Upload
evelien-theuninck
View
175
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Citation preview
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Een carrousel vandidactische werkvormen voor het vak Nederlands
in het secundair onderwijs
n.a.v. de vakdidactische week voor CVO-VTI Brugge
door Evelien Theuninckop donderdag 24 april 2014
Kennismaken: interview1. De ene leerling interviewt de andere over enkele specifieke
eigenschappen.2. Na de eerste ronde van vijf minuten geven de eerste
interviewers een samenvatting aan de groep in maximaal één minuut. De geïnterviewden mogen corrigeren, maar geen aanvullingen geven.
3. In de tweede ronde wisselen de tweetallen van rol.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 54 - Interview
Kennismaken: vingerafdruk1. Laat elke leerling een vingerafdruk maken
op papier.2. Vergroot de afdruk 8 à 10 keer.3. Laat de leerlingen woorden en zinnen
over zichzelf schrijven langs de lijnen van hun vingerafdruk.
Meer lezen op http://www.slo.nl/downloads/archief/activerende-werkvormen.pdf
Kennismaken: mijn kamer1. Deel de groep in tweetallen. (Deze koppels mogen elkaars
woonsituatie niet kennen.)2. Leerling A vraagt leerling B in 5 minuten zijn slaapkamer te
beschrijven. Leerling B luistert, stelt vragen en mag alleen maar mentale beelden vormen van wat leerling A hierover vertelt. Pas na 5 minuten maakt leerling B een tekening van de kamer van leerling A.
3. Bespreek de uitkomsten: wat klopte, wat klopte niet en wat is de oorzaak van dat verschil.
4. Opnieuw uitvoeren in omgekeerde rollen.5. Nabespreking
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 1 - Aanname
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Het
pro
gram
mab
oe
kje
1. Inleiding
2. Lezen
3. Schrijven
4. Aanzet tot literaire competentie
5. Spreken én luisteren
6. Taalbeschouwing
7. Evaluatie
8. Referenties1 INLEIDING
Zoemgroepen = buzz groupsLeerlingen houden kort (bv. 5 minuten) per groep eendiscussie. Ze houden daarbij hun stemvolume beperkt, zodatanderen niet worden gestoord. Een rapporteur (aangestelddoor leerkracht of leerlingen) brengt verslag uit van zijn groep.
Zelf een woordwolk maken op www.wordle.net http://ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Nederlands-2010-016.pdf
‘In taalopvoeding komt het erop aan kinderen
steeds nieuwe situaties met hun taal
te leren aanpakken en beheersen.’(Krachtlijnen Nederlands, VVKBAO, p. 42)
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Woordspin met spionTer voorbereiding van een spreekopdracht1. Op het bord wordt een thema genoteerd. Leerlingen maken in groepjes
een woordweb. Ze voegen woorden toe die passen bij het centrale thema en duiden aan wat de relatie daarmee is (bv. zaken die met mekaar verband houden, worden in bepaalde kleur genoteerd). Alles wordt goed leesbaar genoteerd op een A3-vel.
2. Als de brainstorm verslapt, legt de begeleider de activiteit stil en voegt de rol ‘spion’ toe. De spion krijgt de opdracht te gaan kijken naar de resultaten van de andere groepen en daaruit over te nemen wat in de eigen groep ontbreekt. De groepen brainstormen intussen verder, de spion vult aan wat ontbreekt.Voorbeeld: leerlingen zoeken vijf argumenten voor en tegen de doodstraf. De leerlingen selecteren de twee beste pro’s en contra’s, stellen die voor aan de klas en verwoorden waarom ze die hebben gekozen.
Woordspin met spion
Een didactische werkvorm is een relatief stabiel patroon van
onderwijsactiviteiten en leeractiviteitendie in hun onderlinge samenhang
gericht zijn op het bevorderen van beoogde leerprocessen en leerresultaten.
(Lowyck, 1995) 2 LEZEN
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
In het leerplan ‘lezen’ gaan we zoveel mogelijk uit van boodschappen
(teksten) die, zoals in het echte leven, bestaan uit niet-talige elementen,
talige elementen en communicatieve elementen. Die mix vind je het best in
realistische, zinvolle contexten.(leerplan Nederlands, VVKSO, p. 11)
• Kies voor ‘normale’ en ‘functionele’ teksten.
• Actualiteit bevordert de motivatie.
• Laat leerlingen zelf iets kiezen, mee- of inbrengen.
• Maak werk van een goede inleiding en sterk slot.
• Varieer in tekstvorm (brief, reclame…) én verwerkende activiteit.
• Werk (inter)actief.
• …
Tips voor didactiek van lezen
Speeddaten1. De leerlingen krijgen een vraag, stelling,
probleem gebaseerd op het taal- ofcommunicatiemodel i.v.m. een gelezen tekst.Daarna gaan ze per twee samen zitten, met degezichten naar elkaar (in twee kringen: binnen-en buitencirkel). De duo’s delen info met elkaar,geven hun antwoorden op de vraag.
2. De buitenste cirkel schuift vervolgens een plaatsdoor, zodat ze een nieuwe partner hebben.Opnieuw wordt info gedeeld.
3. Zo tot de meeste vragen opgelost zijn.4. Eventueel kunnen hulpkaartjes worden
gemaakt met uitlokkende hulpvragen ofinfokaartjes.
Bijlage 1
De Jigsaw- en expertmethode1. Maak groepen van 4 à 5 leerlingen en verdeel het
tekstmateriaal.2. Zorg voor één tekst(deel) per groep. Laat de tekst in groep
verwerken.3. Stel vervolgens expertgroepen samen: de leerlingen
worden opnieuw verdeeld zodat telkens één leerling van de basisgroep in een nieuwe groep terechtkomt.
4. Laat de leerlingen om de beurt hun tekst bespreken en inzichten uitwisselen in de nieuwe groep.
5. Daarna keren de leerlingen terug naar hun basisgroep om wat ze geleerd hebben over de andere teksten te verwerken (in confrontatie met de eigen tekst).
Meer lezen op http://www.vanin.be/cms_master/pro-bso/default.asp?WebpageId=1495
3 SCHRIJVEN
Wie/wat ben ik?1. Elke leerling krijgt een sticker op zijn voorhoofd/rug met een
woord uit de woordenschatreeks. 2. Iedereen loopt rond en stelt aan diverse anderen telkens één
ja-nee-vraag om het begrip te achterhalen.3. Als de leerling het begrip heeft achterhaald, dan gaat hij
zitten.
Meer lezen op http://www.slo.nl/downloads/archief/activerende-werkvormen.pdf
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Woordenspel1. Een leerling gooit met een dobbelsteen en trekt een kaart
met een woord (bv. sporttermen) op.2. Gooit hij 1 of 4, dan moet hij het woord uitleggen.
Gooit hij 2 of 5, dan moet hij het woord tekenen.Gooit hij 3 of 6, dan moet hij het woord uitbeelden.
3. De andere leerlingen raden over welk woord het gaat.4. De volgende beurt gaat naar degene die het woord raadt.
Kruiswoordraadselen1. Verdeel de groepen en geef iedere groep een flap/blad
(met ruitindeling) en een woordenschatreeks.2. Laat de groepen de woorden opzoeken in het
woordenboek en een eigen omschrijving van de gekozenbegrippen bedenken.
3. Laat de groepen het kruiswoordraadsel opbouwen. (Tip:begin met het langste woord horizontaal.)
4. Laat de groepen elkaars kruiswoordraadsels oplossen.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 64 – Kruiswoordraadsel
Bingo1. Geef elke leerlingen een A4-tje waarop een lege tabel is
afgedrukt. Laat de leerlingen deze vakjes willekeurig invullen op basis van een woordenschatlijst. Vervolgens ruilt iedereen zijn blad met iemand anders.
2. De leerkracht beschrijft het woord of stelt een vraag met het woord als antwoord. De leerlingen strepen de goede antwoorden door op hun eigen kaart.
3. Wie het eerst een rij, kolom of volle kaart heeft, roept “bingo”.
Meer lezen op http://www.slo.nl/downloads/archief/activerende-werkvormen.pdf
Galgje1. Noteer evenveel streepjes als het woord (met moeilijke
schrijfwijze) lang is op het bord.2. Laat leerlingen telkens een letter aangeven. Als de letter in
het woord zit, vul je de letter aan op de streepjes. Als de letter niet in het woord zit, teken je een onderdeel van de galg.
3. Raden de leerlingen het woord voor de galg volledig getekend is?
Meer lezen op http://www.slo.nl/downloads/archief/activerende-werkvormen.pdf
BoodschapperdicteeDe tekst van een dictee (in een aantal exemplaren) hangt ophet bord. De ene leerling blijft zitten en schrijft, de andereleerling moet telkens naar het bord om het dictee tememoriseren en over te brengen.
Het Groot Kinderdictee 2011 op http://grootdictee.nps.nl/page/home
Spellingspoker1. De leerlingen zitten individueel of in tweetallen bij
elkaar. De docent dicteert een woord (uit eengevarieerd aanbod aan spellingsregels). Dedeelnemers schrijven het antwoord op.
2. Nadat de eerste reeks woorden zijn gedicteerd,worden de antwoorden besproken en eventueeltoegelicht. Voor elk goed antwoord ontvangt deleerling of tweetal een fiche.
3. De docent stelt opnieuw een vraag. Op basis van dekans op een goed antwoord zetten de deelnemers(maximaal drie) fiches in. Als het antwoord goed is,wordt de inzet in fiches verdubbeld. Als hetantwoord fout is, worden de fiches ingeleverd.
4. Nabespreking en fiches tellen.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 94 – Quiz Het Groot Dictee 2011 op http://grootdictee.nps.nl/page/home
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Taalspaarpot1. Introduceer de spaarpot.2. Laat leerlingen van elk moeilijk woord dat in de les opduikt
een blaadje opmaken met de correcte schrijfwijze enbetekenis van het woord dat je in de spaarpot dropt.
3. Aan het einde van het semester maak je een verwerkingsopdracht (domino, quiz, dictee…) met de woorden.
Op de grote stoffige zolder…1. Geef een korte introductie omtrent de opbouw van een
verhaal.2. Brainstorm rond het thema van het verhaal.
Bv. zolder3. Noteer een startzin op het bord.
Bv. “Op de grote zolder…”4. Laat de leerlingen de zin aanvullen (op een nieuw blad).5. Geef het blad telkens door aan de buur van de leerling (en
plooi een stuk van de tekst weg). Laat de leerlingen dezinnen aanvullen (maximum 2 regels per beurt).
6. Laat de leerlingen het verkregen verhaal (voor)lezen.7. Bespreek de resultaten.
Dingen om over te schrijven
Dingen om over te schrijven
• Leg het verstrijken van de tijd vast.• Besteed deze ruimte aan een interne monoloog.• Schrijf kritische opmerkingen neer…• Deze bladzijde is een sein, wat wil je dat het zegt?• Bladzijde voor goeie gedachten.• Schrijf een scene waarin het enige dialoog bestaat uit
“Uhm” en “Mmm, mmm”.• Je bent een astronaut. Beschrijf een perfecte dag.• Beschrijf een recent moment waarbij je met je mond vol
tanden stond.• Steek twee personen die elkaar haten 12 uur lang in een
kapotte lift. Wat gebeurt er?• …
De grote woordenfabriek
“Spreken is zilver, zwijgen isgoud… In het land van de grotewoordfabriek wordt er niet veelgesproken. Mensen moeten erwoorden kopen en ze voorzichtiginslikken om ze dan te kunnenuitspreken. Rijke mensen kunnenkopen wat ze willen. Armemensen zoeken soms naarweggegooide woorden (maardaar zit vaak roddel en kletskoektussen). Soms zijn erwoordkoopjes en heel af en toedwarrelen er woordjes door delucht.”
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
De grote woordenfabriek1. Laat leerlingen ‘mooie’ woorden op de briefjes van de
woordfabriek schrijven.2. Zorg tijdens een andere les voor een beloningssysteem
waarmee leerlingen woorden kunnen verdienen.3. Voorbeelden van mogelijke verwerkingsopdrachten:
• Leerlingen schrijven een brief naar iemand (die hen naaan het hart ligt) en gebruiken hiervoor de woorden dieze verdienden.
• Leerlingen schrijven korte sms-gedichten met minimum3 van de woorden die ze verdienden.
• …
De krantenmaker
Een inleidend filmpje…
Een youtube-filmpje opslaan op je computer via www.zamzar.com http://www.youtube.com/watch?v=qlQ_QSWx36w&feature=player_embedded
De krantenmaker
Aan de slag!
Meer info en downloads op www.krantenmaker.be
Contractwerk spelling1. Maak fiches op met verschillende spellingsoefeningen
volgens moeilijkheidsgraad.2. Bied leerlingen na een algemene spellingstest een
contractwerk op maat aan. Je kunt hierbij variëren tussen‘moet’- en ‘mag’taken.
3. Deze individuele leerling moet de opdrachten binnen eenformeel bepaalde periode afwerken. De leerling kan tijdensde contractwerktijd zelf beslissen over de duur en devolgorde van verwerking van de opdrachten.
4 AANZET TOT LITERAIRE COMPETENTIE
Het werkwoord lezen heeft een hekel aan de gebiedende wijs.
Thea Beckman
Meer citaten op http://www.citaten.net
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Voorlezen1. Passie doet lezen.2. Taal doet lezen.3. Beeld doet lezen.4. Rust doet lezen.5. Lezen doet delen.6. Lezen doet spreken.7. Lezen doet spelen.8. Lezen doet beleven.9. Meer doet lezen en lezen doet meer…
Meer lezen op http://www.voorlezen.be/2010/voorleestips.htm
…
ik voel, ik aai, ik blader, geef ieder blad, een oor
…
© André Sollie, Het ijzelt in juni, Querido 1989 Meer lezen op http://www.poezie-leestafel.info/andre-sollie
PoëzietussendoortjesZorg ervoor dat leerlingen toegang hebben tot (goede)dichtbundels. Elke les (of elke week) brengt een andereleerling vrijwillig een gedicht mee. Deze leerling mag je lesonderbreken, als hij of zij dat noodzakelijk vindt, om hetgedicht te komen voordragen.
Hoe ga ik open als een boek?Ik wil mezelf eens lezen,
bladeren en kijkenhoeveel pagina’s ik tel.Of ik een sprookje benof meer een studieboek.
Zou ik mij kopen?Lenen bij de bieb?
Alleen stiekem lezenhoe ik afloop en zachtjesterugzetten in de kast?
Boekje openOpdracht1. Stel je voor dat je een boek
was. Welk boek zou je zijn?Waarover zou het gaan? Hoezou je eruitzien? Wie zou jelezen? Voor wie zou jegeschreven zijn?
2. In welke passende vorm kunje je tekst gieten?
Tentoonstelling
Ted van Lieshout, Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen, Leopold 1986. Meer lezen op http://www.poezie-leestafel.info/lezen-en-boeken
Dit is een opdracht voor het vak Nederlands 2 in de bachelor LO van Vives, campus Brugge.
Poëzie, schilderen en muziek
http://www.klasse.be/tvklasse/12760-Creatief-in-de-les-Nederlands
Literair lezen: enkele ideeën1. Laat de leerlingen verhalen bewerken tot toneelstukjes of
filmscripts. De problemen die dat geeft maken spelenderwijs veel duidelijk over de kenmerken van fictie. (p. 230)
2. Leesclub. Maak met de klas een lijst van criteria waarmee een boek beoordeeld kan worden. Laat dan alle leerlingen hetzelfde boek lezen en beoordelen. Daarna bediscussiëren de leerlingen hun oordelen. (p. 234)
3. Verdeel de klas in ‘kopers’ en ‘verkopers ‘. De verkopers prijzen hun boeken aan. (p. 237)
4. Overweeg een luisterboek i.p.v. een leesboek.5. …
Meer lezen in ‘Nederlands voor de basisvorming’
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Literair schrijven: enkele ideeën1. Laat de leerlingen verhalen bewerken tot strips, of
dagboeken. De problemen die dat geeft maken spelenderwijs veel duidelijk over de kenmerken van fictie. (p. 230)
2. Schrijf een opsporingsbericht over een personage in het verhaal.
3. Laat verschillende personages communiceren in een briefwisseling.
4. Laat leerlingen een voorpagina van een krant ontwerpen en schrijven omtrent de gebeurtenissen in het verhaal.
5. …
Boekgedicht
Een boekgedicht van Vitalski n.a.v. de Nacht van de poëzie (2 april 2011) op http://vimeo.com/16164225
Schrappen en dichten1. Voorbereiding: laat de leerlingen een kopie van een
fragment uit hun favoriete (literaire) tekst meebrengen.2. Opdracht
• Lees de tekst en markeer de opvallendste passages of woorden aan. Selecteer woorden of woordgroepen die iets bij je los maken: een gevoel, associatie of herinnering.
• Schrap alle saaie, droge tekst.• Gebruik de geselecteerde tekst als startpunt voor je
eigen gedicht: schrap, verschuif, verander, voeg toe, laat weg…
3. Laat de gedichten aan elkaar voorlezen.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 45 – Gedichten maken Een fragment uit ‘Memoires van een luipaard’ van Peter Verhelst
Bijlage 2
5 SPREKEN ÉN LUISTEREN
Hoe hoe klinkt
Meer lezen in ‘Waarom een buitenboordmotor eenzaam is’
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
TongbrekersWarm vooraf samen met de leerlingen het spreekorgaan opdoor middel van tongbrekers.
voorbeeld“Als een potvis
in een pispot pist zit de pispot
vol met potvispis.”
Meer tongbrekers op http://nl.wikiquote.org/wiki/Tongbrekers
Het journaal
Het VRT-journaal in het dialect http://vimeo.com/32170278 Een youtube-filmpje opslaan op je computer via www.zamzar.com
Cliché
http://cedric-villain.info/cliche/index_cliche_fr.html Een youtube-filmpje opslaan op je computer via www.zamzar.com
Wegwijzer1. Geef alle leerlingen een plattegrond van de school of een
stadsplan en duid (verschillende) eindpunt(en) aan.2. Werk in duo’s en laat de ene leerling de andere de weg
wijzen. De ‘wegwijzer’ mag enkel verbale taal gebruiken. De leerling die de weg moet afleggen, mag enkel uitvoeren wat hem opgedragen wordt.
Zelf filmpjes maken1. Geef de leerlingen een interviewopdracht (bv. interview een
bekend persoon), bepaal de eisen en geef de tijdsindeling.2. Laat de leerlingen het interview filmen met hun
smartphone, digitale fotocamera, tablet, webcam…3. Toon de filmpjes in de klas.4. Leer de leerlingen aan elkaar feedback geven.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 54 - Interview
Zeg eens ‘euh’1. Laat de leerlingen vooraf nadenken over iets spectaculair
dat ze al meemaakten. Ze kunnen hierbij enkele kernwoorden noteren.
2. De leerlingen vertellen één minuut over de gebeurtenis. Ze mogen hierbij geen ‘euh’ zeggen en letten op hun uitspraak. Wie ‘euh’ zegt valt af.
3. Verkies de vlotste verteller van de klas.4. Geef feedback i.v.m. de uitspraak en vertelstijl van de
leerlingen.
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Debat1. Licht de (helder geformuleerde) uitgangspunten van het debat toe.2. Laat de groep rollen kiezen.
• Twee debaters per stelling.• Een scheidsrechter die bepaalt wat wel of niet is toegestaan.• Een jury van drie personen die de debaters beoordeelt op hun
prestaties en een winnaar aanwijst.• …• De overige personen fungeren als publiek (tribune).
3. Debat• Iedere stelling wordt kort toegelicht.• Iedere debater krijgt maximaal een minuut om zijn standpunt te
verdedigen, daarna is zijn opponent aan de beurt.• Maximum 4 keer herhalen.
4. Evaluatie
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 32 - Debat
Weerwolven (variant debat)
Meer lezen op http://www.999games.nl/spel/de+weerwolven+van+wakkerdam
6 TAALBESCHOUWING
“Op zo’n manier wil ik wel dat ze van mijn boeken leren, dat er
een herkenning is, dat er iets is dat hun wereld
breder maakt.”
Joke van Leeuwen
Cartoons1. Presenteer de cartoon(s) ter inleiding van de les.2. Stel gerichte vragen om de leerinhoud (hier: neven- en
onderschikking) op te bouwen.
Bijlage 3
Spreekwoorden
Meer lezen op http://www.tv5.org/cms/chaine-francophone/lf/p-11171-Les-expressions-imagees-d-Archibald.htm
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Stellingenspel (inleiding)Bekijk (één van) de filmpjes met de leerlingen en bespreek ze kort.
Een youtube-filmpje opslaan op je computer via www.zamzar.com Gerrit Callewaert - http://www.youtube.com/watch?v=QE57zsos1AM
Obusios - http://www.youtube.com/watch?v=YWD3GqLOTgk Eigen kweek - http://www.een.be/programmas/eigen-kweek
Stellingenspel1. Iemand die het A.N. goed beheerst, zal het verder
schoppen dan iemand die het A.N. niet goed beheerst.2. We moeten stoppen met zeuren over de achteruitgang van
het Nederlands. Er is helemaal geen achteruitgang!3. A.N. hoort alleen thuis in de lessen Nederlands. Docenten
van andere vakken mogen gerust tussentaal of dialect gebruiken.
4. Het dialect zou moeten verdwijnen.5. Men zou geen dialect mogen spreken tegen kleine
kinderen.6. We moeten de invloed van het Engels op onze taal een halt
toeroepen.7. …
Stellingenspel: varianten• Stellingenspel. Deel de klas in twee delen: ‘akkoord’ en
‘niet akkoord’. Leerlingen zoeken een plaats op de lijn tussen akkoord en niet-akkoord en verduidelijken hun mening.
• Afsluitingsvariant. Maak gebruik van rode, gele en groene kaartjes die de leerlingen in de lucht moeten steken.
• Stillewanddiscussie. Zet op een aantal flappen een korte zin die aangevuld moet wordenof een stelling. Laat leerlingen kort en bondig hun reactie opschrijven. Organiseer een afsluitend klasgesprek en trek conclusies o.b.v. de flappen.
• Statistiek. Maak een staafdiagram van de meningen.• …
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’
7 EVALUATIE
12x121. Maak twaalf vragen waarbij elk antwoord bestaat uit één woord. De
beginletters van de antwoorden vormen, nadat ze in de goede volgordezijn gezet, een woord.
2. De groepen krijgen twaalf vragen op een A4-vel en proberen binnentwaalf minuten de antwoorden te vinden. Hierbij mag het leerboek ofde notities gebruikt worden.
3. Na twaalf minuten mogen de groepen om de beurt de plaats van eenletter vragen.
4. De groep die het eerst het woord raadt, krijgt drie punten. Daarnaastkrijgen de groepen een punt voor elk goed antwoord.
5. Na het inleveren van de formulieren worden de antwoorden op devragen besproken en zo nodig toegelicht.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 119 – Twee voor twaalf
CVO-VTI Brugge, vakdidactische week 2014 24/04/2014
Leugendetector1. Laat de leerlingen individueel of in groep een verhaal voorbereiden over
de gelezen leerstof. Hierin wordt één fout verweven. De rest van hetverhaal klopt.
2. De aangewezen leerling vertelt zijn verhaal.3. Na afloop zeggen de andere leerlingen welke leugen zij ontdekt hebben.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 68 - Leugendetector
Jubel- en klaagmuur1. Maak twee flappen: één met een
jubelmuur en één met een klaagmuuren hang ze op.
2. De leerlingen schrijven op post-its watze goed vonden en wat niet. Elk puntwordt op een aparte post-itgeschreven. Vervolgens worden allepost-its op de flap jubel- of klaagmuurgeplakt.
3. Je kunt de post-its eventueel op themasorteren.
Meer lezen in ‘Het gaat steeds beter!’ Nummer 59 – Jubelmuur en klaagmuur
Vragen? Deze powerpoint vind je terug op
http://www.slideshare.net/Evelien_Theuninck
8 Referenties
Bijkerk, L. & van der Heide, W. (2006). Het gaat steeds beter. Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Bonset, H., de Boer, M. & Ekens, T. (2000). Nederlands in de basisvorming: een praktische didactiek. Bussum: uitgeverij coutinho.
Buyneel, T. (2010). Een grabbelton vol didactische werkvormen in de les Nederlands. Brugge: KHBO.
Callebaut, I. (2003). Op de hoogte van hun Nederlands? Een grabbelton met voorstellen van zachte evaluatie taalonderwijs. Brussel: VVKBaO.
Van Coillie, J. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten: hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken. Leuven: Davidsfonds/Infodok.
Van Leeuwen, J. (2004). Waarom een buitenboordmotor eenzaam is.Rekkem: Stichting Ons Erfdeel.
Vlaams Verbond van het Katholiek Onderwijs. (2010). Leerplan secundair onderwijs, Nederlands, eerste graad, A-stroom. Brussel: Licap.