56
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 06 24 juni 2009 Tweede leven voor plastic fles SABIC Innovative Plastics wint Responsible Care-prijs Magazine

Chemie magazine 2009 - juni

  • Upload
    vnci

  • View
    232

  • Download
    8

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Citation preview

Page 1: Chemie magazine 2009 - juni

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 06 24 juni 2009

Tweede levenvoor plastic fl es

SABIC InnovativePlastics wintResponsible Care-prijs

Magazine

Page 2: Chemie magazine 2009 - juni

Evvides triewate Industriewater

Schhaardijk 150k • 306330 NHNH ROTTERDTTERDAM

Postbbus 4472 • 3006 AL ROTTERDAM

tel. +31 (0(0)10 293 51 72

www.evides.nl

Als toonaangevende waterpartnertner voor de duindustrie in ederland Ned is Evides

Industriewater verantwoordelijk voorork de tie productie en vering leve van industriewater,

gedemineraliseerd en gedestilleerd watater, uwwaterlandbouwwate en proceswater.

Evides Industriewaterer heeftheeft verschillende verschillende installatiesinstallaties voor industriewater- en

afvalwaterzuivezuivering in bezit en beheer. beh Dee installaties installatie worden intern ontworpen

en geboubouwd. Daarna draagt Evides IndustriIndustriewater ngjarig la zorg voor de

waterlerlevering. Kortom: Korto Evidvides iewate Industriewater neemt haarh klanten de zorg voor

de watervoorziening watervoorz graag uuit n!handen

EvidesBron van Kennis

Page 3: Chemie magazine 2009 - juni

De VNCI ziet niets in een algemeen boek met maatregelen diewerkgeversw en werknemers moeten helpen om veilig en gezondte werken. Volgens beleidsmedewerker Maccor Korteweg Maris isde sector veelr te divers. ‘En dat maakt het vrijwel onmogelijk omiets te maken waar aller ondernemingen ook écht iets aan hebben.Bovendien staat het arbomanagement als gevolg van strengeEuropese wet- en regelgeving in chemische bedrijven al op eenhoog niveau.’

BranchebredeArbocatalogusniets voor chemie

48

24

Gratis emissierechtenmaar geen cadeautje0Het overgrote deel van de Nederlandse chemische industrie lijktin aanmerking te komen voor gratisr CO2-rechten. Dat is de con-clusie uit een rapport dat de VNCI heeft laten samenstellen. Diegratis rechten krijgen de bedrijven niet cadeau, want ze zijngebaseerd op de beste prestaties op het gebied van energie-efficiency. ‘Zoals het er nur naar uitr ziet, zullen de meeste bedrij-ven stevig moeten aanpoten om aan de prestatie-eisen te vol-doen,’ aldus samensteller Janr van der Kolk.r

Prijs voor tweedeleven plasticSABIC Innovative Plastics heeft de Responsible Care-prijs 2009 gekregen voor hetr gebruik van PET-flessenals nieuwe grondstof, ofwel een tweede leven, bijvoor-beeld als deurgreep in een auto. Volgens de jury isy detoepassing een schoolvoorbeeld van Responsible Care.De prijsuitreiking vond plaats tijdens de drukbezochteVNCI-jaarvergadering op 4 juni in Den Haag.

30

06 24 juni 2009F

OTO

: SH

UT

TER

STO

CK

FO

TO:C

AS

PE

RR

ILA

juni 2009 Chemie magazine 3

Inhoudd

Page 4: Chemie magazine 2009 - juni
Page 5: Chemie magazine 2009 - juni

Innovatie 11- Fles van suikerriet

Duurzaam ondernemen 15- Chemische industrie breidt rapportage over productenr uit

Veiligheid, gezondheid en milieu 17- Handreiking werken met nano-deeltjes

Actueel 19- Nieuwe hoogleraar Janr Willem Erisman over managenr

van stikstof

Column 44- Huub in het Panhuis van werkgeversvereniging AWVN

vindt uitvoering deeltijd-WW teW complex

Groene chemie 45- Nieuwe generatie bioplastics en biogrondstoffen op komst

Uitgelicht 34- Chemie in de tandartspraktijk

Kennis en ervaring 36- Nieuwe techniek voor bodemsaneringr

Maatschappij 38- REACH te kostbaar enr onzeker. Kan het goedkoper?

Infographic 42- Geen olie meer nodigr met bioraffinaderij

In beeld 46- VNCI-jaarvergadering in Den Haag

34

38

19

- Personalia en agenda 54

Opinie 07- Geen cadeautje

06 24 juni 2009

juni 2009 Chemie magazine 5

Inhoudd99 dd

VNCI

Feiten en Visies

Trends

Achtergrond

Page 6: Chemie magazine 2009 - juni

SPIEeen gezamenlijke ambitie

Ass

et M

anag

emen

t

Bui

ldin

g Sy

stem

s

Con

trol

ec E

ngin

eeri

ng

Indu

stri

e

Infr

a

Met het oog op de toekomstEen onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ookduurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingendie werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend,maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedteen compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciëleen institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onzespecialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infra -structuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan.

De bundeling van onze krachtenMet het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specia-listen en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook eenberoep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE-Asset ManagementAdvies over en realisatie van de hoogst mogelijkeeconomische waarde van productiefaciliteitenvoor eigenaars en gebruikers.

SPIE-Building SystemsAdvies, ontwerp, realisatie en onderhoud vanelektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties.

SPIE-Controlec EngineeringAdvies en onafhankelijke, technische, multidisci-plinaire oplossingen op het gebied van engineering& design, procurement, project -en construction management.

SPIE-IndustrieAdvies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud,projectmanagement, processautomatisering eninspectie op het gebied van mechanische technie-ken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek,meet- en regeltechniek en analysersystemen.

SPIE-InfraOntwerp, realisatie, inspectie, service en onder-houd op de terreinen: energie, verkeer en vervoer,telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

SPIE NEDERLANDHuifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Bredatel. +31 (0)76 544 54 44 • [email protected] • www.spie-nl.com

Page 7: Chemie magazine 2009 - juni

VNCI-directeur Colette Alma

e Nederlandse chemische industrie lijkt voor hetovergrote deel in aanmerking te komen voorgratis CO2-rechten, blijkt uit een recent rapportvan Van der Kolk Consultancy in opdracht van de VNCI.

‘Een cadeautje voor de industrie’, hoor ik de milieubewegingal roepen. Niets is echter minder waar. De hoeveelheid rech-ten die een bedrijf krijgt, is gebaseerd op een benchmark vande energie-effi ciency. Daarbij krijgt het bedrijf dat het beste presteert, de meeste gratis rechten, maar de chemischeindustrie als geheel zal nog steeds rechten moeten kopen.

De Europese Commissie legt de lat hoog en de meeste bedrijven zullen volgens Van der Kolk heel stevig moetenaanpoten als ze tot het selecte gezelschap willen behoren datgeen rechten hoeft bij te kopen. In de praktijk kunnen ze dus kiezen: of ze investeren in schone technologie om de uitstoot te verminderen, of ze kopen extra rechten bij. Bovendien daalt het totaal aantal beschikbare rechten op termijn, waar-door er steeds minder te verdelen valt en de prijs zal stijgen.

Als het goed gaat geeft het Europese handelssysteem dechemische industrie de ruimte om internationaal te concur-reren en tegelijk te werken aan de invoering van schone tech-nologie waardoor de CO2-uitstoot verder afneemt. En voor het klimaat is het essentieel dat de chemie kan blijven produce-ren, want de branche levert met haar producten, zoals lich-tere materialen en isolatieschuim, een belangrijke bijdrageaan de reductie van CO2-emissie.

Het spreekt voor zich dat de chemie een bijdrage wil leverenaan het beperken van de klimaatverandering. Maar het kan niet zo zijn dat alléén Europese bedrijven hiervoor de prijsmoeten betalen. Het is goed dat Europa leiderschap toont, maar Brussel moet de belangen van de industrie niet uit het oog verliezen. Totdat er sprake is van een mondiaal gelijkebeprijzing van CO2-rechten, zal de sector - op basis van pres-tatie - gratis rechten moeten blijven krijgen om de concur-rentie aan te kunnen.

En tot die tijd zal ook de overheid, zolang ze meer CO2 -geldint dan overheden buiten Europa, die opbrengst moeten besteden om versneld vernieuwingen door te kunnen voeren in - onder meer - de chemische sector, en zal ze de verleiding moeten weerstaan om dit geld te besteden aan ‘leuke dingenvoor de mensen’. p

Geen cadeautjeD

Opinie VNCI

juni 2009 Chemie magazine 7

Page 8: Chemie magazine 2009 - juni

8 Chemie magazine juni 2009

Page 9: Chemie magazine 2009 - juni

FO

TO: B

IOM

CN

Bio-methanoluitGrootschalige productie start deze maand

Bij BioMCN in Delfzijl start deze maand een nieuwe fabriek met grootschalige productie van bio-methanol. Tijdens de jaarvergadering van de VNCI, waar de over-gang naar een biobased economy centraal stond, ver-telde CEO Rob Voncken over het opstarten van de pro-ductie. ‘Voor ons is het uur van de waarheid aangebroken. In 2008 werkte een proeffabriek op kleine schaal uitstekend, maar het opstarten van een grote chemische plant blijft altijd spannend’, aldus Voncken. De nieuwe site in Delfzijl moet de komende jaren 800.000 ton bio-methanol op basis van glycerine gaan produceren. Omdat glycerine een bijproduct is van onder meer de productie van biodiesel, is bio-methanol te classifi ceren als tweedegeneratiebiobrandstof. Het

levert een belangrijke bijdrage aan het verminderen van de CO2-uitstoot en past binnen de EU-richtlijnen van de Renewable Energy Directive. Bio-methanol is te gebruiken als brandstof, maar ook als grondstof voor verantwoorde producten, zoals bio-waterstof, verf en kunststoffen. De fabriek maakt gebruik van vacuümdestillatie om de glycerine te zuive-ren. Vervolgens wordt de glycerine verdampt en daarna gekraakt tot syngas, waaruit bio-methanol wordt geproduceerd. De procestechniek is door BioMCN gepatenteerd. De nieuwe fabriek gooit ook in het buiten-land hoge ogen. In april van dit jaar bracht het Zweedse koningspaar onder begeleiding van Koningin Beatrix een uitgebreid bezoek aan de plant in Delfzijl. p

juni 2009 Chemie magazine 9

Wetenswaardig

Page 10: Chemie magazine 2009 - juni

VAPRO MAAKT VAN STILSTAND

VOORUITGANGM E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 3 7 8 3 0 0 .

CRISIS ?OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?

Page 11: Chemie magazine 2009 - juni

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

Coca-Cola introduceert suikerrietfles

Kun je menselijke weefsels namaken?

Frisdrankproducent Coca-Cola is in Noord-Amerikaeen proef gestart om een nieuwe plastic fles temaken die gedeeltelijk uitk de plantaardige materialensuikerriet en melasse bestaat.

De ‘Plant Bottle’ bestaat voor 30r procent uit suiker-riet en melasse en voor 70r procent uit polyethy-

leentereftalaat (PET), afkomstig uit aardolie. Voor derproductie van de nieuwe fles is niet alleen minder oliernodig, er komtr tevens 25 procent minder C0r 2 vrij. Vol-gens Coca-Cola is het nieuwe materiaal volledig terecyclen. Met deze innovatie bewijst de frisdrankpro-ducent dat de toepassing van duurzame materialen

tevens kostenbesparend kan zijn. Voor der grootsteproducent van water enr suiker (frisdrank)r zijn de plant-aardige suikers bijproducten in het productieproces.Coca-Cola lanceert de nieuwe fles in Noord-Amerikaen start deze proef met het mineraalwater vanr hetmerk Dasani. Later ditr jaar zalr het project worden uit-gebreid met frisdranken in andere markten. Coca-ColaNederland volgt de ontwikkelingen in Noord-Amerikanauwlettend en werkt lokaal met leveranciers om deverpakkingen zo duurzaam mogelijk te maken. Of hetbedrijf de nieuwe fles ook in Nederland introduceert, ismede afhankelijk van de resultaten van de proef. p

Onze aorta heeft uitzonderlijke eigenschap-pen. Bij hoge inspanning wordt hij stijver enminder elastisch. Hoe dat komt, is nietbekend. Het ontrafelen van dit mysterie iscruciaal voor het namaken van weefsels uithet menselijk lichaam.

De Technische Universiteit Eindhoveninvesteert de komende vier jaar één

miljoen euro in het project ‘Biomimeticmaterials’ dat zich toelegt op de mechani-sche eigenschappen van menselijke weef-sels. Programmaleider professor Rint Sij-besma vertelt dat er tijdens het onderzoekin een laboratorium wordt geëxperimen-teerd met gel-achtige materialen. ‘Tijdenshet experiment kijken we of het materiaalmet trekken en duwen stijver en slapperwordt. Het uiteindelijk doel van het onder-zoek is om de gevonden principes toe tepassen op kunstmatige materialen die lijkenop menselijk weefsel.’Als het onderzoek slaagt, betekent dat nietalleen een grote stap voorwaarts voor degezondheidszorg. De uitkomsten zullen ookbruikbaar zijn in andere vakgebieden.Denkt Sijbesma dat hij binnen vier jaar tothet gewenste resultaat kan komen? ‘Op ditmoment zijn er al verschillende testmateri-alen beschikbaar. Ik verwacht dat we binneneen tot tweeënhalf jaar in staat moeten zijnom geoptimaliseerde materialen te presen-teren. Of dat ook daadwerkelijk leidt tot eenmateriaal dat alle gewenste eigenschappenheeft, kan ik nu nog niet zeggen. Dat zal detijd ons leren’, aldus Sijbesma. p

TU Eindhoven start onderzoek

Innovatie

juni 2009 Chemie magazine 11

Page 12: Chemie magazine 2009 - juni

van der Flier B.V.Hoofdstraat 579686 VG Beertat. 0597 - 33 16 19f. 0597 - 33 12 26e. [email protected] www.vanderflierbv.nl

DE BODEM VAN NEDERLAND KOMT ALSMAAR VOLLER TE LIGGEN MET KABELS EN LEIDINGEN,ZEKER ALS WE KIJKEN NAAR DE CHEMIEPARKEN. STEEDS VAKER KOMT HET VOOR DAT KABELS

EN LEIDINGEN GERAAKT WORDEN EN DAT COMPLETE INSTALLATIES PLAT KOMEN TE LIGGEN.DIT KAN GROTE GEVAREN EN KOSTEN MET ZICH MEEBRENGEN. TEVENS KAN DEZE

TECHNIEK ZEER GOED GEBRUIKT WORDEN BIJ DIVERSE SANERINGSACTIVITEITEN.

GRONDZUIGTECHNIEK, VEILIGER DAN GRAVEN

“Als het om veiligheid draait”

Page 13: Chemie magazine 2009 - juni

Chesam

Het fuuit in

gedeeldmie en dsamenwoplossinwerkingstaan dein hun strijd tegen de economische crisis ende toegenomen concurrentiedruk. VolgensThorsten Ploss van Roland Berger werktenrsommige autoproducenten en chemischebedrijven wel op individuele basis met elkaarsamen, maar wasr er vanr structurele, bran-chebrede samenwerking geen sprake.Roland Berger voertr de komende maandengesprekken met senior managersr in de che-mie en de auto-industrie. ‘Het doel daarvan iste komen tot strategische oplossingen voorde ogenschijnlijk conflicterende belangen.Het gevaar bestaatr dat noodlijdende autopro-ducenten hun leveranciers zullen uitknijpen.Door overnamesr en schaalvergroting zal dedruk op de chemische toeleveranciers alleenmaar toenemen.r Dat willen we voorkomendoor ter anticiperen op de toekomstige markt-ontwikkelingen en door ter onderzoeken watde industrieën samen kunnen bereiken.Daarbij denken we aan verschillende oplos-

Als gevokielzog en Stratineen en

Bestrijding economische crisis

Lichtgewicht vrachtnet voor ‘groener’ luchtvervoerMinder brandstof, kostenef-ficiënter en beter voor hetmilieu. Dat zijn de verdienstenvan een nieuw lichtgewicht netdat wordt gebruikt voor hetvastzetten van pallets tijdenshet luchtvrachtvervoer.

Hoffmann Air Cargo Equip-ment en DSM Dyneema

hebben de afgelopen vijf jaar

samengewerkt aan lichtgewichtnetten voor de luchtvaart. Doorhet gebruik van de ultrasterkeen lichte Dyneema-vezels zijnde nieuwe netten even veilig ensterk als traditionele vrachtnet-ten. Het nieuwe lichtgewicht netweegt amper acht kilo, tegenvijftien tot achttien kilo voor eenouderwets polyester net. Ver-vanging van één traditioneel

vrachtnet levert jaarlijks eenbesparing op van 805 liter kero-sine en een vermindering van deCO2-uitstoot met 4,2 ton.In Duitsland trok deze bijzon-dere uitvinding al eerder deaandacht. De minister vanEconomische Zaken van deDuitse deelstaat Hessen kendeeind 2008 een Innovation Awardtoe aan Hoffmann ACE en DSM

Dyneema voor het innovatieveen milieubewuste pallet-netsy-steem. Luchtvervoerders moe-ten nog even wachten voor hetnieuwe vrachtnet op de marktverkrijgbaar is. In oktober 2009lanceren de producenten het opde vakbeurs Inter Airport inMünchen. p

Meer informatie: www.dsm.com

Dyneema-vezel van DSM

leiden tot besparingen. Op die manier wordtrinzichtelijk waar nogr winst te behalen valt’,aldus Thorsten Ploss.

Gewijzigde vraagManagement Consultant Arjen de Leeuw denwBouter vanr Roland Berger verteltr hoe dechemie door middelr van intensieve samen-werking kan anticiperen op veranderingen inde markt. ‘We zien nu bijvoorbeeld een ver-schuiving van de verkoop van luxe auto’s naarkleine auto’s, de zogenoemde microcars. Hetmateriaal voor zo’nr auto is wel vijf keer min-rder waardr dan het materiaal voor eenr luxewagen. De totale vraag zal dus veranderen.De gelikte bumper zalr minder vaakr over dertoonbank gaan, maar err zalr een nieuwemarkt ontstaan voor productenr die energie-zuinig rijden bevorderen. Kleine, en ook elek-trische auto’s worden geproduceerd metandere materialen. Een behoefte die de che-

mie en de auto-industrie samen kunnenonderzoeken en definiëren.’Ploss: ‘Door der enorme daling van autover-kopen worden bestaande, geleidelijke ont-wikkelingen in een razend tempo versneld.Recycling en duurzaamheid worden alsmaarbelangrijker. Doordat de financiële middelenvan de industrie uitgeput zijn, moet de heleketen zo efficiënt mogelijk gaan produceren.Nadelig voor der Europese auto-industrie isdat de niet uit Europa afkomstige nieuwko-mers bepaalde voordelen hebben. Zobeschikt het Midden-Oosten over goedkopergrondstoffen en Azië over goedkoper arbeids-krachten. Dat vraagt om extra inspanningvan de Europese spelers.’ECMSA enA Roland Berger makenr de resulta-ten van het onderzoek begin oktober bekendrtijdens een bijeenkomst van de EPCA (Euro-Apean Petrochemical Association) in Berlijn. p

juni 2009 Chemie magazine 13

Page 14: Chemie magazine 2009 - juni

&

Page 15: Chemie magazine 2009 - juni

‘In het kader vanr Responsible Care rappor-teert de chemische industrie al enige jaren

over der prestaties op het gebied van veiligheid,gezondheid en milieu, inclusief een aantalzaken op het gebied van Product Stewardship.Daar komenr nu voor Productr Stewardship zo’ntwintig zogenoemde prestatie-indicatoren bij’,aldus Sjoerd Looijs, manager ResponsiblerCare en duurzaamheid van de VNCI.Tijdens de eerste conferentie (ICCM-1) in 2006in Dubai tekenden de bestuursvoorzitters vande 150 grootste chemieconcerns het zoge-noemde Global Charter. Dit betekende eenuitbreiding van het Responsible Care-programma. Speciaal voor hetr thema ProductStewardship is de Global Product Strategy(GPS) in het leven geroepen, een soort wereld-wijd antwoord op de Europese REACH-regelgeving. Naar aanleidingr van beide ver-nieuwingen hebben de leden van de VNCI zichin 2008 opnieuw aanw Responsible Care gecom-mitteerd. Looijs: ‘Aanvankelijk gingResponsible Care vooral over der veiligheids-en milieuprestaties op de productielocaties.Maar inr antwoord op de bezorgdheid van desamenleving over chemischer stoffen die in deeindproducten verwerkt zijn, besteden wesinds een decennium ook meer aandachtr aande producten. Om transparant te kunnen com-municeren over watr onze sector opr dat gebieddoet, gaan we nu de bestaande vragenlijst voorResponsible Care met twintig vragen uitbrei-den. Dit betekent overigens niet dat we allevragen vanuit de VNCI direct aan de bedrijvenzelf zullen stellen. Het kan zijn dat we de infor-matie ook op een andere wijze kunnen verkrij-gen. Mocht het echter nodigr zijn de bedrijvenjaarlijks een paar extrar vragen te stellen, dangaan we ervan uit dat de chemiebedrijvenhieraan mee kunnen werken, omdat zeimmers het Global Charter hebbenr onderte-kend. Daarmee hebben ze zich gecommitteerdom ook op het gebied van ProductStewardship meer ter doen. De uitbreidinggeldt vooral vragen voor der business van debedrijven, omdat die de expertise heeft enverantwoordelijkheid is voor der verkochteproducten.’

Twintig indicatorenDe chemische industrie heeft al vijftien jaarervaring met de rapportage over Responsibler

Care. Afgesproken is dat dStrategy-rapportage metProduct Stewardship onddeel zal zijn van de jaar-lijkse ResponsibleCare-rapportage, om zomaximaal te kunnen profiteren van de expertise op gebied. De chemie is de este industriesector dier ookwantitatieve gegevens alevert in het kader vanr de afspraken voor wereldwijrtage. De ICCA vertegenwoAbedrijven en nationale verVNCI, uit 53 landen. Ruslamen. De VNCI verzamelt dNederland en levert die mwebtool aan de ICCA, die alle landen aggregeert enceert. ‘Daar komenr nu twintig pindicatoren bij. Die zijn best lastig, want zegaan over der prestaties van producten in dehele keten.’‘Het opzetten van de systematiek om deResponsible Care-gegevens en de extra vra-gen over Productr Stewardship te vertalennaar der rapportage-eisen vanuit de ICCM-2,is een hele klus geweest. Je hebt het dan nogalleen over der systematiek en definities, ennog niet over hetr verzamelen van de gege-vens zelf, een activiteit die elk land afzonder-lijk moet gaan organiseren. Dat vergt denodige tijd. We beginnen dit jaar metr het uit-breiden van het systeem voor hetr verzamelenvan de extra informatie. Dit loopt door totr in2010. De nieuwe cijfers komen dan voor hetreerst over der jaren 2010 en 2011 beschikbaaren zullen bij de derde ICCM-conferentie in2012 worden gepubliceerd’, aldus Looijs.De ICCM-conferenties vallen in feite onderSAICM (the Strategic Approach toInternational Chemicals Management), eeninitiatief van de overheden onder der vlag vanUNEP om meer ter weten te komen over deremissies en de eigenschappen van chemica-liën. p

Meer informatie: Sjoerd Looijs, tel. 070-3378747, e-mail:[email protected]

Chemische industriebreidt rapportage uit

Meer aandacht voor producten

In mei heeft de internationale chemische industrie (ICCA) overeenstemmvertegenwoordigers van de UNEP (United Nations Environmental Progranationale overheden over hoer te rapporteren over der veiligheids-, gezonprestaties van de sector. Dit gebeurde op de tweede internationale confecaliënmanagement (ICCM-2) in Genève.

Meer actueel nieuws overchemie en de chemischeindustrie?Ga dan naar www.vnci.nlvoor het dagelijks nieuwsuit de sector en onzewekelijkse nieuwsbrief.

juni 2009 Chemie magazine 15

Page 16: Chemie magazine 2009 - juni

Endress+Hauser BV

Postbus 5102

1410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 11

[email protected]

www.nl.endress.com

Onze focus: uw doel.

Bent u op zoek naar een toegewijde partner die uitgebreide kennis en ervaring heeft op het gebied van procesautomatisering

in de life science industrie? Dan bent u bij Endress+Hauser aan het juiste adres. Wij zorgen er samen met u voor dat u uw

doelen realiseert. U kunt bij ons terecht om op een gedegen wijze uw bedrijfsrisico’s te minimaliseren. En zo helpen we u

om uw processen en uw kwaliteit op een gevalideerde manier te optimaliseren.

Endress+Hauser: uw doelgerichte partner. www.nl.endress.com/life_sciences

Page 17: Chemie magazine 2009 - juni

VNO-NCW publiceertW handreikingvoor werken

pr met nanomaterialen

g

Chemiepark Delfzijl helpt bij ongeluk met tankwagen

VNO-NCW heeftW een handreiking opgesteldvoor hetr omgaan met nanomaterialen. Debrochure geeft praktisch advies aan bedrij-ven en onderzoeksinstellingen over hoer zijkunnen voorkomen dat mensen aan nano-deeltjes worden blootgesteld.

Fenneke Linker, manager arbeidshygiëner &toxicologie van de ARBOdienst DSM, die bijde totstandkoming van de handreikingbetrokken was: ‘Voor stoffenr en dus ook voornanomaterialen geldt dat het risico voor dergezondheid gelijk is aan het gevaar maalr deblootstelling. Over hetr gevaar vanr nanodeel-tjes is nog weinig bekend. De truc is dan omblootstelling te voorkomen, zodat je de risi-co’s van het werken met nanodeeltjes mini-maliseert. Dat geldt voor der blootstelling aannanodeeltjes in zowel de R&D-laboratoria

als bij de toepassingen.’In Nederland staat de toepassing van nano-deeltjes in producten, nog in de kinderschoe-nen. Wel doen bedrijven en universiteitenonderzoek naar nanomaterialen.r Daar zijnrnaar schattingr zo’n 400 mensen bij betrok-ken. Ook DSM doet onderzoek naar nano-rdeeltjes, maar pastr de deeltjes nog niet opgrote schaal toe. ‘Over der gezondheidseffec-ten wordt steeds meer bekend.r In OESO-verband (Organisatie voor EconomischerSamenwerking en Ontwikkeling, red.) kijkenwetenschappers naar welker testen zich hetbeste lenen om de gevaren van nanodeeltjesin kaart te brengen. Er verschijnenr al heelveel wetenschappelijk publicaties over ditronderwerp, maar hetr veld is breed. Je praatover verschillender nanomaterialen en tal-rijke potentiële toepassingen daarvan.

Daarom kun je geen algemene uitsprakendoen over der risico’s van de nanotechnologieen is het in dit stadium verstandig om geenrisico te nemen en blootstelling aan metname onoplosbare nanodeeltjes te voorko-men’, aldus Linker. Wanneer nanodeeltjesreenmaal zijn ingebed in materialen, zoalsbedrijven als DSM die maken, is er vanr bloot-stelling geen sprake meer.De VNCI werkt momenteel ook aan het ver-beteren van de uitwisseling van informatieover nanodeeltjesr tussen bedrijven onderlingen de samenleving. Ook staat er eenr projectop stapel om mkb-bedrijven te helpen omveilig en verantwoord te werken met nano-deeltjes. p

Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel.070-3378748, e-mail: [email protected]

‘Toen we bij de plaats van het incidentaankwamen, hebben we eerst alles

geïnspecteerd. De veiligheidsklep naast hetmangat lekte. Om bodemverontreiniging tevoorkomen hebben we er een lekbak ondergezet. Daarna duurde het nog enkele uren,voordat de tankauto was leeggepompt enweer met twee telescoopkranen overeindwas gezet’, vertelt Daphne Oude Veldhuis,Officier van Dienst van de Brandweer RegioGroningen. ‘We moesten voorzichtig tewerk gaan, want naast de weg ligt eenpekelbad van AkzoNobel. Als dat verontrei-nigd zou raken met aniline, zou het helepark stilliggen en zou een miljoenenschadeontstaan. De communicatie met allebetrokkenen is heel goed verlopen. Behalvemensen van Teijin Aramid en AkzoNobel isook de commandant van de bedrijfsbrand-weer van BASF Antwerpen ter plekkekomen kijken’, aldus Oude Veldhuis.‘De calamiteitenorganisatie vanChemiepark Delfzijl heeft ons direct gebeld,zegt Hedzer Rozeboom, veiligheidskundigevan Teijin Aramid. ‘Bij de calamiteitenorga-nisatie van het Chemiepark is bekend, datTeijin Aramid de enige gebruiker is vananiline in het park, dus wisten ze ons met-een te vinden. Onze storingsdienstfunctio-naris is, voorzien van de nodige informatie,

waaronder het veiligheidsinformatiebladvan aniline, naar de plek van het ongelukgegaan en heeft het coördinatieteam plaatsincident van de gezamenlijke hulpdienstengeadviseerd.’ ‘Om vijf voor acht ging mijnpieper’, zegt Jan Willem Eshuis, plantma-nager van AkzoNobel Industrial Chemicalsin Delfzijl. ‘Ik liep die dag dienst. AkzoNobelis een van de bedrijven die voor ChemieparkDelfzijl afwisselend bereikbaar is voor deoverheid om in geval van calamiteiten tekunnen assisteren. Samen met onze veilig-heidsdeskundige en de deskundige vanTeijin, die ook dienst hadden, heb ik nauwoverleg gevoerd met brandweer over demogelijkheden om de tankwagen en ladingdaar weg te krijgen en de risico’s voor hetChemiepark Delfzijl daarbij tot een mini-mum te beperken. ’

AdviserenDe VNCI ziet graag dat alle chemiebedrijvenin Nederland aan de internationale data-bank ICE laten weten over welke stoffen zede hulpdiensten bij een transportincidentkunnen adviseren, ook als ze de stof nietmaken of niet verantwoordelijk zijn voor hetvervoer ervan. Met ICE wordt hier EuropeanTransport Emergency Response Schemebedoeld, een initiatief van begin jaren

negentig, dat deel uitmaakt van het pro-gramma International ChemicalEnvironment (ICE) van de Europese chemi-sche industrie. Macco Korteweg-Maris,beleidsmedewerker Veiligheid, Gezondheiden Milieu van de VNCI: ‘Bedrijven denkenvaak dat ze dan bij een transportincident uiteigen beweging iets moeten doen, maar datis niet zo. De publieke brandweer zal hen zonodig om hulp vragen. Bij incidenten is tijdheel belangrijk. Via ICE weet de brandweersnel welk lokaal bedrijf te hulp kan schie-ten. In dit geval kantelde de tankwagen inhet zicht van de chemielocatie Delfzijl enwas al snel duidelijk welk bedrijf kon advi-seren. De afwikkeling is probleemloos ver-lopen. Maar als de tankwagen halverwegede reis was gekanteld, was dat misschienanders geweest en was er met ICE tijdwinstbehaald.’ Rozeboom van Teijin: ‘Naar aanlei-ding van het incident hebben we besloten omons ook voor aniline bij ICE in te schrijven,een stof waar wij veel van af weten.’ p

Blootstelling zoveel mogelijk voorkomen

Een tankwagen van de Duitse transportfirma Rinnen was half mei onderweg met eenlading aniline van BASF in Antwerpen naar Teijin Aramid in Delfzijl. Vlak voor de aan-komst kantelde de wagen om kwart over zeven ’s ochtends door nog onbekende oorzaaken belandde in de berm. De chauffeur, die op een gebroken vinger na ongedeerd was,klom uit de cabine en informeerde meteen de brandweer.

Veiligheid, gezondheid en milieu

juni 2009 Chemie magazine 17

Page 18: Chemie magazine 2009 - juni
Page 19: Chemie magazine 2009 - juni

Erisman is ook unitmanager Bio-rmassa, Kolen en Milieuonderzoek

van het Energieonderzoek CentrumNederland (ECN). Bij de faculteitAard- en Levenswetenschappen vande VU gaat hij samen met anderenkennis en modellen ontwikkelen. Ditom de relatie tussen de stikstofcyclusen de koolstofcyclus beter ter begrij-pen en zo de milieubelasting verder terkunnen verminderen. ‘Neem bijvoor-beeld de landbouw. Daar gebruikr jestikstofmest om te zorgen dat gewas-sen beter groeien,r waarbij ze in feitemeer koolstofr uit de lucht opnemen.Er isr hier dusr sprake van een duide-lijke relatie tussen de koolstof- en destikstofcyclus. De vraag is dan vervol-gens hoeveel stikstof je moet gebrui-ken en of je dit op de lange termijnkunt vasthouden, of dat dit alleen opde korte termijn kan. Ook is bekenddat de aërosolen (fijne druppeltjesmet verontreinigingen in de lucht,red.) in de lucht 60% stikstofverbin-dingen bevatten en een koelende wer-king hebben, omdat ze zonlicht weer-kaatsen. Daardoor kanr het managenvan de stikstofcyclus, bijvoorbeelddoor der stikstofuitstoot te verminde-ren, tot gevolg hebben dat de instra-ling van zonlicht toeneemt, waardoorhet broeikaseffect wordt versterkt. Erzijn nog heel veel relaties tussen kool-stof, stikstof en het klimaat die onze-ker zijnr en nader onderzoekr behoe-ven.’

Ziekten en plagenStikstofoxyden behoren ook tot deverzurende stoffen. Erisman: ‘Deverzuring is de afgelopen decenniaafgenomen, vooral doordat de uitstootvan zwaveldioxide drastisch is ver-minderd. Maar der landbouw draagtwmet ammoniak nog vrijwel onvermin-derd bij aan de verzuring en de stik-stofoxyden doen dat ook nog steeds,zij het in mindere mate. Overigens isniet zozeer der verzuring een probleemals wel de eutrofiëring: de stikstofver-

bindingen bemesten als het ware deplanten. Bepaalde soorten nemendaardoor inr aantal toe en zeldzameplantensoorten verdwijnen. En dan iser nogr het probleem van de uitspoe-ling van de stikstofverbindingen in debodem. In natuurgebieden leidt ditweer totr extra uitstoot van lachgas,een sterk broeikasgas. Ook neemt bijplanten de verhouding tussen wortelsen bladeren af. Door der ondiepe wor-teling zijn planten kwetsbaarder voorrziekten en plagen. De vraag bij datalles is: hoe kan je de stikstofcyclushet beste managen. Als je maatrege-len neemt om de stikstofuitstoot ver-der terugr te dringen, welke nevenef-fecten hebben die dan?’ECN en de VU werken al enige jaren

samen aan dit onderwerp. ‘ECN ismeer toepassingsgerichtr bezig en deVU zorgt voor der wetenschappelijkeonderbouwing’, aldus Erisman. Daar-naast voert de VU ook wetenschappe-lijke studies in opdracht uit. ECN en deuniversiteit gaan bijvoorbeeld voor derUNEP (milieuorganisatie van de VN)de stikstofbelasting in de kustgebie-den in de wereld bestuderen en maat-regelen voorstellen voor hetr verbete-ren van de situatie in sterkgeëutrofieerde gebieden. p

Hoe kun je de stikstofcyclushet beste managen?

‘Veel relaties tussenkoolstof, stikstof enf hetklimaat moetent wenader onderzoeken’,rstelt hoogleraart JanrWillem Erisman

‘Het tegengaan van de klimaatverandering staat in de wereld hoog op deagenda. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar der vermindering van de CO2-uitstoot, wat neerkomt op het managen van de koolstofcyclus. Er zijnr echterook anderek cycli in het spel, waaronder der stikstofcyclus, die overigens weereen wisselwerking vertoont met de koolstofcyclus. Hoe kun je die stikstofcy-clus het beste managen? Daar doenr we wetenschappelijk onderzoekk naar’,kzegt Jan Willem Erisman, sinds 1 mei bijzonder hoogleraarr IntegralerStikstofproblematiek aank de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.

Nieuwe hoogleraar Jan Willem Erisman:

Actueel

juni 2009 Chemie magazine 19

Page 20: Chemie magazine 2009 - juni
Page 21: Chemie magazine 2009 - juni

‘Charismatisch, inspirerend en overtuigend’

De champagne vloeide rijkelijktoen jury-voorzitter Josr BendersDSM’s Eward Hofstede uitriep totPlantmanager ofr the Year. De39-jarige plantmanager vanr deharsenfabriek in het DrentseSchoonebeek had een aantalleden uit zijn team meegenomenom de finale samen te beleven.En groot was de vreugde toen dekeuze uiteindelijk op Hofstedebleek te zijn gevallen. De anderegenomineerden, Jan-Jaap vander Beijr (Sabic InnovativePlastics, Bergen op Zoom) enBart Leenders (HuntsmanHolland, Rozenburg), reageerdensportief en feliciteerden hunopponent met de overwinning.De kandidaten waren van tevorenop hun werkplek bezocht doorJos Benders, VNCI-directeurColette Alma en Spie-directeurCor Kloet.r Op basis van gesprek-ken met hun naaste medewer-kers keek de jury bijy de uiteinde-lijke beoordeling vooral naar dermaatschappelijke betrokkenheid,het leiderschap en de communi-catieve vaardigheden van degenomineerden. Op alle gebieden

scoorde Hofstede het hoogst.Volgens juryvoorzitter JosrBenders is het ‘onwaarschijnlijkknap hoe hij met zijn manage-mentteam in vier jaarr tijdr ingrij-pende reorganisaties heeft door-gevoerd die zijn locatie deedveranderen van teleurstellendescores naar “vlaggenschip”-rresultaten binnen de criteria,welke voor eenr typische DSMResins plantorganisatie gelden.’

TrotsOok Ben van Kooten, directeurvan de businessgroep DSMResins, is trots dat een van zijnmedewerkers de titel in de wachtheeft gesleept: ‘Eward is eengoed voorbeeld van vernieuwendleiderschap. Hij heeft DSMResins in Schoonebeek in deinterne beoordeling van DSMfabriekslokaties op het gebiedvan management, financieelbeheer, veiligheid, gezondheid enmilieu tot in de top 10 gebracht.Ook was hij de drijvende krachtachter der bouw vanw een nieuweinstallatie waardoor eenr aantalbelangrijke milieu- en energie-

besparingsdoelstellingen van defabriek zijn gerealiseerd.’Eward Hofstede startte zijn car-rière bij DSM in 1994 als processcontrol engineer. Vanaf 2003maakt hij deel uit van DSMResins als projectmanager. In2005 volgde zijn benoeming totplantmanager bijr DSM Resins inSchoonebeek. En vanaf 1 juli ver-volgt hij zijn carrière binnen DSMals Global Director Manufactu-rring bij DSM EngineeringPlastics.De verkiezing Plantmanager ofrthe Year isr een initiatief van het

blad Petrochem en de VNCI, insamenwerking met de Rotter-damse belangenbehartigingsor-ganisatie Deltalinqs en hetHavenbedrijf Rotterdam. De wed-strijd wil bijdragen aan een posi-tief imago van de Nederlandseprocesindustrie door der inspan-ning en prestaties van plantma-nagers op het gebied van onderandere veiligheid, gezondheid,milieu en productiviteit te benoe-men en te waarderen. p

DSM’s Eward Hofstede verkozen tot Plantmanager of the Year

Begin juni is tijdens het jaarlijkse Deltavisie-congres in RotterdamEward Hofstede van DSM gekozen tot Plantmanager ofr the Year. Dejury, onder leidingr van oud-Lyondell topman Jos Benders, was vollof over der managementcapaciteiten van de winnaar, die in vier jaarrtijd onder meerr der veiligheids- en milieuprestaties van de harsen-fabriek ink Schoonebeek flinkk wistk te verbeteren.

Eind mei stond de Chemie is overal-stand ophet BCF Event in Amsterdam. De carrière-beurs voor geïnteresseerden in een baan inde bio-, chemie-, food- en farma-industrietrok ruim tweeduizend belangstellenden.Chemici in opleiding Michael Welvaart (links)en Sven Grolleman kregen veel positievereacties op de materialen in de stand. Zovonden de dvd met de moodfilm ‘Chemie isoveral’ (ook online beschikbaar), de brochu-res, buttons en de campagneansichtkaartengretig aftrek.

Een voorbeeld vand vernieuwend leiderschapd

FO

TO: E

RIC

DE

VR

IES

Actueel

juni 2009 Chemie magazine 21

Page 22: Chemie magazine 2009 - juni
Page 23: Chemie magazine 2009 - juni

Neste Oil heeft eind mei op de RotterdamseMaasvlakte de eerste steen gelegd voor eenfabriek die per jaar 800.000 ton hernieuwbarediesel gaat produceren. De fabriek kost 670miljoen euro en levert 100 banen op. Metbehulp van de eigen NExBTL-technologieproduceert het bedrijf op basis van onderandere palmolie schone diesel, die alles bijelkaar genomen 40% tot 80% minder CO2-emissie oplevert dan conventionele diesel.

V.l.n.r.: Antonino Macri Pellizzeri (TechnipItaly), Matti Lievonen (President & CEO NesteOil), Juha Jokirinne (plantmanager Neste OilRotterdam), Jarmo Honkamaa (Deputy CEO &Executive Vice President Neste Oil).

Neste Oil startbouw biodieselfabriek

EU zet in op energie-zuinige autobandenAls de Raad van Europa deze zomer groenr lichtgeeft, moeten alle nieuwe auto’s vanaf 2011f voorzienzijn van brandstofbesparende banden. Daarnaastzullen in 2012 alle autobanden worden verkocht meteen prestatielabel. Lanxess speelt er opr in.

Het Europees Parlement stemde onlangs in meteen voorstel van de Europese Commissie om

veilige, milieuvriendelijke banden verplicht temaken. De consument zou over drier jaar viar eenlabel het energieverbruik, de grip op een nat wegdeken de rolweerstand van alle autobanden kunnenbeoordelen. De best presterende banden zullenworden verkocht als klasse A enA de zwakste bandenkrijgen een klasse G-label. Als de Raad van Europade beslissingen van het Europees Parlement goed-keurt, zullen vanaf 2012 alle Europese autobandenmoeten voldoen aan de nieuwe eisen.Volgens de Europese Commissie kan het gebruik vanbrandstofbesparende banden leiden tot twintig pro-cent minder benzineverbruikr en een aanzienlijkeuitstootvermindering van CO2. Doordat de bandenminder rolweerstandr hebben, verbruiken ze minderbrandstof. Van belang is natuurlijk dat de grip op deweg daar nietr onder lijdt.r Overigens produceert syn-thetisch rubberproducent Lanxess het brandstofbe-sparende rubber nur al. Het wordt onder meerr ver-rwerkt in de ‘groene’ banden van Michelin enVredestein. p

Meer informatie: www.lanxess.com

Lanxess ontwikkeltbrandstofbesparend rubber

FO

TO:L

AN

XE

SS

Actueel

juni 2009 Chemie magazine 23

Page 24: Chemie magazine 2009 - juni

24 Chemie magazine mei 2009

Branchecatalogus heeft geen

toegevoegde waarde

Veiligheidsmanagement in chemiebedrijven vraagt om maatwerkoplossingen

Page 25: Chemie magazine 2009 - juni

e overheid heeft twee jaar geledenr demstandighedenwet,Arbeidsom kortweg de

Arbowet, gewijzigd.g Doel van deze operatiewas om edrijven be en werknemers nietmeer metr allerlei starre regels op te zade-

len, maar samenr in goed overleg een veilig engezond atwerkklimaa te scheppen. In de Arbowetstaat omschreven hoe h dat doel moet wordenbereikt. De manier waarop r ligt in handen van werk-gevers en mers.werknem Deze benadering zou moe-ten bijdragen aan maatwerkm en minder regeldrukrvoor bedrijven.rEen van de enmaniere waarop verschillende secto-ren dit invullen is e de Arbocatalogus. Een boek metmaatregelen dat erkgevers we en werknemers moethelpen veilig en zondgez te werken. Denk aanbeschrijvingen van technieken en methoden, goede

n,praktijkvoorbeelde normen en praktische hand-leidingen. De akenafspra in de Arbocatalogus komenin de plaats van de huidige Arbobeleidsregels vande overheid. Die menkom per 1r januari 2010 te verval-len.De VNCI ziet rechter weinigr of geen toegevoegdewaarde in een ocatalogus,Arbo stelt VNCI-beleids-medewerker heid,veilighr gezondheid en milieu,Macco Korteweg aris. M ‘Daarvoor isr de sector inr deeerste plaats veel et divers. En dat maakt het vrij-wel onmogelijk om een catalogus te maken waaralle n ondernemingen ook écht iets aan hebben.Bovendien staat thet veiligheidsmanagement inchemische en bedrijve al op een hoog niveau. Zenemen uitgebreide maatregelen, ook op Arbo-gebied, om een igveil en gezond werkklimaat terealiseren in het ader ka vanr het Besluit Risico’sZware Ongevallen BRZO).( Veel veiligheidsvoor-schriften vloeien echtstreeks re voort uit Europesewet- en g. regelgeving Het merendeel van de chemi-sche bedrijven in ns on land, ruim 95 procent, valthieronder. De heid overh ziet er nauwlettendr op toedat bedrijven deze regels r ook in de praktijk naleven.Daar verandertr na 2010,2 als de Arbobeleidsregelskomen te , vervallen helemaal niets aan.’

VeiligheidsnetwerkenDaar komtr bij dat ede chemische industrie onder dervlag van het alemondia Responsible Care-programma bezig s is om haar prestaties,r ook op

hedengebied,arbeidsomstandigh continu te verbete-ren. En dat is zeker geen r wassen neus, zoals insommige kringen nog n wel eens wordt gedacht overdergelijke evrijwillig programma’s van het bedrijfs-

D

eFO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

De chemische industrie is een sector metzeer uiteenlopende bedrijven dieuitgebreide maatregelen nemen om eenveilig en gezond werknemersklimaat terealiseren. Veel regels vloeienrechtstreeks voort uit Europese richtlijnenwaarbij de overheid streng op de nalevingtoeziet. Veiligheidsmanagement inchemiebedrijven vraagt ommaatwerkoplossingen. Daarom ziet desector geen toegevoegde waarde in eenbranchecatalogus. Adriaan van Hooijdonk

juni 2009 Chemie magazine 25

Thema

Page 26: Chemie magazine 2009 - juni

leven. Daarvoor zorgtr onder meerr der externe verifi-catie door eenr onafhankelijk accountantsbureauwaar der VNCI dit jaar meer van start gaat.Bovendien is de chemische industrie de trekker vanrde landelijk bekende veiligheids checklist aanne-mers (VCA). Daarvan is onlangs nog een specialeversie voor der chemie verschenen, waarin ondermeer eenr gedragsprogramma vereist is voor deraannemers die dagelijks in de fabrieken werken. Opgedragsgebied valt namelijk nog veel winst te beha-len. Het spreekt voor zichr dat deze regels ook voorhet eigen personeel gelden.Verder heeftr de VNCI in verschillende regio’s vanhet land de oprichting van veiligheidsnetwerkengestimuleerd. Daarin wisselen bedrijven ondermeer goeder praktijken op het gebied van procesvei-ligheid met elkaar uit.r Maar ookr als er nieuwer wet-geving, bijvoorbeeld op het gebied van explosievei-ligheid (Atex), gemaakt is, organiseert devereniging bijeenkomsten om de leden te onder-steunen bij de invoering en naleving.

Actieve invulling‘De chemische industrie geeft dus op alle frontenactief invulling aan de doelstellingen van deArbeidsomstandighedenwet’, meent MaccoKorteweg Maris van de VNCI. ‘Toch lijkt het erop datandere partijen hier nietr altijd even goed van op dehoogte zijn. Neem bijvoorbeeld het algemeen over-leg met minister Donnerr vanr Sociale Zaken enWerkgelegenheid van begin dit jaar. Daarin riepen

onder meerr Anjar Timmer vanr de PvdA enA PaulUlenbelt van de SP de minister opr om met namewerkgevers in de chemiesector ter verzoeken omalsnog tot een catalogus te komen. Daardoor wek-rken ze de indruk dat de chemie het niet zo nauwneemt met de regels. En dat is niet terecht. Want uitverschillende onderzoeken, onder anderer van deArbeidsinspectie, blijkt dat de branche een van deveiligste sectoren is om in te werken. Net als inandere sectoren van de economie vinden er inci-rdenten plaats. Maar dier nemen wel af. En zelfs ineen enquête van de FNV binnenV de chemische indu-strie uit januari en februari vorig jaar antwoordder90 procent van de 1370 deelnemers dat bedrijvenvoldoende maatregelen nemen om de mogelijkegevaren van gevaarlijke stoffen zo klein mogelijk tehouden.’

Werkdruk toegenomen‘Dat mag dan wel zo zijn’, reageert FNV-bestuurderHermen Pol, ‘maar hetr betekent dat een op de tienmedewerkers vindt dat dat er nietr voldoende maat-regelen tegen gevaren genomen worden. En dat ishoog in een sector waarinr de aanwezigheid vangevaarlijke stoffen grote risico’s met zich mee-brengt, voor mensenr binnen en buiten het bedrijf.’Volgens Pol, van huis uit chemisch technoloog, is erdoor der chemische industrie op papier eenr hoopgeregeld om de veiligheidsrisico’s te minimalise-ren. ‘En we hebben ook niet de illusie dat je hiermet een Arbocatalogus nog iets aan toe kan voe-gen. Maar waarr hetr ons om gaat is dat de werkdrukin de branche op een onverantwoorde manier isrtoegenomen. Zo krijgen wij regelmatig signalen vanonze kaderleden dat de afgelopen jaren de ploeg-bezetting sterk is teruggedrongen. En dan hoeft ermaar ietsr mis te gaan, of je hebt de poppen aan het e

Macco Korteweg Maris van de VNCI:

’Eenzijdige benaderingvan de FNV’Macco Korteweg Maris vindt de ervaringen vanHermen Pol in het noorden van het land zeerbetreurenswaardig, net als het dodelijke onge-val bij Thermphos, maar stelt dat de FNV opbasis van de gebeurtenissen en de uitkomstenvan de enquête de gehele chemische industrieniet voor eeuwig moet generaliseren. ‘De laat-ste jaren heeft de sector op veiligheidsgebiedeen positie opgebouwd waar andere brancheseen puntje aan kunnen zuigen. En als HermenPol de cijfers van de Arbeidsinspectie in twijfeltrekt, weet ik niet waar we dan onafhankelijkeinformatie vandaan moeten halen. Ook over desuggestieve vraagstelling in de enquête vanvorig jaar heb ik zo mijn twijfels. Die begint meteen grote foto met een mediterend persoon metde tekst ‘Hij gaat voor weinig stress, u ook?’

‘Chemie actief bezigmet doelen Arbowet’

Dré Mevissen van Helm Chemicals:

‘Er is al zoveel vastgelegd’Adjunct-directeur Dré Mevissen van Helm Chemicals stelt eveneens dat iederchemisch bedrijf in feite al een Arbocatalogus heeft. ‘Alle bedrijven die onderde BRZO en ARIE-regeling vallen moeten van de overheid een veiligheidsbe-heersysteem (VBS) onderhouden. Daarin is alles op Arbogebied al geregeld.Alle bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, moeten regelmatig eenrisico-inventarisatie en -evaluatie met een stappenplan maken. Wanneer datis ingevoerd, voegt een Arbocatalogus niets meer toe.’Volgens Mevissen biedt de huidige aanpak veel meer ruimte voor maatwerk enflexibiliteit. Een branchebrede Arbocatalogus is in zijn ogen zeker geen oplos-sing voor de toegenomen werkdruk waar de FNV mee schermt. ‘Daarvoor isde risico-inventarisatie en -evaluatie veel beter geschikt. Onderdeel hiervan isdat je regelmatig met werknemers overlegt over Arbozaken. Mochten ze pro-blemen ondervinden door de werkdruk, dan ben je als ondernemer verplichtom hier iets aan te doen.’Met de nieuwe Europese wetgeving op stoffengebied REACH gaat het Arbobe-leid volgens hem nog een stuk verder. Zo moet de chemische industrie scena-rio’s opstellen waarin ze vastlegt hoe ze de blootstelling aan stoffen voor mensen milieu beheerst. Hierdoor wordt er hard gewerkt om de kwaliteit van deveiligheidsinformatiebladen nog verder toe te spitsen op de gebruiker.

26 Chemie magazine juni 2009

Page 27: Chemie magazine 2009 - juni

Annemarie van der Rest van Shell:

’Ploegbezetting stellen we nauwkeurig vast’Manager veiligheid, gezondheid en milieuAnnemarie van der Rest van Shell is geen voorstan-der van een Arbocatalogus op brancheniveau voorde chemische industrie. ‘Het lijkt een goede zaakvoor industrieën met een single activititeit, zoalsbijvoorbeeld de meubelmakers. Maar de chemischeindustrie werkt met zoveel verschillende chemica-liën, processen en contractors dat het onmogelijk isom tot een uniforme beschrijving te komen. Uiter-aard hebben wij, net als andere petrochemischebedrijven, voor onze fabrieken uitgebreide veilig-heids-, gezondheid-, en milieumanagementsyste-men in gebruik. Dat zijn wij ook in het kader van deBRZO-wet en regelgeving verplicht. Het gaat omhele specifieke beschrijvingen en procedures waarandere bedrijven helemaal niets aan hebben. Overi-gens hebben we ook een Arbocatalogus gemaaktvoor de Shell-bedrijven in Nederland.’Ze benadrukt dat Shell de risico’s van alle fabrieken

nauwkeurig in kaart brengt. ‘Stel dat er een calami-teit plaatsvindt. De belangrijkste vraag voor ons ishoe we vervolgens de fabriek veilig uit bedrijf kun-nen nemen. Daarbij kijken we heel nauwkeurig naarde hoeveelheid mensen die daarvoor nodig is. Daarstemmen we de ploegbezetting op af. Als er eenbrand uitbreekt, heb je mensen nodig die op ver-schillende plaatsen bijvoorbeeld kleppen gaanafsluiten. Om te bepalen hoeveel mensen daarvoornodig zijn, werken de operators uit de fabriek nauwsamen met de specialisten van de VGM-afdeling.’‘Maar het is zo’n gemakkelijk argument van de FNVom te stellen dat we met steeds minder mensenzouden zijn gaan werken. En het zou bijzonder knapzijn als de vakbond op afstand een gedegen risico-inventarisatie zou kunnen maken. Dat kan helemaalniet. Mensen van buiten het bedrijf hebben immersaltijd een informatie-achterstand in vergelijkingmet eigen medewerkers.’

FO

TO:E

RN

ST

BO

DE

juni 2009 Chemie magazine 27

Thema

Page 28: Chemie magazine 2009 - juni

dansen.’ Daarbij gaat het volgens Pol met name omrisico’s bij niet-beschreven situaties, zoals onder-houdsstops. ‘Dan lopen er veelr externe mensen,veelal afkomstig uit het buitenland, rond op defabrieken. Deze mensen komen uit een anderecultuur enr zijn minder goedr op de hoogte van de

situatie bij een bedrijf. Uiteraard geldt er ookr voorhen een batterij aan voorschriften, maar dier werkenalleen als alles perfect verloopt. Er hoeftr maar eenrkleine verstoring op te treden en er ontstaanr pro-blemen. De procedures zijn er wel,r maar dier kun-nen niet worden nageleefd en daardoor ontstaanrrisico’s met de kans op incidenten.’

Maar uit recent onderzoek van de Arbeidsinspectieblijkt toch dat het aantal incidenten in de chemischeindustrie flink is gedaald?‘Dat wil ik nog wel geloven, maar alsr er inr de chemi-sche industrie een incident plaatsvindt, is het veilig-heids-, en gezondheidsrisico bovenmatig groot. Ikben zelf ruim zes jaar bestuurderr geweestr bij een

‘Werkdruk oponverantwoorde manier

toegenomen’

groot chemiebedrijf in het noorden van het land.Daar hebr ik twee ongevallen meegemaakt, beidemet dodelijke afloop. Verder hebbenr we een aantaljaren geleden een enquête onder onzer leden in dechemie in de Botlek gehouden. Daaruit bleek dathet aantal incidenten bij de officiële instanties veellager was,r dan onze leden zelf hadden ervaren.Kortom, niet alle incidenten worden gemeld.’Volgens Hermen Pol ziet de FNV geenV toegevoegdewaarde in een Arbocatalogus waarin op een zeergedetailleerde manier allerleir zaken op het gebiedvan procesveiligheid staan beschreven. ‘Daar isr hetons ook nooit om te doen geweest. Maar wijr willenwel graag afspraken maken over hoer je er voorr kuntrzorgen dat je risico’s als gevolg van factoren dieniets met procesveiligheid hebben te maken, kuntminimaliseren.’

Waarom is dat niet gelukt?‘Ik begrijp wel dat de chemische bedrijven hier nietraan willen. Stel dat je tot de conclusie zou komendat de ploegbezetting inderdaad te laag is, enomdat je de voorschriften wilt naleven, er eenr man-netje bij moet. Dan grijp je in op een proces dat zoukunnen leiden tot kostenverhogingen. Toch begrijpik het niet, want het aandeel van de loonkosten inde chemie, in verhouding met de andere productie-factoren, zoals de installaties, is niet zo groot.’

Dré Mevissen

Macco Korteweg Maris

’Twintig dagen zonder onge-rvallen’, staat er opr het bord

bij de ingang van Thermphos inVlissingen-Oost. Het is dan ooknog maar kortr geleden sindstwee ervaren medewerkers vanhet bedrijf tijdens onderhouds-werkzaamheden onwel werdenen vervolgens om het leven kwa-men. Directeur Robr de Ruiter isrnog steeds zichtbaar aangesla-rgen door hetr noodlottige ongeval.Zorgvuldig formulerend, opzachte toon, zoekend naar derjuiste woorden, vertelt hij wat eris gebeurd.

‘Twee van onze mensen warenbezig om een plaat naar derbodem van een oven, waarin wefosfor produceren,r te takelen. Deoven, zes meter hoogr en tienmeter breed,r was een aantalweken buiten gebruik geweestvoor onderhoud.r Zo is onder meerr

de bekleding van de wandengerepareerd. In die periode heb-ben veel verschillende mensen indie oven gewerkt. Op het momentvan het ongeval was een mede-werker der oven ingegaan om deplaat los te koppelen. Opeensvoelde hij zich niet goed worden.Hij waarschuwde zijn collega, dieook op weg naar benedenr was omhem te gaan helpen met het kar-wei. Die kon op tijd naar bovenrkomen, maar zelfr is hij waar-schijnlijk halverwege van de lad-der gevallen.r Er isr alarm gesla-gen en een derde collega is naarbeneden gegaan om zijn gevallencollega te zoeken. Die collega isook onwel geworden. De inmid-dels gearriveerde bedrijfshulp-verleners zijn vervolgens metperslucht de oven ingegaan omhun twee collega’s te redden.Maar datr heeft uiteindelijk alle-maal niet mogen baten.’

Weet u al meer over de oorzaakvan het ongeval? In de media werdgesproken over een fosfinevergifti-ging als gevolg van vaten met afvaldie in de oven zouden hebbengestaan.‘Die informatie is niet van onsafkomstig en in ieder gevalr nietjuist. Veel meer kanr ik er nur nietover zeggen.r Er looptr een straf-rechtelijk onderzoek en deArbeidsinspectie is zeker nogreen half tot driekwart jaar bezigrom de oorzaak te bepalen. Op ditmoment houden we met allemogelijkheden rekening.Daarom hebben we ook TNO, datbekend staat als een deskundige,onafhankelijke partij, gevraagdom de oorzaak te achterhalen.Het spreekt voor zichr dat we ditnooit, maar danr ook nooit meerwillen meemaken. De klap is bijiedereen keihard aangekomen.Uiteraard ook bij mij persoonlijk.Ik kreeg om half twee ’s nachtseen telefoontje, ben meteen in deauto gesprongen en hier naarr toergereden.’

En wat trof u aan?‘Een ploeg die volledig van slagwas. Ongeloof en verdriet. Dat

gold en geldt ook voor mij.r Hetfrustrerende is dat je helemaalniets kunt doen, wanneer jer aan-komt. Tientallen keren hebbenwe de meest uiteenlopendenoodscenario’s geoefend, maardaar hebr je in zo’n geval hele-maal niets aan’‘De enige beslissing die je op datmoment moet nemen, is bepalenwanneer jer de familie van deslachtoffers gaat inlichten. Eenheel emotioneel moment. Daarkun je je niet op voorbereiden. Opzo’n moment heb je helemaalniets aan communicatieplannen,draaiboeken of scenario’s. Demens staat dan centraal.’

En de rest van het personeel?‘Al onze mensen hebben we’s morgens vroeg opgevangen inde kantine en geïnformeerd. Datwas erg emotioneel. De slachtof-fers waren ervaren krachten dieal jaren bij ons werkten. Veelcollega’s kenden hen persoon-lijk. Voor der ploeg waarin hetongeval gebeurd is en de hulp-verleners hebben we directopvang geregeld. De volgendeochtend konden ze hun verhaalkwijt bij de bedrijfsarts, een

In de nacht van 14 op 15 mei werden twee vaste krachten van fosfor-producent Thermphos in Vlissingen-Oost onwel toen zij aan hetwerk warenk in een oven. Bewusteloos werden ze naar hetr zieken-huis gebracht waar zer dezelfde dag overleden. ‘Ongeloof en ver-driet overheersen nog steeds. De klap is keihard aangekomen’,aldus directeur Robr de Ruiter.

’De klap is keihard aangekomen’Directeur Rob de Ruiter van Thermphos:

28 Chemie magazine juni 2009

Page 29: Chemie magazine 2009 - juni

Hoe gaat de FNV nu verder?‘Inmiddels zijn wij een tweede enquête aan hetvoorbereiden die binnenkort onder der leden wordtverspreid. Daarin proberen we met name te achter-halen of de werkdruk inderdaad zo sterk is toege-nomen en wat voor gevolgenr dat heeft. Of het kabi-net werkgevers gaat dwingen om eenArbocatalogus te maken, is overigens nog maar dervraag. Dat betekent dat de FNV nogV twee opties

Paul Ulenbelt

Directeur Robr de Ruiter vanr Thermphos

FO

TO:B

AS

STO

FF

EL

SE

N

heeft. In de eerste plaats kunnen we het ministerievan Sociale Zaken en Werkgelegenheid erop wijzendat de chemische industrie haar afspraakr nietnakomt. En dat betekent dat de Arboregels in 2010voor der sector dusr niet komen te vervallen. In detweede plaats kunnen we proberen om bepaaldeArbo-onderwerpen in de komende cao-trajectenmee te laten lopen.’ p

Paul Ulenbelt van de SP:

‘Arrogantie multinationals voorkomt Arbocatalogus’‘De arrogantie van de multinationals voorkomt dat er eenbranchebrede Arbocatalogus tot stand komt’, meent hetTweede Kamerlid voor de SP Paul Ulenbelt. Het voorma-lig hoofd bureau beroepsziekten van de FNV heeft geenbegrip voor de opstelling van de chemische industrie.‘Waar het om gaat is dat een meerderheid van de TweedeKamer begin 2007 voor de liberalisering van de Arbo-wetgeving heeft gekozen. De sociale partners moeten datmet elkaar regelen. Het argument van de chemischeindustrie dat er bij bedrijven verschillende situaties zijn,laat onverlet dat er wettelijke regels op VGM-gebiedmoeten worden nageleefd. De grote chemische bedrijvenhebben op dat gebied hun zaakjes wel goed voor elkaar.

Ze zouden juist hun kennis en ervaring ter beschikkingmoeten stellen aan de kleinere bedrijven. De Arbo-cata-logus komt in de plaats van wetgeving. Anders zouden erhelemaal geen regels op arbogebied gelden. En dat kannatuurlijk nooit de bedoeling zijn.’

Volgens Macco Korteweg Maris verwart Paul Ulenbeltdoel en middel. ‘Het doel is veilige en gezonde arbeids-omstandigheden en niet het aantal Arbocatalogi. En hetvervallen van de beleidsregels is in mijn ogen echt geendrama. De chemische industrie doet al veel meer dan inde regels staat. Maar daar heeft niemand het over.’

Annemarie van der Restr

traumapsycholoog en mensenvan slachtofferhulp.Het heeft overigens een tijdgeduurd voor iedereenr met deverwerking van het ongeval konbeginnen. De begrafenis vondveel later plaatsr dan normaal,omdat de lichamen van deslachtoffers nog moesten wor-den onderzocht door hetrNederlands Forensisch Instituut.Dat onderzoek naar der mogelijkedoodsoorzaak heeft best langgeduurd. Onder anderer omdat errekening mee gehouden werd,dat er fosfiner in het spel wasgeweest en daar inr Nederlandvrijwel geen ervaring mee is.Reden waarom de overheid ookDuitse specialisten heeft inge-schakeld. Onze mensen warenmassaal aanwezig bij de begra-fenissen om hun collega’s delaatste eer ter bewijzen. Dat waserg aangrijpend. ’

Heeft de hoge werkdruk in de che-mie, waar de FNV regelmatig meeschermt, mogelijk een rol gespeeldbij het ongeval?‘Daar isr hier absoluutr geensprake van. Door der economi-sche crisis hebben wij werktijd-

verkorting aangevraagd. Engekregen. De mensen haddendus alle tijd om onderhoud aande oven te plegen.’

Denkt u dat de overheid het onge-val zal aangrijpen om nog meerregels op te stellen voor de che-mie?

‘Dat weet ik niet. Het zal natuur-lijk ook van de conclusies van hetonderzoek afhangen. In zijn alge-meenheid is het natuurlijk wel zodat de wetgever der chemie nu alsteeds meer der richting van nogmeer regelsr opstuurt. Maar watrkrijg je dan? Mensen die zich bijgevaarlijke situaties afvragen

welke regel van toepassing is.Daarbij kunnen ze de mogelijkerisico’s uit het oog verliezen. Intheorie kun je voor aller gevaar-lijke situaties regels opstellen,maar inr de praktijk werkt dat nietaltijd.’ p

juni 2009 Chemie magazine 29

Thema

Page 30: Chemie magazine 2009 - juni

‘ Gratis maarzeker niet cadeau’

De Nederlandse chemische industrie lijkt voor het overgrotedeel in aanmerking te komen voor gratis CO2-rechten, zoblijkt uit een rapport dat is opgesteld in opdracht van deVNCI. Samensteller Jan van der Kolk van Van der KolkConsultancy: ‘Gratis rechten klinkt lekker makkelijk, maardie worden wel vastgesteld op basis van de prestaties vande beste jongetjes in de klas. Als je daar niet aan kuntvoldoen, moet je toch rechten bijkopen.’ Joost van Kasteren

Jan van de Kolkover CO2-rechten:

30 Chemie magazine juni 2009

Page 31: Chemie magazine 2009 - juni

et rapport draagt de wat mys-terieuze titel ‘Exposure tocarbon leakage of the chemi-cal industry iny theNetherlands’. Wat wordt

bedoeld met – letterlijk vertaald – het‘weglekken’ van koolstof?Van der Kolk:r ‘Carbon leakage is eenterm die gebruikt wordt voor eenr vande effecten, die voortvloeien uit hetbeprijzen van CO2-emissies. DeEuropese Commissie heeft bepaalddat vanaf 2013 CO2-emissierechtenworden geveild: het ETS, ofwel hetEmission Trading System. Als bedrij-ven moeten gaan betalen voor hetrrecht om CO2 uit te stoten, bijvoor-beeld omdat ze emissierechten moe-ten aankopen, heeft dat effect op dekostprijs van hun producten. Dateffect kan zo groot zijn, dat het econo-

misch aantrekkelijk wordt om de pro-ductie naar hetr buitenland te ver-plaatsen. Een andere mogelijkheid isdat afnemers hun halffabricatenvoortaan van buiten de EU halen,omdat daar geenr prijskaartje hangtaan de uitstoot van CO2. Dat terwijl deuitstoot per eenheidr product mogelijkhoger isr dan in de Nederlandse che-mische industrie, die ‘‘zoals bekend’’behoorlijk efficiëntfi omgaat met ener-gie. De verplaatsing van productieca-paciteit naar landenr zonder COr 2-beprijzing noemen we carbonleakage. De mate waarin een bedrijfs-tak daaraan wordt blootgesteld, deexposure, bepaalt of je in aanmerkingkomt voor gratisr CO2-rechten.’

Kun je die exposure - die blootstelling -wel objectief vaststellen? Die is toch vanveel meer factoren afhankelijk dan dekosten van CO2?Van der Kolk:r ‘Om de blootstelling tebepalen, hanteert de EU twee afzon-derlijke criteria, of een combinatiedaarvan. Een ervan is de kosten vanCO2-emissie als percentage van debruto toegevoegde waarde en eenander criteriumr is de handelsintensi-teit, zeg maar der waarde van importen export van en naar landenr buitende Europese Unie. Een derde crite-rium, als je het zo kunt noemen, is eencombinatie van beide criteria. Om vastte stellen of een bedrijfstak voldoetaan de criteria baseert de EuropeseUnie zich op openbare gegevens. Hetunieke van de VNCI-studie is dat dekosten van CO2-rechten, als percen-tage van de bruto toegevoegde waar-den, zijn gebaseerd op individuelebedrijfsgegevens.’‘Als de kosten van CO2-emissie tenminste 30 procent van de bruto toege-voegde waarde bedragen, dan komteen bedrijfstak in aanmerking voorgratis emissierechten. Hetzelfde geldtvoor der handelsintensiteit. Als diehoger isr dan 30 procent dan komt eenbedrijfstak eveneens in aanmerkingvoor gratisr emissierechten. Bij decombinatie van beide criteria moetende kosten van CO2-emissie ten minstevijf procent van de bruto toegevoegdewaarde zijn en moet de handelsinten-siteit meer danr tien procent bedra-gen.’

En? Voldoet de chemische industriedaaraan?Van der Kolk:r ‘In feite wel, maar daarrmoet ik meteen een aantal kantteke-ningen bij maken. Als je alleen naarhet eerste criterium kijkt dan variërende CO2-kosten voor der onderzochtebedrijven tussen twee en 300 procentvan de bruto toegevoegde waarde.Voor aller bedrijven samen schomme-len ze rond de 30 procent. Als je kijktnaar subsectorenr dan zitten de orga-

nische basischemicaliën daar ietsronder, terwijl de kunstmest daar, metmeer danr 100 procent, ruim boven zit.Belangrijk is op welk niveau je naareen subsector kijkt,r het driecijferige ofviercijferige niveau van de SBI-codevan het CBS (NACE-code in EU-jar-gon). In de EU-wetgeving is daarvoorgeen eenduidige regel opgenomen.’

Maar je weet toch nog niet hoeveel deCO2-emissie gaat kosten?Van der Kolk:r ‘Voor der berekeningengaan we uit van 30 euro per tonr CO2,zoals voorgeschreven door derEuropese Commissie voor dezer bere-keningen. Voor der Nederlandsebedrijven in de chemie die aan emis-siehandel deelnemen, zou dat neerko-men op een extra kostenpost van 630miljoen euro per jaar.r Voor der gehelechemische industrie is dat nog meer,vanwege de doorbelasting vanCO2 -rechten door der elektriciteits-sector, die geen gratis rechten krijgt.Maar wer kunnen inderdaad niet voor-spellen wat de prijs voor COr 2-rechtenis, want die wordt door der markt vast-gesteld. De schattingen lopen uiteenvan 20 tot 75 euro per ton.r Een bijko-mende factor isr dat de beschikbaretotale hoeveelheid CO2-rechten jaarop jaar kleinerr zalr worden om de doel-stelling van 20 procent reductie in2020 te realiseren. Je kunt wel onge-veer uitrekenenr wat die krimp voorgevolgen zal hebben op de prijs vanCO2, maar ookr daar hebr je te makenmet allerlei onzekerheden. Veel zalafhangen van de vraag of de economieweer aantrekt.r Als de vraag naar pro-rducten van de chemische industrieweer gaatr stijgen, ontstaat er eerderrkrapte aan CO2-emissierechten danwanneer der economie de komendejaren fl auwfl blijft.’w

Een aantal subsectoren zou dus onderde 30 procent CO2-kosten van de toege-voegde waarde kunnen zakken. Hoe zithet met het criterium handelsintensiteit?Van der Kolk:r ‘De handelsintensiteitvan de chemische industrie ligt tussende vijftien en 50 procent, afhankelijkvan de subsector. Deze cijfers zijngecorrigeerd voor her-export,r dat zijnchemicaliën die in Nederland wordengeïmporteerd, maar directr weer wor-rden geëxporteerd (vooral via de Rot-terdamse haven). Het aandeel her-export is hoog, wat overigens ookgevoeligheid voor concurrentier uit hetbuitenland laat zien. Uit een analysevan Adviesbureau CE blijkt dat vrijwelalle subsectoren in de chemischeindustrie uitkomen boven de 30 pro-cent handelsintensiteit, met uitzonde-ring van de subsector basischemica-rliën, kunstmest, plastic en rubber.’Als ik het even samenvat, komt heterop neer datr een aantal subsectoren

H

e

FO

TO: C

AS

PE

RR

ILA

juni 2009 Chemie magazine 31

Interview

Page 32: Chemie magazine 2009 - juni

net wel of net niet voldoet aan heteerste criterium: de CO2-kostenbedragen meer danr 30 procent van debruto toegevoegde waarde en eenaantal subsectoren voldoet net wel ofnet niet aan het tweede criterium: eenhandelsintensiteit van 30 procent. Allesubsectoren voldoen wel aan hetcombinatiecriterium van vijf procenttoegevoegde waarde en tien procenthandelsintensiteit. Geen wolkje aan delucht dus?Van der Kolk:r ‘Ja en nee. De handels-intensiteit ligt voor aller subsectorenboven de tien procent, zowel op drie-cijferig als viercijferig SBI code-niveau

(op één uitzondering na op viercijferigniveau). De CO2-kosten, als percen-tage van de bruto toegevoegdewaarde, liggen voor aller subsectorenwaarvoor wer dat zichtbaar kunnenrmaken boven de vijf procent. Som-mige sectoren bevatten echter zorweinig bedrijven die deelnemen aanemissiehandel dat we die cijfers nietopenbaar kunnenr maken. Overigenskun je in geval van twijfel nog eenkwalitatief assessment uitvoeren.’

Wat is dat?Van der Kolk:r ‘Om te voorkomen dateen bedrijfstak de dupe wordt van eengebrek aan gegevens of een bedrijfs-tak nèt onder der grenswaarden uit-komt, kun je via een kwalitatieve ana-lyse aannemelijk proberen te maken,dat je concurrentievermogen tenopzichte van niet-EU- leverancierswordt aangetast door der kosten die jemoet maken om CO2 uit te mogen sto-ten. In deze studie hebben we dat

onder anderer gedaan voor krakersr alsvoorbeeld (want ook de krakers zittenin een subsector dier voldoet aan degrenswaarden). De belangrijkste pro-ducten ervan, de basischemicaliënethyleen en propyleen zijn onderzocht.Strikt genomen is de handelsintensiteitdaarvan gering omdat ze vrijwel nietworden verhandeld met landen buitende Europese Unie. Hun polymeren,poly-ethyleen en poly-propyleen, zijnechter welr gemakkelijk te transporte-ren en te verhandelen. Zou de produc-tie van ethyleen en propyleen duurderworden als gevolg van het CO2-beleidvan de EU, dan wordt het voor der afne-mers interessant om de polymeren inte voeren vanuit bijvoorbeeld hetMidden-Oosten. We hebben uitgere-kend dat dat interessant wordt bij eenprijs van 40 - 48 euro per tonr CO2. Alsje zo’n keteneffect plausibel kuntmaken, dan kan dat een reden zijn omgratis emissierechten toe te wijzen.’

Al met al toch een gunstige uitkomstvoor de Nederlandse chemische indu-strie: waarschijnlijk vrijwel industrie-breed gratis emissierechten?

der Kolk:r ‘Gratis rechten klinktalsof je een cadeautje krijgt van deEuropese Commissie. In de praktijk isdat natuurlijk niet zo. De hoeveelheidrechten die een bedrijf krijgt, zal zijngebaseerd op een benchmark van deenergie efficiency: wie het best pres-teert, krijgt de meeste gratis rechten.Zoals het er nur naar uitr ziet, wordt diebenchmark vrij stevig aangezet enmoeten de meeste bedrijven stevigaanpoten om aan de prestatie-eisen tevoldoen. Lukt ze dat niet, dan krijgenze naar verhoudingr minder rechtenr enzullen ze alsnog rechten moetenkopen. En vergeet ook niet de dalingvan het totaal aantal beschikbarerechten in de loop van de tijd: er valtrsteeds minder ter verdelen’ p

Het rapport ‘Exposure to carbon leakage’ is gebaseerd opeen onderzoek onder 21 bedrijven die vanaf 2013 deelnemenin het ETS (Emission Trading System). Ze vertegenwoordigen13,7 megaton CO2 aan directe uitstoot en 7,1 megaton aanindirecte uitstoot, dat wil zeggen in de vorm van elektriciteiten warmte die ze van derden betrekken. Daarmee dekken zeongeveer 90 procent van de directe CO2-emissies die voor deperiode 2008-2012 zijn toegewezen. Alle bedrijven zijn SBI/NACE-code 20 (chemische industrie) of 21 (farmaceutischeindustrie). Om uit te rekenen welk percentage van de BrutoToegevoegde Waarde moet worden besteed aan CO2-kosten,is gebruik gemaakt van gegevens van de bedrijven zelf, over2007. Voor het berekenen van de handelsintensiteit zijngegevens van het CBS gebruikt. Het onderzoek is uitgevoerddoor Van der Kolk Consultancy in samenwerking met advies-bureau CE in Delft en KPMG Sustainability.

De onafhankelijke studie naar de blootstelling van de Nederlandsechemische industrie aan carbon leakage laat zien dat een signifi-cant aantal bedrijven kwetsbaar is voor concurrentienadeel alsgevolg van de voorgenomen emissiehandel in CO2-rechten. Diekwetsbaarheid blijft, ook als de bedrijfstak gratis emissierechtenkrijgen toegewezen. Immers ook goed presterende bedrijven zulleneen deel van hun emissierechten moeten kopen. Naarmate de CO2-ruimte krimpt, zal dat deel steeds groter worden.Innovatie is essentieel om te komen tot een duurzame ‘low carbon’economie. Nieuwe processen en producten moeten de komendedecennia leiden tot een substantiële verlaging van emissies. Om datvoor elkaar te krijgen, moeten bedrijven niet alleen concurrerendkunnen opereren, maar moeten ze ook de ruimte hebben om teinvesteren. De VNCI pleit er dan ook voor om een substantieel deelvan de veilingopbrengsten van het European Trade System te oor-merken voor het investeren in vernieuwing.

Onderzoek onder21 bedrijven

VNCI wil opbrengst veilinginvesteren in vernieuwing

‘Bedrijven moeten stevigaanpoten om aan

prestatie-eis te voldoen’

32 Chemie magazine juni 2009

Interview

Page 33: Chemie magazine 2009 - juni

Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen.Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS.

www.sas.com/nl

Olifanten eten duizenden bomen kaal

Page 34: Chemie magazine 2009 - juni

Tandarts als

De behandelkamer van de tandarts heeft veel overeenkomsten met een chemisch lab. Zelfs de meest een-voudige reparaties aan ons gebit gaan gepaard met chemie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er tijdens de studie tandheelkunde veel aan-dacht is voor het vak chemie.

In het lab van de tandarts worden ter plekke allerlei chemische processen in gang gezet en producten gemaakt.Zo worden tandgaatjes gevuld met

legeringen van amalgaam of compo-siet. De kwikverbindingen of de ver-bindingen tussen het kunsthars metglas/kwarts worden direct na verhit-ting in de mond aangebracht. De dam-pen die tijdens dat chemische procesvrijkomen, worden door de tandarts-assistent direct afgezogen. In de tand-artspraktijk gelden uiteraard strenge arbo-regels voor het werken met gevaarlijke stoffen. Een trend waarbij chemie een grote rol speelt, is dat steeds meer mensen

hun tanden bij de tandarts laten ble-ken. Bij het bleken wordt een hogeconcentratie waterstofperoxide (30-35%) gebruikt in de vorm van een vloeistof of gel. Vervolgens wordt de bleekreactie door warmte of lichtversneld. De tandarts brengt een rubberen lapje aan om het tandvlees te beschermen en daarna wordt elkevijf tot tien minuten waterstofperoxideververst. p

34 Chemie magazine juni 2009

Page 35: Chemie magazine 2009 - juni

chemicus

juni 2009 Chemie magazine 35

Page 36: Chemie magazine 2009 - juni

oor ir.r Wim Plaisier, directeurvan In-Situ Technieken, ischemische oxidatie bij uitstekde techniek voor snellerbodemreiniging van chemi-sche verontreinigingen: ‘Metbiologische technieken ben je

al gauw maandenw of jaren bezig. Metonze techniek kun je binnen een paarweken klaar zijn.’r Hij voegt eraan toehet eigenlijk wel heel leuk te vinden‘dat je een chemisch proces gebruiktom chemische verontreinigingen aante pakken’.Chemische oxidatie staat als reini-gingstechniek op de kaart sinds dui-delijk is geworden dat volledige reini-ging van vuile bodems een illusie is.Ook voor der wetgever isr het uitgangs-punt niet langer datr vervuilde grondweer volledigr in de ‘natuurlijke’ toe-stand teruggebracht moet worden.Daarmee werd sanering met in-situtechnieken - het ter plaatser sanerenvan de verontreiniging - een zinvolleoptie. Plaisier: ‘Je kunt daar eigenlijkrper defir nitiefi geen honderd procentreiniging mee bereiken, omdat je geenvolledige controle hebt over watr zichin de bodem afspeelt. Maar alsr je hetslim aanpakt, kun je wel in korte tijdheel ver komen.r Met snelle bronbe-strijding haal je de angel uit het ver-vuilingsprobleem en kun je verdereverspreiding een halt toeroepen’.In-Situ Technieken werkt in

Wageningen al sinds 2000 aan deontwikkeling van de chemisch oxida-tieve reinigingstechnologie; volgensPlaisier wasr het bedrijf de eerste vanEuropa. Sinds drie jaar isr In-SituTechnieken, waar inmiddelsr achttienmensen werken, onderdeel vanARCADIS Nederland.

StaalkaartBij ISCO worden verontreinigdebodems ter plekker gesaneerd dooreen oxidatiemiddel in te brengen.Vaak is dat waterstofperoxide, in com-binatie met een katalysator, zoalsijzer(II)sulfaat. In die combinatiespreekt men van Fenton’s reagens,waarvan de werking al in 1894 werdbeschreven door der Britse chemicusH.J.H. Fenton.Ir. Tessa Pancras, projectleider bijrIn-Situ Technieken licht toe dat dekracht van het Fenton’s reagens tedanken is aan de vorming van zeerreactieve vrije hydroxylradicalen.Deze zijn in staat aromatische ringen,dubbele bindingen of heterocyclischemolecuulgroepen open te breken.Onder der juiste omstandigheden wor-den uiteindelijk alle koolstof-koolstofen koolstof-waterstof bindingen ver-broken en vindt volledige omzettingplaats tot koolstofdioxide, zuurstof enwater. Ook ozon, persulfaat en per-manganaat zijn geschikte oxidatie-middelen.

In-Situ Technieken timmert aan de weg met In-SituChemische Oxidatie (ISCO) voor een snelle en forse

verbetering van de bodemkwaliteit. Met Fenton’sReagens, waterstofperoxide of persulfaat blijven vanallerlei vervuilende koolwaterstoffen alleen water en

koolzuur over. Harm Ikink

In-Situ Technieken richt zich de laat-ste jaren met name op de reinigingvan (petro)chemische fabrieksterrei-nen. ‘Door der juiste keuze van oxida-tiemiddel en hulpstoffen is ISCOgeschikt voor allerleir typen oplosmid-delen en monomeren’, zegt Pancras’collega, drs. Steven Boogert. ‘Wehebben inmiddels zicht op een helestaalkaart aan verbindingen die je metchemische oxidatie kunt aanpakken’.In-Situ Technieken werkt daarbij nauwsamen met de sectie Milieutechnolo-gie van Wageningen Universiteit enResearchcentrum, waar hetr bedrijfover laboratoriumfaciliteitenr beschikt.Wim Plaisier steltr dat In-SituTechnieken daarmee een bijzonderepositie inneemt, die de chemischesector zour moeten uitbuiten. ‘Industri-ele chemici weten altijd heel goed meteen stof om te gaan, zolang het omchemische productie gaat. Maar alsr ereens een keer ietsr de grond in looptstaan ze met de handen in het haar.Eigenlijk is dat opmerkelijk.’Juist de bundeling van de productken-nis van de industrie met de sanerings-kennis van In-Situ Technieken leidtvolgens Plaisier totr optimale bestrij-ding van de vervuiling. Hij gaat diesamenwerking graag aan. ‘Het aan-pakken van minder bekender vervuilin-gen is voor onsr een interessante uit-daging, naast standaardsaneringen bijspills van per, tri, benzeen of mineraleolie’

Succesvolle saneringDe afgelopen jaren resulteerde deaanpak van In-Situ Technieken in suc-cesvolle sanering van onder andererhet voormalige BASF-terrein in deKleefse Waard in Arnhem en het ter-rein van INVISTA (voorheenA DuPont)aan de Baanhoekweg in Dordrecht. BijBASF ging het om een vervuiling vanstyreen onder der vroegere latexfa-briek. Het bedrijf wilde de grond op

V

Chemie aanmet chemieChemie aanChemie aanSnelle en effectieve techniekoor

hhbodemsaneringr

36 Chemie magazine juni 2009

Page 37: Chemie magazine 2009 - juni

professionele wijze gesaneerd opleve-ren na het beëindigen van de bedrijfs-activiteiten. Plaisier verteltr dat inArnhem een combinatie van technie-ken is toegepast: bodemluchtonttrek-king voor der vervluchtiging van deverontreiniging, chemische oxidatievoor der eerste snelle afbraak en tenslotte biologische sanering voor hetrverwijderen van de laatste resten.Tijdens de sanering was het gebiedvoortdurend in gebruik, onder anderervoor der vestiging van nieuwe bedrij-ven. Inmiddels zijn houtveredelaarTitan Wood en Helianthos, fabrikantvan zonnecelfolie, op het voormaligeBASF-terrein actief.Een recent project van In-SituTechnieken is de sanering bij INVISTAin Dordrecht. Na overname vanDuPonts installaties door INVISTArbleek de bodem vervuild met THF(tetrahydrofuraan), een oplosmiddelgebruikt bij de productie van THE-RATHANE® (een halffabricaat vooronder anderer de productie vanLYCRA®-vezels). In mei van dit jaarwerd met succes Fenton’s reagenstoegepast om de belangrijkste vervui-ling aan te pakken. Plaisier verwachtrdat het vervuilde terrein in 2010schoon kan worden opgeleverd.

FinetuningDe sanering van THF was nieuw enw isdaarom een goed voorbeeld van demanier waaropr In-Situ Technieken tewerk gaat. Het begint vrijwel altijd meteen laboratoriumanalyse van bodem-monsters op grond waarvan een planvan aanpak wordt gemaakt. Metafbraakproeven in het lab wordenverschillende combinaties van oxidan-ten en hulpstoffen getoetst, waarna de‘receptuur’ wordt bepaald.Steven Boogert: ‘De kunst is om ver-volgens in de praktijk de fi netuningfi tebeheersen. Wat gebeurt er inr debodem? Wat is de buffercapaciteit, hoe

spelen heterogeniteiten een rol, watgebeurt er inr de matrix van - onderandere - minerale deeltjes. Als je zichthebt op al dat soort aspecten kun jetot een optimale toepassing van In-Situ Chemische Oxidatie komen. Snel,effectief en met minimale inzet vanreagentia.’De uiteindelijke full scale sanering isvaak slechts een kwestie van enkeleweken. Voor hetr volledige traject, vanaanvraag tot sanering, moet eenopdrachtgever ongeveerr eenr halfjaarrekenen. Plaisier: ‘Dat heeft vooral te

maken met aanbestedingsproceduresen vergunningverlening, die meer tijdrvergen dan men graag zou willen.Technisch gezien kan het een stuksneller.’ De relatief korte periode vandaadwerkelijke sanering maakt dat detechniek relatief makkelijk is in tepassen in de bedrijfsvoering van eenchemische plant. ‘Je kunt je voorstel-len dat we tijdens een shut down hetterrein op komen en dat de bodemgesaneerd is tegen de tijd dat deinstallaties weer inr gebruik wordengenomen.’ p

pakkene

ProeftuinIn-Situ Chemische Oxidatie (ISCO) heeft de laatste vijf jaar eenr vaste plaats in hetscala van saneringstechnieken verworven. In het kielzog van In-Situ Technieken uitWageningen brengen verschillende andere bedrijven de technologie inmiddels naarde markt. De focus ligt daarbij vooral op het verwijderen van vervuilingen vangechloreerde koolwaterstoffen, PAK’s, BTEX enX minerale olie.Om de toepassing van ISCO te stimuleren ging eind 2006 het project Holland In-SituProeftuin (HIP) van start. Dit is een initiatief van de kennisorganisaties SKB(Stichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem) en TNO Bouw enwOndergrond (inmiddels opgegaan in Deltares). De ministeries van EconomischeZaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu subsidiëren het HIP-project, waarin verschillende pilots van start zijn gegaan.

Meer informatier op www.hollandinsituproeftuin.nlEen Cahier uitgegevenr door der SKB geeft informatiet over der techniek enk is te bestellen viade website www.skbodem.nl

FO

TO:R

INIE

BO

ON

INVISTA milieucoördi-nator Marleenr de Grooten Wim Plaisier vanrIn-Situ Technieken

juni 2009 Chemie magazine 37

Kennis en ervaring

Page 38: Chemie magazine 2009 - juni

Maatschappij

EACH is te kostbaar enr te onzeker. Euro-pese bedrijven gaven al een vermogen uitom aan de huidige verplichtingen te vol-doen. Daarom moeten het agentschap en deEuropese Commissie, zeker inr dezee crisis- crisistijden, maatregelen nemen om REAACH in detoekomst op een zo kosteneffectievve moge-

lijke manier inr te voeren’, stelde Business Europe-directeur Philipper de Buck tijdens de bijeenkomst.Business Europe is de Europese koepelorgaanisatievan werkgeversverenigingen.Zo gaf hij onder meerr aanr dat het voor bedrijvenrmogelijk moet zijn om de bedragen die zij aaan ECHA(Europees agenschap voor chemischer stoffeen) beta-len om hun stoffen te registreren, in gedeeltes tevoldoen. ‘Wanneer wer er vanr uit gaan dat sleechts tienprocent van de huidige 2,8 miljoen geprereggi-streerde stoffen tot een registratie zullen leeiden,praat je nog over ruimr 1,4 miljard euro aan inkom-sten voor hetr agentschap. ECHA heeftA zoveeel geldniet nodig’, aldus De Buck. Verder benadrukkter hij datandere Europese wet- en regelgeving, zoalss debeperking van gevaarlijke stoffen in electronica(ROHS), het Eco-label en de EU Cosmetics DDirective,zoveel mogelijk in lijn moet worden gebrachht met dewet- en regelgeving op stoffengebied, ofwell REACH,om bedrijven niet met dubbele lasten op te zzadelen.

Juridische onduidelijkhedenOok stond hij stil bij de vele juridische onduidelijkhe-den in de REACH wet- en regelgeving. Daardoorkomt het in de praktijk regelmatig voor datr nnationalehelpdesks volstrekt tegenstrijdige antwoorden op

vragen van bedrijven geven. Daarom wil De Buck datde industrie meer wordtr betrokken bij het opstellenvan ‘technical guidance’ documenten die onduidelijk-heden rond REACH moeten verhelderen. Tevens lijkthet Business Europe een goede zaak als deze hand-leidingen in alle Europese talen beschikbaar komen.rDe organisatie van werkgeversverenigingen vindtdaarbij tevens de Europese Raad voor hetrConcurrentievermogen gedeeltelijk aan haar zijde.rDe Raad riep de Europese Commissie eind mei opom het effect van REACH, met name op het midden-en kleinbedrijf, nauwlettend in de gaten te houden.Business Europe is overigens niet de enige partij diezich zorgen maakt over der invoering van het stoffen-beleid. Tijdens de stakeholdersbijeenkomst inHelsinki, die werd bijgewoond door 570r belangheb-benden afkomstig uit 33 landen, lanceerde ECHAeen ‘awareness campagne’ onder hetr motto: ‘Theclock is ticking, form your SIEFr now’. Doel van dezecampagne is om bedrijven te wijzen op de noodzaakom hun stoffen zo snel mogelijk te registreren. Dan

‘R

Kan REACHgoedkoper?

Invoering stuit op veel hindernissen

Business Europe vindt REACH te kostbaar en stelt ook vraagtekens bijde juridische haalbaarheid van sommige onderdelen. Daarompresenteerde directeur Philippe de Buck eind mei, tijdens de tweedestakeholdersbijeenkomst van ECHA in Helsinki, suggesties om tot eenwerkbaar en goedkoper stoffenbeleid te komen. Adriaan van Hooijdonk

‘REACH isH te kostbaar enr te onzeker’,aldus Business Europe-directeurPhilippe de Buck

38 Chemie magazine juni 2009

Page 39: Chemie magazine 2009 - juni

juni 2009 Chemie magazine

Maatschappij

Page 40: Chemie magazine 2009 - juni

maken ze automatisch deel uit van een ‘SubstanceInformation Exchange Forum’. Daarin kunnen zeinformatie over stoffenr met elkaar uitwisselen.r Bin-nen een SIEF maken bedrijven onderling uit wie deleiding neemt ( ‘lead registrant’), wie wat doet en hoede kosten worden verdeeld.Uit de soms felle discussie tussen een scala aanstakeholders in de zaal, variërend van vertegen-woordigers van onderzoeksinstituten als TNO,representanten van chemische bedrijven en han-delsassociaties uit de EU, VS en Rusland, consul-tants en advocaten, en medewerkers van ECHA,kwam het beeld naar vorenr dat de samenwerking inde SIEF’s op zijn zachtst gezegd niet altijd even vlek-keloos verloopt. Om over der communicatie metECHA nogA maar ter zwijgen….Zo wees een Duitse advocaat erop dat een cliënt veelgeld had verloren, omdat het maanden duurde voorhij een antwoord kreeg op een bepaalde vraag. Ver-der bestaatr er veelr wrevel over der in sommige ogenbureaucratische opstelling van het agentschap alshet over der aanlevering van dossiers gaat. Er hoeftrbijvoorbeeld maar eenr kleine fout in te staan, en hethele dossier gaatr zonder pardonr retour. Daaromwerkt ECHA hardA aan een ‘technical completenesscheck’ waarmee bedrijven kunnen controleren of hetdossier aanr de juiste eisen voldoet. Eind 2009 moetdit hulpmiddel beschikbaar komen.rVerder werdr een aantal problemen aan de ordegesteld over der data van verschillende stoffen. Doorde vele overnames in de chemische industrie is het

soms erg lastig om te achterhalen wie de eigenaarvan een bepaalde studie is. Soms ontstaat er onenig-rheid over der kosten en de keuze van de studie, bleekuit een aantal reacties.Volgens ingewijden spelen deze problemen niet in deconsortia die onder der vleugels van Cefic zijn opge-zet. Daar vertrouwenr bedrijven elkaar, en dat kun jeniet zeggen van de ondernemingen die nu pas bijelkaar komenr in een SIEF. Het onderstreept nogmaar eensr het belang van het lidmaatschap van eenbelangenbehartigingsvereniging.

Deadline staat vastVolgens bezoeker enr senior marketr managerprocess & chemical industry Jan-Pauly Kimmel vanRoyal Haskoning bestaat er zowelr bij ECHA alsA bijveel bedrijven geen goed beeld van welke partijen erallemaal in een SIEF zitten. ‘Vooral bedrijven die inde periferie van REACH opereren, zoals recycling-en afvalbedrijven, hebben uit voorzorg veel verschil-lende stoffen gepreregistreerd. Vaak zitten ze in deverkeerde SIEF’s en is het lastig voor zer om hetjuiste forum te vinden.’Daarnaast hebben sommige consultants stoffengepreregistreerd om binnen de SIEF’s aan tafel tekunnen zitten en opdrachten in de wacht te kunnenslepen. Volgens REACH mogen dienstverlenersimmers ook preregistreren. Die bedrijven werpenzich vaak op als ‘facilitator’, een term die voorkomtin de technische handleidingen van REACH, maarniet in de wetgeving zelf. Hierdoor heeftr een ‘facilita-tor’ geen officiële juridische status, maar datr heefteen aantal er nietr van weerhouden om bijvoorbeeldaanbetalingen aan andere bedrijven te vragen. ‘Derol van “facilitator” wordt soms door partijenr naarzich toe getrokken die daartoe helemaal niet in staatzijn’, meent Jan-Paul Kimmel.De deadline van 1 december 2010,r waarop een deelvan de stoffen die onder REACHr vallen geregistreerdmoet zijn, komt inmiddels steeds dichterbij. Maartijdens de conferentie werd duidelijk dat het nogmaar der vraag is of deze deadline wordt gehaald.Vooral met het opstellen van de blootstellingscena-rio’s is nog erg veel werk gemoeid. En is het agent-schap wel in staat om alle dossiers tijdig te verwer-ken? Directeur Geertr Dancet bleef tijdens de veleinterviews met internationale media stoïcijns vol-houden dat het ‘een uitdaging’ zou zijn, maar datr ‘deklus geklaard gaat worden.’ ECHA isA van plan om dekomende maanden verschillende online bijeenkom-sten te organiseren voor der ‘lead registrants’(bedrijven die bij de registratie de leiding nemen ineen SIEF) om er voorr ter zorgen dat ze op tijd hun dos-siers klaar hebbenr voor der deadline van 1 december2010.Volgens Eurocommissaris van milieu, Dimas, is deEuropese Commissie vooralsnog niet van plan omde deadline van 1 december 2010r aan te passen. Inzijn ogen moeten bedrijven REACH zien als een kansom te innoveren en een beter imagor te krijgen. p

‘Opstellenblootstellingsscenario’s

is veel werk’

De helpdesk vank ECHA

FO

TO:E

CH

A C

OM

MU

NIC

ATI

ON

S

Jan-Paul Kimmel van RoyalHaskoning

Directeur Dancetr vant ECHA:‘De klus gaat geklaardt worden’d

40 Chemie magazine juni 2009

Page 41: Chemie magazine 2009 - juni

Het eerste Helsinki ChemicalsForum, dat moet uitgroeien toteen jaarlijkse bijeenkomst van

belanghebbenden uit de industrie enwetenschap, beleidsmakers en ngo’s,vond eind mei plaats in de Finsehoofdstad. Door der Finse overheid, insamenwerking met de EuropeseCommissie, waren kosten nochmoeite gespaard om Helsinki te posi-tioneren als ‘the worlds chemicalcapital’. Helsinki heeft dan ook eengoede uitgangspositie met de vesti-ging van het Europese agentschapvoor chemischer stoffen (ECHA) datREACH in goede banen moet leiden.Doel van de bijeenkomst was om een‘Helsinki Agenda’ op te stellen vooreen veiligere en duurzamere ontwik-keling, productie en gebruik van che-mische stoffen. Achim Steiner, direc-teur vanr het VN-milieuprogrammaUNEP, ging er tijdensr een speech uit-gebreid op in. Volgens hem ontwikkeltzich, buiten het zicht van het grotepubliek, bij verschillende onderzoeks-instituten steeds meer kennisr over hetreffect van chemische stoffen op mensen milieu. Daardoor ontstaatr er vol-rgens hem steeds meer belangstellingrbij beleidsmakers en industrie om denegatieve effecten zoveel mogelijk tebeperken.Het onderzoek krijgt tevens eenandere dimensie door der klimaatver-andering. Zo wees Steiner eropr datverschillende giftige en gevaarlijkestoffen (persistente organische ver-vuilingen, afgekort als POP’s naar derEngelse naam persistent organic pol-lutants) vrijkomen uit gletsjers enpoolijs, als gevolg van de hogere tem-peraturen op aarde.Tevens wees hij op recent onderzoekuit de Verenigde Staten en Japanwaaruit zou blijken dat er nogr veel teweinig bekend is over der cocktail-effecten van verschillende chemischestoffen die in voeding, drinkwater, delucht of cosmetica voorkomen enelkaars schadelijke werking verster-

Helsinki Chemicals ForumMeer wereldwijder regelsvoor chemischer stoffen

Er isr meer wereldwijder wet- en regelgeving nodigvoor chemischer producten, stelde Eurocommissarisvoor milieu,r Stavros Dimas, eind mei tijdens eenforum in Helsinki. Hij maakt zich vooral zorgen overde effecten van ‘chemische cocktails’, hormoonver-storende stoffen en nanotechnologie.

ken. Bij het stellen van normen vandergelijke toxische stoffen wordt hierechter meestalr geen rekening meegehouden, aldus Steiner. Daarom is decombinatietoxicologie, de wetenschapdie zich hiermee bezighoudt, sterk inopkomst, bleek uit een aantal reactiesop de speech.Eurocommissaris Dimas wees even-eens op de noodzaak om de ontbre-kende informatie over hetr effect van‘chemische cocktails’ in kaart te bren-gen. Volgens hem kijkt REACH alleennaar hetr effect van unieke stoffen,terwijl ‘wij dagelijks blootstaan aaneen mengsel van verschillende che-mische stoffen.’

Internationale afsprakenSteiner riepr de aanwezige beleidsma-kers op om in internationaal verbandafspraken te maken over chemicaliën-rbeleid. De vertegenwoordigers vanverschillende industriële bedrijvenzijn daar ookr voor, maar vindenr dat dedata die ze voor REACHr verzameleneerst in andere delen van de wereldgeaccepteerd moeten worden. Eennieuw, internationaal opererendorgaan is volgens hen niet nodig omde wereldwijde harmonisatie te rege-len. Daarvoor volstaatr de huidigesamenwerking in VN-verband onderhet SAICM-programma (StrategicApproach to International ChemicalsManagement).Door der verschillende regels in

Europa, Rusland, de Verenigde Statenen Japan is het voor chemischer bedrij-ven in landen als Egypte en Oman erglastig om er achterr ter komen aanwelke eisen ze nu precies moetenvoldoen, bleek uit reacties vanbeleidsmakers en vertegenwoordi-gers van de industrie uit deze landen.

Klaus Berend van de EuropeseCommissie erkende het probleem,maar gafr aan dat de chemicaliënwet-geving in de Verenigde Staten, Japanen Rusland zich steeds meer inr derichting van REACH ontwikkelt. ‘Wan-neer der verzamelde data straks dooralle landen worden geaccepteerd,betekent dat een grote stap vooruit’,aldus Berend.Tijdens het tweedaagse congres wer-den er ookr paneldiscussies gehoudenover verschillender onderwerpen, vari-erend van concurrentie en innovatie,veiligheid en duurzaamheid tot chemi-sche wetgeving. De uitkomsten daar-van hebben geleid tot de ‘HelsinkiAgenda’ die (net als alle presentaties)te zien is op www.helsinkicf.euVolgend jaar vindtr het forum plaats op20 en 21 mei; het onderwerp is danchemie & klimaatverandering. p

Stavros Dimas, Eurocommissaris voor milieur

Klaus Berend vand deEuropese Commisie

‘REACH kijkt alleen naareffecten unieke stoffen’

juni 2009 Chemie magazine 41

Maatschappij

Page 42: Chemie magazine 2009 - juni

De huidige maatschappij is voor eengroot deel afhankelijk van olie, gas en

kolen. Deze grondstoffen raken echter insnel tempo op. Daarom onderzoekenverschillende partijen, waaronder chemi-sche bedrijven, universiteiten en de over-heid, de mogelijkheid om over te schake-len naar een op groene grondstoffengebaseerde economie (de bio-basedeconomy).In deze overgang speelt bioraffi nage eensleutelrol. Bioraffi nage is de veelge-bruikte term voor een diversiteit aantechnologieën en concepten waarbij bio-massa wordt gescheiden in verschillendefracties, die al dan niet na verderebewerking ieder afzonderlijk een speci-fi eke toepassing krijgen. De voeding vaneen bioraffi naderij kan onder meerbestaan uit verse biomassa, zoals maïs,granen en bomen, maar ook uit agrari-sche reststromen, zoals gft-afval, snoei-hout en bietenpulp.Door verschillende scheidings- en con-versietechnologieën in te zetten, kan debioraffi naderij een scala aan productenmaken, variërend van farmaceutischeen chemische producten met een hogetoegevoegde waarde, tot brandstof enbiogas.De voordelen zijn legio: verlaging van deuitstoot van broeikasgassen, minderafhankelijkheid van fossiele grondstof-fen, én nieuwe economische kansen. p

Hoe werkt een biora

42 Chemie magazine juni 2009

Page 43: Chemie magazine 2009 - juni

ffi naderij?

juni 2009 Chemie magazine 43

Infographic

Page 44: Chemie magazine 2009 - juni

De chemie verkeert door der recessie in zwaar weer.r Alsde economie straks weer gaatr groeien, zullen de voor-uitzichten behoorlijk zijn. Maar nur overheerst de vraag:hoe kan de chemie de huidige periode overbruggen?Naast andere prioriteiten staat het behoud van ervaren

en goed opgeleide vakkrachten hoog op de agenda, want de che-mische industrie is daarvan als intensieve kennissector extrarafhankelijk. Om die reden is daar der afgelopen jaren veel in geïn-vesteerd, ook tegen de achtergrond van de vergrijzing en de ver-vanging die daaruit voortvloeit.

In dit perspectief zag de chemie de bijzondere werktijdverkor-tingsregeling als uitkomst. Allereerst omdat schaarse en ervarenwerknemers aan de onderneming verbonden bleven. Maar ookromdat de regeling in de internationale concurrentiedruk een ant-woord gaf op de wijze waarop regeringen in buurlanden, onder-nemingen ondersteunen. Echter, de Nederlandse variant van dewerktijdverkortingsregeling was complexer danr die in het buiten-land en bovenal van korte duur.

Velen slaakten dan ook een zucht van verlichting toen in aprilkabinet en sociale partners een vervolg overeenkwamen, metdeeltijd-WW voorW eenr periode van vijftien maanden. Op hoofdlij-nen komt deze regeling tegemoet aan het belang om vakkrachtente behouden. Maar der deeltijd-WW isW een complex juridisch com-promis: een mix van de bijzondere WTV (werktijdverkorting,V red.)en de WW-voorziening. Daardoor isr het spijtig genoeg, een rege-ling die zijn eigen doelstelling bedreigt. En daardoor isr het ookeen beperkte bijdrage in het creëren van gelijke concurrentie-voorwaarden met omringende landen, waar vergelijkbarer rege-lingen kennelijk makkelijker enr met minder risico’sr worden ver-kregen. En het is bovenal een voorziening, die het gevaar inr zichdraagt, dat bedrijven toch afscheid nemen van vakkrachten.

Bij ondernemingen die de deeltijd-WWregeling willen gaan uit-voeren, blijkt dat aanvankelijk enthousiasme omslaat in twijfel of,en voor wie,r de regeling eventueel kan worden aangevraagd. Erontstaat een gevoel dat zich nagenoeg in ieder detailr een duiveltjeheeft gehuisvest, dat dwingt te kiezen tussen afzien van de rege-ling, of risico lopen. Weegt het voordeel überhaupt op tegen alleinspanningen en de risico’s waarmee rekening moet wordengehouden? Hoe kan een onderneming in deze tijd, waarin macro-economische kerncijfers bijna dagnoteringen zijn, zekerhedeninbouwen voor eenr periode van vijftien maanden, althans als ervan de regeling geen onbezonnen gebruik wordt gemaakt! Bij-voorbeeld, als gekeken wordt naar der termijnen die nodig zijn omWW-rechten te herstellen, of de terugbetaling als toch onver-hoopt gereorganiseerd moet worden. Dat zijn consequenties diesoms moeilijk te overzien zijn over vijftienr maanden en die makenondernemingen kopschuw.

Door ogenschijnlijker diabolische dilemma’s ontstaan onzekerhe-den, met als gevolg dat het gebruik van deeltijd-WW wordtW inge-perkt! Dit dreigende ongewenste effect moet snel de kop in wor-den gedrukt, want doel en strekking van deeltijd-WW zijnW goed.Met andere woorden: als de overheid de uitvoering minder com-rplex maakt, wint deeltijd-WW zekerW aanr schoonheid! p

Te veel duiveltjes huizenin details deeltijd-WW!

Huub in het Panhuis is senior adviseurarbeidsvoorwaarden & arbeidsverhoudin-

gen van werkgeversvereniging AWVN

Huub in het PanhuisColumn

Page 45: Chemie magazine 2009 - juni

Gert-Jan Gruter, chief technology officery vanr Avan-tium: ‘In de reststromen, zoals bietenpulp,melasse en citruspulp, zitten verschillende com-ponenten die goed gedefinieerd zijn en alsgrondstof voor bioplasticsr en biobrandstoffen

gebruikt kunnen worden. We kijken vooral naar suikersr alssucrose, fructose, arabinose en dergelijke. Die willen weomzetten in alcoholen en carbonzuren. Dit zijn monomerenwaarvan je polymeren kunt maken, zoals polyesters enpolyamiden. Kenmerkend voor der carbonzuren afkomstigvan suiker isr dat ze een furaanring bevatten, een vijfhoe-kige ring van vier koolstofatomenr en één zuurstofatoom.Neem bijvoorbeeld furaandicarbonzuur. Dit lijkt op teref-taalzuur, het monomeer vanr PET, maar hetr bevat in plaatsvan de zeshoekige benzeenring een furaanring, waaraandan weer der carbonzuurgroepen zitten. Vanwege defuraanring noemen we de nieuwe generatie bioplastics enbiobrandstoffen Furanics.’Hoewel sommige furaanverbindingen als zeer giftigr teboek staan, gaat het hier omr onschuldige stoffen. ‘Dit soortfuranen komen ook in wijn, bier, stroop en honing voor’,aldus Gruter. Avantium gaat de katalysatoren ontwikkelenvoor hetr maken van zowel de monomeren als de polyme-ren. Cosun richt zich op de isolatie en zuivering van speci-fieke stoffen uit agrarische reststromen. Het onderzoekloopt ongeveer tweer jaar. Als de resultaten positief zijngaan beide bedrijven de processen op industriële schaaltoepassen.

Nieuwe bestemming voor agrarischr afval

Van suikerbietnaar goedkope kunststof

Groene chemie

Opmerkelijk: de omzetting van agrarische grondstoffen in ‘Furanics’ is’ een chemisch proces en geen industrieelbiotechnologisch proces

Vervanging traditionele kunststoffenAvantium verwacht dat de bioplastics op basis van furanengoedkoper zullenr zijn dan die op basis van fossiele grond-stoffen. ‘Paraxyleen, de grondstof voor der PET-productiekost nu ongeveer 800r tot 1000 euro per ton.r Suiker kostrminder danr 250 euro per tonr en de reststromen daarvanzijn nog goedkoper. Daarom verwachten we de Furanicstegen een concurrerende prijs te kunnen aanbieden. Zehebben uitstekende eigenschappen. Door ditr alles ver-wachten we dat ze de traditionele kunststoffen in velebestaande toepassingen kunnen vervangen’, aldus Gruter.Het Amsterdamse bedrijf werkt ook aan het omzetten vanagrarische grondstoffen in furaanverbindingen met eenhoge energiedichtheid, die mengbaar zijnr met conventio-nele brandstoffen. Als het allemaal lukt, dan helpen deFuranics de afhankelijkheid van aardolie te verminderen ende CO2-uitstoot te beperken.Cosun en Avantium doen het onderzoek op eigen kracht.Dit project maakt geen deel uit van programma’s zoalsB-basic (industriële biotechnologie) of CatchBio (ontwikke-ling van katalysatoren voor hetr omzetten van biomassa).Wel ontvangen beide bedrijven geld van SenterNovem inhet kader vanr de subsidieregeling Polymeren.Opmerkelijk is dat de omzetting van agrarische grondstof-fen in ‘Furanics’ een chemische proces zal zijn en geenindustrieel biotechnologisch proces. Chemie dus, maar welrmet een groen randje.Meer informatie:r www.avantium.com p

Kun je van suikerbietenbehalve suiker ook kunststof

voor een suikerbus maken?Suiker- en zetmeelbedrijf

Royal Cosun enresearchbedrijf Avantium

denken van wel, en noggoedkoper ook. Sinds begin

dit jaar werken beidebedrijven samen aan een

proces voor het maken vaneen nieuwe generatie

bioplastics enbiobrandstoffen, op basis van

grondstoffen uit agrarischereststromen. Erik te Roller

juni 2009 Chemie magazine 45

Page 46: Chemie magazine 2009 - juni

Foto 1: Opening door VNCI-directeur Colette Alma

Foto 2: ‘De toekomst is aan de chemie’, stelde voorzitter Jan Zuidam

Foto 3: ‘De bio-based economy komt eraan’, aldus Armand Klein

Foto 4: Dagvoorzitter Richard Engelfriet in gesprek met ondernemers vanPeer+ en Algaelink

Foto 5: VNCI-bestuurslid Paul HammFoto 6: Lancering van de online game

‘Mijnchemie.nl’Foto 7, 8, 9: Haring en korenwijn

1 2

3

’Chemici zijn tovenaars’VNCI Jaarvergadering 2009

Ruim tweehonderd belangstellenden (waaronder veel jonge talenten van VNCI-leden) bezochten begin juni de jaarvergadering van de vereniging in de Nieuwe Kerk in Den Haag. Daar werd de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie uitgebreid belicht door DuPont Applied BioScience-directeur Armand Klein. De chemische industrie speelt daarbij een essentiële rol, bleek uit zijn voordracht. ‘En daar mag de sector best wat trotser op zijn, aldus een van de bezoekers. ‘Chemici zijn tovenaars. De klassieke defensieve houding is volledig onterecht. Laat zien welke oplossingen de chemie heeft te bieden voor tal van maatschappelijke problemen. En wees er fier op!’

46 Chemie magazine juni 2009

Page 47: Chemie magazine 2009 - juni

juni 2009 Chemie magazine 47

Defensieve houding onterecht

4 5

68

79

In beeld

Page 48: Chemie magazine 2009 - juni

48 Chemie magazine juni 2009

Page 49: Chemie magazine 2009 - juni

VoorVV der upcyling van plastic fl essenflheeft SABIC Innovative Plastics de Res-ponsible Care-prijs 2009, een glazen

sculptuur enr een oorkonde, ontvangen uithanden van juryvoorzitter Henkr Leegwater.Dit gebeurde tijdens de VNCI-jaarvergade-ring op 4 juni in Den Haag. De jury ziety deontwikkeling van SABIC Innovative Plasticsals een schoolvoorbeeld van ResponsibleCare, omdat het bedrijf naast normalegrondstoffen ook afval van consumenten ofbedrijven inzet voor productie.r Leegwater:‘Het bedrijf heeft niet alleen naar zijnr eigenketen gekeken, maar ookr naar afvalr uit deketens van andere bedrijven en is met dezeontwikkeling naar buitenr getreden. Wij vin-den het belangrijk dat bedrijven kenbaarmaken wat ze aan Responsible Care doen.’De jury isy ook van de SABIC-ontwikkelinggecharmeerd, omdat hier spraker is van‘upcycling’, oftewel het hergebruik van mate-riaal in hoogwaardige toepassingen. En datpast mooi in de Cradle to Cradle-gedachte,waarbij afval tevens als grondstof dient.Bijzonder aanr dit nieuwe proces is namelijkdat het PBT oplevert van minimaal dezelfdekwaliteit als PBT gemaakt van ‘verse’ grond-stoffen. Jos van Gisbergen, TechnologyLeader Crystalliner Performance Productslegt uit hoe het werkt: ‘Eerst worden de dop-jes van de PET-fl essen,fl etiketten en anderematerialen verwijderd. Dan worden de fles-fljes vermalen tot PET-vlokken, die weer wor-rden gewassen en gedroogd. Daarna voegenwe een overmaat aan ethyleen glycol aan devlokken toe, bij een temperatuur vanr tussende 180 en 230 graden Celsius, om het meng-sel minder viskeusr te maken. Met behulp vaneen katalysator vallenr de PET-polymeerke-tens uiteen en blijven er oligomerenr over;verbindingen die het midden houden tussenmonomeren en polymeren. Daarna brengenwe het oligomerenmengsel over naarr eenrandere reactor enr voegen we butaandiol toe.De butaandiol vervangt ethyleenglycol in de

diverse verbindingen (transesterifi catie).fi Nuvolgt de herpolymerisatie in een anderereactor bijr hoge temperatuur enr lage druk,waarbij zich PBT-copolymeer vormtr en hetvluchtige ethyleenglycol ontwijkt. De ethy-leenglycol en de overmaat aan butaandiolwinnen we terug met destillatie. Per saldorblijft er ethyleenglycolr over datr andere pro-ducenten weer kunnenr gebruiken voor hetrmaken van PET.’

Nu duurder, straks goedkoper‘In de afgelopen drie jaar hebbenr bij SABICInnovative Plastics in Amerika, Bergen opZoom en India in totaal vijftien tot twintigpersonen aan dit proces gewerkt’, zegt VanGisbergen. ‘Het draait nu op semi-commerciële schaal in India. Voordat we dePBT verkopen, maken we er compoundsr vandoor hetr te mengen met andere stoffen. Ditgebeurt in India, Nederland en Amerika.Deze compounds vormen een aanvulling oponze bestaande Valox®- en Xenoy® productlij-nen. We bieden ze als nieuwe familie vanduurzame materialen aan, onder der namenValox iQ* en Xenoy iQ*.y Voor éénr typeValox iQ*, een 40% glasgevuld polyester voorrmeubelonderdelen, hebben we al een Cradleto Cradle-certificaat.fi En een bepaald type

Xenoy iQ*y is geschikt voor toepassingr alsenergie-absorbeerder inr bumpers, die vol-doen aan de meeste stringente EU-eisenvoor watr betreft voetgangersveiligheid. Ver-der hebbenr we recentelijk een halogeenvrijvlamvertragende polyester voorr computer-ronderdelen op de markt gebracht.Van Gisbergen erkent dat de iQ*-compoundsnu nog duurder zijnr dan de conventionelecompounds. ‘Maar datr gaat veranderen alswe de recycling in de nabije toekomst op veelgrotere schaal uitvoeren.’SABIC Innovative Plastics heeft door onaf-rhankelijke instituten laten uitrekenen, dat deproductie van PBT via de nieuwe route eenvermindering van de CO2-emissies met 55%tot 75% oplevert, vergeleken met de klas-sieke route. Om 1 kg Valox iQ PBT te maken isongeveer 0,87r kg PET-afval nodig , ofwel zo’n35 fl esjes.fl Als alle PBT in de wereld van PET-afval gemaakt zou worden, dan zouden hier-voor 23r miljard PET-flesjesfl (661.000 ton) nietgestort of verbrand hoeven te worden. Tenslotte is er voorr der productie van Valox iQPBT 55 tot 75% minder grondstofr en brand-stof nodig. Voor der totale PBT-productie in dewereld zou dat vijf miljoen vaten olie per jaarrschelen. p

SABIC Innovative Plastics wint ResponsibleCare-prijs met ‘upcycling’

PET-fl essen voor drinkwater en frisdranken vormenvoor SABIC Innovative Plastics een nieuwe grondstof.Het bedrijf is in staat het materiaal van de fl essen,polyetheentereftalaat (PET), om te zetten inpolybutyleentereftalaat (PBT), een polyestertypevoor duurzame toepassingen. Op die manier kan hetmateriaal een tweede leven leiden, bijvoorbeeld alsdeurgreep van een auto of de behuizing van eencomputer. Erik te Roller

Meer inzendingen: kwaliteit wisselendDe jury van de Responsible Care-prijs is positief over het aantal inzen-dingen dit jaar: dertien tegen zes vorig jaar. ‘Maar de kwaliteit is wisse-lend. Aanvullende informatie ontbreekt nogal eens en de bereikteresultaten zijn niet of matig gedefi nieerd. Ook zijn veel projecten nogniet afgerond. Bedrijven dienen zich er beter van bewust te zijn, dat eenproject pas succesvol is als dit ook zo door onze stakeholders wordtervaren. Op enkele uitzonderingen na, is de vraag “wat vindt de samen-leving er nu van?” nauwelijks beantwoord. Vijf van de dertien projectenwaren van goede kwaliteit’, aldus de jury in haar considerans.

Jos van Gisbergen van SABIC ontvangtC det prijs uithanden van jurylid Henkd Leegwaterk (r)r

juni 2009 Chemie magazine 49

Opinie

Page 50: Chemie magazine 2009 - juni

BASF heeft een eervolle vermelding gekre-gen voor eenr nieuwe techniek omk koelwaterbacterievrij te houden. Hoe werkt het?

BASF produceert in Nijehaske waterge-dragen bindmiddelen voor der drukinkt-en verfindustrie en maakt daarbij

gebruik van een open koeltoren om proces-warmte af te voeren. Hierin regent het koel-water naarr benedenr en geeft het zijn warmteaf aan de opstijgende luchtstroom, waarna hetkoelwater weerr inr het proces wordt terugge-voerd. Aangezien het koelwater recirculeert,rleidt dat tot een opeenhoping van bacteriënaan de wanden van leidingen en in dode hoe-

BASF houdt koelwaterschoon met ultrageluid

Kosten dalen van 25.000 tot 5.000 euro per jaar

ken. Jarenlang gebruikte het bedrijf chemica-liën om de aangroei van bacteriën in het koel-watersysteem tegen te gaan. Twee jaargeleden was de opslag en doseerinstallatievoor der chemicaliën aan vervanging toe. ‘Wehebben toen gekeken welke technieken zoalbeschikbaar warenr om bacteriegroei tegen tegaan en wat de eisen van de IPPC-richtlijnwaren’, vertelt Jaap Wierink, deputy sitema-ynager. ‘We kozen uiteindelijk voor eenr nieuwetechniek van het Amerikaanse bedrijf Ash-land, dat werkt met hoogfrequente trillingenen fijne luchtbellen. Bacteriën voelen zichdaar nietr prettig bij en zenden signaalstoffenaf om andere bacteriën te waarschuwen. Het

gevolg is dat de bacteriën van de pijpwandenen hoeken loslaten om zich mee te laten voe-ren met de koelwaterstroom, waardoor hetrsysteem vanzelf schoonspoelt. We hebben denieuwe installatie in de zomer vanr 2007 opge-start. Eerst zagen we de bacterieconcentratiein het koelwater enormr toenemen, doordat deaangegroeide bacteriën loskwamen. Toen hetkoelwater schoonr was, hebben we nog eenjaar nodigr gehad om alles goed in te regelen.’

Minder koelwater verversenVoorheen gebruikte BASF vijftien ton zwavel-zuur enr zes ton chloorbleekloog per jaarr omrhet koelwater ter reinigen, plus een middel

AkzoNobel stelt voetafdruk vastMethode om CO2-uitstoot te verminderen

‘WeWW willen kunnenmetenWW waar wer staan,alsWW het gaat om de

energie die nodig is om onze pro-ducten te maken en de CO2 diedaarbij vrijkomt’, vertelt Techno-logy DirectorJosy Keurentjes. ‘Dathelpt ons de juiste prioriteiten testellen voor investeringenr enR&D, zodat we effectief kunnenwerken aan het verbeteren vanenergie-efficiency eny het vermin-deren van de CO2-uitstoot. Ookhelpt het ons beter ter communi-ceren over onzer prestaties op hetgebied van duurzaamheid, zowelin eigen huis, als met anderebedrijven, de overheid en onzeaandeelhouders.’Onderdeel van dit beleid is hetvaststellen van de zogenoemdecarbon footprint van alle produc-ten. Inmiddels heeft AkzoNobeldit gedaan voor aller producten opde locatie Delfzijl. Meer locatiesrvolgen. Het bedrijf gaat hierbij uitvan een ketenbenadering: hetkijkt niet alleen naar der CO2-uitstoot van de eigen productie,

maar ookr naar dier van de winning,productie en transport van degrondstoffen en komt daarmee toteen totale hoeveelheid uitgestotenCO2 (of CO2-equivalenten) per tonrproduct van ‘Cradle to Gate’.

Duurzaamheid betaalt zich uitUit de analyse is naar vorenr geko-men, dat de carbon footprint vanzout per tonr product, tamelijk kleinis. Maar vanweger de enorme hoe-veelheden zout, neemt de zoutpro-ductie een flink deel van de CO2-emissie van het bedrijf in Delfzijlvoor zijnr rekening. Verder blijktr datzout maar eenr beperkte bijdragelevert aan de carbon footprint vande productie van chloor enr natron-loog. De grootste bijdrage isafkomstig van de elektriciteit dieAkzoNobel van het openbare netafneemt. Op basis van dit soortanalyses heeft het bedrijf een lijstopgesteld met potentiële mogelijk-heden voor COr 2-reductie. Het gaatin totaal om 50 projecten. ‘Boven-aan de lijst staan natuurlijk deprojecten, waar duurzaamheidr zich

AkzoNobel Industrial Chemicals (locatie Amersfoort) kreeg eeneervolle vermelding voor hetr integraal koolstofbeleid dat debusiness unit sinds 2008 voert. En dat helpt bij de communicatieover duurzaamheid.r

50 Chemie magazine juni 2009

Page 51: Chemie magazine 2009 - juni

meteen uitbetaalt. Het gaat omverbeteringen van bestaandeprocessen. Hiermee verwachtenwe de CO2-emissie per tonr vanonze producten voor 2015r met10% te kunnen verminderen. Voorde rest gaat het om ideeën voorandere producten en beleidsma-tige acties, zoals deelname inwindenergieparken. Ook denkenwe aan de inzet van hernieuwbaregrondstoffen, waarmee we voor2015 grote slagen kunnen maken.Hierbij moet je denken aan eenreductie van de CO2-intensiteitvan onze producten van ruimboven de 10%. Daarvan hebbenwe nog geen helder fir nancieelfiplaatje, maar duidelijkr is dat ookhier duurzaamheidr zich uitbetaalttegen de achtergrond dat prijzenvan CO2-emissierechten in detoekomst verder zullenr stijgen,evenals die van olie en aardgas.’

Geen hobbyVolgens Keurentjes heeft deanalyse van de carbon footprintzijn nut al bewezen: ‘Door dezerbenadering zijn we ons betergaan realiseren, dat de grond-stoffen en energiedragers die weinkopen ook een CO2-emissievertegenwoordigen. Bij

AkzoNobel Industrial Chemicalszie je natuurlijk meteen hoeveelenergie je er bijr de zoutwinningin stopt. Maar bijr AkzoNobelCoatings bijvoorbeeld is dat min-der duidelijk.r Daar isr de directeenergiebehoefte van de verffa-briek relatief klein, maar kopenrwe in feite energie in de vorm vanpigmenten, binders en oplosmid-delen in, dus de energie die nodigis om deze grondstoffen temaken. Onze inkopers kijkendaarom niet meer alleenr naarde prijzen van de grondstoffen,maar ookr naar der carbon foot-print ervan. Zo weten ze dat hetmaken van het witte pigmenttitaandioxide met het zoge-noemde chlorideproces veelminder energier kost en emissiesoplevert dan het zogenoemdesulfaatproces. We anticiperenerop, dat de CO2-prijs eensteeds grotere rol gaat spelen inde hele keten en hebben nu eeninstrument in handen om dit aanhet licht te brengen. Het vast-stellen van de carbon footprintis geen hobby. We zijn ervanovertuigd, dat we ons bedrijfhiermee gezond kunnen hou-den. Daarbij speelt onze positieop de beurs mee. Steeds meer

adviseurs raden aandeelhou-ders aan alleen geld in multina-tionals te steken die maatschap-pelijk verantwoord ondernemen.AkzoNobel is zich van dit allesterdege bewust en geeft hogeprioriteit aan duurzame ontwik-

keling. Niet voor nietsr zijndaarom de variabele belonings-component van de executivesvoor eenr belangrijk deel gekop-peld aan AkzoNobels positie inde Dow Jones SustainabilityIndex, de wereldranglijst vanmeest duurzame bedrijven’,aldus Keurentjes.

Verder dan eigen poortHij erkent dat het nog mooierwas geweest als het bedrijf defootprint van zijn producten van‘Cradle to Cradle’ had kunnenuitrekenen, dus ook gegevensvan de CO2-emissie downstreamhad kunnen meenemen. ‘Voorproducten als PVC-buizen en –raamkozijnen weten we precieswat de footprint downstream is,

maar voorr loogr valt dit bijna niette kwantificeren,fi omdat dit pro-duct een grondstof en hulpstof isvoor talr van andere processen inde chemie en andere industrie-sectoren, in productieketens diebestaan uit meerdere stappen.

Het ligt meer opr de weg van onzeafnemers en hun klanten om ditte kwantificeren.’fi Dat is meteende kritiek van de jury opy het pro-ject. Zij vindt dat het bedrijf determ Cradle to Gate beter kanrvervangen door Cradler to Cradle,omdat het project veel verderreikt dan de eigen poort. Zijerkent dat harde getallen nogontbreken en vraagt zich af inhoeverre het project al goed isuitgetest. Toch scoort het projectbij de jury zeery hoog,r omdat hetgaat om een vernieuwende toe-passing van Product Steward-ship, die een brug slaat tussende producent upstream en detoeleverancier enr tussen pro-ducten en de klanten. p

om corrosie tegen te gaan. Nu gebruikt hetbedrijf geen chemicaliën meer enr een anti-corrosiemiddel dat goedkoper isr en biolo-gisch afbreekbaar. Hierdoor zijnr de jaarlijksekosten afgenomen van 25.000 euro tot 5.000euro. Klaas Kramer, HSE Manager: ‘Maar datrniet alleen. We hoeven minder koelwaterr terverversen. Vroeger moestenr we koelwaterspuien en nieuw waterw innemenr om te voor-komen dat de concentratie chemicaliën in hetkoelwater ter sterk zou oplopen. Nu we geenchemicaliën meer gebruiken,r hoeven we 30%minder ter spuien. Hierdoor isr dus ook hetvolume afvalwater, wat naar der gemeente-lijke waterzuivering gaat, afgenomen. De spui

‘ Steeds meer belangstellingvan aandeelhouders’

blijft noodzakelijk in verband met de hardheidvan het gebruikte leidingwater. Verder hoe-rven onze operators geen containers metchemicaliën meer aanr of af te koppelen. Naarons idee passen we hier eenr best practicetoe, hoewel dit ultrasone systeem nog nietonder der IPPC-richtlijn als beste beschikbaretechniek bekend staat. (De IPPC-richtlijn isde milieurichtlijn die voorschrijft dat bedrij-ven de best beschikbare technieken moetengebruiken, red.) In de zogenoemde BREF-documenten staan alleen technieken metchemicaliën en UV-licht beschreven.’ BASFin Nijehaske is onderdeel van BASF Neder-land B.V. , dat naast verkoopkantoor inr Arn-

hem nog twee andere vestigingen heeft: inDe Meern (katalysatoren) en in Oosterhout(construction chemicals).Volgens jury-voorzitter Henkr Leegwaterheeft BASF bij de vernieuwing van de koel-waterbehandeling niet voor eenr standaard-oplossing gekozen, maar bewustr verdergekeken en de durf gehad om iets geheelnieuws toe te passen. De jury misty bij dit pro-ject alleen de samenwerking met de keten.Wel vindt zij dat deze ontwikkeling een groteuitstraling kan hebben op de rest van de che-mische industrie. Leegwater: ‘Ik raad ieder-een eens bij BASF te gaan kijken hoe hetwerkt.’ p

juni 2009 Chemie magazine 51

Opinie

Page 52: Chemie magazine 2009 - juni

De jury vany de Responsible Care-prijs 2009 heeft verschillendeprojecten ontvangen, variërend van het verbeteren van veiligheids-prestaties en energiebesparing tot afvalreductie en personeelsbe-leid. De projecten voldoen aan de uitgangspunten van ResponsibleCare, het vrijwillige programma van de chemische industrie om deprestaties op VGM-gebied continu te verbeteren, maar zer konden

natuurlijk nietk allemaal de top 3 halen. Bijvoorbeeld omdat zeonvoldoende informatie geven over aller aspecten van ResponsibleCare, of omdat het resultaat van de projecten nog niet bewezen is.Wel laten alle projecten zien dat de Responsible Care-gedachtehoog in het vaandel staat bij de desbetreffende organisatie. Endaarom heeft de jury ery veelr waardering voor. Een bloemlezing.

Verbeteren veiligheidsprestaties tot afvalreductie

Welke projecten heeft de ResponsibleCare-jury nog meer ontvangen?

Nieuwe installatie goed voor milieu en burenSinds begin dit jaar maakt DSM Resins in Schoone-beek gebruik van een nieuwe verbrandingsinstallatie.Deze heeft drie functies: het opwekken van warmtevoor de reactoren, de verbranding van afvalwater ende verbranding van overtollige gassen. Dankzij denieuwe installatie verbruikt het bedrijf bijna1 miljoen m3 aardgas minder per jaar, stoot het 15%minder CO2 uit en voorkomt het stankoverlast.

Invoering Behavior Based SafetyAkzoNobel Industrial Chemicals heeft als visie om te producerenzonder een enkel ongeval of incident. Hiervoor is een sterk enduurzaam proces in gang gezet, waarbij gebruik wordt gemaaktvan het ‘Leading with Safety-concept’. Uitvloeisel van dit conceptis een langetermijnaanpak met Behavior Based Safety. Resultatenvan het project zijn onder meer: duizenden terugkoppelingsge-sprekken over veilig gedrag, bottom-up initiatieven van lokaleteams in combinatie met top-down stimulering en een verbeteringvan de veiligheidsprestaties op de lange termijn naar een duur-zaam laag niveau met een TRR van 2 (aantal ongevallen metmedische behandeling per 1.000.000 gewerkte uren).

Onderkennen van oorzaak en gevolgDe komende vijf jaar gaat 20% van de medewerkers vanDow in Terneuzen met pensioen. Hun opvolgers zullen zosnel mogelijk moeten leren om veilig te werken in defabriek. Daarbij is belangrijk dat ze inzicht krijgen in desamenhang van de diverse veiligheidsprogramma’s vanDow. Hiervoor is een interactieve web-based methodeontwikkeld, waarmee nieuwe medewerkers taak-risico-analyses uitvoeren onder leiding van een mentor. Uit deervaringen tot nu toe blijkt, dat ze op deze manier snelvertrouwd raken met de Dow-veiligheidscultuur en datde mentoren het als een opfriscursus ervaren.

Multipurpose fabriek AkzoNobel Polymer ChemicalsHet project bestond uit drie onderdelen. Als eerste heeft het bedrijfde capaciteit van de multipurpose fabriek door modifi caties met ca.40% verhoogd. Als tweede is er een installatie geplaatst om hetbijproduct tetramethyl-tetrahydrofuraan (TMTHF) uit het afvalwa-ter te verwijderen, voordat het afvalwater in de zuiveringsinstallatieterechtkomt. Als derde wordt het TMTHF nu samen met anderebijproducten via een aparte brander in het ketelhuis verbrand. Datbespaart aardgas en verwijderingskosten. Hierdoor is de emissievan TMTHF naar de lucht met meer dan 99% afgenomen en naarwater met meer dan 90%. Vanwege de grotere doorzet in de multi-purpose fabriek is ook het energiegebruik per eenheid productbeduidend afgenomen.

Verhogen veiligheid vervoer per spoorIn 2006 hebben DSM, SABIC en de Provincie Noord-Brabant de Urmond-groep opgericht. Sindsdien is er binnen de Urmondgroep informeelgesproken over de aspecten van externe veiligheid van het vervoer vangevaarlijke stoffen per spoor en de ruimtelijke ontwikkelingen langs hetspoor. Aan de gesprekken namen ook vertegenwoordigers deel van deVNCI, ProRail, Railion, de provincies Utrecht en Limburg, de gemeentenlangs het spoor en regionale brandweerkorpsen. Als ‘denktank’ heeft deUrmondgroep bij de discussies over het Basisnet een richtinggevendeinvloed gehad: zo zal er met risicoplafonds in plaats van met aantallen-plafonds worden gewerkt. Ook denkt het bedrijfsleven nu actief mee overhet oplossen van lokale knelpunten. Verder wordt beter gekeken naarwelke specifi eke rol partijen zoals gemeenten, bedrijven en railbeheer-der kunnen spelen bij het continu verbeteren van de veiligheid.

Minder afval bij Dow BeneluxBij het verwisselen van de katalysator in een reactorvan de cumeenfabriek ging tot nu toe de helft van dekatalysator verloren. Met behulp van de Six Sigma-methode heeft een team een betere manier gevondenom de reactor met katalysator en inert materiaal tevullen: in plaats van gewoon storten, wordt het materi-aal netjes in de reactor gebracht. Vanwege de geringevalhoogte blijft het verlies aan katalysator nu tot 5%beperkt. Hierdoor is het mogelijk de katalysator naverloop van tijd volledig te regenereren (door afbran-den). De duurzaamheid en de levensduur van de kataly-sator is toegenomen en er ontstaat minder afval.

52 Chemie magazine juni 2009

Page 53: Chemie magazine 2009 - juni

Trainingsprogramma Eastman ChemicalHet ManuEx-programma (Manufacturing Excellence) is bijEastman in Middelburg zeer succesvol geweest. Met grotebetrokkenheid van mensen en relatief weinig investerin-gen zijn signifi cante resultaten behaald. Dit heeft nietalleen geleid tot verbeteringen op het gebied van veiligheiden milieu, maar ook tot extra kostenbesparingen; verbete-ringen dus voor zowel ‘People’, ‘Planet’ als ‘Profi t’. Om debereikte resultaten vast te houden is een speciaal trai-ningsprogramma opgezet, waarvoor Eastman onlangs deprijs ‘Beste leerbedrijf 2008, sector procestechniek’ heeftontvangen.

Maatschappelijk verantwoord personeelsbeleidChemtura Netherlands biedt mensen met een beperkingeen werkplek in het bedrijf aan en laat mensen in opleidingwerkervaring opdoen. Er werken nu ca. 45 mensen vanWerkvoorzieningschap Baanstede. Ze staan onder leidingvan meewerkend voormannen en doen werk op verschil-lende niveaus, zoals groenonderhoud, afvullen van potjesmet product, stickeren, transporteren van pallets metvorkheftrucks en ontvangen van bezoekers op de receptie.Daarnaast biedt het bedrijf studenten in het beroepson-derwijs leerwerktrajecten en een stageplaatsen aan. Ookis Chemtura een VAPRO-leerbedrijf. p

Warmteterugwinning en energiebesparingDr. W. Kolb heeft vorig jaar een derde reactor in gebruikgenomen om de vraag naar niet-iogene oppervlakte-actieve stoffen te kunnen bijbenen. Op basis van de erva-ringen met de eerste twee reactoren is besloten om denieuwe reactor in te richten voor het primaire proces: dereactie van een grondstof met ethyleenoxide tot eindpro-duct. Het opwarmen, destilleren en na de reactie weerkoelen vindt in andere reactoren plaats, waardoor eenhogere doorzet mogelijk is. Voor het terugwinnen vanwarmte is een systeem geïnstalleerd met eencondens-tank, stoomaccu en warmtewisselaar. Ditsysteem is veel zuiniger met energie: het primaire ener-gieverbruik is belangrijk lager dan dat van de tweebestaande oudere reactoren.

Herstel van vertrouwen omgevingIn december 2008 en januari 2009 ontsnapte via de 70meter hoge schoorsteen van de gistfabriek van DSM FoodSpecialties in Delft herhaaldelijk een mengsel van gist,melasse en vinasse. Dat sloeg in de aangrenzende woon-wijk neer. De manager van het Gist Productie Bedrijf heeftmet zijn technologische staf niet alleen de problemen in defabriek opgelost, maar ook met de communicatieafdelingvan DSM Gist aandacht besteed aan de overlast in debuurt: door regelmatig huis-aan-huis-brieven te versprei-den, een schoonmaakploeg op pad te sturen onder leidingvan een DSM-medewerker, die ook als aanspreekpuntvoor de omwonenden fungeerde, door schoonmaakkostensnel te vergoeden, de zaken met getroffen bewoners opeen bijeenkomst te bespreken en de lokale media actief tebenaderen. Dit heeft geleid tot positieve berichtgeving inde regionale pers. ‘Lof voor fabriek die smurrie uit-braakte’, stond bijvoorbeeld boven een artikel in het Alge-meen Dagblad.

Vraag de Prijscatalogus 2008

aan (hard-copy en op CD-ROM

met zoekmachine)!

+31 (0)26 320 1820 of

[email protected]

PompenArmaturen Meet- en regeltechniek

Alle technische gegevensen meer vindt u op:www.asv-stuebbe.de

Partner for Solutions

ASV Stübbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02NL-6831 GX Arnhem, Nederland+31 (0)26 320 1820 tel+31 (0)26 320 1829 [email protected]

Sterke prestaties en gunstig in aanschaf

De nieuwe kunststofcentrifugaalpomp SHBMet de nieuwe SHB serie breidt ASV Stübbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m3 en een opvoerhoogte tot 29 m.

Page 54: Chemie magazine 2009 - juni

Redactie:Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur)e-mail: [email protected] de Gruitere-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150 2491 AK Den Haag,tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie:Orbitaal Speeches & Publications,Haarlem

Vaste medewerkers:Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van deGraaf, drs. Ingeborg van Honschooten,ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes,ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg,dr. Annemarie Vroom ten WoldeVormgeving:Basisvormgeving, art-direction enopmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels,Joachim Mahn en Julian Huiswoud

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17, 2551 KSDen Haag, tel. 070-323 40 70Fax 070-323 71 96e-mail: [email protected] vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:ALFA BASE publicatie processors B.V.Alphen aan den Rijn

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleenschriftelijk opgeven bij: Judith van derLugt via e-mail: [email protected] alle VNCI-leden, alsmede ledenvan aangesloten lidverenigingen, isChemie magazine gratis.Abonnementen eindigen per einddecember. Als niet vóór 1 decemberwordt opgezegd, loopt het abonnementnog een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België100 euro in de overige landenChemie magazine verschijnt 11 x perjaar op woensdagOvername van artikelen en/of foto’s uitChemie magazine is alleen toegestaanna voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meestegevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover:Shutterstock

Internet: www.vnci.nlISSN: 1572-2996

8 septemberWerkgroep Arbeidshygiëne,Den Haag (VNCI)

10 septemberWorkshop Proteus, Den Haag(VNCI)

15 septemberBeleidsgroep Onderwijs &Innovatie, Breda (Novotel)

15 septemberWerkgroep Responsible CareGlobal Charter, Den Haag(VNCI)

17 septemberKlavertje 4, Breda (Novotel)

18 septemberDagelijks Bestuur, Den Haag(VNCI)

22 septemberWerkgroep Milieuzorg, DenHaag (VNCI)

23 septemberWerkgroep Veiligheid, Den Haag(VNCI)

24 septemberStoffendag, Zeist (WoudschotenConferentiecentrum)

AkzoNobelDe 44-jarige Pieter Schoehuijsr is per1 mei gestart als Corporate Informa-tion Officer (CIO)r van AkzoNobel. Hijvolgt Gerard Helmink op, die binnende onderneming meer danr 40 jaardiverse functies heeft bekleed op hetgebied van Information Technology

(IT). Schoehuijs was voorheen werk-zaam als Vice President en CIO bijChurch & Dwight Corporation inNew Jersey.w Daarvoor wasr hij globalIT-director bijr Basf Catalyst, even-eens in de VS. p

VNCI Agenda

Odjfell

Cefic

Geert Eijsink is per 1r juni benoemd als directeur vanr Odfjell Terminals inRotterdam. Hij volgt Zeger Aschr van Wijk op die is bevorderd tot presi-dent Odfjell Terminals Europe. p

De 55-jarige Hubert Mandery, momenteel direc-teur vanr BASF Zuid-Afrika, is voorgedragen alsnieuwe directeur vanr Cefic. Hij volgt Alain Perroyop die na tien jaar metr pensioen gaat. De alge-mene ledenvergadering van Cefic moet de benoe-ming begin oktober nogr goedkeuren. Manderybegint waarschijnlijk half augustus in Brussel. Hijvolgde een universitaire opleiding organische che-mie en is tevens gepromoveerd aan de TechnischeUniversiteit van Karlsruhe. Mandery starttey zijnloopbaan als onderzoeker bijr BASF en werd in1993 benoemd tot directeur productr safety. In

2000 werd hij aangesteld als senior vice-presidentrtrade policy andy general political issues. p

Alain Perroy Hubert Manderyt

VNCI Colofon

Page 55: Chemie magazine 2009 - juni
Page 56: Chemie magazine 2009 - juni