8
Grammatica Woordbenoemen 3 Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 7 en 8

Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

  • Upload
    others

  • View
    7

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

GrammaticaWoordbenoemen 3

Werkboek gemengde opgaven

Geschikt voor de groepen 7 en 8

Page 2: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord
Page 3: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

Inhoudsopgave

Overzichtslijsten 4 en 5

Woordbenoemen | Inkleuren, ondertrepen, omcirkelen

• Lidwoord, Zelfstandig naamwoord, Werkwoord, 6 Hulpwerkwoord en Voltooid deelwoord

+ Bijvoeglijk, Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en 7 Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

+ Voorzetsel 8 + Voegwoorden: Nevenschikkend en Onderschikkend 9 + Telwoorden: Hoofd- en Rangtelwoord 11 + Persoonlijk, Bezittelijk, Vragend en Aanwijzend voornaamwoord 13 + Onvoltooid deelwoord 15 + Bijwoord 16

• Alles gemengd 17

Woordbenoemen | Afkortingen opschrijven

• Lidwoord, Zelfstandig naamwoord, Werkwoord, 20 Hulpwerkwoord en Voltooid deelwoord

+ Bijvoeglijk, Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en 21 Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

+ Voorzetsel 22 + Voegwoorden: Nevenschikkend en Onderschikkend 23 + Telwoorden: Hoofd- en Rangtelwoord 25 + Persoonlijk, Bezittelijk, Vragend en Aanwijzend voornaamwoorden 27 + Onvoltooid deelwoord 29 + Bijwoord 30

• Alles gemengd 31

Antwoorden 34

Page 4: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

4

Overzicht: kleuren

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

• Lidwoord is: groen onderstrepen

• Zelfstandig naamwoord is: zwart onderstrepen

• Werkwoord is: zwart omcirkelen

• Hulpwerkwoord is: oranje stippellijn

• Voltooid deelwoord is: oranje omcirkelen

• Bijvoeglijk naamwoord is: blauw onderstrepen

• Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is: oranje inkleuren

• Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is: paarse stippellijn

• Voorzetsel is: groen inkleuren

• Nevenschikkend voegwoord is: roze stippellijn

• Onderschikkend voegwoord is: blauwe stippellijn

• Hoofdtelwoord is: geel inkleuren

• Rangtelwoord is: roze inkleuren

• Persoonlijk voornaamwoord is: paars inkleuren

• Bezittelijk voornaamwoord is: paars onderstrepen

• Vragend voornaamwoord is: geel onderstrepen

• Aanwijzend voornaamwoord is: roze onderstrepen

• Onvoltooid deelwoord is: groene stippellijn

• Bijwoord is: zwart golvend

Grammatica

Page 5: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

5

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

• Lidwoord is: lw

• Zelfstandig naamwoord is: zn

• Werkwoord is: ww

• Hulpwerkwoord is: hww

• Voltooid deelwoord is: vd

• Bijvoeglijk naamwoord is: bn

• Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is: sbn

• Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is: bgvd

• Voorzetsel is: vz

• Nevenschikkend voegwoord is: nvw

• Onderschikkend voegwoord is: ovw

• Hoofdtelwoord is: htw

• Rangtelwoord is: rtw

• Persoonlijk voornaamwoord is: psv

• Bezittelijk voornaamwoord is: bzv

• Vragend voornaamwoord is: vrv

• Aanwijzend voornaamwoord is: awv

• Onvoltooid deelwoord is: od

• Bijwoord is: bw

GrammaticaOverzicht: afkortingen

Page 6: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

6

1. De brandweermannen dragen een helm.

2. Lotte heeft een scooter gekregen.

3. De familie maakt een groentesoep.

4. Kees heeft een fi ets gekocht.

5. De bakker had het brood kunnen verkopen.

6. Juf heeft de toets nagekeken.

7. De schilder heeft een schilderij geschilderd.

8. De buurvrouw draagt een jurk.

9. Floris pakt een snoepje.

10. Lisa heeft het brood gebakken.

11. Is het pakketje aangekomen?

12. Madelon heeft een tien gekregen.

13. De dirigent is de bladmuziek vergeten.

14. Vader kookt een maaltijd.

15. Thomas heeft een verrassing gekregen.

16. De agent geeft Stefan een bekeuring.

17. Oma heeft een trui gebreid.

18. Bram is bankdirecteur geweest.

19. De slager bakt hamburgers.

20. De gasten proeven het eten.

Naam: Groep:

Woordbenoemen

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

Grammatica

Benoem alle woorden in de zin:lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord Bekijk het overzicht op pagina 4 voor de juiste kleuren.

Page 7: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

33

lw zn ww lw zn

1. Gerrit gaat morgen naar een concert van zijn favoriete band.

2. Nadat de lift stopte op de vierde verdieping, ging hij door naar de zesde verdieping.

3. De jongen kwam door een ongelukkige val in het ziekenhuis terecht.

4. Met zijn rode ovenwanten zette hij de glazen ovenschaal in de heteluchtoven.

5. Wie heeft die jongen met zijn nieuwe schoenen gisteren gezien?

6. Nadat we door de heftige regenbui hebben gefietst, is onze kleding doorweekt.

7. De gelopen wandelroute werd door de wandelaars als zwaar ervaren.

8. Al lachend stapten de vrienden bij Luuk en Laura in deze grijze auto.

9. Ik kon niet kiezen tussen de suède tas of leren laarzen.

10. Voor dat klusje kreeg de jongen veel geld, terwijl zij er maar weinig voor kreeg.

11. Wanneer ze het antwoord niet wist, zocht ze in het dikke woordenboek.

12. De uitgeruste man heeft een kort middagdutje op de bank gedaan.

13. Ga je voor de eerste optie of voor de laatste optie?

zn ww bw vz lw zn vz bzv bn zn

Naam: Groep:

Woordbenoemen

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

Grammatica

Benoem alle woorden in de zin:lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord - voorzetsel - nevenschikkend voegwoord - onderschikkend voegwoord - hoofdtelwoord - rangtelwoord - persoonlijk voornaamwoord - bezittelijk voornaamwoord - vragend voornaamwoord - aanwijzend voornaamwoord - onvoltooid deelwoord - bijwoord Bekijk het overzicht op pagina 5 voor de juiste afkortingen.

Page 8: Grammatica Woordbenoemen 3 · 2019-04-15 · lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord

34

1. De brandweermannen dragen een helm.

2. Lotte heeft een scooter gekregen .

3. De familie maakt een groentesoep.

4. Kees heeft een fi ets gekocht .

5. De bakker had het brood kunnen verkopen.

6. Juf heeft de toets nagekeken.

7. De schilder heeft een schilderij geschilderd.

8. De buurvrouw draagt een jurk.

9. Floris pakt een snoepje.

10. Lisa heeft het brood gebakken.

11. Is het pakketje aangekomen?

12. Madelon heeft een tien gekregen.

13. De dirigent is de bladmuziek vergeten.

14. Vader kookt een maaltijd.

15. Thomas heeft een verrassing gekregen.

16. De agent geeft Stefan een bekeuring.

17. Oma heeft een trui gebreid.

18. Bram is bankdirecteur geweest .

19. De slager bakt hamburgers.

20. De gasten proeven het eten.

ZinsontledingZinsontledingANTWOORDENBLADWoordbenoemen

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

Grammatica

Benoem alle woorden in de zin:lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord Bekijk het overzicht op pagina 4 voor de juiste kleuren.

1. De kleurrijke draaimolen draait rondjes.

2. De nieuwe camping is geopend.

3. De drukke klas krijgt de rekentoets .

4. Oma heeft een gouden ring gekregen.

5. Patricia heeft de opleiding afgerond.

6. Leon gaat een houten tuinhuis timmeren.

7. De rijke huurbaas koopt een nieuwe auto.

8. De langzame computer is vastgelopen.

9. De gestopte wielrenner had een vermoeiende race gereden.

10. Goede doelen krijgen anonieme donaties.

11. Zou Merel een presentatie willen geven?

12. Isa is een zorgzame vrouw.

13. Het nieuwe clubgebouw heeft een verbouwing gehad.

14. Thijs heeft het beloofde zakgeld gekregen.

15. Het schoolreisje was een groot succes.

16. De serie heeft een spannend einde.

17. Niels heeft een wollen trui gekregen.

18. Handbal is een fysieke sport.

19. De bakker heeft de taarten kunnen verkopen.

ZinsontledingZinsontledingANTWOORDENBLADWoordbenoemen

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

Grammatica

Benoem alle woorden in de zin:lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord - bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoordBekijk het overzicht op pagina 4 voor de juiste kleuren.

Benoem alle woorden in de zinnen.

1. Het vrolijke schaapje huppelde in de wei.

2. De clown liet een moeilijk trucje zien in het circus.

3. De arts laat de nieuwe medicijnen bezorgen.

4. Leni heeft lekkere aardbeien op de markt gekocht .

5. Sophie zingt een zelfgeschreven liedje voor Job.

6. Sjoerd maakt het moeilijke huiswerk op school.

7. De zus leest een spannend boek voor.

8. Het pakketje is aangekomen in Duitsland.

9. Mick is over het ijzeren hek gesprongen.

10. Het meisje blaast de rode ballonnen op.

11. De geschreven brief wordt per post verstuurd.

12. De Italiaanse oma kookt lekkere lasagne voor Saar.

13. Joost heeft een huis gekocht in Enschede.

14. Maud laat de hond uit in de stad.

15. Op het plein speelt Lin met de schreeuwende kinderen.

16. Heeft Roos de boeken geleend bij de bibliotheek?

17. De zwarte kat slaapt op de bank.

18. Romy heeft de zilveren medaille gewonnen.

19. De ouderen hebben een gezellige excursie naar de kaasfabriek.

kinderen.

ZinsontledingZinsontledingANTWOORDENBLADWoordbenoemen

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

Grammatica

Benoem alle woorden in de zin:lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord - hulpwerkwoord - voltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - stoff elijk bijvoeglijk naamwoord - bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord - voorzetselBekijk het overzicht op pagina 4 voor de juiste kleuren.

1. Imke gaat straks naar het feest en haar ouders gaan ook mee.

2. Ik poets mijn tanden, voordat ik naar bed ga.

3. Had Mark blond of bruin haar?

4. Mohammed gaat naar voetbal, omdat hij een wedstrijd heeft .

5. Moeder wast de groenten, terwijl vader het vlees bakt.

6. Het heeft hard geregend, waardoor er overal plassen liggen.

7. Klaas en Mayke gaan naar de bioscoop.

8. Wil je vanavond nasi of bami eten?

9. Ellen kwam te laat, doordat de brug open stond.

10. Het is tijd om naar huis te gaan, want het is zes uur.

11. Zodra Sharon klaar is met werken, komt ze.

12. Kees gaat toch naar school, ondanks dat hij zich niet lekker voelt.

13. De ouders drinken koff ie en de kinderen drinken limonade.

14. Het is leuk dat we op schoolreisje gaan.

15. Het kan morgen regenen en sneeuwen.

16. Het is droog, dus Brian kan buiten spelen.

17. Ik ga met de fi ets, want mijn band is weer geplakt.

18. Bart en Laura zijn aan het knikkeren.

19. Morgen ga ik schilderen, zoals ik gisteren ook deed.

ZinsontledingZinsontledingANTWOORDENBLADWoordbenoemen

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer- en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

Grammatica

Benoem het voegwoord in de zin:nevenschikkend voegwoord - onderschikkend voegwoordBekijk het overzicht op pagina 4 voor de juiste kleuren.

6 7

8 9