Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Bachelor jaar 1 2012-2013
INLEIDING THEORIE EN GESCHIEDENIS VAN DE
LEVENSESCHOUWING: humanisme, christendom, islam
Examinator: Laurens ten Kate
Werkboek
Auteurs: Laurens ten Kate
Abdelilah Ljamai
1ste
druk, juni 2012
2
Titel Inleiding geschiedenis en theorie van de levensbeschouwing:
humanisme, christendom, islam
Auteurs Laurens ten Kate, Abdelilah Ljamai
Vormgeving Tessa Striekwold
Druk 1e druk, juni 2012
Uitgave Universiteit voor Humanistiek
Kromme Nieuwegracht 29
3512 HD UTRECHT
Reeks werkboeken Bachelor Humanistiek 2012/2013
Code 12/Ba1/Z1-A1/wb
© UvH 2012
3
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING…………………………………………………………………………..4
ALGEMENE BESCHRIJVING BACHELOR HUMANISTIEK……………………8
1 CURSUSGEGEVENS .............................................................................................. 9
1.1 Algemene gegevens ....................................................................................... 9
1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken ................... 9
1.3 Beoogd leerresultaat .................................................................................... 10
1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren……...……………………………… .. 11
1.5 Feedback…………………………………………...…………………...…13
1.6 Afronding ..................................................................................................... 13
1.7 Beoordeling ................................................................................................. 14
1.8 Literatuur ..................................................................................................... 14
1.9 Leeswijzer .................................................................................................... 18
1.10 Onderwijskwaliteitszorg .............................................................................. 21
2 CURSUSPROGRAMMA ....................................................................................... 22
2.1 Cursusrooster .................................................................................................... 22
2.2 Beschrijving van colleges en werkgroepen ...................................................... 23
3 BIJLAGEN .............................................................................................................. 37
3.1 Bijlage 1 voorbeeld beoordelingsformulier ...................................................... 37
3.2 Bijlage 2 voorbeelden tentamenvraag .............................................................. 39
3.3 Bijlage 3 Eindtermen Bachelor Humanistiek ………………………………...40
4
INLEIDING
In deze eerste module van de bachelor, Inleiding Theorie en Geschiedenis van de
Levensbeschouwing: humanisme, christendom, islam (Z1-A1) wordt de basis
gelegd voor jullie kennis van en inzicht in de verschillende en levensbeschouwelijke
thema’s en stromingen die in de humanistiek een rol spelen. Tegelijkertijd vormt de
module een stevige inleiding in de religiestudies, de cultuurgeschiedenis en de
godsdienstfilosofie.
1. Het programma: 8 weken, 16 bijeenkomsten
In de twee openingsweken zal docent Laurens ten Kate de vraag stellen: wat is
humanisme?, en deze vraag tegen de achtergrond van de westerse geschiedenis van
een mogelijk antwoord voorzien. Daarbij zal de historische overgang van ‘mythos’
naar ‘logos’ centraal staan, en zul je kennismaken met de theorie en geschiedenis van
de levensbeschouwing. Wat is een levensbeschouwing, wat is religie? En wat zijn
religiewetenschappen?
Vervolgens verdiepen we ons in de verschillende betekenissen van het humanisme
door de westerse geschiedenis heen, tot in de huidige tijd: zo verschijnt het begrip
‘humanisme’ soms als wereldbeeld of levensbeschouwing, soms als beschavingside-
aal, dan weer als persoonlijke levensstijl of als politieke beweging van emancipatie.
En er zijn meer betekenissen te ontdekken.
Daarna, in de weken III-V (docent Abdelilah Ljamai) en VI-VIII (docent Laurens ten
Kate), concentreren we ons op de twee religieuze tradities die op de westerse cultuur
hun stempel hebben gedrukt: de joods-christelijke en de islamitische traditie. We
benaderen deze tradities eerst vanuit hun verhaaltradities, in het bijzonder hun
schepping- en oorsprongverhalen, en de invloed die deze oerverhalen nog steeds
hebben op ons beeld van de mens, van de natuur, van goed en kwaad en man en
vrouw. Vervolgens is er aandacht voor de theologie van deze religies, voor hun
socio-politieke geschiedenis tot in de huidige tijd, en voor hun relatie met kunst,
literatuur en muziek.
2. De islam
In de islamitische traditie in het algemeen, en in de sufi-traditie in het bijzonder staat
de ‘kwaliteit van het leven’ centraal. In de diverse modellen van moslimfilosofen en
mystici wordt veel aandacht besteed aan de verhouding tussen het individu en de
kosmos. Deze verhouding wordt gekenmerkt door meditatie, kritisch nadenken en
ontwikkelen van de eigen innerlijke ervaringen. Hierbij valt te denken aan het werk
van Ibn Sina (gestorven 1037) en al-Ghazali (gest. 1111) uit het Oosten, en van Ibn
Tufayl (gest. 1185), Ibn Rushd (Averroës; gest. 1198), Ibn Baja (gest. 1138) en Ibn
Arabi (gest. 1240 ) uit het Iberische Schiereiland (Spanje). Hun ervaringen beschre-
ven op welke wijze het individu ‘de waarheden’ kan ontdekken op basis van
‘natuurlijke aanleg’. Een mooi voorbeeld van de verhouding individu-kosmos blijkt
uit de filosofische allegorie, Hayy ibn Yaqzan, waarin Ibn Tufayl betoogt dat de
5
waarheden die men door middel van filosofisch denken ontdekt, in essentie niet
verschillen van de waarheden die in de 'heilige tekst' van de Koran zijn geopenbaard.
De actualiteit van al deze ethische denkers in de islam zal in de colleges verder
worden onderzocht. Ook hier staat telkens de relatie tussen humanisme en islam
centraal. We lezen twee centrale hoofdstukken uit Smart’s boek over de vroege en de
latere islam; daarnaast bestuderen we onder meer een beroemde tekst uit de vroege
islam, van de hand van Ibn Tufayl.
3. De joods-christelijke traditie
‘Is het christendom, vanaf zijn oorsprong
tot in de huidige tijd,
niet een enorme paradox gebleken:
die religie namelijk die tegelijk
het einde van de religie betekende?’
Marcel Gauchet, 1986
Het christendom is de godsdienst die op de westerse cultuur, vanaf de nadagen van
het Romeinse Rijk tot in onze moderne of ‘postmoderne’ tijd, met name een stempel
heeft gedrukt. Sommige filosofen, zoals Marcel Gauchet in het bovenstaande citaat,
menen zelfs dat het christendom tot in zijn vezels hoort bij de moderne, geseculari-
seerde tijd, waarin het ‘einde van de religie’ aan de orde zou zijn. Weliswaar heeft de
islam, zeker in de Middeleeuwen, ook een stempel gedrukt op onze cultuur, maar ze
is daarin minder dominant dan het christendom.
In de zes colleges van week VI-VIII zullen we ons afvragen waarom dat zo is.
Daarbij zullen we ook op de vraag stuiten in hoeverre de moderne humanistische
tradities zich nu onderscheiden van het christendom, en in hoeverre ze juist meedoen
in deze verwevenheid.
Hoe verhouden zich bijvoorbeeld christelijke visies op het menselijk bestaan tot de
antieke filosofie? Wat houdt de bron van het jodendom in voor het christendom? En
wat kan een goed verstaan van middeleeuwse mystieke tradities betekenen voor de
doordenking van hedendaagse spirituele ervaringen en praktijken? Wat is überhaupt
de verklaring voor het feit dat het christendom zich vrij eenvoudig kon verzoenen
met de geseculariseerde wereld van de moderniteit? Om met deze vragen aan de slag
te gaan, is het nodig kennis te verzamelen van die christelijke godsdienst. Die vraag
hoe het nu zit met de relatie tussen christendom en humanisme, en hoe het christen-
dom bij uitstek een ethische godsdienst kan worden genoemd, zal door alle zes
colleges heenlopen en, telkens als we weer wat meer kennis hebben vergaard,
opnieuw ter sprake komen.
4. Historische verwevenheid humanisme en religie
Telkens zullen deze religies in hun verwevenheid en spanning met het humanisme
bestudeerd worden. Zo heeft de ethiek van de Stoa in de Oudheid, door wetenschap-
pers als een van de eerste uitingsvormen van humanisme gezien, veel te maken met
6
de levensvisie van de eerste christenen; zo heeft het ethisch en politiek reveil van de
humanisten uit de Renaissance onder meer wortels in de christelijke en islamitische
spiritualiteit van de Middeleeuwen en haar verzet tegen de adellijke en kerkelijke
macht; en zo verwijzen hedendaagse spirituele stromingen en ervaringen in onze
westerse wereld naar de geschiedenis en de actualiteit van christelijke levenskunst,
met haar typische individualisme en gerichtheid op het aardse bestaan. Ook de
raakvlakken en verschillen tussen jodendom, christendom en islam komen aan de
orde.
5. Literatuur
De basistekst voor de module is het overzichtswerk van de godsdienstwetenschapper
Ninian Smart, The World’s Religions, waaruit we diverse hoofdstukken lezen.
Daarnaast is er aanvullende literatuur over specifieke thema’s, en voegen de colleges
telkens informatie, inzicht en discussie toe aan de leesstof. De hoorcolleges zullen
met behulp van slides gegeven worden, die naderhand op de elo worden geplaatst.
6. Overzicht van de lesuren
De lesuren vinden plaats op ochtenden op maandag en donderdag. Zo’n ochtend is
een samenhangend geheel en van studenten wordt verwacht dat zij er de hele ochtend
zijn. De lesuren bestaan in principe uit hoorcolleges, op de donderdagen onderbroken
door een werkgroep (zie onder). Elke bijeenkomst kent zijn eigen invulling, zie
daarvoor de dagbeschrijvingen.
De gangbare opzet van de collegedagen is:
9.00 – 9.45 college
9.45 – 10.00 pauze
10.00 – 10.45 maandag: voortzetting college, evt. in de vorm van een
intermezzo (bijv. visueel, muzikaal)
donderdag: werkgroep
10.45 – 11.00 pauze
11.00 11.45 voortzetting college
7. Hoorcolleges
Iedere lesdag begint in principe met een plenair college. De docent geeft een
theoretisch kader bij het thema c.q. de stof van die bijeenkomst, dat verheldert en
verdiept. De docent gaat in op de verplichte literatuur, geeft een toelichting, haalt er
zaken uit naar voren, en situeert deze in een breder kader. De hoorcolleges hebben
steeds een interactief aspect: de docent moedigt het stellen van vragen aan, en zal
met regelmaat zelf ook vragen aan de groep stellen.
Het is van groot belang goede aantekeningen te maken van de colleges, omdat de
docenten niet alleen de verplichte literatuur behandelen, maar ook een aantal eigen
thema’s toevoegen. Het schriftelijk tentamen (zie onder, 1.6) zal zowel op de
literatuur als de inhoud van de colleges toetsen.
7
8. Werkgroepen
Eens per week, van 10.00-10.45 op de donderdagen, gaan we uiteen in werkgroepen
om een lees- of leeropdracht in klein verband uit te voeren. De werkgroepen worden
begeleid door studentenassistenten, en staan in nauwe samenhang met het college
van die dag. Tijdens het openingscollege van week I zullen vijf groepen geformeerd
worden, die in deze en de volgende module (Z1-A2) bij elkaar zullen blijven.
9. Wat staat je te wachten?
Deze openingsmodule van de UvH-bachelor is een zinverschaffend en uitdagend
programma over dat waar we zelf aan deelnemen en waar we naar op zoek zijn: de
vraag naar zingeving, naar de betekenis van levensbeschouwing en godsdienst, en
meer in het algemeen het filosoferen over de kernthema’s van ons bestaan. In die zin
zijn de onderwerpen dus voor ieder heel concreet. De module zal veel te denken
geven: over ethische dilemma’s, morele idealen en levensvoering, over religieuze
tradities en hun tegenstrijdigheden en actualiteit, over zingeving en haar samenhang
met ethiek, levensbeschouwing en religie, en over de vele betekenissen en verschij-
ningsvormen van humanisme. De leerstof, zowel de literatuur als de colleges, is
divers, rijk aan noties en voorbeelden, die echter niet als vanzelfsprekendheden
worden gebracht.
Wij, de beide docenten, nodigen jullie uit vanaf het begin voluit mee te doen, zowel
door je goed voor te bereiden als met je aanwezigheid en betrokken deelname, want
daardoor kan in de wederkerigheid de stof het beste uit de verf komen en het
onderlinge gesprek verdiepend werken. Het gaat immers niet alleen om kennis te
vergaren en te leren lezen wat er in een tekst gebeurt, maar ook om op een open,
sensibele en reflexieve wijze om te gaan met eigen en andermans ervaring. We
houden ons zowel met de actualiteit bezig als met dat wat de geschiedenis aan
inzichten en praktijken heeft opgeleverd en doorgegeven, in die zin is het een
levendig en multidisciplinair programma waar theorie en praktijk op elkaar betrok-
ken zijn.
Als coördinator en examinator zal ik aanspreekpunt zijn voor alle studenten. Ik zal
trachten een voorspoedige gang van het programma te bevorderen, en alert te zijn op
eventuele problemen; ik verzoek jullie mij op eventuele problemen te wijzen, maar
ook om zelf en met elkaar een bijdrage te leveren aan een goed verloop en een
vruchtbare leertijd.
Namens Abdelilah Ljamai,
Laurens ten Kate, examinator
8
ALGEMENE BESCHRIJVING BACHELOR HUMANISTIEK
De UvH verzorgt een brede, multidisciplinaire en arbeidsmarktgerichte bachelor
opleiding met een omvang van 180 EC, die studenten academische kennis en
vaardigheden bijbrengt in de omgang met existentiële en ethische thema’s in diverse
maatschappelijke en beroepspraktijken. De bachelor bevat gedegen en samenhangen-
de inleidingen in de constituerende disciplines van de humanistiek: filosofie,
psychologie, pedagogiek, geschiedwetenschap, religie- en cultuurwetenschappen en
sociaal-politieke wetenschappen. Deze disciplines worden op elkaar betrokken in
thematische onderdelen o.a. op het gebied van humanisme in ethiek en religie, en
waarden, instituties en professionaliteit. Er is een ruim aanbod van onderdelen
gericht op wetenschappelijk onderzoek en academische vaardigheden. De bachelor
wordt afgesloten met een bachelor scriptie. Door de praktijkgerichtheid en de
internationale blik van het onderwijs biedt de bachelor de studenten uiteenlopende
kansen op de arbeidsmarkt.
9
1 CURSUSGEGEVENS
1.1 Algemene gegevens
Cursustitel: Inleiding Theorie en Geschiedenis van de
Levensbeschouwing
Cursuscode: Z1-A1
Ephorus inlevercode: Z1-A1
Studiejaar: 2012-2013
Periode: I
Omvang: 7,5 EC
Aantal SBU: 210
Onderdeel van: Bachelor Humanistiek
Doelgroep: Bachelorstudenten
Verplicht voor: Bachelor 1 studenten
Examinator: Laurens ten Kate
kamer: 2.10
tel./ e-mail: 030 2390130/0620621671; [email protected]
spreekuur: op afspraak, per email
onderwerpen: Inleiding, christendom
Docent: Abdelilah Ljamai
kamer: 1.38
tel./ e-mail: 030 2390115; [email protected]
spreekuur: op afspraak per email; aanwezig ma/di
onderwerpen: Islam
1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken
De UvH heeft een actief beleid voor het controleren op plagiaat. Elk afrondend
schriftelijk werkstuk levert de student in via mijnuvh.nl met een specifieke Ephorus
inlevercode (zie 1.1 Algemene gegevens). Het werkstuk wordt dan automatisch
gecontroleerd en komt in een persoonlijke map van de examinator terecht.
Het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder
vermelding van de bron, waarbij de schrijver de indruk wekt alsof deze van hem of
haar zelf zijn, wordt beschouwd als plagiaat. Bij schriftelijke werkstukken en
tentamens wordt dit gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat
een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed
mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Op tentamenfraude
10
kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer
informatie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/examencommissie/tentamenfraude-en-
plagiaat.Voor meer informatie over het schrijven van een goed werkstuk zie:
http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master.
1.3 Beoogd leerresultaat
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen heb je:
• een eerste vertrouwdheid opgebouwd met de theorie en geschiedenis van de
levensbeschouwing en met de godsdienstwetenschap als deeldisciplines binnen
de humanistiek (zie eindtermen 1 en 2). Je kunt op basis van deze vertrouwdheid
in eigen woorden weergeven wat de verschillen en wat de overeenkomsten zijn
tussen de begrippen levensbeschouwing en religie; en je kunt de humanistiek
relateren aan de andere wetenschapsdisciplines binnen de geestes- en sociale
wetenschappen.
• basiskennis en –inzicht verworven in de geschiedenis en de ideeënwereld van de
joods-christelijke traditie en de islam, in relatie tot het humanisme (zie eindterm
3). Dat betekent dat je de verwevenheden en verschillen tussen enerzijds het
humanisme in zijn diverse historische gestalten en anderzijds de monotheïstische
‘erfenis’ van onze cultuur kunt benoemen en analyseren. Het betekent ook dat je
in staat bent de kernkwesties in de monotheïstische godsdiensten, zoals de
verhouding tussen rede en openbaring, de plaats van de mens, de
spanningsverhouding tussen God en mens, tussen transcendentie en immanentie,
de verhouding tussen ethische en mystieke aspecten, in eigen woorden weer te
geven en toe te lichten. Het betekent ten slotte dat je kunt uitleggen op welke
manier monotheïsme en godsdienstkritiek samenhangen.
• een eerste vertrouwdheid opgebouwd met vragen naar zingeving op theoretisch,
existentieel en maatschappelijk niveau, en kun je deze vragen relateren aan de
actualiteit van de 21ste
eeuw, als ook aan het complexe cultuurbestand van onze
westers-moderne wereld (zie eindterm 3). Dat betekent dat je een van de
kernbegrippen van de humanistiek: zingeving, kunt omschrijven, en dat je de
manier waarop de vraag naar de ‘zin’ van het bestaan in het humanisme en in de
monotheïstische godsdiensten wordt gesteld en beantwoord, kunt weergeven en
analyseren. Het betekent ook dat je kunt uitleggen op welke wijze oude
voorstellingen, zoals ‘naar de maat van de kosmos leven’ (Stoa), oude rituelen,
zoals doop en belijdenis, en oude ethische leefpatronen, zoals de dialectiek van
leven en sterven, doorwerken in de moderne en hedendaagse tijd.
• kennis opgebouwd van de behandelde levensbeschouwelijke, filosofische en
wetenschappelijke denkers en visies en hun historische en culturele situering (zie
eindterm 3). Dat betekent dat je van ten minste 3 denkers hun belangrijkste werk
kunt noemen en op hoofdpunten kunt weergeven.
11
• blijk kunnen geven van zowel persoonlijk als theoretisch diepgaande reflectie op
de lesstof door middel van literatuurstudie en discussie (zie eindtermen 5, 6 en
8). Dat betekent dat je een complexe academische tekst, zowel als een klassieke,
in niet-hedendaagse taal geformuleerde tekst, kunt samenvatten analyseren.
• je ten minste twee verschillende visies op het humanisme in relatie tot de
religieuze en ethische tradities van onze cultuur (dat wil zeggen jodendom,
christendom, islam) eigen gemaakt, en kun je daar een goed gefundeerde eigen
mening over formuleren (zie eindterm 9).
• geleerd op academisch niveau om te gaan met diverse contrasterende
opvattingen, en kun je fundamentele tegenstrijdigheden en dilemma’s in verband
met humanisme, christendom en islam analyseren en evalueren. Dat betekent
tevens dat je op academisch niveau kunt omgaan met diverse contrasterende
opvattingen, en deze kunt toepassen op de drie in deze module bestudeerde
godsdiensten, alsook op het humanisme (zie eindterm 4).
• ten slotte ook vorderingen gemaakt met je ‘academic literacy’: de
vormtechnische en praktische vaardigheden die horen bij een academische
studie. Dat betekent dat je wanneer je de module afrondt met het schriftelijk
tentamen (zie onder, 1.6), je
1. een verantwoorde en adequate invalshoek/benadering kunt kiezen voor je
antwoord, gegeven de vraag;
2. een helder, logisch en argumentatief verdedigbaar betoog kunt opzetten over
de stof;
3. in staat bent conclusies te trekken in je antwoord, en deze helder en systema-
tisch te presenteren;
4. de beantwoording van de vraag voldoende kunt inbedden in de collegestof en
in de wetenschappelijke literatuur die voor het vak is bestudeerd;
5. voldoende kritische reflectie kunt laten zien bij de verwerking van de litera-
tuur;
6. zelfstandigheid en oorspronkelijkheid in de beantwoording kunt tonen;
7. taalgebruik voldoende helder is en dat je kernbegrippen goed kunt definiëren
en operationaliseren;
8. een academische vraagstelling kunt doordenken en behandelen;
9. je beantwoording op een leesbare en nette wijze kunt presenteren, en kladver-
sies van de beantwoording goed apart kunt houden van de uitgeschreven defi-
nitieve beantwoording.
Zie hierover ook het beoordelingsformulier, bijlage 1 hieronder. Daarin komen
deze beoogde vaardigheden als criteria terug.
1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen:
Hoorcolleges / werkgroepen. Zie ook hierboven, Inleiding, 6-8.
12
Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus:
De interactieve hoorcolleges beogen overdracht en verdieping van kennis en inzicht.
De werkgroepen zijn bedoeld voor verdere verwerking en praktische toepassing van
de stof.
Voor de voorbereiding en deelname aan de colleges en werkgroepen wordt van
studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de
hoorcolleges en werkgroepen de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van
een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding.
Samenstelling studiebelastingsuren (SBU):
Activiteit: Aantal uren:
contacturen 48
zelfstudie 134 (bestudering verplichte
literatuur voor hoorcolleges en
werkgroepen)
voorbereiding tentamen 28
Totaal SBU: 210
Schema voor het berekenen van de uren nodig voor literatuurstudie T Aantal bladzijden literatuur per studie-uur1
Doelen anderstalig artikel in
wetenschappe-
lijk tijdschrift)
artikel in
weten-
schappelijk
vaktijd-
schrift)
populariserend
artikel
roman
Licht
8 9 13 16 20
Middel
6 7 10 12 15
Zwaar
4 5 7 8 10
Welke literatuur valt in welke categorie, en wat is de moeilijkheidsgraad?
Zie onder, bij 1.9, ‘Leeswijzer’.
1 Zie voor berekening van de totale studielast de ‘Richtlijn berekening studielast van een cursus’ te
vinden op http://www.uvh.nl/mijnuvh/faciliteiten/onderwijs-en-studentenzaken/productie-
onderwijsmateriaal
13
1.5 Feedback
Bij feedback wordt een onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve
feedback. Formatieve feedback wordt gegeven tijdens het onderwijs zelf en is
bedoeld om je inzicht te geven over je leerproces. Wat weet en kun je al wel en wat
niet? In dit studieonderdeel vindt formatieve feedback plaats tijdens de colleges in de
vorm van korte samenvattingen op het einde van het college die je kunt vergelijken
met je eigen aantekeningen, en het plaatsen van een collegesamenvatting na afloop
op de elo. Tevens zal na vier en na acht colleges aan het slot van de bijeenkomst een
korte samenvatting en terugblik door de docent gegeven worden; daarbij kunnen de
studenten met hun vragen komen.
Summatieve feedback vindt vaak plaats op het einde van een studieonderdeel. Het
laat zien wat je op het einde van het studieonderdeel weet of kunt. Vaak zijn aan deze
feedback consequenties verbonden, meestal in de vorm van een cijfer. In dit
studieonderdeel vindt summatieve feedback plaats in de vorm van een plenaire
nabespreking en inzagemoment (zie onder, ‘Afronding’, 1.6), op basis van de
beoordelingsformulieren. Eventueel kan de student per email ook om een individuele
onderbouwing vragen.
Op het inzagemoment kun je je gemaakte tentamen inzien, en op verzoek een kopie
krijgen van de examinator.
Op de plenaire nabespreking, die na het inzagemoment plaatsvindt, zullen de beide
docenten hun beoordeling in algemene termen toelichten, en algemene vragen
beantwoorden.
Indien de student dat wenst, kan hij/zij ook een individuele toelichting krijgen: per
email doe je daartoe een verzoek aan de examinator (LtK), en je krijgt dan van de
betreffende docent feedback en een onderbouwing van het cijferspecificatie.
1.6 Afronding
Voorwaarde
Je hebt de module (hoorcolleges en werkgroepen) gevolgd.
Afronding:
Soort afronding: Schriftelijk gesloten boek tentamen met essayvra-
gen
Inhoud afronding: Toetsing van kennis en inzicht opgedaan in hoorcolle-
ges, werkgroepen en in de literatuurstudie. Bij de be-
antwoording word je gevraagd om zelfstandig een kort
betoog op te zetten (‘essay’), waarin je je kennis en in-
zicht laat zien, maar waarin je ook je eigen creativiteit
kunt gebruiken. Zie ook de beoordelingscriteria hier-
onder, bijlage 1.
14
Uitvoeringsdatum: Maandag 12 november 2012, 10.00 – 13.00 uur.
Herkansingsdatum: Maandag 28 januari 2013, 10.00 – 13.00 uur.
NB: Aanmelden voor de herkansing geschiedt door het
inleveren van een tentamenbriefje uiterlijk 14 januari
2013 in het postvak van Laurens ten Kate.
NB: Je kunt slechts meedoen met de herkansing als
je ook het tentamen van 12 november 2012 gemaakt
hebt!
Cijferbepaling: Eindcijfer op de schaal van 1 tot 10, opgebouwd uit 4
deelcijfers (elk 25%) voor 4 vragen.
Datum uitslag Uiterlijk maandag 10 december 2012. Op prikbord en
elo.
Datum inzage en Inzage: individueel, op woensdag 12 december, 12.00
– 14.00 uur, kamer 2.10
plenaire nabespreking Plenaire nabespreking: donderdag 20 december 2012,
12.30 uur
1.7 Beoordeling
Het schriftelijk tentamen
Het Z1-A1 tentamen is een gesloten boek tentamen met essayvragen. De vragen zijn
zo opgesteld dat zij in twee uur te beantwoorden zijn. Er is één uur extra marge
ingebouwd. Binnen drie uur dient iedereen klaar te zijn. Het tentamen kent vier
vragen, twee van Laurens ten Kate en twee van Abdelilah Ljamai. Telkens gaat het
om één kort te beantwoorden en één langer te beantwoorden vraag. De vragen
kunnen bondig beantwoord worden, en toetsen een combinatie van kennis, inzicht en
greep op de stof. Alle vragen tellen even zwaar mee voor het eindcijfer, dus één
vierde per vraag.
De module dient met tenminste een 5,5 te worden afgerond.
De beoordeling zal plaatsvinden op basis van de criteria zoals beschreven in de
beoogde leerresultaten van deze module (zie boven, 1.3); in hoeverre heb je deze
leerdoelen gehaald? Zie ook het beoordelingsformulier, bijlage 3.1.
1.8 Literatuur
Literatuurstudie: kernvaardigheid in deze module
Deze module begint bij het grondig lezen van de literatuur. Zorg dat je voor elke
bijeenkomst de opgegeven literatuur leest.
Voor elke bijeenkomst (zestien in totaal) geldt ruim acht uur actieve leestijd, dus dat
is ongeveer zestien uur per week. Plan die tijd daarom zorgvuldig in en neem het op
15
in je agenda. Lees en studeer effectief. Maak korte samenvattingen van artikelen of
houd kernbegrippen en hoofdlijnen bij met paginanummers. Maak aantekeningen van
vragen en gedachten die bij je opkomen tijdens het lezen. Die kun je tijdens de
hoorcolleges naar voren brengen. Pas dan worden de colleges levendige en leerzame
onderdelen.
Zonder het zorgvuldig bijhouden van de literatuur is het niet mogelijk om het
programma goed te volgen en mee te doen, dat wil ook zeggen zelf tot vragen en
aandachtspunten te komen en daarbij gericht te zijn op het ontwikkelen van een eigen
visie met betrekking tot de leerstof. Om meer redenen is het van belang de teksten
goed te lezen, zowel in de zin van vergelijking van verschillende soorten teksten als
in de zin van de gelaagdheid van een tekst: het analyseren op inhoud (vooronderstel-
lingen, argumentatie, spanningen, tegenstrijdigheden, onderliggend debat, betekenis-
volle details of verdichtingen) en op retorica (de wijze waarop argumenten worden
ingezet). Als je moeite hebt met studeren, zoek dan tijdig iemand op die je hierbij
advies zou kunnen geven of actief zou kunnen helpen: een studiegenoot, de docent,
de examinator, de studieadviseur, studentenraadsman, en vergeet vooral ook niet de
ondersteunende practica ‘Wetenschappelijk lezen en schrijven’, die parallel aan de
module worden gegeven.
Vaak kan het ook helpen om onderling samen te werken bij het lezen en bestuderen
van literatuur. Door samen afspraken te maken, literatuur door te nemen, vragen te
formuleren en samenvattingen te maken, wordt het veel gemakkelijker je aan de
literatuuropgave te houden. Bovendien kun je elkaar helpen als het even niet goed
loopt. Natuurlijk is het van belang de teksten wel zelf te lezen. Uiteindelijk scheelt
het je een hoop tijd als je de literatuur direct goed bijhoudt, want dan ben je niet
constant bezig oude dingen in te halen. Als je toch achter gaat lopen, is het verstan-
dig, meteen heldere en haalbare afspraken met jezelf en evt. met de docent te maken.
Verplichte literatuur
Totaal aantal te bestuderen pagina’s: 534.
1. Abu-Zaid, N., ‘The Perfect Man in Islam: A Textual Analysis’, in Journal of
Osaka University of Foreign Studies 10-1988, pp. 112-133. Elo.
2. Alma, H en C. Anbeek, ‘Humanistisch levensbeschouwen en interlevensbeschou-
welijke geestelijke verzorging’, in Tijdschrift voor Humanistiek 46, jrg. 12, juli 2011,
pp. 68-77. Elo
3. Averroës, Geloof en wetenschap in de islam: Averroës’ ‘Het beslissende woord’,
Kampen: Klement 2006.
Zelf aanschaffen. Ook op collegeplank. Prijs: € 19.95 .
4. - Bijbel, Genesis 1-3. NBV-vertaling, Heerenveen/’s-Hertogenbosch: NBG/KBS
16
2004; vertaling E. van Wolde, in Verhalen over het begin. Genesis 1-11 en andere
scheppingsverhalen, Baarn: Ten Have 1995, pp. 22-25 en 46-50; vertaling P.
Oussoren, in Naardense Bijbel, Vught: Skandalon & Plantijn 2004. Elo.
- Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate; vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel
1951. Elo.
5. Bruijn, J.T.P., ‘Vroomheid en mystiek’, in J. Waardenburg (red.), Islam: norm,
ideaal en werkelijkheid, Houten: Wereldvenster 2008, pp. 161-171. Elo.
6. Derkx, P., Humanisme, zinvol leven en nooit meer ‘ouder worden’, Brussel: VUB
Press 2011.
Zelf aanschaffen. Ook op collegeplank. Prijs: € 19.95.
7. Ibn Tufayl, A., Hayy Ibn Yaqzan. Een filosofische allegorie uit Moors Spanje
(uit het Arabisch vertaald en ingeleid door Remke Kruk), Amsterdam: Bulaaq 2005.
Zelf aanschaffen. Ook op collegeplank. Prijs: € 17.50.
8. Kate, L. ten, ‘Heilig heidendom. Over de complexe relatie tussen humanisme en
christendom’, in J. Duyndam, M. Poorthuis, Th. de Wit (red.), Humanisme en religie.
Controverses, bruggen, perspectieven, Delft: Eburon 2004, pp. 143-160. Elo.
Ook op collegeplank.
9. Koran, 6 gedeelten uit 6 verschillende koran-soera’s (2: 30-39; 7: 11-27, 54; 20:
116-123; 23: 12-17; 32: 4-10; 36: 81- 83. www.koranonline.nl. Elo.
10. Leezenberg, M., Islamitische filosofie Een geschiedenis, Amsterdam: Bulaaq
2002, pp. 133-146 en pp. 167-174. Elo.
Ook op collegeplank.
11. Nietzsche, F. Parabel van de ‘dwaas op de markt’: ‘De dood van God’, in De
vrolijke wetenschap, fragment 125. Elo.
12. Peterson, D., ‘Creation’, in Encyclopedia of the Kor’an, vol. 1, Leiden: Brill
2002. Elo.
13. Rippin, A., ‘Devil’, in Encyclopedia of the Kor’an, vol. 1, Leiden: Brill 2002.
Elo.
14. Smart, N. The World’s Religions, 2nd edition, Cambridge etc.: Cambridge
University Press 1998. ISBN 978-0-521-63748-0 paperback.
Zelf aanschaffen. Staat ook op collegeplank. Prijs: € 39.95.
NB!! Let op dat je de paperback versie bestelt (2e editie, 1998). Dit boek is te koop
bij bol.com of bij amazon. De Nederlandse vertaling is uitverkocht; het is niet de
17
bedoeling dat je een evt. Nederlands exemplaar gebruikt!
15. Stoker, W., ‘Culture and Transcendence: A Typology’, in W. Stoker, W.L Van
der Merwe (red.), Looking Beyond? Shifting Views of Transcendence in Philosophy,
Theology, Art, and Politics, Amsterdam/New York: Rodopi 2012, pp. 5-28.
Ook op collegeplank.
16. Wolde, E. Van, Terug naar het begin. Waarom Genesis 12 niet gaat over Gods
schepping van hemel en aarde, Nijmegen: Valkhof Pers 2009.
Zelf aanschaffen. Ook op collegeplank. Prijs: € 10.00.
Je kunt dit boekje ook lezen als open source file op
http://www.bijbelgenootschap.nl/fileadmin/content/diversen/oratievanwoldedef1.pdf
Aanbevolen literatuur
17. Duyndam, J., M. Poorthuis, Th. de Wit (red.), Humanisme en religie.
Controverses, bruggen, perspectieven, Delft: Eburon 2004.
Collegeplank.
18. Kate, L. ten, Encyclopedie van de filosofie, van de Oudheid tot vandaag. Termen,
begrippern, namen, stromingen, Amsterdam: Boom 2007.
In de UvH-bibliotheek, bij Naslagwerken. Als paperback goed betaalbaar: € 37.50.
19. Leezenberg, M., Islamitische filosofie Een geschiedenis, Amsterdam: Bulaaq
2002.
Collegeplank.
20. MacCullogh, D., Geschiedenis van het christendom, Houten: Het Spectrum 2009.
In de bibliotheek van de UvH, naslagwerken.
21. Seyyed Hossein, N., Islamic Spirituality: Foundations, New York: Crossroad
1997, vol. 1, pp. 1-23; 239-264.
Idem, Islamic Spirituality: Manifestations, New York: Crossroad 1997, vol. 2, pp.
49-79; 105-126.
22. Stoker, W., W.L Van der Merwe (red.), Looking Beyond? Shifting Views of
Transcendence in Philosophy, Theology, Art, and Politics, Amsterdam/New York:
Rodopi 2012.
Collegeplank.
18
1.9 Leeswijzer
Alle literatuur voor deze module hebben we gecategoriseerd als ‘zwaar’: je wordt
geacht per uur vier bladzijden te kunnen bestuderen. Zie hierboven, 1.4.
Het boek van Ninian Smart (14.) vormt de rode draad door de module. Dit
boek geeft je de basiskennis die nodig is om de hoorcolleges en werkgroepen
te volgen. In die colleges en werkgroepen worden vervolgens accenten gelegd
en nieuwe thema’s toegevoegd. Lees de hoofdstukken van Smart als over-
zichten; leer niet alle details uit je hoofd, maar richt je op het vormen van een
degelijk beeld van de geschiedenis van de joods-christelijkre traditie en de is-
lam in relatie tot die van het humanisme. De ‘Introduction’ vormt een belang-
rijke typologie van zeven dimensies van levensbeschouwing (world view); we
bestuderen deze in week II, naast een artikel van UvH-docenten Hans Alma
en Christa Anbeek (2.), waarin Smart’s dimensies worden toegepast op hu-
manisme en humanistiek (zie ook hieronder, over Alma en Anbeek).
Derkx’ boek (6.) is een goede inleiding in de geschiedenis van het moder-
ne humanisme, dat begint in de late Middeleeuwen en de Renaissance. Lees
de opgegeven hoofdstukken op dezelfde manier als die van Smart. Deze
hoofdstukken proberen heel streng een zo evenwichtig en overtuigend moge-
lijk overzicht te bieden, zonder de eigen visie te laten prevaleren (dat doet
Derkx later in zijn boek). Lees de hoofdstukken duis primair als kennisver-
wervende teksten.
In Leezenbergs Islamitische filosofie (10.) krijg je een mooi overzicht van
de uitgangspunten en doctrines van de moslimfilosofen Ibn Sina en Ibn Baja
over logica, metafysica, ziel, intellect en allegorieën. De auteur plaatst hun
werk in een culturele en sociale context. Lees de tekst als Derkx’ boek. Ook
Bruijns tekst ‘Vroomheid en mystiek’ (5.) is vooral bedoeld om overzicht en
kennis te verwerven. De auteur behandelt in deze tekst de thema’s vroomheid
en mystiek in de loop van de geschiedenis van de islam. Daarna besteedt hij
aandacht aan de mystieke literatuur en mystiek als sociaal verschijnsel.
Abu-Zaid’s tekst ‘The Perfect Man in Islam’ (1.) behandelt de doctrine van
The Perfect Man als een bijzonder aspect in de loop van de geschiedenis van
mystiek in de islam. De schepping van Adam, als plaatsvervanger op aarde,
staat centraal in dit artikel. De auteur heeft getracht om deze positie van
Adam in het licht van de notie ‘mens en kwaad’ te analyseren. Een hoog-
niveau wetenschappelijke studie, met veel tekstanalytische details. Probeer er
de hoofdlijnen uit te halen. Nas’r Abu-Zaid was bijzonder hoogleraar Islam
en humanisme aan de UvH; hij overleed in 2010.
Geloof en wetenschap in de islam (3.) van de Andalusische filosoof Aver-
roes behandelt de positie van rede in het interpretatieproces van de heilige
tekst in de islam. De auteur verdedigt de volgende stelling: de openbaring en
19
de rede (ofwel geloof en wetenschap) zijn niet strijdig met elkaar. Het boekje
geeft duidelijke inzichten over de verhoudingen tussen godsdienst, rationali-
teit en vrijheid vanuit de visie van een kritische moslim filosoof uit het Ibe-
risch schiereiland. Een klassieke, heldere tekst, al moet je misschien wennen
aan het taalgebruik en de redeneerstijl van een middeleeuws filosoof.
In Petersons hoofdstukje, D., ‘Creation’ in Encyclopedia of the Kor’an
(12.) analyseert de auteur het scheppingsverhaal binnen de culturele tradities
van de islam. De reflectie op het scheppingsverhaal, de moraliteit en de bron-
nen van creatio ex nihilo (‘schepping uit het niets’) in de islam staan centraal
in dit artikel. Een encyclopedische artikel, heel bondig en geconcentreerd ge-
schreven. Lees het als ondersteuning bij de collegestof: het is een gebruik-
stekst, niet een uitvoerig betoog.
Dit geldt ook voor Rippins hoofdstuk in dezelfde Encyclopedia of the
Kor’an (13.). De auteur analyseert de terminologie van Satan en Iblies in de
islam. Daarna zoekt hij een link tussen de islamitische beschrijving en de in-
vloed van de joods-christelijke traditie op deze beschrijving.
Ibn Tufayls beroemde verhaal (7.) is een filosofische allegorie, d.w.z. een
sterk symbolische tekst die de thema’s eerder tot leven wil wekken bij de le-
zer dan ze met distantie analyseren. Zoek naar de impliciete inzichten in de
verhoudingen tussen de materiële wereld en de spirituele wereld, die de au-
teur in zijn tekst verwerkt. De mystiek-innerlijke ervaringen van de twaalfde-
eeuwse auteur nemen een cruciale plaats in in zijn allegorie.
Het boekje van van Wolde (16.) gebruiken we aan het begin van de colle-
ges over het christendom, wanneer we het over de joods-christelijke tradities
van scheppingsverhalen hebben. Dit is haar inaugurele rede toen zij in Nij-
megen in 2009 als hoogleraar aantrad. Hier visie op het begin van de Bijbel is
origineel, en riep veel discussie op. Het college zal hierover nadere uitleg ge-
ven. Zie haar rede als een goede oefening om een stukje academisch detail-
onderzoek (in dit geval van tekstanalytische aard, met veel aandacht voor He-
breeuwse terminologie) zo te lezen dat je probeert het probleem dat de auteur
wil formuleren, te ontdekken. Waarom maakt van Wolde zich zo druk over de
betekenis van dat eerste zinnetje van de Bijbel?
Stokers hoofdstuk in de bundel Looking Beyond (15.) is een zogenaamde
typologische studie van een begrip (transcendentie); probeer vooral goed te
volgen welke indeling hij beoogt, en hoe de onderlinge relaties tussen de ver-
schillende ‘typen’ in elkaar zitten. De tekst probeert een gebied van weten-
schappelijk onderzoek en van wetenschappelijke kennis in kaart te brengen,
en minder een eigen visie te ontwikkelen. Lees het als zodanig, voor wat het
waard is.
Ten Kate’s hoofdstuk in de bundel Humanisme en religie (8.) is een ander
soort wetenschappelijk tekst: het is een experimentele verkenning van wat
veel wetenschappers zullen zien als een niet voor de hand liggende samen-
20
hang, die tussen umanisme en christendom; de tekst eindigt sterk polemisch,
in een debat met de filosoof Philipse over de betekenis van religie. Probeer de
argumenten, maar ook de gedachtesprongen en gewaagde overgangen in de
tekst kritisch te volgen, en ga niet te snel mee in het standpunt van de auteur.
Probeer het experimentele, zoekende karakter van de tekst te waarderen zon-
der je onmiddellijk de vraag te stellen: ben ik het hiermee eens of niet? Veel
wetenschap is experimenteel, daarom is het wetenschap, en daarom is het
moeilijk.
De bijbelse en koranische teksten (4. en 9.) en Nietzsches parabel (11.) zijn
weer heel andere teksten dan de vorige twee. Het zijn klassieke teksten, door
miljoenen mensen gelezen, met een verhalend en/of onderwijzend aspect: lees
ze niet als betogen of argumentaties, maar zoek naar de suggestieve beteke-
nissen, poëzie en de symboliek, die alle dienen om eerder iets tegenstrijdigs
(bv. een dilemma, iets onoplosbaars) te laten zien dan iets eenduidigs. Zie ook
de leesinstructie bij college 12, hieronder.
De Koranteksten behandelen de verhalen van Adam, Satan & Iblies (2:30-39;
7:11-27; 20:116-123), de schepping van aard en hemelen (7:54; 32:4-10;
36:81-83) en de scheppingsfasen van de mens (23:12-17).
Het artikel van Alma en Anbeek is een typisch wetenschappelijke publica-
tie, geschreven voor een breder publiek van niet-academische lezers die in
een bepaald maatschappelijk veld professional zijn (in dit geval met name de
geestelijke verzorging). Het is in zekere zin eenvoudiger dan de vorige tek-
sten, omdat het een zo groot mogelijke helderheid nastreeft in het ‘toepassen’
van Smarts theorie van de ‘dimensies’ op een deel van de praktijk. Lees de
tekst met de vraag of deze toepassing overtuigend wordt weergegeven.
MacCullogh’s Geschiedenis van het christendom (20.) is een fascinerende
beschrijving van het historische christendom: meer vertellend en meeslepend
dan Smart’s boek, en uiteraard ook uitvoerig. MacCullogh legt veel eigen ac-
centen, maar het boek is niettemin zeer informatief voor wie wat dieper in de
materie wil duiken.
Wie verder wil duiken in de actualiteit van de discussie over de beteke-
nis(sen) van religie en levensbeschouwing in onze tijd, kan verder lezen in het
boek Looking Beyond? (22.) en in Humanisme en religie (17.). Deze bundels
brengen een scala van wetenschappelijke onderzoekingen bijeen rondom
welbepaalde thema’s, zoals in dit geval transcendentie en de relatie humanis-
me-religie. De boeken zijn net als de humanistiek sterk interdisciplinair van
karakter: historische, filosofische, godsdienstwetenschappelijke, kunsttheore-
tische, sociaal-wetenschappelijke inzichten en ‘discoursen’ komen allemaal
aan bod. Probeer goed in het vizier te krijgen hoe deze diverse disciplines
heel verschillende onderzoeksresultaten opleveren, en toch vaak met elkaar in
verband staan.
De recente Encyclopedie van de filosofie (18.) is een prima naslagwerk,
21
waarin je veel handzame informatie vindt over de meeste namen en begrippen
die in de colleges ter sprake komen. Handig om aan te schaffen voor heel je
studie.
1.10 Onderwijskwaliteitszorg
Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te
vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsys-
teem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De
evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studen-
tenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen
ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen
als vervolg op de evaluaties.
Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardig-
den (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker
kwaliteitszorg Sophie Wils en assistent Saskia Zuijderduijn, te bereiken via onder-
22
2 CURSUSPROGRAMMA
2.1 Cursusrooster
week datum tijd onderwerp docent
1 03-09-12
06-09-12
9.00-11.45
9.00-11.45
Wat is humanisme? – 1: mythos
en logos; de Oudheid
Wat is humanisme? – 2:
Renaissance en moderniteit
LtK
LtK
2 10-09-12
13-09-12
9.00-11.45
9.00-11.45
Wat is levensbeschouwing? Wat
religie? – 1: Smarts dimensies
Wat is levensbeschouwing? Wat
religie? – 2: toepassing op
humanisme
LtK
LtK
3 17-09-12
20-09-12
9.00-11.45
9.00-11.45
Vroege en middeleeuwse islam
De islamitische scheppingsver-
halen nader belicht: mythos,
logos, ethos (1)
AL
AL
4 24-09-12
27-09-12
19.00-11.45
9.00-11.45
De islamitische scheppingsver-
halen nader belicht: mythos,
logos, ethos (2)
Inleiding in de spiritualiteit van
de islam: het verhaal van Ibn
Tufayl
AL
AL
5 01-10-12
04-10-12
9.00-11.45
9.00-11.45
Ibn Sina, Ibn Baja en Averroës
De worsteling van de Islam
AL
AL
6 08-10-12
11-10-12
9.00-11.45
9.00-11.45
De joods-christelijke traditie
tussen mythos en logos: de
scheppingsverhalen van de
bijbel en hun eigen ethos (1)
Idem, vervolg (2)
LtK
LtK
15-10-12
18-10-12
Herfstvakantie
7 22-10-12
25-10-12
9.00-11.45
9.00-11.45
Het vroege christendom en zijn
bronnen – christendom en
humanisme (1)
Christendom als dialectiek
christendom en humanisme (2)
LtK
LtK
8 29-10-12
01-11-12
9.00-11.45
9.00-11.45
Christendom en transcendentie.
De uitdaging van de gnostiek
Christendom, humanisme,
atheïsme: de ‘dood van God’,
LtK
LtK
23
of: de worsteling van het
christendom
9 Zelfstudieweek: voorbereiding
tentamen
10 12-11-12 10.00-13.00 Schriftelijk tentamen
2.2 Beschrijving van colleges en werkgroepen
WEEK 1
College Maandag 3 september 2012
9.00-11.45 uur
Docent: Laurens ten Kate
Thema Wat is humanisme? (1): mythos en logos; de Oudheid
Toelichting De docent geeft een algemene inleiding op de module; de
studentenassistenten stellen zich voor, en de vaste werkgroe-
pen worden geformeerd.
Vervolgens buigen we ons over de kernvraag: wat is huma-
nisme, door
terug te gaan naar de geschiedenis van de Grieks-Romeinse
Oudheid,
en breder dan dat naar de zogenaamde ‘axiale periode’ van de
wereldgeschiedenis. In die periode ontstaat het humanisme, al-
lereerst opgevat als een breuk met de goden. Dit behandelen
we als het cultuurhistorische proces waarin de wereld van de
mythe (mythe) langzamerhand overgaat in een wereld van we-
tenschap en menselijke emancipatie (logos). Maar met het af-
scheid van de goden is de rol van verhalen en mythen niet uit-
gespeeld. Ook het humanisme is een verhaal, en wel een ver-
haal over de mens.
Zelfstudie Lees dit werkboek goed door. Voor dit openingscollege hoef je
verder nog geen literatuur te lezen. Zorg wel dat je de aan te
schaffen literatuur (1.8) tijdig in je bezit hebt!
College 2 Donderdag 6 september 2012
9.00-11.45 uur
Docent: Laurens ten Kate
24
Thema Wat is humanisme? (2): Renaissance en moderniteit
Toelichting Aan de hand van Derkx’ historische overzicht behandelen we
de verdere complexe geschiedenis van het humanisme in Re-
naissance en moderne tijd, d.w.z. vanaf het einde van de Mid-
deleeuwen. We zullen verschillende definities en omschrijvin-
gen van humanisme bestuderen.
Zelfstudie Verplicht:
- Derkx, P. Humanisme, zinvol leven en nooit meer ‘ouder
worden’, hoofdstuk 2 en 3, pp. 15-65. Aanschaffen.
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
Toelichting Jullie lezen en bespreken Derkx’ hoofdstukken in detail, op
zoek naar mogelijke definities van humanisme: politieke defi-
nities, levensbeschouwelijke, ethische, filosofische, etc. Daar-
toe krijgen jullie van de docent een concrete leesopdracht.
WEEK 2
College 3 Maandag 10 september 2012
9.00-11.45 uur
Docent: Laurens ten Kate
Thema Wat is levensbeschouwing? Wat religie? (2): Smarts
dimensies
Toelichting Nu we diverse visies op en definities van humanisme in het
vizier hebben, gaan we ons in de tweede week buigen over de
vraag hoe humanisme zich verhoudt tot andere levensbe-
schouwingen. Daarbij concentreren we ons op de godsdienst-
en. Aan de hand van zeven door Smart geformuleerde
‘dimensies’ onderzoeken we deze verhouding tussen huma-
nisme en religie, en proberen we een antwoord te vinden op de
vraag: wat is eigenlijk een ‘world view’?
Zelfstudie Verplicht:
- Smart, N. The World’s Religions, ‘Introduction’, pp. 10-28.
Aanschaffen.
25
College 4 Donderdag 13 september 2012
9.00-11.45 uur
Docent: Laurens ten Kate
Thema Wat is levensbeschouwing? Wat religie? (2): toepassing op
humanisme
Toelichting We vervolgen onze studie van de dimensies van Smart, en
passen deze nu toe op het humanisme, aan de hand van een re-
cent artikel van de UvH-docenten Alma en Anbeek. Is het hu-
manisme vergelijkbaar met religieuze levensbeschouwingen?
Of onderscheidt het zich daar fundamenteel van?
Vervolgens maken we de eerste voorbereidingen tot de thema-
tiek van de komende zes weken: de verhouding tussen huma-
nisme en anderzijds de meest invloedrijke godsdiensten van de
westerse geschiedenis: de joods-christelijke traditie en de is-
lam. Hoe kan het dat deze godsdiensten juist in het tijdperk van
de logos opkwamen en daarmee allerlei verbindingen aangin-
gen?
We lezen daartoe een tekst van de docent over humanisme en
christendom, als voorbeeld van de wijze waarop we vanuit de
theoretisch-filosofische en historische humanistiek naar de re-
latie tussen humanisme en religie kunnen kijken.
Zelfstudie Verplicht:
- Alma, H en C. Anbeek, ‘Humanistisch levensbeschouwen en
interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging’ (elo).
- Kate, L. ten, ‘Heilig heidendom. Over de complexe relati
tussen humanisme en christendom’ (elo).
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
Toelichting Aan de hand van een concrete leesopdracht lezen en bediscus
siëren jullie de slotparagraaf van de tekst ‘Heilig heidendom’,
waarin twee visies op humanisme en religie aan de orde komen
die diametraal tegenover elkaar staan.
Tussentijdse feedback Laatste kwartier (zie boven, 1.5).
WEEK 3
College 5 Maandag 17 september 2012
9.00-11.45 uur
26
Docent: Abdelilah Ljamai
Thema Vroege en middeleeuwse islam
Toelichting In dit college wordt de nadruk gelegd op de ontstaansgeschie-
denis van de islam: een geschiedenis die gekenmerkt wordt
door religieuze, sociale en politieke ontwikkelingen. We zullen
zien hoe de ‘openbaring’ (de koran) in de loop van de geschie-
denis van de islam vanuit verschillende invalshoeken is geïn-
terpreteerd. Dit was de aanleiding tot het ontstaan van islamiti-
sche stromingen, o.a. Soennieten en Sjiieten. In de middel-
eeuwse islam, vooral in het Iberisch Schiereiland (Spanje) zijn
filosofie en soefisme ontwikkeld.
Zelfstudie Verplicht:
- Smart, N. The World’s Religions, hoofdstuk 12, pp. 285 –
306.
College 6 Donderdag 20 september 2012
9.00 – 11.45 uur
Docent: Abdelilah Ljamai
Thema De islamitische scheppingsverhalen nader
belicht: mythos, logos, ethos (1)
Toelichting We lezen gedeelten uit verschillende hoofdstukken (soera’s)
uit de koran over het thema ‘schepping’. Aansluitend op colle-
ge 1, zal er daarna ingegaan op de overgang van mythos naar
logos in de islam. Ten slotte zal aandacht besteed worden aan
de analyse van het koranisch scheppingsverhaal met behulp
van de dimensies van mythos, logos en ethos.
Zelfstudie Verplicht:
- Zes gedeelten uit zes verschillende koran-soera’s (2: 30-
39; 7: 11-27, 54; 20: 116-123; 23: 12-17; 32: 4-10; 36: 81-
83 (elo).
- Peterson, D., ‘Creation’, in Encyclopedia of the Kor’an,
(elo).
- Rippin, A., ‘Devil’, in Encyclopedia of the Kor’an (elo).
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
27
Toelichting Aan de hand van een concrete leesvraag
bediscussiëren we de islamitische visie op het
scheppingsverhaal. Wij betrekken in deze
discussie de antropologische en
godsdienstwetenschappelijke benadering van zowel Rippin als
Peterson over de herinterpretatie van het scheppingsverhaal
binnen de westerse context.
WEEK 4
College 7 Maandag 24 september 2012
9.00 – 11.45 uur
Docent: Abdelilah Ljamai
Thema De islamitische scheppingsverhalen nader belicht: mythos,
logos, ethos (2)
Toelichting Vervolg van afgelopen donderdag.
Zelfstudie Verplicht:
- Abu-Zaid, N. (1988), ‘The Perfect Man in Islam: A Textual
Analysis’ (elo).
College 8 Donderdag 27 september 2012
09.00 - 11.45 uur
Docent: Abdelilah Ljamai
Thema Inleiding in de spiritualiteit van de islam: het verhaal van
Ibn Tufayl
Toelichting Deze filosofische allegorie, getiteld ‘Hay ibn Yaqzan’, gaat
over de geheimen van de oosterse wijsheid. De verhandeling
toont het vermogen van de menselijke intelligentie om zelf-
standig kennis te verwerven over de fysieke wereld, het be-
staan van de ziel, en zelfs over God. De verhouding tussen
mystiek en rede, en tussen filosofie en religie staat centraal in
dit verhaal.
In de tijd van Ibn Tufayl (twaalfde eeuw) bestonden soortgelij-
ke allegorieën met dezelfde titel. Denk bijvoorbeeld aan het
werk van Ibn Sina (Avicenna) die dit genre van schrijven heeft
beoefend; daarin presenteert hij zijn ontologie in termen van
28
een kosmisch verlangen, vooral in zijn bewaarde gedichten:
‘de brief over de liefde’ en ‘het gedicht over de ziel’.
Het boek van Ibn Tufayl is vanaf de zeventiende eeuw in di-
verse Europese talen vertaald. De meest recente vertaling van-
uit het Arabisch naar het Nederlands is die van Remke Kruk.
De verhandeling ‘Hay ibn Yaqzan’ moet gesitueerd worden in
haar context: het is een eiland waarin Hayy opgroeide. Op dit
eiland probeert Hayy zich te richten op de hogere scheppings-
vormen. Hij heeft daarmee deel aan de hogere, spirituele ken-
nis van de dingen. Om vorm te geven aan de godsbeleving van
Hayy en de islam, zal een confrontatie tussen Hayy en een op
het eiland gearriveerde vreemdeling, Absal, plaatsvinden. Ab-
sal komt van een ander eiland waar mensen een godsdienst be-
lijden. Maar Absal zelf is op zoek naar een directe wijze waar-
op hij zich aan zijn godsdienst kan wijden. Het spiritueel ge-
sprek tussen Hayy en Absal weerspiegelt de behoefte van bei-
den aan een beter leven, hun verlangen naar een nieuw ethos.
Tot zijn verbazing merkte Absal dat Hayy een geestelijk be-
wustzijn heeft bereikt zonder eventueel geopenbaarde teksten
en regels. Van zijn kant staat Hayy open voor de interactie met
andere mensen op een ander eiland, die wel een formele gods-
dienst belijden. De innerlijke ervaringen van Hayy zullen hem
in staat stellen om met behulp van de rede de zaken te interpre-
teren, conform zijn kennisontwikkeling en zijn behoeften aan
een kwalitatief leven.
Zelfstudie Verplicht:
- Ibn Tufayl, A., Hayy Ibn Yaqzan. Een filosofische allegorie
uit Moors Spanje, pp. 35-148. Aanschaffen.
- Bruijn, J.T.P., ‘Vroomheid en mystiek’, in Islam: norm,
ideaal en werkelijkheid, pp. 161-171 (elo).
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
Toelichting Aan de hand van een concrete leesvraag aspecten van mythos,
logos en ethos uit de allegorie Hayy. We verwijzen naar de pa-
gina’s waarin deze aspecten voorkomen. Daarna maken wij
een vergelijking - qua argumentatie en illustratie met voorbeel-
den- tussen de teksten waarin deze aspecten (van mythos, lo-
gos, ethos) worden behandeld. Tussentijdse feedback Laatste
kwartier (zie boven, 1.5).
29
WEEK 5
College 9 Maandag 1 oktober 2012
09.00-11.45 uur
Docent: Abdelilah Ljamai
Thema Ibn sina, Ibn Baja en Averroës
Toelichting In dit college behandelen we de inzichten van Ibn Sina
(Avicenna), Ibn Baja en Averroës met betrekking tot
spiritualiteit en filosofie.
Zelfstudie Verplicht:
- Averroës, Geloof en wetenschap in de islam: Averroës. Het
beslissende woord (hele boekje). Aanschaffen.
- Leezenberg, M., Islamitische filosofie Een geschiedenis, pp.
133-146 (over Avicenna) en 167-174 (over Ibn Baja) (elo).
College 10 Donderdag 4 oktober 2012
09.00 – 11.45 uur
Docent: Abdelilah Ljamai
Thema De worsteling van de islam
Toelichting Na het succes van de islam was er sprake van een ommekeer.
Het ontstaan van conservatieve stromingen, zoals het Wahha-
bisme in de achttiende eeuw, en de val van het Ottomaans rijk
in 1923 hebben geleid tot de versterking van de positie van re-
formisten in de islamitische landen. Hierbij valt te denken aan
Jamal al-Din al-Afghani, Muhammad Iqbal, Muhammad Ab-
duh en Rashid Rida, die een belangrijke rol hebben gespeeld in
het verzet tegen het kolonialisme. Vooral in Egypte hebben
moslimbroeders onder leiding van Hassan al-Banna opgeroe-
pen tot de toepassing van de shari’a (islamitische wetgeving).
De laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten, o.a. conflict
tussen Palestina en Israël, hebben kunnen bijgedragen aan de
botsing tussen de Arabische en de westerse cultuur.
Zelfstudie Verplicht:
- Smart, N. The World’s Religions, hoofdstuk 20, pp. 484-507.
30
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
Toelichting We lezen het hoofdstuk 20 uit Smart en proberen de rol/ en
betekenis van islamitische religie volgens de reformisten te
vergelijken met de rol/ en betekenis van religie onder de
moslimgemeenschap in Nederland. Aandacht wordt be-
steed aan:
- Wat betekent de zuivere islam?
- Waaruit blijken de religieuze aspecten van de islam in
Nederland?
- In welke mate en op welke wijze is het de moslims in Ne-
derland gelukt om de islam te verstaan en te interpreteren
binnen de huidige westerse context?
WEEK 6
College 11 Maandag 8 oktober 2012
9.00 – 11.45 uur
docent: Laurens ten Kate
Thema De joods-christelijke traditie tussen mythos en logos: de
scheppingsverhalen van de bijbel en hun eigen ethos (1)
Toelichting We lezen het eerste scheppingsverhaal, uit Genesis 1 en de
eerste 4 verzen van Genesis 2; dat doen we in verschillende
vertalingen, en ontdekken dat al deze vertalingen ongemerkt
een eigen interpretatie van het verhaal zijn. Op de ambiva-
lentie van deze verhalen, tussen het besef van erfzonde en
de uitdaging tot menselijke verantwoordelijkheid, zal dieper
worden ingegaan.
Ook de vreemde verhouding tussen mens en God, zoals
deze in de verhalen tot uitdrukking komt, zal aan de orde
komen. Ten slotte zal ook het genderaspect van deze Bijbel-
gedeelten ter sprake komen: de wijze waarop in de verhalen
niet zomaar over de mens, maar over man en vrouw wordt
gesproken. We zullen zien waarom de bijbelse scheppings-
verhalen niet als een theologisch of kerkelijk dogma, maar
als een open en meerzinnig verhaal over het begin moeten
worden gelezen.
Om de oerverhalen van het christendom beter te kunnen
plaatsen en verstaan, lezen we een hoofdstuk uit Smarts
boek over de oudste vormen van religie in het Midden-
31
Oosten, tussen welke het jodendom kon ontstaan.
Zelfstudie Verplicht:
- Smart, N., The World’s Religions, hoofdstuk 8, pp. 197-217.
- Bijbel, Genesis 1-2:4 (elo).
College 12 Donderdag 11 oktober 2012
9.00 – 11.45 uur
docent: Laurens ten Kate
Thema De joods-christelijke traditie tussen mythos en logos: de
scheppingsverhalen van de bijbel en hun eigen ethos (2)
Toelichting We vervolgen onze lectuur van de joods-christelijke
scheppingsverhalen, en richten ons nu op het zogenaamde
tweede scheppingsverhaal, Genesis 2:4-3. Vervolgens be-
trekken we er een spraakmakende interpretatie van de van-
daag en op 8 oktober bestudeerde scheppingsverhalen bij,
de van de Nijmeegse theoloog Ellen van Wolde.
Zelfstudie Verplicht:
- Bijbel, Genesis 2:4 – 3 (elo).
- Wolde, E. van, Terug naar het begin, hele boekje (pp. 5-40).
Aanschaffen.
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
Toelichting Aan de hand van een concrete leesopdracht bespreken we de
interpretatiemogelijkheden van Genesis 1-3. Daarbij richten
we ons met name op de verhouding tussen God en mens, op
die tussen man en vrouw, en tussen de mens en de aarde.
Let in de werkgroep ook op het volgende.
Het lezen van oeroude religieuze teksten is niet eenvoudig.
Let bij je lectuur op de volgende kwesties:
- Hoe lees je zulke religieuze teksten? Zijn ze op
cognitief niveau interessant, of spreken ze je ook persoonlijk
aan of stuiten ze je tegen de borst?
- Moet je al in het bestaan van God geloven om deze teksten
te kunnen lezen en op waarde schatten? Of hebben ze een
algemene literaire waarde?
- Moet je de teksten letterlijk nemen, of zitten ze vol
symboliek? En wat voor symboliek dan eventueel?
32
- Zijn het leerstellige teksten, die een waarheid en een
moraal verkondigen en opleggen, of zijn het meer open,
narratieve, verhalende creaties?
- Is er één betekenis in deze teksten, of zijn ze voor vele
interpretaties en vertalingen vatbaar?
HERFSTVAKANTIE
WEEK 7
College 13 Maandag 22 oktober 2012
9.00 – 11.45 uur.
docent: Laurens ten Kate
Thema Het vroege christendom en zijn joodse en Grieks-
Romeinse bronnen – over de complexe verhouding van
christendom en humanisme (1)
Toelichting In dit college behandelen we de vroegste geschiedenis van
het christendom; zonder kennis daarvan is het onmogelijk
het het moderne en hedendaagse christendom – zijn
voorstellingswereld, rituelen, leer, praktijk etc., en de rol die
het speelt in onze moderne cultuur – te begrijpen.
De beide bronnen van het christendom: jodendom en
Oudheid worden opnieuw en nu uitvoeriger behandeld.
Daarbij komt dan de vraag aan de orde wat eigenlijk
‘monotheïsme’ is, en wat het eigene van het christelijke
monotheïsme. We zullen ontdekken dat er juist op dit punt
raakvlakken zijn met de humanistische tradities.
In de laatste drie kwartier zullen we ons verdiepen in
de verdere geschiedenis van het christendom, van zijn
vroege periode via de Middeleeuwen naar de Renaissance en
de vroeg-moderne tijd. Dit doen we aan de hand van
beeldmateriaal en muziek. Vaak komt de beleving in de
christelijke godsdienst beter tot uitdrukking in beelden en in
muziek en lied dan in woorden, betogen en ideeën.
Hoofdstuk 10 uit Smarts boek lezen we als
basismateriaal voor onze kennis van de Oudheid, haar
godsdienst(en) en haar verbindingen met jodendom en
christendom.
33
Zelfstudie Verplicht:
- Smart, N., The World’s Religions, hoofdstuk 10, pp. 230-
256.
College 14 Donderdag 25 oktober 2012
9.00 – 11.45 uur
docent: Laurens ten Kate
Thema Christendom als dialectiek:
levenskunst, spiritualiteit, Augustinus, dood en leven, en
de ‘Verloren Zoon’ – over de complexe verhouding
tussen christendom en humanisme (2)
Toelichting We verdiepen ons verder in de antropologie, de theologie en
de ethiek van het christendom (aansluitend bij wat we leer-
den uit de tekst ‘Heilig heidendom’, zie college 4 hierbo-
ven).
Vervolgens zullen we analyseren hoe het christendom leunt
op een ‘dialectische levenshouding’, waarin het ‘ik’ en de
‘innerlijkheid’ centraal staan; we onderzoeken hoe deze
dialectiek door het christendom wordt overgenomen uit zijn
bronnen, jodendom en Oudheid, en vervolgens op eigen
wijze wordt geherinterpreteerd door o.m. Augustinus (5de
eeuw n.Chr.), een van de grondleggers van de christelijke
theologie en filosofie. De christelijke omgang met de dood,
of liever: met de verhouding tussen dood en leven, tijd en
eeuwigheid, zal een belangrijk resultaat van deze dialectiek
blijken. Als voorbeeld nemen we de parabel van de
‘Verloren Zoon’ uit de bijbel.
Ook de centrale leer over God in het christendom, die van de
zogenaamde ‘Drie-eenheid’ of ‘Triniteit’, zal de revue
passeren. Een en ander weer met gebruik van veel visueel en
muzikaal materiaal.
Ten slotte wordt aangetoond hoezeer het christendom juist
door deze dialectische ‘grondstructuur’ de westerse, en
vooral de moderne, seculiere cultuur heeft beïnvloed.
Hoofdstuk 11 uit Smarts boek lezen we als basismateriaal
voor onze kennis van het vroege en middeleeuwse
christendom.
Zelfstudie Verplicht:
- Smart, N., The World’s Religions, hoofdstuk 11, pp. 257-
34
284.
- Bijbel: Lucas 15 (elo).
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
Toelichting Aan de hand van een concrete leesvraag bediscussiëren we
de mogelijke interpretatie van de parabels uit Lucas 15.
Daarbij zal de centrale vraag zijn: wie is die ‘verloren zoon’
eigenlijk? Waar staat hij voor?
WEEK 8
College 15 Maandag 29 oktober 2012
9.00 – 11.45 uur
docent: Laurens ten Kate
Thema Christendom en transcendentie. De uitdaging van de
gnostiek
Toelichting Al is de moderne tijd ‘geseculariseerd’, en hebben de
institutionele godsdiensten zich teruggetrokken uit het
maatschappelijk leven, het begrip ‘transcendentie’ wordt
juist nu weer veel gebruikt. Waardoor? En wat betekent
transcendentie? Aan de hand van de tekst van Stoker
verkennen we diverse vormen of ‘typen’ (zoals Stoker het
noemt) van transcendentie in de huidige tijd, en vertalen
deze terug naar wat we over het christendom en zijn relatie
met het humanisme geleerd hebben.
Vervolgens verdiepen we ons in enkele andere
ontwikkelingen in het christendom, die zich onderscheiden
van de in het vorige college verkende ‘dialectiek’: m.n. de
gnostiek zal hier centraal staan, als spiritueel alternatief
binnen de christelijke geschiedenis vanaf zijn eerste begin tot
in de huidige tijd. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed
aan de verschillende manieren waarop christenen zich
hebben verhouden tot de wereld: betrokkenheid op de aardse
werkelijkheid, of juist de mensenwereld ontstijgen? Ook dit
christelijke dilemma zal van grote invloed blijken op de
moderne, geseculariseerde wereld. Het thema van de
transcendentie en zijn tegenhanger, ‘immanentie’, komt hier
opnieuw ter sprake.
Om de discussies rond de gnostiek beter te begrijpen, zullen
35
we kort stilstaan bij enkele kernbegrippen uit de christelijke
theologie, zoals de idee van de ‘incarnatie’. Ook zullen we in
het kort het christelijke ‘Credo’ bestuderen..
Wederom zullen we in dit laatste uur met beeld en muziek
de collegestof verder belichten. Met name de muziek van
Johann Seb. Bach zal aan de orde komen, maar ook die van
recentere componisten.
Zelfstudie Verplicht:
- Stoker, W., ‘Culture and Transcendence: A Typology’, in
Looking Beyond, pp. 5-28 (elo).
College 16 Donderdag 1 november 2012
9.00 – 11.45 uur
docent: Laurens ten Kate
Thema Christendom, humanisme, atheïsme: de ‘dood van God
als religieus thema…, of: de worsteling van het christen-
dom
Toelichting We vervolgen het spoor van maandag 29 oktober, en vragen
ons af wat ons rest van het christendom in onze tijd, waarin
humanistische waarden en idealen de overhand lijken te
hebben. Onze tijd is de tijd van de ‘dood van God’, schrijft
de 19de
-eeuwse filosoof Nietzsche in zijn befaamde parabel,
die we voor vandaag bestuderen. Maar hebben we die dood
van God niet allang geërfd van het christendom, dat immers
de religie van het ‘kruis’ is?
Ten slotte duiken we in de hedendaagse situatie waarin de
christelijke kerken, met al hun denominaties, verkeren.
Zelfstudie Verplicht:
- Stoker, W., ‘Culture and Transcendence: A Typology’, in
Looking Beyond, pp. 5-28 (elo). Deze pittige tekst zal ook
vandaag aan de orde komen. Je hebt hem al voor maandag
29 oktober gelezen. Bereid eventueel vragen voor over de
tekst, die in het college behandeld kunnen worden.
- Nietzsche, F., Parabel van de gek op de markt die de dood
van God aankondigt, in God is dood: een Bloemlezing, pp.
67-69 (elo).
Werkgroep 10.00 – 10.45 uur
36
Toelichting De beroemde parabel over de ‘dood van God’ van Nietzsche
bespreken we aan de hand van een opdracht in de
werkgroep. Nietzsche’s parabel is dikwijls gezien als hét
pamflet van de secularisering, van een afscheid van de
christelijke God en een aankondiging van een humanistisch
tijdperk. Of die visie houdbaar is zullen we moeten
beoordelen. Lees de tekst goed, met een oog voor de
ambiguïteit die er, al of niet bewust, in is verwerkt!
WEEK 9 Zelfstudieweek: voorbereiding van het tentamen.
WEEK 10 Maandag 12 november
10.00 – 13.00 uur.
Schriftelijk tentamen (zie hierboven, 1.6)
37
3 BIJLAGEN
3.1 Bijlage 1
Voorbeeld beoordelingsformulier schriftelijk tentamen met essayvragen
I. Algemeen: te samen 50 % van cijfer (zie ook hierboven, beoogde leerresultaten,
1.3)
I.A. Inhoudelijk
1) Is de gekozen invalshoek/benadering van het antwoord verantwoord en
adequaat, gegeven de vraag?
2) Is de opbouw van het betoog helder, logisch en argumentatief verdedig-
baar?
3) Worden er conclusies getrokken in het antwoord, en worden deze helder
en systematisch gepresenteerd?
4) Is de beantwoording van de vraag voldoende ingebed in de collegestof en
in de wetenschappelijke literatuur die voor het vak is bestudeerd?
5) Toont de verwerking van de literatuur voldoende kritische reflectie?
6) Toont de student zelfstandigheid en oorspronkelijkheid in de beantwoor
ding?
I.B. Vormtechnisch
7) Is het taalgebruik voldoende helder? Worden kernbegrippen goed
gedefinieerd/geoperationaliseerd?
8) Toont de student het vermogen een academische vraagstelling te door-
denken en te behandelen?
9) Is de beantwoording op een leesbare en nette wijze gepresenteerd? Heeft
de student kladversies van de beantwoording goed onderscheiden van de
uitgeschreven definitieve beantwoording?
10) Taalgebruik: stijl, spelling, grammatica
38
11) Actieve betrokkenheid in colleges en werkgroepen
Specifieke onderdelen van je antwoord: 50 % van cijfer
Op basis van de beoogde leerresultaten van deze module (zie boven, 1.3),
worden je antwoorden getoetst wordt op inhoudelijke kernelementen, die je in
elk geval verwerkt moet hebben. Uiteraard zullen deze kernelementen worden
geëxpliciteerd op het definitieve beoordelingsformulier, dat je samen met je
tentamenbriefje na de uitslag ontvangt.
39
3.2 Bijlage 2
Voorbeelden tentamenvraag
1. Vergelijk de relatie tussen God en de schepping binnen de drie monotheïstische
godsdiensten, jodendom, christendom en islam
Betrek in je antwoord de verschillende visies op:
a. ontstaan /oorsprong van de schepping
b. de positie van de schepping ten opzichte van God
c. opvattingen over de eindtijd
2. Rechtvaardigheid, als humanitaire en universele kernwaarde, kreeg veel aandacht
in de werken van filosofen en mystici in de islam.
a. Geef hiervoor een verklaring.
b. Noem aan de hand van Ibn Tufayl’s allegorie Hayy Ibn Yaqzan twee situa-
ties die de dimensies van rechtvaardigheid behandelen.
3. Het christendom is in enkele belangrijke opzichten een moderne religie, stelden we
meermalen tijdens de colleges. Leg, op basis van je kennis van Augustinus’ werk, uit
waarom dat zo is.
Geef vervolgens dat 'moderne' karakter van het christendom voorbeelden uit de
ontwikkelingen in de schilderkunst en de muziek in de Middeleeuwen en de
Renaissance.
40
3.3 Bijlage 3 Eindtermen Bachelor Humanistiek – juni 2012
Kennis en inzicht wat betreft humanistiek
1. De Bachelor beschikt over kennis van theorieën, methodologische inzichten en de
wetenschapstheoretische context van de humanistiek, van haar verhouding tot andere
wetenschappelijke disciplines, en toont een houding van openheid voor de paradig-
matische pluriformiteit van hedendaagse wetenschapsbeoefening;
Toepassen van kennis over humanistiek
2. De Bachelor is in staat om processen van zingeving en humanisering creatief en
systematisch te conceptualiseren en analyseren, daarbij gebruikmakend van kennis en
inzichten uit de multidisciplinaire kennisdomeinen van de humanistiek;
Kennis en visie wat betreft levensbeschouwing
3. De Bachelor beschikt over kennis en inzicht in theorieën en praktijken van
levensbeschouwing in het algemeen en humanistische tradities in het bijzonder, kan
deze plaatsen in culturele en historische contexten, en is in staat een eigen visie op
humanisme als levensbeschouwing te formuleren en deze op wetenschappelijk
verantwoorde wijze te onderbouwen;
Toepassen en oordeelsvorming in mondiaal perspectief en wat betreft diversiteit
4. De Bachelor is in staat om standpunten te formuleren en onderbouwen ten aanzien
van vraagstukken van diversiteit en hun maatschappelijke en historische gesitueerd-
heid en ten aanzien van vraagstukken van zingeving en humanisering vanuit
mondiaal perspectief en internationale verhoudingen;
Onderzoeksvaardigheden
5. De Bachelor kan onder begeleiding een wetenschappelijk verantwoord en voor de
humanistiek elementair onderzoek opzetten en uitvoeren en daarover communiceren
in woord en geschrift;
Literatuurvaardigheden
6. De Bachelor kan zelfstandig voor de humanistiek relevante (inter)nationale
wetenschappelijke publicaties opsporen en interpreteren en beoordelen op hun
kwaliteit;
Projectvaardigheden en organisatievaardigheden
7. De Bachelor beschikt over vaardigheden om planmatig en in teamverband een
project op te zetten in relatie met een opdrachtgever, kan schriftelijk verslag doen en
een mondelinge presentatie geven over de resultaten en legt daarbij tevens een relatie
met de ontwikkeling van een eigen normatieve professionele houding;
41
Communicatievaardigheden
8. De Bachelor kan interactie- en communicatieprocessen tussen individuen, in
groepen en in organisaties analyseren en beschikt over reflectieve en dialogische
vaardigheden om zodanig te participeren dat deze processen kwalitatief verbeteren;
Attitude
9. De Bachelor geeft blijk van ontwikkeling van een authentieke en open levensover-
tuiging en een doorleefd normatief kader en kan zich positioneren in het veld van
levensbeschouwelijke tradities, daarbij tevens verwijzend naar persoonlijke inspira-
tiebronnen;
Bagage voor vervolg
10. De Bachelor heeft leervaardigheden, zelfkennis en vormen van zelfzorg ontwik-
keld, die het mogelijk maken om een vervolgstudie die een hoog niveau van
autonomie veronderstelt aan te gaan en kan zijn of haar kwaliteiten en voorkeuren
benoemen voor verder studie en toekomstige loopbaan.
NB. De Dublin-descriptoren uit de Bolognaverklaring en het accreditatiekader
bestrijken de categorieën: kennis en inzicht; toepassen kennis en inzicht; oordeels-
vorming; communicatie en leervaardigheden