63
No . : STATEN VA N CURAyAO ZITTING 2012-2013- 02.10 LANDSVERORDENING van de tot wijziging van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Aigemene We du wen- en we zenve rze ke ring 2 . AANBlEDING NO. I De Waarnemende Gouverneur van Cura.;;ao, biedt aan de Staten ter goedkeuring aan een ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen en wezenverkering. Wi Ilemstad, F EB 1 Z Z013 De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzi· , I P . B. 1960. no. 83 2 P.B. 1965, no . 194

AOV wijzinging

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 1/63

No.:

STATEN VAN CURAyAO

ZITTING 2012-2013- 02.10

LANDSVERORDENING van de

tot wijziging van de Landsverordening Algemene

Ouderdomsverzekering en de Landsverordening

Aigemene Weduwen- en wezenverzekering2.

AANBlEDING

NO. I

De Waarnemende Gouverneur van Cura.;;ao, biedt aan de Staten ter

goedkeuring aan een ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van de

Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening

Algemene Weduwen en wezenverkering.

Wi Ilemstad,FEB 1 ZZ013

De Minister van Sociale Ontwikkeling,

Arbeid en Welzi· ,

I P.B. 1960. no. 83

2 P.B. 1965, no. 194

Page 2: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 2/63

No.:STATEN VAN CURA<;AO

ZITTING 2012-2013 - o2..b

LANDSVERORDENING van de ........ . .. ...... . ...... .tot wijziging van de Landsverordening Algemene

Ouderdomsverzekering len de Landsverordening

Algemene Weduwen- en wezenverzekering2

ONTWERP

No.2

IN NAAM DER KONINGIN!

De Gouverneur van Curayao,

In overweging genomen hebbende:

dat gezien de demografische ontwikkelingen in onze gemeenschap en de nieuwe

staatkundige structuur het Ouderdomsfonds op korte terrnijn omvangrijke tekorten zalvertonen en niet in staat zal zijn om aan haar verplichtingen te voldoen ;

dat het noodzakelijk is maatregelen te introduceren ten einde het Ouderdomsfonds

structureel te saneren en de uitkeringen aan gepensioneerden voor een langere terrnijn te

garanderen;

dat het in verband met het bovenstaande wenselijk is de Landsverordening

Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en

wezenverzekering te wijzigen om de pensioengerechtigde leeftijd van 60 op 65 jaar in

deze landsverordeningen vast te stellen;

Heeft, de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten, vastgesteld

onderstaande landsverordening:

Artikel I

P.B. 1960, no. 83

2 P.B.1965,no. 194

I

Page 3: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 3/63

De Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering wordt als voIgt gewijzigd:

A. In de artikelen 5, eerste lid, 6, 7a, eerste en derde lid, onder a, en 33, eerste lid,

wordt: "60 jaar" vervangen door: 65 jaar.

B. Artikel 7 wordt gewijzigd als voIgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het pensioenbedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt bij landsbesluit,

houdende algemene maatregelen, met inachtneming van het derde lid

aangepast.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Aanpassing van het pensioenbedrag heeft plaats met ingang van de eerste

dag van enig kalenderjaar op basis van het percentage van de reele

economische groei voor de maand augustus daaraan voorafgaande ten

opzichte van het percentage van de reele economische groei voor de maandaugustus van het daaraan voorafgaande jaar.

C. Artikel 7a wordt gewijzigd als voIgt:

1. In het vierde lid, wordt het woord "zuiver" vervangen door: belastbaar.

2. Het zevende lid, onder a, komt te luiden:

a. 2% voor elk kalenderjaar, dat degene die gehuwd is met een persoon als

bedoeld in het eerste lid, behoudens in bij landsbesluit, houdende algemene

maatregelen, aan te wijzen gevallen, na het bereiken van de 15-jarige, doch

vaar het bereiken van de 65-jarige leeftijd van degene met wie hij gehuwd is

niet verzekerd is geweest.

3. Het negende lid komt te luiden:

9. De bedragen, genoemd in artikel 7a, eerste en derde lid, onderdeel e, worden

ingeval van aanpassing van het pensioenbedrag als bedoeld in artikel 7, tweede

lid, op overeenkomstige wijze aangepast.

D. Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. Op het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt een korting toegepast

van 2% voor elk kalenderjaar, dat de pensioengerechtigde na het bereiken

van de 15-jarige, doch vaar het bereiken van de 65-jarige leeftijd nietverzekerd is geweest.

E. Artikel 26, wordt gewijzigd als voIgt:

1. In het tweede lid wordt "zuiver inkomen" vervangen door: belastbaar

inkomen.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Indien het inkomen meer bedraagt dan NAf 100.000,00 per jaar, wordt

over het meerdere een premie van 1% geheven. Het bedrag van NAf

100.000,00 wordt naar tijdsruimte evenredig verlaagd ten aanzien van

2

Page 4: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 4/63

degene, die niet het gehele jaar verzekerd is geweest.

3. In het vierde lid wordt f 5600,- vervangen door: NAf 6.896,80.

F. Artikel 27 wordt als voigt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt "13%" vervangen door: 15%.2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt een nieuw lid

ingevoegd, luidende:

2. Van het in artikel 26, derde lid, genoemde inkomen wordt een premie

van 6% geheven ten laste van de werknemer rekening houdend met het

bepaalde in het eerste lid.

3. Na het nieuwe derde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. De in dit artikel bedoelde bedragen en percentages kunnen bij landsbesluit,

houdende algemene maatregelen, gehoord de Bank, worden aangepast.

G. In artikel 39, vierde lid, wordt "zuiver inkomen" vervangen door: belastbaar

inkomen.

H. De artikelen 40 tot en met 43 vervallen.

I. Artikel 58 wordt als voigt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt "1" geplaatst.

2. In het nieuwe eerste lid wordt "7%" vervangen door: 9%.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:2. Het in dit artikel bedoelde percentage kan bij landsbesluit, houdende

algemene maatregelen, gehoord de Bank, worden aangepast.

Artikel II

1. De verzekerde die per 1 maart 2013 59 jaar of ouder was, is verzekerd tot en met

60 jaar en heeft bij het bereiken van deze leeftijd recht op ouderdomspensioen

krachtens de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering. Voor deze

leeftijdsgroep geldt dat de korting tot en met 60 jaar zal worden berekend

conform het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening Algemene

Ouderdomsverzekering, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan hettijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening.

2. De verzekerde die per 1 maart 2013 57 of 58 jaar oud is, kan na een verzoek

daartoe te hebben ingediend bij de Bank, recht doen gelden op uitbetaling van

zijn opgebouwde rechten inzake ouderdomspensioen vanaf zijn 60 ste levensjaar.

2. De verzekerde kan eenmalig gebruik maken van de in het tweede lid vermelde

mogelij kheid.

3. In de gevallen, waarin de verzekerde gebruik maakt van de mogelijkheid,

opgenomen in het tweede lid, wordt, voor ieder jaar dat de verzekerde eerder

65 stedan zijn levensjaar zijn recht doet gelden, een permanente korting van 6%

3

Page 5: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 5/63

toegepast.

4. In aile gevallen waann een toeslag, als bedoeld in artikel 7a, van de

Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering, zal worden toegekend

zal de toeslag berekend worden op basis van de korting , bedoeld in artikel 7a,

zevende lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, zoalsdeze luidde op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkin gtreding van

deze landsverordening.

5. Het recht op toeslag vervalt in ieder geval wanneer de jongere partner aanspraak

kan doen gelden op ouderdomspensioen krachtens het bepaalde in deze

landsverordening.

Artikel III

De Landsverordening Aigemene Weduwen- en wezenverzekering wordt als voigt

gewijzigd:

A. In de artikelen7, 8, eerste lid, onder a en b, 10 en 26, tweede lid, onder a, wordt:

"60 jaar" vervangen door: 65 jaar.

B. Artikel 11 wordt gewijzigd als voigt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het weduwepensioen bedraagt voor een weduwe :

tim 39 jaar NAf 400,-

40 tim 48 NAf 523

49 tim 57 NAf654

58 tim 64 jaar NAf 862

2. Het zevende lid komt te luiden:

7. De pensioenbedragen worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,

met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid, aangepast.

3. Het achtste lid komt te luiden:

8. Aanpassing van de pensioenbedragen he eft plaats met ingang van de eerste dag

van enig kalenderjaar op basis van het percentage van de reeie economischegroei voor de maand augustus daaraan voorafgaande ten opzichte van het

percentage van de reele economische groei voor de maand augustus van het

voorafgaande jaar.

C. In artikel 29,derde lid, eerste en tweede volzin, wordt "NAf 93.000,00"

vervangen door: NAf 100.000,00.

Artikel IV

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.

4

Page 6: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 6/63

Gegeven te Willemstad, .. . ...... .

De Minister van Sociale Ontwikkeling,

Arbeid en Welzijn

De Minister van Financien,

Uitgegeven de ............ .... . .... .

De Minister van Algemene Zaken,

5

Page 7: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 7/63

STATEN VAN CURA(fAO

Ontv .: 13 FEB . 2013STATEN V AN CURA<;AO

ZITTING 2 0 1 2 - 2 0 1 3 - No.:

LANDSVERORDENING tot wijziging van deLandsverordening Algemene Ouderdomsverzekering

en de Landsverordening Algemene Weduwen- en

wezenverzekering

MEMORIE V AN TOELICHTING

No.3

A. Algemeen

De Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering

Het Ouderdomsfonds (AOV -fonds) dat beheerd wordt door de Sociale

Verzekeringsbank (SVB) kampt al geruime tijd met structure Ie tekorten. De reden

daartoe is gelegen in het navolgende.

De vergrijzing in Curayao, de relatief hoge werkloosheid onder personen van jongere

leeftijd en het opnemen van personen op een oudere leeftijd, die niet hebben bijgedragen

aan de economie van Curayao en als zadanig ook niet in het AOV -fonds, hebben ertoe

geleid dat het thans onvermijdelijk is om van overheidswege in te grijpen, teneinde het

van overheidswege verstrekte ouderdomspensioen in de toekomst voor iedereen te

kunnen garanderen.

Het in stappen verlagen van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 naar 62 met ingang

van 1 januari 1975 (P.B. 1974, no. 221) en per 1 januari 1991 (P.B. 1990, no. 87) naar

60 jaar, zander bijbehorende maatregelen ter compensering voor de gederfde inkomsten,

hebben ook bijgedragen tot blijvende verminderde inkomsten voor het AOV -fonds.

Daarnaast heeft de nieuwe staatkundige structuur ook haar tol geeist. B j het verdelen

van de boedel van het AOV -fonds door de voormalige eilanden van de Nederlandse

Antillen is gebleken dat het gedeelte dat pro rata aan Curayao zal worden toebedeeld,

gezien de demografische ontwikkelingen, enorm tegenviel. Vanwege het bovenstaande

wordt het steeds moeilijker om, zander maatregelen te nemen, te blijven voldoen aan de

verplichtingen van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering.

Het thans niet bijsturen door de overheid, heeft als gevolg dat het AOV -fonds vanaf

augustus 2013 niet meer in staat zal zijn om aan haar verplichtingen te voldoen.

Ingevolge de Landsverordening op de Sociale Verzekeringsbank is de regering

gehouden de verplichtingen van de SVB te garanderen. Deze onverkorte garantiesteJling

door het Land voor de verplichtingen van de SVB kan vergaande gevolgen hebben voor

de begroting van het Land.

Page 8: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 8/63

De regering heeft er daarom thans voor gekozen om op deze manier in te grijpen en

aldus op korte termijn financiele rllimte te creeren voor het AOV-fonds waama het

AOV -fonds naar een gezonde status kan worden geleid.

Nadat in het recente verieden diverse commissies zich over de problematiek van detoekomst van het AOV-fonds hebben gebogen, en verschillende maatregelen aan

respectievelijke regeringen hebben voorgesteld, heeft de regering ter bestudering van de

verschillende voorstellen de Commissie Oudedagsvoorziening ingesteld bij Ministeriele

beschikking 20 11128620a van 28 april 2011 van de Minister van Sociale Ontwikkeling,

Arbeid en Welzijn. Na het uitbrengen van het advies van de Commissie

Ouderdagsvoorziening, heeft de Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn

een 'maatschappelijke consultatie' gepleegd en hebben leden van de Commissie samen

met de Ministeries van Financien, Economische Zaken, het Algemeen Pensioenfonds

Cura<;ao (APC) en de SVB, op 21 maart 2012 eindvoorstellen gedaan aan de regering

teneinde de continu'iteit van het AOV -fonds te garanderen.

In de diverse vergaderingen van de Raad van Ministers van zowel 20 janllari 2012,

zaaknummer 2012/3399, als 18 april 20l2 , zaaknummer 2011195497, heeft de Raad

beslissingen genomen inzake het AOV-Fonds , welke in deze ontwerp-Iandsverordening

zij n verwerkt.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikell

De onderhavige ontwerp-landsverordening strekt er ten eerste toe tot verhoging van de

leeftijd waarop een verzekerde voor de eerste keer, recht op het wettelijke algemeneouderdomspensioen kan doen gelden.

De verhoging van de leeftijd voor het verkrijgen van het ouderdomspensioen voigt op

het - al geruime tijd bestaande - streven van de overheid om de uitbetaling van het

wettelijke algemene ouderdomspensioen veilig te stellen.

Door voormelde leeftijdsverhoging zal de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd worden

naar 65 jaar. Het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd tot 65 jaar is van

toepassing op de verzekerden die bij de inwerkingtreding van deze landsverordening 56

jaar of jonger zijn.

Verzekerden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze landsverordening 57

of 58 jaar oud zijn, hebben de mogelijkheid om te bepalen op welke leeftijd, varierendvan 60 tot en met 65 jaar, zij hun recht op de ouderdomsverzekering willen of zullen .

doen gelden. Een algemene jongere leeftijd hanteren, zou als gevolg hebben dat het

AOV -fonds niet solvabel zal blijven. Daarom is de optie geboden aan de leeftijdsgroep

van 57 en 58 om op een door elke individu gekozen leeftijd het recht op het algemene

ouderdomspensioen te doen gelden.

Om te voorkomen dat degenen die heel dicht tegen de huidige pensioengerechtigde

leeftijd aanzitten tekort wordt gedaan heeft de regering bepaald dat voor de verzekerden

die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze landsverordening 59 jaar oud zijn,

geldt dat zij bij het berei.ken van de 60-jarige leeftijd pensioengerechtigd wilen zijn in

de zin van de Lmdsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, zoals deze luidde

2

Page 9: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 9/63

v66r de onderhavige wlJzlgmg. Deze wlJzlgmg laat dus de positie van deze groep

verzekerden ongewijzigd.

De precaire financiele situatie van het AOV -fonds heeft ertoe geleid dat de regerjng zich

thans genoodzaakt voelt om deze maatregel door te voeren.

Dit ontwerp zou ideal iter op de eerste dag van het nieuwe kalenderjaar in werking

dienen te treden. Echter, het creeren van draagvlak heeft zijn nodige tijd in beslag

genomen waardoor het thans voor de regering niet verantwoord wordt geacht om de

onderhavige ontwerp-Iandsverordening per de gewenste datum in werking te doen

treden. Immers het verhogen van premies zal niet uitvoerbaar zijn indien de onderhavige

ontwerp-Iands verordening met terugwerkende kracht zou worden ingevoerd.

Derhalve wordt thans geopteerd om deze regeling per 1 maart 2013 in werking te laten

treden maar wei met de mogelijkheid om dezelfde financiele resultaten te behalen v ~ ~ r het AOV -fonds als ware de wijzigingen een jaar eerder doorgevoerd .. Het toepassen van

deze maatregel impliceert dan dat personen die op 1 maart 2013,57 en 58 jaar oud zijn,

in de geJegenheid zijn om hun pensioengerechtigde leeftijd te kiezen.

De regering is zich van bewust dat een zodanige maatregel vanwege het korte tijdsbestek

als onrechtmatig kan worden ervaren maar realiseert zich ook dat het op dit moment niet

optreden op deze wijze, het AOV -fonds niet langer levensvatbaar zal zijn.

Actuariele berekeningen laten zien dat het AOV-fonds, indien deze maat regelen niet

worden genomen, vanaf 2014 en verder in de negatieve cijfers zal verkeren.

Aangezien het het streven is van de regering om de onderhavige ontwerp

landsverordening per 1 maart 2013 in werking te laten treden, zal 1 maart 2013 als

bepalend tijdstip gehanteerd wordenv ~ ~ r

de leeftijd.

Ten tweede beoogt deze ontwerp-Iandsverordening te realiseren dat het

ouderdomspensioen niet automatisch met de gestegen kosten van levensonderhoud

(inflatie) zal stijgen, maar aan de hand van de reele economische groei (nominale

economische groei minus inflatie). Het ouderdomspensioen zal dus niet meer

automatisch ge"indexeerd worden wanneer er sprake is van inflatie, maar enkel bij een

reele economische groei. Dit betekent dat slechts indien de nomina Ie economische groei

hoger is dan de inflatie, de uitkeringen aangepast zullen worden, en wei aan de hand van

het verschil tllssen de nominale economische groei en de intlatie.

De reden daartoe is gelegen in het feit, dat bij de werkende bevolking (waartoe ook de huidige AOV-trekkenden behoorden), die de premie, vereist krachtens de onderhavige

landsverordeningen, dient te betalen, niet altijd indexatie van de lonen plaatsvindt. In

verschillende gevallen is daarvan geen ·sprake. In de gevallen waarin dat we! geschiedt,

wordt veelal het percentage, aangevende het prijsindexcijfer v ~ ~ r de gezinsconsumptie

gehanteerd als maatstaf, waarbij enkel een deel van de verhoging dat percentage vergoed

wordt aan de werknemer ten gevolge van de in dat jaar plaatsgevonden hebbende

prijsstijgingen. De verhoging van de AOV -pensioenen is echter jarenlang integraal

geschiedt, in die zin dat het AOV -pensioen volledig conform het prijsindexcijfer voor de

gezinsconsumptie werd verhoogd. De Regering acht deze situatie gezien de

3

Page 10: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 10/63

omstandigheden niet meer aanvaardbaar. Vandaar dat het AOV -pensioen ge'indexeerd

zal worden conform het percentage van de reele economische groei.

Een derde maatregel die de regering genomen heeft om het AOV -fonds te saneren is hetverhogen van de premie-inkomensgrens tot NAf 100.000,00 per jaar, met dien verstande

dat de verzekerde die een inkomen geniet van meer dan NAf 100.000,00 per jaar, een

extra premie van 1% over het meerdere bedrag boven de NAf 100.000,00 afdraagt.

Hiermee wordt bewerkstelligd dat het AOV-Fonds meteen extra premie-inkomsten

genereert.

De totale AOV -premie wordt met 2% verhoogd, waardoor de totale premie 15% zal

bedragen. Deze verhoging komt voor de rekening van de werkgever. Het betreffende

artikel van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering is aangepast zodat er

een bevoegdheid wordt gecreeerd om bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,

dit percentage zo nodig aan te passen.

Vanwege de wijziging van de leeftijdsgrens zijn ook de percentages waarmee gekort

wordt op het pensioen dan wei de toeslag aangepast, om ingeval er sprake is van

verzekering gedurende de gehele verzekerde periode , de volle 100% te kunnen krijgen

en indien er sprake is van verzekering gedurende een deel van de verzekerde peri ode, de

korting navenant toe te passen (opbouwperiode loopt van de 15e tot de 65-jarige leeftijd,

dus 50 jaar, in plaats van de L5e tot de 60-jarige leeftijd, zijnde 45 jaar).

Verder wordt in aile gevallen waarin een toeslag zal worden toegekend de toeslag

berekend op basis van de korting, vermeld in artikel 7a, zevende lid, van deLandsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering, zoals deze luidde v66r de

totstandkoming van de onderhavige landsverordening.

Artikel II

In artikel II is een overgangsbepaling opgenomen voor degene die bij de invoering van

deze wetgeving 59 jaar of ouder is. De reden hiervoor is dat rekening dient te worden

gehouden met de verwachtingen van de toekomstige pensioengerechtigden, ,met de

pensioenfondsen die uitgaan van het bedrag van het wettelijk algemeen

ouderdomspensioen als franchise en met de arbeidsovereenkomsten waarin de

pensioengerechtigde leeftijd op 60 jaar is vastgesteld.

Voor de personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de onderhavigeontwerp-Iandsverordening 57 jaar of S8 jaar oud zijn, is de mogelijkheid geopend dat zU

met een door hen gekozen leeftijd het AOV -pensioen mogen ontvangen .

Uitgangspunt is dat in principe de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar is . Het wordt

voormelde verzekerden toegestaan om eerder het recht op ouderdomspensioen te doen

gelden. Die verzekerden kunnen dus verzoeken om, op bepaalde momenten, varierend

van hun 60ste tot en met 65s lC

levensjaar, het ouderdomspensioen te ontvangen. Daarbij

geldt wei dat voor elk jaar dat de verzekerde eerder dan met de 65- jarige leeftijd met

ouderdomspensioen ingevolge het bepaalde in deze landsverordening gaat, de

verzekerde 6% minder ontvangt van het in het jaar, waarin hij met ouderdomspensioen

gaat, geldend ouderdomspensioen.

4

Page 11: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 11/63

Ter illustratie het volgende voorbeeld. Oeze landsverordening treedt in werking met

ingang van 1 maart 2013 en betrokkene is dan 57 jaar oud. Betrokkene kiest om met 62

jaar, dus om in 2018 aan te vangen met het ontvangen van het ouderdomspensioen. Het

ouderdomspensioen bedraagt in 2018, met aile indexeringen meegerekend, NAf 950,--.Betrokkene ontvangt echter NA f 779,-- zijnde 18% korting op het in 2018 geldende

AOV-pensioenbedrag. Betrokkene ontvangt het bed rag van NA f 779,-- voor de rest van

zUn leven. Oit bedrag zal niet meer toenemen anders dan met indexeringen.

Artikel IIIIn artikel III wordt vanwege de correlatie tussen en de synchronisatie van de

Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering met de Landsverordening

Algemene Weduwen- en wezenverzekering ook de Landsverordening Algemene

Weduwen- en wezenverzekering aangepast.

Oe pensioengerechtigde leeftUd in de Landsverordening Algemene weduwen- en

wezenverzekering is 60 jaar sinds de wijziging bU landsverordening van 1 januari 1991.

Gelet op de correlatie tussen de pensioengerechtigde leeftUd in de Landsverordening

Algemene Ouderdomsverzekering en hogergenoemde landsverordening dient de

pensioengerechtigde leeftUd in bei cle ll ndsveronl ningen gelijk te zijn. Indien een

weduwe de pensioengerechtigde leeftUd in de zin van de AOV bereikt, zou dat anders

betekenen dat een weduwe allebei de pensioenen ontvangt voor twee j aren (60 - ( 2). Oit

zou in strijd zijn met de strekking van de sociale zekerheid.

De pensioenuitgaven aan een weduwe _waaronder ook de weduwnaar dient te worden

verstaan - die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, komen niet langer meer ten laste

van het AWW-fonds maar ten laste van het AOV-fonds. Om deze redenen is het

noodzakelUk gebleken om de Landsverordening Algemene weduwe- en

wezenverzekering eveneens op het punt van de pensioengerechtigde leeftijd aan te

passen.

C. Financiele consequenties

De ontwerp-Iandsverordening gaat uit vaneen Fonds Algemene Ouderdomsvoorziening.Aile kosten die verband houden met de uitkering aan de deelnemers komen ten laste van

dit fonds.

Het dekkingsplan is gebaseerd op een actuarieei kostenmodel. Ten behoeve van de

jaarlijkse planning- en controlcyclus moet het kostenmodel worden verfijnd en beheerd

door het beleidsorgaan. Met de resultaten hiervan kan het beleidsorgaan de politieke

besluitvormers informeren en adviseren over de praktische en financiele effecten van

beleidsmaatregelen.

5

Page 12: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 12/63

-- - - - -- - - - -- - - - - - - - - .

600

500

400

m

200

100

rl 

201 1 2012 2013 ' 2014 20 15 2016 20 17 1 20 18

F = - ! 297 30 1 35 1 357 371 388 4C6 I 422

Ii :=CoSI

Ja6 406 424 I 441 433 425 416 405

I AeselVeom I 213 108 J5 1 - 19 · 11 1 - 148 -159 -14 1

Veer Scale 2011 2012 2013 al14 al15 2016 2017 2018

Preniums nin 288 295 348 3ffi 371 388 405 422

Intrest nin 9 6 3 1 0 0 0 0Incorre min 297 :n1 351 357 371 388 405 422

Bemffits nin '3T7 ?£J7 414 432 421 410 '!£)8 3a3/>cIrrin 0:Jst nin 9 9 9 10 10 10 10 10

intrest Ca;t nin 0 0 0 0 2 6 7 8Cost min 386 406 424 441 433 425 416 4{ 5

Result min -90 -105 -73 -84 -62 -37 -11 18

Reserve bedn nin 3J2 213 100 35 -49 -111 -148 -159

Result nin -90 -105 -73 -84 -62 -37 -11 18

Reserve End nin 213 108 35 -49 -111 -148 -159 -141

:ilII':

t1j:SO

100

50 "

a:

-60

-100

-150

2019 2020 202 1 = 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 zro:l-200

440 'ISO -162 473 484 496 5C6 5 17 527 5J1 546 S56

391 <15 429 447 463 48J 502 52 1 54 1 560 579-93 -46 0 44 8 1 114 137 152 157 15< I .l() 116

,

al19 a>2O 2021 2022 2023 al24 2025 2026 2027 2028 al29 2000

440 450 462 473 4B3 493 503 513 522 532

0 0 0 0 1 3 4 5 5440 450 462 473 484 496 506 517 527 537

374 388 402 418 435 45 471 490 500 528

11 11 11 11 11 1 12 12 12 13

7 5 2 0 0 0 0 0 0 0

391 404 415 429 447 463 483 502 521 541

49 47 46 44 37 3£ 24 15 6 -4

-141 -93 -46 0 44 81 114 137 152 157

49 47 46 44 37 32 24 15 6 -4

-93 -46 0 44 81 114 137 152 157 154

54 CO2

4

546 556

54 556

1 13

0 056() 579

-14 -23

154 140

-14 -23

140 116

Parameters (a ll amounts in ANG)AQV barw fl1

.. I I ~ E E "rna- 6.0tY

l n I ; Q I n e r e t . f e 000'.. 0,00".

l"h-,:;.e "no DiWmIlM"\5 CN" nQJt

Extra parameter!!:

Other

Bert'lill rm:r 'nOflt1i "'8 I 11:" '8' "OClfUSO IfV:

I J f I ~ H l ' ! ; ~ 000-. AllDJai If'O 'eay IrK" PP

An'lu::11 neJ'tJ::DI1! ''''''' ~ l i I C f ' l t ~ ..Q.,), , ,"""' "Ol", j ll1-" t Gl'lll""-llJ.

A  Itd' 3 e.oBtl iSse-. $' l in '( .t.I

.. l Iy . .aM ER A" O. h... , 00'. $ 1m F\iHf ' lU

n.III:""...." f1"d"d rn C,;JIlt)l1Ut

"''';a Annu.U re(. a.!oe

""" '" Adm Uc:st as '. eelNo' 11

-"115 ", l.,itllUa,li GBAfVOOO:!

"""31 i f1lQIl1htybe<lGf ltlOf '  od!r

" 11 <l

.."..:lJ I'I r;s

i.LJ'lh,lll l:e r P {!11 :'I['.(In E ! t \ . l I ! ~ ( ! ( ~ I I t 1 " " , : )00' 1+' OI ? ',1'k11 '1 IJ f n J t . w c l ~ " "'.U200·

'" '"..loO:t .•.1jll

1 1)0'. Jl

'". 01 2

, 00' .8

'":"013

.-011 ;1 -" ;,:Clu

lO2.2S1.01 7 ,;

'":;U t5

J 000 (0 0 ,0 ":)Q"'. I IS,

0 "" 'J ,s :0111.:.; y; :Ole,. H = m20

" " .:02 1

~ o : a ~ W . 1 •OZ·

A""erve aMer 5 yr5 In min : ·llt ~ O ' " I ~ ! Ro u rv. ancr 10 yrs In m In: 16

""'.eserve 15 ytS In min: 117 "?' :t.I12'

RC$er'tle ,lIler 20 yrs in min : 116 . t2d :'-02!t

-'--'" .'\l2g

.0l0

F. . u Ill > IItUUI

i.Ar£t II! [hili ~ " l T J ( . . o - . ~ Joo-,!( O •

LtC"'" ..

.1(.0"'.

• IV .

~ W . !r .

c.o-.:"oc",

r-. cr.... 'fI· "

n ...'Nr,.' 00"

200

:00-.2",,',

:1X1"-

If' t op:' > Income r. ,itH- IS pas \la 2012

Ullkeringen. premies en 11<1111<11 o i lkering6gereehllgden 11ln g8Svnchron i 5iJerd

IIlel aelueht SVB el lf.'11 20 11 dnweor rtoc lt""'ac lor ;Yee r

Het dekkingsplan levert een negatief resultaat (reserve) van NAf ill miljoen in 2015, en

van NAf 46 miljoen op een termijn van 10 jaar en een overschot van NA f 116 miljoen in

20 jam. Conform de actuariele prognose is het fonds op lange termijn (vanaf 2022) dus

solvabel maar op korte termijn (tot 2022) financieel-economisch gezien, niet gezond.

Page 13: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 13/63

Om de eerste peri ode te overbruggen is het plan om een gezamenlijk schommelfonds te

creeren door de financiele koppeling van sociale verzekeringen als de AOY, de

basisverzekering en de Algemene Yerzekering Bijzondere Ziektekosten (A YBZ).

Eventuele tekorten in een fonds kunnen worden gecompenseerd met eventuele

overschotten uit een ander fonds of de andere fondsen. Indien er een tekort ontstaat in

een der schommelfondsen dan kan dit gefinancierd worden uit het andere

schommelfonds. Hiermee gaat de garantiestelling voor tekorten per individueel fonds

over op tekorten van de gezamenlijke fondsen.

Het dekkingsplan is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

• Het volledige ouderdomspensioen geldt bij een pensioengerechtigde leeftijd van

65 jaar en is, conform de huidige situatie, pro rata opgebouwd;

• De overgangsregeling start op 1 maart 2013, personen die per 1 maart 2013, 59

jaar en ouder zijn, hebben met 60 jaar recht op het ouderdomspensioen en

personen die 56 jaar en jonger zijn, hebben met 65 jaar recht op het volledige

ouderdomspensioen (pro rata). Yoor personen van 57 en 58 jaar wordt de

mogelijkheid geschapen hun recht op het ouderdomspensioen uit te oefenen op

een leeftijd varierend van 60 tot 65 jaar. Yoor elk jaar eerder dan 65 jaar, wordt

daarbij een permanente korting op het ouderdomspensioen van 6% toegepast;

• Het volledige ouderdomspensioen bedraagt voor het jaar 2013 NAf 862,00 per

maand plus kerstbonus;

• Dein

het model toegepaste indexeringis

gelijk aan de nominale economischegroei van 3% minus 2% ofwei voorwaardelijk aan de reete economische groei;

• De premie wordt per 1 maart 2013 verhoogd met 2% van 13% naar 15%;

• De premiegrens gaat van NAf 93.000 naar NAf 100.000 per jaar;

• De premiegrondslag betreft het belastbaar inkomen (werkelijke cijfers);

• De gemiddelde stijging in inkomen per persoon per jaar is 2,6%;

• De startreserve bedraagt NAf 302 min.;

• De uitvoeringskosten zijn NAf 9 min. per jaar.

Ten aanzien van de noodzaak tot het treffen van drastische maatregelen wordt verwezen

naar de onderliggende tabel. Dit betreft het scenario op basis van het rekenmodel waarinbij ongewijzigd beleid, het AOY -fonds verzeild zal raken.

In onderstaande tabellen wordt weergegeven hoe de situatie van het AOY -fonds zal zijn

bij ongewijzigd beleid. De noodzaak tot het invoeren van drastische maatregelen doet

zich rechtvaardigen als duidelijk wordt dat na 5 jaar de startreserve van ruim NAf 300

min. omgeslagen wordt in een tekort van NAf 372 min. In 10 jaar is het tekort

toegenomen tot NAf 1,7 miljard. Na 20 jaar is het tekort NAt" 7,6 miljard.

7

Page 14: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 14/63

P3 ram e lo tS (311 amount;, ,n ANG)AO'ibM t.-/,I____ __ 0", .::":...___ 

, -' '.( 1

... r:

;.::,.c

... I "rtf I

l . ! ' II. ~ U . ~ t " ~ 1 ~ ' I ! , 1 1, . : ~ ~ I " : : ' ~ f - ~ ,LoU l . j )

r.:. . 1 1 1"   . . , ~ ~ . ! r ( 1 ~ J ! ' . ' I ! p : J I · ! I . · t . 'I."IoI;t 1,0'"

~ f ' ( .)J.

I.,,:..,'( 1) -

IJ

,. j .. ,

f, '):r'

1,'")

~ I ! I . " _ .n... Y "f 'plI nl '"

" ' l [ l : = .l/': f t (' y fr; In I"'Iln : " ,.: 'J" ~ r . Il · .." . . . . ft ... ' .! 'l' . ' ... . ... In 1.,,:1.~ t t I.er 'ft 1' (   'fU 1 1 mI n:

r " I0 ") I

' -Idl' " . 1(:'' ' '' ' ' ·'''''' q , - , , · : l I l , [ i o ~ - - : ' l ~ 1 l . . C.lI'tm·'tll l!n t 1 . J I.I flk ot-rm"l :'Q ere-_<f1 t1q.d lH\ ;:·1 11 qc: -:)....chr!ln rSN'ra

1.. .. . r r ' I . I . ~ · " ' A " , ) d " ' ~ I ... .~ : J . f * = " ~ . : )

1(00

1\00

600

-J!]OO~ ' I [ f III i I I011 aJ12 13lIJ «01 1 ;[lIS 2018 0017 2018 2019 2Ct2O 2021 .:nn 2023 m24 202S 2126 'iIJZ'1 2028 :n 29 4m

r 231 I Z95 2c;e n 313 J1iJ 331 '3J7 :344 '151 '\57 3&; 37'0 m l!J5 300 .u.n I G

W .Q -QB 452 "8:' 513 s.c8 :387 S1"   lU'1 7l" 7!l1 ell) 675 m 'Wl 1.Cl'W' I ' 13 ' & I _...., 2\)4 '" -<3 ,ge.172. -m -00:' l l 6 - 1 - ' . : t < 6 f 1 l r 2 - 0 6 l - 2 . 4 6 3 . 2 M - 3 . 4 5 1 " 1 . 0 J l ' ' ' « l I l ~ . 3 : E . e . a ! i < - o . t 0 2 i l > O l

'Ie"

Year Scale 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030

Premiums min 279 286 292 293 3a3 313 319 331 337 344 351 357 37e 377 39 400

In rest min 9 6 300 0 o o o o o o o o c o o o o oIncorre min 288 292 295 293 300 313 319 325 331 337 344 351 357 364 37U 377 385 393 400 400

Bemefits min 377 397 41 9 440 463 485 509 536 563 592 622 653 684 716 74S 779 007 835

AcI'nin Cosl mm 9 9 9 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 12 12 12 13 13

In\rest Q,st min 0 0 0 2 10 19 29 40 53 68 85 1((3 124 147 17 201 232 265 :l l1 340

Cost min 386 406 428 452 482 513 548 587 671 718 767 819 875 933 992 1,052 1,113 1,180 1,246

Result min -00 -114 -133 -153 -177 -201 -229 -262 -296 -334 -374 -416 -462 -512 -563 ~ 1 5 -f£1 -720 -779 -838

Reserve ba:l in min 302 204 90 -43 -1 00 -372 -573 -002 -1 064 -1 360 -1 693 -20 67 -2483 -345 -4020 ·4 635 -530..1

min -00 -11 4 -133 -153 -177 -201 ·229 -262 -296 -344 -374 -416 -462 -512 -56< -615 -007 -72C -779 -frn

Reserve erd min 204 90 -43 -100 -372 -573 -802 -1 ,064 -1 .360 -1 ,693 -2,ffi7 -2,483 -2,946 -3,457 -4 .02C -4,635 -5.:ll2 -6022 -6 ,002 -7.640

8

Page 15: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 15/63

D. Advies van de Sociaal Economische Raad

De Sociaal Economische Raad (SER) heeft d.d. 10 december 2012, genummerd

268/20 12-SER, advies uitgebracht.De regering he eft kennis genomen van het bovenvennelde advies en wenst als voIgt te

reageren.

[n genoemd advies meldt de SER dat een structurele oplossing van de

financieringsproblematiek van de Algemene Ouderdomsverzekering dient te voorzien in

maatregelen gericht op:

het realiseren van bestendige aanzienlUke economische groei, en

een fundamentele hervorming van het huidige pensioenstelsel.

De regering is als geen ander bewust dat een economische groei een belangrijke

randvoorwaarde is voor het mede in stand houden van een ouderdomsvoorziening.

Economische groei is echter essentieel onderwerp van een andere aard dat in het

regeringsbeleid zal worden meegenomen.

Verder heeft de SER het in zijn advies over de vraag of het vertrouwensbeginsel niet

geschaad wordt bij het in werkingtreden van de verhoogde leeftUd per 1 januari 2013

voor verzekerden die dan 59 jaar oud zUn. De regering is dezelfde mening toegedaan en

heeft hen recht toegekend op ouderdomspensioen met 60 jaar. Gelet op de situatie van

het AOV-fonds heeft de regering het noodzakelUk geacht om de overgangsperiode

korter te maken dan de oorspronkelUke overgangsperiode van 5 jaar.

Voor wat betreft het opnemen van een premiedifferentiatie over inkomens boven de

premie-inkomensgrens kan de regering zich voorstellen dat deze maatregel als

onrechtvaardigd wordt ervaren. De regering heeft ervoor gekozen om bredere schouders

meer te laten dragen, het additioneel laten bijdragen met een extra premie van 1% is een

invulling van deze keuze. De hllidige situatie van het AOV -fonds he eft ertoe geleid dat

er naast verhoging van de premie-inkomensgrens, ook deze maatregel werd genomen.

Met referte aan de discrepantie in aantallen pensioengerechtigden die het CBS aangeeft

(25.992) en de volgens het Jaarverslag van de SVB (46.035) aangemerkte AOV

pensioengerechtigden en de in het buitenland woonachtenden (14.000) zal de regering

de SVB verzoeken een onderzoek hiemaar te velTichten zodat het voor iedereen

dllidelijk wordt hoe groot het aantal AOV-gerechtigden die aanspraak maken op hetAOV -fonds is.

De SER waarschuwt voor een pensioentekort die bij veel werknemers dreigt te ontstaan

door verhoging van de AOV -gerechtigde leeftijd omdat een aantal

bedrijfspensioenregelingen de leeftijd van 60 jaar als pensioenleeftijd hanteren.

De regering zal in dit verband na Jaten gaan wat het effect hiervan is in het licht van de

instroom van jongere krachten in het arbeidsproces en het langer in dienst hOllden van

olldere, vaak ook dllurdere krachten. Het overbruggen van maximaal 5 jaar door een

werknemer die thans een werknemerspensioen, zal in kaart moeten worden gebracht.

9

Page 16: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 16/63

In zUn advies heeft de SER het verder over het Algemeen Werknemerspensioen dat de

overheid voomemens is in te voeren waar werknemers samen met de werkgevers door

opbouw van een kapitaalgedekt algemeen aanvullend pensioen dat aangevuld met het

Aigemene Ouderdomspensioen, op den duur in het bestaansminimum zal moetenvoorzien. De SER merkt hier op dat het kapitaalgedekt algemeen aanvullend pensioen

slechts een deel van de bevolking, het deel dat in dienstverband werkzaam is, ten goede

komt. Deze constatering van de SER is juist, het werknemerspensioen kan aileen maar

betrekking hebben op werknemers in dienstverband. Voor de regering geldt dat deze

groep van de bevolking door juist een pensioen af te sluiten tijdens hun werkzame jaren,

de regering op den duur ontlast van de eventueel te verlenen additionele sociale

voorzieningen. Deze groep zal te zijner tijd zelf in staat zUn om volledig in hun

behoeften te voorzien. Het te bepalen flankerend beleid zal dan aileen bestemd zUn voor

de gepensioneerden die slechts atbankeJijk zijn van een OAV -pensioen. De regering

denkt hierbU aan het verlenen van hulp bij het bekostigen van electrakosten voor de

minima. Of het vervangen van een koelkast bij de on- en minvermogenden. De

gepensioneerden die naast het wettelijke pensioen ook van een werknemerspensioen

genieten, zullen dan niet in aanmerking komen voor bUstand uit de sociale

voorzieningen. Op deze manier wordt ook bijgedragen aan de besparingsdoelstelling .

De SER behandelt in zijn ad vies verder het behoud van de koopkracht als er ge'indexeerd

wordt bij reele groei van de economie. Anders dan de afgelopen 10 jaren zal de

koopkracht van de AOV -gepensioneerde, gebaseerd op de voorgestelde maatregel om

het pensioenbedrag te koppelen aan reele groei, verminderd worden. Het uitgaan van een

economische groei van 3% lO U volgens de SER te positief zUn, gelet op de groei van de

voorgaande jaren. Het prognosticeren van de economische groet is niet gekoppeld aan de

in het veri eden gehaalde groei maar gebaseerd op het beleid dat de regering in de

toekomst zal uitvoeren ter bevorderen van de economische groei. De regering

onderschrijft in deze de meermalen opgemaakte opmerking van de SER dat gewerkt

moet worden aan de economische groel ter mede bekostigen van de

ouderdomsvoorziening.

De SER verwUst verder naar de verhoging van de premie die door de werkgever

gedragen zal worden. Deze verhoging zal naar verwachting als gevolg kunnen hebben

dat uiteindelijk de werkloosheid zal toenemen. Dit vanwege de te hoge loonkosten. Er

dienen volgens de SER flankerende maatregelen te worden genomen gericht op het

verbeteren van de arbeidsproductiviteit en het investeringsklimaat ten vinde eenduurzame economische groei en een groei van de werkgelegenheid te realiseren. De

regering onderschrijft de noodzaak om een analyse te doen en een onderzoek te doen

verrichten naar de te nemen maatregelen die zullen moeten leiden tot een duurzame

economische groei en behoud en groei van werkgelegenheid.

Naar het oOl'deel van de SER vormt de in onderhavige ontwerp-Iandsverordening

opgenomen regeling met betrekking tot de jaarlijkse aanpassing van de hoogte van de

AOV, op middellange termUn, een aanzienlUk risico. De SER vraagt zich namelUk af

hoelang geaccepteerd zal worden dat AOV gerechtigden met uitsluitend AOV of met

AOV en een klein aanvullend pensioen mogelijk jaarlijks qua koopkracht er op achteruit

10

Page 17: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 17/63

wilen gaan en moeten zien rond te komen van een inkomen onder de armoedegrens. De

regering onderschrijft deze stelling van de SER. Het is ook om deze redenen da t de door

de SER voorgestelde maatregelen niet zonder meer overgenomen kllnnen worden. De

kerstbonus en de autonome verhoging worden inmiddels als vaste inkomsten geziendoor de AOV-gepens ioneerden. Het is v ~ ~ r de regering enerzijds een lIitdaging om te

voorkomen dat AOV-gepensioneerden van een inkomen beneden de armoedegrens zich

staande moeten hOllden in een steeds duurdere maatschappU en om anderszijds van een

goede ouderdomsvoorziening duurzaam in stand te houden. De regering zal vaste

afspraken moeten maken om een bepaald inkomen v ~ ~ r de AOV -gerechtigden te

garanderen ongeacht de inflatie.

De regering zal, ter voldoening aan het verzoek van de SER onderzoek doen verrichten

naar de volgende punten:

de effecten van de verhoging van de pensioen leeftiid van 60 jaar naar 65 iaar

het pensioentekort dat er v ~ ~ r vee I werknemers dreigt te ontstaan door

verhoging van de AOV -gerechtigde leeftijd.

het effect van 1% additionele premie v ~ ~ r inkomens boven de inkomengrens

een analyse en berekening van het effect op de koopkracht voor de

verschillende inkomensgroepen van de voorgestelde verhoging van de

premie- inkomensgrens

De SER geeft de overheid ten slotte de volgende maatregelen in overweging namelijk :

a. het toepassen van een algemene korting op het AO V -pensioen;

b. het afschaffen van de kerstuitkering; en

c. het invoeren van een buitenlandkolting .

Geen van deze drie maatregelen kunnen zonder meer overgenomen worden omdat de

overheid jllist, ondanks de financiele situatie van het AOV-fonds, tenminste de huidige

hoogte van het AOV-pensioen wil garanderen om te voorkomen dat de AOV

pensioengerechtigden beneden de armoedegrens geraken. Het vertrollwensbeginsel

garandeertjllist dat de burger mag vertrollwen dat hij tenminste beholldt wat hU al heeft.

Het mag de burger niet tegengeworpen worden dat de geprojekteerde economische groei

niet worden gerealiseerd.

E. Advies van de Raad van Advies

De Raad van Advies heeft d.d. 23 januari 2013 advies, gekenmerkt R v A no. RA/40-12

LV lIitgebracht.

Allereerst wenst de regering te melden da t de regering rekening heeft gehouden met de

op- en aanmerkingen vervat in het ad vies van de Raad van Advies en dat de regering

waar noodzakelijk de ontwerp-Iandsverordening en de memorie van toelichting in

navolging van genoemd advies heeft aangepast.

De Raad van Advies, erkennende de noodlUdende positie van het AOV -fonds, merkt in

het algemeen deel op dat de regering de in te voeren maatregelen goed dient af te wegen

en bedacht dient te zijn op de ne veneffecten van genoemde maatregelen. De regering

dient naar het oordeel van de Raad de te nemen maatregelen gedegen te onderbouwen

II

Page 18: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 18/63

rekening houdende met het maatschappelijke draagvlak. In paragraaf II van zijn advies

meldt de Raad dat de regering aandacht moet besteden aan de onderbouwing van de

noodzaak om de voorgestelde maatregelen in te voeren.

De regering meldt dat het in deze gaat om een proces van adviesvorming over langere

periode waarin vele belanghebbenden invloed hebben gehad op de uiteindelijke

ontwerp-Iandsverordening. Vele scenario's zijn de revue gepasseerd. Zoals de RvA zelf

constateert zijn vele sociaaleconomische en maatschappelijke wensen afgeketst op de

financiele haalbaarheid daarvan. Het is de regering ondoenlijk gebleken om aile

varianten die zijn behandeld tijdens het proces te vermelden. Mede door de benodigde

tijd om tot besluitvorming te komen, hebben uiteindelijk de financiele beperkingen de

doorslag gegeven.

De regering heeft ter vergroting van het maatschappelijke draagvlak met de

verschillende groepen in de maatschappij gesproken. Zo werd er in april 2012 een

bespreking gehouden met vertegenwoordigers van de ouderen. Ook is er in het kader

van Nationaal Dialoog in de Kolaborativo in een plenaire zitting d.d. 8 december 2012

aandacht besteed aan het pensioenstelsel waarbij het voorstel van de regering

inhoudende de verhoging van de algemene pensioengerechtigde Ieeftijd werd besproken.

Actuariele berekeningen hebben uitgewezen dat de situatie zodanig gesteld is, dat een

gefaseerde verhoging geen materieel effect zal hebben op de positie van het fonds. De

huidige situatie is zodanig dat de optie van een gefaseerde verhoging achterhaald is. 8i j

ongewijzigd beleid zullen de reserves van het AOV-fonds vanaf augustus 2013 volledig

uitgeput zijn.

De Raad is voorts van mening dat de noodzaak voor een permanente korting van 6% op

het pensioen met een actuariete berekening moet worden toegelicht. De korting van 6%

is dermate drastisch dat de verzekerde bijna gedwongen wordt om niet van de keuze

mogelijkheid gebruik te maken. De regering is zich ervan bewust dat in een geval als het

onderhavige waar de verzekerde zich v ~ ~ r een keuze als deze bevindt, dat de verzekerde

mogelijk geen gebruik zal rna ken van de aangeboden mogelijkheid om met een leeftijd

jonger dan 65 jaar AOV -gerechtigd te worden.

De Raad is van oordeel dat minder zware altematieven besproken moeten worden. De

regering werd genoodzaakt om deze maatregel te treffen gelet op de ernst van de

financieJe positie van het AOV -fonds en de gevolgen hiervan voor de landsbegroting.Ten aanzien van de cumulatieve korting van 6% per jaar voor degenen van 58 en 57 die

eerder hun recht op het AOV -pensioen willen doen gelden, kan opgemerkt worden dat er

in elk pensioensysteem een balans bestaat tussen de actieve (45 jaar) en

pensioentrekkende- periode (gemiddeld 20 jaar).

Het is op basis van een actuarieJe berekening dat vastgesteld wordt dat elk jaar

vervroegd uittreden daarbij 6% korting oplevert. De keuze van de regering houdt

verb and met de thans aanwezige randvoorwaarden. Een meer flexiebele toepassing van

het kortingspercentage of een lager percentage zal de financieJe positie verergeren en

daarmee ook de noodzaak om nog stringente maatregelen te nemen.

12

Page 19: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 19/63

De cons tate ring dat de korting dermate groot is dat het gebruik daarvan beperkt zal zijn

correspondeert met de uitgangspunten van het ontwerp waarin mensen worden

gestimuleerd om door te werken.

Bij het aangeven dat de vergrijzing een van de belangrijkste oorzaken is voor de

aanhoudende tekorten van het AOV-fonds, is de Raad van oordeel dat de regering, bij

het aandragen van mogelijke oplossingen vooraf in kaart moet brengen wat de effecten

van de verhoging van de leeftijd wilen zijn.

De regering heeft deze effecten van de invoering van de vOOl·hand zijnde wijzigingen in

de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering in kaart gebracht in de

navolgende tabel.

De financiele effecten van de hervorming binnen de AOV per (inkomens)groep op

grond van een lineaire berekening:

AOV Koopkrachteffect Opmerking

- werknemers met

inkomen

S NAF. 1000:

geen verandering nihil

- ambtenaren met

inkomen

> NAF. 1000:

loongrens stijgt

van NAf

93.000,00 naarNAf 100.000,00

lichte daling

- werknemers met

inkomen

> NAF. lOOO:

loongrens stijgt

van NAf

93.000,00 naar

NAf lOO.OOO,OO

lichte daling

- gepens. met

inkomen

S NAF. 1000:

geen verandering nihil

- gepens. met

inkomen> NAF. lOOO:

loongrens stijgt

van NAf

93.000,00 naar

NAf lOO.OOO,OO

lichte daling

werkgevers Extra premie 2% lasten stijgen

met 2%

Vanwege de lastenverzwaring - voor zowel werknemer als werkgever - kan de

negatieve economische spiraal worden versterkt waardoor de krimp hoger kan uitvallen

dan momenteel van uit wordt gegaan. Anderzijds kan de economische krimp samen gaan

met verbetering van de situatie op de lopende rekening van de betal ingsbalans.

13

Page 20: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 20/63

Als alternatieven draagt de Raad van Advies aan om de kerstbonus tijdelijk af te

schaffen. De regering heeft dit alternatief overwogen, maar heeft gelet op de financiele

situaties van de AOV-pensioengerechtigden besloten om de kerstbonus te handhaven

aangezien het uitgangspunt van de toekomstige, duurzame oudedagsvoorziening is datiedereen een "bestaansminimum" heeft, waarbij dus het verlagen van de huidige, relatief

lage uitkering maatschappelijk niet aanvaardbaar is.

De regering heeft ook in het proces overwogen om de kerstbonus niet uit te keren aan

pensioengerechtigden die in het buitenland wonen doch gelet op het geJijkheidsbeginsel

wordt dit niet wenselijk geacht.

Het gelijkheidsbeginsel leidt er toe dat geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de

gerechtigden bij het uitkeren van een kerstbonus, zodat de regering genoodzaakt is om

aan aile AOV-pensioengerechtigden de kerstbonus uit te keren.

De Raad adviseert verder om de definitie van "verzekerde" en het daaraan gekoppelde

recht te herzien en de controle op de premieafdracht te intensiveren. Evenals de Raad is

de regering van mening dat een exercitie dient plaats te vinden om de premie

opbrengsten te maximaliseren.

Naast de voorgestelde wijzigingen zal de regering het daarheen leiden dat de naleving

landsverordeningen stringenter worden gecontroleerd en gehandhaafd. Volgens de SYB

wordt een compliance van 80% benaderd. Verhogen van de compliance neemt zijn tijd

en het resultaat is niet direct te kwantificeren. Voor het efficientere heffen en innen van

de premies is bij de Belastingdienst aanvang gemaakt met de eerste opzet.

Als laatste alternatief draagt de Raad van Advies aan om net als in andere landen de

mogelijkheid te creeren waar de burger zelf eigen toekomstig inkomen helpt scheppen.

De regering is bereid de mogelijkheid te onderzoeken om fiscale faciliteiten te

introduceren waarbij de burger gestimuleerd word om zelf voor ZIJn

ouderdomsvoorziening te zorgen.

Ten aanzien van deze derde peiler (pensioenregeling op individuele basis) is de regering

de mogelijkheid aan het onderzoeken om de fiscale aftrekbaarheid te verhogen. Deze is

momenteel NAf 1.000,00 per jaar en daarmee onvoldoende om het sparen te bevorderen.

De regering kan thans echter wei aangeven dat hij voornemens is het verplichte

werknemerspensioen (als tweede peiler) in te voeren waarbij de werknemer en zijn

werkgever samen voor een pensioen sparen. Hiermee wordt de druk op het AOV

pensioen als eerste pensioen peiler verminderd. Door een verplicht aanvullendwerknemers pensioen te introduceren; wordt het voor de pensioengerechtigden

eenvoudiger om het bestaansminimum te halen.

14

Page 21: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 21/63

In de paragraaf IV, het sociaal-economisch en maatschappelijk aspect en enkele

neveneffecten, meldt de Raad van Advies dat de voorgestelde maatregelen naast de

verhoging van de premie opbrengsten en de verlaging van de uitgaven van het AOV

fonds ook sociaal-economische effect zullen hebben alsmede maatschappelUk enemotionele effecten kurmen hebben op het welzUn van de verzekerden. De Raad doeIt

hier op de groep die al zicht heeft op pensionering en zich nu gedwongen voelt om door

te blUven werken. Motivatie en minder productiviteit zouden kunnen leiden tot extra last

voor de werkgever.

In de opzet van flankerend beleid binnen het Ministerie SOAW, worden de volgende

onderwerpen geanalyseerd en van voorstellen voorzien:

flexibiliseren van uittreden incl. de mogelUkheid van gefaseerd afbouwen;

arbeidsparticipatie ouderen;

kleinschalig wonen waarbij "economy of scales" leidt tot hoger welzijn en lagere

kosten.

In het duurzame systeem van de oudedagsvoorziening is de regering van mening dat

anders dient te worden aangekeken naar de arbeidsmarkt. Ouderen bouwen af en

jongeren bouwen op. De rol van de oudere wordt het coachen van jongeren, het

overdragen van kennis en vaardigheden.

Gezien het grote aantal werknemers met onvoldoende opgebouwd pensioen, dat

vanwege de huidige ontslagregelingen met 60 jaar moet uittreden en daarmee onder de

armoedegens vallen, heeft de regering stappen he eft ondernomen om op korte termUn

een ontwerp ter introductie van een Verplicht Basispensioen voor werknemers ter

discussie te presenteren aan de sociale partners .

. Natuurlijk dient aandacht te worden geschonken aan de rol van ouderen in het

werkproces en werkgevers zullen gestimuleerd moeten worden om nog, waar mogelijk,

in ouderen te investeren.

Het is evident dat er slechts een oplossing is voor de handhaving van ons sociale stelsel

en dat is de economische groei. Het flankerend beleid richt zich daarom zowel op het

verhogen van de arbeidsparticipatie van ouderen als het beheersbaar houden van de

kosten van levensonderhoud. Er dient synergie plaats te vinden tussen de

verantwoordelijke ministeries voor wat betreft de economische groei en de nodige

afstemming van de activiteiten ten aanzien van de arbeidsparticipatie op diensten diemoeten worden geleverd.

Naast het flakerend beleid, gericht op de sociaal zwakkeren in de maatschappU is de

regering ook voornemens om instrumenten te introduceren om de economie te

stimuleren, zowel in de fiscale sfeer als op andere gebieden, bijvoorbeeld in het

stimulerenJopzetten van een efficientere vergunningenstelsel.

In de subparagraaf "Enkele neveneffecten" vraagt de Raad van Advies speciale aandacht

van de regering voor de groep ambtenaren die gebuik hebben gemaakt van de VUT

regeling. Deze groep kan mogelijk in problemen raken wanneer de 60-jarige leeftUd

wordt bereikt. De regering onderkent dat er een "gat" kan vallen voor deze groep maar is

voornemens maatregelen ter verhoging van de uittreedleeftijd van ambtenaren te treffen.

IS

Page 22: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 22/63

Bij de hervorming van de ambtenaren pensioenregeling zal rekening worden gehollden

met dit aspect en zal de VUT-regel ing, waar nod ig, aangepast worden.

Voorts vraagt de Raad van Advies aandacht van de regering voor de gevolgen van deontwerp-Iandsverordening voor bedrijfspensioenen, waarbij met een franchise rekening

wordt gehollden met het recht op AOV -pensioen op 60-jarige leeftijd. De Raad van

Advies voorziet ook dat een ontwrichting plaats zou kllnnen vinden in de individllele

bedrijven aangezien het pensioen leeftijd bij de bedrijfspensioenen veelal 62 jaar is en

waarschijnlijk ook naar 65 jaar zal moeten worden verhoogd.

In het voorstel van het Verplicht Basispensioen (tweede peiter, bedrijfspensioenen),

waarvan de pensioengerechtigde leeftijd ook 65 jaar is, wordt aanbevolen de franchise

niet toe te pass en zodat mensen met lage inkomens en late instappers, nog voldoende

kllnnen opbouwen. De regering kan voorts melden dat particlilieren verzekeraars en

pensioenfondsen zich momenteel beraden over de noodzakelijke aanpassingen in hunb e d r ~ j fs pens ioenen.

In paragraaf V "Overige inhoudelijke opmerkingen" van zijn advies merkt de Raad op

dat het de Raad niet dllidelijk is hoe de regering het percentage van de reele

economische groei berekent en adviseert de regering het voorgestelde in het ontwerp te

heroverwegen.

De regering heeft ervoor geopteerd om de indexatie te koppelen aan de reele

economische groei om te voorkomen dat het fonds op korte termijn wederom een tekort

dreigt te hebben. Ais de llitkeringen sneller groeien dan de inkomsten, ontstaat een

dergelijke sitllatie wat niet wenseli jk is voor het fonds.

In het flankerende beleid worden voor mensen met een inkomen tot NAf 1.000,00 per

maand extra regelingen getroffen zoals de vergoeding van brillen en tandartskosten. Ten

aanzien van de categorie NAf 1.000,00 tot NAf 1.500,00 per maand wordt, op maat, een

zogenaamde "gliding scale" toegepast om de haalbare, individllele lastendruk vast te

stellen.

Ten aanzien van het voorgestelde om de premie-inkomensgrens te verhogen tot NAf.

100.000,00 merkt de Raad op dat de opbrengsten van een extra premie van 1% relatief

gezien niet vee I zal opbrengen voor het AOV -fonds. De Raad adviseert de regering omde invoering van de extra 1% premie te heroverwegen. Het invoeren van genoemde

extra premie kan tot wanverhollding leiden tllssen de te beta len premie en de lIit het

AOV-fonds te genieten uitkering .

Uit het oogpllnt van de solidariteit wordt het percentagesysteem gehanteerd. waardoor

bereikt wordt dat de "bredere schollders" meer bijdragen. Het additioneel heffen van een

extra premie van 1% is een andere vorm waarmee invlllling wordt gegeven aan het

principe dat bredere schollders meer bijdragen.

De Raad van Advies vermeldt verder in het advies dat de overgangsperiode zeer kort is

en dat aileen personen die bij de inwerkingtreding van de onderhavige ontwerp

16

Page 23: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 23/63

landsverordening S9 jaar oud zijn, bij hun 60-jarige leeftijd aanspraak hebben op het

AOV-pensioen. De regering onderkent dat personen die thans jonger zijn dan S9

oprechte verwachtingen kunnen hebben en uitzicht naar een AOV -pensioen op hun 60

jarige leeftijd. Echter, het kan thans als bekend worden verondersteld dat - net al s overalter wereld- vergrijzing en de financiele situatie van het land noodzaken om bepaalde

impopulaire maatregelen te nemen. De regering is zich van bewust dat bij het

vaststellen van een overgangsregeling de maatregel zo min mogelijk nadelig moet zijn

voor de betrokkenen. In het onderhavige geval dient de regering als bewaker van het

algemeen belang erop toezien dat er een AOV -fonds bestaat in de toekomst waaruit een

AOV-pensioen kan worden uitgekeerd aan personen die aanspraak maken op het AOV

pensioen. Een gefaseerde invoering van de verhoging van de AOV-leeftijd is daarom,

gezien het bovenstaande, op korte termijn niet betaalbaar.

De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn,

17

Page 24: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 24/63

STATEN VAN CURACAO

Ontv.: 13 FEB. 2013

No.:

Aan Zijne Excellentiede Gouverneur van Cura<;aoFort Amsterdam 1Cura<;ao

RvA no. RA140-12-LV

Onderwerp: Ontwerplandsverordening tot wijziging van de Landsverordening AigemeneOuderdomsverzekering en de Landsverordening Aigemene Weduwen enwezenverzekering(zaaknummers 2011/95497,2011/098495,201217826 en 2012/91027)

Advies: Met verwijzing naar uw spoedadviesverzoek d.d. 18 december 2012 om hetoordeel van de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en debehandeling hiervan in de vergaderingen van de Raad van Advies d.d. 21

januari 2013 en 30 januari 2013, bericht de Raad u als voigt.

Bestudering van het onderhavige ontwerp en de bijbehorende memorie vantoelichting alsmede de overige bij het adviesverzoek gevoegde stukken geeftde Raad aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen .

I. Aigemeen

Met de onderhavige ontwerplandsverordening (het ontwerp) wordt beoogdhet Ouderdomsfonds (het AOV-fonds), bedoeld in artikel 24 van deLandsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (Lv AOV) solvabel temaken en te houden. Daarbij strekt het ontwerp tot verhoging van de leeftijdwaarop het recht op uitkering ingevolge de Lv AOV ontstaat van 60 naar 65jaar.De Raad is zich bewust van de noodlijdende positie van het AOV-fonds enziet de noodzaak in om het fonds zo snel mogelijk weer solvabel te maken.Daarvoor zijn maatregelen nodig waarvan bepaalde groepen nadeel zullen

ondervinden. Daardoor dient de overheid de in te voeren maatregelen goedaf te wegen en bedacht zijn op de neveneffecten van deze maatregelen .Daarbij dient de overheid naar het oordeel van de Raad, weliswaar met haardoel voor ogen en rekening houdende met de huidige financiele en sociaaleconomische omstandigheden, toch te trachten bedoeld nadeel zoveelmogelijk te minimaliseren of te verzachten .Daarnaast dient, mede gelet op de impact van de voorgestelde maatregelen,een gedegen onderbouwing te worden gegeven voor de gekozenmaatregelen waaraan niet valt te ontkomen om het nodige maatschappelijke

Page 25: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 25/63

draagvlak te krijgen. De Raad zal in deze, waar mogelijk, een handreiking doen door

aanvullende of alternatieve oplossingen voor te stellen.

II. Maatschappelijk draagvlak

De Raad onderkent de noodzaak om het ouderdomsverzekeringsstelsel, opgenomen in deLv AOV (AOV-stelsel), te wijzigen. Over de jaren heen zijn verschillende onderzoekenverricht die de noodzaak onderstrepen om dit nu zonder verder uitstel te doen. Hoe langerdaarmee gewacht wordt, hoe drastischer de ingreep zal moeten zijn.De Raad gaat ervan uit dat bepaalde afwegingen bij de keuze van de regering voor de in hetontwerp opgenomen maatregelen ten grondslag hebben gelegen. De Raad is echter vanoordeel dat de memorie van toelichting weinig zicht geeft op de noodzaak van drastischemaatregelen, de afwegingen die geleid hebben tot die maatregelen en daarom op veelpunten tekortschiet. Gezien de ingrijpende maatregelen die in het ontwerp wordenvoorgesteld , adviseert de Raad in de memorie van toelichting bij het ontwerp meer aandachtte besteden aan de onderbouwing van de noodzaak om juist de voorgestelde maatregelente nemen en aan te tonen dat er daadwerkelijk aanleiding is voor deze zware aanpak.Daarbij stelt de Raad voor aandacht te besteden aan de huidige positie van het AOV-fonds(hoe kritisch is de situatie) en enkele scenario's te belichten waaruit de regering uiteindelijkeen keuze heeft gemaakt. Daarnaast dienen de financiele, sociaal-economische enmaatschappelijke effecten van het ontwerp duidelijk in kaart te worden gebracht.Door meer duidelijkheid in bovenbedoelde zin te verschaffen kan de noodzaak van het optermijn solvabel maken van het AOV-fonds beter worden aangetoond en verwacht de Raadeen groter draagvlak voor het ontwerp.De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting dusdanig aan te passen dat dezevoor het breder publiek een meer verduidelijkend en informatief karakter krijgt. De Raaddenkt in dit verband onder meer aan:

1° De effecten van de verhoging van de AOV-/eeftijd en de overgangsregelingIn de memorie van toelichting wordt op pagina 7 gesteld dat het hanteren van een algemenejongere (dan de thans voorgestelde 65 jaar) pensioengerechtigde leeftijd (AOV-Ieeftijd) alsgevolg zal hebben dat het AOV-fonds niet solvabel zal blijven. De verhoging van de AOVleeftijd in een keer van 60 jaar naar 65 jaar zou volgens de memorie van toelichting moetenbijdragen tot een verbetering van de financiele positie van het AOV-fonds .In de memorie van toelichting is naar het oordeel van de Raad echter niet voldoendecijfermatig onderbouwd wat het effect van die verhoging is op de financiEHe positie van hetAOV-fonds. De cijfermatige informatie en de grafiek op pagina 10 van de memorie vantoelichting worden onvoldoende onderbouwd en toegelicht en zijn zeer moeilijk leesbaar.Bovendien valt uit de memorie van toelichting (pagina 8) op te maken dat deze

berekeningen in feite zijn gemaakt toen het de bedoeling was om de nieuwe regeling per 1januari 2012 in werking te doen treden. De daaropvolgende stellingen ten aanzien van hetzogenaamde dekkingsplan sluiten naar het oordeel van de Raad daarom daar niet bij aan.Evenmin wordt in de memorie van toelichting de mogelijkheid van een gefaseerde verhogingvan de AOV-Ieeftijd en een verhoging in een keer tegen elkaar afgezet om de behoefte aaneen dergelijke zware aanpak als in het ontwerp wordt voorgesteld, te ondersteunen enwellicht meer acceptabel te maken. Daarbij zijn onder andere de huidige positie van hetAOV-fonds en de neveneffecten van een verhoging in een keer relevant om aan te kunnentonen of een gefaseerde verhoging al dan niet doeltreffend is, en of er niet tijdelijke

RvA no. RAl40-12-LV

2

Page 26: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 26/63

maatregelen kunnen worden getroffen om de verhoging van de AOV-Ieeftijd geleidelijk over

een aantal jaren te doen plaatsvinden.

Voorts meent de Raad dat de noodzaak voor een permanente en cumulatieve korting van6% per jaar voor degenen die eerder hun recht op AOV-pensioen willen doen gelden (artikelII van het ontwerp), in de memorie van toelichting met een actuariele berekening moetworden aangetoond. Daarbij dient naar het oordeel van de Raad ook te worden vermeld of

minder zware alternatieven al dan niet in ogenschouw zijn genomen. De in het ontwerpgekozen korting is dermate drastisch dat de verzekerde in de praktijk veelal gedwongen zalzijn om geen gebruik te maken van de mogelijkheid om eerder zijn recht op AOV-pensioente doen gelden.

2° De anderbauwing van het antwerp

Inde memorie van toelichting wordt de vergrijzing genoemd als een van de belangrijksteoorzaken voor de aanhoudende tekorten van het AOV-fonds. De regering ziet daarom, zo

blijkt uit de memorie van toelichting, de verhoging van de AOV-Ieeftijd als een belangrijkemaatregelom de gevolgen van de vergrijzing op het AOV-fonds op te vangen. De Raad isechter van oordeel dat de regering bij het aandragen van mogelijke oplossingen voorafduidelijk in kaart moet brengen wat de effecten van de verhoging van de AOV-Ieeftijd zalzijn.

In het onderhavige geval constateert de Raad dat de memorie van toelichting en andere bijhet adviesverzoek gevoegde stukken onvoldoende zicht geven op de premieopbrengsten,uitgaven en administratiekosten van het AOV-fonds tot en met het jaar 2022, evenals van destand van de reserve van het fonds bij zowel ongewijzigd beleid en als gevolg van devoorgestelde maatregelen. Zoals al gesteld, is de toelichting in de paragraaf "c. Financiele

consequentie" karig. moeilijk leesbaar en slecht onderbouwd.

De Raad adviseert de regering de memorie van toelichting aan te passen met medenemingvan het bovenstaande.

III. Alternatieven

a. KerstbonusOfschoon de Raad het belang van de zogenaamde kersibonus - met name voorgepensioneerden die slechts het AOV-pensioen genieten - inziet. acht de Raad het be angvan de sanering van het AOV-fonds in dit geval zeer groot. De Raad ziet dan ook alsmogelijkheid het tijdelijk afschaffen van de kerstbonus, bedoeld in de Lv AOV en de LvAWW in een periode die moet leiden naar een geleidelijke verhoging van de AOV-Ieeftijd(zie daarvoor onderdeel "e . Artikel II, 1°. Overgangsregeling. onder V" van dit advies).

De Raad adviseert de regering het voorgaande in overweging te nemen.

b. De krinq van verzekerdenDe Raad stelt de regering voor de definitie van ''verzekerde'' in de zin van de Lv AOV en hetdaaraan ontleende recht op AOV-pensioen te plaatsen binnen het kader van de thans

geldende maatschappelijke opvattingen. Het kan naar het oordeel van de Raad zo zijn datdie definitie en het daaraan gekoppelde recht niet meer passen binnen de huidigemaatschappelijke opvattingen hetgeen aanleiding kan zijn op de definitie van ''verzekerde''

met als gevolg ook het daaraan gekoppelde recht. te herzien.

RvA no. RAl40-12-LV

3

Page 27: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 27/63

c. Controle en handhaving

De Raad is er van overtuigd dat een meer rigoureuze controle en hand having zullen leidentot meer premieopbrengsten voor het AOV-fonds.De Raad adviseert de regering de controle op de afdracht van AOV-premie van verzekerdenrespectievelijk de toeslag van werkgevers, zowel in het formele als in het informele circuit teintensiveren.

d. Additionele faciliteitenDe Raad adviseert de regering tot slot de mogelijkheid te onderzoeken om op lange termijnadditionele fiscale faciliteiten te introduceren waarbij het voor de burger toegankelijker wordtom ook zelf voor zijn ouderdomsvoorziening te zorgen, waardoor hij ook zelf zijn eigentoekomstig inkomen helpt scheppen. Van dergelijke maatregelen zijn veel voorbeeldenbekend in andere landen.

IV. Het sociaal-economisch en maatschappelijk aspect en enkele neveneffecten

a. Het sociaal-economisch en maatschappelijk aspectBelangrijk in het kader van de voorgestelde maatregelen zijn naar het oordeel van de Raadniet aileen de extra premieopbrengsten en minder uitgaven voor het AOV-fonds die dezemet zich mee zullen brengen, maar ook het sociaal-economisch effect en hetmaatschappelijk en emotioneel welzijn voor de verzekerden. De Raad denkt daarbij aan deemotionele en financiele impact voor verzekerden die reeds in het zicht zijn vanpensionering en die zich daarop hebben verheugd en voorbereid. Het kan zijn dat dezepersonen hun financiele planning als gevolg van de in te voeren maatregelen ineensnoodgedwongen moeten aanpassen.Naar het oordeel van de Raad is het niet uitgesloten dat de motivatie van deze groep op hetwerk zal afnemen. Aannemelijk is dat de productiviteit van deze groep zal dalen vanwege

meer ziektemelding (grijs verzuim). Voor de werkgever zal dat uiteraard een extra last zijn.

Ook de in het ontwerp voorgestelde verhoging van het geldende premiepercentage van 13% tot 15% zal voor rekening van de werkgever komen . Deze kostenverhoging voor de werkgever zou kunnen leiden tot een afname van de werkgelegenheid. Minder werkgelegenheid heeft tot gevolg dat minder premieafdrachten aan het AOV-fonds zullen plaatsvinden, waardoor het door de regering beoogde resultaat niet zonder meer bereikt zal worden. Het behoeft naar het oordeel van de Raad geen betoog dat flankerende stimuleringsmaatregelen voor de economie in de tijd niet mogen achterlopen op de invoering van de verhoogde kosten. De Raad adviseert de regering aan te geven wat haar concreet flankerend beleid is om een

averechts effect van de onderhavige landsverordening op de economische ontwikkeling op te vangen.

Een ander mogelijk effect van de verhoging van de AOV-Ieeftijd is volgens de Raad het verslechteren van de positie van jonge werkzoekenden op de arbeidsmarkt omdat oudere werknemers langer werkzaam zullen blijven. De Raad adviseert de regering de mogelijke gevolgen van het ontwerp op de arbeidsmarkt, met name voor wat betreft de werkgelegenheid voor jeugdige werkzoekenden, in kaart te brengen met het doel om ook het vergrijzingseffect voor het AOV-fonds aan te tonen.

RvA no. RAl40-12-LV

4

Page 28: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 28/63

De Raad is van oordeel dat dit reden te meer is voor de regering om de economie nog

krachtiger te stimuleren.

b. Enkele neveneffecten1° Wegvallen van het vooruitzicht op inkomenDe Raad vraagt speciale aandacht van de regering voor de groep ambtenaren die gebruikhebben gemaakt van de zogenaamde VUT-regeling. Door de verhoging van de AOV-Ieeftijdtot 65 jaar zal deze groep, na het wegvallen van de VUT-uitkering bij het bereiken van de 60jarige leeftijd, mogelijk in de problemen komen.De Raad adviseert de regering onderzoek te doen naar het invoeren van eenoverbruggingsregeling voor deze groep ambtenaren.

2° Franchise in bedrijfspensioenen

De Raad vraagt de aandacht van de regering voor de gevolgen van het ontwerp voorbedrijfspensioenen , waarbij met een franchise rekening wordt gehouden met het recht opeen AOV-uitkering op 60-jarige leeftijd. Een hogere AOV-Ieeftijd brengt met zich mee datook de (franchises ingebouwd in) bedrijfspensioenen aangepast en aan verzekerdentoegelicht zullen moeten worden waarmee enige tijd gemoeid zal zijn. Bovendien zal wellichtook de pensioenleeftijd bij bedrijfspensioenen moeten worden verhoogd van (veelal) 62 jaarnaar 65 jaar, waardoor de financiele en arbeidsplanning binnen individuele bedrijvenontwricht zal worden. Ook voor deze aanpassing zal er tijd nodig zijn, terwijl met deinwerkingtreding van het beoogde ontwerp daar geen rekening mee is gehouden.

V. Overige inhoudelijke opmerkingen

a. De AOV-Ieeftijd

Artikell, onderdeel A

In de artikelen, genoemd in artikell , onderdeel A, van het ontwerp wordt zoals voorgesteld in

laatstgenoemd artikel "60 jaar" vervangen door "65 jaar". In de artikelen 40, eerste en tweede lid, en 41 , eerste en tweede lid, onderdelen a en c, van de Lv AOV komt niet de leeftijd van 60 jaar maar de leeftijd van 65 jaar v ~ ~ r De Raad vraagt de aandacht van de regering voor het bovenstaande.

b. De indexatie van het AOV-pensioen aan de hand van reele economische groei

1° Methode voor aanpassing van het pensioenbedrag en de toeslagIn artikel I, onderdeel B, van het ontwerp (artikel 7, derde lid, van de Lv AOV), wordtvoorgesteld het pensioenbedrag niet automatisch met de gestegen kosten vanlevensonderhoud (inflatie) te laten stijgen, maar aan de hand van de reele economischegroei (het verschil tussen de nominale economische groei en de inflatie). Aangezien

ingevolge artikel 7a, negende lid, van de Lv AOV, het bedrag van de toes ag opovereenkomstige wijze als het pensioenbedrag wordt aangepast, heeft het voorgestelde ookgevolgen voor de wijze van aanpassing van de toeslag. In artikel 7, negende lid, van de LvAOV is de aanpassing van de toeslag facultatief gesteld . Naar het oordeel van de Raaddient deze aanpassing van de toeslag, zoals voorgeschreven ten aanzien van hetpensioenbedrag, niet facultatief te worden gesteld.De Raad adviseert de regering het ontwerp met inachtneming van het bovenstaande aan tepassen.

RvA no. RAl40-12-LV

5

Page 29: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 29/63

De Raad merkt voorts op dat de Lv AOV tot doel1 heeft een voorziening te treffen voor

degenen die op grond van hun leeftijd niet meer in hun onderhoud kunnen voorzien en inbehoeftige omstandigheden komen te verkeren omdat zij tijdens hun actieve periode - doorwelke oorzaak dan ook - niet zodanige maatregelen hebben kunnen treffen, dat zij een vanfinanciEHe zorgen vrije oude dag kunnen hebben. Het koppelen van de aanpassing van hetAOV-pensioen aan de reEHe economische groei zal naar het oordeel van de Raad leiden totachteruitgang van de koopkracht voor deze verzekerden.De Raad adviseert de regering in de memorie van toelichting aan te geven waarom deindexatie gekoppeld wordt aan een reele economische groei . Voor de verzekerden dieslechts het AOV-pensioen zullen gaan genieten , adviseert de Raad de regering flankerendbeleid ter zake in te voeren.

2° Het berekenen van het percentage van de reele economische groei

In artikel 7, derde lid, van de Lv AOV, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B, van hetontwerp wordt bepaald dat de aanpassing van het pensioenbedrag zal plaatsvinden op basisvan het percentage van de reele economische groei, voor de maand augustus daaraanvoorafgaande ten opzichte van het percentage van de reele economische groei voor demaand augustus van het voorafgaande jaar.Voor de Raad is niet duidelijk hoe de regering het percentage van de reele economischegroei berekent. Immers het Bruto Nationaal Product (BNP) wordt slechts een maal per jaarberekend door de Centrale Bank van Curac;ao en Sint Maarten en het Centraal Bureau voorde Statistiek (CBS). De juiste berekening van het BNP loopt overigens door denoodzakelijke vergaring van gegevens ook een aantal maanden achter op het jaareinde.Daarbij spelen verschillende factoren een rol. De Raad is van mening dat de maandaugustus hierdoor niet als peildatum kan worden vastgesteld.De Raad adviseert de regering het voorgestelde in artikel I, onderdeel B, van het ontwerp te

heroverwegen.

c. Wijziging van de overgangsregeling (Artikel I, onderdelen A. H en I)

In de artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste lid, van de Lv AOV wordt, zoals voorgesteld inartikel I, onderdelen A, H en I, van het ontwerp "54

51elevensjaar" telkens vervangen door

"5951e levensjaar" en "60 jaar" door "65 jaar" . In genoemde artikelen van de Lv AOV zijnovergangsbepalingen opgenomen. Artikel 40, eerste lid, van de Lv AOV bijvoorbeeld, dat hetontwerp beoogt te wijzigen gaat terug tot het tijdstip voor inwerkingtreden van artikel 5 vande Lv AOV. Bedoelde overgangsregeling had tot doel het effect van de korting bedoeld in

artikel 8, eerste lid, van de Lv AOV te matigen voor bepaalde leeftijdsgroepen.Uit de memorie van toelichting blijkt niet wat de regering voor ogen heeft met een wijzigingvan de overgangsbepaling in bovenbedoelde zin. Een wijziging als voorgesteld in het

ontwerp heeft tot gevolg dat personen die reeds rechten hebben doen gelden op grond vanartikel 40, eerste lid, van de Lv AOV, achteraf gezien en in feite met terugwerkende krachtzonder opgaaf van reden in hun recht worden beperkt. De Raad gaat ervan uit dat zulks nietde bedoeling van de regering is .De Raad adviseert de regering rekening houdende met het rechtszekerheidsbeginsel om

artikell, onderdelen A, H en I van het ontwerp, op bovenbedoeld punt aan te passen .

1 Pagina's 2 en 3 van de memorie van toelichting bij de ontwerplandsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering (Zitting 1959-1960).

RvA no. RAl40-12-LV

6

Page 30: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 30/63

d. Premie-inkomensgrens (Artikel I. onderdeel F )

In artikel I, onderdeel F, van het ontwerp wordt voorgesteld de premie-inkomensgrens teverhogen tot NAt. 100.000,=. De verzekerde die een inkomen geniet van meer dan NAf.100.0000,= per jaar dient daarnaast een extra premie van 1% over het meerdere bedrag afte dragen. De Raad heeft echter twijfels over de effectiviteit van de voorgestelde extrapremie van 1% voor de hogere inkomensgroepen. De Raad heeft immers uit resultaten vansteekproeven die door het CBS zijn uitgevoerd over "werkenden naar inkomensverdeling"kunnen opmaken dat maar 4,57% van de werkende bevolking meer dan NAf . 100.000,= perjaar verdient.De Raad is om bovengenoemde reden van oordeel dat een extra premie van 1%, zoalshiervoor bedoeld, relatief gezien niet veel zal opbrengen voor het AOV-fonds.Daarnaast is de Raad van oordeel dat voorkomen moet worden dat er een wanverhoudingontstaat tussen de te betalen (of betaalde) premie en de uit het AOV-fonds te genieten

uitkering dat voor iedereen gelijk is. De Raad onderkent daarbij de solidariteitsgedachtewaarop het AOV-stelsel is gebaseerd. Die gedachte houdt in dat voor de hogereinkomensgroepen dezelfde premiepercentage en premiegrondslag (loon) is vastgesteld endat zij dus meer premie betalen, terwijl zij niet meer AOV-uitkering krijgen dan degenen dieminder hebben betaald. Naar het oordeel van de Raad moeten aan die gedachte echtergrenzen worden gesteld in die zin dat niet daarenboven het premiepercentage wordtverhoogd voor de hogere inkomensgroepen. De Raad acht om deze reden laatstbedoeldpremiepercentage buitenproportioneel en dus onredelijk.De Raad adviseert de regering daarom de invoering van een extra 1% premie teheroverwegen.

e. Artikelll1° Overgangsregeling

De Raad constateert dat de regering in het ontwerp voor een zeer korte overgangsperiodeheeft gekozen; aileen verzekerden die op het moment van inwerkingtreden van devoorgestelde wijziging 59 jaar zijn, zullen nog op hun 60 ste aanspraak hebben op een AOVuitkering. Daarnaast kunnen verzekerden die op het moment van inwerkingtreden van deverhoging van de AOV-Ieeftijd, 57 of 58 jaar zijn, een verzoek indienen om hun recht op

uitbetaling van de AOV-uitkering reeds op hun 60stete doen gelden. Daarbij geldt wei dat

een permanente korting van 6% zal worden toegepast voor ieder jaar dat de betrokkeneeerder dan zijn 65ste levensjaar zijn recht op AOV-uitkering doet gelden.

In de toelichting op artikel II van het ontwerp zegt de regering rekening te hebben gehoudenmet de verwachtingen van de toekomstige pensioengerechtigden, daarbij aileen doelend opdegenen die op het moment van inwerkingtreden van de voorgestelde wijziging 59 jaar of

ouder zijn.De Raad merkt in dat verband op dat niet aileen degenen die 59 jaar of ouder zijnverwachtingen hebben waarmee de regering rekening moet houden . Ook anderen dierelatief gezien nog kort moeten wachten op een AOV-uitkering, bijvoorbeeld 55-jarigen,zullen verwachtingen hebben waarmee de overheid zoveel mogelijk rekening dient tehouden. Daamaast meent de Raad dat de permanente en cumulatieve korting van 6% zoalshiervoor bedoeld, heel hoog kan oplopen waardoor de betrokkene in de praktijk veelalgedwongen zal zijn om geen gebruik te maken van de mogelijkheid opgenomen in artikel II,

tweede lid, van het ontwerp.

7

RvA no. RAl40-12-LV

Page 31: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 31/63

De Raad stelt in het licht van het voorgaande en in het kader van de rechtszekerheid en

rechtvaardigheid een meer gefaseerde invoering voor van de verhoging van de AOVleeftijd, waardoor verzekerden die relatief gezien dichtbij hun AOV-Ieeftijd zijn, minder harden ineens geconfronteerd worden met een drastische verhoging van de AOV-Ieeftijd.

De Raad stelt voor om een eventueel negatief effect van het bovenstaande op het AOVfonds te compenseren met de maatregelen die de Raad in onderdeel "III. Alternatieven" vandit advies heeft voorgesteld.

2° Verval recht op toeslag

Op grond van het zesde lid van het voorgestelde artikel II van het ontwerp vervalt het rechtop toes ag in ieder geval wanneer de jongere partner aanspraak kan doen gelden opouderdomspensioen krachtens het bepaalde in de Lv AOV.Krachtens het bepaalde in de Lv AOV zal de jongere partner die nu 57 jaar is na wijzigingvan bedoelde landsverordening zoals thans voorgesteld, pas op zijn 65 ste aanspraak kunnenmaken op AOV-pensioen. Op grond van de letter van het voorgestelde zesde lid van artikelII van het ontwerp zal het recht op toeslag van de jongere partner die nu 57 jaar is en die opzijn 60ste een beroep doet op artikelll, tweede lid van het ontwerp en aanspraak krijgt op eenAOV-uitkering, niet louter om die reden vervallen. Immers, betrokkene doet geen rechtgelden conform de aangepaste Lv AOV, maar op grond van de overgangsbepalingopgenomen in het ontwerp.De Raad adviseertLandsverordeninglandsverordening" .

deAig

regering inemene Ou

hetderd

zesdeomspen

lidsioen"

van artikelte v

IIerv

vanangen

het ontwerpdoor "d

"deeze

f. Artikel III

In artikel III, onderdeel S, onder 1, van het ontwerp wordt artikel 11, eerste lid, van de LvAWW gewijzigd. Daarbij worden de grenzen van de leeftijdscategorieen verhoogd als gevolgvan de voorgestelde wijziging van de Lv AOV. Ook de hoogte van de pensioenuitkeringwordt in genoemd artikel van het ontwerp voor de verschillende leeftijdscategorieenverlaagd.De Raad constateert dat door de voorgestelde verschuiving van de grenzen van deleeftijdscategorieen een weduwe die op het moment van inwerkingtreden van devoorgestelde wijziging 42 jaar oud is, en die thans een uitkering krijgt van NAf. 523,= permaand, ineens in een andere categorie gaat vallen waarbinnen het weduwenpensioen opeen lager bedrag (NAf. 387,= per maand) is gesteld.De toelichting op artikel III van het ontwerp wekt de schijn op dat de voorgestelde wijziginglouter doelt op de synchronisatie van de Lv AOV en de Lv AWW. Uit de toelichting blijkt niet

dat bedoelde wijziging ook doelt op het verlagen van het bed rag dat aan weduwenpensioenwordt uitgekeerd voor bepaalde leeftijdscategorieen.De Raad adviseert de regering, gelet op het rechtszekerheidsbeginsel, in het ontwerp eenbepaling op te nemen om in ieder geval te voorkomen dat bepaalde groepen ineens in eenandere categorie gaan vallen en daardoor minder pensioen gaan krijgen. Daarnaastadviseert de Raad om de verlaging van de pensioenuitkering op zich toe te lichten.

RvA no . RAl40-12-LV

8

Page 32: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 32/63

g. Artikel IV

De in het ontwerp voorgestelde wijzigingen hadden volgens artikel IV van het ontwerp op 1januari 2013 in werking moeten treden en is klaarblijkelijk gebaseerd op berekeningen diezijn verricht voor invoering van de hogere AOV-Ieeftijd per 1 januari 2012.De Raad vraagt zich af of de cijfermatige uitgangspunten in de financiele paragraaf van dememorie van toelichting niet aangepast moeten worden naar aanleiding van de nieuwedatum van inwerkingtreden van het ontwerp.

h. De werknemerspremieIngevolge artikel 21, tweede lid, van de Lv AOV, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel G,van het ontwerp, wordt van het in artikel 26, derde lid, genoemde inkomen (NAf. 100.000,=)een premie van 6% geheven ten laste van de werknemer rekening houdend met hetbepaalde in het eerste lid. In artikel 26, eerste lid, van de Lv AOV wordt bepaald dat depremie wordt geheven naar de maatstaf van de door de verzekerde in een k a l e n d e ~ a a r genoten inkomen en vastgesteld op een percentage van dat inkomen. De Raad is vanmening dat de verwijzing in het voorgestelde artikel 26, derde lid, van de Lv AOV naar hetinkomen, genoemd in het voorgestelde artikel 26 , eerste lid, verwarring kan scheppen overde grondslag voor de berekening van de premie.De Raad adviseert de regering de formulering van artikel 26, derde lid, van de Lv AOV,zoals voorgesteld in artikell, onderdeel G, van het ontwerp aan te passen.

i. Het inkomensbegripIn de artikelen la, vierde lid, en 26, tweede lid, van de Lv AOV is een omschrijving van hetbegrip "inkomen" opgenomen die verschillend is. In artikel I, onderdeel C, van het ontwerpwordt voorgesteld het woord "zuiver" in artikel la, vierde lid, van de Lv AOV te vervangendoor het woord "belastbaar".

Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Lv op de inkomstenbelasting 1943 wordt onderbelastbaar inkomen verstaan: het in een belastingjaar genoten zuiver inkomen verminderdmet de op grond van artikel 15 te verrekenen verliezen.De Raad adviseert de regering het woord "zuiver" in de artikelen 26, tweede lid, en 39,vierde lid, van de Lv AOV te vervangen door "belastbaar".

VI. Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aardOpmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit adviesopgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.

Concluderend geeft de Raad van Advies de regering in overweging deontwerplandsverordening niet bij de Staten in te dienen dan nadat met het vorenstaande

rekening zal zijn gehouden.

Willemstad, 30 januari 2013

. Raphaela

9

RvA no. RAl40-12-LV

Page 33: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 33/63

Bijlage behorende bi j het advies van de Raad van Advies. RvA no. RAl40-12-LV

Zowel het ontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactioneleonvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.

a. Het ontwerp

Aigemeen

De Raad stelt voor overal in het ontwerp "NAF" te vervangen door "NAf."

In het ontwerp wordt in een aantal gevallen verwezen naar bepalingen die niet overeenkomen met die opgenomen in de geldende wetteksten. De Raad adviseert de

regering na te gaan of de gehanteerde wetteksten de geldende wetteksten zijn.

Zittingsjaar van de Staten De Raad adviseert de regering de aanduiding van het parlementaire zittingsjaar "2011

2012" te vervangen door "2012-2013".

Het formulier van bekendmaking De Raad adviseert de regering in het formulier van bekendmaking "Gouverneurvan" te vervangen door "Gouverneur van" en "vastgesteld de onderstaande" te vervangen door "vastgesteld onderstaande".

Artikel I. onderdeel A In artikel I, onderdeel A, dient "7a, eerste lid, 7a, derde lid" te worden vervangen door "7a, eerste en derde lid".

Artikel I, onderdelen C en D

Onderdelen C en D van artikel I hebben beiden betrekking op artikel 7a van de Lv AOV. De Raad adviseert de regering het voorgestelde in deze onderdelen samen te voegen in

een onderdeel.

Artikel I. onderdeel JArtikel I, onderdeel J, dient als voigt te worden gewijzigd:

Onder 1 dient "van dit artikel" te worden geschrapt en dient "het nummer 1" teworden vervangen door: de aanduiding "1 ".

Onder 2 dient het woord "wordt" na "7%" te worden geschrapt.Onder 3 dient de aanhef als voigt te luiden: Er wordt een lid toegevoegd, luidende:.

ArtikelllIn artikel II, eerste lid, laatste volzin, dient de zinsnede "zoals deze luidde v66r de

totstandkoming van de deze landsverordening" te worden vervangen door "zoals dezeluidde op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van dezelandsverordening". Het vijfde lid dient op overeenkomstige wijze te worden aangepast.

In artikel II , vierde lid, dient "het bepaalde in" te worden vervangen door "demogelijkheid, opgenomen in" en dient "de" te worden ingevoegd v66r "verzekerde".

In het vijfde lid van artikel II van het ontwerp wordt een regeling getroffen voor "ailegevallen waarin een toeslag zal worden toegekend". Aangezien het hier eenovergangsregeling betreft en niet een wijziging van de Lv AOV zelf, dient uit het

voorgestelde artikellid te blijken welke toes ag bedoeld wordt. Tot uitdrukking moet

RvA no. RAl40-12-LV I

Page 34: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 34/63

komen dat het betreft de toekenning van een toeslag als bedoeld in artikel 7a van de LvAOV, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtredingvan deze landsverordening.De Raad stelt voor artikel II, vijfde lid, van het ontwerp in bovenbedoelde zin aan tepassen en om "vermeld" in het vijfde lid te vervangen door "bedoeld".

Artikel III, onderdeel ABeoogd wordt in artikel 26, tweede lid van de Lv AWW "60 jaar" te vervangen door "65jaar". In de tekst die de Raad voorhanden heeft met de bijbehorende wijzigingen enwaarvan de Raad uitgaat dat dit de geldende tekst is van de Lv AWW staat geen "60jaar" maar "62 jaar".De Raad adviseert de regering met het voorgaande rekening te houden en het ontwerpaan te passen.

b. De memorie van toelichting

AigemeenDe memorie van toelichting geeft naar het oordeel van de Raad onvoldoendeonderbouwing van het ontwerp. De Raad kan uit de memorie van toelichting nietopmaken wat de precieze omvang is van de effecten van de voorgestelde wijzigingen.Die effecten worden naar de mening van de Raad onvoldoende belicht engekwantificeerd. (lie onderdelen II. Het scheppen van maatschappelijk draagvlak en IV.

Het sociaal-economisch en maatschappelijk aspect en enkele neveneffecten van ditadvies.)Ook worden niet aile voorgestelde inhoudelijke wijzigingen toegelicht. De Raad noemthet volgende voorbeeld. In artikel I, onderdeel C, van het ontwerp wordt voorgesteld omin artikel 7a, vierde lid, van de Lv AOV het woord "zuiver" te vervangen door"belastbaar". In de memorie van toelichting wordt echter niet gemotiveerd waarom wordt

geopteerd voor genoemde vervanging.

Bij de eerste vermelding van afkortingen in de memorie van toelichting dient te wordenuitgeschreven waarvoor de afkortingen staan en dient daarbij de afkorting tussenhaakjeste worden opgenomen. De Raad constateert dat niet altijd rekening hiermee wordtgehouden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.In de eerste volzin van onderdeel "D. Advies van de Sociale Economische Raad" oppagina 11 dient "Socia e Economische Raad" te worden vervangen door "SociaalEconomische Raad (SER)". In het eerste tekstblok op pagina 11 komt de afkorting"AVBl" voor terwijl niet is vermeld waarvoor deze afkorting staat.

Pagina 7In het voorlaatste tekstblok van onderdeel "A. Aigemeen" (pagina 7 van de memorie vantoelichting) dient in de eerste volzin het woord "huidige" te worden geschrapt en in detweede volzin dient "Sociale laken" te worden vervangen door "Socia e Ontwikkeling".

Pagina 8Aangezien de datum van 1 januari 2013 al is verstreken, dient in de eerste volzin vanhet derde tekstblok op pagina 8 van de memorie van toelichting "1 januari 2013" teworden aangepast.

RvA no. RAl40-12-LV II

Page 35: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 35/63

Pagina 12

In het tweede tekstblok op pagina 12 van de memorie van toelichting staat dat degevolgen voortvloeiende uit de maatregelen die in het ontwerp zijn opgenomen, nietkenbaar zijn gemaakt door de aanbieders van het onderhavige ontwerp.De Raad is van oordeel dat de aanbieder en eindverantwoordelijke voor wetsontwerpenen een deugdelijke bijbehorende memorie van toelichting, de regering zelf is.

De Raad stelt v ~ ~ r om bedoelde passage uit de memorie van toelichting te schrappen.

RvA no. RN40-12-LV III

Page 36: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 36/63

-::-

J { ) : - e '"4- ( l' - - / ~ _ ) . -'

Q

REGERING VAN CURACAO

Kenmerk:

Voorstel van Minister: Op--. U r Y v ~ ' Y l . Voth'd'

I/4tVVl C'k HrR1 r) W /,t!.J.

pA, J ) . ~ j ; . J 2 6 { ? ...ju da iY . ~ , .r/ ..... , I. p , ~ y ' /c4A /

j / h '- '-<-"-'

~ t e - r : ~ 1 3 ~ ~ = = = = ~ ~ ~ ~ ~ : : : : : ] ~ ~ l ! ~ ~ ~1- - - - I{ V

II

tvlinister:

od/2.!/.J

Raad van Min--:-is-te-rs--------:O:::-a tu n-1-:- - --- ----1

IDa tum Expecl itie:

_______ L _

Page 37: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 37/63

Page 38: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 38/63

----.

, /,  III .-I " )

) I :. --y-

Advies van de Sociaal Economische Raad zoals vastgesteld in de plenaire

vergadering van 10 december 2012 inzake de ontwerp-Iandsverordening tot

wijziging van Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no.

83) en de Landsverordening Aigemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965,

no. 194) (Zaaknummer 2011/95497)

1. Introductie

Op 20 september 2012, heeft de Sociaal Economische Raad (SER) van de Raad van

Ministers een adviesverzoek mogen ontvangen inzake de ontwerp-Iandsverordening tot

wijziging van Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en

de Landsverordening Aigemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)

(Zaaknummer 2011/95497, referentienummer 190/2012-SER).

In de overwegingen bij de ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van Landsverordening

Aigemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

Wezenverzekering wordt gesteld dat de algemene doelstelling van de ontwerp

landsverordening is het introduceren van de noodzakelijke maatregelen ten einde de

oudedagsvoorziening structureel te saneren en de uitkeringen aan gepensioneerden voor

een langere termijn te garanderen.

2. Inhoud van het ontwerp

De ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

Wezenverzekering strekt volgens het gestelde op pagina 2 van de memorie van

toelichting tot het introduceren van een aantal maatregelen ten einde de continu"iteit van

de oudedagsvoorziening te garanderen.

Artikell

Artikel I, onderdeel A, van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening strekt er toe de

leeftijd waarop de verzekerde voor de eerste keer, het recht op het wettelijk algemene

ouderdomspensioen kan doen gelden te verhogen van 60 jaar naar 65 jaar. Hiertoe

worden artikelen 5, eerste lid, 6, 7a, eerste lid en derde lid, onder a, 33, eerste lid, 40,

eerste en tweede lid, 41 eerste lid en tweede lid, onder a en c, door de onderhavige

ontwerp-Iandsverordening aangepast.

Artikel I, onderdeel B, behelst een wijziging van artikel 7 van de Landsverordening

Aigemene Ouderdomsverzekering en wijzigt de methode die wordt gehanteerd om de

hoogte van de jaarlijkse aanpassing van het pensioenbedrag te bepalen .

Artikel 'I, onderdeel B, tweede lid bepaalt dat de aanpassing van het pensioenbedrag

plaats heeft met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis van het

percentage van de reele economische groei v ~ ~ r de maand augustus daaraan

riaal - FroIlo£llische I{aad

.," . ,,: \: . , ., • I

Page 39: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 39/63

voorafgaande ten opzichte van het percentage van de reele economische groei voor de

maand augustus van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel I, onderdeel C, wijzigt het inkomensbegrip dat in artikel 7a , vierde lid, van de

Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering gehanteerd wordt bij de beoordeling of een AOV-gerechtigde die gehuwd is met een persoon jonger dan 65 jaar in

aanmerking komt voor een partnertoeslag, van 'zuiver inkomen' naar 'belastbaar

inkomen'.

Artikell, onderdeel D, wijzigt in artikel 7a, zevende lid, onder a, van de Landsverordening

Aigemene Ouderdomsverzekering het percentage dat wordt gekort op de partnertoelage

van 2% voor elk kalenderjaar, gelegen v66r 1 januari 1975, van 2 1/8% voor elk

kalenderjaar tussen 1975 en 31 december 1990, en van 2 2/9% voor elk kalenderjaar na

31 december 1990, naar 2% voor elk kalender jaar, dat degene die gehuwd is met een

persoon als bedoeld in het eerste lid, behoudens in bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen gevallen, na het bereiken van de 15-jarige, doch v66r het

bereiken van de 60-jarige leeftijd van degene met wie hij gehuwd, niet verzekerd is

geweest.

Artikel I, onderdeel E, wijzigt in artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering het percentage van de korting die wordt toegepast voor elk

kalenderjaar dat de pensioengerechtigde na het bereiken van de 15-jarige, doch v66r het

bereiken van de 60-jarige leeftijd niet verzekerd is geweest van 2% voor elk kalenderjaar,

gelegen v66r 1 januari 1975, van 2 1/8% voor elk kalenderjaar tussen 1975 en 31

december 1990, en van 22/9%

voor elk kalenderjaar na 31 december 1990, naar 2% per kalenderjaar dat de pensioengerechtigde niet verzekerd is geweest.

Artikel I, onderdeel F, eerste lid, verhoogt de in artikel 26 van de Landsverordening

Aigemene Ouderdomsverzekering opgenomen premie-inkomensgrens van NAf. 93.000,

naar NAf. 100.000,- en introduceert tevens een additionele premie van 1% over het

inkomen boven de NAf. 100.000,-.

In het tweede lid van artikell, onderdeel F, wordt de inkomensgrens opgenomen in artikel

26, vierde lid, van de Landsverordening AOV, waaronder de verzekerde wordt vrijgesteld

van het betalen van premie voorzover deze niet bij wijze van inhouding is geheven,

verhoogd van NAf. 5.600,- naar NAf. 6.896,80.

Artikel I. onderdeel G, eerste lid, verhoogt het premiepercentage opgenomen in artikel 27

van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering van 13% naar 15%.

Het tweede lid van artikel I, onderdeel G, bepaalt dat de 6% van de premie wordt

geheven ten laste van de werknemer. Artikell, onderdeel G, derde lid, maakt het mogelijk

de premiepercentages bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te wijzigen.

Artikel I, onderdelen H en I, verhogen de in de overgangsbepalingen, opgenomen in

artikel 40, eerste lid, en artikel 41, eerste lid, gehanteerde leeftijdsgrens van het 54ste

leven,sjaar naar het 59ste levensjaar.

Artikel I, onderdeel J, verhoogt de toeslag op het loon dat werkgevers, die personen in

dienst hebben, die krachtens de landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering

2

Page 40: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 40/63

verzekerd zijn, ingevolge artikel 58 van de Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering moeten beta en ter compensering van de door de werkgever

verschuldigde premie van 7% naar 9%.

Artikel. I, onderdeel J, derde lid, maakt het mogelijk dat het percentage bij landsbesluit,

houdende algemene maatregelen, kan worden gewijzigd .

Artikelll

In artikel " is een overgangsbepaling opgenomen voor degene die bij de invoering van de

onderhavige ontwerp-Iandsverordening 57 jaar of ouder is.

Personen die bij de invoering van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening 59 jaar of

ouder zijn krijgen ingevolge het eerste lid van artikelll bij het bereiken van de zestigjarige

leeftijd recht op ouderdomspensioen.

Artikel II, tweede tot en met vierde lid, bepalen dat de verzekerden die bij de

inwerkingtreding de leeftijd van 57 of 58 jaar hebben bereikt vanaf het 60

ste

levensjaar hetrecht op uitbetaling van de opgebouwde rechten inzake ouderdomspensioen kan doen

gelden. Indien de verzekerde gebruik maakt van deze mogelijkheid wordt op de AOV

uitkering van de verzekerde voor ieder jaar dat de verzekerde eerder dan zijn 65ste

levensjaar zijn recht inzake ouderdomspensioen heeft doen gelden, een permanente

korting van 6% toegepast.

Artikelill

Artikel III wijzigt de Landsverordening Aigemene Weduwen- en wezenverzekering, mede

vanwege de correlatie tussen en de synchronisatie van de Landsverordening AigemeneOuderdomsverzekering met de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

wezenverzekering.

Artikellll, onderdeel A, wijzigt de artikelen 7,8, eerste lid, onder a en b, 10 en 26, tweede

lid, onder a. In deze artikelen wordt '60 jaar' vervangen door '65 jaar'.

Artikelill. onderdeel B. eerste lid, past de leeftijdscategorieen van het leeftijdsafhankelijke

weduwenpensioen aan, aan de voorgestelde verhoging van pensioenleeftijd in de

Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering van 60 naar 65 jaar.

Aile in artikel 11, eerste lid van de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

wezenverzekering opgenomen leeftijden worden met 5 jaar verhoogd.

Artikel 111, onderdeel B, tweede en derde lid. behelst een wijziging van de in artikel 11,

zevende en achtste lid, van de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

wezenverzekering opgenomen bepalingen om de hoogte van de jaarlijkse aanpassing

van het pensioenbedrag te bepalen. Artikel III , onderdeel B, derde lid bepaalt dat de

aanpassing van het pensioenbedrag plaats heeft met ingang van de eerste dag van enig

kalenderjaar op basis van het percentage van de reele economische groei voor de

maand augustus daaraan voorafgaande ten opzichte van het percentage van de reele

e c o n o m i s c ~ e groei voor de maand augustus van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel III, onderdeel C, verhoogt de premie-inkomensgrens opgenomen in artikel 29,

derde lid, eerste en tweede volzin van de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

3

Page 41: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 41/63

wezenverzekering voor de hefting van AWW-premie van NAt. 93 .000,- naar

NAt. 100.000,-

ArtikellV

Artikel IV bepaalt dat de ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van Landsverordening

Aigemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Aigemene Weduwen- en

wezenverzekering met ingang van 1 januari 2013 in werking treedt.

4

Page 42: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 42/63

3. Standpunt van de SER

3.1 Aigemeen

De regering stelt in de overwegingen bij de onderhavige ontwerp-Iandsverordening dat de

onderhavige ontwerp-Iandsverordening strekt tot het introduceren van maatregelen teneinde de uitkeringen aan gepensioneerden op grond van de Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering structureel te saneren en de uitkeringen aan gepensioneerden

voor een langere termijn te garanderen .

De SER heeft vast kunnen stellen dat de problematiek met betrekking tot de

financierbaarheid van de oudedagsvoorziening al jaren bij de regering bekend mag

worden verondersteld.

Sinds 1995 zijn gevraagd en ongevraagd diverse rapporten met betrekking tot de

pensioenproblematiek aan de regering aangeboden.1 Deze rapporten bevatten zonder

uitzondering voorstellen met mogelijk te nemen maatregelen gericht op een houdbaar enbetaalbaar pensioenstelsel.

Concrete maatregelen die de financiele positie van de oudedagsvoorziening op een

structurele wijze hadden kunnen verbeteren en de AOV-uitkering hadden kunnen

garanderen zijn echter uitgebleven.

V ~ ~ r de SER geldt in ieder geval dat een structurele oplossing van de

financieringsproblematiek van de AOV minimaal dient te voorzien in maatregelen gericht

op :

het realiseren van bestendige aanzienlijke economische groei. Een

economische beleid van de regering gericht op het realiseren van een

bestendige en aanzienlijke economische groei leidt tot een bredere fiscale

basis c.q. hogere premie-inkomsten voor het gehele sociale zekerheidsstelsel

een fundamentele hervorming van het huidige pensioenstelsel. Deze

hervorming dient gericht te zijn op het verminderen van de gevoeligheid van

het pensioenstelsel voor demografische ontwikkelingen.

In de overwegingen bij de onderhavige ontwerp-Iandsverordening wordt gesteld dat

gezien de demografische ontwikkeling in de Curayaose gemeenschap en de nieuwe

staatkundige structuur, de oudedagsvoorziening op korte termijn omvangrijke tekorten zal

vertonen en niet in staat zal zijn om aan haar verplichtingen te voldoen. Uit de

jaarverslagen van de SVB kan worden opgemaakt dat de reserves in het schommelfonds

'na medio 2013 zullen zijn uitgeput.2

Ingevolge artikel 22 van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering

waarborgt het Land zonder enig voorbehoud de betaling van het ouderdomspensioen

door de SVB. Deze onverkorte garantiestelling door het Land voor de verplichtingen van

de SVB kan vergaande gevolgen hebben voor de begroting van het Land.

, Zie o,a, Moret Ernst & Young Management Consultants . Aigemene Aanvullende Pensioenregeling.Haalbaarheidsonderzoek. mei 1995. Willemstad . Curacao N.A. ; Commissie Pensioenen. Op weg naar een pensioenbeleidvoor de Nederlandse Antillen; Contourendocument. Curac;:ao. November 1997; Rapport Commissie versterking financiele

.. positie' pensioenfondsen De Commissie in ingesteld bij Landsbesluit van 29 januari 2004 (nr. 41) op voordracht van deMinister van Financien; en Vidanova. Naar een duurzame oplossing van het Pensioenstelsel op Curac;:ao. Bijdrage van eenop particulier initiatief ingestelde Commissie pensioenen. Curac;:ao . oktober 2008

1 Sociale Verzekeringsbank. Jaarverslag 2009; Sociale Verzekeringsbank Jaarverslag 2010; en Sociale Verzekeringsbank

Jaarverslag 2011 ,

5

Page 43: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 43/63

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat de onderhavige ontwerp

landsverordening strekt tot het implementeren van de noodzakelijke maatregelen gericht

op het structureel saneren van de oudedagsvoorziening zodat voldaan kan blijven

worden aan de verplichtingen voortvloeiende uit de Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering.

In de ontwerp-Iandsverordening worden daartoe de volgende maatregelen voorgesteld:

Het verhogen van de pensioenleeftijd van 60 jaar naar 65 jaar;

Het vervangen van de automatische volledige indexatie door een voorwaardelijke

gedeeltelijke indexatie;

Het verhogen van de premie-inkomensgrens tot NAt. 100.000 en het introduceren

van een extrapremie van 1% voor het inkomen boven de NAt. 100.000,-; en

Het verhogen van de AOV-premie van 13% naar 15% .

De SER betreurt dat de gevolgen voortvloeiende uit deze maatregelen niet aan de SER

kenbaar zijn gemaakt, noch in de memorie van toelichting zijn opgenomen. De SER heeft

tijdens de beraadslagingen inzake de ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van

Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en de

Landsverordening Aigemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) de

nodige tijd moeten nemen om zeit het nodige onderzoek te doen om de sociaal

economische gevolgen -zoveel als mogelijk- inzichtelijk te maken.

Gelijktijdig met de beraadslagingen binnen de SER over de ontwerp-Iandsverordening tot

wijziging van Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en

de Landsverordening Aigemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)

heeft er een Nationale Dialoog plaatsgevonden met betrekking tot de herziening van de

oudedagsvoorziening . De SER is enigszins op de hoogte c.q . heeft kennisgenomen van

de preliminaire conclusies, maar heeft gemeend in haar advisering uit te moeten blijven

gaan van de voorstellen zoals die officieel door de regering aan de SER ter advisering

zijn aangeboden.

De SER heeft gezien de materie en het korte tijdsbestek om te adviseren besloten geen

standpunt in te nemen inzake juridische implicaties en juridische haalbaarheid van de

voorstellen.

Tijdens de beraadslagingen zijn echter de nodige vragen gesteld en hebben discussies

plaatsgevonden met betrekking tot:

het vertrouwensbeginsel, de gewekte verwachtingen en opgebouwde rechten in

relatie tot de voorgestelde overgangsregeling bij de verhoging van de AOV

gerechtigde leeftijd van 60 naar 65 jaar; en

de mogelijkheid om in een volksverzekering een premiedifferentiatie op te nemen,

door over inkomens boven de premie-inkomensgrens een extra premie van 1% te

gaan heffen.

De SER dringt bij de regering erop aan om zo spoedig mogelijk de juridische gevolgen

voortvloeiende uit onderhavige regeling door de g e e ~ e n d e instanties te laten

onderzoeken.

6

Page 44: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 44/63

3.2 Het verhogen van de pensioenleeftijd van 60 jaar naar 65 jaar

De financiering van de AOV vindt plaats via een omslagstelsel. Financiering via een

omslagstelsel betekent dat het totaal bed rag aan AOV-uitkeringen in een bepaalde

periode via de loon- en inkomstenbelasting (AOV-premie) dient te worden opgebracht

door het werkzame deel van de beroepsbevolking. Het omslagstelsel is gevoelig voorveranderingen in de demografische ontwikkeling van Curacao aangezien de jongere

werkende generaties de premies moeten opbrengen voor de oudere, gepensioneerde

generaties.

In de demografische ontwikkeling van Curacao zijn twee trends waar te nemen die van

invloed zijn op de financierbaarheid van het op het omslagstelsel gebaseerde

oudedagsvoorziening.

De eerste trend is een toenemende vergrijzing van de bevolking gecombineerd met een

toenemende levensverwachting met als gevolg een bevolkingsopbouw die gekenmerkt

wordt door een relatief grote groep ouderen, die door de toenemende levensverwachting

langer een beroep doen op de oudedagsvoorziening.De tweede trend is de ontgroening van de bevolking. De ontgroening van de bevolking is

het afnemen van het aandeel jongeren in de bevolking als gevolg van een daling van het

geboortecijfer. De ontgroening van de bevolking wordt bovendien versterkt doordat

jaarlijks een graep van ongeveer 350 jongeren naar het buitenland vertrekt voor het

volgen van een opleiding . Het aantal jongeren dat na het afronden van de opleiding zich

wederom op Curacao vestigt is echter beperkt.

De Census 2011 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geeft in de

onderstaande tabel 1 en figuur 1 een beeld van de ontwikkeling van de leeftijdsopbouw

van de bevolking van Curacao.

Tabel1 :Leeftijdsopbouw bevolking C u r a ~ a o voor de jaren 2000, 2005 en 2011

Leeftijd 2000 2005 2011

0-14 jaar 38.160 29 .932 30.307

15-59 jaar 86 .061 84 .152 89.107

60 jaar en ouder 19.157 21.738 25.992. . ..

Bron: Statlsllsch Jaarboek 2000, Satlstlsch Jaarboek 2005 en Website CBS (2011)

Figuur 1: Leeftijdsopbouw bevolking Curacao

Leeftijdsopbouw bevolkini Cura,ao

Bron: Census 2011 , Centraal Bureau voor de Statistiek

7

Page 45: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 45/63

Door de vergrijzing en ontgroening van de bevolking zijn steeds minder jongeren die het

AOV-pensioen van steeds meer ouderen moeten opbrengen. Hetgeen betekent dat het

oplopende bed rag aan AOV-uitkeringen in een bepaalde periode via de loon- en

inkomstenbelasting (AOV-premie) dient te worden opgebracht door een kleiner wordende

beroepsbevolking.

Ais gevolg van de demografische ontwikkeling gecombineerd met een geringe

economische groei trekt de huidige, op basis van een omslagstelsel gefinancierde

ouderdomsvoorziening, door de oplopende premiedruk, een steeds zwaardere wissel op

het inkomen van de huidige en toekomstige generaties werkenden.

Overigens veroorlooft de SER zich een opmerking te plaatsen met betrekking tot een

geconstateerde discrepantie tussen het aantal personen ouder dan 60 jaar volgens de

Census 2011 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (25.992) en de opgave van het

aantal AOV-gerechtigden per ultimo boekjaar (46.035) in het Jaarverslag van de Sociale

Verzekeringsbank.

De SER is bekend met het feit dat ongeveer 14.000 AOV-gerechtigden buiten C u r a ~ a o wonen; desondanks is het voor de SER niet duidelijk hoe de aantallen zich tot elkaar

verhouden. Dit behoeft verduidelijking .

Effecten verhoging pensioenleeftijd van 60 jaar naar 65 jaar

De SER dringt er bij de regering op aan de werkgelegenheidseffecten van het verhagen

van de pensioenleeftijd van 60 jaar naar 65 jaar te analyseren.

Artikel I, onderdeel A, van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening strekt er toe de

leeftijd waarop een verzekerde voor de eerste keer, het recht op het wettelijk algemeneouderdomspensioen kan doen gelden te verhagen van 60 jaar naar 65 jaar.

De SER vraagt de aandacht van de regering voor het pensioentekort dat er voor veel

werknemers dreigt te ontstaan door verhoging van de AOV-gerechtigde leeftijd.

Een groat aantal bedrijfspensioenregelingen hanteren de leeftijd van 60 jaar als

pensioenleeftijd . De hoogte van de pensioenuitkering is vaak gebaseerd op het loon,

middelloon- of eindloonregeling, en er wordt rekening gehouden met het recht op een

AOV-uitkering. Met de huidige ontwerp-regeling ontstaat het recht op een AOV-uitkering

als gevolg van de verhoging van de AOV-gerechtigde leeftijd echter pas op 65-jarige

leeftijd. Kortom, er ontstaat een pensioentekort in de periode tussen 60 en 65 jaar.

Het verhagen van de leeftijdgrens van de AOV met een korte overgangsperiode heeft op

korte termijn positieve gevolgen voor de financiele positie van de oudedagsvoorziening.

Het aantal (toekomstig) AOV-gerechtigden neemt door de verhoging van de leeftijdsgrens

op korte termijn significant af waardoor op korte termijn de stijging van uitgaven aan

AOV-uitkeringen eveneens aanzienlijk afneemt.

Het verhagen van de AOV-gerechtigde leeftijd van 60 jaar naar 65 jaar vertraagt de

uitstroom van werknemers uit het arbeidsproces met 5 jaar. Onder normale

omstandigheden worden arbeidsplaatsen van de uittredende pensioengerechtigde

ingevuld door instromende jongeren. Indien er onvoldoende nieuwe banen wordengecreeerd, dreigen door het verhagen van de AOV-gerechtigde leeftijd, de kansen van de

jongeren op de arbeidsmarkt te verslechteren.

8

Page 46: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 46/63

Page 47: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 47/63

. •~ t •. •

Het verhogen van de AOV-gerechtigde leeftijd heeft geen invloed op de trends in de

demografische ontwikkeling en vermindert naar het oordeel van de SER de gevoeligheid

van het pensioenstelsel voor demografische ontwikkelingen niet.

Een kapitaalgedekt pensioen is daarentegen ongevoelig voor veranderingen in de

bevolkingsopbouw. Bij een kapitaalgedekt pensioen bouwt de gerechtigde een

pensioenkapitaal op dat op het moment van pensionering tot uitkering komt, met andere

woorden de gerechtigde spaart zelf voor zijn eigen pensioen .

Bij landsbesluit5 is een "Commissie Aigemeen Werknemerspensioen" ingesteld met als

opdracht het verder uitwerken van flankerende voorstellen die moeten leiden tot de

opbouw van een kapitaalgedekt algemeen aanvullend pensioen door werknemers. Het

doel van de invoering van een verplicht kapitaalgedekt algemeen aanvullend pensioen

voor werknemers is volgens de overwegingen bij het landsbesluit dat het kapitaalgedekt

algemeen aanvullend pensioen, aangevuld met het Aigemene Ouderdomspensioen, op

den duur in het bestaansminimum zal moeten voorzien. 6

De regering gaat er dus impliciet vanuit dat de oudedagsvoorziening ook in de toekomst

niet toereikend zal zijn en derhalve aanvulling behoeft.

Het voorstel van de commissie aan de regering is om het pensioenstelsel uit te breiden

met een verplichte pensioenvoorziening voor werknemers welke gebaseerd is op

kapitaaldekking waarbij de premie geleidelijk oploopt naar 6% (3% werkgever en 3%

werknemer) in 2017.

De SER constateert dat het kapitaalgedekt algemeen aanvullend pensioen slechts een

deel van de bevolking, het deel dat in dienstverband werkzaam is, ten goede komt.

De door de SER -in het kader van de behandeling van het onderhavige voorstel

ontvangen informatie met betrekking tot de introductie van een kapitaalgedekt algemeen

aanvullend pensioen geeft er blijk van dat in de voorstellen geen rekening is gehouden

met de economische conjunctuur. De veronderstelling dat de opbouw van een

kapitaalgedekt algemeen aanvullend pensioen kan plaatsvinden op grond van

ononderbroken en aansluitende arbeidsrelaties is naar het oordeel van de SER niet

realistisch. Deze veronderstelling brengt grote risico's met zich mee voor de opbouw van

eep volwaardig aanvullend pensioen, als gevolg van een mogelijk veelvuldig optredende

pensioenbreuk, veroorzaakt door periodes van werkloosheid, bijvoorbeeld frictie- of

seizoenswerkloosheid.

Naar het oordeel van de SER voorziet een verplicht aanvullend kapitaalgedekt pensioen

voor werknemers daarom slechts voor een deel in een oplossing van de problematiek

van de oudedagsvoorziening. Bovendien ontneemt een dergelijke regeling de financiele

ruimte voor het creeren van duurzame oplossingen ten bate van de gehele bevolking.

• 3.3 Indexering van de AOV-uitkering vs. koopkrachtbehoud

De jaarlijkse aanpassing van de uitkering is nu, ingevolge artikel 7, derde lid, afhankelijk

van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie.

5

LandsbesJu it houdende de taaksteiling en insteiling van de Commissie Verplicht Basispensioen . Landsbesluit no .2012/36558

6 Landsbesluit houdende de taaksteliing en insteliing van de Comm issie Verplicht Basispensioen LandsbesJuit no .2012/36558

10

Page 48: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 48/63

".

Artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering luidt

momenteel: "Het pensioenbedrag, [ .. ], wordt bij landsbesluit houdende algemene

maatregelen, met inachtneming van het derde lid aangepast aan de ontwikkeling van de

prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie". Het derde lid bepaalt dat de aanpassing

plaats heeft met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar, op basis van de stijging

van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de maand augustus daaraan

voorafgaande ten opzichte van het prijsindexcijfer van de maand augustus van het

voorafgaande jaar.

Op basis van artikel 7, tweede en derde lid, van de Landsverordering Aigemene

Ouderdomsverzekering wordt de AOV-uitkering jaarlijks aangepast aan de inflatie zodat

de (gemiddelde) koopkracht van de AOV-gerechtigde gelijk blijft.

De bestaande automatische en volledige indexering van de hoogte van de AOV-uitkering

draagt er aan bij dat het totale bed rag dat jaarlijks aan AOV-uitkeringen moet worden

uitgekeerd gestaag toeneemt. De huidige indexeringsbepaling heeft daarmee een

negatief effect op de financierbaarheid van de AOV en de houdbaarheid van het

pensioenstelsel .

In de onderhavige ontwerp-Iandsverordening wordt in artikel 1, onderdeel B, artikel 7,

tweede en derde lid, van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering

gewijzigd, met dien verstande dat in de ontwerp-Iandsverordening wordt bepaald dat het

derde lid van artikel 7 als voigt komt te luiden: "Aanpassing van het pensioenbedrag heeft

plaats met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis van het percentage

van de reele economische groei voor de maand augustus daaraan voorafgaande ten

opzichte van het percentage van de reele economische groei voor de maand augustus

van het daaraan voorafgaande jaar.

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat de AOV-uitkeringen niet automatisch met

de gestegen kosten van levensonderhoud (inflatie) zullen stijgen, maar aan de hand van

de reele economische groei (nominale economische groei minus inflatie).

Effecten van de aanpassing van de indexeringsregeling

De SER constateert dat de in de ontwerp-Iandsverordening opgenomen wijziging van het

tweede en het derde lid van artikel 7, van de Landsverordening op de Aigemene

Ouderdomsverzekering inhoudt dat de uitkeringen niet langer aan de inflatie worden

aangepast waardoor het koopkrachtbehoud van de uitkeringsgerechtigden niet langer

gegarandeerd is.

De SER heeft, aan de hand van de gegevens van het Centraal Bureau van de Statistiekmet betrekking tot de economische groei en de inflatie over de jaren 2001 tot en met

2011 , in (onderstaande) tabel 2 getracht het potentiele koopkrachteffect van de door de

regering voorgestelde wijze van aanpassing van de hoogte van de AOV-uitkering

inzichtelijk te maken.

De SER constateert dat de totale potentiele koopkrachtdaling over deze periode 18,9%

zou hebben bedragen.

Voor de volledigheid dient te worden vermeld dat in werkelijkheid de hoogte van AOV

uitkering in de periode 2004-2012 met 58,0% is gestegen van NAf. 528,- naar NAf. 834,-.

De totale inflatie over deze periode bedroeg 28,3% dientengevolge is de realiteit dat de

koopkracht van de AOV-uitkering sinds 2004 aanzienlijl< is verbeterd.

11

Page 49: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 49/63

Tabel 2: Ontwikkeling van de economische groei & inflatie van 2001 tim 2011 in procenten

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Nominale econ.

groei.

1.1 0.8 1.9 1.6 5.0 4.7 5.5 9.2 1.3 2.9 3.0

Inflatie 1.8 0.4 1.6 1.4 4.1 3.1 3.0 6.9 1.8 2.8 2.3Reele econ. groei -0.7 0.4 0.3 0.2 0.8 1.5 2.5 2.2 -0 .5 0.1 0.6

Verhoging AOV

uitkering conform

voorstellen

regering

0 0.4 0.3 0.2 0.8 1.5 2.5 2.2 0 0.1 0.6

Potentieel

Koopkrachtverlies1.8 0 1.3 1.2 3.3 1.6 0.5 4.7 1.8 2.7 1.7

In de uitgangspunten van het dekkingsplan zoals opgenomen op pagina 11 van de

memorie van toelichting, wordt uitgegaan van een norninale economische groei van

gemiddeld 3% op jaarbasis en een inflatie van gemiddeld 2% op jaarbasis resulterende in

een verwachte reele economische groei van 1%.

Op basis van deze veronderstellingen moet de SER constateren dat de koopkracht van

de AOV-uitkering gemiddeld jaarlijks met 1% zal dalen. Immers, de AOV-uitkering zal

conform het bepaalde in artikel I, onderdeel B, van onderhavige ontwerp

landsverordening gemiddeld jaarlijks met 1% stijgen. De stijging van de uitkeringen blijft

daarmee achter bij de stijging van de prijzen (2%) hetgeen resulteert in een daling van de

koopkracht met gemiddeld jaarlijks 1%.

De SER vraagt in dit verband aandacht voor het feit dat de gemiddelde reele

economische groei over de afgelopen tien jaar 0,7% en over de afgelopen twintig jaar

slechts 0,4% bedraagt. De gemiddelde inflatie over de afgelopen tien jaar bedroeg 2,8%

en over de afgelopen 20 jaar 3,1%.

Het CBS heeft in september 2012 de armoedegrens opnieuw bepaald.7

Het

bestaansminimum voor een 1-persoonshuishouden is bepaald op NAf. 1.190,- per maand

en voor een huishouden bestaande uit twee volwassenen op NAf. 1.786,- per maand. Op

basis van het Eilandsbesluit toekenning toelage aan ouderdomspensioengerechtigden

(AB. 2005, no . 115, zoals gewijzigd bij AB. 2006, no. 117 en AB. 2008, no. 39) heeft

een ouderdomspensioen-gerechtigde, die ingezetene is van Curac;ao en uitsluitend een

AOV-uitkering geniet en niet woonachtig is in een bejaardentehuis of soortgelijke

instelling, recht op een toelage van NAf. 130,-- per maand.

De door de regering voorgestelde wijze van aanpassing van de hoogte van de AOV

uitkering betekent dat een steeds groter wordende groep gepensioneerden, zelfs

gepensioneerden met een klein aanvullend pensioen, door de stijgende kosten van

levensonderhoud moet vrezen dat hun inkomen onder de door het CBS bepaalde

armoedegrens komt te liggen.

De aanpassing van de indexeringsregeling naar een voorwaardelijke en gedeeltelijke

indexering kan inderdaad bijdragen aan het verbeteren van de financierbaarheid van de

Aigemene Ouderdomsverzekering.

7 http://www.cbs .cw/cbslthemes/Poverty/Data/Poverty-20121 029124955.pdf

12

Page 50: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 50/63

Naar het oordeel van de SER vormt de in onderhavige ontwerp-Iandsverardening

opgenomen regeling met betrekking tot de jaarlijkse aanpassing van de hoogte van de

AOV, op de middellange termijn, een aanzienlijk risico.

De SER vraagt zich namelijk af hoelang het geaccepteerd zal worden dat AOV

gerechtigden met uitsluitend AOV of met AOV en een klein aanvullend pensioen mogelijk

jaarlijks qua koopkracht er op achteruit zullen gaan en moeten zien rand te komen van

een inkomen onder de armoedegrens.

De SER is dan ook van oordeel dat het geboden is dat realistische afspraken worden

gemaakt en wettelijk worden vastgelegd, met betrekking tot een voorwaardelijke indexatie

van de AOV-uitkering waarbij de omvang van de inflatie op enigerlei wijze de hoogte van

de indexatie (mede-)bepaalt.

3.4 Het verhogen van premie-inkomensgrenzen

Artikel I, onderdeel F, van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening strekt er toe de

premie-inkomensgrens te verhogen van NAf. 93.000,- naar NAf. 100.000,- per jaar, met

dien verstande dat over het inkomen boven de NAf 100.000,- per jaar een extra premie

van 1% moeten worden afgedragen.

Met het heffen van deze extra premie wordt volgens de memorie van toelichting

bewerkstelligd dat het AOV-fonds direct extra premie inkomsten genereert.

In het financieringsmodel van de AOV is er voor gekozen inkomensgrenzen te hanteren

v ~ ~ r de premieheffing. Door het hanteren van een inkomensgrens waarboven geen AOV

premie wordt geheven, wordt volgens de memorie van toelichting bij de

Landsverardening Aigemene Ouderdomsverzekering voorkomen dat er, ondanks het

sociale karakter van de AOV, een te scheve verhouding ontstaat tussen de te betalen

premie enerzijds en de te ontvangen uitkering anderzijds.6

De SER constateert dat in de memorie van toelichting een analyse en berekening van het

effect op de koopkracht v ~ ~ r de verschillende inkomensgroepen van de voorgestelde

verhoging van de premie-inkomensgrens ontbreekt.

De premie-inkomensgrens van de AOV-premie is reeds enkele malen verhoogd om

voldoende premie-inkomsten te kunnen blijven genereren en daarmee tijdelijk de

financiering van de oudedagsvoorziening te kunnen waarborgen.

De SER vraagt aandacht voor het gegeven dat de effectiviteit van het optrekken van de

premie-inkomensgrens als maatregel om de AOV-inkomsten te verhogen afneemt

naarmate de premie-inkomensgrens hoger komt te liggen. Het aantal personen met een

inkomen boven de premieloongrens wordt bij iedere verhoging van de premieloongrens

kleiner, waardoor het inkomstengenererend effect van de maatregel met iedere verhoging

lager wordt.

Het verhogen van de inkomensgrens is bovendien een financieringsmaatregel die de

collectieve lastendruk voor de midden- en hoge inkomensgroepen verhoogt.

De SER vraagt tevensaandacht voor de effecten van de introductie van de extra premie

van 1% v ~ ~ r inkomens boven de premie-inkomensgrens. Naar het oordeel van de SERkomt door de introductie van de extra premie van 1% voor inkomens boven de premie

8

Memorie van toelichting Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (P .B. 1960, nO.B3), p. 3

13

Page 51: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 51/63

- - - - ~ - - -

inkomensgrens de koppeling tussen te betalen premie en te ontvangen baten zoals,

volgens de memorie van toelichting9

, bij een verzekering gebruikelijk, volledig onder druk

te staan.

Naar het oordeel van de SER is inzicht in de opbrengsten, de inkomens- en

koopkrachteffecten van de voorgestelde maatregel essentieel. De SER dringt er daarom

bij de regering op aan de opbrengsten v ~ ~ r de regering en de inkomens- en

koopkrachteffecten van de voorgestelde maatregelen inzichtelijk te maken.

3.5 Verhoging van de AOV-premie van 13% naar 15%

Artikel l, onderdeel G, sub 1, van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening strekt tot een

verhoging van de AOV-premie met 2% van 13% naar 15%.

Artikel I, onderdeel J, sub 2, van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening bepaalt dat

de volledige 2% premiestijging door de werkgever dient te worden opgebracht.

Het verder oplopen van de belasting- en premiedruk be ',nvloedt de internationale

concurrentiepositie van C u r a ~ a o negatief doordat de verhouding tussen de loonkosten en

de kwaliteiUproductiviteit van werknemers verslechtert. C u r a ~ a o wordt hierdoor minder

aantrekkelijk voor (buitenlandse) investeerders. Lokale investeringen komen tevens

onder druk te staan door een dalend rendement als gevolg van de gestegen loonkosten.

Lokale en buitenlandse investeringen in de economie zijn essentieel voor het realiseren

van een verdere groei en ontwikkeling van de C u r a ~ a o s e economie. Het realiseren van

een bestendige omvangrijke reele economische groei is noodzakelijk om de financiele

problematiek in het stelsel van sociale zekerheid op te kunnen lossen.

Het verhogen van de AOV-premie draagt overigens niet aileen bij aan een verslechtering

van de internationale concurrentiepositie van C u r a ~ a o , maar leidt er tevens toe dat de

productiefactor arbeid minder aantrekkelijk wordt.

Volgens de berekening van het Ministerie van Economische Ontwikkeling in het kader

van de sociale dialoog leidt de 2% verhoging van de werkgeverspremie tot een afname

van de werkgelegenheid met 1700 banen in de peri ode tot 2015.10

Door de dalende

werkgelegenheid zullen werknemers, die nu via hun belasting- en premieafdrachten

bijdragen aan de financiering van de AOV en de financiele tekorten van de overheid,

mogelijk straks een beroep moeten doen op een sociale uitkering.

De SER heeft eerder in dit advies vermeld dat naar de opvatting van de SER de

verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar naar 65 jaar de mogelijkheden

v ~ ~ r jongeren tot instroom in het arbeidsproces belemmert en dat indien er onvoldoende

nieuwe banen gecreeerd worden, de kansen van de jongeren op de arbeidsmarkt dreigen

te verslechteren. De SER heeft in dat verband opgemerkt dat om de instroom van

jongeren in het arbeidsproces te stimuleren het van belang is dat de productiefactor

arbeid juist aantrekkelijker wordt voor ondernemers, bijvoorbeeld door lastenverlichting

en vermindering van belemmeringen op de arbeidsmarkt.

9 Memorie van toelichting Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, nO.83), p. 3

10 Presentatie Ministerie van Economische ontwikkeling, Preliminary Macro Economic Impact, Measures Old Age Pension,

Cura9<l0, 27 november 2012.

14

Page 52: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 52/63

De SER vreest dat de werkgevers de stijging van de loonkosten als gevolg van de

premieverhoging zullen door berekenen in de prijzen. Een gevolg hiervan is dat de inflatie

toe zal nemen en de koopkracht van de totale bevolking verder zal dalen. De kans

bestaat dat de consumptieve bestedingen zullen dalen, wat een verdere rem op de

economische groei zet en de uitgangspositie v ~ ~ r de toekomst verder verzwakt.De SER wijst in dit verband tevens op het risico van een loon-prijsspiraal.

Daarnaast verkleint naar het oordeel van de SER een verhoging van de premies de

ruimte in de lonen voor de invoering van een kapitaalgedekt aanvullend pensioen. Terwijl

naar het oordeel van de SER met het oog op het realiseren van een financieel duurzame

oplossing juist gestreefd dient te worden naar het vergroten van het aandeel

kapitaalgedekt pensioen in de totale pensioen inkomsten van de (toekomstig)

gepensioneerden.

De SER is dan ook van mening dat het verhogen van de AOV-premie, zonderflankerende maatregelen gericht op het verbeteren van de arbeidsproductiviteit en het

investeringsklimaat, op korte termijn de financiele positie van de oudedagsvoorziening

weliswaar verbetert, maar op de middellange termijn contraproductief zal werken voor

iedere beleidsdoelstelling gericht op het realiseren van economische groei en een groei

van de werkgelegenheid.

Naar het oordeel van de SER is het bewerkstelligen van een verdere en sterkere

economische groei een conditio sine qua non voor een daadwerkelijk structurele

oplossing van de vraagstukken op het gebied van de socia Ie zekerheid en

overheidsfinancien.

Kortom, de SER is met het oog op de economische effecten en de effecten op dewerkgelegenheid niet zonder meer voorstander van een premieverhoging voor de

werkgever en de werknemer.

3.6 Overgangsregeling

Artikel " van de onderhavige ontwerp-Iandsverordening bevat de overgangsbepaling voor

degenen die bij de inwerkingtreding van de ontwerp-Iandsverordening 57 jaar of ouder

zijn.

In de memorie van toelichting stelt de regering dat de reden voor het opnemen van een

overgangsbepaling is, dat rekening dient te worden gehouden met de gewekteverwachtingen bij de toekomstig pensioengerechtigden, met de aanpassingen in de

uitvoeringssystemen van de SociaIe Verzekeringsbank, met de pensioenfondsen die

uitgaan van het bed rag van het wettelijk algemeen ouderdomspensioen als franchise en

met de arbeidsovereenkomsten waarin de pensioengerechtlgde leeftijd op 60 jaar is

vastgesteld .

De lengte van de overgangstermijn is van invloed op de effectiviteit van de verhoging van

de AOV-gerechtigde leeftijd van 60 jaar naar 65 jaar. Indien een zeer korte

Qvergangstermijn wordt gehanteerd levert de verhoging van de AOV-gerechtigde leeftijd

de g r o o t s ~ e bijdrage aan de betaalbaarheid en de houdbaarheid van het AOV-stelsel. Een

langere overgangstermijn houdt in hogere mate rekening met de bij de toekomstig

pensioengerechtigden gewekte verwachtingen en daardoor de maatschappelijke

aanvaarding van de verhoging van de AOV-Ieeftijd mogelijk vergroot.

15

Page 53: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 53/63

Page 54: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 54/63

Page 55: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 55/63

Tabel4· Prognose van de economische effecten m.b v. Curalyse

2014013ndicator

0,3%,6%oonkosten

0,2%onsumentenprijzen 0,8%

-0,2%1,1%xport 0,0%1,0%mport

-0,1%articuliere Consumptie -1,9%

0,3%nvesteringen van bedrijven -1,4%

-0,2%1,8%akelijke productie

-0,2%1,6%eele economische groei

-1,00,7erkgelegenheid

(in banen) (x 100O)..Bron: Mlnlstene van Economlsche Ontwlkkehng (Curalyse)

Uit de analyse van het Ministerie van Economische Ontwikkeling blijkt dat de introductievan het in onderhavige ontwerp-Iandsverordening opgenomen pakket aan maatregelen

alles bij elkaar leidt tot een stijging van de loonkosten met 1,6% in 2013. Ondernemers

zullen indien mogelijk de stijging van de loonkosten doorberekenen in de prijzen die aan

afnemers c.q. consumenten in rekening worden gebracht. Het gevolg hiervan is dat het

model een verhoging van de inflatie met 0,8% wordt voorspeld.

De gestegen loonkosten leiden door het duurder worden van de productiefactor arbeid

ook tot een afname van de werkgelegenheid. In een periode van 2 jaar, tot en met 2014,

daalt de werkgelegenheid met 1700 arbeidsplaatsen als gevolg van het door de regering

voorgestelde pakket aan maatregelen.

De reele economische groei daalt volgens de uitkomsten van het Curalyse-model met1,6% ten opzichte van het voorafgaande jaar als gevolg van het invoeren van het pakket

aan maatregelen zoals opgenomen in de onderhavige ontwerp-Iandsverordening.

De SER vraagt aandacht voor de daling van de economische groei, te rwij I juist het

bewerkstelligen van een verdere en sterkere economische groei de conditio sine qua non

is voor een daadwerkelijke structurele oplossing van de vraagstukken op het gebied van

de sociale zekerheid en overheidsfinancien.

Uit bovenstaande macro-economische analyse blijkt dat de economie een belangrijke

negatieve ontwikkeling vertoont als gevolg van de voorgestelde hervormingen van de

oudedagsvoorziening. Deze negatieve economische ontwikkeling kan aanzienlijkenegatieve consequenties hebben voor de premie-inkomsten ten behoeve van de

oudedagsvoorziening en de uitgaven aan bijstandsuitkeringen als gevolg van de

toenemende werkloosheid. De SER is van mening dat de regering om het sociaal

evenwicht te kunnen waarborgen de economische effecten van de te nemen maatregelen

in beeld dient te hebben alvorens definitieve besluiten te nemen over de hervormingen

van de oudedagsvoorziening.

De SER wit de aandacht vestigen op het feit dat in de door het Ministerie van

Economische Ontwikkeling uitgevoerde analyse geen rekening is gehouden met de

samenloop van de hervormingen van de oudedagsvoorziening met de invoering van een

basisverzekering ziektekosten, de invoering van een verplicht kapitaalgedekt

18

Page 56: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 56/63

bedrijfspensioen voor werknemers en overigens ook niet de met de mogelijke indexering

van de minimum lonen.

De bij de SER bekende beleidsvoornemens van de regering met betrekking tot de

basisverzekering ziektekosten gaan ervan uit dat premie-inkomensgrens voor de

basisverzekering ziektekosten eveneens wordt verhoogd naar NAf. 100.000,- en premie

voor werknemers wordt verhoogd van 2,1 naar 3% en voor werkgevers van 8,3% naar

9% , en dat separaat nog eens 1,9% door de werkgevers zal moeten worden opgebracht

voor de financiering van de zogenoemde ziekengeldregeling . De intraductie van de

basisverzekering ziektekosten gaat dus eveneens gepaard met een aanzienlijke premie

stijging .

Naar het oordeel van de SER is het, gezien de economische effecten van de

maatregelen op het gebied van de Aigemene Ouderdomsverzekering , imperatief dat de

economische effecten van de hierboven genoemde maatregelen op het terrein van de

ouderdomsvoorziening en basisverzekering ziektekosten, de mogelijke invoering van

kapitaalgedekt verplicht bedrijfspensioen met een premie van 6% (3% werknemer en 3%

werkgever) en de mogelijke indexatie van het minimumloon uitgebreid en in samenhang

door de regering worden geanalyseerd alvorens de invoering hiervan te overwegen.

Effect van de maatregelen oD de financiele Dositie van de oudedagsvoorziening

In de financiele paragaaf van de memorie van toelichting is op pagina 10 een overzicht

opgenomen met betrekking tot de ontwikkeling van de financiele positie van de

oudedagsvoorziening . Het overzicht dat is opgenomen in onderstaande tabel 5 laat zien

dat de invoering van door de regering voorgestelde maatregelen niet voorkomen dat op

korte en middellange termijn sprake is van tekorten en de oudedagsvoorziening op korte

en middellange termijn (tot 2022) financieel economisch niet gezond is.

Tabel 5: Ontwikkeling van de financiEHe positie van de oudedagsvoorziening

I Periode na invoering maatregelen Financiele positie van de oudedagsvoorziening

Na 5 jaar -111 min

Na 10 jaar -46 min

Na 15 jaar 137 min

Na 20 jaar 118 min

Bran: mvt, pagina 10

De SER constateert dat in de memorie van toelichting behorende bij de onderhavige

ontwerp-Iandsverordening wordt voorgesteld een gezamenlijk schommelfonds te creeren

door de financiele koppeling van sociale verzekeringen als de AOV, de basisverzekering

ziektekosten, de AVBZ, het ongevallenverzekering en de cessantia-regeling 11

V ~ ~ r de SER is het samenvoegen van de verschillende schommelfondsen geen optie .

Het financieel koppelen van de fondsen heeft volgens de regering tot doel dat de tekorten

In het ene fonds kunnen worden gecompenseerd met eventuele overschotten uit de

andere fondsen . In de memorie van toelichting wordt gesteld dat door de financiele

koppeling van sociale verzekeringen , de garantiestelling van de regering voor tekorten

per individueel fonds overgaat in een garantiestelling op tekorten van de beheerder vande fondsen .

Me mo rie van toelichting. pag. 11 .

19

II

Page 57: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 57/63

..

. ... J .

Naar het oordeel van de SER wordt door het samenvoegen van de schommelfondsen het

beeld op de exploitatie en de daadwerkelijke financiele positie van de

oudedagsvoorziening, het Ziektefonds c.q. het Fonds basisverzekering ziektekosten, het

Aigemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, het ongevallenfonds en het cessantiafonds

vertroebeld. Het risico is daardoor dat structurele tekorten minder snel gesignaleerdworden en niet tijdig wordt ingegrepen.

Door het samenvoegen van de schommelfondsen kan een structureel tekort in €en van

de fondsen het hele stelsel van sociale zekerheid in gevaar brengen.

Met het oog op de brede financiele problematiek in het stelsel van sociale zekerheid dient

tevens een algehele en fundamentele hervorming van het stelsel van sociale zekerheid

plaats te vinden .

Het is daarbij imperatief dat de begroting van de sociale zekerheidsfondsen ieder

afzonderlijk sluitend moeten zijn . In de diverse ontwerp-wetgevingsproducten met

betrekking tot het stelsel van sociale zekerheid dienen nu de randvoorwaarden te worden

geschapen die een maximale financiele transparantie waarborgen, waardoor tekorten

eerder zichtbaar worden en een herhaling van de huidige financiele situatie kan worden

voorkomen.

De SER is dan ook van oordeel dat het geboden is dat ook afspraken worden gemaakt,

c.q. wettelijk worden vastgelegd, over hoe wij als gemeenschap in de toekomst om zullen

gaan met de praktische uitkomsten c.q. financiele tegenvallers in de uitvoering van de

afzonderlijke regelingen in het stelsel van sociale zekerheid, om daarmee de

afbreukrisico's binnen het stelsel van sociale verzekeringen te minimaliseren en af te

dekken.

Voorstellen van de SER

De SER constateert dat de voorstellen inzake de herziening van de Aigemene

Ouderdomsverzekering zich met name laten leiden door de vraagstukken met betrekking

tot de overheidsfinancien.

De SER geeft de voorkeur aan maatschappelijk gedragen structurele oplossingen die een

houdbaar en betaalbaar stelsel van sociale zekerheid kunnen garanderen. De sociale en

economische implicaties van de voorgestelde maatregelen op het gebied van de sociale

zekerheid komen niet c.q. onvoldoende aan de orde in de memorie van toelichting

behorende bij onderhavige ontwerp-Iandsverordening. Uit de gemeenschap komen

signalen dat de herziening van de sociale zekerheid iedereen zodanig raakt dat de

oplossingen en het draagvlak hiervoor mede gevonden moeten worden in een dialoog

met de sociale partners en de civil society. Daar is tijd voor nodig .

De SER is van oordeel dat de snelheid om de ouderdomsvoorziening te saneren en de

openbare financien op orde te krijgen de zorgvuldigheid niet negatief mag be"invloeden .

De SER dringt er daarom bij de regering op aan om de sociale dialoog over het sociale

zekerheidsstelsel fe continueren en te intensiveren en via de sociale dialoog te werken

aan een maatschappelijk gedragen, sociaal en financieel duurzaam stelsel van sociale

zekerheid.

V ~ ~ r de SER geldt dat de thans te nemen maatregelen daarom een tijdelijk karakter

moeten hebben en dat de lasten door een ieder, die binnen het stelsel rechten kan doen

gelden, dienen te worden gedragen. De nu te nemen maatregelen dienen naar het

oordeel van de SER gericht te zijn op het op korte termijn scheppen van de noodzakelijke

20

Page 58: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 58/63

financiele ruimte gericht op het op langere termijn totstandbrenging van een stelsel van

socia Ie zekerheid dat wei voldoet aan de vereisten van duurzaamheid.

De SER is dan ook van mening dat de nu te nemen maatregelen, hoewel op korte termijn

noodzakelijk, slechts een overgangsregeling dienen te zijn, met het oog op maatregelen

die een houdbare en betaalbare oudedagsvoorziening kunnen garanderen.

De SER heeft vast kunnen stetten dat de AOV-uitkering de afgelopen jaren als gevolg

van autonome verhogingen naast de jaarlijkse aanpassing aan de inflatie aanzienlijk is

gestegen. Deze autonome verhogingen hebben geresulteerd in een reele

inkomensverbetering van de AOV-gerechtigden, maar hebben de financiele positie van

de oudedagsvoorziening aanzienlijk doen verslechteren, mede daardoor moet nu hard

worden ingegrepen.

De onderstaande tabel 6 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de hoogte van de

AOV-uitkering van 2004 tot 2012. In deze tabel wordtde procentuele stijging van de

AOV-uitkering tevens afgezet tegen de inflatie.

Tabel 6: Overzicht ontwikkeling van de AOV-uitkering12

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal

Hoogte AOV

uitkering per

maand 528 536 554 654 674 726 800 818 834

Mutatie (in NAt) 8 18 100 20 52 74 18 16 306

Mutatie in

procenten 1,5% 3,4% 18,1% 3,1% 7,7% 10 ,2% 2,3% 2,0% 58,0%

Inflatie 1,4% 4,1% 3,1% 3,0% 6,9% 1,8% 2,8% 2,3% 28,3%

De SER constateert dat als gevolg van de autonome verhogingen de AOV-uitkering over

de periode 2004 tot 2012 twee keer zo hard is gestegen als op basis van de in de artikel

7 van de Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering opgenomen

indexatiebepaling verwacht had mogen worden.

Vooralsnog meent de SER, als onafhankelijk tripartiete adviesorgaan, de volgende

maatregelen aan de regering in overweging te kunnen geven:

a. het toepassen van een algemene korting op de AOV-uitkering;

b. het afschaffen van de kerstuitkering; en/of

c. het invoeren van een buitenlandkorting

Ad a. Het toepassen van een algemene korting op de AOV-uitkering

In tijden van de financiele problemen met betrekking tot de oudedagsvoorziening dienen

naar de mening van de SER de AOV-gerechtigden tevens bij te dragen aan de oplossing .

De SER verwijst naar het feit dat, door het toekennen van autonome verhogingen van de

AOV-uitkering ter compensatie van de sterk gestegen van levenonderhoud, de regering

in het recente verleden de AOV-uitkering heeft gebruikt als instrument voor armoede

bestrijding c.q. inkomenspolitiek. Een algemene autonome verhoging van de AOV

12 Nola Bene: In het overzichl van de ontwikkeling van de hoogle van de AOV-uilkering is geen rekening gehouden mel de

kersl-uilkering van 100% van de door rechlhebbende te onlvangen AOV-uilkering die sinds 2001 wordt uilgekeerd .

21

Page 59: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 59/63

Page 60: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 60/63

5. Inwerkingtreding

Artikel IV bepaalt dat de inzake de ontwerp-Iandsverordening tot wljzlgmg van

Landsverordening Aigemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Aigemene

Weduwen en wezenverzekering met ingang van 1 januari 2013 in werking treedt.

Naar het oordeel van de SER is de invoering van onderhavige ontwerp-Iandsverordening

per 1 januari 2013 risicovol met name door het gebrek aan inzicht in de effecten van het

geheel aan voorgenomen maatregelen op het gebied van de socia e zekerheid op de

economie.

3 ' I I !..I' .

Page 61: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 61/63

--

6. Conclusie

Aan de orde is de ontwerp-Iandsverordening tot wlJzlglng van Landsverordening

Aigemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no . 83) en de Landsverordening Aigemene

Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194).

De ontwerp-Iandsverordening tot wijziging van Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en de Landsverordening Aigemene

Weduwen- en Wezenverzekering (P .B. 1965, no. 194) strekt volgens de memorie van

toelichting toe de noodzakelijke maatregelen te nemen zodat voldaan kan blijven worden

aan de verplichtingen voortvloeiende uit de Landsverordening Aigemene

Ouderdomsverzekering . In de ontwerp-Iandsverordening worden daartoe de volgende

maatregelen voorgesteld:

Het verhogen van de pensioenleefiijd van 60 jaar naar 65 jaar

Het vervangen van de automatische volledige indexatie door een voorwaardelijke

gedeeltelijke indexatie.

Het verhogen van de premie-inkomensgrens tot NAf. 100.000 en het introducerenvan een extrapremie van 1% voor het inkomen boven de NAf. 100.000,

Het verhogen van de AOV-premie van 13% naar 15%

De SER constateert dat een integrale analyse en berekening van de macro-economische

effecten en effecten op de koopkracht voor de verschillende inkomensgroepen van de

voorgestelde maatregelen ontbreken in de memorie van toelichting behorende bij de

onderhavige ontwerp-Iandsverordening.

De SER acht de omissie van de regering de sociaal-economische effecten niet in beeld te

brengen groot, zeker nu uit de door het ministerie van Economische Ontwikkeling

gepresenteerde uitkomsten van berekening met behulp van het macro-economischanalyse-model Curalyse blijkt dat de economie een belangrijke negatieve ontwikkeling zal

vertonen als gevolg van de voorgestelde maatregelen.

Een ontwikkeling die verder versterkt wordt wanneer tevens rekening wordt gehouden

met de economische effecten van de introductie van de basisverzekering ziektekosten en

de voorgenomen indexatie van de minimumlonen.

Een gebrek aan inzicht in de effecten op de economie van het geheel aan voorgenomen

maatregelen op het gebied van de sociale zekerheid, maakt dat snelle en gelijktijdige

invoering van deze maatregelen de economische ontwikkeling van Cura<;ao kan schaden.

-Naar het oordeel van de SER is het bewerkstelligen van een verdere en sterkere

economische groei een conditio sine qua non voor een daadwerkelijk structureleoplossing van de vraagstukken op het gebied van de sociale zekerheid en

overheidsfinancien.

De SER is van mening dat de regering om het sociaal evenwicht te kunnen waarborgen

de economische effecten van de te nemen maatregelen in beeld dient te hebben alvorens

definitieve besluiten te nemen over de hervormingen van de oudedagsvoorziening.

De SER dringt er bij de regering op aan de economische effecten en de

koopkrachteffecten voor verzekerden van het totale pakket aan voorgestelde

maatregelen op het gebied van de socia e zekerheid en de maatregelen gericht op het in

overeenstemming brengen van de landsbegroting met de normen van de openbarefinancien inzichtelijk te maken.

, / ; 24 (IE' ,

;..\) --:;:;

Page 62: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 62/63

De SER vraagt specifieke aandacht voor:

de koopkrachteffecten van de verschi"ende voorgestelde maatregelen;

de sociaal-economische implicaties van de mogelijke introductie van een wettelijk

verplicht aanvullend pensioen;

de sam en loop met de sociaal economische effecten van de introductiebasisverzekering ziektekosten; en

het effect op de Ueugd)werkloosheid van de voorgenomen verhoging van de AOV

gerechtigde leeftijd.

Het overzicht van de ontwikkeling van de financiele positie van de oudedagsvoorziening

opgenomen in de financiele paragraaf behorende bij onderhavige ontwerp

landsverordening laat zien dat de oudedagsvoorziening op korte en middellange termijn

(tot 2022) financieel economisch niet gezond is.

De invoering van door de regering voorgestelde maatregelen kan volgens de actuariele

prognose van de financiele effecten niet voorkomen dat op korte en midde"ange termijnsprake is van tekorten in de oudedagsvoorziening.

De voorstelde maatregelen slagen er niet in de algemene doelstelling van de regering,

om de oudedagsvoorziening structureel te saneren en de uitkeringen aan

gepensioneerden voor een langere termijn te garanderen, te realiseren.

Het is voor de SER imperatief dat de begroting van de sociale zekerheidsfondsen ieder

afzonderlijk sluitend dienen te zijn. Voor de SER is het samenvoegen van de

verschi"ende schommelfondsen geen optie, omdat hierdoor het zicht op de financiele

gevolgen van de diverse sociale voorzieningen vertroebelt.

Naar het oordeel van de SER is de economische omgeving waarbinnen de hervormingenzich moeten voltrekken verre van faciliterend.

In het dekkingsplan zoals opgenomen in de memorie van toelichting van onderhavige

ontwerp-Iandsverordening wordt uitgegaan van een gemiddelde nominale economische

groei van 3% per jaar en een gemiddelde inflatie van 2% per jaar.

De SER is, gezien de over de afgelopen 10 jaar gerealiseerde reele economische groei,

van mening dat de aannames met betrekking tot de economische groei niet realistisch

zijn. Indien de economische groei en de jaarlijkse inkomensgroei structureel te hoog

worden geschat resulteert dat in een te positief beeld van de te verwachten inkomsten

van de oudedagsvoorziening.

De economische effecten zoals aangedragen door het Ministerie van EconomischeOntwikkeling en de samenloop van een groot aantal verschillende maatregelen gericht op

het voldoen aan de geldende begrotingsnormen draagt bij aan de opvatting van de SER

dat de veronderstellingen die worden gehanteerd in het dekkingsplan te optimistisch zijn .

Naar het oordeel van de SER neemt door in het dekkingsplan uit te gaan van te positieve

aannames het aantal risico's met betrekking tot de financiering van de

oudedagsvoorziening enorm toe.

De SER is dan ook van oordeel dat het geboden is dat ook afspraken worden gemaakt,

c.q. wettelijk worden vastgelegd, over hoe in de toekomst om te gaan met de praktische

uitkomsten van de hervormingen indien de premissen waarvan is uitgegaan niet

kristaliseren. Kort gezegd afspraken over hoe wij als gemeenschap om zullen gaan met

tegenvallende zaken in de toekomst om daarmee de afbreukrisico's te minimaliseren en

af te dekken.

25

Page 63: AOV wijzinging

7/29/2019 AOV wijzinging

http://slidepdf.com/reader/full/aov-wijzinging 63/63

De SER is van oordeel dat de snelheid om de ouderdomsvoorziening te saneren en de

openbare financien op orde te krijgen de zorgvuldigheid niet negatief mag be·nvloeden.

De nu te nemen maatregelen dienen naar het oordeel van de SER gericht te zijn op het

op korte termijn scheppen van de noodzakelijke financiele ruimte met het oog op het op

langere termijn totstandbrenging van een maatschappelijk gedragen, sociaal en financieelduurzaam stelsel van sociale zekerheid. De nu te nemen maatregelen, hoewel op korte

termijn noodzakelijk, kunnen dan ook slechts een overgangsregeling betreffen.

De SER heeft vast kunnen stellen dat de AOV-uitkering de afgelopen jaren als gevolg

van autonome verhogingen naast de jaarlijkse aanpassing aan de inflatie aanzienlijk is

gestegen. Deze autonome verhogingen hebben geresulteerd in een reele

inkomensverbetering van de AOV-gerechtigden, maar hebben de financiele positie van

de oudedagsvoorziening aanzienlijk doen verslechteren, mede daardoor moet nu hard

worden ingegrepen.

Vooralsnog meent de SER, als onafhankelijk tripartiete adviesorgaan, de volgende

maatregelen aan de regering in overweging te kunnen geven:

a. het toepassen van een algemene korting op de AOV-uitkering

b. het afschaffen van de kerstuitkering

c. het invoeren van een buitenlandkorting

Namens de Sociaal Economische Raad,

. -