Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Handleiding Begrijpend Lezen met Kidsweek in de Klas
- 2 -
Inhoud
1. Inleiding 3M Begrijpend Lezen met Kidsweek in de Klas
M Zelfstandig werkkaarten
M Nieuwswoorden en nieuwsplaatsen
M Lesmateriaal op drie niveaus
2. Leveringen en informatie 4M Leveringen
M Nieuwsbrief
M Website
M Meer informatie
3. Didactiek 5M Vaardigheid begrijpend lezen
M Begrijpend Lezen met Kidsweek in de Klas
- Kern- en tussendoelen SLO
- Leesstrategieën
- Instructie
- Toetsen
- Remediëren
M Zelfstandig werkkaarten
M Nieuwswoorden en nieuwsplaatsen
M Inplannen in lesrooster
4. Nieuw! Digitale onderwijsproducten 15M Begrijpend Lezen Digitaal met Kidsweek in de Klas
M Mediawijs met Kidsweek in de Klas
Bijlagen 16 Bijlage 1 Beoordeling Kidsweek in de Klas door SLO
Bijlage 2 Referentieniveau 2F in leerlingentaal
- 3 -
1. Inleiding
Begrijpend Lezen met Kidsweek in de KlasM De methode Begrijpend Lezen met Kidsweek in de Klas verbindt de krant en actualiteit
met de wereld van het onderwijs en sluit aan bij de kern- en tussendoelen van het
basisonderwijs. In deze handleiding reiken wij u handvatten aan voor de toepassing van
de lessen in uw groep.
Zeven strategieën vormen de rode draad door de methode. Een strategie is een plan
waarmee een bepaalde taak wordt aangepakt. Bijvoorbeeld nieuwe kennis aan voorkennis
koppelen of een tekst samenvatten. In de lesinstructies adviseren wij u hoe u de les
het best kunt aanpakken. De Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) heeft onze methode
beoordeeld en laat weten dat Begrijpend Lezen met Kidsweek in de Klas als een volledige
methode kan worden ingezet.
Zelfstandig werkkaarten M Naast de les begrijpend lezen bieden wij u wekelijks drie zelfstandig werkkaarten
aan voor wisselende vakgebieden, die uw leerlingen zelfstandig kunnen maken. Ze zijn
gekoppeld aan artikelen uit Kidsweek en de kern- en tussendoelen van het betreffende
vakgebied. Zo vergroten de leerlingen hun (achtergrond)kennis van de actualiteit.
Op de achterkant van het lesboekje vindt u de nieuwspuzzel.
Nieuwswoorden en nieuwsplaatsenM In het lesboekje vindt u wekelijks actuele nieuwswoorden- en nieuwsplaatsen. Zo
bouwen uw leerlingen in een schooljaar een woordenschat op van 200 woorden en
kunnen ze 200 plaatsen vinden.
Lesmateriaal op drie niveaus M Het lesmateriaal wordt wekelijks op drie niveaus ontwikkeld, waardoor u ook makkelijk
kunt differentiëren binnen uw groep:
M A: groep 5
M B: groep 6/7
M C: groep 8
- 4 -
2. Leveringen en informatie
LeveringenM Op donderdag of vrijdag worden de kranten door PostNL op school bezorgd. In de
schoolvakanties houden wij rekening met de officiële regionale vakantiespreiding en
ontvangt u geen kranten. Het leveringsschema van Kidsweek in de Klas vindt u op
www.kidsweekindeklas.nl/jaarplanning.
NieuwsbriefM Digitale nieuwsbrief
Elke donderdag ontvangt u de digitale nieuwsbrief van Kidsweek in de Klas. Hierin vindt u
naast belangrijke informatie ook de antwoordbladen en lesinstructies. Willen meer collega’s
op uw school deze nieuwsbrief ontvangen, stuur een mail naar [email protected].
M Schriftelijke nieuwsbrief
Naast de digitale nieuwsbrief ontvangt u elke maand een schriftelijke nieuwsbrief bij uw
kranten. Hierin vindt u informatie over de bezorging, het (extra) lesmateriaal en actuele lestips.
www.kidsweekindeklas.nl/lesmateriaalM Op donderdagmiddag staan vanaf 14.00 uur de lesinstructies en antwoordbladen voor u
klaar op www.kidsweekindeklas.nl/lesmateriaal. U heeft inloggegevens nodig om deze
te downloaden. De contactpersoon van uw school heeft een inlognaam en wachtwoord
ontvangen. Deze contactpersoon kan zelf leerkrachten toevoegen die met Kidsweek werken.
Zo kan elke leerkracht op uw school inloggen met zijn eigen inlognaam en wachtwoord.
Meer informatie
M Voor al uw vragen over uw abonnement en/of het lesmateriaal kunt u terecht bij
Lezersservice:
e-mail [email protected]
telefoon 020-6304707 (bereikbaar ma t/m vrij van 09.00-13.00 uur)
M Voor inhoudelijke vragen over het lesmateriaal:
e-mail [email protected]
telefoon 020 6353278 of 020 6353272
site www.kidsweekindeklas.nl onder het kopje ‘contact’ vindt u een contactformulier.
twitter @KidsweekScholen
Copyrght 2014 Begrijpend Lezen met Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming. Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd.
- 5 -
3 . Didactiek
Vaardigheid begrijpend lezenM Begrijpend lezen is een vaardigheid die cruciaal is voor de ontwikkeling van kinderen.
Niet alleen in hun schoolloopbaan, maar ook lang daarna. Een volwassene moet een grote
verscheidenheid aan teksten met gemak en interesse voor diverse doeleinden kunnen
lezen. Zelfs moeilijke teksten en teksten waarin hij niet is geïnteresseerd. Om dit te
realiseren is het van groot belang tijdig met leerlingen stil te staan bij de inhoud van een
tekst. Begrijpend lezen is meer dan het resultaat van vlot kunnen lezen en woordenschat
(Fielding en Pearson, 1994). Begrijpend lezen wordt ook door andere factoren beïnvloed,
zoals (achtergrond)kennis en ervaring. In onderstaand schema is te zien wat voor complex
proces begrijpend lezen is.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat vaardigheden als woordenschat en vlot lezen
van essentieel belang zijn voor begrijpend lezen. Dit betekent dat het negatieve gevolgen
heeft voor (begrijpend) lezen als een leerling niet vlot en daardoor meestal niet met een
goede intonatie kan lezen en niet beschikt over een goede woordenschat (Dr. K. Vernooy,
Effectief leren werken met leesstrategieën).
M levenservaring
M inhoudelijke kennis
M activeren voorkennis
M kennis van teksten
Kennis
88
M goede toon
M geautomatiseerd/snelheid
M nauwkeurigheid
M decoderen
M fonemisch bewustzijn
88
Vlot lezen
88Meta-cognitie
M motivatie & betrokkenheid
M activerende leesstrategieën
M monitorende leesstrategieën
M herstelstrategieën
88TaalM mondelinge taalvaardigheid
M kennis structuur taal
M woordenschat
M culturele invloeden
BegrIjpeND LeZeN
Bron: Dr. K. Vernooy
- 6 -
Begrijpend Lezen met Kidsweek in de KlasM Bij de methode Kidsweek in de Klas wordt gebruikgemaakt van teksten uit Kidsweek.
Deze teksten worden geschreven vóór kinderen. Dit houdt in dat het taalgebruik
simpel is, maar niet kinderachtig. Het maakt dat kinderen
enthousiast zijn om de krant te lezen. 89% van de lezers
geeft Kidsweek een rapportcijfer van een 8 of hoger. De
onderwerpen worden gebaseerd op wat kinderen willen
weten. Nieuws dat interessant, opvallend en begrijpelijk
is. Door de hoge motivatie van leerlingen wordt zelfs de
les begrijpend lezen aantrekkelijk. Kidsweek kan worden
ingezet bij het voortgezet technisch lezen. Het maken
van leeskilometers helpt bij het vlot kunnen lezen. Dit
moeten ze kunnen voordat ze de leesstrategieën kunnen
begrijpen en toepassen.
Bij het lesboekje vindt voorafgaand een instructieles
plaats. Deze les kunt u wekelijks downloaden op de
website www.kidsweekindeklas.nl/lesmateriaal. De
leesstrategieën worden aangeleerd via directe instructie.
Kidsweek in de Klas heeft er bewust voor gekozen te
starten met begrijpend lezen in groep 5 en niet in groep 4.
Dit om reden dat bij niet vlotte lezers (groep 4) het
korte termijngeheugen extra onder druk komt te staan
bij het werken met leesstrategieën. Hierdoor komt het
begrijpend lezen niet van de grond en kunnen leerlingen
geen succeservaring opdoen en raken dan gedemotiveerd
(Willingham, 2006/07). Aannemelijk is dat leerlingen in
groep 5 voldoende vlot technisch kunnen lezen om met de
leesstrategieën te starten.
Er bestaat grote samenhang tussen achtergrondkennis
en begrijpend lezen. Het lezen van Kidsweek zorgt voor
zowel verdieping als verbreding van de algemene kennis
van het kind. Deze toename van algemene kennis zorgt
SNELSTE LANDDIERDe Paratarsotomus Macropalpis is het snelste landdier, zeggen
biologen. Deze piepkleine mijt rent in verhouding twintig keer sneller
dan een jachtluipaard.
De Afrikaanse treurdrongo is
een meesterlijke jokkebrok. Dat
hebben wetenschappers ontdekt.
Het valse vogeltje heeft zichzelf
aangeleerd om in meer dan vijftig
verschillende dierentalen ‘PAS OP,
GEVAAR!’ te roepen. Het resultaat?
Andere vogels en zelfs stokstaartjes
sprinten weg van hun eten om
een schuilplaats te zoeken. De
treurdrongo kan rustig de restjes
opsmullen. Gefopt!
Jantje vertelt aan zijn moeder
dat de burgemeester
’s ochtends bij hem op school
was. ‘Oh wat leuk, had hij
zijn ketting om?’ vraagt zijn
moeder. ‘Nee,’ zegt Jantje, ‘hij
liep gewoon los.’
Bron: ScienceDaily
KORT
MOP VAN CAS
WEEK 19Pagina 16Heksen bestaan niet
Fopvogel
WEETJE
Pagina 12-13 Egel op reis8 MEI 2014
Meer meesters, a.u.b!Meer meesters, a.u.b!5> Recordpoging: 190 uur radio maken • 9> Hond redt bijen • 10> Kikker in vis • 11> Racen zonder rijbewijs www.kidsweek.nl €2,10
Foto
Joh
anne
s A
belin
g
Door Bouwien Jansen - Je kent
het vast van je eigen school: meesters zijn in de minderheid.
En dat vinden ze niet leuk, bleek deze week uit onderzoek.
Meester Klaas van basisschool
de IJsbreker in Amsterdam snapt
dat wel: ‘Ik ben altijd alleen tussen de juffen.’
‘Ik ben de enige meester hier op school’, zegt meester Klaas van groep 4/5. ‘Maar ik mag niet mopperen. De juffen hier zijn best wel stoer. Ze praten vaker over voetbal dan ik!’ Klaas is niet enige man die in zijn uppie op een school werkt. De afgelopen tien jaar is het aantal meesters fl ink gedaald. Lerarenclub CNV heeft onderzocht
wat leerkrachten daar eigenlijk zelf van vinden. En wat bleek? Meer dan de helft van de meesters voelt zich soms eenzaam tussen de juffen. En bijna álle meesters zouden graag meer mannelijke collega’s willen. ‘Ik ook wel’, bekent meester Klaas. ‘Als het pauze is en de juffen maken grapjes, moet ik wel lachen hoor. Maar jongensgeintjes begrijp ik gewoon beter.’De kinderen in de klas van Klaas hebben soms ook een beetje medelijden met hun meester. ‘Hij is de enige’, zegt Nikki (8). ‘Dat is best zielig.’ ‘Hij kan nooit eens over mannendingen praten’, zegt Matin (9). ‘Over motors of auto’s bijvoorbeeld.’ Zelf heeft Matin
trouwens bepaald geen behoefte aan meer meesters. ‘Juffen zijn leuker’, zegt hij. ‘Veel liever. Meesters zijn zo streng.’ ‘Klopt’, vindt Yasmin (9). ‘Als meester Klaas boos is, stuurt hij je meteen de klas uit. Een juf praat langer.’ Dilian (8) denkt er anders over. ‘Meesters zijn juist leuk. Als je gaat voetballen, kunnen ze meedoen. Juffen houden daar vaak niet van.’ ‘En als je valt,’ vult Matin aan, ‘zegt de meester: “Oh, da’s niet erg joh. Opstaan en doorgaan.” Juffen doen altijd zo overdreven.’ ‘Helemaal waar’, vindt meester Klaas. ‘Ik pak de kinderen wat harder aan. De juffen zijn zachter. Daarom is het zo goed om ze allebei op school te hebben.’
Week 32
Naam:
Begrijpend lezen Wereldoriëntatie Rekenen
- 2 -
Strategie 6Wat heb ik gelezen?
• Tabel of schema: welke informatie haal ik hieruit?
• Hoe kan ik een test samenvatten? • Wat zijn de sleutelwoorden? • Wat is het onderwerp van de tekst? • Wat is de hoofdgedachte van een tekst? • Schrijf een samenvatting.
• Wat is het doel van de schrijver?
Strategie Begrijpend Lezen
- 3 -
- 8 -
1 Woordveld en mindmap maken Stap 1: Bekijk pagina 3 van het lesboekje. Lees daarna het artikel ‘Wie was Wubbo?’ op pagina 5 van het lesboekje.
Stap 2: Wat is het onderwerp van het artikel? Schrijf het in het woordveld hiernaast.
Stap3: Schrijf daarna zes sleutelwoorden uit het artikel
rondom het onderwerp.
Stap 4: Maak van elk sleutelwoord in het woordveld een
plaatje op een tekenblaadje.
Stap 5: Maak van deze plaatjes een mindmap.
Op pagina 3 zie je een voorbeeld van een mindmap.
Stap 6: Wat vind jij van jouw mindmap? Wat zou je de volgende keer anders doen?
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________
2 Stap voor stap een samenvatting schrijven a Lees ‘Overal Europa’ op pagina 5 van Kidsweek. Wat is het onderwerp?
b Wat is de hoofdgedachte?
c Schrijf een samenvatting van de tekst op een oefenblaadje.
d Lees nu de samenvatting van een klasgenootje. Wat vond jij goed en minder goed aan de samenvatting van je
klasgenootje?
___________________________________________________________________________________________________________________________________
Begrijpend Lezen Niveau C
1 Woordveld en mindmap maken
Stap 1: Bekijk pagina 3 van het lesboekje. Lees daarna het artikel ‘Wie was Wubbo?’ op pagina 5 van het lesboekje.
Stap 2: Wat is het onderwerp van het artikel? Schrijf het in het woordveld hiernaast.
Stap 3: Schrijf daarna zes sleutelwoorden uit het artikel rondom het onderwerp.
Stap 4: Maak van elk sleutelwoord in het woordveld een plaatje op een tekenblaadje.
Stap 5: Maak van deze plaatjes een mindmap. Op pagina 3 zie je een voorbeeld van een mindmap.
Stap 6: Wat vind jij van jouw mindmap? Wat zou je de volgende keer anders doen?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
2 Stap voor stap een samenvatting schrijven
a Lees ‘Overal Europa’ op pagina 5 van Kidsweek. Wat is het onderwerp? …………………………………………………………………………….…. b Wat is de hoofdgedachte? …………………………………………………………………………………………………………..…………………………………………. c Schrijf een samenvatting van de tekst op een oefenblaadje. d Lees nu de samenvatting van een klasgenootje. Wat vond jij goed en minder goed aan de samenvatting van je klasgenootje? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………
- 7 -
3 Lees het artikel ‘Honderdvijftig windmolens opvolle zee’ op
pagina 10 van het lesboekje. a Leg in je eigen woorden uit wat het woord
hoofdgedachte betekent.
________________________________________________________
________________________________________________________
b Schrijf de sleutelwoorden per alinea op.
___________________________________________________
___________________________________________________
___________________________________________________
c Schrijf de hoofdgedachte per alinea op.
___________________________________________________
___________________________________________________
___________________________________________________
d Vertel nu in één zin waar het artikel over gaat.
________________________________________________________
________________________________________________________
4 Lees ‘Kliederkampioen’ op pagina 11 van Kidsweek. a Onderstreep de sleutelwoorden in het artikel.
b Bekijk de tabel hieronder en vertel wat je ziet.
_____________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
c De tabel is nog niet helemaal ingevuld. Jij mag de tabel verder invullen.
Je mag gebruikmaken van internet.
d Waarom staan er drie vraagtekens in de tabel?
_____________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
4 Lees ‘Kliederkampioen’ op pagina 11 van Kidsweek. a Onderstreep de sleutelwoorden in het artikel. b Bekijk de tabel hieronder en vertel wat je ziet. …………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………. c De tabel is nog niet helemaal ingevuld. Jij mag de tabel verder invullen. Je mag gebruikmaken van internet.
Gastland(en) Wereldkampioen Uitslag finale 2e plaats2014 Brazilië ? ? ?
2010 Spanje 1 – 0
2006 Duitsland Italië Frankrijk 2002 2 – 0 Duitsland 1998 Frankrijk 3 – 0 Brazilië 1994 Verenigde Staten Brazilië
1990 West‐Duitsland 1 – 0 Argentinië 1986 Mexico 3 – 2 West‐Duitsland
d Waarom staan er drie vraagtekens in de tabel? …………………………..………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………….…………..
3 Lees het artikel ‘Honderdvijftig windmolens op volle zee’ op pagina 10 van het lesboekje. a Leg in je eigen woorden uit wat het woord ‘hoofdgedachte’ betekent. ……………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………….. b Schrijf de sleutelwoorden per alinea op.
1 2 3
c Schrijf de hoofdgedachte per alinea op.
1 2 3
d Vertel nu in één zin waar het artikel over gaat. ………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………….……
________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________
- 6 - - 7 -
ervoor dat moeilijke teksten sneller begrepen worden. Het is aan te raden de leerlingen
ook de zelfstandig werkkaarten in het lesboekje te laten maken om op die manier aan
uitbreiding van hun algemene (achtergrond)kennis te werken.
In het lesboekje vindt u af en toe een artikel uit 7Days, de weekkrant
voor jongeren van 12 tot 17 jaar. Vaak wordt deze tekst ingezet als
oefenmateriaal voor groep 8. De teksten bevatten meer moeilijke
woorden, hebben een ingewikkelder zinsopbouw en behandelen vaak
een pittiger onderwerp. In andere weken wordt gebruikgemaakt van
andersoortige teksten, zoals verhalen en informatieve teksten.
Kern- en tussendoelenM De strategieën zijn gebaseerd op kern- en tussendoelen gerealiseerd
door de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) in TULE (Tussendoelen
en Leerlijnen). SLO heeft onze methode beoordeeld (bijlage 1) en te
kennen gegeven dat de methode ingezet kan worden als volwaardige
methode begrijpend lezen.
Op 1 augustus 2010 is de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van
kracht geworden. Voor elk moment in de schoolloopbaan is in een doorlopende
leerlijn aangegeven waaraan alle leerlingen op dat niveau zouden moeten voldoen,
de referentieniveaus. De fundamentele niveaus worden aangeduid met (F). Er zijn
streefniveaus geformuleerd als uitdaging voor leerlingen die meer aankunnen (S).
Niveau 2F is aangeduid als het algemeen maatschappelijk functioneel niveau, het niveau
waaraan elke Nederlander zou moeten voldoen. Uit onderzoek van het Kenniscentrum
Leermiddelen (KCL) blijkt dat de bestaande methoden Taal en Rekenen in grote lijnen
de leerstof aanbieden, die het referentiekader vereist. In bijlage 2 vindt u een overzicht,
in leerlingentaal, hoe de leesstrategieën van Kidsweek in de Klas aansluiten op de
referentieniveaus.
24 januari 2014 week04
Licht leren – Je sleept met gemak vierhonderd boeken mee in je tas, zoekt er eenvoudig een moeilijk woord mee op en er zitten ook nog spelletjes op. Scholieren in Kenia zijn niet meer weg te slaan bij hun e-readers. Door Andrea Dijkstra
Op het eerste gezicht lijkt de Intimigo-school
in de groene bergen in West-Kenia op een normale Afrikaanse plattelandsschool. Leerlingen in schooluniform zingen er ’s ochtends het Keniaanse volkslied, in de klaslokalen staan ouderwetse houten schoolbankjes en aan de muur hangt een schoolbord. Maar in plaats van met schoolboeken wordt er lesgegeven met de Kindle. ‘Ook al heb je er vierhonderd boeken op staan, je tas blijft licht’, lacht Namunyak. De veertienjarige scholier is dol op haar e-reader. Zelfs in de pauze vind je haar nog met het grijze apparaat onder een boom, terwijl haar wijsvinger langs de regels gaat en ze de Engelse zinnen � uistert. ‘Eerst vond ik Engels heel moeilijk’, geeft ze verlegen toe. Thuis leerde ze Masaai en Kiswahili maar op school krijgt ze les in Engels, de tweede nationale taal van het land. ‘Maar als ik nu een woord niet ken, zoek ik het op in het woordenboek van
mijn e-reader. Hierdoor hoef ik het niet meer aan de lerares te vragen.’
LangzaamIn Afrika zijn bijna geen bibliotheken. Ook hebben de meeste scholen - zo ook Intimigo - maar weinig schoolboeken, laat staan leesboeken. Het drukken en over slechte wegen vervoeren van de boeken kost veel geld. De hulporganisatie Worldreader besloot daarom e-readers uit te delen. De organisatie heeft projecten in negen landen: Ghana, Kenia, Malawi, Rwanda, Tanzania, Oeganda, Zuid-Afrika, Zambia en Zimbabwe. In Kenia hebben inmiddels 21 scholen Kindles. Helaas is internet op Namunyaks school nog erg langzaam. De schooldirecteur moet daarom nog naar de driehonderd kilometer verderop gelegen hoofdstad Nairobi om nieuwe e-boeken te downloaden. En zelfs daar duurt het drie dagen om vierhonderd boeken op honderd e-readers te krijgen.
Ook hadden ze tot twee maanden geleden geen stroom bij Intimigo en moest een (dure en milieu onvriendelijke) diesel-generator worden aangezet om de Kindles te kunnen opladen.
Liever lezenOndanks de problemen zijn de scholieren erg blij met hun e-readers. Zo vindt Kiserian, een klasgenoot van Namunyak, het leuk om er woord- en rekenspelletjes op te doen. ‘Onderling organiseren we competities’, zegt de veertienjarige scholier. Zijn favoriete boek is Juma the Hunter, over een plattelandsjongen die besluit naar de stad te lopen en daar met zijn speer per ongeluk een voetbal lek gooit. Kiserian, die zelf nog nooit in de stad is geweest, houdt ook van voetbal. Maar sinds ze op school e-readers hebben, gaat hij liever lezen. ‘Voetbal is leuk, maar door te lezen leer ik over de wereld en word ik slimmer. Belangrijk, want ik wil graag piloot worden.’
© JEROEN VAN LOON
‘ Van mijn e-reader word ik slimmer’
12 20 22
08 04 07
Tips voor je playlist
Moeizaam vredesoverleg voor Syrië
Dolfijnen gedood in Japanse baai
Nooit meer bibberende kopjes in de kast. De moktrui houdt al je bekers warm.
WWW.SEVENDAYS.NL/ TOPOFFLOP
ISSN
1879
-425
4
Kostbare steenIn Zuid-Afrika is een joekel van een blauwe diamant gevonden. De edelsteen van 29,6 karaat heeft een waarde van bijna vijftien miljoen euro. Dat liet mijnbedrijf Petra Diamonds woensdag weten. De ontdekking werd gedaan in de Cullinan-mijn vlakbij Pretoria. Daar zijn al honderden blauwe diamanten - van een zeldzame diamantsoort - gevonden. Soms zit er een kanjer tussen. Vorig jaar werd er nog een exemplaar van 25,5 karaat verkocht voor 12,5 miljoen euro.
Zonder poespasGeen sloopkogel, halfnaakte dansers of andere poespas. Miley Cyrus geeft woensdag een akoestisch optreden voor MTV Unplugged. Volgens de muziek-zender zal de superster totaal andere versies van haar hits We Can’t Stop en Wrecking Ball spelen.
© AFP
Beste Europese badplaats
© B
RON:
ZOO
VER
Dalyan in Turkije. Vanwege het natuurreservaat, de rotsgraven en de vele schildpadden.
prijs € 2,25 • www.sevendays.nl • www.facebook.com/7daysnl • @7daysnl
Kiserian en Namunyak tonen trots hun e-reader
Weekkrant voor jongeren
reportage
- 8 -
LeesstrategieënM Vernooy en vele andere onderwijskundigen pleiten voor het gebruik van een beperkt
aantal strategieën, waarvan onderzoek heeft uitgewezen dat ze effectief zijn. Dit zijn
evidence based leesstrategieën. Het Amerikaanse National Reading Panel (2008) noemt de
volgende acht evidence based strategieën:
1. Samenvatten 5. Vragen beantwoorden
2. Vragen stellen 6. Graphic organizers
3. Tekststructuur 7. Schema of web maken
4. Monitoring 8. Voorkennis
M Kidsweek in de Klas heeft hieruit de volgende leesstrategieën samengesteld:
Strategie 1
M Wat is mijn leesdoel? Vul de zin aan: Ik wil …M Over welk onderwerp wil
ik lezen?M Heb ik vragen over het
onderwerp?
Strategie 2
M Wat voor soort tekst wil ik lezen?
M Aan welke kenmerken kan ik zien wat voor soort tekst dit is?
M Waar gaat deze tekst over?
- Welk onderwerp heeft deze tekst? - Kan ik voorspellen wat erin zal staan? M Hoe kan ik iets opzoeken
wat ik wil weten?
Strategie 3
M Wat weet ik al van dit onderwerp?
M Welke nieuwe informatie staat er in de tekst?
M Wat heeft de nieuwe informatie te maken met wat ik al wist?
Strategie 4
M Welke vragen heb ik over dit onderwerp?
M Welke antwoorden op mijn vragen vind ik in de tekst?
M Zijn er nog vragen onbeantwoord? Hoe kan ik verder zoeken?
- 9 -
Strategie is een hulpmiddel
M ‘Strategieën, vaak weergegeven in stappenplannen, zijn bedoeld om leerlingen concrete
hulpmiddelen te bieden bij het aanpakken van taaltaken. Ze moeten niet verworden tot
‘trucjes’ die het zicht ontnemen op de gehele taaltaak en op het communicatieve doel
daarvan.’ (Martien de Boer: Concretisering van de kerndoelen Nederlands; Kerndoelen voor
de onderbouw VO. Enschede SLO 2007). Strategieën zijn geen doel op zich, evenals het
beantwoorden van vragen bij teksten. Voorop staat het doel van de lezer: wat wil hij te
weten komen door een tekst te lezen? Het National Reading Panel vindt dat instructie
van een combinatie van strategieën over het algemeen effectiever is dan instructie van
afzonderlijke strategieën.
Met Kidsweek in de Klas maken de leerlingen zich de strategieën stapsgewijs - van
eenvoudig naar complex - eigen. Of het nu gaat om het bepalen van een hoofdgedachte of
het maken van een samenvatting.
.
Strategie 5
M Hoe komt het dat ik het niet meer snap?
M Ik weet niet wat een woord betekent.
M Deze tekst is veel te moeilijk voor mij.
M Ik weet niet waar een verwijswoord naar verwijst.
M Ik ben de draad kwijt.
Strategie 6
M Tabel of schema; welke informatie haal je hieruit?
M Hoe kan ik deze tekst uittekenen?
M Hoe kan ik deze tekst samenvatten?
M Wat is de hoofdgedachte van de schrijver?
M Wat is het doel van de schrijver?
Strategie 7
M Heb ik mijn leesdoel bereikt?
M Ging de tekst over dit onderwerp?
M Zijn mijn vragen beantwoord?
M Wat kan ik verder doen?
M Op www.kidsweekindeklas.nl/poster vindt u per strategiepoppetje een poster. Deze kunt u ophangen in uw klas, zodat de kinderen vertrouwd raken met de leesstrategieën.
M Voor de jaarplanning van de strategieën kijkt u op www.kidsweekindeklas.nl/jaarplanning
- 10 -
Instructie M inloggen
De lesinstructies en antwoordbladen staan wekelijks
op donderdag vanaf 14.00 uur voor u klaar op
www.kidsweekindeklas.nl/lesmateriaal. U heeft
inloggegevens nodig om deze te downloaden. De
contactpersoon van uw school heeft een inlognaam en
wachtwoord ontvangen. Deze contactpersoon kan zelf
leerkrachten toevoegen die met Kidsweek werken. Zo
kan elke leerkracht bij u op school inloggen met zijn
eigen inlognaam en wachtwoord.
M Lesinstructie
Instructie door de leerkracht is belangrijk om de strategieën goed aan te leren. Je mag
er niet van uitgaan dat leerlingen vanzelf strategieën ontdekken, wanneer ze maar veel
vragen en opdrachten maken. Modeling, hardop denkend voordoen, is een belangrijke
instructievorm bij het aanleren van strategieën. De vragen die een ervaren lezer
zichzelf stelt, soms onbewust, worden hierbij hardop uitgesproken. De leerkracht geeft
de leerlingen als het ware een kijkje in zijn hoofd tijdens het denkproces. Leerlingen
krijgen hierdoor een voorbeeld van hoe een goede lezer een tekst leest en omzet in het
begrijpen van die tekst. Via modeling laat de leerkracht zien hoe achtergrondkennis en
strategieën gebruikt worden bij moeilijke teksten. Door observatie krijgt de leerkracht
inzicht in het denkproces van kinderen, zodat hij de ontwikkeling van hen beter kan
monitoren en aansturen. Wanneer de leerkracht het lees- en denkproces van leerlingen
niet goed begrijpt, is er geen effectief leesonderwijs en effectieve leeshulp mogelijk
(Clay, 2001).
ToetsenM inloggen
In een schooljaar biedt de methode uw leerlingen vijf toetsen aan. Deze toetsen zullen
bestaan uit multiplechoicevragen en reflectieve vragen. Op basis van deze uitkomst
kunt u besluiten een diagnostisch gesprek te voeren met de leerlingen. Al pratend
over leesstrategieën krijgt u een beter beeld van waar de leerlingen in het denkproces
moeten worden bijgestuurd. Het toetsrooster vindt u in de jaarplanning op
www.kidsweekindeklas.nl/jaarplanning.
- 11 -
- 11 -
M Cito
Wij adviseren uw leerlingen om naast de toetsen van Kidsweek in de Klas
ook te laten oefenen met Cito-toetsen. U zou hiervoor het Cito hulpboek
Begrijpend lezen kunnen gebruiken.
remediëren M Begrijpend lezen = woordenschat X technisch lezen X begrijpend
leesstrategieën
Leerlingen die slecht presteren bij begrijpend lezen hebben vaak geen
baat bij méér lessen begrijpend lezen. Eerst moet onderzocht worden wat
de oorzaak is. Is de leerling de leestechniek niet voldoende machtig? Is de
woordenschat ontoereikend? Wanneer de oorzaak bekend is, kunnen effectieve stappen
worden ondernomen om de leerling op de gewenste punten bij te spijkeren.
M technisch lezen
Leerlingen die uitvallen op het gebied van technisch lezen adviseren wij onder andere
extra te laten lezen. Het hoeven niet altijd lange (voor hen meteen saaie) teksten te zijn,
het gaat erom dat ze het ‘spelenderwijs’ leren en leuk (gaan) vinden. Begin bijvoorbeeld
met de korte artikelen in Kidsweek, zelfs de moppen zijn een goed begin. Vaak vinden
leerlingen lezen niet meer leuk omdat het zoveel inspanning kost. Belangrijk is dan om
als eerste de leerlingen opnieuw te motiveren om te lezen.
M Woordenschat
Leerlingen, die geen goede, gevarieerde woordenschat hebben adviseren wij onder
andere extra te laten oefenen met de nieuwswoorden. Daarnaast werkt het goed om
leerlingen in de artikelen moeilijke woorden te laten onderstrepen. Vervolgens gaan de
leerlingen op zoek naar de juiste betekenis van deze woorden en schrijven ze op in hun
eigen ‘woordenboekje’. Veel en vaak lezen over diverse onderwerpen vergroot ook de
woordenschat.
M NieUW!
Ook digitaal kunnen uw leerlingen met woordenschat aan de slag. Wij hebben
een speciale woordenschat-tool ontwikkeld, waar leerlingen kunnen oefenen met
woordenschat. Ga naar www.kidsweekindeklas.nl/lesmateriaal en laat uw
leerlingen hun woordenschat vergroten.
- 4 -
1 Woordveld en mindmap maken Stap 1: Bekijk pagina 3 van het lesboekje. Lees daarna het artikel ‘Wie was Wubbo?’ op pagina 5 van het lesboekje.
Stap 2: Wat is het onderwerp van het artikel? Schrijf het in het woordveld hiernaast.
Stap3: Schrijf daarna zes sleutelwoorden uit het artikel
rondom het onderwerp.
Stap 4: Maak van elk sleutelwoord in het woordveld een
plaatje op een tekenblaadje.
Stap 5: Maak van deze plaatjes een mindmap.
Op pagina 3 zie je een voorbeeld van een mindmap.
Stap 6: Wat vind jij van jouw mindmap? Wat zou je de volgende keer anders doen?
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________
2 Stap voor stap een samenvatting schrijven a Lees ‘Overal Europa’ op pagina 5 van Kidsweek. Wat is het onderwerp?
b Wat is de hoofdgedachte?
c Schrijf een samenvatting van de tekst op een oefenblaadje.
d Lees nu de samenvatting van een klasgenootje. Wat vond jij goed en minder goed aan de samenvatting van je
klasgenootje?
___________________________________________________________________________________________________________________________________
Begrijpend Lezen Niveau A
1 Woordveld en mindmap maken
Stap 1: Bekijk pagina 3 van het lesboekje. Lees daarna het artikel ‘Wie was Wubbo?’ op pagina 5 van het lesboekje.
Stap 2: Wat is het onderwerp van het artikel? Schrijf het in het woordveld hiernaast.
Stap 3: Schrijf daarna zes sleutelwoorden uit het artikel rondom het onderwerp.
Stap 4: Maak van elk sleutelwoord in het woordveld een plaatje op een tekenblaadje.
Stap 5: Maak van deze plaatjes een mindmap. Op pagina 3 zie je een voorbeeld van een mindmap.
Stap 6: Wat vind jij van jouw mindmap? Wat zou je de volgende keer anders doen?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
2 Stap voor stap een samenvatting schrijven
a Lees ‘Overal Europa’ op pagina 5 van Kidsweek. Wat is het onderwerp? …………………………………………………………………………….…. b Wat is de hoofdgedachte? …………………………………………………………………………………………………………..…………………………………………. c Schrijf een samenvatting van de tekst op een oefenblaadje. d Lees nu de samenvatting van een klasgenootje. Wat vond jij goed en minder goed aan de samenvatting van je klasgenootje? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………
- 12 -
Zelfstandig werkkaartenM Naast de les begrijpend lezen ontvangt u drie zelfstandig werkkaarten, die uw
leerlingen zelfstandig kunnen maken. Ze zijn gekoppeld aan artikelen uit Kidsweek en de
kern- en tussendoelen van het betreffende vakgebied. Zo vergroten de leerlingen hun
(achtergrond)kennis van de actualiteit.
Wekelijks wordt een leskaart ontwikkeld voor wereldoriëntatie en een leskaart voor een
wisselend vakgebied. Op de achterkant van het lesboekje vindt u de nieuwspuzzel.
M ZeLFStaNDig WerKKaart 1 - Wereldoriëntatie
Het vakgebied wereldoriëntatie kan goed worden gekoppeld aan de krant. Elke
week staan er artikelen in Kidsweek die gaan over wat er in de wereld gebeurt. Van
aardbevingen en vulkaanuitbarstingen tot discriminatie en gezonde voeding.
M Kidsweek in de Klas maakt wereldoriëntatie actueel!
Een ‘normale’ methode wereldoriëntatie heeft in zijn
jaarplanning precies vaststaan welke onderwerpen aan bod
komen. Bij de zelfstandig werkkaarten van Kidsweek in de
Klas is dat niet mogelijk, omdat wij de lessen koppelen aan de
actualiteit, het nieuws. Nieuws is er elke seconde van de dag. Kinderen lezen nieuws in
kranten en op internet, zien nieuws op televisie en praten er thuis en in de klas over.
Wekelijks wordt een actueel onderwerp uitgekozen, dat leerlingen aanspreekt. Bij
Kidsweek in de Klas krijgen leerlingen een les over aardbevingen als er daadwerkelijk
een aardbeving heeft plaatsgevonden. Dit zorgt ervoor dat kinderen extra betrokken zijn
bij het onderwerp en nieuwsgierig zijn naar meer (achtergrond)informatie.
De actuele onderwerpen van artikelen worden gekoppeld aan de kern- tussendoelen
voor het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (ook wel Wereldoriëntatie genoemd).
De 20 kerndoelen voor het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld, horen bij de één
van de vier domeinen:
1. Mens en samenleving 3. Ruimte
2. Natuur en techniek 4. Tijd
Wekelijks wordt er gekeken bij welk domein het onderwerp van het artikel het best past.
Voor een uitgebreidere beschrijving van de vier domeinen en de kern- en tussendoelen
wereldoriëntatie zie http://tule.slo.nl.
- 13 -
- 12 -
Zelfstandig werkkaart Wereldoriëntatie Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
A B CLees ‘Groene ideeën in GreenTech’ oppag. 19 van Kidsweek.
1) ‘Groene ideeën in GreenTech’ a) Wie is Charlie? b) Waar was Charlie op bezoek? c) Wat kan Charlie allemaal? d) Zou jij ook les van Charlie willen hebben? Leg uit waarom wel of waarom niet.
2) Lees tekst 1 op pagina 13 hiernaast. Wat weet jij allemaal over robots?Robots
worden gemaakt door mensen. Het woord ‘robot’ betekent mens. Robots kun je van een afstandje besturen. Robots worden gemaakt door mensen. Het woord ‘robot’ betekent mens. Robots kun je van een afstandje
besturen.
3) Lees tekst 2 op pagina 13 hiernaast. Wat weet jij allemaal over
robots?Robots worden gemaakt door mensen. Het woord ‘robot’ betekent mens. Robots kun je van een afstandje besturen. Robots worden gemaakt door mensen. Het woord ‘robot’ betekent mens. Robots kun je van een afstandje besturen. Robots kun je van een afstandje besturen.
Lees ‘Groene ideeën in GreenTech’ oppag. 19 van Kidsweek.
1) Groene ideeën in GreenTech’ a) Wat is het onderwerp van deze stelling? b) Voor wie is de robot heel erg handig? c) Bedenk een situatie waarin robotleraar Charlie niet handig is. d) Zou jij ook les van Charlie willen hebben? Leg uit waarom wel of waarom niet.
2) Lees tekst 1 op pagina 15 hiernaast. a) Leg uit wat het verschil is tussen een mens en een robot. b) Waarom is een robot heel handig als er veel dingen ingepakt moeten worden? c) Bedenk twee voorbeelden wanneer een robot nog meer heel handig is.
3) Lees tekst 2 en bekijk afbeelding 1 op pagina 15 hiernaast.
a) Op welke planeet liep er een robot-wagentje?
b) Waarom denk jij dat er geen mens naar Mars is gegaan, maar
wel een robot?c) Welk lichaamsdeel
wwLees ‘Groene ideeën in GreenTech’ oppag. 19 van Kidsweek.
1) ’Groene ideeën in GreenTech’ a) Wat is de aanleiding van deze stelling? b) Wat kan robotleraar Charlie allemaal? c) Ben jij het EENS of ONEENS met de stelling van Jelger. Leg uit waarom.
2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 15 hiernaast. a) Noem twee verschillen tussen een mens en een robot. b) Wat betekent het woord ‘emoties’? c) Bedenk een situatie waarin het handig is als een robot emoties herkent.
3) Lees tekst 3 en bekijk afbeelding 1 hier-naast.
a) Hoe werken sensoren in een robot? b) Maak op een tekenvel twee vakken en maak daarin een tekening van je eigen arm en een robotarm. c) Geef een voorbeeld van een situatie waarin een robot nooit een mens zou kunnen vervangen. d) Wat is voor jou de ideale robot? Leg uit waarom.
- 13 -
M ZeLFStaNDig WerKKaart 2 - Wisselend vakgebied
De wisselende leskaart betreft verschillende vakgebieden. De leskaarten
koppelen wij aan de kerndoelen behorende bij het vakgebied van de
leskaart.
De wisselende vakgebieden zijn:
Natuur Rekenen Taal
Muziek Topografie Spelling
Geschiedenis Creatief Overig
M ZeLFStaNDig WerKKaart 3 - Nieuwspuzzel
De nieuwspuzzel is een kruiswoordpuzzel waarbij de kinderen vragen
moeten beantwoorden over artikelen uit Kidsweek. Hierbij leren kinderen
om snel en doelgericht te zoeken in de krant.
Nieuwswoorden en nieuwsplaatsenM Elke week selecteren wij voor u en uw leerlingen actuele nieuwswoorden
en nieuwsplaatsen. Zo bouwen uw leerlingen in een schooljaar
een woordenschat op van 200 nieuwswoorden en kunnen ze 200
nieuwsplaatsen op de wereldkaart vinden.
- 14 -
Zelfstandig werkkaart Allerlei Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
A B CLees het artikel ‘Jelger over robotleraar Charlie’ op pag. 2 van Kidsweek.
1) ‘Jelger over robotleraar Charlie’ a) Wie is Charlie? b) Waar was Charlie op bezoek? c) Wat kan Charlie allemaal? d) Zou jij ook les van Charlie willen hebben? Leg uit waarom wel of waarom niet.
2) ‘Woordveld robots’ Wat weet jij allemaal over robots? Maak een woordveld.
3) Lees tekst 1 op pagina 15 hiernaast. a) Waar worden robots voor gebruikt? b) Waar zou jij graag een robot voor willen hebben? c) Bedenk een verschil tussen een robot en een mens.
4) Zijn de zinnen WAAR of NIET WAAR? Robots worden gemaakt door mensen. Het woord ‘robot’ betekent mens. Robots kun je van een afstandje besturen.
5) ‘Robottekening’ Maak een tekening van jouw perfecte robot.
Lees het artikel ‘Jelger over robotleraar Charlie’ op pag. 2 van Kidsweek.
1) ’Jelger over robotleraar Charlie’ a) Wat is het onderwerp van deze stelling? b) Voor wie is de robot heel erg handig? c) Bedenk een situatie waarin robotleraar Charlie niet handig is. d) Zou jij ook les van Charlie willen hebben? Leg uit waarom wel of waarom niet.
2) Lees tekst 1 op pagina 15 hiernaast. a) Leg uit wat het verschil is tussen een mens en een robot. b) Waarom is een robot heel handig als er veel dingen ingepakt moeten worden? c) Bedenk twee voorbeelden wanneer een robot nog meer heel handig is.
3) Lees tekst 2 en bekijk afbeelding 1 op pagina 15 hiernaast. a) Op welke planeet liep er een robotwagentje? b) Waarom denk jij dat er geen mens naar Mars is gegaan, maar wel een robot? c) Welk lichaamsdeel van een mens zou de robot op afbeelding 1 kunnen vervangen? d) Noem één voordeel en één nadeel van een robot en leg uit waarom.
Lees het artikel ‘Jelger over robotleraar Charlie’ op pag. 2 van Kidsweek.
1) ’Jelger over robotleraar Charlie’ a) Wat is de aanleiding van deze stelling? b) Wat kan robotleraar Charlie allemaal? c) Ben jij het EENS of ONEENS met de stelling van Jelger. Leg uit waarom.
2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 15 hiernaast. a) Noem twee verschillen tussen een mens en een robot. b) Wat betekent het woord ‘emoties’? c) Bedenk een situatie waarin het handig is als een robot emoties herkent.
3) Lees tekst 3 en bekijk afbeelding 1 hier-naast.
a) Hoe werken sensoren in een robot? b) Maak op een tekenvel twee vakken en maak daarin een tekening van je eigen arm en een robotarm. c) Geef een voorbeeld van een situatie waarin een robot nooit een mens zou kunnen vervangen. d) Wat is voor jou de ideale robot? Leg uit waarom.
- 16 -
Jaargang 5, week 21, 22 mei 2014 Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Redactieadres Meeuwenlaan 98‐100, 1021 JL Amsterdam Directeur Y&C Mark Termeer Redactie Jolien Huis in ’t Veld, Marieke Rikken Operations Angela Kokshoorn Contact mail naar [email protected] of bel met de Lezersservice 020‐6304707 van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Druk Dijkman Print, Diemen Bezorging PostNL Copyright 2014, Kidsweek in de Klas. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur. De inhoud van Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd. Eventuele rechthebbenden die wij niet hebben kunnen achterhalen, verzoeken wij contact op te nemen met de directeur.
Horizontaal 4. Welke dier heeft acht armen en honderden zuignappen? (p.9) 6. Bosnië en Servië vechten tegen het ... (p.6/7) 7. Op welk eiland zijn er zeepaddenstoelen aangespoeld? (p.6) 9 Pippa en IJsbrand bedachten een lichtgevend … voor het
programma GreenTech. (p.19) 11. Welke beschilderde dieren liepen er afgelopen week in China rond?
(p.10) 12. De … op Antarctica smelten nu twee keer zo snel als vijf jaar
geleden. (p.6)
Verticaal 1. Tien Kidsweeklezers proefden vrijdag in het Amsterdamse Fifteen
hun zelfbedachte … (p.4) 2. Rangers in het Afrikaanse land Kenia stuitten vorige week op een
vastberaden … van vijf maanden oud. (p.9) 3. Wat is de naam van de onderwijsrobot? (p.2) 5. Voor de nieuwe dagelijkse serie … kruipen Britt (17), Niek (16) en Chloë (14) in de huid van drie brugpiepers (p.18) 8. Camiel liep tien kilometer extra omdat hij de bordjes naar de … niet had gezien. (p.11) 10. Wubbo Ockels ging als eerste Nederlander de … in. (p.5)
Horizontaal4. Welke dier heeft acht armen en honderden zuignappen? (p.9)6. Bosnië en Servië vechten tegen het ... (p.6/7)7. Op welk eiland zijn er zeepaddenstoelen aangespoeld? (p.6)9 Pippa en IJsbrand bedachten een lichtgevend … voor het program-
ma GreenTech. (p.19)11. Welke beschilderde dieren liepen er afgelopen week in China rond? (p.10)12. De … op Antarctica smelten nu twee keer zo snel als vijf jaar geleden. (p.6)
Verticaal1. Tien Kidsweeklezers proefden vrijdag in het Amsterdamse Fifteen hun zelfbedachte … (p.4)2. Rangers in het Afrikaanse land Kenia stuitten vorige week op een vastberaden … van vijf maanden oud. (p.9)3. Wat is de naam van de onderwijsrobot? (p.2)5. Voor de nieuwe dagelijkse serie … kruipen Britt (17), Niek (16) en
Chloë (14) in de huid van drie brugpiepers (p.18)8. Camiel liep tien kilometer extra omdat hij de bordjes naar de … niet had gezien. (p.11)10. Wubbo Ockels ging als eerste Nederlander de … in. (p.5)
Nieuwspuzzel
Jaargang 5, week 21, 22 mei 2014 Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Redactieadres Meeuwenlaan 98-100, 1021 JL Amsterdam Directeur Y&C Mark Termeer Redactie Jolien Huis in ’t Veld, Marieke Rikken Operations Angela Kokshoorn Contact mail naar [email protected] of bel met de Lezersservice 020-6304707 van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Druk Dijkman Print, Diemen Bezorging PostNL Copyright 2014, Kidsweek in de Klas. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur. De inhoud van Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd. Eventuele rechthebbenden die wij niet hebben kunnen achterhalen, verzoeken wij contact op te nemen met de directeur.
- 15 -
Tekst 1 Tekst 2 Tekst 3Wat zijn robots?Robots zijn machines die door de mens gemaakt worden. Ze kunnen dingen nadoen die mensen ook kunnen. Robots worden gebruikt m te werken voor mensen. Het woord ‘robot’ betekent dan ook werk en komt uit het land Tsjechië.Bij een robot denk je misschien aan en grote machine die eruit ziet als en mens. Maar er zijn robots in verschillende soorten en maten.Het grootste verschil tussen de mens en een robot is dat robots niet echt leven. Ze voelen geenpijn, ze hebben geen hersenen en kunnen niet echt nadenken. Een robot kan daarom nooit slimmer worden dan een mens. Robots kunnen wel duizenden dingen per dag inpakken zonder er moe van te worden of het saai te vinden.Robots kun je van een afstandje besturen of leren automatisch te werken.
Bijzondere robots• Er zijn robots die op plekken komen waar mensen niet kunnen komen. Op de planeet Mars liep een robotwagentje om onderzoek te doen.• Er worden ook robots ontwikkeld voor mensen die geen benen of armen meer hebben. De robotarm of het robotbeen neemt dan de taken over.• Ook worden er robots gemaakt die emoties (bijvoorbeeld blij, boos en verdrietig) van mensen herkennen of zelfs de emoties na kunnen doen.
Hoe ziet een robot eruit?Aan de buitenkant heeft de robot vaak armen,of sensoren. Met de sensoren kan de robothoren, zien of voelen wat er om hem heengebeurt. Aan de binnenkant van de robot zittenallemaal schroefjes en draadjes.Een robot heeft ook een ‘programma’. Dat zijneigenlijk de hersenen van de robot. Het programma vertelt heel nauwkeurig wat de robot moet doen, want de robot kan zelf nietnadenken. Hij kan alleen maar doen wat het programma hem vertelt. Het programma van de robot die potten pasta vult zegt bijvoorbeeld: ‘elke 10 seconden moet je 500 gram pasta spuiten. Je kunt je voorstellen dathet erg belangrijk is dat er iedere 10 secondeneen nieuwe, lege pot voor de robot staat. Ook moet de pot op exact de juiste plaats staan, want de robot kan zelf niet zien of er een pot staat, en of die pot vol of leeg is, want deze robot heeft geen oogsensoren. Vaak heeft een fabriek dan weer andere robots, om ervoor te zorgen dat er inderdaad iedere 10 seconden een nieuwe pot staat.
TEKST 2
TEKST 2
Wat zijn robots? Robots zijn machines die door de mens gemaakt worden. Ze kunnen dingen nadoen die mensen ook kunnen. Robots worden gebruikt om te werken voor mensen. Het woord ‘robot’ betekent dan ook werk en komt uit het land Tsjechië. Bij een robot denk je misschien aan een grote machine die eruit ziet als een mens. Maar er zijn robots in verschillende soorten en maten. Het grootste verschil tussen de mens en een robot is dat robots niet echt leven. Ze voelen geen pijn, ze hebben geen hersenen en kunnen niet echt nadenken. Een robot kan daarom nooit slimmer worden dan een mens. Robots kunnen wel duizenden dingen per dag inpakken zonder er moe van te worden of het saai te vinden. Robots kun je van een afstandje besturen of leren automatisch te werken.
TEKST 1 Hoe ziet een robot eruit? Aan de buitenkant heeft de robot vaak armen, of sensoren. Met de sensoren kan de robot horen, zien of voelen wat er om hem heen gebeurt. Aan de binnenkant van de robot zitten allemaal schroefjes en draadjes. Een robot heeft ook een 'programma'. Dat zijn eigenlijk de hersenen van de robot. Het programma vertelt heel nauwkeurig wat de robot moet doen, want de robot kan zelf niet nadenken. Hij kan alleen maar doen wat het programma hem vertelt. Het programma van de robot die potten pasta vult zegt bijvoorbeeld: 'elke 10 seconden moet je 500 gram pasta spuiten. Je kunt je voorstellen dat het erg belangrijk is dat er iedere 10 seconden een nieuwe, lege pot voor de robot staat. Ook moet de pot op exact de juiste plaats staan, want de robot kan zelf niet zien of er een pot staat, en of die pot vol of leeg is, want deze robot heeft geen oogsensoren. Vaak heeft een fabriek dan weer andere robots, om ervoor te zorgen dat er inderdaad iedere 10 seconden een nieuwe pot staat.
Bijzondere robots Er zijn robots die op plekken komen waar mensen
niet kunnen komen. Op de planeet Mars liep een robotwagentje om onderzoek te doen.
Er worden ook robots ontwikkeld voor mensen die geen benen of armen meer hebben. De robotarm of het robotbeen neemt dan de taken over.
Ook worden er robots gemaakt die emoties (bijvoorbeeld blij, boos en verdrietig) van mensen herkennen of zelfs de emoties na kunnen doen.
TEKST 3
Bron: www.schooltv.nl
TEKST 2
AFBEELDING 1
Bron: www.kids.kennisnet.nl
Afbeelding 1
OPLETTEN!
- 11 -
Nieuwswoorden
duurzaam is dat iets lang meegaat. ‘Maar voor een echt duurzame toekomst zijn veel
slimmere plannen nodig.’ (pag.18/19)
onderwijsrobot is een robot die ingezet kan worden in de klas om dingen uit te leggen.
‘Omdat Charlie nooit boos of ongeduldig is, is de onderwijsrobot erg handig voor kinderen die niet zo makkelijk leren.’ (pag.2)
slacklinen is een sport die lijkt op koorddansen, alleen staat een ‘slackline’ niet strak maar veert mee.
‘Met deze nieuwe stunt verbrak Lewis het record voor langste afstand ooit gelopen op een ‘slackline’.’ (pag.10)
octopus is een weekdier met acht armen(tentakels) en honderden kleefnappen. ‘Een octopus heeft acht armen en honderden kleefnappen.’ (pag.9)
astronaut is iemand die in een ruimtevaartuig of een vliegtuig door de ruimte reist of gereisd
heeft. ‘Astronaut André Kuipers wist daardoor dat hij
het misschien ook ooit zou kunnen, eenruimtereis maken.’ (pag.5)
Nieuwsplaatsen
Eindhoven is een plaats in Noord-Brabant. ‘Deze week was hij al op bezoek bij groep 7 van basisschool ’t Slingertouw in Eindhoven.’ (pag.2)
Naarden is een gemeente in Noord-Holland. ‘Eigenlijk zou Camiel (7) één rondje van 4,5 kilometer lopen tijdens een hardloopwedstrijd in Naarden.’ (pag.11)
Bosnië is een land in het zuidoosten van Europa. ‘Bosnië en Servië vechten tegen het water.’ (pag.7)
België is een land in het westen van Europa, grenzend aan Nederland. ‘ Tijdens het EK in België won Nederland alle wedstrijden.’ (pag.11)
Kenia is een land in het oosten van Afrika. ‘Rangers in het Afrikaanse land Kenia stuitten vorige week op een vastberaden olifantje van vijf maanden oud.’ (pag.9)
Californië is een staat aan de westkust van de Verenigde Staten. ‘Al ruim een week woeden er grote bosbranden in het zuiden van Californië.’ (pag.6)
Eindhoven is een plaats in Noord‐Brabant. ‘Deze week was hij al op bezoek bij groep 7 van basisschool ’t Slingertouw in Eindhoven.’ (pag.2) Naarden is een gemeente in Noord‐Holland.
‘Eigenlijk zou Camiel (7) één rondje van 4,5 kilometer lopen tijdens een hardloopwedstrijd in Naarden.’ (pag.11)
Bosnië is een land in het zuidoosten van
Europa. ‘Bosnië en Servië vechten tegen het water.’ (pag.7)
België is een land in het westen van Europa, grenzend aan Nederland. ‘Tijdens het EK in België won Nederland alle wedstrijden.’ (pag.11)
Kenia is een land in het oosten van Afrika. ‘Rangers in het Afrikaanse land Kenia stuitten vorige week op een vastberaden olifantje van vijf maanden oud.’ (pag.9) Californië is een staat aan de westkust van de
Verenigde Staten. ‘Al ruim een week woeden er grote bosbranden in het zuiden van Californië.’ (pag.6)
duurzaam is dat iets lang meegaat. ‘Maar voor een echt duurzame toekomst zijn
veel slimmere plannen nodig.’ (pag.18/19) onderwijsrobot is een robot die ingezet kan worden in de
klas om dingen uit te leggen. ‘Omdat Charlie nooit boos of ongeduldig is, is
de onderwijsrobot erg handig voor kinderen die niet zo makkelijk leren.’ (pag.2)
slacklinen is een sport die lijkt op koorddansen,
alleen staat een ‘slackline’ niet strak maar veert mee.
‘Met deze nieuwe stunt verbrak Lewis het record voor langste afstand ooit gelopen op een ‘slackline’.’ (pag.10)
octopus is een weekdier met acht armen
(tentakels) en honderden kleefnappen. ‘Een octopus heeft acht armen en honderden
kleefnappen.’ (pag.9) astronaut is iemand die in een ruimtevaartuig of een
vliegtuig door de ruimte reist of gereisd heeft.
‘Astronaut André Kuipers wist daardoor dat hij het misschien ook ooit zou kunnen, een ruimtereis maken.’ (pag.5)
Eindhoven is een plaats in Noord‐Brabant. ‘Deze week was hij al op bezoek bij groep 7 van basisschool ’t Slingertouw in Eindhoven.’ (pag.2) Naarden is een gemeente in Noord‐Holland.
‘Eigenlijk zou Camiel (7) één rondje van 4,5 kilometer lopen tijdens een hardloopwedstrijd in Naarden.’ (pag.11)
Bosnië is een land in het zuidoosten van
Europa. ‘Bosnië en Servië vechten tegen het water.’ (pag.7)
België is een land in het westen van Europa, grenzend aan Nederland. ‘Tijdens het EK in België won Nederland alle wedstrijden.’ (pag.11)
Kenia is een land in het oosten van Afrika. ‘Rangers in het Afrikaanse land Kenia stuitten vorige week op een vastberaden olifantje van vijf maanden oud.’ (pag.9) Californië is een staat aan de westkust van de
Verenigde Staten. ‘Al ruim een week woeden er grote bosbranden in het zuiden van Californië.’ (pag.6)
duurzaam is dat iets lang meegaat. ‘Maar voor een echt duurzame toekomst zijn
veel slimmere plannen nodig.’ (pag.18/19) onderwijsrobot is een robot die ingezet kan worden in de
klas om dingen uit te leggen. ‘Omdat Charlie nooit boos of ongeduldig is, is
de onderwijsrobot erg handig voor kinderen die niet zo makkelijk leren.’ (pag.2)
slacklinen is een sport die lijkt op koorddansen,
alleen staat een ‘slackline’ niet strak maar veert mee.
‘Met deze nieuwe stunt verbrak Lewis het record voor langste afstand ooit gelopen op een ‘slackline’.’ (pag.10)
octopus is een weekdier met acht armen
(tentakels) en honderden kleefnappen. ‘Een octopus heeft acht armen en honderden
kleefnappen.’ (pag.9) astronaut is iemand die in een ruimtevaartuig of een
vliegtuig door de ruimte reist of gereisd heeft.
‘Astronaut André Kuipers wist daardoor dat hij het misschien ook ooit zou kunnen, een ruimtereis maken.’ (pag.5)
Eindhoven is een plaats in Noord‐Brabant. ‘Deze week was hij al op bezoek bij groep 7 van basisschool ’t Slingertouw in Eindhoven.’ (pag.2) Naarden is een gemeente in Noord‐Holland.
‘Eigenlijk zou Camiel (7) één rondje van 4,5 kilometer lopen tijdens een hardloopwedstrijd in Naarden.’ (pag.11)
Bosnië is een land in het zuidoosten van
Europa. ‘Bosnië en Servië vechten tegen het water.’ (pag.7)
België is een land in het westen van Europa, grenzend aan Nederland. ‘Tijdens het EK in België won Nederland alle wedstrijden.’ (pag.11)
Kenia is een land in het oosten van Afrika. ‘Rangers in het Afrikaanse land Kenia stuitten vorige week op een vastberaden olifantje van vijf maanden oud.’ (pag.9) Californië is een staat aan de westkust van de
Verenigde Staten. ‘Al ruim een week woeden er grote bosbranden in het zuiden van Californië.’ (pag.6)
duurzaam is dat iets lang meegaat. ‘Maar voor een echt duurzame toekomst zijn
veel slimmere plannen nodig.’ (pag.18/19) onderwijsrobot is een robot die ingezet kan worden in de
klas om dingen uit te leggen. ‘Omdat Charlie nooit boos of ongeduldig is, is
de onderwijsrobot erg handig voor kinderen die niet zo makkelijk leren.’ (pag.2)
slacklinen is een sport die lijkt op koorddansen,
alleen staat een ‘slackline’ niet strak maar veert mee.
‘Met deze nieuwe stunt verbrak Lewis het record voor langste afstand ooit gelopen op een ‘slackline’.’ (pag.10)
octopus is een weekdier met acht armen
(tentakels) en honderden kleefnappen. ‘Een octopus heeft acht armen en honderden
kleefnappen.’ (pag.9) astronaut is iemand die in een ruimtevaartuig of een
vliegtuig door de ruimte reist of gereisd heeft.
‘Astronaut André Kuipers wist daardoor dat hij het misschien ook ooit zou kunnen, een ruimtereis maken.’ (pag.5)
Nieuwswoorden Nieuwsplaatsen
Inplannen Kidsweek in de Klas in het lesroosterM Het lesmateriaal van Kidsweek in de Klas is flexibel inzetbaar. Toch willen wij u in deze
handleiding enige handvatten bieden, zodat u weet hoe u Begrijpend Lezen met Kidsweek
in de Klas mogelijk zou kunnen inzetten.
M Begrijpend lezen
Introductie + klassikale instructie ± 30 minuten
Zelfstandige verwerking ± 20 minuten
Afsluiting/evaluatie ± 10 minuten
De les begrijpend lezen duurt ± 60 minuten. Hoe de leerkracht deze 60 minuten in de
lesweek inzet is aan de leerkracht zelf. Hieronder drie mogelijke opties:
Hiernaast kunt u voor leerlingen die moeite hebben met begrijpend lezen tijd vrijmaken voor
pré-teaching. Hierbij kunt u de moeilijke woorden verduidelijken en eventueel de strategie
voorbereiden. Ook raden wij u aan de leesstrategie gedurende de week toe te passen bij
zaakvakken en andere teksten. De verwerking in het lesboekje, tezamen met de zelfstandig
werkkaarten kunt u desgewenst extra toevoegen aan de weektaak van de leerlingen.
M Zelfstandig werkkaarten
De zelfstandig werkkaarten kunnen de kinderen zelfstandig maken. Het maken van één
leskaart duurt ± 40 minuten.
M Nieuwswoorden en nieuwsplaatsen
Het behandelen van de nieuwswoorden en plaatsen kost u ± 15 minuten.
1 dagIk kies ervoor om de les in één
keer op één dag aan te bieden.
Lesduur: Dag 1: 60 minuten
(Introductie + klassikale instructie
+ zelfstandige verwerking +
afsluiting)
2 dagenIk kies ervoor om de les in
tweeën te splitsen en de les op
twee dagen aan te bieden.
Lesduur: Dag 1: 30 minuten
(Introductie + klassikale instructie)
Dag 2: 30 minuten
(zelfstandige verwerking +
afsluiting)
3 dagenIk kies ervoor om de les in drieën
te splitsen en de les op drie
dagen aan te bieden.
Lesduur: Dag 1: 30 minuten
(Introductie + klassikale instructie)
Dag 2: 20 minuten
(Zelfstandige verwerking)
Dag 2: 10 minuten (Afsluiting)
- 14 -
4. Nieuw! Digitale onderwijsproducten
Kidsweek in de Klas heeft twee digitale onderwijsproducten gelanceerd:
Begrijpend Lezen Digitaal met Kidsweek in de Klas M Naast onze bestaande methode voor begrijpend lezen kunt u vanaf dit schooljaar ook
kiezen voor een digitale variant. Niet alleen kunnen leerlingen hier opdrachten
digitaal maken, u kunt als leerkracht ook met een volledig digitale (digibord)
les aan de slag. Als Kidsweek in de Klas-abonnee kunt u voordelig een licentie
afsluiten op deze volledig digitale methode, namelijk voor slechts € 3,00 per
leerling per jaar i.p.v. € 4,75,- per leerling per jaar. Bent u nieuwsgierig geworden
naar deze digitale mogelijkheid voor begrijpend lezen, bekijk dan de proefles op
www.kidsweekindeklas.nl/digitaleproefles.
Mediawijs met Kidsweek in de KlasM Mediawijs met Kidsweek in de Klas is een methode voor mediawijsheid en biedt
u in een schooljaar tien digitale lessen, waarin telkens één van de tien competenties
van Mediawijzer.net wordt behandeld. Door middel van een klassikale digibordles en
digitale verwerkingsopdrachten, die ook printbaar zijn, leren uw leerlingen de regels en
vaardigheden om op de juiste manier met (nieuwe) media om te gaan.
De verwerkingsopdrachten worden op 2 niveaus aangeboden: niveau 1
voor groep 5/6 en niveau 2 voor groep 7/8. De maandelijkse lessen worden
afgestemd op de actuele ontwikkelingen en bieden u de mogelijkheid om
mediawijsheid een vaste plek te geven in uw lesprogramma.
Op www.kidsweekindeklas.nl/digitaleproefles kunt u een digitale les
Mediawijs met Kidsweek in de Klas bekijken.
- 14 - - 15 -
SLO-analyse Kidsweek in de Klas (juli 2012)
1. In hoeverre wordt aan de kerndoelen (versie herziening 2006) voldaan?
M toelichting
Bij het analyseren van de methoden Nederlands op de kerndoelen is door SLO uitgegaan
van de versie herziening 2006.
Een aspect van de kerndoelen dat in dit instrument (nog) buiten beschouwing is gelaten,
is het cumulatieve karakter van deze generatie kerndoelen. Ook de andere vakgebieden
bevatten kerndoelen die mogelijk relevant zijn voor Nederlands. Deze zijn in eerste
instantie buiten beschouwing gelaten.
M Kerndoelen Nederlands
De overheid heeft voor het vak Nederlandse taal 12 kerndoelen (herziening 2006)
geformuleerd, verdeeld over drie domeinen. Voor begrijpend lezen zijn de volgende vijf
kerndoelen (gedeeltelijk) relevant:
Domein B Schriftelijk taalonderwijs M Kerndoel 4
De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten,
waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
M Kerndoel 6
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en
studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen,
waaronder digitale.
M Kerndoel 7
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in
verschillende teksten.
M Kerndoel 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen,
gedichten en informatieve teksten.
Bijlage 1
- 16 -
Domein C Taalbeschouwing, waaronder strategieënM Kerndoel 10
De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk
taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
M analyseresultaten kerndoelen
Met betrekking tot de nieuwe kerndoelen (herziening 2006) voldoet de methode
Kidsweek in de Klas (Uitgeverij Young & Connected BV) aan alle vijf voor begrijpend lezen
relevante kerndoelen (kerndoelen 4, 6, 7, 9 en 10) volledig.
Kidsweek in de Klas is een methode waarvoor wekelijks actuele lessen verschijnen.
Voor de analyse zijn de lessen bekeken van het jaargang 2011/2012. De resultaten
hebben in principe betrekking op de geanalyseerde jaargang. Maar de methode is ook
geanalyseerd in 2010 en ook toen voldeed deze aan de kerndoelen
2. In welke kerninhouden worden de kerndoelen in de methode uitgewerkt?
M toelichting
Om aan te kunnen geven op welke wijze methoden de kerndoelen concretiseren is
door SLO een nadere uitwerking van de kerndoelen in kerninhouden (indicatoren
en specificaties) gemaakt. Bij de uitwerking is ook de tekst van de karakteristiek bij
het vakgebied meegenomen. De kerndoelen Nederlands zijn door SLO vertaald in
drieëntwintig indicatoren en vervolgens verder uitgewerkt in (deel)specificaties. Er
is getracht deze zo zorgvuldig mogelijk te formuleren. Deze uitwerking is gemaakt in
overleg met de Inspectie van het Onderwijs.
M Overzicht van aangetroffen kerninhouden
In de tabel is aangegeven welke specificaties in de methode Kidsweek in de Klas aan
de orde komen en welke niet. Hierbij zijn alleen de voor begrijpend lezen relevante
kerndoelen betrokken.
- 16 - - 17 -
Kerndoel4. De leerlingen leren
informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
7. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
10. De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
indicator SLO4.1 Achterhalen van informatie
in informatieve en instructieve teksten.
6.1 Ordenen van informatie en meningen.
7.1 Informatie en meningen vergelijken.
7.2 Informatie en meningen beoordelen.
9.1 Het ontwikkelen van een positieve lees- cq schrijfattitude.
10.1 Luisterstrategieën.10.2 Spreekstrategieën.10.3 Leesstrategieën.
Specificatie SLO4.1.1 Kennis hebben van
informatieve teksten en/of bronnen.
4.1.2 Kennis hebben van instructieve teksten en/of bronnen.
4.1.3 Gericht naar informatie zoeken.
4.1.4 Het selecteren van informatie.
6.1.1 Informatie ordenen bij instructieve teksten.
6.1.2 Informatie ordenen bij systematisch geordende bronnen.
6.1.3 Feiten van meningen onderscheiden.
7.1.1 Kritisch lezen.7.1.2 Informatie en meningen
met elkaar vergelijken7.2.1 Teksten op waarde
(betrouwbaarheid) beoordelen.
7.2.2 Vormen van oordeel.
9.1.1 Positieve leesattitude.9.1.2 Positieve schrijfattitude.
10.3.1 Herkennen.10.3.2 Verwoorden.10.3.3 Gebruiken.10.3.4 Beoordelen.
- 18 -
aM
M
M
M
M
M
M
MM
M
M
Mn.v.t.
n.v.t.n.v.t.MMMM
Legenda: A = analyseresultaat M = aanwezig n.v.t. = niet van toepassing
© Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, juli 2012
Bijlage 2
M Algemene omschrijving
De inhoud van tekstenM Tekstkenmerken
M Tekstsoorten
Hoe lees ik de tekstenM Woordenschat
M Begrijpen: kunnen navertellen
M Begrijpen: verwerken van de informatie
M Terugkijken
M Ik kan teksten lezen over onderwerpen die ik interessant vind.M Ik kan teksten van andere vakken lezen.
M Ik kan teksten lezen met plaatjes, tussenkopjes. Dat zijn teksten met een duidelijke alinea-indeling. Alles wordt goed uitgelegd met verhaaltjes en voorbeelden. Deze teksten hebben tussenkopjes en plaatjes.M Ik kan de informatie uit schoolboeken begrijpen en onthouden.M Ik kan informatie halen uit tijdschriften, formulieren, mailberichten en teksten van internet.M Ik snap teksten die een instructie geven, zoals opdrachten in schoolboeken, recepten en gebruiksaanwijzingen. M Ik weet waarvan de schrijver in een reclametekst, folder of brochure me probeert te overtuigen.M Ik kan artikelen begrijpen uit tijdschriften die een mening geven.M Ik kan de informatie uit een tabel, grafiek of plaatje halen.M Ik kan uitleggen wat een grafiek, tabel of plaatje met de tekst te maken heeft.
M Ik ken voldoende woorden om de meeste teksten te begrijpen.M Ik kan zelf bedenken wat een woord ongeveer betekent als ik kijk naar hoe het woord gevormd is of hoe het in de tekst wordt gebruikt.M Woorden die ik niet ken, kan ik opzoeken of navragen.M Ik kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven.M Ik weet wat de hoofdzaken en de bijzaken zijn.M Ik kan aanwijzen wat de inleiding, de kern en het slot is in een tekst.M Ik kan verbanden in de tekst herkennen en benoemen. Daarbij gebruik ik ook signaalwoorden als: die, voordat, want, omdat, terwijl.M Ik begrijp figuurlijk taalgebruik in een tekst (grapjes, spot, ironie, spreekwoorden) M Ik maak gebruik van wat ik al van het onderwerp weet als ik een tekst lees.M Ik begrip de zinnen in de tekst en kan ze uitleggen in eigen woorden.M Ik kan de bedoeling van de schrijver uitleggen.M Ik kan een eigen mening geven over de tekst. M Ik kan de hele tekst in eigen woorden samenvatten.M Ik kan handig met goede trefwoorden op internet zoeken.
- 18 - - 19 -
Bij welke strategie wordt dit aangeleerd bij Kidsweek in de Klas?
M Strategie 2 + 6
M Alle strategieën M Alle strategieën
M Strategie 2
M Strategie 6
M Strategie 2
M Strategie 6M Strategie 6
M Strategie 5M Strategie 5
M Strategie 2M Strategie 6M Strategie 6M Strategie 2 + 6
M Strategie 4 + 5
M Strategie 2, 3 en 5
M Strategie 3
M Strategie 6
M Strategie 6M Strategie 2M Strategie 6M Strategie 2
Bron: www.taalenrekenen.nl
referentieniveau 2F in leerlingentaal
- 20 -
Meeuwenlaan 98-100
1021 JL Amsterdam
www.kidsweekindeklas.nl
M
Lezersservice
020 6303707 (ma t/m vrij 09.00-13.00 uur)
M
Onderwijsredactie
020 6353278 of 020 6353272