Upload
others
View
12
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
De staat Israël heeft veel geld nodig voor de veiligheid. Een groot
deel van het nationale budget gaat naar defensie, leger en inlichtin-
gendienst. Daarnaast wordt er door nieuwe Joodse immigranten die
naar Israël komen een beroep gedaan op de sociale diensten. Daar-
om is er minder geld beschikbaar voor hulpverlening aan armen,
ouderen en zwakken in de samenleving. De verschillende Messias-
belijdende gemeenten zien hierin een duidelijke roeping.
HulpverleningIn samenwerking met de sociale diensten in Haifa en in Nazareth
verstrekken Messiasbelijdende Joden maaltijden en voedselpakket-
ten aan arme medeburgers. Daarbij wordt niet gekeken naar gods-
dienst of afkomst. Zowel Joden als Arabieren, autochtone Israëli’s
en immigranten, worden geholpen. Veel gemeenten geven speciale
aandacht aan overlevenden van de Holocaust. Men ontvangt hen
op een van de Joodse of nationale feesten in een zaal en biedt hen
een maaltijd aan. Er worden bustochten georganiseerd om deze
ouderen een dag uit hun eigen (eenzame) levenssituatie halen. Ook
zijn er meerdere projecten waar men verslaafden aan alcohol of
drugs probeert te laten afkicken en hen een gelukkiger leven te
laten beginnen.
Messiasbelijdende Joden in Israël begonnen meer dan tien jaar
geleden met hulp aan vrouwen die ongewenst zwanger waren
geworden. In plaats van de in de Israëlische samenleving helaas
vaak toegepaste abortus geeft men hulp. Men luistert, spreekt en
bidt met de vrouwen in nood. Er wordt zonodig financiële hulp gege-
ven of men verstrekt babykleertjes en wegwerpluiers. Als het kind
maar gespaard blijft!
Drijfveer Messiasbelijdende Joden weten van de liefde van de Heere Jezus. Ze
willen graag deze liefde tonen aan anderen. De nood die zij om zich
heen zien, maakt hen afhankelijk van God. Zij bidden voor hun mede-
burgers en zoeken mogelijkheden om hen te helpen. Hun diepste
drijfveer is het evangelie van Yeshua de Messias. Dit is de Bron
waaruit zij kracht putten. Zij lopen niet met het evangelie te koop en
gebruiken de hulpverlening niet om te evangeliseren. Wel willen zij
graag de handen van de grote Helper zijn naar anderen toe.
WervendDoor hun belangeloze hulp vallen Messiasbelijdende Joden op.
Mensen vragen hen naar de drijfveer van hun handelen. Dan komt
er vaak een gelegenheid om te getuigen van Jezus Christus. Van
Zijn liefde om mensen te redden van zonde en verlorenheid. Het
raakt mijn hart en brengt mij tot verwondering wanneer ik regel-
matig hoor dat God door de deze hulpverlening andere Joden tot
geloof in de Messias brengt. God verhoort de gebeden en gemeenten
mogen ook hierdoor groeien!
Helpt u de Messiasbelijdende Joden om handen van de Helper te zijn?
Ds. A. Jonker
M e s s i a s b e l i j d e n d e J o d e n : h a n d e n v a n d e H e l p e r !
Messiasbelijdende Joden vormen een kleine groep in Israël. Toch nemen ze hun
plaats in leger en samenleving in. Daarbij gaan ze steeds meer voor anderen
betekenen. Door hun belangeloze en liefdevolle hulpverlening vallen zij op.
Voorlichtingsblad van de stichting Steun
Messiasbelijdende Joden | 17e jaargang nummer 1
I m m a n u ë l
Door Ds. A. Jonker
G o d s g e n a d e v e r b o n d
Een paar jaar geleden las ik een prachtige biografie over John
Newton. We kennen hem vooral als de dichter van het beken-
de lied Amazing Grace (‘Genade, zo oneindig groot’). In zijn le-
ven zien we heel mooi hoe de Heere in zondaren werkt. Soms
doet Hij dat bijzonder krachtig en plotse-
ling. Newton wist daarvan. Maar vaak
werkt de Heere geleidelijk. Ook dat zien
we in het leven van Newton. Zo kreeg hij
pas een hele tijd na zijn omkeer zicht op
Gods genadeverbond. Het was voor New-
ton een hele ontdekking. Een troostrijke
ontdekking! Alles wat hij nodig had voor
het leven met de Heere had God hem al toegezegd en was door
Christus, de Middelaar van het verbond, al verdiend! Ik hoop
dat wij ook iets ontdekt hebben van de kracht en de zekerheid
van Gods genadeverbond. Hoewel de verbondsrelatie twee
kanten heeft en ons antwoord van geloof en bekering niet
mag ontbreken, is Gods trouw en liefde de dragende grond
voor de omgang met Hem. God is de eerste en de laatste. Hij
geeft en wij mogen ontvangen. En pas als we dat leren zien
vallen de dingen in ons geloofsleven op z’n plaats. Wie van-
uit Gods verbond denkt en leeft, krijgt
ook het juiste zicht op Israël, het volk
waaraan God Zich op een unieke manier
heeft verbonden. De eeuwen door heeft
God Zijn volk vastgehouden, ondanks Is-
raëls ongehoorzaamheid en ontrouw en
ondanks alle vijandschap die Israël heeft
ervaren. Ook in de toekomst zal God dat
doen. Sterker nog, Hij zal nog hele grote dingen gaan doen.
Waarom? Omdat Hij denkt aan Zijn verbond.
Ds. M.K. de Wilde
Nijkerk
Het was de bedoeling dat de op een na grootste digitale
nieuwssite in Israël een videoserie over Jezus zou starten. Dit
is na bedreigingen geannuleerd, schrijft Israël Today.
Walla!, een van de grootste Israëlische mediabedrijven, gaf in
december aan een reeks van maximaal 24 Hebreeuwstalige
getuigenissen over Yeshua (Jezus) op zijn website te willen
plaatsen. De leiding van deze Internetnieuwssite had op de so-
ciale media de populaire videoclips over Jezus opgemerkt, die
door het Israel College of the Bible (ICB) - een organisatie die
ook door ons wordt gesteund - waren gemaakt. Zij vroegen het
team van ICB of zij voor hun grote lezerskring hun eigen serie
over Jezus zouden kunnen produceren. Een bekende actrice
zou Israëlische gelovigen vragen stellen over het geloof in Je-
zus. Enkele onderwerpen die op de agenda stonden, zijn: Wie
zijn Messiasbelijdende Joden? Wat is het verschil tussen het
Messiaanse Jodendom en het christendom? Waarom is het He-
breeuwse Nieuwe Testament niet beschikbaar in Israëlische
boekhandels? Een prachtige gelegenheid om door videoclips
het evangelie dichter bij het hart en het verstand van veel men-
sen te brengen. Een groot bereik, want 95 procent van de Isra-
eli’s maakt dagelijks gebruik van Internet. Nieuwe videoclips
werden geplaatst op de website tijdens de drukste uren van het
Internetverkeer. Al op de eerste dag van plaatsing waren er
enorm veel bezoekers en commentaren. Walla News kreeg al
spoedig sterke bedreigingen van enkelen binnen de ultraor-
thodoxe gemeenschap, die zich verenigden en dreigden om
het bedrijf te vervolgen vanwege de bekendheid die Walla! gaf
aan de naam van Jezus en aan de Messiasbelijdende Joden.
Juridische adviseurs van Walla! kwamen na onderzoek tot de
conclusie dat er in feite geen wet was geschonden en ze be-
sloten om de video’s opnieuw uit te brengen. Een week later
ontving Walla! aanvullende bedreigingen van vertegenwoor-
digers van de ultraorthodoxie, die dreigden met een consu-
mentenboycot. Als gevolg daarvan besloot Walla! op vrijdag
25 december om de interviews van de website te verwijderen.
Erez Soref, voorzitter van het Israel College of the Bible en één
van de initiatiefnemers, stelt: ‘Net zoals tweeduizend jaar ge-
leden de eerste Messiasbelijdende Joden weigerden te zwijgen
over hun Messias, zijn wij niet van plan om ons in te houden
of om de publieke
discussie over
Yeshua het zwij-
gen op te leggen.
Blijft u met ons
mee bidden?’
IK ZAL MIJN VERBOND MAKEN
TUSSEN MIJ, U EN UW NAGESLACHT
NA U, AL HUN GENERATIES DOOR,
TOT EEN EEUWIG VERBOND, OM VOOR
U TOT EEN GOD TE ZIJN, EN VOOR UW
NAGESLACHT NA U. (GENESIS 17:7)
Door Ds. M.K. de Wilde
Hebreeuwstalige getuigenissen over Jezus niet langer voorpaginanieuws
2 I m m a n u ë l
Ons bestuurslid, ds. C.J. Overeem, sprak met
een jonge Messiasbelijdende Jood: Shilo Ben
Hod (22) en samen keken ze terug op zijn
dienstperiode.
Zou je je aan onze lezers kort kunnen
voorstellen?
Mijn naam is Shilo Ben Hod, een volge-
ling van Yeshua de Messias, en ik ben een
Israëlische Jood. Geboren in Jeruzalem in
een gezin met zes kinderen en opgegroeid
in Ma’aleh Adumim, een grote nederzet-
ting ten oosten van Jeruzalem. Ik weet me
gezegend met Sarah, een geweldige vrouw,
met wie ik sinds april 2013 getrouwd ben.
We leerden elkaar kennen toen ik in het
leger zat en samen mogen we God dienen
in Israël. Zelf ben ik betrokken bij Succat
Hallel (‘Tent van Lofprijzing’: een plaats in
Jeruzalem, waar 24 uur per dag, 7 dagen per
week gebed en aanbidding plaatsvindt, CJO)
en Sarah werkt voor Be’ad Chaim (zie pag.1).
In Israël moeten jongens drie en meisjes
twee jaar dienstplicht vervullen. Hoe was
die periode voor jou?
Aan het begin van de periode – ik was toen
18 - werd ik geplaatst in het noorden van
Israël, waar ik de trainingen onderging en
vervolgens heb ik het grootste gedeelte
van de diensttijd doorgebracht op een basis
in het midden van Israel. Als elektrotech-
nicus werkte ik in een laboratorium voor
onbemande vliegtuigen. Vanaf het begin
heb ik gebeden dat ik het licht en zout in
mijn legereenheid zou zijn en dat er kansen
zouden komen om mijn geloof met mijn
collega’s en vrienden te delen. Dat gebeurde
bijvoorbeeld toen ik gedurende twee weken
acht uur per dag wacht moest houden met
een collega. Als je dan niets anders te doen
hebt dan te praten, leer je elkaar kennen als
je beste vriend. En op een gegeven moment
komt dan ook het geloof ter sprake. Ik was
verrast over zijn openheid om te horen
over Jezus en zijn belangstelling voor
het geloof. Wat hem vooral verwonderde
was dat we in ons bidden tot God gebruik
maken van eigen woorden. De religieuze
Joden wijken namelijk niet of nauwelijks af
van de formuliergebeden die in hun gebe-
denboek (de Siddoer) staan. Deze andere
kijk op het gebed wekte meer interesse
bij hem op. Iedere keer als er een nieuwe
soldaat bij onze eenheid kwam, werd ik
door mijn collega’s geïntroduceerd als een
Messiasbelijdende Jood. Prima! Regelmatig
gaf het een mogelijkheid om – zelfs met
mijn commandanten – over God te spreken.
Kun je ook aangeven waar voor jou de uit-
dagingen lagen?
Na verloop van tijd werd het moeilijker om
sterk in het geloof en dichtbij God te blijven
leven. Want voortdurend bevind je je te
midden van niet-gelovigen. Met de meesten
van hen kun je natuurlijk prima opschieten,
maar aan de andere kant: wat als ze
vloeken, liegen, roken, praten over onder-
werpen waar je je op die leeftijd blijkbaar
mee bezig houdt, je kunt je daar niet aan
onttrekken. Onderschat niet wat het met je
doet als je twee tot drie weken in zo’n omge-
ving verkeert, dan voor het weekend weer
naar huis mag en je vervolgens, voor je het
weet, weer terug moet keren naar de basis.
En dat gedurende een periode van drie jaar!
Daarbij komt nog dat er nauwelijks tijd voor
ontspanning is omdat je het grootste deel
van de dag en nacht bezig gehouden wordt.
Dat heeft als onvermijdelijke gevolg dat
de stille tijd met God, je gebed en het lezen
van de Bijbel in het gedrang komt. Daar lag
inderdaad wel de grootste uitdaging, maar
God heeft me kracht gegeven en gebruikte
mijn vrouw, familie en vrienden om mij te
bemoedigen. Ook is het ontzettend waar-
devol dat er organisaties in Israël zijn die
de gelovige soldaten ondersteuning geven.
Ze organiseren bijeenkomsten en confe-
renties, waar je samen God aanbidt, luistert
naar lezingen, tijd hebt voor ontspanning en
ervaringen uit kunt wisselen met anderen
die in dezelfde situatie zitten als jij.
Waar kunnen de lezers van de Immanuël
voor bidden?
Ik zou mijn broeders en zusters in Christus
willen vragen om te bidden om fysieke
bescherming van de soldaten, maar net
zo belangrijk is het om te bidden voor hun
geestelijke bescherming. Bid dat de jonge
soldaten – als het gaat om het geloof –
sterker het leger zullen verlaten dan dat
zij hun dienstperiode begonnen. Bid dat de
jonge soldaten in staat zullen zijn om een
licht en zout in hun eenheid te zijn en dat
zij anderen zullen mogen beïnvloeden in
plaats van zelf beïnvloed te worden. Bid
dat wij allen gebruikt mogen worden tot
redding van ons volk, het Joodse volk.
E e n M e s s i a s b e l i j d e n d e J o o d i n h e t l e g e r
3I m m a n u ë l
Ineliding
In het vorige artikel werd de houding besproken die met name
Erasmus, Luther en Calvijn ten opzichte van de Joden innamen in de
tijd van de Renaissance en de Reformatie. Mede door de antisemi-
tische houding van Erasmus en van de latere Luther was het voor
Joden weinig aantrekkelijk om christen te worden. Calvijn neemt
waar het de Joden betreft een aparte positie in. In dit artikel wil ik
stil staan bij de christenen van Joodse komaf die een rol hebben
gespeeld bij de Reformatie in de Lage Landen. Hierbij
kan men twee groepen onderscheiden. In de
eerste plaats zijn er zoals in alle tijden indi-
viduele Joden geweest die overgingen
tot het christendom. Bijvoorbeeld John
Immanuel Tremellius (1510- 1580) een
van origine Italiaanse Jood, die na
zijn bekering docent Hebreeuws
werd in Straatsburg. Daar had hij
goed contact met Calvijn en zou
later de catechismus van Calvijn
in het Hebreeuws vertalen. Maar
ook Wilhelmus Baudartius, een van
de vertalers van de Statenvertaling
schijnt Hebreeuws te hebben geleerd
van een Joods christen. Dat én Calvijn
én de statenvertalers veel kennis hadden
van de middeleeuwse Joodse uitleg van het
Oude Testament was mede dank zijn deze leraren
Hebreeuws, waardoor ze de in het Hebreeuws geschreven
Joodse commentaren konden lezen. In de tweede plaats was het
de groep van de Portugese marranen (‘Marranos’ is een scheld-
woord dat waarschijnlijk zwijnen betekent). Men kan zich terecht
afvragen of het hier wel om Messiasbelijdende Joden gaat.
Immers de marranen waren Joden die in Spanje en Portugal
onder dwang Rooms katholiek waren geworden. Maar omdat
sommigen van hen een rol zowel in de Nederlandse geschiedenis
en ook bij het ontstaan en ontwikkeling van het calvinisme hebben
gespeeld, is het voor de lezers interessant kennis van hen te nemen.
De nieuwe christenen van Portugal
In 1492, het jaar waarin Columbus Amerika ontdekte, werden
de Joden uit Spanje verdreven. Zo’n 150.000 van hen namen de
wijk naar het nabijgelegen Portugal. In tegenstelling tot Spanje
had de Joodse gemeenschap daar nog niet te lijden gehad van
vervolgingen. In 1496 veranderde dat echter. In verband met zijn
voorgenomen huwelijk met Isabella van Spanje vaardigde de
Portugese koning Dom Emanuel (1495-1521) een edict uit om de
Joden uit zijn land te verdrijven. Omdat hij vanwege
economische redenen de Joodse gemeenschap
toch voor zijn land wilde behouden, drong
hij er bij hen op aan zich te laten dopen
en roomskatholiek te worden. Toen
zij dat echter weigerden, werd de
gehele Joodse gemeenschap van
Portugal onder dwang gedoopt.
Zo ontstond in Portugal een
aparte groep van nieuwe chris-
tenen, zo genoemd om hen te
onderscheiden van de andere chris-
tenen. Voor hun omgeving bleven
zij immers Joden. Velen van deze
nieuwe christenen, uiterlijk vroom
katholiek, bleven in het geheim aan het
Joodse geloof vasthouden. Toen in 1536 de
Inquisitie tegen hen werd ingesteld, vluchtten
velen van hen naar het buitenland. Deze marranen
vestigden zich in de gehele toenmalige wereld, zoals in
WestEuropa (Antwerpen, Amsterdam, Middelburg, Venetië), in het
Turkse rijk en in de Nieuwe Wereld. Een aantal van hen gingen
weer terug naar het geloof van hun vaderen. De Portugees Joodse
gemeente van Amsterdam is door marranen en hun afstamme-
lingen gesticht. Het aantal marranen buiten Portugal was zo groot
dat in het buitenland allengs de termen ‘Portugees’ en ‘Jood’ als
synoniem werden beschouwd. Ook in Spanje woonden nog grote
groepen marranen, maar hier ging het om families die al een aantal
generaties christen waren in tegenstelling tot die in Portugal, die op
een moment werden gedoopt en vaak niet meer van het christelijk
geloof afwisten dan alleen het feit dat ze gedoopt waren.
M e s s i a s b e l i j d e n d e J o d e n
Prof. Dr. Pieter A. Siebesma, Lunteren
ten tijde van de Reformatie in de Lage Landen (2)
4 I m m a n u ë l
Middelburg als marraans centrum
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) is een van de belangrijkste
gebeurtenissen van de Nederlandse geschiedenis. De inwoners
van de Nederlanden kwamen toen in opstand tegen het gezag
van Spanje en voerden strijd voor vrijheid van godsdienst en voor
staatkundige vrijheid. Minder bekend is dat ook marranen een rol
hebben gespeeld bij deze oorlog tegen Spanje. Dat de marraanse
gemeenschappen wereldwijd sympathiseerden met de Nederlanden
en met Willem van Oranje spreekt vanzelf. Zij hadden gezien hun
voorgeschiedenis weinig sympathie voor de Spaanse koning. In de
zestiende eeuw vormden Antwerpen, Middelburg, Arnemuiden en
andere Zeeuwse plaatsen een geliefd
toevluchtsoord voor marranen. In
Middelburg had men al voor 1492 de
poorten opengezet voor Spaanse koop-
lieden in wijn en specerijen, ongeacht
hun afkomst of geloofsovertuiging.
Deze stad wilde graag uitgroeien tot
een belangrijk handelscentrum en men
had daar (hoe typisch Nederlands!) veel
voor over, zolang het maar de handel
diende. Er vestigden zich heel veel
Spaanse en Portugese kooplieden, die vanwege hun (vermeende)
Joodse afstamming hun land hadden moeten verlaten. Ze waren
niet altijd veilig in Middelburg. In 1541 werden twee marranen,
Louis en Marcus Fernandez, vanwege het zich houden aan Joodse
gebruiken op de brandstapel verbrandt. Maar in het algemeen
burgerden ze snel in en pasten zich zo gemakkelijk aan dat wij een
generatie later hun namen al tegenkomen op de ledenlijsten van de
gemeente en kerkenraden van Middelburg. Daarop staan namen
als Alonso Ximenes, een vermaard koopman (zijn afstammelingen
zouden later zowel binnen de christelijke als Joodse gemeenschap
een belangrijke rol gaan vervullen), Peter de Heniosa, Schepen en
Raad van Middelburg en getrouwd met een dochter van de eerder
genoemde Alonso Ximenes, Pieter Garcia de la Loo, de baljuw en de
familie De la Palma, die vurige verdedigers van het calvinisme zou
voortbrengen. Een aantal marranen zou tot het Jodendom terug-
keren, maar het is opmerkelijk dat juist in de Lage Landen een
aanzienlijk deel overgingen tot de gereformeerde leer.
Marcus Perez, verdediger van het calvinisme
De meest bekende marraanse calvinist was Marcus (Marco) Perez, in
1527 geboren in Middelburg. Zijn vader Louis Perez behoorde tot de
eerste Portugese kooplieden die zich in Middelburg hadden geves-
tigd en handelde vooral in peper. Ook Marcus was een bekwaam
koopman, die maar liefst zes talen sprak, Vlaams, Frans, Duits,
Engels, Spaans, Italiaans en Latijn. In Antwerpen ging hij samen
met zijn vrouw Ursula Lopez de Villa Nova en zijn broer Martin over
tot het calvinisme. De Spaanse inlichtingendienst (gerelateerd aan
de inquisitie) hield hem goed in de gaten en beschreef hem als een
‘Spanjaard van Joodschen ras’. Het is dan ook niet verbazingwek-
kend dat Marcus Perez een belangrijke
rol heeft gespeeld binnen de Antwerpse
kerkenraad. Na de Beeldenstorm nam
hij contact op met Willem van Oranje
om deze opstand in ordelijke banen te
leiden. Eveneens legde hij contacten
met de diverse protestantse groe-
peringen in Antwerpen om tot een
bundeling van krachten te komen.
Vooral goed en nauw contact onder-
hield hij met de voorman van de
Luthersen, de schepen Ferdinand Benuy, eveneens een marraan
van SpaansPortugese komaf. Onder leiding van Marcus Perez
en Ferdinand Benuy kwam het compromis van de Antwerpense
kooplieden ter verkrijging van godsdienstvrijheid tot stand. In zijn
woning werd in 1566 het befaamde verzoekschrift om godsdienst-
vrijheid voor de protestanten opgesteld, dit in ruil voor drie miljoen
gulden. Perez was vanzelfsprekend de penningmeester van dit
comité dat dit grote bedrag bijeen moest brengen. Bij deze gelegen-
heid werden zij door Margaretha van Parma voor het eerst Geuzen
genoemd. Uiteindelijk moest Marcus Perez, nadat hij zijn vrouw
onder bescherming van prinses van Oranje Anna van Saksen had
achtergelaten, naar Basel vluchten. Maar ook zijn Middelburgse
familieleden, de la Palma’s werden vervolgd op beschuldiging van
het onderdak verlenen aan predikanten. Onder de martelaren die
in deze tijd voor hun geloof sterven komen we dan ook marranen
tegen, zowel calvinisten als wederdopers.
DE SPAANSE INLICHT-INGENDIENST HIELD
HEM GOED IN DE GATEN EN BESCHREEF HEM ALS
EEN ‘SPANJAARD VAN JOODSCHEN RAS’
5I m m a n u ë l
Zestiende-eeuwse bijbelsmokkel
Marcus Perez speelde ook een rol bij het verbreiden van de nieuwe
gereformeerde leer. Hij had via zijn familie veel contacten met
Spanje. Vandaar dat hij en Jehan Ximenes in staat waren dertig-
duizend exemplaren van de Institutie van Calvijn, samen met vele
andere christelijke traktaten en werken, die in het Spaans waren
vertaald, naar het Iberisch schiereiland te smokkelen. Op deze
manier wilde hij Spanje voor de nieuwe leer winnen. Ook zijn vrouw
Ursula Lopez de Villa Nova steunde de calvinistische zaak van
harte. Zij was eveneens de dochter van een voorname marraan en
haar broer Martin Lopez, edelman en rechtsgeleerde in Antwerpen,
behoorde tot de eerste Geuzen. Ursula organiseerde aan huis dames-
kransjes, (vandaag de dag zouden we ze Bijbelkringen noemen) waar
zij onderricht gaf vanuit de Bijbel en waar geld werd ingezameld
voor de bouw van de gereformeerde kerk. Hun huis stond open voor
een ieder die onderdak nodig had. Zelfs Petrus Datheen heeft bij hen
gelogeerd. De historicus Jaap Meyer heeft over deze ontmoeting
gefilosofeerd: “Wat zal er tussen de bewerker der Psalmen en deze
marranen zijn gesproken, als in de late avond de stemming vrij-
kwam voor het uitwisselen van de diepste gevoelens van geloof en
vertrouwen. Zou Marcus zijn zo populair geworden vriend misschien
nog Psalmmelodieën hebben voorgezongen, zoals zij in de tradities
der marranengeslachten worden bewaard?”. Als zij elkaar wederzijds
hebben beïnvloed, dan is dat, voor zover ik weet, nooit vastgesteld.
Marranen en het Huis van Oranje
Ook het Huis van Oranje heeft contacten onderhouden met
marranen. Zo komen we in de familie van Willem van Oranje Mencia
de Mendoza, markiezin van Zenete tegen. Door keizer Karel V werd
zij persoonlijk uitgehuwelijkt aan graaf Hendrik III van Nassau, de
broer van Willem de Rijke, de vader van Willem van Oranje. Zij was
een begaafde vrouw, die zich niet alleen bezighield met de studie
van de klassieken, maar ook Hebreeuws schijnt te hebben gekend.
Het hof in Breda werd dankzij haar tot een centrum van wetenschap
en cultuur. Vele schilders, beeldhouwers, dichters en geleerden, de
beroemdsten van hun tijd omringden haar. Bij testament bepaalde zij
dat na haar dood een leerstoel Hebreeuws in Toledo gesticht moest
worden, waarbij met name haar familieleden in aanmerking konden
komen voor een beurs. In hoeverre zij zich bewust was van haar
Joodse komaf, valt voor ons moeilijk na te gaan. Zij bleef haar hele
leven roomskatholiek. Wel weten we dat een aantal takken van haar
familie uiteindelijk naar het Jodendom is teruggekeerd. Zo stammen
in Nederland o.a. de geslachten Mendes en Lopes Suasso, dat nog
steeds het Mendozawapen voert, hiervan af. In de PortugeesJoodse
gemeente van Londen was en is Mendoza een veel voorkomende
naam.
Een tweede voorbeeld is het huwelijk tussen Emilia, de dochter van
Willem van Oranje en zijn tweede vrouw Anna van Saksen en lieve-
lingszus van stadhouder Maurits (15691629) met Don Emanuel, een
marraanse prins en afstammeling van de zoon van de Portugese
koning Dom Emanuel en zijn Joodse maîtresse. Don Emanuel
streefde naar de troon van Portugal en werd daarin gesteund door de
marraanse gemeenschappen. Hij kwam naar Nederland om steun
te zoeken voor zijn zaak en kreeg contact met Emilia. Maurits was
tegen dit huwelijk, met weinig resultaat.
In 1579 traden Emilia en Emanuel in het geheim in het huwelijk, inge-
zegend door een katholieke priester. Emanuel heeft zich onder meer
verdienstelijk gemaakt als kaperkapitein in de strijd tegen Spanje.
Na 28 jaar werd evenwel het huwelijk ontbonden en vestigde Emilia
zich met haar zes overgebleven dochters en twee zoons in Genève.
Heden ten dage wonen er nog steeds afstammelingen in Zwitserland
en kan men in Genève in de kathedraal de kapel van de prinsessen
van Portugal bezoeken. Dit huwelijk vormt een illustratie van het feit
dat Marranen, onder dwang gedoopte Joden en hun afstammelingen,
hoge posities konden innemen.
M e s s i a s b e l i j d e n d e J o d e nten tijde van de Reformatie in de Lage Landen (2)
LiteratuurTh. M. Roest van Limburg, Een Spaansche gravin van Nassau,
Mencia de Mendoza, markiezin van Zenete, gravin van Nassau
(15081554), Leiden 1908. Dr. J. Meyer, Zij lieten hun sporen achter,
Joodse bijdragen tot de Nederlandse beschaving, Utrecht 1964,
pag. 3340. I. Prins, De vestiging der Marranen in NoordNederland
in de zestiende eeuw, Amsterdam 1927. Mr. Dr. J. L. J. van de Kamp,
Emanuel van Portugal en Emilia van Nassau, van Gorcum, Assen
1980. Wulfert de Greef, Van een stam, Calvijn over Joden en chris-
tenen in de context van de late Middeleeuwen, Eburon Delft 2012.
Jozeph Michman e.a.. Pinkas, Geschiedenis van de joodse gemeen-
schap in Nederland, Amsterdam 1999
6 I m m a n u ë l
Voorlichting op verenigings- of gemeenteavondBestuursleden komen graag voor u spreken, met of zonder
powerpointpresentatie, over Israël. Graag bezoeken wij uw
gemeente, vereniging of school. ‘Israël en Messiasbelijdende
Joden’, ‘Wat moet ik met Messiasbelijdende Joden?’, ‘Zijn
Messiasbelijdende Joden tweederangsburgers?’ Hierover ver-
tellen we u graag meer. Voor inlichtingen en opgave kunt u
contact opnemen met: ds. A. Jonker(ajonker@messiasbelij-
dendejoden.nl) of tel. 0341 - 357766.
Tournee ds. D. Zadok Ds. D. Zadok is directeur van
de uitgeverij HaGefen en
predikant van de gemeente
Chesed weEmet (Genade en
Waarheid) in Kanot/Gedera.
Hij houdt altijd een boeiend
referaat waarna er gelegen-
heid is om vragen te stellen
en verder contact te leggen.
Hij komt weer naar Nederland
van D.V. 26 t/m 29 september
2016.
Wapenveld, Maandag 26 september:
19.30 uur in Gebouw Herv.
Gemeente, Kerkstraat 2A.
Info: Timon Bijsterbosch, tel.
06 – 27 175 982.
LunterenDinsdag 27 september:
19.30 uur in Bethelkerk,
Schaepmanstraat 2. Info: J.
van de Kolk, tel.: 0318 – 484 466.
Boven-Hardinxveld, Woensdag 28 september: 19.45
uur in Kerkcentrum, Paulus
Potterstraat 20. Info: Ds. P.
Vernooij, tel. 0184 – 613 079.
Bezoek aan Jaffastraat 17In het pand van de Bat
Tsiongemeente ontvangen ds.
en mevr. Ben Zvi u graag. Er is
de mogelijkheid om op zondag
als groep uw samenkomst
te houden in dit centrum. Ds.
Ben Zvi wil voor u spreken
en daarna kunt u daar koffie
drinken. Ook kunt u hier op
een doordeweekse dag terecht
voor uw souveniraankopen.
Wanneer u er zeker van wilt
zijn dat u als groep ontvangen
kunt worden, neem dan tele-
fonisch contact op met ds.
Ben Zvi om een afspraak te
maken.
Thuis: 00-972 – 2 – 53 55 506
Mobiel: 00-972 – 544 - 37 57 67
Jaffastraat 17:
00-972 – 2 – 62 23 030
Tournee Leon MazinLeon Mazin is voorganger van
de Shavei Tsion Gemeente in
Haifa. Hij hoopt van D.V. 20 t/m
24 maart 2017 naar Nederland
te komen. Zijn gemeente
heeft meerdere projecten, o.a.
gaarkeuken, zorg voor overle-
venden van de Holocaust, zorg
voor nieuwe immigranten,
muziekschool, theologische
toerusting en evangelisatie-
blad Oasis.
Tournee Yoyakim Figueras Yoyakim Figueras, ouder-
ling van de Chasdey Yeshua
gemeente in Arad, hoopt van
D.V. 23 t/m 26 januari 2017
enkele avonden te verzorgen.
Hij spreekt dan vanuit zijn
ervaringen als gelovige in de
woestijnstad Arad. We zien
weer uit naar zijn komst.
LegaterenEr zijn veel goede doelen die u kunt opnemen in uw testament,
maar wilt u daarbij het werk ten dienste van de Messias-
belijdende Joden in Israël niet vergeten? Om de Stichting Steun
Messiasbelijdende Joden in uw testament of wilsbeschikking
op te nemen, dient u de volgende zin op te nemen: Ik legateer
vrij van rechten aan Stichting Steun Messiasbelijdende Joden
te Nijkerk een bedrag van € om te worden afgegeven
drie maanden na mijn overlijden.
Een Messiasbelijdende Jood in uw gemeente in 2017? Voor een van bovenstaande
sprekers op uw gemeente-
avond kunt u contact
opnemen met: ds. A. Jonker
(ajonker@messiasbelijdende-
joden.nl)
CONTACT
m e t M e s s i a s -b e l i j d e n d e
J o d e n
7I m m a n u ë l
Voor het opgeven als donateur
en voor adreswijzigingen:
Dhr. G.J. Gersie
Simon Vestdijkstraat 133
3842 LK Harderwijk
Tel. 0341 – 421 181
E-mail:
Voor het aanvragen
van een spreekbeurt
of presentatie:
Ds. A. Jonker
Havikstraat 40
3882 JH Putten
Tel. 0341 – 35 77 66
Email:
Bestuur:
Voorzitter:
Ds. A.D. Goijert, Nijkerk
Secretaris:
Dhr. G.J. Gersie, Harderwijk
Penningmeester:
Dhr. M. Hop, Nijkerk
Dhr. J.H. van Asperen, Nijkerk
Ds. N.A. Donselaar, Nijkerk
Ds. W. van Dijk, Kampen
Ds. H. de Graaf, Urk
Dr.ir. H. Kievit, Barneveld
Dhr. G. Kok, Apeldoorn
Ds. J.C.V. Krijtenburg,Veenendaal
Ds. C.J. Overeem, Zegveld
Dhr. D.C. v. Voorthuijsen,
Groot-Ammers
Postbus 223860 AA NijkerkKvK Amersfoort 320 76147www.messiasbelijdendejoden.nl
De Stichting Steun Messiasbelijdende Joden is bij de Belastingdienst geregis-treerd als een Algemeen Nut Beogende
Instelling (ANBI)
STEUN MESSIABELIJDENDE JODEN IN HUN
STRIJD TEGEN ABORTUS
In Israël worden jaarlijks 20.000 legale abortussen en hetzelfde aantal illegale abortussen gepleegd. Iedere week sterven minstens 800 baby’s in de moederschoot. Deze grote nood is Sandy Shoshani op het hart gebonden. Meer dan 10 jaar geleden is zij begonnen om kinderen van de dood te redden. Zij doet dit samen met medewerksters aan de telefoon, consulentes op allerlei plaatsen in het land, veel medewerkers en vrijwilligers.
De organisatie Be’ad Chaim (voor het leven) helpt iedere vrouw, getrouwd of ongetrouwd, Joods of Arabisch, ongeacht godsdienstige achtergrond. Er wordt hulp geboden door gesprekken, maatschappelijke en financiële ondersteuning. Ook verstrekt men babykleertjes, wegwerpluiers en andere zaken die de aanstaande moeder nodig heeft.
ER IS € 1400,- NODIG OM ÉÉN MOEDER EN HAAR KIND TE HELPEN.
Stort uw gift op NL90 RABO 0377 8534 96 t.n.v.
Stichting Steun Messiasbelijdende Joden te Nijkerk