37
Bogdan Vanden Berghe Geen caritas maar rechtvaardigheid LMX- methode Leiderschap als kneedbare rol Fons Van Dyck Het merk Ontwikkeling N r 19 september 2014 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN MENSELIJKE RELATIES Vragen staat vrij De wijsheid van vragen stellen

n’GO nr 19

Embed Size (px)

DESCRIPTION

n'GO is terug met volgeladen batterijen! We trakteren u op een nieuw nummer vol leesvoer, anders bekeken! Vragen stellen: een teken van onwetendheid en onzekerheid? Wat een misvatting! Het dossier opent het nieuwe werkjaar met een ode aan de kunst die Socrates groot maakte. Bogdan Vanden Berghe houdt een stevig pleidooi voor een switch van caritas naar rechtvaardigheid voor een duurzame ontwikkeling in het Zuiden. Het LMX-model morrelt aan de vastgeroeste rolverdeling van leider en ondergeschikten. Het pakt uit met een dynamisch visie op leiderschap waarin de relatie primeert. In onze reeks over vooroordelen leggen we de vinger op de sluipende gevaren van generalisering. Een o zo nuttig hersenmechanisme, maar niet altijd onschuldig! Hoe laat je twee rivaliserende groepen samenwerken? Dogo Lambert breekt met zijn gemeenschapsradio eeuwenoude muren open. Tot slot laat marketingexpert Fons Van Dyck zijn licht schijnen over de koudwatervrees van ngo's om hun verhaal sterk in de verf te zet

Citation preview

Page 1: n’GO nr 19

Bogdan Vanden Berghe Geen caritas maar

rechtvaardigheid

LMX- methode

Leiderschap als kneedbare rol

Fons Van DyckHet merk

Ontwikkeling

Nr19september

2014

ON T W IK K ELINGSSA MEN W ER K ING EN MENSELIJK E R EL ATIES

Vragen staat vrij

De wijsheid van vragen stellen

Page 2: n’GO nr 19

Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier!

Boodschappen verdelen, vragen verbinden! In een oprecht wederkerige relatie is de keuze dus duidelijk… Maar wat is een goede vraag en hoe vind je ze? Dit n’GO-nummer geeft u enkele denksporen. We leggen u drie niveaus van vragen voor: 1) De vraag die we aan een persoon stellen om een stukje van zijn wereld prijs te geven. Een goede vraag moet alvast aan één voorwaarde beantwoorden: de oprechte nieuwsgierigheid om het antwoord te horen! 2) Onze expert stelt een vraag die ontwikke-lingsorganisaties — in al hun diversiteit — zich onvoldoende stellen: vragen deze actoren zich wel af in welke mate hun impact verschilt van die van privébedrijven zich ook met ontwikkeling bezighouden? En betrekken ze daarbij voldoende het grote publiek? 3) Tot slot bevinden we ons op het systeemniveau, waar het Zuiden de verantwoordelijkheid van het Noorden in vraag stelt. Want ons gedrag hier maakt ontwikkeling daar (on)mogelijk.De link tussen deze drie niveaus? Onverschil-ligheid — of anders gezegd de afwezigheid van vragen — doodt!Veel leesplezier en reflectie.

Miguel de ClerckDirecteur Echos Communication

| voorafradar P.3

portret P.7 B. Vanden Berghe

2

De kunst van het vragen stellen

Het woord aan u, Socrates!

dossier P.14

Vooroordelen ontkrachten 4de Episode P.25

Nr19

blog-notes P.35 Fons Van Dyck

CO

VER

: © C

HER

IE C

ULL

EN

instrument P.30 Leider-volger: ieder zijn rol?

zuiderse wijsheid P.21 Lambert Dogo

n’GO september 2014

Page 3: n’GO nr 19

een andere kijk 3n’GO september 2014

7 days of garbageFoto van de maand

Een gemiddelde Amerikaan produceert 2 kilo afval per dag… Fotograaf Gregg Segal confronteert ons met een reeks foto’s van landgenoten, liggend in een comfortabel nestje van zand, gras of water te midden van hun wekelijkse afvalproductie. Volledig verzoend met wat ze produceren… Segal: “We zijn gewoon radertjes in een machine, niet helemaal schuldig, maar in zekere zin toch, want we doen er niets aan.” Laat dit een stomp in de maag zijn van al wie ontwikkeling definieert in termen van consumptie…

(foto : Gregg Segal)

Bekijk de hele reeks ‘7 days of garbage’

Page 4: n’GO nr 19

© IN

DU

STR

YAN

DTR

AVE

L -

FOTO

LIA

In het spoor van de olifantEen manager maakt een overzichtelijke template voor een vlotte rapportering, maar iedereen maakt er zijn eigen versie van. Een hulporganisatie bouwt waterputten, maar de

vrouwen blijven kilometers ver water halen… Herkenbaar, én normaal! De ‘verlichte mens’ wil alles verklaren en beheersen met het verstand, maar de mens is niet volledig beheersbaar. Hij wil zichzelf vormen. Te veel regels roepen weerstand op of stimuleren hulpeloosheid. Vanuit zijn intuïtie en creatieve geest zoekt de mens steeds naar betere oplossingen.

Deze oplossingen noemen we olifantenpaden: paden die organisch gevormd worden door het publiek dat gebruik maakt van zijn intuïtieve brein. Een ode aan het experiment, de luiheid, de creativiteit en de handigheid!

Lees hier hoe je dit aanpakt.

een andere kijk 4n’GO september 2014

Page 5: n’GO nr 19

Meer weten: De blanke Tarim mummies en de ware geschiedenis van de witte mens.

een andere kijk 5n’GO september 2014

© E

XTR

AIT

DU

FIL

M “A

LEX

AN

DER

Heel wat beschavingen bedienen zich van de geschiedenis om hun zaak kracht bij te zetten, maar

de blanke mens lijkt daarin uit te blinken. Talrijke voorbeelden tonen aan dat de blanken de geschiedenis van de mens-heid aan hun eigen beeld en tot hun eigen glorie hebben aangepast. Zij hebben een blank gezicht gegeven aan alle volkeren die een belangrijke rol spelen in ons gemeen-schappelijk verleden. Daarom is Alexan-der De Grote blond en Cleopatra blank. Volgens de auteur van dit artikel zou deze instrumentalisering van de geschiedenis voortkomen uit een diep verscholen min-derwaardigheidscomplex van de blanken. Recent onderzoek — dat zeker polemiek zal veroorzaken bij antropologen — toont aan dat het blanke ras zou afstammen van de Dravidische albino’s. Het is ontstaan uit een genetische mutatie die eerder scheef bekeken werd. Om die afkomst toe te dekken zouden de blanken hun minder-waardigheidscomplex ingeruild hebben voor een superioriteitsgevoel, dat ze met historische Waarheid willen sta-ven. Voor wat het waard is, maar minstens een reflectie…

360° Voor u gelezen

De blanke geschiedenis van de mensheid

Page 6: n’GO nr 19

© Y

OU

TUB

E

Bekijk de video

Een Deense brillenfabrikant lanceerde een publiciteitscampagne met een oproep om gebruikte brillen naar Afrika te sturen. Inhoudelijk is deze campagne geenszins revolutionair en bevestigt ze zelfs een klassieke, caritatieve visie op ontwikkeling. Maar de vorm, die is bijzonder aantrekkelijk! Toegegeven, het beeld van tandeloze, primitieve Afrikanen in de savanne met krokodillen gooit alle stereotypen op een hoopje, maar de verregaande overdrijving doet ons overstag gaan. Hier geen beelden van een lijdend Afrika, maar een ode aan de tweedgraadscommunicatie: humor kan een verdomd efficient middel zijn!

een andere kijk 6n’GO september 2014

De ene hond is de andere niet...| Video van de maand

Page 7: n’GO nr 19

“We zijn niet radicaal

genoeg.”

7portret n’GO september 2014

Bogdan Vanden BergheAlgemeen Secretaris van 11.11.11

© T

INEK

E D

'HA

ESE

Page 8: n’GO nr 19

| bio

1971Geboren in Schoten

1989-94Studies Politieke en Sociale Wetenschappen aan de KULeuven

1997-98Leerkracht aardrijks-kunde en moraal

1998-02Medewerker studie-dienst Broederlijk Delen (o.a. schulden-last, tobin-taks)

2002-05Diensthoofd Campagnes 11.11.11 (o.a. water, globalise-ring, millenniumdoel-stellingen)

2005Algemeen Secretaris 11.11.11

Onrecht, uitsluiting, racisme. Bogdan Van-den Berghe heeft er een broertje aan dood. “Door mijn ongewone voor-naam heb ik als kind een tikkeltje kunnen voelen hoe het moet zijn om vreemdeling te zijn. Die aftastende blikken, die vragen... Maar voor mij kwam steeds dat bevrij-dende oordeel: hij is één van ons…”

© Z

IQU

IU -

FO

TOLI

A

portret 8n’GO september 2014

Page 9: n’GO nr 19

T wee markante gebeurtenis-sen hebben Bogdan Vanden Berghe als jeugdige idealist erg geraakt: het lijden en de vlucht van familieleden uit een con-

centratiekamp, en dichter in de tijd: zwarte zondag in Antwerpen (1991). “Mijn geliefde stad stemde Vlaams Blok en toonde zich openlijk racistisch… Vanaf dat moment werd ik politiek bewust en nam ik actief deel aan debatten en manifestaties. Maar hoewel ik bijzonder sterk geraakt word door onrecht en brutaal racisme, ben ik geen naïeve idealist. Daden en resultaten zijn voor mij altijd erg belangrijk geweest. Ik ben een pragmaticus en wil mijn veront-waardiging vertalen naar iets haalbaars.”

Afrikaans zelfbewustzijnMet deze vastberadenheid ging Bogdan Vanden Berghe in 2005 in de drivers seat van de Vlaamse Noord-Zuidkoepel zitten. Sindsdien is hij een veelgevraagde gast in menig maatschappelijk debat. “Onze

“Het Zuiden vraagt dat wij wegen op het beleid hier bij ons. Want ons gedrag hier maakt

ontwikkeling daar (on)mogelijk.”

| getuigenis

Els Keytsman, directeur Vluchtelingenwerk Vlaanderen« Ik respecteer Bogdan enorm voor zijn ster-ke dossierkennis en zijn capaciteit om draag-vlak te winnen. Ik herinner mij hoe hij zich bij Broederlijk Delen vastbeet in het tobintax-dossier, een erg technische materie, die veel sceptici afdeden als dromerij. Bogdan bleef onvermoeibaar aan de weg timmeren en hij betrok de juiste politici, economen en actoren uit de ontwikkelingssector bij het dossier om te bekomen dat België uiteindelijk een voor-trekkersrol zou spelen. Bogdan heeft ook een groot politiek doorzicht en hij legt relevante causale verbanden. Hij begreep al heel snel dat ontwikkelingssamenwerking alles te maken heeft met de klimaatkwestie en dat de grootste knoop in ons westers economische model ligt. Ook de band tussen ontwikkeling en de vluchtelingenproblematiek maakte hij concreet door met Vluchtelingenwerk Vlaan-deren een samenwerking rond noodopvang aan te gaan. Bogdan blijft niet in zijn hokje zitten, maar gaat vanuit een humanitaire visie vaak verder dan het programma dat 11.1.11 officieel uitstippelt. »

portret 9n’GO september 2014

© T

INEK

E D

'HA

ESE

Page 10: n’GO nr 19

© N

ICO

LE E

FFIN

GER

- F

OTO

LIA

jaarlijkse collecte op 11 november is een sterk sensibiliseringsinstrument, maar één hoogtepunt per jaar is onvoldoende om het roer om te gooien. Ontwikkeling is veel meer dan hulp. Wij moeten het hele jaar door wegen op het maatschappelijke debat, zodat de blik van het Zuiden in alle discussies een plaats krijgt en we een glo-bale agenda voeren. Dat is ook wat het Zuiden van ons vraagt: dat wij hier bij ons met een brede beweging het beleid beïn-vloeden. Want ons gedrag hier maakt ont-wikkeling daar mogelijk (of onmogelijk). In het Zuiden staat een groeiende intellectu-ele elite op die de financiering vanuit het Noorden in vraag stelt omdat ze de blanke dominantie bevestigt. Het Afrikaanse zelf-bewustzijn groeit doordat culturele, poli-tieke, sportieve en intellectuele talenten kritische vragen stellen bij de mechanis-men die de verhoudingen scheeftrekken. Deze mensen hebben een belangrijke rol te spelen. Ik ben er steeds meer van over-tuigd dat de sleutel voor ontwikkeling lo-

kaal ligt, in een civiele maatschappij die zaken afdwingt, bij belangenorganisaties die opkomen voor hun rechten.”

Hefbomen met impactMaakt dit de hulp van het Noorden dan volstrekt overbodig? Absoluut niet, meent Bogdan Vanden Berghe. “Velen grijpen anekdotes van misbruik aan om de hele ontwikkelingssamenwerking onderuit te halen. Misbruik moet benoemd en aan-geklaagd worden, maar daarnaast moet ontwikkelingssamenwerking vooral inzet-ten op die hefbomen waarmee ze impact heeft: capaciteitsopbouw, samen agenda's ontwikkelen, een rechtvaardig handels-

beleid uittekenen en coalities smeden tus-sen Noord en Zuid om de klimaateffecten een halt toe te roepen. Het Zuiden is kri-tisch voor ons, ze wijzen ons op onze ver-antwoordelijkheid, en terecht. Dat is niet gemakkelijk voor wie gewoon is anderen de les te lezen, maar het is wel bijzonder boeiend!”

35% CO2-reductie: veel of weinig?Voor Bogdan Vanden Berghe staat de kli-maatkwestie bovenaan de agenda van het ontwikkelingsdiscours. De moeheid in dit debat baart de anders zo gedreven optimist ernstige zorgen. “Wij zijn te weinig ambi-

“Ontwikkelingssamenwerking moet inzetten op de hefbomen

waarmee ze impact heeft: capaciteitsopbouw, een rechtvaardig handelsbeleid en klimaatcoalities.

portret 10n’GO september 2014

Page 11: n’GO nr 19

tieus. Het Zuiden dringt er al jaren op aan dat de welvarende wereld een absolute prioriteit maakt van CO2-reductie om hún overleven veilig te stellen. Als wij met de klimaatcoalitie een afname van 35% als doelstelling vooruitschuiven, vindt het beleid dit radicaal en politiek onhaalbaar. Maar ontwikkelingslanden vinden dit niet radicaal genoeg. Klimaatbewegingen in Zuid-Amerika zwepen ons op. Dat vinden politici hier moeilijk aanvaardbaar.”

Denken als wereldburgersToch laat de voorman van 11.11.11 de hoop niet varen dat we het nog redden, maar dan zal er wel radicale actie nodig zijn. “Ik zie dat het thema leeft bij de bevolking en hier en daar worden kleine overwinningen geboekt, zoals het no go van Greenpeace rond de olieboringen op de Noordpool, de gewonnen strijd van WWF tegen oliebo-ringen in het Congolese gorilla-reservaat, of wat onze partners realiseren voor het behoud van het Yasuni-park in Ecuador. Maar als we willen overleven, moet de poli-

tiek duidelijk bakens uitzetten: het ene be-straffen en het andere belonen. We moeten een nieuwe manier van denken ontplooien in het ontwikkelingsdebat. Dat het Zuiden compensaties vraagt voor gederfde in-komsten wanneer ze het klimaat prioriteit geven op economische ontwikkeling, is te-recht. Zij dragen immers de gevolgen van onze ontwikkeling en wij vragen hun om niet verder te groeien. Wij moeten als we-reldburgers leren denken: de regenwouden zijn ook van ons, we hebben een gedeelde verantwoordelijkheid.” “Daarnaast moet ontwikkelingssamenwer-king financiering voorzien voor de klimaat-verandering, zodat mensen zich kunnen aanpassen of alternatieven kunnen uitwer-ken. Voor dit financiële luik van ontwikke-lingssamenwerking tast het grote publiek maar moeilijk in de buidel. De perceptie van ontwikkelingssamenwerking is hier nog erg caritatief. Daarom wil 11.11.11 de brede bevolking sensibiliseren voor haar strijd, die geen liefdadigheidsagenda heeft, maar een rechtvaardigheidsagenda. We ©

KIK

KER

DIR

K -

FO

TOLI

A

“Wij moeten als wereldburgers leren denken: de regenwouden zijn ook van ons, we hebben

een gedeelde verantwoordelijkheid.”

portret 11n’GO september 2014

Page 12: n’GO nr 19

moeten de perceptie bijsturen. Dat doen we bewust niet met caritatieve beelden, hoewel de algemene opinie is dat die mak-kelijker geldstromen op gang brengen.”

Precaire luxeBogdan Vanden Berghe kent maar al te goed de onomstootbare wetmatigheid dat mensen pas de ogen openen als de ge-volgen van een crisis hun eigen bestaan bedreigen. De hardvochtigheid waarmee de Wereldbank en het IMF besparings-programma’s oplegde aan Zuidoost-Azië stortte hele bevolkingsgroepen in bittere ellende. In Griekenland heeft het protest

de plannen voor een gelijkaardig bespa-ringsprogramma enigszins bijgevijld, maar in vele Afrikaanse landen zijn ze ge-woon rauw doorgevoerd, met alle gevolgen van dien. “Als ngo zagen we dit met lede ogen gebeuren, die ongevoeligheid voor wat ver van ons bed is. Nu de financiële crisis ook dichterbij slachtoffers maakt, groeit het besef dat het financiële systeem een grondige regulering nodig heeft. Als Tobin-taksexpert heb ik dit jarenlang in de woestijn geschreeuwd; pas nu de crisis ook hier toeslaat, wordt regulering stilaan mainstream. Mensen beseffen dat onze sociale bescherming een schokdemper is

© K

AYA

NN

- F

OTO

LIA

“Voor Bogdan zijn heilige huisjes bespreekbaar.”« Bogdan en ik zijn samen opgegroeid en hebben jarenlang talrijke persoonlijke din-gen gedeeld, maar op een bepaald moment bleek dat we ook professioneel een eind samen konden afleggen. Door onze vertrou-wensband konden we meteen een stuk ver-der gaan. Zo heeft 11.11.11 onder leiding van Bogdan een structureel partnerschap met de KVS opgezet om kunstenaars een plaats toe te kennen in ontwikkelingssamenwerking. Er wordt al te vaak lippendienst bewezen over het belang van artiesten voor de samen-leving, maar in het beleid en de beschikbare middelen zien we daar maar weinig con-creets uit groeien. Cultuurmensen worden vaak geïnstrumentaliseerd voor een thema-tiek. Bogdan was de eerste met wie hierover een verregaand gesprek mogelijk werd, voor wie de heilige huisjes bespreekbaar waren. Het project van de KVS en 11.11.11 in Congo laat artiesten vrij, waardoor ze op een waarachtige manier essentiële actoren in de ontwikkeling van een gezonde samenleving zijn. Deze aanpak is meteen een sterk bewijs van Bogdans visie, openheid, ambitie en te-gendraadsheid om als het moet nieuwe visies ingang te doen vinden. »

Jan Goossens, artistiek leider K.V.S. (Koninklijke Vlaamse Schouwburg)

| getuigenis

portret 12n’GO september 2014

Page 13: n’GO nr 19

in moeilijke tijden. Het is ook een taak van de actoren in ontwikkelingssamen-werking om mensen te doen inzien hoe goed we het hier hebben, maar dat deze luxe precair is.”

Onverschilligheid, een stille doderBogdan Vanden Berghe pleit voor een ver-hoogde solidariteit, de tegenhanger van zijn grootste kopzorg: onverschilligheid, het feit dat mensen afhaken bij politieke processen. “Wie in de media bepaalde menselijke beschavingsprincipes als te politiek correct afdoet, krijgt tegenwoordig vaak veel bijval. Dat gebrek aan empathie stemt mij triest. Er is nog wel solidariteit, maar vooral voor wat zich in de onmiddel-lijke omgeving afspeelt. Voor mensen veraf halen we onze schouders op. Toch kunnen we er niet omheen willen we onze samen-leving leefbaar en rechtvaardig houden. Wij moeten als organisatie de mensen an-dere denkpistes aanreiken: openstaan en

op zoek gaan naar de diepere oorzaken van fenomenen die interpelleren. Het mi-gratiethema blijft in clichébeelden hangen. Ik ontken niet dat er onder een grote groep migrantenjongeren een groeiende radicali-teit en een soms overdreven lichtgeraakt-heid leeft, maar dat dit zijn wortels heeft in een systematische uitsluiting, daar mogen we de ogen niet voor sluiten. We verliezen de nuance, het begrip. Over Afrikanen mogen we ongestoord simplistische beel-den gebruiken, terwijl we voor onszelf heel andere maatstaven hanteren.” “Ja, de agenda die op tafel ligt is zwaar, maar ik neem hem graag op. Ik denk graag vooruit, vóór het peloton, maar niet zover dat het helemaal afhaakt.”

SYLVIE WALRAEVENS

“Wij vragen geen liefdadigheid, maar rechtvaardigheid.”

© A

FRIC

AIM

AG

ES -

ISTO

CK

portret 13n’GO september 2014

Page 14: n’GO nr 19

Het woord aan u, Socrates!De kunst van het vragen stellen

Vragenpoëet, interviewgoeroe of vraagtekenarchitect: misschien bent u wel een groot kunstenaar zonder het zelf te weten! Want als de vraag goed gesteld is, is het probleem al bijna opgelost… ©

 WIK

IMED

IA

14dossier n’GO september 2014

Page 15: n’GO nr 19

De questiologie besteedt veel aandacht aan de rol waarin we onze gesprekspart-ner plaatsen als we hem een vraag stel-len. Frédéric Falisse noemt dit de locus. Naargelang de woorden die je gebruikt zal de gesprekspartner zich in een andere positie bevinden:• Alsactor: Hoe reageer je

als je baas je evalueert?• Alsobservator: Hoe

evalueert je baas je?• Bijeenintrospectie: Wat voel

je als je baas je evalueert?• Meta: Als je jezelf bekijkt terwijl

je door je baas geëvalueerd wordt, welke reacties zie je dan?

W at, waar, wanneer, waar-om? Hoe? En met wie? Vragen stellen is een on-vermijdelijke, dagelijkse en extreem nuttige bezig-

heid. Maar krijgen vragen altijd de aandacht die ze verdienen? Achter een schijnbare evidentie schuilen een heleboel onverwachte mogelijkheden. “Als je je mond opendoet, is het om te argumenteren óf om een vraag te stellen. Er is geen alternatief”, beweert Fré-déric Falisse, uitvinder en ontwikkelaar van de questiologie. “Maar wat ook je persoon-lijke of professionele loopbaan is, niemand heeft ooit de moeite gedaan je uit te leggen hoe je een van de belangrijkste spillen van informatie-uitwisseling kan versterken. Wat maakt dat we maar 15 procent van de mo-gelijke vragen effectief stellen. Het grootste deel van onze tijd willen we eigenlijk onze visie op de wereld kracht bijzetten.”

dossier

“Een vraag stellen houdt altijd een risico in en dat neemt alleen maar toe in een interculturele context.”

U zei locus?

© K

AS

TO -

FO

TOLI

A

dossier 15n’GO september 2014

Page 16: n’GO nr 19

Kwetsbaar­heidAlle kracht verdwijnt dus uit onze vraag-stelling door gebrek aan creativiteit en

durf. “We houden niet van vragen! Dat is historisch gegroeid. Als onze voorouders de tijd hadden genomen om zich af te vragen of een geluid nu van een roofdier of van een prooi kwam, dan was het misschien al te laat. Vragen zijn rechtstreeks gelinkt met kwetsbaarheid. Twijfel, onwetendheid en iets in vraag stellen zijn dingen die we maar moeilijk onder de knie krijgen. Een vraag stellen houdt een risico in. En dit risico stijgt alleen maar in een interculturele context. Kijk maar naar de debatten van de VN. Het is verbluffend hoe vertegenwoordigers uren hun positie staan te verdedigen zonder een enkele vraag te stellen!”Het toppunt is dat net vragen stellen een van de belangrijkste elementen is om een debat sereen te laten verlopen. Maar het is niet eenvoudig. “Er bestaat nog maar weinig theorie over de kunst van vragen stellen. De meeste mensen denken dat het alles te maken heeft met een natuurlijk talent, maar niets is minder waar. Vragen stellen kan je leren. Ik heb de questiologie ontwikkeld uit een corpus van 3000 vragen (zie kaders p.

17 & 19). Questiologie genereert, nuanceert en past vragen aan met een drievoudig doel: de situatie, de relatie en de gesprekspartner vooruit helpen. Als je de juiste vragen kan stellen, ruimen secundaire elementen van de communicatie plaats voor de kern van de zaak. Zo kan je al je energie steken in luisteren.”

Wat is jouw kijk op de zaak?Want wie vraag zegt, zegt natuurlijk ook antwoord. Maar in ontwikkelingssamen-werking is er vaak geen uitleg of antwoord. “We hebben de neiging om vragen altijd te willen beantwoorden, maar vaak kan dat niet”, verklaart Claude Mormont, directeur van het departement Internationale Part-ners bij Entraide et Fraternité. “Bovendien leiden eenvoudige vragen zoals ‘hoeveel kin-deren heb je’ soms tot complexe antwoorden bij overlijden, plaatsing of scheiding. Je moet je gesprekspartner dus niet te direct benaderen en de informatie geleidelijk laten komen. Soms kan je bepaalde vragen beter niet stellen…”Claude Mormont heeft contacten met part-ners uit de vier windstreken, van Zuid-Afrika over België tot Haïti en dit al veer-tig jaar lang. “Voor mij is een goede vraag discreet en ze getuigt van interesse voor

FrédéricFalisse

© T

OM

BA

YER

- F

OTO

LIA

dossier 16n’GO september 2014

Page 17: n’GO nr 19

Mentale handelingenElke vraag bepaalt, ten minste voor een deel, het antwoord dat eruit voortvloeit. Dit wordt bevestigd tot in de neuronen van je gespreks-partner. “Om dit uit te leggen trek ik vaak een parallel met fysieke gebaren”, legt Frédéric Falisse uit. “Als je op een tennisbal slaat of op een voetbal trapt, gebruik je andere tech-nieken en andere spieren. Dat is precies wat er gebeurt in je hersenen als je ondervraagd wordt. Als ik je vraag om te analyseren, samen te vatten, te specificeren of in te beelden, dan gebruik je andere neuronale verbindingen. Door vragen te stellen die diverse mentale bewegingen vereisen, door verschillende delen in de hersenen aan te spreken, kom je tot de meest volledige en creatieve oplossingen.”

iemands levenswijze en manier van den-ken. Een vraag als ‘wat is jouw kijk op de zaak?’ plaatst je in een partnerrelatie en wekt vertrouwen. Dat

is veel nuttiger dan iemand vragen om zich te verantwoorden. Je bedoeling is om de an-dere te begrijpen, maar afhankelijk van de vraag zullen het antwoord en de relatie zich op een heel andere manier ontwikkelen.”“Om een goede vraagdynamiek te onder-houden moet je je openstellen voor wederke-righeid. Je moet aanvaarden dat de andere jou ook vragen zal stellen. Soms ben ik ge-schokt als ik zie hoe er in enquêtes gevraagd wordt naar zeer vertrouwelijke privédetails. Moet ik daarop antwoorden? In het kader van wereldsolidariteit kan een project pas slagen als men eerst een gemeenschappelijk engagement creëert. Pas als alle betrokken partijen gemeenschappelijke doelstellingen delen die ze samen geformuleerd hebben, worden de vragen en antwoorden helder. Het is een beetje zoals met foto’s trekken. Als je goed geïntegreerd bent in een ge-meenschap, zullen je dorpsgenoten zich graag laten fotograferen. Een toerist zal minder snel de toestemming krijgen.”

Houding tegenover het onbekendeDe kwaliteit van een discussie met je part-ner hangt ook af van de houding die je aanneemt tegenover het onbekende. “Als je reeds op voorhand in je hoofd hebt wat je wil te weten komen, worden er vaak essen-tiële zaken vergeten. Laat je niet verblinden door je eigen doelstellingen en stel niet alleen utilitaire vragen. Natuurlijk moet je soms de situatie objectief bekijken en weten hoeveel families of dorpen in een project betrokken zijn, maar in het begin is dat niet het belangrijkste. Een goede vraag laat ook plaats voor de talrijke dingen die we niet begrijpen. Je moet aanvaarden dat je niet alles kan snappen. Als je ergens drie dagen op bezoek bent en je gesprekspartner je al een klein stukje van zijn complexe realiteit heeft meegedeeld, dan is dat al een succes. Maar als je je te veel toespitst op je eigen onderwerpen, is er geen plaats meer voor het onvoorziene.”

InterpellatieOok in ontwikkelingseducatie zijn vraag-tekens van groot belang. Voor Arnaud Zacharie, secretaris-generaal van CNCD-11.11.11, zijn sensibiliseringscampagnes onlosmakelijk verbonden met vragen stel-

ClaudeMormont

dossier 17n’GO september 2014

© R

OB

ERT

KN

ESC

HK

E -

FOTO

LIA

Page 18: n’GO nr 19

len. “Onze campagnes gaan meestal over pro-blemen in het Zuiden. Hoe kan je een Belg over mondiale pro-

blemen sensibiliseren terwijl je zijn eigen problemen uit de weg gaat door te stellen dat de situatie in het Zuiden een stuk erger is dan die van hem? En hoe vind je de juiste woorden om een erg divers publiek aan te spreken? Vaak maken we gebruik van een vraag om de aandacht te trekken omdat vragen een grote aanspreekkracht hebben.”“De communicatie van onze campagnes is het product van een lang proces. Om de thema's te definiëren is het van het grootste belang de juiste onderzoeksvragen of in-valshoek te vinden, maar dat is meteen ook het meest complexe. We willen een oplos-sing voor een pertinent probleem aanreiken zonder daarbij te vervallen in stereotypen of foute ideeën en dit aan mensen in heel diverse rollen: sommigen zijn arbeider, an-deren consument, spaarder… We zijn enkele weken bezig met de vertrekvraag. Natuurlijk mag de oplossing nog niet beantwoord zijn in die vraag. Je moet schoon schip houden in je hoofd om weer met een kritische en sceptische geest te kijken.”

ArnaudZacharie

Armand Nwatsock“Je moet samen de vragen en antwoorden vinden”

Bij adolescenten is het niet altijd even makkelijk om de juiste vragen

te vinden, die tegelijk hun interesse opwekken en daarnaast ook antwoorden uitlokken die verwoorden wat ze echt denken en niet wat hun omgeving zegt”, vertelt ons Armand Nwatsock, voorzitter van het Centre Régional de Documentation et d’Information pour le Développement et la Solidarité Internatio-nale. “Het grootste deel van de middelbare scholieren is ervan overtuigd dat de meeste Afrikanen arm en ongelukkig zijn. Als je hen

vraagt wat geluk is, zullen ze eerst de link leggen tussen geluk en geld. Gaandeweg komen er andere opvattingen bij en komen we tot een tiental definities. Je moet natuur-lijk de juiste vragen stellen, maar ook de antwoorden verzamelen en er verder op bouwen zonder oordelen. Ik ben leraar van beroep en ik leer nog dagelijks nieuwe din-gen. Het zou fout zijn als ik hen de les zou lezen; wij moeten samen de vragen en ant-woorden vinden. De dag dat ik stop met leren, stop ik met lesgeven.”

dossier 18n’GO september 2014

Page 19: n’GO nr 19

Natuurlijke tendensVoor Lionel Bellenger, lec-tor, trainer en specialist in vraagtechnieken, is het een klassieke valstrik om het

resultaat al in de vraag te steken. “Je pro-jecteert op de andere wat je als antwoord wil krijgen; heel menselijk! Soms gaat het om een onhandigheid, zoals bij een sport-journalist die aan de zilverwinnaar vraagt of hij teleurgesteld is. Maar ik denk dat het vaak gebeurt uit een gebrek aan discipline. Als ik in de auto zit en ik zie een stopbord, dan stop ik. Als ik een vraag stel, steek ik het antwoord er niet in. Zo eenvoudig is het!”De kunst van het vragen stellen mag niet te licht worden opgevat, want er hangt vaak veel van af. “Binnen een organisatie worden vragen gebruikt in beslissende situaties. Bij een aanwerving, een diagnose, een door-lichting of een evaluatie is het van groot belang om de juiste vragen te stellen. Men kan verschillende soorten vragen stellen (zie kader). Vaak kies ik voor open vragen omdat die het antwoord minder beïnvloeden. Je toont dan meer respect voor de capaciteit en de autonomie van je gesprekspartner om

LionelBellenger

InzijnopleidingenrangschiktLionelBel-lengerdevrageninzescategorieën.Hijlaatduidelijkzijnvoorkeurblijkenvoordeeerstedrieomdatzijdialoog,wederzijdseverstand-houdingensamenwer-kingmogelijkmaken.Dedrielaatstecategorieënmoetenmetvoorzichtig-heidwordentoegepast.

– Openvragen: bieden een grote vrijheid aan de onder-vraagde die het antwoord moet formuleren. Ze worden

vaak ingeleid door waarom, hoe en wat. Goede open vragen vergen voorbereiding.– Schakelvragen: ze

steunen op de laatst verkre-gen informatie om die uit te diepen. In welke zin? Met wie? Bijvoorbeeld? Je moet actief luisteren om weldoor-dachte vragen te stellen.– Spiegelvragen: hier

worden de laatst uitgespro-ken woorden gebruikt. Ze dienen om je gesprekspartner beter te begrijpen. Anders dan de schakelvragen laten ze de gesprekspartner vrij om een richting te kiezen.– Geslotenvragen: hier

zijn alleen de antwoor-den ja of nee mogelijk. Het

zijn soms nuttige maar zeer directe vragen.– Suggestievevragen: ze

sturen, met meer of minder aandrang, het antwoord in een vooraf bepaalde rich-ting. Je gebruikt ze best met de nodige tact en liefst in een voor de geïnter-viewde aangenaam kader.– Valstrikvragen: hier

is het doel om iemand van zijn stuk te brengen of op de proef te stellen. Iets fout beweren om iets juist te bekomen of met voorbedach-ten rade provoceren zijn de basistechnieken. Kijk eerst of het echt van belang is om deze vragen te bereiken.

Typologie

dossier 19n’GO september 2014©

 ICS

NA

PS

- F

OTO

LIA

Page 20: n’GO nr 19

zelf iets te vertellen. Als je een suggestie wil doen, kan je dat altijd nog doen als je gesprekspartner niets te zeggen heeft. Maar in een evenwichtige relatie wacht je beter tot de gesprekspartner jouw mening vraagt vooraleer die zelf te geven. Je zal zien dat dit ongelooflijk veel efficiënter is.”“Een vraag stellen is uiteindelijk een teken van macht. Het is een instrument waarmee je je plaats in de maatschappij kunt innemen. Het is een van de belangrijkste vaardigheden in onze sociale in-teracties en voor onze eigen ontwikkeling. We zijn sterk geïnteresseerd in de kunst van het overtuigen en in welsprekendheid. Ik denk dat het belangrijk is om op school en in het voortgezet onderwijs meer de nadruk te leggen op vragen stellen. Want door vragen te stellen — goede of slechte — maak je vooruitgang. Er zijn er veel die geen vragen durven stellen uit schrik als onwetend over te komen. Maar ik verzeker je dat je je daarover niet moet schamen! De eenvoudigste vragen houden evidenties tegen het licht, zetten informatie in re-liëf en geven de kans op een nieuwe kijk. Waarom je er niet aan wagen?”

RENAUD DEWORST

“Een goede vraag laat plaats voor de talrijke dingen die

we niet begrijpen.”

| meer weten

LezenLes techniques de questionnementLionel Bellenger, 6ème édition actualisée, 2012, ESF Editeur, Paris.

Leer meer over questiologie

© A

ND

REA

S H

ILG

ER -

FO

TOLI

A

dossier 20n’GO september 2014

Page 21: n’GO nr 19

RECIPROCITEIT IS EEN CENTRALE NOTIE

IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING. IN EEN

EVENWICHTIGE EN DUURZAME RELATIE

LEREN NOORD EN ZUID VAN ELKAAR. N’GO ONT-

MOET MANNEN EN VROUWEN IN HET ZUIDEN DIE

EEN SPECIFIEKE UITDAGING OP EEN HEEL EIGEN

MANIER AANPAKKEN EN ZO INSPIRATIEBRON

ZIJN VOOR ANDEREN. VANDAAG DOET DOGO

LAMBERT UIT BENIN ZIJN VERHAAL.

zuiderse wijsheid 21n'GO september 2014

Lambert DogoRadio alsverzoener

Page 22: n’GO nr 19

I n Tchetti, een sectie van de stad Sa-valou in Benin, waar ik opgroeide, wonen twee gemeenschappen naast elkaar: de Mahi en de Nago. De Nago waren de eerste bewoners van de re-

gio. Pas later kwamen de Mahi zich ves-tigen in Savalou, waaruit ze de Nago met geweld verdreven. Deze rivaliteit, die door de jaren heen standhield, vormde het be-langrijkste obstakel om zich echt open te stellen voor elkaar.

“Wij hebben zoveel gemeenschappelijk”Niet enkel onze geschiedenis verbindt ons met elkaar. Ook cultureel, economisch en politiek hebben we banden. In Afrika heb-ben namen veel betekenis, ze worden niet toevallig gegeven. Zo hebben bijvoorbeeld onze namen de letter A, de eerste van het Franse alfabet, gemeenschappelijk. Op cultureel vlak worden in de kloosters, waar onze inheemse religies gepraktiseerd worden, elkaars talen gesproken: het Fon, de omgangstaal van de Mahi, in de tem-pels van de Nago en het Nago in de kloos-ters van de Mahi. Tchetti is de graanzolder van de regio en Savalou is het commerciële centrum waar alle oogsten verzameld en verhandeld worden. Administratief han-gen de twee gemeenschappen af van de gemeente Savalou.

“Ik heb mensen doen inzien dat ze altijd koploper zouden blijven, ook als de twee rivaliserende gemeenschappen zich met elkaar zouden verbinden.”

Door te wijzen op al deze verbindende ele-menten heb ik een aantal mensen kunnen doen inzien en geruststellen dat ze altijd koploper zouden blijven, ook als de twee rivaliserende gemeenschappen zich met elkaar zouden verbinden. Op een gegeven moment vond ik het ook belangrijk om mijn opleiding in journalistiek en com-municatie ten dienste te stellen van de gemeenschap. Het was een andere manier

om een weg te banen, een opening te slaan in die muur die ons scheidt. Samen met enkele jongeren heb ik daarom besloten de gemeenschapsradio van Tchetti op te rich-ten. Zoals verwacht was er veel weerstand.

Vastberadenheid en dialoog In het radioproject van Tchetti was een stevige dosis vastberadenheid onontbeer-lijk, maar evengoed dialoog. Alle dorpen

zuiderse wijsheid verzoenen 22n'GO september 2014

Page 23: n’GO nr 19

De Club des amis de la radio (Car)Innovatie vermijdt monotonie want ze zet aan tot reflectie, analyse en een nieuwe kijk op de gebruikelijke manier van doen. Innovatie toont de capaciteit om verande-ring te aanvaarden. Daarom ook is de Club des amis de la radio (Car) voor de radio een innovatie. De radio heeft een per-manente sociale en financiële mobilisatie nodig en de Car is één van de dragende structuren van de radio waarlangs we die dubbele mobilisatie doen. Naast de Car zijn er ook nog de fanclubs van de uitzen-dingen en de bestuursraad. In elk van deze structuren zijn alle gemeenschappen ver-tegenwoordigd, maar ook bij het perma-nente personeel van de radio. Vandaag zijn de directeur van de radio en de voorzitter van de Car Mahi’s, maar ik, voorzitter van de bestuursraad, ben een Nago en de ra-

van de streek hadden een vertegenwoor-diger in het opvolgingscomité. Die verte-genwoordigers waren lokale leiders, zoals voorzitters van ontwikkelingsorganisaties, vertegenwoordigers van verschillende so-ciale lagen, lokale notabelen, maar ook vertegenwoordigers van de jongeren en de vrouwen. Ik heb die lokale leiders via dia-loog kunnen overtuigen zich aan te sluiten bij het project. Ze hebben uit zichzelf de radio bekend gemaakt in elk van hun ge-meenschappen. Daardoor had ik gemak-kelijk toegang tot die gemeenschappen die het project vijandig gezind waren. Dank-zij hen hebben we de sociale en financiële mobilisatie kunnen doen die nodig was voor de installatie van de radio en de uit-zendingen, maar ook voor het dagelijks management. Zo hebben we de eerste ob-stakels het hoofd geboden, maar dat was nog maar een begin.

dio is gevestigd in Tchetti, waar de Nago’s in de meerderheid zijn. Dit initiatief heeft een olievlek veroorzaakt in deze streek, waar de radio drie gemeenten bereikt en zelfs te ontvangen is in buurland Togo.

Menselijke waardeToen de radio begon, presenteerde ik elke zaterdag van acht tot negen uur een uit-zending met de naam ‘Osons dire, osons corriger’ (durf spreken, durf verbeteren). Het was een kanaal waarlangs de luiste-raars zich konden uitspreken over het be-stuur van de gemeente en de arrondisse-menten, maar ook over de radio. Aan één van de meest toegewijde luisteraars had ik de bijnaam ‘génie de la frontière’ (grens-genie) gegeven. Hoewel Steve ongeletterd was, zei hij dingen die me omverbliezen; hij bracht zeer mooie ideeën aan. Ik heb hem ontmoet en ik heb hem gevraagd om met mij samen te werken. Vandaag verte-genwoordigt hij de Car in de bestuursraad. Hoewel hij geen intellectueel is, incarneert hij een vorm van leiderschap die hem zelf verbaast, want voor hij zich voor de radio engageerde zat hij vol complexen. Clement, de huidige voorzitter van de Car, is een boer die zichzelf zo’n rol niet zag spelen. Met hem, Steve en de anderen promoot ik het ‘laten-doen’. Ik schuif mezelf niet naar

zuiderse wijsheid verzoenen 23n'GO september 2014

Page 24: n’GO nr 19

voren, ik verdeel de taken en responsabili-seer de actoren door vooraf de capaciteiten van elk lid te identificeren. Zo erken ik elk lid in zijn waarde. Ik wilde ook het project-management niet enkel toevertrouwen aan intellectuelen, want het zint de mensen die de dagelijkse verantwoordelijkheid dragen niet dat de intellectuelen alle pluimen op hun hoed steken. De intellectuelen zijn de achterhoede, want ik weet zeker dat nie-mand van hen zoveel tijd zou willen inves-teren in de radio als de anderen, zoals de vrijwilligers Clément en Steve. De boer, de huisvrouw, de traditionele zanger, de stu-dent of de traditionele leider, ieder heeft zijn plaats kunnen vinden in het project en heeft aanvaard regelmatig zijn duit in het zakje te doen.

Op koers blijvenVastbeslotenheid, innovatie en dialoog zijn vaste waarden in het dagelijks werk van mijn team, maar dat belet niet dat er heel wat obstakels zijn. We moeten op koers blijven, maar ik geef hen de tijd om moei-lijkheden op te lossen. Ik luister veel, ac-tief en aandachtig. Ik leg de doelstellingen nog eens duidelijk uit, ik beschrijf de weg die we reeds afgelegd hebben, de resulta-ten die we haalden, de waarde van waar

we mee bezig zijn en ons ideaal om een positieve invloed uit te oefenen op de tijd waarin wij leven. Zonder hen ben ik niets. Daarom worden alle onderwerpen in dia-loog besproken; ieder gooit zijn standpunt in de groep. Dit verrijkt ons debat en diver-sifieert de oplossingen. Ikzelf vind daar-door de juiste knepen om de groep telkens weer te motiveren, de mensen te begrijpen en vooruit te gaan. Het gevecht mag in elk geval niet stoppen, niet nu we zo goed op weg zijn. Dit motto is mijn afweer tegen roddel en kwaadsprekerij wanneer men mij beschuldigt van marginalisatie, regio-nalisme, uitsluiting, verwaarlozing, gebrek aan respect. Elke bestemming is een nieu-we start, want zolang de radio zal bestaan, zullen we doelstellingen blijven nastreven en zullen we er andere moeten formule-ren om het project leefbaar te houden. Die zoektocht naar beter is zowel een persoon-lijke als een collectieve missie.

GETUIGENIS OPGETEKEND DOOR BERNADO MARIANO HOUENOUSSI

“Een man die voordien vol complexen zat, incarneert nu een vorm van leiderschap die hem zelf verbaast.”

Het projectDe eerste uitzending van de gemeenschaps-radio Fm Oré-Ofé van Tchetti vond plaats in juli 1999 op initiatief van Lambert Dogo. Enkele jaren later, in 2005 creëerde hij ook de Club des amis de la radio (Car). De radio, geïnstalleerd in de stad Savalou, verbindt twee rivaliserende lokale gemeen-schappen. Ze zenden uit in Savalou en de regio errond.

zuiderse wijsheid verzoenen 24n'GO september 2014

Page 25: n’GO nr 19

© D

ELK

OO

- F

OTO

LIA

Veralgemenen, handig maar beperkendDoe de test. Luister eens naar een doodgewoon gesprek en probeer te letten op alle veralgemenende woorden: altijd, nooit, niemand, allemaal, niets, normaal, men, zij, jullie, iedereen… Eindeloos! Is dat erg, dokter...?

vooroordelen ontkrachten... episode 4 25n’GO september 2014

Page 26: n’GO nr 19

D oor te veralgemenen kun-nen we wat we geleerd hebben uit één ervaring overdragen op gelijkaar-dige situaties of domei-

nen. We kunnen een invariabele wet trekken uit diverse ervaringen. Achter de term veralgemening zitten enkele krachtige competenties van de herse-nen, zoals inductie, transponering of naar analogie redeneren en iets uit-leggen aan de hand van voorbeelden. Alles wat we geleerd hebben berust op die krachtige mechanismen.

Een overlevings­mechanismeVeralgemening is voor ons van vi-taal belang. In plaats van een risico te nemen identificeert de mens het potentiële gevaar en gedraagt hij zich voorzichtig tegenover alles wat daarop lijkt. Nemen we een eenvou-dig voorbeeld. Van de 140 bestaande soorten haaien zijn er 35 verant-woordelijk voor aanvallen op men-sen. 2/3 van de dodelijke aanvallen staan op het conto van de grote witte haai. De kans om door een haai te

Zoals elk cerebraal mechanisme heeft dat van de ver­algemening ook een bestaansreden. Voor de mens is het zelfs een van de kostbaarste mechanismen op het moment dat hij zijn omgeving begint te verkennen en ermee in interactie treedt. Vooral in de leerfase.

Het Discours de Dakar van Nicolas Sarkozy van 26 juli 2007.Het volstaat om enkele uitspra-ken van deze speech van Sar-kozy onder de loep te nemen om de schade op te meten die veral-gemening kan aanrichten op de schaal van een heel continent… Het basisprincipe van zijn re-devoering is dat hij zich richt tot heel Afrika, waardoor hij het risico loopt om een extreem gereduceerd beeld te schetsen: “Ja, ik wil mij richten tot alle in-woners van dit gekwetste con-tinent [het hele continent is dus gekwetst…], en in het bijzonder tot de jongeren, tot jullie die zo vaak tegen elkaar hebben moe-ten vechten [ze hebben dus alle-

maal tegen elkaar gevochten…]” of nog “Het drama van Afrika is dat de Afrikaan niet genoeg aan bod is gekomen in de ge-schiedenis. […] De Afrikaanse boer […] kent alleen maar het ritme van eindeloze herhaling van dezelfde handelingen en woorden.”

Je kan begrijpen waarom dit Discours de Dakar veel Afri-kanen heeft gechoqueerd die zich op geen enkele manier te-rugvinden in deze extreem be-perkte, veralgemeende uitspra-ken van de toenmalige Franse president.

© D

AN

IEL

CO

ULM

AN

N -

FO

TOLI

A

een voorbeeld van veralgemenende uitspraak

“Door te veralgemenen kunnen we wat we geleerd hebben uit één ervaring overdragen op gelijkaardi-ge situaties of domeinen.”

vooroordelen ontkrachten... episode 4 26n’GO september 2014

Page 27: n’GO nr 19

Een passende oefening om de veralgemeningen bij iemand weg te werken is hem te laten concentreren op tegenvoorbeelden, de beperkingen van zijn uitspraken, op een individu of op een bepaalde situatie. Herfor-mulering is een uitstekend middel om dat te bereiken.— De Afrikanen zijn arm!— Wil je hiermee zeggen dat er op heel de planeet geen enkele Afrikaan is die niet arm is?Je zal dan waarschijnlijk een herformulering krijgen in de zin van: “nee, wat ik wil zeggen is dat vele Afri-kanen arm zijn…” Van daaruit kan je dan verdergaan met andere vragen zoals: “Hoeveel arme Afrikanen zouden er eigenlijk zijn?”. Als je gesprekspartner het spel meespeelt, zal die vanzelf de veralgemenende categorie laten vallen en subgroepjes creëren. De uit-spraak wordt genuanceerd.Nadeel aan de oefening is dat deze manier vaak stress uitlokt bij diegene die de herformulering moet maken en dat hij zich in de val gelokt voelt. Dat kan kwade reacties veroorzaken.

de herformulering

sterven is heel klein (3000 keer minder dan te sterven in een autoaccident in Australië). De kenmerken van de witte haai dragen we dus over op alle haaien. Omdat er een risico is, veralgemeent de mens dit en zijn antwoord hierop is bang te zijn van alle haaien. Door die angst veroorloven we ons zelfs om haaien te doden. Hetzelfde geldt voor slangen, roofdieren en voor alles wat ons in gevaar kan brengen.

De andere kant van de medailleDe sterkte van die logica is meteen ook haar zwakte op het moment dat enige nuance vereist is. De veralgemening die vaak sa-mengaat met de categorisering (zie n’GO nr. 16) zoekt simpelweg de gemeenschappe-lijke punten en blijft daarbij. Dat is niet zo erg als je gemeenschappelijke kenmerken zoekt tussen drie driehoeken van verschil-lende kleur en grootte, maar wel als het om mensen gaat. Categorisering en veralgeme-ning en de bijhorende cognitieve mecha-nismen zijn gevaarlijke instrumenten. De categorisering schept de mogelijkheid om te classificeren op basis van gemeenschap-pelijke criteria: taal, religie, huidskleur enzovoort. Door het inductiemechanisme kunnen we gemeenschappelijke kenmerken

(reëel of ingebeeld) vinden tussen perso-nen van dezelfde categorie. Die kenmerken worden dan doorgetrokken naar de hele groep. Zo ontstaan stereotypen. Er is maar een kleine vonk nodig (een onveilig gevoel, angst, de nood om jezelf te beschermen) om een negatieve houding aan te nemen tegenover die stereotiepe groep. En zo be-landen we bij vooroordelen. Hoe nuttig ook, de veralgemening leidt ons met open ogen in de val van beperkende overtuigingen, uitsluitingsgedrag of discriminatie.

“Het gaat helemaal de verkeerde kant op met die mensen”Er zijn ontelbare voorbeelden van zo’n mechanismen in interculturele samen-werking. Eentje hiervan is de ontmoeting in Iran tussen Nicolas Bouvier en Thierry Vernet en de Amerikaan Roberts in 1953. Roberts was ingenieur van Point IV — een Amerikaans technisch ondersteuningspro-gramma voor ontwikkelingslanden — en hielp mee aan de bouw van poliklinieken en scholen in de buurt van Tabriz. In die peri-ode beschreef Nicolas Bouvier hem “vol op-timisme met zijn toch zo aangename maar exotische Amerikaanse aanpak om meteen vertrouwelijk met iedereen om te gaan.”

© IU

NEW

IND

- F

OTO

LIA

“2/3 van de dodelijke aanvallen staan op het conto van de grote witte haai, maar door onze angst

veroorloven we ons om alle soorten haaien te doden.

vooroordelen ontkrachten... episode 4 27n’GO september 2014

Page 28: n’GO nr 19

Enkele maanden later was de situ-atie helemaal anders: “Hij was niet meer dezelfde. Hij had zijn geestdrift verloren. Op een avond vroeg ik hem wat er mis was: – Alles… er werkt niets in dit land.” Een analyse van deze mislukking toont de impact van verschillende mechanismen. Om te beginnen is dit een teken van weglating: je ziet niet wat je niet wil zien. Als je daar bent om scholen te bouwen, wil je niet zien dat een school geen prioritaire behoefte is voor de getroffen Iraanse boeren. Vervolgens is er de vervorming: je denkt dat je hun redder bent maar de gift van zo’n school doet automa-tisch vragen rijzen bij de intenties van de schenker. Om te eindigen is er de veralgemening: ze wijzen me af, het werkt niet dus werkt er niets. Niet bij hen… en niet bij mij!

Veralgemening: het gewicht van woordenAls je veralgemeningen wil opspo-ren, luister je best naar het dage-lijkse taalgebruik. Bij vooroordelen hebben woorden veel betekenis: men heeft het over De Roma’s (begrepen

als ‘alle Roma’s’), de Afrikanen (voor ‘alle Afrikanen’), enzovoort. De vol-gende uitspraken, die de semanti-sche neiging tot veralgemening mooi illustreren, stonden te lezen op een forum: “Heb je in Frankrijk dan niet het recht om niet te houden van de Arabieren net zoals je een hekel kan hebben aan blonde, dikke, agressie-ve, kleine mensen of je partner?” De ‘de’ bij het woord Arabieren impli-ceert ‘alle’ en omvat een hele reeks zogezegd legitimerende argumenten om een hele categorie van mensen niet graag te hebben. Natuurlijk kan je je partner niet graag zien. Je kent hem en je weet exact waarom je hem niet graag ziet. Men kan ook een afkeer hebben van agressieve mensen die regelmatig een sociaal onaanvaardbaar gedrag vertonen. Maar hier duikt al een eerste veral-gemening op, want agressief gedrag betekent niet dat de persoon altijd agressief is. De dikke, kleine of blon-de worden maar vermeld om er een mooi rijtje van te maken. Verderop in de tekst staat opnieuw een ver-algemening: “Maghrebijnse vrien-den, als jullie verfijnd willen zijn,

luister dan eerder naar de kritiek van ‘de vijand’, ‘de racist’ om jezelf te perfectioneren en jezelf in vraag te stellen.” Je merkt dat alles hier gericht is op de hele Maghrebijnse maatschappij die moet luisteren en zich moet aanpassen. Ook het gebrek aan verfijning wordt veralgemeend… Vereenvoudigen en verduidelijkenZonder veralgemeningen wordt een conversatie al snel vreselijk nauw-keurig en veeleisend. Je verwacht dat de luisteraar niet alles letterlijk neemt. Onbewust verwacht je dat hij begrijpt wat die overhaast uitge-sproken zin: “alle honden zijn slecht” eigenlijk wil zeggen. Er zit een deel persoonlijke ervaring in en een beet-je overdrijving.

Bij vooroordelen is de semanti-sche veralgemening een uitstekend, afdoend middel om een mening kracht bij te zetten. Ietwat simplis-tisch geformuleerd is zeggen “Alle Roma’s zijn dieven” zoveel als zeg-gen “iedereen is het erover eens dat alle Roma’s dieven zijn”. In naam van iedereen spreken is redelijk lo-

“Veralgemeningen weerleggen doe je het best door de persoon zelf uitzonderingen en

tegenvoorbeelden te laten aanbrengen.”

BoekenLe grand livre de la PNLCatherine Cudicio, Editions d’Organisation, 2004

Généralisation des connaissances et résolution de problèmesE. Cauzinille-Marmeche & J. Mathieu, L’annee psychologique, 1994 vol. 94, n°3. pp. 461-484

Evaluation of exemplar based generalization and the abstraction of categorical informationJ.R. Busemayer, G.I. Dewey & D.L. Medin, Journal of Experimental Psychology, 1984 vol. 10 pp.638-648

InternetLa généralisation constructiveJean Piaget

La généralisation complétiveJean Piaget

Generalization of Knowledge: Multidisciplinary PerspectivesM. Banich & D. Caccamise

| meer weten

vooroordelen ontkrachten... episode 4 28n’GO september 2014

Page 29: n’GO nr 19

gisch want als we zouden zeggen “Ik denk dat alle Roma’s dieven zijn”, drukken we geen waarheid uit maar een mening. Onze mening zou dan onmiddellijk in vraag ge-steld worden.

Een van de manieren om die veralgeme-ningen te ontkrachten is de spreker zijn algemene waarheid in een persoonlijke waarheid laten uitdrukken. Je kan op ver-schillende manieren te werk gaan. Een er-van zou kunnen zijn dat je een deel van de uitdrukking beaamt: “ja, ik denk wel dat er dieven onder de Roma’s zijn, maar ik veronderstel dat ze toch niet allemaal sys-tematisch stelen?” Je moet een universele waarheid niet als geheel ontkennen — ‘er zijn dieven in alle maatschappijen’ — maar een affectieve link leggen waardoor je ge-sprekspartner het onderliggend probleem kan uitdrukken: heel waarschijnlijk een gevoel van onveiligheid. Op die basis kan je dan verder de dialoog aangaan.

Van onbewust naar bewustDe eerste stap om komaf te maken met vooroordelen is bewustwording. In de vol-gende oefening brengen we het onbewuste gedrag dat veralgemening veroorzaakt op het niveau van bewust gedrag. In een

groep van acht nemen er vijf deel aan een discussie over een thema dat meestal goed doorspekt is met vooroordelen. Om ze nog beter uit te lokken stellen we vragen als: “Wat moeten de Afrikanen doen om zich te ontwikkelen?”. De andere drie moeten luisteren en de veralgemenende woorden en uitspraken eruit halen. Eén iemand kan alle woorden als ‘zij, niemand, al-tijd, geen enkele, alle, niets, nooit nor-maal, men, jullie, iedereen, … tellen, de andere twee letten eerder op uitspraken die wat meer interpretatie vergen, zoals bij ‘veiligheid wordt op orde gebouwd!’ of ‘egoïstisch zijn is slecht’. De debriefing geeft een klare kijk op de vooroordelen. Bewustwording is de sleutel!

PIERRE BIÉLANDE

“Veralgemeningen tonen de grenzen van wat mogelijk is voor een individu.”

© P

ESH

KO

VA -

FO

TOLI

A

Dit artikel werd geschreven in samenwerking met het INCwww.neurocognitivism.com

vooroordelen ontkrachten... episode 4 29n’GO september 2014

Page 30: n’GO nr 19

© H

AYW

IREM

EDIA

/ 1

23R

F S

TOC

KFO

TO

Hoe komt het dat je medewerker gemotiveerder is dan jij? Waarom hebben ze jou het project afgenomen waar je al maanden verantwoordelijk voor was? Waarom apprecieer je bepaalde medewerkers meer dan andere?

Leider-volgerieder zijn rol?

instrument het LMX-model 30n’GO september 2014

Page 31: n’GO nr 19

L MX-theorie of Leader-Member Exchange Theory klinkt iet-wat ongewoon en jargonachtig, maar het zou wel eens de sleu-tel kunnen zijn tot uw profes-

sionele ontplooiing. “De theorie ontstond in de jaren 1970, maar maakte pas re-cent zijn ingang in de HR-wereld”, vertelt Sarah Saint-Michel, lector aan het Institut d’Administration des Entreprises in Tou-louse. “Ze zet het traditionele beeld van lei-derschap op de helling en legt de klemtoon op de relationele dimensie.” Het LMX-mo-

✔✔ In het LMX-model heeft de leider de fundamentele rol om een wederkerigheidsrelatie op te bouwen met zijn werknemers. Eerst analyseert de leider zijn relaties met de medewerkers en geeft hij een deel ervan het label ‘out-group’. Die keuze moet hij ook goed vatten. Daarvoor kan hij a) de persoonlijke prestaties van de collega’s in de out-group analyseren, en b) de buiten-gesloten teamleden bekijken vanuit affectief oogpunt (zijn de medewerkers tevreden? hebben ze stress?) alsook hun gedrag (engageren de werknemers zich genoeg voor het bedrijf? zijn ze loyaal? zijn ze vaak afwezig?)

✔✔ Daarna moet de leider de we-derkerige relatie met de leden van de out-group weer proberen te herstellen: hij moet met elk

van de leden van die groep een gesprek houden en peilen naar hun verwachtingen. Bij deze gelegenheid informeert hij ook naar het impliciet psychologisch contract dat zij onbewust met hem gesloten hebben: wat zijn hun stilzwijgende verwachtingen van de relatie? Wat motiveert hen? Hebben ze hulp nodig bij de uitvoering van hun taken?

✔✔ In functie van het resultaat van de individuele gesprekken kan de leider hun vormings- en coa-chingmogelijkheden aanbieden op maat van de verwachtingen van de leden van de out-group.

✔✔ Uiteindelijk is de leider verant-woordelijk voor het vlotte verloop van de gesprekken onder vier ogen. Hij voert ook een regel-matig ritme in voor wederzijds overleg.

| hoe gaat het in zijn werk?

© A

RTF

AM

ILY

- FO

TOLI

A

Stel dat je organisatie een theatergezel-schap was met acteurs die vastzaten in rollen die in wezen voortdurend zouden moeten bewegen… Het LMX-model laat je jongleren tussen verschillende repertoires. Een, twee, drie, actie!

“Deze theorie zet het tra-ditionele beeld van leider-schap op de helling.”

instrument het LMX-model 31n’GO september 2014

Page 32: n’GO nr 19

del bekijkt het ge-heel van een organi-satie als een opgezet rollenspel, waarin de leider en zijn me-dewerkers elk hun eigen plaats hebben. Die plaatsen moeten voortdurend open-

gebroken en geherdefinieerd worden in een wederzijdse interactie. Door de kwaliteit van de uitwisselingen tussen leider en werkne-mers in de verf te zetten, helpt dit model om de efficiëntie binnen een bedrijf te verbete-ren. De LMX-theorie steunt op twee pijlers: individualiteit en wederkerigheid.

De leider-volgerrelatie: een one-to-one interactieDe leader member exchange theory stelt dat er geen algemeen geldend leiderschapsge-drag bestaat: een leider gaat niet met al zijn medewerkers op dezelfde manier om. Hij maakt individuele of anders gezegd paarver-bindingen met elk van zijn volgers. “In dit soort verbindingen ziet de leider elke werk-nemer in zijn individualiteit en niet als een component van een groep.”De paarverbindingen zijn een soort rollen-spel. De werknemers spelen een rol (of een functie) die de leider hun heeft toegekend bij hun eerste contact. Dit proces heet ‘role ta-king’. “Dit kunnen we de ‘fase van het onbe-kende’ noemen: de leider en zijn medewerker leren elkaar kennen. De eerste formuleert zijn verwachtingen tegenover de tweede en geeft hem een rol. Dan begint een tweede

Sarah Saint-Michel

Laure Duvernay, branch manager in de banksector« Voor mij is leiderschap de kunst om bij de mensen de zin om uit te blinken los te weken… Door het vertrouwen dat een team in zijn chef stelt, verwezenlijkt het dingen die het niet met gelijk wie kan bereiken. Dat is hoe ik het zie. Het is ook in die optiek dat ik participatief management wil ontwikkelen. Ik hecht veel belang aan dialoog en begeleiding. Ik voel me verantwoordelijk voor het welzijn van mijn medewerkers. Ik heb me laten inspireren door dit model en heb regelmatige gesprek-ken met twee op maat van mijn werknemers ingevoerd, afhankelijk van hun job en noden. Zo heb ik heel regelmatig contact met de com-merciëlen in de bank, de corporate bankers, omwille van de specifieke aard van hun job. Met hen heb ik daarom niet echt een regelma-tige meeting, want ik heb er geen nood aan en zij ook niet. Met hun medewerkers heb ik wel individuele meetings één keer per maand want zij zijn niet altijd betrokken bij alle transacties en ze komen niet de hele tijd vanzelf in mijn bureau. Zij zijn het ook die meer begeleiding nodig hebben. Hetzelfde geldt voor stagiaires. Teamvergaderingen plan ik minstens eens om de drie weken en vaker als het nodig is.Ik denk dat er veel problemen opgelost worden door gesprekken of door een kwalitatieve omgang met personen die ervoor zorgt dat de mensen zich meer gaan openstellen en meer vertrouwen hebben. Veel meer dan bij een relatie van het type ‘ik ben jouw baas, jij doet dat, en daarmee uit’ » Informa-tie verzameld door Sarah Saint-Michel

| getuigenis

© M

ON

YSA

SI -

FO

TOLI

A

instrument het LMX-model 32n’GO september 2014

Page 33: n’GO nr 19

fase — genaamd ‘role making’ — waarin de leider delegeert: hij schenkt zijn vertrouwen aan zijn medewerker en vertrouwt hem enke-le missies toe.” Dit is ook het moment waarop de leider zich een mening vormt over de me-dewerker. “Naar gelang de manier waarop de medewerkers al dan niet voldoen aan de ‘role making’, zal de leider hen onbewust in twee categorieën onderverdelen: de in-group en de out-group”. De eerste groep wordt geken-merkt door kwalitatieve relaties, gebaseerd op het charisma van de leider, vertrouwen, loyaliteit, communicatie en wederzijds res-pect. Dit is een situatie van paarcongruentie met een ‘hoge LMX’. Aan de andere kant ver-waarloost de leider zijn relaties met de leden van de out-group, die zich beperken tot con-tractuele relaties met een ‘zwakke LMX’. “In dit type relatie neemt de afstand tussen de leider en de ondergeschikte toe. De uitwisse-lingen tussen leider en volger worden forme-ler, met als direct gevolg dat ze zich minder betrokken gaan voelen bij de werking van de organisatie”. Er ontstaat dus een vicieuze cir-kel die de leden van de out-group nog meer afzondert.

De rol van leider opdelenDe LMX-theorie zet de fundamentele rol van de leider in de verf. Hij heeft een bepa-lende verantwoordelijkheid in de inclusie of exclusie van zijn medewerkers. “De LMX herziet de functie van de leider. De relaties tussen de leider en zijn volgers moeten het strikt hiërarchische kader overstijgen en uit-

“De leader member ex-change theory stelt dat er

geen algemeen geldend lei-derschapsgedrag bestaat.

– De LMX verhoogt de tevredenheidsfactor en daardoor de motivatie van de medewerkers.

– Een geslaagde LMX-relatie beperkt de turnover binnen een organisatie en versterkt

het organisatorisch lidmaatschap en het affectieve engagement in de organisatie.

– LMX verhoogt de efficiëntie van de medewerkers

– LMX stimuleert gedrag buiten de vastgelegde rol: de medewerkers gaan verder dan de missies

die verbonden zijn met hun arbeidscontract.

| sterke punten

– Beginnen met de LMX-logica vergt een sterk bewustzijn van de leider.

– Vele organisaties werken vandaag met projectteams. Daardoor kennen de

teams de belangrijke verschuivingen in samenstelling en leadership. Een goede LMX-relatie binnenin een team kan de vorming van een sterke band met een nieuwe leider in de weg staan.

| beperkingen

instrument het LMX-model 33n’GO september 2014

© A

ND

REY

BU

RM

AK

IN -

FO

TOLI

A

Page 34: n’GO nr 19

monden in een actieve participatie van de volgens, die hun plaats moeten opnemen in de uitwisseling.” In dit opzicht doelt LMX op een onderliggende wederkerig-heid die elke gezonde leider-volgerrelatie typeert. De leider heeft verplichtingen te-genover zijn medewerkers. Zij hebben een stilzwijgend psychologisch contract met hun overste en koesteren bepaalde ver-wachtingen tegenover de kwaliteit van het leiderschap dat hen motiveert en stuurt. Als de leider dus betere resultaten wil van zijn medewerkers, moet hij eerst zichzelf verbeteren als leider. “Hij moet bij zijn me-dewerkers polsen wat zij verwachten van goed leiderschap. Zo is een LMX-relatie in een matuur stadium steeds gebaseerd op voortdurend onderhandelen van de rollen tussen de leider en zijn volgers.”Het LMX-model maakt de weg vrij om een ander relationeel model op te bouwen: een

model van autonomisatie of empowerment van de werknemers en van motivatie. De medewerkers stappen op die manier over van het statuut van werknemers naar dat van vennoten. “In dit kader vervagen de hiërarchische grenzen ten voordele van wederzijds vertrouwen. Dit is een geslaag-de LMX-relatie.” Ieder zijn eigen rol, dat is duidelijk. Maar welke? De LMX-theorie stelt een cameleonformule voor die je naar believen kan modelleren. Zo wordt een rollenspel een dol spel!

CÉLINE PRÉAUX

| meer weten

lectuurLeader-Member Exchange Theory : Another Perspective on the Leadership ProcessFred C. Lunenburg, International Journal of Management, Business, and Administration, vol. 13, n°1, 2010.Style de leadership, LMX et engagement organisationnel des salariés : le genre du leader a-t-il un impact ?Sarah Saint-Michel et Nouchka Wielhorski, Les Cahiers de recherche PRISM-Sorbonne/CR 11-36, 2011.

internetThe Leader-Member Exchange Theory

Kent u een interessant werkinstrument dat waardevol is in een context van

ontwikkelingssamenwerking? Laat het ons weten!

instrument het LMX-model 34n’GO september 2014©

 SO

LER

F /

123

RF

STO

CK

FOTO

Page 35: n’GO nr 19

blog-notes

D e ontwikkelingssamen-werking ziet sterren. Niet alleen neemt haar draagvlak zienderogen af, ook de felle overheidsbesparingen hebben

hun duit in het zakje gedaan. Door de crisis is de interesse van de modale bur-ger ingedommeld. Maar ze is niet dood! Ontwikkelingsorganisaties moeten beter communiceren met de bevolking, maar de koudwatervrees van heel wat ngo’s om marketingtechnieken op te nemen in hun discours van armoedebestrijding

en rechtvaardigheid is groot. Onterecht, want ook ontwikkelingssamenwerking heeft marketing nodig, niet om mensen aan te zetten tot kopen, wel om ze te overtuigen tot een andere kijk op de wereld en het bijhorende gedrag. De on-zekerheid van de huidige crisis moet de sector geen angst inboezemen, maar wel alert houden voor een aantal ontwikke-lingen. Ngo’s moeten terugvallen op hun eigen kracht: de morele, financiële en mediale steun van de civiele maatschap-pij. Maar hoe?

Terugkeer naar het grote verhaalDe oude sociale bewegingen — vakbon-den, mutualiteiten — waren opgebouwd rond één ideologie die mensen van de wieg tot het graf antwoorden gaf. In de jaren 60-70 ontstonden nieuwe sociale bewegingen, waarin de meeste ngo’s van vandaag hun wortels hebben: de milieu-beweging, de vredesbeweging, de men-senrechtenbeweging, die vooral rond één thema werkten en geen allesomvattend antwoord meer aanreikten. Langzaam

Fons Van Dyck

Fons Van Dyck studeerde politieke en sociale wetenschappen in Leuven, en marketing en management in Brussel. Hij staat aan het hoofd van de ‘denktank’ think.BBDO. Als ex-pert in strategische marketing en communica-tie heeft hij een sterke reputatie en autoriteit opgebouwd in België en daarbuiten. Daar-naast is Fons Van Dyck actief als bestuurder van een aantal ngo’s.

Het merk Ontwikkeling

© N

IKO

CA

IGN

IE

| stem van de expert

blog-notes 35n’GO september 2014

Page 36: n’GO nr 19

werd de nood aan het grotere verhaal voelbaar. Het thema mensenrechten in de derde wereld bijvoorbeeld kan vandaag niet losgemaakt worden van het bredere duurzaamheidsdenken.

De recentste sociale bewegingen — vaak éénmansbewegingen — vertellen dat verhaal, maar zijn veelal steekvlambewe-gingen, die sterk gemediatiseerd worden en inspelen op een bepaalde vluchtigheid in de samenleving. Toch mogen we ons daarop niet verkijken. Er is vandaag bij de jongere generaties veel meer gehoor naar een vernieuwd maatschappelijk en-gagement dan 20-30 jaar geleden. Net als in de jaren 60 leeft er een onderstroom waarbij een maatschappelijk ongenoegen zich op één of andere manier wil kanali-seren. Hoe vinden ontwikkelingsorgani-saties opnieuw aansluiting bij die jonge generaties?

Overleven tussen business en steekvlamDe markt is er, maar de concurrentie op het speelveld is verschroeiender dan ooit, niet in het minst vanuit de bedrijfswe-

reld. Een aantal verlichte bedrijfsleiders heeft begrepen dat een bedrijf niet alleen aandeelhouders heeft maar ook stakehol-ders en dat maatschappelijk engagement uiteindelijk ook loont. Brantano, Colruyt en Starbucks doen zo op een eigen manier aan ontwikkeling, vaak wars van enig systeem. Ze gaan rechtstreeks in concur-rentie met de reguliere ontwikkelingssec-tor. Voor het publiek is het verschil tussen een geëngageerd bedrijf dat in de eerste plaats toch nog steeds schoenen wil ver-kopen en ontwikkelingsactoren die eer-der aan structurele oplossingen werken niet altijd duidelijk. Daarnaast eisen tal van burgerbewegingen, vaak eenmans-bewegingen, zoals de G1000, Sing for the Climate of Occupy Wall Street, eveneens hun deel van de koek op. Hun succes is voor sommigen een alibi om niet langer geld te geven aan de klassieke ontwikke-lingsactoren.

Maar dergelijke steekvlambewegingen, opgezet met veel emotie en engagement, zijn door het gebrek aan structuur vaak niet uitgerust om het succes te managen en te verlengen.

“Voor het publiek is het verschil tussen een geëngageerd bedrijf dat in de eerste plaats toch nog steeds schoenen wil verkopen en ontwikkelings-actoren die aan structurele oplossingen werken niet altijd duidelijk.”

Lessen van de nieuwelingenToch valt er voor de ‘oude’ actoren heel wat te leren van het succes van die nieu-we spelers. Nieuwe sociale bewegingen raken vandaag bij mensen dingen aan die de oude bewegingen in hun diepste kern ook hebben, maar die ze wat uit het oog verloren zijn. In hun ijver een goed ge-olied systeem te worden zien de klassieke spelers over het hoofd dat een beweging in essentie begint bij een maatschap-pelijke bedreiging. Denk maar aan de

© C

ESD

OU

XM

OM

ENTS

.BLO

GS

PO

T.B

E

blog-notes 36n’GO september 2014

Page 37: n’GO nr 19

Inconvenient Truth van Al Gore. Dat mag meteen gelden als de eerste les.

Vervolgens moet elke beweging een gemeenschappelijke ‘vijand’ zoeken en vervolgens een concreet eisenpak-ket formuleren. Wim van Hees van de beweging Ademloos in Antwerpen wees op de maatschappelijke bedreiging van het fijn stof en noemde de vijand met naam en toenaam: het establishment van Vlaanderen, de auto, de haven. Hij slaagde er vervolgens in om het hele Antwerpse-Ringdossier te concretiseren in een referendum.

Vele klassieke sociale bewegingen heb-ben ook hun grassrootgehalte verloren. Mensen van vandaag zijn mobiliseerbaar en daar moeten we oog voor hebben! Ook Barak Obama werd president van de USA door een beweging van onderuit, met de ‘geef een dollar’-campagne.

De laatste les is een pleidooi voor slagkracht. Succesvolle acties werken op korte termijn naar een goed geformuleerd doel toe en leggen resultaten voor omdat het publiek dit eist. De grote uitdaging is om dit succes structureel te verankeren.

Missie, publiek, code en middelenEen eenvoudig model kan als leidraad dienen voor een vernieuwde communi-catie. Bewegingen moeten vooreerst een hoger doel hebben, een maatschappelijke missie. Vele internationale ondernemers hebben dit in hun mission statement geformuleerd: zelfexpressie bij Apple,

een smarter planet bij IBM, geluk bij Coca-Cola. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het doelpubliek (concentri-sche cirkels van medewerkers, vrijwil-ligers, partners, het grote publiek), een gedragscode (stijl, taal, levenswijze) en de ingezette middelen (betaalde, eigen en verdiende media). En vergeten we ook het belang van opiniemakers niet! In elke groep bevinden zich 10% opiniemakers, doorgevers van in de media aangereikte thema’s, die op hun beurt negen anderen beïnvloeden en zo het brede publiek bereiken.

De media als partnerMijn oproep naar de ontwikkelingssector is om terug te gaan naar hun essentie en zichzelf opnieuw uit te vinden. Dat bete-kent op zoek gaan naar hun ‘roots’, maar terzelfdertijd zich aanpassen aan een nieuwe tijd. Ze moeten daarvoor de me-dia slim leren gebruiken zonder het we-zen van de beweging uit te hollen. Maar hoe slagen ze erin de initiële energie van snelle successen te converteren naar een duurzaam effect en langetermijnoplos-singen te vinden die de verbinding maken met het grote verhaal? Dit is hun grootste uitdaging.

Deze tekst werd door de redactie opgemaakt op basis van Fons Van Dycks lezing op het ontwikkelingsdebat

‘Het Merk Ontwikkeling’ in juni 2013.

Maandelijks e-zine uitgegeven door Ec hos CommunicationRue Coleau, 301410 WaterlooBelgië +32(0)2 387 53 55Verantwoordelijke uitgever Miguel de Clerck HoofdredacteurSylvie Walraevens RedactiePierre BiélandeRenaud DeworstCéline PréauxSylvie WalraevensVormgevingBertrand Grousset Lay-outThierry Fafchamps

Met de steun van :

Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier!

n’GO september 2014blog-notes 37 n’GO september 2014