Upload
others
View
7
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan
"Joanna Van Parijs" in Moerbeke
December 2012
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 2
Colofon
Dit document is een publicatie van
Provincie Oost-Vlaanderen
Gouvernementstraat 1
9000 Gent
Directie Ruimte
Dienst Ruimtelijke Planning
secretariaat: 09-267 75 61
Dossiernummer
rup/2010/prup/OVL/077
Dossierverloop
beslissing deputatie tot opmaak RUP 27/10/2011
versturen voorontwerp voor plen. verg. 12/01/2012
plenaire vergadering 03/02/2012
voorlopige vaststelling door PR 25/04/2012
openbaar onderzoek 11/06/2012 tot en met 09/08/2012
advies PROCORO 25/10/2012
definitieve vaststelling door PR
De normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn:
(Deze zijn verordenend)
- het grafisch bestemmingsplan
- de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan
De niet-normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn:
(Deze zijn niet verordenend)
- de toelichtingsnota
- het verzoek tot raadpleging – screening
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 3
Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van
………25 april 2012……………………..
op bevel,
De Provinciegriffier De Voorzitter
Albert De Smet Marc De Buck
De Deputatie verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft
gelegen van 11 juni 2012 tot 9 augustus 2012.
Namens de Deputatie,
op bevel,
De Provinciegriffier De Voorzitter
Albert De Smet Marc De Buck
Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad in vergadering van
……………………………..
De Provinciegriffier De Voorzitter
Albert De Smet Marc De Buck
Verantwoordelijk ruimtelijk planner
Tanja Vanhove
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 4
Inhoud
1 Toelichtingsnota concept voorontwerp PRUP Joanna Van Parijs ................................... 5
I. Reden tot opmaak ...................................................................................................... 5 II. Situering en begrenzing .............................................................................................. 6 III. Feitelijke en juridische toestand .............................................................................. 6 IV. Planningscontext ..................................................................................................... 7
a) Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen ........................................................................ 7 b) Provinciaal ruimtelijk structuurplan .......................................................................... 9 c) Windtoets ................................................................................................................ 9 d) Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ....................................................................... 9 e) Relictzone “Wullebos en omgeving” .......................................................................10
V. Krachtlijnen RUP .......................................................................................................10 a) Moerbeke: visie op weekendverblijven ...................................................................10 b) Uitgangspunten en conceptelementen ...................................................................11 c) Grafisch plan ..........................................................................................................12
VI. Voorschriften die strijdig zijn met het provinciaal RUP ............................................13 VII. Overzicht planbaten, planschade, kapitaalschade- en gebruikerscompensatie ......13
2 Stedenbouwkundige voorschriften .................................................................................16
3 Bijlage: verzoek tot raadpleging – screening milieueffecten ...........................................17
I. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MER-plicht ..................................17 a) Definitie van plan of programma .............................................................................17 b) Toepassingsgebied ................................................................................................17 c) Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER ............................................17
II. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten .....18 a) Milieueffecten op de mens, gezondheid en de veiligheid ........................................20 b) Milieueffecten op de ruimtelijke ordening ................................................................21 c) Milieueffecten op de biodiversiteit, de fauna en flora ..............................................21 d) Milieueffecten op het cultureel erfgoed ...................................................................23 e) Milieueffecten op het landschap .............................................................................23 f) Milieueffecten op de bodem, de energie- en grondstoffenvoorraden ......................23 g) Milieueffecten op het water.....................................................................................24 h) Milieueffecten op de mobiliteit ................................................................................24 i) Milieueffecten op de atmosfeer en de klimatologische factoren ..............................25 j) Milieueffecten op de samenhang tussen de genoemde factoren ............................25 k) In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan
hebben ..........................................................................................................................25 III. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §5° van het DABM .........25
4 Bijlage: Foto‟s weekendverblijven in het plangebied ......................................................27
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 5
1 T o e l i c h t i n g s n o t a c o n c e p t v o o r o n t w e r p P R U P
J o a n n a V a n P a r i j s
I. Reden tot opmaak
Rondom gronden met de bestemming zone voor verblijfsrecreatie wordt toenemend
gespeculeerd. In de verwachting dat de woonfunctie binnen de verblijven zal geregulariseerd
worden (opmaak ruimtelijke uitvoeringsplannen voor woongebieden), worden
weekendverblijven verkocht als volwaardige woningen. Gronden met als bestemming zone
voor verblijfsrecreatie worden verkocht tegen prijzen die anders enkel worden gevraagd voor
bouwgronden.
Het is duidelijk dat deze speculatie zeer nefast is, enerzijds leidt dit tot een verdere afname
van het werkelijke verblijfstoerisme en anderzijds is het duidelijk dat foutieve speculatie in
zones waar geen sprake kan zijn van de omvorming tot woonzone aanleiding zal geven tot
financiële drama's en gerechtelijke vervolging wegens permanente bewoning zonder
woonrecht.
Binnen het plangebied bevindt zich één enkele zone voor verblijfsrecreatie. Deze zone heeft
een omvang van 48.6ha. Deze is tot op heden grotendeels onbebouwd gebleven. Het aantal
weekendverblijven is tot op vandaag beperkt tot een 25tal, voornamelijk kleinschalige en/of
houten constructies (zie bijlage) en een 4tal bakstenen constructies.
Binnen de visie op weekendverblijven van november 2009 wordt voor het plangebied
voorgesteld om de zone voor verblijfsrecreatie te bestemmen naar een open
ruimtebestemming (bosgebied of een mozaïek van bosgebied en agrarisch gebied). De
zones die op dit ogenblik bebouwbaar zijn, worden gefaseerd opgenomen in een
openruimtebestemming.
Er is een grote druk op het gebied. Ongeveer de helft van de zone is in eigendom van één
enkele eigenaar die de zone wenst te ontwikkelen. Tot nu toe werden vergunningen steeds
geweigerd gezien langsheen de ontsluitende wegenis geen elektriciteitsnet aanwezig was en
aldus niet kon gesproken worden over een „voldoende uitgeruste weg‟, wat noodzakelijk is
om een stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen.
Het elektriciteitsnet werd niet doorgetrokken naar de aanwezige weekendverblijven omwille
van een dispuut rondom het al dan niet toekennen van huisnummers door de gemeente.
Indien deze zone volledig zou ontwikkeld worden kunnen hier in principe meer dan 500
weekendverblijven gerealiseerd worden. Om deze ontwikkeling te vermijden en de
provinciale visie te realiseren is de opmaak van dit RUP dringend en noodzakelijk.
Er wordt gekozen om het gebied te herbestemmen naar de openruimtebestemmingen
“bosgebied” en “gemengd openruimtegebied”. De bestaande landbouwpercelen worden in
een gemengd openruimtegebied opgenomen om de bedrijfsvoering met voorliggend RUP
niet te hinderen. Bedoeling is dat bij verder onderzoek het Vlaams Gewest de keuze maakt
waar in dit plangebied een verdere overdruk voor GEN of GENO, of een verdere
bestemmingsdifferentiëring naar bos-, natuur- of landbouwgebied noodzakelijk is. Het is niet
de bedoeling van voorliggend RUP om het afbakeningsproces voor landbouw-, natuur- en
bos te voeren. Dit is een Vlaamse bevoegdheid.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 6
II. Situering en begrenzing
Het plangebied is gelegen ten noordoosten van de kern van Moerbeke en wordt begrensd
door de Achterdreef in het oosten, de Joanna van Parijsbeek in het zuiden, de Spelonkvaart
in het westen, en de Moerhofdreef in het noorden.
III. Feitelijke en juridische toestand
De bestaande feitelijke toestand wordt weergegeven op volgende kaarten:
Kaart III.1: bestaande feitelijke toestand: topografische kaart
Kaart III.2: bestaande feitelijke toestand: orthofoto
Kaart III.3: biologische waarderingskaart
Het gebied wordt gekenmerkt door een aantal bosstructuren en grondgebonden landbouw.
De meeste weekendverblijven liggen in een lint aansluitend aan het bos, in een beboste
omgeving. Enkele weekendverblijven liggen los in het landbouwgebied. In het plangebied is
onlangs 1 weekendverblijf permanent bewoond. Er is in het plangebied 1 zonevreemde
woning aanwezig.
De meeste weekendverblijven zijn kleinschalige en/of houten constructies (zie foto‟s in
bijlage). Een viertal weekendverblijven zijn opgericht met baksteengevels.
Langs de Jeanne van Parijsdreef en Zijdreef is een elektriciteitsleiding getrokken die enkel
dient voor de in het plangebied aanwezige zonevreemde woning. Er zijn verder geen
elektriciteitsleidingen in het plangebied.
Uit de biologische waarderingskaart blijkt dat het plangebied bestaat uit grotendeels
biologisch waardevol gebied, met delen biologisch zeer waardevolle gebieden.
De bestaande juridische toestand wordt weergeven in onderstaande tabel en volgende
kaarten:
Kaart III.4: het gewestplan
Kaart III.5: vergunningstoestand
Deze kaart werd opgemaakt op basis van de gegevens die bij de gemeente beschikbaar zijn.
Er is een verkavelingsvergunning in het gebied voor 7 loten. Deze verkaveling dateert van 30
januari 1990. Er gebeurde nog geen invulling van de verkaveling. Wel werd op 19/1/1995 3
percelen verkocht van deze verkaveling. De andere loten zijn niet verkocht. Dit betekent dat
de verkaveling voor de verkochte loten nog geldt, en voor de niet-verkochte loten vervallen
is. In de voorschriften van de verkaveling is gespecifieerd dat de op te richten constructies
bestemd zijn voor een recreatieve verblijfsfunctie. De maximumoppervlakte voor de
grondbezetting van het gebouw wordt in de verkaveling beperkt tot 60m². (zie bijlage)
Binnen of in de directe omgeving van de zone voor verblijfsrecreatie zijn geen Speciale
beschermingszones of VEN-gebieden gelegen. Grote delen van de zone en van de
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 7
omgeving worden in de Biologische waarderingskaart wel omschreven als biologisch
waardevol of zeer waardevol. De zone is eveneens gelegen binnen een relictzone
(''Wullebos en omgeving").
In het plangebied zijn ook nog 2 oud-geklasseerde waterlopen aanwezig, met name
waterloop nr. 26 en nr. 127. Deze zijn aangeduid op bijgevoegde kaart III.6 met de atlas van
de waterlopen.
Op kaart III.7 is aangegeven welke percelen in gebruik zijn door landbouwers.
IV. Planningscontext
a) Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
Moerbeke is volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gelegen in het buitengebied.
Met betrekking tot de problematiek van de weekendverblijven zijn vooral de principes ' Het
tegengaan van versnippering van het buitengebied', 'Het bundelen van de ontwikkeling in de
Type In het gebied en grensstellend
Gewestplannen of gewestelijke RUP‟s
Gewestplan Gentse en Kanaalzone (K.B.
14/09/1977)
Provinciale RUP‟s
geen
Gemeentelijke BPA‟s of RUP‟s geen
Beschermde landschappen en monumenten geen
Habitatrichtlijngebieden, VEN, Ramsar geen
Ankerplaatsen en relictzone Relictzone “Wullebos en omgeving”
Verkavelingsvergunningen Verkaveling 5/44045/667 (zie kaart III.5)
Vergunningentoestand verblijven en woning Zie bijgevoegd plan (kaart III.5)
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 8
kernen van het buitengebied', 'Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed
gestructureerde gehelen' en 'Het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het
buitengebied' van groot belang.
De beschouwde zone voor verblijfsrecreatie sluit aan bij een bosuitloper van het Wullebos,
een gebied van belang binnen de natuurlijke structuur en de bosstructuur op Vlaams niveau.
Op 3 april 2009 werd het afbakeningsproces van de natuurlijke en de agrarische structuur
voor het Waasland afgerond.
Binnen dit afbakeningsproces werden enerzijds gebieden aangeduid waarvan de
gewestplanbestemmingen op Vlaams niveau werden herbevestigd. Vanuit het Vlaamse
niveau zijn in deze gebieden geen planprocessen voor de natuurlijke of de agrarische
structuur te verwachten. Het plangebied ligt volgens de kaarten met het operationeel
uitvoeringsprogramma niet in herbevestigd gebied (zie kaart hierboven), maar in een gebied
waar op korte termijn een RUP wordt opgemaakt.
Een ander, en voor dit proces een veel belangrijker aspect is de aanduiding van
uitvoeringsacties voor de natuurlijke en de agrarische structuur binnen de niet herbevestigde
gebieden.
Binnen de uitvoeringsacties op korte termijn (prioritaire acties) is de opmaak van
gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de boscomplexen op de dekzandrug
opgenomen. Belangrijk met betrekking tot de beschouwde zone voor verblijfsrecreatie is de
opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor het boscomplex omgeving Wullebos. Het
doel hierbij is dit boscomplex structureel te versterken (richtcijfer bosuitbreiding 100 ha) en
het boscomplex te verbinden met het Heidebos en de bossen aan Zandberg en Grote Huike.
De beschouwde zone bevindt zich hierbij gedeeltelijk binnen de bestaande bosuitloper naar
het Heidebos toe.
Binnen de omgeving waar de zone is gelegen, tussen het Wullebos en het Heidebos zal
bovendien op gewestelijk niveau een mozaïeklandschap worden uitgewerkt met ruimte voor
grondgebonden landbouw, natuur- en bosontwikkeling.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 9
b) Provinciaal ruimtelijk structuurplan
Kaart IV.1 Selecties PRS
Binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan is de gemeente Moerbeke gelegen in het
Noordelijk Openruimtegebied. Als belangrijke principes binnen deze deelruimte kunnen
onder meer de volgende ruimtelijke principes worden aangegeven: - Het fysisch systeem als kapstok voor de ontwikkeling van de openruimtefuncties
- Wonen en werken op lokale schaal
- Beperken van de openruimte-activiteiten
- Een beperkte toegankelijkheid tegen verdere verstedelijking
Moerbeke werd binnen dit Noordelijk Openruimtegebied als hoofddorp geselecteerd,
Koewacht werd aangeduid als woonkern.
Specifiek met betrekking tot de gewenste openruimtestructuur stelt het PRS dat het
openruimtelandschap (o.a. dekzandrug Stekene-Maldegem) dient gevrijwaard te worden van
verdere verstedelijking. Bebouwing van de open-ruimtecorridors dient voorkomen te worden,
de natuurlijke structuur dient te worden versterkt en de mogelijkheden voor recreatief
medegebruik moeten worden vergroot door bosuitbreiding. Bijkomende weekendbewoning in
de bossen is ontoelaatbaar.
Het Wullebos alsook de verbinding Heidebos – Wullebos werden in het provinciaal
structuurplan aangeduid als natuuraandachtsgebieden Het Boscomplex van Kloosterbos-
Heidebos-Bekaf-Stropersbos is daarnaast ook geselecteerd als behorende tot de gewenste
landschappelijke structuur op provinciaal niveau, een behoud en versterking van de
landschappelijke waarde is noodzakelijk. De omgeving is daarnaast aangeduid als een
zoekgebied voor bosuitbreiding.
Moerbeke maakt deel uit van het toeristisch recreatief aandachtsgebied Vlaamse Kreken- en
Poldergebied. De omgeving wordt als uitstekend gezien voor extensieve recreatie (fietsen en
wandelen), Kleinschalige toeristisch-recreatieve initiatieven kunnen worden uitgebouwd
indien de draagkracht niet wordt overschreden.
De Joanna Van Parijs beek die gelegen is ten zuiden van het plangebied is geselecteerd als
ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang (2E19). De elementen die de verbinding
schragen zijn de bomenrijen.
c) Windtoets
In het addendum aan het PRS (goedgekeurd in 2009) werd een beleid uitgewerkt voor
windturbines. Het plangebied is gelegen op de dekzandrug Maldegem-Stekene. In de visie
wordt gesteld dat hier geen groot- of middenschalige turbines kunnen worden ingeplant.
d) Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het structuurplan van de gemeente Moerbeke werd goedgekeurd door de deputatie op 8
september 2011. Er wordt voorgesteld de huidige bestemming van het gebied om te zetten
naar een bosontwikkelingsgebied, om als „stepstone” te dienen tussen de boscomplexen van
het Heidebos en het Wullebos. Een verdere ontwikkeling van de 2e verblijfszone is niet
gewenst.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 10
e) Relictzone “Wullebos en omgeving”
Kaart IV.2 Selecties landschapsatlas
De relictzone is gelegen op de dekzandrug Maldegem-Stekene en heeft een grote
geomorfologische waarde. Het vormt een duidelijke overgang naar de zuidelijk gelegen
Moervaartdepressie en het noordelijk gelegen poldergebied.
Het bos gelegen tussen Moerkesbeek en Joanna van Parijsbeek heeft een historische
waarde (al herkenbaar op de Ferrariskaarten).
Voor de relictzone werden beleidswenselijkheden geselecteerd. Eén van deze opties stelt
dat het recreatieve gebruik en de bebouwing gecontroleerd moet worden, voornamelijk dan
met betrekking tot de weekendverblijven.
V. Krachtlijnen RUP
a) Moerbeke: visie op weekendverblijven
Aanknopingspunten bij het evalueren van de ruimtelijke mogelijkheden voor
weekendverblijven zijn onder meer de aansluiting bij bestaande bebouwing, de interne en
externe ontsluiting van de clusters, de aanwezigheid van permanente bewoning en de
woonkwaliteit.
Uit de structuurplannen en het afbakeningsproces van de natuurlijke en de agrarische
structuur blijkt echter dat deze aandachtspunten eerder van secundair belang zijn, tegenover
het belang van de natuurlijke en open-ruimtestructuren, zowel op gemeentelijk, provinciaal
als op gewestelijk vlak.
De grote natuurlijke en landschappelijke waarde had een enorme aantrekkingskracht op het
bouwen van weekendverblijven. De aanduiding van de grootschalige zone voor
verblijfsrecreatie binnen de gemeente Moerbeke is dan ook rechtstreeks te linken met de
aanwezigheid van de grote open ruimte-structuur bosgordel op de dekzandrug Maldegem -
Stekene.
De draagkracht van de natuurlijke en landschappelijke structuren is echter beperkt en
bepaalt op die manier prioritair de mogelijke inplanting van nieuwe of het behoud van
bestaande weekendverblijven, al dan niet met een permanente bewoning.
Voor wat betreft de omgeving van de hier beschouwde zone voor verblijfsrecreatie komt uit
de planningscontext voornamelijk het belang als een zone voor bosuitbreiding en
natuurverbinding tussen het Wullebos en het Heidebos naar voor. Met betrekking tot
recreatie (waar weekendverblijven deel van uitmaken) wordt in principe enkel gestreefd naar
een zachte en laagdynamische recreatie in functie van het toeristisch recreatief
aandachtsgebied kreken en polders. De zone voor verblijfsrecreatie werd niet geselecteerd
als een verblijfsrecreatief knooppunt.
De zone voor verblijfsrecreatie is volledig gelegen binnen de open ruimte en heeft geen
aansluiting bij bewoning, noch bij de geselecteerde kernen, noch bij woonkorrels of clusters
van woningen in het buitengebied. De invulling van de zone brengt aldus een versnippering
van de open ruimte met zich mee, wat in strijd is met het principe van de gedeconcentreerde
bundeling uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Het is duidelijk dat de huidige gewestplanbestemming de invulling als een open ruimtegebied
en gebied voor ecologische verbinding te niet doet. Bovendien is een grote impact op het
omliggend gebied te verwachten zowel op het vlak van landschap als op het vlak van
mobiliteit (ontsluiting via kleinschalige landbouwwegen) en milieuhinder (bv. op het vlak van
waterverontreiniging). Op dat vlak is ook de grotere biologische waarde zoals aangegeven in
de biologische waarderingskaart van belang. Bij een invulling van de zone kan verwacht
worden dat deze verloren zal gaan.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 11
Gelet op bovenstaande is een verdere invulling van de zone voor verblijfsrecreatie niet
wenselijk. De draagkracht van de omgeving is hiertoe te beperkt. De onbebouwde gedeeltes
dienen prioritair van bijkomende bebouwing gevrijwaard te worden.
De bestaande weekendverblijven binnen de zone zijn in de meeste gevallen beperkt van
afmetingen. Er is geen sprake van een belangrijke problematiek van permanente bewoning.
(Volgens informatie van de gemeente werd 1 verblijf in de zone onlangs permanent
bewoond.) Het is niet het doel om de druk op de omgeving door deze bestaande
weekendverblijven te verhogen door hier een permanente bewoning toe te laten (omvorming
naar een zone voor recreatief verblijf/ verblijfspark).
Het tegengaan van een verdere verhoging van de impact van de cluster op de omgeving kan
door de bestaande bebouwing in de eerste plaats te bevriezen. Een herbestemming naar
een open-ruimte bestemming is aangewezen (waarbij in dit geval kan gedacht worden aan
gemengd openruimtegebied en bosgebied, waarbinnen de bestaande bos-, natuur- en
landbouwfuncties kunnen blijven functioneren).
In het gebied is geen voldoende uitgeruste weg aanwezig. Dit betekent dat de nog niet-
bebouwde percelen op dit ogenblik niet bebouwbaar zijn. Deze worden herbestemd naar een
openruimtebestemming. Aangezien het planproces voor de afbakening van landbouw-,
natuur-, en bosgebied hier nog moet gevoerd worden, en nog niet duidelijk is welke percelen
tot het Vlaams Ecologisch Netwerk zullen behoren, wordt met het voorliggend plan het
huidige gebruik door de verschillende sectoren bestendigd. De percelen die gebruikt worden
door landbouw en de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang worden opgenomen
in een gemengd openruimtegebied, de andere percelen worden opgenomen in bosgebied.
Gezien het de bedoeling is om de nabestemming bosgebied te realiseren worden de
bestaande vergunde weekendverblijven mee opgenomen in het bosgebied, en krijgen zij de
mogelijkheden vermeld bij de zonevreemde basisrechten van de VCRO voor ruimtelijk
kwetsbaar gebied.
Dit planproces heeft niet tot doel wijzigingen aan te brengen binnen de mogelijkheden voor
de zonevreemde woning in het plangebied. De woning wordt mee opgenomen in bosgebied
en behoudt dezelfde zonevreemde basisrechten uit de VCRO.
b) Uitgangspunten en conceptelementen
Visie: Mozaïek van bos- en agrarisch gebied
Het gebied fungeert als potentiële bosuitbreidingszone en ecologische stapsteen binnen het
mozaïeklandschap. Het grotendeels onbebouwde binnengebied dient onbebouwd te blijven.
Het behoort tot de open ruimtestructuur. Het heeft een belangrijke biologische waarde die
behouden moet blijven.
De bestaande oppervlakte aan bossen moet behouden blijven. Binnen het niet-beboste
gebied zijn natuur- , bos- en landbouw nevengeschikt. Ten zuiden van het gebied is een
ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang opgenomen. De bomenrijen langs deze
infrastructuur en langs de percelen in het plangebied dienen behouden te blijven en
versterkt.
De huidige bebouwde zone wordt bevroren. Daar waar nu geen bijkomende
weekendverblijven kunnen vergund worden kunnen geen verblijven meer bijkomend worden
opgericht.
Er wordt uitgegaan van kleinschalige verblijven, die beperkt kunnen verbouwen. Herbouw is
enkel mogelijk in geval van vernietiging door heirkracht. Een afdoende inpassing met
bestaande en nieuwe bosstructuren in het mozaïeklandschap is noodzakelijk.
Binnen het gebied blijft extensieve recreatie (wandelen en fietsen) mogelijk.
De uitwerking van deze visie houdt rekening met onderstaande uitgangspunten:
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 12
- Hoofdfunctie mozaïeklandschap
Het gebied zal een open ruimte bestemming krijgen en zal daardoor tot de open ruimte
structuur behoren. Mogelijke nevenactiviteiten en functies in het gebied dienen rekening te
houden met de functie als mozaïeklandschap.
- Open ruimte functie
De bestaande open ruimte elementen kunnen worden behouden en versterkt. De
landbouwfunctie ondersteunt mee de biologische kwaliteiten van het gebied. De bomenrijen
en perceelsrandbegroeiing dienen behouden te blijven.
- Recreatieve bebouwing ingebed in mozaïeklandschap
Indien maximaal ingepast in het mozaïeklandschap kunnen de kleinschalige verblijven de
beleving van het landschap ondersteunen. De verblijven zullen mee evolueren naar een
mozaïeklandschap en dienen maximaal te worden ingepast. De bestaande zonevreemde
woning kan behouden blijven binnen de basisrechten opgenomen in de Vlaamse Codex
ruimtelijke ordening.
- Bereikbaar voor extensieve recreatie
Het gebied blijft bereikbaar voor wandelaars en fietsers. Bewegwijzering, fiets- en
wandelpaden en andere laagdynamische voorzieningen kunnen in dit gebied worden
voorzien.
c) Grafisch plan
Conform de visie wordt gewerkt met een zone voor gemengd openruimtegebied, een zone
voor bosgebied en een zone voor wegenis.
De openruimte in het gebied wordt bestendigd. De bestaande bossen blijven behouden.
In deze zone zijn ook landbouwpercelen gelegen. Deze kunnen hun landbouwfunctie blijven
behouden.
Binnen het gebied is ook recreatief medegebruik als nevenfunctie (in het gemengd
openruimtegebied) mogelijk.
De bestaande verblijven in deze zone krijgen beperkte mogelijkheden conform de
basisrechten opgenomen in de Vlaamse Codex voor zonevreemde constructies. De
verblijven zijn kleinschalig en worden ingepast in de open ruimtestructuur. Er kunnen geen
bijkomende verblijven meer worden opgericht.
Er zijn een aantal recent vergunde stenen verblijven gelegen in percelen waar op dit ogenblik
nog landbouwgebruik aanwezig is (percelen 723A en 692A). Gezien de aanwezigheid van
een vergund weekendverblijf wordt verwacht dat er geen duurzaam landbouwgebruik op het
perceel mogelijk zal blijven. Er wordt dan ook gekozen deze percelen analoog met de andere
percelen met weekendverblijven te behandelen en op te nemen bij de weekendverblijven in
een beboste omgeving (zone voor bosuitbreiding).
De bestaande zonevreemde woning kan conform de basisrechten opgenomen in de
Vlaamse Codex behouden blijven. De bestaande mogelijkheden worden niet uitgebreid.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 13
In de screening wordt gewerkt met scenario‟s waarbij de openruimte opgenomen is in een
bosuitbreidingsgebied, waarbinnen kleinschalige landbouw mogelijk bleef. Het onderzoek
naar welke percelen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en/of in bosgebied thuishoren dient
te gebeuren op Vlaams niveau. Om deze reden is na de plenaire vergadering van het RUP
gekozen de percelen die nu in gebruik zijn door landbouwers op te nemen in het voorschrift
“gemengd openruimtegebied”. Hiermee blijft de visie van het RUP (de herbestemming naar
openruimtegebied) gehandhaafd, en blijven er mogelijkheden voor de bestaande
landbouwers in het gebied. De keuze om deze percelen op te nemen in een gemengd
openruimtegebied heeft geen invloed op de conclusie van de screening, een plan-MER is
niet noodzakelijk.
VI. Voorschriften die strijdig zijn met het provinciaal RUP
Volgende voorschriften van het gewestplan worden opgeheven:
Zone voor verblijfsrecreatie
VII. Overzicht planbaten, planschade, kapitaalschade- en gebruikerscompensatie
Zie onderstaande kaart:
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 14
In uitvoering van art. 2.2.2, §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient een RUP
een register van percelen te bevatten waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd
die aanleiding kan geven tot een planschadevergoedering, een planbatenheffing, een
kapitaalschadecompensatie betreffende het grond- en pandendecreet of een
gebruikerscompensatie uit het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een
kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en
erfdienstbaarheden tot openbaar nut.
In het kader van deze planopmaak moet er geen onderzoek verricht worden naar de
eigendomsstructuur van de betreffende percelen, noch naar de aanwezigheid van mogelijke
vrijstellingen of uitzonderingsgronden inzake de bovengenoemde vergoedingsregelingen.
Dit register moet enkel de kadastrale percelen aanwijzen waarvan de
bestemmingswijzigingen mogelijks aanleiding kunnen geven tot een bepaalde
vergoedingsregeling.
Planbaten ontstaan wanneer een in werking getreden RUP op een perceel één of meer van
de bestemmingswijzigingen doorvoert.
Planschade ontstaat wanneer, op basis van een in werking getreden RUP, een perceel niet
meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen, terwijl het de
dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam
voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen. Bovendien moet aan volgende criteria
samen worden voldaan op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve
plan:
1e het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg;
2e het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking
komen;
3e het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone, zoals bepaald in een plan
van aanleg of een RUP;
4e enkel de eerste 50m vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor planschade.
Een voldoende uitgeruste weg wordt gedefinieerd in art. 4.3.5 van de VCRO. Hierin wordt
gesteld dat een voldoende uitgeruste weg ten minste met duurzame materialen verhard is en
voorzien van een elektriciteitsnet.
Visie provincie over de planschade
Ter informatieve titel wordt hieronder het standpunt van de provincie over de mogelijke
planschadevergoeding meegegeven. Deze beoordeling is gemaakt door de provincie als
zorgvuldige overheid bij de opmaak van het plan om alle mogelijke gevolgen van het plan in
te kunnen schatten:
De provincie is van mening dat een elektriciteitsnet aan een wegenis dienstig/voldoende
uitgerust moet zijn, om van een voldoende uitgeruste weg te kunnen spreken. De vereiste
van een voldoende uitgeruste weg werd destijds immers in de regelgeving ingeschreven om
te voorkomen dat een overheid tot koste nvan uitrusting zou worden gedwongen. In casu valt
niet te betwisten dat het aanwezige elektriciteitsnet onvoldoende is voor verdere
aansluitingen, zodat er wel degelijk kosten gemaakt zouden moeten worden voor verdere
aansluitingen. Naar mening van de provincie is er dan ook geen sprake van voldoende
uitgeruste weg.
Een gevolg hiervan is dat niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een
planschadevergoeding wordt voldaan. Dit is een gevolg van zowel de definitie van een
voldoende uitgeruste weg in de VCRO als de planschaderegeling die in de VCRO is
uitgewerkt, en wordt als dusdanig niet door het PRUP veroorzaakt. De provincie is van
mening dat het plan hierdoor geen aanleiding geeft tot planschade.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 15
Kapitaalschadecompensatie ontstaat wanneer een RUP een zone die onder de categorie
van de gebiedsaanduiding “landbouw” valt, omzet naar een zone die onder de categorie van
de gebiedsaanduiding “reservaat en natuur”, “bos”, of “overig groen” valt.
Gebruikerscompensatie ontstaat ontstaat door een bestemmingswijziging of overdruk
ingevolge de inwerkingtreding van een RUP. Deze bestemmingswijziging betreft een
omzetting van een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding “recreatie” valt naar
een zone die onder de categorie van de gebiedsaanduiding “natuur”, “bos” of “overig groen”
valt.
Het RUP geeft geen aanleiding tot kapitaalschadecompensatie of gebruikerscompensatie.
Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 16
2 S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n
Verordenend voorschrift Toelichting
Art. 1 Zone voor wegenis
(bestemmingscategorie: lijninfrastructuur)
Binnen deze zone zijn alle werken toegestaan die
betrekking hebben op de aanleg, het beheer en het
onderhoud van de wegenis.
Art. 2 Gemengd openruimtegebied
(bestemmingscategorie: overig groen)
§1 Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw,
landschapszorg, landbouw en recreatie
nevengeschikte functies.
§2 Doelstellingen tot inrichting en beheer van de
zone zijn:
het behoud en versterken van kleine
landschapselementen en sloten
het behoud van het landbouwgebruik.
§3 Er zijn geen bijkomende landbouwzetels
toegestaan in het plangebied.
Art. 3 Zone voor bosuitbreiding
(bestemmingscategorie: natuur)
§1 Het gebied is bestemd voor de instandhouding,
de ontwikkeling en het herstel van bos.
§2 Alle werken, handelingen en wijzigingen die
nodig of nuttig zijn voor de aanleg, het beheer en de
inrichting van bos zijn toegelaten.
§3 Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de
instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van
de natuur, het natuurlijk milieu en de
landschapswaarden zijn toegelaten.
Het aanbrengen van infrastructuren voor het
beheer van het gebied als bos-, landbouw- en
natuurgebied is mogelijk. Die infrastructuren
zijn onder meer: veekerende rasters, het
bouwen van schuilplaatsen voor dieren die
ingezet worden bij het beheer van het gebied,
aanbrengen van borden in functie van
natuureducatie, aanbrengen van fiets- en
wandelpaden, de bouw van schuilhokken,…
“Bos” moet in ruime zin geïnterpreteerd
worden, zoals in het Bosdecreet. Open plekken
in het bos vallen daar bijvoorbeeld ook onder
Het aanbrengen van infrastructuren voor het
beheer van het gebied als bosgebied is
mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer:
veekerende rasters, het bouwen van
schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden
bij het beheer van het gebied ...
In het gebied zijn uitsluitend gebouwen
toegelaten die noodzakelijk voor het beheer
van en het toezicht op de bossen, op
voorwaarde dat ze niet kunnen worden
gebruikt als woonverblijf. Het gaat om
gebouwen en constructies met een beperkte
omvang (schuilplaats, bergplaats voor
materiaal ...).
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 17
3 B i j l a g e : v e r z o e k t o t r a a d p l e g i n g – s c r e e n i n g
m i l i e u e f f e c t e n
I. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MER-plicht
a) Definitie van plan of programma
De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten
vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan
of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld
2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal,
provinciaal of lokaal niveau is opgesteld
3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement
of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal
of lokaal niveau) worden vastgesteld.
Het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening schrijft de opmaak
en vaststelling voor van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het RUP wordt opgemaakt op
initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen. Een provinciaal RUP wordt vastgesteld
door de provincieraad en goedgekeurd door de minister. Het RUP “Joanna Van
Parijs” valt onder de definitie van plan of programma.
b) Toepassingsgebied
Het betrokken plan of programma valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M.
Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma‟s
opgesplitst:
- plannen of programma‟s, of wijzigingen ervan, die het kader vormen voor
toekenning van een vergunning voor een project;
- plannen of programma‟s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke
betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende
beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36 ter, §3, eerste lid van het decreet
van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Het RUP vormt het kader op basis waarvan stedenbouwkundige vergunningen zullen
worden toegekend, zodoende is aan deze voorwaarde voldaan.
c) Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER
Bij plannen en programma‟s die „van rechtswege‟ onderworpen zijn aan de plan-MER-
plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt
vermoed dat deze plannen en programma‟s aanzienlijke milieueffecten kunnen
hebben.
Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma‟s:
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 18
a) plannen en programma‟s; of wijzigingen ervan, die tegelijkertijd een kader
vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van
het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde
projecten én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau,
noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw,
bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer,
telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel
4.2.3,§2, 1°D.A.B.M.);
b) plannen en programma‟s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke
betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende
beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).
Aangezien het RUP niet het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor
een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van
10/12/2004, en er zich in de buurt van het plangebied geen Vogelrichtlijngebieden of
Habitatrichtlijngebieden bevinden (zie ook verder), zodat een passende beoordeling
niet vereist is, kan geconcludeerd worden dat het RUP niet van rechtswege
onderworpen is aan de plan-MER plicht.
Bijgevolg valt het RUP onder de screeningsplicht.
II. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten
Er dient een beschrijving gegeven te worden van mogelijke aanzienlijke
milieueffecten die het voorgenomen plan kan genereren t.o.v. een referentiesituatie,
zijnde het geldende plan.
Als referentiesituatie voor het onderzoek naar de mogelijke aanzienlijke milieueffecten
wordt de huidige feitelijk bestaande en planologische toestand beschouwd.
De referentiesituatie kan als volgt omschreven worden: binnen het plangebied geldt
de bestemming “zone voor verblijfsrecreatie”. In de referentiesituatie bestaat
planologisch de mogelijkheid om in het plangebied een 500 tal weekendverblijven te
realiseren. Feitelijk is dit nooit gerealiseerd. Het elektriciteitsnet is niet doorgetrokken
en er was geen “voldoende uitgeruste weg” aanwezig om deze weekendverblijven te
kunnen realiseren. Op dit ogenblik zijn in het gebied 1 zonevreemde woning en een
25tal weekendverblijven aanwezig. Nagenoeg de helft van de oppervlakte van de
zone bestaat uit bos. De overige gebieden zijn in agrarisch gebruik.
Het voorgenomen plan voorziet in de herbestemming van de bestemming
verblijfsrecreatie naar een zone voor bosuitbreiding, waarbij het gebied op lange
termijn als een bosgebied zal functioneren. De bestaande vergunde
weekendverblijven worden bestendigd (op max. vloeroppervlakte van 60 m²) in een
zone voor bestaande weekendverblijven, ook de bestaande zonevreemde woning
wordt- conform de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening- bestendigd. Bij de uitwerking
van een openruimtestructuur voor het plangebied zal in een inrichtingsplan moeten
onderzocht worden hoe de bestaande bebouwing en open ruimte functies kunnen
functioneren. In de bestaande feitelijke toestand en topografie binnen het plangebied
zal tengevolge van het voorgenomen plan niet veel wijzigen. Mogelijks zal wel het
aantal ha bos op termijn toenemen.
Er wordt in deze screening gewerkt met 2 mogelijke scenario‟s. In de krachtlijnen van
het RUP wordt nu ervan uitgegaan dat het volledige nog niet ingevulde gebied wordt
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 19
omgezet naar bosuitbreiding. Dit is scenario 1. Gezien er nog onduidelijkheid bestaat
of de nog niet bebouwde percelen in de buurt van de elektriciteitsleiding wel of niet
bebouwbaar zijn, wordt in de screening ook met een scenario 2 gewerkt. Indien
tijdens de procedure van het RUP blijkt dat de percelen toch bebouwbaar zouden zijn,
wordt het RUP aangepast aan dit scenario 2. Opdat geen nieuwe screening zou
moeten worden opgemaakt in dit geval, wordt dit scenario nu al mee gescreend. In
scenario 2 wordt een tussenfase voorzien waar deze percelen in de buurt van de
elektriciteitsleiding nog een korte termijn (tot 1 januari 2020) bebouwbaar blijven. In
deze gebieden zal dan worden gewerkt met een uitdovende bestemming voor
weekendverblijven. Indien in deze overgangsfase nog vergunde weekendverblijven
worden opgericht zullen deze na deze fase ondergebracht worden in de zone voor
bestaande vergunde weekendverblijven. De elektriciteitsleiding loopt vanaf de
zonevreemde woning langs de Zijdreef naar het zuiden van het plangebied, en
vervolgens volgt deze de Jeanne Van Parijsdreef naar het westen van het
plangebied. Gezien het hier gaat over een beperkt gebied blijven de mogelijkheden
voor bijkomende weekendverblijven nog steeds gering (het gaat hier om een
richtcijfer van 10 tot 25 bijkomende verblijven). Na 1 januari 2020 worden de nog niet
ingevulde percelen bosuitbreidingszone. De percelen die niet in de buurt van een
elektriciteitsleiding liggen worden onmiddellijk herbestemd naar bosuitbreiding.
Er is een provinciale stedenbouwkundige verordening voor weekendverblijven in
opmaak. In het voorgenomen plan wordt uitgegaan van de situatie waarbij het RUP
en de verordening van toepassing zijn. Nieuwe weekendverblijven zullen dus moeten
voldoen aan de nieuwe provinciale stedenbouwkundige verordening voor
weekendverblijven. Hierin zijn maatregelen opgenomen naar materiaalkeuze,
maximum grondoppervlak, maximum verharde oppervlakte, maximum ontbossing,
gebruik van hemelwater en wijze van hemelwaterafvoer.
Bestaande vergunde weekendverblijven worden in beide scenario‟s opgenomen in
een zone voor bestaande weekendverblijven.
Hieronder een samenvatting van de scenario‟s:
Scenario 1 : omzetting naar bosuitbreidingsgebied, geen bebouwbare percelen
Percelen zonder vergund weekendverblijf: zone voor bosuitbreidingsgebied
Percelen met vergund weekendverblijf: zone voor bestaande weekendverblijven.
Scenario 2: bosuitbreidingsgebied + nog percelen bebouwbaar
Percelen die in de referentiesituatie nog bebouwbaar zijn: nieuwe weekendverblijven
mogelijk met randvoorwaarde verordening tot 1/1/2020, daarna nabestemming:
Percelen zonder vergund weekendverblijf die niet bebouwbaar zijn in de
referentiesituatie: zone voor bosuitbreidingsgebied
Percelen met vergund weekendverblijf: zone voor bestaande weekendverblijven
Om tot de uiteindelijke realisatie van bosuitbreidingsgebied te evolueren worden voor
de zones met vergunde weekendverblijven een voorkooprecht ingeschreven.
Belangrijkste gevolg van het voorgenomen plan is in elk geval dat het volledige
plangebied niet meer kan ingevuld worden met bijkomende bebouwing, die ingeval
van realisatie ongetwijfeld enkele milieueffecten zou genereren. Planologisch wordt
deze optie geschrapt. Het is duidelijk, en dat zal ook verder in de beschrijving van de
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 20
mogelijke effecten nog blijken, dat het niet-realiseren van een dergelijke ruimtelijke
ingreep voor een aantal disciplines eerder een positief effect zal veroorzaken.
Hierna wordt een beschrijving gegeven van de mogelijke aanzienlijke
milieueffecten van het plan of programma op volgende disciplines:
a) de mens, gezondheid en veiligheid
b) de ruimtelijke ordening
c) de biodiversiteit, de fauna en flora
d) het cultureel erfgoed
e) het landschap
f) de bodem, de energie- en grondstoffenvoorraden
g) het water
h) de mobiliteit
i) het geluid en het licht
j) de atmosfeer en de klimatologische factoren
k) de samenhang tussen de genoemde factoren
a) Milieueffecten op de mens, gezondheid en de veiligheid
De herbestemming van de zone voor verblijfsrecreatie naar een mozaïeklandschap
(bosuitbreidingsgebied) zal geen aanzienlijke effecten hebben op de gezondheid en
veiligheid van de mens.
Inzake veiligheid kan gesteld worden dat bij het RUP normaal gezien geen RVR
noodzakelijk zal zijn, omdat geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied
voorkomen of toegelaten worden, omdat het RUP ook geen aandachtsgebied tot
voorwerp heeft, en omdat in de buurt ervan ook geen Seveso-inrichtingen
voorkomen.
De herbestemming zal de effecten naar leefbaarheid, verkeersveiligheid en mogelijke
effecten op mens binnen het plangebied niet aantasten. Integendeel kan hier gesteld
worden dat hier eerder een positief effect te verwachten is. Realisatie van de
verblijfsrecreatie zou immers betekenen dat bijkomende verkeersgeneratie verwacht
kan worden.
In het tweede scenario blijven nog tot 1 januari 2020 nog een aantal percelen
bebouwbaar. Met een provinciale verordening worden beperkingen opgelegd naar
mobiliteit (max. 1 parkeerplaats per verblijf) en invulling (max. grootte verblijf) en
materiaalkeuze (houtconstructie) om de impact van de nieuwe verblijven te beperken.
De overige percelen die niet bebouwbaar zijn worden in de eerste fase van dit
scenario omgezet naar bosuitbreidingsgebied. Gezien hier slechts een beperkte
invulling mogelijk is, zal ten opzichte van de referentiesituatie (volledige invulling
gebied) ook hier eerder een positief effect te verwachten zijn.
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 21
Op dit ogenblik is het gebied bestemd als zone voor verblijfsrecreatie. Er zijn in het
plangebied 6 landbouwers actief. Duurzame landbouwontwikkeling stelt dat een
herbestemming enkel kan indien flankerende maatregelen voor de landbouwers
worden genomen.
Volgens het decreet grond- en pandenbeleid is er enkel kapitaalschade of
gebruikerscompensatie indien een herbestemming gebeurt van een zone die in de
categorie “landbouw” valt. Dit is in dit RUP niet het geval.
Volgens de typevoorschriften is in bosgebied ook extensieve landbouw (gras- en
weiland) mogelijk. Indien geen herbestemming naar bosgebied gebeurt, maar een
realisatie van de bestemming verblijfsrecreatie, is geen landbouw meer mogelijk. Er
kan besloten worden dat de uitvoering van scenario 1 en 2, een herbestemming van
een groot deel van het plangebied naar bosgebied waar extensieve landbouw
mogelijk blijft, minder effect heeft op de landbouw dan een uitvoering van de
bestaande bestemming.
Conclusie: De uitvoering van het RUP zal geen aanzienlijke effecten veroorzaken
voor de mens, de gezondheid en de veiligheid.
b) Milieueffecten op de ruimtelijke ordening
Het doel van het RUP is om de zone voor verblijfsrecreatie binnen het plangebied om
te zetten naar een bosuitbreidingsgebied. Volgens het eerste scenario zullen er geen
weekendverblijven meer kunnen gerealiseerd worden. Bij het tweede scenario blijft
het mogelijk nog een beperkt aantal weekendverblijven te realiseren. Het zal echter
beperkt blijven ten opzichte van de referentiesituatie, waarbij een kern van 500
nieuwe weekendverblijven mogelijk is.
Na de inwerkingtreding van het RUP kunnen de bestaande en/of nieuwe (afhankelijk
van het scenario) weekendverblijven zich aanpassen aan de voorschriften en blijven
ze beperkt tot 60m². De open ruimte functies worden behouden en versterkt.
Voor wat betreft de mogelijke milieu-effecten kan gesteld worden dat er eerder een
positief effect te verwachten is.
Zoals reeds aangegeven in de planningscontext geeft het RUP uitvoering aan de
bepalingen van het PRS en de visie die werd uitgewerkt voor weekendverblijven, die
vertrekt vanuit de principes van het PRS. Het is ook niet in strijd met de gemeentelijke
ruimtelijke structuurplannen.
Conclusie: er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de ruimtelijke ordening.
c) Milieueffecten op de biodiversiteit, de fauna en flora
Speciale beschermingszones en VEN / IVON.
Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997
bepaalt dat ieder plan dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke
kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan
veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling.
Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen
zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn
79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van
21/05/1992).
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 22
Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het
Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend
netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in het VEN en
IVON vast.
Op figuur IX.1 zijn de vogelrichtlijngebieden, habitatrichtlijngebieden en de gen / geno
voor de omgeving van het plangebied aangegeven.
Binnen het plangebied, noch binnen de nabije omgeving ervan (< 1km van het
plangebied) komen Vogelrichtlijngebieden, Habitatrichtlijngebieden, of gebieden van
het VEN of IVON voor.
Bijgevolg kan gesteld worden dat het RUP geen effecten zal veroorzaken op deze
gebieden.
Biologische waarderingskaart
De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die
betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage,
landschapszorg, e.d.
Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en
wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie
betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.
Om de BWKaart beter interpreteerbaar te maken voor het beleid wordt op basis van
de inventarisatie een evaluatie doorgevoerd. Op basis van de waarderingscriteria
zeldzaamheid, natuurlijkheid, kwetsbaarheid en biologische potenties wordt aan
iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend:
Op figuur III.3 is een uittreksel uit de biologische waarderingskaart weergegeven.
Binnen het plangebied van het Provinciaal RUP komen volgende karteringen voor: - biologisch zeer waardevol
- complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen
- biologisch waardevol
- complex van minder waardevolle en waardevolle elementen.
Met het eerste scenario wordt de zone voor verblijfsrecreatie herbestemd naar
bosuitbreidingsgebied. In dit scenario wordt geen bijkomende bebouwing meer
toegelaten. Enkel de bestaande toestand wordt behouden. Deze herbestemming zal
de biologische waarden binnen het plangebied niet aantasten. Integendeel kan hier
gesteld worden dat de herbestemming het behoud van deze biologisch waardevolle
gebieden bewerkstelligt en versterkt, en kan besloten worden dat hier eerder een
positief effect te verwachten is. Realisatie van de volledige zone voor
verblijfsrecreatie zou immers betekenen dat deze biologisch waardevolle gebieden
niet zou kunnen behouden blijven.
Met het tweede scenario blijven een beperkt aantal bijkomende weekendverblijven
mogelijk. Met een provinciale stedenbouwkundige verordening worden beperkingen
opgelegd naar maximum grondinname voor het gebouw en de verharding. De
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 23
biologisch waardevolle gebieden zijn niet gelegen langs de nog bebouwbare delen
van scenario 2.
Ten opzichte van de referentiesituatie wordt ook hier een positief effect verwacht.
Conclusie: er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de biodiversiteit, fauna
en flora.
d) Milieueffecten op het cultureel erfgoed
Binnen het plangebied komen geen beschermde landschappen, beschermde
dorpsgezichten of monumenten voor, noch gebouwen die voorkomen op de inventaris
bouwkundig erfgoed.
Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het cultureel erfgoed.
e) Milieueffecten op het landschap
Op figuur IV.4 wordt een uittreksel uit de landschapsatlas weergegeven. Volgens de
landschapsatlas ligt het plangebied van het RUP binnen de relictzone 'Wullebos en
omgeving'. Voor de relictzone werden beleidswenselijkheden geselecteerd. Eén van
deze opties stelt dat het recreatieve gebruik en de bebouwing gecontroleerd moet
worden, voornamelijk dan met betrekking tot de weekendverblijven.
Het RUP heeft tot doel de realisatie van een zone voor verblijfsrecreatie -die een
belangrijke impact zou hebben op het landschap- tegen te gaan en te evolueren naar
bosgebied. . Dit is conform de beleidswenselijkheden van de relictzone.
Bij het tweede scenario zijn nog een beperkt aantal weekendverblijven mogelijk. Deze
moeten voldoen aan een provinciale stedenbouwkundige verordening. Hierin zijn
voorschriften opgenomen over maximum ontbossing bij realisatie van een nieuw
openluchtrecreatief verblijf indien het terrein reeds bebost is (max. de helft mag
ontbost worden, bij een perceel groter dan 400m² mag niet meer dan 200m² ontbost
worden), het materiaalgebruik (verplicht op te richten in hout, met uitzondering van
fundering, vloerplaat, schouw, dakbedekking en goten) en in de omgeving passende,
donkere kleur. Hierdoor wordt de impact op het landschap door nieuwe
weekendverblijven ingeperkt.
De inwerkingtreding van het RUP zal ervoor zorgen dat de effecten aan het
landschap, de topografie, het ruimtegebruik, binnen het plangebied en in de
onmiddellijke omgeving ervan beperkt blijven. Ten opzichte van de referentiesituatie
(volledige invulling van het plangebied met weekendverblijven volgens de vigerende
wetgeving) wordt een positief effect verwacht.
Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het landschap.
f) Milieueffecten op de bodem, de energie- en grondstoffenvoorraden
Met het eerste scenario wordt de zone voor verblijfsrecreatie herbestemd naar
bosuitbreidingsgebied. In dit scenario wordt geen bijkomende bebouwing meer
toegelaten. Enkel de bestaande toestand wordt behouden. De bodem, de energie- en
grondstoffenvoorraden blijven bijgevolg ongewijzigd.
Met het tweede scenario blijven een beperkt aantal bijkomende weekendverblijven
mogelijk. Met een provinciale stedenbouwkundige verordening worden beperkingen
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 24
opgelegd naar maximum grondinname voor het gebouw en de verharding. De impact
hiervan op bodem, energie- en grondstoffenvoorraden blijft hierdoor beperkt.
Ten opzichte van de referentiesituatie wordt een positief effect verwacht.
Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de bodem, de energie-
en grondstoffenvoorraden.
g) Milieueffecten op het water
Binnen het plangebied komen geen risicozones voor overstroming voor. Het
plangebied wordt ten zuiden begrensd door de Joanna Van Parijsbeek, een waterloop
van 3e categorie.
Aangezien met het eerste scenario geen belangrijke wijzigingen zullen ontstaan aan
de feitelijke toestand, het grondgebruik en de topografie, dat met het plan ook geen
bijkomende aanzienlijke bebouwing of verharding mogelijk wordt, dat integendeel een
500tal weekendverblijven niet meer mogelijk zijn, dat de waterlopen ongewijzigd
kunnen blijven, kan gesteld worden dat eerder positieve effecten op het water kunnen
verwacht worden.
Het tweede scenario heeft als gevolg dat nog een beperkt aantal bijkomende
weekendverblijven mogelijk blijven tot 1/1/2020. Deze moeten voldoen aan de
gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-
voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en
hemelwater alsook de provinciale stedenbouwkundige verordening. Hierin is opgenomen dat hemelwater op eigen terrein moet infiltreren voorzover niet
aangesloten wordt op een gescheiden riolering, dat het verboden is vervuild water in
het oppervlaktewater te lozen, dat er verplicht moet aangesloten worden op een
bestaande riolering of een systeem van Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA)
op eigen terrein moet worden voorzien. Tevens wordt gesteld dat voorzieningen voor
de hemelwaterafvoer niet mogen uitgevoerd worden in koper, zink of lood. Er mag per
verblijf maximaal 1 autostaanplaats in waterdoorlaten materiaal worden voorzien.
Bij een groepsbouwproject of verkavelingsaanvraag voor weekendverblijven dient
afvalwater te worden gezuiverd met een afzonderlijke waterzuiveringsinstallatie. (De
aanleg van een IBA is dan niet meer verplicht.)
Het plangebied is niet gelegen in een zone die gevoelig is voor wateroverlast. De
bodemtextuur is vochtig zandig en leent zich dus voor infiltratie. Concreet en op
advies van de dienst integraal waterbeleid wordt daarom in het plangebied de
voorkeur gegeven aan infiltratie, na hergebruik. Dit wordt vertaald in de voorschriften
van het RUP.
Daarnaast blijft de sectorale wetgeving, zoals VLAREM en onderhoud van de beken
van toepassing.
De impact op water blijft met deze maatregelen beperkt.
Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het water
h) Milieueffecten op de mobiliteit
In het eerste scenario zal het RUP zal geen effecten genereren inzake mobiliteit t.o.v.
de bestaande toestand. Het eerste scenario houdt immers geen enkele realisatie in
van verkeersaantrekkende functies, en heeft ook geen enkele impact op de huidige
mobiliteit, noch op het functioneren van het bestaande wegennet.
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 25
In het tweede scenario zijn nog een beperkt aantal bijkomende weekendverblijven
mogelijk tot 1/1/2020. In de provinciale stedenbouwkundige verordening werd
opgenomen dat per verblijf maximaal 1 autostaanplaats wordt voorzien. Deze moet
worden voorzien aan de perceelsgrens die paalt aan de ontsluitingsweg.
Bij een groepsbouwproject of verkavelingsaanvraag voor weekendverblijven kan als
last bij de verkaveling een erfdienstbaarheid van doorgang worden opgelegd om de
doorwaadbaarheid voor de zachte weggebruiker (wandelaars en fietsers) te
garanderen.
De interne mobiliteit binnen het plangebied zal hiermee beperkt blijven.
Gezien binnen dit scenario enkel aan de uitgeruste wegen bijkomende
weekendverblijven mogelijk zijn, zal ook het effect op de externe mobiliteit en het
functioneren van het bestaande wegennet beperkt blijven.
Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten inzake mobiliteit
i) Milieueffecten op de atmosfeer en de klimatologische factoren
Het RUP zal duidelijk geen effecten hebben op de atmosfeer en de klimatologische
factoren.
Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de atmosfeer en de
klimatologische factoren
j) Milieueffecten op de samenhang tussen de genoemde factoren
Uit de hiervoor aangegeven conclusies blijkt dat voor geen enkele onderzochte
discipline aanzienlijke nadelige effecten te verwachten zijn. Voor een aantal
disciplines is het zelfs duidelijk dat het RUP eerder voor een positief effect zal zorgen.
Er zijn dan ook geen aanzienlijke nadelige effecten op de samenhang tussen de
genoemde factoren te verwachten.
k) In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan
grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke
milieueffecten kan hebben
De opmaak van het RUP heeft enkel tot doel een herbestemming door te voeren van de op het gewestplan voorziene zone voor verblijfsrecreatie op te heffen.
Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.
III. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §5° van het DABM
Op basis van de beschikbare informatie en de hierboven beschreven mogelijke
effecten kan worden besloten dat er tengevolge van het RUP “Joanna Van Parijs”
geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn.
Voor een aantal disciplines kan zelfs gesteld worden dat er een positief effect kan
verwacht worden.
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 26
Conclusie:
Het RUP “Joanna Van Parijs”, dat het voorwerp vormt van dit onderzoek, valt
bijgevolg niet onder de planMER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van
17/04/2007.
Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs
Toelichtingsnota
Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 27
4 B i j l a g e : F o t o ’ s w e e k e n d v e r b l i j v e n i n h e t
p l a n g e b i e d
Perceelnr 634b
Perceel 671f
Perceel 671c
2V17
2V12
2V19
2V16
2V15
2V13
2V18
2V20
2E16
2E19
2E18
2E20
2N9
2N11
2N10
SELECTIES PRS
1:35 000
´0 1 000 2 000 mnatuurverbinding
ecologische infrastructuur
natuuraandachtszone kaart IV.1
858
742A
864A823B
994A
834A
863F
912A
831B
827A
830A
854C
851A
839A
842A
860A
863D
859A
832A
993A
820B
862C
903A
728A
733A
902A
990A
863E
862D
724A
352E
441A
448F384A
374A
274A
290A
361A
287B
446A
312A
378A
389A
296A
376A
440A
394A
444A
289B
388A
375A
350B
288B
443A
275A
313A
311A
306A
671E
720B
637G
712C
656A
738A677A
644L
640N
696A
639H
721B721A
715A
713E
719A
717A679B
664A
639E
661C
681B
871A
653A
710F
712D
636F
671B
642A
824A
638M
637M
669C
705A
661D
671C
647E
893A
647D
682D
801A
723A
710G
646G
897A
772A
899A
640L638N
645D
650B
635E
676A
669B
637K
904C
651A
668E
624K
668F
624F
643E
672A
635F
639G
648A
903B
668C
903A
718A
674A
672B
879A
624H
903C
720C
695A
882A
859A
624M
820A
673A
710H
637L
796A
644M
638H
896A
909C
650C
646E
636G
640P
624E
637H
640M
671F
645E
668D
668A
900A
711G
638P
711F
661B
682F
711H
640K
668B671D
813A
915B
643F
692A
669A
639F
706A
646F
748A
634B
725C
630A
624L
722A
624G
638K
690A
640R
682E
823A
263D
371P
508G
184A
569A
555E
403K
491S481M
204A
162L
530A
495K485B
264B
400B
314A
244A
555G
512A
462D
555F
180A
463E
194A
301A
230A
189B
318A
352A
490F
304A
166B
495L
576A
270A
619A
239A
374A
494G
523A
556A
188B
266B
465D
192A
356B
371S
622A
503B
306A
353A
493K
181A
506D
579A
555H
186B
200A
481N
578A
494K
188C
491R
162K
462C
563A
"Joanna van Parijs"Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan
GRAFISCH PLAN
0 100 200 300m
´
LEGENDE
grens van het RUP
art.1 Zone voor wegenis
art.2 Gemengd openruimtegebied
art.3 Zone voor bosuitbreiding
op te heffen verkaveling
gelegen in de gemeente Moerbeke
Schaal: 1/5000
JEANNE
VAN P
ARIJSD
REEF
ZIJ
DR
EE
F
art.2
art.3
art.3
art.3
art.3
art.1
ZIJDR
EEF
AC
HT
ER
DR
EE
F
MOER
HOFD
REEF
SP
EL
ON
CK
VA
AR
T
TOPOGRAFISCHE KAART
1:20 000
´0 500 1 000 m kaart III.1
ORTHOFOTOPLAN
1:15 000
´0 500 1 000 m kaart III.2
LEGENDE
biologisch minder waardevol
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen
complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen
complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen
biologisch waardevol
complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen
biologisch zeer waardevol
0 500 1 000 mBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAARTBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAARTBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAARTBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART1:15 000
kaart III.3´
C
V
V
RN
N
N
V
V
V
R
N
V N
N
V
N
0 500 1 000 m
1:25 000
´ GEWESTPLANkaart III.4
994A
996A
993A
903A
902A
990A
286B
352E
260B
384A 274A
290A
272C
361A
287B
312A
389A
296A
394A
284B
289B
388A
350B
288B
275A
313A
311A
306A
405A
671E
720B
637G
712C
656A
738A
852A
677A
644L
640N
696A
639H
721B721A
715A
713E
719A
717A679B
664A
639E
661C
681B
916D
871A
653A
710F
862A
712D
636F
671B
642A
824A
638M
637M
669C
705A
661D
671C
647E
893A
647D
682D
801A
723A
923A
710G
646G
897A
772A
899A
640L
638N
645D
650B
635E
676A
669B
637K
651A
668E
624K
841A
668F
624F
643E
672A
635F
639G
648A
668C
718A
674A
672B
879A
624H
720C
695A
882A
859A
624M
820A
673A
710H
637L
796A
644M
638H
896A
650C
646E
636G
640P
624E
637H
640M
671F
645E
668D
668A
900A
711G
638P
711F
874B
661B
682F
711H
914B
640K
668B671D
813A
915B
643F
692A
669A
639F
706A
646F
748A
634B
725C
630A
624L
722A
624G
638K
690A
640R
682E
823A
569A
555E
555G555F
576A
619A
615A
622A
579A
555H
578A
563A
VERGUNNINGENTOESTAND´0 100 200 300 m kaart III.5
LEGENDE
grens van het RUP
woning (vergund)
weekendverblijf vergund
weekendverblijf onvergund
verkaveling
permanente bewoning[
[
JEANNE
VAN P
ARIJSD
REEF
ZIJ D
RE
EF
VK
5/44045/667
ZIJDREE
F
AC
HTE
RD
RE
EF
MOER
HOFD
REEF
SP
EL
ON
CK
VAA
RT
WATERLOPEN1:10 000
´0 200 400 m kaart III.6
waterlo
op nr.2
6
wat
erl o
op n
r .12
7
waterloop 2de categorie
waterloop 3de categorie
niet geklasseerde waterloop (atlas 1877)
LANDBOUWGEBRUIKSPERCELEN´0 200 400 600 m kaart III.7
LEGENDE
grens van het RUP
landbouwgebruikspercelen 2010(bron: AGIV, landbouwgebruikspercelen ALV, 2010)
LANDSCHAPSATLAS1:25 000
´0 500 1 000 m
Legende
ankerplaatsen
relictzones
lijnrelicten
! puntrelicten
kaart IV.2
GEN - GENO -
HABITAT- & VOGELRICHTLIJNGEBIED
1:25 000
´0 500 1 000 m
Legende
habitatrichtlijngebied
vogelrichtlijngebied
GEN
GENO
kaart IX.1