikkeling, lerende organisatie met reflectie op eigen handelen

• Zelfstandige medewerkers, die zichzelf uitdagende doelen durven stellen, gericht op het gezamenlijk belang en doel van de organisatie

• Verbindend en coachend leiderschap • Professioneel projectmanagement

Deze punten worden in het personeelsbeleid van de nieuwe organisatie nader uitgewerkt. In het nieuwe personeelsbeleid wordt tevens aandacht gegeven aan flexwerkers, vrijwilligers en stagiaires. In de culturele sector is als gevolg van bezuinigingen in de afgelopen jaren de trend dat er steeds minder vaste banen en zijn en steeds meer flexwerkers. Dat noodzaakt aandacht voor kennisdeling en kennisborging. Er ligt daarmee een uitdaging om in onderlinge samenwerking met ander instellingen talentvolle mensen op te leiden en kennis binnen de sector vast te houden. Hiermee wordt tegelijkertijd ingespeeld op het kennishiaat dat dreigt te ontstaan doordat in de museale sector speci-alistische kennis verloren dreigt te gaan als gevolg van de vergrijzing.

9.5

museumCao en functiegebouw

De nieuwe organisatie is aangesloten bij de Museum-vereniging en hanteert de MuseumCAO. Dat betekent dat het museum het functiehandboek en functiewaar-deringssystematiek van de museumvereniging toepast. Beide zijn recent nog geactualiseerd. Binnen de Muse-umvereniging is een netwerkgroep actief die politieke, sociale en maatschappelijke veranderingen op het terrein van personeelsbeleid volgen en waar nodig vertalen naar nieuw beleid of instrumenten voor de sector. Het nieuwe museum zal in dit netwerk blijven participeren.

In het kader van het samenbrengen van de huidige twee musea naar één nieuwe organisatie, is onderzocht wat de verschillen zijn tussen de CAR Buwo en de MuseumCAO, voor de betrokken medewerkers van Breda’s Museum. Op basis van deze vergelijking is een voorstel opgesteld, om een goede overgang en inpas-sing in de MuseumCAO op individueel niveau van de betrokken medewerkers te waarborgen. Daarbij is gekeken naar het eerdere verzelfstandigingstraject van MOTI in 2008 en hetgeen gangbaar is bij dergelijke harmonisaties.

9.6

organogram en formatieplan

Bij het ontwerpen van de organisatiestructuur zijn het museaal concept en het besturingsmodel als uit-gangspunt gebruikt voor een globaal organogram (zie afbeelding). Er is een onderscheid gemaakt in drie clusters: Programma; Bedrijfsvoering en Publiek & commercie. De exacte organisatie-indeling en structuur worden nader bepaald door het bestuur/directie. De organisatieopzet betreft een eerste stap in het groeimodel dat is gekozen voor het museum. Er is terughoudendheid bij het opbouwen van vaste formatie, om wendbaar te blijven en te kunnen blijven inspelen op de veranderende omgeving.

Voor het nieuwe museum is op basis van het globale organogram een eerste uitwerking gegeven in func-ties en benodigde capaciteit (fte’s), in een zogeheten functieraster (zie bijlage). Per functie wordt een korte toelichting gegeven.

Voor de functies zijn de generieke functieprofielen gebruikt uit het functiehandboek van de Museumver-eniging. De functieprofielen worden in de periode mei - juni nader uitgewerkt voor het nieuwe museum. Met het aantreden van het nieuw benoemde bestuur zal de formele vaststelling en plaatsing plaatsvinden. Hier-voor is een procedure opgesteld, op basis van bestaan-de protocollen bij verzelfstandiging en de leidraad in de MuseumCAO. De huidige medewerkers met een vast dienstverband bij beide organisaties worden

9.3

topstructuur

De stichting krijgt de volgende topstructuur: een Raad van Toezicht-bestuursmodel, met een eindver-antwoordelijk bestuur-directie die het museumbeleid voorbereidt, uitvoert en daartoe de werkorganisatie aanstuurt.

De Raad van Toezicht zal bestaan uit minimaal vijf leden, in kennis en ervaring complementair samenge-steld. Hierbij wordt gedacht aan vertegenwoordiging uit zowel de culturele sector, maar ook uit andere sectoren, zoals onderwijs en bedrijfsleven. De leden dienen verder elk een achtergrond te hebben op een specifiek gebied, zoals financiën, juridische zaken, ondernemerschap enz. Bij de aanvang van de transitie, na besluitvorming in april 2016, zal de Raad van Toezicht worden samenge-steld uit twee leden vanuit de huidige Raad van Toe-zicht van stichting MOTI. Drie nieuwe leden, waar-onder de functie van voorzitter, worden door beide partijen in goed overleg geworven. Hiervoor is een profielschets opgesteld (zie bijlage).

Voor wat betreft het bestuur-directie wordt door de projectgroep een profielschets opgesteld en voorgelegd aan de Raad van Toezicht en de wethouder. De Raad van Toezicht stelt het profiel vervolgens vast. Er wordt een directiereglement opgesteld om de samenwer-king tussen Raad van Toezicht en bestuur-directie te regelen.

In de fase volgend op de besluitvorming in april zal een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten tussen de Gemeente Breda en Stichting MOTI, om de transi-tie concreet in werking te zetten. Het transitiemanage-ment bestaande uit een kernteam van drie leden van de projectgroep zal dit proces begeleiden. De project-groep zal de noodzakelijke voorbereidingen zoals in dit plan beschreven ter hand nemen.

De eerste stappen zullen bestaan uit het opstarten van de werving van nieuwe leden van de Raad van Toe-zicht, te starten met de functie van voorzitter, en het aanpassen van de statuten. Daartoe worden de pro-fielschetsen en de concept statuten vastgesteld door de Raad van Toezicht van Stichting MOTI en het College

B&W. Zodra de nieuwe Raad van Toezicht is benoemd wordt door hen de werving en benoeming van het bestuur-directie opgestart. Deze stappen worden voor de zomer doorlopen. Het transitieproces wordt zo vormgegeven dat de lopende verantwoordelijkheden en verplichtingen bij beide partijen gewaarborgd worden. Het formele moment van start van het nieuwe museum is op 1 januari 2017.

9.4

uitgangspunten Hrm beleid

Een museum is een hoogwaardige professionele orga-nisatie. De organisatie heeft gemotiveerde deskundige medewerkers nodig om de kerntaken uit te voeren zoals deze zijn geformuleerd in het museaal concept en zorg te dragen voor continuïteit van de organisatie. Een museum is 6 dagen per week fysiek voor publiek toegankelijk en digitaal permanent toegankelijk op de website(s) en bij het online museum. Net als in andere sectoren en branches is het werk in de afge-lopen decennia sterk gespecialiseerd en inhoudelijk veeleisender en complexer geworden. De behoefte aan professionals met - naast hun vakinhoudelijke kennis - ook een ondernemende en naar buiten en op samen-werking gerichte attitude is groter geworden. Om snel en goed in te kunnen blijven spelen op veranderingen en inhoudelijke vraagstukken die (tijdelijk) andere competenties vragen, is naast een vaste kern van des-kundige medewerkers een flexibele schil nodig, van zzp’ers, inleenkrachten, vrijwilligers, stagiaires e.d. Het museum voert een personeelsbeleid dat erop gericht is de doelstellingen van de organisatie te behalen en dat tevens recht doet aan de omvang, professionaliteit en complexiteit van de organisatie. De belangrijkste uitgangspunten zijn daarbij: • Heldere koers en beleid van de organisatie,

concrete doelen • Open cultuur en attitude • Slagvaardige organisatie, samen resultaten

bereiken• Professionaliteit, vakkennis wordt gewaardeerd

en benut

Page 36: voorlopige ondernemingsplan

68 69

9.7

vrijwilligers, stagiaires, externe inhuur en uitbesteding van taken

Externe inhuur en uitbesteding van takenHet museum heeft een zodanige omvang dat het niet efficiënt zou zijn om alle taken in eigen huis of eigen beheer te doen. Daarmee blijft de benodigde formatie beperkt. Het museum heeft jaarlijks een wisselende programmering aan tentoonstellingen en nevenactivi-teiten. De behoefte aan specifieke inhoudelijke kennis en capaciteit varieert daarmee. Op projectbasis vindt dan externe inhuur plaats.

Vrijwilligers Binnen de organisatie is er structureel ruimte voor vrijwilligers om op elk onderdeel van het museum hetzij leer- en werkervaring op te doen of de opgedane kennis en ervaring te delen met het team. De werving, aansturingen begeleiding van alle vrijwilligers vraagt structureel capaciteit en is specifiek in de organisatie als verantwoordelijkheid belegd.

StagiairesHet museum heeft door het hele jaar heen ruimte om stagiaires te plaatsen op het gebied van marketing & communicatie, tentoonstellingen, collectiemanage-ment, educatie, bedrijfsvoering. Het museum vormt een perfecte plek om leer- en werkervaring op te doen, onderzoek en praktijk wordt gecombineerd, het resul-taat is vaak concreet zichtbaar. Er zijn contacten met onderwijsinstellingen.

9.8

overlegstructuur en medezeggenschap

Het bestuur zal op basis van het organogram een effectieve overlegstructuur inrichten met periodieke werkoverleggen en projectteamoverleggen. Daarnaast stimuleert het bestuur de invulling van medezeg-genschap, bijv. in de vorm van een personeelsverte-genwoordiging, om medewerkers te betrekken bij de beleidsontwikkeling en voortgang van de organisatie.

9.9

transitie

De medewerkers van beide musea worden periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen met betrekking tot de vorming van het nieuwe museum. De mede-werkers zijn geïnformeerd over het organisatieplan en functieraster en de bijbehorende aanpak voor de plaatsing.

Er is periodiek overleg met de OR en het GO over de verzelfstandiging van de medewerkers van het Breda’s Museum. Bij MOTI is geen georganiseerd overleg; medewerkers worden periodiek in een apart overleg door de directie geïnformeerd.

daarbij als eerste geplaatst. Voor de uiteindelijk reste-rende functies wordt een wervingtraject opgestart. In de opmaat naar het nieuwe museum is overigens al geanticipeerd door de beide musea op de nieuwe per-sonele organisatie, door bijvoorbeeld vacatures niet of op tijdelijke basis in te vullen. Hiermee worden frictie-kosten zo beperkt mogelijk gehouden

In verband met de transitie en de omvang van alle voorbereidingen is het noodzakelijk om niet alleen de huidige medewerkers te betrekken bij de voorbe-reidingen van het nieuwe museum, maar ook tijdelijk extra capaciteit en deskundigheid aan te trekken.

raad van toezICHt

bestUUr - dIreCtIe

bedrIjFsvoerIng

financiënp&o

inkoopfacilities

ondersteuning

pUblIeK & CommerCIe

educatiepubliekzaken

marketing en praquisitie & salesfondsenwerving

tentoonstellIngen& ColleCtIe

collectiessemi-vaste presentatieswisseltentoonstellingen

stadsprojectenonline museum

onderzoekpublicaties

Page 37: voorlopige ondernemingsplan

70 71

museum in Breda. Ook elders (Fundatie Zwolle, Drents Museum Assen) blijkt dit een bijzonder posi-tief effect te hebben op gebruik en waardering van een museum. De projectgroep heeft bij de presentatie van het museale concept gesuggereerd om op termijn te opteren voor een locatie aan het Kasteelplein, op de route van het nieuwe Station naar de Grote Markt. Een locatie hiervoor is echter (nog) niet beschikbaar, de stad draagt nog flinke lasten van ook nog recente investeringen, en de begroting laat het niet toe.

10.2

hoofdvestiging boschstraat

Perspectieven afgewogenDe bestuurlijke opdracht voor het nieuwe museum gaf nadrukkelijk aan dat uitgegaan moet worden van één locatie. De gezamenlijke huisvestingslasten voor het bestaande MOTI en Breda’s Museum drukken zwaar op de museale exploitatie.

Na het nodige onderzoek aan het gebouw aan de Parade is gebleken dat een investering van 5,5 miljoen nodig is om het achterstallig onderhoud weg te werken en het gebouw geschikt te maken voor een museale functie, inclusief hoogwaardige klimaatbeheersing en veiligheid. Met dit bedrag heeft dan nog geen aanpas-sing of uitbreiding plaatsgevonden. De huidige netto expositieruimte in de Parade bedraagt circa 1200 m2. Een keuze voor dit gebouw zou tevens inhouden dat het gebouw aan de Boschstraat moet worden afgesto-ten, met als gevolg een aanzienlijke afboeking vanwege het grote verschil tussen de boekwaarde van dit pand (als gevolg van de redelijk recente grote investering) en de geraamde verkoopwaarde.

Het gebouw aan de Boschstraat is volledig geoutil-leerd op een brede museale functie, en voldoet aan alle museale normen als voorwaarde voor bruikleen e.d. Het gebouw is feitelijk groter dan de locatie zou vermoeden: er is hier 1356 m2 aan hoogwaardige expo-sitieruimte, gegroepeerd in een zestal zalen met hoge plafonds, in 2 U-vormen rond het centrale auditorium en de bovenliggende patio. Via de entree zijn horeca,

winkel, garderobe en ingang museum ontsloten. Het documentatiecentrum is bereikbaar via een interne route naar de eerste verdieping. De winkel is onafhan-kelijk van buiten bereikbaar. Logistiek zijn verbeterin-gen mogelijk, na enkele jaren ervaring met het gebruik van dit gebouw. De onderhoudstoestand van dit gebouw is goed en het facilitair beheer onder controle. Zoals gezegd drukken de jaarlijkse huisvestingslasten (> 1 miljoen Euro) relatief erg zwaar op de exploitatie van het museum.

De locatie aan de Boschstraat is niet optimaal, maar met de verbeterde aansluiting van de Boschstraat aan het stadshart via het plan Gasthuispoort komt hier in positieve zin verandering in. Voor de Boschstraat zelf is het museum een belangrijke smaakmaker; er wordt nauw samengewerkt met de ondernemersvereniging. De verwijzing naar de locatie vanuit de route Station – Stadshart verdient extra aandacht, niet alleen met bordjes, maar vooral ook met inhoudelijke smaakmakers (gebruikmakend van beelden en verbeelding).

De mogelijkheden voor optimalisatie van de locatie BoschstraatDe locatie Boschstraat vormt een goed uitgangs-punt voor de invulling van het nieuwe museum. Het gebouw is feitelijk groter dan de buitenzijde doet vermoeden, met een zestal goede expositieruimtes, twee maal drie zalen in een U-vorm rond het audi-torium en de patio, goed te schakelen en zelfstandig in te richten. Aan de logistiek rond de entree, instal-latie en akoestiek valt het nodige te verbeteren. In de praktijk blijkt de horeca niet goed te functioneren (ook veel alternatieven in de directe omgeving), de winkel doet het beter, met ca. 40% autonoom bezoek, doordat deze aan de straatzijde is gelegen. Winkel, entree museum en horeca hebben elk eigen kassapunten. De patio boven het auditorium (waar nu de politiemotor staat) wordt niet of nauwelijks gebruikt voor museale of andere functionele doelen, is feitelijk een verloren ruimte. Aan het gebruik van het documentatiecentrum zijn beperkingen verbon-den (entree via intern stijgpunt, akoestische versto-ringen). Een en ander is aanleiding geweest om aan de architect van de verbouwing van de voormalige Beyerd en Artotheek, de heer Hans van Heeswijk, te vragen een quick scan uit te voeren.

Door architect Van Heeswijk (als ontwerper inder-tijd verantwoordelijk voor de verbouwing van de Beyerd en de artotheek) is een analyse (quick scan) uitgevoerd rond mogelijke bouwkundige maatre-gelen ten behoeve van een optimalisatie van het gebouw Boschstraat. Het betreft de overkapping van de patio ten behoeve van museaal gebruik, de

huisvesting10

10.1

uitgangspunten

In het museale concept wordt uitgegaan van een veel bredere positionering van het museum in de stad. Het museum beperkt zich niet tot een aantal expositie-ruimten in een gebouw, maar laat zich door de hele stad zien. Aan het huisvestingsconcept liggen de vol-gende uitgangspunten ten grondslag:• Er wordt uitgegaan van één hoofdvestiging als basis

voor het museum voor hoofdtentoonstellingen en publiekspresentaties;

• De stad zelf is tevens het podium voor het museum, voor de verhalen van de stad. Al bij binnenkomst via het nieuwe Centraal Station spelen verrassende beelden en verhalen een belangrijke rol in de presentatie van de stad Breda;

• Het museum legt een nadrukkelijker verbinding met erfgoedlocaties in de stad. Bestaande

dependances van het museum worden geplaatst in de verhaallijnen van de stad, nieuwe worden gegenereerd, een en ander in een nauwe samenwerking met de eigenaren/ exploitanten van de diverse locaties. De lijn tussen de verhalen wordt gematerialiseerd in de routering in de stad;

• Exposities vinden ook buiten het museum plaats; nadrukkelijk wordt de samenwerking gezocht met de festivals en de culturele instellingen (o.a. Nieuwe Veste en stadsarchief, Club Solo, BredaPhoto, Graphic Design Festival, Electron, etc.) in de programmering van activiteiten en exposities;

• Ook op minder orthodoxe plekken kunnen exposities geprogrammeerd worden. Gedacht wordt aan het (tijdelijk) gebruik van leegstaande panden of terreinen (bijv. in het station, winkelpanden in de binnenstad, kantoorruimte), op pop-ups in de wijken.

• Niet alles is in één keer te regelen. Uitgegaan wordt van een ontwikkelingsmodel, waarbij tijdens de opbouw van het museum ook gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden, die er nu zijn.

In de projectgroep en bij de diverse besprekingen in de stad is gesproken over de wenselijkheid van een nieuw iconisch gebouw voor een spannend nieuw

Page 38: voorlopige ondernemingsplan

72 73

Breda en Van GoghHet museum werkt nauw samen met partners in de Baronie (o.a. Van Goghhuis in Zundert, Van Goghkerk in Etten-Leur), provincie Noord-Brabant, Noord-Bra-bants Museum, Van Gogh museum, Visit Brabant/ Van Gogh Brabant rond de programmering van grote projecten in 2019. De insteek is dat in Breda geen vaste Van Gogh-huisvesting komt; daar is al in voorzien in Zundert en Etten-Leur. Wel kan Breda in de samen-werking het voortouw nemen met groet tentoonstellin-gen in de museumaccommodatie aan de Boschstraat.

10.4

flexibele ruimte

Het nieuwe museum heeft voor de grotere exposities (blockbusters) of voor een meervoudige programme-ring behoefte aan de beschikbaarheid van flexibele ruimte. Het museum neemt in haar begroting een bedrag op voor tijdelijke additionele huisvesting, te besteden in het verlengde van de programmering en de mogelijkheden in de stad. Te denken valt aan de volgende mogelijkheden:

Multifunctionele presentatieruimteIn de discussies over het museale concept is de behoefte in de stad aan een dergelijke ruimte nadruk-kelijk naar boven gekomen. De stad mist een presen-tatieruimte van formaat, voor exposities, galerieën, als broedplaats, en als trefpunt voor creatieve onder-nemers. Het nieuwe museum heeft behoefte aan een dergelijke ruimte voor haar programmering.

Pop-upsVoor specifieke exposities en activiteiten gekoppeld aan de maatschappelijke actualiteit verplaatst een deel van de inzet van het museum naar soms verrassende locaties in de stad, afhankelijk van de gekozen thema’s. Dit kan bijvoorbeeld zijn in/ nabij het Centraal Station, in het Chassé Theater, in de parkeergarages, in de regio, in buurthuizen/ mfa’s, op scholen, bij mensen thuis, in leegstaande gebouwen, op de Bavelse Berg, of in het openbaar gebied. Dit zal niet met alles kunnen gebeuren in verband met verzekeringseisen etc., maar het flexibel huisvestingsbudget is mede hier-

voor bedoeld, om in de eerste jaren van het nieuwe museum op dit terrein te kunnen experimenteren. Het museum wordt meer zichtbaar en herkenbaar in de stad. Niet alleen digitaal, maar ook analoog worden communities op deze wijze verbonden.

10.5

de opgave van de depots

Met de collectie eigenaren wordt inhoud gegeven aan de voorbereiding van het collectiebeleid van het nieuwe museum. Een en ander zal weerslag hebben op de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan depot-ruimte. Nu is een belangrijk deel van de collecties verbonden aan Breda’s Museum opgeslagen binnen de context van een overmaat aan ruimte in het voorma-lige kazernegebouw, dit samen met de archieven van de afdeling Erfgoed en het Stadsarchief. Het huidige MOTI beschikt over een eigen voorziening, waar nog (beperkt) ruimte is.

Aan het adviesbureau Helicon is een advies gevraagd over een doelmatige depotvoorziening op basis van actuele en moderne inzichten rond collectiebeheer. In het onderzoek is tevens de depotbehoefte meegeno-men van het archief, archeologie, en ook het Maczek-museum. De depots van het Breda’s Museum aan de Parade voorzien nu in een relatief goedkope oplossing (de kosten hiervan worden niet geheel kostendekkend verrekend in de exploitatie van het museum). De mogelijkheden voor alternatieve depots (in het geval van vervreemding van het gebouw Parade) in de vorm van nieuwbouw, verbouw of huur zijn indicatief in beeld gebracht, waarbij ook de combinatie met andere depots (o.a. archief, archeologie, Maczekmuseum) is onderzocht (het aandeel van MOTI en Breda’s Museum op de volledige depotbehoefte bedraagt circa 22,5 %, Archief en Erfgoed/ archeologie circa 77%). Uit de quick scan blijkt dat rekening moet worden gehouden met een post op de huisvestingsbegroting van 2,5 a 3,5 ton op jaarbasis. Nu maken de depotkosten onderdeel uit van de totale huursom voor Breda’s Museum, die zeker niet geheel kostendekkend is.

samenvoeging van de winkel en de horeca, en het verplaatsen van de multifunctionele documenta-tieruimte naar de begane grond ten behoeve van publieksgebruik. De analyse van deze mogelijkheden op de thema’s uitvoerbaarheid, kosten, uitvoerings-tijd en consequenties voor constructie en installatie heeft een indicatie opgeleverd van de mogelijkheden en consequenties. Alle maatregelen uitvoeren leidt tot een indicatief bedrag van ruim € 1,0 miljoen aan bouwkundige en installatietechnische investerings-kosten. Inrichtingskosten en eventuele consequenties voor de brandcompartimentering zijn hierin niet opgenomen.

De kosten van bouwkundige en installatietechni-sche maatregelen ten behoeve van aanpassingen café/ winkel en kantoren/ documentatieruimte zijn geraamd op ongeveer € 150.000,- exclusief inrich-tingskosten en brandweereisen. Voorgesteld wordt om in de frictiekosten een bedrag op te nemen voor deze logistiek wenselijke ingrepen. Verruiming van het nuttige museumoppervlak middels overkapping behoort tot de mogelijkheden; nut en noodzaak hiervan zijn aan de orde bij de doorontwikkeling van het museum door het nieuwe bestuur en directie.

10.3

de erfgoedlocaties

Zoals aangegeven zullen de verhaallijnen van de stad niet alleen vorm krijgen in het museum, maar ook op andere plekken in de stad. Een overzicht van de moge-lijkheden, waarvan een deel inmiddels verkend is, en een deel nog zal plaatsvinden in de komende maanden:

De Grote KerkHet bestuur van de stichting Grote Kerk is actief bezig met een beleidsplan voor de toekomst, voor een inten-siever, efficiënter en ook kostentechnisch voordeliger gebruik van dit monument. In deze plannen staat de geschiedenis van de Nassaus centraal. Het bestuur komt op korte termijn met haar plannen naar buiten. Het nieuwe museum ondersteunt deze inzet van de stichting, en zoekt nadrukkelijk aansluiting via een facilitering middels inzet van de museum collectie,

en afstemming via een stedelijk ingezette horizontale programmering. Het spoor van de Nassaus is één van de belangrijke verhaallijnen in het verhaal van de stad. Stichting en museum zien kansen in verdere samen-werking.

BegijnhofDe stichting Begijnhof heeft vergaande plannen om op weg naar het 750-jarig bestaan van het Begijnhof in 2017 te komen tot de verbouwing van een tweetal woningen tot een museale voorziening ter vervanging van de bestaande dependance van Breda’s Museum. Op basis van een bestaande overeenkomst stelt de stichting voor dat het verbouwde pand na oplevering ter beschikking wordt gesteld voor programmering en exploitatie door het nieuwe museum. De verhaallijn Kruispunt van Religies kan hier o.a. via het exposeren van de Hamers-IJsebrand collectie domicilie krijgen.

KMA en MaczekmuseumMet de huidige commandant van de KMA is gespro-ken over de mogelijkheden rond de verhaallijn van de militaire stad Breda. De KMA beschikt zelf over een “traditiekamer” in het Wilhelminapaviljoen aan het Kasteelplein. Dit museum is beperkt toegankelijk. De commandant staat positief tegenover een intensivering van de samenwerking op deze verhaallijn. Afgesproken is de mogelijkheden verder in kaart te brengen in de opmaat naar het nieuwe museum.

Het nieuwe museum wil ook nadrukkelijk syner-gie zoeken met de plannen die de stichting generaal Maczek museum heeft voor het vervolg van het museum aan de Trip van Zoutlandtkazerne. Het verhaal van de 1ste Poolse pantserdivisie onder bevel van Generaal Maczek is een cruciaal onderdeel van het verhaal van Breda en kent ook veel parallellen met de tijd van nu. In 2019 is het 75 jaar geleden dat Breda bevrijd werd door deze divisie. Het museum onder-steunt de activiteiten van de stichting in het museum zelf, alsmede daarbuiten.

Innovatieve stadWaar het gaat om de innovatieve stad wordt in eerste instantie gemikt op de productie van beeld en aan-sluiting bij de instellingen voor de visuele kunst en het creatieve bedrijfsleven, via de City of Imagineers, organisaties zoals Dinalog (logistiek) en de opleidin-gen zoals CMD, de Game Academy, Graphic Design, Imagineering etc. Denk hierbij aan de gamebedrijven, ontwerpers en vormgevers, softwareontwikkelaars en programmeurs etc.

Page 39: voorlopige ondernemingsplan

74

Het risico is aanwezig dat rekening moet worden gehouden met een verhoging van de depotkosten. Een en ander is afhankelijk van de uitwerking van het collectiebeleid en de keuzen die hierin worden gemaakt. De mogelijkheden van wel of geen collectieve depotvoorziening met regionale en stedelijke partners (waaronder de collectie-eigenaren) worden onderzocht in de komende maanden op weg naar het definitieve ondernemingsplan.Voor het beheer van de depotvoorziening zijn nog diverse opties in onderzoek, in het verlengde van de noodzakelijke modernisering van het collectiebeleid. Het betreft beheer door de nieuwe museumstichting, door de gemeente, of door een separate beheers-stichting. Definitieve voorstellen worden separaat ter bestuurlijke besluitvorming aangeboden.Op provin-ciaal niveau blijkt geen draagvlak voor een gemeen-schappelijke depotvoorziening voor de Brabantse collecties. Op regionaal niveau daarentegen is deze behoefte wel degelijk aanwezig, gegeven ook de krappe behuizing van de voorzieningen in de kleinere en mid-delgrote kernen van West-Brabant. Dit wordt op dit moment onderzocht.

Bij de uitwerking van de oplossingen voor de depots wordt ook de landelijke discussie betrokken rond de (digitale en analoge) toegankelijkheid van de collec-ties.

10.6

overgangssituatie

Op weg naar het nieuwe museum wordt veel gevraagd van de bestaande organisaties. Naast de nodige acti-viteiten in de aanloop naar een nieuwe organisatie wordt ook een programma gedraaid in beide musea in 2016, en vinden de nodige voorbereidingen plaats voor extra inzet in 2016 (o.a. bij de opening van het nieuwe Centraal Station van Breda in september 2016) en het programma voor 2017 (niet alleen in het museum, ook daarbuiten, o.a. in het kader van de Vrede van Breda en 750 jaar Begijnhof).

Per 31 december sluiten de beide musea. Per 1 januari volgt de juridische transitie naar de nieuwe organi-satie. In de eerste maanden van 2017 zijn dan beide musea gesloten. In deze periode wordt gewerkt aan de

inrichting van de vaste en de thema exposities in de Boschstraat, en worden in dit gebouw de aanpassingen uitgevoerd die technisch en financieel mogelijk zijn.

In afwachting van een definitieve oplossing voor de depots wordt ingeschikt in het gebouw aan de Parade, of een tijdelijke oplossing gezocht in het verlengde van de in 2016 uit te voeren tender voor dit gebouw. Een spoedige nieuwe toekomst voor het gebouw Parade kan ook aanleiding zijn voor de afweging om versneld naar een alternatieve voorziening uit te wijken.

Page 40: voorlopige ondernemingsplan
Page 41: voorlopige ondernemingsplan

78 79

11.2

financieringsmix

Het museum heeft naast de bijdrage van de gemeente jaarlijks een opgave om additionele inkomsten te ver-werven. De exploitatiesubsidie van de gemeente dekt een groot deel, maar niet alle lasten. Met name voor de ambities op het gebied van de programmering zijn aanvullende middelen nodig. Er is sprake van een financieringsmix, waarbij inkom-sten worden gegenereerd uit verschillende bronnen. De start van het nieuwe museum betekent ook het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen om de financieringsmix goed te ontwikkelen en te verstevi-gen. Op termijn is dan het streven om de verhouding bijdrage Gemeente Breda versus eigen inkomsten te brengen van 80%-20% naar 75%–25%. De eerste vier jaar zal dit nog fluctueren.

De financieringsmix van het nieuwe museum bestaat uit de volgende componenten:• Exploitatiesubsidie Gemeente Breda • Inkomsten uit verkoop entreebewijzen,

arrangementen, winkel, verhuur, horeca• Bijdragen van private en publieke fondsen

(project- en programma-subsidies)• Cofinanciering door partners• Donaties en sponsorbijdragen van particulieren

en bedrijven

Exploitatiesubsidie Gemeente BredaHet nieuwe museum ontvangt een exploitatiesubsidie van de Gemeente Breda. Hiervoor wordt een meer-jarige overeenkomst gesloten met de stichting voor steeds vier jaar, te beginnen met 2017 – 2020. Hiermee loopt de cyclus gelijk aan de subsidiecycli van de Provincie Noord-Brabant, het Rijk en de landelijke publieke fondsen. In de subsidieovereenkomst worden afspraken vastgelegd over de te leveren bijdragen aan de ontwikkeling van de stad en inhoudelijke prestaties. De exploitatiesubsidie bedraagt de optelsom van de huidige exploitatiesubsidies van de twee musea.

Inkomsten uit verkoop entreebewijzen, arrangementen, winkel, verhuur en horecaHet museum ontwikkelt een passend prijsbeleid voor de entree, producten en diensten dat recht doet aan de kwaliteit van het programma en waarmee het museum in aanvulling op subsidies eigen inkomsten zal verwerven. Bij producten en diensten moet men denken aan het educatief aanbod en arrangementen voor scholen en recreatief bezoek, winkelaanbod, verhuur- en horeca-arrangementen

Bijdragen van publieke en private fondsen (project- en programmasubsidies)Er is veel kennis en ervaring in het verwerven van project- en programmasubsidies bij de grote lande-lijke fondsen. Daartoe behoren Mondriaan Fonds en Stimuleringsfonds Creatieve Industrie tot de publieke fondsen en Pr. Bernhard Cultuurfonds, VSB Fonds, Fonds 21 e.d. tot de private fondsen. Ook zijn er in de Provincie impuls- of investeringsmiddelen te verwer-ven via het Brabant C Fonds en de provinciale steun-functie Bkkc. Bij dergelijke fondswerving dient reke-ning te worden gehouden dat door toenemende vraag de spoeling bij deze fondsen steeds dunner wordt, in aantal toekenningen en hoogte van de bijdragen per jaar. Ook mogen subsidiebijdragen niet zonder meer ‘gestapeld’ worden. Verder zijn de criteria per fonds verbijzonderd en is het van belang om hier steeds goed op in te kunnen blijven spelen. Projecten en program-ma’s moeten in sterke mate innovatief zijn in inhoude-lijk opzicht, aangehaakt zijn op de actualiteit, vernieu-wend in (samen)werkingsvormen en verdienmodellen.

Belangrijke randvoorwaarde voor het kunnen aanvra-gen van bijdragen is dat het museum jaarlijks voldoen-de vrij beschikbare middelen heeft om als cofinancie-ring in te brengen. Vaste exploitatielasten zoals huur en personeelslasten mogen dan niet worden meegerekend. In de planning en voorbereiding van de (meer)jaar-programmering wordt bekeken hoeveel aanvullende subsidiemiddelen nodig zijn om projecten te realiseren. De behoefte daaraan varieert jaarlijks. Bij het uitblijven van voldoende dekking worden plannen dan tijdig bij-gesteld.

Specifiek hier van belang is het noemen van de bijdrage van goede doelen loterijen. Hierbij moet men denken aan de bijdrage van de BankGiroLoterij of van St. Doen. Streven is om de bijdrage van de BankGiroLote-rij die Stichting MOTI nu heeft, van twee ton per jaar, te continueren, omdat dit een hele waardevolle aan-vulling betekent voor de aankoop en presentatie van collecties. Op het moment dat een museum beneficiënt is van de BankGiroLoterij, kan men overigens geen bijdragen aanvragen bij de zusterorganisatie St. Doen.

financiën11

11.1

financiële model

De oprichting van een nieuw museum biedt niet alleen inhoudelijk nieuwe kansen, maar ook in financiële zin. Immers door de bundeling van de beide organisaties in één nieuwe organisatie, op één locatie, ontstaan synergie-effecten. Dit vormt het vertrekpunt voor een duurzaam gezonde financiële basis.

Het financiële model omvat de volgende onderdelen:• De financieringsmix (incl. meerjarige

subsidieovereenkomst Gemeente Breda)• Fiscale positie • Meerjaren-exploitatiebegroting• Contracten• Frictie- en opstartkosten• Risico-paragraaf en weerstandsvermogen

Page 42: voorlopige ondernemingsplan

80 81

gegaan wordt van de huidige financiële bijdragen aan de exploitatie van de bestaande musea. Voor Breda’s Museum is dit € 1,1 miljoen en voor MOTI (afgerond) € 2,4 miljoen, totaal € 3,5 miljoen per jaar. Hiervoor zullen meerjarige prestatiecontracten(sub-sidie) worden gesloten tussen de gemeente en het nieuwe museum. Naast de additionele financiering uit andere bronnen moet dat een solide financiële basis kunnen vormen om alle noodzakelijke functies van een ambitieus succesvol museum te kunnen uit-voeren. Onderzoeksrapporten op de museale functie van de afgelopen jaren ondersteunen dit standpunt. Additionele financiering uit fondsen, private bijdra-gen, entreegelden en overige additionele middelen zijn uiteraard niet geheel los te zien van de mate van succes van het nieuwe museum. Dit betekent dat de inhoudelijk culturele en economische dimensie in elkaars verlengde liggen en elkaar versterken.

Vraag is of er op basis van het voorliggende museale concept in financiële zin een gezonde basis is voor de verschillende functies van het nieuwe museum, aan welke knoppen er gedraaid kan worden (vaste en variabele kosten en opbrengsten), en of er een even-wichtige budgetverdeling over de verschillende func-ties (huisvesting, organisatie, collectie, marketing, exposities, winkel/horeca, enz.) aanwezig is? Hierbij zijn de volgende aannames gehanteerd:

• Eén organisatie.• Locatie Boschstraat + extern gebruik van

(historische)locaties en flexibel aanbod; tentoonstellingsruimte wanneer tijdelijk nodig.

• Exposities cf. programmering museaal concept.• Externe financiering ingeschat op basis van

huidige context.• Gemiddeld per jaar 60.000 bezoekers.• Organisatie: geraamd, op termijn, op ongeveer

25 fte, al naar gelang nodig; met grote flexibele schil. Ingezet wordt om de vaste formatie zo klein mogelijk te houden (thans berekend op 15.4 fte).

• Beheer (eigen) collecties, e.e.a. afhankelijk van collectiebeleid.

• Voor de erfgoedcollectie is gerekend met de huidige kosten van de depotvoorziening aan de Parade.

Dit leidt tot de volgende concept meerjarenbegroting op hoofdlijnen:

Baten (x €1000) 2017 2018 2019 2020publieksinkomsten 250.000 250.000 255.000 258.500

Inkomsten verkoop winkel, horeca 275.000 200.000 204.500 208.000

subsidie gemeente 3.500.000 3.535.000 3.570.000 3.606.000

externe financiering 400.000 417.500 425.500 434.000

Totaal baten 4.425.000 4.402.500 4.455.000 4.506.500          

Lasten (x€1000)personeel (vaste kern) 1.500.000 1.522.000 1.545.000 1.570.000

Huisvesting, energie, kantoor, ICt e.d. 1.557.000 1.578.750 1.601.500 1.622.500

depotvoorziening 50.000 50.750 51.500 52.500

exposities, educatie, randprogramma 883.000 860.000 860.000 860.000

Collectiebeheer 100.000 101.000 102.000 102.500

marketing en pr, fondswerving 150.000 150.000 150.000 150.000

Inkoop winkel, horeca 185.000 140.000 145.000 149.000

Totaal lasten 4.425.000 4.402.500 4.455.000 4.506.500

Cofinanciering door partnersHet museum gaat in de ontwikkeling van de pro-grammering zoveel mogelijk op zoek naar partners die in de ontwikkeling willen participeren, door inhoudelijke inbreng én door financiële inbreng. Bij co-creatie hoort gezamenlijk de verantwoorde-lijkheid en het risico willen nemen. Deze partners zijn niet alleen culturele instellingen, maar juist ook organisaties en bedrijven uit andere sectoren. In recente jaren is de eerste ervaring opgedaan in een dergelijke manier van samenwerking; deze ervaring wordt uitgebouwd.

Donaties en sponsorbijdragen van particulieren en bedrijvenHet verwerven van donaties en sponsorbijdragen lukt veelal erg goed voor de topmusea, maar is een stuk lastiger voor de kleine musea, zo blijkt uit recente berichtgeving van het ministerie OCW. En dat ondanks de verbeterde fiscale mogelijkheden met de Geefwet.

Klassieke vormen van bedrijfsondersteuning zijn zaalsponsoring, of projectsponsoring – al dan niet in natura, maar er zijn uiteraard veel meer moge-lijkheden, zoals het maken van een verbinding met specifieke merken. Het gaat om de win-win: een groter publieksbereik, hoge bezoekersaantallen en omzet. Het museum heeft een grote zichtbaarheid op de fysieke locatie(s) in de historische binnenstad en is daarbij ook online sterk actief; dat biedt mogelijk-heden om gebruikmakend van elkaars netwerken het gezamenlijk bereik te vergroten. Randvoorwaarde is dat bedrijven zich goed kunnen identificeren met het merk van het museum en omgekeerd. De mix van erfgoed en beeldcultuur, de historie verbonden met de actualiteit en de blik op de toekomst - de innova-tiekracht van de stad - biedt een mooie basis om het gesprek aan te gaan. Naast het betrekken van het bedrijfsleven is par-ticuliere steun onmisbaar voor een museum. Er is een bestaande Vriendenvereniging, die het museum op basis van het jaarplan van het museum en goed overleg jaarlijks met een bijdrage ondersteunt bij het realiseren van collectieaankopen en tentoonstellin-gen of publicaties. Er zijn ook mogelijkheden om het particuliere mecenaat aan te spreken. Sinds enkele jaren bestaat crowdfunding, waarbij particulieren en bedrijven een financiële bijdrage leveren aan een concreet project (www.voordekunst.nl). Het is een manier om het netwerk, en met name ook jongere doelgroepen, te betrekken en hen deelgenoot en mede-eigenaar te maken van een nieuwe tentoon-stelling of een nieuwe publicatie.

Het nieuwe museum zal in de tweede helft van het jaar een start maken met de uitwerking van de plannen voor geldwerving in de private sector. Het kost tijd en deskundigheid om fondsenwerving pro-fessioneel van de grond te tillen. Hiervoor wordt een start gemaakt met een gespecialiseerd bureau om in de eerste jaren een stevige basis te leggen.

11.3

fiscale positie

Het nieuwe museum is als culturele instelling en stichting BTW plichtig, maar kan volgens de huidige wet- en regelgeving ook een belangrijk deel van de BTW terugvorderen. Het nieuwe museum wordt periodiek door de belastingdienst beoordeeld op eventuele VPB-plicht.

Een voordeel voor het nieuwe museum is dat de organisatie het ANBI keurmerk mag dragen, mits toegekend door de belastingdienst. Het ANBI keur-merk zorgt ervoor dat de organisatie als ‘goed doel’ wordt aangemerkt door de belastingdienst en dat donateurs gebruik kunnen maken van fiscale voor-delen bij donaties, zoals omschreven in de Geefwet. Ook bestaat dan de mogelijkheid om betaalde ener-giebelasting terug te vorderen, gemiddeld voor het gebouw aan de Boschstraat zo’n € 10.000 per jaar. De huidige stichting MOTI is aangemerkt als ANBI instelling en de verwachting is dat de erkenning gecontinueerd wordt.

11.4

meerjaren-exploitatiebegroting

In het Bestuursakkoord Focus op Vooruitgang Breda 2015-2018 is als financieel kader aangegeven dat uit-

Page 43: voorlopige ondernemingsplan

82 83

11.6

frictie- en opstartkosten

Bij de voorbereiding en start van het nieuwe museum is er sprake van frictie- en opstartkosten. Deze zijn als volgt geraamd:

projectbegeleidingskosten, transitiemanagement en overige extra capaciteit voor het voorbereidingsjaar € 0,30 miljoenKosten sociaal plan met betrekking tot de overgang van personeel naar de nieuwe stichting € 0,15 miljoenKosten opzet, inrichting nieuwe stichting en ontmanteling bestaande organisaties € 0,05 miljoenrealisatie verhuisplan, tijdelijke opslag en depotvorming € 0,05 miljoenontwikkeling merkidentiteit en naamgeving nieuw museum € 0,20 miljoendesinvesteringen parade breda’s museum en pand boschstraat € 0,35 miljoenvoorzieningen huisvesting, ICt boschstraat € 0,30 miljoenTotaal € 1,40 miljoen

Deze kosten, die aan de orde zijn in 2016, worden geraamd op totaal € 1,4 miljoen en komen voor € 0,4 miljoen ten laste van de gemeentelijke exploitatiebegroting 2016 (impulsmiddelen cultuur 2016, totaal groot € 1,0 miljoen). De resterende € 1 miljoen wordt betrokken bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 van de gemeente Breda. Niet alle kosten zijn op voorhand nauwkeurig te prognosticeren. Daarom wordt de € 1,4 miljoen als totaalbijdrage gezien waarbinnen desgewenst tussen posten onderling uitgewisseld kan worden indien de praktijk dit vraagt.

De kosten die vooruitlopend op deze bestuurlijke besluitvorming gemaakt worden komen vooralsnog ten laste van de exploitatiebegroting van cultuur/Breda’s Museum. Mocht bestuurlijke besluitvorming onverhoopt achterwege blijven, dan worden binnen de exploitatiebegroting 2016 van cultuur/Breda’s Museum de prioriteiten opnieuw beoordeeld.

Voorliggende onderbouwing geeft vertrouwen voor een gezonde financiële basis in de toekomst: • Op basis van realistische prognoses is sprake van een

(meerjarig) sluitend financieel perspectief. • Ten opzichte van de exploitatiebegrotingen van de twee

bestaande musea worden gunstige synergie-effecten gerealiseerd op de kosten voor personele organisatie, huisvesting en programmering.

• Alle functies van het nieuwe museum krijgen een gunstiger financieel kader ten opzichte van de huidige orga-nisaties.

• De belangrijkste knoppen waaraan gedraaid kan worden zijn het expositiebudget en de externe financie-ring. Zonder of lagere externe financiering leidt tot een beperkter expositiebudget. Hiermee vormt het succes en vooral dus de programmering van het museum een cruciale rol. Externe financiering is met name hiervan afhankelijk.

• Afgeleiden van deze belangrijke knoppen zijn de publieksinkomsten (entrees en verkoop van arrange-menten, winkel, verhuur en horeca, donaties en sponso-ring etc.).

• De externe financiering wordt ingeschat op een bandbreedte van € 200.000 tot € 500.000 op jaarbasis. De inspanningen zijn erop gericht de bestaande fondsbij-dragen van € 400.000 op jaarbasis te behouden.

• Er is voldoende expositiebudget beschikbaar in de exploitatiebegroting om co-financiering mogelijk te maken (tussen de € 400.000 en € 500.000).

• Het eerste jaar/openingsjaar brengt eenmalig extra kosten met zich mee, en naar verwachting ook meer opbrengsten uit winkel, arrangementen, verhuur en horeca. In het tweede jaar normaliseert zich dat en kan het museum gefaseerd werken aan het groeiscenario.

• Bij de meerjarenbegroting is uitgegaan van afwikkeling van alle relevante lopende verplichtingen bij bestaande organisaties, zodat deze niet drukken op de exploitatie van de nieuwe organisatie.

11.5

contracten

Beide musea evalueren lopende contracten met leveranciers in 2016 om te bepalen of deze in de nieuwe situatie nog passend zijn. Indien nodig worden contracten opgezegd of heronderhandeld.

Page 44: voorlopige ondernemingsplan

84

11.5

risicoparagraaf en weerstandsvermogen

Elke organisatie, zo ook het nieuwe museum, krijgt te maken met risico’s. Dat is nu eenmaal het gevolg van ondernemen/maatschappelijk opereren. Hierdoor is het wenselijk goede afspraken te maken over financiële gevolgen van die risico’s. Voor het museum kunnen in elk geval de risico’s worden benoemd met betrekking tot:

• Depotvoorziening. De huidige depotvoorziening voor de collecties aan de Parade blijft nog tijdelijk in gebruik, lopende de marktoriëntatie op dit gebouw. In de begro-ting is rekening gehouden met de huidige kosten voor collectieopslag aan de Parade. Extern advies met betrek-king tot de structurele jaarlijkse kosten van een pas-sende depotvoorziening geeft een bedrag aan van tussen de € 0,25 en € 0,3 miljoen. De inspanningen zijn gericht op het realiseren van passende en adequate alterna-tieven, waarbij verschillende sporen worden bewandeld: marktoriëntatie naar geschikte panden waarbij wordt gekeken naar ofwel een passende oplossing voor de spe-cifieke collecties van Breda’s Museum, ofwel in groter stedelijk verband, met andere collectie-eigenaren. Ook is er een verkenning op de mogelijkheid om regionaal (De Baronie) in een samenwerking met andere musea te komen tot gezamenlijke depotvoorzieningen.

• Lopende geldlening Stichting MOTI en de Gemeente Breda. Het gaat om een annuïtaire lening voor de ver-plichte overname van de volledige inventaris in 2008 bij verzelfstandiging van het museum. De lening bedraagt voor aflossing en rente jaarlijks € 374.000 en loopt nog tot en met 2018. Uitgangspunt is dat de lening terugbe-taald wordt en niet belemmerend moet zijn voor een goede opstart van het nieuwe museum. Afhankelijk van de liquiditeitspositie van het nieuwe museum dient mogelijk de aflossingstermijn van de restantlening te worden opgerekt.

• Externe financiering. Met de toenemende druk op de landelijke fondsen neemt de kans op het verwerven ervan af. Echter, indien het museum erin slaagt om zich niet alleen stedelijk maar ook landelijk stevig te positi-oneren, bieden de fondsen nog steeds goede mogelijk-heden. De bijdrage van de BankGiroLoterij wordt in de loop van 2016 opnieuw beoordeeld in verband met het aflopen van de contractperiode.

Het is wenselijk goede afspraken te hebben over de financiële gevolgen van die risico’s in relatie tot het weerstandvermogen van het nieuwe museum. Op basis van het risicoprofiel en de omvang van de exploitatiebegroting wordt een vrij besteedbaar eigen vermogen c.q. startkapitaal bepaald om de risico’s op te vangen als gevolg van fluctuaties inclusief de egalisatie van de jaarrekeningresultaten.

Belangrijk is om hierbij te vermelden dat landelijke fondsen bij grote subsidieaanvragen de financiële basis steeds toetsen op een gezonde balanspositie (voldoende omvang aan weerstandsvermogen en eigen vermogen).

Page 45: voorlopige ondernemingsplan
Page 46: voorlopige ondernemingsplan

89

bijlagen12de partijende gemeente breda, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder m. de bie, hierna te noemen de gemeente,ende stichting motI, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur de heer p. Frissen, hierna te noemen motI,overwegende dat

a de gemeente een museum exploiteert met betrekking tot cultureel erfgoed en hedendaagse kunst van breda, breda’s museum, en motI een museum exploiteert met betrekking tot beeldcultuur, het museum of the Image;

b beide partijen een belangrijke meerwaarde zien in een combinatie van de beide musea;

c beide partijen de museale visie, en het projectplan transitie en implementatie, zoals beschreven in het stuk “New museum breda”, hebben onderschreven;

d beide partijen hebben ingestemd met het voorlopig ondernemingsplan en het bestuursvoorstel waar dit onderdeel van uitmaakt;

e beide partijen daarmee de ambitie hebben uitgesproken om dit met ingang van 1 januari 2017 gerealiseerd te hebben;

komen het volgende overeen.1 museum voor cultureel erfgoed en beeldcultuur met ingang van 1 januari 2017 worden het bredaas museum en het motI gezamenlijk één organisatie die een geheel nieuw museum voor cultureel erfgoed en beeldcultuur exploiteert, gebaseerd op het voorlopig ondernemingsplan dat als bijlage 1 bij deze overeenkomst is gevoegd.

2 gezamenlijke uitvoering transitieschema partijen verbinden zich om de voorbereiding van het nieuwe museum gezamenlijk uit te voeren overeenkomstig het transitieschema dat als bijlage 2 is bijgevoegd bij deze overeenkomst.

3 raad van toezicht, bestuur en werkgroeppartijen stellen op zo kort mogelijke termijn gezamenlijk de statuten vast voor de stichting die het nieuwe museum gaat exploiteren en dragen in onderling overleg zorg voor de werving van de raad van toezicht en het bestuur van deze stichting, gebaseerd op de profielschetsen die als bijlage 3 bij deze overeenkomst zijn gevoegd. tot het moment dat deze raad van toezicht en dit bestuur is aangetreden wordt de voorbereiding voor het nieuwe museum vormgegeven door partijen gezamenlijk die daarvoor een werkgroep inrichten. deze werkgroep verricht voorbereidende werkzaamheden maar krijgt geen verantwoordelijkheden of bevoegdheden van partijen overgedragen en blijft in stand tot het einde van deze overeenkomst.

U I t vo e r I n g s ov e r e e n Ko m stgemeente breda – stichting motI ten behoeve van de oprichting van het nieuwe museum voor cultureel erfgoed en beeldcultuur

Page 47: voorlopige ondernemingsplan

90 91

t r a n s I t I es C H e m a april 2016 – maart 2017 – nieuw museum breda

plannIng aCtIepUnt verantwoordelIjKe

maart-april 2016 besluitvorming rvt, College, Commissie, – voorlopig ondernemingsplan gemeenteraad – Uitvoeringsovereenkomst – besturingsmodel – profielschets rvt nieuw museum

mei 2016 werving nieuwe voorzitter rvt rvt, goedkeuring College vervolgens werving overige rvt-leden

mei – juni 2016 Uitwerken voorlopige functieprofielen projectgroep a.d.h.v. functieraster, plaatsingsplan en procedure

juni 2016 – benoemen rvt leden rvt, goedkeuring College – aanpassing statuten

juni 2016 – vaststellen profiel bestuur rvt i.o.m. wethouder – start werving / selectie bestuur

september 2016 – benoemen bestuur rvt – vaststellen functieprofielen rvt en nieuw bestuur / directie – start plaatsingsplan functies

eind oktober 2016 – productie definitief ondernemingsplan nieuw bestuur / directie – definitieve plaatsing – start werving openstaande functies

eind november 2016 – vaststellen definitief ondernemingsplan Idem – vaststellen begroting 2017 e.v. – arbeidsovereenkomsten medewerkers

december 2016 – doorvoeren mutaties in loonadministratie, administratie voorbereiding administratieve overgang – sluiten nieuwe overeenkomsten huisvesting, rvt, goedkeuring college collectiebeheer, verzelfstandiging

1 januari 2017 juridische, organisatorische en rvt/bestuur en gemeente administratieve overgang

eind maart 2017 opening eerst expositie nieuwe museum rvt/bestuur en gemeente

4 Inhoudelijke en financiële kadersde inhoudelijke en financiële kaders voor de realisatie van het nieuwe museum staan omschreven in het voorlopig ondernemingsplan met bijlagen als bedoeld in artikel 1. de realisatie van het nieuwe museum dient binnen deze kaders te geschieden. op het moment dat de raad van toezicht, het bestuur van de stichting, danwel de werkgroep als bedoeld in de artikel 3 of de gemeente, meent dat de realisatie van het museum gaat afwijken van deze kaders meldt zij dit direct aan (de andere) partij(en).

5 overlegpartijen voeren tenminste eenmaal per kwartaal gezamenlijk overleg over de voortgang van de realisatie van het nieuwe museum. zodra één van beide partijen daarnaast behoefte heeft aan gezamenlijk overleg zullen partijen in overleg treden. In ieder geval op het moment dat de raad van toezicht, het bestuur van de stichting, danwel de werkgroep als bedoeld in artikel 3 of de gemeente, een afwijking van de inhoudelijke of financiële kaders als bedoeld in artikel 4 heeft gemeld, en op het moment dat één van beide partijen zodanige ontwikkelingen signaleert dat de realisatie van het nieuwe museum bedreigd wordt, treden partijen hierover in overleg.

6 Kosten personele inzet in de voorbereidingsfasede kosten die samenhangen met de personele inzet in de voorbereidingsfase van het nieuwe museum zijn voor rekening van de betreffende partij zelf. er vindt geen onderlinge verrekening plaats.

7 verantwoordelijkheid voor de huidige museagedurende de realisatie van het nieuwe museum blijven partijen volledig verantwoordelijk voor de exploitatie van hun eigen, huidige, museum. partijen zijn eveneens zelf volledig verantwoordelijk voor de afwikkeling van de huidige musea.

8 einde overeenkomstdeze overeenkomst heeft betrekking op de samenwerking om te komen tot het nieuwe museum en eindigt van rechtswege op het moment dat het definitieve ondernemingsplan door de raad van toezicht is vastgesteld, alle relevante overeenkomsten in dit kader voor een adequate bedrijfsvoering zijn gesloten en het nieuwe museum de deuren opent.

opgemaakt in tweevoud.breda, 22 april 2016namens de gemeente breda, namens motI,

m. de bie. p. Frissen. wethouder Cultuur gemeente breda voorzitter raad van toezicht motI

Page 48: voorlopige ondernemingsplan

92 93

tentoonstellIngen & ColleCtIe

Curatoren/Tentoonstellingsmakers: Beeldcultuur; Erfgoed en Stadsprojecten (2,4fte)

mede vormgeven aan en vertalen van het tentoonstellingsbeleid in aansprekende thema’s en verhalen zodat de organisatiedoelstellingen worden behaald; neemt deel aan projecten vanuit inhoudelijke expertiserol; draagt bij aan projectbegrotingen en subsidieaanvragen.Kennisniveau: relevante Hbo/wo, ruime kennis en ervaring m.b.t. erfgoed breda e.o.; beeldcultuur; ervaring met ‘urban curating’; combinaties mogelijk. onderlegd in tentoonstellingen maken. Competenties: zelfstandig, goed in onderzoek, schriftelijke en communicatieve uitdrukkingsvaardigheden, komt met nieuwe ideeën en weet bij anderen ideeën te genereren, beschikt over een relevant netwerk en weet samenwerkingsverbanden te creëren en daar zelf onderdeel van te zijn. In staat concepten in cocreatie tot stand te brengen, storytelling toe te passen en zich te verplaatsen in de belevingswereld van de publieks- en doelgroepen. Financieel inzicht.

Projectleider Tentoonstellingen (0,8fte)

voorbereiden, opzetten en overal monitoren van projecten en bijbehorende projectorganisatie, evenals leiding geven aan de uitvoering hiervan, binnen randvoorwaarden van kosten, kwaliteit, tijd, organisatie en communicatie, zodanig dat de geformuleerde projectdoelstellingen worden gerealiseerd.Kennisniveau: Hbo/wo; Kennis van bedrijfsprocessen en projectmatig werken; 3 – 5 jaar vakinhoudelijke werkervaring;Competenties: in staat om een team aan te sturen, het overzicht te houden, structuur aan te brengen, financieel inzicht.ColleCtIe

Collectiebeheerder/Registrator (min. 0,8fte – nog nader te bepalen)

Uitvoeren van collectiebeheer (fysieke & digitale collecties), geven van technisch advies over conditie aankopen en signaleren van hiaten in de collectie; registratie collecties; beheer handboek; toepassen van up to date procedures en protocollen. Kennisniveau: reinwardt ; ruime kennis van de collectie en beheerprocedures en protocollen; Competenties: nauwkeurig, zelfstandig, discreet om kunnen gaan met gevoelige informatie.

F U n Ct I e r a st e r

In dit functieraster zijn functies kort omschreven. er vindt een uitwerking plaats in functieprofielen

incl. competenties in de periode mei-juni 2016. per functie is een eerste indicatie aangegeven van het

aantal fte. In totaal is er 15,4 fte berekend, nog exclusief benodigde inzet medewerkers publiekszaken

en enkele functies waarvan de capaciteit nog nader te bepalen is, zoals collectiebeheer/registrator.

er wordt gewerkt met een flexibele schil, dat wil zeggen dat bepaalde expertise of tijdelijke capaci-

teit extern wordt ingehuurd op projectbasis. een definitief formatieplan met functieprofielen is in de

zomer 2016 beschikbaar en zal door de raad van toezicht en het bestuur/directie van het nieuwe

museum worden vastgesteld.

Profiel besturingsmodelop basis van de Governance Code Cultuur en kijkend naar de huidige praktijk in de museale en culturele sector, is de keuze gemaakt voor een stichting met een raad van toezicht-bestuursmodel met een eindverantwoordelijk bestuur/directie die het museumbeleid voorbereidt/uitvoert en daartoe de werkorganisatie aanstuurt. er wordt een directiereglement opgesteld om de samenwerking tussen raad van toezicht en bestuur/directie te regelen. de voordelen van een stichting ten opzichte van een gemeentelijke instelling zijn legio: de mogelijkheid zich inhoudelijk en artistiek goed te kunnen ontwikkelen, de mogelijkheid tot ontwikkeling cultureel ondernemerschap, het verwerven van de anbI status en andere fiscale voordelen.

Profiel Raad van Toezichtde raad van toezicht bestaat uit minimaal vijf personen, waaronder de voorzitter en een portefeuillehouder financiën. bij de samenstelling van de raad van toezicht als geheel zal worden gelet op: – goede spreiding man/vrouw– goede spreiding over leeftijd– goede spreiding van deskundigheid en ervaring– goede contacten/netwerk in breda/regio

voor alle leden gelden onderstaande competenties: – affiniteit met de inhoudelijke doelstellingen van het museum – affiniteit met de cultuursector in het algemeen – algemene bestuurlijke kwaliteiten en ervaring– een juist evenwicht in betrokkenheid en bestuurlijke afstand– sparringpartner kunnen zijn voor het bestuur/directie– Het vermogen om het beleid en het functioneren van het bestuur/directie te toetsen– Inzicht in de eisen die kwaliteit, doelmatigheid en continuïteit aan een organisatie als het museum stellen– relevant netwerk, het inzetten daarvan– voldoende tijd om bestuurlijke inzet te leveren, minimaal vier reguliere raad van toezicht vergaderingen per jaar

relevante deskundigheid en ervaring betreft onder meer: – deskundigheid en netwerken in de landelijke museumsector;– deskundigheid en netwerken in het (culturele) ondernemerschap, creatieve sector– deskundigheid en netwerken in de (regionale) onderwijs- en educatiesector;– deskundigheid op juridisch vlak (ondernemingsrecht, arbeidsrecht) – deskundigheid op het gebied van communicatie, marketing, fondswerving/sponsoring;– ervaring op het gebied van ondernemerschap en de daarbij horende risico’s;– ervaring als bestuurder, werkgever en/of manager;– ervaring met het opzetten van netwerken en samenwerkingsverbanden.

specifieke competenties voor de functie van voorzitter:– bestuurlijke ervaring– verbinder– representatieve/contactuele vaardigheden– overwicht binnen en buiten de organisatie

specifieke competenties voor de functie van portefeuillehouder financiën:– ervaring met bedrijfsvoering, financieel beheer en rapportage;– ervaring met risicobeheer;– ervaring met of tenminste gevoel voor de control-cyclus; – (en daarmee) gesprekspartner voor de externe accountant.

b est U r I n g s m o d e l e n p r o F I e ls C H ets r a a d va n to e z I C H t

Page 49: voorlopige ondernemingsplan

94 95

Medewerker Tentoonstellingen en Collecties (0,8fte)

administratieve en organisatorische ondersteuning van de gehele tentoonstellingslogistiek: bruikleencontracten en contacten, beeld- en auteursrechten, transport, aankoopcontracten, verzekering van collecties e.d.; Kennisniveau: mbo+/Hbo; kennis van collectiehandeling en tentoonstellingslogistiek; toepassen van relevante wet- en regelgeving op gebied van beeld en auteursrechten Competenties: nauwkeurig en planmatig werken, discreet om kunnen gaan met gevoelige informatie.

Medewerker Productie en Techniek (1,6 fte; mogelijk deels uitwisselbaar met facilitair & multimedia medewerker)

technische en facilitaire ondersteuning bij tentoonstellingsproductie, educatieve projecten en overige evenementen (schilderwerk, zaalteksten aanbrengen, meubelontwerp en -bouw, behangen, uitlichten, inrichten); beheren van het depot. algemene voorkomende technische en facilitaire werkzaamheden in het gebouw en op locaties. beheer van de werkplaatsen en opslag. Kennisniveau: mbo 4; ruime ervaring met tentoonstellingsproducties en gebouwbeheerCompetenties: nauwkeurig, zelfstandig, technisch inzicht, weet met collecties om te gaan en kan specificaties m.b.t. collecties vertalen naar inrichtingsvereisten, probleemoplossend vermogen, creatief, stressbestendig.

bedrIjFsvoerIng

Medewerker Financiën en personeelsadministratie (0,8fte)

zeer zelfstandig voeren van de boekhouding en de facturatie; leveren van cijfermatige project- en managementrapportages en cijfermatig de jaarrekening voorbereiden.voert de personeelsadministratie en zet mutaties klaar voor de salarisrun (externe toets); ondersteunt bij opstellen arbeidsovereenkomsten, stagovereenkomsten etc. Kennisniveau: Hbo. relevante financiële opleiding aangevuld met minimaal 5 jaar ervaring. Competenties: nauwkeurig, zelfstandig, discreet om kunnen gaan met gevoelige informatie, in staat om verbanden te leggen, overzicht.

Facilitair Medewerker B (0,8fte)

tactisch, en operationele functie op Hbo niveau. aandachtsgebieden: gebouwbeheer, verzekeringen, contractbeheer (schoonmaak, beveiliging, telefonie, ICt), inkoop (met name gebouwgebonden, horeca), coördinatie evenementen, o.a. zorgdragen voor programma, organiseren/taakverdeling, opstellen draaiboeken. Coördinatie bHv en veiligheidsbeleid.

Kennisniveau: Hbo facilitair, aangevuld met brede facilitaire ervaring met alle facetten; Competenties: zelfstandig, flexibel, klantvriendelijk, technisch inzicht, overzicht, resultaatgericht, stressbestendig, weet adequaat handelend op te treden bij calamiteiten.

Management assistent A/B (min. 1 fte, nog nader te bepalen) (verschillende niveaus ter oriëntatie)

Management Assistent A heeft, naast een relevante mbo, 0- 2 jaar ervaring in een administratief ondersteunende functie. verricht secretariële, logistieke en administratief uitvoerende werkzaamheden volgens vastgestelde procedures en protocollen en valt bij uitzondering terug op afdelingshoofd.

Management Assistent B heeft naast mbo+/Hbo 2-5 jaar relevante ervaring en kennis van administratieve/ organisatorische processen. voert zeer zelfstandig alle voorkomende werkzaamheden uit aan de hand van globale aanwijzingen.

Medewerker Winkelbeheer (0,4fte)

adviseren over inkoop en consignaties, administratieve verwerkingen en controle van de hele winkellogistiek (bestellingen, inkomende producten, verkochte producten, maandtelling).Kennisniveau: mbo+ /Hbo, kennis van logistieke processen detailhandel;Competenties: commercieel/ondernemend; nauwkeurig, financieel inzicht;

Facilitair & Multimedia Medewerker A (0,6fte)

technische ondersteuning (belichting, aansluiting analoge en digitale apparatuur) bij tentoonstellingsproductie, educatieve activiteiten en overige activiteiten en evenementen; voor kunstenaars: ondersteunen bij het installeren van (digitaal) werk, algemeen facilitaire ondersteuning en facilitaire ondersteuning bij evenementen, op gebied van licht en geluid/audio, projecties. beheer van audiovisuele apparatuur en materialen. Kennisniveau: mbo 4, technisch inzicht; brede kennis van soft-en hardware op het gebied van video-, beeld- en internetinstallaties. Competenties: Flexibel, nauwkeurig, zelfstandig, technisch inzicht, creatief, probleemoplossend vermogen, klantgericht, stressbestendig.

pUblIeK & CommerCIe

Coördinator Marketing & PR (0,8fte)

ontwikkelen van beleid, leidinggeven en zorgdragen voor een efficiënte en doelmatige uitvoering van de activiteiten van de afdeling marketing & pr, zodat commerciële doelstellingen en vooraf overeengekomen resultaten worden behaald. activiteiten van de afdeling: positioneren van het museum in de omgeving; genereren van publiciteit genereren, o.a. via pers/media voor museum en programma; campagnes bedenken en uitvoeren; content verspreiden via fysieke en online kanalen. doel: verhogen zichtbaarheid, naamsbekendheid, verhogen van betaalde bezoekersaantallen, omzet winkel, horeca, arrangementen en verhuur door inzet/ondersteuning van marketing en pr.Kennisniveau: Hbo/wo, aangevuld met leidinggevende ervaring en brede ervaring op het vakgebied.Competenties: in staat om een team aan te sturen, klantgericht, commercieel, strategisch denk- en werkniveau, resultaatgericht, innovatief.

Coördinator Educatie (0,6fte)

doorvertalen van algemeen beleid naar educatiebeleid; leveren van een bijdrage aan ontwikkeling van tentoonstellingen, leidinggeven en zorgdragen voor een efficiënte en doelmatige uitvoering van de activiteiten van de educatoren, zodat commerciële doelstellingen en vooraf overeengekomen resultaten worden behaald. activiteiten van de afdeling: ontwikkelen en uitvoeren van educatieve programma’s voor onderwijs en recreatief publiek bij tentoonstellingen en als randprogramma.Kennisniveau: Hbo/wo, aangevuld met leidinggevende ervaring en ervaring op het vakgebiedCompetenties: in staat om een team aan te sturen, klantgericht, commercieel, beleidsmatig denk- en werkniveau, resultaatgericht, innovatief.

Medewerker Online Marketing/Applicatiebeheerder (0,4fte)

organisatiedoelstellingen vertalen naar concrete online gerichte aanpak voor activiteiten, onderhoud van social media kanalen en andere online uitingen van het museum zodanig dat deze het halen van de commerciële doelstellingen ondersteunen. Het functioneel beheer van de website en andere digitale platforms van het museum. Het ontwikkelen van nieuwe tools om publieksbinding te vergroten. Kennisniveau: relevante opleiding op Hbo/wo niveau, kennis van en ervaring met interactieve media (Cms pakketten) en de informatietechnische kant van online communicatie;Competenties: zelfstandig, nauwkeurig, innovatief, commercieel, probleemoplossend vermogen, resultaatgericht.

Coördinator Publiekszaken (0,8fte)

dagelijkse aansturing van de medewerkers en vrijwilligers publiekzaken (winkel, kassa, zaal, evt. horeca). zorgt voor continuïteit in de personeelsbezetting, stelt roosters op, houdt toezicht op de kassa administratie. verzorgt werving en selectie voor het team. ontwikkelt vrijwilligersbeleid. supervisie en beheer op de winkel en eventuele horeca. levert een bijdrage aan de ontwikkeling en implementatie van arrangementen en andere direct publieksgerelateerde zaken. Klachtafhandeling. Kennisniveau: Hbo, aangevuld met leidinggevende ervaring op operationeel niveau.Competenties: sterke sociale vaardigheden, coachend vermogen, probleemoplossend vermogen, overzicht, klantvriendelijk en resultaatgericht, stressbestendig en weet adequaat handelend op te treden bij calamiteiten.

Page 50: voorlopige ondernemingsplan

96

Webredacteur (0,4fte)

maken en/of bewerken en plaatsen van en adviseren over content van de website van het museum en hieraan verbonden digitale platforms, waaronder het online museum, zodanig dat deze het halen van de museale en commerciële doelstellingen ondersteunen. Kennisniveau: relevante Hbo opleiding aangevuld met enige werkervaring en basiskennis vormgeving;Competenties: uitstekende schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden; sterke beeldtaal; om kunnen gaan met deadlines, nauwkeurig, in staat om samen te werken.

Educator (1,2fte)

doelgroepgericht interpreteren en toegankelijk maken van de thema’s van tentoonstellingen en de kennis uit de collectie met behulp van een mix aan middelen en activiteiten (kennislagen en storytelling). Het ontwikkelen en uitvoeren van educatief aanbod, in voorstellen incl. begroting. Het begeleiden van groepen, onderwijs en recreatief. Het onderhouden van contacten met onderwijs en evalueren van het aanbod.

Kennisniveau: Hbo Kunst & cultuureducatie; 2-5 jaar ervaring in een museale omgeving.

Competenties: organiserend vermogen, schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid, publieksgericht, resultaatgerichtheid, creatief, klantgericht, financieel inzicht.

Medewerker Acquisitie & Sales (0,6fte)

verstrekken van informatie, verzorgen van reserveringen en middels actieve verkoop aanbieden van arrangementen, evenementen en ontvangsten in de locatie(s) van het museum zodanig dat de klant optimaal bediend wordt en een bijdrage wordt geleverd aan de commerciële doelstellingen. nazorg, relatiebeheer en bezoek van netwerkbijeenkomsten. Kennisniveau: mbo+/Hbo, 3-5 jaar commerciële ervaring, kennis van de producten van het museum;Competenties: commercieel/ondernemend, cijfermatig inzicht, klantgerichtheid, prestatiemotivatie, overtuigingskracht

(junior) Medewerker Marketing & PR (0,6 fte)

onder supervisie van de Coördinator marketing & pr uitvoeren van diverse marketing & pr activiteiten. administratief ondersteunende en organisatorische taken.Kennisniveau: mbo+/Hbo; starterfunctieCompetenties: uitstekende schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden, nauwkeurig, klantgericht, resultaatgericht.

Medewerker Publiekszaken (exact aantal fte’s nader te bepalen aan de hand van openstelling en locaties)

Interactie met de bezoeker in de rol van kassamedewerker, winkelmedewerker of gastvrouw/heer op zaal op een dusdanige manier dat dit positief bijdraagt aan een prettige ervaring van het museum-/locatiebezoek.

Kennisniveau: mbo 3, enige werkervaring in een museale omgeving; overige: representatief voorkomen.

Competenties: klantgericht, uitstekende mondelinge vaardigheden, nauwkeurig, resultaatgericht, probleemoplossend vermogen.

Page 51: voorlopige ondernemingsplan

98

Page 52: voorlopige ondernemingsplan

voorlopig ondernemingsplan nieuw museum breda

maart 2016

productie van projectgroep nieuw museum breda,waarin vertegenwoordigd:stichting motIbreda’s museumgemeente breda

Contact:mevr. til dekker, gemeente bredaClaudius prinsenlaan 10postbus 901564800 rH [email protected] 076-5293931

ontwerp: berry van gerwen, [email protected]

Page 53: voorlopige ondernemingsplan