75
Onderzoeksrapport Externe opdracht ‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen Bureau Discriminatiezaken en moslimorganisaties’ Hasan Saygi

Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

Onderzoeksrapport Externe opdracht

‘Onderzoek naar beter contact en een betere

samenwerking tussen Bureau Discriminatiezaken en

moslimorganisaties’

Hasan Saygi

Page 2: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

2

‘Onderzoek naar beter contact en betere samenwerking

tussen BDZ en moslimorganisaties in regio NHN’

Hasan Saygi

Opleiding : Sociaal Juridische Dienstverlening

Studentennummer : 500616037

Docent-begeleider : Huub Purmer

Praktijkbegeleider : Luc Hofmans

Opdrachtgever : Art.1 Bureau Discriminatiezaken

Alkmaar, september 2015

Page 3: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

3

Inhoudsopgave

Voorwoord…………………………………….….….……….…….………..…………….….4

Verklarende woordenlijst……………………………………………………........... ..........5

Samenvatting……………….……………………………….……………………….……… ..6

Hoofdstuk 1. Inleiding…………………………………………………………………………9 1.1 De organisatie…………………………………………………………………………………… .….9

1.2 Wat is het probleem?………………………………………………………………..……………..11

1.3 Wie heeft er een probleem?…………………………………………………………..…………...12

1.4 Waarom is het een probleem?………………………………………………..…………………...13

1.5 Hoe groot is het probleem?………………………………………………………………………..14

1.6 Wat gebeurt er als het probleem niet wordt opgelost?.......................... ........................... ...14

1.7 Nationale en/of politieke ontwikkelingen m.b.t. het probleem……………………………......15

1.8 Juridische context van het probleem…………………………………………………….……….16

1.9 Relevantie onderzoek voor de SJD-praktijk……………………………………………………..17

1.10 Doel van het onderzoek?…………………………………………………………………………..17

1.11 Centrale vraagstelling?……………………………………………………………………………. 17

Hoofdstuk 2. Theoretisch Kader……………….……………………….…………………..18 2.1 Wat is discriminatie?…………………………………………………..………...….……… .……..18

2.2 Discriminatiebestrijding in Nederland vanuit de WGA……………………….……………… ....21

2.3 ‘Moslims en moskeeën in Nederland……………………………………………………………....21

2.4 ‘Evaluatie voor de situatie in Nederland mbt discriminatie………………….…………..……...22

2.5 ‘Samenwerking tussen moskeeën en lokale overheid…………….…………………..…………..23

2.6 Discriminatoire agressie tegen moskeeën……………………………………………… .…….......26

2.7 Discriminatie tegen moslims………………………………….………………………… .…..…….27

2.8 Registratie antidiscriminatiebureaus en aanbevelingen Ineke van der Valk…………… .……..30

2.9 Discriminatieklimaat in Nederland vergeleken met Europese landen…………..…….….……..31

2.10 Eerder onderzoek in regio NHN mbt meldingsbereidheid moslims…………. .………….….…31

Hoofdstuk 3. Onderzoeksaanpak…………………………….…….…………….…..….….32 3.1 Onderzoeksaanpak deelvraag 1……………………………………………….….…………… .…..33

3.2 Onderzoeksaanpak deelvraag 2……………………………………………….….…………… .…..34

3.3 Onderzoeksaanpak deelvraag 3………………………………………………..………………. ..…35

Hoofdstuk 4. Resultaten………………………………….……………………………….....36 4.1 Resultaat deelvraag 1………………………………………………………….………...………….36

4.2 Resultaat deelvraag 2……………………………………………………………..………………...40

4.3 Resultaat deelvraag 3…………………………………………………………….……...………….45

Hoofdstuk 5. Conclusie, aanbevel ingen en reflectie…………………… .…………..……47 5.1 Conclusie deelvraag 1…………………………………………………………..…………..………48

5.2 Conclusie deelvraag 2………………………………………………………..………………..……49

5.3 Conclusie deelvraag 3………………………………………………………………………….……50

5.4 Conclusie op de hoofdvraag………………………………………………………………………...51

5.5 Aanbevelingen………………………..………………………………………………………………52

5.6 Kritische reflectie…………………………………………………………………………………....53

Literatuurlijst………………………………………………..………………..………………54

Bijlage……………………………………………………………….………………………….55

Page 4: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

4

Voorwoord

Allereerst zal ik mij voorstellen. Mijn naam is Hasan Saygi, student Sociaal

Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Voor u ligt het

onderzoeksrapport voor mijn scriptie. In opdracht van de directeur van Art.1

Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland-Noord zijn we samen tot een

overeenkomst gekomen dat ik onderzoek ga doen voor de organisatie. Bureau

Discriminatiezaken wil graag investeren in een duurzame relatie met

moslimorganisaties in regio Noord-Holland-Noord. Het onderzoek heeft zich

gericht op het vergaren van kennis en inzicht naar de behoefte van

moslimorganisaties in de regio voor een samenwerking met Bureau

Discriminatiezaken. Dit onderzoek heb ik, al dan wel in overeenstemming met de

opdrachtgever, zelfstandig uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek heb ik al mijn kennis

en vaardigheden ingezet om tot een waardig onderzoeksrapport te komen met de

daarbij horende aanbevelingen. Met dit onderzoek lever ik een bijdrage aan de

ontwikkeling en/of kwaliteitsverbetering van de beroepspraktijk. In dit

onderzoeksrapport zal ik Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN omschrijven als

BDZ (Bureau Discriminatiezaken).

Ik wil graag de opdrachtgever, de ondervraagde moslimorganisaties, de

ondervraagde antidiscriminatiebureaus, de deskundigen en iedereen die mij heeft

ondersteund in dit onderzoek bedanken.

Hasan Saygi

Alkmaar, september 2015

Page 5: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

5

Verklarende woordenlijst

Art.1 Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland-Noord

(volledige naam organisatie)

BDZ Bureau Discriminatiezaken (naam organisatie in dit

onderzoek)

NHN: Regio Noord-Holland-Noord

ADB: Antidiscriminatiebureau

ADV: Antidiscriminatievoorziening

Moslimorganisaties: Moskeeën en moslimverenigingen

Page 6: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

6

Samenvatting

Moslimdiscriminatie in Nederland

Het maatschappelijk klimaat in Nederland wat betreft de islam en moslims is de

laatste jaren gespannen. Het gaat hierbij om spanningen op politiek, religieus en

cultureel gebied. Diverse studies bevestigen dit, waaronder die van het Social

Cultureel Planbureau (2014) als wetenschappelijk onderzoeker Ineke van der

Valk (2015). Bijna twee op de drie moslims heeft ten minste één discriminatie -

ervaring gehad in het afgelopen jaar. Dit ging vaak om negatieve bejegening zoals

naroepen, schelden, spugen of pesten. Ook ongelijke behandeling is veelvuldig

ervaren. Daarnaast is er ook sprake van agressie tegen moskeeën. Twee derde van

de ondervraagde moskeeën hebben de afgelopen tien jaar verschillende vormen van

agressie meegemaakt. De kwestie rondom Geert Wilders, de publieke opinie, de

social media en politieke spanningen rondom dit onderwerp schetsen een beeld van

de omvang van het probleem in de Nederlandse samenleving. Daarnaast is er sprake

van politieke druk vanuit verschillende hoeken uit de wereld. Nederland zou te

weinig doen op het punt van discriminatiebestrijding. Dit blijkt uit recente

rapporten van de European Commission against Racism and Intolerance (ECRI)

(2013) en de Verenigde Naties (2015).

Het probleem en tevens de aanleiding van dit onderzoek

Om de ernst en omvang van moslimdiscriminatie in regio Noord-Holland-Noord

(NHN) in beeld te krijgen is het voor BDZ belangrijk dat moslims melding maken

van discriminatie. Het probleem is dat moslims weinig melding maken van

discriminatie terwijl moslimdiscriminatie volgens meerdere studies veelvuldig

plaatsvindt. Er is een grote kloof tussen de ervaren moslimdiscriminatie en het

aantal meldingen. De directeur van BDZ vindt dat moslimorganisaties een

belangrijke schakel zijn om de doelgroep (moslims) effectief te kunnen bereiken.

Dit om moslims te stimuleren om meer te melden en op die manier de discriminatie

meer in beeld te krijgen. BDZ wil samen met de moslimorganisaties een weg

inslaan om moslimdiscriminatie te bestrijden. BDZ wil weten waar

moslimorganisaties behoefte aan hebben op het punt van moslimdiscriminatie en of

zij open staan voor een eventuele samenwerking. Hiermee wil BDZ een goed

contact en duurzame samenwerking realiseren met als uiteindelijk doel de

meldingsbereidheid van moslims in regio Noord-Holland-Noord te vergroten.

De volgende onderzoeksvraag fungeert als rode draad en staat centraal in dit

onderzoek:

‘Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met

moslimorganisaties in haar regio NHN?’

Het onderzoek

Aan het onderzoek hebben in totaal elf moslimorganisaties meegedaan, waarvan

acht moskeeën en drie verenigingen waar moslims samenkomen. Er zijn interviews

afgenomen bij deze moslimorganisaties om de behoefte op het punt van

moslimdiscriminatie te inventariseren. Daarnaast zijn andere

antidiscriminatiebureaus (ADB) in Nederland bevraagd naar hun ervaringen over

het contact met moslimorganisaties. Ook zijn ADB’s gevraagd of zij advies kunnen

Page 7: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

7

meegeven bij het leggen van contact met moslimorganisaties. Voor dit onderzoek

zijn tien antidiscriminatiebureaus ondervraagd.

Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan het volgende worden

geconcludeerd:

o Er is sprake van moslimdiscriminatie. Op één na alle moslimorganisaties in

dit onderzoek geven aan discriminatie te ervaren. Het bestrijden van

moslimdiscriminatie is de aanleiding van BDZ voor dit onderzoek en tevens

het gemeenschappelijk belang tussen BDZ en moslimorganisaties.

o Moslimorganisaties hebben behoefte aan duurzaam contact. Ook de ADB’s

benoemen dit. Hier liggen kansen en mogelijkheden voor beide partijen.

o Door meer tijd te investeren in het contact met moslimorganisaties kan BDZ

vertrouwen opbouwen om te komen tot een succesvolle duurzame

samenwerking.

o Voor een effectief contact met moslimorganisaties is een persoonlijke

benadering gewenst en het liefst wordt dezelfde contactpersoon aangehouden

bij herhaaldelijk contact. Ook de juiste contactpersoon is hierbij belangrijk.

Dit kan gerealiseerd worden door via via te zoeken naar sleutelfiguren. Voor

iemand met een moslimachtergrond of dezelfde taal is de drempel lager dan

voor iemand van buiten. Iemand aanstellen met dezelfde achtergrond is niet

de enige manier om in contact te komen, maar het maakt het contact wel

makkelijker.

o Zowel de moslimorganisaties als de ADB’s erkennen de lage

naamsbekendheid van de antidiscriminatiebureaus. BDZ zou zich kunnen

inzetten om de naamsbekendheid in de regio te vergroten.

o In veel moslimorganisaties is er sprake van een wisselend bestuur. Meestal is

dit om de twee jaar. Dit is een relatief korte periode waardoor er steeds

opnieuw moet worden geïnvesteerd in het contact met het nieuwe bestuur.

o Zowel vanuit de ADB’s als de moslimorganisaties zijn er geluiden over het

gebrek aan vertrouwen van moslimorganisaties in Nederlandse instellingen.

Aan de hand van bovenstaande conclusies van dit onderzoek kunnen de volgende

aanbevelingen worden gedaan aan Bureau Discriminatiezaken:

o BDZ kan samen met de moslimorganisaties een plan maken waarin er een

aantal momenten per jaar structureel bij elkaar kan worden gekomen. In deze

bijeenkomst kan de voortgang worden geëvalueerd en vooruit worden

gekeken. Dit plan kan worden afgestemd per moslimorganisatie of er kan een

algemeen plan worden opgesteld voor alle moslimorganisaties. Dit is

afhankelijk van de vraag en behoefte vanuit de moslimorganisaties. Op deze

manier kan BDZ de contacten warm houden.

Page 8: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

8

o BDZ kan overwegen om iemand aan te stellen die contact houdt met de

moslimorganisaties. Hierdoor kan BDZ meer tijd investeren in duurzaam

contact. Maak het contact effectiever door iemand met een

moslimachtergrond en/of dezelfde taal hiervoor aan te stellen. Hiermee

neemt BDZ de drempel van cultuurverschil en taal weg en zo wordt het

gebrek aan vertrouwen kleiner.

o Nu het eerste contact is gelegd, de gegevens zijn uitgewisseld en de

moslimorganisaties op de hoogte zijn van het initiatief van BDZ, kan BDZ

een bijeenkomst organiseren en moslimorganisaties uitnodigen om haar voor

te stellen en kennis te maken. Bij deze bijeenkomst kan BDZ haar doel en

plannen presenteren en vervolgens afspraken maken, wat kan leiden tot een

samenwerkingsverband.

o Vervolgonderzoek is aan te bevelen indien dit onderzoek heeft geleid tot een

samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties. Er kan dan een evaluerend

onderzoek verricht worden naar het resultaat van de samenwerking.

Onderzocht kan worden wat de samenwerking heeft betekend voor BDZ,

voor de moslimorganisaties en voor de doelgroep.

o Samen met de moslimorganisaties kan worden afgesproken dat BDZ op de

hoogte kan worden gebracht wanneer er een bestuurswisseling plaatsvindt

zodat er contact kan worden gemaakt met het nieuwe bestuur.

o BDZ zou moeten investeren in haar naamsbekendheid. Dit kan BDZ

realiseren door bijeenkomsten bij te wonen, campagnes te organiseren en

door contacten te leggen.

Relevante trefwoorden voor het scriptiearchief

Samenwerking, Discriminatie, Moskeeën, Moslim, Contact, Samenwerking

Page 9: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

9

Hoofdstuk 1: Inleiding en probleemanalyse

Inleiding en opbouw hoofdstuk

In dit hoofdstuk leest u de inleiding van het onderzoeksrapport. In de inleiding

wordt eerst een beschrijving van de organisatie en tevens de opdrachtgever van dit

onderzoek gegeven. Vervolgens worden de probleemanalyse en de aanleiding voor

dit onderzoek vanuit een brede context beschreven. Tot slot wordt het doel van het

onderzoek, de politieke ontwikkelingen met betrekking tot het probleem en de

relevantie en meerwaarde van het onderzoek voor de SJD-praktijk beschreven. Aan

het eind van dit hoofdstuk leest u de centrale vraagstelling die als rode draad

fungeert in dit onderzoek.

1.1 De organisatie

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk

behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke

gezindheid, ras geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’- Artikel

1 van de Grondwet

Bovenstaand artikel van de Grondwet is het fundament van een democratische

samenleving. De Wet Gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (WGA) is de

wettelijke basis van waaruit Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord -Holland-

Noord haar taken uitvoert. Hierna, in dit onderzoeksrapport, noem ik de organisatie

BDZ (Bureau Discriminatiezaken). BDZ richt zich tot regio Noord-Holland-Noord.

BDZ geeft in haar Visie en Meerjarenplan aan te streven naar gelijkheid, zowel in

preventieve zin als in de bestrijding van discriminatie (Visie en meerjarenplan

2014-2018). Daarnaast streeft BDZ naar een samenleving waarin iedereen meedoet

en niemand wordt gediscrimineerd.

Naast het uitvoeren van de wettelijk verplichte taken heeft BDZ zich de afgelopen

jaren toegelegd op het in kaart brengen van discriminatie in Noord-Holland-Noord.

Gemeenten geven in de landelijke evaluatie van de WGA aan dat de

binnengekomen meldingen te weinig omvangrijk zijn om goed zicht te hebben op

de aard en omvang van discriminatie op lokaal niveau. BDZ doet daarom

aanvullend onderzoek. Daarnaast geeft BDZ ook voorlichtingen en is betrokken bij

organisaties die zich inzetten voor de bestrijding van discriminatie.

BDZ noemt de volgende punten die van belang zijn voor het bestrijden van

discriminatie:

Uit onderzoek blijkt dat mensen die discriminatie ervaren problemen kunnen

ontwikkelen op gezondheid en welzijn (SCP, 2014).

Discriminatie is een belemmering voor sociale cohesie en participatie van

burgers.

Discriminatie kan leiden tot gewelddadige incidenten en verstoring van de

openbare orde.

Een kwart van de Nederlanders ervaren discriminatie.

Page 10: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

10

Het voorkomen en bestrijden van discriminatie vraagt om aandacht en actief

optreden van burgers, bedrijven, instellingen, sociale partners en ove rheid.

Missie BDZ

In het Visie en meerjarenplan 2014-2018 geeft BDZ aan te streven naar de

bestrijding van discriminatie. Discriminatie kan bestreden worden met wetgeving

en sanctionering, maar ook door beïnvloeding van omgangsvormen en

normstellingen in de woonwijk, op de werkvloer en op sportvelden door preventie

en voorlichting. Daarnaast ondersteunt BDZ verschillende organisaties om die

normen te formuleren en adequaat te handhaven.

De organisatie

BDZ bestaat uit een klein team. Het team heeft een consulent klachtbehandeling,

een onderzoeker en een aanbieder van voorlichting en preventie in dienst.

Daarnaast heeft BDZ een netwerk met ZZP’ers met verschillende deskundigheden.

Met dit team voorziet BDZ de gemeente van een overzicht van meldingen en

aanvullend onderzoek. BDZ focust zich samen met andere maatschappelijke

organisaties op knelpunten op het gebied van discriminatie (Visie en

meerjarenplan, 2014).

Organisatiestructuur BDZ

Hieronder wordt de organisatiestructuur van Bureau Discriminatiezaken

schematisch weergegeven door middel van een organigram.

Directeur BDZ

Consulent klachtbehandling Onderzoeker

Voorlichting en preventie

ZZP'ers met verschillende

deskundigheden

Page 11: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

11

1.2 Wat is het probleem?

Moslimdiscriminatie en het klimaat in Nederland

Het maatschappelijk klimaat in Nederland wat betreft de islam en moslims is de

laatste jaren gespannen. Het gaat om spanningen op politiek, religieus en cultureel

gebied. Volgens het onderzoek ‘De sociale staat van Nederland’ heeft ongeveer de

helft van de bevolking van Nederland een negatieve houding tegenover moslims ( I.

van der Valk, 2015). Het onderzoek naar ‘Ervaren discriminatie in Nederland’

van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) toont aan dat moslims vaak op

meerdere gronden gediscrimineerd worden. Dit kan gaan om hun geloof, een

zichtbare andere afkomst, donkere huidskleur en soms ook nog om handicap of

ziekte (Ervaren discriminatie in Nederland SCP, 2014). Ook geeft het rapport aan

dat bijna twee op de drie moslims ten minste één discriminatie -ervaring heeft gehad

in het afgelopen jaar. Vaak ging dit om negat ieve bejegening zoals naroepen,

schelden, spugen of pesten. Ook ongelijke behandeling is veelvuldig ervaren.

Daarnaast is er ook sprake van agressie tegen moskeeën. Ineke van der Valk,

wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam (UVA) toont

dit in haar rapport aan (I. van der Valk, 2015). Twee derde van de ondervraagde

moskeeën hebben de afgelopen tien jaar verschillende vormen van agressie

meegemaakt. Zo is er sprake geweest van ingegooide ramen, bekladding en

brandstichting. Daarnaast waren er incidenten als dreigtelefoontjes, dreigmails,

agressie tegen personeel en het deponeren van dierlijke resten zoals varkenskoppen.

Ineke van der Valk toont in haar publicaties van 2012 en 2015 aan dat er in

Nederland voldoende feiten zijn om te spreken van Islamofobie.

Procedures tegen politicus Geert Wilders

De procedures tegen politicus Geert Wilders brengen ook spanningen met zich mee

in Nederland. In 2011 is Wilders vrijgesproken voor beschuldigingen die zich

gericht hadden op de Islam (Uitspraak rechtbank, 2011). Na de ‘minder, minder’

uitspraken van Wilders in maart 2014 is door het Openbaar Ministerie (OM)

besloten om Wilders te vervolgen. Voorlopig is er nog geen duidelijkheid over de

vervolging en is het proces nog in afwachting (Besluit OM vervolging Wilders,

2015).

Registratie van meldingen

Om de ernst en omvang van moslimdiscriminatie in regio NHN in beeld te krijgen

is het belangrijk dat moslims melding maken van discriminatie. De directeur van

BDZ wil het contact verbeteren tussen BDZ en moslimorganisaties in de regio om

op die manier de discriminatie beter in beeld te krijgen. Dit kan BDZ bereiken via

registratie van meldingen, maar ook door aanvullend onderzoek. Daarnaast vindt

BDZ het belangrijk dat vernielingen aan moskeeën en gebouwen van

moslimverenigingen in beeld gebracht worden en de daders worden opgespoord.

Het probleem

De directeur van BDZ wil het contact verbeteren en investeren in een duurzame

samenwerking met moslimorganisaties in de regio (Jaarverslag BDZ-NHN, 2014). .

De directeur geeft aan dat het contact moeizaam verloopt en dat de

moslimorganisaties misschien anders benaderd moeten worden. De directeur vindt

dat hij weinig resultaat bereikt bij pogingen tot het maken van contact. Hij geeft

aan weinig respons te krijgen bij het uitsturen van brieven, uitnodigingen en bij het

Page 12: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

12

bellen met de organisaties. Vanuit de organisaties wordt er niet teruggebeld, er is

weinig opkomst na uitnodigingen en er is geen duidel ijke terugkoppeling.

Moslimorganisaties lijken een gesloten karakter te hebben en niet open te staan

voor een samenwerking. Niet alleen BDZ ervaart het moeizaam verlopend contact.

De directeur geeft aan dat ook andere antidiscriminatiebureaus en maatschapp elijke

organisaties dit ervaren. Op dit moment is het contact met moslimorganisaties niet

wat BDZ verwacht.

De behoefte van BDZ met betrekking tot het probleem

BDZ wil zicht hebben op de situatie van moslims in NHN en wil weten wat er

speelt. Daarnaast wil BDZ het contact versterken met het bestuur van de

moslimorganisaties. Dit om de moslims beter te bereiken Het probleem is de

discriminatie van moslims, wat volgens meerdere studies veelvuldig plaatsvindt

maar weinig wordt gemeld. Hierdoor is de ernst en omvang van de

moslimdiscriminatie niet bekend en is het probleem onvoldoende inzichtelijk. De

directeur van BDZ vindt dat moslimorganisaties een belangrijke schakel zijn om de

doelgroep (moslims) effectief te kunnen bereiken. Dit om moslims te stimuleren om

meer te melden en samen te denken in oplossingen. BDZ wil samen met de

moslimorganisaties een weg inslaan om moslimdiscriminatie te bestrijden. Het

probleem waar BDZ dus tegenaan loopt is dat zij niet weet waar de

moslimorganisaties behoefte aan hebben en of de moslimorganisaties misschien

anders benaderd moeten worden. BDZ wil het contact met de moslimorganisaties

verbeteren en zoeken naar mogelijkheden voor een samenwerking.

Samenwerking

Samenwerking is een breed begrip. Voor dit onderzoek is het bel angrijk om te

weten wat een goede en duurzame samenwerking inhoudt en wat daarvoor nodig is.

In het tweede hoofdstuk ‘Het theoretisch kader’ wordt de term samenwerking

gedefinieerd. Dit wordt gedaan op basis van theorie en literatuur.

1.3 Wie heeft een probleem?

Het probleem van moslimdiscriminatie en het moeizame contact tussen BDZ en

moslimorganisaties kan worden bekeken vanuit verschillende hoeken in een brede

context en raakt meerdere vlakken, namelijk:

Bureau Discriminatiezaken

Voor dit onderzoek ondervindt BDZ het probleem omdat zij willen investeren in

een samenwerking maar vastloopt bij het zoeken van contact met

moslimorganisaties. BDZ wil zoeken naar mogelijkheden voor een samenwerking

en samen met de moslimorganisaties een weg inslaan om moslimdiscriminatie in

regio NHN te bestrijden. Voor BDZ lijkt dit een effectieve manier om de doelgroep

(de moslims) te bereiken.

Moslimorganisaties NHN

Het probleem raakt ook de moslimorganisaties uit regio NHN omdat er geen

duidelijkheid is over de behoefte en verwachtingen wat betreft een samenwerking

Page 13: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

13

met BDZ. Misschien zijn er mogelijkheden voor een samenwerking maar worden

deze niet benut omdat moslimorganisaties en BDZ elkaar niet kunnen vinden.

Moslims uit regio NHN

Op maatschappelijk niveau raakt het probleem ook de positie van de moslims omdat

er sprake is van moslimdiscriminatie maar geen verdere acties plaatsvinden in de

bestrijding ervan. Daardoor kan de ernst en omvang niet worden bepaald en blijft

het probleem bestaan.

1.4 Waarom is het een probleem?

BDZ wil door middel van een samenwerking met moslimorganisaties de doelgroep

(moslims) effectief bereiken.

BDZ heeft twee wettelijke taken vanuit de Wet Gemeentelijke

Antidiscriminatievoorzieningen (WGA 2009):

- Registratie van discriminatiemeldingen

- Hulp en ondersteuning aan slachtoffers van discriminatie

BDZ is ingesteld vanuit de WGA 2009 zodat iedereen met klachten over

discriminatiezaken bij hen terecht kan voor ondersteuning en registratie van

meldingen. Om moslimdiscriminatie te registreren is het belangrijk dat er

meldingen binnenkomen. BDZ constateert relatief weinig meldingen over

moslimdiscriminatie terwijl verschillende studies aantonen dat het veelvuldig

voorkomt (I. van der Valk, 2015) (Jaarcijfers Art1, 2014). Er is een grote kloof

tussen de ervaren moslimdiscriminatie en het aantal meldingen. Om de aard en

omvang van moslimdiscriminatie in de regio te bepalen is het belangrijk dat

moslims discriminatie melden en meewerken aan onderzoek. Dit om

moslimdiscriminatie beter in beeld te krijgen. BDZ wil hiermee de

meldingsbereidheid van moslims vergroten.

BDZ wil investeren in een goed contact met moslimorganisaties in de regio. Dit om

elkaar beter te kunnen bereiken. Vanuit BDZ kunnen er bijvoorbeeld voorlichtingen

over discriminatie worden aangeboden of campagnes en andere activiteiten worden

georganiseerd. Dit zou uiteraard gebeuren in overeenstemming en afstemming op

de behoefte van de moslimorganisaties en moslims. Het is nodig dat

moslimorganisaties zelf meedenken en aangeven wat voor hen wel of niet werkt.

Een goede samenwerking kan leiden tot een sterkere verbinding van moslims met

BDZ, maatschappelijke instellingen en de Nederlandse samenleving.

Moslimorganisaties kunnen hun leden stimuleren tot melden, meewerken aan

onderzoek en het bijwonen van voorlichtingen en andere initiatieven. Het

onderzoek kan een eerste stap zijn en leiden tot een goed contact en duurzame

samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties. Te denken valt aan een

eventueel samenwerkingsconvenant.

Page 14: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

14

1.5 Hoe groot is het probleem?

Het probleem raakt op maatschappelijk vlak meerdere organisaties en een grote

groep mensen. Het probleem kan worden bekeken vanuit verschillende hoeken:

Vanuit de WGA heeft BDZ heeft de taak om discriminatie te bestrijden.

Volgens recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP)

(2014) kan discriminatie negatieve gevolgen hebben. Mensen die veelvuldig

discriminatie ervaren kunnen problemen ontwikkelen op het gebied van

gezondheid en welzijn. Ervaren discriminatie is bijvoorbeeld gerelateerd aan

depressiviteit en verminderde gevoelens van welbevinden en geluk.

BDZ heeft de taak om discriminatie te registreren. Indien BDZ een goede

samenwerking kan realiseren met moslimorganisaties kan de doelgroep

(moslims) via die weg gestimuleerd worden om discriminatie te melden. Zo

kan BDZ haar taak op het punt van moslimdiscriminatie beter en gericht

uitvoeren. Hiermee toont BDZ aan de burgers, belangenorgani saties en de

politiek aan dat het effectief bezig is.

De kloof tussen de ervaren discriminatie in de werkelijkheid en de gemelde

discriminatie in cijfers is opvallend groot. Verschillende studies bevestigen

dit. Als er geen concrete meldingen en cijfers z ijn van discriminatie

incidenten tegen moslims dan kan de ernst en omvang niet worden bepaald.

Als moslims meer melden kan er erkenning komen en kan het probleem

effectiever worden aangepakt.

Door een duurzaam contact en goede samenwerking met moslimorganisaties

te realiseren kan dit leiden tot een betere participatie van moslims vanuit een

breed maatschappelijk perspectief.

1.6 Wat gebeurt er als het probleem niet wordt opgelost?

Het antwoord op de vraag wat er gebeurt als het probleem niet wordt opgelost kan

vanuit verschillende hoeken worden bekeken:

Vanuit de overheid en gemeente worden slachtoffers van discriminatie

aangespoord om dit te melden bij een antidiscriminatievoorziening. Als er

weinig meldingen binnenkomen, kan de aard en omvang van

moslimdiscriminatie niet worden bepaald en kan het probleem worden

onderschat. Hierdoor blijft het probleem moslimdiscriminatie bestaan.

BDZ heeft als taak om discriminatie te registreren en slachtoffers te

ondersteunen. BDZ moet zich verantwoorden en ook aan kunnen tonen dat zij

effectief bezig zijn. Een betere samenwerking met moslimorganisaties kan

leiden tot positieve waardering vanuit moslimorganisaties en moslims. Als dit

niet gebeurt dan zal de verbinding en het vertrouwen tussen

moslimorganisaties, moslims en de overheid slecht blijven.

Page 15: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

15

Moslims ondervinden discriminatie op de arbeidsmarkt, bij het vinden van

een stage en op het terrein van wonen. Het SCP (2014) concludeert in recent

onderzoek dat Discriminatie negatieve gevolgen heeft op het gebied van

gezondheid en welzijn, depressiviteit en verminderde gevoelens van welzijn

en geluk. Dit kan nare consequenties voor de mensen zelf hebben,

bijvoorbeeld inkomensachteruitgang of sociale isolatie. Wanneer deze

gevolgen niet tot enkele individuen beperkt blijven maar grotere vormen

aannemen, kunnen zich ook gevolgen voor de bredere samenleving aftekenen

(talent en potentieel blijft onbenut, kosten vanwege eventuele uitkeringen en

armoede). Hieruit kan geconcludeerd worden dat discriminatie een

belemmering is voor de maatschappelijke participatie van de moslims.

1.7 Nationale en/of politieke maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking

tot het probleem

Vanuit de politiek

Aan de Tweede Kamer wordt er ieder jaar een voortgangsbrief discriminatie

geschreven dat het klimaat en de situatie in Nederland beschrijft op het punt van

discriminatie (Voortgangsbrief discriminatie, 2015). Deze brief staat gepubliceerd

op de website www.rijksoverheid.nl. In de brief worden cijfers van discriminatie

gepubliceerd door instanties als de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en

gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Daarnaast is er aandacht voor

verbetering van de aanpak van discriminatie en wordt discriminatie bekeken vanuit

een internationaal kader. In de brief is er veel aandacht voor moslimdiscriminatie.

Er worden verschillende situaties beschreven als beledigingen, discriminatie op de

arbeidsmarkt, spanningen binnen de samenleving en oproepingen tot brandstichting

van moskeeën. In april dit jaar is er een ‘Ronde tafel’ bijeenkomst georganiseerd

met verschillende sleutelfiguren van organen die moslimorganisaties

vertegenwoordigen. Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO),

Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) en het

Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT) waren hierbij aanwezig. Tijdens deze

bijeenkomst zijn er verschillende onderwerpen besproken, zoals

meldingsbereidheid en discriminatie. Deze bijeenkomst heeft geleid tot

inventarisatie van acties gericht op het bestrijden van moslimdiscriminatie. Deze

inventarisatie wordt verspreid onder gemeenten en er zal dit jaar een handreiking

worden opgesteld voor het opereren rond incidenten van moskeeën bij

moskeebestuurders, politie, gemeenten en antidiscriminatievoorzieningen.

VN-rapport

Eens in de vijf jaar wordt elk land dat het VN-verdrag over anti-discriminatie heeft

ondertekend geëvalueerd over hoe het land omgaat met discriminatie. Ook

Nederland valt hieronder. Het VN-rappport is recent in augustus 2015 verschenen.

In het rapport van de Verenigde Naties (2015) adviseert het VN-Comité dat

Nederland een nationaal actieplan moet opstellen tegen rassendiscriminatie. Dit

heeft een aantal redenen. Ten eerste zou de Nederlandse politie zich schuldig

maken aan discriminatie. Daarnaast moet racistisch pestgedrag op scholen beter

worden aangepakt en moet er meer aandacht worden besteed aan het Nederlands

slavernijverleden. De Nederlandse overheid zou actief moeten bijdragen aan de

Page 16: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

16

uitbanningen van negatieve stereotyperingen die aan Zwarte Piet vastzitten.

Kenmerken van Zwarte Piet zouden mensen doen denken aan het slavernijverled en.

Het recent verschenen VN-rapport is een belangrijke ontwikkeling in de discussie

over Zwarte Piet.

Aangifte discriminatie Wilders

Ook is er veel aandacht voor moslimdiscriminatie vanuit de media en publieke

opinie. De beelden rondom de ‘minder, minder’ uitspraken van Wilders in maart

2014 tijdens een verkiezingsbijeenkomst heeft voor veel ophef gezorgd in

Nederland. Als reactie daarop hebben 6400 mensen en organisaties aangifte gedaan

wegens discriminatie. In december 2014 heeft het Openbaar Ministerie besloten om

Wilders te vervolgen. Het proces is echter nog in gang en er is vooralsnog geen

oordeel van de rechter. De ‘minder, minder’ uitspraken van Wilders hebben veel

moslims in Nederland geraakt en daarnaast heeft dit politieke spanningen met zich

meegebracht. De rechter zal met zijn oordeel bepalen in hoeverre de uitspraak van

Wilders, die zich verdedigt onder het mom van ‘vrijheid van meningsuiting’, zijn

grenzen heeft overschreden. Dit oordeel zal het begrip discriminatie in de

rechtspraak op het punt van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting bepalen.

Social media

Daarnaast zijn er verschillende Facebookpagina’s opgericht die tot veel bezoekers

en leden hebben geleid. Initiatieven van Facebookpagina’s als ‘Meld Islamofobie’

en ‘Ik doe aangifte tegen Wilders’ schetsen een beeld van de omvang van het

probleem en de spanningen in de samenleving. Het is daarom onduidelijk waarom

BDZ de discriminatiemeldingen van moslims niet ontvangen. Daarnaast is het een

gemiste kans voor zowel BDZ als de moslims, die hun rechten niet benutten.

1.8 De juridische context van het probleem

Op basis van het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod van artikel 1 van

de Grondwet is in 2009 de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen

(WGA) ingevoerd. De WGA biedt mogelijkheden om discriminatie op lokaal niveau

aan te pakken. De WGA verplicht gemeenten om hun inwoners toegang te bieden

tot een Anti-discriminatievoorziening (ADV) die meldingen registreert en

slachtoffers bijstaat. Met een actieve bestrijding van discriminatie kan een

gemeente zicht krijgen in de aard en omvang van de ervaren discriminatie in de

regio. Het doel van de WGA is om incidenten te voorkomen, de orde beter te

handhaven en de achterstandsposities van bepaalde groepen burgers aan t e pakken

(Visie en meerjarenplan 2014-2018).

Sinds de totstandkoming van de WGA zijn gemeenten verplicht te voorzien in een

anti-discriminatievoorziening. Dit zijn met name antidiscriminatiebureaus.

Antidiscriminatiebureaus dienen in ieder geval twee wet telijk verplichte taken uit

te voeren, namelijk:

1. Registratie van meldingen over discriminatie.

2. Hulp bij slachtoffers van discriminatie.

Page 17: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

17

Het probleem is dat moslims discriminatie vaak niet melden. Hierdoor blijft het

probleem onvoldoende inzichtelijk terwijl verschillende studies aantonen dat

moslimdiscriminatie in Nederland veelvuldig voorkomt. Door beperkte meldingen

kan BDZ moslimdiscriminatie niet bestrijden. Met het realiseren van een beter

contact en samenwerking met moslimorganisaties kunnen moslims gestimuleerd

worden meer te gaan melden.

1.9 Relevantie en meerwaarde onderzoek voor de SJD-praktijk

BDZ heeft een beperkte relatie met moslimorganisaties en loopt vast bij het zoeken

van contact. Niet alleen BDZ maar ook andere antidiscriminatiebureaus en

organisaties herkennen het beperkte contact. Dit onderzoek kan leiden tot beter

contact en een betere samenwerking met moslimorganisaties. Via deze weg kan

BDZ de meldingsbereidheid van moslims verhogen. Daarnaast kan BDZ de moslims

beter bereiken en de behoefte van de doelgroep afstemmen op haar dienstverlening.

BDZ kan de moslims juridisch ondersteunen indien er een melding wordt gedaan

van discriminatie. Dit is soms nodig. Als discriminatie zich voordoet is het in de

praktijk namelijk vaak lastig te bepalen wanneer er wel en geen sprake van

discriminatie is. Dit is onduidelijk en maakt discriminatie soms juridisch

ingewikkeld. Zoals BDZ in haar Visie en meerjarenplan 2014-208 aangeeft kan

discriminatie bestreden worden met wetgeving en sanctionering, maar ook door

beïnvloeding van omgangsvormen en normstellingen door preventie en

voorlichting.

1.10 Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is om kennis en inzicht te vergaren over de behoefte en

mogelijkheid voor een samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties in regio

Noord-Holland-Noord. BDZ wil weten waar moslimorganisaties behoefte aan

hebben en of zij ondersteuning willen op bepaalde punten. Hiermee wil BDZ een

goed contact en een duurzame samenwerking realiseren met als uiteindelijk doel de

meldingsbereidheid van moslims uit regio Noord-Holland-Noord te vergroten.

1.11 Centrale vraagstelling

Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met

moslimorganisaties in haar regio NHN?

Deelvragen

Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties?

Wat zijn behoeften van moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele

samenwerking met BDZ?

Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de

samenwerking met moslimorganisaties?

Page 18: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

18

Hoofdstuk 2: Theoretisch Kader

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader beschreven. Er zijn verschillende

theorieën verzameld die relevant zijn in het kader van dit onderzoek. De bronnen

zijn zowel van sociale als juridische context. Daarnaast zijn er internationale

bronnen gebruikt en een aantal interne bronnen waaruit blijkt dat het probleem zi ch

voordoet in de organisatie. De bronnen zijn ingedeeld en beschreven op basis van

de volgende thema’s:

Bronnen sociale context

Ervaren discriminatie in Nederland (SCP, 2015)

Monitor moslimdiscriminatie (I.van der Valk, 2015)

‘Moskeeën gewaardeerd’ (Ministerie Binnenlandse zaken, 2008)

‘Leren samenwerken tussen organisaties’(Edwin Kaats, 2014)

Bronnen juridische context

Kadernota gemeentelijke antidiscriminatiebureaus (2009)

Monitor moslimdiscriminatie, rechtszaken m.b.t discriminatie jegens moslims

(I.van der Valk, 2015)

Internationale bronnen

Monitor moslimdiscriminatie, vergelijking discriminatieklimaat met Europese

landen (I.van der Valk, 2015)

Concluding observations on the nineteenth to twentyfirst periodic reports of the

Netherlands (Verenigde Naties, 2015)

Interne bronnen

Onderzoeksrapport ‘Vraag naar doelgroepgerichte discriminatiemeldpunten.’

(K.Ouamar, 2011)

Impressieverslag bijeenkomst BDZ ‘Positieve beeldvorming Islam.’ (zie bijlage 1)

Jaarverslag (literatuurlijst)

2.1 Wat is discriminatie?

Begrip discriminatie binnen de sociale wetenschappen

Het rapport van het SCP (2014) geeft aan dat discriminatie binnen de sociale

wetenschappen wordt omschreven als ‘het nadelig behandelen van personen omdat

zij behoren tot een bepaalde groepering of tot een bepaalde groepering worden

gerekend’ (Köbben, 1985) (Veenman, 1990, 2003). Volgens de definitie gaat het er

om dat personen er nadeel van ondervinden dat zij tot een bepaalde groep behoren,

of daartoe gerekend worden. Gebeurtenissen die voor de wet of volgens

sociaalwetenschappelijke definities geen discriminatie zijn, kunnen door mensen

wel zo ervaren worden. Hetzelfde geldt andersom: mensen kunnen iets meemaken

dat wel juridisch of sociaalwetenschappelijk gezien discriminerend is, terwijl zij

het zelf niet als zodanig ervaren.

Page 19: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

19

Juridische definitie discriminatie volgens de kadernota

Volgens de kadernota (2009) is een eensluidende definitie van discriminatie in de

bestaande wetgeving niet te vinden. Omdat de wettelijke regelingen op dit gebied

verschillende geadresseerden kennen, verschillen ook de wettelijke definities. De

één richt zich slechts tot de overheid terwijl de ander zich richt tot de burger in

haar verhouding tot andere burgers. Ook worden er voor dezelfde term

verschillende bewoordingen gehanteerd, bijvoorbeeld in het ene geval

‘discriminatie’ en in een ander geval ‘onderscheid’. De algemene norm is ondanks

het verschil in bewoording gelijk: gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te

worden en ongelijke gevallen ongelijk. Discriminatie is niet toegestaan.

Definitie van discriminatie

Om toch een definitie van het begrip discriminatie te geven sluit de kadernota in dit

stuk aan bij de definitie die de Nederlandse wetgever hanteert. Deze definitie is

afgeleid van het Internationaal verdrag inzake de uitbanning van

rassendiscriminatie (IVUR) en sluit het best aan bij de bestuursrechtelijke

instrumenten die door lokale bestuursorganen kunnen worden ingezet om

discriminatie te bestrijden en te voorkomen.

Begrip discriminatie in art. 90quater Wetboek van Strafrecht:

Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan:

‘Elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel

heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op

voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op

politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het

maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast. ’

De Grondwet

De Grondwet is de basis van de Nederlandse rechtstaat en daarmee de basis voor

alle andere wetten en regels. In de Grondwet zijn de grondrechten van de burgers

en de staatsinrichting vastgelegd en andere wetten mogen er niet strijdig mee zijn.

De nummering van de artikelen geeft geen rangorde aan. Alle artikelen zijn

(juridisch) even belangrijk (kadernota, 2009). Dit is zeker van belang op het

moment dat grondrechten met elkaar botsen. Bijvoorbeeld de vrijheid van

meningsuiting of godsdienst versus het verbod op discriminatie. Dan is vaak de

gang naar de rechter noodzakelijk, om de grenzen van één of meer grondrechten

vast te stellen. Met betrekking tot de verhouding tussen vrijheid van meningsuiting

en discriminatie geldt in algemene zin dat de vrijheid van meningsuiting geldt voor

zover men zich niet schuldig maakt aan discriminatie die op grond van Nederlandse

wetgeving strafbaar is gesteld.

Artikel 1

Artikel 1 van de Grondwet is een belangrijke basis voor de bestrijding van

discriminatie. In dit artikel zijn het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod

opgenomen. Artikel 1 van de Grondwet richt zich in eerste instantie tot de

Nederlandse overheid. De overige nationale regelgeving mag hiermee niet in strijd

zijn. Zij heeft daarmee betrekking op de relatie tussen de overheid en de b urger.

Page 20: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

20

Voor burgers onderling geldt artikel 1 als norm. Slechts in beperkte mate kunnen

burgers in die hoedanigheid hierop een beroep doen bij de rechter (Kadernota,

2009).

Uitwerking discriminatieverbod

De wetgever heeft het discriminatieverbod als in ar tikel 1 uitgewerkt in diverse

wettelijke regelingen. Zo is in september 1994 de Algemene wet gelijke

behandeling (AWGB) geïmplementeerd. De AWGB verbiedt het maken van direct

en indirect onderscheid op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke

gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of

burgerlijke staat.

Wetboek van Strafrecht

In het Wetboek van Strafrecht zijn er ook een aantal bepalingen die discriminatie

strafbaar stellen. Het gaat om de volgende artikelen:

- 137 c : belediging van een bevolkingsgroep

- 137 d : aanzetten tot discriminatie, haat of geweld

- 137 e : openbaarmaking van discriminatoire uitlatingen

- 137 f : deelname aan of steunen van discriminatie

- 137 g en 429quater : discriminatie in de uitoefening van een ambt, beroep of

bedrijf

Rechtszaken m.b.t. moslimdiscriminatie

Ineke van der Valk (2015) besteedt ook aandacht aan rechtszaken die gepubliceerd

zijn in de media of op de website www.rechtsspraak.nl. Zaken die niet zijn

gepubliceerd vanwege gebrek aan media aandacht of die niet relevant genoeg zijn

voor de website zijn niet vermeld. In mei 2011 is er een strafzaak geweest bij de

Rechtbank Den Haag tegen een man die beledigende uitingen plaatste op een

publiek forum van een website die hij beheerde. Daarnaast was hij in bezit van een

cd waarop beledigende en tot haat zaaiende teksten te horen waren. In die cd

werden moslims vergeleken met parasieten en gekarakteriseerd als plegers van

huiselijk geweld, fraudeurs, moordenaars, verkrachters en drugsdealers. De

uitingen waren naar het oordeel van de rechtbank beledigend en de verdachte werd

veroordeeld tot een taakstraf van 36 uur. Ook was er een man in 2011 veroordeeld

tot een taakstraf van 160 uur en zes maanden voorwaardelijk naar aanleiding van

het inspreken van dreigementen van een lijsttrekker van de Nederlandse Moslim

Partij (AD Groene Hart, 22 juni 2011). De dreigementen waren gericht op het

uitroeien van moslims. Daarnaast moest hij een schadevergoeding betalen van 1250

euro. De man zou een persoonlijkheidsstoornis hebben, waar in het oordeel

rekening mee is gehouden.

Negatieve gevolgen discriminatie

Volgens het rapport ‘Ervaren discriminatie in Nederland’ (SCP, 2014) is het

belangrijk om de mate waarin mensen discriminatie ervaren in beeld te brengen

vanwege de negatieve gevolgen die discriminatie kan hebben. Mensen die

(veelvuldig) discriminatie ervaren problemen kunnen ontwikkelen op het gebied

van gezondheid en welzijn. Ervaren discriminatie is bijvoorbeeld gerelateerd aan

depressiviteit en verminderde gevoelens van welbevinden en geluk. Daarnaast kan

de maatschappelijke participatie ook negatief beïnvloed worden wanneer mensen

zich als gevolg van discriminatie-ervaringen afkeren van maatschappelijke

Page 21: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

21

terreinen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer mensen het gevoel hebben geen

eerlijke kansen te hebben op de arbeidsmarkt en daarom stoppen met het zo eken

naar werk. Dit kan nare consequenties voor de mensen zelf hebben (bijvoorbeeld

inkomensachteruitgang of sociale isolatie). Wanneer deze gevolgen niet tot enkele

individuen beperkt blijven maar grotere vormen aannemen, kunnen zich ook

gevolgen voor de bredere samenleving aftekenen (talent en potentieel blijft

onbenut, kosten vanwege eventuele uitkeringen en armoede). Volgens het SCP

(2014) is een inschatting van de mate waarin inwoners van Nederland discriminatie

ervaren en de gevolgen die zij hieraan verbinden van belang om een beeld te

krijgen van de gevolgen die ermee verbonden zijn.

2.2 Discriminatiebestrijding in Nederland vanuit de Wet gemeentelijke

antidiscriminatievoorzieningen (WGA)

Belang discriminatiebestrijding

Het kadernota (2009) voor het gemeentelijk geeft aan dat er een aantal goede

redenen voor overheden zijn om discriminatie actief te bestrijden. Discriminatie

levert een belemmering op voor participatie van grote groepen burgers, staat

sociale cohesie en integratie in de

weg en kan leiden tot verstoring van de openbare orde. Door discriminatie actief te

bestrijden zou een gemeente zicht kunnen krijgen op de aard en omvang van de

lokale discriminatieproblematiek. Hiermee zouden meer incidenten kunnen worden

voorkomen, kan de orde beter gehandhaafd worden en achterstandsposities van

bepaalde groepen burgers zouden beter aangepakt kunnen worden.

Taak discriminatiebestrijding gemeente

Het is allereerst de taak van de overheid om antidiscriminatiewetten te handhaven

in het kader van het veiligheidsbeleid. Iedere burger in Nederland heeft het

wettelijk recht om gevrijwaard te zijn van discriminatie, zoals in Artikel 1 van de

Grondwet is vastgelegd. Daarnaast staat discriminatie de participatie op de

arbeidsmarkt en in de samenleving in de weg (Kadernota, 2009). Een derde reden

voor gemeenten om discriminatie actief te bestrijden is om incidenten zoals

moskeebranden zoveel mogelijk te voorkomen. Discriminatie is aangewezen als één

van de redenen waarom moslimjongeren zich afkeren van de Ned erlandse

samenleving en daarmee de eerste stap op weg naar radicalisering zetten.

Verplichte registratie discriminatie vanuit Europa

Voor de rijksoverheid is er nog een bijkomende reden om discriminatie hoog op de

agenda te zetten. Nederland is in Europees verband verplicht om discriminatie-

incidenten te registreren. Burgers moeten daarom gestimuleerd worden om

incidenten te melden en deze meldingen moeten systematisch geregistreerd en

centraal verzameld worden (Kadernota, 2009).

2.3 Evaluatie voor de situatie in Nederland met betrekking tot discriminatie

De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ecri)

De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ecri) van de Raad van

Europa schrijft in de herfst van 2013 dat Nederland meer moet doen tegen racisme

Page 22: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

22

(SCP, 2014). De ecri besteedt onder meer aandacht aan de mogelijkheden die

mensen in Nederland hebben om discriminatie te melden en aan de plannen (en

financiering) vanuit de overheid om discriminatie en racisme tegen te gaan. Zij

wijst er verder op dat de vestiging van Oost-Europeanen in Nederland en de

aanwezigheid van de islam en moslims door politici en de media afgeschilderd

worden als bedreigingen voor de Nederlandse maatschappij.

VN-rapport

Eens in de vijf jaar wordt elk land dat het VN-verdrag over anti-discriminatie heeft

ondertekend geëvalueerd over hoe het land omgaat met discriminatie. Ook

Nederland valt hieronder. Het VN-rappport ‘Concluding observations on the

nineteenth to twentyfirst periodic reports of the Netherlands’ is in augustus 2015

verschenen. In het rapport van de Verenigde Naties (2015) adviseert het VN -

Comité dat Nederland een nationaal actieplan moet opstellen tegen

rassendiscriminatie. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste zou de Nederlandse

politie zich schuldig maken aan discriminatie. Daarnaast moet racistisch pestgedrag

op scholen beter worden aangepakt en moet er meer aandacht worden besteed aan

het Nederlands slavernijverleden. De Nederlandse overheid zou actief moeten

bijdragen aan de uitbanningen van negatieve stereotyperingen die aan Zwarte Piet

vastzitten. Kenmerken van Zwarte Piet zouden mensen doen denken aan het

slavernijverleden. Het recent verschenen VN-rapport is een belangrijke

ontwikkeling in de discussie over Zwarte Piet.

2.4 Moslims en moskeeën in Nederland

Aantal moslims en moskeeën in Nederland

Het rapport van van der Valk (2015) brengt ook het aantal moslims en moskeeën in

Nederland in kaart. In Nederland wonen 907.000 moslims. De meerderheid van de

moslims is van Marokkaanse (38%) en Turkse (31%) afkomst. De overige groepen

bestaan uit moslims van Suriname, Irak, Afghanistan, Iran en Somalië. In

Nederland staan er 475 moskeeën. Ongeveer 40% van de moslims bezoekt de

moskee en kunnen worden beschouwd al praktiserende moslims. De meeste

moskeeën zijn georganiseerd per etnische groep. De helft van de moskeeën wordt

beheerd door Turkse organisaties die vallen onder het Islamitische Stichting

Nederland (ISN). Marokkaanse moskeeën zijn losser georganiseerd en vaak

zelfstandig. Veel van hen zijn aangesloten bij de Unie van Marokkaanse Moskeeën

in Nederland (UMMON). Er is ook een landelijke platform van koepelorganisaties

van vooral moskeeën die optreedt als officiële gesprekspartner van de Nederlandse

overheid. Dit is het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO).

Geschiedenis Moskeeën in Nederland

Volgens het onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse zaken en

Koningsrelaties ‘Moskeeën gewaardeerd’ (2008) is de eerste moskee in 1951

opgericht door een groep Molukse ex KNIL-soldaten. Al snel daarna kwamen de

gastarbeiders uit Turkije en Marokko die hun eigen moskeeën oprichtten. In de

jaren 70 nam het aantal opgerichte moskeeën toe omdat de gastarbe iders hun

gezinnen lieten overkomen waardoor meer behoefte was aan moskeeën. Zij vonden

het belangrijk dat hun kinderen de traditie, religie en culturele waarden en normen

meekregen. De moskee werd tevens een ontmoetingsplaats. De eerste moskeeën

Page 23: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

23

waren huiskamers. Later werden scholen en verenigingsgebouwen gehuurd of

gekocht.

Verschillende functies moskeeën

De moskeeën in Nederland hebben verschillende functies en bieden veel meer dan

religieuze activiteiten. Buiten de religieuze verplichtingen als het gebed, Koranles

en lezingen vinden er verschillende activiteiten plaats. Zo zijn er sociaal -culturele

activiteiten als het Suikerfeest, kermes en nationale feesten van het herkomstland.

Ook zijn er educatieve activiteiten als huiswerkbegeleiding, Nederland se les,

diverse voorlichtingen en de begeleiding van jongeren. Daarnaast zijn er ook

sportieve activiteiten als sportdagen, voetbaltoernooien, zwemlessen of

kampactiviteiten. Ook doen moskeeën aan interculturele activiteiten als open

dagen, debatavonden, dialoogbijeenkomsten, lezingen en rondleidingen.

De moskee heeft ook een doorverwijsfunctie. De moskee verwijst de gemeenschap

door naar allerlei instellingen voor verschillende zaken.

De moskeeën bestaan uit besturen, welke verschillende taken hebben. Deze worden

hieronder weergegeven.

Verschillende taken van het moskeebestuur:

Vergaderingen moskeebestuur

Vergaderingen moskeekoepel

Overleg gemeente/wijkagent

Administratie

(Technisch) onderhoud

Boekhouding

Schoonmaak

Kantine

Het innen van contributie

Het organiseren van activiteiten

2.5 Samenwerking tussen moskeeën en lokale overheid

Moskeeën en de lokale overheid

Aan de ene kant is er een discussie gaande over de mogelijkheid van de overheid

om subsidie te verlenen voor sociaal-culturele activiteiten. Dit vanwege de vraag of

de scheiding tussen kerk en staat dit toe moet laten. Aan de andere kant zijn er

geluiden dat moskeeën een actievere rol moeten hebben om bijvoorbeeld

radicalisering van jongeren te voorkomen en vrouwen meer te betrekken bij

activiteiten. De maatschappelijke rol van moskeeorganisaties wordt steeds meer

erkend door lokale overheden. Dit brengt ook dilemma’s met zich mee, zoals de

volgende vragen: in hoeverre mag de overheid zich bemoeien? Hoe zit het met

subsidies? Hoe staan moskeeën hierin? (Moskeeën gewaardeerd, 2008).

Verbeterpunten ten aanzien samenwerking tussen moskeeën en gemeenten

Page 24: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

24

Onderzoek van de DSP-groep concludeert dat er verbeterpunten zijn ten aanzien

van de samenwerking tussen moskeeën en gemeenten (Moskeeën gewaardeerd,

2008). Zo kan de moskee de volgende punten verbeteren om haar maatschappelijke

rol beter te vervullen:

o Het vrijwilligersbestand uitbreiden

o De samenwerking met de gemeente en welzijnsorganisaties verbeteren

o Vergroten van de mogelijkheden voor opvang van probleemjongeren

o Vereenvoudigen van het vinden van faciliteiten

o Een actievere opstelling van moskeebesturen naar buiten toe

Begrip samenwerking Kaats (2011) beschrijft zijn visie op samenwerking in zijn boek als volgt:

“Een samenwerking is kansrijk als mensen en organisaties zich met elkaar weten te

verbinden in een betekenisgevend proces dat recht doet aan de belangen en gericht

is op een betekenisvolle ambitie. Het is de grote opgave om daarvoor de juiste

condities te scheppen.”

Uit onderzoek van Kaats en Opheij (2008) blijkt dat er niet alleen rationele

motieven zijn om samen te werken. Vaak hebben bestuurders persoonlijke

overtuigingen en drijfveren om samen te werken met andere organisaties.

Kaats (2001) is van mening dat als het organiseren tussen organisaties goed werkt,

de juiste bestuurlijke beslissingen worden genomen en in operationele zin de zaken

ook echt worden opgepakt, er mooie ontwikkelingen in het verschiet liggen.

Organiseren tussen organisaties

Volgens Kaats (2011) is organiseren tussen organisaties “een vorm van organiseren

waarbij mensen uit autonome organisaties ertoe overgaan duurzame afspraken te

maken en zo delen van het werk op elkaar af te stemmen. Het leidt tot een

diversiteit aan samenwerkingsrelaties die een duurzame intentie hebben, maar wel

eindig zijn.”

Hieronder (figuur 1) wordt er een samenhangende kijk weergegeven op

samenwerkingsverbanden in een overzicht.

Figuur 1:Een samenhangende kijk op samenwerkingsverbanden

Page 25: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

25

Vier essentiële kenmerken voor een succesvolle samenwerkingsverbanden

Kaats (2011) benoemt in zijn boek ‘Leren samenwerken tussen organisaties’ vier

essentiële kenmerken voor een succesvolle samenwerkingsverbanden:

1.Een onduidelijk machtscentrum

2.Interpedentie

3.Nieuwe werkelijkheid

4 Heterogeniteit

De vier bovengenoemde kenmerken zullen hieronder nader worden toegelicht.

1.Een onduidelijk machtscentrum:

In een samenwerkingsverband is het onduidelijk wie precies de baas is. Essentie is

juist dat je er samen uit moet komen en dat elke partij er ook weer uit kan stappen.

De macht is over meerdere partijen verdeeld, partijen ontlenen macht aan

verschillende bronnen en macht en invloed worden op uiteenlopende manieren

volgens verschillende stijlen uitgeoefend.

2.Interpedentie:

Bestuurders hoeven in eigen organisatie in principe alleen verantwoording af te

leggen aan de raad, raad van toezicht en andere organen in een hogere hiërarchie.

De essentie van een samenwerkingsverband is dat je een deel van de autonomie

opgeeft in het vertrouwen dat je er meer voor terugkrijgt.

3.Nieuwe werkelijkheid:

Een samenwerkingsverband ontstaat uit het niets en is voor alle deelnemers nieuw.

Dat is principieel anders bij het besturen van een staande organisatie, waar routines

zijn ingesleten, mensen elkaar kennen en er al veel veronderstellingen zijn over wat

de doelen zijn en hoe dingen moeten worden gedaan. Steeds is het de uitdaging om

verschillende belangen en ambities samen te brengen tot een gemeenschappelijk

gedragen opvatting over de voorliggende kans of oplossing van de gezamenlijke

problemen.

4. Heterogeniteit:

Bestuurders hebben in hun eigen organisatie belang bij homogeniteit. In

samenwerkingsverbanden komen partijen bij elkaar, welke naar hun aard

Page 26: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

26

verschillend zijn. Het creëren van toegevoegde waarde uit die verschillen is de

kunst. De verschillen zijn divers wat betreft doelstell ingen, competenties

achtergrond en bijvoorbeeld de cultuur.

2.6 Discriminatoire agressie tegen moskeeën

Discriminatoire agressie tegen moskeeën Ineke van der Valk gaat in haar rapport ‘Monitor Moslimdiscriminatie’ (2015) in op

discriminatoire agressie tegen moskeeën . Van de 84 moskeeën die in haar

onderzoek zijn ondervraagd hebben er 57 de afgelopen tien j aar verschillende

vormen van agressie meegemaakt. Ingegooide ramen komen het meest voor, met

66%. Daarnaast is er sprake geweest van bekladding (39%) en brandstichting

(37%). De overige vormen van agressie tegen moskeeën bestaan uit

dreigtelefoontjes, dreigmails, agressie tegen personeel en het deponeren van

dierlijke resten als varkenskoppen. 47% van de moskeeën geeft aan dat de

algemene vijandigheid tegenover de moslims en de islam de belangrijkste motivatie

voor de daders is.

Hieronder in figuur 2 een indruk van de verschillende vormen van discriminatoire

agressie tegen moskeeën.

Figuur 2: Verschillende vormen van discriminatoi re agressie tegen moskeeën.

Aangifte van moskeeën Daarnaast worden ook protesten van een specifieke gebeurtenis, reactie naar

aanleiding van een mediabericht of terroristische daad en willekeur zonder enig

motief genoemd. Van de ondervraagde moskeeën heeft 85% melding gedaan bij de

Page 27: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

27

politie na het incident waarvan 51% aangeeft ontevreden te zijn over het resultaat,

tegenover 48% die wel tevreden is. Respondenten geven verschillende redenen voor

de ontevredenheid over het optreden van de politie. Zo geeft 20% aan dat de politie

niet geïnteresseerd leek te zijn en geeft 28% aan dat de politie niets heeft gedaan

met de melding of pas na lange tijd (24%). De ondervraagde moskeeën die geen

melding of aangifte hebben gedaan na een incident hebben hier verschillende

redenen voor. Zo was 33% van mening dat de melding niet serieus genomen zou

worden en 50% dacht dat het toch niet zou helpen. Een kwart van de ondervraagden

gaf aan het probleem beter zelf te kunnen oplossen en weer een kwart had geen tijd

om een melding te doen. De moskeeën reageerden op verschillende manieren op de

incidenten: Hiervan deed 78% melding of aangifte en 22% lichtte de pers in. Een

derde (30%) organiseerde een bijeenkomst met gelovigen en bijna de helft (46%)

hield een bijeenkomst met de gemeente. Weer een derde (35%) organiseerde

bewaking en 11% organiseerde een bijeenkomst met de bewoners.

Oorzaak en schade voor de moskeeën door de incidenten

Op de vraag wat voor effect de incidenten hadden op de moskeeën gaf 85% aan dat

het materiële schade met zich meebracht, 58% hield er emotionele schade aan over

en bij 11% was er sprake van fysieke schade. De ondervraagde moskeeën gaven

verschillende oorzaken aan van de incidenten. Genoemd werden de berichtgeving in

de pers (76%), de politieke propaganda tegen moslims (74%), het gebrek aan kennis

over moslims en islam (78%), reactie op terroristische incidenten en inte rnationale

gebeurtenissen (53%).

2.7 Moslimdiscsriminatie

Ervaren discriminatie onder moslims

Het rapport ‘Ervaren discriminatie in Nederland’ (SCP, 2014) geeft aan dat bijna

twee op de drie moslims ten minste één discriminatie-ervaring heeft gehad in het

afgelopen jaar. Vaak ging dit om negatieve bejegening zoals naroepen, schelden,

spugen of pesten. Ook ongelijke behandeling is veelvuldig ervaren. In figuur 3

wordt een overzicht weergegeven in een tabel van verschillende vormen van

ervaren discriminatie onder moslims.

Figuur 3

Page 28: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

28

De moslims ervaren discriminatie op verschillende terreinen:

In de openbare ruimte

De helft van de moslims ervaart discriminatie in de openbare ruimte. De meeste

incidenten spelen zich af tijdens het winkelen. Het gebeurt bij ruim een kwart van

de moslims dat winkelpersoneel hen onvriendelijk behandelt of denkt dat zij willen

stelen. Ook nageroepen of uitgescholden worden op straat of in het verkeer is veel

genoemd (22%).

Instanties

Het SCP (2014) geeft aan dat één op de vijf moslims in het afgelopen jaar een

discriminatie-incident heeft ervaren in contact met een instantie.

Arbeidsmarkt

Op de arbeidsmarkt wordt ook discriminatie ervaren. Eén op de drie moslims

ervaart discriminatie vooral op de werkvloer en bij het zoeken naar werk. Midden-

en hoogopgeleide moslims ervaren meer discriminatie bij het zoeken naar werk dan

laagopgeleide moslims. Ruim een derde van de werkende moslims heeft in het

afgelopen jaar discriminatie ervaren op de werkvloer. Dit neemt veelal de vorm aan

van kwetsende grappen, pesten en uitschelden door collega’s of leidinggevenden

(SCP, 2014).

Opleiding

Een derde van de moslims die deelneemt aan het onderwijs heeft in het afgelopen

jaar discriminatie ervaren (SCP, 2014). Het gaat hierbij veelal om een

onvriendelijke behandeling door een docent of begeleider, een te lage beoordeling

en moeite hebben met het vinden van een stage. In onderstaand tabel in figuur 4

wordt er een overzicht weergegeven van terreinen van ervaren discriminatie onder

moslims.

Page 29: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

29

Figuur 4

Het onderzoeksrapport ‘Monitor Moslimdiscriminatie’ (I. van der Valk, 2015) geeft

de volgende inzichten en cijfers weer met betrekking tot het klimaat in Nederland

op het punt van moslimdiscriminatie.

Moslimdiscriminatie in het onderwijs

Volgens een onderzoek zijn bijna twee op de drie van de 498 ondervraagde

docenten van het voortgezet onderwijs in 2014 getuige geweest van incidenten in

de klas die zij in verband brengen met moslimdiscriminatie.

Moslimdiscriminatie onder jongeren

Moslimjongeren kregen stellingen voorgelegd over ervaren onrechtvaardigheid.

76% van deze jongeren geeft aan dat moslims minder kansen krijgen dan anderen in

Nederland. 85% geeft aan dat moslims in Nederland worden gediscrimineerd En

78% geeft aan dat bedrijven eerder een niet-moslim zullen aannemen, ook in geval

dat de kandidaat geschikter is.

Negatieve houding tegenover moslims in verschillende landen

Volgens het onderzoek ‘De sociale staat van Nederland’, dat wordt genoemd in het

rapport van Ineke van der Valk, heeft ongeveer de helft van de bevolking van

Nederland een negatieve houding tegenover moslims. De helft van de

ondervraagden is van mening dat ‘de meeste moslims in Nederland de cultuur en

levenswijze van anderen respecteren’. 44% gaf echter aan dat ‘de West-Europese

levenswijze en die van moslims onverenigbaar zijn’. Ter vergelijking met andere

landen geeft 52% van de Spanjaarden, 50% van de Duitsers, 38% van de Fransen en

23% van de VS-burgers en de Britten aan dat ze een ongunstige opinie hebben over

moslims. In figuur 5 wordt de negatieve houding tegenover moslims weergegeven

volgens de Duitsers, Fransen en Britten.

Figuur 5: de negatieve houding tegenover moslims volgens de Duitsers, Fransen en Britten

Page 30: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

30

Er is geen volledig beeld over de omvang, reikwijdte en aard van discriminatie in

Nederland. De aangiftebereidheid is bij sommige groepen beperkt. In Amsterdam

bijvoorbeeld wordt naar schatting van slechts 5% van alle discriminatie incidenten

melding gemaakt bij de politie. RADAR, een bureau voor gelijke behandeling en

tegen discriminatie, geeft aan dat Turken en Marokkanen steeds minder melden.

Ook geeft RADAR aan dat discriminatie als een rode draad loopt door hun leven. In

het melden en actie ondernemen zien moslims geen meerwaarde en hebben

daarnaast geen vertrouwen (I.van der Valk, 2015).

Stand van zaken en beeld moslimdiscriminatie in Nederland

Ineke van der Valk geeft in haar rapport ‘Monitor moslimdiscriminatie’(2015) aan

dat het lastig is om een precies beeld te geven over de stand van zaken aangaande

moslimdiscriminatie in Nederland. Instanties en wetenschappers zijn afhankelijk

van meldingen of moeten aanvullend onderzoek doen. Het bewustzijn over het nut

en noodzaak van het melden van discriminatie varieert tussen gemeensch appen. Zo

is de Joodse gemeenschap vanwege de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog en

Holocaust zich heel bewust en ligt de meldingsbereidheid hoger dan de

moslimgemeenschap. Ook binnen de Surinaamse gemeenschap ligt de

meldingsbereidheid hoger. Dit zou verklaard kunnen worden door de achtergrond

van slavernij en kolonialisme. De meldingsbereidheid in de moslimgemeenschap is

laag. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo is men niet altijd op de hoogte van

de mogelijkheid tot melden en van antidiscriminatie voorzieningen en procedures.

Moslims denken daarnaast dat het geen zin heeft om te melden. Daarnaast is er

gebrek aan vertrouwen. Ook het feit dat veel mensen uit deze gemeenschap

laagopgeleid zijn en de negatieve berichtgeving in de media kan een reden zijn dat

men terughoudend is. Een veel voorkomende reactie volgens van der Valk (2015) is

dat moslims liever niet de aandacht op zich vestigen. Er is een grote kloof tussen de

ervaren discriminatie, zoals die naar voren komt in verschillende studies, en het

aantal meldingen van discriminatie. 2.8 Registratie Antidiscriminatiebureaus en aanbevelingen Ineke van der Valk

Registratie discriminatie Antidiscriminatiebureaus

Page 31: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

31

In 2011 registreerden ADV’s 6.391 meldingen van discriminatie waarvan de meeste

meldingen (46%) op grond van ras waren. Er zijn in 2011 349 meldingen

geregistreerd op grond van godsdienst en deze gaan voor het overgrote deel over

moslimdiscriminatie. Hieronder (Figuur 6) is een overzicht weergegeven van

gronden van de discriminatiemeldingen die binnenkwamen bij de

antidiscriminatiebureaus (I. van der Valk, 2015).

Figuur 6: Overzicht gronden van de discriminatiemeldingen bij de antidiscriminatiebureaus

Aanbevelingen antidiscriminatiebureaus I. van der Valk

Ineke van der Valk geeft in haar rapport (2015) de volgende aanbevelingen mee

voor antidiscriminatiebureaus: een betere, eenduidige aparte registratie,

ondersteuning van initiatieven van de moslimgemeenschap, serieuze bejegening bij

meldingen, adequate afhandeling van meldingen en het verbeteren van de

communicatie met moskeebestuurders. Daarnaast kunnen antidiscriminatiebureaus

Nederlandse moslims en moskeeën beter informeren over het nut, de noodzaak en

de procedures van melden en aangifte doen.

2.9 Situatie moslimdiscriminatie vergeleken met Europese landen

Vergelijking moslimdiscriminatie met Europese landen

Het onderzoeksrapport ‘Monitor Moslimdiscriminatie’ van Ineke van der Valk

(2015) maakt ook een vergelijking met andere landen op het punt van discriminatie

van moslims. In het Verenigd Koninkrijk was er sprake van 584 discriminatie

meldingen bij de politie en antidiscriminatievoorzieningen in de periode tussen

april 2012 en april 2013. Dit zijn discriminatie meldingen op alle gronden.

TellMAMA, een meldorganisatie in het Verenigd Koninkrijk, geeft aan dat er

tussen 22 mei 2013 en heden een vijftigtal daden van agressie tegen moskeeën en

mosliminstituten plaats hebben gevonden. Tussen 1 mei 2013 en maart 2014 zijn er

734 gevallen van anti-moslim agressie gerapporteerd waarvan 599 online en 135

offline. In Frankrijk is het Comité Nationale Consultative des Droits de l’Homme

(CNCDH) verantwoordelijk voor de ontwikkelingen rond racisme en antisemitisme.

In Frankrijk is het aantal discriminatie incidenten de laatste jaren sterk

toegenomen. In 2011 waren er 170 meldingen van discriminatie incidenten, in 2012

469 en in 2013 zijn er 691 discriminatie incidenten geregistreerd. Van de 691

Page 32: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

32

meldingen waren 51 gericht tegen instellingen als scholen en moskeeën. Ook in

Duitsland is er sprake van een anti-moslim klimaat. Volgens het onderzoek van de

Universiteit van Leipzig staan veel Duitsers afwijzend tegenover moslims. In 2014

gaf 43% van de ondervraagden aan dat ze ‘door de vele moslims zich soms als

vreemde voelen in eigen land’. Ook is er sprake van een toename van agressie

tegen moskeeën. In Duitsland zijn er 700 a 800 zichtbare moskeeën met een

minaret. Daarnaast zijn er 3000 gebouwen, die voorheen een andere bestemming

hadden, die worden gebruikt als gebedsruimte. Volgens cijfers van de Duitse

regering vonden er in in 2013 36 gevallen van agressie tegen moskeeën plaa ts.

Daarnaast is in Duitsland de PEGIDA-beweging in opkomst. De beweging richt

zich sinds oktober 2014 tot verschillende steden. Zij richten zich tegen ‘de

islamisering van het avondland’. De beweging demonstreert wekelijks, waarbij

duizenden mensen meelopen. Angela Merkel, huidige bondskanselier van

Duitsland, heeft opgeroepen om de PEGIDA-beweging niet te volgen omdat het uit

zou zijn op het zaaien van haat.

2.10 Eerder onderzoek in regio NHN mbt meldingsbereidheid

moslimdiscriminatie

Meldingsbereidheid moslims van discriminatie

Volgens het onderzoeksrapport Khadidja Ouamar (2011) blijkt dat moslims (in

Nederland vaak mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond) veel

discriminatie ervaren maar dit bijna niet melden. Voor dit onderzoek zijn er 280

moslims tussen de 12 en 25 jaar uit regio NHN ondervraagd. Volgens het rapport is

de voornaamste reden van het niet melden van incidenten dat moslims vinden dat

melden niet helpt. Het onderzoek richt zich op de behoefte van een Turks of

Marokkaans meldpunt. Dit om mogelijke drempels om discriminatie te melden te

verlagen. Uit het onderzoek blijkt dat 82% van de gevallen niet wordt gemeld en

dat 48% aangeeft dat melden geen zin zou hebben. Dat is tevens de reden om niet te

melden. 60% van de respondenten geeft aan wel melding te willen maken als dit

kon bij iemand met dezelfde etnische achtergrond. Zij vinden dit belangrijk omdat

hun probleem dan beter wordt begrepen. Slechts 17% geeft aan dat zij van BDZ

gehoord hebben. Eén van de aanbevelingen die in dit rapport worden gedaan is om

samen te werken met Turkse en Marokkaanse belangenorganisaties in de regio

zodat deze als tussenpersoon kan optreden bij de meldingen. Dit kan mogelijk

effectiever zijn omdat er meer vertrouwen is. Daarnaast blijkt uit het rapport dat

veel moslims BDZ niet kennen. BDZ zou zich kunnen inzetten om de

naamsbekendheid te vergroten. Dit zou bijvoorbeeld bereikt kunnen worden door

voorlichtingen te geven op plaatsen waar moslims bijeenkomen.

Hoofdstuk 3: Onderzoeksaanpak

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksaanpak beschreven. Hierin is per deelvraag

uitgewerkt en verantwoord wat er is gemeten. Daarbij wordt de link gelegd naar het

bronnenonderzoek en het type onderzoek dat is uitgevoerd.

Page 33: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

33

Centrale vraagstelling

Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met

moslimorganisaties in haar regio NHN?

Deelvragen

Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties?

Wat zijn behoeften van moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele

samenwerking met BDZ?

Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de

samenwerking met moslimorganisaties?

De uitwerking van de onderzoeksaanpak staat per deelvraag beschreven op de

volgende pagina.

3.1 Onderzoeksaanpak deelvraag 1:Wat wordt er in dit onderzoek verstaan

onder moslimorganisaties?

Inleiding en doel

Door deze deelvraag te beantwoorden is literatuur- en bronnenonderzoek gedaan

om te beschrijven wat er in dit onderzoek onder moslimorganisaties wordt verstaan.

Er is gezocht naar bronnen over de doelgroep (moslims) en moskeeën in Nederland.

Daarnaast is uitgewerkt hoe moskeeën in Nederland tot stand zijn gekomen om

achtergrondinformatie te bieden aan de lezers die dat nog niet weten. Ook wordt

ingegaan op de verschillende rollen van moskeeën en de activiteiten die daarin

plaatsvinden.

Dataverzameligsmethode

Om deze vraag te beantwoorden is eerst in gesprek gegaan met de opdrachtgever en

hier is een bestand uitgedraaid met de contactgegevens van alle moslimorganisaties

in de regio NHN. Daarnaast is deskresearch gedaan om te kijken welke organisaties

er zijn in de regio. Er is tot alle organisaties uit regio Noord-Holland-Noord waar

moslims samenkomen en elkaar ontmoeten gericht. Dit is ten slotte het werkgebied

Page 34: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

34

van BDZ. Ook is bronnenonderzoek gedaan om theorieën te vinden over de rol van

moskeeën voor de doelgroep.

Onderzoeksgroepen en verantwoording

De doelgroep van het onderzoek zijn organisaties uit de regio NHN waar moslims

bij elkaar komen waar maatschappelijke thema’s worden besproken. Dit zijn met

name moskeeën. Door middel van een samenwerking met deze organisaties kan de

doelgroep bereikt worden met als uiteindelijk doel de meldingsbereidheid te

vergroten.

Hulpmiddelen en data-analyse

Allereerst is de directeur van BDZ benaderd en is een selectie gemaakt van de

organisaties die zouden worden geïnterviewd. Daarnaast is het internet

geraadpleegd om erachter te komen welke moslimorganisaties er in de regio zijn.

Bruikbaarheid, betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit

Deze deelvraag is bruikbaar voor het onderzoek omdat er interviews zijn gehouden

met moslimorganisaties. Daarvoor is het belangrijk om te weten wat de achtergrond

en rol van moslimorganisaties zijn. De doelgroep is bepaald en concreet gemaakt

door uit te werken wat er wordt verstaan onder moslimorganisaties en welke

geïnterviewd zouden worden. Hierdoor is de juiste doelgroep gemeten. De meting

is betrouwbaar omdat de opdrachtgever, het bestand vanuit de organisatie en het

internet is geraadpleegd. Daarnaast heeft de onderzoeker ook gevraagd of er andere

organisaties zijn waarmee BDZ samen kan werken op het punt van het bestrijden

van moslimdiscriminatie.

3.2 Onderzoeksaanpak deelvraag 2: Wat zijn de behoeften van

moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele samenwerking met BDZ?

Inleiding en doel

Door antwoord te krijgen op deze deelvraag is inzicht gekregen in de

mogelijkheden en behoeften van moslimorganisaties voor een eventuele

samenwerking met BDZ. De directeur van BDZ wil samenwerken om

moslimdiscriminatie te bestrijden maar weet daarbij niet wat de behoeften zijn van

moslimorganisaties. Deze deelvraag geeft antwoord op de vraag in hoeverre er

draagvlak is voor een samenwerking.

Dataverzameligsmethode

Voor dit onderzoek zijn half-gestandaardiseerde vragenlijsten opgesteld met een

aantal thematische onderwerpen. Deze thema’s worden hieronder in een tabel

weergegeven:

Thematische onderwerpen

1. Ervaringen van moslimdiscriminatie

Page 35: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

35

2. Moslimdiscriminatie besproken binnen de organisatie

3. Bekendheid met BDZ

4. Behoefte op het punt van moslimdiscriminatie

5. Verwachtingen van BDZ 6. Wijze contact van BDZ met moslimorganisatie

7. Overige punten

Er zijn open vragen gesteld om inzicht te krijgen in de behoeften van de

moslimorganisaties. Vervolgens zijn contactgegevens verzameld, zijn de

organisaties opgebeld en is de reden van het telefoongesprek uitgelegd. Soms zijn

sleutelfiguren ingezet en is dus via via contact gemaakt met de moslimorganisaties.

Onderzoeksgroepen en verantwoording

BDZ wil samenwerken met de moslimorganisaties om de doelgroep beter te kunnen

bereiken. De doelgroep zijn de moslimorganisaties in de regio NHN. Hiermee is de

doelgroep bepaald en concreet gemaakt. Hiervoor is contact gemaakt met het

bestuur van moslimorganisaties in de regio NHN.

Hulpmiddelen en data-analyse

Allereerst is in overeenstemming met de opdrachtgever een half -gestandaardiseerde

vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst is terug te vinden in bijlage 2. Vervolgens is

contact gemaakt met de moslimorganisaties, welke zijn bezocht, waarna de

interviews werden afgenomen. De interviews werden opgenomen en thuis

uitgewerkt. Hiervoor is alvorens toestemming gevraagd. Niet alle respondenten

hebben toestemming gegeven, sommigen wilden het uit principe niet. Dit werd

gerespecteerd. De antwoorden zijn genoteerd door middel van steekwoorden en zijn

vervolgens thuis verder uitgewerkt.

Bruikbaarheid, betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit

Door antwoord te krijgen op deze deelvraag is een groot deel van de centrale vraag

beantwoord. Dit is wellicht de meest belangrijke deelvraag omdat het concreet

inzichten biedt in de behoeften van moslimorganisaties voor een samenwerking. De

betrouwbaarheid wordt verhoogd door met alle organisaties dezelfde thema’s te

bespreken en aan allen dezelfde vragen te stellen. Er is gemeten wat de onderzoeker

wilde weten doordat de juiste vragen zijn gesteld. De vragenlijst is opgesteld in

afstemming met de behoefte van de opdrachtgever.

3.3 Onderzoeksaanpak deelvraag 3: Hoe ervaren andere

antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de samenwerking met

moslimorganisaties?

Inleiding en doel

Door deze deelvraag te beantwoorden wilde de onderzoeker erachter komen hoe

andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de samenwerking met

moslimorganisaties ervaren. Er werd getracht te onderzoeken of de ADB’s het

verhaal van BDZ NHN herkent.

Hebben zij eventuele samenwerkingsverbanden en zo ja, hoe zijn deze

georganiseerd? Kunnen zij advies meegeven bij het zoeken van contact met

moslimorganisaties?

Page 36: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

36

Dataverzameligsmethode

Allereerst heeft de opdrachtgever een uitgedraaid bestand meegegeven met

contactgegevens van antidiscriminatiebureaus in Nederland. Vervolgens is in

overeenstemming met de opdrachtgever een vragenlijst en een tabel in de vorm van

een enquête opgesteld. In deze tabel kon door de ADB’s op vier punten worden

aangegeven hoe de ervaringen zijn met moslimorganisaties. Die punten waren

naamsbekendheid, communicatie, contact en opkomst bij uitnodigingen. Daarnaast

is de ADB’s gevraagd of ze nog advies kunnen meegeven bij het maken van contact

met moslimorganisaties.

Onderzoeksgroepen en verantwoording

De medewerkers van andere antidiscriminatiebureaus in Nederland zijn gevraagd

naar hun ervaringen met moslimorganisaties. Hiermee is de doelgroep bepaald en

concreet gemaakt. Is de drempel daadwerkelijk hoog voor Nederlandse

organisaties? Ligt het aan de algemene gesloten houding van de doelgroep of aan

de onjuiste benadering? Wat is de aanpak om een beter contact te krijgen?

Verschillen moslimorganisaties en moslims ook per regio? Antwoorden op deze

vragen hebben inzicht geboden in het probleem van BDZ.

Hulpmiddelen en data-analyse

Een half gestandaardiseerde vragenlijst is opgesteld, samen met een tabel in de

vorm van een enquête. Deze vragenlijst is opgesteld in overeenstemming met de

opdrachtgever. Vervolgens zijn deze vragen via e-mail verstuurd op basis van de

contactgegevens van de antidiscriminatiebureaus. Vervolgens zijn deze ingevuld

terug ontvangen. Deze vragenlijst kunt u terugvinden in bijlage 5.

Bruikbaarheid, betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit

Deze deelvraag is bruikbaar omdat er op deze manier achter kan worden gekome n

of het contact en de samenwerking tussen andere antidiscriminatiebureaus elders in

het land wel goed is. Voor het onderzoek heeft ieder antidiscriminatiebureau

dezelfde vragen gesteld gekregen, wat de betrouwbaarheid heeft verhoogd. Door de

juiste personen binnen de antidiscriminatiebureaus te bevragen wordt gemeten wat

de onderzoeker wil weten.

Hoofdstuk 4: Resultaten

Inleiding

In dit hoofdstuk staan de resultaten van het onderzoek. Er wordt benoemd welke

respondenten zijn geënquêteerd en geïnterviewd en waarom er is gekozen voor

specifiek deze respondenten. Daarnaast wordt de relatie tot het doel van het

onderzoek beschreven en worden de resultaten neergezet en geanalyseerd. De

resultaten zijn beschreven op basis van de data-analysetabellen. Deze kunt u in de

bijlage vinden. Vervolgens wordt kort samengevat wat de belangrijkste bevindingen

zijn over de resultaten. De resultaten van de deelvragen worden per deelvraag

beschreven. Tot slot wordt een korte terugblik gedaan op dit hoofdstuk.

4.1 Resultaat Deelvraag 1: Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder

moslimorganisaties?

Page 37: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

37

Inleiding

Voor het beantwoorden van deze deelvraag is literatuuronderzoek gedaan. Er is

gekeken vanuit verschillende bronnen om in kaart te brengen wat er wordt verstaan

onder moslimorganisaties in dit onderzoek. Het grootste deel van de ondervraagde

groep respondenten bestaan uit moskeeën. Daarom is ervoor gekozen om de

achtergrond van moslims en moskeeën in Nederland toe te lichten. Er is gekozen

om opbouwend te vertellen over de doelgroep (moslims in Nederland) en de

geschiedenis en rol van moskeeën. Hoe zijn moskeeën georganiseerd en wat zijn

hun taken? Welke rol neemt een moskee op zich voor zijn gemeenschap?

Antwoorden op deze vragen worden hieronder beschreven zodat de lezer weet wat

moslimorganisaties inhouden en wat haar taken zijn. Om kennis en inzicht te

vergaren in de behoefte van moslimorganisaties voor een samenwerking met BDZ

dient het begrip moslimorganisaties eerst te worden uitgewerkt.

Moslims in Nederland

Volgens het CBS (2007) wonen er circa 850.000 moslims in Nederland. Dit is

ongeveer 5% van de bevolking. De grootste groep moslims wordt gevormd door

Nederlanders van Turkse (38%) en Marokkaanse (31%) afkomst. Ongeveer 26%

van de moslims in Nederland bestaat uit overige niet -westerse allochtonen. Volgens

het CBS vormen de groep overige niet-westerse allochtonen de Surinamers de

grootste groep moslims, met 34.000 personen. Daarna zijn de Afghanen de grootste

groep, met 31.000 inwoners en de Irakezen met 27.000 inwoners. Er zijn 12.000

autochtone moslims in Nederland.

Geschiedenis moskeeën in Nederland

Volgens het onderzoek ‘moskeeën gewaardeerd’ (Ministerie van Binnenlandse

zaken, 2008) is de eerste moskee in 1951 opgericht door een groep Molukse ex

KNIL-soldaten. Al snel daarna kwamen de gastarbeiders uit Turkije en Marokko die

hun eigen moskeeën oprichtten. In de jaren 70 nam het aantal opgerichte moskeeën

toe omdat de gastarbeiders hun gezinnen lieten overkomen waardo or meer behoefte

was aan moskeeën. Niet alle moslims in Nederland bezoeken regelmatig een

moskee. 38,5% van de Turken en 23% van de Marokkanen geeft aan regelmatig een

moskee te bezoeken. De moskee wordt belangrijk geacht binnen de gemeenschap,

maar is niet de enige plaats waar moslims elkaar ontmoeten (Moskeeën

gewaardeerd, 2008).

Verschillende functies van moskeeën

De moskeeën in Nederland hebben meerdere functies en bieden veel meer dan

religieuze activiteiten. Zo zijn er sociaal-culturele activiteiten als het Suikerfeest,

kermes en nationale feesten van het herkomstland. Ook zijn er educatieve

activiteiten als huiswerkbegeleiding, Nederlandse les, diverse voorlichtingen en de

begeleiding van jongeren. Daarnaast zijn er ook sportieve activiteiten als

sportdagen, voetbaltoernooien, zwemlessen en kampactiviteiten. Ook doen

moskeeën aan interculturele activiteiten als open dagen, debatavonden,

dialoogbijeenkomsten, lezingen en rondleidingen.

Doorverwijsfunctie

De moskee heeft ook een doorverwijsfunctie. De moskee verwijst de gemeenschap

door naar allerlei instellingen voor verschillende zaken. Het netwerk van de moskee

is heel groot.

Page 38: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

38

Moskeeën in Nederland

In Nederland staan 475 moskeeën. Ongeveer 40% van de moslims bezoekt de

moskee en kunnen worden beschouwd al praktiserende moslims. De meeste

moskeeën zijn georganiseerd per etnische groep. De helft van de moskeeën wordt

beheerd door Turkse organisaties die vallen onder het Islamitische Stichting

Nederland (ISN). Marokkaanse moskeeën zijne losser georgani seerd en vaak

zelfstandig. Veel van hen zijn aangesloten bij de Unie van Marokkaanse Moskeeën

in Nederland (UMMON). Er is ook een landelijke platform van koepelorganisaties

van vooral moskeeën die optreedt als officiële gesprekspartner van de Nederlandse

overheid. Dit is het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO).Veel moskeeën

van verschillende koepels en organisaties zijn in het CMO vertegenwoordigd. Bijna

de helft van de moskeeën is te vinden in de Randstad, waar relatief veel moslims

wonen (I.van der Valk, 2015).

Moslimorganisaties

Alle organisaties waar moslims samenkomen en elkaar ontmoeten worden in dit

onderzoek moslimorganisaties genoemd. Plekken waar moslims samenkomen zijn

hoofdzakelijk moskeeën, maar dat hoeft niet. Het gaat vooral om organisati es waar

culturele, religieuze en maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Ook

jongerenverenigingen en zelforganisaties waar moslims samenkomen worden voor

dit onderzoek gedefinieerd als moslimorganisaties.

Moslimorganisaties Noord-Holland-Noord

Dit onderzoek is gericht op de regio NHN omdat dit in overeenstemming met de

opdrachtgever is afgesproken. Dit is tenslotte het werkgebied van BDZ. Via de

website moskeewijzer.nl is in kaart gebracht hoeveel moskeeën er in NHN zijn. Dit

zijn de volgende:

Abdulkadir Ceylani moskee (Hoorn)

Alaadddin moskee (Enkhuizen)

Aya Sofya moskee (Den Helder)

Fatih moskee (Medemblik)

Haci Bayram moskee (Alkmaar)

Haci Bektas Veli Vereniging (Alkmaar)

Mimar Sinan moskee (Heerhugowaard)

Moskee Al Fath (Hoorn)

Moskee Al Mohsinin (Langedijk)

Moskee Al Islam (Alkmaar)

Moskee Bilal (Alkmaar)

Moskee Khalid (Heerhugowaard)

Nida Ul Islam moskee (Den Helder)

Page 39: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

39

Figuur 7: Moskeeën in Noord-Holland-Noord volgens moskeewijzer.nl

Verenigingen en zelforganisaties waar moslims samenkomen

In regio Noord-Holland-Noord zijn er niet veel verenigingen waar moslims

samenkomen. Een selectie van de grootste verenigingen waar moslims samenkomen

in de regio worden hieronder weergegeven:

o Jongerenvereniging Perspectiv

Jongerenvereniging Perspectiv is een initiatief van jongeren in Alkmaar dat

is opgericht in 2001. Deze groep jongeren ondersteunt en motiveert

Alkmaarse jongeren op elk vlak van hun ontwikkeling. Door de jonge samenstelling van de begeleiders is Perspectiv in staat zich beter in de positie van de jeugd te verplaatsen en sneller in te spelen op de meest recente ontwikkelingen.

o Alkmaarse Diversiteit Stichting

De Alkmaarse Diversiteit Stichting (ADS) is opgericht in 2012 door act ieve

en betrokken mensen uit Alkmaar met verschillende achtergronden. De

stichting richt zich op het in contact brengen van diverse bevolkingsgroepen

Page 40: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

40

met verschillende instellingen. Daarnaast biedt ADS advies en ondersteuning

op de brede terreinen van diversiteit, emancipatie en participatie van

allochtone ouderen. ADS voert verschillende projecten uit en organiseert

activiteiten.

o Stichting MAJO (Multicultureel Alkmaar Jong & Oud) Het doel van Stichting MAJO is om een interculturele samenleving te helpen

bouwen waarin iedereen zich thuis voelt en waar mensen kennis kunnen

nemen van elkaars cultuur, zodat een beter wederzijds begrip van levensvisie

ontstaat. Stichting MAJO heeft een netwerk in Alkmaar met verschillende

instellingen en voert verschillende projecten uit op het gebied van educatie,

sport en wijkpreventie.

Eigen bevindingen

In Noord-Holland-Noord zijn er in totaal dertien moskeeën. Het valt op dat de

meeste moskeeën in NHN tot de Turkse gemeenschap behoren (zeven moskeeën ).

Dat is ook niet onverwachts aangezien de moslims van Turkse komaf de grootste

groep moslims in Nederland vormen. Daarnaast is het opvallend dat er in NHN heel

weinig (3) actieve verenigingen zijn waar moslims samenkomen.

4.2 Resultaat deelvraag 2: Wat zijn behoeften met moslimorganisaties en hoe

zien zij een eventuele samenwerking met BDZ?

Inleiding

Door deze vraag te beantwoorden kan een goed beeld verkregen worden van de

behoefte van de moslimorganisaties met betrekking tot een samenwerking met

BDZ. In regio Noord-Holland-Noord zijn er in totaal zestien moslimorganisaties.

De grootste groep wordt gevormd door dertien moskeeën. Daarnaast zijn er drie

actieve verenigingen waar moslims samen komen. In totaal hebben elf van de

zestien moslimorganisaties meegedaan aan dit onderzoek door middel van een

kwalitatief interview. Onder de elf moslimorganisaties zijn acht moskeeën en drie

verenigingen. Hieronder worden de ondervraagde moslimorganisaties op

alfabetische volgorde weergegeven:

Abdulkadir Ceylani moskee (Hoorn)

Alaadddin moskee (Enkhuizen)

Alkmaarse Diversiteits Stichting (Alkmaar)

Fatih moskee (Medemblik)

Page 41: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

41

Haci Bayram moskee (Alkmaar)

Haci Bektas Veli Vereniging (Alkmaar)

Mimar Sinan moskee (Heerhugowaard)

Moskee Al Mohsinin (Langedijk)

Moskee Al Islam (Alkmaar)

Stichting MAYO (Alkmaar)

Vereniging Perspectiv (Alkmaar)

De interviews zijn bij de moslimorganisaties afgenomen aan de hand van een

vragenlijst. Deze staat in bijlage 2. In de vragenlijst zijn verschillende vragen

opgesteld die antwoord moeten geven op de deelvraag. De citaten die antwoord

geven op de vragen zijn in een data-analysetabel opgenomen. Deze is terug te

vinden in bijlage 3. De vragen zijn in de data-analysetabel opgenomen en verdeeld

onder zeven thema’s. Hieronder is een overzicht van deze thema’s weergegeven:

1. Ervaringen van moslimdiscriminatie in Nederland en de omgeving.

2. Moslimdiscriminatie besproken binnen de organisatie.

3. Bekendheid met BDZ.

4. Behoefte op punt van moslimdiscriminatie.

5. Verwachtingen moslimorganisaties van BDZ.

6. Wijze van contact met moslimorganisaties.

7. Overige punten.

1. Herkennen van moslimdiscriminatie in Nederland en de omgeving

Van alle elf ondervraagde moskeeën geven op één na alle respondenten (91%) aan

moslimdiscriminatie in Nederland en de omgeving te herkennen. Het gaat daarbij

om het herkennen van moslimdiscriminatie in brede zin. Om discriminatoire

agressie tegen de moslimorganisatie en ervaringen van moslimdiscriminatie in de

eigen omgeving en privésfeer. Eén respondent herkent dit niet en geeft daarbij aan

dat er geen spanningen zijn rondom de moskee. Twee respondenten geven daarbij

aan dat er ook sprake is geweest van agressie tegen de moskee door brandstichting,

ingegooide ramen, leuzen op de muren, etc. Twee respondenten ervaren dat er

spanningen, afstand en vijandigheid is tegen de moslims. Dit zou door de media

komen, maar ook de politieke partij PVV en terreurorganisatie IS worden genoemd.

Een respondent geeft aan zich bekeken te voelen vanwege het islamitisch uiterlijk.

Het ging hierbij om het hebben van een baard. Vijf respondenten geven aan dat ze

verhalen om hun heen horen met betrekking tot moslimdiscriminatie in openbare

ruimtes als bijvoorbeeld aan de kassa, bij instanties, op stages of bij he t zoeken

naar een stage.

Figuur 8: Herkennen van moslimdiscriminatie

Page 42: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

42

2. Moslimdiscriminatie besproken binnen organisatie

Op de vraag of moslimdiscriminatie wordt besproken binnen de organisatie geven

acht van de elf respondenten (73%) aan dat moslimdiscriminatie wordt besproken.

Drie van de elf respondenten geven aan dat moslimdiscriminatie alleen tijdens

gebeurtenissen (bijvoorbeeld de aanslag op het hoofdkantoor van het satirische

weekblad ‘Charlie Hebdo’ in Parijs) of na uitspraken van Wilders wordt besproken

en daarbuiten weinig. De moslimorganisaties proberen de negatieve stemming dan

om te buigen tot iets positiefs en roepen de gemeenschap op om kalm te blijven.

Ook wordt er advies gegeven over de manier waarop moslims het beste met de

situatie om kunnen gaan.

Figuur 9: Moslimdiscriminatie besproken binnen de moslimorganisaties

3. Bekendheid met Bureau Discriminatiezaken

De moslimorganisaties zijn gevraagd of zij van het bestaan van Bureau

Discriminatiezaken afweten. Hierbij geeft iets meer dan de helft van de

respondenten (55%) aan bekend te zijn met BDZ. Zij weten wat BDZ doet, en twee

hiervan hebben eerder met BDZ samengewerkt. Vier respondenten (35%) geven aan

dat ze BDZ alleen van naam kennen en erover hebben gehoord. Eén respondent

geeft aan BDZ niet te kennen en hoort het voor het eerst.

Figuur 10: Bekendheid met BDZ

91%

9%

Herkennen van moslimdiscriminatie

herkentmoslimdiscriminatie

herkent het niet

73,00%

27,00%

Moslimdiscriminatie besproken binnen

organisatie

Ja besproken

Nee, alleen nagebeurtenissen

Page 43: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

43

4. Behoefte moslimorganisaties wat betreft moslimdiscriminatie

Op de vraag wat de behoefte is van de moslimorganisaties wat betreft

moslimdiscriminatie hebben tien respondenten antwoord gegeven. De helft van de

respondenten geeft hier aan dat er behoefte is aan meer, maar vooral duurzaam

contact. Het contact zou niet moeten blijven bij eenmalig contact maar zou

structureel plaats moeten vinden. De behoefte aan bijeenkomsten om kennis te

maken met BDZ en elkaar te leren kennen wordt vijf keer genoemd. Een derde van

de respondenten benoemt de behoefte aan voorlichting over discriminatie en twee

respondenten benoemen de behoefte aan klachtenregistratie. Ook wordt benoemd

dat BDZ zich sterk kan maken voor meer diversiteit bij autoriteiten. Er zou meer

diversiteit met betrekking tot verschillende etnische afkomsten moeten zijn bij de

gemeente, de politie en brandweer. Eén respondent geeft aan altijd gelijkwaardig

bij alle initiatieven en activiteiten van BDZ betrokken te willen worden, niet enkel

selectief.

Eén respondent geeft aan de behoefte te hebben dat BDZ samen met

moslimorganisaties dialoogbijeenkomsten kan organiseren waarbij moslims en niet -

moslims elkaar kunnen leren kennen. Ook is genoemd dat BDZ een brugfunctie kan

uitoefenen voor het bemiddelen van stageplaatsen voor Islamitische studenten. Eén

respondent geeft aan dat op dit moment geen behoefte te hebben voor een

samenwerking met BDZ.

Tabel 1: Verschillende behoeften genoemd door moslimorganisaties

Behoefte Hoeveel genoemd

Duurzaam contact 5 keer genoemd

Bijeenkomsten 5 keer genoemd

Voorlichting 3 keer genoemd

Klachtenregistratie 2 keer genoemd

Diversiteit binnen organisaties 1 keer genoemd

Gelijkwaardig betrokken initiatieven 1 keer genoemd

Geen behoefte 2 keer genoemd

55,00%35,00%

10%

Bekendheid met BDZ

bekend

alleen van naam

nooit van gehoord

Page 44: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

44

5. Verwachtingen moslimorganisaties van BDZ

Op de vraag wat de verwachtingen zijn van moslimorganisaties van BDZ geven

respondenten een varieteit aan antwoorden. Logischerwijs is hier ook een overlap

met hun behoeften. Er wordt twee keer genoemd dat BDZ de moslims positief kan

neerzetten. Dit is volgens de respondenten nodig omdat de moslims in Nederland

negatief worden afgeschilderd. Daarnaast geven respondenten aan verschillende

verwachtingen te hebben van BDZ. Deze verwachtingen zijn hieronder in figuur 12

weergegeven.

Figuur 11: Verwachtingen moslimorganisaties van BDZ

6. Wijze contact met moslimorganisaties

Op de vraag op welke wijze BDZ contact moet zoeken met moslimorganisaties

komen verschillende antwoorden naar voren. Twee respondenten geven aan dat een

persoonlijke benadering gewenst is en bij meerdere malen contact het liefst door

dezelfde vertrouwde persoon. Ook wordt er twee keer genoemd om gewoon langs

de organisaties te gaan. Dit zou beter werken dan e-mailen of het inspreken van een

voicemail. Drie respondenten zijn van mening dat BDZ aan zijn naamsbekendheid

moet werken en dit kan bereiken door zich gewoon voor te stellen. Ook is genoemd

dat BDZ zich beter zou kunnen presenteren en uitleggen wie zij zijn, wat ze doen

en waarom ze aankloppen. Dit was voor één organisatie geheel onduidelijk. Eén

respondent geeft aan dat BDZ dichter bij de moslimgemeenschap zou kunnen staan.

Dit omdat de moslims volgens de respondent het slachtoffer zijn van discriminatie.

Daarom verwacht de respondent ondersteuning van BDZ.

7. Overige punten

Een belangrijk gegeven in dit onderzoek is dat er sprake is van een bestuur dat om

de twee jaar wisselt. Om deze reden moet het contact warm gehouden worden,

omdat het contact anders verwatert. Ook geven drie respondenten aan geen

Verwachtingen BDZ

investeren in duurzame

relatie

actiever optreden

werken aan naamsbekend

heid

sterk maken voor

diversiteit in organisaties

openbaar zijn en neutraliteit

bewaken betrokken bij integratiebeleid

meer werken vanuit 1 systeem

(centraler)

duurzaam beleid met

regie

dialoogbijeen-komsten

organiseren

Page 45: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

45

vertrouwen te hebben in Nederlandse instellingen en twee respondenten zijn van

mening dat moslims over het algemeen passiever zijn en het meer aandacht vraagt

om ze te bereiken.

Eigen bevindingen

Het valt op dat op één na alle respondenten moslimdiscriminatie herkennen en

aangeven dat moslimdiscriminatie ook wordt besproken binnen de organisatie. Iets

meer dan de helft van de respondenten (zes van de elf) geeft aan BDZ te kennen en

vier respondenten kennen BDZ alleen van naam. Meerdere malen is genoemd dat

BDZ meer zou kunnen werken aan zijn naam. Ook is er een algemene verwachting

dat BDZ actiever moet optreden voor de moslimgemeenschap. De helft van de

respondenten hebben behoefte aan bijeenkomsten en meer duurzaam contact.

Daarnaast is er behoefte aan voorlichtingen en klachtenregistratie. Vanuit de

moslimorganisaties is een persoonlijke benadering gewenst. Daarnaast wordt

genoemd dat BDZ gewoon langs kan komen en zich beter zou kunnen presenteren

door uit te leggen wie BDZ is en wat zij doen. Deze gegevens laten zien dat de

moslimorganisaties willen zien met wie ze te maken hebben en niet zomaar

overgaan tot contact maken. Over het algemeen kan gezegd worden dat

moslimorganisaties behoefte hebben aan beter contact en open staan voor een

samenwerking, maar wel afwachtend zijn op een actie vanuit BDZ. Bij het afnemen

van de interviews zijn er al gegevens uitgewisseld als een eerste stap richting het

leggen van contact.

4.3 Resultaat deelvraag 3: Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in

Nederland het contact en de samenwerking met moslimorganisaties?

Inleiding

Om deze deelvraag te beantwoorden zijn vragenlijsten gestuurd naar verschillende

ADB’s in Nederland. Tien ADB’s hebben meegedaan aan dit onderzoek. In de

vragenlijst konden de respondenten een tabel invullen op diverse punten:

Page 46: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

46

1. Naamsbekendheid van de ADB bij moslimorganisaties.

2. Communicatie met moslimorganisaties.

3. Contact met moslimorganisaties.

In deze tabel konden de respondenten aangeven op welke punten het goed gaat en

op welke punten het beter kan.

1. Naamsbekendheid

Van de tien ondervraagde ADB’s gaven alle respondenten (100%) aan dat de

naamsbekendheid van de ADB bij moslimorganisaties wel beter kan. Hierover

geven respondenten verschillende opmerkingen: sommige moskeeën zouden naar

binnen gericht zijn en er zou weinig doorverwijzingen zijn vanuit

moslimorganisaties. Eén respondent gaf aan dat zij investeren in de

naamsbekendheid door deel te nemen aan onderzoeken, bijeenkomsten bij te wonen

en contact te leggen met moslimorganisaties.

2. Communicatie

Van de ondervraagde ADB’s is 80% van mening dat de communicatie ook beter kan

tussen de ADB en moslimorganisaties. Twee respondenten geven aan dat de

communicatie goed is. Respondenten geven hier verschillende opmerkingen bij. Zo

geven twee respondenten aan dat er behoefte is aan meer contact. Twee

respondenten zijn van mening dat contact via sleutelfiguren/contactpersonen beter

werkt. Ook wordt aangegeven dat het contact moeizaam gaat omdat er sprake is van

een wisselend bestuur (vaak om de twee jaar) waardoor er steeds opnieuw moet

worden geïnvesteerd om (opnieuw) contact te maken met het nieuwe bestuur.

3. Contact

Op de vraag hoe het contact is met moslimorganisaties geeft 63% van de

respondenten aan dat dit beter kan. Twee respondenten geven aan dat het contact

goed gaat. Respondenten geven ook hier verschillende opmerkingen bij: er is meer

behoefte aan contact, vertrouwen opbouwen kost veel tijd, het contact gaat stroef

en alleen via via zou werken.

Eigen bevindingen op de bovengenoemde drie punten

Het valt op dat alle ondervraagde ADB’s van mening zijn dat de naamsbekendheid

beter kan. Daarnaast is een groot deel van de respondenten van mening dat er ook

op het punt van de communicatie verbeterpunten zijn en dat er behoefte is aan meer

contact.

Adviezen Antidiscriminatiebureaus

ADB’s zijn gevraagd of ze nog advies hebben voor BDZ wat betreft het contact

maken met moslimorganisaties. De respondenten geven hierbij verschillende

adviezen. Deze adviezen staan in citaten weergegeven in de onderstaande tabel:

Tabel 2: Adviezen ADB’s voor contact met moslimorganisaties

‘Investeer tijd, vind de juiste

contactpersoon, ga langs en maak

‘Begin is lastig, met de juiste

contactpersoon gaat het goed.’

Page 47: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

47

contact’

‘Bezoek de moskee meerdere malen met

dezelfde vertrouwde persoon’

‘Bij komst moskeeën is er vaak

weerstand, ondersteunen moskeeën en

begeleiden proces’.

‘Wees niet terughoudend. Vaak is er

angst en onwennigheid bij benaderen

moskeeën maar laat dat los. Niet ervan

uitgaan dat het moeilijk is.’

‘Grote verschillen in bestuurders

moslimorganisaties, sommige spreken

voor zichzelf en niet voor de

gemeenschap.’ Dit goed van elkaar

onderscheiden en rekening mee houden.’

‘Niet problemen voor moslimorganisatie

willen oplossen maar

meedenken/ondersteunen’

‘Antidiscriminatiebureaus over het

algemeen afwachtend, meer initiatief

nemen en erop af.’

‘Ga erop af (proactief) en laat

wederzijds belang merken’.

‘Ingang krijgen bij de moskee door via via

contact te maken.’

‘Veel tijd investeren in contact.’

‘Duurzaam contact houden en niet alleen

na gebeurtenissen.’

‘Geduld bij investeren contact.’

‘Iemand met moslimachtergrond

aanstellen voor het contact.’

Eigen bevindingen op de adviezen van de ADB’s

Het valt op dat er drie keer wordt genoemd dat er meer tijd moet worden

geïnvesteerd. Hierbij wordt ook genoemd dat er geduld moet zijn bij het investeren

van contact. Vier respondenten zijn van mening dat de juiste contactpersoon moet

worden aangesteld en dat dit bereikt kan worden door via via te zoeken. Vier

Respondenten vinden dat een ADB niet terughoudend moet zijn, erop af moet door

meer initiatief te nemen. Dit betekent niet dat adviezen die niet meerdere malen

zijn genoemd minder zwaar wegen. Alle adviezen staan op zich.

Hoofdstuk 5: Conclusies, aanbevelingen en reflectie

Inleiding:

In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken op basis van de resultaten en het

theoretisch kader. De conclusie bevat de beantwoording per deelvraag en tot slot op

de hoofdvraag. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan op basis van de conclusie

en tot slot wordt een kritische reflectie op de beperkingen en onafhankelijkheid, de

aanpak, planning en de uitkomst van het onderzoek beschreven.

Page 48: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

48

Centrale vraagstelling

Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met

moslimorganisaties in haar regio NHN?

Deelvragen

Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder moslimorganisaties?

Wat zijn behoeften van moslimorganisaties en hoe zien zij een eventuele

samenwerking met BDZ?

Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in Nederland het contact en de

samenwerking met moslimorganisaties?

Wat zeggen deskundigen op het gebied van moslimdiscriminatie en

moslimorganisaties over de resultaten van dit onderzoek?

De conclusies worden per deelvraag weergegeven op de volgende pagina.

5.1 Conclusie deelvraag 1: Wat wordt er in dit onderzoek verstaan onder

moslimorganisaties?

Conclusie

Kortom, ‘moslimorganisaties’ zijn organisaties waar culturele, religieuze en

maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Dit zijn met name moskeeën maar ook

verenigingen in de regio Noord-Holland-Noord waar moslims samenkomen en

elkaar ontmoeten. In totaal zijn er zestien moslimorganisaties in de regio NHN

Page 49: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

49

waarvan dertien moskeeën en drie actieve verenigingen waar moslims samen

komen.

5.2 Conclusie deelvraag 2: Wat zijn behoeften van moslimorganisaties en hoe

zien zij een eventuele samenwerking met BDZ?

Geconcludeerd kan worden dat alle moslimorganisaties moslimdiscriminatie

herkennen. Moslimdiscriminatie is een onderwerp binnen de gemeenschap en wordt

besproken binnen de organisatie. In hoofdstuk twee van dit onderzoeksrapport is te

lezen dat het onderzoek ‘ervaren discriminatie’ van het Sociaal Cultureel

Planbureau (2014) beschrijft dat de aanwezigheid van de islam en moslims door

politici en de media afgeschilderd worden als bedreigingen voor de Nederlandse

maatschappij en Nederland meer moet doen tegen racisme (Ecri, 2013). Het rapport

geeft verder aan dat bijna twee op de drie moslims ten minste één discriminatie-

ervaring heeft gehad in het afgelopen jaar. Zowel de ervaringen van de

moslimorganisaties als het rapport van het SCP schetsen een goed beeld van de

omvang en aanwezigheid van moslimdiscriminatie in Nederland. Volgens deze

gegevens mag gezegd worden dat er voldoende feiten zijn om te spreken over

moslimdiscriminatie in Nederland.

Geconcludeerd kan worden dat de naamsbekendheid van BDZ laag is bij de

moslimorganisaties. Een deel van de moslimorganisaties is ook van mening dat

BDZ aan zijn naam moet werken.

Geconcludeerd kan worden dat de moslimorganisaties over het algemeen behoefte

hebben aan duurzaam contact, bijeenkomsten en voorlichting over discriminatie.

BDZ kan met een goede samenwerking mooie dingen bereiken. In hoofdstuk twee

van dit onderzoek wordt beschreven dat er volgens Kaats (2009) mooie

ontwikkelingen in het verschiet liggen op het gebied van een samenwerking als het

organiseren tussen organisaties goed werkt, mits de juiste bestuurlijke beslissingen

worden genomen en in operationele zin de zaken ook echt worden opgepakt.

Daarnaast schrijft Kaats:‘er zijn niet alleen rationele motieven om samen te werken.

Vaak hebben bestuurders persoonlijke overtuigingen en drijfveren om samen te

werken met andere organisaties.’ Tijdens dit onderzoek heeft de onderzoeker

gemerkt dat de directeur van BDZ heel gedreven is en zich inzet om

moslimdiscriminatie te bestrijden. Hij wil dit bereiken door een samenwerking op

te zetten. Dit onderzoek zou een aanleiding moeten zijn voor een actie vanuit BDZ.

Kaats benoemt ook dat organiseren tussen organisaties een vorm van organiseren is

waarbij mensen uit autonome organisaties ertoe overgaan duurzame afspraken te

maken. Ook door Kaats wordt het woord duurzaam genoemd voor een succesvolle

samenwerking. Bij het investeren in duurzaam contact moet BDZ rekening houden

met het wisselende bestuur in moslimorganisaties.

Een derde van de moslimorganisaties geven aan dat er geen vertrouwen is in

Nederlandse instellingen. Ook in hoofdstuk twee is te lezen dat Ineke van der Valk

(2015) in haar rapport aangeeft dat er vanuit de moslimgemeenschap sprake is van

gebrek aan vertrouwen in Nederlandse instanties.

Page 50: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

50

5.3 Conclusie deelvraag 3: Hoe ervaren andere antidiscriminatiebureaus in

Nederland het contact en de samenwerking met moslimorganisaties?

Conclusie ervaringen ADB’s

Alle ADB’S zijn van mening dat de naamsbekendheid van de ADB bij

moslimorganisaties wel beter kan en hieraan gewerkt moet worden. Ook als het

gaat om communicatie (80%) en contact (63%) zijn er verbeterpunten. Zo is er

behoefte aan meer contact. Dit kan volgens een aantal respondenten goed worden

gerealiseerd via sleutelfiguren. Najoua Oumar (2011) geeft in haar rapport ook aan

dat 60% van de moslims aangeeft wel melding te willen maken als dit kon bij

iemand met dezelfde etnische achtergrond omdat hun probleem dan beter wordt

begrepen. De ADB’s benoemen het wisselende bestuur als één van de oorzaken

waardoor het contact moeizaam verloopt. Dit punt wordt ook benoemd door de

moslimorganisaties. Ook wordt genoemd dat het opbouwen van vertrouwen veel

tijd kost wat ook weer terugkomt in het rapport van Ineke van der Valk. Het valt op

dat de ADB’s over het algemeen vinden dat er meer behoefte is aan contact en

gewerkt moet worden aan de naamsbekendheid. Dit wordt ook genoemd vanuit de

moslimorganisaties.

Advies ADB

ADB’s zijn gevraagd of ze nog advies hebben voor BDZ wat betreft het contact

maken met moslimorganisaties. Geconcludeerd kan worden dat er meer tijd in het

contact moet worden geïnvesteerd en meer initiatief moet worden genomen. Dit kan

worden gerealiseerd door de juiste contactpersoon aan te stellen (via via). Dit komt

overeen met de behoeften van de moslimorganisaties die behoefte hebben aan een

persoonlijke benadering en een actiever optreden van BDZ.

5.4 Conclusie op de hoofdvraag

Hieronder wordt nogmaals de hoofdvraag weergegeven.

Hoe komt BDZ tot beter contact en een betere samenwerking met

moslimorganisaties in haar regio NHN?

Page 51: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

51

Allereerst kan geconcludeerd worden dat er sprake is van moslimdiscriminatie, ook

in regio Noord-Holland-Noord. Verschillende studies bevestigen dit en

moslimdiscriminatie wordt ook herkent door moslimorganisaties in dit onderzoek.

Het bestrijden van moslimdiscriminatie is de aanleiding van BDZ voor dit

onderzoek en het gemeenschappelijk belang van BDZ en moslimorganisaties voor

een samenwerking.

‘Volgens de theorie komt een samenwerking tot stand door de drijfveer en

persoonlijke overtuigingen van bestuurders. De directeur van BDZ zou zich dan

ook moeten blijven inzetten om een samenwerking op te zetten.’

Aan de hand van de resultaten kan het volgende worden geconcludeerd:

o Moslimorganisaties hebben behoefte aan duu rzaam contact. Ook de ADB’s

benoemen dit. Hier liggen kansen en mogelijkheden. Er wordt verwacht dat

BDZ vooral investeert in duurzaamheid. BDZ zou niet alleen contact moeten

zoeken na een aanleiding maar de contacten altijd warm moeten houden.

o Door tijd te investeren in het contact kan BDZ vertrouwen opbouwen om te

komen tot een succesvolle duurzame samenwerking. Investeren in goed

contact met moslimorganisaties vraagt om meer tijd en aandacht.

o Voor een effectief contact met moslimorganisaties is een persoonlijke

benadering gewenst en het liefst wordt eenzelfde contactpersoon

aangehouden bij meerdere malen contact. Ook de juiste contactpersoon is

hierbij belangrijk. Dit kan gerealiseerd worden door via via te zoeken naar

sleutelfiguren. Voor iemand met een moslimachtergrond of dezelfde taal is

de drempel lager dan voor iemand van buiten. Iemand aanstellen met

dezelfde achtergrond is niet de enige manier om in contact te komen, maar

het maakt het contact wel makkelijker.

o Zowel de moslimorganisaties als de ADB’s erkennen de lage

naamsbekendheid van de antidiscriminatiebureaus. BDZ zou zich kunnen

inzetten om de naamsbekendheid in de regio te vergroten.

o In veel moslimorganisaties is er sprake van een wisselend bestuur. Meestal is

dit om de twee jaar. Dit is een relatief korte periode waardoor er steeds

opnieuw moet worden geïnvesteerd in het contact met het nieuwe bestuur.

Hier dient BDZ rekening mee te houden.

o Zowel vanuit de ADB’s als de moslimorganisaties zijn er geluiden over het

gebrek aan vertrouwen in Nederlandse instellingen. Opbouwen van

vertrouwen kost tijd. BDZ moet er rekening mee houden dat dit niet van de

één op de andere dag zal gaan.

5.5 Aanbevelingen

Page 52: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

52

o BDZ kan samen met de moslimorganisaties een plan maken waarin er een

aantal momenten per jaar structureel bij elkaar kan worden gekomen. In deze

bijeenkomst kan de voortgang worden geëvalueerd en vooruit worden

gekeken. Dit plan kan worden afgestemd per moslimorganisatie of een

algemeen plan voor alle moslimorganisaties. Dit is afhankelijk van de vraag

en behoefte vanuit de moslimorganisaties. Op deze manier kan BDZ de

contacten warm houden.

o BDZ kan overwegen om iemand aan te stellen die contact houdt met de

moslimorganisaties. Hierdoor kan BDZ meer tijd investeren in een duurzaam

contact. Maak het contact effectiever door iemand met een

moslimachtergrond en/of dezelfde taal. Hiermee neemt BDZ de drempel en

het gebrek aan vertrouwen weg en wordt de benadering persoonlijker.

o Nu het eerste contact is gelegd, de gegevens zijn uitgewisseld en de

moslimorganisaties op de hoogte zijn van het initiatief van BDZ, kan BDZ

een bijeenkomst organiseren en moslimorganisaties uitnodigen om haar voor

te stellen en kennis te maken. Bij deze bijeenkomst kan BDZ haar doel en

aanbod presenteren en vervolgens afspraken maken, wat weer kan leiden tot

een samenwerkingsverband.

o Vervolgonderzoek is aan te bevelen indien dit onderzoek heeft geleid tot een

samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties. Er kan dan een evaluerend

onderzoek verricht worden naar het resultaat van de samenwerking.

Onderzocht kan worden wat de samenwerking heeft betekend voor BDZ,

voor de moslimorganisaties en voor de doelgroep.

o Samen met de moslimorganisaties kan worden afgesproken dat wanneer er

een bestuurswisseling plaatsvindt, BDZ hiervan op de hoogte kan worden

gebracht zodat er contact kan worden gemaakt met het nieuwe bestuur.

o BDZ zou moeten investeren in haar naamsbekendheid. Dit kan BDZ

realiseren door bijeenkomsten bij te wonen, campagnes te organiseren en

door contacten te leggen.

5.6 Kritische reflectie

In dit stuk wordt een kritische reflectie beschreven op de beperkingen,

onafhankelijkheid, aanpak, planning en uitkomsten van dit onderzoek.

Doordat een deel van het onderzoek plaats heeft gevonden in de

zomervakantie en de ramadanmaand was het lastiger om moslimorganisaties

Page 53: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

53

te bereiken. Ik merkte dat het buiten de vakantie om veel gemakkelijker was

om leden van het bestuur te bereiken.

Gezegd mag worden dat ik ook een moslimachtergrond en Turkstalig ben,

waardoor het leggen van contact en de communicatie me gemakkelijk afging.

De drempel was daarmee lager dan als een willekeurig iemand de

moslimorganisaties zou benaderen. Dit is echter een voorzichtige aanname.

Daarnaast zijn sommige interviews in het Turks afgenomen, wat invloed kan

hebben gehad op de inhoud. Dit omdat de respondent zich op sommige

momenten tijdens het interview beter kon verwoorden. Ik ben wel zorgvuldig

geweest met de vertaling, waardoor dit geen invloed heeft gehad op de

resultaten.

Het betreft een kwalitatief onderzoek waarvan de resultaten bruikbaar zijn

voor BDZ. Het is een bescheiden kleinschalig onderzoek dus

wetenschappelijk gezien niet representatief voor alle moslimorganisaties in

Nederland. Hoewel andere antidiscriminatiebureaus in Nederland wel het

moeizame contact herkennen, is het op dat punt weer wel representatief.

Moslimorganisaties hebben over het algemeen ruime openingstijden. Dit

geldt echter niet voor het bestuur. Mensen uit het bestuur hebben daarnaast

ook een baan, waardoor ze geen standaardtijden hebben zoals reguliere grote

organisaties dat wel hebben. Hierdoor moest ik flexibel zijn in mijn agenda.

Ondanks mijn moslimachtergrond ben ik neutraal en objectief gebleven

tijdens het onderzoek. De focus van het onderzoek ligt dan ook niet op

moslimdiscriminatie maar op een samenwerking me moslimorganisaties. Ik

heb mijn neutraliteit en professionaliteit goed kunnen bewaken tijdens het

onderzoek.

Literatuurlijst

Kadernota Gemeentelijk antidiscriminatiebeleid. (2009). Geraadpleegd van

http://www.bureaudiscriminatiezaken.nl/knalcarte10.pdf

Page 54: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

54

Visie en meerjarenplan 2014-2018 Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN. (2014). Geraadpleegd van

http://art1nhn.nl/wp-content/uploads/2014/04/Visie-Meerjarenplan-2014_2018.pdf

Ouamar, K. (2011, 17 juni). Vraag naar doelgroepgerichte discriminatiemeldpunten. Geraadpleegd van

http://wordpress.art1nhn.nl/wp-content/uploads/2013/07/Rapportage-doelgroepgerichten-

meldpunten.pdf

Voortgangsbrief discriminatie. (2015, 11 februari). Geraadpleegd van

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2015/02/12/inhoudsopgave -bijlage-

bij-voortgangsbrief-discriminatie.html

Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). (2014). Ervaren discriminatie in Nederland . Geraadpleegd van

http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2014/Ervaren_discriminatie_in_Nederland

Verordening inrichting Antidiscriminatievoorziening gemeente Alkmaar. (2010, 01 januari).

Geraadpleegd van http://alkmaar.regelingenbank.nl/zoek -

intekst/antidiscriminatievoorziening/Verorde ning-inrichting-Antidiscriminatievoorziening-gemeente-

Alkmaar/01-01-2010

Jaarbericht 2014 Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN. (2015). Geraadpleegd van http://art1nhn.nl/wp -

content/uploads/2015/03/Jaarbericht -2014.pdf

Uitspraak zaak Wilders Rechtbank Amsterdam. (2011, 23 juni). Geraadpleegd van

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ9001

Dossier-Zaak Wilders vervolging OM. (2015, 05 januari). Geraadpleegd van

http://dossier.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?id=58&dossier=Zaa k%20Wilders

Meld Islamofobie. (2015). Geraadpleegd van https://www.facebook.com/MeldpuntIslamofobie/timeline

Ik doe aangifte tegen Wilders. (2014). Geraadpleegd van

https://www.facebook.com/ikdoeaangiftetegenwilders?fref=ts

Valk, I. van der. (2015, 9 maart). Monitor moslimdiscriminatie. Geraadpleegd van

http://imes.uva.nl/news/news/news/content -3/folder/2015/03/monitor -moslim-discriminatie.html

Stichting Oikos, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2008).

"Moskeeën gewaardeerd" . Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2009/03/18/onderzoek -moskeeën -gewaardeerd-

stichting-oikos

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (z.j.). Centraal Bureau voor de Statistiek 48 Naar een nieuwe

schatting van het aantal islamieten in Nederlan d. Geraadpleegd van

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/ACE89EBE-0785-4664-9973-A6A00A457A55/0/2007k3b15p48art.pdf

Kaats, E. (2011). Leren samenwerken tussen organisaties . Amsterdam, Nederland: Kluwer.

Verenigde Naties. (2015). Concluding observations on the nineteenth to twenty - first periodic reports

of the Netherlands . Geraadpleegd van

http://tbinternet.ohchr.org/Treaties/CERD/Shared%20Documents/NLD/CERD_C_NLD_CO_19 -

21_21519_E.pdf

Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN. (z.j.). Jaarcijfers 2014. Geraadpleegd van http://art1nhn.nl/over-

art-1/publicaties/jaarcijfers -2014/

Page 55: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

55

Bijlage

Inhoudsopgave bijlage

Page 56: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

56

Bijlage 1: Impressieverslag bijeenkomst BDZ………….…….………55

Bijlage 2: Vragenlijst moslimorganisaties…………….…………..…..63

Bijlage 3: Data-analysetabel moslimorganisaties……….……………64

Bijlage 4: Vragenlijst ADB……………………………………...………70

Bijlage 5: Data-analysetabel ADB………………………………...……71

Bijlage 1: Impressieverslag bijeenkomst BDZ

Page 57: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

57

Bijeenkomst 21 november 2014, Positieve Beeldvorming Islam

Programma:

Opening Luc

Inleiding dagvoorzitter, Deniz Özkanli

Ineke van de Valk

Ahmed Marcouch

Korte Pauze

Dialoog

Afrondende woorden sprekers

Afsluiting dagvoorzitter

Luc Hofmans, directeur Art.1 NHN:

Welkom, wat fijn dat u er bent, want belangrijk om in een periode waarin allerlei

extreme beelden van Islam bijna dagelijks beeld in de media zijn om te kijken naar

de verscheidenheid, en naar het positieve.

Ik heb Ineke van de Valk uitgenodigd om een aantal knelpunten te benoemen.

Ahmed Marcouch vind ik een voorbeeld van iemand die met behoud van eigen roots

actief deelneemt aan het maatschappelijk debat in Nederland. Deniz Özkanli ken ik

als getalenteerd voorzitter, maar ook met de potentie om verscheidenheid aan te

voelen en zichtbaar te maken. Ik hoop dat wij vanavond luisteren naar elkaars

verscheidenheid en elkaar daarin inspireren.

Hopelijk eerste aanzet om te kijken in onze regio hoe we in al deze verscheidenheid

met respect met elkaar kunnen omgaan.

Deniz Özkanli

Voelt zich persoonlijk betrokken bij het onderwerp. Hij is voorlichter, lokale

politicus, verschillende rollen en petten. Dat wringt soms. Hij krijgt soms de vraag:

wat vindt jij nou van IS? En dat is dus eigenlijk iemand die vraagt: wat vind jij n ou

eigenlijk van een groep mensen die het als hobby heeft om iemand de keel door te

snijden?

Dat raakt hem. Hij snapt de vraag wel, voor deze mensen is hij kennelijk een

vertegenwoordiger van een groep mensen die zij verder niet goed kennen. Maar het

Page 58: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

58

is dus wel iets waar hij mee moet dealen. En een moment waarop je helder kunt

maken: hé, jongens, dat ben ik niet, voor mij zit het zo.

Ineke van der Valk

Heeft veel met migranten gewerkt en in het opbouwwerk. Toen heeft ze de stap

gemaakt naar het academische, op allerlei onderwerpen. De laatste jaren gaat het

over islamofobie.

Veel moskeeën hebben te maken met incidenten. En, er zijn gevoelens van culturele

bedreigingen.

Vragen aan Ineke:

Heeft u ook een idee waaróm er angst is voor, en agressie jegens d e islam is?

Een complex scala aan oorzaken, bijvoorbeeld

- problemen met jeugd,

- sociaal economisch,

maar vooral: onbekend maakt onbemind en de natuurlijke neiging van mensen om

te denken in vooroordelen en stereotypen. Dit is iets wat élk mens doet, dus niet te

voorkomen, maar wel mee te leren omgaan.

Daarom is scholing ook zo belangrijk: bewustwording van die neiging, en daar niet

blind van uit gaan. Verder denken dan je eerste gedachten, je eerste neigingen.

Worden ook andere godhuizen geteisterd?

Deze vraag wordt drie keer gesteld. En het antwoord luidt: niet zo duidelijk als bij

moskeeën. Er wordt af en toe een synagoge bedreigd, maar niet zo vaak als een

moskee. En na de moord op Theo van Gogh werden er, door moslims, een klein

aantal christelijke kerken geteisterd. Maar dat was alleen in reactie op.

Dus het is echt heel specifiek een probleem voor moskeeën.

Hoeveel zaken die bij de politie zijn gemeld, zijn opgelost?

Ineke weet het niet precies, maar is er zeker van het dat het minder dan 10% is.

Wat heeft het met u gedaan als mens om dit onderzoek te doen?

Het is verrijkend alle betrokken mensen te hebben gesproken.

Page 59: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

59

Is de invalshoek niet te eenzijdig?

Gewezen wordt er op de mogelijk te eenzijdige invalshoek. Het gaat alleen over

moslims die apart worden gezet, maar doen moslims dat soms niet ook zelf?

Ja, natuurlijk, dat gebeurt, dat is zo. Maar de moslims die Ineke in haar onderzoek

is tegen gekomen zijn niet zo. Die willen dialoog, die proberen open te zijn, en

actief en positief iets aan het probleem te doen.

U zegt 'vermeende haat imams', alsof het geen échte zijn, maar er zijn toch ook

haat-imams?

Ja, die zijn er zeker. De toevoeging 'vermeende' is omdat de site waar de

desbetreffende lijst op staat het begrip heel ruim neemt.

Ahmed Marcouch

Het was 15 20 jaar geleden ondenkbaar dat moslima’s rijles nemen of docent of

chirurg zijn. Er zijn wel degelijk problemen, maar probeer het positief met elkaar te

houden, er is veel veranderd. Mensen hebben hun kansen benut.

Vragen/ opmerkingen aan Marcouch na zijn betoog.

Wat gaat de politiek concreet aan discriminatie van moslims/ islamofobie doen?

Er is veel aandacht voor racisme, het onderwerp staat volop in de belangstelling

ook in de politiek. Racisme en discriminatie moeten beter geregistreerd worden. De

politie zou beter opgeleid moeten worden om aangifte van discriminatie te

herkennen en dus op te nemen.

Reactie vanuit de zaal.

Het kabinet zou veel meer moeten optreden, strafrechtelijk, er moeten hardere

sanctie worden opgelegd. Het kabinet zou moeten uitdragen dat discriminatie niet

wordt geaccepteerd. Er wordt verteld over een voorval waarin een meisje in

Roosendaal met hoofddoek aangifte wilde doen van discriminatie bij de politie. De

verbalisant zou gezegd hebben ‘dat de Islam geen onderdeel uitmaakt van de

Nederlandse traditie/ maatschappij? en dat zij geen aangifte kon doen. Marcouch is

Page 60: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

60

daarna samen met het meisje aangifte gaan doen. Hij vindt dat de samenleving zich

zou moeten laten horen op het moment dat zoiets speelt.

Wat kan het anti discriminatie bureau betekenen om te ondersteunen?

Opvoeding, opgemerkt wordt dat er in gesprek moet worden gegaan met de ouders

om bewustwording voor ‘anders denkende’ te creëren.

Over de beeldvorming, de media, maar ook politici scheppen vaak een vijandelijk

beeld over moslims. Marcouch zegt hierover, weet de feiten, we hebben baat bij

onderzoeken zoals die van Ineke van der Valk en heb kennis over elkaar, geef geen

waardeoordeel en ga in gesprek met elkaar.

De debatleider hoort een aantal onderwerpen:

- Wat kan de rol van het regionaal anti discriminatiebureau zijn

- Wat kan de politiek

- Hoe kunnen wij samen tot een positieve beeldvorming komen

- We hebben onderzoek en feiten nodig

- Hoe kunnen we de opvoeding betrekken

Er worden allerlei suggesties gedaan om tot een positiever beeld over de Islam te

komen, zorg dat er geen problemen in jouw groep plaatsvinden, want waarom horen

we bijvoorbeeld nooit narigheid over chinezen? De media zijn vaak erg negatief

over moslims. Het is belangrijk om de bekendheid van het adb te vergroten en

dichter bij de instellingen brengen, zodat er makkelijker connecties gemaakt

kunnen worden. Luc Hofmans benadrukt dat bureau discriminatiezaken de

samenhang van meldingen, onderzoek en projecten noodzakelijk vindt om

discriminatie aan te pakken vanuit feiten. Om zicht te krijgen op feiten die mensen

niet melden, als ze er niet expliciet op bevraagd worden.

Wat kan er concreet gedaan worden om de fobie weg te nemen?

Er wordt meerdere malen gevraagd waarom de moslim gemeenschap geen

tegengeluid heeft gegeven nadat van Gogh was vermoord. Er zijn wel degelijk

tegengeluiden vanuit de moslimgemeenschap geweest, bijvoorbeeld mee lopen

tijdens stille tochten, maar daar hoor je niets over. Als voorbeeld wordt genoemd

dat Marcouch op een boot tijdens de Gaypride is meegevaren. Dat heeft echt een

positief signaal afgegeven. Geluiden als elkaar accepteren en begrip tonen voor

Page 61: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

61

elkaar wordt ook een aantal keer benoemd. Elkaar ontmoeten, zoals bij een

bijeenkomst als deze. Praat met elkaar, want dan ben je minder vatbaar voor

(negatieve) opvattingen of beeldvorming. Zie elkaars diversiteit. Onbekend maakt

onbemind. Er zijn duidelijke cultuurverschillen en deze zullen ook nooit

verdwijnen en dat is ook niet erg. Zolang er maar met respect met elkaar wordt

omgegaan. Kijk naar het individu, niet vanuit een hele groep.

Moslims hebben hulp nodig, want zij hebben geen ervaring in vrijheden en

democratie. Vorm op lokaal niveau coalities en ga samenwerken met elkaar.

De voorzitter van een moskee geeft aan, dat de moskee open staat voor iedereen en

regelmatig met activiteiten voor de hele buurt naar buiten toe treed. Hij ziet voor

jongeren het internet als gevaar om te radicaliseren. Ondanks dat een Iman oproept

om goed om te gaan met Koranteksten, worden deze door jongeren vaak op internet

in een andere context gelezen met alle gevolgen van dien. De voorzitter is van

mening dat kerken en moskeeën van en in de samenleving zijn en roept op om

hierin elkaars partner te worden.

Vanuit de politie komt de opmerking dat er op dit moment bij de politie meer

mensen worden opgeleid om problemen aan te pakken en dat agenten worden

gewezen om burgers ook door te verwijzen naar het anti discriminatiebureau.

Politie Noord-Holland investeert intensief in multicultureel vakmanschap.

Slotwoord Ineke van der Valk

Uitsluiting/ vooroordelen zit in de natuur van de mens, daarom ligt er een

belangrijke rol in de opvoeding en in het onderwijs om bewustwording en

acceptatie voor elkaar te ontwikkelen. Er is niet één oplossing, de overheid moet

een duidelijke stelling nemen, wanneer grenzen worden overschreden. Er moeten

meer gegevens komen over incidenten met moslims en moskeeën. Hiervoor doet

Ineke van der Valk een oproep om deel te nemen aan de vragenlijst voor moskeeën.

Slotwoord Ahmed Marcouch

Page 62: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

62

Marcouch blijft optimistisch en voelt geen conflict. Wij zijn allemaal mens. De

vrijheid die wij in Nederland kennen is een groot goed. Deze vrijheid is niet

vanzelfsprekend en Marcouch zal deze vri jheid voor iedereen blijven verdedigen,

maar we hebben hier allemaal een verantwoordelijkheid in. Als iemand besluit een

slechte daad te doen, dan is deze persoon daar alleen verantwoordelijk voor. Daar

hoeft niet een hele groep de verantwoording over te dragen. Blijf open staan voor

elkaar, stel een voorbeeld en voel je verantwoordelijk om samen tot een oplossing

te komen. Houd de samenleving bij elkaar.

Slotwoord van de dagvoorzitter

Het was voor hem een waarde volle avond. We hebben elkaar verkend, we h ebben

elkaar gehoord en het lijkt me zeer wenselijk dat er een vervolg op deze mooie

avond gaat komen Art.1 NHN.

Bijlage 2: Vragenlijst Moslimorganisaties

Page 63: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

63

Introductie

Ik zal me even kort voorstellen. Mijn naam is Hasan Saygi, student Sociaal

Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. In het kader van het

afstuderen doe ik onderzoek. In opdracht van de directeur van Bureau

Discriminatiezaken zijn we samen tot een overeenkomst gekomen dat ik onderzoek

ga doen voor de organisatie. Het onderzoek richt zich tot het zoeken naar

mogelijkheden naar de behoefte voor een samenwerking tussen Bureau

Discriminatiezaken en moslimorganisaties uit de regio.

Moslimdiscriminatie Nederland

Het maatschappelijk klimaat in Nederland op het punt van de islam en moslims is

de laatste jaren gespannen. Na de recente aanslagen in Parijs is het probleem

alleen maar groter geworden. De spanningen tussen groepen in de samenleving

zijn toegenomen. Het onderzoek naar ‘Ervaren discriminatie in Nederland’ van

het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) toont aan dat moslims vaak op meerdere

gronden gediscrimineerd worden: om hun geloof, afkomst, donkere huidskleur

(Ervaren discriminatie in Nederland SCP, 2014) . Moslimdiscriminatie vindt

plaats op verschillende terreinen:

Openbare ruimte (supermarkt, openbaar vervoer)

Instanties (UWV, Gemeenten, Politie)

Arbeidsmarkt (Sollicitaties en op de werkvloer)

Opleiding/stages (op scholen en het bij het zoeken naar stages)

Ook geeft het rapport aan dat bijna twee op de drie moslims ten minste één

discriminatie-ervaring heeft gehad in het afgelopen jaar. Vaak ging dit om

negatieve bejegening: naroepen, schelden, spugen of pesten, maar ook ongelijke

behandeling is veelvuldig ervaren. Daarnaast is er ook sprake van agressie tegen

moskeeën. Ineke van der Valk, wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit

van Amsterdam (UVA) toont dit in haar rapport aan (I. van der Valk, 2015).

68% van de ondervraagde moskeeën hebben de afgelopen tien jaar verschillende

vormen van agressie meegemaakt. Zo is er sprake geweest van ingegooide ramen,

bekladding en brandstichting. Daarnaast waren er incidenten als dreigtelefoontjes,

dreigmails, agressie tegen personeel en het deponeren van dierlijke resten als

varkenskoppen. Ineke van der Valk toont in haar publicaties van 2012 en 2015

aan dat er in Nederland voldoende feiten zijn om te spreken van Islamofobie.

Registratie van meldingen

Er komen weinig meldingen binnen van moslimdiscriminatie terwijl verschillende

studies aantonen dat dit veel plaatsvindt. Om de ernst en omvang van

moslimdiscriminatie in regio NHN in beeld te krijgen is het belangrijk dat moslims

melding maken van discriminatie. De directeur van BDZ wil het contact verbeteren

tussen BDZ en moslimorganisaties in de regio en op die manier de discriminatie

meer in beeld te krijgen. De directeur vindt dat dat moslimorganisaties een

belangrijke schakel zijn om de doelgroep (moslims) effectief te kunnen bereiken.

BDZ wil samen met de moslimorganisaties een weg inslaan om

moslimdiscriminatie te bestrijden.

Page 64: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

64

MOSLIMDISCRIMINATIE

Nu ik mijn introductie heb gedaan wil ik u vragen naar wat u herkent in het verhaal

over moslimdiscriminatie.

Vraag 1: Herkent u de situatie in uw omgeving en Nederland?

Vraag 2: In hoeverre wordt moslimdiscriminatie besproken binnen de organisatie?

BEHOEFTE MOSLIMORGANISATIES

Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland-Noord wil graag investeren in een

duurzame relatie moslimorganisaties in regio Noord-Holland-Noord. Hiervoor wil

ik u vragen stellen.

Vraag 3: Kende u BDZ al? Zo ja ,hoe?

Vraag 4: Waar heeft u behoefte aan op het punt van de bestrijding van

moslimdiscriminatie?

SAMENWERKING BDZ

Ik wil u vragen naar uw eigen ideeën op het punt van de bestrijding van

moslimdiscriminatie.

Vraag 5: Wat zouden jullie willen dat BDZ doet op het punt van discriminatie van

moslims? Wat zijn uw verwachtingen?

Vraag 6: Wat zijn goede manieren om contact te onderhouden en samen te werken

met moskeeën? Is dat anders dan bij andere organisaties?

CHECKLIST

V Moslimdiscriminatie

V Bekendheid met BDZ

V Behoefte Moskee

V Samenwerking

V Verwachting BDZ

Bijlage 3: Data analysetabel moslimorganisaties

Page 65: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

65

Inleiding (uitleg)

Voor u ligt het Data-analysetabel. In dit tabel analyseer ik de data die ik door

middel van de vragenlijsten heb verzameld. De interviews zijn afgenomen bij de

moslimorganisaties aan de hand van de vragenlijst. In de vragenlijst zijn

verschillende vragen opgesteld die antwoord moeten geven op vraag wat de

behoeften zijn van moslimorganisaties voor een samenwerking met BDZ. Het tabel

is onderverdeeld in thema’s die gebaseerd zijn op de gestelde vragen in de

vragenlijst. Er zijn 7 thema’s:

Ervaren en herkennen van moslimdiscriminatie

Moslimdiscriminatie binnen de organisatie

Bekendheid met BDZ

Behoefte op punt van moslimdiscriminatie

Verwachtingen van BDZ

Wijze contact met moslimorganisaties

Overige

De thema’s staan in de linkerkolom van het tabel en aan de rechterkolom staan de

citaten van de respondenten die antwoord geven op de vraag. De respondenten zijn

van elkaar te onderscheiden doordat ze gelabeld zijn door op basis van kleur.

Hieronder benoem ik de ondervraagde moslimorganisaties op alfabetische volgorde:

Abdulkadir Ceylani moskee Hoorn

Alaaddin moskee Enhuizen

Alkmaarse Diversiteits stichting

Fatih moskee Medemblik

Haci Bayram moskee Alkmaar

Haci bektas Veli Vereniging Alkmaar

Mimar Sinan Moskee Heerhugowaard

Moskee Al Mohsien Langedijk

Moskee Al Islam Alkmaar

Stichting MAYO

Vereniging Perspectief Alkmaar

Gestelde vragen

Vraag 1: Herkent u de situatie in uw omgeving en Nederland?

Vraag 2: In hoeverre wordt moslimdiscriminatie besproken binnen de organisatie?

Vraag 3: Kende u BDZ NHN al? Zo ja ,hoe?

Vraag 4: Waar heeft u behoefte aan op het punt van de bestrijding van

moslimdiscriminatie?

Vraag 5: Wat zouden jullie willen dat BDZ doet op het punt van discriminatie van

moslims? Wat zijn uw verwachtingen?

Vraag 6: Wat zijn goede manieren om contact te onderhouden en samen te werken

met moskeeën? Is dat anders dan bij andere organisaties?

Thema/onderwerp Antwoord respondent

Page 66: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

66

Herkennen van

moslimdiscriminatie

Respondent 1: ‘Ja, ik herken het; er zijn

brandstichtingen geweest, ramen zijn ingegooid

en er zijn leuzen op de muren geschreven.

Protesten voor de komst van de moskee,

rapporten doorgestuurd politie (camerabeelden)

niets mee gebeurd, meldingen gemaakt, geen

actie, geen terugkoppeling, geen duurzame

samenwerking politie. Politie en gemeente zijn

passief’

Respondent 2: ‘Ja, dat herken ik (media, IS).

Mensen zijn afstandelijker, er is vijandigheid.

Aangifte politie dreigement moskee, niets mee

gebeurd. Niet serieus genomen. In privésfeer niet echt sprake’

Respondent 3: ‘Nee, herkent het niet. Wij

hebben goed contact met de wijkagent’

Respondent 4: ‘Ja, ik herken het. Ik hoor

verhalen om me heen aan de kassa en bij

instanties’

Respondent 5: ‘Ja herken ik van verhalen om

me heen’

Respondent 6: ‘Ja gebeurt veel maart hoort

weinig’

Respondent 7: ‘Jawel, als je een baard en

hoofddoek hebt, dan word je bekeken, er zijn

spanningen en vooroordelen’

Respondent 8: ‘Ja, er is een negatief beeld van

moslims in Nederland. Wij proberen ons best te

doen om de vooroordelen te bestrijden. Wij

zijn openbaar en willen contact maken zodat

mensen ons leren kennen’

Respondent 9: ‘Ja, herkenbaar. Discriminatie

op stages, ik hoor verhalen. Persoonlijk geen

last. Geen discriminatie jegens moskee , in

Heerhugowaard niet echt problemen op dit

vlak, kortom: weinig discriminatie’

Respondent 10: ‘Indirect niet, er zijn wel

verhalen die ik hoor door de gebeurtenissen

van de laatste jaren, persoonlijk ervaar ik geen

discriminatie en in Enkhuizen is er nauwelijks

sprake van moslimdiscriminatie’

Respondent 11: ‘Soms word er wat naar de

moskee gegooid of leuzen op de muren

geschreven maar het valt gelukkig mee.

Persoonlijk ervaar ik geen discriminatie’

Respondent 1: ‘Ja, besproken’

Page 67: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

67

Moslimdiscriminatie besproken

binnen organisatie

Respondent 2: ‘Ja, besproken. Jongeren geven

vaak aan dat ze bv geen stages kunnen vinden’

Respondent 3: ‘Ja, besproken’

Respondent 4: ‘Ja, besproken’

Respondent 5: ‘Ja, besproken’

Respondent 6: ‘Ja, alleen als er wat gebeurd

(aanslag), daarbuiten weinig’

Respondent 7: ‘Ja, besproken’

Respondent 8: ‘Ja, besproken’

Respondent 9: ‘Nee, alleen als er wat gebeurd

word de gemeenschap geïnformeerd, daarbuiten

weinig’

Respondent 10: ‘Alleen rondom gebeurtenissen

of uitspraken van PVV daarbuiten niet echt

besproken’

Respondent 11: ‘Ja, besproken’

Bekendheid met BDZ

Respondent 1: ‘Ik ken het van naam, nooit

benaderd, BDZ mag actiever optreden, is te

passief, wij zijn slachtoffer, er moet vanuit

BDZ komen, er is behoefte voorlichting’

Respodent 2: ‘Ja, mee bekend’

Respondent 3: ‘Alleen van naam’

Respondent 4: ‘Ja, mee bekend’

Respondent 5: ‘Ja, mee bekend’

Respondent 6: ‘Ja, van gehoord’

Respondent 7: ‘Ja, weleens uitgenodigd, er is

nooit direct contact geweest, dat is jammer’

Respondent 8: ‘Ja, mee bekend’

Respondent 9: ‘Nee, ik hoor het nu voor het

eerst’

Respondent 10: ‘Ja, mee bekend’

Respondent 11: ‘Ja, mee bekend’

Eerdere samenwerking met BDZ

Respondent 2: ‘Ja, ging goed. Alleen relatie is

niet onderhouden, dat is jammer. Meer

investeren in duurzaamheid en relatie

onderhouden’

Respondent 4: ‘Ja goede samenwerking in het

verleden

Respondent 5: nee

Respondent 6: Nee

Respondent 8: ‘Ja, mee samengewerkt in

verleden’

Respondent 10: ‘Contact is er, eerder ontmoet

tijdens bijeenkomst, goed dat BDZ zich sterk

maakt en inzet voor moslimdiscriminatie’

Respondent 11: ‘Alleen contact, ontmoet bij

bijeenkomst maar niet echt samengewerkt’

Behoefte op punt van

moslimdiscriminatie

Respondent 1: ‘Een keer per halfjaar

langskomen (Turkse taal) voorlichting,

klachtenafhandeling, spreekuur, behoefte aan

meer contact’

Respondent 2: ‘Meer contact (duurzaam),

voorlichting, vertrouwen, bewustwording

Page 68: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

68

discriminatie ‘

Respondent 3: ‘Wij lossen zelf op samen met

de wijkagent indien er een incident zich

voordoet’

Respondent 4: ‘Actieve benadering BDZ,

boven tafel halen discriminatie, diversiteit

(moslims) bij autoriteiten

(politie/gemeente/brandweer)’

Respondent 6: ‘Nu geen behoefte, indien wel

dan weten we jullie te vinden’

Respondent 7: ‘Een

aanmeldpunt/contactpersoon om klachten te

registreren die vervolgens serieus worden

afgehandeld’

Respondent 8: ‘Op tijd overal gelijkwaardig

worden betrokken (bijeenkomsten, activiteiten)

en op de lijst van uitnodigingen. Behoefte aan

persoonlijk contact, maar vooral duurzaam’

Respondent 9: ‘Door bijeenkomsten, zo leren

we elkaar kennen. En mensen bewust maken

van de moslims en islam. Duurzame

samenwerking, alleen zo succesvol. Bij

samenwerking openbaar maken aan burgers via

lokale media’

Respondent 10: ‘Mensen kennen moslims niet

van dichtbij, dialoogbijeenkomsten organiseren

om elkaar te leren kennen’

Respondent 11: ‘Tot nu toe niet over

nagedacht. Fijn als we bij elkaar konden komen

en BDZ zich kan voorstellen en voorlichting

kan houden’

Aanbod BDZ

Respondent 1: ‘Projecten voorlichtingen

interessant’

Respondent 3: ‘Optie, BDZ mag concreet

benaderen’

Respondent 4: ‘Aanbod is interessant’

Respondent 5: ‘Ja open voor een

samenwerking’

Respondent 6: ‘Geen behoefte’

Respondent 7: ‘Ja, alle drie punten interessant,

spreekt aan’

Respondent 10: ‘Klachtenregistratie interessant

om een goed beeld te krijgen van

moslimdiscriminatie

Eigen ideeën over samenwerking

Respondent 1: ‘Langskomen voor voorlichting

en klachten noteren, structureel contact’

Respondent 2: ‘Trainingen jongeren,

Page 69: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

69

brugfunctie, bemiddelen stageplek ‘

Respondent 4: ‘Bijeenkomsten, bij elkaar

brengen van mensen en behoefte doelgroep

bevragen (ideeën)’

Respondent 6: ‘Open voor een samenwerking,

BDZ mag benaderen’

Respondent 7: ‘Duurzaam contact,

voorlichting, aanspreekpunt en terugkoppeling’ Respondent 10: ‘Samen met

moslimorganisaties en Nederlandse instellingen

dialoogbijeenkomsten op neutraal ter rein

organiseren tussen Nederlanders en moslims

om elkaar te leren kennen, goed voor het

imago’

Verwachtingen van BDZ

Respondent 1: ‘Naam bekend maken, actievere

houding, langskomen, nooit benaderd, BDZ

mag actiever optreden, te passief, wij zijn

slachtoffer en benadering moet vanuit BDZ

komen, behoefte voorlichting’

Respondent 2: ‘Duurzaamheid, investeren in de

relatie, diversiteit in organisaties, inspelen op

informatieachterstand in deze gemeenschap,

acties na melding’

Respondent 6: ‘Openbaarheid, neutraliteit en

taken goed uitvoeren’

Respondent 7: ‘BDZ betrokken bij

integratiebeleid om contacten te leggen met

gemeente, meer aandacht voor gekleurde

wijken en meenemen in gemeentebeleid’

Respondent 8: ‘Effectiever, veel initiatieven

maar er gebeurt verder niets. Moet meer

worden gewerkt vanuit 1 systeem, centraler

maar ook zeker duurzaam beleid met regie en

continuïteit’

Respondent 9: ‘Moslims en de Islam goed

neerzetten, wij hebben ook eigen

verantwoordelijk als vertegenwoordiger van de

Islam’

Respondent 10: ‘Dialoogbijeenkomsten en dat

BDZ dit adviseert aan andere moskeeën’

Respondent 11: ‘Moslims goed neerzetten,

mensen voorlichten en informeren,

gelijkwaardigheid’

Wijze contact

moslimorganisaties

Respondent 2: ‘Niet anders, wel langskomen

dezelfde vertrouwde persoon i.p.v. voicemail

en mailen’

Page 70: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

70

Respondent 7: ‘Moslims komen niet, BDZ moet

benaderen, investeren en persoonlijke

aandacht’

Respondent 8: ‘Voor een effectief contact

benader persoonlijk, kom langs, wij staan open

voor ideeën. Maak zichtbaar wat je doet en

hebt gedaan (terugkoppeling). Monitor het

contact en kom daarop terug’

Respondent 9: ‘Niet anders, gewoon mailen of

bellen en een afspraak maken. BDZ kan zich

ook voorstellen, moet meer werken aan

naamsbekendheid zodat ook wij contact kunnen

maken’

Respondent 10: ‘Weinig vertrouwen in

Nederlandse organisaties. Daarnaast moet BDZ

zich beter presenteren en uitleggen wie zij zijn,

wat ze doen en waarom ze aankloppen. Dat

ontbreekt’

Respondent 11: ‘Niet anders, BDZ zou ons

moeten benaderen en dichterbij ons moeten

staan’

Overige

Respondent 1: ‘aanpassen doelgroep (taal),

wisselende bestuur, geen vertrouwen politie

overheid’

Respondent 2: ‘wisselende bestuur, geen

vertrouwen, gaat niet vanzelf sprake

informatieachterstand’

Respondent 4: ‘Moslims passiever,

terughoudend’

Respondent 7: ‘Moslims passiever, zij komen

niet naar je toe, jij moet naar hun toe’

Bijlage 4: Vragenlijst antidiscriminatiebureaus

Page 71: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

71

Geachte heer, mevrouw,

Bijgaande vindt u de vragenlijst van Hasan Saygi, Student Sociaal Juridische

Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Ik hoop dat u de vragenlijst

invult en eventueel ook bereid bent tot een aanvullend gesprek met Hasan.

Hieronder zal Hasan zich voorstellen en zijn onderzoek toelichten:

Hallo, ik zal me even kort voorstellen. Mijn naam is Hasan Saygi. In het kader van

het afstuderen doe ik onderzoek in opdracht van BDZ NHN. BDZ ervaart dat het

vaak moeilijk is om in contact te komen met moskeeën en dat pogingen tot

samenwerking weinig voet aan de grond krijgen. Art.1 wil graag investeren in een

duurzame relatie met moslimorganisaties in regio NHN. Het onderzoek richt zich

tot het vergaren van kennis en inzicht naar de behoefte en mogelijkheid voor een

samenwerking tussen Art.1 en moslimorganisaties uit de regio. Ik ben benieuwd

naar de ervaringen van andere ADV’s op het punt van het contact met moskeeën.

Ik hoop dat u de vragenlijst invult en eventueel ook bereid bent tot een aanvullend

gesprek met Hasan.

Naam en regio ADB: …………………………………(niet verplicht, mag ook

anoniem)

Vraag 1: Hoe zou u het contact tussen uw ADV en moslimorganisaties in uw regio

omschrijven?

Vraag 2: Wat gaat er goed en wat kan beter in het contact met moskeeën in uw

regio? Voor deze vraag kunt u onderste tabel invullen.

Dit gaat

goed

Dit kan

beter

Opmerkingen

Naamsbekendheid

Communicatie

Contact

Vraag 3: Wat kunt u meegeven als advies aan Art.1 NHN bij het zoeken van contact

en met moskeeën?

Ik bedank u voor uw tijd en medewerking.

Bijlage 5: Data analysetabel Antidiscriminatiebureas

Page 72: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

72

Inleiding

Voor u ligt het Data-analysetabel. In dit tabel analyseer ik de data die ik door

middel van de vragenlijsten heb verzameld. De vragenlijsten zijn uit gestuurd naar

de respondenten en vervolgens beantwoord en terug gemaild. In de vragenlijst zijn

verschillende vragen opgesteld die antwoord moeten geven op hoe de ervaringen

zijn van de antidiscriminatiebureaus bij het leggen van contact met

moslimorganisaties. Het tabel is onderverdeeld in thema’s die gebaseerd zijn op de

gestelde vragen in de vragenlijst voor de Antidiscriminatiebureaus. Er zijn 3

thema’s:

Het contact met moslimorganisaties

Advies voor het maken van contact met moslimorganisaties

Overige

De thema’s staan in de linkerkolom van de tabel en aan de rechterkolom staan de

citaten van de respondenten die antwoord geven op de vraag. Daarnaast is er een

tabel ingevuld waarbij de respondenten kunnen aangeven hoe de naamsbekendheid

van de ADB is, het contact en de communicatie met moslimorganisaties. De

respondenten zijn van elkaar te onderscheiden doordat ze zijn gelabeld op basis van

kleur. De volgende respondenten hebben de vragenlijst ingevuld:

Respondenten

Respondent 1: Art.1 Noordoost Gelderland

Respondent 2: Art.1 Overijssel

Respondent 3: Art.1 Gelderland Midden

Respondent 4: Bureau Art.1 Gooi en Vechtstreek

Respondent 5: Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek/Waterland

Respondent 6: Bureau Discriminatiezaken Drenthe (Assen)

Respondent 7: Ieder1Gelijk, Bureau Gelijke Behandeling Gelderland Zuid

Respondent 8: Meldpunt discriminatie Drenthe

Respondent 9: Radar, Regionale Anti Discriminatie Actie Raad

Respondent 10: Art.1 Midden Nederland

Gestelde vragen:

Vraag 1: Hoe zou u het contact tussen uw ADV en moslimorganisaties in uw regio omschrijven?

Vraag 2: Wat gaat er goed en wat kan beter in het contact met moslimorganisaties in uw regio?

Voor deze vraag kunt u onderste tabel invullen.

Vraag 3: Wat kunt u meegeven als advies aan Art.1 NHN bij het zoeken van contact en met

moslimorganisaties?

Dit gaat Dit kan Opmerkingen

Page 73: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

73

goed beter Naamsbekendheid ADB

X X X X X

X X X X X

R2: ‘Sommige moskeeën zijn naar binnen gericht’

R3: ‘NU beter ivm iftar’

R4: ‘Men weet van ons

bestaan’

R5: ‘Investeren in

naamsbekendheid door

deelname aan onderzoek,

bijwonen van bijeenkomsten en

contact leggen’

R6: ‘Weinig doorverwijzingen

vanuit de moskee’

R10: ‘Vermoedelijk laag’

Communicatie

X X

X X X X X

X X X

R2: ‘Met twee moskeeën moeizaam omdat

contactpersonen

wisselen/afwezig zijn’

R3: ‘Goed maar behoefte aan

meer contact’

R5: ‘Met aantal uitstekend, met

sommige wat minder, soms

contact door via via’

R6: ‘Mag beter en vaker’

R7: ‘Mailen werkt niet, bellen

of liever ernaar toe’

R8: ‘Moeilijk contact, alleen

via via. Niet toegankelijk, er

zijn weinig gegevens bekend.

Maar eenmaal contact dan word

je met open armen ontvangen’

Contact

X X

X X X X X

X X

R1: ‘geen’

R3: ‘Behoefte meer contact’

R5: ‘Contact is uitstekend, er is

wederzijdse waardering’

R6:’Sporadisch, niet

regelmatig’

R7: ‘Vertrouwen opbouwen

kost veel tijd’

R8: ‘Stroef, moeilijk, alleen via

via mogelijk’

R10: ‘Leggen van contact vaak

moeilijk’

Page 74: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

74

Thema/onderwerp Antwoord respondent

Contact met moslimorganisaties

R1: ‘Weinig’

R2: ‘Prima contact 4 moskeeën Twente,

educatieve activiteiten georganiseerd’

R3: ‘Beperkt’

R4: ‘Er is contact’

R5: ‘Goed, met enkele zelfs zeer goed. We

werken om meer contacten te maken

R6: ‘Contact is aanwezig, maar niet warm. In

het verleden wel voorlichtingen/bijeenkomsten

georganiseerd’

R7: ‘Afhankelijk van persoonlijke contacten, er

is weinig continuïteit’

R8: ‘Goed contact met moslimorganisatie en

moskee, fijn als ook moslimorganisaties ons

benaderen voor contact’

R9: ‘Goed, contact met SPIOR, Stichting

Platform Islamitische Organisaties Rijnmond.

Radar nauw betrokken bij project ‘Islamofobie’

van SPIOR’

R10: ‘Samen met SMN en Cmo expertmeetings

georganiseerd. Wij geven trainingen over

islamofobie, tot nu toe weinig contact gehad

met moskeeën. Ervaring is dat leggen van

duurzaam contact moeilijk is. Proberen de

contacten die we wel hebben warm te houden’

Advies ADB

R2: ‘Investeer tijd, vindt de juiste

contactpersoon, ga langs en maak contact met

iemand die de Nederlandse taal spreekt,

ervaring is dat moskeeën open staan’

R3: ‘Contact leggen door meerdere malen

moskee te bezoeken door dezelfde persoon’

R4: ‘Zoek contact en kijk of je elkaar wat te

bieden hebt’

R5: ‘Ontwikkel de cultuursensiviteit, wees niet

terughoudend maar ga erop af. Vraag om een

gesprek. Vaak is er angst en onwennigheid bij

benaderen moskeeën maar laat los. Niet ervan

uitgaan dat het moeilijk is, zijn ook gewone

mensen. Niet problemen voor

moslimorganisatie willen oplossen maar helpen

meedenken en ondersteunen’

R6: ‘Ga zelf erop af, wees proactief, laat

Page 75: Op onze site vindt u het volledige onderzoeksrapport en een

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

‘Onderzoek naar beter contact en een betere samenwerking tussen BDZ en moslimorganisaties’

75

wederzijdse belang merken’

R7: ‘Veel tijd investeren’

R8: ‘geduld bij investeren contact’

R9: ‘Ingang krijgen via iemand die bekend is

met moskee (via via) en blijven werken en tijd

investeren’

R10: ‘Wij hebben gehoord vanuit

moslimorganisaties om duurzaam contact te

houden en niet alleen na gebeurtenissen (bv

Parijs). Iemand met moslimachtergrond

aanstellen voor contact, bijwonen activiteiten

moskee’

Overige

R1: ‘Persoonlijke contacten wel goed, weinig

meldingen’

R2: ‘Het begin was lastig, met juiste

contactpersoon ging het goed’

R3: ‘Over het algemeen zijn ADB’s

afwachtend, meer erop af en initiatief nemen en

contact leggen’

R5: ‘Bij komst moskeeën is er weerstand,

daarbij ondersteunen en begeleiden proces.

Aanpakken discriminatoire uitingen in

samenwerking met de gemeente, contact met de

gemeente/wijkagent en bijwonen

bijeenkomsten’

R6: ‘Standaard doorverwijzing of signaal naar

een ADV bij een discriminatie incident bij

moslimorganisaties’

R7: ‘Bestuurders van liberale organisaties

spreken voor zichzelf en niet voor de

gemeenschap wat vaker het geval is bij de

conservatievere organisaties. Er zijn grote

verschillen. Zakelijke benadering is lastig,

contact met sleutelfiguren is nodig, bij

meerdere contactpersonen kan het weer het

vertrouwen ondermijnen. Moskeeën zijn vaak

slecht georganiseerd en naar binnen gericht’

R8: ‘Onderzoeken wat nodig is voor beter

contact’