32
Hartinfarct Extra schade door monocyten Redder bij acuut leverfalen Profvoetballers: vroeg versleten De doodskus van een wants september 2012 | nummer 7

AMC Magazine nummer 7 september 2012

Embed Size (px)

DESCRIPTION

AMC Magazine is een uitgave van het Academisch Medisch Centrum. Het verschijnt 10 maal per jaar.

Citation preview

Page 1: AMC Magazine nummer 7 september 2012

Hartinfarct

Extra schade door monocyten

Redder bij acuut leverfalen

Profvoetballers: vroeg versleten

De doodskus van een wants

september 2012 | nummer 7

Page 2: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 20122

PR

om

ot

iEs

En

oR

at

iEs

sE

Pt

Em

bE

R

5 PRomotiE PlotsE HaRtDooD Priya Chockalingam: ‘Addressing the

diagnostic and therapeutic challenges

in inheritable arrhythmia syndromes.

With emphasis on the pediatric popu-

lation’. Mutaties in genen die het hart

aansturen kunnen leiden tot kortstondig

flauwvallen, het voelen van een abnor-

male hartslag, plotseling verlies van

bewustzijn en onverwacht overlijden.

Door de diagnose van de ziekte snel te

stellen kunnen de patiënten worden ge-

holpen en kan plotse hartdood worden

verkomen. Chockalingam onderzocht

diverse diagnostische tests en behande-

lingen bij patiënten met lange QT-

syndroom en natriumkanaalziekten. De

werkzaamheid van verschillende typen

bèta-blokkers bij lange QT-syndroom

loopt uiteen. Bij kinderen met natri-

umkanaalziekten kan koorts potentieel

levensbedreigende hartritmestoornis-

sen uitlokken.

Promotores: prof. dr. A.A.M. Wilde en

prof. dr. N.A. Blom

Co-promotor: dr. S.A.B. Clur

Tijd: 14.00 uur

6 PRomotiE alvlEEskliERKoen de Jong: ‘Diagnostic approach

to pancreatic cystic lesions’. Cysten

(goedaardige gezwellen of blaasjes) in

de alvleesklier worden steeds vaker bij

toeval gevonden door het toenemend

gebruik van geavanceerde radiologi-

sche beeldvormende technieken. Een

deel van deze cysten kan kwaadaardig

worden. De enige behandeling bestaat

uit verwijdering van de cyste; dit brengt

echter risico’s met zich mee. Het is

daarom van groot belang de aard van

een cyste vast te stellen, zodat deze

optimaal kan worden behandeld. De

Jong volgde prospectief een cohort van

patiënten met alvleeskliercysten om

zo de beste diagnostische strategie te

ontwikkelen.

Promotores: prof. dr. P. Fockens en

prof. dr. M.J. Bruno, Erasmus MC

Co-promotor: dr. M.G.W. Dijkgraaf

Tijd: 14.00 uur

7 PRomotiE bEDRijfsgEzonDHEiDszoRgFania Gärtner: ‘Work functioning im-

pairments due to common mental dis-

orders. Measurement and prevention in

nurses and allied health professionals’.

Werknemers in de gezondheidszorg lo-

pen veel risico op psychische klachten,

waardoor ze minder goed kunnen gaan

functioneren op hun werk. Dat brengt

risico’s met zich mee voor de kwaliteit

van zorg. Gärtner beschrijft de ontwik-

keling en evaluatie van de ‘Nurses Work

Functioning Questionnaire’. Dat blijkt

een valide en betrouwbaar instrument

om bij verpleegkundigen en paramedici

vast te stellen of ze minder goed func-

tioneren. Ook is de effectiviteit van een

psychische module voor preventief me-

disch onderzoek onderzocht. Deze mo-

dule, bestaande uit online screening en

feedback, stimuleert verpleegkundigen

en paramedici met milde psychische

klachten hulp te zoeken bij de bedrijfs-

arts. Dat leidt tot lichte verbeteringen in

het functioneren op het werk.

Promotor: prof. dr. F.J.H. van Dijk

Co-promotores: dr. K. Nieuwenhuijsen

en dr. J.K. Sluiter

Tijd: 10.00 uur

7 PRomotiE micRociRcul atiE Mat van Iterson: ‘Functional hetero-

geneity of oxygen supply with blood

and hemoglobin-based oxygen carriers

in porcine models of hemorrhagic

shock’. Op hemoglobine gebaseerde

zuurstofdragers (HBOC’s) kunnen

een alternatief zijn voor het toedienen

van bloed bij ernstige bloedingen. Ze

leveren niet alleen volume en zuurstof,

maar zijn ook direct of indirect van

invloed op de spanning in bloedvaten.

Van Iterson onderzocht in varkens de

effecten van verschillende HBOC’s op

de zuurstofvoorziening naar het hart

en de darmen na een gecontroleerde

bloeding. HBOC’s zijn effectief in het

transporteren van zuurstof naar de

microcirculatie (de kleinste vaten), maar

door het samenknijpen van bloedva-

ten wordt een tekort aan bloedvolume

gemaskeerd. Om de effectiviteit van

HBOC’s vast te stellen, is het beoorde-

len van de microcirculatie daarom een

voorwaarde.

Promotor: prof. dr. C. Ince

Co-promotores: dr. R. Bezemer en

dr. H.P.A. van Dongen (St. Antonius

Ziekenhuis, Nieuwegein)

Tijd: 13.00 uur

12 PRomotiE HEmangioomMarije Hoornweg: ‘On infantile heman-

giomas’. Een infantiel hemangioom heet

in de volksmond een ‘aardbeienvlek’

bij kinderen. Zo’n vlek blijkt bij 1 op de

10 kinderen voor te komen. Slechts zes

procent wordt door de huisarts gezien

en zeven procent in het ziekenhuis.

Waarom sommige kinderen een infan-

tiel hemangioom krijgen en anderen

juist niet, is niet volledig bekend.

Echter, een vruchtwaterpunctie, stuitlig-

ging, het zijn van het eerste kind in een

gezin en een geboortegewicht van 2500

gram of minder zijn factoren waarbij va-

ker een aardbeienvlek voorkomt. Bij kin-

deren met het syndroom van Down zie

je dit verschijnsel juist minder vaak. Als

er een indicatie is om te behandelen,

gaat de voorkeur uit naar het middel

propranolol. Infantiele hemangiomen

kunnen erg ontsierend zijn. Met name

kinderen met een voor andere mensen

zichtbaar hemangioom en hun ouders

behoeven extra aandacht om psychoso-

ciale problemen te voorkomen.

Promotor:

prof. dr. C.M.A.M. van der Horst

Co-promotor: dr. M.J. Smeulders

Tijd: 12.00 uur

13 PRomotiE WERk En cHRoniscHE ziEktESarah Detaille: ‘Building a self-ma-

nagement program for workers with

a chronic somatic disease.’ Eén op de

drie Nederlanders heeft tenminste

één chronische aandoening. Detaille

onderzocht knelpunten die zij op het

werk tegenkomen, en evalueerde een

zelfmanagementtraining bedoeld om

hen te ondersteunen. Die training

bestaat uit zes groepsbijeenkomsten

waarin deelnemers advies krijgen over

leefstijl, arbeid en belastbaarheid,

communicatietechnieken en de omgang

met symptomen van de aandoening.

Daarnaast moeten zij thuis of op hun

werk opdrachten uitvoeren. Oudere en

vrouwelijke deelnemers ontwikkelden

door de training een positieve houding

tegenover zelfmanagement op het werk.

Bij laagopgeleide werknemers verbe-

terde de gezondheid.

Promotor: prof. dr. F.J. H. van Dijk

Co-promotores:

dr. J.W.J van der Gulden, dr. Y.F. Heerkens,

dr. J.A. Engels

Tijd: 12.00 uur

14 PRomotiE HaRt- En va atziEktEnSuthesh Sivapalaratnam: ‘The molecu-

lar basis of early onset cardiovascular

disease’. Bij het ontstaan van hart- en

vaatziekten (HVZ) spelen zowel omge-

vingsfactoren als genetische factoren

een rol. De belangrijkste risicofactoren

zijn een hoog cholesterol, hoge bloed-

druk, roken, overgewicht en suiker-

ziekte. Ook een eerstegraads familielid

(ouder, broer, zus en/of kind) met HVZ

op jonge leeftijd is een onafhankelijke

risicofactor. Het sterke genetische

aspect van HVZ is echter nog onvol-

doende verklaard. Wel is duidelijk dat

bij mensen met HVZ op jonge leeftijd

erfelijke factoren een grotere rol spelen

dan omgevingsfactoren. Door in deze

populatie nieuwe, geavanceerde tech-

nieken te gebruiken zoals analyse van

genmutaties en genexpressie, ontdekte

Sivapalaratnam mogelijk nieuwe HVZ-

genen.

Promotores: prof. dr. M. Levi en

prof. dr. J.J.P. Kastelein

Co-promotores: dr. M.D. Trip, dr.

G.K. Hovingh en prof. dr. W.H. Ouwe hand

(University of Cambridge)

Tijd: 10.00 uur

14 PRomotiE boRstk ankERRinske Drost: ‘Stepping into the RING:

preclinical models in the fight against

hereditary breast cancer’. Drost on-

derzocht de behandeling van erfelijke

borstkanker. De oorzaak is vaak een

mutatie in het BRCA1-gen. Er bestaan

verschillende soorten mutaties in dat

gen. Een van de belangrijkste bevin-

dingen van Drosts onderzoek is dat

verschillende soorten veranderingen

van het BRCA1-gen een ander effect

hebben op de werking van (chemo)

therapie in muizen. In de toekomst zou

dat in de kliniek kunnen betekenen dat

de therapie moet worden aangepast aan

het type verandering van het BRCA1-gen

bij de patiënt.

Promotor: prof. dr. A.J.M. Berns (NKI/AVL)

Co-promotor: dr. J.M.M. Jonkers (NKI/AVL)

Tijd: 14.00 uur

18 PRomotiE tR ansfusiE van RoDE bloEDcEllEnPatrick Burger: ‘Red cell storage, lesion

and clearance’. Een transfusie van rode

bloedcellen kan levensreddend zijn voor

patiënten die veel van dergelijke cellen

verliezen, bijvoorbeeld na een ongeluk

Zie verder pagina 18

Page 3: AMC Magazine nummer 7 september 2012

i n h o u d amc magazinE

2Wetenschapskalender

4AMC BioArtificial Liver

REDDER bij acuut lEvERfalEn

6Hartinfarct

ExtRa scHaDE DooR monocytEn

8Profvoetballers

vRoEg vERslEtEn

10Nieuwe vitamine

HoE Wit is DE motoR?

12Parasieten

DE DooDskus van EEn Wants

14Mensgebonden onderzoek

vERDiEnEn a an onba atzucHtigHEiD

16Nierdialyse

Wat is HEt juistE momEnt?

Foto omslag: Illustratie van monocyten, een bepaald type witte bloedcellen. Beeld: Science Photo Library/ANP

19LongontstekingEigEn EiWit EffEnt HEt PaD

20Niet te moeilijk graagWacHtEn oP DE EcHtE ta alDiscussiE

24GezondheidsonderzoekzoRgEn om EEn gEslotEn gRoEP

26Berichten

27MEGDEL-syndroomvEt fout

28AMC CollectietoPfoto’s

30De StellingDE DoElgRoEP Ha akt af

31Colofon/Berichten

32Congreskalender

Page 4: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 20124

Liesbeth Jongkind

Dr. Rob Chamuleau heeft goed nieuws: ‘zijn’ kunstlever werkt nu ook met menselijke levercellen. De Europese Unie heeft zes miljoen euro beschikbaar gesteld voor de grootschalige productie van die cellen en om de kunstlever te kunnen testen op varkens en mensen met acuut leverfalen.Chamuleau heeft een lange adem. Al in 1995 publi-ceerde hij, toen nog als hepatoloog in het AMC, zijn eerste artikel over de ontwikkeling van een kunstlever voor mensen met acuut leverfalen. Deze AMC-BioAr-tificial Liver (AMC-BAL) zuiverde het menselijke bloed met varkenslevercellen. In 1996 kreeg de hepatoloog patent op het apparaat en er kwam geld voor verder onderzoek en klinische trials. Maar in 1997 werd de Wet op Bijzondere Medische Verrichtingen van kracht, met daarin het verbod op xenotransplantatie. En hoewel Chamuleau dat nog steeds discutabel vindt, valt zijn kunstlever-met-varkenscellen ook onder dat verbod. Er was maar één oplossing: er moesten menselijke levercellen in de AMC-BAL. En dat was een probleem, want functionerende menselijke levercellen lieten zich niet kweken en levercellen die wel goed groeien in een kweekmedium, verliezen al snel hun bloedzuiverende activiteit.Er is geen andere manier om de miljarden menselijke levercellen bij elkaar te krijgen die nodig zijn voor een AMC-BAL-behandeling. Een BAL van een halve liter bevat er twintig miljard, dat is ongeveer twintig procent van het totale aantal cellen in een mensenlever, maar liefst duizend keer zoveel cellen als je via een leverbiopt kunt verkrijgen. Om een patiënt een week te behan-delen, zijn twee of drie BAL’s nodig, want na een paar dagen toxisch bloed zuiveren gaan de cellen die erin zitten sterk in functie achteruit. Postdoc Ruurdje Hoekstra is het drie jaar geleden gelukt om, door kundig met kweekomstandigheden te experimenteren, een manier te vinden waarin groei en functionaliteit van levercellen te combineren zijn. Dankzij haar bevat de BAL van 2012 actieve en groei-ende HepaRG-cellen, een menselijke levercellijn van de Franse firma Biopredic. Gelukkig maar, want het subsidiepotje was inmiddels zo goed als leeg. Het beste nieuws verwacht Chamuleau over drie

Een kunststof cilinder van een halve

liter met twintig miljard levercellen erin

gaat patiënten met acuut leverfalen het

leven redden. Menselijke levercellen,

want dat moet van de wet en het is

eindelijk gelukt.

De kunstlever: nu echt

A M C B i o A r t i f i C i A l l i v e r

Page 5: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 5

Rob Chamuleau

Foto: Ruben San a Jong

jaar, wanneer de resultaten van het onderzoek met de HepaRG-cellen bij mensen bekend zijn. Dan zou een grote farmaceut Hep-Art (het spin-off bedrijf van het AMC dat de exclusieve licentie van de BAL heeft, en waarin Chamuleau ook na zijn pensioen nog actief is) kunnen opkopen en kan hij aan zijn vrouw en zijn negen kleinkinderen vertellen dat hij nu toch echt met pensioen gaat - nou ja, bijna dan. ‘Ik zou toch nog wel graag als adviseur verbonden willen blijven aan een bedrijf dat onze kunstlever gaat commercialiseren.’

EnorM bEvrEdigEnd

De BAL, voor wie het alweer een beetje vergeten was, is een kunstlever met een bio-component. In een plexigla-zen cilinder van een halve liter groot zit een opgerolde mat van dragermateriaal waarop actieve levercellen hechten. Koppel je die cilinder via een aantal filters, slangetjes en kraantjes aan een zuurstoftoevoer en aan de bloedsomloop van iemand met acuut leverfalen, dan zuiveren de cellen in de BAL het bloedplasma van de patiënt. Dankzij de BAL kan die de voorbereidingstijd van enkele dagen overleven die nodig zijn voor een spoed-levertransplantatie en kan hij in een betere con-ditie de operatie ondergaan. Chamuleau: ‘Je kunt er zo iemand zeker een week mee in leven houden. Dat is genoeg voor een patiënt op de high urgency-lijst. Bij mensen met reversibel leverfalen, bijvoorbeeld door virale acute hepatitis, krijgt de lever dankzij de steun van de BAL zelfs de kans zich te her-stellen. Daardoor wordt een transplantatie soms zelfs overbodig.’De BAL van 1996 bevatte nog vers geïsoleerde varkens-levercellen. Chamuleau testte hem uit in Napels. ‘Eerst op varkens zelf, minipigs van 35 kilo met acuut leverfa-len. Nou ja, leverfalen, dat hadden wij zelf veroorzaakt door te zorgen dat hun lever geen bloed meer kreeg.’ De varkens die een IC-behandeling kregen én een BAL gevuld met verse varkenslevercellen, bleven significant langer leven dan de varkens met een BAL zonder cellen erin. ‘Daarna wisten we dat de kunstlever werkte.’Bij de twaalf Italiaanse patiënten op wie de BAL ver-volgens getest werd, werkte hij ook. En zij overleefden hun behandeling. ‘Dat zijn ernstig zieke mensen op de intensive care, ze zijn suf, tot coma aan toe,’ vertelt Chamuleau. ‘Vervolgens leg je ze aan de BAL en dan worden ze na een paar uur steeds wakkerder en begin-nen ze weer te praten. Dat is enorm bevredigend.’ Vlak daarna werd het gebruik van varkenscellen voor behandeling van mensen in heel Europa verboden. Maar dankzij de HepaRG-cellen en de EU-subsidie nu is de BAL terug van weggeweest. Chamuleau: ‘We zijn de groep aan het uitbreiden en gaan er full-speed tegenaan.’ Het AMC deelt de EU-subsidie met de Royal Infirmary of Edinburgh, een ziekenhuis dat veel onderzoek doet

naar acuut leverfalen bij patiënten en bij varkens. Edin-burgh is het belangrijkste verwijscentrum in Schotland voor patiënten met acuut leverfalen, daar is dat vaak het gevolg van een zelfmoordpoging door een overdosis paracetamol. Andere deelgenoot in de subsidie is de firma Pharmacell in Maastricht, die samen met Biopre-dic de HepaRG-cellijn in industriële hoeveelheden gaat kweken. HepArt Medical Devices moet de HepaRG-BAL commercialiseren.

LEvErdiaLysE

Als Pharmacell voldoende cellen heeft opgekweekt, gaat het ziekenhuis in Edinburgh de BAL testen bij varkens met acuut leverfalen. Net als Chamuleau jaren geleden in Italië, maar nu worden de dieren met menselijke levercellen behandeld. Volgens de planning is na 2,5 jaar de proef met de varkens voltooid en is de eerste patiënt aan de beurt. In deze eerste klinische trial zullen tien patiënten met acuut leverfalen behandeld worden in Edinburgh en in het AMC. De komende drie jaar is er dus nog volop werk. Daarna wacht een andere uitdaging: ‘We zijn ook bezig met het ontwikkelen van een mini-BAL.’ Chamuleau houdt duim en wijsvinger en paar centimeter van elkaar. ‘Met drie milliliter cellen erin. Een test-tool voor medicijnon-derzoek door de farmaceutische industrie. Om proef-dieren te besparen, geneesmiddelen te testen en het hepatitis-B-virus in het lab te bestuderen.’ Er is nog meer toekomstmuziek, zoals toepassing van de BAL bij leverdialyse voor chronische patiënten, als de maatschappij – of de rijke patiënt – het betalen wil ten-minste. Mensen met levercirrose zouden dan drie keer per week aan de kunstlever moeten, net zoals nierdia-lysepatiënten. Wat kost zo’n behandeling? Chamuleau verblikt of verbloost niet. ‘Ongeveer twintigduizend euro per BAL. Maar dat kan goedkoper worden als de productie gecommercialiseerd wordt. Als je een kunst-lever hebt die werkt, wil je hem inzetten ook.’

De aMC-kunstlever. In de cilinder

zitten miljarden levercellen.

Foto: XanDeR ReMkeS

Page 6: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 20126

IlluStRatIe: Henk van RuItenbeek

angela rijnen

Mogelijk is de sterfte door hartfalen na een hartinfarct aanzienlijk

te beperken. onderzoekers van het aMC, het vU medisch centrum

(vUmc) en Harvard Medical school werken samen aan een totaal

nieuw concept. Hierbij zijn alle inspanningen gericht op de milt.

milt vergroot de problemen

h A r t i n f A r C t

Zoeken naar een speld in een hooiberg en er uitrollen met een boerendochter. Het is een zinsnede van Julius Comroe (1911-1984), ooit directeur van het Cardiovas-culair Onderzoeksinstituut van de Universiteit van Californië. De boertige metafoor gebruikte hij om te verwoorden waartoe serendipiteit – het vermogen van alerte geesten om bij toeval ontdekkingen te doen – al niet kan leiden. Jan Piek, hoogleraar Interventiecardiologie in het AMC, en arts-onderzoeker Anja van der Laan halen de spreekwoordelijke laatste strosprietjes uit hun haren. Als eersten in de wereld hebben ze bij patiënten aanwij-zingen gevonden dat een te actieve milt herstel na een acuut hartinfarct kan dwarsbomen. Het leverde dit jaar meerdere publicaties op in toonaangevende cardiologi-sche tijdschriften. Eind juni publiceerden zij opnieuw, samen met cardiovasculair patholoog Hans Niessen van het VUmc, en ditmaal in Nature. Op basis van muizen-studies en obductiemateriaal concluderen zij dat een te actieve milt ook het risico op een volgend infarct kan verhogen.

staMCELLEn

De eerste opmerkelijke vondsten werden gedaan in een hooiberg die Hebe heet, naar de Griekse godin van de jeugd. De landelijke Hebe-studie – gecoördineerd door het AMC, het UMC Groningen en het VUmc – liep van 2005 tot 2008. Het doel was om uit te zoeken of stamceltherapie de knijpkracht van het hart na een infarct kan verbeteren. De speld werd niet gevonden, althans: stamcellen bleken geen noemenswaardig effect te sorteren. Aanzienlijke verschillen tussen patiënten in herstel van het hart waren niet terug te voeren op de behandelwijze, noch werden ze geheel bepaald door de infarctgrootte. ‘We hadden ten behoeve van de studie MRI’s gemaakt van het hart, direct na het infarct en vier maanden later’, vertelt Jan Piek. ‘Daarmee was zeer nauwkeurig

de infarctgrootte, de kamerfunctie en het herstel daar-van te beoordelen. Ook beschikten we over nauwkeu-rige bloedanalyses van de patiënten. In 2007 stuitten we op een frappant verband: een bepaald soort witte bloedcellen, monocyten, bleek een rol te spelen bij het herstel.’ Anja van der Laan diepte de vondst uit. Ze is promo-venda bij Jan Piek. ‘Monocyten helpen het hart te her-stellen na een acuut infarct’, legt ze uit. ‘Het infarct is een stress-situatie voor het lichaam: er treedt schade op aan de hartspier. De milt krijgt een signaal, gaat witte bloedcellen lozen en die bereiken via de bloedbaan het hart. Daar differentiëren ze tot macrofagen die het dode weefsel opruimen.’ Dat moet ook, maar de reactie moet niet ontsporen. De cellen, klassieke monocyten ofwel ‘de boze jongens’ aldus Jan Piek, verergeren namelijk de ontstekingsreactie die optreedt na het infarct. De milt produceert daarnaast de vriendelijkere ‘niet-klassieke’ monocyten. Die zorgen voor littekenvorming, zodat het hart na het infarct niet totaal verslapt. Patiënten met een heftige ontstekingsreactie in de eerste dagen na het infarct, met heel veel klassieke monocyten in het bloed, vertoonden duidelijk minder herstel van hun hartfunc-tie dan anderen.

gEsCoopt

De Amsterdammers konden hun bevinding destijds niet wereldkundig maken. ‘Het betrof een subanalyse van de Hebe-studie’, legt Anja van der Laan uit. ‘Die mag je pas publiceren als de hoofdstudie is afgerond. Een Japanse groep, die los van het stamcelonderzoek eenzelfde spoor volgde, kon wel publiceren. We zijn toen een paar maal gescoopt! In dezelfde periode zag ik een ontzettend mooie muizenstudie voorbijkomen van een groep van Harvard Medical School. Die sloot naad-loos aan bij het concept waarmee wij bezig waren.’ Van der Laan ontmoette deze onderzoekers in 2010 op een congres in Chicago, waar ze besloten te gaan

Page 7: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 7

samenwerken. Hoogleraar pathologie Hans Nies-sen vormde een derde poot van het onderzoek. Hij beschikte over weefsels van beenmerg, milt en de hart-spier, afkomstig van obducties van patiënten die enige tijd na een hartinfarct waren overleden. De weefsels konden vergeleken worden met bevindingen uit de mui-zenstudies en bleken daarmee in overeenstemming. ‘Een van onze gezamenlijke studies is op 27 juni in Nature gepubliceerd’, vertelt Anja van der Laan. ‘De hoofdmoot van dat artikel houdt in dat de monocyten die door de milt worden uitgestort na een hartinfarct niet alleen in het hart terechtkomen, maar ook heel makkelijk hechten aan atherosclerotische plaques in de kransslagaderen en deze destabiliseren’, vat Piek samen. ‘We wisten altijd wel dat een atherosclerotische plaque (een afzetting van vet- en spiercellen) vaak de voorbode is van een infarct. De sproeier van mono-cyten die de milt bij sommige patiënten uitstort, zou een bron kunnen zijn van een volgend infarct op een andere plek. Want mensen die net een infarct hebben gehad, lopen een aanzienlijk risico dat het nog een keer gebeurt, namelijk ongeveer twintig procent.’‘De milt is echt in de spotlights komen te staan’, con-stateert Anja van der Laan opgewekt. ‘Als cardiologen kijken we vaak niet verder dan de hartspier’, vult Piek aan. ‘Het blijkt een multi-orgaankwestie.’

stErftE HaLvErEn

De volgende stap is met de opgedane kennis de behan-deling van het acuut hartinfarct verder te verbeteren. Uit de Hebe-studie is naar voren gekomen dat ongeveer dertig procent van de patiënten direct na een hartin-farct een heftige ontstekingsreactie kreeg. De nadelige effecten treden vervolgens vooral in de herstelfase op. ‘De knijpkracht van de hartkamer, ofwel de ejectiefrac-tie, neemt na een infarct aanzienlijk af’, licht Jan Piek toe. ‘Het jaar erna kan te veel ontsteking ervoor zorgen dat het nog eens zo’n 25 procent minder wordt. Men

kan dan uitkomen op een ejectiefractie onder de veertig procent – dat is de gevarenzone voor het ontstaan van hartfalen en ritmestoornissen. Kun je die achteruitgang beperken, dan verwacht ik dat binnen enkele jaren de sterfte na een infarct kan halveren.’ De onderzoekers denken vooral aan de mogelijkheid om na een infarct met bètablokkers massale lozing van monocyten uit de milt te beperken. Door blokkade van het sympathische zenuwstelsel verminderen ze stressreacties van het lichaam, waarvan de uitstorting van monocyten er één is. Volgens Jan Piek moet de toekomst uitwijzen hoe je de balans tussen klassieke monocyten (‘ de boze jongens’) en de niet-klassieke monocyten (de littekenvormers) zo gunstig mogelijk kunt beïnvloeden. In het vervolgtraject willen de Amsterdammers de samenwerking met Harvard verder ontwikkelen. ‘Wij hebben niet zulke goede diermodellen voor hartin-farctpatiënten als zij’, aldus Jan Piek. ‘En Harvard heeft minder toegang tot zulke goed vergelijkbare klinische data als die waarover wij beschikken.’

Page 8: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 20128

irene van Elzakker

versleten knieën en enkels zijn het lot van menig prof­

voetballer. net als bouwvakkers kampen zij na hun carrière

met pijnlijke en stijve gewrichten door artrose. dat blijkt

uit onderzoek van vincent gouttebarge, verbonden aan het

Coronel instituut voor arbeid en gezondheid. ‘Een trieste

constatering is dat de clubs weinig interesse lijken te

hebben in de gezondheid van de spelers tijdens en na hun

carrière.’

topvoetbal verhoogt kans op artrose

p r o f v o e t B A l l e r s

Springen, schoppen, sprinten, en dat jarenlang heel intensief; profvoetbal is zware fysieke arbeid. Het risico op blessures is hoog, vooral aan de benen. Meestal blijft het niet bij één keer en volgen er operaties en lange periodes van revalidatie. ‘De voetballer ondervindt daar later beperkingen van in het dagelijks leven’, vertelt Vincent Gouttebarge.De voormalig profvoetballer, die na zijn carrière voor het wetenschappelijk onderzoek koos, dook de medische literatuur in op zoek naar studies over de gezondheidsproblemen die topvoetballers op de lange termijn ondervinden. ‘Er waren er maar weinig en de bevindingen waren tegenstrijdig. Zo vond ik studies die zeiden dat profvoetballers minder vaak chronische ziekten krijgen en langer gezond zijn. Ander onderzoek meldde wel degelijk gezondheidsproblemen op de lange termijn.’Gouttebarge publiceerde enkele maanden geleden in het Journal of Science and Medicine in Sport een syste-matische review. Daarin werden de resultaten bij elkaar genomen van vier studies naar artrose (gewrichtsslij-tage) in knieën en enkels van voormalige beroepsvoet-ballers tussen de veertig en vijftig jaar oud. Maar liefst 60 tot 80 procent van hen vertoonde slijtage in de knie. In de algemene mannelijke bevolking is dat 12 tot 25 procent. Omdat het Coronel Instituut uitgebreid onder-

zoek naar de fysieke toestand van bouwvakkers heeft gedaan, kon ook met deze beroepsgroep een vergelij-king worden gemaakt. Bij hen heeft 34 procent artrose in de knie. Versleten enkels werden minder vaak gezien: 12 tot 17 procent van de beroepsvoetballers kampte daarmee. Toch is het verschil met de algemene mannelijke bevol-king groot, want daar heeft slechts één tot vier procent artrose aan de enkel. ‘Niet iedereen met artrose heeft daar last van’, vertelt Gouttebarge. ‘Daarom hebben we onderzocht welke gevolgen oud-profvoetballers hiervan ondervinden.’ Zeventien procent meldde beperkingen te ervaren bij het uitvoeren van activiteiten als knielen, lopen, staan en zitten. De klachten varieerden van stijfheid tot pijn. Dertig procent rapporteerde hiervan last te hebben tijdens het werk na de profcarrière.

voorstE krUisband

Zelf weet de 37-jarige Gouttebarge er alles van. Hij speelde veertien jaar lang betaald voetbal, eerst in zijn geboorteland Frankrijk, daarna bij eredivisieclub Volendam en in de eerste divisie bij Almere City (toen nog Omniworld). ‘Bij Volendam scheurde ik de voorste kruisband van mijn knie. Er volgde een operatie, een periode van revalidatie en daarna gebeurde het weer.

Page 9: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 9

Foto: PIM RaS/HollanDSe Hoogte

In totaal ben ik een keer of vijf aan mijn linkerknie geopereerd.’ Na zijn profcarrière bleef de knie opspelen in het dagelijks leven. ‘Hij beweegt minder soepel en als ik gehurkt in de tuin heb gewerkt, is hij de volgende dag stijf.’ Gouttebarge heeft altijd gestudeerd en gewerkt tijdens zijn voetbalcarrière. Hij vond een baan bij het Coronel Instituut, waar hij in 2008 promoveerde op een aantal veelgebruikte methodes om het fysieke werkvermogen van mensen met en zonder klachten aan het bewe-gingsapparaat vast te stellen. ‘Ik wilde graag de kant van de sport op in het onderzoek, maar dan moest er wel een link zijn met arbeid. Daarop besloot ik te focus-sen op beroepssporters. Dat past prima bij de onder-zoekslijnen van de principal investigators waaronder ik val: prof. dr. Monique Frings-Dresen, die het ontstaan en preventie van arbeidsgerelateerde aandoeningen onderzoekt, en dr. Judith Sluiter, die zich richt op het vaststellen van werkvermogen en het beïnvloeden ervan in zware beroepen.’Stilaan beginnen de ideeën van de oudvoetballer vorm te krijgen. De volgende stap was om te onderzoeken of de medisch begeleiders van profvoetballers zich bezighouden met de langetermijnrisico’s die de spelers lopen. Allereerst inventariseerden Gouttebarge en Sluiter welke onderzoeken worden uitgevoerd bij de medische keuring. Aan deze studie deden 26 van de 36 clubs uit de ere- en eerste divisie mee. Conclusie: de eenheid is ver te zoeken en de link met het werk is onduidelijk. Het verschilt per club waar de spelers op worden gekeurd. Met uitzondering van cardiovasculair onderzoek – door middel van anamnese, lichamelijk onderzoek, een ECG en/of een echo – dat doen alle clubs. Maar dat is dan ook verplicht gesteld door de internationale voetbalbond FIFA. Veel clubs, 87 pro-cent, doen ook longonderzoek. Een kwart voegt daar een neurologische keuring aan toe, en een even groot deel doet daarnaast urineonderzoek. Zeven procent test de mentale gesteldheid.

CLUbartsEn

‘Je zou verwachten dat het betaald voetbal een medi-sche keuring biedt die voldoet aan de richtlijnen van een professionele keuring voor werknemers. Maar dat is slechts bij enkele clubs het geval. Aangezien spelers vaak van club wisselen, ondergaan ze dus heel veel verschillende soorten keuringen.’ Bovendien ontbreekt daarbij altijd hetzelfde aspect: aandacht voor de gezond-heid op de lange termijn. Spelers krijgen daar geen informatie over. Tijdens hun carrière wordt er evenmin rekening mee gehouden. Er is alleen aandacht voor de acute gezondheidsproblemen, zoals het behandelen van blessures. Gouttebarge: ‘Terwijl ze na het betaald voetbal een tweede carrière moeten beginnen. Daarbij kan hun topsportgeschiedenis zowel een positieve als een negatieve rol spelen.’

Dat dit als een gemis wordt ervaren, bleek uit de inter-views die Gouttebarge en Frings-Dresen hielden met actieve en voormalige beroepsvoetballers en clubartsen. De geïnterviewden meldden dat fysieke en mentale begeleiding nagenoeg afwezig zijn tijdens of na een carrière. Evenmin is er aandacht voor de gezondheids-gevolgen van de voetbalcarrière op de lange termijn. Zowel (voormalige) beroepsvoetballers als clubartsen zien graag veranderingen in de huidige medische begeleiding tijdens en na een voetbalcarrière. Daarbij denken ze vooral aan informatie en adviezen over de langetermijngevolgen van een voetbalcarrière.‘Het is wenselijk dat er een begeleidingsprogramma komt’, stelt Gouttebarge. ‘Dat moet niet vanuit de clubs gedaan worden, maar vanuit de beroepsvereniging van spelers en de KNVB. Voorop staat goede informatie: met deze knieblessure en dit aantal operaties heb je kans op het ontwikkelen van artrose later. Aan het eind van de profcarrière zou een consult kunnen volgen waarin de risico’s op een rij worden gezet en advies wordt gegeven. Met welke activiteiten moet je voor-zichtig zijn bijvoorbeeld. Zo zijn zwemmen en fietsen beter dan hardlopen en andere activiteiten die enkels en knieën belasten. Gewichtstoename, wat je vaak ziet bij voormalige beroepsvoetballers, levert eveneens een hoger risico op artrose. Gouttebarge had zelf best zo’n consult gewild. Ook hij wist niets van de risico’s die zijn blessures met zich meebrachten voor later. Pas toen hij bij het Coronel Instituut ging werken, begon hij te begrijpen waar zijn stijve knie het gevolg van was. Al zou hij tijdens zijn voetbalcarrière geen andere keuzes gemaakt hebben. Want net als iedere topvoetballer wilde hij natuurlijk gewoon spelen.

Zwart gat

Uiteindelijk hoopt Gouttebarge ook al in een vroege fase te kunnen voorspellen welke voetballers er risico lopen, zodat er tijdig kan worden ingegrepen. En hij heeft twee nieuwe studies voorgesteld. Eentje naar het effect van een vroegtijdige interventie om de kans op artrose te verkleinen en eentje naar de begeleiding en vermindering van mentale en psychosociale problemen tijdens en na de voetbalcarrière. ‘De meesten vallen als ze gestopt zijn in een zwart gat en krijgen het moeilijk. Je staat niet meer in de schijnwerpers, bent al snel vergeten. En de hele structuur van dagelijks trainen en wekelijks wedstrijden spelen is ineens verdwenen. Logisch dat het moeite kost om een ander ritme te vinden in je leven. Studies tonen aan dat er allerlei psy-chische problemen kunnen optreden, zoals depressie, stressklachten, een negatief zelfbeeld en verminderd zelfvertrouwen.’‘We hebben inmiddels contact gehad met NOC/NSF om te zien of ze bij andere topsporters ook langetermijnpro-blemen tegenkomen. Na de Olympische Spelen gaan we daar verder praten.’

Page 10: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201210

rob buiter

de vitamine nicotinamide riboside beschermt muizen op

een vet dieet tegen overgewicht, voorkomt diabetes en

verbetert de conditie. Maar dat het stofje in melk en bier

zit, maakt van beide dranken nog geen wondermiddeltjes,

waarschuwt aMC­onderzoeker riekelt Houtkooper.

afvallen met melk

n i e u w e v i t A M i n e

‘Melk maakt slank’ en ‘van bier krijg je een beter uithoudingsvermogen’. De populaire pers wist wel raad met het nieuws over de recent ontdekte vitamine nico-tinamide riboside. Uit muizenonderzoek van medisch bioloog Riekelt Houtkooper en collega’s in Zwitser-land, bleek dat een dieet dat hiermee was verrijkt de dieren beschermt tegen obesitas en diabetes type 2 en ze bovendien een betere conditie geeft. De stof was al enige tijd bekend uit het bacterieonderzoek. Maar nu is dus ontdekt dat de vitamine ook bij zoogdieren een belangrijke rol vervult in de stofwisseling. En het mooi-ste nieuws: nicotinamide riboside blijkt gewoon in melk te zitten en als klap op de vuurpijl ook nog in biergist, zoals bijvoorbeeld in de zwaardere Belgische bieren met gist op de fles.De manier waarop websites en ook enkele kranten met het nieuws aan de haal gingen, deed onderzoeker Hout-kooper enigszins denken aan een voorbije hype rond de stof resveratrol. ‘Enkele jaren geleden is ontdekt dat resveratrol kan beschermen tegen hartaandoeningen en tegen obesitas. Die stof zit in de schil van druiven, dus werd al snel geroepen dat rode wijn beschermt tegen hartkwalen. Maar om genoeg resveratrol via wijn binnen te krijgen, zou je niet minder dan 40.000 liter per dag moeten drinken. Daar kleven op zijn zachtst gezegd wat andere nadelen aan’, lacht Houtkooper.Hoeveel melk of bier je moet drinken voor een serieuze dosering van de vitamine nicotinamide riboside (NR) durft Houtkooper nog helemaal niet te zeggen. ‘Ten eerste hebben we tot nu toe alleen de effecten gemeten bij muizen, niet bij mensen. Ten tweede is de vitamine zó onbekend dat we nog niet eens precies weten hoeveel ervan in melk of bier zit.’

Dát de vitamine wetenschappelijk veelbelovend is, daar-voor durft Houtkooper al wel zijn handen in het vuur te steken.De onderzoeker bracht de afgelopen drie jaar door in het Zwitserse laboratorium van professor Johan Auwerx aan de École Polytechnique te Lausanne. Met een Rubicon-beurs van NWO onderzocht hij er hoe de ver-storing van de energievoorziening in de cellen – door de mitochondriën, een soort energiecentrales – bijdraagt aan het ontstaan van stofwisselingsziekten. ‘Mijn eerste interesse, vanuit mijn promotieonderzoek in het AMC, lag op het gebied van zeldzame mitochondriale stofwis-selingsziekten. Het doel van het werk in Zwitserland was om verder te kijken naar algemene stofwisselings-ziekten, zoals obesitas en diabetes, en veroudering. Hierbij kwam naar voren dat NR de stofwisseling in de mitochondriën structureel verbetert.’Met de kennis over NR en de energievoorziening in het achterhoofd, fabriceerden de onderzoekers in Zwitser-land een synthetische versie van de vitamine. Die gaven ze vervolgens in verschillende proefopstellingen aan muizen, vertelt Houtkooper. ‘Als we de proefdieren op een muizenversie van een snackbardieet zetten, dus met een overmaat aan vet, dan werden ze uiteraard dikker. Maar gaven we ze bij die vette hap ook NR, dan nam hun gewicht dertig procent minder toe dan zonder de vitamine.’Ook keken de onderzoekers wat de vitamine deed in het voorkómen van diabetes. Waar muizen op een ongezond dieet diabetes type 2 ontwikkelden, werden ze daartegen beschermd door toevoeging van NR aan het voer. In een tweede experiment keken Houtkooper en zijn collega’s naar de effecten van NR op de conditie. Muizen op een gewoon dieet bleken door toevoeging van de vitamine veel beter te presteren tijdens een looptest.

bEJa ardE worMEn

Met een Postdoc beurs werkt Houtkooper sinds begin dit jaar weer in het AMC, bij het laboratorium Geneti-sche Metabole Ziekten. De commerciële besognes van de ‘melkvitamine’ liet hij bij de collega’s in Zwitser-land. ‘Zij zullen concreet gaan onderzoeken hoe het verder moet met het “product” NR. Het zal nog niet eenvoudig zijn om de stof commercieel te produceren.

Page 11: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 11

Foto: luuk van DeR lee/

HollanDSe Hoogte

In Europa zijn de regels voor toevoegingen aan voedsel strenger dan bijvoorbeeld in de VS. Daar is een stof als resveratrol gewoon verkrijgbaar bij de drogist. En voor een farmaceutisch bedrijf zullen de commerciële per-spectieven van een vitamine als NR waarschijnlijk niet interessant genoeg zijn voor grootschalige productie. We moeten het afwachten.’Dat neemt niet weg dat de wetenschappelijke interesse van Houtkooper in de nieuwe vitamine nog onver-minderd groot is. ‘Mitochondriën spelen een centrale rol bij fundamentele processen rond veroudering. Daarom zullen de collega’s in Zwitserland de komende tijd onderzoeken wat de effecten zijn van NR op de levensduur van de worm C. elegans. Dat is een veelge-bruikt modeldier in het onderzoek naar veroudering. Bij deze dieren praat je immers in termen van dagen als het over grote stappen gaat in verouderingsproces-sen. Bij muizen moet je dan al gauw jaren wachten, om over verouderingsonderzoek bij mensen nog maar te zwijgen.’ In Amsterdam zal Houtkooper ook naar de invloed van de mitochondriën op veroudering blijven kijken. ‘Ik wil specifiek onderzoeken welke genen betrokken zijn bij verouderingsprocessen en welke rol de vetafbraak hierin speelt.’

CHoLEstEroL

Volgens Houtkooper zou NR ook kunnen worden onderzocht als mogelijke therapie tegen zeldzame meta-bole aandoeningen. ‘Bij veel van die ziekten werken de mitochondriën niet goed. Daar zou NR veel kunnen

betekenen, maar hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. En dan is het misschien juist een voordeel dat NR een natuurlijke stof is en geen ingewikkeld medi-cijn dat door heel veel patenten beschermd wordt. De problematiek van veel dure ‘weesgeneesmiddelen’, die maar voor een heel kleine groep patiënten interessant zijn, zou je daarmee wellicht kunnen voorkómen.’Ook op het gebied van de potentiële bijwerkingen is een medicijn op basis van NR veelbelovend, denkt Houtkoo-per. ‘De stof is enigszins vergelijkbaar met niacine, of vitamine B3. Dat wordt onder andere gebruikt als medi-cijn bij het reguleren van de cholesterolniveaus. Maar dat vitamine kent wel bijwerkingen. Je moet het in rede-lijk hoge doseringen gebruiken, enkele grammen per dag. Mensen die dat slikken, krijgen nogal eens last van ‘flushing’, zeg maar opvliegers met overmatig blozen. In muizen verlaagt NR de LDL, zeg maar ‘het slechte cholesterol’. Maar omdat het net iets anders werkt dan niacine heeft het niet dezelfde bijwerkingen.’Of er op enig moment ook een ‘wondermiddel’ tegen overgewicht op de markt zal komen op basis van NR? Houtkooper zou het niet durven beweren. ‘Maar ga in ieder geval geen grote hoeveelheden melk drinken om deze vitamine binnen te krijgen. Behalve de vermoe-delijk heel geringe hoeveelheden NR zit er in melk namelijk ook gewoon vet. Om over de effecten van de sterke Belgische bieren met NR-houdend gist maar te zwijgen.’

Page 12: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201212

via migratie verspreidt de ziekte van Chagas zich langzaam

van Zuid­amerika naar Europa. Het aMC brengt de

verspreiding in kaart en biedt behandeling aan voor deze

‘angstaanjagende’, levensbedreigende ziekte.

De Zuidamerikaanse wants, door-

geefluik van de ziekte van Chagas

Foto: SCIenCe PHoto lIbRaRy/anP

Jasper Enklaar

De stiekeme opmars van chagas

p A r A s i e t e n

Het is een onooglijk beestje, de Trypanosoma cruzi, maar wel een dat de gastheer hoogst onaangename consequenties kan bezorgen. Deze parasiet is de ver-oorzaker van de ziekte van Chagas. In de acute fase is het beestje nog goed aan te pakken, maar daarna duikt de parasiet onder, verstopt zich in spier- en zenuwcel-len van het hart en van het maagdarmstelsel. Het kan daarna wel tien of twintig jaar duren voordat iemand klachten krijgt.De parasiet is endemisch in delen van Midden- en Zuid-Amerika en komt voor bij naar schatting tien miljoen mensen. Het overbrengen van Chagas gebeurt het meest via een transfusie met besmet donorbloed en door een geïnfecteerde wants, de kissing bug. De wants laat zich ’s nachts vallen, prikt een menselijk slachtoffer liefst in het gezicht (aangetrokken door uitgeademde kooldioxide), zuigt bloed op en poept tegelijkertijd. Zo komt besmette ontlasting vlakbij het beetwondje. Het slachtoffer wrijft over de jeukende wond en zorgt er zo zelf voor dat de parasiet daarin terechtkomt. Van

de geïnfecteerden krijgt zeventig tot tachtig procent nooit klachten. Voor degenen die wel gezondheidspro-blemen ontwikkelen, kan het zeer ernstig verlopen. In het ergste geval eindigt Chagas met beschadiging van de hartspier en het geleidingssysteem van het hart en uitgezette ingewanden, tot de dood erop volgt. ‘Het is een angstaanjagende ziekte’, zegt parasitoloog en arts-microbioloog Tom van Gool, voordat hij wat plaatjes laat zien van de uiterste gevolgen van Chagas.De aandoening is in de acute fase goed behandelbaar, zeker bij kinderen. Voor de chronische fase is dat minder zeker. Het is bekend dat de vroeg-chronische fase bij circa zestig procent van de kinderen effectief behandeld kan worden. Voor volwassenen zijn die cijfers niet bekend. Van Gool: ‘Tegen een sluimerende parasiet kun je een kuur aanbieden – daar zijn mid-delen voor – waardoor we denken dat de progressie van de ziekte afneemt. Grote vraag is of dat echt zo is.’ Er lopen in Zuid-Amerika grote studies over het effect van behandeling bij ouderen. Misschien dat daar in 2013 uitsluitsel over komt.

toEnEMEndE MigratiE

Chagas was een zeldzame importziekte, maar met de toenemende migratie vanuit Zuid-Amerika lijkt het een groeiend probleem in Europa te worden. ‘Sinds de aan-slag op de Twin Towers is de migratie uit Zuid-Amerika naar Europa verschoven’, zegt moleculair bioloog Aldert Bart. ‘Het grote aantal immigranten in Spanje heeft de

Page 13: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 13

twee insecten die Chagas versprei-

den worden aan kinderen in bolivia

getoond.

Foto: CHRIStIan loMbaRDI/HollanDSe

Hoogte

aandacht van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) getrokken.’ Vorig jaar publiceerden Bart en Van Gool een artikel over Chagas in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde om het bewustzijn te vergroten over de relatief onbekende ziekte. Het tweetal zit namens het AMC in een WHO-werk-groep die een Europees informatie- en surveillance-systeem voor Chagas opzet. De inspanningen van de Wereldgezondheidsorganisatie hebben ertoe geleid dat er langzaam meer zicht komt op de prevalentie van de aandoening in Europa. In Spanje is na actieve scree-ning van bloeddonoren het grootste aantal patiënten geïdentificeerd: meer dan 3500. De schatting van het totaal aantal geïnfecteerden ligt veel hoger: tussen de 40.000 en 65.000. Voor andere landen zijn de cijfers minder duidelijk. Zo zou volgens officiële statistieken Duitsland slechts vijf Chagasgevallen kennen. Het veel kleinere Zwitserland heeft er 180. Dat opmerkelijke verschil is verklaarbaar door het enkele feit dat een Zwitserse onderzoeker er zelf op uit is gegaan om bij een aantal kerken Boliviaanse illegalen te testen.

vEEL MEEr gEvaLLEn

Bart en Van Gool onderzochten de cijfers voor Neder-land. Hier zijn de afgelopen jaren zeven seropositieve gevallen gediagnosticeerd. Het is echter waarschijnlijk dat er veel meer geïnfecteerde mensen zijn. Neder-land heeft namelijk na Spanje het hoogste percentage immigranten uit Zuid-Amerika. De WHO komt voor ons land op een aantal van bijna drieduizend seropo-sitieven. Deze schatting is gebaseerd op een rekensom van het aantal immigranten uit Zuid-Amerika maal de prevalentie in het land van herkomst.Voor Nederland is met name Suriname van belang. De WHO gebruikt voor Suriname de prevalentiecijfers van de Pan American Health Organization (PAHO). Van Gool en Bart zetten echter hun vraagtekens bij die getallen, mede door hun intensieve contacten met Suri-naamse artsen. ‘Wij zijn iets kritischer’, zegt Bart. ‘De PAHO-cijfers strookten niet met de klinische ervaring in Suriname. Wij komen op een lagere prevalentie.’ Zij schatten het totaal aantal Chagas-seropositieven in Nederland op 726. Toch blijven er veel onzekere factoren, zoals het onbekende aantal illegale Zuid-Amerikaanse immigranten, autochtone Nederlanders die lang in Zuid-Amerika hebben gewoond, of tweede generatie Latijns-Amerikaanse immigranten. Rekening houdend met die onzekerheden schatten Van Gool en Bart dat Nederland tussen de 700 en 3000 Chagasge-vallen kent. Daarvan zal zo’n dertig procent symptomen gaan vertonen: dat betekent 200 tot 900 patiënten die op den duur ernstige klachten zullen krijgen.

ondEr ControLE

In Zuid-Amerika is Chagas aardig teruggedrongen met grote bestrijdingsprogramma’s tegen wantsen en controle van bloeddonoren, vertelt Van Gool. ‘Eind

jaren tachtig van de vorige eeuw was de ziekte daar met achttien miljoen geïnfecteerden en honderd miljoen mensen in risicogebieden belangrijker dan alle andere parasitaire infectieziekten. De maatregelen om de aandoening onder controle te krijgen, zijn een enorm succes geweest.’In Nederland komen geen wantsen voor die de ziekte van Chagas kunnen overbrengen. Maar de transmissie kan wel plaatsvinden via bloed, een orgaandonatie of bij een geboorte van moeder op kind. Daarom is Van Gool samen met Hans Zaaijer, die zowel in het AMC als bij Sanquin werkt, een onderzoek gestart of antistoffen tegen Chagas voorkomen onder bloeddonoren in Neder-land die een bepaalde relatie hebben met Zuid-Ame-rika. De afgelopen paar maanden zijn zo’n vierhonderd bloedmonsters verzameld en onderzocht. Die bleken allemaal negatief. Dat is geruststellend, maar toch zet Sanquin het onderzoek voort. Nu meer specifiek gericht op donoren met een relatie met Colombia en Bolivia en gedurende een jaar lang.

ExtrEEM MoEiLiJk

Het AMC is naast het RIVM de enige instelling in Nederland die Chagas in de chronische fase kan aan-tonen. Van Gool: ‘De diagnose is makkelijk in de acute fase, maar die stadia zien we in Nederland niet veel. In de chronische fase verdwijnt de parasiet uit het bloed en raken organen, het zenuwstelsel en de spieren lang-zaam beschadigd. Dan zijn parasieten extreem moeilijk te vinden. We gebruiken verschillende technieken voor antistofbepaling. Een van onze lijnen van onderzoek is het ontwikkelen van betere sero-diagnostische testen.’ Ook werkt het AMC aan het ontwikkelen van molecu-laire detectie om beter te monitoren of de therapie aan-slaat. Voor de behandeling van Chagas heeft het AMC nu een multidisciplinair team opgezet, samen met de afdelingen Cardiologie, Maag-, Darm-, Leverziekten en Tropengeneeskunde.

Page 14: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201214

simon knepper

proefpersonen die gezondheidsschade oplopen door

medisch­wetenschappelijk onderzoek, krijgen die schade

zelden vergoed. dat blijkt uit de recente evaluatie van

de wet op het Medisch­wetenschappelijk onderzoek

(wMo) in opdracht van ZonMw. de oplossing ligt voor de

hand: red de proefpersonenverzekering uit handen van

de verzekeraars. want een fatsoenlijk uitkeringsbeleid

verdraagt zich niet met commerciële doelstellingen.

Proefpersonen moeten niet zeuren

M e n s g e B o n d e n o n d e r z o e k

‘De slinger is doorgeslagen’, zegt AMC-jurist Corrette Ploem. ‘Eerst was de verplichte proefpersonenverze-kering niet aanlokkelijk genoeg voor de verzekeraars. In 2003 reageerde de overheid met verlaging van de maximumbedragen en met verruimde uitsluitingsgron-den. En nu wordt er weliswaar volop verzekerd maar bijna niets uitgekeerd. Het is een eenzijdig lucratieve business voor de verzekeraars geworden.’De cijfers spreken voor zich. Voor de proefpersonen die in Nederland deelnemen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek worden jaarlijks zo’n 300.000 verplichte verzekeringen afgesloten. Maar het aantal jaarlijks inge-diende schadeclaims komt nauwelijks boven de twintig uit, terwijl de hoeveelheid toegekende vorderingen blijft steken op drie à vier. In haar evaluatie van de WMO stelt ZonMw dat de totale premieopbrengst – minstens 3 miljoen euro per jaar, waarvan 1,2 miljoen uit het budget van de universitair medische centra – daarmee in geen enkele verhouding staat tot de (hooguit) drie ton die de verzekeraars aan uitkeringen kwijt zijn. De proefpersonenverzekering schiet zijn doel voorbij, con-cludeert ZonMw in navolging van de Centrale Commis-sie Mensgebonden Onderzoek (CCMO), die de kwestie vorig jaar al aankaartte.Waar gaat het mis? Eigenlijk al bij de uitsluitings-clausules. Want wat de verzekering uitdrukkelijk niet dekt, is een gezondheidsverslechtering door andere

oorzaken dan het onderzoek waaraan de proefpersoon heeft meegedaan. Bij proefpersonen die tegelijk patiënt zijn, is dat rampzalig, oordeelt Ploem, die lid is van de medisch-ethische toetsingscommissies van zowel het AMC als het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. ‘Juist aan experimenteel medisch onderzoek nemen vaak patiënten deel die aan voortschrijdende aandoe-ningen lijden. Zie dan maar eens aan te tonen dat je gezondheidsproblemen dáár niet mee samenhangen. Daar komt bij: je recht halen is voor zulke patiënten een enorme onderneming. Ze moeten de schade zelf aanhangig maken bij een private partij die vóór alles commerciële belangen heeft. In de praktijk lijken de verzekeraars vooral een ontmoedigingsbeleid te voeren. Mochten ze al schade claimen, dan geven patiënten er vaak al na het eerste contact de brui aan. Die hebben natuurlijk wel iets anders aan hun hoofd dan de strijd aan te gaan, als ze te verstaan krijgen hoe klein de suc-ceskans is.’ Wil zo’n patiënt zijn zaak niettemin doorzetten en wordt zijn claim afgewezen, dan moet hij volgens Ploem van goeden huize komen om zijn gelijk hogerop te kunnen zoeken. ‘Voor een advocaat ben je gauw tien- tot twintigduizend euro kwijt. Tenzij je daar een rechtsbijstandsverzekering voor hebt afgesloten, maar’ – Ploem zoekt even naar een genuanceerde formulering – ‘dat levert niet altijd de beste advocaat op.’ Extra com-plicatie is dat de meeste advocaten wel ervaring hebben met aansprakelijkheid, dat wil zeggen: met het aanto-nen van vermeende fouten, maar niet met de proefper-sonenverzekering. ‘Daarbij gaat het erom schade vast te stellen die samenhangt met een correct uitgevoerd onderzoek, wat iets heel anders is.’

fatsoEnLiJk Land

Hoe kunnen proefpersonen beter beschermd worden? Omkering van de bewijslast werkt niet, meent de ZonMw-commissie die de evaluatie voor haar rekening heeft genomen. Ploem stemt ermee in. ‘Als je verze-keraars vraagt de afwezigheid van causaal verband te bewijzen, maak je het ze wel heel moeilijk.’ Toch moet de bewijslast voor de proefpersoon worden verlicht, schrijft de commissie in haar advies aan minister Schippers van VWS. Hoe bijvoorbeeld? ‘Je zou in elk

Page 15: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 15

Comedy Central hing deze adverten-

tie twee jaar geleden op bij wijze van

grap. Het bleek een reclamestunt te

zijn voor een nieuwe tv-serie over

het hoofd van de ontwikkelingsafde-

ling van veridian Dynamics, voor

wie geen onderzoek of uitvinding te

ver gaat.

Foto: PeteR HIlZ/HollanDSe Hoogte

geval kunnen denken aan een laagdrempelige, onaf-hankelijke beroepscommissie die een bindend oordeel kan geven’, suggereert internist Mieke Trip, voorzitter van de Medisch Ethische Toetsingscommissie AMC die jaarlijks twaalf- tot twintigduizend proefpersonen voor-bij ziet komen. ‘Die breng je dan onder bij de CCMO of het ministerie van VWS.’Maar het eigenlijke probleem zit dieper, oordelen zowel Trip als Ploem. Eigenlijk leent dit soort verzekering zich niet voor commerciële exploitatie. Veel meer voelen beiden voor het alternatief dat in navolging van de CCMO door ZonMw wordt aangedragen: een lande-lijk, door de overheid te beheren schadefonds. Ploem: ‘Al die premiegelden die nu in de verzekeringskassen vloeien, vijftien euro per persoon als we het over het AMC hebben, stop je dan in zo’n onafhankelijk fonds. Dat kan zich permitteren om zich veel schappelijker op te stellen dan private verzekeraars.’ Een fatsoenlijk land legt de verzekeringstaak niet in commerciële handen, onderschrijft Trip. ‘Het vooruithelpen van de medische wetenschap is een expliciet overheidsdoel en dat voor-uithelpen lukt niet zonder proefpersonen die risico’s lopen. Dus als overheid zorg je óók voor ruimhartige en laagdrempelige vergoedingen, in plaats van schadeclai-mers zo veel mogelijk het bos in te sturen.’ En als we dan toch fatsoenlijker worden: Ploem pleit er nadrukkelijk voor eveneens de uitsluitingsclausules te beperken. Niet gedekt zijn in de huidige verzekering namelijk óók alle risico’s ‘waarover de proefpersoon van tevoren is ingelicht’. Wat welbeschouwd natuur-lijk hoogst onbillijk is. Ploem: ‘Stel dat je als patiënt meedoet aan een experimentele behandeling met een

aanzienlijk risico op nierfalen, en je hebt de pech een nierbeschadiging op te lopen. Moet je dan zeggen: eigen schuld, dikke bult? Ik vind dat raar. Waarom zou tegenover die pech geen redelijke vergoeding mogen staan?’ AMC-collega Trip: ‘Nu lok je uit wat we ook al in de VS zien: ellenlange, onleesbare informatieformu-lieren waarin alle mogelijke bijwerkingen zijn opge-nomen, tot en met reacties die één keer bij een cavia zijn gezien. Alleen maar om ingedekt te zijn. Als ook ingecalculeerde gezondheidsschade voortaan een reële kans maakt op financiële vergoeding, voorkomen we dat soort flauwekul.’

niEt van HartE

Inmiddels gebiedt de realiteit te erkennen dat de instel-ling van een schadefonds nog ver weg lijkt. Onder druk van de kamer zegde minister Schippers in september vorig jaar toe de mogelijkheid van zo’n fonds te onder-zoeken, maar van harte ging het niet. In één moeite door benadrukte de bewindsvrouwe immers dat een landelijk fonds wat haar betreft ‘te veel denken in één richting’ was, alsmede ‘weinig realistisch’. Politiek en economisch zit het tij tegen, bevestigt Trip. ‘Alles wat geen geld oplevert, wordt nu natuurlijk op de lange baan geschoven.’ Maar wie weet. Tegen de tijd dat dit tijdschrift op de deurmat valt, staat er misschien al een kabinet aan te komen dat er minder beducht voor is de private sector voor het hoofd te stoten. En dat zich meer bekommert om een groep die juist zijn kwetsbaar-heid inzet voor het algemeen belang – een minder van-zelfsprekend gebaar dan kennelijk wordt verondersteld.

Page 16: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201216

pieter Lomans

vroeg starten met nierdialyse lijkt minder profijtelijk dan

aanvankelijk werd gedacht. ook is niet goed vastgesteld

wat het optimale tijdstip is om met dialyse te beginnen

en wat daarbij de overwegingen zijn van arts en patiënt.

Met een subsidie van 2,2 miljoen euro probeert de

EQUaL­studie daar meer zicht op te krijgen. 3500 oudere

patiënten in vijf Europese landen worden vier jaar lang

gevolgd. Epidemioloog kitty Jager leidt het onderzoek.

vroeger niet per se beter

n i e r d i A l y s e

Nieren zuiveren ons bloed van afvalstoffen. Als deze afvalverwerkers – we hebben er twee – beginnen te haperen, ontstaat nierfalen. Gaan de nieren nog verder achteruit waardoor ze nauwelijks meer functioneren, dan kunnen ze worden ondersteund met dialyse. Dit is een kunstmatige vorm van bloedzuivering, waarbij de patiënt meerdere keren per week wordt aangesloten op een dialyseapparaat of zelf een aantal keren per dag afvalstoffen en vocht verwijdert door middel van buik-spoelingen. Dialyse is minder goed dan een natuurlijke nier en neemt slechts een deel van de zuivering over. Desondanks functioneert de patiënt er wel beter door en leeft hij ook wat langer. Dat is in grote lijnen het idee. Maar langzaam vertoont deze opvatting enkele barstjes en scheuren en wordt er aan het verhaal geknaagd, vooral wanneer het oudere patiënten betreft. ‘Tussen 2005 en 2010 zijn studies verschenen, die aangeven dat vroeg beginnen met dia-lyse wel eens minder goed kan zijn dan gedacht’, zegt Kitty Jager, epidemioloog in het AMC. ‘Volgens enkele onderzoeken zou de sterfte onder patiënten door dat

vroege starten zelfs toenemen. Maar er was meer. Dia-lyse is niet alleen bedoeld om het leven van patiënten te verlengen, maar ook om de kwaliteit van hun leven te verbeteren. Ook op dat punt ontstond twijfel. Want dialyse is een chronische, belastende behandeling waar je de rest van je leven aan vast zit. Hoe sterk vreet die behandeling aan de kwaliteit van dat leven?’De twijfel was ontstaan door zogeheten observationele studies die in de wetenschappelijke pikorde wat minder bewijskracht hebben dan gerandomiseerde gecon-troleerde onderzoeken. Het resultaat van een recent uitgevoerde observationele studie maakte de verwar-ring alleen maar groter. Jager: ‘De conclusie luidt dat het niet zoveel uitmaakt of je vroeg of laat begint met dialyse. Nu weten nefrologen niet meer zo goed waar ze hun keuze op moeten baseren en op welk tijdstip een patiënt het beste kan beginnen.’

65­pLUssErs

De EQUAL-studie, die zojuist in vijf Europese landen van start is gegaan en door Jager wordt gecoördineerd, is onder andere bedoeld om een eind te maken aan die impasse, of op zijn minst meer duidelijkheid te verschaffen. Jager: ‘In dit onderzoek volgen we 3500 65-plussers met chronisch nierfalen. Ze hebben al een slechte nierfunctie, maar zijn nog niet aan het dialyse-ren. We kunnen de stappen naar een eventuele dialyse precies volgen en in kaart brengen hoe dat verloopt. Welke overwegingen en argumenten gebruiken artsen, welke aspecten wegen zwaar voor patiënten en hoe komt de uiteindelijke beslissing tot stand? Zien we verschillen tussen de deelnemende landen Zweden, Groot-Brittannië, Duitsland, Italië en Nederland?’Daarbij wordt zowel naar objectieve als subjectieve fac-toren gekeken. Jager: ‘Een groot probleem is, dat we nu niet goed weten hoe we de nierfunctie het beste kunnen bepalen. De meeste nefrologen doen dat aan de hand van een schatting van de GFR, de glomerulaire filtra-tiesnelheid. Dat is een maat voor de snelheid waarmee bloed wordt gezuiverd. Maar die schatting is mogelijk minder bruikbaar dan we altijd hebben gedacht.’Om vast te stellen of de GFR een goede maat is – of dat er, naast de symptomen bij een patiënt, beter een andere maat kan worden gebruikt bij de beslissing om wel of niet met dialyse te starten – wordt bij een grote groep patiënten bloed afgenomen en urine verzameld. Jager: ‘Bij een aantal van hen gaan we ook een tracer-studie doen. Deze patiënten krijgen een jodiumhou-dend middel ingespoten. Een tijd later nemen we bloed af om te zien hoe snel dat middel weer uit het bloed wordt verwijderd. Dat is een omslachtige, maar heel nauwkeurige manier om de nierfunctie vast te stellen. Die gegevens vergelijken we onder andere met de schat-

Page 17: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 17

Foto: XanDeR ReMkeS

ting van de GFR, zodat we kunnen zien hoe nauwkeu-rig deze maat werkelijk is. Als het goed is, geeft dat een indicatie hoe een arts de nierfunctie betrouwbaar kan vaststellen. Dat is belangrijk om zo objectief mogelijk te bepalen wanneer de nierfunctie zo ver is afgenomen dat een patiënt dialyse kan overwegen.’

individUELE ovErwEgingEn

Daarmee stipt Jager meteen een andere essentiële onderzoeksvraag aan, want hoe vindt de besluitvorming precies plaats? Wanneer meent een arts dat het tijd wordt voor dialyse? Brengt hij dat als een boodschap of als een punt om te overwegen? Vindt het besluit plaats na een gezamenlijk overleg of komt de patiënt er nauwelijks aan te pas? En als de patiënt zijn rol opeist, welke argumenten zijn dan voor hem van belang? Voor Nederlandse artsen kan dat misschien raar klinken, maar de manier waarop artsen en patiënten met elkaar omgaan, verschilt nogal per land.Jager: ‘Een Britse nefroloog vatte onlangs treffend samen hoe haar patiënten tegen de beslissing van wel of niet dialyseren aankijken: “Don’t decide about me, without me”, kortom, neem geen beslissingen zonder me erbij te betrekken. In de praktijk zie je dat de overwegingen van patiënten ook enorm uiteenlopen. De een, hoogbejaard en met allerlei andere aandoenin-gen, kiest er niet voor om de tijd die hem nog rest voor een deel in het dialysecentrum door te brengen. Veel te vermoeiend en het draagt in zijn ogen niet meer bij aan zijn kwaliteit van leven. Een ander kiest er wel voor, omdat zijn kleinkind over een jaar gaat trouwen en hij daar graag nog bij wil zijn. Individuele overwegingen waar artsen en patiënten – in samenhang met alle andere gegevens en overwegingen – goed met elkaar over moeten spreken.’Alle onderzoeksvragen grijpen op elkaar in. Want een arts moet weten wanneer de nierfunctie echt te laag wordt. Op basis daarvan kan hij op het juiste moment het onderwerp dialyse ter sprake brengen. Voor de patiënt is het dan belangrijk om te weten de spoelingen voor zijn persoonlijk leven gaan betekenen. Hoe vaak moet hij gaan dialyseren? Of kan hij misschien zonder dialyse nog een behoorlijke tijd doorgaan met een redelijke kwaliteit van leven? Jager: ‘Vooral in Groot-Brittannië wint die gedachte terrein. Volgens sommige nefrologen is het geld dat aan dialyse wordt uitgegeven soms beter besteed aan extra (thuis)zorg en andere zaken om patiënten te ondersteunen, waardoor zij een aangenamer leven kunnen leiden dan nu het geval is. Die discussie moeten we zeker voeren, maar dat gaat het beste op basis van goede, betrouwbare gegevens. EQUAL wil daar de komende jaren een essentiële bij-drage aan leveren.’

Page 18: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201218

PR

om

ot

iEs

En

oR

at

iEs

sE

Pt

Em

bE

R

centage kent (90 procent). Angiografie

en embolisatie van acute bloedingen

vormen een waardevolle aanvulling

op een observationele behandeling en

verhogen de kans op een succesvolle

niet-operatieve aanpak.

Promotores: prof. dr. J.C. Goslings en

prof. dr. J.A. Reekers

Co-promotores: dr. K.J. Ponsen en

dr. O.M. van Delden

Tijd: 12.00 uur

21 PRomotiE cognitiEvE gEDR agstHER aPiE bij onvERkl a aRDE buikPijnShelley van der Veek: ‘A psychosocial

perspective on pediatric functional

abdominal pain: risk factors and tre-

atment’. Van der Veek onderzocht het

effect van cognitieve gedragstherapie

(CGT) bij kinderen met lichamelijk

onverklaarde buikpijn. Honderdvier

kinderen bezochten ofwel zes maal een

psycholoog, ofwel zes maal een arts.

Beide behandelingen bleken effectief.

Een jaar na afloop van de behandeling

leidde CGT bij 60 procent van de kin-

deren tot een afname van de buikpijn;

bij reguliere medische zorg was dat 56

procent. De vraag is welke aspecten van

beide behandelingen nu precies hebben

geleid tot deze verandering. Waarschijn-

lijk kan de verbetering voor een deel op

het conto worden geschreven van speci-

fieke factoren, en voor een deel aan de

goede band met de zorgverlener.

Promotores: prof. dr. F. Boer en

prof. dr. E. de Haan

Co-promotores: dr. H.H.F. Derkx, prof.

dr. M.A. Benninga en dr. R.J.L. Lindauer

Tijd: 14.00 uur

26PRomotiE vERPlEEgkunDEMaria Versloot: ‘Evidence based de-

cisions in nursing and their effect on

quality of care’. Evidence-based practice

is net als continue kwaliteitsverbetering

en klinisch onderzoek een methode

om de kwaliteit van zorg te verbeteren.

Versloot concentreerde zich in haar

proefschrift op evidence-based besluit-

vorming bij vier verschillende (verpleeg-

kundige) beslissingen. Ze onderzocht

triagesystemen op de spoedeisende

hulp, de effectiviteit van een pro-

gramma om te stoppen met roken, de

waardoor meer patiënten een blijvende

virale respons bereiken ten opzichte

van de oude standaardbehandeling met

peg-interferon en ribavirine. Wel blijkt

dat er resistente virusvarianten ontstaan

na behandeling met proteaseremmers

(een van de nieuwe antivirale middelen)

en dat dit kan leiden tot falen van de

therapie. Tevens toonde De Bruijne aan

dat het merendeel, maar niet alle, resi-

stente virusvarianten verdwijnen na het

staken van de therapie en dat patiënten

succesvol kunnen worden herbehandeld

met een vergelijkbare proteaseremmer.

Promotores: prof. dr. U.H.W. Beuers en

prof. dr. P.L.M. Jansen

Co-promotores: dr. H.W. Reesink en

dr. R. Molenkamp

Tijd: 10.00 uur

21 PRomotiE DivERticulitisHilko Swank: ‘Minimally invasive sur-

gery for lower abdominal peritonitis’.

Swank onderzocht een nieuwe behande-

ling voor geperforeerde diverticulitis. Bij

deze ziekte is het het laatste deel van de

dikke darm ontstoken, en is een gaatje

in de darm ontstaan. Swank onderzocht

drie behandelingen hiervoor. Bij de

twee bestaande therapieën wordt het

zieke stuk darm weggesneden en een

stoma aangelegd. Bij een derde, nieuwe

behandeling wordt de buik met een

kijkbuis onderzocht en alleen schoon-

gespoeld met water. De nieuwe aanpak

is veelbelovend, maar lijkt niet voor alle

patiënten geschikt.

Promotores: prof. dr. W.A. Bemelman

en prof. dr. J.F. Lange

Tijd: 11.00 uur

21 PRomotiECees van der Vlies: ‘Blunt abdominal

trauma. Changing patterns in diagnostic

and treatment strategies’. Een stomp

trauma van de buik (door bijvoor-

beeld een auto-ongeluk, een val van

grote hoogte, een stuur in de buik) is

de meest voorkomende oorzaak van

buikletsel in Nederland. Van der Vlies

keek naar de diagnostiek en behande-

ling van patiënten. Een CT-scan is de

gouden standaard om stomp buiklet-

sel aan te tonen en een behandelplan

op te stellen. Daarnaast stelde de

promovendus vast dat niet-operatieve

behandeling van stomp letsel aan milt,

lever en nieren in level 1 traumacentra

in Nederland een hoog slagingsper-

deling kan hoger zijn dan het risico dat

het aneurysma later scheurt. Daarom

is informatie nodig over eigenschappen

en omloop van het bloed om besluitvor-

ming over het wel of niet behandelen

van een aneurysma te vergemakkelijken.

De enige techniek die stromingspatro-

nen kan meten is phase contrast MRI

(PC-MRI). Het proefschrift beschrijft

validatie van PC-MRI in vitro (buiten

het lichaam) en in vivo (in het lichaam),

strategieën die de acquisitie (een tech-

nisch onderdeel van het proces) moeten

verbeteren en een toepassing voor het

berekenen van de schuifspanning van

het bloed op de aneurysmawand met

PC-MRI.

Promotores: prof. dr. E.T. van Bavel en

prof. dr. C.B.L.M. Majoie

Co-promotor: dr. A.J. Nederveen

Tijd: 10.00 uur

20 PRomotiE a anma ak bloEDvatEn in HEt oog Quteba Ebrahem: ‘Angiogenesis

modulators in retinal degenerative

diseases’. Angiogenese (aanmaak van

nieuwe bloedvaten) speelt een cruciale

rol in degeneratieve ziektes van het

netvlies zoals diabetische retinopathie

en leeftijd-gerelateerde maculadegene-

ratie. Ebrahem identificeerde een aantal

factoren die een rol spelen in deze

processen. Naast de al bekende vascu-

lar endothelial growth factor (VEGF)

zijn dat betacellulin, een groeifactor

behorend tot de familie van epidermale

groeifactoren, en carboxyethylpyrrole,

een geoxideerd vetzuurderivaat. Ook

toonde hij aan dat specifieke proteases

en hun remmers een rol spelen in acti-

vatie en remming van deze modulatoren

van angiogenese. De bevindingen zijn

van belang om degeneratieve ziektes

van het netvlies beter te begrijpen en

specifieke therapieën te ontwikkelen.

Promotor: prof. dr. C.J.F. van Noorden

Tijd: 12.00 uur

21 PRomotiE HEPatitis cJoep de Bruijne: ‘Direct-acting antiviral

therapy for chronic hepatitis C’. De

studies in dit proefschrift geven meer

inzicht in de veiligheid, toepasbaar-

heid en het werkingsmechanisme van

nieuwe direct-acting antivirals voor de

behandeling van chronische hepatitis C.

Deze nieuwe generatie geneesmidde-

len bezit een sterke antivirale activiteit

of operatie. Rode cellen voor bloed-

transfusie worden in Nederland tot 35

dagen na donatie bewaard. Maar tijdens

het bewaren treden er veranderingen

op. Om dat te kunnen tegengaan, testte

Burger een nieuwe bewaarvloeistof en

bracht hij in laboratoriumexperimenten

de voordelen van deze vloeistof in kaart.

Tevens onderzocht hij welke veran-

deringen tijdens het bewaren verant-

woordelijk zouden kunnen zijn voor de

lagere transfusieopbrengsten die zijn

waargenomen bij patiënten. Daarbij

ontdekte hij onder meer een nieuw me-

chanisme dat verklaart hoe beschadigde

rode bloedcellen in het lichaam worden

opgeruimd.

Promotor: prof. dr. A.J. Verhoeven

Co-promotores: dr. D. de Korte (Sanquin)

en dr. R. van Bruggen (Sanquin)

Tijd: 10.00 uur

19 PRomotiE PsycHosEJulia Meijer: ‘Understanding cogni-

tive heterogeneity in psychosis and

high risk individuals’. Patiënten met

een psychotische stoornis ervaren

vaak problemen bij het verwerken van

informatie. Dat heeft een negatieve

invloed op hun sociaal en beroepsmatig

functioneren. De ernst van cognitieve

problemen kan sterk verschillen tussen

patiënten onderling. Meijer keek of deze

verschillen te verklaren zijn uit drugs-

gebruik – frequent gebruik nu en in het

verleden was namelijk geassocieerd

met meer problemen in verbaal leren en

werkgeheugen. Er bleek geen verband

met obsessief-compulsieve symptomen

(angst- en dwangstoornissen). Patiënten

met een psychose zijn minder goed in

geuridentificatie. Wellicht kan dat in de

toekomst gebruikt worden als marker

voor het risico op het ontwikkelen van

een psychose.

Promotores: prof. dr. L. de Haan en

prof. dr. D.H.Linszen

Co-promotor: dr. C.J. Meijer

Tijd: 13.00 uur

20 PRomotiE anEuRysma’s Pim van Ooij: ‘Phase contrast MRI in

intracranial aneurysms’. Intracraniële

aneurysma’s zijn uitstulpingen van

bloedvaten in de hersenen. Aneu-

rysma’s die nog niet zijn gescheurd,

kunnen behandeld worden door het

inbrengen van platina coils. Echter, het

risico op complicaties tijdens de behan- Zie verder pagina 25

Page 19: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 19

anne koeleman

l o n g o n t s t e k i n g

Een transcriptiefactor blijkt een belangrijke rol te spelen

bij het verloop van longontstekingen. Hij zou een nuttig

aangrijpingspunt voor medicijnen kunnen zijn. dat blijkt uit

een onderzoek van het Center for Experimental and Molecular

Medicine (CEMM) dat in februari werd gepubliceerd in pnas.

sluiproute naar de bloedbaan

‘Het kostte een lange reeks onderzoeken, maar leverde uiteindelijk spectaculaire resultaten op,’ zegt Arnold Spek van het CEMM. Over het eiwit in kwestie, de transcriptiefactor C/EBP-delta, was nagenoeg niets bekend. Spek stuitte enkele jaren geleden op de trans-criptiefactor toen hij nieuwe genen zocht die belangrijk zijn bij ontsteking.Jan Willem Duitman, onderzoeker bij het CEMM, bestudeerde het eiwit nader. Hij gebruikte daarvoor normale muizen en muizen die zo zijn gefokt dat ze de transcriptiefactor niet kunnen aanmaken. De dieren werden besmet met de pneumokokken-bacterie, die bij mensen de meest voorkomende oorzaak is van long-ontsteking. De muizen zonder het eiwit waren beter beschermd tegen de infectie. Het bleek dat de bacteriën moeilijker via de longen het bloed konden bereiken. Ook voor mensen zou dit een voordeel zijn. Spek: ‘Patiënten met een hardnekkige longontsteking krijgen een antibioticum. Maar als de bacterie de bloedbaan bereikt, is de kans groot dat ze op de IC belanden met organen die uitvallen. Het lokaal houden van een infec-tie is dus heel belangrijk.’ Om uit te zoeken wat het eiwit precies doet, moesten de onderzoekers erachter komen hoe de bacteriën het bloed binnenkomen. ‘De meest voor de hand liggende manier is dat ze het bovenste laagje cellen stukmaken dat de longen scheidt van de bloedbaan. Dan ontstaan er gaten in deze epitheelllaag waar de bacteriën gewoon doorheen gaan,’ vertelt Duitman. Maar dat bleek niet het geval. Hoe komen de bacteriën dan wel de epitheellaag door? Bij de onderzoekers was maar één andere methode bekend: via de PAF-Receptor, die een belangrijke rol

speelt in ontstekingsreacties. Duitman: ‘Sommige soorten bacteriën blijken zich hieraan te kunnen hech-ten. Meestal wordt een receptor afgebroken als hij zijn werk heeft gedaan, maar de bacterie maakt misbruik van PAF door er aan de andere kant van de cel weer uit te komen. Het gebruikt de receptor dus als een soort tunnel door de epitheellaag heen.’Vanaf dat moment concentreerde Duitman zich op het idee dat het eiwit iets deed met de receptor. ‘Een trans-criptiefactor is een eiwit dat zich bindt aan een gen op het DNA, om dit sneller of langzamer tot expressie te brengen. Eigenlijk is het dus een soort switch die genen aan- en uitzet.’ Na drie extra onderzoeken was onom-stotelijk vastgelegd dat het eiwit verantwoordelijk was voor het ‘aanzetten’ van de PAF-Receptor. ‘Het eiwit zorgt voor meer PAF-receptoren, en daarmee ontstaan er meer tunnels voor de bacteriën.’De rol van het eiwit vraagt om meer onderzoek. ’Patiënten komen pas in het ziekenhuis als ze al longontsteking hebben. Het is interessant om in een vervolgonderzoek te kijken of muizen die geïnfecteerd zijn nog steeds baat hebben bij het remmen of zelfs verwijderen van het eiwit. Als dat zo is, dan is de tijd rijp voor klinische studies’, zegt Spek. Maar ook andere ontstekingen kunnen worden onderzocht. ‘Als de bac-terie in kwestie zich aan een PAF-receptor kan hechten, is er misschien een kans om in te grijpen.’ Spek denkt ook aan een heel andere richting: ‘De receptor speelt eveneens een rol in kanker. Bij een hoog aantal PAF-receptoren kunnen tumoren makkelijker uitzaaien. Misschien kunnen we, als we C/EBP-delta uitschake-len, uitzaaiingen helpen voorkomen.’

De pneumokok, veroorzaker van

longontstekingen

Foto: SCIenCe PICtuRe Co/

SCIenCe FaCtIon/CoRbIS

Page 20: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201220

Dumbing-down van onze cultuur, is dat iets anders dan infantilisering, simplificatie, verkleutering, of ver-jip-en-janneking? Als dat ermee wordt bedoeld, moet het ook aan de taal als cultuurdrager merkbaar zijn. Schrijven we tegenwoordig slechter dan vroeger? Neem werkstukken van studenten. Als ik als universitair docent mag ophouden met corrigeren zodra ik een taal-fout tegenkom, hoef ik nooit meer te corrigeren. Maar dat is logisch. Er studeren nu vijfmaal zoveel studenten als enkele decennia geleden. En als natie zijn we heus niet intelligenter geworden. Op internet heeft ik wordt ruim een miljoen hits (en wordt ik ruim twee miljoen). Dat krijg je als ook laaggeletterden chatten. Trouwens, die één miljoen betekent dat het (slechts) in zeven procent van de gevallen fout gaat: ik word heeft veertien miljoen hits. En als het op de honderd keer maar zeven keer fout gaat, heeft het internet nog een negen voor dictee. Toch?De vraag is natuurlijk of dat dumbing-down van de taal is, of gebrom van oudere schrijvers. Ook in het oude Egypte klaagde men over de verloedering van de jeugd. Infantiel komt van in-fans: ‘(nog) niet in staat tot spreken’. Maar er is nog nooit zo veel publiek gesproken en geschreven als in dit decennium. Infantiel betekent stom, maar ook stom in de betekenis ‘dom’. En dat aspect zien we niet alleen in het taalgebruik zelf, maar vooral ook in de reflectie op taal en debatten over taalbe-leid. k a arsJE ondEr dE tHErMosta at

Een kwaliteitskrant is zo eerlijk om mee te delen dat die krant ‘barst van de fouten’: email in plaats van e-mail, genant in plaats van gênant, sjiek in plaats van chique, enz. Dezelfde krant bevat meer dan voldoende bijdra-

gen met een slechte compositie, ontspoorde zinnen en foute woordkeus. Maar kennelijk gaat men ervan uit dat de kwaliteit omhoog gaat wanneer men de spelling verbetert. Alsof in een koude kamer de temperatuur omhooggaat wanneer je een kaarsje onder de ther-mostaat zet. En dan nog: Wat is er tegen email zonder streepje? Heeft iemand een leesprobleem met genant? En sjiek wordt door andere spellingdeskundigen goed-gekeurd.In dezelfde krant levert een toonaangevende dichter-essayist kritiek op het PVV-gedachtengoed. Deze cri-ticus kan niet nalaten om de spelling van het woord te bekritiseren. Het is immers gedachtegoed, zonder -n-. Helemaal waar, althans volgens de deels mislukte spel-lingregeling voor de -n-. Maar had de columnist deze oppervlakkigheid niet veel beter kunnen aangrijpen om via het enkelvoud ‘gedachte’ het one-issuekarakter van deze partij aan de kaak te stellen? In taalkritiek gaat het vaak om details en uiterlijkheden. Dat moest een wijnkenner eens doen: over slechte wijn alleen zeggen dat er een stukje kurk in drijft.

Voor al hun taalvragen kunnen schrijvers gelukkig terecht bij taaladviesdiensten. Maar wat vragen die schrijvers? Tot de top tien behoren te(n) alle(n) tijde(n) en er+van+uit+gaan. Het meeste gaat over spelling, of over oude schoolregels die nauwelijks meer toepasbaar zijn zoals hun of hen. En als er een vraag komt over het schrijven van een zakelijke brief, gaat het om conven-ties voor adressering, aanhef en andere vormkwesties. Geen aandacht voor de inhoud of de compositie. De aandacht voor taal beperkt zich tot de vraag ‘Hoe heurt het eigenlijk?’ Zo lijkt het alsof een high tea beter wordt wanneer het vorkje links of rechts van het taartje ligt –

n i e t t e M o e i l i j k g r A A g

De onmacht om het echte debat aan te gaan

Jan renkema is hoogleraar

tekstk waliteit aan de

tilburg Universit y/

Universiteit van tilburg en

auteur van de schrijf wijzer.

Page 21: AMC Magazine nummer 7 september 2012

in zijn spraakmakende waar zijn de intellectuelen?

signaleerde de Engelse cultuursocioloog frank furedi een

‘dumbing down’ van onze cultuur. politici, gezagsdragers,

media en culturele instanties zouden zich met hun

traditionele voorbeeldfunctie geen raad meer weten.

Lijdt de samenleving aan acute verkleutering? in de serie

‘niet te moeilijk graag’ wordt die vraag voorgelegd aan

uiteenlopende wetenschappers en publicisten. aflevering 11:

Jan renkema over taal als thermometer van cultuur.Foto: vInCent van Den Hoogen/Hol-

lanDSe Hoogte

AMC MAgAzine september 2012 21

Page 22: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201222

n i e t t e M o e i l i j k g r A A g

Jan Renkema

Foto: XanDeR ReMkeS

jaren dertig van de vorige eeuw het Duits aandoende schijnwerper wilden vervangen door zoeklicht of bij-wagen voorstelden voor het Duitse aanhangwagen. En heel taalgevoelig wijst men er nu op dat een tram een bijwagen heeft en een auto een aanhangwagen. Ook hier geen discussie en een meewarige glimlach. Ken-nelijk gaat taalbeleid niet verder dan op gezette tijden een oprisping over taalbescherming of ‘Nederlands in de Grondwet’.

MagisCH dEnkEn

Niet zo lang geleden publiceerde een alom gerespec-teerde intellectueel een prachtig artikel over onze democratie, het populisme en de tekorten van ons politieke systeem. Zijn stelling was: Wij hadden onze democratie nooit democratie moeten noemen, het volk regeert immers niet. Als we onze democratie electieve aristocratie hadden genoemd, hadden we nooit zo veel problemen gehad met het populisme. Dus: we hadden iets kunnen voorkomen door een ander woord te gebruiken. Dit lijkt op magisch denken, zoals we dat ook tegenkomen in Alice in Wonderland (Alice, een infant, in-fans). Als we maar een ander woord gebrui-ken, wordt de werkelijkheid ook anders. Een paar maanden geleden stelde een minister voor om het woord allochtoon niet meer te gebruiken, omdat dit woord een valse tegenstelling creëert tussen etnische minderheden en autochtone Nederlanders. Direct vielen politici over hem heen: alsof een ander woord de werkelijkheid zou kunnen veranderen. Van taalkundigen kreeg de minister evenmin steun. De reeds bestaande negatieve betekenis van allochtoon zou dan vanzelf gaan kleven aan bijvoorbeeld Marokkaanse Nederlander, maar niet aan Amerikaanse Nederlander. Er is verder nauwelijks over gediscussieerd.Zo ging het ook toen een hoogleraar rechtsfilosofie in de jaren zeventig van de vorige eeuw voorstelde om een dief voortaan geen dief meer te noemen. Delinquenten hádden het al zo moeilijk met hun resocialisatie. En zegt onze taal niet ‘Wie eens steelt, is altijd een dief?’ Nee, die dieven moesten wij vergissers noemen die naar het vergissershuis gaan. Vergissen is immers men-selijk, maar niet wenselijk. Ook toen is er meewarig gereageerd en volgde er nauwelijks discussie. Kennelijk gaat taalbeleid niet verder dan af en toe een voorstel om een ander woord te gebruiken om de werkelijkheid te veranderen.Waarom is er geen progressie in onze discussies over taaleigenheid of het effect van taal? O zeker, binnen de taal- en tekstwetenschap zijn er studies naar het

of nee, toch liever boven het gebakje.Waarom zoveel aandacht voor tekst-make-up, en zo weinig voor de inhoud? Al vanaf de basisschool heet spellingles ‘taalles’. Wij zijn spelling taal blijven noemen, en al die andere veel belangrijkere zaken heten: spreekbeurt, betoog, creatief schrijven. Er is nog steeds geen tv-programma waarin teksten worden verge-leken op overtuigings-kracht. Maar het gebouw van de Eerste Kamer wordt wel ter beschikking gesteld om bekende en onbekende Nederlanders te laten struikelen over

de spelling van ‘evoqueren’. Tsja, als ik zelf veel moeite heb moeten doen om te begrijpen dat het ervan uitgaan is, wil ik de fout ook graag aanwijzen bij anderen. En ook: als ik iets tegen een tekst heb, maar ik weet niet precies wat, dan krijg ik een heel lastige discussie over rommelige argumentatie en vlucht ik in details, bijvoor-beeld dat het te allen tijde moet zijn. Dan verstomt taal tot spelling.

bEnCHMark

Onze taal houdt het midden tussen Duits en Engels. Althans taalkundig gezien. Maar als woorden uit deze talen ons land binnendringen, wordt er wrevelig gere-ageerd. Onlangs nog hielden Kamerleden een pleidooi voor het weren van Engelse woorden. Waarom health center voor ziekenhuis, waarom benchmark als wij ijkpunt hebben, waarom out of the box-denken wan-neer we ook onorthodox kunnen denken, enzovoort? Maar deze Kamerleden kregen nauwelijks reactie van hun collega’s. De Kamervoorzitter reageerde alleen met ‘Hear, hear! O, sorry.’ En ja, dan komen er altijd commentaren dat een humanresourcesmanager toch iets meer doet (en ook beter betaald wil worden) dan een ‘personeelsfunctionaris’, of dat checks and balances iets anders is dan ‘teugels en tegenwichten’. De discus-sie ging als een nachtkaars uit, en men lachte nog wat meewarig.Zo ging het ook toen hoogleraren Nederlands in de

Page 23: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 23

verzuiling, de kunst met verschillen om te gaan, is met de ontzuiling verdwenen, het grote nadeel is gebleven. Dat is de onmacht het politiek-inhoudelijke debat met elkaar aan te gaan.’

bEHoEftE a an oMgangsvorMEn

Terug naar de taal. Wanneer je niet alleen maar communiceert binnen je eigen groep, maar dage-lijks geconfronteerd wordt met een grote variatie aan taalgebruik, dan is er meer behoefte aan algemeen geldende omgangsvormen in de communicatie, aan buitenkant-regels, ook voor geschreven taal. Twee tri-viale voorbeelden. In de spellingwet van bijna zestig jaar geleden werden regels gegeven voor het gebruik van het trema, om bij mechanisch lezen een mogelijk onjuiste uitspraak te voorkomen, zoals bij beëdigen. Maar tegelijkertijd werd opgemerkt dat het ‘weten-schappelijk gevormden’ uiteraard vrij stond om het trema achterwege te laten op bijvoorbeeld linguist. In deze subcultuur was immers toch wel duidelijk hoe dit woord moest worden uitgesproken. Nu geeft de tekst-verwerker een rood kringeltje als er geen trema staat. In een taaladviesboek van dertig jaar geleden kon over de tussen-n worden opgemerkt, dat die niet zo belang-rijk is, en dat je hem ook net zo goed weg kunt laten als hij storend is. In de huidige spellingregeling is de tussen-n tot in het kleinste detail geregeld. Maar wat is er tegen een beetje speling in de spelling? Juist die speling kan extra communicatief zijn, zoals in ff w8en, waar de tekens ook informatie geven over degene die ze noteert. Schrijvers, verlies niet de kunst om met verschillen om te gaan.

En de allochtoon? Nee, er is nog steeds geen inhoude-lijk debat. Waarom neemt de overheid of een kwaliteits-krant niet het voortouw door consequent te spreken over Marokkaanse Nederlander? In een discussie die dan volgt, komen we misschien van dumbing down naar thumbs-up in respect voor inhoudelijke verschil-len tussen subculturen. En de functie van het Engels in onze samenleving? Ach, zelfs op de universiteit waar ik werk is er – ondanks pogingen daartoe – niet inhoude-lijk gedebatteerd over het effect van de ambtelijke richt-lijn dat ook in Nederlandstalige teksten Engelstalige aanduidingen moeten worden gebruikt voor faculteiten en afdelingen.

effect van Engelse woorden in reclame of het effect van taalverruwing in het politieke debat, maar dat is mond-jesmaat. In de Tweede Kamer blijft het Engels toene-men, en wordt er niet gedebatteerd over bijvoorbeeld de invloed van taalverruwing in de politiek.Kennelijk weten de deelnemers niet hoe ze dit debat moeten voeren. Als er al gediscussieerd wordt, blijft het bij voorbeelden, zoals een verwijzing naar de opkomst van het Nederlandse sociale media naast het Engelse social media, of een verwijzing naar het Engelse parlement waar het er nog veel heftiger aan toe gaat. Maar een taalbeleid waarin nadrukkelijk onderscheid gemaakt wordt tussen het gebruik van het Nederlands en het Engels in het hoger onderwijs, of een taalbeleid waarin onderzoek gestimuleerd wordt naar effecten van woorden in het politieke debat, daar is nog geen begin van te bespeuren.

ontZUiLing

Die overmatige aandacht voor de buitenkant van taal en het ontbreken van een debat over de eigenheid en de functie van taal, is dat infantilisering? Ik denk dat we daarmee onrecht doen aan al de schrijvers met vragen en al degenen die zich beleidsmatig zorgen maken over onze taal. Ik zoek de verklaring liever elders, in een sociaal-cultureel fenomeen: de ontzuiling. Mijn grootvader leefde als gereformeerde Groningse boer in een besloten omgeving met een eigen taal, een eigen subcultuur en een beperkte actieradius. Dat deed ook de communistische arbeider even verderop, of de liberaal in de Randstad, of de katholieke indu-strieel in het zuiden. Iedere groep leefde op zijn eigen manier. Ons poldermodel, ontstaan uit de noodzaak van een gezamenlijke strijd tegen het water, bood ook een modus vivendi waardoor we niet met elkaar in debat hoefden over inhoudelijke verschillen. Dat heet tolerantie (positief) of onverschilligheid (negatief). Maar het was wel een manier om met verschillen om te gaan. Mijn kleindochter groeit op in een wereld die vele malen ruimer is, fysiek en digitaal, met kinderen van andere nationaliteiten en andere culturen. In haar leefomgeving moet zij direct met veel verschillen leren omgaan, en niet alleen via Sinterklaas én Suikerfeest. Hoe kunnen Nederlandse en Marokkaanse jongeren met elkaar spreken over hun culturele verschillen? Is daar wel een alfabet voor? De beste samenvatting over de gevolgen van ontzuiling komt van Tjeenk Willink, de voormalige onderkoning van Nederland die in een afscheidsinterview in Trouw (27 januari 2012) opmerkte: ‘Het grote voordeel van de

Page 24: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201224

Jasper Enklaar

Hoe is het gesteld met de gezondheid

van Molukkers in nederland? Het

lijkt erop dat ze meer dan gemiddeld

diabetes, hart­ en vaatziekten en

baarmoederhalskanker hebben.

adee bodewes en anton kunst van de

afdeling sociale geneeskunde gaan

dat de komende drie jaar uitzoeken.

Hoe gaat het met molukkers?

g e z o n d h e i d s o n d e r z o e k

De Molukkers in Nederland vormen een bijzondere groep. In de jaren vijftig kwamen ze hier naartoe, en nog altijd zijn ze tamelijk op zichzelf. De Molukse stichting BUAT kreeg signalen dat onder Molukkers bepaalde gezondheidsproblemen vaker voorkomen. Daarop vroeg de stichting of het AMC dat zou kunnen onderzoeken. Met steun van BUAT gaat Adee Bodewes een gezondheidsenquête uitvoeren. Daarnaast kijkt ze naar de oorzaken van sterfte en doet ze onderzoek op basis van registraties in de zorg. Zo zal voor het eerst een beeld geschetst kunnen worden van de gezond-heidssituatie van Molukkers in Nederland. Dat er iets aan de hand is, blijkt niet alleen uit anek-dotisch bewijs. Er is ook eerder, kleinschalig onder-zoek dat aangeeft dat diabetes, hart- en vaatziekten en baarmoederhalskanker relatief vaak voorkomen, vertelt Bodewes. ‘Ik ken bovendien in mijn omgeving geen Molukker zonder hooikoorts’, vult Kunst aan: ‘Het zijn allemaal signalen van een gezondheidsproblematiek die ernstiger kan zijn, niet alleen in de eerste, maar ook in de tweede generatie. Bovendien maakt men zich even-eens zorgen over de derde generatie. Die kampt ook nog met een achterstand op sociaaleconomisch gebied. Dat kan op zich al leiden tot ernstige gezondheidsachter-standen.’

Na hun komst uit Indonesië werden de Molukkers eerst in kampen ondergebracht. Later werden ze verdeeld over Nederland. Nu zijn er zo’n zestig plaatsen met een grote Molukse gemeenschap. Daarvan heeft Bodewes er twaalf geselecteerd voor het onderzoek.Inzicht in de mortaliteit en de gezondheidsproblema-tiek kan leiden tot betere preventie voor de Molukkers

zelf. Maar het onderzoek heeft een breder doel. De Molukse gemeenschap is wetenschappelijk erg interes-sant, vertelt Kunst, omdat het de oudste niet-westerse migrantengroep is. De tweede generatie is aan het ver-grijzen en de derde generatie komt zo langzamerhand op een leeftijd dat gezondheidsproblemen een rol gaan spelen. ‘Zij lopen een generatie voor op de Surinamers, Turken en Marokkanen. We verwachten dat naarmate migranten langer hier zijn, zij meer op Nederlanders gaan lijken en dat ook hun gezondheidssituatie die kant op zal gaan. Maar eigenlijk weten we niet of dat zo is.’Een deel van het onderzoek zal bestaan uit veldwerk. Onderzoekers zullen geselecteerde personen tussen 30 en 65 jaar met een Molukse achtergrond vragen naar hun leefgewoonten en gezondheidsproblemen. De enquête kijkt ook naar leefstijl. Kunst: ‘Dan kunnen we nagaan of bijvoorbeeld het veel voorkomen van diabetes te herleiden is tot een aantal gedragingen. Zo verken-nen we mogelijke verklaringen voor specifieke gezond-heidsklachten.’Adee Bodewes heeft een Molukse vader. Dat helpt bij het onderzoek, denkt ze. ‘De Molukkers vormen nog steeds een vrij gesloten gemeenschap. Het is lastig toe-gang te krijgen. Praten over gezondheidsproblemen is ook moeilijk, daar rust een taboe op. Mijn achtergrond maakt het makkelijker om toegang tot de Molukse gemeenschap te krijgen.’ Sleutelfiguren binnen de ver-schillende lokale groepen moeten haar bovendien een makkelijker entree geven. ‘Als ik zie hoe ze opereert’, vult Kunst aan, ‘besef ik dat het onmogelijk is voor een “Hollander” om dezelfde respons te krijgen.’

www.facebook.com/MolukkersenGezondheid

Foto: MaRCel van Den beRgH/

HollanDSe Hoogte

Page 25: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 25

alle promoties van de faculteit genees-kunde van de universiteit van amsterdam vinden plaats in de Agnietenkapel

Oudezijds Voorburgwal 231

Amsterdam.

bij grote belangstelling in de aula van de universiteitLutherse Kerk

Singel 411

Amsterdam.

oraties vinden ook plaats in deze aula.

Voor informatie op het gebied van

promoties en oraties: aMC-wetenschaps-voorlichters edith gerritsma, andrea Hijmans en Marc van den broek, 020 566 29 29.

PR

om

ot

iEs

En

oR

at

iEs

sE

Pt

Em

bE

R

bevindingen: de bewegingen zijn onver-

stoorbaar voor sensorische stimuli, er

lijken afwijkingen te zijn in de hersenen

die je met het blote oog niet kan zien en

bepaalde hersengebieden zijn specifiek

verantwoordelijk voor de myoclonus.

Promotores: prof. dr. M.A.J. de Koning-

Tijssen en prof. dr. ir. C.A. Grimbergen

Co-promotores: dr. L.J. Bour en

dr. ir. A.J. Nederveen

Tijd: 13.00 uur

28 PRomotiE ovERgEWicHtMarieke de Hoog: ‘Ethnic inequalities in

early overweight: determinants and con-

sequences’. In Nederland hebben kinde-

ren van Turkse en Marokkaanse afkomst

vaker overgewicht dan Nederlandse

leeftijdgenoten. Uit dit proefschrift

blijkt dat etnische verschillen in overge-

wicht al op jonge leeftijd zichtbaar zijn.

Op tweejarige leeftijd is het percentage

overgewicht bij Turkse en Marokkaanse

kinderen twee tot drie keer zo hoog. Dit

is toe te schrijven aan de snellere ge-

wichtsgroei in de eerste zes maanden in

deze groepen. Om gezondheidsachter-

stand op kinder- en volwassen leeftijd

tegen te gaan, is het van belang om al

als het gaat om diagnostiek bij buikpijn,

behandeling van buikinfecties zoals

ernstige peritonitis en latere gevolgen

zoals darmfalen. Met toegenomen

kennis zullen chirurgen - als het goed is

- de juiste beslissingen kunnen nemen;

besliskunde steunt op kennis en con-

stante vernieuwing van kennis. Echter,

ondanks goed onderzoek is er ook veel

niet veranderd. In haar oratie behandelt

Boermeester onder meer hoe dat komt.

Hoe we beslissingen nemen, hoe we

observeren en observaties verwerken

en opslaan, wordt beïnvloed door een

aantal (psychologische) aspecten.

Tijd: 16.00 uur

28 PRomotiE DystoniEJohan van der Meer: ‘Multimodal inves-

tigations into the pathophysiology of

myoclonus-dystonia’. Myoclonus-dysto-

nie is een zeldzame bewegingsstoornis

waarbij mensen last hebben van een

soort spierkrampen (dystonie) in de nek

met daarbij schokkende bewegingen in

de armen (myoclonus). Van der Meer

gebruikte combinaties van twee of

meer meettechnieken om de hersenen

te onderzoeken. Zijn voornaamste

effectiviteit van zilververbanden en de

klinische waarde van routinematige con-

troles. Elk van de vier studies beschreef

het effect op de kwaliteit van zorg en

een aantal mogelijke problemen bij het

implementeren van de resultaten.

Promotores: prof. dr. D.A. Legemate en

prof. dr. J.C. Goslings

Co-promotores: dr. D.Th. Ubbink en

dr. H. Vermeulen

Tijd: 13.00 uur

26oR atiE buikcHiRuRgiETer gelegenheid van haar benoeming tot

hoogleraar Chirurgie van abdominale

infecties houdt prof. dr. Marja Boer-

meester haar oratie getiteld ‘Bouwkunst

en besliskunde in de buikchirurgie’. Een

chirurg is geen artiest. Creativiteit is in

zekere mate nodig voor ad hoc oplos-

singen in onverwachte situaties. Echter,

creativiteit moet vooral worden aange-

wend voor innovatie die niet leunt op de

ad hoc creativiteit van de artiest, maar

op de creatieve oplossingen die bijdra-

gen tot voorspelbare zorg en zorguit-

komst. Onderzoek van de laatste jaren

heeft veel veranderd in de buikchirurgie,

in de eerst twee levensjaren, of zelfs in

de eerste zes maanden, in te grijpen en

overgewicht te voorkomen.

Promotoren: prof. dr. K. Stronks en

prof. dr. R.J.B.J Gemke (VUmc)

Co-promotor: dr. T.G.M. Vrijkotte

Tijd: 14.00 uur

Amsterdam-ZO, Huntum 51 B-C Vraagprijs € 499.000,-- k.k

Riante moderne dubbele woning van circa 235 m2 woonoppervlakte gelegen aan het water in een rustige woonwijk grenzend aan een recent geheel vernieuwd park, inclusief twee separate garageboxen.Bijzondere kenmerken in het kort van de woning zijn; royale dubbele living met half open woon- en bij-keuken, ruime entree, 5 slaapkamers en 2 badkamers. Grote achtertuin van 150 m2 gelegen aan het

water met uitzicht op het naastgelegen vernieuw-de Bijlmerpark. Voortuinen grenzend aan gemeente groen, waardoor zeer veel privacy. Aangrenzend 2 garages met elektrische deuren waarvan 1 garage voorzien van water/stroom, verwarming en toegang tot de achtertuin, deze garages zijn apart te koop. Perceel-oppervlakte van de 4 percelen tezamen: 361 m2

Emanuels Makelaardij Muiderstraat 11 1011 PZ Amsterdam

Telefoon +31 (0)20 33 03 624

Fax +31 (0)20 33 03 625

E-mail [email protected]

www.emanuelsmakelaardij.nl

Adv Emanuels 130812.indd 1 13-08-2012 11:21:29

Page 26: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201226

B e r i C h t e n

H E R o P E n i n g m u s E u m v R o l i k

Na een grondige verbouwing

opent het Museum Vrolik op

7 september opnieuw zijn

deuren voor het publiek. In het

anatomisch museum is een

nog groter deel te zien van een

collectie preparaten die zijn

verzameld in de negentiende

en het begin van de twintigste

eeuw.

Een schatkamer van de mense-

lijke anatomie, zo zou je de col-

lectie van het Museum Vrolik

het best kunnen omschrijven.

De anatomische preparaten die

de basis vormen van de ver-

zameling, zijn afkomstig van

Gerard Vrolik (1775-1859) en

zijn zoon Willem Vrolik (1801-

1863). Beiden waren hoogleraar

in Amsterdam en bouwden

een flinke privécollectie op,

die na hun overlijden door een

groep rijke stadsgenoten werd

geschonken aan de voorloper

van de Universiteit van Amster-

dam. Daarna hebben andere

Amsterdamse anatomen de

verzameling uitgebreid. Sinds

1984 is het Museum Vrolik in

het AMC gevestigd.

Het vernieuwde museum

biedt een overzicht van de

menselijke anatomie: ontlede

lichaamsdelen, preparaten die

de ontwikkeling van embryo

tot voldragen foetus laten zien,

skeletten die de groei van het

kind na de geboorte weerge-

ven, door allerlei ziekten aan-

getaste skeletten en preparaten

van foetussen met aangeboren

afwijkingen, waarvan er veel

zeldzaam geworden zijn in de

westerse wereld. Daarnaast is

er een collectie dierlijke skelet-

ten, schedels en preparaten.

Het vernieuwde museum is

qua oppervlakte hetzelfde

gebleven, alleen is er nu nog

meer te zien. De opstelling is

thematisch opgebouwd, en

voorzien van uitleg. Iedereen

is welkom van maandag tot en

met vrijdag tussen 10.00 en

17.00 uur. De toegang is gratis

– een vrijwillige bijdrage van

bijvoorbeeld 5 euro is welkom –

en het is ook mogelijk om een

rondleiding te boeken.

Voor meer informatie kunt u

(vanaf 7 september) terecht op

de website www.museumvrolik.

nl of bellen naar 020 566 4927.

Op vrijdag 7 september wordt

het museum feestelijk geopend

door RvB-voorzitter Marcel

Levi. Daaraan gaat een mini-

symposium vooraf. Dit begint

om 15.00 uur. Aanmelding

daarvoor is noodzakelijk via

[email protected]. Het

aantal plaatsen is beperkt.

Foto: HanS van Den bogaaRD

v i E R v i D i ’ s v o o R a m c

Van de 94 Vidi-subsidies die de

Nederlandse Organisatie voor

Wetenschappelijk Onderzoek

(NWO) begin juli toekende,

gingen er vier naar het AMC.

Deze subsidies zijn bedoeld

voor talentvolle researchers die

na het promoveren al een aan-

tal jaren succesvol onderzoek

hebben verricht.

Drie van de Vidi’s kwamen bij

de afdeling Pathologie terecht.

Dr. Jeroen Guikema gaat er

onderzoek doen naar het

genetisch knip- en plakwerk

dat afweercellen gebruiken om

verschillende soorten antili-

chamen te maken. Wanneer

het knipwerk uit de hand loopt,

kan dit tot leukemie leiden.

Guikema wil de genetische

schade van het knipwerk in

kaart brengen om meer inzicht

te krijgen in de regulatie van dit

proces. Patholoog dr. Jaklien

Leemans heeft met elektronen-

microscopie nieuwe vetstruc-

turen in niercellen ontdekt

die na een vetrijk dieet zijn

ontstaan. Zij wil nagaan welke

rol deze structuren spelen bij

overgewicht of tijdens voedsel-

schaarste.

Atherosclerose of aderverkal-

king is het onderwerp van de

research waarvoor dr. Oliver

Soehnlein een Vidi-subsidie

kreeg. Tijdens het ontstaan

van aderverkalking zie je witte

bloedcellen in het bloedvat die

doodgaan. Soehnlein wil het

belang van deze celdood beter

begrijpen en hoe het mecha-

nisme beïnvloed zou kunnen

worden in een klinische setting.

Prof. dr. Saskia Middeldorp

(Vasculaire Geneeskunde)

gaat onderzoeken of bloed-

verdunnende medicijnen een

miskraam kunnen tegengaan.

In het laboratorium willen zij

en haar groep ontrafelen hoe

bloedstolling en voortplanting

precies samenhangen.

Elke onderzoeker krijgt maxi-

maal 800.000 euro. Er waren

in totaal 652 aanvragen voor

een Vidi.

a m c k R i j g t v i j f v E n i ’ s

NWO beloonde eind juli 147

pas gepromoveerde onderzoe-

kers met een Veni-subsidie.

Hiervan gingen er vijf naar het

AMC. De gelukkigen krijgen elk

maximaal 250.000 euro.

Bindweefselvorming in de

longen (longfibrose) is een

chronische aandoening waar-

door het longweefsel minder

goed functioneert en er minder

zuurstofopname is. Dr. Keren

Borensztajn van de afdeling

Moleculaire Geneeskunde gaat

de mogelijkheden bestuderen

om de vorming van bindweef-

sel in de longen af te remmen.

Hersenvliesontsteking is het

onderwerp van onderzoek van

dr. Matthijs Brouwer (Neuro-

logie). Een vaak voorkomende

complicatie van deze aan-

doening is een beroerte of

herseninfarct. Brouwer gaat op

zoek naar de oorzaak hiervan

met als doel een nieuwe

levensreddende behandeling te

ontwikkelen.

Dr. Onno Holleboom (Vascu-

laire Geneeskunde) onderzoekt

de oorzaken van dyslipide-

mie, een verzamelnaam voor

uiteenlopende stoornissen in

de vetstofwisseling waardoor

een hoog risico ontstaat op

hart- en vaatziekten. Hij richt

zich op de rol van glycosylering

van eiwitten die betrokken zijn

bij de cholesterolhuishouding.

Glycosylering is de modificatie

van eiwitten door de aanhech-

ting van suikerketens.

Ouderdom komt met gebre-

ken, waaronder een tragere

vetafbraak. Dat leidt weer tot

stofwisselingsziekten als obesi-

tas (ernstig overgewicht) en di-

abetes. Dr. Riekelt Houtkooper

(Genetische Metabole Ziekten)

wil onderzoeken hoe vetafbraak

bijdraagt aan veroudering, en

zal dit proces gebruiken om de

biologische leeftijd te meten.

Dr. Thijs Pols (Medische

Biochemie) gaat een specifieke

receptor in witte bloedcellen

bestuderen die aderverkalking

afremt. Daarnaast onderzoekt

hij het gunstige effect van be-

standdelen uit onze dagelijkse

voeding op deze receptor.

In totaal dienden 939 onder-

zoekers een aanvraag in voor

een Veni-subsidie.

Page 27: AMC Magazine nummer 7 september 2012

irene van Elzakker

ren, doofheid, afwijkingen in de hersenen en spastische ledematen. Vaz: ‘Op grond van dit klinische beeld dacht zij dat het om hetzelfde genetische defect moest gaan.’ Dat bleek te kloppen. Bij alle patiënten werd een muta-tie in het SERAC1-gen gevonden. Het eiwit dat bij dit gen hoort, speelt een rol bij de mitochondriën. Vooral bij het netwerk van membranen (het endoplasmatisch reticulum) waarmee de mitochondriën in contact staan en waar fosfolipiden gemaakt worden. De functie van het aangedane gen was onduidelijk, maar de structuur van het eiwit suggereerde dat het met fosfolipiden te maken had. Omdat het AMC gespe-cialiseerd is in deze vetten, raakte Vaz bij het onderzoek betrokken. Hij keek met behulp van massaspectrome-trie naar de samenstelling van de fosfolipiden. Met de afdeling Bioinformatica van Antoine van Kampen zette hij een pipeline op. Dat is software waarmee in korte tijd alle relevante informatie uit enorme hoeveelheden mas-saspectrometrische gegevens gevist wordt. In dit geval ging het om een analyse van de verschillende soorten fosfolipiden in de cellen van MEGDEL-patiënten en gezonde personen. Bij drie soorten werden verschillen gevonden. Dat leidde tot een theorie over de functie van het SERAC1-gen die onlangs werd gepubliceerd in Nature Genetics.Vaz: ‘De verschillende soorten fosfolipiden worden niet kant-en-klaar gemaakt. Ze worden nadien verbouwd tot de diverse varianten. Wij denken dat SERAC1 een hoofdrol speelt in dat proces. Werkt dat gen niet goed, dan leidt dat tot problemen bij het functioneren van de mitochondriën en bij het vervoer van cholesterol binnen de cellen. Hoe dat tot het MEGDEL-syndroom leidt, gaan we verder onderzoeken.’

M e g d e l - s y n d r o o M

onderzoekers van het aMC hebben een nieuwe afwijking gevonden

in fosfolipiden, vetten die het membraan vormen dat rondom alle

lichaamscellen zit. de afwijking wordt veroorzaakt door een gendefect

dat verantwoordelijk is voor het zeldzame MEgdEL­syndroom.

Het begon allemaal met het vermoeden van een nieuw syndroom, vertelt onderzoeker Fred Vaz van het Labora-torium voor Genetische Metabole Ziekten. Dat vermoe-den ontstond in het UMC St Radboud te Nijmegen, waar al jaren research plaatsvindt naar ziekten van de mitochondriën: celonderdelen die de energiecentrale van ons lichaam vormen. Als deze ‘fabrieken’ niet goed werken, loopt het mis met de energievoorziening. Dat heeft een keur aan lichamelijke klachten tot gevolg, variërend van mild tot zeer ernstig. Denk bijvoorbeeld aan vermoeidheid, spierzwakte, problemen met de nieren, het gehoor en de hartspier.In de mitochondriën worden voedingsstoffen die het lichaam binnenkomen, afgebroken en omgezet in energie. Het is een ingewikkeld proces, waarbij een en ander mis kan gaan. Als het fout loopt, zie je vaak dat 3-methylglutaconzuur zich ophoopt in de urine, wat 3-methylglutacon-acidurie (3MGA) wordt genoemd. Hiervan zijn inmiddels drie types bekend, waarvan ook het afwijkende gen is gevonden. Het AMC doet vooral onderzoek naar type II. Dat is het syndroom van Barth, genoemd naar ontdekker Peter Barth, destijds kinder-neuroloog en onderzoeker in het AMC en tegenwoordig met emeritaat. ‘Nijmegen richt zich op type IV, een soort vergaarbak van 3MGA-afwijkingen die we niet begrijpen’, zegt Vaz. ‘We weten dat het om een pro-bleem met de mitochondriën moet gaan, want in de urine van deze patiënten zien we grote hoeveelheden 3-methylglutaconzuur.’De Nijmeegse kinderarts Saskia Wortmann stuitte in deze vergaarbak op een nieuw type, dat ze het MEG-DEL-syndroom heeft gedoopt. Het komt voor bij een groep van vijftien patiënten, afkomstig uit alle hoeken van de wereld, met dezelfde verschijnselen: slappe spie-

Mitochondriën (groen) in een cel

FOTO: SCIeNCe PHOTO LIbrAry/ANP

nieuwe ziekte uit de vergaarbak

Page 28: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201228

afzien voor de kunst

sandra smets

Eén op zes, of: één op twee. Het zijn onwaarschijnlijk steriel klin-kende cijfers waarmee de beklimbaarheid van de gevaarlijkste bergen ter wereld wordt aangeduid. De werkelijkheid achter deze cijfers is huiveringwekkend: één op de zes alpinisten of één op de twee haalt de klim niet, de kans op overlijden is heel groot. Bij zoiets vragen veel mensen zich af: waarom? Waarom in vredesnaam wagen mensen hun leven voor zoiets? Het antwoord ligt verpakt in de spreekwoordelijkheid van de Mount Everest. Het bereiken van zo’n onhaalbaar doel, het overwinnen van een berg, is als een overwinning op de wereld. De Mount Everest – overigens één op zes – is de hoogste berg ter wereld en de meest mythische. Iemand die zich wilde voegen in het rijtje durfals die dit dak van de wereld hebben bedwongen, is Guido van der Werve. Deze videokunstenaar maakte de afgelopen jaren naam met werk waarvoor hij zijn menselijke vermogens uitput. Hij reisde al eens af naar de Noordpool, waar hij 24 uur lang tegen de aardrotatie in liep. Ook liep hij over een ijszee voor een ijsbreker uit die achter hem het ijs deed splijten en akelig dichtbij kwam.

Kou en ontberingen, niets is Van der Werve te veel voor zijn kunst. Behalve dan de Mount Everest. Het team bergbeklimmers waarmee hij op pad zou gaan, raadde het hem af. Ze wezen hem op de Acon-cagua in de Andes, met 6962 meter toch ook niet mis. Dat lukte. In 2011 zou hij deze berg inderdaad beklimmen. Die triomf leidde tot een kunstwerk dat zich nu bevindt in de kunstcollectie van het AMC. Het is een drieluik met onder meer een zelfportret dat Van der Werve maakte bovenop de Aconcagua. Het moet het moment zijn geweest dat ze er aankwamen – aan zijn vermoeide gezicht zie je het besef indalen: het is gelukt. De kunstenaar ligt op de grond, omgeven door jacks van vliegeniers-nylon. ‘Mount hard’ is nog net te lezen op zijn jas, een afgebroken logo. Het licht is wat gelig, hij heeft geen dikke spiegelreflexcamera meegesleept – op deze hoogte is het zelfs de kunst om te zorgen dat de batterij van de camera niet bevriest. De kleine pupillen in zijn groenbruine ogen lijken te verdwijnen, alsof de blik meer naar binnen gericht is. Zijn mond hangt open, er kleeft iets korstigs in zijn baard.

Ecce homo, deze man die niet de zonde van de wereld op zich neemt, maar dit doet voor de kunst, of eigenlijk voor zichzelf. Lijden in de kunst past in de traditie van heiligen, aanbeden voor hun durf en liefde voor God. Maar Van der Werve leeft in een tijd van ego-spiritua-liteit, waarin mensen hun leven zin willen geven door diepe inzichten en hoge prestaties. Met het beklimmen van deze schepping Gods vestigt Van der Werve meer dan een persoonlijk record: het kan niet anders dan dat hij de eerste kunstenaar is die kunst heeft gemaakt op 6900 meter hoogte. Falen, slagen, ambitie – veel ligt besloten in deze foto. Van der Werves blik toont angst, ongeloof en het punt waar lijden kan omslaan in blijdschap en vermoeidheid. Het hoogste punt van een berg valt samen met het hoogtepunt van het kunnen van de mens. Daarover gaat het tweede deel van het drieluik: een tekstwerk waarin de kun-stenaar bondig, encyclopedisch, vier relevante lemma’s opsomt, zoals ‘Guido van der Werve’. In een korte alinea is te lezen wie hij is, dat hij als kunstenaar op 18 januari 2011 de Aconcagua bereikte, nadat hij op een ladder bij zijn geboortehuis in Papendrecht had geprobeerd de beklimming van de Mount Everest na te bootsen. En had gefaald. De andere drie lemma’s luiden ‘Mount Everest’, over alpinisme en spreekwoordelijk verlangen, ‘Escapism’, het doorbreken van sleur en depressie, en ‘Goal’, het streven naar iets belangrijks. Zo, op een A4tje, is het leven en zijn van Guido van der Werve samengevat. Sen-satiezoeken en zingeving liggen dicht bijeen bij mensen die zichzelf willen overstijgen. Misschien is bergbeklimmen zinloos maar als je jezelf of de wereld niet wilt overstijgen, wat heeft dan wel zin in het leven? Waarin we zo kort op deze aardbol bestaan, nietig en verganke-lijk vergeleken bij de grootse natuur.

En hoe zo’n gedroomde overwinning eruit ziet, ook dat brengt Van der Werve in beeld. Nadat hij zijn gezicht had gefotografeerd daar bovenop die Argentijnse berg, draaide hij de camera naar boven. Zo dicht bij de hemel schenkt God hem de perfecte lucht voor deze situatie: knal-blauw, enkel een kleine gradatie van lichtblauw naar dieper blauw. Letterlijk geen vuiltje aan de lucht. Enkel helderheid. En het zicht tot diep, diep in de kosmos. De top van de wereld. Het is gelukt. Het is klaar. Nu hoeft niets meer.

A M C C o l l e C t i e

Page 29: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 29

guido van der werve

nummer dertien Effugio no.b aconcagua, 2011

foto (3 delen), 42 x 56 cm, 42 x 56 cm, 39 x 30 cm

Page 30: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201230

niet te gemotiveerd alstublieft

‘Patiënten van wie wordt verwacht dat zij het meest gebaat zijn bij het volgen van een interventie in onderzoeks-verband, nemen het minst vaak deel aan zulk onderzoek.’ Negende stelling van Sietske J. Tamminga (AMC) bij een proefschrift over oncologiepatiënten en werkhervatting.De uitkomst van haar promotieonderzoek stelde wat teleur. Tamminga bestudeerde het effect van een kort, zorg-vuldig uitgedokterd hulpprogramma, bedoeld om mensen met kanker na een succesvolle behandeling weer snel aan het werk te helpen. ‘Het idee was ze al tijdens de behandeling voor te bereiden op hun terugkeer in het arbeidsproces, aan de hand van gesprekken met een oncologieverpleegkundige of medisch maatschappelijk werker’, legt ze uit. Maar helaas. Tamminga’s proefpersonen bleken niet sneller terug in het arbeids-proces dan patiënten die het moesten doen met de gebruikelijke psychoso-ciale zorg. Waarom niet? Eén van de mogelijke oorzaken was selectiebias, begreep de promovendus achteraf. Niet alleen in de experimentele groep, maar ook in de controle-groep bleek het werkhervattings-percentage namelijk ongewoon hoog. ‘En als iedereen sowieso al heel gemotiveerd is, voegt zo’n programma minder toe.’ Iederéén heel gemotiveerd? Jazeker, want Tamminga acht het denkbaar dat de bias het individuele niveau oversteeg. ‘Je kunt je voorstellen dat de deelne-mende ziekenhuizen al bij voorbaat voor het onderwerp warmliepen. Dat kan dan ook de zorg voor de controlegroep hebben gekleurd.’ Zo’n selectie van ‘bevoorrechten’ is in dit soort onderzoek een terugkerend gevaar, realiseerde Tamminga zich al voortmijmerend. ‘Dan mis je dus vaak net de groep die zo’n interventie het best gebruiken kan. De groep die de meeste problemen heeft met werkhervat-ting, de groep met het slechtste eetpatroon, de meest verstokte rokers.’ Hoe die valkuil te vermijden? Tsja. Ongelijke uitgangsposities, hoeveel wereldhervormers hebben er zich het hoofd al niet over gebroken? Tamminga: ‘Je kunt er in elk geval alert op zijn en de drempel om mee te doen zo laag mogelijk maken, zowel voor personen als voor instellingen.’ Want wetenschappelijk onderzoek en wereld-hervorming, zó ver liggen ze niet uit elkaar. [sk]

ste

llin

g de

ste

llin

g de

ste

llin

g de

ste

llin

g de

ste

l

Page 31: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 2012 31

B e r i C h t e n

colofonAMC Magazine is een uitgave van het Academisch Medisch Centrum.

Het verschijnt 10 maal per jaar. Oplage: 15.400 exemplaren.

AMC Magazine wordt toegezonden aan huisartsen, specialisten,

gezondheidszorginstellingen in de regio Amsterdam, Het Gooi en

Almere en aan (oud) medewerkers van het Academisch Medisch Cen-

trum en de in het AMC gevestigde onderzoeksinstituten, alsmede aan

studenten van de Faculteit Geneeskunde. Verder ontvangen alle Neder-

landse ziekenhuizen en de landelijke advies- en beleidsorganen op het

terrein van de gezondheidszorg het magazine, evenals de persmedia,

de rijksoverheid en AMC-relaties in het bedrijfsleven.

REDactiEFrank van den Bosch (hoofdredactie), Marc van den Broek, Jasper Enklaar,

Edith Gerritsma, Simon Knepper, Andrea Hijmans en Irene van Elzakker

(eindredactie).

mEDEWERkERsHidde Boersma, Rob Buiter, John Ekkelboom, Maarten Evenblij, Tom

Haartsen (fotografie werken AMC Collectie), Liesbeth Jongkind, Pieter

Lomans, Hans van Maanen, Annet Muijen, Len Munnik (illustratie De

Stelling), Xander Remkes (fotografie), Tineke Reijnders, Angela Rijnen,

Berber Rouwé, Henk van Ruitenbeek (illustraties), Sandra Smets,

Arthur van Zuylen

nfuHet AMC maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair

Medische Centra (NFU). De NFU is een samenwerkingsverband van de

acht universitair medische centra (UMC’s) in Nederland en heeft als

algemene doelstelling het behartigen van de gezamenlijke belangen

van de UMC’s.

Andere UMC’s die deel uitmaken van de NFU zijn het AZM, Erasmus MC,

LUMC, UMCG, UMC St Radboud, UMC Utrecht en VU medisch centrum.

In totaal zijn 60.000 medewerkers verbonden aan de acht UMC’s.

REDactiE-aDREsAMC afdeling Voorlichting C0-229, Postbus 22660,

1100 DD Amsterdam.

+31 (20) 566 24 21 fax +31 (20) 696 78 99

E-mail: [email protected]

abonnEmEntEnAbonnementen-administratie: zie redactie-adres.

Jaarabonnement € 22,00.

aDvERtEntiE - ExPloitatiEVan Vliet, Bureau voor Media-Advies, t 023 571 47 45

ont WERPGrob|enzo, www.grobenzo.nl

DRukDrukkerij Mart. Spruijt bv

c o P y R i g H t © AMC Magazine. ISSN: 1571-411x Niets uit deze uitgave mag worden

gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-orga-

nisatie zijn de publicatierechten geregeld met Pictoright te Amsterdam.

© 2012 c/o Pictoright Amsterdam.

a m s t E R D a m s E g E n t H E R a P i E m a g

E u R o Pa i n

Het ziet er naar uit dat de

eerste gentherapie die in

europa wordt toegelaten, van

Amsterdamse bodem komt.

Na een aanvankelijk negatief

advies, adviseert het europese

Medicijnen Agentschap eMA

nu positief aan de europese

Commissie over de goedkeu-

ring van het gentherapeutisch

middel Glybera tegen de

zeldzame stofwisselingsziekte

LPL-deficiëntie. Meestal volgt

de Commissie de aanbevelin-

gen van het eMA op.

Glybera is ontwikkeld door

de AMC-spin off Amsterdam

Molecular Therapeutics

(AMT) samen met de afdeling

Vasculaire Geneeskunde. De

behandeling is bedoeld voor

patiënten met de zeldzame

aandoening LPL-deficiëntie.

Door een defect gen wordt het

vet in het bloed niet afgebro-

ken. Daardoor stapelt het vet

zich op en krijgen patiënten

last van terugkerende, pijnlijke

ontstekingen van de alvlees-

klier. En die kunnen weer een

levensbedreigende infectie van

het buikvlies veroorzaken.

Ongeveer een op de miljoen

mensen lijdt aan deze aandoe-

ning, waarvoor geen enkele

behandeling bestond, buiten

een zeer streng vetloos dieet.

Met de gentherapie wordt via

een omgebouwd virus een

goed werkende versie van het

defecte gen ingebracht. In

eerste instantie vond het EMA

dat er onvoldoende bewijs was

dat de gentherapie werkt. Maar

nu is er dan toch een positief

advies. Naar verwachting volgt

over een paar maanden de

officiële goedkeuring door de

Europese Commissie. Daarmee

ligt straks ook de weg open

voor gentherapeutische behan-

delingen tegen andere ziektes.

P E R s o n a l i a

Op 26 april is dr. Monique

Jaspers benoemd tot hoogleraar

Medische Informatiekunde.

Dr. Connie bezzina is op 26

april benoemd tot hoogleraar

Moleculaire Cardiogenetica.

Op 10 mei is prof. dr. esther

Lutgens benoemd tot hoogle-

raar Experimentele Vasculaire

Immunopathologie.

Dr. Allard van der Wal is op 24

mei benoemd tot hoogleraar

Klinische Cardiovasculaire

Pathologie.

Op 24 mei is dr. Dominique

baeten benoemd tot hoogle-

raar Reumatologie, in het bij-

zonder immuun-gemedieerde

ontstekingsziekten.

Dr. Menno De Winther is op 31

mei benoemd tot hoogleraar

Vasculaire Immunologische

Celbiologie.

Dr. rogier Sanders heeft de

2011 NVBMB prijs voor meest

veelbelovende jonge bioche-

micus of moleculair bioloog

gewonnen. Deze is in juli

uitgereikt op het voorjaarssym-

posium van de Netherlands

Society for Biochemistry and

Molecular Biology.

Hoogleraar Sociale Genees-

kunde Niek Klazinga ontving

op 10 juli een eredoctoraat

aan de Corvinus Universiteit

in Budapest. Hij krijgt deze op

basis van zijn gezondheidszor-

gonderzoek en de reeds lang

bestaande samenwerking met

de Hongaarse universiteit.

Op 15 september krijgt prof.

dr. Jim reekers de Award for

Excellence and Innovation in

Interventional Radiology. De

prijs is toegekend door de

Rolf W. Günther Foundation

for Radiological Sciences. De

hoogleraar Radiologie in het

bijzonder de Vasculaire Diag-

nostische en Interventionele

Radiologie krijgt de onder-

scheiding voor de ontwikkeling

van een nieuwe techniek die

nu wereldwijd standaard wordt

toegepast: subintimale recana-

lisatie. Dat is een techniek om

afgesloten bloedvaten weer te

openen, waarbij de wand van

een bloedvat wordt gebruik om

een nieuw lumen te maken.

Op 7 juni ontving promoven-

dus José van den Heuvel een

Fulbright-beurs voor onderzoek

in de VS. Deze beurzen zijn

voor een uitwisselingspro-

gramma waarbij Nederlandse

studenten, promovendi en we-

tenschappers in de VS kunnen

verblijven en hun Amerikaanse

evenknieën in Nederland. Van

den Heuvel zal aan de Yale Uni-

versity onderzoek gaan doen

naar ‘Brain regions involved in

food reward and palatability’.

Susanne la Fleur en Anita

boelen van het laboratorium

Speciële Endocrinologie kregen

een STW-grant van bijna

900.000 euro. Samen met het

Rudolf Magnus Instituut van

het UMCU, Danone en het be-

drijf NTRC uit Oss gaan zij on-

derzoek doen naar ‘Nutrients

to modulate obesity-associated

brain inflammation’.

Dagmar Verbaan van de afde-

ling Neurochirurgie ontving na-

mens de afdeling 150.000 euro

van het Fonds NutsOhra voor

de multi-center trial ‘Ultra-early

tranexamic acid after subarach-

noid hemorrhage (ULTRA)’.

Page 32: AMC Magazine nummer 7 september 2012

AMC MAgAzine september 201232

r u b r i e k s n a a m

Voor inlichtingen over congressen,

symposia en cursussen:

AMC Congresorganisatie,

secretariaat 020 566 85 85.

co

ng

RE

ss

En

En

cu

Rs

us

sE

n s

EP

tE

mb

ER

7 oPEning musEum vRolikMinisymposium ter gelegenheid van de

heropening van Museum Vrolik, dat het

afgelopen jaar grondig is vernieuwd en

opnieuw is ingericht. Het museum biedt

een overzicht van de menselijke ana-

tomie. Anatomie staat al eeuwen aan

de basis van de geneeskunde en is nog

steeds onmisbaar in de medische oplei-

ding. Daarnaast is het een bloeiende tak

van wetenschap en een inspiratiebron

voor kunstenaars. Het symposium

belicht al deze kanten.

Plaats: AMC, collegezaal 3

Tijd: 15.00 - 16.30 uur

Inlichtingen: dhr. L. de Rooy,

020 566 4664, [email protected]

7 congREs lEvERk ankERHepatocellular carcinoom (HCC) is een

van de meest voorkomende vormen van

leverkanker. Het congres bespreekt de

enorme vooruitgang die is geboekt bij

de screening en vroege herkenning van

HCC. Er zijn nieuwe behandelingen ont-

wikkeld die de prognose voor patiënten

met HCC hebben verbeterd.

Plaats: AMC, collegezaal 5

Tijd: 9.00 - 17.00 uur

Inlichtingen: mw. J. Goedkoop of

mw. J. van der Woude, 020 566 3926,

[email protected]

11 nascHoling jEugDgEzonDHEiDszoRgHuisarts en jeugdarts drs. F.H. Nagte-

gaal spreekt over ‘Kleine kwalen 0 - 19

jaar’ en over ‘Huisarts en JGZ samen eer-

stelijnszorg voor de jeugd’. In haar eerste

voordracht gaat zij in op kleine kwalen

op de kinderleeftijd zoals luiereczeem,

acne of platvoeten. In de tweede lezing

staat signalering van problemen rondom

o.a. gezondheid, ontwikkeling, gedrag

van kinderen of jongeren, de gezinssitu-

atie of opvoeding centraal.

Plaats: AMC, collegezaal 4

Tijd: 19.30 - 22.00 uur

Inlichtingen: AMC Congresorganisatie,

020 566 8585, [email protected] of

www.amc.nl/congres

18 RuyscHlEzingLezing door prof. Alan Attie (University

of Wisconsin-Madison), deskundige op

het gebied van de moleculaire biologie

van metabole ziekten. Attie gaat in op

de observatie dat bijna alle patiënten

met diabetes type 2 overgewicht heb-

ben, maar dat niet alle mensen met

overgewicht diabetes krijgen. Op basis

van onderzoek bij muizen ontdekte hij

genen die een bijdrage leveren aan de

ontwikkeling van diabetes.

Plaats: AMC, collegezaal 1

Tijd: 17.00 - 18.00 uur

Inlichtingen: mw. S. van Vliet,

020 566 7806, [email protected]

19 REfEREERmiDDag intERcultuRElE communicatiE Bijeenkomst over ‘De rol van cultuur en

taal in de communicatie met de patiënt’.

Dr. A. Kuckert-Wöstenheinrich, docent

en onderzoeker HBO-V Amsterdam ,

spreekt over ‘Reflecties op het opleiden

van verpleegkundig studenten in

Amsterdam’. Intercultureel trainer Leila

Jaffar houdt een voordracht getiteld

‘Komt een vrouw bij de dokter, maar

wat verwacht ze daar?’. Michel Ligtvoet

(Tolk- en Vertaalcentrum Nederland)

belicht ‘Babylon in de zorg: welke in-

vloed hebben taalbarrières. Ervaringen

uit de praktijk van een telefoontolk’.

Plaats: AMC, H2-211

Tijd: 15.00 - 20.00 uur

Inlichtingen: Secretariaat KNO,

mw. M. van Huiden, 020 566 8586,

[email protected]

20 congREs kinDERgastRo-EntERologiEBijeenkomst over ‘De meest gestelde

vragen aan de kindergastro-enteroloog.

Richtlijnen, bacteriën, schimmels en

... nog veel meer’. Aan de orde komen

onder andere drie nieuwe richtlijnen,

het gebruik van vetoplosbare vitamines

en vitamine B12 en de behandeling van

diverse gastrointestinale ziektebeelden

met behulp van kruiden, gisten en

probiotica.

Plaats: AMC, collegezaal 5

Tijd: 10.30 - 18.00 uur

Inlichtingen: mw. J. Goedkoop of mw. J.

van der Woude, EPGS-AMC,

020 566 3926/6468, [email protected] of

www.epgs.nl

25 cuRsus HEPatitisNascholing reizigersgeneeskunde.

Internist-infectioloog dr. J. van der Meer

(AMC) belicht ‘Ins en outs van alle

varianten hepatitis’.

Plaats: AMC, collegezaal 5

Tijd: 13.00 - 16.00 uur

Inlichtingen: AMC Congresorganisatie,

020 566 8585, [email protected] of

www.amc.nl/congres

25 congREs vRoEggEbooRtETer gelegenheid van de twintigste

verjaardag van de Nederlandse Vroegge-

boorte Follow-Up Werkgroep is er een

congres over de langetermijnaspecten

van vroeggeboorte, getiteld: ‘Preterm

birth: from delivery to development’.

Plaats: Hermitage, Amstel 51,

Amsterdam

Tijd: 9.00 - 17.30 uur

Inlichtingen: mw. L. Osterop,

020 566 7987, www.amc.nl/ekz

25 - 27 nascHoling HEmofiliECursus ‘De meest gestelde vragen over

hemofilie & de ziekte van Von Wille-

brand’.

Plaats: Apollohotel De Beyaerd,

Hulshorst

Tijd: 19.00 - 21.30 uur (25/9),

8.30 - 17.30 uur (26/9) en

8.30 - 15.30 uur (27/9)

Inlichtingen: mw. K. Fijn van Draat of

mw. M. Peters, 020 566 2727 of

[email protected] o.v.v. ‘Artsencursus

Hulshorst’

27 congREs Patiënt vEiligHEiDSymposium ‘Incidenten in de patiën-

tenzorg’, over het verbeteren van de

veiligheid voor de patiënt en preven-

tieve maatregelen die hieraan kunnen

bijdragen.

Plaats: AMC, collegezaal 5

Tijd: 9.00 - 17.00 uur

Inlichtingen: AMC Congresorganisatie,

020 566 8585, patië[email protected]

27 symPosium abcD-stuDiEWaarom heeft het ene kind wel over-

gewicht en het andere niet? Wat zijn

belangrijke kenmerken van gezond-

heid op jonge leeftijd? Waarom zijn

sommige kinderen vaak druk en andere

niet? Tijdens het symposium ‘Diversi-

teit in groei en ontwikkeling van jonge

kinderen: de ABCD-studie’ worden de

resultaten gepresenteerd van 10 jaar

onderzoek naar risicofactoren die van

invloed zijn op gezondheid, gezond-

heidsverschillen en ziekten op jonge

leeftijd.

Plaats: Amsterdam, Concern Congres

Centrum

Tijd: 9.30 - 17.30 uur

Inlichtingen: [email protected]

28 congREs vascul aiRE gEnEEskunDE19e AMSTOL-symposium 2012, over

‘state of the art hemostase, trombose,

atherosclerose en vasculaire geneeskun-

de’. Het symposium wordt afgesloten

met het uitreiken van de J.W. ten Cate-

prijs voor jonge onderzoekers op het

gebied van de vasculaire geneeskunde.

Plaats: AMC, collegezaal 5

Tijd: 9.00 - 15.50 uur.

Daarna uitreiking J.W. ten Cateprijs

Inlichtingen: AMC Congresorganisatie,

020 566 8585, [email protected]

29/9 - 7/10 WEEk van DE sma akDiverse activiteiten in het kader van het

landelijke culinaire evenement De Week

van de Smaak. Dit jaar staat de aardap-

pel centraal. In en rond het AMC wor-

den smaaklessen gegeven aan kinderen

die in het EKZ zijn opgenomen. Er is

een boerenmarkt op één van de centrale

pleinen, een gezamenlijke maaltijd voor

patiënten en hun bezoek en er vindt een

symposium plaats over smaak, voedsel-

beleving en gezondheid.

Plaats: diverse locaties

Inlichtingen: dhr. M. Verzijden,

projectleider Week van de Smaak in

het AMC, 06 10934 244,

[email protected],

www.deweekvandesmaak.nl