Author
nina-jaspers
View
228
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Een lovende recensie door Jacob Schotten in Vitruvius (nr. 16, juli 2011) over Claeys, Jaspers & Ostkamp, 2010, Vier eeuwen leven en sterven aan de Dokkershaven. ADC monografie 9, Amersfoort.
gelezen'~15 JULI2011
handvatten waarmee de waterschappers - bij wijze van sprekendirect aan de slag kunnen.
In de eerste helft van het boek wordt na een inleiding met 22n korte schets van de actuele wateropgaven, cultuurhistorie en 32 verbrede rol van waterschappen, uitvoerig ingegaan op het ',_ 0 elen van gebiedskwaliteiten aan waterdoelen en de kansen :; '3: it biedt. Zo wordt uitgelegd dat cultuurhistorie vaak handen "'- -e'en kan geven aan discussies over ruimtelijke kwaliteit : :.:- at een goed !historischl verhaal verleden, heden en toe. : "-'sl op verschillende niveaus kan verbinden. Door een goed 2--a21 kan cultuurhistorie bijvoorbeeld het draagvlak voor 2:2- rojecten bij de burger vergroten. Gebleken is dat burgers
- 2 e ijk helemaal niet per definitie tegen elke verandering aar wel al snel de hakken in het zand zetten bij voor hun
:2:22nisloze ingrepen in het landschap. Verder wordt in ::'2 .,'.'3arden niet om de hete brei heen gedraaid als het gaat om :2 .' S 2n van cultuurhistorie. De financiering en economische .==- e an cultuurhistorie in waterplannen komen uitvoerig aan : 2 rie. Oat watererfgoed alleen een kostenpost is, zal in ieder ;2,3! geen waterschapper meer kunnen zeggen na het lezen =- -el boek,
-e tweede helft van het boek staan dertien verschillende :~ -o;::>eldprojecten ingedeeld naar: hoog Nederland, Laag
Vrer eeuwen leven en sie/'vell aan de Dokkershaven - Een L1rclli'ologische O{lgrmJil1gvoll eell postnriddeleeuwse sladswljl, ill her S'cheldckwul"ricr in lIhssil/gcn
Binnen de archeologische opgravingsrapporten die in Nederland verschijnen nemen de ADC Monografieen door hun omvang en karakter in positieve zin een aparte plaats in. De reeks begon in 2007 en de hier besproken publicatie is
Nederland, bijzondere waterstructuren en stedelijk Nederland, Met bijzondere structuren worden hier vooral de bekende waterlinies en natte infrastructuur bedoeld, Tot de laatstgenoemde categorie behoren bijvoorbeeld de veenkoloniale kanalen, ledere groep voorbeel.den wordt voorafgegaan door een korte beschrij'ling van de historische ontwikkeling en de specifieke wateropgaven die daaruit voort komen. Zo wordt bijvoorbeeld voor Laag Nederland ingegaan op de noodzakelijke herbezinning van de waterhuishouding in de veengebieden en plannen voor een integrale aanpak van waterbeheer, landbouw, natuur en cultuurhistorie.
Concluderend gaat het bij Peilwaarden om een prettig leesbaar en handig boek, ledere bij werk aan watererfgoed betrokken plannenmaker en bestuurder zou een exemplaar binnen handbereik moeten hebben. Oat inmiddels door de bezuinigingen waarschijnlijk niet al de in het boek behandelde voorbeeldprojecten [zoals de natte as/groene ruggengraat en het onder water zetten van de Burkmeerpolderl precies zo zullen worden gerealiseerd als aanvankelijk de bedoeling was, is niet iets dat de auteurs hadden kunnen voorzien. Van meer belang is echter dat in Peilwaarden inzichtelijk is gemaakt hoe cultuurhistorie en wateropgaven elkaar kunnen versterken.
de negende monografie, met als onderwerp een eind 2007 en begin 2008 in Vlissingen uitgevoerde opgraving. In het voorwoord duidt wethouder Poldermans vdorliggende publicatie aan als monografie, omdat het gaat om een 'zeer belangrijk naslagwerk voor alle archeologen en historici in Nederland'. Lijvig is deze ruim 725 pagina's tellende monografie in ieder geval. De omvang van het boek is even redig aan de schaal van het onderzoek, dat bijna een hectare binnenstedelijk gebied betreft. Overigens nemen alleen de onvermijdelijke bijlagen, inclusief de aardewerken glascatalogus volgens het Deventersysteem, al zo'n 220 pagina's voor hun rekening,
Object van onderzoek was het Scheldekwartier, een wijk direct ten noordoosten van de middeleeuwse stad Vlissingen en direct ten zuiden van de tussen 1609 en 1614 aangelegde Dokkershaven. De ontwikkeling van dit gedeelte van Vlissingen begon in 1574 met de afbraak van een nog onvoltooide Spaanse dwangburcht, de 'citadel van Alva" leerste stadsuitbreidingl en met name gedurende de 17de eeuw ontwikkelde zich hier een woonwijk Itweede stadsuitbreidingl. De 18de en 19de eeuwwaren een periode van stagnatie en teruggang van de wijk, Na een aantal relatief kleine wijzigingen in de 19de eeuw, maar vooral door de komst van scheepswerf de Schelde vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw, veranderde het Scheldekwartier volledig van karakter en van uiterlijk. In 1974, precies vier eeuwen na het slechten van de citadel, werd het 'Droogdokje van Perry' uit 1705, het oudste droogdok in Nederland, gedicht en verdween
49
gelezen 16 JULI 2011
het laatste vroegmoderne element uit de havenwijk die het Scheldekwartier was. De aanstaande herontwikkeling van de wijk betekent een omgekeerde transformatie, waarbij de Ihavenlindustrie verdwijnt en het karakter van woonwijk terugkeert, inclusief het dok van Perry dat zal worden vrijgelegd en opgenomen binnen de nieuwbouw.
On'bedoeld hebben de grotendeels op plaatfunderingen geconstrueerde havenloodsen het bodemarchief in grote delen van het Scheldekwartier lange tiJd beschermd. Dit gegeven is essentieel geweest voor de zeggingskracht van de onderzoeksresultaten en daarmee voor het succes van de opgraving. Het veldwerk is uitgevoerd in vijf deelgebieden, waarin twee opgravingsvlakken zijn aangelegd. In het eerste vlak zijn gebouwstructuren I'bouwhistorische elementen'J gedocumenteerd en het tweede vlak diende ter documentatie van 'afvalcontexten' bestaande uit beerbakken, tonputten en vondstlagen. Door middel van historisch onderzoek konden van veel opgegraven percelen eigenaren en bewoners worden achterhaald, soms teruggaand tot het begin van de 17de eeuw. In de beschrijving van grond
sporE~n en structuren, het eerste gedeelte van hoofdstuk 4, worden de historische gegevens, overwegend bestaande uit persoonsnamen, in een aantal tabellen gepresenteerd. Een duidelijke koppeling tussen historische en archeologische gegeyens blijkt echter slechts in een klein aantal gevallen te kunnen worden gemaakt en terecht wordt dan ook gesteld dat in de meeste gevallen verder historisch onderzoek nodig is. Storend zijn de foute perceelsverwijzingen in het bijschrift bij tabel 4.2, 4.5 en 4.16. De beperkte mate van kruisbestuiving tussen archeologische en historische informatie doet enige afbreuk aan het interdisciplinaire karakter van het onderzoek dat de publicatie wil uitdragen.
Dit minpunt wordt echter gecompenseerd in het tweede gedeelte van hoofdstuk 4, het letterlijke en figuurlijke hart van deze monografie, dat wordt gevormd door de presentatie van de materiele cultuur, de 'roerende goederen. De beschrijving van mobiele vondsten per materiaalcategorie en van 40 geselecteerde contexten beslaat in totaal bijna 220 pagina's. In de contextuele presentatie wordt de materiele cultuur in brede zin, van aardewerk tot darmparasieten, op prettig leesbare wijze samenhangend besproken. Waar mogelijk wordt ook historische informatie ingebracht. ledere beschrijving eindigt met een conclusie die met name poogt iets te zeggen over de sociaaleconomische context waarin het betreffende vondstcomplex tot stand is gekomen. Deze werkwijze verduidelijkt goed dat de op zich nogal abstracte mobiele vondsten en monsterresiduen gezamenlijk het resultaat zijn van menselijke activiteiten en deze op hun beurt weerspiegelen. Sterk aan dit fraai ge'(llustreerde gedeelte van de publicatie is dat het toont hoe complex het herleiden van sociaal-economische aspecten uit archeologische bronnen is en dat veelal geen sprake is van een op een relaties tussen vondsten en deze aspecten; juist ge'I'ntegreerd onderzoek naar de diverse archeologische informatiebronnen is een vereiste. Een kanttekening die moet worden geplaatst bij hoofdstuk 4 is
het feit dat van u~ -~ ;='~=_"::="-:= :-J5lCOmplexen er 37 uit het laatste kwan .=- := - .:':" _ : :=, --je eeuw stammen en slechts twee Uil C5 '::~ ,,- ~,=- _ - :'= 'cde eeuw. Van de 'vier eeuwen leven' ',',25--55- := . ~= 5- -,,: Doek verwijst beslaat dit hoofdstuk d05 : ",-=,;=-: ==- -'5,s,jei klein gedeelte van circa 125 jaar. T'NE5 .r: :,- '.= :.=:-..:=..: '-"eke vondsten verdienen een aparte vermeld r; -=-=,_..s,=- ;esjgneerde voetschaal van I'taliaanse faience Uit -E: 5:=_,5- 5- _s:nardo Bettissi in Faenza 11564-1593] en 55'l ::'-: .5- _':::5-S kutaniporselein uit de periode 1620-1640..sas:;5- ':5- ~5 pOfseleinsoort was voorbehouden aan de elite ,,;or -5: -:' ,'31 oe shogun. Niet alleen hoofdstuk 4 is trouwens [)r~:~ ~ .e~5(J3ar; voor de publicatie in het algemeen geldt dal oe :;o,;5-t ';;,c-::(l s geschreven. Zelfs 'taaie' stukken als de beschrijving vail ;roncfsporen en structuren die vele verwijzingen naar spoomummers en maataanduidingen bevat zijn hierdoor redelijk vlot door te komen.
Tot zover het Leven van de vroegmoderne bewoners van het Scheldekwartier. Dood en sterven komen aan bod in het ruim 75 pagina's tellende hoofdstuk 5, getiteld Sterven'. Hierin worden begravingen gepresenteerd afkomstig uit en rond twee kerken in het onderzoeksgebied. Het betreft de tussen 1585 en 1593 gebouwde Engelse kerk en de Waalse kerk die in ieder geval in 1633 wordt vermeld. Verder is ook de 19de-eeuwse gereformeerde kerk onderzocht; hierin of hierbij werd echter niet beg raven. De in en rond de Engelse en de in de Waalse kerk aangetroffen graven stammen merendeels uit de laatste gebruiksfase, namelijk de peri ode 1770-1820. Teneinde een populatie te bereiken die een ruimere tijdsperiode beslaat zijn bij het fysisch-antropologische onderzoek ook skeletten betrokken die in 2003 zijn opgegraven op de Oude Markt, bij de SintJacobskerk in het centrum van Vlissingen. Deze begravingen bestrijken de periode van de 14de eeuw tot vermoedelijk circa 1590. Duidelijk is dat de mensen die, meestal in grafkelders, binnen de Engelse'en Waalse kerk werden begraven sociaaleconomisch beter gesitueerd waren dan degenen die op het
-0
~;" JULI2011 gelezen
'0 -. -:' =. :e- '2 Engelse kerk hun laatste rustplaats vonden. ~~--;,,--=,,--lJegroep vertoont een geringere lichaamslengte en - 77 - : ,,=-:. 2--:i2ziekten dan eerstgenoemde. Het skelet van een -:-. - _ : :. ,,:e ;J:-Dep vertoont een opmerkelijk trauma in de vorm
:-. - ,,=-- :. 2= -n het rechter hielbeen ingeslagen laden Kogel. Aan : .=,.=, o' ~.=-:~2r,-