1
28 29 Gc Interview Door Britte Kramer Fotografie: Stephane Pitti Portland De aanstekelijke electropop van Portland is door de bandnaam online vrijwel onvindbaar. De Fransozen geloven zelf dat ze heus wel bovenaan het lijstje Google-resultaten zullen staan zodra ze beroemd zijn. Dat kan met de catchy single Deezy Daisy en een twaalf tracks tellend album, dat nog voor de zomer zal verschijnen, niet lang meer duren. En dan hebben we het nog niet eens over de ultieme gunfactor van frontvrouw Lily Pejon. “ Sorry my English is a bit dirty.” Lily Pejon steekt meteen van wal tijdens het Skype-interview dat Glamcult met haar heeft. “Ik zei altijd: ‘De dag dat ik mijn liedje in een winkel hoor, wordt de beste van mijn leven’. Twee uur geleden stond ik in de H&M met een jurkje in mijn handen, toen het opeens zo ver was. Ik kon wel janken en schreeuwde tegen het meisje naast me: ‘DAT BEN IK! DAT IS MIJN LIED!’ Ze keek me aan alsof ik com- pleet gestoord was! Ik belde mijn oma, hield de telefoon omhoog en riep: ‘Hoor je dat oma?!’ Nee natuurlijk, ze hoorde niks. Ik had ook iemand anders moeten bellen, iemand die nog wel goede oren heeft.” Het verhaal van Portland begint vijf jaar geleden op een feestje. De toen 17-jarige Lily gaf, lichtelijk aange- schoten, spontaan een act weg en de volgende dag hing drummer Thibault Richard aan de telefoon. Of ze niet eens samen konden werken. “In eerste instan- tie was ik een beetje terughoudend. Ik dacht dat het een smoesje was, dat- ie me gewoon leuk vond.” Maar Lily ontdekte dat hij echt drumde. Én dat hij goed was. Die afspraak kwam er dus, en de muzikale klik ook. Twee maanden lang richtten ze zich op het spelen van progrock. Tot ze componist, pianist en electrofan Martin Murer tegenkwamen. “Hij nam ons mee in de wereld van elektronische muziek, ook al vond ik het eerst robotgeluiden. Op een beetje folk, rock, Jay-Z en Beyoncé na, luister ik bijna niets anders meer. Vooral Chromatics en, wacht, ik kijk even tussen mijn pla- ten… Oh, natuurlijk, Flight Facilities vind ik te gek.” De band begon vierkoppig, maar hoe meer gitarist Adrien Castellani proef- de aan de eventuele bekendheid die zou volgen, hoe meer hij besefte dat het niets voor hem was. Een vervanger kwam er niet. “Het is eigenlijk ideaal met z’n drieën. Zo krijg je geen clubjes binnen de groep.” In de begin fase werkte de band nog onder de naam Birds Escape, maar dat ging er niet zo in bij de Fransen. “Dan vroegen ze: ‘ Quoi ? Birds ? Escape?’ We moesten dus op zoek naar iets simpelers. Portland klinkt puur. Bovendien is het een stad waar we elke nacht van dromen.” Zelf komt de band uit Metz—een stad met een levendige muziekscene en een hoog bandjesgehalte. Toch wist Portland er bovenuit te stijgen, onder meer door een wel heel toevallige ontmoeting. “We speelden op festival Le Printemps de Bourges toen er een klein meisje joelend op ons af kwam rennen en met ons mee begon te dansen. Daar kwam een schreeuwende man achteraan: ‘Waar is mijn dochter?!’ Die man bleek Emmanuel Roche, onze ‘ spiritual father ’. Hij vertelde dat hij droomde van een carrière in de muziek, dat hij ons inte- ressant vond en uitgever was. ‘Oké, cool’ zeiden we, ‘maar wij schrijven geen boeken.’ Zes maanden later zegde hij zijn baan op en werd hij onze manager. Gratis, omdat hij iets in ons zag. Emmanuel kent veel mediamensen in Parijs, waardoor onze demo vorig jaar juli bij het label Kitsuné belandde. Een dag later vroegen ze ons om langs te komen.” Na een relaxte meeting op het Kitsuné hoofdkantoor, veel ‘ Oh my Godsen kneepjes in de arm kwam de eerste single uit: Deezy Daisy. De Franse zender Canal+ gebruikte het lied onder de talk- show Le Grand Journal , winkels draaiden het en fans dienden zich aan. “Mensen schrijven dat ze onze muziek cool vinden —ook in vreemde talen. Er zijn er zelfs die op ons lied voor het eerst gezoend hebben. Hoe mooi is het dat wij met onze muziek momenten creëren?! Een vriend belde laatst op vanuit een mini- café met drie mensen op een Thais eilandje, werd daar Deezy Daisy ge- draaid! Ik blijf het raar vinden dat andere mensen naar onze muziek luisteren. Dat het mijn stem is, maakt het extra gênant. Ik bedoel, ik weet dat ik best kan zingen, maar zó bijzonder nou ook weer niet.” De studies rechten, architectuur en muziekwetenschap werden afgebro- ken en vervangen voor horecabaantjes. Was dat niet eng? “ Oh hell yeah, dood- eng! Mijn ouders zagen me het liefst advocaat worden. En daar kwam ik: ‘Hé jongens, ik stop overal mee. Ik word muzikant. En oh ja, ik heb geld nodig.’ Martin ging zelfs noodgedwongen weer bij zijn ouders wonen. Maar we weten nu wat we willen. Door het schrijven sta ik veel meer open voor de wereld om me heen. Ik realiseer me steeds meer dat alles om familie, vriendschap en lief- de draait. Vrienden kopen een nieuwe jas, een nieuw bed, een nieuwe auto. En ja, dat is soms confronterend, maar als band omhelzen we alle kanten van dit bestaan. Dit leven voelt goed. Boven- dien willen we muziek ook niet echt als werk zien. We hebben dat een tijdje geprobeerd, but it killed everything. Wie weet wat voor gedoe je krijgt als er serieus geld in het spel is?” Ineens fulltime bezig zijn met mu- ziek maken is niet alleen op financieel gebied best heftig voor een meisje van rond de twintig. “Ik had een behoorlijk vertekend beeld van het muzikantenle- ven. Ik zag alleen maar drank, cocaïne, sigaretten, cocaïne, slaapgebrek, cocaïne, seks, en dacht: ‘Als ik cool en beroemd wil worden, moet ik dat ook!’ Op een gegeven moment pakte ik mijn moeder vast en zei: ‘Help! Dit is niks voor mij!’ Maar gelukkig ben ik inmid- dels een stuk zekerder, ook over mijn uiterlijk. Ik voelde als frontvrouw nogal wat druk op mijn schouders, en dacht dat ik ook qua looks iemand anders moest zijn om succesvol te worden. Maar juist toen ons label destijds zei dat ik mijn haar moest blonderen, sexy moest dan- sen en mijn Franse accent moest bena- drukken, dacht ik: ‘ Fuck off, bastards !’ Ik ben extreem gevoelig, en wil juist dat meisje dat elke minuut in huilen kan uit- barsten laten zien. Blond haar wilde ik altijd al, geïnspireerd door mijn idolen Marilyn Monroe en Brigitte Bardot. Vandaar dat ik er nu eindelijk voor ben gegaan—na alle kleuren van de regen- boog te hebben geprobeerd. Maar ik zal nooit verplicht iets aan mijn uiterlijk of performance veranderen. Ooit heb ik op aanraden tijdens een optreden een Lana Del Rey-achtige show neergezet. Dat was zogenaamd ‘trendy’, maar ik voelde me doodongelukkig. Bijna als een prostituee die haar ziel verkocht. Het was mijn slechtste optreden ooit. Ik ben juist een stuiterbal op het podium. De dag na een optreden heb ik overal pijn. Sowieso. Dat wordt nog wat als we gaan touren.” Wanneer die tour start, is nog even de vraag. Portlands debuutalbum verschijnt, hoewel wat later dan ge- pland, in ieder geval nog voor deze zomer. “Het wordt een intense, emotio- nele, elektronische plaat, met—als ik hard genoeg oefen de komende tijd— hier en daar een beetje gitaar. We hebben ons laten inspireren door Billie Holiday, David Bowie en James Blake, omdat Martin daar groot fan van is. De teksten heb ik geschreven. En hoewel ik altijd al veel gedichten en verhalen maakte, was dat nieuw voor me. Niet dat ik een schrijver ben, maar ik vind het leuk om te doen alsof. En alles is nieuw, want oud werk teruglezen doe ik liever niet, zó gênant. Ik bedoel: mijn beste lied heet Deezy Daisy…Portland

GLAMCULT INTERVIEW | PORTLAND

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Glamcult 05/2014

Citation preview

Page 1: GLAMCULT INTERVIEW | PORTLAND

28 29 Gc Interview

Door

Brit

te K

ram

erFo

togr

afie

: Ste

phan

e Pi

ttiPortland

De aanstekelijke electropop van Portland is door de bandnaam online vrijwel onvindbaar. De Fransozen geloven zelf dat ze heus wel bovenaan het lijstje Google-resultaten zullen staan zodra ze beroemd zijn. Dat kan met de catchy single Deezy Daisy en een twaalf tracks tellend album, dat nog voor de zomer zal verschijnen, niet lang meer duren. En dan hebben we het nog niet eens over de ultieme gunfactor van frontvrouw Lily Pejon. “Sorry my English is a bit dirty.”

Lily Pejon steekt meteen van wal tijdens het Skype-interview dat Glamcult met haar heeft. “Ik zei altijd: ‘De dag dat ik mijn liedje in een winkel hoor, wordt de beste van mijn leven’. Twee uur geleden stond ik in de H&M met een jurkje in mijn handen, toen het opeens zo ver was. Ik kon wel janken en schreeuwde tegen het meisje naast me: ‘DAT BEN IK! DAT IS MIJN LIED!’ Ze keek me aan alsof ik com-pleet gestoord was! Ik belde mijn oma, hield de telefoon omhoog en riep: ‘Hoor je dat oma?!’ Nee natuurlijk, ze hoorde niks. Ik had ook iemand anders moeten bellen, iemand die nog wel goede oren heeft.”

Het verhaal van Portland begint vijf jaar geleden op een feestje. De toen 17-jarige Lily gaf, lichtelijk aange -schoten, spontaan een act weg en de volgende dag hing drummer Thibault Richard aan de telefoon. Of ze niet eens samen konden werken. “In eerste instan-tie was ik een beetje terughoudend. Ik dacht dat het een smoesje was, dat-ie me gewoon leuk vond.” Maar Lily ontdekte dat hij echt drumde. Én dat hij goed was. Die afspraak kwam er dus, en de muzikale klik ook. Twee maanden lang richtten ze zich op het spelen van progrock. Tot ze componist, pianist en electrofan Martin Murer tegenkwamen. “Hij nam ons mee in de wereld van elek tronische muziek, ook al vond ik het eerst robotgeluiden. Op een beetje folk, rock, Jay-Z en Beyoncé na, luister ik bijna niets anders meer. Vooral Chromatics en, wacht, ik kijk even tussen mijn pla-ten… Oh, natuurlijk, Flight Facilities vind ik te gek.”

De band begon vierkoppig, maar hoe meer gitarist Adrien Castellani proef-de aan de eventuele bekendheid die zou volgen, hoe meer hij besefte dat het niets voor hem was. Een vervanger kwam er niet. “Het is eigenlijk ideaal

met z’n drieën. Zo krijg je geen clubjes binnen de groep.” In de beginfase werkte de band nog onder de naam Birds Escape, maar dat ging er niet zo in bij de Fransen. “Dan vroegen ze: ‘Quoi? Birds? Escape?’ We moesten dus op zoek naar iets simpelers. Portland klinkt puur. Bovendien is het een stad waar we elke nacht van dromen.” Zelf komt de band uit Metz—een stad met een levendige muziekscene en een hoog bandjesgehalte. Toch wist Portland er bovenuit te stijgen, onder meer door een wel heel toevallige ontmoeting. “We speelden op festival Le Printemps de Bourges toen er een klein meisje joelend op ons af kwam rennen en met ons mee begon te dansen. Daar kwam een schreeuwende man achteraan: ‘Waar is mijn dochter?!’ Die man bleek Emmanuel Roche, onze ‘spiritual father’. Hij vertelde dat hij droomde van een carrière in de muziek, dat hij ons inte -ressant vond en uitgever was. ‘Oké, cool’ zeiden we, ‘maar wij schrijven geen boeken.’ Zes maanden later zegde hij zijn baan op en werd hij onze manager. Gratis, omdat hij iets in ons zag. Emmanuel kent veel mediamensen in Parijs, waardoor onze demo vorig jaar juli bij het label Kitsuné belandde. Een dag later vroegen ze ons om langs te komen.”

Na een relaxte meeting op het Kitsuné hoofdkantoor, veel ‘Oh my Gods’ en kneepjes in de arm kwam de eerste single uit: Deezy Daisy. De Franse zender Canal+ gebruikte het lied onder de talk-show Le Grand Journal, winkels draaiden het en fans dienden zich aan. “Mensen schrijven dat ze onze muziek cool vinden —ook in vreemde talen. Er zijn er zelfs die op ons lied voor het eerst gezoend hebben. Hoe mooi is het dat wij met onze muziek momenten creëren?! Een vriend belde laatst op vanuit een mini-

café met drie mensen op een Thais eilandje, werd daar Deezy Daisy ge-draaid! Ik blijf het raar vinden dat andere mensen naar onze muziek luisteren. Dat het mijn stem is, maakt het extra gênant. Ik bedoel, ik weet dat ik best kan zingen, maar zó bijzonder nou ook weer niet.”

De studies rechten, architectuur en muziekwetenschap werden afgebro-ken en vervangen voor horecabaantjes. Was dat niet eng? “Oh hell yeah, dood-eng! Mijn ouders zagen me het liefst advocaat worden. En daar kwam ik: ‘Hé jongens, ik stop overal mee. Ik word muzikant. En oh ja, ik heb geld nodig.’ Martin ging zelfs noodgedwongen weer bij zijn ouders wonen. Maar we weten nu wat we willen. Door het schrijven sta ik veel meer open voor de wereld om me heen. Ik realiseer me steeds meer dat alles om familie, vriendschap en lief-de draait. Vrienden kopen een nieuwe jas, een nieuw bed, een nieuwe auto. En ja, dat is soms confronterend, maar als band omhelzen we alle kanten van dit bestaan. Dit leven voelt goed. Boven-dien willen we muziek ook niet echt als werk zien. We hebben dat een tijdje geprobeerd, but it killed everything. Wie weet wat voor gedoe je krijgt als er serieus geld in het spel is?”

Ineens fulltime bezig zijn met mu-ziek maken is niet alleen op financieel gebied best heftig voor een meisje van rond de twintig. “Ik had een behoorlijk vertekend beeld van het muzikantenle -ven. Ik zag alleen maar drank, cocaïne, sigaretten, cocaïne, slaapgebrek, cocaïne, seks, en dacht: ‘Als ik cool en beroemd wil worden, moet ik dat ook!’ Op een gegeven moment pakte ik mijn moeder vast en zei: ‘Help! Dit is niks voor mij!’ Maar gelukkig ben ik inmid-dels een stuk zekerder, ook over mijn uiterlijk. Ik voelde als frontvrouw nogal wat druk op mijn schouders, en dacht dat

ik ook qua looks iemand anders moest zijn om succesvol te worden. Maar juist toen ons label destijds zei dat ik mijn haar moest blonderen, sexy moest dan-sen en mijn Franse accent moest bena-drukken, dacht ik: ‘Fuck off, bastards!’ Ik ben extreem gevoelig, en wil juist dat meisje dat elke minuut in huilen kan uit-barsten laten zien. Blond haar wilde ik altijd al, geïnspireerd door mijn idolen Marilyn Monroe en Brigitte Bardot. Vandaar dat ik er nu eindelijk voor ben gegaan—na alle kleuren van de regen-boog te hebben geprobeerd. Maar ik zal nooit verplicht iets aan mijn uiterlijk of performance veranderen. Ooit heb ik op aanraden tijdens een optreden een Lana Del Rey-achtige show neergezet. Dat was zogenaamd ‘trendy’, maar ik voelde me doodongelukkig. Bijna als een prostituee die haar ziel verkocht. Het was mijn slechtste optreden ooit. Ik ben juist een stuiterbal op het podium. De dag na een optreden heb ik overal pijn. Sowieso. Dat wordt nog wat als we gaan touren.”

Wanneer die tour start, is nog even de vraag. Portlands debuutalbum verschijnt, hoewel wat later dan ge -pland, in ieder geval nog voor deze zomer. “Het wordt een intense, emotio -nele, elektronische plaat, met—als ik hard genoeg oefen de komende tijd—hier en daar een beetje gitaar. We hebben ons laten inspireren door Billie Holiday, David Bowie en James Blake, omdat Martin daar groot fan van is. De teksten heb ik geschreven. En hoewel ik altijd al veel gedichten en verhalen maakte, was dat nieuw voor me. Niet dat ik een schrijver ben, maar ik vind het leuk om te doen alsof. En alles is nieuw, want oud werk teruglezen doe ik liever niet, zó gênant. Ik bedoel: mijn beste lied heet Deezy Daisy…”

Portland