Upload
paulo-moekotte
View
461
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Presentatie die ik heb gebruikt tijdens mijn keynote bij het seminar “Nieuwe onderwijskansen door social media” (11 november 2011) in het kader van het NANSSI-project van de MBO Raad.
Citation preview
Sociale media en sociale inclusie
Woerden, 11-11-11
Paulo Moekotte
Paulo Moekotte
Senior beleidsadviseur Onderwijs & Kwaliteitszorg (ROC van Twente)
Lid kenniskring lectoraat:Onderwijsarrangementen in maatschappelijke context; Lector: Dr. Henk Ritzen
Promotieonderzoek: invloed sociale media op activering en participatie laagopgeleiden en voortijdig schoolverlatersPromotor: Prof. dr. P. Robert Jan Simons
Social media lijken steeds meer kansen te bieden om kwetsbare groepen jongeren en volwassenen op een goede manier te begeleiden en alsnog een kans te geven in het onderwijs. Het gebruik van Facebook, LinkedIn, YouTube, maar ook googledocs biedt kansen om onderwijs nog meer op maat te maken en nog beter te laten aansluiten op de wensen van de deelnemers.Vraag is wel hoe je deze social media op een goede manier in kunt zetten, zodat het daadwerkelijk bruikbaar is in het onderwijs.
Sociale inclusie
Inclusie staat voor gelijkwaardigheid en volwaardig burgerschap, en komt voort uit het sociaal-politiek perspectief op mensen met een functiebeperking, die de verantwoordelijkheid voor de handicap deels bij de samenleving legt. Hoewel inclusie nog steeds een 'insluiting' betekent (in termen van 'zich tot elke prijs inpassen’ -integratie-), is dit een stap naar een samenleving zonder drempels.
Inclusie wordt gebruikt in het discours rond allochtonen, kansarmen en mensen met een handicap / functiebeperking.
Wikipedia
Sociale inclusie
UNESCO: van alle jongeren wordt een actieve bijdrage verlangd aan duurzame maatschappelijke ontwikkeling (sustainable social change). en economische groei.
EU: sterke roep om inclusief onderwijs (vergelijk het concept van de ‘brede school’).
NL: binnen het onderwijs zijn de differentiatiemogelijkheden (m.n. intern) beperkt. (Bosker, 2005) en de gevolgen t.a.v. sociale cohesie onbekend.
Bosker
Van Esch
Integratie en participatie
Bij 102.000 kinderen van 12-17 jaar en ouder (9%) is sprake van een gebrekkige normatieve integratie
Bij bijna de helft van de 12-17-jarigen (42%; 475.000 jongeren) sprake van onvolledige normatieve integratie.
Slechts één op de vier leerlingen onderbouw VO heeft een zeer goed begrip van wat actief burgerschap inhoudt.
15% mist minimale kennis en vaardigheden om goed als burger in de samenleving te kunnen functioneren;
Negatief oordeel over gelijke rechten voor immigranten;
Geen respect voor minderheden.
Lichte vormen van sociale uitsluiting(SCP, 2010)
Gebrekkige normatieve integratie
Actief burgerschap(ICCS, 2010)
Bepalende factoren van digitale uitsluiting
1. het sociale ondersteuningsnetwerk,
2. het leerproces eigen aan digitale vaardigheden
3. de sociale context
Ad 1 Welke ondersteuning is nodig? Hoe divers zijn netwerken?
Ad 2 Waar/hoe ontwikkelen jongeren digitale vaardigheden? Wat belemmert deelname aan onderwijs & training?
Ad 3 Hoe worden moderne media gebruikt? Staat niet-gebruik gelijk aan digitale uitsluiting?
Mariën
Van Audenhove
Autonomie en zelfredzaamheid?Higher social security spending does not diminish individual acts of social support.
No evidence for the notion that the welfare state ‘crowds out’ social solidarity.
The higher the average income in a country, so the more inclined are its citizens to provide for one another.
Economic security strengthens rather than weakens social ties, perhaps because individuals more readily turn their attention to others only once their own basic needs are met.
Verhouding individu - gemeenschap
Inclusief onderwijs
Volgens deskundigen legt inclusief onderwijs een belangrijke basis om gelijke kansen te waarborgen voor mensen met speciale behoeften in alle aspecten van hun leven.
Inclusief onderwijs
Onderwijsmethoden die de inclusie van leerlingen met speciale behoeften ondersteunen, zijn onder meer:
coöperatief onderwijzen
coöperatief leren
collaboratieve probleemoplossing
heterogene groepen en
systematische controle, beoordeling, planning en evaluatie van het werk van elke leerling.
“requires flexible education systems that are responsive to the diverse and often complex needs of individual learners.”
Verbinden binnen scholen
Homogenisering: een te grote concentratie van ‘overbelasten’ die weinig sociale vaardigheden hebben meegekregen leidt tot onrust en zelfs chaos op scholen.(WRR, 2009; pagina 104 e.v.)
Voor de sociale-integratiefunctie is het juist belangrijk dat leerlingen met verschillende sociale en etnische achtergronden op school met elkaar in contact komen en daar kennismaken met een gemeenschappelijk aanbod in de sfeer van burgerschapsvorming.(SCP, 2008; pagina 173 e.v.)
Differentiëren of niet?
Arbeidsparticipatie & sociale participatie
Werk maken van baan-baan mobiliteit (SER, 2011)
“In veel beroepen zijn sociale en communicatieve competenties de nieuwe regel.”
“… opleidingsniveau wordt gaandeweg zélf een belangrijke scheidslijn in de samenleving.”
Nieuwe ronde, nieuwe kansen (RMO, 2011)
arbeidsmobiliteit
sociale mobiliteit
Sociale competenties en sociaal kapitaal
normatieve, organisatorische en sociaalcommunicatieve dimensies in het beroepshandelen en zelfsturing worden steeds belangrijker. (Kraayvanger &. Hövels 1998; CEDEFOP, 2009)
interpersoonlijke interactie (sociabiliteit) bepalend voor werkzekerheid en salariëring (Borghans, Ter Weel & Weinberg, 2006)
sociale en communicatieve competenties de nieuwe regel :
meer aandacht voor competenties, leervermogen, flexibiliteit en brede inzetbaarheid.(SER, 2011)
Veranderingen op de arbeidsmarkt:mobiliteit en inzetbaarheid.En in arbeidsorganisaties:nieuwe vormen van (samen) werken m.b.v. technologie.
Ontwikkeling laagopgeleidenveel werknemers (vooral vmbo’ers -mbo’ers) maken weinig gebruik van scholingsmogelijkheden (cao of sociaal plan);
lijken de noodzaak van scholing niet in te zien;
lager opgeleide werknemers volgen veel minder vaak aanvullende opleidingen dan hoger opgeleiden;
werknemers maken vaak de keuze voor het alternatief (m.n. geld); zien af van bemiddeling of bijscholing;
eigen mogelijkheden om baan te vinden worden overschat.
Achievement GAP
Laaggeschoolden raken sneller werkloos
Laaggeschoolden komen vanuit werkloosheid moeilijker aan werk
Laaggeschoolden komen minder snel in aanmerking voor leren op de werkplek(Borghans, 2009)
Laaggeschoolden worden zonder scholing bemiddeld (‘Work-first’ principe gehanteerd door UWV Werkbedrijf)
Sociale media
toegenomen computergebruik herschept de sociale ruimte en verandert de samenhang tussen mensen en groepen mensen
belang van onderzoek naar de vorming van virtuele gemeenschappen, met name tegen de achtergrond van de vermeende erosie van sociaal kapitaal en de ontwikkeling van identiteit
internet wordt het meest gebruikt voor sociale doeleinden
compensatie voor zwakke sociale netwerken biedt internet niet of nauwelijks
Participatiekloof“rich get richer”-model: wie al een stevig sociaal netwerk heeft, zal dit via internetgebruik versterken;
allochtonen hebben een sterke voorkeur voor traditionele media (tv, radio en krant);
bevorderen mediawijsheid/-geletterdheid;
verstandig reguleren overgangsfase belangrijkste opgaven voor het mediabeleid in de komende jaren.
Indeling in:• voorlopers,• volgers• achterblijvers
“Jongeren, hoogopgeleiden, autochtonen, betaald werkenden zijn de digitale voorhoede.”
(De Haan, 2010)
Invalshoeken
Media
Sociologie
Onderwijskunde
Psychologie
Communicatie-wetenschappen
Rol, invloed, belang van hedendaagse media als ‘agent of change’.
SociologieEster & Vinken (2003): digitale gemeenschapsvorming vooral rond aspecten van identiteit waarmee men in de ‘echte’ sociale werkelijkheid liever niet te koop loopt .
Duyvendak (2004): modern kuddegedrag; lichte gemeenschappen.“… schijnbaar bevrijd van dwang maken we toch massaal dezelfde keuzes.”
Van den Boomen (2004): ‘sociaal-pragmatische netwerkvorming’; ‘vluchtige, vrijblijvende contacten’.“Collectiviteit heeft plaatsgemaakt voor connectiviteit”
Tonkens & Hurenkamp (2011): ‘onbeholpen samenleving’; ‘lokaal actief burgerschap’.
“Onbeholpenheid staat burgerschap in de weg.”
Erosie van sociale verbanden?
Onderwijssociologie
Nadruk op (wegwerken van) achterstanden: vnl. macro-onderzoek naar verdelingsvraagstukken (Waslander, 2006)
Social equality
Social justice
Social inclusion
Participatie ( e-Participatie): actieve bijdrage aan (democratische) besluitvorming
Participatieladder
Psychologiein de 21ste eeuw één van de belangrijkste maatschappelijk vormende krachten;
bepaalt in hoge mate inrichting van dagelijks leven;
steeds meer gebruikt met oog op verbeteren van het functioneren van de eigen persoonlijkheid in relatie tot anderen en tot de doelen die mensen zich in het leven stellen;
kritische instantie;
bron van inzicht over wat als psychisch schadelijk moet worden aangemerkt en dus vermeden of gecorrigeerd dient te worden.
Onderwijspsychologie
Vooral aandacht voor de vraag hoe we leren.
Gericht op het optimaliseren van onderwijs- en leerprocessen in scholen;
Aandacht voor motivatie en betrokkenheid;
veel cognitief-psychologische kennis;
veel recente aandacht voor de neurowetenschappen (ontwikkeling van het -puber- brein).
Onderwijskundeheeft als centrale objecten leren en instructie
onderzoekt o.a. gebruik van media t.b.v. leerproces:visuele representatiesmultiple representaties(multimedia; rich media)
recente aandacht voor zoeken, vinden en waarderen van informatie m.b.v. media;
gebruik van media (CSCL) ter ondersteuning van samenwerkend leren (in lerende netwerken).
TPACK
Communicatiewetenschappen
Two step flow model
Hypodermic needle
Netwerken(gecentraliseerd;gedecentraliseerd;gedistribueerd)
Parallellen met onderwijs?
Identiteitsontwikkeling
Jonge mensen zijn meer dan ooit bezig met wie ze zijn en waarom ze zijn. Wie kan mij vertegenwoordigen? Wil ik wel vertegenwoordigd worden? ...
Er is een kloof tussen oud en jong, en tussen hoog en laag opgeleid.…
De gemene deler voor actie(bereidheid) is boosheid.
[Stine Jensen (filosofe); SER magazine 11 van november 2011 jaargang 51]Verwey Jonker Lezing: “Representatie in de netwerkmaatschappij”(17 november aanstaande)
Sociale media
Sociale competenties
Sociaal kapitaal
Beroeps-praktijken
Sociale praktijken
Sociale competenties: participatief perspectief
sociale participatie
kunnen functioneren in sociale verbanden/gemeenschappen.
kritisch burgerschap
flexibel omgaan met keuzemogelijkheden; meerperspectivische kijk op de -heterogene- samenleving; kunnen wisselen van perspectief -verplaatsen in-
omgang met culturele verschillen en spanningen.
identiteitsontwikkelingdynamisch concept van het begrip identiteit;
niet ‘af’ na de adolescentie.
In het onderwijs een blinde vlek.
Vooral nadruk op ontwikkelings-psychologisch perspectief en het ‘wegwerken van achterstanden’.
Sociale competenties = actief burgerschap?
tweedeling tussen de 'hogere' en 'lagere' schooltypen door de invulling die het werken aan sociale competentie krijgt.(Ten Dam & Volman, 2000)
deelname aan beroepsonderwijs leidt tot een lagere maatschappelijke participatie;
in gedifferentieerd onderwijssysteem blijven verschillen tussen leerlingen in burgerschap bestaan. (Bronneman-Helmers & Zeijl, 2008)
Sociaal kapitaal
Twee benaderingen:
Collectief sociaal kapitaal
heeft betrekking op collectieve hulpbronnen die voor ieder lid van de gemeenschap beschikbaar zijn.
Netwerkbenadering
de aanwezigheid van allerlei interactievormen en netwerken die een positieve weerslag hebben op de uiteindelijke mogelijkheid tot het realiseren van collectief handelen.
Gemeinschaft(civil society): deliberatieve democratie.
Gesellschaft: verzorgingsstaat
Sociaal kapitaalLeerlingen uit achterstandswijken hebben onvoldoende gelegenheid om sociale competenties te oefenen. (De Winter, 2004)
Lerenden bewegen zich steeds meer binnen een eenzijdige sociale context.
Veel beleidsmaatregelen gericht op het ontwikkelen van individuele sociale vaardigheden, en veel minder op het stimuleren van participatie in (meerdere) netwerken. (Berghouwer & Van Wieringen, 2006)
Individueel gedrag (en leren) vaker gezien als complexe uitkomst van samenspel van individuele kenmerken, omgevingsfactoren én sociale relaties. (Moolenaar, 2010)
Sociaal kapitaal voor de lerendeVoor de lerende is het van belang zoveel mogelijk steun te mobiliseren en remmende invloeden weg te nemen of af te zwakken. (Van den Berg, 2003)
Wat in essentie moet gebeuren is het stimuleren van positieve sociale netwerken in en rond de school, waarin de ontwikkeling van
normbesef, reflectie en wederzijds vertrouwen
centraal staan. (Berghouwer & Van Wieringen, 2006)
Sociaal kapitaal en leerprestaties
Naarmate leerlingen zeggen meer bij het gezin, de buurt of klas te horen, behalen ze betere schoolprestaties en vertonen ze minder afwijkend gedrag.
Leerlingen die het gezin als belangrijke binding ervaren, presteren beter op de taaltoets. Voor wiskunde doet een dergelijk effect zich niet voor.
Kinderen koploper in gebruik nieuwe media
• kinderen zitten meer op internet en de helft heeft een mobiele telefoon;
• kinderen worden steeds vaker en jonger commercieel benaderd zonder tussenkomst van de ouders;
• kinderen doorzien reclames op internet echter niet goed en zijn vatbaar voor misleiding; kinderen zelf actief leren omgaan met nieuwe media.
“Als kinderen in staat zijn inhoud te maken en te publiceren, zijn ze beter in staat om mediaboodschappen van anderen te begrijpen"”
Sterke nadruk op informatievaardigheden (zie bijv. hst. 10 van Alfons ten Brummelhuis).
Factsheet
Gebruik sociale media
Typen gebruik en genres van participatie “Hanging out,” “messing around,” and “geeking out”
Motieven voor gebruikFriendship/peer driven
Interest driven
(Ito et al., 2009)
Typen gebruik(ers) vier typen gebruik van interactieve media (consumeren, spelen, uitwisselen en creëren), en vier typen gebruikers (traditionalisten, gamers, netwerkers en producenten) (Van den Beemt, 2010)
Verschillen in vaardigheden
Vier typen vaardigheden
Mediumgerelateerd:operationele vaardigheden;
formele vaardigheden.
Inhoudelijk:informatievaardigheden;
strategische vaardigheden.
“Het niveau van internetvaardigheden van Nederlanders is zorgwekkend.”(Van Deursen & Van Dijk, 2010)
two basic arenas, “peer-driven” and “interest-driven”
three sub categories that help define specific behaviors, ranging from:
“hanging out” (socializing)
“messing around” (tinkering, perhaps to the level of becoming a local technology or media expert)
“geeking out” (experiencing internet-inspired inquisitiveness: “the ability to engage with media and technology in an intense, autonomous, and interest-driven way.”).
(Ito et al., 2009)
Nieuwe vormen van geletterdheid
Online behavior
Motivation
Gebruik van sociale media
Particularly when addressing learning and literacy that grows out of informal, peer-driven practices, we must realize that norms and standards are deeply situated in investments and identities of kids’ own cultural and social worlds.
Friendship-driven practices of hanging out and interest-driven practices of geeking out mobilize very different genres of new media literacy.(Ito et al., 2009)
Nieuwe vormen van participatie
“friendship-driven” participation
largely in the mode of hanging out and negotiating issues of status and belonging in local, given peer networks,
“interest-driven participation”
happens in more distributed and specialized knowledge networks.
Het verschil tussen meer algemene profielsites (als MySpace, Facebook en Hyves) en ‘object-centered sociality’ (Flickr en YouTube); verschillen worden kleiner, overlap neemt toe.
object-centered sociality
human-centered sociality
Online participation
Motivation
Typen gebruikers
gebruik van interactieve media niet eendimensioneel in beeld brengen door enkel te kijken naar het gebruik;
ook kijken naar de sociale ruimte/context waarin gebruikers die media inzetten en de culturele aspecten van het gebruik van media in termen van het creëren van waarde en betekenis;
onderzoek naar de sociale en culturele functie van interactieve media.
(Van den Beemt, 2010)
Over welke skills hebben we het nu?
Media-educatie(verschillende opvattingen)leren over media met gebruikmaking van media. Daarbij gaat het om het analyseren van tekst, beeld en geluid en het zelf produceren ervan. In deze opvatting is een kind niet alleen media-consument; een kind is ook actief media-producent!
Mediawijsheid(verschillende opvattingen) (EU kids online: risicomijdende vaardigheden; verschillende mythen over risico’s en gevaren)“… it's really important for parents and educators to understand that without risk-taking, there can be no learning and development.”
Mediageletterdheid“… het vermogen toegang te hebben tot de media, de verschillende aspecten van media en media-inhoud met een kritisch oog te kunnen evalueren en in uiteenlopende contexten communicatie tot stand te kunnen brengen.”
“Verklaring van Brussel voor levenslange opvoeding tot de media” (2011)
NL Kids online
Over welke tools hebben we het nu?
Verbinden met leren, begeleiden en beoordelen.
Sociale media en de arbeidsmarkt
Netwerksamenleving
Netwerkvaardigheid (Pieper, 2000)
gedragsperspectief
Netwerkleren (De Laat, 2006):kennisperspectief
Netwerkdenken (Moolenaar 2010): relationeel (sociaal) perspectief
Netwerkvorming (sociale verbanden)
Bonding
Bridging
Linking
Horizontaal
Verticaal
Parallellen met werkverbanden?
‘Netwerken’ als competentie
De loopbaancompetentie 'netwerken' gaat over contacten opbouwen en onderhouden die je helpen in je loopbaan.
(vragenlijst Kuijpers)
Competentie ‘Netwerken’
Tijdens de stage benutten deelnemers nog weinig de contacten die zij opdoen.
Activiteiten van docenten zijn gericht op de formele wegen, zoals zoeken naar vacatures en het schrijven van een sollicitatiebrief.
Mbo-instellingen wijzen deelnemers niet of nauwelijks op de veel lucratievere informele wegen naar een baan.
Zien en gezienworden als Werknemer De rol van sociaal kapitaal in en rond het mbo (ECBO, 2011)
21st century skills
New skills for new jobs (CEDEFOP)
Skills for Life (UK)
21st Century Skills
Wat en waarom?
centrale rol docenten bij implementatie 21st century skills noodzaak voor docentondersteuning.
Europese Unie (Gordon et al., 2009): er wordt niet alleen van docenten verwacht dat zij verkrijgen van 21st century skills bij leerlingen faciliteren, maar ook dat zij zelf ook over deze vaardigheden beschikken.
Skills for Life
Mediavaardigheden van elke burger ontwikkelen
Een brede waaier aan mediavaardigheden identificeren en bijwerken, die levenslang, voor elke persoon, nodig zijn en alle media betreffen.
Die vaardigheden valideren doorheen een overlegproces dat de burgermaatschappij aangaat.
Die waaier aan mediavaardigheden aanpassen aan de verschillende acteurs en optredende personen op het gebied van onderwijs en vorming, in functie van de rol die ze vervullen.
Sociale media in het onderwijs
Enkel een kwestie van didactiek?
Enkel een kwestie van differentiatie?
Enkel een kwestie van beroepsvaardigheden?
Waardenvrij onderwijs?
Normatieve professionalisering!!
Invalshoeken
Media
Sociologie
Onderwijskunde
Psychologie
Communicatie-wetenschappen
Gemeenschapsvorming
Identiteitsontwikkeling
Begrip en respectKritische houding
DANK VOOR JULLIE AANDACHT.
Drs. Paulo Moekotte
www.paulomoekotte.nl