Upload
others
View
12
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Bron: NISB
EUROFITTEST UITLEG
DOEL VAN DE TEST:
Leerlingen inzicht geven in hun eigen fitheid door verschillende onderdelen uit te
voeren op het gebied van kracht, uithoudingsvermogen en snelheid.
LEERLINGINSTRUCTIE:
Vertel de leerlingen, voor aanvang van de Eurofittest, het volgende:
• Dat ze aan een belangrijke test meedoen
• Dat ze bij iedere opdracht de leskaart goed doornemen
• Dat ze iedere opdracht goed uitvoeren
• Dat ze de juiste score opschrijven om de test waardevol te houden
• Dat er geen cijfer aan de test verbonden is
• Dat ze in groepjes van twee werken; de een voert de opdracht uit en de
ander meet/controleert
ZAALOPSTELLING:
Bij iedere opdracht kunnen 4 leerlingen
terecht. Omdat er 6 opdrachten zijn, kan
de test worden afgenomen met 24
leerlingen. Voor een grote klas kan er een
wachtbank (turnbank) neergezet worden.
Indien de klas een oneven aantal leerlingen
heeft, kan er één groepje van drie
leerlingen gemaakt worden.
1.
Bron: NISB
1. VERSPRINGEN
VANUIT STAND
BENODIGDHEDEN: MEETBAND, AFZETLIJN, TURNMATTEN
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Probeer vanuit stand zo ver
mogelijk te springen.
Ga blootsvoets achter de afzetlijn
staan in een lichte spreidstand.
Veer door je knieën en zet jezelf zo
hard mogelijk af met twee voeten.
Spring zo ver mogelijk naar voren als
je kunt. Probeer stabiel te landen,
zonder voor of achterover te vallen.
Bron: NISB
1. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
Verspringen uit stand meet de explosieve kracht van de benen.
Hoe verder je springt, hoe beter je resultaat.
Verschillen in gemiddelde afstand moeten mede worden toegeschreven
aan de complexe samenhang tussen de manier van springen (dit komt
onder andere tot uiting in de coördinatie tijdens de sprong) en de
gebruikte kracht tijdens de sprong (aangewende kracht).
HULPVERLENING:
• Geef aanwijzingen.
• Kijk waar de leerling landt.
• Geef de juiste score door.
SCORE:
• Je hebt twee pogingen. De verste sprong telt.
• De afstand van de afzetstreep tot aan de landingsplek van de achterste hiel (hak) in centimeters is je score.
Bron: NISB
1. NORMERING
JONGENS:
Score (afstand in cm)
Leeftijd hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 176 169 - 175 155 - 168 152 - 154 ≤ 151
13 jaar ≥ 185 173 - 184 163 - 172 153 - 162 ≤ 152
14 jaar ≥ 195 182 - 194 171 - 181 158 - 170 ≤ 157
15 jaar ≥ 207 194 - 206 183 - 193 170 - 182 ≤ 169
16 jaar ≥ 212 202 - 211 194 - 201 182 - 193 ≤ 181
MEISJES:
Score (afstand in cm)
Leeftijd hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 166 158 - 165 150 - 157 140 - 149 ≤ 139
13 jaar ≥ 172 161 - 171 152 - 160 142 - 151 ≤ 141
14 jaar ≥ 172 163 - 171 153 - 162 144 - 152 ≤ 143
15 jaar ≥ 172 162 - 171 152 - 161 143 - 151 ≤ 142
16 jaar ≥ 172 163 - 171 154 - 162 146 - 153 ≤ 145
Bron: NISB
2. HANGEN MET
GEBOGEN ARMEN
BENODIGDHEDEN: REKSTOKINSTALLATIE OP HALVE REIKHOOGTE,
STOPWATCH, TURNMAT
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Probeer zo lang mogelijk jezelf op te
trekken aan de rekstok.
Ga blootsvoets voor de rekstok staan.
Pak de rekstok vast op schouderbreedte
in bovengreep (knokkels naar je toe).
Trek jezelf op tot je kin boven de rekstok
(met behulp van je medeleerling).
Blijf zo lang als je kan hangen met je kin
boven de rekstok. Leun niet met je kin op
de rekstok.
Bron: NISB
2. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
Voldoende armkracht is van belang in het dagelijks leven om bijvoorbeeld
de zware schooltas of sporttas te dragen. Maar ook om een flesje of blikje
te openen. Deze test geeft een indicatie van de armkracht van de leerling.
Hoe langer de leerling blijft hangen, des te beter de armkracht is.
HULPVERLENING:
• Zorg dat de stopwatch op "0"staat.
• Help de leerling omhoog door hem/haar bij de heupen vast te pakken.
• Start de stopwatch zodra de leerling hangt.
• Stop de stopwatch zodra de ogen onder de rekstok komen.
• Geef de juiste score door.
SCORE:
• Je hebt één poging.
• Je tijd in seconden is je score. Rond de seconden af op 1/10 (bijvoorbeeld 6,8 seconden).
Bron: NISB
2. NORMERING
JONGENS:
Score (tijd in seconden)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 30,8 21,7 - 30,7 15,1 - 21,6 10,4 - 15,0 ≤ 10,3
13 jaar ≥ 31,4 22,1 - 31,3 15,3 - 22,0 8,7 - 15,2 ≤ 8,6
14 jaar ≥ 38,6 25,5 - 38,5 17,7 - 25,4 10,6 - 17,6 ≤ 10,5
15 jaar ≥ 46,7 35,4 - 46,6 25,4 - 35,3 15,4 - 25,3 ≤ 15,3
16 jaar ≥ 51,5 42,9 - 51,4 32,5 - 42,8 19,6 - 32,4 ≤ 19,5
MEISJES:
Score (tijd in seconden)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 22,1 12,7 - 22,0 7,6 - 12,6 3,9 - 7,5 ≤ 3,8
13 jaar ≥ 20,5 13,5 - 20,4 7,5 - 13,4 3,9 - 7,4 ≤ 3,8
14 jaar ≥ 19,7 10,6 - 19,6 6,0 - 10,5 3,2 - 5,9 ≤ 3,1
15 jaar ≥ 17,3 10,9 - 17,2 6,4 - 10,8 3,5 - 6,3 ≤ 3,4
16 jaar ≥ 20,2 12,3 - 20,1 6,9 - 12,2 3,1 - 6,8 ≤ 3,0
Bron: NISB
3. SPRINT
BENODIGDHEDEN: 4 PIONNEN, MEETBAND , STOPWATCH
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Sprint tien keer de afstand van 5 meter.
Wacht achter de startlijn op het
startsignaal. De denkbeeldige lijn
tussen de pionnen is de startlijn.
Deze lijn kan ook getekend worden
met krijt.
Sprint zo snel mogelijk van lijn tot lijn.
Passeer de lijn steeds met beide voeten.
Stop na de 10e keer (5x op en neer).
Bron: NISB
3. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
Met deze test wordt de snelheid (en coördinatie) van de benen gemeten.
Hoe minder tijd je nodig hebt om 10 keer de afstand van 5 meter te
overbruggen (5 x heen en terug), hoe beter je resultaat.
HULPVERLENING:
• Zorg dat de stopwatch op "0"staat.
• Geef het startsignaal "klaar ……. start".
• Start de stopwatch op het startsignaal.
• Tel het aantal keren dat heen en weer wordt gesprint.
• Stop de stopwatch op de finish na de 10e keer (5x heen en weer).
• Geef de juiste tijdscore door.
SCORE:
• Je hebt één poging.
• Je tijd in seconden is je score. Rond de seconden af op 1/10 (bijvoorbeeld 20,3 seconden).
Bron: NISB
3. NORMERING
JONGENS:
Score (tijd in seconden)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 18,6 18,7 - 19,3 19,4 - 19,9 20,0 - 20,7 ≤ 20,8
13 jaar ≥ 18,5 18,6 - 19,2 19,3 - 19,8 19,9 - 20,6 ≤ 20,7
14 jaar ≥ 18,1 18,2 - 18,9 19,0 - 19,5 19,6 - 20,3 ≤ 20,4
15 jaar ≥ 17,6 17,7 - 18,1 18,2 - 18,9 19,0 - 19,8 ≤ 19,9
16 jaar ≥ 17,4 17,5 - 18,0 18,1 - 18,5 18,6 - 19,3 ≤ 19,4
MEISJES:
Score (tijd in seconden)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 19,4 19,5 - 20,0 20,1 - 20,7 20,8 - 21,6 ≤ 21,7
13 jaar ≥ 19,3 19,4 - 20,2 20,3 - 20,8 20,9 - 21,7 ≤ 21,8
14 jaar ≥ 19,1 19,2 - 19,9 20,0 - 20,6 20,7 - 21,6 ≤ 21,7
15 jaar ≥ 19,2 19,3 - 19,8 19,9 - 20,6 20,7 - 21,2 ≤ 21,3
16 jaar ≥ 19,0 19,1 - 19,4 19,5 - 20,2 20,3 - 21,0 ≤ 21,1
Bron: NISB
4. LENGTE EN GEWICHT
BENODIGDHEDEN: MEETBAND, WEEGSCHAAL,
SPELBLOKJE (OM LENGTE OP TE METEN )
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Bepaal je lengte en gewicht.
Ga zonder schoenen op de weegschaal
staan en lees je gewicht in kilogrammen af.
Ga zonder schoenen bij het meetlint staan.
Houdt je rug en hielen tegen de muur.
Meet nu, met behulp van het spelblokje,
je lichaamslengte.
Bron: NISB
4. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
De verhouding tussen lichaamslengte en lichaamsgewicht bepaalt of je
gewicht goed is. Deze verhouding is eenvoudig te berekenen door je
lichaamsgewicht in kilogrammen te delen door je lichaamslengte in
meters in het kwadraat. De uitkomst hiervan is je Body Mass Index (BMI).
De BMI geeft een indicatie voor je gewicht.
De beoordeling van de BMI bij kinderen ligt anders dan bij volwassenen.
Bij kinderen tot 18 jaar worden lengte en gewicht sterk beïnvloedt door
de leeftijd en het geslacht omdat ze nog in de groei zijn (verandering van
de hoeveelheid vetweefsel). Internationaal is bepaald bij welke BMI-
waarde kinderen een gezond, ondergewicht, overgewicht of zelfs ernstig
overgewicht (obesitas) hebben.
HULPVERLENING:
• Bij het opmeten van de lengte: leg een spelblokje op het hoofd van de
leerling. Lees vervolgens de lengte in centimeters af.
Bron: NISB
4. NORMERING
GEWICHT
JONGENS:
Score (in kilogrammen)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 52 48 - 51 44 - 47 40 - 43 ≤ 39
13 jaar ≥ 57 51 - 56 47 - 50 43 - 46 ≤ 42
14 jaar ≥ 64 58 - 63 53 - 57 47 - 52 ≤ 46
15 jaar ≥ 70 63 - 69 59 - 62 54 - 58 ≤ 53
16 jaar ≥ 73 67 - 72 63 - 66 58 - 62 ≤ 57
MEISJES:
Score (in kilogrammen)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 56 51 - 55 46 - 50 41 - 45 ≤ 40
13 jaar ≥ 58 53 - 57 49 - 52 45 - 48 ≤ 44
14 jaar ≥ 63 57 - 62 53 - 56 50 - 52 ≤ 49
15 jaar ≥ 65 60 - 64 56 - 59 52 - 55 ≤ 51
16 jaar ≥ 64 61 - 63 57 - 60 52 - 56 ≤ 51
Bron: NISB
4. NORMERING
LENGTE
JONGENS:
Score (in centimeters)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 166 161 - 165 157 - 160 154 - 156 ≤ 153
13 jaar ≥ 171 165 - 170 161 - 164 155 - 160 ≤ 154
14 jaar ≥ 178 172 - 177 166 - 171 161 - 165 ≤ 160
15 jaar ≥ 182 178 - 181 174 - 177 169 - 173 ≤ 168
16 jaar ≥ 186 183 - 185 178 - 182 175 - 177 ≤ 174
MEISJES:
Score (in centimeters)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 167 163 - 166 159 - 162 154 - 158 ≤ 153
13 jaar ≥ 169 165 - 168 161 - 164 157 - 160 ≤ 156
14 jaar ≥ 172 169 - 171 165 - 168 162 - 164 ≤ 161
15 jaar ≥ 174 170 - 173 166 - 169 162 - 165 ≤ 161
16 jaar ≥ 172 169 - 171 167 - 168 163 - 166 ≤ 162
Bron: NISB
4. NORMERING BMI
JONGENS:
Leeftijd: BMI bij
ondergewicht
BMI bij
gezond
gewicht
BMI bij
overgewicht
BMI bij
ernstig
overgewicht
(obesitas)
12 jaar ≤ 14,39 14,40 – 21,21 21,22 – 26,01 ≥ 26,02
13 jaar ≤ 14,79 14,80 – 21,90 21,91 – 26,83 ≥ 26,84
14 jaar ≤ 15,29 15,30 – 22,61 22,62 – 27,62 ≥ 27,63
15 jaar ≤ 15,79 15,80 – 23,28 23,29 – 28,29 ≥ 28,30
16 jaar ≤ 16,29 16,30 – 23,89 23,90 – 28,87 ≥ 28,88
MEISJES:
Leeftijd: BMI bij
ondergewicht
BMI bij
gezond
gewicht
BMI bij
overgewicht
BMI bij
ernstig
overgewicht
(obesitas)
12 jaar ≤ 14,39 14,40 – 21,67 21,68 – 26,66 ≥ 26,67
13 jaar ≤ 14,99 15,00 – 22,57 22,58 – 27,75 ≥ 27,76
14 jaar ≤ 15,59 15,60 – 23,33 23,34 – 28,56 ≥ 28,57
15 jaar ≤ 16,09 16,10 – 23,93 23,94 – 29,10 ≥ 29,11
16 jaar ≤ 16,59 16,60 – 24,36 24,37 – 29,42 ≥ 29,43
Bron: NISB
5. SNELTIKKEN MET
EEN HAND
BENODIGDHEDEN: SPRINGKAST, STOPWATCH,
2 RODE RONDJES (HART OP HART 80 CM UIT ELKAAR) MET
DAARTUSSEN EEN VEL PAPIER
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Tik zo snel als je kunt met één hand
de twee rode stippen aan.
Ga stevig voor de kast staan. Leg je schrijfhand
op een stip en je andere hand op het velletje.
Wacht op het startsignaal. Beweeg je schrijfhand
zo snel mogelijk op en neer van stip naar stip.
Laat je andere hand stil liggen op het velletje.
Licht aantikken is genoeg. Til je hand steeds over de
hand heen die op het vel papier ligt. De test stopt
zodra je iedere stip 25x hebt aangeraakt
(25 x 2 = 50)
Bron: NISB
5. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
Met deze test wordt de snelheid (en coördinatie) van de armen gemeten.
Hoe minder tijd je nodig hebt om met één hand 25 keer heen en weer te
bewegen hoe beter je resultaat.
HULPVERLENING:
• Zorg dat de stopwatch op "0"staat.
• Geef het startsignaal "klaar ……. start".
• Start de stopwatch op het startsignaal.
• Tel het aantal keren dat de hand beweegt van stip naar stip.
• Stop de stopwatch na 2 x 25 tikken.
• Geef de juiste tijdscore door.
SCORE:
• Je hebt één poging.
• Je tijd in seconden is je score. Rond de seconden af op 1/10 (bijvoorbeeld 12,2 seconden).
Bron: NISB
5. NORMERING
JONGENS:
Score (tijd in seconden)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≤ 11,2 11,3 - 12,0 12,1 - 12,5 12,6 - 13,4 ≥ 13,5
13 jaar ≤ 10,7 10,8 - 11,4 11,5 - 12,2 12,3 - 13,0 ≥ 13,1
14 jaar ≤ 10,1 10,2 - 10,9 11,0 - 11,6 11,7 - 12,3 ≥ 12,4
15 jaar ≤ 9,5 9,6 - 10,2 10,3 - 11,1 11,2 - 11,8 ≥ 11,9
16 jaar ≤ 9,2 9,3 - 10,0 10,1 - 10,6 10,7 - 11,5 ≥ 11,6
MEISJES:
Score (tijd in seconden)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≤ 10,9 11,0 - 11,5 11,6 - 12,2 12,3 - 12,9 ≥ 13,0
13 jaar ≤ 10,7 10,8 - 11,2 11,3 - 11,8 11,9 - 12,4 ≥ 12,5
14 jaar ≤ 10,1 10,2 - 10,7 10,8 - 11,3 11,4 - 12,1 ≥ 12,2
15 jaar ≤ 9,8 9,9 - 10,4 10,5 - 11,0 11,1 - 11,6 ≥ 11,7
16 jaar ≤ 9,6 9,7 - 10,3 10,4 - 10,6 10,7 - 11,1 ≥ 11,2
Bron: NISB
6. SIT UPS
BENODIGDHEDEN: TURNMAT, STOPWATCH
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Maak zoveel mogelijk sit-ups in 30 seconden.
Ga op de turnmat zitten met je knieën 90°
gebogen. Plaats je handen achter je oren
(niet in de nek!).
Laat jezelf achterover zakken met je rug op
de turnmat. Kom weer overeind en raak met
je ellebogen je knieën aan. Doe deze
opdracht zo vaak mogelijk in 30 seconden.
Bron: NISB
6. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
Je buikspieren zijn belangrijk voor de stabiliteit en een goede
lichaamshouding. Sterke buikspieren kunnen helpen om blessures te
voorkomen (rug / bekken). Hoe meer goed uitgevoerde sit-ups in 30
seconden, hoe sterker de buikspieren zijn.
HULPVERLENING:
• Zorg dat de stopwatch op "0"staat.
• Houdt de voeten van de leerling vast.
• Geef het startsignaal "klaar ……. start".
• Start de stopwatch op het startsignaal.
• Tel het aantal sit-ups.
• Stop de stopwatch bij 30 seconden.
• Geef het aantal aantal sit-ups door.
SCORE:
• Je hebt één poging.
• Het aantal sit-ups is je score.
Bron: NISB
6. NORMERING
JONGENS:
Score (aantal sit-ups)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 26 24 - 25 22 - 23 19 - 21 ≤ 18
13 jaar ≥ 26 24 - 25 22 - 23 19 - 21 ≤ 18
14 jaar ≥ 26 24 - 25 22 - 23 20 - 21 ≤ 19
15 jaar ≥ 27 25 - 26 23 - 24 21 - 22 ≤ 20
16 jaar ≥ 27 25 - 26 23 - 24 21 - 22 ≤ 20
MEISJES:
Score (aantal sit-ups)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 23 21 - 22 19 - 20 18 ≤ 17
13 jaar ≥ 23 21 - 22 19 - 20 17 - 18 ≤ 16
14 jaar ≥ 23 21 - 22 19 - 20 17 - 18 ≤ 16
15 jaar ≥ 22 20 - 21 18 - 19 17 ≤ 16
16 jaar ≥ 24 21 - 23 19 - 20 17 - 18 ≤ 16
Bron: NISB
7. ZITTEN & REIKEN
BENODIGDHEDEN: TURNBANK, SPELBLOKJE, MEETBAND
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Test hoever je kunt reiken vanuit zit
met gestrekte benen.
Ga met je voeten tegen de kopse kant
van de turnbank zitten. Probeer nu zo
ver mogelijk naar voren te buigen terwijl
je het spelblokje met twee handen naar
voren duwt. Je moet hierbij je knieën op
de grond houden. Het spelblokje moet
2 seconden op de uiterste stand
vastgehouden worden (dus geen zetje
er tegen geven).
Bron: NISB
7. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
Een goede lenigheid is belangrijk om bijvoorbeeld dingen van de grond
te kunnen rapen of om je schoenen aan te trekken. Lenigheid is bij het
sporten van belang om goed gecoordineerde bewegingen te maken.
Daarnaast kan een goede lenigheid blessures aan pezen en spieren
voorkomen.
Met deze zit & reiktest wordt de flexibiliteit van de hamstrings (een spier
aan de achterzijde van het bovenbeen) en de wervelkolom gemeten. Hoe
hoger de score, des te beter is de flexibiliteit van de hamstrings en de
wervelkolom (het onderlichaam).
HULPVERLENING:
• Kijk hoever de leerling komt met reiken.
• Tel de 2 seconden dat het spelblokje de turnbank moet raken.
• Geef het aantal centimeters door.
SCORE:
• Je mag twee pogingen.doen.
• De afstand in centimeters is je score.
Bron: NISB
7. NORMERING
JONGENS:
Score (afstand in cm)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 23 19 - 22,9 16 - 18,9 13 - 15,9 ≤ 12,9
13 jaar ≥ 23 20 - 22,9 16 - 19,9 12 - 15,9 ≤ 11,9
14 jaar ≥ 27 22 - 26,9 18 - 21,9 12 - 17,9 ≤ 11,9
15 jaar ≥ 28 24 - 27,9 19 - 23,9 13 - 18,9 ≤ 12,9
16 jaar ≥ 29 24 - 28,9 20 - 23,9 17 - 19,9 ≤ 16,9
MEISJES:
Score (afstand in cm)
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 30 27 - 29,9 24 - 26,9 21 - 23,9 ≤ 20,9
13 jaar ≥ 33 29 - 32,9 25 - 28,9 21 - 24,9 ≤ 20,9
14 jaar ≥ 33 29 - 32,9 25 - 28,9 21 - 24,9 ≤ 20,9
15 jaar ≥ 35 31 - 34,9 28 - 30,9 22 - 27,9 ≤ 21,9
16 jaar ≥ 35 32 - 34,9 30 - 31,9 25 - 29,9 ≤ 24,9
Bron: NISB
8. SHUTTLE-RUN TEST
BENODIGDHEDEN: MEETBAND, 4 PIONNEN, LO-APP SHUTTLE-RUN-TEST
OPDRACHT: ARRANGEMENT:
Ren zo vaak mogelijk heen weer tussen de
pionnen, welke op 20 meter van elkaar
gesitueerd zijn.
De denkbeeldige lijn tussen de pionnen is de
startlijn. Wacht achter de startlijn op het
startsignaal. Loop vervolgens zo vaak mogelijk
heen en weer tussen de 2 lijnen. Piepjes in de
muziekmix bepalen wanneer je bij de lijn moet
keren. De snelheid wordt elke minuut verhoogd.
Dit heet een 'trap'. Deze 'trappen' krijg je te horen
via de muziekmix, zo kan je je niveau bepalen.
Bron: NISB
8. EXTRA INFORMATIE
TOELICHTING:
In de LO-APP, onder het menu shuttle-run-test,staan diverse muziekmixen
voor deze test.
Een goed duuruithoudingsvermogen is belangrijk. Niet alleen bij vele
activiteiten, zoals bijvoorbeeld traplopen, fietsen en buiten spelen. Maar
ook voor de gezondheid van het hart, bloedvaten, longen en spieren en in
het verlengde daarvan voor de algehele fitheid.
De test is voor de individuele deelnemer afgelopen indien:
• de deelnemer zelf opgeeft;
• de deelnemer in twee opeenvolgende keren bij het
geluidssignaal de 20-meterlijn op meer dan 3 meter afstand niet
heeft gehaald. Dit betekent dat als de deelnemer bij het
geluidssignaal de 20-meterlijn niet heeft gehaald hij gewoon
door mag gaan met de test zolang hij maar niet twee
opeenvolgende keren verder dan 3 meter van deze 20-meterlijn
af is. De deelnemer dient echter wel de 20-meterlijn aan te
tikken alvorens te draaien.
• de deelnemer twee opeenvolgende keren verzuimt de 20-
meterlijn op de voorgeschreven manier aan te raken.
SCORE:
Het resultaat wordt uitgedrukt in trappen, met nauwkeurigheid van een
halve trap. Een trap komt overeen met ongeveer één minuut. Als behaald
resultaat geldt de laatste aangegeven trap in de muziekmix op het
moment dat de deelnemer de test beëindigd.
Bron: NISB
8. NORMERING
JONGENS:
Score (afstand in 'trappen')
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 9,5 8,0 - 9,0 7,0 - 7,5 5,5 - 6,5 ≤ 5,0
13 jaar ≥ 9,0 8,0 - 8,5 7,0 - 7,5 6,0 - 6,5 ≤ 5,5
14 jaar ≥ 9,5 8,5 - 9,0 7,5 - 8,0 6,5 - 7,0 ≤ 6,0
15 jaar ≥ 10,0 9,5 8,0 - 9,0 7,0 - 7,5 ≤ 6,5
16 jaar ≥ 10,5 10,5 - 10,0 8,5 - 10,0 8,0 ≤ 7,5
MEISJES:
Score (afstand in 'trappen')
Leeftijd: hoog boven
gemiddeld
gemiddeld
= NORM
onder
gemiddeld
laag
12 jaar ≥ 7,0 6,0 - 6,5 5,0 - 5,5 4,0 - 4,5 ≤ 3,5
13 jaar ≥ 7,0 6,0 - 6,5 5,5 4,5 - 5,0 ≤ 4,0
14 jaar ≥ 7,0 6,0 - 6,5 5,5 4,5 - 5,0 ≤ 4,0
15 jaar ≥ 7,0 6,0 - 6,5 5,0 - 5,5 4,5 ≤ 4,0
16 jaar ≥ 7,0 6,0 - 6,5 5,5 4,5 - 5,0 ≤ 4,0