7
De ethiek van het bedrijfsleven in de moderne tijd Drs. J.L.C. Marechal

De ethiek van het bedrijfsleven in de moderne tijd

Embed Size (px)

Citation preview

De ethiek van het bedrijfsleven in de modernetijd

Drs. J.L.C. Marechal

1. Het moderniseringsprocesHet moderniseringsproces bestaat volgens de sociologen H. vander Loo en W. van Reijen uit vier verschillende dimensies:differentiatie, rationalisering, individualisering endomesticering. Ten eerste bestond de werkelijkheid in detraditionele samenleving nog uit één geheel maar valt door hetproces van differentiëring uiteen in verschillende sectoren.“Modernisering is het zachtjes afdrijven van systemen. Daar ispluraliteit uit voortgekomen doordat er verzelfstandigingoptreedt van de losgeslagen delen,” (Luhmann). Ten tweedeprobeert de rationele dimensie de werkelijkheid op eenefficiënte en effectieve manier te ordenen en te systematiserenmet de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken. Tenderde bevrijdt de individualisering mensen van de traditionelestructuren doordat deze niet meer met elkaar in verbindingstaan en daardoor geen greep meer hebben op het individu.Tenslotte probeert het individu zich te onttrekken aan zijnbiologische en natuurlijke beperkingen. Dit laatste is eenproces dat H. van der Loo en W. van Reijen domesticeringnoemen. In de premoderne samenleving zorgde het geloof voor integratieen samenhang. De moderne tijd lijkt echter steeds meer als loszand uit elkaar te vallen. Doordat het differentiatieproceszich radicaliseert verabsoluteren de verschillende sectorenzich volgens Luhmann tot autonome systemen met hun eigen codes.Habermas ziet echter in het economische systeem een nieuwbindend element. Het maatschappelijk leven wordt bepaald doorde instrumentele rationaliteit van de economische sector. Vraagen aanbod maakt steeds meer uit wat waar en niet waar is, goedof slecht, nuttig of nutteloos,… De vraag naar de uiteindelijkezin wordt niet meer gesteld. De economische sector gaat andere sectoren zoals delevensbeschouwelijke benadering van de werkelijkheid domineren.In de politiek geldt niet de integratieve humaniteit van dewaarderationaliteit maar de wetten van de economische sector.De rationaliteit is gehalveerd tot de economische instrumentelerationaliteit, de levensbeschouwelijke waarderationaliteit komtniet of nauwelijks aan bod. De humaniteit van onze samenlevingstaat hierdoor op het spel. Dit laatste druist in tegen degeest van het moderniseringsproces. De beloften die met name inde traditie van de Verlichting aan de modernisering zijngekoppeld raken erdoor in de verdrukking. De Verlichting heeft

2

namelijk de pretentie de levensbeschouwelijke begeleider tezijn van het moderniseringsproces. Het gaat de Verlichting omhumaniteit. De Verlichting is met de modernisering in eencrisis beland. Het is de crisis van de levensbeschouwelijkebenadering. Door het moderniseringsproces staat ethiek steedsmeer in het spanningsveld van economie entheologie/levensbeschouwing.

3

2. Bewustwording – bedrijfsethiek – sociale ethiek?Te midden van dit moderniseringsproces groeit het bewustzijn van de managersmoraal. Dit bewustzijn leidt tot de ontwikkelingen populariteit van bedrijfsethiek. Maar is bedrijfsethiek ook sociale ethiek? De managersmoraal garandeert de integratieve humaniteit niet vanzelfsprekend. We kunnen hier namelijk niet eens spreken over een moraal. Onder het wateroppervlak (C. Hermans) spelen namelijk mens- en maatschappijvisies een belangrijke rol. Het denken en handelen wordt door deze mens- en maatschappijvisies bepaald. In de eerste plaats opvattingen over de economische sector, de markt, de mens en humaniteit worden ingegeven door ieders persoonlijk kijk op mens en maatschappij. Een pessimistische of een optimistische antropologie bepaald bijvoorbeeld of je voor of tegen een vrijemarkt economie bent (G. Camacho). De mens- en maatschappijvisies zijn tevens bepalend voor het innemen van een waardetaxonomie. Wordt er (zwart-wit) gekozen voor vrijheidof solidariteit. Tenslotte zijn de mens- en maatschappijvisies van invloed op de gehanteerde ethiek. Kiest men bijvoorbeeld voor de transactie-ethiek, de erkenningsethiek of de veranderingsethiek? (Een driedeling die ik ontleen aan H. van Luijk).

2.1. Transactie-ethiekDe transactie-ethiek gaat uit van een morele ondergrens met minimale waarden als recht en fatsoen. Mensen worden, in de lijn van een klassiek optimistische liberale antropologie, gezien als (abstracte) gelijken. De vrije markteconomie is een zelfregulerend mechanisme. Er wordt geen beroep gedaan op humanitaire gevoelens, maar op eigenliefde (self-love). De utilistische behartiging van het welbegrepen eigen belang wordtdoor de onzichtbare hand van God gepromoveerd tot publiek belang (A. Smith). De economische waarheid heeft altijd gelijk want het is een vertaling van vraag en aanbod. Het is de waarheid van God.Volgens E. Dussel is het goed dat het niet in de mens zijn bedoeling ligt het maatschappelijk belang na te streven want dan zou hij de markt willen reguleren en hoogmoedig op de stoelvan God gaan zitten. Je moet je aan de realiteit van de markt houden. Maar E. Dussel concludeert aan de hand van Hayek dat geen enkel economisch systeem niet-intentioneel slachtoffers maakt. Het is noodzakelijk rationele argumenten te hebben voor

4

het waarom van de ellende. De slachtoffers van de economische markt dienen bevrijd te worden uit hun asymmetrische participatie. We moeten eten geven aan ieder die honger heeft. Gaat hij dood dan ga je uiteindelijk zelf dood. M. Novak wil het christendom als ideologische onderbouwing vanhet ethos van het democratisch kapitalisme. De negatieve kantenworden teveel belicht van de markteconomie en eenkapitalistische apologetica van de katholieke kerk moet hiereen eind aan maken. In het katholieke sociale denken moet devisie van Adam Smith voortaan het alternatief worden voor devermeende invloed van het marxisme of het socialisme.

2.2. ErkenningsethiekBinnen de erkenningsethiek spelen rechten een centrale rol (recht op leven en gezondheid). Men gaat hier uit van het kantiaanse principe dat rechten corresponderen met plichten. Erwordt hier, in de lijn van de pessimistische keynesiaanse antropologie, van uit gegaan dat mensen niet gelijk zijn en ookverschillende belangen hebben. Er is hier geen sprake van een vrije markteconomie maar van een monetaire en fiscale politiek.Sociale zekerheid en welvaart staan hier haaks op de vrijheid van de transactie-ethiek. De economische activiteiten moeten opnieuw worden ingebed in het leven van een solidaire gemeenschap. Volgens Lattuada zorgt het prijzenmechanisme automatisch voor een optimale coördinatie van de vraag naar goederen en dienstenvan de gebruikers en de productie daarvan door de ondernemingen. Volledige concurrentie zorgt spontaan voor de morele eis van een evenwicht/rechtvaardigheid. Maar er is geen sprake van volledige concurrentie want niet iedereen beschikt over de vereiste economische hulpbronnen om te kunnen deelnemenaan het marktverkeer. De gerechtigheid is dus niet verzekerd. Ook zijn de publieke goederen niet voor iedereen toegankelijk. G. Baum constateert zelfs dat de zwakste in de samenleving de lasten moeten dragen. Hieruit blijkt dat beperkt politiek bestuur noodzakelijk is. Het politiek systeem moet volgens Lattuada de markt enkel beheersen om de mogelijkheidsvoorwaarden te scheppen voor de vrije concurrentie/de ideale markt. G. Baum gaat een stapje verder. Hij ziet dat de mensen in de marge zich organiseren en uiteindelijk een niet-officiële economie buiten de markt om

5

vormen. Volgens G. Baum kan deze groep het kapitalisme uiteindelijk aan banden leggen.

2.3. VeranderingsethiekIn de veranderingsethiek gaat men uit van een morele bovengrensdie de maatschappelijke solidariteit nastreeft. Hier wordt de sociale ethiek het radicaalst doorgevoerd. Er wordt gestreefd naar het realiseren van universele waarden en idealen van kerken of actiegroepen. Het bedrijf wordt nauwelijks serieus genomen – ze vragen soms aan het bedrijf de eigen existentie ophet spel te zetten. Maar ook binnen de veranderingsethiek bestaan er verschillen. Bijvoorbeeld het verschil tussen ‘Centesimus annus’ en ‘Status confesionis’. In het artikel van D. Hollenbach wordt de enycliek ‘Centesimus annus’ van paus Johannes Paulus II besproken. Het kapitalisme verdient volgens de paus steun (invloed van M. Novak) als zij bevorderlijk is voor menselijke waardigheid, sociale solidariteit en rechtvaardigheid. Menselijk welzijn bepaald voornamelijk de praktische bruikbaarheid en niet de ideologie. De paus beaamt de effectiviteit en productiviteit van markteconomieën door de vrijheid en initiatief die individuen krijgen maar stelt ook dat veel personen niet de middelen hebben hieraan deel te nemen. Mensen worden gemarginaliseerd. Er moet een fundamentele rechtvaardigheid zijn een minimumniveau van participatie aan de markt. Marktmechanismen moeten juridisch ingekaderd worden ter voorkoming dat marktmechanismen het enige referentiepunt wordt voor sociaal leven (erkenningsethiek). We moeten ons allemaal inzetten voor een maatschappij waarin mensen gelijk en vrij zijn. Niet alleende natuurlijke hulpbronnen maar ook onze talenten hebben we vanGod gekregen. We moeten die gebruiken om te werken aan de schepping. Het Rijk van God waarin iedereen een plaats heeft (veranderingsethiek). De veranderingsethiek kan ook helemaal doorslaan naar een ‘status confessionis’-denken (U. Duchrow). Het belijden van Jezus Christus dwingt de gelovige tot een zich afkeren van de afgodendienst van geld en kapitaal die ieder jaar het leven kost van miljoenen Gods kinderen. Geloof je in God of Geld? Economische keuzen zijn ook geloofskeuzen. Christenen moeten weigeren zich nog langer aan te passen aan de bestaande politieke en economische structuren. Ze moeten dragers worden van een nieuwe economische praktijk die hij omschrijft als:

6

‘Gods politieke economie overeenkomstig het bijbels getuigenis.Iedereen die dat niet doet wordt verketterd als ‘status separationis’.

3.0. Geef bedrijfsethiek een plaatsHet moderniseringsproces heeft de werkelijkheid gedifferentieerd. De economie lijkt echter het nieuwe bindende element te zijn in de moderne samenleving. De humaniteit staat daardoor op het spel. De ethiek moet zijn weg terug vinden in de economie. Niet de liberale ethiek die vanuit een doelrationaliteit opereert maar een ethiek die vanuit een waarderationaliteit op het uiteindelijke gericht is (Manenschijn). De grote (humanitaire) problemen kunnen door het bedrijf wordenaangepakt als men de eigen cultuur kent. De onderliggende mens-en maatschappijvisies bepalen namelijk de feitelijke koers. Door een ‘identiteitsproces’ op te zetten kan de feitelijke koers met de beoogde koers worden geconfronteerd. Een bedrijfscode kan namelijk een erkenningsethiek prediken terwijler een transactie-ethiek wordt beleden. De sociale verantwoordelijkheid die steeds meer bedrijven serieus neemt moet worden geïntegreerd in het zaken doen. Niet alleen de stockholders maar ook de stakeholders worden hierbij betrokken. In de “participatory market society” wordt niemand weggelaten want de financiële en ethische verantwoordelijkheid voor het bedrijf en de samenleving wordt door iedereen gedragen. Een ‘open door policy’ moet het voor iedere werknemermogelijk maken ethische dilemma’s bespreekbaar te maken (J. Ciulla). Integriteit moet dan wel even belangrijk worden gevonden als geld en carrière. Als bedrijfsethiek een plaats krijgt is er een morele doorlichting van het bedrijf mogelijk om uiteindelijk tot een economisch en ethisch beleid te komen vanuit een persoonlijk godsgeloof/mensgeloof.

www.jurgenmarechal.nl

7