Upload
others
View
6
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Inhoudsopgave
Didactische competentie – Praktijkinitatie i
Inhoudsopgave
Woord vooraf
Competenties en attitudes 1
1 Competenties vanuit het opleidingsprofiel 1
2 Basisdoelen op basis van de competenties 1
3 Attitudes 2
Van voorbereiding tot uitvoering 3
1 Een bedenking 3
2 Lesvoorbereidingen 3
3 Belangrijke elementen van een lesvoorbereiding 4
3.1 Situering in het leerplan 4
3.2 Beginsituatie 4
3.3 Didactisch materiaal 5
3.3.1 Leermateriaal 5
3.3.2 Ander didactisch materiaal 6
3.4 Doelstellingen 6
3.4.1 Hoofddoelstelling – Lesdoelstellingen 6
3.4.2 Drie categorieën van doelstellingen 6
3.4.3 Formulering van doelstellingen 7
3.5 Lesfasen 7
3.5.1 Motivatiefase 8
3.5.2 Leerfase 8
3.5.3 Controlefase 8
3.6 Timing 9
3.7 Didactische werkvormen 9
3.8 Omschrijving lesverloop 9
3.9 Leerlingenactiviteit 9
3.10 Media / Didactisch materiaal 10
Inhoudsopgave
Didactische competentie – Praktijkinitatie ii
4 Enkele gouden tips i.v.m. lessen voorbereiden 10
4.1 Didactische principes 10
4.2 Algemene vuistregels: 10
4.3 Wat de inhoud betreft 11
4.4 Wat het didactisch materiaal betreft 11
5 Een les geven 12
5.1 Algemene tips 12
5.2 De leerkracht zelf 12
5.3 Vragen stellen 13
5.4 Gebruiken van (eigen) leermateriaal tijdens het lesgeven 14
Omschrijving van de opdrachten 15
1 Algemene informatie 15
2 Praktische afspraken 15
3 Aan het einde van de rit 16
Bijlagen
Woord vooraf
Deze notities worden gebruikt in de cursus Didactische competentie - praktijkinitiatie
van de Specifieke Leraren Opleiding (S.L.O.) (module E3).
We veronderstellen dat de cursisten de eenheid Didactische competentie - algemeen
(module E1) of Didactische competentie – algemeen verkort (module E2) met succes
beëindigd hebben wanneer ze starten met de module Didactische competentie -
praktijkinitiatie. Dit is logisch vermits principes en begrippen die in het vak
Didactische competentie - algemeen besproken worden, nodig zijn om de didactische
oefeningen tot een goed einde te brengen.
De eenheid Didactische competentie – praktijkinitiatie, die we in deze cursustekst
Praktijkinitiatie zullen noemen, heeft tot doel via een aantal in tijd beperkte
oefenmomenten, doelgerichte leer- en ontwikkelingsprocessen voor te bereiden en uit te
voeren.
Meer bepaald streven we volgende doelstellingen na:
• De gebruikte media en werkvormen kunnen voorbereiden, technisch beheersen en
functioneel aanwenden rekening houdend met de didactische principes.
• Leerdoelen formuleren en correcte leerinhouden selecteren, rekening houdend met
de vooropgestelde beginsituatie.
• Een product- en procesevaluatie kunnen uitvoeren.
• Een didactisch verbaal en non-verbaal gedrag kunnen aanwenden.
De klasgroep waarin u de eenheid Praktijkinitiatie volgt zal een zekere mate van
verscheidenheid in vooropleiding en onderwijservaring vertonen. Dit wordt zo goed
mogelijk opgevangen door een eerder algemeen didactische bespreking van het
lesgebeuren.
Veel succes!
Jos Jonckers
aug. 2008
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 1
Competenties en attitudes
1 Competenties vanuit het opleidingsprofiel
De overheid heeft voor de S.L.O. minimale doelstellingen en leerinhouden vastgelegd.
Voor de module Didactische competentie - praktijkinitiatie levert dit de volgende lijst
van kerncompetenties op:
• doelstellingen kiezen en formuleren
• leerinhouden / leerervaringen selecteren
• leerinhouden / leerervaringen structureren en vertalen in opdrachten
• een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen
• in teamverband leermiddelen kiezen en aanpassen
• een adequate leeromgeving realiseren
• observatie / evaluatie voorbereiden
• proces en product evalueren
• domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden en verdiepen
• de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheid aanwenden
Daarnaast vinden we in de modulefiche van Didactische competentie – praktijkinitiatie
ook nog de volgende gerelateerde competenties:
• de beginsituatie van de leerlingen en de leerlingengroep achterhalen
• vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen
• het eigen functioneren bevragen en bijsturen
• de eigen pedagogisch-didactische opdracht en aanpak in teamverband
bespreekbaar maken
2 Basisdoelen op basis van de competenties
Meer concreet vertalen deze competenties zich in de volgende doelstellingen voor de
module Didactische competentie - praktijkinitiatie:
• de gebruikte media en werkvormen kunnen voorbereiden, technisch beheersen en
functioneel aanwenden rekening houdend met de didactische principes
Competenties en attitudes
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 2
• leerdoelen formuleren en correcte leerinhouden selecteren, rekening houdend met
de vooropgestelde beginsituatie
• een product- en procesevaluatie kunnen uitvoeren
• een didactisch verbaal en non-verbaal gedrag kunnen aanwenden
3 Attitudes
Volgende attitudes worden in deze opleiding erg belangrijk geacht. Als toekomstige
leerkracht is het dan ook essentieel u de volgende attitudes eigen te maken en hierin
verder te evolueren.
• beslissingsvermogen (durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over
te gaan, en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen)
• relationele gerichtheid in zijn contact met anderen (kenmerken van echtheid,
aanvaarding, empathie en respect tonen)
• kritische ingesteldheid (bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen,
de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een
vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen)
• leergierigheid (actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te
verdiepen)
• organisatievermogen (erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te
coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt
kan worden)
• zin voor samenwerking (bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te
werken)
• verantwoordelijkheidszin (zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel
en zich engageren om een positieve ontwikkeling van de lerende te bevorderen)
• creatieve gerichtheid (erop gericht zijn om uit diverse situaties en
informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te
geven in een ontwikkelingsaanbod voor de lerende)
• flexibiliteit (bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, o.m.
middelen, doelen, mensen en procedures)
• gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie (in de
mondelinge en schriftelijke communicatie met lerenden, ouders, leden van het
schoolteam en externen, erop gericht zijn een adequaat en correct taalgebruik te
hanteren en aandacht te hebben voor het belang van non-verbale communicatie
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 3
Van voorbereiding tot uitvoering
1 Een bedenking
Een les voorbereiden is, in tegenstelling met wat sommigen beweren, best wel een
zinvolle bezigheid. Het is het moment waarop nagedacht wordt over de komende
lesuitvoering.
Het vertalen van de eigen kennis naar een didactische context (‘Hoe breng ik de leerstof
zo goed mogelijk over op de leerlingen?’) gebeurt niet vanzelf. Daar moet over
nagedacht worden. Dit geldt, uiteraard, voor de beginnende leerkracht maar ook voor
zijn ervaren collega, al zal het bij deze laatste groep wel vlotter gebeuren. Oefening
baart kunst!
Een lesvoorbereiding is de schriftelijke neerslag van dat denkproces1.
2 Lesvoorbereidingen
Een lesvoorbereiding omvat de volgende documenten:
• een volledig ingevuld (getypt) lesvoorbereidingsformulier (zie volgende blz.)2
• leermateriaal (uit handboek en/of zelf samengesteld)
En indien van toepassing:
• een bordschema
• kopieën van transparanten
• hand-outs van een PowerPoint-presentatie
• een werkontleding (= stappenplan)
• eventueel een werktekening al dan niet aangevuld met een materiaalstaat
• een evaluatieblad
Voorbeelden van lesvoorbereidingen vindt u in de bijlagen.
1 Het opstellen van een lesvoorbereiding hebben jullie ongetwijfeld uitgebreid besproken en ingeoefend in de module
Didactische competentie – algemeen. We verwijzen u dan ook graag naar het handboek 'Leren en onderwijzen'
(geschreven door R. Standaert en F. Troch – uitgegeven door Acco – Leuven) voor meer details. 2 Het sjabloon van het lesvoorbereidingsformulier wordt u elektronisch ter beschikking gesteld. Stuur hiervoor een e-
mail naar één van de docenten (e-mailadressen op eerste cursusblad).
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 4
3 Belangrijke elementen van een lesvoorbereiding
Zonder in extenso te gaan, overlopen we de voornaamste items die op het
lesvoorbereidingsformulier terug te vinden zijn. Voor een volledige en expliciete uitleg
over het formulier verwijzen we naar de module Didactische competentie – algemeen.
3.1 Situering in het leerplan
Het leerplan is een basisdocument bij de lesvoorbereiding. Het geeft aan welke leerstof
of handelingen de leerlingen moeten verwerven gedurende het schooljaar. Dit leerplan
(en niet het handboek!) is de leidraad op basis waarvan de leerkracht zijn/haar lessen
moet voorbereiden.
Elk leerplan omschrijft:
• de beginsituatie van de leerlingen (veronderstelde voorkennis)
• de doelstellingen die moeten bereikt worden
• de leerinhouden
• methodologische wenken (werkvormen, media, …)
• een bibliografie
Op het internet kunt u bepaalde leerplannen terugvinden (www.vsko.be –
www.ond.vlaanderen.be – …). U kunt ook contact opnemen met een school en daar een
leerplan opvragen. Op die manier kunt u reeds een eerste contact leggen met een
eventuele stageschool.
Welke leerplannen op een school worden gevolgd, wordt vrij door de inrichtende macht
bepaald.
3.2 Beginsituatie
De beginsituatie verwijst naar alle kennis, vaardigheden en houdingen die de leerlingen
moeten bezitten om de les te kunnen volgen. Het omvat dus de nodige voorkennis van
de leerstof. Op welke leerstof ga je verder bouwen?
Soms kan het handig zijn hier ook o.a. specifieke organisatorische zaken te noteren
zoals bijv. de voortaak die de leerlingen hebben moeten uitvoeren, materiaal dat de
leerlingen moeten meebrengen, ... Dit maakt dat u als leerkracht goed weet in welke
omstandigheden de les gegeven zal worden en wie u voor u krijgt (wat kennen en
kunnen zij).
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 5
3.3 Didactisch materiaal
3.3.1 Leermateriaal
Een leerling heeft recht op goed gestructureerd, inhoudelijk correct en
gebruiksvriendelijk leermateriaal dat uitnodigt tot actieve deelname.
Een goed handboek, vaak in samenspraak met vakcollega’s gekozen, kan voldoen aan
die vereisten. Bij gebrek daaraan moet men bij het samenstellen van het leermateriaal
bovengenoemde eigenschappen zoveel mogelijk nastreven.
Leerlingen enkel laten noteren moet vermeden worden. In bepaalde gevallen zal men
genoodzaakt zijn hier en daar losse bladen toe te voegen. De leerkracht moet erop letten
dat de leerlingen dan duidelijk weten waar deze bladen bijhoren en hoe ze moeten
gerangschikt worden. Het toevoegen van dergelijke bladen aan een handboek moet tot
een minimum beperkt worden.
Wanneer u zelf leermateriaal moet samenstellen, denk dan aan de volgende zaken:
Het leermateriaal dient teksttoegankelijk te zijn. Dit betekent dat een tekst verstaanbaar
en begrijpelijk (cognitief) is en tevens motiveert tot lezen (affectief).
Houd rekening met volgende aandachtspunten (los van de inhoud): eenvoud, structuur,
bondigheid en levendigheid.
• Eenvoud krijgt men door korte, eenvoudige zinnen te bouwen met gebruikelijke
woorden. De vaktermen worden verklaard. Het taalgebruik is concreet en
aanschouwelijk.
• Structuur geeft aan in welke mate de informatie op een overzichtelijke en
geordende manier wordt aangeboden. Men onderscheidt de innerlijke en de
uiterlijke structuur. Met de innerlijke structuur verwijst men naar de zinvolle
volgorde, de logische samenhang. De uiterlijke structuur zien we in de indeling in
alinea’s, tussentitels en onderstrepingen.
• Bondigheid wordt gemeten aan het aantal woorden dat gebruikt wordt om
bepaalde informatie over te dragen. Een tekst is bondig als die zich beperkt tot de
hoofdzaken of als elk woord noodzakelijk is om de boodschap door te geven.
• Levendigheid duidt aan in welke mate de tekst affectief aanspreekt. Is de tekst
interessant, vol afwisseling, persoonlijk?
Om een tekst begrijpelijk te maken moet men dus in de eerste plaats zorgen voor een
eenvoudige formulering en een duidelijke innerlijke en uiterlijke structuur. De tekst
mag daarbij niet te bondig zijn, maar veel uitweidingen zijn evenmin gewenst. Een al te
levendige tekst kan soms het begrijpen belemmeren.
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 6
3.3.2 Ander didactisch materiaal
Som in het vakje ‘didactisch materiaal’ op welk materiaal u mee naar de klas moet
nemen. Bijv: overheadprojector, magneten, tijdschrift, grote prenten, …
3.4 Doelstellingen
Vooraleer onze eigen kennis in een lesvorm te gieten, is het zinvol om stil te staan bij de
vragen: “Wat wil ik met deze les bereiken bij mijn leerlingen? Wat moeten zij van mijn
les overhouden en op welke manier moeten zij die kennis bezitten? Moeten zij bepaalde
zaken kunnen herkennen, reproduceren, met eigen woorden weergeven, toepassen,
uitvoeren, …?"
Het is dus niet alleen van belang wat er gekend moet zijn, maar ook de manier waarop
iets gekend moet zijn, is het overdenken waard.
3.4.1 Hoofddoelstelling – Lesdoelstellingen
We onderscheiden twee soorten doelstellingen die aangegeven worden op een
lesvoorbereiding:
Hoofddoelstelling
De hoofddoelstelling is algemener van aard en geeft aan wat een leerling geleerd moet
hebben na de les. Zij overspant bijgevolg een grotere hoeveelheid leerstof dan de
lesdoelstellingen. De hoofddoelstelling vormt het uitgangspunt voor het opstellen van
de lesdoelstellingen.
Lesdoelstellingen
De lesdoelstellingen zijn de concretisering van de hoofddoelstelling. Deze
doelstellingen situeren zich op het niveau van een fase van de lesvoorbereiding. Zij
moeten dus gerealiseerd kunnen worden tijdens een gedeelte van de les. Bijgevolg bevat
een les in principe meerdere lesdoelstellingen.
3.4.2 Drie categorieën van doelstellingen
We onderscheiden drie categorieën van doelstellingen:
• De cognitieve doelstellingen die verwijzen naar het ‘kennen’ van de leerlingen.
• De psychomotorische doelstellingen die verwijzen naar het ‘kunnen’ van de
leerlingen. (vaardigheden)
• De affectieve doelstellingen die over na te streven houdingen en waarden bij de
leerling gaan. Verlies deze categorie van doelstellingen niet uit het oog!
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 7
3.4.3 Formulering van doelstellingen
Enkele richtlijnen:
• Doelstellingen worden vanuit het perspectief van de leerlingen en in de infinitief
geformuleerd. (De leerlingen kunnen …)
• Doelstellingen bevatten een waarneembare handeling. Te vermijden werkwoorden
zijn: begrijpen, kennen, weten, inzien, …
☺ De leerlingen kunnen de definitie geven van de wet van Archimedes.
� De leerlingen kennen de wet van Archimedes.
• Doelstellingen verwijzen naar een concrete inhoud.
☺ De leerlingen kunnen de microscoop gebruiken bij het zoeken naar de
celstructuur van tomatenmoes.
� De leerlingen kunnen de microscoop hanteren.
☺ De leerlingen kunnen de intrest berekenen over een termijn van 5 jaar
van vreemde valuta.
� De leerlingen kunnen oefeningen op de intrestberekening maken.
• Doelstellingen zijn enkelvoudig. Ze bevatten één handeling per doelstelling.
Eventueel kan nog aan een doelstelling worden toegevoegd:
• hulpmiddelen of voorwaarden voor het realiseren van de doelstelling
De leerlingen kunnen een volksliedje zingen onder begeleiding van een piano.
De leerlingen kunnen de ademhalingsorganen van de luchtwegen benoemen
aan de hand van een tekening van het ademhalingsstelsel.
• de minimumprestatie
De leerlingen kunnen minstens 1 kilometer hardlopen.
De leerlingen kunnen alle nieuw geleerde woorden correct spellen.
3.5 Lesfasen
Een les wordt opgedeeld in lesfasen. Chronologisch onderscheiden we in elke les de
volgende lesfasen:
• Motivatiefase
• Leerfase
• Controlefase
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 8
3.5.1 Motivatiefase
Meestal treffen we in de motivatiefase de volgende onderdelen aan:
• motiveren van de leerlingen (noteer op welke manier u belangstelling gaat
wekken voor de les)
• onderwerp en bedoeling van de les aangeven (agenda invullen!!!)
• beginsituatie bepalen en/of gelijkstellen
3.5.2 Leerfase
Na de motivatiefase, volgen een aantal leerfasen. Elke leerfase bevat een afgerond
stukje leerstof. Een leerfase op zich bestaat uit volgende onderdelen:
• informatieverwerving: Dit is de instructiefase; het aanbieden van nieuwe leerstof.
• informatieverwerking: De leerstof wordt ingeoefend en/of toegepast. De
bedoeling is een betere beklijving van de leerstof te bekomen (bijv. het zoeken
van voorbeelden, oefeningen maken, …)
• evaluatie: Nagaan of de leerlingen de leerstof op de juiste manier verwerken. De
bedoeling is snelle bijsturing van het leerproces mogelijk maken. (bijv. verbeteren
van de oefeningen, individuele begeleiding tijdens de oefeningen, …)
Deze cyclus van informatieverwerving, -verwerking en evaluatie wordt een aantal keer
herhaald, lesfase na lesfase.
3.5.3 Controlefase
Op het einde van de les wordt nagegaan of de hoofddoelstelling bereikt is bij de
leerlingen. Dit kan gebeuren aan de hand van een oefening over de lesfasen heen, een
herhalend en samenvattend onderwijsleergesprek, een toets, …
Opmerking: Differentiële fase
Eventueel kan op het einde van een les of lessenreeks een differentiële fase
worden ingelast. Dit kan vooral van belang zijn wanneer men met
heterogene groepen werkt (leerlingen met verschillende beginsituatie of
verschillend niveau) en daardoor binnenklasdifferentiatie noodzakelijk
wordt.
Na een controlefase kan men voor een deel van de leerlingen
remediëringsleerstof (herhaling) voorzien. Dit voor de leerlingen die slecht
scoorden tijdens de controlefase. De leerlingen die wel de lesdoelstellingen
haalden, krijgen uitbreidingsleerstof (nieuwe leerstof).
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 9
3.6 Timing
Het kan interessant zijn om in te schatten hoeveel tijd elke lesfase in beslag zal nemen.
Zo vermijdt u dat u te lang blijft stilstaan bij een bepaald lesonderdeel en leert u in de
toekomst beter in te schatten hoeveel tijd u nodig hebt.
3.7 Didactische werkvormen
De didactische werkvormen verwijzen naar de organisatorische kant van de les, naar het
HOE. Hoe zal ik mijn les concreet aanpakken?
Bij elke lesfase worden de gebruikte didactische werkvormen expliciet aangegeven in
de kolom ‘didactische werkvorm’. Enkele didactische werkvormen op een rij:
• doceren
• onderwijsleergesprek (lesopbouw a.h.v. vragen)
• leergesprek (foutenanalyse + doorgeven van oplossingsmethoden)
• klasgesprek (kringgesprek)
• demonstratie
• groepswerk
Een gouden tip: Zorg voor voldoende VARIATIE!!!
Hoe die didactische werkvormen concreet worden uitgewerkt, noteert u ook in deze
kolom. Denk hierbij o.a. aan:
• Welke voorbeelden ga ik geven? Welke tegenvoorbeelden?
• Welke extra voorbeelden hou ik achter de hand?
• Welke vragen ga ik stellen aan de leerlingen?
De manier van de klas te groeperen (K = klassikaal, I = individueel, G2 = groepjes van
2 leerlingen) wordt hier ook genoteerd.
3.8 Omschrijving lesverloop
In deze kolom noteert u concreet en expliciet hoe u een bepaalde lesfase zal opbouwen.
Welke vragen en voorbeelden u zal gebruiken, wat u wil benadrukken, waar er
eventueel addertjes onder het gras zitten, ...
3.9 Leerlingenactiviteit
In deze kolom noteert u wat u van de leerlingen verwacht als deelname in deze lesfase.
Bijv. beantwoorden van vragen, opzoekingswerk verrichten, noteren, ...
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 10
3.10 Media / Didactisch materiaal
Som in de kolom ‘media / didactisch materiaal’ op welk materiaal u in deze lesfase
gebruikt.
4 Enkele gouden tips i.v.m. lessen voorbereiden
4.1 Didactische principes
Een goede les probeert zoveel mogelijk didactische principes te realiseren. Hier vindt u
ze nog eens op een rij:
• Motivatieprincipe: de onderwijsleersituatie moet zo georganiseerd worden dat de
leerling graag leert. Dit kan op verschillende manieren: door inzicht te hebben in
hun interesses, beroep te doen op hun weetgierigheid, verwondering te wekken,
uitdagingen te presenteren, …
• Aanschouwelijkheidsprincipe: Nieuwe leerinhouden moeten de leerlingen kunnen
waarnemen met zoveel mogelijk zintuigen. Wees concreet, toon de dingen aan de
leerlingen, …
• Activiteitsprincipe: Leerlingen moeten zo actief mogelijk aan het
onderwijsleerproces deelnemen. Leerlingenactiviteit betekent actief zijn op zowel
cognitief, psychomotorisch als op dynamisch-affectief vlak.
• Integratieprincipe: Leerstof wordt best niet alleen opgeslagen in het geheugen,
maar gaat deel uitmaken van de persoonlijkheid. Het integratieprincipe houdt ook
in dat elke nieuwe leerinhoud aansluit bij wat eerder werd geleerd.
• Herhalingsprincipe: Het is nodig dat de als onderwijsdoel geformuleerde
gedragingen van de leerlingen voldoende worden herhaald om een vlot, feilloos
en blijvend leerresultaat te bereiken.
• Geleidelijkheidsprincipe: Dit principe legt het accent op het geleidelijk vorderen
zodat de verschillende moeilijkheden netjes na elkaar aan de orde zijn.
• Individualisatie- en differentiatieprincipe: Leerlingen zijn niet gelijk. Met
differentiatie kan men tegemoet komen aan deze verschillen qua begaafdheid,
taalbeheersing, tempo, cultuur, …
4.2 Algemene vuistregels:
• Werk inductief: vertrekkend vanuit voorbeelden, praktijk of stage, naar theorie
gaan.
• Maak de les concreet: leerlingen zoveel mogelijk laten zien, horen, voelen, enz.
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 11
• Breng structuur aan: les logisch opbouwen, degelijk bordschema of overzicht op
transparant, hoofdpunten herhalen, ...
• Breng afwisseling in de les: verschillende werkvormen en media gebruiken.
• Zorg voor zinvolle verwerkingsopdrachten: geen louter papegaaienwerk.
4.3 Wat de inhoud betreft
• Vertrek van het leerplan (niet noodzakelijk van het handboek).
• Raadpleeg voldoende informatiebronnen (niet alleen handboeken en nota’s uit uw
eigen schooltijd).
• Probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Zoek
voorbeelden uit hun dagelijks leven of interessesfeer.
• Probeer nieuwe kennis te integreren in bestaande kennis.
• Zorg voor een aangepaste hoeveelheid leerstof. Een les moet niet encyclopedisch
(allesomvattend) zijn, maar wel het essentiële behandelen.
• Een goede structuur is heel belangrijk. Dit zowel voor de leerkracht zelf als voor
de leerlingen. Maak duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken en zorg voor
een heldere opbouw met aandacht voor titels en onderverdelingen.
• Pas de moeilijkheidsgraad aan aan het niveau van de leerlingen. De aangeboden
leerstof mag niet te ingewikkeld zijn maar zeker ook niet te eenvoudig.
• Voorzie voldoende verwerkingsopdrachten. Denk eraan dat u niet slaafs de
bestaande teksten moet volgen.
4.4 Wat het didactisch materiaal betreft
• Gebruik didactisch materiaal om de leerstof beter uit te leggen, ter illustratie, als
aanknopingspunt, ...
• Zorg dat het materiaal goed waarneembaar is en controleer eventueel vooraf de
werking.
• Laat de leerlingen veel waarnemen. Dit blijft altijd beter bij.
• Vermijd evenwel teveel materiaal. Leerlingen moeten er niet in verdrinken. Het
gevaar bestaat dat ze dan blijven steken in het concrete en geen veralgemeningen
gaan maken.
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 12
5 Een les geven
5.1 Algemene tips
• Zorg ervoor dat u de leerstof beheerst!
• Verwijs regelmatig naar het latere beroep van de leerlingen, vertel eigen
werkervaringen of vraag naar stagebelevenissen.
• Werk zoveel mogelijk via gerichte, concrete vragen. Laat leerlingen informatie
afleiden, bevragen, vergelijken, enz.
• Geef noteeraanwijzingen en overloop de cursus.
• Geef regelmatig studeeraanwijzingen.
• Er van uit gaan dat elke leeractiviteit aantrekkelijk kan voorgesteld worden is
natuurlijk niet realistisch. Er zijn leersituaties waar een inspanning moet geleverd
worden zonder dat er echte interesse voor is. Het leven is ook niet alleen
aangename dingen beleven. Hoe kunnen we dit best aanpakken?
- Verwijzen naar de cognitieve uitdaging.
- Beroep doen op de solidariteit van de leerlingen.
- Eventueel een eindpunt aangeven (bijv. nu volgen twee moeilijke
lessen).
- Waardering uitspreken als ‘het’ achter de rug is en goed verlopen is.
5.2 De leerkracht zelf
Voorkomen:
• U heeft een voorbeeldfunctie! (verzorgde kleding, haartooi, …
veiligheidsvoorschriften naleven, ...).
• Zorg dat u rustig, zelfzeker en dynamisch overkomt.
Taalgebruik:
• Gebruik een beschaafde taal, afgestemd op de leerlingengroep (geen dialect, geen
geschreven taal, …).
• Gebruik geen ingewikkelde zinnen.
• Let op voor stopwoordjes!
• Leer nooit een les uit het hoofd. Gebruik een gestructureerd overzicht en leer al
improviserend praten.
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 13
Stem:
• Luid genoeg – aangepast aan de grootte van het lokaal en het aantal toehoorders.
• Duidelijk – vergeet niet om de medeklinkers uit te spreken op het einde van de
woorden.
• Voldoende intonatie – zorg dat het aangenaam luisteren wordt.
Houding:
• Moet uitnodigen tot contact.
• Niet familiair, autoritair of nonchalant.
Lichaamshouding:
• Geen overtollige bewegingen (met krijtje spelen, op en af marcheren, knipperen
met balpen, kapsel fatsoeneren, ...)
• Spijker u niet vast aan het bord of achter de lessenaar.
• Vermijd hangen tegen het bord en zitten op de banken.
• Geef liefst niet zittend les.
• Gebruik uw handen om de uitleg te ondersteunen.
Oogcontact:
• Probeer met uw ogen steeds de hele klas te omvatten – niemand vindt het leuk als
hij nooit door de gesprekspartner wordt aangekeken, noch wanneer hij constant
'geviseerd' wordt.
• Via oogcontact kunt u ook een heleboel niet-verbale informatie ontdekken:
begrijpen de leerlingen het, hebben ze interesse, zijn ze met iets anders bezig, ...
5.3 Vragen stellen
• Probeer door middel van juist gestelde vragen de aandacht van de leerlingen op te
wekken, hun geheugen op te frissen of hun denken op gang te brengen.
• Probeer denkvragen in plaats van reproductievragen te stellen.
• Vermijd suggestieve vragen.
• Laat een pauze na het stellen van een vraag. Ook minder snelle denkers moeten
een kans krijgen om het antwoord te vinden. Geef niet te snel zelf het antwoord.
• Waardeer een gegeven antwoord.
• Zorg er bij een foutief antwoord steeds voor het antwoord en niet de persoon af te
keuren.
Van voorbereiding tot uitvoering
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 14
• Tracht eventueel door bijvragen een fout of onvolledig antwoord om te zetten in
een goed of een vollediger antwoord.
• Verwacht u aan ‘onverwachte’ antwoorden.
• Moedig vragen van leerlingen aan – zo ontdekt u ook eigen tekortkomingen en
onduidelijkheden in uw betoog.
5.4 Gebruiken van (eigen) leermateriaal tijdens het lesgeven
Het gebruik van leermateriaal verschilt van vak tot vak. Algemene richtlijnen
formuleren is daarom erg moeilijk. We beperken ons tot een aantal vuistregels uit de
praktijk:
• Vermijd aflezen van het leermateriaal tijdens het lesgeven.
• Vermijd routinematig voorlezen door leerlingen en onnodig pennen.
• Leer leerlingen structuur aanbrengen in hun leermateriaal en wijs hen op het
belang van een goede samenvatting.
• Wees creatief en durf bij het lesgeven afwijken van het leermateriaal (een extra
voorbeeld kan de leerstof nog meer verduidelijken).
• Voorzie regelmatig interessante vragen die leerlingen kunnen helpen bij het
studeren.
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 15
Omschrijving van de opdrachten
1 Algemene informatie
In de module Praktijkinitiatie is het de bedoeling dat u principes en begrippen die in de
module Didactische competentie – algemeen besproken worden, toepast in een aantal in
tijd beperkte oefenmomenten. Sommige opdrachten worden door de cursisten
individueel uitgevoerd, andere worden uitgewerkt in groepjes.
De opdrachten zijn praktisch opgevat. Wat we precies van u verwachten vindt u in het
vervolg van deze syllabus.
Bij de meeste opdrachten voegen we een informatiebundel en een lijst met
aandachtspunten toe. Deze ‘tips and tricks’ moeten hierbij gezien worden als een
ondersteunende gids en/of als achtergrondinfo. Graag verwijzen we ook naar het
handboek ‘Leren en onderwijzen’, geschreven door R. Standaert en F. Troch en
uitgegeven door Acco – Leuven en het internet.
2 Praktische afspraken
De volledige planning van deze opdrachten wordt bij aanvang van de module
Praktijkinitiatie in overleg met de docent en de medestudenten opgesteld (zie
planningsbundel).
We willen u uitdrukkelijk vragen om u strikt aan de vooropgestelde
planning te houden om alles voor iedereen op een aangename en efficiënte
manier te laten verlopen.
Samenstelling groepen
• De groepssamenstellingen worden u door de docent meegedeeld zo snel mogelijk
na de eerste les.
• Bij het samenstellen van de groepen wordt (in de mate van het mogelijke)
rekening gehouden met de gedane studies, de beroepsactiviteit en de reeds
gevolgde modules van de S.L.O.
• Op basis van groepsgrootte, groepssamenstelling en andere praktische elementen
zal in onderling overleg tussen de cursisten en de docent bepaald worden wie
welke opdrachten zak uitvoeren. Niet iedere cursist zal daarom noodzakelijk alle
opdrachten uitvoeren of er aan deelnemen.
Omschrijving van de opdrachten
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 16
Evaluatiemomenten
• De evaluatiemomenten worden gespreid over het ganse semester (zie
planningsbundel).
• Er is geen summatieve toets op het einde van het semester.
• Bij een evaluatie van een groepsopdracht moeten alle groepsleden aanwezig zijn.
Indien iemand afwezig is (al dan niet gewettigd) dan wordt de evaluatie van deze
groep uitgesteld.
Om te slagen
• Bij bijna alle opdrachten wordt u geëvalueerd door de docent en een aantal
observatoren (dit zijn willekeurig gekozen mede-cursisten).
• Voor alle opdrachten vindt u in deze syllabus de evaluatiebladen die door de
observatoren worden ingevuld. Lees ze voor de evaluatie aandachtig, zo weet u
waar precies op gelet zal worden bij de presentatie van de opdrachten.
• Van bijna alle opdrachten vragen wij een schriftelijke neerslag. Hieruit moet
blijken dat u een degelijke kennis van het tekstverwerkingspakket Word1 heeft.
Zie bijlagen voor een aantal tips.
• We verwachten dat u in elke les aanwezig bent en dat u een actieve bijdrage levert
(zowel in uw rol van lesgever, leerling, observator, …).
Begeleiding
• De begeleiding gebeurt op vraag van de cursisten. Indien er onduidelijkheden zijn,
kunnen tijdens de lessen vragen gesteld worden. De vragen kunnen ook
schriftelijk geformuleerd worden via e-mail (e-mailadressen van de docent(en):
zie eerste cursusblad) of mondeling voor of na een les.
3 Aan het einde van de rit
Om voor de module Praktijkinitiatie tot een eindbeoordeling te komen geeft u ten
laatste op de voorziene datum (zie planningsbundel) een bundel met volgende
documenten aan de docent:
• Evaluatiebladen van uw observatoren bij de opdrachten Bordschema,
Transparanten, Toets, Aanvang van de les, Verwerving van leerstof, Groepswerk,
Video / DVD en Demonstratieoefening.
• Zelfreflectie module Praktijkinitiatie
1 Of een ander tekstverwerkingspakket met gelijkaardige mogelijkheden, en de optie te bewaren als een .doc
bestand.
Omschrijving van de opdrachten
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 17
Bij de eindbeoordeling wordt ook rekening gehouden met uw evolutie doorheen de
oefeningen, uw houding en medewerking in de klas (als leerling, als observator, ...) en
uw aanwezigheid.
De puntenverdeling is als volgt:
kennismaking 50
bordschema 50 of 20
transparanten 50 of 20
luisterstage 100
PowerPoint-presentatie 50
toets 50
internet 50
verwerking van leerstof 50
aanvang van de les 50 of 20
verwerving van leerstof 50 of 20
groepswerk 50 of 20
video / DVD 50 of 20
demonstratieoefening 50 of 20
zelfreflectie 100
inzet, houding, evolutie, aanwezigheid 200
Omschrijving van de opdrachten
Didactische competentie - Praktijkinitiatie 18
Om te slagen voor de module Praktijkinitiatie moet u minstens 50 % halen op elk van
de volgende onderdelen:
Onderdeel 1: kennismaking
PowerPoint-presentatie
luisterstage of alternatief
internet
Onderdeel 2: bordschema
transparanten
demonstratie
Onderdeel 3: aanvang van de les
verwerving van leerstof
groepswerk
video / DVD
Onderdeel 4: zelfreflectie
inzet, houding, evolutie en aanwezigheid
Een week na uitvoeren of overhandigen van een bepaalde opdracht kunt u aan de docent
zijn/haar appreciatie vragen voor dat onderdeel (exacte punten worden niet
meegedeeld). De mogelijkheden zijn: zeer goed – goed – ruim voldoende – voldoende –
onvoldoende.
zeer goed Een opdracht waar weinig of niets op aan te
merken valt.
minstens 80 %
goed Een opdracht waarbij enkele opmerkingen
kunnen gemaakt worden.
70 % - 79 %
ruim voldoende Een opdracht met heel wat positieve elementen
maar ook een aantal punten die kunnen
bijgeschaafd worden.
60 % - 69 %
voldoende Er zijn een aantal belangrijke punten die
verbeterd dienen te worden.
50 % - 59 %
onvoldoende Een opdracht met fundamentele tekorten. minder dan 50 %
uw naam 1
Lesvoorbereidingsformulier
� Algemene info Datum
Onderwerp
Leervak School
Leerkracht Richting & leerjaar
Klas
Aantal lln
Klasindeling
Situering in het leerplan aangeven waar deze les zich situeert binnen het leerplan
Hoofddoel op globale wijze formuleren wat de leerlingen moeten kennen of kunnen na deze les
Beginsituatie aangeven welke voorkennis (kennis, vaardigheden en attitudes) noodzakelijk is (of eventueel vermelden dat er geen voorkennis vereist is)
Didactisch materiaal - voor de leerkracht opsomming van al het didactisch materiaal dat mee naar de klas moet gebracht worden
- voor de leerlingen opsomming van al het didactisch materiaal dat mee naar de klas moet gebracht worden
Bibliografie welke boeken, tijdschriften, cursussen,…. hebt u gebruikt?
� Lesdoelstellingen
Affectief code omschrijf welke attitudes de leerlingen moeten verwerven A1
A2
...
Cognitief code omschrijf welke kennis de leerlingen moeten verwerven C1
C2
...
Motorisch code omschrijf welke handelingen de leerlingen moeten verwerven M1
M2
...
uw naam 2
� Lesverloop
Motivatiefase
tijd did. werkvorm / groeperingsvorm
omschrijving lesverloop llnactiviteit media / did. mat.
a) motiveren van de leerlingen
b) onderwerp en bedoeling van de les aangeven
c) beginsituatie bepalen en gelijkstellen
Leerfase
tijd code doelst.
did. werkvorm / groeperingsvorm
omschrijving lesverloop llnactiviteit media / did. mat.
fase 1
fase 2
...
Slot
tijd did. werkvorm / groeperingsvorm
omschrijving lesverloop llnactiviteit media / did. mat.
� Bijlagen (indien van toepassing) bordschema - transparanten - ... werkontleding werkvolgorde / stappenplan / werktekeningen evaluatieformulier leermateriaal