46
2016 - 2019 Actieplan Grensoverschrijdend Leren en Werken

Actieplan Grensoverschrijdend Leren en Werken

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

2016 - 2019

Actieplan Grensoverschrijdend Leren en Werken

Colofon

UitgaveProvincie Limburgbezoekadres: Limburglaan 10 te Maastrichtpostadres: Postbus 5700, 6202 MA Maastrichttel.: +31 (0)43 389 99 99e-mail: [email protected]

16-1553

Actieplan

Grensoverschrijdend Leren en Werken 2016 - 2019

In Limburg bereiken we meer door te bouwen aan een euregionaal klimaat!

Maastricht, juni 2016

2

Inhoudsopgave

3

Ter inleiding 1 Aanleiding en opgave

2 Situatieschets grensoverschrijdende arbeidsmarkt

3 Wat gebeurt er al?

3.1 Strategische Agenda Buurtalen en Internationalisering

3.2 Ontgrenzer

3.3 ITEM

3.4 Sectorplan Grenzeloos Werken

3.5 Citydeal ‘Eurolab’

3.6 Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeidsmarkt (GEA)

3.7 Internationale Kenniswerkers

3.8 Lobby

3.9 Aanpak Actieplan 2016-2019

4 Financiën en monitoring

ActieplanA Versterken Euregionaal onderwijs

A1 De basis versterken (primair en voortgezet onderwijs)

A2 Oriëntatie op studie en arbeid

A3 Euregionale stages en opleidingen (voortgezet, middelbaar en hoger (beroeps)onderwijs

A4 Onderwijs bij mobilisering arbeidsreserve

A5 Versterken organisatie- en implementatiekracht in het onderwijs

B Stimuleren grensoverschrijdende arbeidsmarkt

B1 Versterken en uitbreiden grensinfopunten

B2 Versterken grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling

B3 (H)erkenning diploma’s

4

5

Waarom investeren in grensoverschrijdend leren en werken?Limburg ligt centraal in een dichtbevolkte en

verstedelijkte regio. De euregio Maas-Rijn en

de euregio Rijn Maas-Noord hebben te samen

bijna evenveel inwoners (5,8 mln.) als het rand-

stedelijk gebied. Er is echter één groot verschil:

de landgrenzen werpen technocratische en

psychologische barrières op die inwoners

beperken in hun mogelijkheden om daadwerkelijk

gebruik te maken van de voordelen van een

dergelijke agglomeratie. Met name op de

arbeidsmarkt worden de mogelijkheden nog

verre van optimaal benut. Om de kansen op

de grensoverschrijdende arbeidsmarkt te

verzilveren, investeert de Provincie Limburg reeds

geruime tijd in euregionaal onderwijs en in een

verbeterde werking van de grensoverschrijdende

arbeidsmarkt. We zien dat deze inspanningen

lonen en hun vruchten beginnen af te werpen! Zo

is er de afgelopen jaren een goede infrastructuur

voor grensoverschrijdende informatievoorziening

opgezet en is er meer aandacht voor taal en

cultuur van de buurlanden in het onderwijs

gekomen. Ook krijgt het thema een steeds

prominentere plaats op de agenda van de Rijks-

overheid. Ook in Den Haag ziet men steeds

meer in dat werken en ondernemen in de grens-

provincies voor een deel in en samen met onze

Duitse en Belgische buurregio’s plaatsvindt. En

vooral dat juist grensoverschrijdende samen-

werking op deze gebieden met een gezamenlijke

inzet van Rijk en regio, een bijdrage kan leveren

aan het oplossen van de problematiek van

grensregio’s, zoals een krimpende beroeps-

bevolking en het wegtrekken van jongeren, etc.

In de praktijk zien we ook steeds vaker goede

voorbeelden van samenwerking in de euregio,

onder meer bij de werving en plaatsing van

personeel. Zo starten Vlaamse werkzoekenden

met een opleidingstraject in de praktijkschool van

VDL Nedcar in Born en zijn er 50 werkzoekenden

uit Noord- en Midden-Limburg ingestroomd bij

Zalando in Mönchengladbach. Door toenemende

globalisering en een krimpende beroepsbevolking

zal het verbeteren van de uitvoeringspraktijk

van het grensoverschrijdend onderwijs en de

grensoverschrijdende arbeidsmarkt in de toekomst

alleen maar aan belang winnen. En dan gaat

het niet langer uitsluitend om het terugdringen

van de werkloosheid door het plaatsen van

werkzoekenden aan de andere kant van de grens.

In toenemende mate gaat het om het oplossen van

tekorten in specifieke sectoren en het opleiden

van werknemers met euregionale competenties

om te werken in een euregionale context. Dat is

namelijk waar de huidige arbeidsmarkt om vraagt,

met name om de economische ambities van

Limburg te kunnen waarmaken. Toch is het aantal

grensarbeiders nog zeer beperkt (zie paragraaf

2.) als we dit afzetten tegen de baankansen die

de euregionale arbeidsmarkt biedt. De in 2013

verschenen “Kansenatlassen”1 laten zien dat

deze kansen volop aanwezig zijn en er voor alle

Limburgse en omliggende deelregio’s sprake is

van een toename van het aantal beschikbare

banen door agglomeratievoordelen als de grenzen

niet belemmerend zouden werken. Werknemers

en werkzoekenden ervaren echter nog tal van

obstakels waardoor deze kansen slechts beperkt

worden benut.

1 Aanleiding en opgave

1 Atlas van kansen voor Zuid-Limburg, Tongeren en Aken, Atlas voor gemeenten, 2013

Atlas van kansen voor Midden-Limburg, Viersen, Heinsberg en Maaseik, Atlas voor gemeenten ,2013

Atlas van kansen voor Noord-Limburg, Viersen en Kleve, Atlas voor gemeenten ,2013

6

Aan de slag!Ons College wil het grensoverschrijdend denken

én handelen ter versterking van het leef- en

vestigingsklimaat stimuleren. Vooral het handelen

vraagt om grensoverschrijdende samenwerking

tussen overheden en uitvoeringsorganisaties.

Geen samenwerking omwille van de samen-

werking maar omdat dit kansen biedt oplossingen

te vinden voor belangrijke opgaven waar

Limburg zich voor gesteld ziet. Eén van die

opgaven is de aansluiting van vraag en aanbod

op de arbeidsmarkt. Belemmeringen op het

gebied van taal en cultuur en knelpunten met

betrekking tot uitvoeringssystemen voor onder

meer arbeidsbemiddeling en onderwijs en op

het gebied van wet- en regelgeving, moeten

worden aangepakt om de grensoverschrijdende

arbeidsmarkt ook daadwerkelijk als markt te

kunnen laten functioneren. Door de werking van

de grensoverschrijdende arbeidsmarkt in beide

richtingen te verbeteren, kunnen kansen voor

werknemers en werkzoekenden én kansen voor

werkgevers aan beide kanten van de grens om

toenemende tekorten in te vullen, beter worden

benut. Dit tweerichtingsverkeer is van wezenlijk

belang om in voldoende mate te kunnen inspelen

op de steeds veranderende dynamiek op de

arbeidsmarkt en daarmee het juiste evenwicht

te vinden tussen vraag en aanbod in de gehele

euregio.

Met deze aspecten wil het College samen met

partners in het veld aan de slag, actiegericht en

voortbouwend op wat er al (mogelijk) is. Hiervoor

is een integraal Actieplan Grensoverschrijdend

Leren en Werken opgesteld waarin zowel acties op

het gebied van onderwijs (ter voorbereiding op een

euregionale arbeidsmarkt) als op het gebied van

de arbeidsmarkt (om in te spelen op actuele kan-

sen) zijn opgenomen. Het betreft een herijking van

de bestaande Strategische Agenda voor buurtalen

en internationalisering en van het actieplan van

de ‘ontgrenzer’ uitmondend in duidelijke accen-

ten voor de uitvoering in deze coalitieperiode. Er

bestaat een logische samenhang tussen Leren

(onderwijs) en Werken (arbeidsmarkt) vanwege de

cruciale rol van het onderwijs in de voor bereiding

van jongeren maar ook van werknemers én werk-

zoekenden op een (toekomstige) loopbaan in de

euregio, of dit nu in het eigen land of in het buur-

land is. Onze visie op de onderdelen Leren en

Werken is bij de betreffende onderdelen in de het

Actieplan opgenomen. Het scheppen van de juiste

voorwaarden om het voor (toekomstige) werk-

nemers, werkzoekenden en werkgevers vanzelf-

sprekender én gemakkelijker te maken om over de

grens te leren en te werken; dat is de hoofdopgave

van het provinciale grensoverschrijdende onder-

wijs- en arbeidsmarktbeleid

Hoofdopgave

Het scheppen van de juiste voorwaarden om het voor (toekomstige) werknemers, werkzoekenden en werkgevers aan bei-de kanten van de grens vanzelfspreken-der én gemakkelijker te maken om over de grens te leren en te werken.

Het College realiseert zich terdege dat meerde-

re aspecten van het vestigingsklimaat aandacht

behoeven om de samenwerking in euregionale

context te versterken. In dit Actieplan ligt de focus

op het onderwijs en de arbeidsmarkt. Overige van

belang zijnde aspecten worden opgepakt binnen

de specifieke beleidsvelden.

Voorliggend actieplan is tot stand gekomen in

dialoog met het veld en beschrijft wat we de

komende jaren samen met uitvoeringspartners in

het onderwijs en op de arbeidsmarkt gaan doen

om deze opgave ter hand te nemen. Het bouwt

voort op onze inzet in de afgelopen jaren, het

brengt focus aan maar geeft voldoende ruimte

om nieuwe initiatieven aan te jagen. Inspelend op

kansen die zich nú op de arbeidsmarkt voordoen,

maar ook anticiperend op de toekomst. Met zicht-

baar resultaat voor werknemers, werkzoekenden,

werkgevers, leerlingen en studenten. Het onder-

wijs en de arbeidsmarktpartners zijn hierbij primair

aan zet; het is aan hen om de acties een duur-

7

zaam karakter te geven passend in de context van

de betreffende regio. Wij zullen de uitvoering van de

acties zoals beschreven, ondersteunen door te stu-

ren op samenwerking en samenhang, het aanwen-

den van onze lobbykracht naar Den Haag, Brussel

en de Benelux en door het beschikbaar stellen van

cofinanciering voor goede projecten.

LeeswijzerNa deze inleidende paragraaf waarin de hoofd-

opgave is toegelicht, wordt in paragraaf 2 op basis

van beschikbare data een schets gegeven van de

huidige grensoverschrijdende arbeidsmarkt.

In paragraaf 3 worden vervolgens de belangrijkste

activiteiten en ontwikkelingen op het gebied van

buurtaal- en euregionaal onderwijs en grensover-

schrijdende arbeidsmarkt weergegeven.

De beschikbare financiële middelen en de wijze van

monitoring is onderwerp van paragraaf 4. De kern

van de notitie is het Actieplan waarin 8 actielijnen

staan genoemd, gerubriceerd naar ‘Versterken

Euregionaal Onderwijs’ en ‘Stimuleren grensover-

schrijdende arbeidsmarkt’.

8

9

De kansen zoals beschreven in de eerder

genoemde Kansenatlassen zijn vooral het gevolg

van het gegeven dat Limburg onderdeel uitmaakt

van een sterk verstedelijkt gebied. De euregio

Maas-Rijn kent ca. 4 miljoen inwoners, 5 univer-

siteiten, sterke sectoren (life sciences en health,

hightech, materialen, toerisme), meerdere hoge-

scholen en vakhogescholen, onderzoekscentra

en klinieken. De euregio Rijn Maas-Noord heeft

ca. 1,8 miljoen inwoners, een sterke tuinbouw- en

logistieke sector en meerdere hogescholen. Beide

euregio’s laten de laatste jaren een toenemende

grensoverschrijdende toeristenstroom zien.

Dat er ook op de arbeidsmarkt volop (baan)kansen

zijn in de euregio is inmiddels voldoende bekend.

Voor de inwoners van Zuid-Limburg neemt het

aantal banen binnen acceptabele reistijd met

ongeveer 740.000 toe als de grens geen barrière

zou vormen; voor Midden- en Noord-Limburg gaat

het om respectievelijk een toename van 660.000

en 635.000 banen (Kansenatlassen voor Noord-,

Midden- en Zuid-Limburg, 2013). Het grenseffect

maakt dat de praktijk weerbarstig is (zie onder-

staande figuur).

De daadwerkelijke pendelstromen in en naar

Nederland en Limburg zijn de graadmeter voor het

daadwerkelijke euregionale klimaat.

En deze grensoverschrijdende bewegingen op de

arbeidsmarkt blijven in beide Euregio’s beperkt

(Limburgse Pendel 2014). In bijlage 1 zijn cijfers

over de inkomende en uitgaande pendelstromen

voor Nederland en Limburg naar België en

Duitsland opgenomen. Hieronder worden de

highlights beschreven.

Highlights- Zowel landelijke als Limburgse cijfers laten

zien dat er veel meer Duitsers en Belgen naar

Nederland respectievelijk Limburg pendelen dan

andersom; dit kan niet verklaard worden door de

beschikbaarheid van banen.

- Het aantal Limburgers dat in Duitsland of België

werkt, is zeer beperkt (1,3% van de Limburgse

beroepsbevolking); m.n. naar België is de

pendelstroom klein.

- De verschillende euregio’s waar Limburg deel

van uitmaakt, zijn verschillend in de mate

waarin er sprake is van een complementaire

sectorsamenstelling. Zo is er in Noord-Limburg

sprake van een grotere complementariteit in

sectorsamenstelling met het aangrenzende

buitenland dan in Zuid-Limburg. Dit betekent niet

dat er geen mogelijkheden zouden zijn om over

de grens te gaan werken.

2 Situatieschets grensoverschrijdende arbeidsmarkt

10

Wel moet de aandacht gericht worden op andere

acties (onder meer omscholing) dan wanneer

de regio een meer uniforme sectorsamenstelling

kent. Goede informatievoorziening en

bemiddeling is dan voldoende.

Verbeterde grensoverschrijdende arbeidsmarktdata Eind 2015 is het arbeidsmarktdashboard (www.

arbeidsmarktdashboard.nl) als online arbeidsmarkt-

platform voor Zuidoost Nederland gelanceerd. De

Provincie Limburg is mede-eigenaar en financier

van dit initiatief. Het platform genereert arbeids-

marktdata voor de diverse deelregio’s in Zuidoost

Nederland. Vanwege het belang van een beter

functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt,

is inzicht nodig in vraag en aanbod op euregio-

nale schaal. Hiertoe worden de beschikbare data

momenteel uitgebreid naar de euregio. Hiermee

komt sturingsinformatie op euregionale schaal

beschikbaar en kunnen kansen specifieker wor-

den geduid naar sector, opleidingsniveau, etc. Het

platform biedt werkzoekenden en werkgevers wel

reeds de mogelijkheid te zoeken naar vacatures,

resp. competente werknemers in het grensover-

schrijdende gebied.

Een ander aspect van de grensoverschrijdende

arbeidsmarkt waarin meer inzicht gewenst is,

betreft de oorzaken van inkomensverschillen

tussen grensarbeiders en niet-grensarbeiders.

Van belang is te weten welke combinaties

van effecten van verschillende regelingen

(belastingmaatregelen, sociale verzekeringen, etc.)

leiden tot eventuele inkomensverschillen. Hiermee

kan mogelijk het verschil in omvang tussen de

inkomende en uitgaande pendelstromen tussen

Limburg/Nederland en Duitsland en België worden

verklaard.

ConclusieOver het geheel kan worden geconcludeerd dat er

nog veel te winnen is als het gaat om het creëren

van een goed functionerende grensoverschrijdende

arbeidsmarkt. Een reden temeer de handen uit de

mouwen te steken en de juiste randvoorwaarden

te creëren. Aangezien de onderlinge verschillen

in pendelstromen vragen oproepen naar de

achterliggende oorzaken, is het tevens van belang

te blijven investeren in onderzoek en analyses.

11

Er is de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in

het bevorderen van een grensoverschrijdende

arbeidsmarkt: grensinformatieloketten, Duits en

Frans op basisscholen, uitwisseling in het onder-

wijs, het opzetten van het Expertisecentrum ITEM

en lobbyactiviteiten richting het Rijk met betrekking

tot wet- en regelgeving. Ook werkt de Provincie

sinds 2014, met ondersteuning van het Ministerie

van BZK, door inzet van ’de ontgrenzer’ aan prak-

tische oplossingen om grensmobiliteit te bevorde-

ren. Zowel landelijk als op Limburgse schaal zijn

er de afgelopen periode veel initiatieven ontstaan

vanuit diverse bestuurslagen en thematieken m.b.t.

de grensoverschrijdende arbeidsmarkt. Deze ken-

nen een grote overlap in doelstellingen. Provincie

Limburg ziet een taak voor zichzelf weggelegd om

sturing te geven aan de samenhang en samenwer-

king tussen deze initiatieven. Onderstaand worden

deze verschillende initiatieven toegelicht. Ze vor-

men belangrijke bouwstenen van waaruit we verder

gaan en waar omheen we onze krachten bundelen.

3.1 Strategische Agenda Buurtalen en InternationaliseringKennis van Duits en Frans én het kennisnemen

van en ervaren van de cultuur van de buren geven

jongeren de bagage die ze nodig hebben om de

voordelen van het wonen in de Euregio te benutten.

De in 2014 vastgestelde Strategische Agenda

Buurtaalonderwijs en Internationalisering Limburg

is tot stand gekomen door een samenwerking van

een groot aantal Limburgse onderwijsinstellingen

en overheden. Deze agenda, die door en voor het

onderwijs is opgesteld, beoogt een bijdrage te le-

veren aan de euregionalisering van het Limburgse

onderwijs en daarmee leerlingen voor te bereiden

op een Euregionale arbeidsmarkt. De agenda

heeft een looptijd tot en met 2020. Tot eind 2015

heeft de Provincie in dit proces een aanjagende en

agenderende rol gespeeld en in goede projecten

geïnvesteerd door € 600.000,- aan cofinanciering

in te zetten. Dit heeft onder andere geresulteerd

in een toename van 10 scholen in het primair on-

derwijs die buurtaalonderwijs geïmplementeerd

hebben volgens het concept van de Euregioschool,

ongeveer 250 leerlingen in het voortgezet onderwijs

die een officieel buurtaal certificaat hebben ontvan-

gen en strategische projecten zoals ‘Euregiocom-

petentie in beeld’ en ‘Kijken over de grens’. In deze

projecten wordt samen met partners over de grens

gewerkt aan een Euregionaal competentieraam-

werk, een hierop gebaseerd euregio portfolio en

aan een stagenetwerk. Meer details over deze en

andere projecten zijn te vinden op de website van

het Euregionaal onderwijs: www.buurtalenlimburg.

eu

Naast genoemde initiatieven is er rondom de

Strategische Agenda een goede samenwerking

met het Rijk opgebouwd. In 2015 heeft Staats-

secretaris Dekker naar aanleiding van de motie

buurtalen van kamerlid Strauss een plan van aan-

pak gepresenteerd. Deze aanpak richt zich vooral

op het verbinden en verspreiden van de kennis en

materialen die er reeds zijn. Het plan zal uitgevoerd

worden door EP Nuffic, hét landelijke expertise- en

dienstencentrum voor internationalisering in het

Nederlandse onderwijs. Ook in Limburg bestaat

sterk de behoefte om goed werkende instrumenten

en concepten, zoals de Euregioschool, te ver-

spreiden. Vanuit de Strategische Agenda is er een

koppeling met EP Nuffic gelegd en gaat een ver-

tegenwoordiger uit de regio onder de vlag van EP

Nuffic zorgen voor uitrol van de Limburgse aanpak,

ook binnen Limburg.

De Strategische Agenda is op initiatief van de

Provincie opnieuw tegen het licht gehouden en

in gezamenlijkheid zijn speerpunten voor de

komende jaren, mede op basis van het huidige

Coalitieakkoord, bepaald. Deze speerpunten zijn

als actielijnen opgenomen in het Actieplan 2016-

2019 met uitgewerkte ambities voor 2016-2017.

3 Wat gebeurt er al?

12

3.2 OntgrenzerEind 2013 is de Provincie mede naar aanleiding

van de verschenen Kansenatlassen en het EIPA-

rapport ‘Van stilstand naar verandering’ gestart

met het investeren in praktische oplossingen ter

verbetering van de grensmobiliteit. Samen met

het Ministerie van BZK is hiervoor ‘de ontgrenzer’

ingezet. Deze expert op het gebied van de

grensoverschrijdende arbeidsmarkt heeft de

afgelopen 2,5 jaar geïnvesteerd in netwerkopbouw

rondom de thema’s arbeidsbemiddeling, diploma

erkenning en grensinfovoorziening. Dit heeft geleid

tot een uitbreiding van het aantal grensinfopunten

in Limburg en een nauwe onderlinge samenwerking

tussen deze punten, de voorbereiding van

projecten op het gebied van grensoverschrijdende

arbeidsbemiddeling en een nauwere verbinding

tussen genoemde activiteiten met het onderwijs,

waaronder activiteiten gericht op diploma-

(h)erkenning. De ontgrenzer zal zijn werkzaam-

heden voor de Provincie in het najaar van 2016

beëindigen. Het voortzetten van de activiteiten

en het onderhouden en verder uitbouwen van

de relevante netwerken worden geborgd in de

reguliere organisatie. Tevens zal de ontgrenzer

binnen het instituut ITEM actief blijven met name

om de verbinding te leggen tussen wetenschap en

praktijk.

3.3 ITEMIn 2015 is in Maastricht het instituut ITEM (Institute

for Transnational and Euregional cross border

cooperation and Mobility) opgericht, met financiële

ondersteuning van de Provincie in het kader van

Kennis-as. Het betreft een expertisecentrum voor

transnationale en grensoverschrijdende mobiliteits-

vraagstukken dat op basis van wetenschappelijk

onderzoek activiteiten uitvoert op het gebied van

advisering, kennisuitwisseling en trainingen. ITEM

is een interdisciplinair instituut, opgezet vanuit

de Universiteit Maastricht, in samenwerking met

Zuyd Hogeschool, NEIMED, Provincie Limburg,

Gemeente Maastricht en de Euregio Maas-Rijn.

ITEM verzamelt casuïstiek vanuit de uitvoerings-

praktijk, zoals de grensinfopunten, arbeidsbemidde-

lingsteams en het onderwijs en heeft een database

opgebouwd met informatie over regelgeving, ju-

risprudentie en best practices. Momenteel is ITEM

bezig met de uitvoering van een grenseffecten

beoordeling waarin de gevolgen van wetgeving

in de praktijk van grensoverschrijdende mobiliteit

worden onderzocht. Deze goede verbinding tussen

wetenschap en praktijk stelt ons enerzijds in staat

gerichte, pragmatische oplossingen te zoeken voor

inhoudelijke knelpunten, anderzijds om het Rijk,

Brussel en/of Benelux gericht en goed onderbouwd

op te roepen knelpunten in wet- en regelgeving op

te lossen.

13

3.4 Sectorplan Grenzeloos Werken Het Sectorplan Grenzeloos Werken is een geza-

menlijk plan van de Provincies Zeeland, Brabant,

Limburg, Drenthe en Groningen, FNV, CNV, UWV,

VNO-NCW, MKB Nederland en VNG. Dit plan is

gericht op de arbeidsbemiddeling van Nederlanders

naar buitenlandse werkgevers. Om dit te bereiken

worden instrumenten als scholing en bemiddeling

deels gefinancierd vanuit Rijksmiddelen (Regeling

Cofinanciering Sectorplannen). Dit Sectorplan

moet in Limburg leiden tot 200 bemiddelingen

van Limburgse werkzoekenden over de grens in

de komende 2 jaar. In Limburg sluiten we hierbij

maximaal aan bij de bestaande publieke uitvoe-

ringspraktijk. Met de uitvoering van het sectorplan

beogen we primair aan te tonen, o.a. bij de Rijks-

overheid, dat we werkzoekenden en werkgevers

aan een baan, resp. werknemers kunnen helpen

wanneer we in onze publieke taakuitoefening niet

beperkt worden tot het eigen land. Hiermee hopen

we dat op termijn grensoverschrijdend werken deel

zal uitmaken van de reguliere taakstelling van uit-

voeringsorganisaties (UWV, gemeenten).

3.5 Citydeal ‘Eurolab’In het voorjaar van 2016 is de Citydeal ‘Eurolab’

gesloten tussen de stedelijke regio Zuid-Limburg

(Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen) en de Minis-

teries van BZK, EZ, SZW en OCW. De Provincie

Limburg, Brightlands campussen en de stichting

Limburg Economic Development zijn partner van

dit project dat in het kader van de Agenda Stad is

opgezet om een versnelling tot stand te brengen in

de realisatie van een samenhangende, grensover-

schrijdende arbeidsmarkt, kennisinfrastructuur en

economie in de Euregio Maas-Rijn. Het Eurolab

biedt een werkplaats waarin Nederlandse, Duitse

en Belgische bedrijven, uitvoeringsorganisaties,

kennis- en maatschappelijke instellingen, de rijks-

overheid, Provincie en steden aan de hand van

concrete casuïstiek kansen en uitdagingen op

het gebied van grensoverschrijdend werken, le-

ren en ondernemen onderkennen en aanpakken.

Het Eurolab heeft onder meer doelstellingen op

de gebieden arbeidsmobiliteit en de uitwisseling

van docenten en leerlingen in de euregio. Tot en

met 2017 heeft de City Deal het karakter van een

project. Het is de intentie van de deelnemende

partijen dat het project Eurolab daarna regulier

wordt voortgezet met een gelijkwaardige betrok-

kenheid van partners over de grens. Voor de regio

Zuid-Limburg kunnen voorliggend Actieplan en het

Eurolab niet los van elkaar worden gezien. Er zal

nauw samen worden opgetrokken om de doelstel-

lingen te realiseren.

3.6 Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeidsmarkt (GEA) Om de grensoverschrijdende economie en arbeids-

markt met Duitsland en België een impuls te geven,

heeft de Rijksoverheid eind 2015 een tijdelijk

Actieteam Grensoverschrijdende Economie en

Arbeid (GEA) in het leven geroepen. Dit landelijke

Actieteam is samengesteld uit vertegenwoordigers

van de vier ministeries: EZ, SZW, BZ en OCW,

de grensprovincies/gemeenten, Vereniging van

Nederlandse Gemeenten en MKB Nederland. Het

actieteam GEA wil lopende initiatieven bevorderen

en versnellen en waar mogelijk blokkades ophef-

fen. Het Actieteam richt zich onder meer op de

thema’s informatie-voorziening aan werkzoekenden

en bedrijven, grensoverschrijdende arbeidsbemid-

deling, erkenning van diploma’s en certificaten,

buurtaalonderwijs en grensoverschrijdend Open-

baar Vervoer. De Provincie Limburg participeert

in het Actieteam en benut dit landelijk overleg ten

volste om zowel best practices als knelpunten

bij het Rijk te agenderen. De genoemde thema’s

worden inmiddels in het Eurolab opgepakt. Wij

gaan er vanuit dat het Rijk ook na beëindiging van

het Actieteam haar inzet continueert.

3.7 Internationale kenniswerkersIn Limburg gaan we voor een stevig gewortelde

regionale economie die internationaal concurrerend

is, die voortbouwt op het succes van de campussen

en die werkgelegenheid biedt voor zowel lager,

middelbaar als hoger opgeleiden. Voor de ontwik-

keling van deze Limburgse kenniseconomie is goed

gekwalificeerd personeel een kritische factor die

vraagt voorbij de grenzen te kijken en ook verder

14

dan de euregio te kijken. Voor bepaalde sectoren

is internationaal talent van groot belang. Limburg

kende in 2013 38.000 internationale kenniswerkers.

Het belang van deze groep werknemers voor het

bedrijfsleven blijkt onder meer uit een verdrievou-

diging van het aantal kenniswerkers in Zuidoost

Nederland tussen 2007 en 2013. Om deze groep

werknemers in voldoende mate te kunnen (blijven)

aantrekken, dienen condities optimaal te zijn: een

aantrekkelijk woon- en leefklimaat met goede sport-

en culturele voorzieningen, internationale scholen,

aantrekkelijke huisvesting, een goede bereikbaar-

heid en een voortreffelijke dienstverlening.

Het Holland Expat Center South (HECS) biedt

sinds 2012 haar diensten aan werkgevers

(bedrijven, kennisinstellingen, onderwijs) en hun

internationale werknemers/familie aan. HECS

is een bovenregionaal samenwerkingsverband

tussen Maastricht, Tilburg, Eindhoven, de

Provincies Limburg en Noord-Brabant, LED,

Brainport Development en de Immigratie -en

Naturalisatiedienst (IND). De expatdesk Maastricht

is onderdeel van het HECS en levert publieke en

private diensten voor Zuid-Limburg, de vestiging

in Eindhoven voor Midden- en Noord Limburg.

Zowel in Eindhoven als in Maastricht worden

de expatdesks de komende jaren uitgebreid en

doorontwikkeld. De desk in Maastricht wil haar

positie in de regio versterken, onder meer door

uitbreiding van publieke dienstverlening (open

5 dagen per week), een eigen regionaal ‘private

partnerschip’ programma en meer regie op

en uitbreiding van ‘living in’ activiteiten (regio-

specifiek accent) zoals community building,

partnerprogramma, etc.

De expatdesk Maastricht is inmiddels met

andere organisaties met grensoverschrijdende

functies zoals het Grensinfopunt Maastricht voor

grensarbeiders en het grensinstituut ITEM fysiek

samengebracht op één locatie (Centre Céramique

in Maastricht). Hierdoor ontstaat de gewenste

bundeling van expertise en een enorme versterking

van de informatie-infrastructuur ten behoeve

van o.a. buitenlandse werknemers, bedrijven,

studenten, grenswerkers.

3.8 Lobby Samen met partijen in de regio en aan de andere

kant van de grens spannen wij ons in om grens-

overschrijdend leren en werken te bevorderen. Voor

een aantal zaken kunnen wij dat echter niet alleen

en zijn wij afhankelijk van de medewerking van

het Rijk. Hierbij zijn de 3 volgende lijnen te onder-

scheiden:

- Inzet van het rijk om - binnen bestaande kaders

- bij te dragen aan structurele financiering van

de informatievoorziening, arbeidsbemiddeling

en het euregionaal onderwijs;

- Inzet van het Rijk voor het bieden van expe-

rimenteerruimte om voor specifieke situaties

naar creatieve oplossingen te zoeken daar waar

bestaande systemen of regelgeving in de weg

staan;

- Preventieve inzet erop gericht om nieuwe

grensproblemen te voorkomen door al bij de

voorbereiding van nieuwe wetgeving naar

grenseffecten te kijken.

Via het hierboven genoemde Actieteam werken

we met het Rijk vooral samen aan de eerste lijn,

verbetering van de dienstverlening. Het Eurolab

zal een belangrijke rol spelen bij de invulling van

de tweede lijn experimenteerruimte. De derde lijn

loopt via de grenseffectenbeoordeling waartoe

het Rijk, mede door een lobby vanuit Limburg, in

2015 besloten heeft. Ook ITEM zal jaarlijks een

grenseffectenrapportage opstellen en continu

nieuwe wetgeving kritisch volgen op grenseffecten.

Kortom, alleen door een gecoördineerde inzet

van Rijk en regio kunnen wij onze ambities op het

gebied van grensoverschrijdend leren en werken

realiseren.

In de actielijnen zijn lobbyactiviteiten opgenomen

voor zover nu al voorzien. We zullen echter ook

onvoorziene knelpunten ter sprake brengen en

inspelen op kansen en regelingen die het Rijk

gaandeweg biedt.

15

3.9 Aanpak Actieplan 2016-2019De komende jaren bouwen we verder, gebruik

makend van bovengenoemde initiatieven en

instrumenten, uitgaande van de kracht van de

regio en aansluitend op regionale economische

kansen. Creatieve oplossingen en een pragmatische

aanpak staan hierbij voorop. De Provincie Limburg

zal hierbij de krachten bundelen, agenderen

op regionale tafels en aandacht vragen bij het

Rijk. De uitvoering moet in het veld en door de

uitvoeringspartners worden vorm gegeven.

In de paragrafen 5 en 6 worden de actielijnen voor

de periode 2016-2019 beschreven. Voor de periode

tot en met 2017 zijn concrete ambities opgenomen.

Deze worden op basis van een tussenevaluatie eind

2017 herijkt.

16

17

Voor de uitvoering van het Actieplan Grensover-

schrijdend Leren en Werken is in totaliteit

€ 2.050.000 beschikbaar voor de periode 2016-

2019. Voor het onderdeel Euregionaal onderwijs

is vanuit de portefeuille Onderwijs € 800.000 be-

schikbaar (vastgesteld bij behandeling Kaderbrief

Onderwijs d.d. 12 mei jl.). Voor het onderdeel

grensoverschrijdende arbeidsmarkt is vanuit de

portefeuille Arbeidsmarkt € 1.250.000 beschikbaar

(vastgesteld bij behandeling van het kader voor de

Sociale Agenda ‘Koers voor een vitaler Limburg’

d.d. 18 maart jl.). Ter vergelijking: in de vorige

coalitieperiode is € 1,1 mln. geïnvesteerd in grens-

overschrijdend onderwijs en grensoverschrijdende

arbeidsmarkt. Met een inzet die bijna 2 maal hoger

is, kan de uitvoering langs de ingezette lijn substan-

tieel worden aangejaagd en versneld. De budgetten

worden in de vorm van jaartranches in de begrotin-

gen voor de komende jaren opgenomen.

De beschikbaar gestelde middelen worden ingezet

als cofinanciering. De Algemene Subsidieverorde-

ning en de Nadere Subsidieregels ter bevordering

van Economie en Concurrentiekracht gelden hierbij

als juridisch toetsingskader. Tevens beogen we met

de inzet van provinciale middelen een maximale

hefboomwerking te creëren gericht op het binnen-

halen van rijks- dan wel Europese middelen.

Daarnaast is het onderdeel van de jaarlijkse P&C

cyclus. De concrete ambities gelden voor de jaren

2016-2017. Op basis van een tussenevaluatie eind

2017 worden deze ambities herijkt.

4 Financiën en monitoring

18

ActieplanGrensoverschrijdend

Leren en Werken

2016 - 2019

19

In dit actieplan worden concrete ambities voor de periode 2016-2017

beschreven om het grensoverschrijdend leren en werken in de Euregio

te bevorderen. Deze ambities op het gebied van Onderwijs (A) en

Arbeidsmarkt (B) zijn uitgewerkt in actielijnen. Ook de samenhang

tussen beide onderdelen wordt beschreven. Op elk onderdeel worden

pragmatisch en creatief handelen gecombineerd met een gerichte lobby.

De acties zijn het resultaat van een interactief proces met stakeholders

en voortbouwend op reeds ontwikkelde acties.

20

A. Euregionaal Onderwijs

VisieEen goede voorbereiding op de Euregionale arbeidsmarkt begint in het onderwijs. Om te zorgen dat leerlingen

goed toegerust zijn om over de grens aan de slag te gaan, is het van belang om op alle niveaus en in alle fasen

aandacht te besteden aan taal, cultuur, competenties en vakgerichte vaardigheden zoals die in het buurland

gangbaar zijn. In Limburg is het onderwijs hiermee goed op weg, maar is het nog geen gemeengoed. We willen

blijven inzetten op structurele aandacht voor euregionale aspecten in het onderwijs. Alleen dan zijn de jonge-

ren van nu goed voorbereid op het werken in een euregionale context en tevens in staat om baankansen aan

de andere kant van de grens te verzilveren.

Het kennismaken met onze buurlanden begint al in het primair onderwijs door middel van het creëren van

bewustwording. Leerlingen maken op een laagdrempelige manier kennis met een land en haar taal. Deze fase

van onderdompeling loopt door tot in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. Geleidelijk loopt deze fase

binnen het voortgezet onderwijs over naar oriëntatie op studie en beroep door middel van taalexamens en

beroepsoriëntatie. In het middelbaar en hoger beroepsonderwijs richten we ons vooral op grensoverschrijden-

de Euregionale stages en opleidingen. Euregionaal opleiden kan enerzijds betekenen dat Limburgse studenten

gebruik maken van een aanbod over de grens (bijv. door middel van het duale systeem in Duitsland). Anderzijds

kan dit het Euregionaal inrichten van het Limburgse onderwijsaanbod zijn (zoals bijv. de Euregionale variant

van International Marketing van Fontys Hogescholen). Na het afronden van de opleiding wordt de leerling

werknemer of werkzoekende die zich oriënteert op de Euregionale arbeidsmarkt. Deze fasen die een leerling/

student doorloopt in het onderwijs op weg naar de arbeidsmarkt is in onderstaande figuur weergegeven en

vormen de basis voor de gekozen actielijnen.

21

Lessons learnedIn januari 2014 heeft het Limburgse onderwijsveld de Strategische Agenda Buurtalen en Internationalisering

opgeleverd en is de uitvoering van start gegaan. Deze Agenda kent een looptijd tot 2020. Aan de hand van de

doelstellingen in de Agenda is een Expertgroep bestaande uit vertegenwoordigers van onderwijsorganisaties

en overheden, aan de slag gegaan met het ontwikkelen en opstarten van een aantal projecten. De voortgang

wordt bewaakt door een Stuurgroep waarin bestuurders van deze partijen vertegenwoordigd zijn.

Deze aanpak heeft geleid tot een aantal goede resultaten en projecten (zie 3). Naast projecten die binnen deze

uitvoeringsstructuur zijn ontwikkeld, is er een aantal initiatieven gestart die in meer of mindere mate te linken

zijn aan de Strategische Agenda, zoals Het Talent Centraal en het project Euregio Xperience in Noord-Limburg.

De partners hebben echter ook geconstateerd dat de daadwerkelijke implementatiekracht in het kader van de

Strategische Agenda achterblijft, m.n. in Noord- en Midden-Limburg. Dit heeft deels te maken met het feit dat

leden van de expertgroep deelnemen als vertegenwoordiger van de eigen onderwijspartij en niet altijd als am-

bassadeur het thema ‘Euregionaal onderwijs’ breed uitdragen. Hierdoor blijven acties vaak beperkt tot de eigen

organisatie. Bovendien is Noord-Limburg in de stuurgroep en expertgroep minder sterk vertegenwoordigd. In

een vernieuwde aanpak willen we het bestuurlijke draagvlak verbreden naar heel Limburg en de implementa-

tiekracht verder versterken.

Daar waar de aandacht de afgelopen jaren vooral is uitgegaan naar taal en cultuur en interculturele compe-

tenties, is de stuurgroep van mening dat de focus moet worden verbreed naar ‘Euregionaal onderwijs’. Daar

waar in de vorige coalitieperiode nog een sterk accent lag op buurtaalonderwijs, komt er nu meer ruimte voor

grensoverschrijdende activiteiten binnen het onderwijs. Hierbij denken we met name aan Euregionale be-

roepsoriëntatie en stage. Hierdoor kan er een sterkere verbinding worden gelegd met de thema’s binnen het

arbeidsmarktbeleid dat zich in belangrijke mate richt op aansluiting van het onderwijs op kansrijke sectoren.

Organisatie en uitvoeringHet voortouw voor uitvoering van het thema euregionaal onderwijs ligt primair bij het onderwijs. Zij hebben

en nemen de verantwoordelijkheid om leerlingen optimaal voor te bereiden op de euregionale arbeidsmarkt.

Om de Euregionalisering van het onderwijs in heel Limburg te verankeren, willen we naar een duurzame uit-

voeringsstructuur waarbij het onderwijs in de lead blijft, en waarbij experts de ruimte hebben zich te richten

op het implementeren van het Euregionale onderwijs in heel Limburg, van primair tot en met wetenschappe-

lijk onderwijs. Hierbij is het van belang dat alle drie de Limburgse regio’s (Noord, Midden en Zuid) vertegen-

woordigd zijn door middel van een bestuurlijk regionale trekker. De Provincie heeft in het netwerk de rol van

verbinder, aanjager en medefinancier. Voor wat betreft de laatste ligt de focus op het po, vo en mbo. De uitvoe-

ringsstructuur is als een aparte actielijn (A5) in dit plan opgenomen.

22

Actielijn A1: De basis versterken (primair en voortgezet onderwijs)

BeschrijvingKennismaking met de buurlanden begint met het creëren van bewustwording in het primair onderwijs (po)

en de eerste fase van het voortgezet onderwijs (vo). Leerlingen komen voor het eerst in aanraking met de

taal en cultuur van het buurland en ondernemen activiteiten over de grens. Zo wordt de drempel naar de

daadwerkelijke beroepsgerichte oriëntatie verlaagd. Hoewel dit extra aandacht vraagt, is het niet alleen

iets dat naast het reguliere (taal)aanbod moet worden vormgegeven, maar vraagt het vooral om het anders

vormgeven door het plaatsen van het onderwijsaanbod in een euregionale context. Daarmee wordt tevens

een stevige basis gelegd voor maximale inbedding van het euregionale lesaanbod. Naast kennismaking met

taal en cultuur richt deze lijn zich op het ontwikkelen van een raamwerk van Euregiocompetenties en het

ontwikkelen van een digitaal Euregioportfolio. Hiermee worden de euregionale competenties van de leerling

inzichtelijk gemaakt. Ook is er aandacht voor de professionalisering van docenten. In deze actielijn worden

prioriteiten gesteld die zijn afgeleid van de vraag uit het onderwijs en het beschikbare budget.

Waar staan we nu? Op dit moment wordt er al actief gebruik gemaakt

van het onderwijsmodel ‘Euregio(profil)school’. In het

onderwijsmodel Euregioschool wordt de samenwer-

king met een partnerschool aan de andere kant van

de grens structureel geïntegreerd in het onderwijs.

Door taalonderwijs te combineren met bezoeken aan

een school in het buurland krijgt het buurtaalon-

derwijs een andere dimensie die in het traditionele

onderwijs vaak ontbreekt. De Euregioprofilschool is de

Duitse variant en wat laagdrempeliger voor scholen

om aan deel te nemen. Er zijn nu 31 scholen Euregio-

school of op weg naar dit predikaat, waarvan 28 in

Nederland. Daarnaast zijn er nog 13 Euregioprofilscho-

len in Duitsland. Deze laatste categorie is in Duitsland

ontstaan, maar beide predikaten kunnen aan beide

kanten van de grens worden toegepast.

Het overgrote deel van de scholen die gebruik maken

van het model bevindt zich nog in het Zuidelijke deel

van de provincie of net over de grens in Zuid-Limburg.

Naast de investeringen in het po hebben in 2015 on-

geveer 250 leerlingen in het vo een officieel erkend

certificaat van een buurtaal ontvangen.

23

Ambities 2016-2017Eind 2017 is het volgende bereikt:

- 10 nieuwe Euregioprofielscholen

- 5 nieuwe Euregioscholen

- 20 docenten in het po hebben een scholing in de Duitse taal gevolgd

- 10 docentstages voor docenten met een Goethe C1-certificaat

- 300 leerlingen in het vo hebben een erkend certificaat voor een van de buurtalen Duits of Frans behaald

(Goethe of Delf).

Hoe gaan we dit doen?• Door ondersteuning aan po- en vo-scholen bij keuze van leermiddelen en de implementatie hiervan.

• Organisatie van scholing en examinering (bijv. Goethe certificaten) van docenten en docentstages over de

grens

• Scholen werven en ondersteunen door middel van een vertegenwoordiger van het concept de Euregioschool

i.s.m. een kwartiermaker van EP/Nuffic die de uitvoering van het plan van aanpak buurtalen van het Minis-

terie van OC&W voor haar rekening neemt.

• Inzetten en uitbouwen van het netwerk: de netwerken van de Euregioprofielscholen en de Euregioscholen

worden verder aan elkaar gekoppeld. Daarnaast zal het buurtalenplatform van de EMR als spil dienen om

het aantal uitwisselingspartners uit te breiden. Per jaar hebben we voor alle nieuwe scholen die met Duits of

Frans beginnen een geschikte partnerschool.

• Samenwerking met Zuyd Hogeschool als Prüferzentrum voor de Goethe certificaten

• Extra inzet op de regio Midden- en Noord-Limburg om de aanpak onder de aandacht te brengen door inven-

tarisatie en organisatie van regionale bijeenkomsten in afstemming met Euregio Rijn Maas Noord.

Met wie gaan we dit doen?In de lead zijn Limburgse en Duitse primair en voortgezet onderwijs(besturen) in samenwerking met de vol-

gende partijen:

• Netwerk Euregioscholen Nederland en Duitsland

• Netwerk Euregioprofilschulen Nederland en Duitsland

• De Nieuwste Pabo

• Zuyd Hogeschool

• Bezirksregierung Köln, Düsseldorf

• Buurtalenplatform EMR

• Euregio RMN

• Gemeenten (als belangrijke ambassadeurs in regionale netwerken)

24

Actielijn A2: Oriëntatie op studie en arbeid

BeschrijvingNa de fase van bewustwording in het primair onderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs volgt

de fase van oriëntatie op studie en toekomstige arbeid waarbij specifiek gekeken wordt naar de opleidings-

en arbeidsmogelijkheden aan de andere kant van de grens en in de Euregio als geheel. De kennis van de

buurtaal wordt vergroot en de competenties interculturaliteit en ondernemendheid worden verder ontwikkeld.

Door middel van een Euregioportfolio wordt de ontwikkeling van de leerlingen op deze onderdelen gevolgd.

Waar staan we nu?In het kader van de projecten ‘Euregiocompetentie in beeld’ en ‘Kijken over de grens’ hebben 5 scholen in het

voortgezet onderwijs (vmbo en avo) grensoverschrijdende activiteiten ondernomen op het gebied van oriënta-

tie op studie en arbeid. Enerzijds maken studenten kennis met bedrijven over de grens om zo hun beeld van de

Euregionale arbeidsmarkt te vergroten. Anderzijds worden ze bekend gemaakt met het opleidingsaanbod in de

buurlanden. Dit project kan worden uitgerold naar andere scholen.

De afgelopen periode heeft de nadruk gelegen op het ontwikkelen van het Euregioportfolio en het opzetten

van een gezamenlijk competentieraamwerk. De doorlopende en internationaal georiënteerde leerlijn van het

primair onderwijs tot en met het hoger beroepsonderwijs wordt steeds verder geïmplementeerd en steeds

meer leerlingen maken gebruik van het digitaal portfolio. In Noord-Limburg wordt door middel van het project

Euregio Xperience geïnvesteerd in taalcursussen, sollicitatievaardigheden en grensoverschrijdende stages voor

het mbo. Naast de focus op activiteiten van leerlingen ligt er in deze fase een belangrijke taak bij docenten en

decanen. Deze zijn onmisbaar in de enthousiasmering van de leerlingen. Uit de eerder verrichte activiteiten is

gebleken dat er geïnvesteerd dient te worden in Euregionale kennis van professionals binnen het onderwijs.

Ambities 2016-2017Eind 2017 is het volgende bereikt:

• Het raamwerk met Euregiocompetenties en internationaal georiënteerde competenties voor het voortgezet

en middelbaar onderwijs is vertaald in een digitaal portfolio door de partners van het project ‘Euregiocom-

petentie in beeld’

• 5 nieuwe vo-scholen zijn betrokken die ieder minimaal 2 activiteiten per jaar organiseren voor 15% van hun

leerlingen.

• 10 scholen, units of faculteiten bieden hun leerlingen/studenten de mogelijkheid om te werken met het

digitaal portfolio; er is een oriëntatieprogramma voor decanen ontwikkeld.

• De verschillende projecten in Limburg worden sterker met elkaar verbonden.

25

Hoe gaan we dit doen?Er wordt intensiever gebruik gemaakt van de netwerken van partners en binnen de scholen worden meer men-

sen gesensibiliseerd om leerlingen Euregionaal bewust te maken. Er zijn via de lopende projecten en activitei-

ten al stevige netwerken ontstaan. Zo is er een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Bezirksregierung

Keulen en zijn er uitstekende contacten met de Städteregion Aachen en het Zweckverband. Rondom Parkstad

Limburg, Vaals en Sittard-Geleen zijn er goede contacten met de buurgemeenten en ook Venlo en Roermond

hebben goede contacten over de grens, onder meer in het kader van het project Euregio Xperience van de Eure-

gio Rijn Maas Noord. Deze contacten zullen steeds weer worden ingezet om scholen de kans te geven met part-

ners in de buurregio uit te wisselen en op gezamenlijke relevante thema’s activiteiten te ontplooien. Het buur-

talenplatform van de Euregio Maas Rijn heeft na een lange zoektocht nu een concrete invulling als draaischijf

om partners te vinden, initiatieven in de Euregio af te stemmen en samen te werken daar waar functioneel.

In het kader van het project Het Talent Centraal wordt al gebruik gemaakt van mogelijkheden die de RWTH en

Fachhochschule Aachen bieden. Deze bouwen we verder uit. Er wordt verbinding gelegd met het programma

“Kein Abschluss ohne Anschluss” van NRW om de kansen voor onze leerlingen in hun Euregionale oriëntatie te

maximaliseren. Daar waar mogelijk benutten we Interreg en Erasmus+ om partners te verbinden en financie-

ring te verkrijgen. Ook verbinden we relevante lopende initiatieven in het kader van Interreg.

Met wie gaan we dit doen?• Voortgezet onderwijs

• Duits beroeps- en hoger onderwijs

• De Nieuwste PABO

• Industrie- und Handelskammer

• Handwerkskammer

• Bedrijfsleven

• Région Bruxelles/Wallonie

• Gewest Luik

• Euregio Maas Rijn

• Euregio Rijn Maas Noord

• Limburg Economic Development

• Brightlands

• Keyport

• Greenport

• Gemeenten

26

Actielijn A3: Euregionale stages en opleidingen (voortgezet-

middelbaar en hoger (beroeps)onderwijs)

BeschrijvingIn het beroepsonderwijs verschuift de focus van oriëntatie naar Euregionale stages, het volgen van een

opleiding aan de andere kant van de grens of het volgen van een Euregionaal vormgegeven opleiding.

Om de drempel om over de grens te gaan werken te verlagen, is het van belang dat er in deze fase wordt

geïnvesteerd in grensoverschrijdende, veelal beroepsgerichte, activiteiten. Het verder vormgeven van

Euregionale stages is hiervoor een goed instrument. Reiskosten mogen daarbij geen belemmering zijn.

Daarnaast is het van belang dat er een goede samenwerking tot stand komt tussen de onderwijspartijen aan

beide kanten van de grens zodat het onderwijsaanbod en onderwijsmiddelen op elkaar afgestemd worden en

de competentieontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd.

Een deel van de Nederlandse jongeren valt in het Nederlandse onderwijssysteem buiten de boot. Een

deel van hen zou geholpen zijn met deelname aan het praktijkgerichte duale stelsel in Duitsland. Verder is

het van belang dat er in Limburg een opleidingsaanbod beschikbaar is waarbij de vakinhoud Euregionaal

georiënteerd is. Een voorbeeld hiervan is de Euregionale variant van International Marketing van Fontys

Hogescholen.

Waar staan we nu?Op dit moment wordt er op verschillende plekken geïnvesteerd in Euregionale stages en opleidingen. Zo neemt

10% van de leerlingen van de basis en beroepsgerichte leerweg van het Beroepscollege Parkstad Limburg (loca-

tie Holz) deel aan een stage over de grens. Het aantal leerlingen aan de RWTH en de Fachhochschule in Aachen

is de afgelopen jaren van een enkele student toegenomen tot 80 Limburgse studenten en in Noord/Limburg

wordt door middel van het project Euregio Xperience geïnvesteerd in een groot aantal grensoverschrijdende

stages in het mbo.

Naast deze positieve ontwikkelingen merken we dat de aansluiting van het mbo bij de uitvoering van de Stra-

tegische Agenda nog te beperkt is. Nog niet bij alle instellingen staat het thema hoog genoeg op de agenda en

nog te weinig leerlingen maken kennis met de kansen over de grens. Hierbij wordt een partij gemist die een rol

speelt in het agenderen en het leggen van de juiste verbindingen tussen partijen rondom deze leerlijn.

27

Ambities 2016-2017Eind 2017 is het volgende bereikt:

• In de kansensectoren logistiek, retail, zorg & techniek en toerisme & recreatie zijn projecten gestart op het

gebied van euregionalisering. Het stagenetwerk dat in de vorige fase is ontwikkeld, is mede door samenwer-

king met de Duitse IHK en HWK uitgebouwd.

• De mogelijkheid voor een Euregionale MBO4/AD/Bachelor opleiding logistiek wordt samen met de

Fachhochschule Aachen en het Limburgse hoger onderwijs onderzocht

• Er is een gerichte lobby gevoerd bij de Rijksoverheid om de geldigheid van de OV jaarkaart uit te breiden met

reizen in de euregio

• De noodzaak en mogelijkheden voor een tegemoetkoming in de reiskosten voor vmbo- en mbo-studenten

zijn onderzocht

• Binnen de Universiteit Maastricht is een Euregionaal stageproject voor WO-studenten gestart

Hoe gaan we dit doen?Er wordt verbinding gezocht met relevante beroepsclusters en sterkere verbindingen gemaakt met partners

aan de andere kant van de grens. Er wordt intensiever gebruik gemaakt van bestaande sectorale netwerken.

Met wie gaan we dit doen?• M.n. middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs in Limburg en Duitsland

• Nederlands en Duits bedrijfsleven

• Brightlands campussen

• Universiteit Maastricht

• Région Bruxelles/Wallonie

• Gewest Luik

• Euregio Maas Rijn

• Euregio Rijn Maas Noord

• Brightlands

• Limburg Economic Development

• Keyport

• Greenport

• Gemeenten

Voorbeeld van Euregionaal opleidenIn het kader van het Interregproject “THE” (Technology in Healthcare Education) gaat Zuyd Hogeschool met UC Limburg Hogeschool in Diepenbeek, LUCA School of Arts te Genk en twee onderwijsontwikkelingsorganisaties in Luik samenwerken aan het ontwikkelen en inbedden van een nieuw euregionaal en multidisciplinair oplei-dingsaanbod op het gebied van zorg en technologie. In dit keuzetraject worden vak- en grensoverschrijdende capaciteiten aangeleerd met een focus op multidisciplinariteit, technologische zorginnovaties en euregionale mobiliteit. Studenten, docenten en mensen uit zorginstellingen en bedrijven werken samen in multidisciplinaire en transnationale teams aan een (leer)casus uit de echte praktijk van zorg en technologie. Deze aanpak biedt jongeren en docenten de mogelijkheid om over de (euregionale) grenzen ervaring op te doen en de verwachting is dat daarmee de mogelijkheden van studenten op de euregionale arbeidsmarkt worden verbreed.

28

Actielijn A4: Onderwijs bij mobilisering arbeidsreserve

BeschrijvingNa het doorlopen van een opleiding doen leerlingen en studenten hun intrede op de euregionale arbeidsmarkt.

Bij een adequaat aanbod van euregionaal onderwijs zijn zij daar goed op voorbereid. Naast de toekomstige

werknemers is er op dit moment ook een grote arbeidsreserve die nog niet participeert op de arbeidsmarkt.

Voor hen kan de arbeidsmarkt in het buurland kansen bieden. Voor deze doelgroep is een op de functie

afgestemd aanbod van taal- en competentiegericht onderwijs van belang. De vraag is of dit maatwerk

beschikbaar is en flexibel kan worden aangeboden. Het is wenselijk dat het reguliere onderwijs de aanwezige

kennis en expertise ook voor deze doelgroep aanwendt.

Waar staan we nu?De eerste verbindingen tussen onderwijs en partners die primair verantwoordelijk zijn voor de arbeidstoelei-

ding van niet werkende werkzoekenden zijn gelegd.

Ambities 2016-2017 Eind 2017 is het volgende bereikt:

• er is in kaart gebracht welke rol de reguliere onderwijsinstellingen nu hebben in de bijscholing van werkzoe-

kenden op taal- en cultuuraspecten

• in het kader van de pilots grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling (zie B2), uitvoering van het sectorplan

Grenzeloos Werken en via Eures is de scholingsbehoefte geïnventariseerd en is een effectieve samenwerking

tot stand gebracht tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid rondom de noodzakelijke bijscholing van

arbeidsreserves m.b.t. werken over de grens

• binnen deze pilots worden (voornamelijk oudere) werkzoekenden ingezet als leermeester tijdens een stage

van een student

Hoe gaan we dit doen?• het organiseren van bijeenkomsten om de aansluiting tussen het onderwijs en partijen in de pilots gericht

op grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling te versterken

• het ophalen van de vraag bij de pilots en Eures

• mogelijkheden voor bekostiging van de scholing door inzet van middelen uit het sectorplan Grenzeloos Wer-

ken of provinciale scholingsmiddelen via de gemeenten

29

Met wie gaan we dit doen?• Arbeidsmarktregio’s N-, M- en Z-Limburg

• Partijen verbonden in de pilots grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling

• Centrumgemeenten (voor Z-Limburg via vraaggerichte arbeidsmarktaanpak en Citydeal Eurolab

30

Actielijn A5:Versterken organisatie- en implementatiekracht in het onderwijs

BeschrijvingDe ambities met betrekking tot Euregionaal onderwijs (actielijnen 1 t/m 4) vragen om een duurzame uitvoe-

ringsstructuur die bestuurlijk verankerd is en beschikt over voldoende implementatiekracht. Deze structuur

mag niet afhankelijk zijn van een individuele partij maar moet breed draagvlak in zich dragen. De uitvoerings-

structuur moet zodanig zijn ingericht dat duidelijk is wie de verantwoordelijkheid draagt voor het bewaken en

het uitvoeren van de doelstellingen van de Strategische Agenda en de hieruit afgeleide actielijnen. Hierbij

nemen we inzet van experts uit het onderwijs als uitgangspunt, om zodoende het eigenaarschap en de aan-

wezige kennis te borgen. Deze experts dienen zich echter voor het gehele onderwijsveld in te zetten en de

belangen van de Strategische Agenda boven de doelstellingen van de eigen instelling te stellen. Tevens die-

nen zij vanuit het onderwijs de verbinding te leggen met het domein arbeidsmarkt(bemiddeling).

Waar staan we nu?De huidige uitvoeringsstructuur heeft geleid tot een aantal goede projecten met concrete resultaten. We heb-

ben echter geconstateerd dat de implementatiekracht tekort schiet en dat het bestuurlijk draagvlak soms

fragiel en niet dekkend is voor de gehele provincie Limburg. Het thema euregionaal onderwijs rust nu te veel

op de inzet van individuele partijen. Dit alles vraagt om een vernieuwde uitvoeringsstructuur, waarbij het idee

van een Expertisecentrum reeds is geopperd.

Ambities 2016-2017Eind 2017 is het volgend bereikt:

Een nieuwe Limburgbrede uitvoeringsstructuur is opgezet met uitvoering op regionaal niveau.

De wijze waarop deze structuur zal worden vormgegeven, wordt de komende maanden nader onderzocht.

De uitvoeringsstructuur heeft als belangrijkste opgaven:

• Sturing geven aan op realisatie van de ambities in de actielijnen door ondersteuning (‘handjes’) te bieden

bij de implementatie

• verbindingen leggen met voor Limburg relevante sectoren

• sterkere betrokkenheid van N- en M-Limburg bij de Strategische Agenda

• optimaal inspelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen en benutten van beschikbare middelen (bijv. Rijks-

regelingen of Europese middelen)

• verbinding met activiteiten op het gebied van grensoverschrijdende arbeidsmarkt zoals grensinformatie-

punten, grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling, ed. (zie B.)

• uitbreiden partnerschap over de grens

• koppeling met NRW, Vlaanderen en Wallonie, Euregio’s

• monitoring van de uitvoering

31

Hoe gaan we dit doen?Een passende structuur opzetten waarbij:

• de huidige stuurgroep blijft bestaan om de voortgang te bewaken, maar wordt er per regio een bestuurlijk

verantwoordelijke (ambassadeur) aangewezen om de spreiding over de gehele provincie te borgen. Gemeen-

ten hebben een belangrijke rol in de agendering op de regionale bestuurstafels;

• doelstellingen en prioriteiten (tactisch niveau) worden gesteld en bewaakt door vertegenwoordigers van het

po, vo, mbo en hbo die een sturende rol krijgen in een zgn. Expertisecentrum en/of trekker worden van een

actielijn. Experts uit het onderwijs krijgen een rol die gericht is op de implementatie van de doelstellingen.

Deze onderwijsexperts worden in deze structuur deels gedetacheerd naar het Expertisecentrum;

• zoveel mogelijk uitvoeringscapaciteit uit bestaande netwerken en organisaties wordt benut (bv. de kwar-

tiermaker van Europees Platform/Nuffic die de uitvoering van het ‘plan van aanpak buurtalen’ van het Mi-

nisterie van OC&W voor haar rekening neemt en deel wordt ingezet voor het Limburgse basisonderwijs).

Met wie gaan we dit doen?Alle bestaande en nieuwe partners uit heel Limburg binnen de Strategische Agenda in samenwerking met de

partners vanuit het domein arbeidsmarkt.

32

B. Stimuleren grens-overschrijdende arbeidsmarkt

VisieDe Provincie ambieert een grensoverschrijdende, Euregionale arbeidsmarkt waarin het voor werknemers aan

beide zijden van de grens gemakkelijker wordt (een deel van) hun arbeidscarrière in het buurland op te bou-

wen. Werknemers en werkgevers profiteren van agglomeratievoordelen die door een sterkere economische

cohesie met de buurregio’s ontstaan. De kansen die de grensoverschrijdende arbeidsmarkt in potentie biedt,

zijn voor Limburg al in de verschillende Kansenatlassen (2013/2014) beschreven.

De Provincie wil dat Limburgse werknemers, werkzoekenden en werkgevers worden begeleid om goed voor-

bereid over de grens aan de slag te gaan. Daarbij is behalve toegang tot persoonlijk advies over de gevolgen

van het werken over de grens van groot belang dat er bi-nationale teams ontstaan voor grensoverschrijdende

arbeidsbemiddeling. Deze teams delen vacatures en geven trajecten rondom diploma-erkenning en gerichte

bijscholing vorm. Provincie Limburg stuurt op optimale verbinding tussen de informatiedienstverlening, ar-

beidsbemiddeling, werkgeverservice en activiteiten rondom het Euregionaal onderwijs.

Lessons learnedEr is langs de grens behoefte aan goede persoonlijke informatiedienstverlening op het gebied van de grens-

overschrijdende arbeidsmarkt. Het oprichten van het eerste grensinfopunt in Aken-Eurode (2013) is een succes-

verhaal. De vraag van burgers en bedrijven is groot en het infopunt is vandaag de dag een belangrijke speler

als gaat om de bundeling van kennis uit de dagelijkse praktijk. Mede door deze positieve ervaringen hebben in

2015 alle Euregio’s langs de Nederlandse grens afgesproken grensinfopunten op te richten. In Limburg zijn er in

2015 twee grensinfopunten bij gekomen (Maastricht en Euregio Rijn-Maas-Noord). Een uitbreiding naar verdere

dienstverlening (bijvoorbeeld in Roermond en Venlo) is een belangrijke doelstelling voor de komende jaren.

Door een gebrek aan financiering uit de reguliere begroting kunnen UWV en gemeenten tot nu toe geen

structurele samenwerking met Arbeitsagentur en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) op het

gebied van arbeidsbemiddeling bekostigen. Dit is een struikelblok aangezien grensoverschrijdende arbeidsbe-

middeling vraagt om intensieve en persoonlijke begeleiding. Naar het voorbeeld van Straatsburg/Kehl willen

de partners in zowel Noord- als Zuid-Limburg nieuwe vormen van samenwerking op dit gebied ontwikkelen.

De landelijke scholingsgelden die in het kader van het Sectorplan Grenzeloos Werken zijn verkregen, vragen om

een adequate basisinfrastructuur op het gebied van arbeidsbemiddeling.

33

Organisatie en uitvoeringDe Provincie wil een stevig kennisnetwerk met betrekking tot grensoverschrijdende arbeidsmarkt onder-

steunen waarbij de daadwerkelijke arbeidsbemiddeling én kennis op het gebied van sociale zekerheid,

belastingen, ziektekosten, etc. worden gebundeld. In de toekomst zullen er langs de grens (per arbeidsmarkt-

regio) duur zame samenwerkingsverbanden ontstaan. Deze richten zich specifiek op grensoverschrijdende

arbeids bemiddeling en werkgeverservices. De Provincie zal samen met partners in Den Haag lobby voeren om

UWV in staat te stellen de specifieke grensoverschrijdende taken als reguliere werkzaamheden te kunnen uit-

voeren en financieren.

34

Actielijn B1: Versterken en uitbreiden van grensinfopunten

BeschrijvingOndanks de toenemende integratie worden Europese bedrijven en burgers vaak geconfronteerd met

problemen en uitdagingen als ze kansen van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt willen grijpen. Vooral

op het gebied van sociale zekerheid, belastingen en pensioenen kunnen zich problemen voordoen die

de grensoverschrijdende mobiliteit belemmeren. In veel gevallen kunnen deze belemmeringen worden

weggenomen door een goede informatieverstrekking en advisering.

Waar staan we nu?Voortbouwend op de goede praktijkresultaten van het Grensinfopunt Aken-Eurode zijn er op initiatief van

de Provincie Limburg in 2015 grensinfopunten langs de Duits-Nederlandse en Nederlands-Belgische grens

opgericht. In Limburg zijn er met betrokkenheid van de Provincie in 2016 twee grensinfopunten bij gekomen:

per 1 januari 2016 heeft de Euregio Rijn-Maas-Noord in het euregiohuis in Möchengladbach een Grensinfo-

punt. In mei 2016 is het Grensinfopunt Maastricht geopend op de locatie Centre Céramique. Eerstgenoemde

wordt gefinancierd met Interreg-middelen (mede cofinanciering door de Provincie) en de tweede door 6 Zuid-

Limburgse gemeenten en de Provincie Limburg. Voor het grensinfopunt Maastricht is de Vlaamse VDAB een

belangrijke externe partner. In juli 2016 richt zij in de werkwinkel in Maasmechelen een Grensinfopunt op dat

nauw met het Grensinfopunt Maastricht zal gaan samenwerken. Alle Limburgse grensinfopunten werken

nauw samen, ook met de grensinfopunten buiten Limburg, vooral op het gebied van een gemeenschappelijke

branding, het uitwisselen van expertise en de lobby naar het Rijk voor het behoud van Bureau Duitse Zaken en

Bureau Belgische Zaken, ook na 2018.

35

Ambities 2016-2017Eind 2017 is de infrastructuur van Limburgse grensinfopunten versterkt en uitgebreid:

• de grensinfopunten zijn voor burgers en ondernemers de belangrijkste aanspreekpunten als het om vragen

m.b.t. grensoverschrijdend leren en werken gaat. Ze worden goed bij burgers en ondernemers onder de

aandacht gebracht en zijn goed verankerd in het landelijke netwerk van grensinfopunten.

• de grensinfopunten werken structureel en duurzaam met elkaar samen en hebben een functionele taak-

verdeling afgestemd met de backoffice (SVB, Belastingdienst, ITEM, etc.)

• er is een gerichte lobby gevoerd voor het behoud van Bureau Duitse Zaken en Bureau Belgische Zaken na

2018.

• een voorstel voor vervolgfinanciering voor het grensinfopunt Aken-Eurode is voorbereid en tot uitvoering

gebracht.

• in Maastricht is op de locatie Centre Céramique een breed kenniscentrum voor grensoverschrijdende sa-

menwerking ontwikkeld, waar de partners van het Grensinfopunt, Expatdesk Zuid, ITEM (en tijdelijk ook de

activiteiten in het kader van de Citydeal) met elkaar samen werken.

• het aantal burgers en ondernemers dat gebruik maakt van de diensten van de verschillende GIP’s is geste-

gen.

• de grensinfopunten hebben met UWV/VDAB en Arbeitsagentur een structurele samenwerking opgebouwd.

Grensoverschrijdende informatie en advies en grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling zijn aan elkaar

gekoppeld en worden zoveel mogelijk vanuit één locatie verleend.

• de mogelijkheden voor Grensinfopunten in Midden- en Noord-Limburg (Roermond en Venlo) zijn verkend.

Uitbreiding van een bestaand grensinfopunt (grensinfopunt Euregio Rijn Maas Noord in Mönchenglad-

bach) zou hier de eerste optie kunnen zijn.

Hoe gaan we dit doen?Om de grensinfopunten als sterke actoren op de kaart te zetten en meer mensen te bereiken, moet de capaci-

teit worden uitgebreid en versterkt.

• Op landelijke schaal worden gemeenschappelijke instrumenten, zoals een data en file manager system,

verder ontwikkeld.

• We zetten het netwerk van het Interreg project waar het grensinfopunt Maastricht onderdeel van uitmaakt

in om ervaringen uit te wisselen en de samenwerking met de backoffice organisaties te stimuleren.

• Grensinfopunten Maastricht en Aken-Eurode werken op dit moment al nauw met elkaar samen onder

andere in het aanbieden van gemeenschappelijke diensten en het gezamenlijk inhuren van personeel. Dit

wordt uitgebreid naar het grensinfopunt Euregio Rijn-Maas-Noord.

• Om de bereikbaarheid van het grensinfopunt voor Noord-Limburg (Euregio Rijn-Maas-Noord in

Mönchengladbach) te verbeteren, zal er een vestiging in Venlo moeten komen als onderdeel van dit grens-

infopunt. Dit is tevens van belang om de recente samenwerking van de arbeidsbureaus (pilot UWV/Arbeits-

agentur) in Noord-Limburg te versterken. Organisatorisch zou dit het voorbeeld van Aken-Eurode kunnen

volgen: één grensinfopunt (als organisatie) met twee vestigingen. Een vestiging van het grensinfopunt in

Venlo zou goed passen in het kader van een Duitslandhuis en maakt ook hier de clustering van verschillen-

de grensoverschrijdende diensten mogelijk.

Met wie gaan we dit doen?• de drie bestaande grensinfopunten in Limburg: GIP Eurode, GIP Maastricht, GIP Euregio Rijn Maas Noord.

• gemeenten

• teams grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling, ITEM, Expatdesk

36

Actielijn B2: Versterken grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling

BeschrijvingDe arbeidsmarkt in onze buurlanden biedt kansen voor Limburgse werkzoekenden. Voorbeelden hiervan

zijn onder meer tekorten in de kinderopvang in Duitsland en de bemiddeling van werkzoekenden naar het

bedrijf Zalando in Mönchengladbach. De Provincie heeft de ambitie een grensoverschrijdende infrastructuur

op het gebied van arbeidsbemiddeling te realiseren waardoor werkzoekenden en werkgevers worden

begeleid bij het vinden van een baan over de grens. Grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling vraagt echter

grotere inzet en een andere aanpak dan arbeidsbemiddeling binnen de eigen landsgrenzen. Ontsluiting

van vacatures(systemen) en toeleidingsinstrumenten evenals een persoonlijke benaderingswijze van

werkzoekenden en werkgevers vormen onderdeel van de pragmatische aanpak binnen deze actielijn. Onze

inzet is er op gericht grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling in de toekomst integraal en structureel

onderdeel te laten uitmaken van het takenpakket van de reguliere bemiddelingsorganisaties.

Waar staan we nu?In 2015 is mede door de aanjagende rol van de ‘ontgrenzer’ de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse

arbeidsbemiddelingsinstellingen versterkt. We willen toewerken naar het op structurele basis uitwisselen van

vacatures, het gemeenschappelijke benaderen van bedrijven en het actief begeleiden van werkzoekenden naar

werk over de grens door bi-nationale teams. In Noord- en Midden-Limburg hebben het UVW en de Arbeitsagen-

tur Krefeld-Viersen reeds in 2014 een overkomst getekend en de samenwerking opgestart. Deze samenwerking

dient te worden geïntensiveerd. In Zuid-Limburg zijn meerdere partners (UWV, Arbeitsagentur Aachen, WSP

Parkstad en WSP Maastricht-Heuvelland (Podium 24)) voornemens om in juli te starten met een kantoor voor

grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling op de locatie van het Grensinfopunt in Kerkrade/Eurode. De bedoe-

ling is om grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling en informatiedienstverlening op één locatie te bundelen.

Deze samenwerking op het gebied van arbeidsbemiddeling is behalve de basis voor structurele grensoverschrij-

dende arbeidsbemiddelingsactiviteiten, op de kortere termijn een cruciale voorwaarden voor het benutten van

de middelen uit het Sectorplan ‘Grenzeloos Werken’, die in de loop van 2016 beschikbaar komen.

37

Ambities 2016-2017 Eind 2017 is het volgende bereikt:

• de bestaande “service” in Noord- en Midden-Limburg voor grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling is als

stevig netwerk uitgebouwd; de gemeenten Venlo en Roermond spelen hier met de Werkgever Service Punten

een belangrijke rol en zijn ook partner in het grensoverschrijdende netwerk. Aan de Duitse zijde is naast het

Arbeitsagentur ook het Jobcenter (uitvoeringsorganisaties van de gemeenten) een belangrijke partner.

• in Zuid-Limburg is de Service Grensoverschrijdende Arbeidsbemiddeling (SGA) als gemeenschappelijk be-

middelingskantoor in Eurode gevestigd: een grensoverschrijdend team dat op innovatieve wijze de begelei-

dingsactiviteiten voor werkzoekenden en ondernemers over de grens verbindt. Consulenten uit Nederland

en Duitsland versterken elkaar in het team en stemmen structureel alle grensoverschrijdende activiteiten af

(vacatures, systemen, instrumenten, erkenning van diploma’s, werkgeversnetwerk).

• Er zijn 200 Limburgse werkzoekenden bemiddeld naar een baan in Duitsland in het kader van het sectorplan

Grenzeloos Werken; tevens is de bemiddeling van Duitse werkzoekenden naar een baan in Limburg door de

Duitse bemiddelingsorganisaties bevorderd.

• Aan Vlaamse zijde is met de VDAB een nieuwe manier van samenwerking ontwikkeld en vormgegeven in

een derde pilotproject. De ambitie is dat hier kan worden aangesloten op de nieuwe samenwerking van het

grensinfopunt Maastricht met de werkwinkel van de VDAB.

• Er is een gerichte lobby gevoerd richting het Rijk en NRW aan de hand van de resultaten van de 2 pilotprojec-

ten op het gebied van arbeidsbemiddeling met als doel de activiteiten structureel verankerd te krijgen bin-

nen de reguliere werkzaamheden en begrotingen van het UWV en Arbeitsagentur aandacht te vragen voor

knelpunten op het gebied van systemen en instrumenten.

• de teams arbeidsbemiddeling zijn gekoppeld aan de Grensinfopunten. Ze zijn samen met andere partners

(ITEM, Expatdesk, etc.) een onderdeel van een sterk kennis netwerk ‘grensoverschrijdende arbeidsmarkt’.

Hoe gaan we dit doen?Voortbouwend op de verworvenheden van de ‘Ontgrenzer’ in 2014/2015 zal de Provincie de activiteiten van de

verschillende partners ondersteunen en begeleiden. Vooral als het gaat om het verbinden van activiteiten van

gemeenten en het UWV aan de Nederlandse zijde met de Duitse en Belgische partners:

• 2 pilotprojecten als proeftuin voor grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling

• Provincie Limburg neemt het voortouw bij een gerichte lobby richting Rijk, NRW, Vlaanderen en Wallonië.

• Tegelijkertijd heeft de Provincie zowel door participatie in het Actieteam grensoverschrijdende Economie en

Arbeidsmarkt en de Citydeal Eurolab de mogelijkheid om knelpunten op het gebied van arbeidsbemiddeling

in samenwerking met gemeenten en Rijk te bespreken en op te lossen.

Met wie gaan we dit doen?• UWV

• Bundesagentur für Arbeit (Aachen-Düren, Mönchengladbach, Krefeld-Viersen)

• gemeenten

• Werkgeversservicepunten

• VDAB

• Grensinfopunten

• Ondernemersverenigingen langs de grens met name Duitse en Belgische werkgevers.

38

Actielijn B3: (H)erkenning diploma’s

BeschrijvingPraktijkcases maken duidelijk dat de erkenning van diploma’s nog altijd een belemmerende factor van

betekenis is voor grensarbeid. Met name de duur, de kosten, en de onbekendheid met de procedures

vormen voor werkzoekenden serieuze obstakels. Deze obstakels komen veelal naar boven op het moment

dat zich concrete kansen in de vorm van vacatures voordoen in een specifieke branche, zoals de laatste

jaren in de sectoren zorg en kinderopvang. UWV en Arbeitsagentur hebben hier gesignaleerd dat de duur

van de erkenningsprocedure een belemmerende factor is. De Provincie Limburg is samen met het instituut

ITEM in 2015 een proces gestart om de erkenning van diploma’s in de praktijk te verbeteren. Er zijn

bijeenkomsten en workshops georganiseerd die ertoe hebben geleid dat het Rijk met de Landesregierung

van NRW het thema heeft opgepakt en een betere afstemming heeft georganiseerd. Zo zijn door UWV en

Arbeitsagentur nu verschillende sectorale initiatieven gestart en loopt er op dit moment een traject op het

gebied diplomaerkenning in de kinderopvang.

Waar staan we nu?De Provincie wil de situatie voor potentiële grensarbeiders verbeteren. Daarbij hoort dat werkzoekenden op

een goede manier geïnformeerd worden over de waarde van het eigen diploma voor een specifieke baan in het

buurland, over de procedures die gevolgd moeten worden om het diploma (h)erkend te krijgen en over even-

tueel aanvullende en noodzakelijke scholing. Van belang is dat de aanpak m.b.t. de herkenning en eventuele

erkenning van diploma’s versneld wordt. Herkenning betekent in deze context dat werkgevers in het buurland

beter op de hoogte zijn van de kwaliteiten van werknemers met een specifieke diploma. Niet altijd speelt hier

de officiële erkenning een rol. Op dit moment is er nog te weinig kennis bij werkgevers in huis om een diploma

te herkennen. Hier gaat het over het bekend maken van bestaande instrumenten zoals de EU diploma supple-

menten die precies aangeven wat een opleiding betekent (i.s.m. SBB en Nuffic). Bij bepaalde beroepen, o.a. in

de zorg, kinderopvang, etc. gaat het wel om officiële erkenning. Hier dient de kennis m.b.t. procedures rondom

diplomaerkenning verankerd te worden binnen de teams grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling. Tevens is

het van belang dat voor specifieke functies er reeds in het onderwijscurriculum aandacht is voor de kwalifica-

tie-eisen van onze buurlanden en vice versa, onder meer door benutting van de vrije ruimte in de kwalificatie-

dossiers, stages, etc.

39

Ambities 2016-2017Eind 2017 is het volgende bereikt:

• In Limburg zorgen de verschillende Services Grensoverschrijdende Arbeidsbemiddeling met ondersteuning

van de Provincie voor een goede coördinatie van trajecten op het gebied van erkenning. Ze zijn voor werk-

zoekende en werkgevers de belangrijke aanspreekpartner en spelen een begeleidende rol in het erkennings-

traject.

• De Provincie ondersteunt de activiteiten van UWV op het gebied van kinderopvang o.a. door de inzet van

scholingsvouchers.

• Er is meer bekendheid gegeven aan instrumenten voor diplomaherkenning (supplementen) bij werkgevers.

• De Provincie heeft actief lobby gevoerd richting het Rijk en de buuroverheden om de toepassing van natio-

nale regels op een snellere en eenvoudigere manier te organiseren en kosten en duur van procedures voor

de werkzoekende te verminderen.

• Het instituut ITEM heeft belangrijke kennis verzameld over de juridische en economische kansen rondom

het thema erkenning en ondersteunt hiermee het lobbyproces.

• Het onderwijs heeft een aanvang gemaakt met het aanpassen van opleidingen in kansensectoren om een-

voudige erkenning in de buurlanden mogelijk te maken

Hoe gaan we dit doen?De Provincie ondersteunt de verschillende actoren om tot een goede samenwerkingsstructuur te komen.

• Er komt een permanente werkgroep “Erkenning” gekoppeld aan de teams grensoverschrijdende arbeidsbe-

middeling.

• In het kader van het door de Provincie ondersteunde Sectorplan wordt vanuit de praktijk onderzocht of er

kansen zijn om de begeleiding van werkzoekenden op het onderdeel diplomaerkenning te verbeteren. Ook

zal de Provincie trajecten ondersteunen gericht op het oplossen van problemen in een bepaalde branche.

• Het instituut ITEM organiseert in 2016 vervolgbijeenkomsten rondom dit thema voor mensen uit de uitvoe-

ringspraktijk en beleidsmakers om vervolgacties te formuleren.

• De Provincie werkt met regionale partners en de Rijksoverheid samen in het Actieteam Grensoverschrijden-

de Economie en Arbeid en het Eurolab; hier onderzoekt zij de inzet van innovatieve instrumenten en vraagt

aandacht voor versnelling en verbetering van procedures.

• De Provincie zal continu met het Rijk, de regering van NRW en de Benelux over dit thema in gesprek blijven.

• In het kader van de onderwijsactiviteiten zal de Provincie de actoren in het onderwijsveld stimuleren om

opleidingen in kansensectoren beter toe te spitsen op de behoeften van de arbeidsmarkt in de buurlanden

Met wie gaan we dit doen? • Service Grensoverschrijdende Arbeidsbemiddeling (UWV, Arbeitsagentur, VDAB, gemeenten)

• SBB/Nuffic (afstemming van diploma waardering)

40

41

Bijlage 1 Arbeidsmarktcijfers m.b.t. inkomende en uitgaande pendel

LandelijkHet onderzoeksrapport “Arbeidsmarkt zonder Grenzen“ (Planbureau voor de Leefomgeving, 2015) heeft

voor de grensoverschrijdende arbeidsmarkt nieuwe feiten gepresenteerd die aangeven dat de aanwezige

kansen nog verre van optimaal benut worden. In het jaar 2012 zijn in de grensregio’s tussen Nederland,

Duitsland en België 97.000 Nederlanders, Duitsers en Belgen de grens over gegaan om te werken. Dit is

voor de pendelstromen vanuit Duitsland en België naar Nederland nog geen 10% van wat er mogelijk zou

zijn op basis van het aantal bereikbare banen binnen acceptabele woon-werkreistijd van de grens en vanuit

Nederland naar België en Duitsland zelfs minder dan 2%.

Een nadere analyse van de verschillende grensoverschrijdende pendelstromen op landelijk niveau laat zien

dat veel meer werknemers van Duitsland en België naar Nederland pendelen dan omgekeerd. Dit verschil

is niet te verklaren door het aantal beschikbare banen in het omliggende buitenland. De potentie is namelijk

zelfs groter van Nederland naar Duitsland dan andersom. De belemmerende werking van de grens lijkt voor

Nederlanders dus groter dan voor Duitsers. Voor België liggen de cijfers ongeveer gelijk met Nederland: er

werken ongeveer evenveel Belgen in Nederland als Nederlanders in België.

Grenspendelaars werken bovengemiddeld vaak in de industrie, met uitzondering van de Nederlandse

pendelaars in Duitsland. In Nederland werkt bijna 11% in deze sector ten opzichte van een kwart van de

Duitse en 17% van alle Belgische grenspendelaars. In België valt 14% van alle banen in de industriële sector

terwijl maar liefst 27% van alle Nederlandse grenspendelaars in deze sector werkt.

42

Limburg Ook vanuit Limburgs perspectief lijkt de Duitse arbeidsmarkt voor velen nog geen optie te zijn, aangezien het

aantal Limburgers dat in het omliggende buitenland werkt, ondanks een lichte stijging sinds 2010, nog altijd

zeer bescheiden is (1,3% van de beroepsbevolking). Dat terwijl er in sommige regio’s, vooral in de Duitse

stedelijke gebieden (bv. Aken) op dit moment veel vacatures zijn (zie Arbeitsmarktstatistik Bundesagentür für

Arbeit, Engpassanalyse 2015). Onderstaande tabel laat de uitgaande pendel in Limburg zien: 13.3% van de

Limburgers werkt buiten de provinciegrenzen en maakt ook lange reistijden, maar reist vooral naar andere

Nederlandse provincies (11,9%). 1,0% (5.200) mensen werken in Duitsland; 0,3% (1.700) in België. Er is nog

geen sprake van een gemeenschappelijke grensoverschrijdende arbeidsmarkt

De inkomende pendel (zie onderstaande tabel) vanuit België en Duitsland naar Limburg is groter dan de

uitgaande pendel: 4% van het aantal arbeidsplaatsen wordt ingevuld door Belgen en Duitsers (19.400

arbeidsplaatsen). Het aantal Belgen dat in Limburg werkt, is groter dan het aantal Duitsers (11.600 resp.

7.700). Wel is tussen 2010 en 2014 het aantal pendelende Duitsers toegenomen en het aantal Belgen

gedaald.

43

SectorsamenstellingDe mate waarin een regio ook daadwerkelijk profijt kan hebben van de beschikbaarheid van het aantal

banen hangt in belangrijke mate af van de sectorsamenstelling van de arbeidsmarktregio’s aan beide kanten

van de grens. Niet alle banen die over de grens bereikbaar zijn, zijn geschikt voor elke werknemer. Het PBL

constateert in haar rapport “Arbeidsmarkt zonder Grenzen“ (2015) dat voor Noord-Limburg en de omliggende

Duitse districten er sprake is van een complementaire sectorsamenstelling, m.n. groothandel en zakelijke

diensten. Voor Zuid-Limburg geldt dit in veel mindere mate. Dit betekent niet dat er in Zuid-Limburg geen

mogelijkheden zijn om over de grens te gaan werken, maar wel dat er meer aandacht nodig is voor onder

meer omscholing, terwijl in Noord-Limburg al veel winst kan worden behaald met een goede informatievoor-

ziening en matching.

www.l imburg.n l