68
Historische Geografie van het Overstromings gebied van de IJzer in de Middeleeuwen1 door Robert BOTERBERGE INLEIDING DE AFBAKENING VAN HET IJZERESTUARIUM EN ZIJN OVERSTROMINGSGEBIED. Geografisch. Een beslissende stap vooruit in de geschiedenis der wording van de Vlaamse kustvlakte werd gezet sedert 1947, naar aanleiding van het bo demonderzoek door Prof. Dr. R. Tavernier en zijn medewerkers, onder wie vooral Dr. Ameryckx en Dr. Moormann. Inderdaad hebben de bodemkundigen aangetoond en bewezen dat een hele tijd na de Duinkerke II-transgressie, die vroeger algemeen aanvaard was, er opnieuw een invasie van de zee heeft plaats gehad, waarvan het bestaan tot dan toe onbekend was. Daar de bodemkundigen deze transgressie slechts zeer vaag in de tijd situeerden, tussen de Xe en de XHIe eeuw, heeft Prof. Dr. A. Verhuist de transgressie nader weten te dateren, en hij heeft meteen kunnen aan- (1) Dit artikel is de bewerking en inkorting van de licentiaatsverhandeling geti teld « Historische Geografie van het Overstromingsgebied van de Ijzer in de Middel eeuwen » welke wij in 1962 bij de Rijksuniversiteit te Gent hebben aangeboden, o.l.v. Prof. Dr. A. Verhuist, wie wij uiterst dankbaar zijn ons dit zeer interessant studieveld te hebben aangewezen en tevens oprecht erkentelijk zijn voor zijn leerrijke opmerkingen. De meest gebruikte afkortingen zijn : Ann. Com. fl. France voor Annales du Comité Flamand de France ; A.S.B. voor Archief Seminarie Brugge ; bl. nr voor blauwe nummer (Verzameling oorkonden) ; C.A.E. voor Cartulaire de 1 abbaye d’Eename ; C.Bb. voor Un cartulaire de l’abbaye de Notre-Dame de Bourbourg ; C.B.W. voor Chronique et cartulaire de l’abbaye de Berques-Saint-Winnoc ; C.C.D. voor Chronica et cartularium monasterii de Dunis ; C.C.Gr. voor Chronique et car tulaire de l’abbaye de Groeninghe à Courtrai ; C.N.F. voor Chronicon et cartularium abbatiae sanctae Nicolai Furnensis ; C.P.L. voor Cartulaire de 1 église collégiale de Saint-Pierre de Lille ; C.S.B. voor Cartulaire de l’abbaye de Saint-Bertin ; C S.B. (Pop.) voor Recueil des chartes du prieuré de Saint-Bertin à Poperinghe ; C.S.Mart. voor Cartulaire de la prévôté de Saint-Martin à Ypres ; C.S.P. voor Chartes et documents de l’abbaye de Saint-Pierre au Mont Blandin à Gand ; C.V.A. voor Car tulaire de l’abbaye de Saint-Vaast d’Arras rédigé au X lle siècle par Guimann ; His torisch-geografische problemen voor Ameryckx J. - Verhuist A., Enkele historisch geografische problemen in verband met de oudste geschiedenis van de Vlaamse kustvlakte. Een colloquium van bodemkundigen en historici ; R.A.B. voor Rijksar chief Brugge.

Historische Geografie van het Overstromings gebied van de ...Historische Geografie van het Overstromings gebied van de IJzer in de Middeleeuwen1 door Robert BOTERBERGEINLEIDING DE

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Historische Geografie van het Overstromingsgebied van de IJzer in de Middeleeuwen1

    door

    R o b e r t BOTERBERGE

    INLEIDING

    D E A F B A K E N IN G V A N H E T IJZERESTUARIUM E N Z IJN O V ER ST R O M IN G SG EB IE D .

    Geografisch.

    Een beslissende stap vooruit in de geschiedenis der w ording van de Vlaam se kustvlakte w erd gezet sedert 1947, naar aanleiding van het bodem onderzoek door P rof. D r. R. Tavernier en zijn medewerkers, onder wie vooral D r. A m eryckx en D r. M oorm ann.

    Inderdaad hebben de bodem kundigen aangetoond en bewezen dat een hele tijd n a de D uinkerke II-transgressie, die vroeger algemeen aanvaard was, er opnieuw een invasie van de zee heeft plaats gehad, waarvan het bestaan to t dan toe onbekend was.

    D aar de bodem kundigen deze transgressie slechts zeer vaag in de tijd situeerden, tussen de X e en de X H Ie eeuw, heeft P rof. D r. A. V erhuist de transgressie nader w eten te dateren, en hij heeft m eteen kunnen aan-

    ( 1 ) D it artikel is d e bew erking en inkorting van de licentiaatsverhandeling getiteld « H istorische G eografie van het O verstrom ingsgebied van de Ijzer in de M iddeleeuw en » w elk e w ij in 1962 bij de Rijksuniversiteit te Gent hebben aangeboden,o.l.v . Prof. D r. A . V erhuist, w ie w ij uiterst dankbaar zijn ons dit zeer interessant studieveld te hebben aangew ezen en tevens oprecht erkentelijk zijn voor zijn leerrijke opm erkingen.

    D e m eest gebruikte afkortingen zijn : A nn. Com. fl. France voor Annales du C om ité Flam and de France ; A .S .B . voor A rch ief Seminarie Brugge ; bl. nr voor blauw e num m er (V erzam eling oorkonden) ; C .A.E. voor Cartulaire de 1 abbaye d ’Eename ; C.Bb. voor U n cartulaire de l ’abbaye de N otre-D am e de Bourbourg ; C .B .W . voor Chronique et cartulaire de l ’abbaye de Berques-Saint-W innoc ; C.C.D. voor Chronica et cartularium m onasterii de D u n is ; C.C.Gr. voor Chronique et cartulaire de l ’abbaye de G roeninghe à Courtrai ; C .N .F . voor Chronicon et cartularium abbatiae sanctae N ico la i Furnensis ; C.P.L. voor Cartulaire de 1 église collégiale de Saint-Pierre d e L ille ; C.S .B. voor Cartulaire de l ’abbaye de Saint-Bertin ; C S.B. (P o p .) voor R ecueil des chartes du prieuré de Saint-Bertin à Poperinghe ; C.S.Mart. voor Cartulaire de la prévôté de Saint-M artin à Ypres ; C.S.P. voor Chartes et docum ents de l’abbaye de Saint-Pierre au M ont B landin à Gand ; C .V .A . voor Cartulaire de l ’abbaye de Saint-Vaast d ’Arras rédigé au X l le siècle par Guimann ; H istorisch-geografische problem en voor Am eryckx J. - V erhuist A ., Enkele historischgeografische problem en in verband m et de oudste geschiedenis van de Vlaam se kustvlakte. Een co lloq u ium van bodem kundigen en historici ; R.A.B. voor Rijksarch ief Brugge.

  • 78 R. BOTERBERGE ( 2)

    tonen dat deze overstrom ing, de D uinkerke III-transgressie genoem d, in twee fasen is opgetreden : nabij N ieuw poort, de D uinkerke I II A -trans- gressie tussen 1014 en 1042, en nabij de hu id ige B elgisch-N ederlandse grens, de D uinkerke III B-transgressie dew elke hij tussen 1127 en 1163 d a tee rd e2.

    Een grote inham m et krekensysteem lag dus nabij N ieuw poort, het IJzerestuarium en zijn overstrom ingsgebied o f ook de D uinkerke I I I A-trans- gressie. Een uitgebreide vertakking van kreken, soms nie t b reder dan één m eter, bracht het kustgebied, dat reeds een w einig bew oond was, m eer en meer in gevaar door de steeds verdergaande overstrom ingen. D aartegen w erden in het IJzerestuarium dijken opgew orpen, n ie t m et he t oog op landw inning, m aar wel ais w aterkering van een steeds m eer in gevaar gebracht gebied.

    Tegen de overstrom ingen naar het w esten en zuidw esten toe w erd een dijk, bekend onder de naam van O ude Zeedijk , opgew orpen, die loopt van O ostduinkerke naar Lo. D e overstrom ing vanu it he t IJzerestuarium langs een vertakt krekensysteem breidde zich ook in oostelijke rich ting uit, en werd eveneens in haar u itb re id ing beperkt door een ooste lijk tegenhanger van de O ude Zeedijk , nam elijk de d ijk van de w atering van Blankenberge, lopende van Bredene naar O udenburg . D eze d ijk heeft, in tegenstelling m et de O ude Zeedijk , een geringe ro l ais zeew ering gespeeld, daar de overstrom ingen niet zo ver reik ten ; de opbouw van het landschap vorm de er een natuurlijke belem m ering tegen de overstrom ing zodat geen noem enswaardige geulen konden gevorm d w orden.

    D e aanleg van dijken schijn t dus een beslissende ro l in de beperking van de D uinkerke III A -transgressie te hebben gespeeld en h ierdoor onderscheidt ze zich grondig van de D uinkerke II-transgressie, welke in ’t geheel niet door d ijkaanleg w erd tegengehouden 3.

    N u m ag m en zích niet voorstellen dat deze d ijken over geheel hun lengte ineens w erden opgew orpen; de oudste d ijkaan leg begon m et het afsluiten der gevaarlijkste kreken en eerst la ter w erden de verschillende eindjes verbonden.

    Zo is de O ude Z eedijk ten westen van het IJzerestuarium een sprekend voorbeeld van het fraktiegew ijs aanleggen der oudste zeew eringen. Vóór deze d ijk vorm de de transgressie geen strandvlakte, en h ie r begon de d ijk aanleg dan ook m et het afsluiten der gevaarlijkste kreken. D eze dijkjes waren niet m et elkaar verbonden, zodat m inder gevaarlijke doorbraken plaats grepen, hetgeen bewezen w ordt door het voorkom en van D uinkerke III-sedim enten b innendijks welke niet door een m ogelijke dijkdoorbraak kunnen verklaard worden.

    N aarm ate de overstrom ing dan u itb re id ing nam , w erden de afslu itin gen verbonden en w erd de d ijk geleidelijk opgehoogd.

    (2 ) Z ie hierover J. Am eryckx, D e ontstaansgeschiedenis van d e ze ep o ld ers , Bie- korf, L X (1 9 5 9 ) blz. 377-400 en A . V erhuist, H istorisch e geo g ra fie van d e V laam se ku stvlak te to t om streeks 1200, B .G .N ., X IV (1 9 5 9 ) blz. 1-37.

    (3 ) A . V erhuist, H istorische geografie, B .G .N ., X I V (1 9 5 9 ) blz. 15-16.

  • „O'I'T.WenduineDe Panne OOSTENDE;Westende'

    BLANKENBERGE'Koksi jde O ostdu lnkerke

    mN ie u w m u n s te rV lissegem Z-ujlnKnokke

    Wui:u r n e S l i j p e

    De Moeren Ram skapel le

    Westkapelle

    Stal h iBulskam p Sin t -P ie te rs -K ,S teenkerke Dudzele— _ a _ —S chore

    Gis telEttel ierke

    EggewaartskiWulven ng el itkerkeP e rv i j z e mVlnkem

    loólkiStuivekeiJ a b b e k e

    Moere

    V a rse n a reAlveringem Oostkerke Keiem

    F i g . 1nt-Jacobs- adsloive

    Roesbrugge-Haringe

    •taveliUITBREIDING van de TRANSGRESSIEFASEN

    LANDSCHAPPENEsei

    OudlandW oum en¡Werken

    Duinkerken 1Kro M idd ellan d-Jon g MiddellandlOostv le te renZarren

    ReniniDuinkerken 2N ieuw land

    o p n a m ele rkem Historische Poldersv.Oostende Duinkerken 3A

    J . A M E R Y C K X

    f .m o o r m a n n

    C.V.B. I.WQN.L 1 9 5 8 —

    Duinkerken 3 BD roogm akerijen

    Overgangsgebieden5 km Zuldschoti Blkschote

  • 80 R. BO TERBERG E ( 4 )

    R o k sem 12 877 1028 1096Steenkerke 13 1040 1096L o 14 1040 1089M eetk e rk e15 1041 1089E tte lg em 16 1028 1096

    W orden dan kort na de D uinkerke III A -transgressie verm eld : Pervij- ze 17, Esen 1S, Bircla 19, Snaaskerke 20, Leke 21, D iksm uide, K lerken en Zar- ren 22.

    Besluit

    Leffinge, in het overstrom ingsgebied gelegen, en vóór de D uinkerke III A-transgressie verm eld, w ord t gedurende de overstrom ingsfase nergens vernoem d, en du ik t onm iddellijk daarna opnieuw op, samen m et tai van andere polderdorpen die voor het eerst in de tw eede h e lft der X le eeuw w orden verm eld, hetgeen een argum ent is om al deze dorpen in het overstrom ingsgebied te lokaliseren.

    Reninge, Lo en Steenkerke, gedurende de transgressie verm eld en op geringe afstand van het inbraakgebied gelegen, m oeten derhalve bescherm d zijn gew orden door de O ude Zeedijk , zoals W estkerke, Roksem , E ttelgem en H outave door de d ijk van de B lankenbergse w atering.

    H oe onvolledig de historische afbakening van het IJzerestuarium en zijn overstrom ingsgebied ook is, een logisch gevolg van de gro te schaarste aan teksten, toch bevestigen een paar typische gevallen, zoals L effinge enerzijds, Steenkerke-Lo anderzijds vo lledig de geografische afbakening van de D uinkerke III A-transgressie.

    H et zal nu verder de bedoeling zijn na te gaan op w elke w ijze d it u itgestrekt transgressiegebied, gelegen tussen de O ude Z eed ijk en de d ijk der Blankenbergse w atering, bew oonbaar is gew orden.

    (1 2 ) Roksem (H rokashem ), a° 877 : M . G ysseling, T op o n ym isch w oorden boek , d. II, blz. 855. A nno 1028 : M . Guérard, C.S.B. blz. 176, nr 8. A n n o 109 6 : ib idem , blz. 214, nr 8.

    (1 3 ) Steenkerke (Stena aecclesia ), a° 1040 : D . H aigneré, Les chartes d e Saint- B ertin, d. I, blz. 23, nr 70. A nno 1096 : M . Guérard, C.S.B., b lz. 214 , nr 8.

    (1 4 ) Lo (L h o ), a° 1040 : ib idem , d. I, blz. 23, nr 70. A n n o 1089 : M . G ysseling- A . Koch, D ip lo m a ta belgica, blz. 295, nr 170.

    (1 5 ) M eetkerke (M atkerke), a° 1041 : A . Fayen, L ib er T ra d itio n u m , blz. 113, nr 122. A nno 1089 : M . G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 295, nr 170.

    (1 6 ) Ettelgem (A d lin g ee m ), a° 1 0 2 8 : M . Guérard, C .S.B ., blz. 176, nr 8. A nno 1096 : ib idem , blz. 214, nr 8.

    (1 7 ) Pervijze (P arad isiu s), a° 1063 : Ch. P iot, C .A .E ., b lz. 1, nr 1 — M . G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 267, nr 156.

    (1 8 ) Esen (E sn es), a° 1066 : E. H autcœur, C.P.L., d . I, blz. 2, nr 2.(1 9 ) Bircla, a° 1 0 6 6 : ib idem . Bircla w as een uitgestrekt schorgebied tussen D ik s

    m uide en Pervijze.(2 0 ) Snaaskerke (Snelgerikerka), a° 1067 : A . Pruvost, C .B .W ., d. I, blz. 60.(2 1 ) Leke (L ech) a° 1088 : N . H uyghebaert, U ne notice d u cartulaire d e l ’ab

    baye de Sain l-N icolas-des-Près (R ib em o n t) concernant d eu x bergeries dans le com té d e Flandre (1 0 8 7 -1 0 8 8 ) , B .C .R .H ., C X V I (1 9 5 1 ) , b lz. 150.

    (2 2 ) D ik sm u id e (D ica sm u th a ), K lerken (C la re), Zarren (Sarra), a" 1089 : M. G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 295, nr 170.

  • (5 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 81

    H O O F D S T U K I

    DE EVOLUTIE V A N HET OVERSTROMINGSGEBIED V A N DE IJZER VA NA F ± 1050 tot 1138 1

    In feite is de geschiedenis van het IJzerestuarium en zijn uitgestrekt overstrom ingsgebied, de geschiedenis van zijn verlanding.

    H et grootste gedeelte van d it M iddelland 2 is op natuurlijke wijze, zonder inpoldering , voor de m ens bewoonbaar en bruikbaar geworden. D e oudere dijken, aangelegd om het reeds verworven land te beschermen, versnelden het aanslibbingsproces en de regressie van de zee. D e kustbewoners nu hebben deze regressie praktisch op de voet gevolgd: niet zodra gaf de zee een w einig « veld » prijs of het w erd onm iddellijk in gebruik genom en. D eze vroegtijdige ontw ikkeling is enerzijds na te gaan m et behu lp der chronologische gegevens van verscheidene plaatsen en nederzettingen, en daarnaast ook geeft de parochiale evolutie er m in of meer een beeld van.

    I . C h r o n o l o g i e d e r l o k a l i t e i t e n

    D e lokaliteiten duiken natuurlijkerw ijze het vroegst op aan de uiterste grenzen van het transgressiegebied en die verschijnen ongeveer gelijk tijdig zowel in het w estelijk ais in het oostelijk gedeelte van het overstrom ingsgebied.

    L effinge, dat het eerst opduikt, w ord t verm eld in 1060 3; van Pervijze in het w esten, gew aagt m en reeds zeer vroeg; in 1063 bezat de abdij van Enam e er vier schaapsgronden, begrensd door een vliet, de H outvliet genoem d, w aarschijn lijk één der talrijke kreken van de D uinkerke III A-trans- gressie 4. T ussen Pervijze en D iksm uide, dat zelf eerst in 1089 w ordt vernoem d 5, m oet reeds zeer vroeg een uitgestrekt schorgebied voor de schapenteelt b ruikbaar zijn gew orden, verm eld onder de naam Bircla en dat to t h e t g rondgebied Esen b eh o o rd e6.

    (1 ) W ij kozen ais term inus ad quem 1138, datum waarop Ter D uinen van belang w ordt ais groot grondbezitter in het IJzergebied.

    ( 2 ) H et M iddelland is de benam ing voor de polderklei door de Duinkerke III- transgressie afgezet, in d it geval hier door de Duinkerke III A-transgressie. H et Oud- land daarentegen is de polderklei door de Duinkerke II-transgressie afgezet. Z ie hierover J. A m eryckx, D e ontstaansgeschiedenis der zeepo lders, Biekorf, L X (1 9 5 9 ) blz. 398-399.

    ( 3 ) T ran sla tio S. L ew innae, M .G .H ., SS, X V 2 , blz. 788, par. 4 ; M iracula S. Ursm ari, M .G .H . SS, X V 2 , b lz. 841, par. 17.

    (4 ) Ch. P iot, C .A .E ., blz. 1, nr 1. — M . G ysseling-A . Koch, D ip lom ata belgica, blz. 267, nr 156 : « . . . in loco videlicet qui Paradisus nuncupatur, quem claudii fledum , quod dicunt H o ld fled u m ... ». Z ie o.m . L. M ilis, D e abd ij ya n Ename in d e m idd e leeu w en . H aar b ez ittin gen in d e p eriode 1063-1250, H andelingen Maatsch. Gesch. en O udheid . G ent, X V (1 9 6 1 ) , blz. 6.

    ( 5 ) M . G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 295, nr 170.(6 ) E. H autcœ ur, C.P.L., d. I, blz. 2, nr 2, a° 1066 : « In parrochia villae qui dici-

    tur Esnes, in loco ovium Bircla nom ine, tres bercarias et quartae tertiam partem et... »

    6

  • 82 R. BOTERBERGE (6 )

    /¡y. 2 Chronologie der lokaliteiten .

  • (7 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 83

    Testerep, het langgerekt schorgebied tussen W estende en Oostende, duikt opnieuw op in 1065 7 en Snaaskerke verschijnt voor de eerste maal in 1067 s. V lak aan de kust, bij het estuarium zelf van de Ijzer, w ordt tussen 1083 en 1093, in een ru il tussen graaf Robrecht I van V laanderen en Engelbert, ab t van Sint-W innoksbergen, Sandeshoved verm eld 9, een nieuw gevorm d du in w aarop N ieuw poort 1 ater zal w orden gebouwd. D it jonge duin, evenals de b innendu inen van W estende zelf, heeft zich ontwikkeld gedurende de transgressie zelf op de m eest landinw aarts gelegen zandbanken in het inbraakgebied a fg e z e t10. H etzelfde nieuwe duin, dat nog in aangroei was, w erd in 1107 door g raaf Robrecht II van Jeruzalem aan de abdij van B roekburg geschonken 1X.

    Een m erkw aardige en w aardevolle bron laat ons toe een beeld te vormen van de toestand in het gehele kustgebied, nam elijk de oorkonde van Robrecht II voor h e t S in t-D onatiaankapittel van 31 oktober 1089 12. D e opsom m ing en beschrijv ing der bezittingen van het kapittel en van de proost geeft een k lare k ijk op de kustvlakte tussen Ijze r en Zwin.

    In de zandstreek en het gebied tussen de d ijk der Blankenbergse watering en de B lankenbergse d ijk (het O ud land) 13 zijn rond 1089 praktisch alle dorpen verschenen die m en er heden ten dage nog aan treft: Oost- kerke, O ostkam p, Lissewege, D udzele, Houtave, M eetkerke, Uitkerke, Vlissegem, Jabbeke en Z erkegem ; Klem skerke bestond reeds in 1003 14. Deze ta lrijke gegevens kunnen door andere bronnen verder w orden aangevuld ; w erden reeds eerder verm eld: Ettelgem - 1 0 2 6 15, K ortem ark en H andzam e - 1085 lö, Bredene - 1087 17, Straten - 1089 1S. D aarbij vergeleken was h e t in he t M iddelland tussen de Ijze r en de d ijk der Blankenbergse w atering nog pover gesteld : buiten Leffinge - 1060 19, Pervijze -

    ( 7 ) L. G illiod ts-V an Severen, Coutum es - Q uartier d e Fum es, d. III, blz. 3 nr 1.( 8 ) A . Pruvost, C .B .W ., d. I, blz. 60.( 9 ) Ib idem , b lz. 86. V oor d e juiste datering zie F. Vercauteren, A ctes des comtes

    d e Flandre, b lz. X X X I I . .(1 0 ) F listorisch-geografische problem en, blz. 17. — R. Tavernier, D e geologische

    on tw ik k e lin g van d e V laam sche kust, W etenschap in Vlaanderen, IV , (1 9 3 8 ), kol. 22-27 en kol. 41-48 . Cfr. eveneens R. Tavernier, D e jongste geologische geschiedenis der V laam sche ku stv lak te , H andelingen der Maatsch. voor Gesch. en O udheid, te Gent, III (1 9 4 8 ) blz. 111-112.

    (1 1 ) I. D e Coussem aker, C.Bb., blz 9, nr 13. V oor de datering z ie F. Vercauteren, A ctes d es com tes d e Flandres, blz. 104.

    (1 2 ) M . G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 295, nr 170. D e stichting en dotatie van het kapittel en de proosdij van Sint-Donatiaan op 31 juli 961 door Arnulf is vals. Prof. D r. J. D h on d t in zijn artikel H et ontstaan van het vorstendom Vlaanderen, R .B .P .H ., X X I (1 9 4 2 ) blz. 82, n. 1, w ees op de onbetrouwbaarheid ervan.

    (1 3 ) Z ie kaart fig . 1.(1 4 ) A . V an Lokeren, C.S.P., d. I, blz. 71, nr 91.(1 5 ) F. d ’H oop , C.S.B. (P o p .) , blz. 276, nr 181.(1 6 ) M . G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 272, nr 159.(1 7 ) Ch. D u v iv ier , A ctes, d. I, blz. 154.(1 8 ) M ir. F op., d . III, b lz. 367. , . c(1 9 ) T ran sla tio S. L ew innae, M .G .H ., SS, X V 2 , blz. 788, par. 4 , M iraeu a

    U rsm ari, M .G .H ., SS, X V 2 , blz. 841, par. 17.

  • 84 R. BO TERBERG E ( 8 )

    1063 20, Snaaskerke - 1067 21 en enkele nederzettingen op de rand der alluviale gronden, Zarren, Esen, K lerken en D iksm uide 22, zijn verder geen sporen van dichte occupatie. D eze grote achterstand van he t M iddelland in de X le eeuw, vooral dan in het oostelijk gebied van het IJzerestuarium , zal in de loop der X lle eeuw zeer v lug w orden goed gem aakt.

    D e verlanding nam intussen verder toe in de d iepere kreken en de brede IJzerbedding : de kreken die het nog jonge landschap doorsneden, ver- strandden, en de IJzergolf w erd m et slibgronden opgevuld. D e abdij van Broekburg kreeg in 1104 het tiend op de nieuw gevorm de schorren langs de Ijzer te D iksm uide 23 en ook op die welke langs de IJzerbedd ing tussen het goed van Sint-W alburga en Lam m ekensknoc w aren gevorm d 2i.

    U it een bekrachtigingsoorkonde van B oudew ijn V II , g raa f van V laan deren, b lijk t dat de bezittingen van het S in t-W alburgakapittel van V eurne nabij Sandeshoved gelegen waren, dus langs de Ijze r 25, en Lam m ekensknoc was eveneens in de buu rt van het latere N ieuw poort gelegen 28.

    In het begin der X lle eeuw verschijnen dan Slijpe, W u lp en , O ostduin- kerke, Ramskapelle, Ingerikapelle en Stuivekenskerke 27, w aardoor de h u idige bedding van de Ijze r vanuit he t westen reeds zeer d icht benaderdmoet zijn geweest. In de schenkingsoorkonde van 1129 vanw ege D iederikvan de Elzas, graaf van V laanderen, w aarin hij aan de abdij T er D u inen zoveel duingrond geeft ais ze m et hun eigen p loegen kunnen bew erken en voor hun vee nodig hebben, is een g ift verm eld van 43 gem . land, g e schonken door Hugo, zoon van R einger T an rek in 28.

    (2 0 ) Ch. Piot, C.A.E., blz. 1, nr 1. — M . G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 267, nr 156.

    (2 1 ) A . Pruvost, C .B .W ., d. I, blz. 60.(2 2 ) M. G ysseling-A . K och, D ip lo m a ta belgica, blz. 295, nr 170.(2 3 ) I. D e Coussemaker, C.Bb., blz. 1, nr 1 : « . . . decim ationem terrae novae in

    D icasm uda... »(2 4 ) Ibidem , blz. 9, nr 12, a° l i l i : « . . . e t novam decim am super fluviura Isa-

    ram totam inter terram Sancte W alburgis et Lam echinescnoc et qu idqu id adhuc ibicrescendum est. »

    (2 5 ) L iber priv ileg ioru m Sanctae W albu rg is, fo lio 2 verso, a° 1114. — A . K och, Actes des C om tes d e F landre de la p ér io d e d e 1071 à 1128, B .C .R .H ., C X X II (1 9 5 7 ) blz. 269, nr 2.

    (2 6 ) M . G ysseling, Toponym isch ivoordenboek, d. I, blz. 589. H et toponiem Lammekensknoc is sam engesteld uit Lambikin ( = lam m eken) en knuko ( = gewricht, hoek) hetgeen m isschien een lam m erengrond w as dat m et de IJzerbedding een hoek vormde.

    K. D e Flou, W oorden boek der T oponym ie, d. IX , kol. 48 : « Lam m ekensknoc is een plaats tegen de Ijzer, nabij N ieu w p oort ».

    (2 7 ) S lijpe, a IS 1115, 1116 : F. Vercauteren, A ctes d es com tes d e F landre, blz. 165, nr 71 en blz. 175, nr 78. W u lp en , a° 1 1 0 6 : M ir.-F op ., d. III, blz. 24. O ostduin- kerke en Ram skapelle, a° 1 1 2 0 : M ir.-F op., d. III, blz. 33. Ingerikapelle, a° 1 1 2 0 : ib idem ; w as een oude parochie in Veurne-am bacht gelegen . — Z ie K. D e F lou, W oorden boek d er T oponym ie, d. V I, kol. 850. Stuivekenskerke, a° 1120, « Verca- nissa ». V olgen s M . G ysseling, T oponym isch w oorden boek , d. II, blz. 1005, kan « Vercanissa » o fw el Pervijze, o fw el Stuivekenskerke zijn. G . G ennevoise, L ’abbaye de V icoigne, R ecueil 29, blz. 99, identificeert « V e r c a n is sa » m et Stuivekenskerke.O .i. kan « Vercanissa » m et Stuivekenskerke geïden tificeerd w orden om dat Pervijze en « Vercanissa » naast elkaar in een zelfde oorkonde vernoem d w orden . — Z ie L iber p riv ileg ioru m Sanctae W albu rg is, fo lio 4 verso (M ir.-F op ., d . III, blz. 3 3 ) .

    (2 8 ) A .S .B ., nr 202 — C .C .D ., blz. 158.

  • (9 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 85

    Deze 43 gem eten zoals b lijk t uit een oorkonde van 1163 29, waren gelegen in he t latere Tïcmmegoed te Ram skapelle (V eurne), dus op geringe afstand van de IJzerbedding. Ook het land van Bertulf, de beruchte proost van h e t S int-D onatiaankapittel, dat nabij de Ijze r gelegen was en in 1138 aan T er D uinen w erd geschonken30, was reeds vóór 1127 langs de IJzergolf drooggekom en.

    ̂ T en oosten van de I jz e r duurde de verlanding iets langer. D e verklaring voor deze vertrag ing t.o.v. het w estelijk deel van het overstrom ingsgebied van de Ijze r d ient gezocht in het bestaan van belangrijke kreken of geulen in de richting van Gistel, welke eerst in de tweede helft der X lle eeuw zullen w orden ingepolderd 31.

    N abij S lijpe w ord t in 1117 de « S u th a n a » vernoemd, waarlangs deO .-L.-V r.-abdij van B roekburg een schaapsgrond had liggen 32, terw ijl in 1121 in verschillende lokaliteiten en o.a. ook te Stene en Snaaskerke nog gronden kunnen gew onnen w orden « ex beneficio maris vel paludis » 33.

    I I . D e o n t w i k k e l i n g d e r p a r o c h i e s

    G edurende de tweede h e lft der X le eeuw was het M iddelland van het IJzerestuarium praktisch volledig verland en was ook de bevolking in het jonge polderlandschap aanzienlijk aangegroeid. H et gevolg was dat de kerkelijke overheid in de loop der X lle eeuw verplicht werd sommige dichte nederzettingen, al te ver van een parochiekerk afgelegen, uit de oudere parochies af te splitsen en to t een zelfstandige parochie te verheffen.

    Een oud kerkelijk centrum dicht bij het overstromingsgebied van de I jze r was de O .-L .-V rouw kerk « binnen de burcht » te Veurne. Deze kerk was bij haar stichting toegewijd aan O.L.Vrouw, doch gedurende de X lle eeuw, ingevolge de toenem ende verering van de H eilige W alburga, wier relikwieën in dezelfde kerk w erden bewaard, zou deze heilige aanvankelijk samen m et de vroegere patrones, de patroonheilige worden van d it heiligdom 34.

    Reeds vóór 1120 bestond te V eurne een tweede parochie m et ais centrum de S int-N iklaaskerk « bu iten de burcht », die door de bisschop van Ter- waan, Jan van W aasten , aan de A ugustijnerkanunniken abdij, in 1120 te V eurne gesticht, geschonken werd 35. H et is dan ook aan deze kerk dat de nieuwe abdij de naam van Sint-Niklaasabdij ontleende. D e Sint-Denijs- kapel te V eurne en de Sint-N iklaaskapel te Pervijze hingen aanvankelijk ais kapellen van deze kerk a f :K.

    (2 9 ) A .S .B ., nr 4 5 0 — C .C .D ., blz. 450(3 0 ) A .S .B ., nr 4 3 9 — C .C .D ., blz. 442.(3 1 ) A . V erhuist, H istor isch e geografie, B .G .N ., X IV (1 9 5 9 ) blz. 19.(3 2 ) I. D e Coussem aker, C.Bb., blz. 18, nr 22 : « . . . berquariam unam apud Sli-

    pam ,singu lis annis LII libras persolventem , que juxta Suthana iacet... »(3 3 ) F. V ercauteren, A c te s des com tes d e Flandre, blz. 236, nr 105.(3 4 ) J. D e Cuyper, Idesb a ld van der Gracht, blz. 20-22, passim. Zie o.m.

    N . H uyghebaert, L e com te Baudouin II d e Flandre et le « custos » de Steneland, Revue B énédictine, L X IX (1 9 5 9 ) blz. 64.

    (3 5 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 53.(3 6 ) Ib id em , a° 1120 : « . . . ecclesiam (beati N ico la i) cum tercio manipulo et

    cum duabus appendiciis capellis, sancti v idelicet D io n isii et Parvise... »

  • 86 R. BOTERBERGE (1 0 )

    VEURNE

    WIKSMUI

    Nieowt

    Fiy-.ö Ontwi kkelîncf der parochies

  • (1 1 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 87

    Pervijze dat reeds in 1163 w erd verm eld was toen slechts een plaats, een nederzetting, geenszins een parochie « . . . in loco videlicet qui Paradisus nuncupatur » 37. In 1120 was Pervijze reeds tot een zelfstandige parochie uitgegroeid 3S.

    Een oude m oederparochie was eveneens de Sint-W illibrordsparochie van W ulpen, reeds in 1106 ais parochie geciteerd 39. H et is uit d it parochiaal gebied dat hoogstw aarschijn lijk later de andere parochies van de Noord- oosthoek van V eurne-am bacht w erden af gesplitst.

    O ostduinkerke, dat aanvankelijk « D uncapella » w erd genoem d en Ramskapelle w aren in den beginne slechts kapellen op het grondgebied van de parochie W u lp en gelegen en m oeten zich omstreeks 1120 ais zelfstandige parochie u it W u lp en hebben ontw ikkeld 40. Sandeshoved, het latere Nieuw- poort, g roeide om streeks 1165 to t een zelfstandige parochie u i t 41, terwijl vóór 1186 nog een gedeelte, een « h o e k » van W ulpen ais parochie werd opgericht, nam elijk « Boikinshouck » t.t.z. Booitshoeke, zoals b lijk t uit een bulle van paus U rbanus I I 42.

    ’s H eer-W illem skapelle dat aanvankelijk ais kapel binnen het parochiaal gebied van S int-N iklaas (V eurne) gelegen was, werd in 1218 to t zelfstandige parochie opgericht. D e Sint-Niklaaskerk liet de nieuwe pastoor slechts de h e lft der parochiale inkomsten die verder tot zijn onderhoud 5 1 /2 gem . had, te rw ijl de parochianen daarbij nog de verplichting hadden hun pastoor te voorzien van één koe, drie schapen, één pluim en bed met twee lakens en een degelijke w o o n s t43.

    Sint-Joris w erd tenslotte nog in 1240, onder bisschop Petrus, ais parochie u it het gebied van Ram skapelle gevorm d 44. A l deze parochies, gegroeid uit V eurne (S in t-N ik laas) en W ulpen, stonden onder het patronaat van de Sint-N iklaasabdij.

    O ok aan de Sint-Bertijnsabdij van Sint-Omaars behoorden verscheidene kerken in V eurne-am bacht. Ze was in het bezit van het patronaat over de oude kerk en parochie van Steenkerke, die gelegen in het O udland naast de O ude Z eedijk , reeds in 1040 w erd v e rm e ld 45. O p het grondgebied van deze parochie w erd omstreeks U I I door de hereboer Eggeverd een

    (3 7 ) Ch. P iot, C .A.E., blz. 1, nr 1. — M . G ysseling-A . Koch, D iplom ata belgica, blz. 267, nr 156.

    (3 8 ) L iber p riv ileg io ru m Sanctae W alburgis, fo lio 4 verso (M ir.-Fop., d. III, blz. 3 3 ).

    (3 9 ) M ir-F op., d. III, blz. 24. .(4 0 ) L ib er p riv ileg io ru m Sanctae W alburgis, fo lio 4 verso (M ir.-Fop., d. III, blz.

    3 3 ).(4 1 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 58.(4 2 ) L ib e r p r iv ileg io ru m Sanctae W alburgis, fo lio 9 verso.(4 3 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 59.(4 4 ) Ib idem , blz. 12 stellen ais datum 1240 voorop. D e eerste verm elding van

    Sint-Joris (o o k som s N ieu w lan d genoem d) ais parochie die w ij konden terugvinden dateert van 1 2 5 0 : « . . .n o v e m parrochiarum videlicet . . . N o v e Terre... » F. Van de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 149 — A .S.B ., nr 956, a° 1 2 6 4 : « . . . i n parro- chia Sancti G eorg ii iuxta N ovu m P ortum ... »

    (4 5 ) D . H aigneré, L es chartes d e Sain t B erlin, d. I, blz. 23, nr 70. Voor vr0®' gere gegevens betreffende Steenkerke zie N . Huyghebaert, Le com te Baudouin U de F landre e t le « custos » d e Steneland, Revue Bénédictine, L X IX (1 9 5 9 ) blz. 49-67.

  • 88 R. BOTERBERGE (1 2 )

    kapel g estich t46. Z ijn zoon Idesbald maakte van deze kapel, naar de naam van zijn vader Eggewaartskapelle genoem d, in 1121 een benedik tijner proosdij die van Sint-Bertijns afhing. N aderhand zou deze proosdij het centrum worden van een zelfstandige parochie, w aarvan he t patronaatsrecht aan de abdij van Sint-Bertijns toebehoorde 47.

    Avekapelle, eertijds afhankelijk van Steenkerke, heeft zich tussen de jaren 1169 en 1191 tot een zelfstandig geheel o n tw ik k e ld 48. H aa r geschiedenis illustreert duidelijk hoe oudere nederzettingen zelfstandige parochies w erden. De bevolking op een bepaald ogenblik aanzienlijk aangegroeid, be- kloeg er zich over dat ze al te ver van de parochiekerk verw ijderd was en vooral dat het bijna onm ogelijk was veilig ter kerke te gaan « p rop ter mortales inimicitias ». Een afhankelijke kapel w erd er opgericht, doch de parochianen nog geenszins tevreden m et deze m aatregel en w ellicht op herhaaldelijk aandringen, werd tenslotte door de abt van S int-B ertijns, op raad van Desiderius, bisschop van Terw aan, een priester aangesteld en werd Avekapelle aldus ais parochie uit het gebied van Steenkerke afgescheiden 49.

    Uit Steenkerke groeiden eveneens Bulskamp en A lveringem , w aaruit in 1204 Zoetenaaie o n ts to n d 50. In 1248 werd een onenigheid betreffende de onderlinge parochiegrenzen bijgelegd tussen Pervijze en S int-K atarina- kapelle dat zich uit Steenkerke of Eggewaartskapelle heeft on tw ikkeld v e rmits de Sint-Bertijnsabdij er het patronaatsrecht over had 51. D e w oning van Jorkins met 40 gem. land, de w oning van Cam erlinc, M ols, Liebaert, Zuietinc, Dunk, Kermagrim en van G herard en allen die veertig jaar en meer gewoon waren naar Pervijze ter kerke te gaan en er de sacram enten te ontvangen, behoren tot de parochie Pervijze. D e term inus veertig jaar wijst er o.i. op dat Sint-Katarinakapelle sinds een veertigtal jaren ais een zelfstandige parochie was opgericht.

    Op de rand der alluviale gronden zijn D iksm uide en K lerken , in 1089 nog afhankelijke kapellen, uit Esen voortgesproten 52. Esen was destijds een zeer grote parochie, w ant niet alleen de kapellen D iksm uide en K le rken waren binnen haar parochiaal gebied gelegen, docht eveneens de u itgestrekte schorre B irc la53. H oogstw aarschijnlijk -werden in de loop der

    (4 6 ) F. d'H oop, C.S.B. (P o p .), blz. 7, nr 5.(4 7 ) J. D e Cuyper, Idesbald van der G racht, blz. 22. — M onasticon B eige ,

    deel III, Province de Flandre occidentale, l e d., blz. 202-203.(4 8 ) Het is onder Desiderius, bisschop van Terwaan, dat A vekapelle een zelfstan

    dige parochie werd. D esiderius was bisschop van 1169 tot 1191, G am s, Series Epis- COpe°iï\mu j . ' J 21 ' — Z ie ook H - V an W erveke, H et b isdom Terw aan, blz. 50.

    (49 ) F. d Hoop, C.S.B. (P o p .), blz. 35, nr 36, a" 1199 : « . . . quod A vencapellamembrum olim fuerit ecclesie de Stenkerca et quod propter m agnam necessitatemprius edificata fuit, ideo scilicet quia quidam parrochiani n im is ab ecclesia sua re-moti erant et, quod magis eos gravabat, ad earn propter m ortales in im icitias secure centre non poterunt. Abbas itaque sancti B ertini, consilio predecessoris nostri do-mi9 In , p Presbiterum in predicta A vencapella in stitu en s ... ».

    in loco ovium Bircla n om in e...» '

  • ( B ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 89

    X lle eeuw alle nederzettingen, op en rond d it vroegere schorgebied ontstaan, u it deze parochie afgescheiden: naast D iksm uide en K lerken, eveneens O udekapelle, N ieuw kapelle, Sint-Jacobskapelle en Kaaskerke. Hoe aanzienlijk deze uitgestrektheid ook weze, uitzonderlijk is het voor de oudste tijden nochtans niet. Oostkerke, ten I\[. - O . van Brugge omvatte p rim itief het verdw enen M onnikenrede, het huidige Damme, Moerkerke, Lapscheure, Hoeke, W estkapelle, S int-Anna-ter-M uide en S lu is54.

    Een bewijs voor deze interpretatie lig t o.i. in de onderlinge begrenzing der bisdom m en D oorn ik en Terwaan. D e loop van de Ijze r werd vastgesteld ais één der grenzen tussen beide bisdom men, doch deze lijn w ijkt even vóór D iksm uide af, sluit Esen binnen het bisdom Terwaan, om dan verder opnieuw de IJzerbedding te vervoegen 55. D eze zonderlinge en eigenaardige begrenzing verklaart heel w aarschijnlijk de band die bestond tussen Esen en de parochies ten westen van de Ijze r gelegen: de bisschop van Terw aan heeft bíj de begrenzing der bisdom men geen afstand w illen doen van de oude m oederparochie Esen.

    Een andere aanw ijzing is misschien te halen u it een onuitgegeven oorkonde van het S int-D onatiaankapittel, gedateerd augustus 1282. Daarin w orden de tienden geheven door de fam ilie de H o n t op de parochies Sint- Jacobskapelle, Esen en Kaaskerke ais een geheel vernoemd 56. Hautcœur is eveneens van m ening dat u it Esen successievelijk Oudekapelle, Sint-Jacobs- kapelle en K aaskerke w erden afgescheiden 57.

    N ie t alleen rondom D iksm uide en Esen valt een afw ijking in de grenslijn op te m erken, ook bij Stuivekenskerke zien we dergelijke eigenaardigheid. Stuivekenskerke, ten westen van de Ijze r in Veurne-am bacht gelegen, behoort er to t het bisdom D oornik 5S.

    Een verk laring voor deze afw ijk ing in de grenslijn ligt in het feit dat Stuivekenskerke u it het parochiaal gebied van V ladslo werd afgesplitst, w aardoor het dus ais afhankelijke kapel van Vladslo, tot het bisdom D oornik behoorde. In een oorkonde van l i l i w ordt Vladslo vermeld « cum appendiciis suis » waarvan de Sint-Pietersabdij van G ent het patro-

    (5 4 ) E.I. Strubbe, D e parochies te B rugge vóór de X l l e eeuw, Album English, blz. 360.

    (5 5 ) Z ie G . W arichez, G éograph ie h istorique des diocèses de Cambrai et de Tournai, blz. 64.

    (5 6 ) 1282, augustus. A .S. Donatiaan.Graaf G w ijde oorkondt dat D iederik de H ont, na voor hem erkend te hebben dat

    zijn voorouders de tienden van Sint-Jacobskapelle, Esen en Kaaskerke geheven hebben, afgezien h eeft op straf van 200 pond, van de rechten op deze tienden en dat hij bovendien w egen s de geleden schade en het gedane onrecht 54 pond heeft betaald.

    « . . . que T herris li K iens qui fu filz R ogier le K ien... que li sien anciestre avoient aint droitures en ankunes dim es que li eg lise de Saint D onase de Bruges tient entour D ickem ue ou tieroit de Bruges u de Furnes, eest a savoir en le paroche de Saint Jackeme capielle, de Essene et de Kasenkinkerke ou en autres parroches es dis tiero is ... »

    D eze nota danken w ij aan Mr. E. W arlop.(5 7 ) E. H autecœ ur, C .P.L., d. I, blz. 5, nr 6.(5 8 ) Ch. Piot, Les lim ite s e t les su bdiv ision s d e l’ancien diocese de Tournât,

    blz. 208, Rurales decanatus O udenburgensis. Naast Lombardsijde, Mannekensvere, Schore, V lad slo , W erken, e.a. w ordt ook Stuivekenskerke opgesom d ais behorend tot het bisdom D oornik .

  • 90 R. BOTERBERGE (1 4 )

    naatsrecht b ez a t59. Deze « ap p e n d ic ia» van l i l i zijn ongetw ijfe ld de latere parochies in de buurt van Vladslo onder het patronaatsrecht der Sint- Pietersabdij, namelijk, Beerst, Leke, Keiem, Schore en S tu ivekenskerke60, waarvan Schore in 1176 als parochie w erd v e rn o e m d 61.

    Ook werden al deze parochies, behalve Stuivekenskerke, in hetzelfde am bacht verenigd, het Vladslo-ambacht, dat naar de oude m oederparochie werd genoemd 62. Stuivekenskerke ten westen van de I jz e r gelegen w erd niet in het Vladslo-ambacht opgenom en verm its het h ier een bestuurlijke en geen kerkelijke omschrijving betrof.

    Verder ten oosten van de Ijzer w orden naast het oude L effinge en Snaaskerke, gedurende de X lle eeuw nog enkele dorpen ais parochie vernoemd, die dus reeds een zekere tijd bestaan en daarenboven aanzienlijk bevolkt zijn: het zijn Slijpe en S ten e60. M annekensvere was toen w ellicht nog geen parochie doch werd het vóór 1239, w aarschijn lijk ingevolge haar afsplitsing ais zelfstandige parochie u it Slijpe °4. W estende voor he t eerst in 1173 vernoem d65, was in 1187 reeds p a ro c h ie66.

    Te Slijpe op de plaats H onkevliet werd om streeks 1200 door vrouw Gela een kapel ter ere van de H . Petrus opgericht, het Sint-Pieterskapelleke, dat tot parochiekerk van het huidige Sint-Pieterskapelle u itg roeide 6T.

    A l g e m e e n b e e l d

    Sint-Niklaas (Veurne)Sint-Denijs (V eurne)Pervijze (vóór 1172)’s Heer-W illemskapelle (1218)

    W ulpen (vóór 1106)Oostduinkerke (1120)Ramskapelle (1120) — Sint-Joris (1 2 4 0 )N ieuw poort (1165)Booitshoeke (1186)

    Steenkerke (1040)Eggewaartskapelle (X lle E) — Sint-K atarinakapelle (1 2 0 8 ) Avekapelle (1169-1191)Bulskamp (X lle E )Alveringem (X lle E) — Zoetenaaie (1 2 0 4 )

    (r % \ « y 3" j 0ker^n’ C S P ” d ' 1 b lz- U A nr 184.(6 0 ) Ibidem , d. I., blz. 392, nr 896.

    u \ \ P T T c l P u tte ' 9 ’ & r t0 n ’ C N F - b lz - 2 °3 : « i n parrochia de Scora ». t e r v h J ‘ / 7Ê r?C ePPer’ Les paroisses rurales p rim itives et les anciennes d iv is io n s

    U \ \ a v % J anl ir B™&es’ MéI*nges R. M oeller, X L (1 9 1 4 ) d. I, blz. 375. Stenen et- °* a i ■ a° 1171 :

  • (1 5 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E.

    Es en (vóór 1089)K lerken ( X l le E)D iksm uideO udekapelleN ieuw kapelleKaaskerke

    Vladslo (9 9 2 ) csK eiem (1 1 2 7 )BeerstLekeSchore (1 1 7 6 )Stuivekenskerke

    Slijpe (vóór 1171)S int-Pieterskapelle (X lIIe eeuw)M annekensvere (vóór 1239).

    U it d it overzicht b lijk t dat de parochies van het M iddelland van het IJzerestuarium , w aarvan we de oorsprong konden achterhalen, deze alle gegroeid zijn u it m oederparochies op het O udland, buiten de O ude Zee- d ijk gelegen (Sint-N iklaas-V eurne, W ulpen , Steenkerke) ofwel op de rand der alluviale g ronden (Esen, V ladslo).

    D e defin itieve opgang van het IJzergebied lig t in de X lle eeuw, de achterstand t.o.v. de om liggende gebieden w ordt dan grotendeels ingelopen en de oude nederzettingen in snel tempo aangegroeid zijn zelfstandige parochies geworden. N a deze eerste fase van natuurlijke verlanding zal dan rond 1140 de offensieve fase in de strijd tegen de zee worden ingezet.

    II I . T e s t e r e p

    A lgem een is m en het er nu over eens dat Testerep 69 een strook polder- g rond was tussen O ostende en W estende die langs de zeekant door duinen bescherm d was en van het overige poldergebied afgescheiden door een brede kreek 70. O p het w esteinde ervan ontstond W estende en op het andere einde O ostende w aarvan de vroegere benam ingen als W estende

    (6 8 ) A . Fayen, L iber T raditionum , blz. 95, nr 100 : « .. . id est aecclesiam unam, Frordeslo d ic ta m ... »

    (6 9 ) V oor de benam ing T esterep, zie M . G ysseling, T esterep, Tessel, Testerbant en T exuandri, M ededelingen V laam se Toponym ie, Leuven, X X I (1 9 4 9 ) blz. 1-9- Een stuk land te Zuienkerke w erd eveneens Testerep genoem d : « Summa de le terre de Testereppe, que O liviers de le H aghe tient par viólense, ki fu M aistre Hanekin de le Fin, en le parosche de Zuenkerke, delà Bruges 1 liw e, 8 mesures, prisiés 64 s. » L e P o ly p tiq u e illu s tre d i t , ,V e il R entier” d e M essire Jehan de Pam ele-A udenarde (vers 1 2 7 5 ) fo lio 3, recto, u itg. L. Verriest.

    (7 0 ) J. A m eryckx, N ie u w e gegevens over « T er S tre e p » , Biekorf LVI (1 9 5 5 ) blz. 267-270.

  • 92 R. BOTERBERGE (1 6 )

    Testrep 71 en Oostende Testrep 72 daarom trent geen tw ijfe l m ogelijk laten.D it afgescheiden, langwerpig polderland bestond reeds vóór de D u in

    kerke III A-transgressie en werd alsdan eveneens Testerep genaam d. H et werd hoofdzakelijk voor de schaapsteelt gebruikt: de S int-Pietersabdij van G ent had er in 922 een stuk grond om 300 schapen te w eiden 73 en rond ditzelfde tijdstip schonk koningin Susanna de abdij voldoende g rond voor het hoeden van 600 schapen 74.

    Tussen de jaren 99 2 /9 9 4 - 1065 73 w ordt T esterep niet m eer vernoem d, tenzij in een paar dokumenten waarm ede om bepaalde redenen, geen rekening hoeft te worden gehouden: in een pauselijke bu lle van 1025 voor het Sint-Vaastkapittel van A tre c h t70 dat door M . G ysseling ais een falsum wordt bestempeld 77. O ok in een oorkonde van 1038 w ord t T esterep vermeld waarin koning H endrik I de goederen der G entse Sint-Pietersabdij bevestigt doch waar het opvallend is dat de om vang der schaaps- gronden op Testerep precies de som is van beide op tekeningen der jaren 992/994 in het Liber T raditionum 7S.

    D it langwerpig polderland nu w erd eveneens door de D uinkerke I I I A- transgressie overspoeld, zoals door de bodem kundigen w erd vastgesteld 79 en zoals ook deze vaststelling door de teksten w ord t bevestigd.

    Het is eerst in de tweede helft van de X le eeuw, in 1065, dat T esterep opnieuw opduikt in de bronnen ais een uitgelezen gebied voor de schaapsteelt.

    In 1065 had de abdij van H asnon er een bercaria voor 100 sc h ap e n 80; zo ook de abdij van Sint-W innoksbergen in 1094 81. D e G entse S int-Pietersabdij had eveneens haar schaapsgronden op Testerep dat verder aangroeide ingevolge de langzame verlanding van de kreek die T esterep van het overige polderland scheidde82, waarvan w ellicht het G roo t G eleed (kaart Ferraris), ais afwateringsgracht in stand gehouden, een laatste overblijfsel is.

    IV. H e t B o d e m g e b r u ik

    Met de regressie van de zee na de D uinkerke III A -transgressiefase kw am langzamerhand het polderland droog te liggen w aarop alras een zoute vegetatie groeide. Vermits schapen de enige dieren u it onze streken zijn

    (7 1 ) R.A.B., bl. nr 6654.(7 2 ) E. V lietinck, H et oude O ostende, blz. 1 9 en vlg.(7 3 ) A . Fayen, Liber Traditionum , blz 95 nr 100(7 4 ) ib idem , blz. 96, nr 102. ’v . . , / /•* # y u , 111 1 U - .

    b G illiodts-V an Severen, Coutum es - Q uartier d e F um es, d. III, b lz. 3, nr 1.(7 6 ) M. Van Drivai. C .V .A .,, blz. 59.(7 7 ) M. Gysseling, Toponym isch w oordenboek, d. II b lz 957b n i 7 erhulf ’ n i s t °™ che geografie, B .G .N ., X IV (1 9 5 9 ) blz. 12, n. 4.

    blz 268 ry ’ N ,eu w e gegevens over « T e r S tr e e p », B iekorf, L V I (1 9 5 5 )

    18?! a' Gpllh0dt^ “ Coutum es - Q uartier d e F um es, d. III, b lz. 3, nr 1.(H l) A . Pruvost, C .B.W ., d. I, blz 79

    nrÄ »'-iV i-n L° keren ’ C P G ’ d' *’ b lz- D l , nr 214, a» 1 1 3 3 : « . . . i n Testrep n ■ CC,5 Si ̂ sanctl Petri ex antiquo berquarias super litus maris possidet, quibus per m ans alluvionem nova quaedam terra conglutinata est et concreta .. »

  • (1 7 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 93

    NC

    UlG

    fTiNO

    N ' - 1X i N

    aCOr -

    -Û>-4 Nü C//

    d^4 T 3 NUG IO

    - Q 4 )

    Ct-H (N Q>

    N PL N•73 Ud

    j a vT j a r i ,r T 3 OA

    d

    W O A d>

    C 3 0 CL u

    u O U S A

    Af3ja

    ao*aS

    o fc-* KÖO 0 \ C

    y>ir\(N

    go ôû ôjO-G »n 03OVO o HHt CO Xf

    a s hd> d) d)GQ GO 00

    O n O cm O Tf

    CL, r9 ^ S W PÍ Ná

    Gd)

    C3U

    GdfGOUld)JDm

    AíOGG

    t/0

    / - s GO -*-; uS i

    0 = 1isO W3

  • 94 R. BOTERBERGE (1 8 )

    welke een zoute vegetatie verdragen s:!, was een eerste grote opbrengstm ogelijkheid in het bodemgebruik de schaapsteelt.

    T ot in de X lle eeuw zijn het praktisch uitslu itend schaapsgronden die in het IJzergebied voorkomen, daar de ontzouting der k le igronden een zeer langzaam proces is dat minstens 100 jaar na hun occupatie nog aan gang kan z i jn 84. Ziehier dan op voorgaande blz. een overzicht van de bezittingen der verschillende abdijen in het IJzergebied vóór 1138.

    Uit dit overzicht blijkt dat de schapenteelt in het M iddelland van het IJzerestuarium tot in de X lle eeuw zoniet uitsluitend dan toch sterk overheersend was.

    Misschien begon men op de rand der alluviale gronden aarzelend aan wat landbouw te doen, zoals bv. te Zarren, w aar de proost van het Sint- Donatiaankapittel « 1 7 mensurae diurnales » 88 bezit, o f te L effinge w aar de O.-L.-Vr.-abdij van Broekburg « viginti jugera » in eigendom heeft, waarmede waarschijnlijk akkergrond w ordt bedoeld.

    Niets echter bewijst uitdrukkelijk dat er aan landbouw w ord t gedaan, integendeel is het eerst in de tweede helft van de X lle eeuw dat er sporen van akkerbouw zullen voorkomen.

    (8 3 ) P. Lindemans, G eschiedenis van de landbouw in B elg ië, d. II, blz. 397.(8 4 ) Historisch-geografische problem en, blz. 1 3 .(8 5 ) In 1066 wordt de ligging der 10 bercaria niet nader bepaald dan « in terri-

    tor‘° ~Tr4lens' *• D och uit een bevestigingsoorkonde vanw ege paus E ugenius III inui ^e2e bercariae te Lampernisse gelegen zijn (AIir.-F op. d. III,blz. 4 6 ) .

    ^ ° 0r daterin& 2‘e F- Vercauteren, A cies des com tes d e F landre, blz.X .-X .-X .il.

    . ^ e?n ku^ e van Pascalis II, gedateerd 1115 b lijkt dat deze schaapsgrondte W ulpen gelegen is (M . Guérard, C.S.B., blz. 258, nr 4 7 ) .

    (8 8 ) D e oppervlakteniaat «m ensura diurnalis » (hetgeen op één dag bep loegd kan wor en) w ijst misschien op een begin van het vruchtbaar maken der gronden. D eze erm ru t een zoeken uit naar een oppervlaktemaat, verm its in de kustvlakte de

    bunder met wordt gebruikt (Prof. Dr. A . Verhuist, cursus van H istorische g eografie).

  • ( 19 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 95

    H O O F D ST U K II

    DE INPOLDERING DER BENEDENLOOP V A N DE IJZER

    I. D e i n d i j k i n g e n

    A. D e abdij T er D uinen

    1. In le id in g : T ype van dom ein

    V olgens de oude kronieken werd de abdij T er D uinen gesticht rond 1107: een benediktijner-m onnik , Ligerius genaam d en geboortig van Bourges, zou zich ais k luizenaar in de duinen nabij Veurne hebben gevestigd en er een abdij hebben g e s tic h t1.

    H et is eerst m et abt Fulco, de bouwer van de abdij T er D uinen in 1128, da t we historisch-vaste grond betreden. Behoorde de abdij aanvankelijk to t de obediëntie van Savigny, in 1138 sloot abt Fulco zich m et zijn m onniken bij de hervorm ing van Cïteaux aan.

    V anaf haar stichting genoot de abdij de gunst der Vlaamse graven en groeide haar dom ein uit door allerlei giften. H aar eerste grote hoeven kw am en to t stand in het W estkw artier, de Hem m e te Ramskapelle, de Al- laertshuizen te W ulpen , ten Bogaerde te Koksijde, Synthe in het arrondissement D uinkerke, M oerhof te A d in k erk e2. In haar eerste uitbreidings- periode, to t h e t einde van de X lle eeuw, lagen praktisch alle hoeven in de nabijheid van de abdij.

    Een tw eede periode in de uitbouw van het domein begon toen de abdij in H ontenisse (Z eeland ) een groot schorreland aankocht (1196) en daar door schenkingen vaster voet kreeg. G rote hoeven in Zeeland waren o.a. deze van R illand en W aarde (Zuid-B eveland), Zande (kanton H ulst) en Z andbergen (gem eente H u ls t) .

    D it u itgestrekt dom ein der D uinenabdij deed zich voor ais een complex van ze lf uitgebate onderdelen die op zichzelf een m in of meer onafhankelijke eenheid vorm den en door één hoeve w erden beheerd, nl. de « grangia ». H et cistercienser dom ein stond daardoor volledig in tegenstellin g m et de to t dan toe gekende kerkelijke dom einen welke tot twee typen te herle iden zijn 3.

    H et eerste type dat enigerm ate terug te brengen is tot het Romeins villa- systeem w aren de meeste benediktijner-abdijen, zoals bvb. Sint-Truiden, m et hun reserve en afhankelijke tenures.

    Een tw eede type van kerkelijk dom ein was dit van die kerken welke relatief w einig g rond in u itbating hadden, doch hun inkomsten vooral uit

    (1 ) O ver de stichting der abdij en bespreking der kronieken, zie J. D e Cuyper, S tich ting d e r a b d ij van D u in en b ij V eurne, Biekorf, X X X I (1 9 2 5 ), blz. 217-221 en J- De Cuyper, Idesb a ld van der Gracht, blz. 33-39.

    ( 2 ) G . V an de W ou d e, T er D uinen , kustm acht onder d e graven, Antwerpen, 1944.( 3 ) Ib idem , blz. 15-22.

  • 96 R. BOTERBERGE ( 2 0 )

    tienden en altaría bestonden. D e kerk van Terw aan en de Sint-Pieterskerk te Rijsel waren een typisch voorbeeld van dergelijke ekonom ische eenheden *.

    Daartegenover stond het cistercienser dom ein zoals dat van T er D u inen. H et systeem der cijnsplichtigen m aakte plaats voor een eigen u itbating. De regel voorzag handenarbeid voor alle m onniken, gezien de bedoeling terug te keren tot de strikte beleving van de regel van de heilige Benediktus. Daarnaast kwamen dan de lekebroeders o f conversen die in de lagere geestelijke stand waren opgenom en door het afleggen van drie g e loften, met de bepaling niet naar hogere orden te dingen, doch hun lichamelijke krachten ten dienste te stellen van de gem eenschap 3. Eventueel werden vrije arbeidskrachten aangeworven in dienstverband om de u itb ating verder voort te helpen (i.

    Het blijkt dus dat we hier te doen hebben m et een nieuw e vorm van domein-vorming, daarbij nog aangepast aan de veranderende sociaal-eco- nomische omstandigheden van de X lle en X lIIe eeuw 7.

    2. H e id i■ grondbezit in de ljzerstreek

    D e H e m m e

    Ter Duinen in 1128 gesticht, ontving het jaar daarop een eerste g if t vanwege graaf D iederik van de Elzas, w aarin ook een g if t was verm eld van 43 gemeten land, hun geschonken door H ugo, zoon van R einger Tan- rekin s. Deze 43 gemeten, zoals blijkt uit een oorkonde van 1163, w aren gelegen in het latere Hemm egoed 9.

    D it domein, te Ramkapelle langs de Ijze r gelegen, om vatte reeds in 1184 758 gemeten 10 en werd aldus b eg re n sd 11:

    ten noorden: het Hemmeleed ten oosten: de Ijzerten zuiden: de Venepe (K leine Beverdijkvaart) ten westen: de Grote Beverdijkvaart.

    (4 ) H . Van W erveke, H et bisdom Terwaan, blz. 117-118. D e kerk van Terwaan had in 1205, 4 villae en enkele breuken van villae tegenover 141 kerken en altaria.

    (5 ) E. Hoffm ann, D as K onversen institu t des C istercienzerordens, Freiburg, (S ch w .) 1905.

    (6 ) E. D e Moreau, H isto ire de l’église en B elgique, 1945, d. III, blz. 4 l 4 : « E n fin es disciples de Cïteaux ayant pour principe de cultiver leur dom aine par eux-

    memes ou au moyen d ouvriers libres, le servage sem ble n ’avoir joué chez eux qu'un role tres accessoire ».

    (7 ) F L. Ganshof, M edieva l agrarian society in its prim e, 1947. Overdruk van the Cambridge Economic History of Europe, O xford, 1942 d I blz 278-322 .

    (8 ) A.S.B., nr 202 - C .C .D ., blz. 158 '(9 ) A.S.B., nr 450 - C .C .D., blz 450(1 0 ) A.S.B., nr 227 - C .C .D., blz. 166, blz. 468.

    n t̂ van de H em m e, het groot u ith o f van de D u in en abd ijte ^ s k a p d e A .S .E .B L X X I I ( l 9 29 ) blz. 83f verw ijst naar een ligger de

    N ieuw e Beterdinghe », die berust op het A rchief van het Brugs Sem inarie. D eze ligger is m et meer te vinden. Op het Rijksarchief te Brugge, C .P. K . M estdagh, nr

    ' i ' e.n w e kaartje van het H em m edom ein der jaren 1826 w aarop de p a ' e is aange uid en ook de grenzen doch zonder de benam ing der w aterlopen.

  • (2 1 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 97

    B innen deze grenzen w aren slechts enkele partijen land, aan de westkant gelegen, geen eigendom van T er D uinen 12. Gans dit domein der Hemme is praktisch tussen de ja ren 1129 en 1184 tot stand gekomen.

    V óór de grote schenking van 1138 had T er D uinen er het land van R einger T anrek in verw orven en het A delizenland, 40 gem eten groot en op h e t grondgebied Ram skapelle gelegen « c itra Loth » 13. D it « Loth » m ag m isschien w el vereenzelvigd w orden m et het leed van Ramskapelle, het zgn. H em m eleed 14.

    In 1138 greep dan de grote schenking plaats die wellicht een vergoeding was voor het verlies der landerijen in Ruholt, m instens 350 gemeten groot, die in hetzelfde jaar door T er D uinen w erden overgemaakt aan de pas gestichte abdij van Clairm arais 15. Sibilla, gravin van Vlaanderen, in afw ezigheid van g raaf D iederik, w eerhouden in het H eilig Land, schonk aan T er D u inen het land dat vroeger aan Bertulf, de proost van het Sint- D onatiaankapittel te B rugge had toebehoord en te Ramskapelle gelegen was. Deze schenking w erd gedaan m et toestem m ing van Giselbert, burgg raaf van S in t-W innoksbergen ie, die aan de abdij afstond wat hem daar in eigendom toebehoorde, en ook de toelating gaf dat zijn onderhorigen hun grond aan de abdij schonken zo de m onniken het vroegen. Ook het land dat rondom op het water zou gewonnen w orden zal Ter D uinen toebehoren 17.

    In de schenkingsoorkonde van gravin Sibilla w erd de grootte van Bertu lf 's land niet opgegeven, doch u it een akkoord van 1142 tussen het kapittel van S int-W alburga te V eurne en de abt van T er D uinen, aangaande de tienden, b lijk t dat de oppervlakte 225 gem eten bedroeg 1S.

    O ok de ju iste grenzen werden aangeduid: « Continua est autem terra illa a fossato, qu i dicitur comitis, usque ad aquam, que dicitur hera et a terra Broburgensis aecclesiae usque ad fossatum quod a hera usque Furnis extenditur. »

    A is g rens tegenover de Ijzer, dus in het westen, w ordt het « fossatum qui dicitur com itis » aangeduid. Deze waterloop die we onder dezelfde naam of onder de benam ing « dicus comitis », « le dic le conte » in enkele teksten vanaf 1138 to t 1172 terugvinden, b innen het gebied van Ramskapelle 19, kan m et de B everdijk vereenzelvigd worden. Ziehier waarom : in januari 1230 kregen de schepenen en « m a io re s» van Veurne-Ambacht de toelating van T er D uinen doorheen de H em m e een gracht te graven vanaf de « Bevericsclus » 20. Deze sluis in de Beverdijk en de Beverdijk

    (1 2 ) J. D e Cuyper, W o rd in g van de H em m e, A.S.E.B., L X X II (1 9 2 9 ), blz. 84.(1 3 ) H . D e Laplane, L ’abbaye de Clairmarais, blz. 313.(1 4 ) J. D e Cuyper, W o rd in g van d e H em m e, A .S.E.B ., L X X II (1 9 2 9 ) blz. 85.( 1 5 ) J. D e Cuyper D u in en en Clairmarais, Biekorf, X X X III , (1 9 2 7 ) blz. 36-(1 6 ) B ehoorde tot Bertulf's fam ilie. Z ie F.L. G anshof, N ote sur les événem ents

    de 1127 en Flandre, A .S .E .B ., L X V II (1 9 2 4 ) blz. 101.( 1 7 ) A .S .B ., n r 439 - C .C .D ., blz. 442 . .(1 8 ) A .S .B ., nr 440 - C .C .D ., blz. 443. D eze oorkonde is m et gedateerd doch is

    kort na d ie van 1138 ontstaan. Z ie J. D e Cuyper, W o rd in g van de H em m e, A.S.E.B., L X X II (1 9 2 9 ) blz. 89, n. 2.

    (1 9 ) K . D e Flou, W o o rd en b o ek der T oponym ie, d. IV , kol. 877.(2 0 ) A .S .B ., nr 629 - C .C .D ., blz. 350.

    7

  • 98 R. BOTERBERGE (2 2 )

    zelf w aren dus naast het Hemm egoed gelegen. V erm its n u tussen 1138 en 1230 in de oorkonden van T er D uinen geen m eld ing w ord t gem aakt van gronden verworven aan het « fossatum comitis » m ogen w e to t de vereenzelviging ervan met de Beverdijk besluiten.

    D e volgende beschouwing zet w ellicht deze identificatie m eer k rach t bij : de naam « fossatum comitis » is misschien u it te leggen door he t fe it dat het aangrenzend land, het land van Bertulf, gedurende een tien ta l jaren eigen goed was van de graaf, dus ’s graven goed 21.

    Ten oosten grensde dit land aan de Ijze r en ten noorden aan he t « terra Broburgensis aecclesiae ». Reeds in 1107 had Robrecht II, g raa f van V laan deren, aan de O.-L.-Vr.-abdij van Broekburg het nieuw gevorm d duin, Sandeshoved, geschonken samen m et de aanslibbingen aldaar langs de I jz e r 22.

    Ten zuiden dan was B ertulf’s land begrensd door he t « fossatum quod a Isera usque Furnis extenditur ». Deze w aterloop van de I jz e r naar V eurne is de Venepe (Kleine Beverdijkvaart) zoals b lijk t u it een akte van 1163, waar dezelfde grenzen aangegeven w orden doch de benam ing « Vene- pam » voor « fossatum quod » gebruikt w o rd t23.

    D it land, de kern van het eerste groot dom ein van T er D uinen , behoorde dus vroeger aan Bertulf, proost van Sint-Donatiaan, en aan G iselbert, b u rg graaf van Sint-W innoksbergen.

    N a de onlusten van 1127, toen K arei de G oede ais slach toffer viel van de familie der E rem bouts24, w erd dit goed evenals de andere bezittingen der Erembouts verbeurd verklaard en door de g raa f in beslag genom en en werd dit Hemmeland een tiental jaren later aan de abdij geschonken m et vermelding van de vroegere eigenaar.

    H et jaar daaropvolgend, in 1139, werd deze belangrijke aanw inst door graaf Diederik van de Elzas, uit het H eilig Land teruggekeerd , bevestigd 25.

    Dadelijk hebben de m onniken en conversen van T er D u in en he t land bebouwd en pogingen aangewend om nieuwe gronden langs de IJzerbedding en zijn bijrivieren te veroveren. H ierm ede trad de offensieve fase in tegen de zee en is er voor het eerst in de ganse kustvlakte sprake van eigenlijke inpolderingen: Ter D uinen bracht te Ram skapelle langs de Ijze r de eerste, werkelijk door indijking gew onnen polders to t stand. In een ongedateerd charter, wellicht van 1142 2e, w ord t een « S u d h p o lra » of zuidpolder vernoemd, waarschijnlijk langs de V enepe gelegen die ten zuiden van het Hemmegoed liep, en 60 gem eten land die de m onniken door

    (2 1 ) J. D e Cuyper, W ord in g van de H em m e, A .S .E .B ., L X X II (1 9 2 9 ) blz. 87. D e Cuyper wijst er eveneens op dat w e elders iets in dien aard antreffen. W ater

    s i ’, 11!' Zeeuws-Vlaanderen, werd na de overstrom ing van 1378, ais onbeheerd land,grafehjk domein en werd alsdan ’s Graven goed genoem d. Ib id em , n. 3.

    (2 2 ) I. D e Coussemaker, C .B b , d. I, blz. 9, nr 37. V oor de datering, zie F. Ver- cauteren, Actes des com tes d e Flandre, blz 103 nr 37

    (2 3 ) A .S.B., nr 450 - C .C .D., blz. 450.

    „H ' ^ ‘rÏ,nne’ f n t° ire du meurtre d e Charles le Bon, com te d e F landre (1 1 2 7 - 1128), par G albert de Bruges, Paris 1891

    (2 5 ) A .S.B., nr 435 - C.C.D., blz. 440.

    Hernm x v t i r 'Ï'0 0 '’ b lz ' 4 4 3 • Z ie J- D e Cuyper, D e w o rd in g van deH em m e, A.S.E.B., L X X II (1 9 2 9 ), blz. 89, n. 2.

  • (2 3 ) OVERSTROMINGSGEBIED V A N DE IJZER IN DE M.E. 99

    zwaar labeur langs de Ijzer, ais he t ware u it he t hart van de zee hebben getrokken « . . .q u a s i de corde m aris ... »

    K ort na h e t bezit der eerste g ronden in het latere H em m e-uithof had T er D uinen reeds m oeilijkheden u it oorzaak van het tiendrecht. H et kapittel van S in t-W alburga te V eurne was sedert 1115 begiftigd geworden door g raa f B oudew ijn V II m et het tiendrecht op R am skapelle27. T er D uinen , zoals de andere Cisterciënzerabdijen, was bevoorrecht: paus Paschalis II had in 1100 aan deze orde het g root voorrecht geschonken van volledige vrijhe id tegenover de w ereldlijke heren of geestelijke instellingen die u it hoofde van hun patronaatsrechten tienden m ochten heffen 28.

    U it de oorkonde van M ilo I, bisschop van Terwaan, kort na de schenk in g d er eerste H em m egronden , b lijk t dat he t kapittel van Veurne geen rekening h ie ld m et het privilege der Cisterciënzers: bepaalde delen waren volstrekt niet tiendvrij. O fw el b leef aan T er D uinen enkel de « te rc ia garba » van de tiende ofw el de « duae garbae », naargelang de grond reeds vroeg bew erkt was of onlangs in gebruik genom en. O p de gronden gew onnen langs de V enepe bleef de he lft van de tiende aan de abdij ; enkel w erd T er D uinen vrijgesteld van de « m in u ta decim a» de kleine tienden op het vee, tenzij het graasde op de gronden die vroeger tienden op het vee schuldig w aren 29. D it voorrecht van tiendvrij heid, eigen aan de Cisterciënzers, dat onophoudelijk w erd miskend, werd in 1215 na vele m oeilijkheden en allerlei tw isten m et het IV e Concilie van Lateranen afgeschaft30.

    H et dom ein groeide verder uit door aankoop en ook dank zij talrijke g iften . Tussen 1143 en 1148 w erden 120 gem eten nabij de Hemm e gelegen aan de abdij geschonken 31. Een partij land, langsheen de Ijzer gelegen en die door T er D uinen werd gebruikt mits een jaarlijkse cijns van 5 pond w erd in 1158 volle eigendom van de abd ij; de koopprijs bedroeg 30 m ark 32.

    In 1163, toen F ilips van de Elzas nog samen met zijn vader regeerde, verleende hij aan T er D uinen een oorkonde, waarin benevens de schenk ingen gedaan door D iederik, nieuwe g iften bekrachtigd werden 33.

    — een « n o v a te r ra » eerst in leen gehouden door Folcrannus W aldach en zijn zonen.

    — 3 gem eten land aan w eerszijden van de Venepe.— daarbij nog 12 gem eten die to t het leengoed van Folcrannus, zoon van

    Bovet behoorden.—- tenslo tte 40 gem eten die de zonen van Livild ontvangen hadden van

    de p roost R obert van Péronne.

    (2 7 ) A . K och, A ctes des C om tes d e Flandre d e la période de 1071 “ I 1? 8’B.C .R .H ., C X X II (1 9 5 7 ) , blz. 269, nr 2. — C. Carton-F. Van de Putte, La collegiale d e Sainte W albu rge, A .S .E .B ., X V I (1 8 6 2 -1 8 6 3 ), blz. 99-

    (2 8 ) Jaffé, R eges ta, nr 5842.(2 9 ) A .S .B ., nr 4 4 0 - C .C .D ., blz. 443.(3 0 ) M ansi, Sacrosancta Concilia, d. X III, kol. 991-(3 1 ) C. D e V isch, C om pendium , blz. 26-27.(3 2 ) A .S .B ., nr 448 - C .C .D ., blz. 449.(3 3 ) A .S .B ., nr 4 5 0 - C .C .D ., blz. 450.

  • 100 R. BOTERBERGE (2 4 )

    W erd ten tijde van D iederik van de Elzas uitgew isseld: he t A delizen- land (40 gem .) voor het land van Erem bald C rum m ing m et daarbij nog enkele ruilkavels waarvan de ligging nie t is aangeduid.

    Toen Filips van de Elzas in 1184 T er D uinen ontsloeg van b ijd rage in de onkosten der watering van Veurne, somde hij h unne bezittingen op met de uitgestrektheid ervan. D e Hem m e, het grootste u ith o f van de streek, besloeg toen 758 gemeten op een totaal van 1516 gem eten 34.

    H* I-* (-* h* >—» I—» H-* i—»I—‘ H-» ►-* h-* 1—‘ 1—* 1—» h-*O s \ J \ ¿»s 4>s 4 * k » U i K>U J 00 00 V» o O 0 0 0 0 - 4 n o

    n n Ö Ö D n n n n Ö nb h ft) rt ft h h b b ft bb b < < < ¡ b b b b P b

    *■* V»*nenn

    C/5n 4 - *TL -c r

    H I a -c r D - c r U“ H I S I p" c rsr N v* N* N* jvT N* a n Ta* c r H I f t4* N* N* £T 4*s 4̂ 4 îk b

    lz.

    H-1VAO

    4àsNO n;

    '-jN) K )

    -vl

    4̂Sh>

    4^SM

    SDKÍ

    k»K)

    \ J \NO

    OJ >—*

    3 Ç2. 09. Q9EV cw cro oo D09ft£-f r

    09 09 09

    SO

    mft3U“p

    O*-»c335'09

    TJO

    Paac►fl

    D-P

    U5ioa

    npr

    OE.r rO09sr

  • H et efoect yan 7êr Duinen in het Uzercfeheci L - j

  • 102 R. BOTERBERGE (2 6 )

    Hoewel dit overzicht het totaal van 758 gem eten nie t benadert, ook omdat niet alle aanwinsten in gem eten zijn u itgedrukt, w erden in geen geval nog 324 gemeten in 1187 aan het H em m edom ein toegevoegd 35. H et is de g ift van gravin Sibilla (in 1139 bekrachtigd door graaf D iederik ) die niet volkomen schijnt geweest te zijn : T er D uinen m oest jaarlijks een cijns, die bestond uit 54 m ark en 53 ramm en, betalen op 324 gem eten «versus Y saram » ge leg en 36. In 1187 nu w erd door g raa f F ilips van de Elzas, met toestemming van zijn gem alin M athild is en zijn broeder G erardus, proost van het Sint-Donatiaankapittel te Brugge, deze cijns opgeheven. Alhoewel de teksten van een g ift gewagen, w erd deze cijns, b lijkens een nota op de rug der oorkonde, afgekocht voor 800 pond.

    Ter D uinen in haar pogingen het dom ein verder u it te bouw en kw am in moeilijkheden met de andere abdijen die rondom het H em m egoed bezittingen hadden. Zo in 1218 m et de S int-N iklaasabdij van V eurne b e tre ffende de grenzen hunner g ronden: de V enepe w erd daartoe g e k o z e n 37. Eveneens werd een akkoord gesloten m et de abdij N ieuw land van Slijpe om de Ijzer ais grens tussen hun wederzijdse bezittingen te beschouwen, met de bepaling de gronden die in het gebied der andere partij zouden liggen onder elkaar te ruilen of ze elkaar te verkopen 3S. D och T er D uinen leefde deze overeenkomst niet na : in 1239 verpachtte ze 12 gem eten land te Mannekensvere op de rechter oever gelegen aan Ingheran Cadoch, In- gheran de Lange en H anis 39.

    In een inventaris der abdijgronden van 1246 had het H em m edom ein een oppervlakte van ongeveer 780 gem eten 40. Deze inventaris, opgem aakt op last van gravin M argareta, werd voorbereid m et het oog op een algem een onderzoek aangaande de rechterlijke toestand van het goederenbezit der abdijen Ter D uinen en T er Doest. D it w erd uitgevoerd door Egidius van Breedene, grafeljk ambtenaar, en Jacob Futchelaere, kanunn ik van Sint- Donatiaan, die het werk beëindigden in decem ber van hetzelfde jaar. Deze commissarissen moesten kennis nemen, niet alleen van de voorhandene eigendomstitels en nazien of deze rechtsgeldig w aren, m aar bovendien moesten zij uitmaken welke goederen beide abdijen zonder oorspronkelijk bewijs in rechtmatig bezit hadden. D it onderzoek m oest beperkt b lijven tot Vlaanderen, en diende tot grondslag van een algem ene bekrachtigings- oorkonde die M argareta aan beide abdijen w ilde verlenen 41.

    ^ emm.e£k >me‘n besloeg in 1184 758 gem eten en in de bekrachtigings- oorkonde door gravin Margareta van 1246 omvatte de H em m e ongeveer 780 gem eten. W e kunnen derhalve niet akkoord gaan met G . V an de W ou d e, T er D u in en , blz. 80-81 waar hij die 324 gemeten ais een nieuw e aankoop verm eldt.

    (3 6 ) A .S.B., nr 476 - C .C .D , blz 354(3 7 ) A.S.B., nr 538 - C .C .D., blz. 498.(3 8 ) C .C .D ., blz. 553, a° 1235 : « . . .N o s igitur consideratis d iligen ter iis que ad

    pacis caritatisque custodiam spectare possunt in posterum , aquam illam , que dicituryezera utnque abbatiae terminorum posu im u s... Si autem m onachi de D u n is terras

    * interdictos acquisierint, ve l in elem osinam receperint, onia i us e ova Terra debent eas vendere taxato juste precio et ip si, si volu-

    ennt, ement eas... » i e e >(3 9 ) A .S.B., nr 721 - C.C.D., blz 571(4 0 ) A .S.B ., nr 324 - C .C .D ., blz. 20o!(4 1 ) E.I. Strubbe, E gidius van Breedene, Brugge, 1942, blz. 81.

  • (2 7 ) OVERSTROMINGSGEBIED V A N DE IJZER IN DE M.E. 103

    V—i h -1 1—‘ H-» )—1 * H-* u -‘ J-* >—1 H-* u -»n j In ) t o N J N J INJ N J N J N J N J N J N J N J ►—»s o 'O \ o G \ SJV 4 ^ 4 ^ 4 X N J N ) N J t-* *-»

    o o 4>S -v l ' - a 4 ^ 00 00 SO SO NJ

    Obb

    c \UA4^

    O -

    cr tnr g

    haH-» - ^ /**s\0 p

    C/Jb

    >o »

    b

    NJ00N )

    n nn np ö

    er erN NJ

    SJ» V-A■o 00S-A UM

    n np prt- r-f-

    * **> >W p>-no O

    4n 4^N J N J

    % ^

    0b 0b 0bO tl! O S ' »T3

    0bO O TJ— O O T?

    ffiP33n>gf5 ’

    op5*b

    pc r& -

    Q

    p “

    gr5*

    pnOcrC

    n>

    3<pD

    3O .fl»

    3crP

    a>3<p3

    fl>3Cufl>

    3V)fl>

    fr

    q3

    * " 0t-tOO

    p3

    W

    POberg

    n>

    Wpr t-

    ap

    COoPo .

    p3

    XO

    ern>

    top

    Son?r

    UM4x

    -4>—i UA h-*i___

    0b►—

    . *■* • fl>3 B

    *>Oi

    3 3

    c \

    Obrt>3

    Obn>

    3

    GO

    Ob

    i

    A.4 ^

    Obfl)

    3Ob Ob

    3Ob

    fl»

    3a§ ob

    2 fl>

    3 3

    3O

    £rc

    Obfl»

    3

  • 104 R. BOTERBERGE (2 8 )

    D e A l l a e r t s h u i z e n (W ulpen )

    D e uitgangskern der A llaertshuizen was een stuk g rond van 101 gem eten. In 1142 had de abdij dit land van een zekere A lnothus en zijn fam ilieleden, gedeeltelijk ais aankoop, gedeeltelijk ais schenking verkregen 42. D it goed te W ulpen werd aldus begrensd 43 :

    ten noorden: Langelis ten oosten: Koolhofvaart ten zuiden: Booitshoeke ten westen: Oude Zeedijk.

    Zo we voor dit domein met grote nauw keurigheid de u itgangskern w eten, dan is dit niet zo voor de verdere u itbreiding. Z onder verdere gegevens betreffende de aanwinsten, bedroeg de oppervlakte in 1184 reeds 402 g emeten 44 en bij de confirmatie van 1246 ongeveer 700 gem eten 45.

    In de uitbouw der Allaertshuizen, omstreeks 1300 to t ongeveer 764 gemeten uitgegroeid, zijn geen gronden door ind ijk ing gew onnen. In te genstelling met het Hem m edom ein dat gelegen langs V enepe en I jze r door inpoldering is aangegroeid, was het gebied der A llaertshuizen vroeg op natuurlijke wijze verland, beschermd ais het was door het du in San- deshoved.

    Andere bezittingen:N ieuw poort 50 gem eten 47Kaaskerke 13 gem eten 48W illemskapelle 12 gem eten 49Sint-Joris 1 gem . 16 r . 50

    3- De indijking door Ter D uinen

    Ais zeer speciale activiteit der D uinheren kan w el hun inpo ldering w orden vernoemd en hun aandeel in het indijkingsw erk is voorw aar n ie t k lein geweest.

    (4 2 ) A .S.B., nr 442 - C.C.D., blz. 4 4 4 : « .. .q u a n d a m terram W u lp an , cir- citer centum et unam mensuras continentem, m onachis de D u n is .. . partim pro pre- tio, partim in elem osinam contradiderunt... »

    (4 3 ) Z ie kaart bij G. Van de W oude, Ter D uinen , kustm acht on der d e graven, blz. 83.

    (4 4 ) A .S.B., nr 227 - C.C.D., blz. 166(4 5 ) A.S.B., nr 324 - C .C .D., blz. 200.(4 6 ) F. d ’Hoop, C.S.B. (P o p .) , blz. 139, nr 124. Ter D u in en ru ilde 39 gem eten

    tegen 34 5 gem. H et verschil ten nadele van Ter D u in en zal door Sint-Bertijns worden bijgepast met jaarlijkse betalingen op H alf-m aart van 20 s. v l. per gem et «quoadusque dehberavimus ». G. V an de W ou d e, T er D uinen , blz. 85 , geeft 350 gemeten op, hetgeen foutief is.

    (4 7 ) Bij de bevestiging in 1246 door gravin M argareta (C .C .D ., b lz. 2 0 0 ) bezater D uinen 24 gemeten te N ieuw poort. In 1275 verw ierf de abdij er n og 26 gem eten

    door aankoop. A.S.B., nr 1137 - C .C .D ., blz 411(4 8 ) A .S.B., nr 1331 - C .C .D., blz. 654.(4 9 ) Ibidem .(5 0 ) A.S.B., nr 956 - C .C .D., blz. 358.

  • (2 9 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 105

    H et is vooral in haar bezittingen van Axel- en H ulsteram bacht dat de abdij T er D uinen h eeft uitgeblonken in he t inpolderingsw erk. Immers, toen de abdij in 1128 w erd gesticht, was het overstrom ingsgebied van de Ijzer grotendeels op natuurlijke w ijze verland en bleven nog slechts de brede IJzerm onding en enkele belangrijke kreken in oostelijke richting ais sporen der D uinkerke I II A -transgressie over.

    H adden andere abdijen, zoals bvb. Broekburg, reeds vroeger aanslib- bingsgronden gekregen, toch is de D uinenabdij de eerste geweest om in het verlandingsproces in te g rijpen en dank zij indijkingen nieuwe gronden te w innen, bescherm d tegen m ogelijke overstromingen.

    H et was T er D uinen die voor het eerst in de ganse kustvlakte in het tweede kw art van de X lle eeuw de eerste w erkelijk door indijk ing gew onnen polders to t stand bracht. H aar H em m edom ein gelegen tussen de Ijzer en de V enepe heeft ze door daadw erkelijk ingrijpen uitgebreid.

    N a de schenking van B ertu lf’s land in 1138 had Ter D uinen reeds, om streeks 1142, 60 gem eten tussen B ertu lf’s land en de Ijzer, dank zij zwaar labeur ingepolderd « . . . quasi de corde maris, m agnis impensis et labori- bus ex traxerun t... ». O ok een « S u d h p o lra » was reeds in gebruik genomen. T en oosten van N ieuw poort, in de m onding van de Ijzer, zal Ter D uinen later nog enkele polders w innen, doch d it zullen we verder behandelen bij de inpo ldering van de IJzerm onding.

    Is de ro l van T er D uinen in de ind ijk ing van het IJzerestuarium gering te noem en t.o.v. haar activiteit in Axel- en Hulsterambacht, haar kom t n ie ttem in de eer toe de eerste te zijn geweest en het voorbeeld aan andere abdijen, o.a. aan Sint-Pieters van O udenburg gegeven te hebben.

    B. D e Sint-Niklaasabdij van Veurne

    1■ D e abdij en haar grondbezit in de IJzerstreek

    In 1120 w erd door Johannes I, bisschop van Terwaan, te Veurne een A ugustijnerkanunnikenabdij g es tic h t51 die zich kort daarop, rond 1135, bij de P rem onstratenzerobediëntie aan slo o t52.

    Bij haar stichting verkreeg de abdij, naast een reeks andere giften, o.m. de S int-N iklaaskerk te V eurne waar een m onnik de pastorele functie w aarnam en w aaraan ze de naam van Sint-Niklaasabdij ontleende 53.

    D e abdij zocht w eldra haar bezittingen uit te breiden en in 1159 kocht ze aan Fulco, abt der S int-Pietersabdij van H asnon een schaapsgrond van 230 gem eten te Ram skapelle tegen de prijs van 60 m ark zilver per jaar, op drie vervaldagen te betalen. Deze 230 gem eten waren eertijds door Boudew ijn, graaf van V laanderen, aan de abdij van H asnon geschonken 54.

    (5 1 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 53.(5 2 ) N . Backmund, M onasticon Praem onsiratense, d. II, blz. 429. Crr. J. D e Cuy-

    per, Idesba ld , blz. 26.(5 3 ) J. D e Cuyper, Idesba ld , blz. 21.(5 4 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 1 9 8 : « . .. quandam terram m

  • 106 R. BOTERBERGE (3 0 )

    U it een bekrachtigingsoorkonde van 1165 door M ilo II, bisschop van T e rw aa n 55, b lijk t dat deze schaapsgrond die vroeger de Sint-Pietersabdij (H asnon) toebehoorde, ten noorden van de V enepe gelegen was, in tegenstelling met een schaapsgrond « ex altera parte V enepe » o f zoals staat in een charter, gedateerd 1170, « e x australi parte V e n e p e » 56 die zieh tot de Ijzer uitstrekte.

    Te Schore had de abdij 66 gem eten land liggen w aarvan een tw intig tal gemeten reeds in 1176 door een d ijk waren bescherm d, te rw ijl het overige, buiten de dijk gelegen, nog dagelijks door aanslibbing aangroeide. Deze 20 gemeten binnendijks moesten reeds geruim e tijd in gebru ik genom en zíjn vermits ze belast waren m et een jaarlijkse cijns van l 1/-; m zier tarwe per gem et; ook de indijking der aanslibbingsgronden « e x tra v a liu m » wordt in het vooruitzicht g es te ld 57. Enkele jaren later, in 1179, w erd deze cijns van l 1/? razier tarwe in een jaarlijkse geldcijns o m g e z e t58.

    Evenals de andere abdijen genoot de S int-N iklaasabdij de g unst der Vlaamse graven. In 1182 schonk Filips van de Elzas de abdij 66 gem eten land welke W alter, zoon van Eustachius, to t dan toe van hem in leen had gehouden 5S.

    Deze 66 gemeten waren te Bircla gelegen zoals kan opgem aakt w orden uit een oorkonde van 1183 en andere bevestigingsoorkonden 60. B ircla dat eertijds een uitgestrekt schorgebied was tussen Pervijze en D iksm uide is waarschijnlijk slechts ais benam ing blijven voortbestaan voor een beperkt gebied nabij Pervijze, w ant in enkele charters lezen we « in parroch ia de Berde que nunc Pervisa nuncupatur » 61. In d it zelfde charter van 1183 wordt tevens vermeld dat de abdij nog 60 gem eten in bezit had ten westen van de schaapsgrond die ze van de Sint-Pietersabdij van H asnon had afgekocht en te Ramskapelle gelegen was. O ok had de abdij 1 6 O gem eten verkregen van W alter, zoon van Eustachius, in ru il voor een « nova terra » nabij de Ijzer « cum multo argento » 62.

    H ad de Sint-Niklaasabdij aanvankelijk 66 gem eten land te Schore, in I I 9 0 bezat ze er reeds 100 gem eten; ze had im m ers he t recht op alle « w orpinga » of aanslibbing rond haar hoeve a ld a a r63. D eze aanspraak op de aanslibbingsgronden moet haar door de graven verleend zijn w ant ook de schorren, zowel ais de duingronden, de m oeren en woeste g ronden,

    territorio Furnensi sitam in parrochia de Ramscappla, ducentas et X X X m ensuras paulo pius aut minus continentem, quam pie m em orie B alduinus ,com es Flandrensis et H ainon iensis... prefate H asnoniensi ecclesie d ed it... ». Ch. D u viv ier, A ctes, d. I, blz. 115, a° 1 1 4 7 : « . . . i n Furnensi territorio curtem bercariam, continentem CC et X X X mensuras terre... ».

    (5 5 ) F. Van de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 150.(5 6 ) Ibidem , blz. 5 9 .(5 7 ) Ibidem , blz. 230.(5 8 ) Ibidem , blz. 231. Betreffende de indijking van deze gronden zie b lz. 3 2 .

    « D e indijkingen door de Sint-Niklaasabdij ».(5 9 ) Ibidem , blz. 8 6 .

    ib idem , blz. 9 3 . « . . . In B erda, L X V I m ensure terre que erant W alteri, fun E ustachn,... ».

    ( 6 1 ) Ibidem , blz. 206.(6 2 ) Ibidem , blz. 93.(6 3 ) Ibidem , blz. 71.

  • (31) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 107

    vervielen aan de V laam se graven ais « heerloze » gronden 6i.D it land te Schore w erd zonder tw ijfel door indijk ing gewonnen ver

    mits in 1176 sprake is van gronden gelegen binnendijks en buitendijks, w at er dus op w ijst dat ook de Sint-N iklaasabdij van V eurne in het inpol- deringsw erk actief was en door daadw erkelijk ingrijpen haar domein zocht uit te breiden 65. D och de vraag is nu w at de abdij te Schore ingedijkt heeft?

    U it een uitspraak van 1251 door gravin M argareta in een geschil tussen de S int-N iklaasabdij en enkele w ereldlijke heren, valt o.i. op te maken dat de u itb re id ing van de abdij hoeve te Schore het gevolg was van de indijking der IJzerbedding zelf Er is niet alleen m eer sprake van « terra quam ibi m are adjicit » e7, doch tevens schijnt het goed begrensd te zijn door een « dicus Y sare », dus een d ijk langs de Ijzer.

    Eveneens w ord t de oppervlakte van haar bezittingen te Schore opgegeven : het dom ein is nu aangegroeid tot ongeveer 117 gem eten en tevens bezit de abdij nog 49 gem eten tussen de W aterganc en de Ijzer en 21 gem eten tussen de W aterganc en het N ederleet, w at een totaal m aakt van 187 gem eten f,s.

    D aarnaast was de Sint-Niklaasabdij nog in het bezit van een H em te Sint-Joris nabij N ieu w p o o rt69. Een eerste m aal w ordt deze hoeve vermeld in 1172 toen de abdij in het bezit kwam van 65 gem eten « su p e r H em in nova terra » tegen een jaarlijkse cijns van 1 m ark per 6 gem eten 70.

    D it « nova terra » was ten zuiden van Sandeshoved gelegen, waarop Sint-Joris ontstaan is en later tot parochie uitgroeide. In 1250 immers w ordt N ova T erra nog gebruikt ais benam ing van Sint-Joris 71.

    W elke de uitgangskern is van haar hoeve aldaar en hoe het domein zich verder ontw ikkelde, is niet duidelijk. H eeft de abdij er ingepolderd of bevatte haar hoeve slechts gronden die op natuurlijke wijze waren verland?

    Toen g raaf Thom as en gravin Johanna in 1241 de bezittingen der Sint- N iklaasabdij bekrachtigden, besloeg de Hem een oppervlakte van 550 gem eten — de hoeve van Vockinewerve (A lveringem ) was 380 gemeten groot, die van Bircla 66 gem eten 72 en haar hoeve te Schore in 1251 ongeveer 117 g e m e te n 73.

    (6 4 ) L. V oet, D e A iiddeleeu w se vorst, in Flandria Nostra, d. V , H et vorstelijk dom ein , blz. 75. — Cfr. eveneens L. V oet, D e graven van Vlaanderen en hun dom ein (8 6 4 -1 1 9 1 ) , W etenschappelijke T ijdingen, V II (1 9 4 2 ) kol. 25-32.

    (6 5 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 2 3 0 : « ...Q u a r u m extremas XL mensuras cum increm ento quod extra vallum m unitionis adheret et cotidie fluctu maris augm entatur... »

    (6 6 ) Ib id em , blz. 235.(6 7 ) Ib idem , blz. 70.(6 8 ) Ib idem , blz. 235.(6 9 ) K . D e Flou, W o orden boek der T oponym ie, d. V , kol. 840-841.(7 0 ) F. V an de Putte - C. Carton, C .N .F ., blz. 89.(7 1 ) Ib id em , blz. 1 4 9 : « Q uitaverunt etiam nobis quidquid iuris habebant vel

    habere poterant tam in decim is m aioribus sive m inutis novem parrochiarum v id elicet... N o v e T erre ... ». . .

    (7 2 ) Ib idem , blz. 97 : « . . . Curtem de H em cum quingentis quinquaginta vel circiter m ensuris, cum pertinentiis suis. Curtem de Ramscappella cum quinquaginta mensuris vel circiter... Curtem de V ockinew erve cum CCC octoginta mensuris vel circiter... »

    (7 3 ) Ib id em , blz. 235.

  • 108 R. b o t e r b e r g e (3 2 )

    H et grondbezit der abdij in het IJzergebied

    Sint-Joris H em — 550 gem. C .N .F ., blz. 97

    Ramskapelle f 50 gem. (curtis) C .N .F ., blz. 97k 230 gem. (N . v.d. V enepe) C .N .F ., blz. 198) schaapsgrond (Z. v.d. V enepe) C .N .F ., blz. 57) 3 gem. (nabij V enepe) C .N .F ., blz. 202f 2 gem. C .N .F ., blz. 97

    Schore [ 117 gem. (curtis) C .N .F ., blz. 235i 44 gem. »I 21 gem. »f 5 gem. »

    Bircla 66 gem. C .N .F ., blz. 86

    Booitshoeke 1 gem. C .N .F ., blz. 228

    Ligging onbekend

    Schaapsgrond van Baldram Males C .N .F ., blz. 59Schaapsgrond van Leonius C .N .F ., blz. 87160 gemeten van W alter, zoon van Eustachius C .N .F ., blz. 93

    2. De indijkingen door de Sint-N iklaasabdij

    Ook de Sint-Niklaasabdij van V eurne heeft in de inpo ldering van het IJzerestuarium een actieve rol gespeeld, hoewel de b ronnen nie t u itd ru k k elijk van indijkingen en polders gewagen. W as de abdij T e r D u in en in het IJzergebied werkzaam te Ramskapelle, de Sint-N iklaasabdij was h e t vooral te Schore. W e weten immers niets af nopens de vorm ing van haar hoeve te Sint-Joris, doch haar hoeve te Schore nabij de I jz e r gelegen en er in het bezit gesteld van alle « w orpinga » of aanslibbing, h eeft de abdij door indijking weten uit te breiden.

    In 1176 waren reeds 20 gem eten door een d ijk bescherm d te rw ijl de inpoldering der aanslibbingsgronden « extra valium m unition is » in het vooruitzicht w ordt g es te ld 74. In 1190 was haar hoevedom ein er reeds aangegroeid tot ongeveer 100 gem eten 75 en in 1251 bedroeg de oppervlakte 117 g em eten 76. D it schijnt de grootste u itb re id ing van haar hoeve aldaar te zijn, van aanslibbingsgronden is nu geen sprake m eer en het goed w ordt begrensd door een d ijk langs de Ijzer, een « dicus Y sare » 77.

    O f de Sint-Niklaasabdij ten westen van de Ijze r, w aar haar meeste bezittingen lagen, door ind ijk ing haar bezit u itgebreid heeft, w eten we niet. W el had de abdij een hoeve van 550 gem eten te Sint-Joris nabij

    (7 4 ) Ibidem , blz. 230(7 5 ) Ib idem , blz. 71.(7 6 ) Ibidem , blz. 235.(7 7 ) Ibidem .

  • (3 3 ) O V E R ST R O M IN G SG E B IE D V A N D E IJZER IN D E M.E. 109

    N ieuw poort, een « nova terra » langs de Ijze r en enkele schaapsgronden naast de V enepe, doch geen enkele aanw ijzing laat ons toe af te leiden dat d it g ronden w aren door inpoldering gewonnen.

    C. A nderen

    H oew el de g raaf en een groot aantal w ereldlijke heren, door hem beleend, de belangrijkste grondbezitters in de kustvlakte waren, toch hebben zij w einig inpolderingsw erken ondernom en. H et is nam elijk zo dat zij in het M iddelland van het IJzerestuarium (hetzelfde geld t voor het M iddelland ten noorden van B rugge), dat grotendeels op natuurlijke wijze verland was, de grote grondbezitters zijn, terw ijl de eigenlijke inpolderingen gew oonlijk he t w erk der abdijen zijn of tenm inste van hen uitgingen 7S.

    1. D e grondaanw ïnst (zie tabel hiernaast)

    D aarnaast nog konden we vaststellen, dat o.m. ook de abdij van Sint- A ndries, de abdij van H em elsdale en het Sint-Janshospitaal in verscheidene lokaliteiten kleine bezittingen en inkomsten hadden, die van weinig belang bleken voor ons onderzoek.

    Sint-Jans hospitaal Renteboek

    N ieuw poort 4 1.Ram skapelle 1 1.Sint-Pieterskapelle 2 gem.Beerst l/2 gem.Esen 7 1.V ladslo 6 gem.

    5 1.7 gem. 1 1.

    Leke 9 gem. 1 1. 1 2 1 /2 r,K eiem 4 gem.

    l/2 gem. l/2 gem. l/2 gem. 38 r. 263/4 gem.2 gem. 9 r.

    L effinge 6 gem. 1 1. 2 1. 30 r.7 1.4 1.

    Snaaskerke 5 gem.Zevekote 2 1.

    CLCLCLCLICLICLIICLIICLIICLIIICLIIIICLIIIICLIIIICLIIIICLIIIICLIIIICLVCLVCL V ICL VICLVICL V II

    (7 8 ) A . V erhuist, H istorisch e geografie, B .G .N ., X IV (1 9 5 9 ) blz. 33.

  • 110 R. BOTERBERGE ( 34)

    ; -Q ; >

    CUo r ^'OUU -

    QUS> «

    I u

    r-- h

    £X i

    'S C'X i o ~ N

    Lö JS u u

    ÛHo

    hrsJD

    h ON N*. t—< 1—! O( N H ( N ( N ( N ( N ( N ( N M M r T i

    ^ O HC3

    Û H

    auôJO

    • S 'S

    auOUlÜ

    e m n ^ J ^ iL m u'1 00^ 0n^e van 1181 dat w e kunnen opm aken dat deze schaaps-d I blz 140 ^nx^317 e^en ‘S' ^ ‘e H aigneré, Les C hartes d e Sain t Berlin,

  • (3 5 ) OVERSTROMINGSGEBIED V A N DE IJZER IN DE M.E. 111

    A bdij van Sint-Andries

    Snaaskerke 1240 3 gem. Cart. f. 268 vL effinge 1261 l i / 2 gem. 5 1. Cart. f. 265Snaaskerke 1290 6 gem . Cart. f. 271 r.

    D e bezittingen der abdij van H em elsdale lagen meestal op de rand der alluviale g ronden die toen reeds lange tijd op natuurlijke wijze waren drooggekom en.

    door graaf G w ijde van D am pierre

    W erken 45 gem.Esen 75 gem.W oum en 49 gem.Kaaskerke 74 gem.Keiem 141/2 gem.M erkem 2 gem.Beerst m / 2 gem.Lam pernisse 6 gem. 1 1.Zande-Zevekote 15 gem.

    2. D e ind ijk ingen

    D at er behalve de m onding van de Ijze r en enkele plaatsen langs de Ijzer 81 w einig gronden door indijkingen gewonnen zijn, w ordt door deze lijst grondbezittingen bevestigd. H et is enkel ten noorden van een lijn Slijpe-Stene dat we in de X lle eeuw horen van nieuwe gronden die werden gew onnen.

    H et betro f h ier w aarschijnlijk de inpoldering van de brede, ondiepe kreek die he t langgerekte Testerep van het overige polderland scheidde.

    In 1167 stelde F ilips van de Elzas op verzoek van zijn natuurlijke broeder W illem Bron 82, de abdij van W atten in het bezit van 17 gemeten grond. D it w aren gronden welke W illem Bron op eigen kosten had ingedijkt, in de om geving van Slijpe « iuxta novum dam et extra fossatum m aris » d.i. aan de ingang van de kreek die Testerep van Leffinge scheidde op de plaats die naderhand N ieuw endam m e genoem d zou worden 83.

    (8 0 ) C. Carton - F. V an de Putte, Chronique e t cartulaire d e l'abhaye de H em elsdale, blz. 70.

    (8 1 ) T e R am skapelle door Ter D uinen en te Schore door de Sint-Niklaasabdij van V eurne. Cfr. supra, blz. 22 en 31. Eveneens nabij D iksm uide, zie blz. 49-

    (8 2 ) E. D e Coussemaker, D ocu m en ts relatifs à la Flandre m aritim e, Ann. Com. fl. de France, V , (1 8 5 9 -1 8 6 0 ) , blz. 302.

    (8 3 ) Ib id em , blz. 352 : « . . . Q uod ecclesie W atinensis dedi in Slipam X V II m ensuras terre perpetuo possidendas juxta novum D am et extra fossatum maris pro anima fratris m ei, W ille lm i cognom ine Bron, rogatu ipsius et ob salutem anime mee m eorum que tam succedentium quam precedentium de terra nova, illa videlicet quam prim itus sibi in feodum donavi et quam propriis sumptibus contra marinos fluctus ae im petus circom fodi fecerat... ». Betreffende de ligging van N ovum D am , zie

  • 112 R. BOTERBERGE (3 6 )

    O ok verder oostwaarts in de streek van Slijpe, L effinge en Stene is sprake van « terrae novae » welke Filips van de Elzas had laten inpolderen . In 1171, toen deze gronden reeds bebouw baar waren, schonk de g raa f de tienden er op aan de Tem peliers M.

    D e G rote Brief van 1187 verm eldt eveneens ais bron van inkom sten deze nieuwe gronden van Slijpe en Testerep 85. Enkel w erd in he t centrum van deze vroegere kreek een afw ateringsgracht in stand gehouden waarvan wellicht het G root G eleed (kaa