View
1
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Woonlastenonderzoek Woonconcept Woonconcept en Huurdersvereniging Cascade en Huurdersvereniging Meppel
23 november 2018 Definitief
DATUM 23 november 2018
TITEL Woonlastenonderzoek Woonconcept
ONDERTITEL [Voer hier een ondertitel in]
OPDRACHTGEVER Woonconcept en Huurdersvereniging Cascade en Huurdersvereniging Meppel
AUTEUR(S) Jeroen Wissink
Martin Bleijenburg
PROJECTNUMMER 5218.106
STATUS Definitief
3
Inhoud
1 Inleiding 4
2 De risicogroep in beeld 6
2.1 Het begrip betaalbaarheidsrisico 6
2.2 Typering van de risicogroep 8
3 De woonlasten in beeld 12
3.1 Hoogte van de huurlasten 12
3.2 Hoogte van de woonlasten 13
3.3 Woonlasten in relatie tot het inkomen 14
4 De beleving van de huurder 17
4.1 Bezuinigen en moeite met rondkomen 17
Begrippenlijst 19
Bijlage: Huurlasten, woonlasten en energieverbruik 20
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 4
1 Inleiding
Aanleiding en achtergrond De Drentse woningcorporaties en huurdersorganisaties hebben de afgelopen jaren de betaalbaarheids-
en armoedeproblematiek stevig aangepakt. Het woonlastenonderzoek uit 2014 heeft hierin een
belangrijke agenderende functie gehad, en gaf helder inzicht in stand van zaken en de omvang van de
problematiek. Op basis van deze informatie hebben de corporaties en huurdersorganisaties actief ingezet
op het vergroten van de betaalbaarheid van het wonen en verkleinen van betaalbaarheidsrisico’s voor
huurders. Dit heeft geresulteerd in een breed palet aan maatregelen gericht op drie sporen, namelijk het
verlagen van de woonlasten, het vergroten van de inkomsten en het helpen van huurders om grip te
krijgen op hun uitgaven.
Naast de maatregelen die corporaties hebben genomen is er een aantal (maatschappelijke)
ontwikkelingen die van invloed zijn op de betaalbaarheid en armoedeproblematiek. Denk aan de
invoering van het passend toewijzen, de economische ontwikkeling, ontwikkelingen rond
extramuralisering en de stijging van de zorgkosten.
Met deze achtergronden is het juiste moment aangebroken om deze vervolgmeting uit te voeren. Wat is
de huidige stand van zaken? Welke groepen zitten nu in de knel en wat is er veranderd ten opzichte van
2014? Maar ook: welke maatregelen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de
woonlasten?
In deze rapportage worden de uitkomsten van Woonconcept gepresenteerd. De resultaten van het
Drentse corporaties gezamenlijk en per gemeente zijn in de hoofdrapportage beschreven.
Vraagstelling en onderzoeksopzet De centrale vraagstelling in dit onderzoek luidt als volgt:
1. Wat geven huurders uit aan woonlasten zoals huur, gas, elektra en gemeentelijke heffingen en hoe
verhoudt zich dat tot de hoogte van het inkomen (huur- en woonquote)?
2. Welk deel van de huurders ervaart moeilijkheden bij het betalen van de woonlasten?
Daarnaast geven we in dit onderzoek een antwoord op de volgende achtergrondvragen:
• Wat zijn de kenmerken en achtergronden van huurders die moeilijkheden ondervinden?
• Welk deel van de woningvoorraad is betaalbaar voor welke inkomensgroepen?
• Welke verandering heeft er plaatsgevonden ten opzichte van de uitkomsten van 2014?
• Wat is het effect van de maatregelen die corporaties hebben genomen om de betaalbaarheid van het
wonen te vergroten?
Het onderzoek is uitgevoerd via twee onderzoekslijnen. Enerzijds is er een vragenlijst onder alle huurders
uitgezet en anderzijds is er een Big-Data analyse uitgevoerd op basis van beschikbare (feitelijke)
datagegevens. In dit onderzoek zijn beide onderzoekslijnen bij elkaar gebracht.
Enquête onder alle huurders
In de maand mei zijn alle huurders van de deelnemende corporatie uitgenodigd om deel te nemen aan
het onderzoek. Huurders waarvan de emailadressen bekend waren zijn aangeschreven per email en de
overige huurders per post. Huurders hebben de mogelijkheid gehad om een schriftelijke vragenlijst in te
vullen of een internetvragenlijst.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 5
Tabel 1.1: Responsoverzicht enquête per gemeente
Aantal aangeschreven Respons Respons %
Assen 306 37 12%
De Wolden 17 3 18%
Hoogeveen 3318 240 7%
Meppel 4069 324 8%
Steenwijkerland 3055 236 8%
Westerveld 25 1 4%
Totaal 10.790 841 8%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
In totaal zijn 10.790 huurders aangeschreven en hebben 841 respondenten deelgenomen aan het
onderzoek. Het responspercentage komt daarmee uit op 8%. Op basis van deze respons kunnen we op
totaalniveau uitspraken doen met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van 5%.
In vergelijking tot het onderzoek uit 2014 is de respons beduidend lager, toen bedroeg de totale respons
in het Drents woonlastenonderzoek 18%. Er is een aantal mogelijke verklaringen voor deze lage respons:
• In 2014 hadden huurders enkele jaren van (forse) huurstijgingen achter de rug in een periode waarin
Nederland er economisch gezien minder goed voorstond dan op dit moment het geval is. Daarbij
ontvingen huurders destijds de vragenlijst enkele dagen nadat ze de brief met de huuraanpassing
hadden ontvangen. Mogelijk dat dit de motivatie om deel te nemen aan het onderzoek destijds heeft
versterkt.
• Sinds 25 mei 2018 geldt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In deze periode is
het verzamelen, verwerken en bewaren van persoonsgegevens vaak in het nieuws geweest.
Aangezien dit onderzoek een analyse van veel privacy gevoelige informatie als inkomen,
huishoudenssamenstelling en uitgaven betreft, kan dit mogelijk een rol spelen waarom minder
mensen aan het onderzoek hebben deelgenomen.
Big-Data analyse
Sinds 2014 is er steeds meer (deels openbare) data beschikbaar over bijvoorbeeld
huishoudensamenstelling, bron van inkomen, hoogte van inkomens, toeslagen, energielasten en lokale
lasten. In dit onderzoek is analyse uitgevoerd om de feitelijke situatie in beeld te brengen. Op basis van
deze analyse is het mogelijk om de situatie op een veel lager schaalniveau in beeld te brengen dan enkel
op basis van de enquête. Daarnaast zijn de gegevens uit de data-analyse gebruikt ter verificatie van de
uitkomsten uit de enquête. Voor de data-analyse hebben we gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
• De VHE-registratie van de corporaties. Op basis hiervan zijn de kenmerken van de woningvoorraad in
beeld gebracht. Denk hierbij aan de huurprijs, servicekosten en woningtype.
• Er is een analyse uitgevoerd op Microdatabestanden van het CBS. Op basis van deze bestanden is het
mogelijk om feitelijk inzicht te geven van onder andere het energieverbruik, de woonsituatie, het
inkomen en diverse toeslagen van huurders. Companen is geaccrediteerd om deze data te mogen
analyseren. Vanwege de privacy zijn de uitkomsten geaggregeerd op het niveau van CBS-wijken.
• De lokale lasten zijn in beeld gebracht via de Lokale Lasten Monitor van COELO. Dit geeft inzicht in de
hoogte van de gemeentelijke en waterschaplasten.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 6
2 De risicogroep in beeld
In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van de groep huurders met een betaalbaarheidsrisico. Hoe groot
is de groep en wat zijn hun achtergronden. Hierbij wordt telkens onderscheid gemaakt tussen de totale
groep Drentse huurders en de groep die in de knel zit. Daarnaast wordt de vergelijking met de situatie in
2014 gemaakt.
2.1 Het begrip betaalbaarheidsrisico
Om in beeld te brengen wat passende woonlasten zijn kijken we naar wat de verschillende
huishoudensgroepen (gemiddeld) per maand te besteden hebben op basis van het besteedbaar inkomen.
Bij het besteedbaar inkomen wordt niet alleen gekeken naar het netto-inkomen uit loon of uitkering, maar
wordt ook rekening gehouden met eventuele toeslagen als huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderbijslag en
kindgebonden budget. Per huishouden is doorgerekend wat mensen per maand gemiddeld aan
besteedbaar inkomen hebben. Hierbij gelden de uitkerings- en toeslagnormen per 1 januari 2018 (bron:
Nibud 2018).
Het NIBUD maakt inschattingen van het minimaal noodzakelijke inkomen voor mensen om rond te komen
per huishoudensgroep. Zij doet dat met behulp van referentie-berekeningen en dit betreft het basisniveau
en dit zijn de minimaal noodzakelijke uitgaven voor levensonderhoud. Dit wordt ook wel het
basisbehoeftebudget genoemd. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het Niet-veel-maar-toereikend
budget van het Sociaal Cultureel Planbureau. In dit budget worden naast de minimaal noodzakelijke
uitgaven voor levensonderhoud ook rekening gehouden met een (beperkt) budget voor participatie in de
samenleving (sociale participatie). Denk hierbij aan uitgaven voor een korte vakantie en lidmaatschap van
verenigingen / sport. In totaal wordt hier een bedrag van circa €90 extra voor gereserveerd.
Huishoudens met een betaalbaarheidsrisico hebben een betaalbaarheidsrisico als de genormeerde
uitgaven voor levensonderhoud en de feitelijke uitgaven voor woonlasten hoger zijn dan de inkomsten.
Hierbij gaan we uit van het niet-veel-maar-toereikend budget.
Persoon B Persoon A
Uitgaven
• Uitgaven
levensonderhoud volgens NIBUD en SCP
• OPL-heffingen
• Water
• Servicelasten
Netto inkomen
per maand
Huurtoeslag Bruto huur
Uitgaven hoger dan inkomsten:
betaalbaarheids-risico
Uitgaven lager dan inkomsten: geen betaalbaarheids-
risico:
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 7
Factoren die een rol spelen bij ontwikkeling betaalbaarheidsrisico De ontwikkeling van het aandeel huishoudens met een betaalbaarheidsrisico is afhankelijk van de
ontwikkeling van de inkomsten en / of de uitgavenkant. In vergelijking tot het onderzoek uit 2014 hebben
zich een aantal veranderingen voorgedaan. Ten eerste is sinds 2014 de koopkracht van het ‘gemiddelde’
Nederlandse huishouden verbeterd. Dit betekent overigens niet dat alle huishoudens er op vooruit zijn
gegaan. De koopkrachtontwikkeling van mensen met een betaalde baan is het sterkst toegenomen,
namelijk met 9,7% in de periode 2014 tot en met 2017. De koopkracht van bijstandsontvangers is
gestegen met circa 3,2%, terwijl bij arbeidsongeschikten een stijging van 1,9% is. Huishoudens met een
pensioen zijn er in de afgelopen jaren nauwelijks op vooruitgegaan, namelijk 0,6%. Veel huurders in de
sociale voorraad behoren tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Figuur 2.1: Koopkrachtontwikkeling naar belangrijkste bron van inkomen, 2008-2017*(voorlopige cijfers)
Bron: CBS 2018
De koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden is mede afhankelijk van de hoogte van het aanvullende
pensioen naast de AOW-uitkering. Hieruit blijkt dat ouderen met een beperkt aanvullend pensioen er in
2017 iets op vooruit zijn gegaan, terwijl ouderen met een aanvullend pensioen vanaf €20.000 daalde. De
meeste ouderen in een corporatiewoning behorend tot de eerste groep (AOW met beperkt aanvullend
pensioen).
Figuur 2.2: Koopkrachtontwikkeling gepensioneerden naar hoogte aanvullend inkomen naast AOW, 2008-2017*(voorlopige cijfers)
Bron: CBS 2018
90
95
100
105
110
115
120
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017*
Totale bevolking Werknemer Zelfstandige
Bijstandsontvanger Arbeidsongeschikte Gepensioneerde
80
85
90
95
100
105
110
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017*
Totaal gepensioneerden tot 5 000 euro 5 000 tot 10 000 euro
10 000 tot 20 000 euro 20 000 euro en meer
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 8
De koopkrachtontwikkeling wordt naast ontwikkeling van de inkomsten (loon, pensioen, uitkering) en
uitgaven (consumentenprijsindex) ook bepaald door eventuele toeslagen die huishoudens ontvangen.
Denk hierbij aan zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderbijslag en het kindgebonden budget. Met name voor
éénoudergezinnen is er veel veranderd. Tot en met 2014 werden éénoudergezinnen financieel veel
minder gecompenseerd. In tegenstelling tot 2014 ontvangen zij beduidend meer kindgebonden budget.
Dit wordt de ‘alleenstaande-ouderkop’ genoemd. Alleenstaande ouders krijgen maximaal €3.101 per jaar
extra aan kindgebonden budget. Hierdoor is het besteedbaar inkomen van deze groep huishoudens
toegenomen.
Naast veranderingen aan de inkomstenzijde hebben er ook veranderingen plaatsgevonden aan de
uitgavenkant. Het passend toewijzen, en de wijze waarop Drentse corporaties dit ten uitvoering hebben
gebracht, speelt hier een belangrijke rol in. Door het passend toewijzen is voor nieuwe huurders de
verhouding tussen de huurlasten en het inkomen kleiner geworden. Dit verlaagt het betaalbaarheidsrisico
van huishoudens die per 1 januari 2016 (intreding passend toewijzen) een nieuwe huurwoningen hebben
betrokken. Ook het gematigde huurbeleid speelt een belangrijke rol in het beperken van de uitgaven. De
huren in Drenthe zijn in de afgelopen jaren minder hard gestegen dan in andere delen van het land.
Daarnaast hebben een aantal corporaties ook de huren verlaagd. In de volgende hoofdstukken gaan we
hier nader op in.
Tegelijkertijd zijn er ook uitgaven gestegen. Denk bijvoorbeeld aan de uitgaven van de zorgverzekering en
de verhoging van het eigen risico. In 2014 kostte een gemiddelde zorgverzekering circa €95 en in 2018 is
dit gestegen naar €116. Daarnaast is het verplichte eigen risico gestegen van €360 naar €385. Dit laatste
raakt met name ouderen die naar verhouding meer zorgkosten hebben.
2.2 Typering van de risicogroep
In deze paragraaf gaan we nader in op achtergronden van de huurders en de huishoudens met een
betaalbaarheidsrisico. In de verschillende tabellen wordt de totale omvang van de groep gepresenteerd
en het aandeel huishoudens hiervan met een betaalbaarheidsrisico.
Samenstelling naar huishoudenstype Tabel 2.1: Woonconcept. Samenstelling naar huishoudenstype als totaal en naar betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal 2018 Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % 2018 Aantal 2018 Situatie 2014
1 persoons tot 66 jaar 31% 3380 30% 1030 43%
2 persoons tot 66 jaar 12% 1250 25% 310 29%
1-ouder gezin 10% 1070 40% 430 60%
2-ouder gezin 11% 1150 40% 460 52%
1 persoons 66+ 20% 2110 9% 190 10%
2 persoons 66+ 17% 1820 20% 360 13%
Totaal 100% 10790 26% 2780 32%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Ongeveer 31% van de huishoudens valt in de groep eenpersoonshuishoudens tot 66 jaar.
• Het betaalbaarheidsrisico is het laagst bij 1 persoonshuishoudens van 66+. Het hoogst ligt het
betaalbaarheidsrisico bij 1- en 2-ouder gezinnen. Hierbij heeft 40% risico.
• Bij alle groepen is het betaalbaarheidsrisico gedaald ten opzichte van 2014. Dit sterkste daling is bij
de groep 1-ouder gezinnen. De zwakste daling is bij 1 persoons huishoudens van 66+.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 9
Samenstelling naar leeftijdsklasse Tabel 2.2: Woonconcept. Samenstelling naar leeftijdsklasse als totaal en naar betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % 2018 Aantal 2018 Situatie 2014
< 35 jaar 14% 1480 22% 330 %
35 tot 55 jaar 27% 2870 29% 840 %
55 tot 66 jaar 23% 2440 42% 1030 %
66 tot 76 jaar 19% 2060 13% 260 %
Ouder dan 75 18% 1920 16% 310 %
Totaal 100% 10790 26% 2780 %
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Het aantal huishoudens is redelijk evenredig verdeeld over de leeftijdsklassen.
• Het betaalbaarheidsrisico is het hoogst bij de leeftijdsgroep van 55 tot 66 jaar met 42%.
Samenstelling naar inkomensklasse Tabel 2.3: Woonconcept. Samenstelling naar inkomensklasse als totaal en naar betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % 2018 Aantal 2018 Situatie 2014
Tot HT-grens 62% 6730 40% 2700 50%
Tot €36.798 19% 2070 4% 80 2%
€36.978 tot 41.056 5% 520 0% 0 2%
Meer dan €41.056 14% 1480 0% 0 0%
Totaal 100% 10790 26% 2780 32%
Bron: Enquête Woonlastenonderzoek 2018, CBS Microdata 2016
• Circa 62% van de huurders van Woonconcept heeft een inkomen tot de huurtoeslaggrens. Er bestaat
duidelijk een negatief verband tussen de hoogte van het inkomen en betaalbaarheidsrisico van de
huishoudens: naarmate het inkomen stijgt, daalt het betaalbaarheidsrisico.
• Ten opzichte van 2014 is het betaalbaarheidsrisico voor de huishoudens met een inkomen tot de
huurtoeslaggrens met 6%-punt gedaald.
Samenstelling naar woningtype Tabel 2.4: Woonconcept. Samenstelling naar woningtype als totaal en naar betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % 2018 Aantal 2018 Situatie 2014*
Tussen- of rijwoning 37% 4000 30% 1180 36%
Hoekwoning 21% 2300 21% 480 %
Twee-onder-één-kap 3% 270 50% 140 %
Vrijstaande woning 0% 20 0% 0 %
Appartement met lift 24% 2580 22% 570 21%
Appartement z. lift 7% 770 24% 190 34%
Be-/bovenwoning 7% 740 28% 210 44%
Anders 1% 100 0% 0 %
Totaal 100% 10790 26% 2780 32%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
*In de rapportage van 2015 is er gebruik gemaakt van andere woningtypes. De percentages van deze woningtypes waren:
(Half)vrijstaand 38%, Seniorenwoning laag 18%. Het totaal lag op 32%.
• Meer dan een derde deel (en daarmee de grootste groep) van de huishoudens van Woonconcept
woont in een tussen- of rijwoning.
• Er lijkt geen directe relatie te bestaan tussen het type woning en het betaalbaarheidsrisico van de
huishoudens die in deze woningen wonen.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 10
• Het hoogste betaalbaarheidsrisico komt voor bij mensen die in een twee-onder-één-kap woning
wonen met 50%. Dit betreft echter maar 140 huishoudens.
Samenstelling naar huurprijsklasse Tabel 2.5: Woonconcept. Samenstelling naar huurprijsklasse als totaal en naar betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % 2018 Aantal 2018 Situatie 2014
Tot €417 24% 2.590 24% 630 27%
€417 tot €597 54% 5.820 26% 1.520 32%
€597 tot €640 8% 900 39% 350 27%
€640 tot €711 9% 1.020 18% 180 25%
€711 of meer 4% 470 21% 100 32%
Totaal 100% 10.791 26% 2.780 32%
Bron: Enquête Woonlastenonderzoek 2018, VHE-registraties corporaties 2018
• 54% van de huishoudens die bij Woonconcept huurt, betaalt een huur tussen de €417 en €597.
• Er lijkt geen verband te zijn tussen de huurprijs en het betaalbaarheidsrisico. Ook in 2014 was dit niet
het geval.
Samenstelling naar woonduur Tabel 2.6: Woonconcept. Samenstelling naar woonduur als totaal en naar betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % 2018 Aantal 2018 Situatie 2014
0 tot 1 jaar 2% 250 21% 50 29%
1 tot 3 jaar 19% 2080 25% 530 41%
3 tot 5 jaar 9% 1000 32% 320 31%
5 tot 10 jaar 20% 2200 29% 630 34%
10 jaar of langer 49% 5250 24% 1250 28%
Totaal 100% 10790 26% 2790 32%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Bijna de helft van alle huurders van Woonconcept woont minimaal 10 jaar in de huidige woning.
• Er is geen correlatietussen hoe lang men in een woning woont in verhouding tot hoe hoog
betaalbaarheidsrisico is. Dit geldt voor zowel 2018 als 2014.
• Behalve voor de groep die 3 tot 5 jaar in de woning woont, is het betaalbaarheidsrisico voor alle
huishoudens in 2018 gedaald in vergelijking met 2014.
Samenstelling naar dagelijkse bezigheid Tabel 2.7: Woonconcept. Belangrijkste inkomensbron van het huishouden
Huishoudens totaal Huishoudens betaalbaarheidsrisico
% Aantal % Aantal
Loon 36% 3.870 19% 740
Zelfstandig ondernemer 2% 230 17% 40
Werkloosheids-/ Bijstandsuitkering 13% 1.410 38% 530
Uitkering arbeidsongeschiktheid 12% 1.310 61% 800
Pensioen 36% 3.900 16% 640
Studiefinanciering 1% 70 57% 40
Totaal 100% 10.790 26% 2.790
Bron: Enquête Woonlastenonderzoek 2018, CBS Microdata 2016
• Ruim een derde deel van de huurders van Woonconcept ontvangt inkomen uit loon. Bijna 40% van
de huurders ontvangt pensioen.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 11
• Het grootste betaalbaarheidsrisico ligt bij de huishoudens met studiefinanciering of een
werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, ongeveer een kwart van alle huishoudens. Voor
ongeveer dan de helft van deze groep huishoudens bestaat er een betaalbaarheidsrisico.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 12
3 De woonlasten in beeld
In dit hoofdstuk gaan we verder in op de hoogte van de huur- en de woonlasten van huurders. Hierbij
maken we onderscheid in de situatie van de totale groep huurders en de groep met een
betaalbaarheidsrisico.
3.1 Hoogte van de huurlasten
De huurlasten bestaan uit kosten voor kale huur en servicekosten verminderd met het eventuele bedrag
dat men aan huurtoeslag ontvangt. De situatie 2014 is gebaseerd op basis van de gegevens uit de
enquête die is gehouden onder de zes deelnemende corporaties. De situatie 2018 is deels gebaseerd op
feitelijke data (huishoudens totaal) en deels gebaseerd op basis van de enquête (huishoudens met een
betaalbaarheidsrisico).
Tabel 3.1: Woonconcept. Huurlasten huishoudens totaal en huurlasten huishoudens betaalbaarheidsrisico, 2014-2018
Situatie 2014 Situatie 2018
Huishoudens totaal Huishoudens met betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens met betaalbaarheidsrisico
Kale huur €505 €510 €505 €540
Servicekosten €20 €25 €25 €10
Huurtoeslag €75 €130 €95 €140
Netto huurlasten €450 €405 €435 €410
Bron: Woonlastenonderzoek Companen 2014, Enquête Woonlastenonderzoek 2018, VHE-registratie corporaties, CBS Microdata
• De gemiddelde netto huurlasten van de huurders van Woonconcept zijn tussen 2014 en 2018 iets
gedaald. Ook in de opbouw van de netto huurlasten bestaat weinig verschil.
• De kale huur van huishoudens met een betaalbaarheidsrisico is in 2018 ten opzichte van 2014 iets
gestegen.
Tabel 3.2: Woonconcept. Huurlasten per gemeente/wijk.
Gemeente Kale huur Service kosten Huurtoeslag Netto huurlasten
Assen €635 €30 €110 €555
De Wolden €675 €10 €120 €565
Hoogeveen €500 €25 €100 €425
Meppel €490 €25 €80 €435
Steenwijkerland €525 €20 €105 €440
Westerveld €635 €50 €80 €605
Eindtotaal €505 €25 €95 €435
Bron: VHE-registraties corporaties, CBS Microdata
• De gemiddelde maandelijkse kale huur voor de huurders van Woonconcept is € 505. In De Wolden is
de huur gemiddeld het hoogst (€675), in Meppel het laagst (€490). De servicekosten voor de huurders
zijn gemiddeld € 25 per maand. De maandelijkse huurtoeslag die huurders van Woonconcept
ontvangen ligt gemiddeld op € 95.
• De gemiddelde netto huurlasten per maand schommelen tussen de € 425 (Hoogeveen) en €605
(Westerveld). De hoogte van de netto huurlasten per gemeente hangen samen met de hoogte van
de gemiddelde kale huur per gemeente.
De kaartjes hieronder geven de gemiddelde kale huur en gemiddelde netto huurlasten per wijk weer van
de gemeenten waarin Woonconcept woningbezit heeft (zie voor de onderliggende cijfers de bijlage).
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 13
Figuur 3.1: Woonconcept Kale huur en netto huurlasten per wijk
Bron: VHE-registraties corporaties, CBS Microdata
3.2 Hoogte van de woonlasten
De totale woonlasten bestaan uit de netto huurlasten aangevuld met de uitgaven voor energie (gas en
elektra), water en gemeentelijke lasten. Bij de gemeentelijke lasten zijn zowel de gemeentelijke heffingen
(rioolheffing, afvalstoffenheffing) als de waterschapslasten opgenomen (zuiveringsheffing en
watersysteemheffing). Tabel 3.3: Woonconcept. Woonlasten huishoudens totaal en woonlasten huishoudens betaalbaarheidsrisico, 2014-2018
Situatie 2014 Situatie 2018
Huishoudens totaal Huishoudens met betaalbaarheidsrisico
Huishoudens totaal Huishoudens met betaalbaarheidsrisico
Netto huurlasten €450 €405 €435 €410
Energielasten €125 €135 €115 €120
Water €10 €10 €15 €15
Gemeentelijke lasten €40 €30 €40 €35
Netto woonlasten €625 €580 €605 €580
Bron: Woonlastenonderzoek 2014, Enquête Woonlastenonderzoek 2018, VHE-registratie corporaties, CBS Microdata, COEL2018
• De gemiddelde netto woonlasten van de huurders van Woonconcept zijn in 2018 iets lager dan in
2014 (€605 in 2018 vs €625 in 2014).
• De gemiddelde netto woonlasten zijn voor huishoudens met een betaalbaarheidsrisico gelijk
gebleven in de afgelopen 4 jaar (€ 580). De opbouw van deze lasten is wel iets gewijzigd, zij het
met kleine verschillen.
Tabel 3.4: Woonconcept. Woonlasten per gemeente.
Gemeente Netto huurlasten Energielasten Water Gemeentelijke lasten
Netto woonlasten
Assen €555 €110 €15 €40 €720
De Wolden €565 €110 €15 €45 €735
Emmen €490 €145 €15 €30 €680
Hoogeveen €425 €125 €15 €40 €605
Meppel €435 €110 €15 €45 €605
Westerveld €605 €135 €15 €25 €780
Eindtotaal €435 €115 €15 €40 €605
Bron: VHE-registratie corporaties, CBS Microdata, COEL2018
• De energielasten van de huurders van Woonconcept zijn gemiddeld € 115 per maand. Deze kosten
bepalen samen met de netto huurlasten voor een groot deel de netto woonlasten van de huurders.
• De gemeentelijke lasten verschillen van €25 (Westerveld) tot €45 (De Wolden, Meppel).
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 14
• Huurders in gemeente Westerveld hebben de hoogste gemiddelde woonlasten (€780 per maand),
huurders in gemeente Hoogeveen en Meppel de laagste (€605 per maand).
De onderstaande kaart laat de gemiddelde woonlasten per wijk in de verschillende gemeenten zien.
Figuur 3.2: Woonconcept. Netto woonlasten per wijk
Bron: VHE-registratie corporaties, CBS Microdata, COEL2018
3.3 Woonlasten in relatie tot het inkomen
Het netto huishoudinkomen is het inkomen dat mensen na aftrek van belastingen en premies ontvangen.
Dit is gebaseerd op het inkomen dat men heeft ingevuld in de vragenlijst. Het netto besteedbaar inkomen
is het netto huishoudinkomen aangevuld met toeslagen waarvoor men in aanmerking komt. Het gaat
hierbij om de huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderbijslag en kindgebonden budget. In de vragenlijst is
gevraagd naar de hoogte van de huurtoeslag. De hoogte van de zorgtoeslag en het kindgebonden budget
is gebaseerd op een schatting (naar inkomen en aantal kinderen onder de 18 jaar) volgens de rekenhulp
van het Nibud. De hoogte van de kinderbijslag is gebaseerd op het aantal thuiswonende kinderen jonger
dan 18 jaar.
Tabel 3.5: Woonconcept. Inkomenssituatie huurders
Netto huishoudinkomen Besteedbaar huishoudinkomen
éénpersoonshuishouden tot 66 jaar € 1.280 €1.570
tweepersoonshuishouden tot 66 jaar € 1.950 €2.230
1-ouder gezin € 1.330 €1.970
2-ouder gezin € 1.990 €2.450
éénpersoonshuishouden vanaf 66 jaar € 1.500 €1.780
tweepersoonshuishouden vanaf 66 jaar € 1.890 €2.190
Totaal € 1.590 €1.930
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Het gemiddelde netto inkomen van de huurders van Woonconcept is € 1.590 per maand. 2-ouder
gezinnen hebben het hoogste netto inkomen (€ 1.985), éénpersoonshuishouden tot 66 jaar het
laagste (€ 1.280).
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 15
• Het besteedbare inkomen ligt voor de huurders van Woonconcept op € 1.930. Het besteedbare
inkomen is het hoogst voor de tweeoudergezinnen (€ 2.450) en het laagst voor 1-
persoonshuishoudens tot 66 (€ 1.570).
Huur- en woonquotes van de verschillende huishoudenstypen De huurquote is het aandeel van het netto besteedbaar inkomen dat een huishouden uitgeeft aan de
huurlasten. Bij de woonquote delen we de woonlasten door het netto besteedbaar inkomen. Huurders
zijn ongeveer een kwart van hun inkomen kwijt aan huurlasten en ruim een derde van hun inkomen aan
woonlasten.
Tabel 3.1: Woonconcept. Huurquote huishoudens totaal en huishoudens betaalbaarheidsrisico
Huurquote
Huishoudens totaal Huishoudens met betaalbaarheidrisico
éénpersoonshuishouden tot 66 jaar 27% 29%
tweepersoonshuishouden tot 66 jaar 28% 27%
1-ouder gezin 24% 27%
2-ouder gezin 24% 28%
éénpersoonshuishouden vanaf 66 jaar 27% 40%
tweepersoonshuishouden vanaf 66 jaar 29% 36%
Totaal 27% 30%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• In totaal geven huurders van Woonconcept gemiddeld 27% van hun inkomen uit aan huurlasten.
Tweepersoonshuishoudens vanaf 66 jaar betalen relatief het meest (29%).
• In totaal geven huurders met een betaalbaarheidsrisico van Woonconcept gemiddeld 30% van hun
inkomen uit aan huurlasten. Eénpersoonshuishouden vanaf 66 jaar betalen relatief het meest (39%).
Tabel 3.2: Woonconcept. Huurquote huishoudens totaal en huishoudens betaalbaarheidsrisico
Woonquote
Huishoudens totaal Huishoudens met betaalbaarheidrisico
éénpersoonshuishouden tot 66 jaar 38% 44%
tweepersoonshuishouden tot 66 jaar 39% 41%
1-ouder gezin 35% 42%
2-ouder gezin 34% 41%
éénpersoonshuishouden vanaf 66 jaar 37% 53%
tweepersoonshuishouden vanaf 66 jaar 40% 50%
Totaal 37% 44%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• In totaal geven huurders van Woonconcept gemiddeld 37% van hun inkomen uit aan woonlasten.
Tweepersoonshuishoudens vanaf 66 jaar betalen relatief het meest (42%).
• In totaal geven huurders met een betaalbaarheidsrisico van Woonconcept gemiddeld 44% van hun
inkomen uit aan woonlasten. Eénpersoonshuishouden vanaf 66 jaar betalen relatief het meest
(53%).
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 16
Tabel 3.3: Woonconcept. Huur- en woonquote naar inkomensgroep. Huurquote Woonquote
Tot HT-grens 28% 40%
Tot €36.798 27% 35%
€36.798 tot €41.056 25% 32%
Meer dan €41.056 22% 28%
Totaal 27% 37%
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Huishoudensgroepen die huren van Woonconcept geven, naarmate hun inkomen hoger is, een
steeds kleiner deel van hun totale inkomen uit aan huurlasten. Hetzelfde geldt voor het deel van het
inkomen wat wordt uitgegeven aan woonlasten.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 17
4 De beleving van de huurder
Het begrip betaalbare woonlasten is niet enkel te vatten in een rekenkundige exercitie van het verschil
tussen inkomen, uitgaven en referentiebegrotingen. De beleving van de huurders speelt hierin ook een
belangrijke rol. Geven huurders aan dat ze moeite hebben met rondkomen, maakt men zich wel eens
zorgen over het betalen van de huur, en waarop bezuinigd men
4.1 Bezuinigen en moeite met rondkomen
Figuur 4.1: Woonconcept. Waarop bezuinigd men?
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Huurders van Woonconcept bezuinigen het meest op vakanties, het kopen van kleding, uitgaan en
abonnementen op kranten/tijdschriften. Dit geldt voor zowel de totale groep huurders als voor de
huurders in de risicogroep.
• Huurders in de risicogroep geven op alle punten (met uitzondering van de maatregel ‘Anders’) aan
vaker te bezuinigen dan de totale groep huurders. Vooral het verschil tussen beide groepen op het
bezuinigen van medische zorg en verzekeringen is relatief groot.
• Bijna 15% van de totale groep huurders van Woonconcept geeft aan nergens op te bezuinigen. Van
de groep huurders met een betaalbaarheidsrisico is dit 10%.
Figuur 4.2: Woonconcept. Maakt men zich zorgen over het betalen van de huur?
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Op vakantie
Kopen van kleding
Op uitgaan
Abonnementen krant / tijdschrift
Dagelijkse boodschappen
Lidmaatschap verenigingen
Op vervoer (auto / ov)
Op elektriciteitsverbruik
Vervanging elektrische apparatuur
Op gasverbruik
Cadeaus voor (klein)kinderen
Op waterverbruik
Medische zorg
Verzekeringen
Anders
Nee, bezuinig nergens op
Totale groep huurders Huurders risicogroep
59%
44%
41%
56%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Huurders risicogroep
Totale groep huurders
Ja Nee
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 18
• Ongeveer 45% van de totale groep huurders van Woonconcept maakt zich zorgen over het betalen
van de huur. Van de huurders in de risicogroep is dit percentage bijna 60%.
Figuur 4.3: Woonconcept. Kunnen huurders rondkomen met hun inkomen?
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Van de totale groep huurders van Woonconcept geeft 12% aan niet rond te kunnen komen, 60%
komt naar eigen zeggen net rond. De overige kleine 30% kan goed rond komen en deels een beetje
sparen.
• Van de groep huurders met een betaalbaarheidsrisico kan relatief een groter deel niet rondkomen,
namelijk 25%. Het percentage van de huurders is de risicogroep dat net kan rondkomen is ongeveer
gelijk aan dat van de totale groep huurders, namelijk 64%. Van de huurders in de risicogroep kan een
beduidend kleiner deel goed rondkomen en eventueel iets sparen (10%).
Figuur 4.4: Woonconcept. Gewenste ondersteuning
Bron: Enquête woonlastonderzoek 2018
• Van de totale groep huurders van Woonconcept geeft ruim 80% aan geen ondersteuning te willen
ontvangen op het gebied van hun inkomsten en uitgaven. De groep huurders met een
betaalbaarheidsrisico staat iets welwillender tegenover ondersteuning: bijna 25% wenst deze
ondersteuning te ontvangen.
• Voor beide huishoudensgroepen is ondersteuning bij het aanvragen van subsidies en toeslagen het
meest gewenst: ruim 15% van de risicogroep en 10% van de totale groep huurders staat open voor
deze vorm van ondersteuning. Van de ander twee vormen van ondersteuning geeft slecht een klein
percentage van de huishoudens aan deze graag te willen ontvangen.
25%
12%
64%
60%
6%
21%
4%
7%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Huurders risicogroep
Totale groep huurders
Kom niet rond Kom net rond Kom goed rond Kom goed rond en kan sparen
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Nee
Ja, bij aanvragen subsidies / toeslagen
Ja, met grip krijgen op uitgaven
Ja, anders
Totale groep huurders Huurders risicogroep
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 19
Begrippenlijst
Netto huurlasten: Kale huur + servicekosten - huurtoeslag.
Netto woonlasten: Netto huurlasten + gas + elektra + water + gemeentelijke heffingen.
Netto huishoudinkomen: Gezamenlijk huishoudinkomen na aftrek belastingen en premies.
Besteedbaar inkomen: Netto huishoudinkomen aangevuld met eventuele toeslagen (huurtoeslag,
zorgtoeslag, kindgebondenbudget, kinderbijslag) en verminderd met een
verplichte (basis)zorgverzekering. Bij het benaderen van het besteedbaar
inkomen is geen rekening gehouden met eventuele aanvullende inkomsten
als alimentatie of mogelijke uitgaven vanwege schulden of afbetalingsrege-
lingen. Hierover zijn namelijk geen gegevens bekend.
In het onderzoek hanteren we de volgende inkomensgrenzen:
Primaire doelgroep: De oorspronkelijke BBSH-doelgroep van beleid. Hiervoor gelden de volgende
inkomensgrenzen:
éénpersoonshuishouden tot 66 jaar € 22.400;
meerpersoonshuishouden tot 66 jaar € 30.400;
éénpersoonshuishouden van 66 jaar e.o. € 22.375;
meerpersoonshuishouden van 66 jaar e.o. € 30.400.
Secundaire doelgroep: Huishoudens met een inkomen boven de BBSH-doelgroep tot en met
€ 36.798. Deze grens sluit aan bij de maximum inkomensgrenzen per 1-1-2018.
€ 36.798-€ 41.056: Huishoudens met een bruto belastbaar jaarinkomen tussen € 36.798 en
€ 41.056. Deze grens sluit aan bij de maximum inkomensgrenzen per 1-1-
2018.
Vanaf € 41.056: Huishoudens met een bruto belastbaar jaarinkomen van € 41.056 of hoger.
Deze grens sluit aan bij de maximum inkomensgrenzen per 1-1-2018.
Om te bepalen of een huishouden moeite heeft om rond te komen, maken we gebruik van de budgetten
die het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Nibud hanteren in de Armoedemonitor. Het gaat om
het Basisbehoeftebudget en het Niet-Veel-Maar-Toereikend-budget (NVMT-budget). Deze laatste grens
wordt ook wel de armoedegrens genoemd.
Basisbehoeftebudget: De minimale uitgaven van een huishouden aan voedsel, kleding, wonen,
verzekeringen, niet-vergoede ziektekosten en persoonlijke verzorging. In dit
onderzoek wordt gebruikt gemaakt van het:
NVMT-budget: Het basisbudget aangevuld met een bescheiden budget voor ruimte voor
(betaalbaarheidsrisico) ‘sociale participatie’. Het gaat hierom kosten voor bijvoorbeeld lidmaatschap
vereniging of een korte vakantie. Een auto is overigens niet inbegrepen.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 20
Bijlage: Huurlasten, woonlasten en energieverbruik
Tabel 1: Woonconcept. Opbouw netto huurlasten per wijk Aantal
woningen Netto huur Servicekosten Huurtoeslag Netto huurlasten
Gemeente Assen 306 € 635 € 30 € 110 € 555
Wijk 00 Assen centrum 141 € 590 € 40 € 100 € 530
Wijk 01 Assen West 60 € 695 € 30 € 125 € 600
Wijk 08 Kloosterveen 105 € 670 € 15 € 115 € 570
Gemeente De Wolden 17 € 675 € 10 € 120 € 565
Wijk 07 Echten 10 € 640 € 10 € 145 € 505
Wijk 08 Ruinen 1 € 955 € 5 € 95 € 865
Wijk 11 Ruinerwold 5 € 675 € 5 € 85 € 595
Wijk 12 Koekange 1 € 740 € 5 € 95 € 650
Gemeente Emmen 1 € 610 € 5 € 125 € 490
Wijk 45 Emmerschans 1 € 610 € 5 € 125 € 490
Gemeente Hoogeveen 3318 € 500 € 25 € 100 € 425
Wijk 50 Hoogeveen 2582 € 505 € 30 € 100 € 435
Wijk 51 De Weide 280 € 510 € 25 € 110 € 425
Wijk 53 Elim 106 € 450 € 5 € 85 € 370
Wijk 54 Hollandscheveld 321 € 480 € 10 € 100 € 390
Wijk 55 Noordscheschut 25 € 455 € 5 € 90 € 370
Wijk 61 Zuideropgaande Nieuw Moscou 4 € 400 € 5 € 0 € 405
Gemeente Meppel 4069 € 490 € 25 € 80 € 435
Centrum 599 € 420 € 20 € 75 € 365
Ezinge 85 € 495 € 5 € 85 € 415
Haveltermade 1384 € 450 € 10 € 70 € 390
Koedijkslanden 1293 € 550 € 45 € 100 € 495
Oosterboer 520 € 510 € 15 € 85 € 440
Watertoren 188 € 515 € 20 € 60 € 475
Gemeente Steenwijkerland 3055 € 525 € 20 € 105 € 440
Wijk 00 Stad-Steenwijk 2983 € 525 € 15 € 105 € 435
Wijk 02 Oldemarkt 60 € 505 € 65 € 95 € 475
Wijk 04 Kuinre 12 € 675 € 80 € 0 € 755
Westerveld 25 € 635 € 50 € 80 € 605
Wijk 08 Havelte 25 € 635 € 50 € 80 € 605
Eindtotaal 10791 € 505 € 25 € 95 € 435
Bron: VHE-registratie corporaties, CBS Microdata
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 21
Tabel 2: Woonconcept. Opbouw netto woonlasten per wijk1 Netto
huurlasten Gas Elektra Water Gem
heffingen Netto
woonlasten
Gemeente Assen € 555 € 75 € 35 € 15 € 40 € 720
Wijk 00 Assen centrum € 530 € 65 € 25 € 15 € 40 € 675
Wijk 01 Assen West € 600 € 100 € 40 € 15 € 40 € 795
Wijk 08 Kloosterveen € 570 € 75 € 40 € 15 € 40 € 740
Gemeente De Wolden € 565 € 80 € 30 € 15 € 45 € 735
Wijk 07 Echten € 505 € 70 € 25 € 15 € 45 € 660
Wijk 08 Ruinen € 865 € 95 € 35 € 15 € 45 € 1.055
Wijk 11 Ruinerwold € 595 € 100 € 40 € 15 € 45 € 795
Wijk 12 Koekange € 650 € 100 € 35 € 15 € 45 € 845
Gemeente Emmen € 490 € 105 € 40 € 15 € 30 € 680
Wijk 45 Emmerschans € 490 € 105 € 40 € 15 € 30 € 680
Gemeente Hoogeveen € 425 € 90 € 35 € 15 € 40 € 605
Wijk 50 Hoogeveen € 435 € 90 € 35 € 15 € 40 € 615
Wijk 51 De Weide € 425 € 85 € 35 € 15 € 40 € 600
Wijk 53 Elim € 370 € 105 € 40 € 15 € 40 € 570
Wijk 54 Hollandscheveld € 390 € 95 € 30 € 15 € 40 € 570
Wijk 55 Noordscheschut € 370 € 95 € 30 € 15 € 40 € 550
Wijk 61 Zuideropgaande Nieuw Moscou € 405 € 90 € 35 € 15 € 40 € 585
Gemeente Meppel € 435 € 80 € 30 € 15 € 45 € 605
Centrum € 365 € 70 € 25 € 15 € 45 € 520
Ezinge € 415 € 90 € 40 € 15 € 45 € 605
Haveltermade € 390 € 80 € 30 € 15 € 45 € 560
Koedijkslanden € 495 € 85 € 35 € 15 € 45 € 675
Oosterboer € 440 € 75 € 30 € 15 € 45 € 605
Watertoren € 475 € 80 € 30 € 15 € 45 € 645
Gemeente Steenwijkerland € 440 € 90 € 30 € 15 € 35 € 610
Wijk 00 Stad-Steenwijk € 435 € 90 € 30 € 15 € 35 € 605
Wijk 02 Oldemarkt € 475 € 75 € 20 € 15 € 35 € 620
Wijk 04 Kuinre € 755 € 90 € 30 € 15 € 35 € 925
Westerveld € 605 € 100 € 35 € 15 € 25 € 780
Wijk 08 Havelte € 605 € 100 € 35 € 15 € 25 € 780
Eindtotaal € 435 € 85 € 30 € 15 € 40 € 605
Bron: VHE-registratie corporaties, CBS Microdata, COEL2018
1 De schuingedrukte getallen in de tabel zijn gemeentegemiddelden voor de betreffende wijk. Deze getallen misten in het onderzoek.
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 22
Tabel 3: Woonconcept. Gemiddeld gasverbruik (m3) per jaar 2014-2017
2014 2015 2016 2017
Gemeente Assen 820 850 870 830
Wijk 00 Assen centrum 800 810 810 760
Wijk 01 Assen West x x x x
Wijk 08 Kloosterveen 860 920 990 950
Gemeente De Wolden 1260 1310 1380 1310
Wijk 07 Echten 830 840 850 900
Wijk 08 Ruinen 1250 1260 1350 1290
Wijk 11 Ruinerwold 1260 1340 1410 1320
Wijk 12 Koekange 1310 1420 1450 1360
Gemeente Emmen 1370 1430 1530 1470
Wijk 45 Emmerschans 1370 1430 1530 1470
Gemeente Hoogeveen 1120 1210 1230 1160
Wijk 50 Hoogeveen 1120 1210 1220 1160
Wijk 51 De Weide 1030 1090 1120 1060
Wijk 53 Elim 1330 1390 1520 1400
Wijk 54 Hollandscheveld 1190 1310 1350 1290
Wijk 55 Noordscheschut 1130 1310 1300 1240
Wijk 61 Zuideropgaande Nieuw Moscou x x x x
Gemeente Meppel 950 1010 1070 1030
Centrum 820 860 910 860
Ezinge 1240 1310 1240 1210
Haveltermade 930 990 1060 1030
Koedijkslanden 1040 1100 1190 1160
Oosterboer 910 970 1010 970
Watertoren 1010 1060 1110 1070
Gemeente Steenwijkerland 1100 1160 1240 1180
Wijk 00 Stad-Steenwijk 1110 1170 1240 1180
Wijk 02 Oldemarkt 830 930 970 820
Wijk 04 Kuinre x x x x
Westerveld 1300 1370 1430 1350
Wijk 08 Havelte 1300 1370 1430 1350
Eindtotaal 1060 1130 1170 1120
Bron: CBS Microdata 2017
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 23
Tabel 3: Woonconcept. Gemiddeld gasverbruik (m3) per jaar per graaddag 2014-2017 2014 2015 2016 2017 2014-2017
Gemeente Assen 0,34 0,32 0,31 0,31 -9%
Wijk 00 Assen centrum 0,33 0,30 0,29 0,28 -14%
Wijk 01 Assen West x x x x x
Wijk 08 Kloosterveen 0,36 0,34 0,36 0,35 -1%
Gemeente De Wolden 0,52 0,49 0,50 0,49 -6%
Wijk 07 Echten 0,34 0,31 0,31 0,34 -2%
Wijk 08 Ruinen 0,52 0,47 0,48 0,48 -7%
Wijk 11 Ruinerwold 0,52 0,50 0,51 0,49 -6%
Wijk 12 Koekange 0,54 0,53 0,52 0,51 -7%
Gemeente Emmen 0,57 0,53 0,55 0,55 -3%
Wijk 45 Emmerschans 0,57 0,53 0,55 0,55 -3%
Gemeente Hoogeveen 0,46 0,45 0,44 0,43 -7%
Wijk 50 Hoogeveen 0,46 0,45 0,44 0,43 -7%
Wijk 51 De Weide 0,43 0,41 0,40 0,39 -7%
Wijk 53 Elim 0,55 0,52 0,55 0,52 -5%
Wijk 54 Hollandscheveld 0,49 0,49 0,48 0,48 -2%
Wijk 55 Noordscheschut 0,47 0,49 0,47 0,46 -1%
Wijk 61 Zuideropgaande Nieuw Moscou x x x x x
Gemeente Meppel 0,39 0,38 0,38 0,38 -2%
Centrum 0,34 0,32 0,33 0,32 -6%
Ezinge 0,51 0,49 0,45 0,45 -12%
Haveltermade 0,38 0,37 0,38 0,38 0%
Koedijkslanden 0,43 0,41 0,43 0,43 0%
Oosterboer 0,38 0,36 0,36 0,36 -4%
Watertoren 0,42 0,40 0,40 0,40 -5%
Gemeente Steenwijkerland 0,45 0,43 0,45 0,44 -3%
Wijk 00 Stad-Steenwijk 0,46 0,44 0,45 0,44 -4%
Wijk 02 Oldemarkt 0,34 0,35 0,35 0,31 -11%
Wijk 04 Kuinre x x x x x
Westerveld 0,54 0,51 0,51 0,50 -6%
Wijk 08 Havelte 0,54 0,51 0,51 0,50 -6%
Eindtotaal 0,44 0,42 0,42 0,42 -5%
Bron: CBS Microdata 2017
5218.106 | Woonlastenonderzoek Woonconcept 24
Tabel 5: Woonconcept. Gemiddeld elektraverbruik (kWh) per jaar 2014-2017 2014 2015 2016 2017 2014-2017
Gemeente Assen 2140 2110 2080 2040 -5%
Wijk 00 Assen centrum 1860 1820 1810 1780 -4%
Wijk 01 Assen West x x x x x
Wijk 08 Kloosterveen 2630 2610 2570 2500 -5%
Gemeente De Wolden 2520 2400 2380 2360 -6%
Wijk 07 Echten 1810 1780 1830 1910 6%
Wijk 08 Ruinen 2460 2350 2290 2320 -6%
Wijk 11 Ruinerwold 2680 2510 2520 2440 -9%
Wijk 12 Koekange 2410 2370 2350 2320 -4%
Gemeente Emmen 2910 2800 2750 2630 -10%
Wijk 45 Emmerschans 2910 2800 2750 2630 -10%
Gemeente Hoogeveen 2350 2310 2270 2190 -7%
Wijk 50 Hoogeveen 2310 2260 2240 2160 -6%
Wijk 51 De Weide 2540 2460 2420 2290 -10%
Wijk 53 Elim 2630 2530 2570 2510 -5%
Wijk 54 Hollandscheveld 2290 2270 2210 2190 -4%
Wijk 55 Noordscheschut 2340 2410 2180 2160 -8%
Wijk 61 Zuideropgaande Nieuw Moscou x x x x x
Gemeente Meppel 2170 2130 2100 2030 -6%
Centrum 1970 1940 1900 1860 -6%
Ezinge 2620 2640 2640 2540 -3%
Haveltermade 2070 2040 2020 1930 -7%
Koedijkslanden 2330 2280 2260 2200 -6%
Oosterboer 2210 2140 2120 2030 -8%
Watertoren 2140 2100 2000 1990 -7%
Gemeente Steenwijkerland 2190 2110 2070 2050 -6%
Wijk 00 Stad-Steenwijk 2190 2120 2080 2060 -6%
Wijk 02 Oldemarkt 1720 1540 1640 1590 -8%
Wijk 04 Kuinre x x x x x
Westerveld 2590 2480 2450 2290 -12%
Wijk 08 Havelte 2590 2480 2450 2290 -12%
Eindtotaal 2270 2220 2190 2130 -6%
Bron: CBS Microdata 2017
Recommended