57
Een onderzoek in 2001 naar de natuurwaarden in het groengebied langs de Paddepoelsterweg Flora en Fauna van de groenlanden van Selwerd

Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een onderzoek in 2001 naar de natuurwaarden in het groengebied langs de Paddepoelsterweg, Zernike, RuG, Dorkwerd, Selwerd. Selwerderhof, Sprikkenburg, Starkenborghkanaal, Paddepoel, Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) en het Zernike Science Park Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

Citation preview

Page 1: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

Een onderzoek in 2001naar de natuurwaarden in het groengebied langs de Paddepoelsterweg

Flora en Fauna van de groenlanden van Selwerd

Page 2: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park
Page 3: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

COLOFON

Titel: Flora en fauna van de groenlanden van Selwerd. Een onderzoek naar de natuurwaarden in het gebied langs de Paddepoelsterweg.

Auteurs: Edwin Dijkhuis, Roel Douwes en Wim ZolfEindredactie: Edwin DijkhuisTrefwoorden: Groningen, Selwerd, Paddepoelsterweg, stadsnatuur en natuurwaarden

Voor informatie over dit rapport kunt u contact opnemen met: Edwin Dijkhuis Tel. 050-3600155, e-mail: [email protected]

De volgende mensen hebben meegewerkt aan het onderzoek:Planten: Edwin Dijkhuis1, Willem Stouthamer1, Roel Douwes1, Marjan van Oosten,

Brenda Bolt1, Peter Bult1, Vincent Gooskens1, Klaas Steenbergen2, Johanna Berghuis2, Jaap Tonkes2, Annie Vos2 en Willy Riemsma2

Vogels: Wim Zolf1en Brenda BoltPaddestoelen: Roel Douwes Dagvlinders: Marc van Bemmel en Edwin Dijkhuis 1: KNNV, afdeling Groningen 2: KNNV, afdeling Veendam

Wout Veldstra (stadsecoloog), Gert Kortekaas (stadsarcheoloog), Frits Vreede (Stichting Monument & Materiaal), Rinus Dillerop (Landschapsbeheer) en Anneke Bouwman worden bedankt voor het geven van aanvullingen en commentaar op dit rapport.

Page 4: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) zet zich in voor natuurstudie, natuurbescherming en het bevorderen van natuurbeleving.

Page 5: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

INHOUD

1. INLEIDING........................................................................................................................................12. GEBIEDSBESCHRIJVING..............................................................................................................22.1. Begrenzing van het onderzoeksgebied...............................................................................22.2. Geschiedenis van het gebied..................................................................................................42.3. Cultuurhistorische waarden.....................................................................................................42.4. Bodemopbouw en waterhuishouding...................................................................................52.5. Beheer..............................................................................................................................................63. WERKWIJZE INVENTARISATIE..................................................................................................83.1. Hogere planten.............................................................................................................................83.2. Vogels...............................................................................................................................................93.3. Vlinders..........................................................................................................................................103.4. Paddestoelen...............................................................................................................................104. RESULTATEN................................................................................................................................114.1. Hogere planten...........................................................................................................................114.2. Vogels.............................................................................................................................................184.3. Dagvlinders..................................................................................................................................194.4. Paddestoelen...............................................................................................................................205. WAARDERING LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN............................................................235.1. Weilanden en bermen langs de Paddepoelsterweg.....................................................235.2. Bosplantsoen en singel (Sprikkenburg) langs Van Starkenborgkanaal................235.3. Relatie met begraafplaats Selwerderhof..........................................................................246. AANBEVELINGEN........................................................................................................................257. LITERATUUR.................................................................................................................................27

Bijlagen1. Soortenlijst Flora2. Soortenlijst Vogels

Page 6: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

INLEIDING

1. INLEIDING

De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) afdeling Groningen voert sinds een aantal jaren lokale natuurbeschermingsprojecten uit. De leden voeren veldinventarisaties uit, die worden weergegeven in een rapport.

Op verzoek van de stadsecoloog Wout Veldstra zijn in dit kader in 2001 inventarisaties uitgevoerd in een deelgebied van de 'punt van Zernike'. Planten, broedvogels, paddestoelen en dagvlinders zijn geïnventariseerd in het gebied, dat bestaat uit de ten noorden van de begraafplaats Selwerderhof gelegen weilanden, de weilanden en het bosplantsoen ten westen van de Paddepoelsterweg en de singel (Sprikkenburg) langs het Van Starkenborghkanaal.

Het gebied heeft een landschappelijke uitstraling en wordt daardoor door veel bewoners uit de naastgelegen wijken Paddepoel en Selwerd gebruikt om te recreëren (fietsen, wandelen, joggen). Behalve deze recreatieve functie is het gebied ook belangrijk als foerageergebied voor (op de begraafplaats) broedende vogels en als bufferzone tussen de stad en de Koningslaagte. De Koningslaagte is een weidevogelgebied dat deel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Daarnaast vormt het groen langs de Paddepoelsterweg een ecologische verbindingsroute met het openbaar groen in de wijken Paddepoel en Selwerd en versterkt het daarmee de stedelijke ecologische structuur.

Dit waardevolle gebied staat momenteel erg onder druk. Enerzijds vanwege de uitbreidingsplannen van het naastgelegen bedrijven- en universiteitsterrein en anderzijds vanwege de realisatie van een nieuwe stadswijk pal onder Dorkwerd. Om deze wijk te ontsluiten is over het Reitdiep een brug gebouwd. Het verkeer zal uiteindelijk via het Zerniketerrein naar de nieuwe wijk worden geleid. Door de verbeterde bereikbaarheid van de ‘punt van Zernike’ is ook het onderzoeksgebied voor projectontwikkelaars interessant geworden.

Dit rapport heeft als doel het vaststellen van de natuurwaarden in het weidegebied rondom de Paddepoelsterweg, zodat bij toekomstige planvorming voor de inrichting en beheer van dit gebied hiermee rekening gehouden kan worden.

LeeswijzerIn dit rapport komt, na deze inleiding, in hoofdstuk 2 een beschrijving van het onderzoeksgebied aan de orde. In hoofdstuk 3 is de werkwijze van de uitgevoerde inventarisaties beschreven. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van de afzonderlijke inventarisaties op hogere planten, vogels, dagvlinders en paddestoelen uitgewerkt en in hoofdstuk 5 en 6 zijn ten slotte de natuurwaarden vastgesteld en zijn aanbevelingen gedaan om deze natuurwaarden te behouden en verder te versterken.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

1

Page 7: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

2. GEBIEDSBESCHRIJVING

2.1. Begrenzing van het onderzoeksgebied

Het onderzoeksgebied ligt in het noorden van de gemeente Groningen en maakt deel uit van het gebied dat de 'punt van Zernike' wordt genoemd. Dit gebied wordt begrensd door het Reitdiep, het Van Starkenborghkanaal en de noordelijke ringweg (N46). De omgeving van het onderzoeksgebied is weergeven in figuur 1.

Figuur 1. Overzichtskaart 'punt van Zernike' (Topografische dienst, Emmen).

Het westelijke deel is momenteel sterk in ontwikkeling. Zowel het Universiteitscomplex als het Zernike Science Park breiden zich de komende jaren sterk uit. Een groot deel van de tussen het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) en het Zernike Science Park gelegen weilanden zijn in 2001 bouwrijp gemaakt. Direct ten westen van het Reitdiep wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe stadswijk. Om deze wijk te ontsluiten is over het Reitdiep een brug gebouwd. Het autoverkeer zal uiteindelijk via het Zerniketerrein naar de nieuwe wijk worden geleid. Het Van Starkenborghkanaal is ten behoeve van de scheepsvaart recent verbreed, de zuidelijke oever is daarbij afgevlakt (minder grote barrière voor dieren) en voorzien van basaltstenen als oeververdediging. Bij deze verbreding is een deel van de langs het kanaal aanwezige singel (Sprikkenburg) gekapt.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

2

Page 8: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

Het oostelijke deel van de 'punt van Zernike' heeft, in tegenstelling tot het langzaam verstedelijkende westelijke deel, nog een landschappelijke uitstraling. In het zuidoosten, direct ten noorden van de ringweg, ligt de begraafplaats Selwerderhof. De westkant van de begraafplaats, langs de Paddepoelsterweg, was oorspronkelijk bedoeld voor toekomstige uitbreiding. Dit deel heeft zich sinds de aanleg, ongeveer zestig jaar geleden, rustig kunnen ontwikkelen tot een gebied met hoge ecologische waarden. Uit recente tellingen door Avifauna blijkt dat op de begraafplaats 57 soorten broedvogels voorkomen, waaronder roofvogels als Sperwer en Buizerd. Deze grote vogelrijkdom is onder andere het gevolg van de rust die hier nog aanwezig is. Ten noorden van de begraafplaats ligt een complex van oude weilanden.

Het door de KNNV geïnventariseerde gebied bestaat uit deze weilanden, inclusief de weilanden en het bosplantsoen ten westen van de Paddepoelsterweg en de singel (Sprikkenburg) langs het Van Starkenborghkanaal (figuur 2). Het onderzoeksgebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de begraafplaats. Aan de oostzijde door het bosplantsoen en de daaraan parallel lopende brede sloot en aan de noordoostzijde wordt het begrensd door het Van Starkenborghkanaal. Door het gebied lopen een groot aantal sloten, die de percelen van elkaar scheiden.

Figuur 2. Het door de KNNV geïnventariseerde gebied.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

3

Page 9: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

2.2. Geschiedenis van het gebied

De eerste bewoners in het gebied ten noorden van de stad waren landbouwers die zich vestigden op de oeverwallen langs natuurlijke stroompjes en geultjes. Dit gebeurde een aantal eeuwen voor Christus toen het gebied buiten de invloed van de zee was geraakt. Toen vervolgens, als gevolg van het stijgen van de zeespiegel, het aantal overstromingen toenam werden op de oeverwallen kleine hoogten (wierden) opgeworpen waarop de woonplaatsen werden gebouwd (zoals die van Dorkwerd). De kleinere wierden binnen het onderzoeksgebied raakten in ongeveer de 4e eeuw overslibd, alleen Dorkwerd blijft bewoond. In ongeveer de 6e eeuw vestigen zich opnieuw boeren in het gebied. Deze gebruiken de zavelige oeverwallen om er akkerbouw op te plegen en eventueel vee te hoeden. De huidige verkaveling dateert waarschijnlijk uit de late Middeleeuwen (ongeveer 11e/12e eeuw). Dit verkavelingpatroon is in de omgeving Selwerd-Dorkwerd-Leegkerk sinds de middeleeuwen nagenoeg niet meer gewijzigd, behalve door grote recente ingrepen als de aanleg van de begraafplaats Selwerderhof (1942-'49), het universiteitsterrein (1968-nu) en de wijken Selwerd (1963-'66) en Paddepoel (1967-'73). De overgebleven weilanden, die het gebied haar karakter geven, zijn een relict van de uitgestrekte weilanden die hier tot begin 1900 lagen. De grond is in de jaren zestig door de Gemeente aangekocht als toekomstig volkstuinencomplex, maar door gebrek aan animo is het verpacht aan diverse particulieren die er vee (voornamelijk schapen) houden.

2.3. Cultuurhistorische waarden

Het gebied is cultuurhistorisch gezien zeer waardevol. Niet alleen vanwege het oude verkavelingpatroon en de oppervlakkige begreppeling in een aantal weidepercelen (verdwijnt steeds meer door ruilverkaveling en landinrichting), maar ook door de aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Zo zijn ten oosten van de Paddepoelsterweg en ten noorden van de begraafplaats de restanten van het kasteel van de Heren van Selwerd nog als oneffenheden zichtbaar in het veld. Dit terrein, dat in de volksmond heel toepasselijk 'De Huppels' wordt genoemd, bestaat uit dichtgeslibde grachten en de resten van de voorburg en het steenhuis dat al in de 14e eeuw is gesloopt (foto 1).

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

4

Page 10: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

Foto 1. 'De Huppels' met op de achtergrond de begraafplaats, foto vanaf het Van Starkenborghkanaal.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

5

Page 11: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

Ten noorden van 'De Huppels' bevond zich ter plekke van het huidige Van Starkenborghkanaal het terrein van het klooster van Selwerd. Door het graven van dit kanaal is het terrein grotendeels verloren gegaan. Het klooster, dat al in de 16e eeuw is gesloopt, kon worden bereikt via een kleiweg vanaf de Paddepoelsterweg. Deze 'Laan naar 't klooster' (foto 2) is nog aanwezig en recent verbonden met het fietspad langs het Van Starkenborghkanaal. De Paddepoelsterweg is dé landweg in de middeleeuwen om vanuit de klei Groningen te bereiken. Het is het noordelijke verloop van de Rijksstraatweg, Hereweg en -straat, Oude Boteringestraat en Moesstraat. Recent zijn bij archeologische opgravingen aan de Zernikelaan (ten westen van het onderzoeksgebied) de resten van een tweede kastelencomplex opgegraven. Ook dit kasteel behoorde toe aan de Heren van Selwerd (informatie Gert Kortekaas).

Foto 2. Laan naar 't klooster, foto vanaf de Paddepoelsterweg.

2.4. Bodemopbouw en waterhuishouding

De ontstaansgeschiedenisDe bodem ter plekke van het onderzoeksgebied is gevormd tijdens het Holoceen. Dit is de periode die volgt op de laatste ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, en die tot op de dag van vandaag voortduurt. Doordat het klimaat warmer werd smolt het landijs en trad een sterke zeespiegelstijging op. Als gevolg hiervan wordt het noordelijke kustgebied telkens met zeewater overspoeld en vinden er afzettingen van zeeklei plaats. De bodem ter plekke van de stadswijken Paddepoel en Selwerd bestaat uit zeeklei die is afgezet in de periode 250-650 na Christus. In deze periode overstroomden onder invloed van de eb- en vloedwerking van de zee grote gebieden aan weerszijden van de Hondsrug. Via het Reitdiep, de Drense Aa en de Hunze werd het zeewater ook na deze periode nog lange tijd opgestuwd, waarbij langs de oevers van deze rivieren pakketten zeeklei werden afgezet. Geleidelijk slibden het Drentse Aa- en Hunzedal dicht met zavel (zandige klei) en klei en heeft zich ten noorden van stad een gedifferentieerd landschap ontwikkeld dat rijk is aan oude rivierbeddingen. Zo is het Selwerderdiepje, dat aan de oostzijde van de begraafplaats stroomt, een restant van de vroeger sterk meanderende Hunze.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

6

Page 12: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

Bodemopbouw De bodemkaart van de omgeving van Groningen (Clingeborg, 1990) geeft aan dat de bodem binnen het onderzoeksgebied bestaat uit een kalkarme zavel of lichte kleibovengrond die is afgezet op zware knipklei (binnen 80 cm). Deze kleigronden wateren van nature slecht af en zijn van oudsher vooral in gebruik als grasland. Om de afwatering te verbeteren werden de percelen voorzien van een oppervlakkige begreppeling die in een aantal weilanden nog steeds kan worden waargenomen. Daar waar de zware knipkleilaag plaatselijk ontbreekt, bijvoorbeeld ter plekke van een voormalige geul, kan plaatselijk oppervlakkige kwel voorkomen. Holpijp (Equisetum fluviatile), een plant die uit niet veel meer dan een holle stengel bestaat, is een goede indicator voor dit type kwel. Tijdens de inventarisatie is aan de noordzijde van het onderzoeksgebied, in een sloot die parallel loopt aan de Paddepoelsterweg, Holpijp waargenomen. Volgens de bodemkaart bevindt zich direct ten westen hiervan een oude kreekbedding. Dit is waarschijnlijk de bedding van de benedenloop van de Drentse Aa die in de Koningslaagte samen kwam met de Hunze. De Drentse Aa liep oorspronkelijk iets ten westen van de Paddepelsterweg. Doordat de Drentse Aa vanaf de vroege middeleeuwen langzaam dichtslibt is ergens in of na de 13e eeuw een nieuwe verbinding gegraven: het huidige Reitdiep (informatie Gert Kortekaas).

WaterhuishoudingHet huidige maaiveld ligt gemiddeld op 0,5 meter boven NAP. Op de bodemkaart wordt voor het gebied grondwatertrap 'V' aangegeven. Dit duidt erop dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm beneden maaiveld bedraagt en de gemiddeld laagste grondwaterstand op 80-120 cm beneden maaiveld ligt.

Het peil in de sloten wordt gehandhaafd op een peil van 0,93 cm beneden NAP. Het regen- en wellicht ook het kwelwater dat in de vijvers op het nabijgelegen Universiteitsterrein terechtkomt wordt bij een wateroverschot door een gemaal, via een hoofdwatergang, afgevoerd naar het Van Starkenborghkanaal. Hier hoort een terugslagklep te zitten zodat het water van het kanaal niet terug kan stromen. Onduidelijk is nog of deze terugslagklep daadwerkelijk aanwezig is en of ook de sloten binnen het onderzoeksgebied op de hoofdwatergang lozen (mededeling waterschap Noorderzijlvest).

2.5. Beheer

BermenDe bermen langs de Paddepoelsterweg worden in opdracht van Stadsbeheer (Openbare Werken) gemaaid door een naburige boer. Het daarbij vrijkomende hooi wordt na een aantal dagen afgevoerd. In tegenstelling tot de bermen langs de Paddepoelsterweg worden de grazige vegetaties langs het bosplantsoen en langs het Van Starkenborghkanaal geklepeld. In de geklepelde zones is de plantengroei ruiger dan in de gehooide zones. De bermen van de Paddepoelsterweg zijn soortenrijk, deze bermen worden niet bemest, en doordat het gemaaide gras wordt verwijderd is de bodem hier schraler (minder voedingsstoffen).

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

7

Page 13: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

GEBIEDSBESCHRIJVING

WeilandenDe weilanden zijn door de gemeente verpacht aan diverse hobbyboeren die er vee houden. De plaatselijk nog reliëfrijke weilanden worden over het algemeen extensief beheerd. De toegang tot diverse weilanden wordt ontsierd door hekwerk van sloopmaterialen (foto 3).

Foto 3. Lelijk hekwerk van sloopafval.

BosplantsoenTen westen van de Paddepoelsterweg is in 1986, met subsidie van het rijk, een bosplantsoen aangelegd. Dit bosplantsoen heeft een oppervlak van ongeveer 6,5 hectare en bestaat uit plantvakken met overwegend Populieren of Gewone es. Na aanleg van het bos is er weinig onderhoud gepleegd, zodat het eind jaren negentig een sterke onderhoudsachterstand had. In 2000 is het bosplantsoen gedund en zijn een tweetal sloten vergraven. Hierbij is het talud wat minder steil gemaakt en is het wateroppervlak vergroot. De daarbij vrijgekomen grond is gebruikt voor het aanleggen van hellingen die op de zon liggen. Door het dunnen van het bosplantsoen, waarbij de gekapte bomen zijn blijven liggen, is een natuurlijker bos ontstaan. Er is verjonging opgetreden en de ondergroei, bestaande uit onder andere Hazelaar, Spaanse aak, Gewone vlier, Sleedoorn en Zwarte els heeft zich kunnen ontwikkelen. Voor het bosplantsoen is een beheerplan in ontwikkeling.

Tijdens de inventarisaties is het ons opgevallen dat er veel zwerfvuil in het bosplantsoen aanwezig is. Ook is er veel afval in de waterpartijen gedumpt. Daarnaast is er sprake van sluipverkeer van auto’s over de Paddepoelsterweg.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

8

Page 14: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

WERKWIJZE

3. WERKWIJZE INVENTARISATIE

Om de natuurwaarden van het onderzoeksgebied te bepalen is een inventarisatie van de in het gebied voorkomende planten, vogels, dagvlinders en paddestoelen uitgevoerd. Voorafgaand aan het onderzoek is het gebied, samen met de stadsecoloog (Wout Veldstra) bekeken en is de begrenzing van het onderzoeksgebied vastgesteld. Vervolgens is het onderzoeksgebied in december 2000 verkend. Vanwege de Mond en Klauwzeer (MKZ) crisis in 2001 kon het gebied tot begin juni alleen vanaf de Paddepoelsterweg worden geïnventariseerd. Hierdoor is het mogelijk dat bepaalde soorten zijn gemist.

Tijdens de verkenning zijn op de begraafplaats Selwerderhof eekhoorns gezien. Tijdens het inventariseren zijn ’s ochtends ook regelmatig reeën waargenomen in de nabijheid van het bosplantsoen. De reeën zoeken overdag dekking in het bosplantsoen.

3.1. Hogere planten

De inventarisatie van hogere planten heeft plaatsgevonden op de in tabel 1 weergegeven data. De op 30 mei gehouden excursie, onder leiding van Roel Douwes, stond in het teken van het determineren van grasachtigen. Aan deze excursie hebben 10 leden van de KNNV afdelingen uit Groningen en Veendam meegedaan (foto 4).

Foto 4. De floristen van de KNNV uit Veendam en Groningen in actie.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

9

Page 15: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

WERKWIJZE

Tabel 1. Dagen waarop inventarisaties van hogere planten zijn uitgevoerd. Datum Tijdstip25 april 's avonds30 mei 's avonds27 juni 's avonds27/28 en 29 juli 's ochtends en 's middags15 augustus 's avonds

De hogere planten in het onderzoeksgebied zijn zo volledig mogelijk geïnventariseerd. Hiervan zijn een aantal op kaart ingetekend. Er is gekozen voor soorten van graslanden (bermen en weilanden) en voor oever- en watervegetaties. De gekozen soorten zijn of niet algemeen op de klei ten noorden van de stad, of landelijk dan wel lokaal sterk achteruitgaand, of beschermd.

3.2. Vogels

De MKZ-crises was in 2001 de grote spelbreker, zodat uiteindelijk slechts 4 bezoeken aan het onderzoeksgebied zijn gebracht. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de handleiding Broedvogel Monitoring Project (BMP) in verband met datumgrenzen, geldende bezoeken en dergelijke. De vogelinventarisatie heeft dan ook een indicatief karakter.

Gedurende de 4 bezoeken is steeds dezelfde route gelopen, en wel als volgt: Paddepoelsterweg geheel afgelopen, het pad langs het Van Starkenborghkanaal tot de zuidelijke begrenzing van de weilanden (doorsteek weilanden in verband met MKZ niet mogelijk), vanaf de noordpunt Paddepoelsterweg terug en steeds waar mogelijk de bospercelen ingestoken tot aan de sloot (westzijde onderzoeksgebied).

Het onderzoeksgebied is bezocht op 18 maart, 29 april, 5 mei en 13 mei 2001. Daarbij is telkens vanaf zonsopgang tot circa 1 uur na zonsopgang begonnen met het inventariseren. Elk bezoek aan het gebied duurde zo’n 1 tot 2 uur.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

10

Page 16: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

WERKWIJZE

3.3. Vlinders

Tijdens het inventariseren op hogere planten op 27,28 en 29 juli 2001 viel ons de grote verscheidenheid aan dagvlinders op die in de omgeving van het bosplantsoen voorkwamen. Vooral de ruigte- en pioniersvegetaties met belangrijke nectarplanten als Akkerdistel bleken veel vlinders te herbergen. Vanwege deze vlinderrijkdom is besloten een beperkte inventarisatie uit voeren van de in het gebied voorkomende soorten. Daarbij is niet het gehele onderzoeksgebied geïnventariseerd maar hebben we ons beperkt tot de volgende bloemrijke gebieden: Een stuk berm langs de Paddepoelsterweg (coördinaat: 231.58-585.20) waarin

gerommeld is en waar veel Herik en andere pionierssoorten stonden; Een vrij ruige grasrijke vegetatie langs het bosplantsoen (231.70-585.04) met daarin

haarden van Grote brandnetel en Akkerdistel; De bermen langs het Kloosterlaantje; Een ruigtevegetatie langs een recent vergraven sloot in het bosplantsoen (231.80-

584.86) met onder andere veel Harig wilgenroosje, Grote brandnetel en Akkerdistel.

Helaas waren op het moment van de inventarisatie de bermen langs de Paddepoelsterweg pas gemaaid zodat deze niet zijn geïnventariseerd. Bovengenoemde gebieden zijn tweemaal, op 31 juli en 14 augustus 2001, rond het middaguur, bezocht waarbij de visueel waargenomen vlinders zijn genoteerd. Er is niet gezocht naar rupsen op waardplanten (voedselplant voor de rups). Het weer was zonnig en warm. In de nazomer zijn vooral de late soorten, soorten met een tweede generatie of trekvlinders actief. Vanwege de beperkte inventarisatie en het late tijdstip (nazomer) is het zeer goed mogelijk dat bepaalde dagvlindersoorten zijn gemist.

3.4. Paddestoelen

Voor het vaststellen van de in het onderzoeksgebied voorkomende paddestoelen is gebruik gemaakt van jarenlange paddestoelenwaarnemingen (vanaf midden ’80), aangevuld met in 2001 verzamelde waarnemingen. Bij de inventarisatie is het onderzoeksgebied onderverdeeld in grofweg 3 mogelijk interessante biotopen voor paddestoelen:1. de oudere houtsingels langs het Van Starkenborghkanaal en aan de oostkant van de

Paddepoelsterweg ter hoogte van de begraafplaats Selwerderhof;2. de jonge bosaanplant (daterend uit 1986) aan de westkant van de Paddepoelsterweg3. de weilanden en bermen.

De houtsingel langs het Van Starkenborghkanaal wordt al sinds midden jaren ’80 regelmatig door Roel Douwes geïnventariseerd. De overige biotopen zijn alleen in 2001 tweemaal bezocht omdat de verwachting om er paddestoelen aan te treffen laag gespannen was.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

11

Page 17: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

4. RESULTATEN

4.1. Hogere planten

In totaal zijn er 227 soorten hogere planten waargenomen, hieronder zijn 18 struiken en bomen die zijn aangeplant. Een aantal van deze aangeplante soorten (o.a. Zwarte els, Rode kornoelje, Gewone Vlier en diverse wilgen) heeft zich via natuurlijke weg vermeerderd. Deze soorten voelen zich thuis op de voedselrijke kleigrond. Een soort als Wilde gagel, die recent is aangeplant langs de verbrede sloten in het bosplantsoen, hoort meer in de veengebieden ten zuiden van de stad thuis en zal zich waarschijnlijk niet lang weten te handhaven. In bijlage 1 is een overzicht weergegeven van alle in het onderzoeksgebied aangetroffen soorten.

Als we het totaal aantal soorten corrigeren voor het aantal soorten dat is terug te voeren op aanplant dan houden we een totaal van 209 soorten hogere planten over. Dit is een hoog aantal soorten voor een kleigebied. Dit hoge aantal wordt veroorzaakt door de verschillende biotopen (weilanden, bermen, sloten, kanaal, bos en rommelhoekjes) die in het onderzoeksgebied aanwezig zijn.

WeilandenIn een groot aantal van de extensiever beheerde weilanden binnen het onderzoeksgebied zijn nog minder productieve grassen als Ruwe smele, Kamgras (figuur 3) en Veldgerst (figuur 4) aangetroffen (Dit is in figuur 3 en 4 aangegeven met een grote stip). Deze kenmerkende soorten worden als gevolg van de hoge mestgiften en het scheuren en opnieuw inzaaien van de graslanden steeds zeldzamer. Kamgras en Veldgerst vertonen landelijk gezien zo'n sterke achteruitgang dat zij recent op de Rode Lijst (RL2000) van bedreigde en kwetsbare planten zijn geplaatst [Van der Meijden e.a., 2000]. Het is daarom verheugend dat deze soorten binnen het onderzoeksgebied nog voorkomen. De weilanden waarin Kamgras en Veldgerst zich goed kunnen handhaven betreffen vooral percelen waar door de aanwezige hoogteverschillen een intensief gebruik wordt bemoeilijkt. Hieronder vallen het voormalige kasteelterrein 'De Huppels' en weilanden met een oppervlakkige begreppeling aan de oostzijde van de Paddepoelsterweg.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

12

Page 18: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

Figuur 3. Verspreiding Kamgras Figuur 4. Verspreiding Veldgerst

BermenKamgras en Veldgerst zijn daarnaast ook op een aantal plaatsen in een berm aangetroffen. Met name Kamgras is buiten de weilanden veelvuldig aangetroffen. Zo staat zij massaal in de berm langs de Paddepoelsterweg en in het plantsoen (de grasstrook) langs de brede sloot op het Universiteitsterrein Daarnaast komt zij in geringere aantallen voor langs het Van Starkenborghkanaal en in de berm van het Kloosterlaantje, deze bermen hebben een wat ruiger karakter waarin Kamgras zich met moeite weet te handhaven.

In de bermen langs de Paddepoelsterweg komt ook Goudhaver voor (figuur 5). Goudhaver heeft, vergelijkbaar met Veldgerst, een voorkeur voor veelal kalkhoudende standplaatsen op zandige klei (zavel) die niet te zwaar worden bemest. Goudhaver is altijd al een zeldzame verschijning geweest in de provincie Groningen, uit recente inventarisatiegegevens blijkt dat zij in de omgeving van de stad Groningen nog maar voorkomt in 2 km-hokken. Één van deze groeiplaatsen betreft een soortenrijke berm langs de Euvelgunnerweg (voormalig stroomgebied Hunze). Ze vertoont net als Kamgras en Veldgerst een sterke achteruitgang en is dus eveneens op de Rode Lijst (RL2000) van bedreigde en kwetsbare planten geplaatst.

Figuur 5. Verspreiding GoudhaverEen andere bijzonderheid die we tegenkwamen bij het inventariseren van het Kloosterlaantje is de Gewone agrimonie (1 bloeiend exemplaar) in een verder vrij ruige berm. Gewone agrimonie komt vooral voor in Zuid-Limburg, langs de grote rivieren, in het Deltagebied en plaatselijk in kalkrijke duinen. Daarbuiten komt Gewone agrimonie slechts sporadisch voor. Zij is van oudsher wel bekend uit de omgeving van Groningen. Ook Gewone agrimonie staat tegenwoordig op de Rode lijst van bedreigde en kwetsbare planten (RL 90 en RL2000). Gewone agrimonie is de laatste 25 jaar slechts drie maal aangetroffen in de omgeving van Groningen, en wel in het stroomdal van de Hunze of het Reitdiep. De bodem langs de geulen van deze riviertjes is, in tegenstelling tot de omliggende kalkarme kleigronden (knipklei), veelal zavelachtig en bevat op geringe

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

13

Page 19: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

diepte vaak kalk (Clingeborg, 1990). Gezien de voorkeur van Gewone Agrimonie voor kalkhoudende grond is het niet verwonderlijk dat zij rond Groningen overwegend langs de (oude) geulen van de Hunze en het Reitdiep wordt aangetroffen.

Naast bovenstaande zeldzaamheden vinden we in de bermen langs de Paddepoelsterweg ook minder algemene soorten als Gewone brunel, Gewone ereprijs (figuur 6) en Heggenwikke (figuur 7). Gewone brunel komt ook voor in het plantsoen (de grasstrook) langs de brede sloot op het Universiteitsterrein. Deze soorten hebben een voorkeur voor half beschaduwde plekken in weinig bemeste graslanden op matig voedselrijke vochthoudende grond.

Figuur 6. Verspreiding Gewone ereprijs Figuur 7. Verspreiding Heggenwikke (rond; open), Kraailook (driehoek) en Hemelsleutel (rond; zwart)

Om een idee te krijgen van de soortenrijkdom die voorheen in bermen en weilanden aanwezig was is het in 1860, van de hand van H.C. van Hall, hoogleraar te Groningen, verschenen overzicht ‘De planten der provincie Groningen’ geraadpleegd [VAN HALL, 1860]. De in tabel 2 weergegeven soorten werden door Van Hall als typerend voor blijvende graslanden op kleigrond genoemd. Deze soorten kunnen, met uitzondering van Karwij en Gewone veldbies nog steeds worden aangetroffen in de bermen langs de Paddepoelsterweg. Door het ecologische beheer van deze bermen (maaien en afvoeren) is hier nog een soortenrijke vegetatie aanwezig. Met name de berm aan de oostzijde van de Paddepoelsterweg is goed ontwikkeld. De berm aan de westzijde is plaatselijk wat meer verruigd.

Tabel 2. Door Van Hall opgegeven soorten die typerend zijn voor blijvende graslanden op klei.Nederlandse naam Wetenschappelijke

naamNederlandse naam Wetenschappelijke

naamGewoon duizendblad Achillea millefolium Engels raaigras Lolium perenneKraailook Allium vineale Moerasrolklaver Lotus pedunculatusGrote vossenstaart Alopecurus pratensis Gewone veldbies Luzula campestrisGlanshaver Arrhenatherum elatius Hopklaver Medicago lupulinaMadeliefje Bellis perennis Timotheegras Phleum pratenseKarwij Carum carvi Smalle weegbree Plantago lanceolataKamgras Cynosurus cristatus Scherpe boterbloem Ranunculus acris

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

14

Page 20: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

Ruw beemdgras Poa trivialis Kruipende boterbloem Ranunculus repensVeldbeemdgras Poa pratensis Veldzuring Rumex acetosaKropaar Dactylis glomerata Gewone paardebloem Taraxacum officinaleBeemdlangbloem Festuca pratensis Kleine klaver Trifolium dubiumRood zwenkgras Festuca rubra Rode klaver Trifolium pratenseVeldgerst Hordeum secalinum Witte klaver Trifolium repensVeldlathyrus Lathyrus pratensis

In de berm langs de Paddepoelsterweg (westzijde) is de in Groningen minder algemene Kraailook aangetroffen (figuur 7). Kraailook komt binnen de gemeente Groningen vooral in de omgeving van het Reitdiep voor. De huidige vindplaatsen vallen binnen het bekende verspreidingsgebied. Kraailook houdt van wat ruigere bermen op (kalkrijke) klei. De voorkeur voor wat rommeligere bermen deelt zij met Hemelsleutel (figuur 7). Hemelsleutel is op diverse plekken aangetroffen in de westelijke berm van de Paddepoelsterweg. Zij groeit hier op de knik van het sloottalud, de droogste plek van de berm.

Op regelmatig betreden zones zijn bijzonderheden als Grove varkenskers en Muizenstaartje (figuur 8 en foto 5) aangetroffen. Muizenstaartje staat daarbij op de dammen van weilanden, dit is een typische groeiplaats die vaak door tractoren open wordt gehouden. Muizenstaartje en Grove varkenskers worden hier vergezeld door zeer algemene tredplanten als Schijfkamille, Gewoon Varkensgras, Straatgras en Herderstasje.

Foto 5. Muizenstaartje Figuur 8. Verspreiding Muizenstaartje (rond; zwart) en Grove varkenskers (rond; open)

Sloten en oeversHet gebied bestaat van oorsprong voornamelijk uit grasland met veel sloten. De in het weidegebied ten noorden van de begraafplaats aanwezige slootvegetaties zijn plaatselijk nog betrekkelijk goed ontwikkeld. Algemene waterplanten die zijn aangetroffen zijn Grof hoornblad, Smallle waterpest, Haarfonteinkruid, Tenger fonteinkruid, Stijve waterranonkel, Veelwortelig kroos, Klein kroos, Puntkroos en Sterrenkroos. Stijve waterranonkel kleurt in het voorjaar de sloten wit. De aanwezigheid van Grote kroosvaren

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

15

Page 21: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

en Wortelloos kroos in de sloot die parallel loopt met de Paddepoelsterweg (westzijde) duidt op zeer voedselrijk water. De op het water drijvende Grote kroosvaren kleurt deze sloot in het najaar geheel rood. Wortelloos kroos is pas sinds 2000 uit de omgeving van de stad bekend. De aanwezigheid van deze twee soorten is een slecht teken omdat dit op een toename van de voedselrijkdom duidt. Een toename van de voedselrijkdom leidt over het algemeen tot een verarming van het aantal plantensoorten.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

16

Page 22: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

Minder algemeen zijn Fijne waterranonkel en Kikkerbeet (figuur 9 en foto 6). Het zijn soorten van niet al te vervuilde sloten. Kikkerbeet is op de klei een minder algemene verschijning. Zij komt nog het meest voor in het Reitdiepdal en langs het Selwerderdiepje. De huidige vindplaatsen sluiten hierop aan. Binnen het onderzoeksgebied komt Kikkerbeet samen voor met Pijptorkruid (figuur 10), Kleine watereppe (figuur 11), Moeraswalstro, Gewone waterbies, Watermunt en Moeras-vergeet-mij-nietje. Deze verlandingsvegetaties zijn het best ontwikkeld langs de ingetrapte en beweide oevers van de extensiever beheerde weilanden. Uit onderzoek van Ben Westerink en Heddy de Keijzer [Westerink & De Keijzer, 1990] blijkt dat de verlandingsvegetaties met Kikkerbeet en Pijptorkruid achteruit gaan. Van oudsher bevindt zich aan de noordzijde van de stad, langs het Selwerderdiepje en de daarmee samenhangende sloten, een uitgebreid en aaneengesloten gebied met Pijptorkruid.

Foto 6. Kikkerbeet.

Figuur 9. Verspreiding Kikkerbeet Figuur 10. Verspreiding Kikkerbeet

Aan de noordzijde van het onderzoeksgebied is, in een sloot die parallel loopt aan de Paddepoelsterweg, Holpijp (figuur 12) waargenomen. Holpijp is een indicator voor oppervlakkige kwel. Deze kwel is waarschijnlijk het gevolg van de aanwezigheid van een

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

17

Page 23: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

oude kreekbedding, hierdoor is de bodem plaatselijk beter doorlatend. Holpijp komt (nog) algemeen voor in het stroomgebied van het Selwerderdiepje. In de nabijheid van Holpijp staat plaatselijk ook veel Slanke waterweegbree.

Figuur 11. Verspreiding Kleine watereppe Figuur 12. Verspreiding Holpijp

Langs de oevers van de sloten groeien, samen met algemene soorten als Valse Voszegge, Oeverzegge en Riet, plaatselijk nog bijzonderheden als Tweerijige zegge (figuur 13), Zwarte zegge en Blauw glidkruid. Blauw glidkruid is in het zeekleigebied een zeldzame verschijning. Het is op diverse plekken langs de Paddepoelsterweg (figuur 14) aangetroffen. Ook Zwarte zegge (figuur 13) wordt maar sporadisch op kleigrond aangetroffen. Zij groeit samen met Tweerijige zegge op soortenrijke plekken langs goed gevulde sloten. Langs de oevers van het Van Starkenborghkanaal komt plaatselijk (nabij de brug) een vrij ruige vegetatie voor met plantensoorten als Riet, Moerasspirea, Bitterzoet, Gewone engelwortel, Harig wilgenroosje en Rietgras. Vanwege de drukke scheepsvaart zijn er geen waterplanten aanwezig in het water van het Van Starkenborghkanaal.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

18

Page 24: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

Figuur 13. Verspreiding Tweerijige zegge (rond; zwart) en Zwarte zegge (rond;open)

Figuur 14. Verspreiding Blauw glidkruid

Bosplantsoen en singel langs Van StarkenborgkanaalHet bosplantsoen aan de westzijde van de Paddepoelsterweg bestaat uit relatief jong bos dat nog maar ongeveer 15 jaar oud is. In het bos valt wat betreft de aanwezige flora nog maar weinig te beleven. Als gevolg van het recent uitgevoerde werkzaamheden waarbij een deel van het bos is gekapt en een tweetal sloten is vergraven is er wel een gevarieerder bos ontstaan. Tijdens het inventariseren is veel jonge opslag waargenomen, onder andere Zwarte els langs de vergraven sloten. Door deze werkzaamheden zijn op diverse plaatsen ruigten ontstaan met soorten als Grote brandnetel, Harig wilgenroosje, Haagwinde, Rietgras, Akkerdistel, Kleefkruid en Pitrus. Deze zeer algemene soorten zijn kenmerkend voor vochtige voedselrijke omstandigheden. Op een aantal plaatsen is de Bosandoorn aangetroffen, een op de klei van Groningen minder algemene verschijning (figuur 15). Bosandoorn houdt van licht tot matig beschaduwde plekken op vochtige en voedselrijke (gerijpte) grond, mogelijk heeft zij geprofiteerd van het dunnen van het bos.

In de singel langs de Paddepoelsterweg (parallel aan de begraafplaats) en langs het Van Starkenborghkanaal (Sprikkenburg) komen Geel nagelkruid, Look-zonder-look en Klimopereprijs in de ondergroei voor. Deze schaduwminnende soorten ontbreken nog grotendeels in het relatief jonge bosplantsoen.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

19

Page 25: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

Figuur 15. Verspreiding Bosandoorn

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

20

Page 26: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

4.2. Vogels

De resultaten van de inventarisatie op broedvogels zijn weergegeven in bijlage 2. In totaal zijn er ruim 30 soorten broedvogels aangetroffen. De resultaten hebben echter als gevolg van de MKZ-crises slechts een indicatief karakter. Het geïnventariseerde gebied wordt door veel vogels uit het de begraafplaats Selwerderhof gebruikt om te foerageren, daarnaast wordt de poel in het weiland gebruikt om toilet te maken. Uit recente gegevens van avifauna, betreffende de broedvogelmonitoring in de stad Groningen 1993-2000, blijkt dat de begraafplaats Selwerderhof met 57 vogelsoorten zeer rijk is [Avifauna, 2001]. Als zodanig vormt het aangrenzende groengebied een belangrijke buffer voor de broedvogels op de begraafplaats. Deze buffer staat echter danig onder druk door recreatie (trimmers), het uitlaten van honden, sluipverkeer van auto’s over de Paddepoelsterweg en het gebruik van het bosperceel door daklozen.

In de weilanden is slechts een gering aantal weidevogels als Scholekster (1), Kievit (1) en geen enkele veldleeuwerik aangetroffen. Dit is onder andere het gevolg van de recreatiedrukte en het gebruik van de weilanden voor het houden van schapen en pony’s. Belangrijker is echter de aanwezigheid van predatoren als Zwarte kraai en Blauwe Reiger. De helft van de populatie Blauwe reigers (ongeveer 55 paartjes) in de gemeente Groningen broedt op de begraafplaats.

Het relatief jonge bosplantsoen is na het recente dunnen vrij open van karakter en bevat langs de sloten, die door het bosplantsoen lopen of er direct aan grenzen, overjarig riet. Dit riet wordt door diverse rietvogels als Sprinkhaanzanger en Kleine karakiet gebruikt als nestgelegenheid. Ook zijn er in het bosplantsoen veel vogels aanwezig die ook elders in plantsoenen kunnen worden aangetroffen, het gaat hierbij om soorten als Merel, Zanglijster, Tuinfluiter en Zwartkop.

Uitgezonderd Winterkoninkjes en Roodborstjes zijn er in de singel langs het van Starkenborghkanaal (Sprikkenburg) opvallend weinig broedvogels waargenomen.

Binnen het onderzoeksgebied zijn roofvogels als Havik (1 paartje) en Buizerd (2 paartjes) gesignaleerd. Het is zeer waarschijnlijk dat Havik en Buizerd (1) broeden op de begraafplaats, ook in eerdere jaren zijn hier broedgevallen van deze roofvogels vastgesteld door Avifauna. Van het 2e paartje Buizerds is met zekerheid vastgesteld dat deze in het bosplantsoen broedt. De begraafplaats Selwerderhof heeft een ‘’uitstralingseffect’’ op het geïnventariseerde gebied. Vooral op het plantsoen aan de westzijde van de Paddepoelsterweg, ten hoogte van de begraafplaats.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

21

Page 27: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

4.3. Dagvlinders

In het gebied zijn aantrekkelijke (pioniers)milieus voor dagvlinders aanwezig. Vooral de randen van het bosplantsoen met structuurrijke overgangen ter plekke van de recent vergraven sloten en de aangrenzende bloemrijke ruigtevegetaties (plaatselijk aanwezig) trekken vlinders aan. De meeste opvallende dagvlindersoorten zijn voor hun voortbestaan aan bloemrijke graslanden en ruigten gebonden. De ruigtevegetaties bevatten belangrijke nectarplanten, waardonder bijvoorbeeld Akkerdistel. Deze nectarplanten worden bezocht door vlinders als Atalanta, Citroenvlinder, Kleine Vos en het Bruin zandoogje. Behalve de ruigten zijn ook de bloemrijke bermen langs de Paddepoelsterweg en de extensief beheerde weilanden belangrijk als vliegterrein voor bijvoorbeeld het Bruin zandoogje. Langs de rand van het bosplantsoen komt veel Grote brandnetel voor, deze zeer algemene plant is een belangrijke voedselbron (waardplant) voor de rupsen van de Kleine vos, Landkaartje, Dagpauwoog, Atalanta en Gehakkelde aurelia. De rupsen van het Groot koolwitje, Klein koolwitje en het Klein geaderd witje zijn aangewezen op kruisbloemigen. In totaal zijn 14 dagvlindersoorten waargenomen (tabel 3). Alle waargenomen soorten zijn zowel landelijk als in Noord Nederland niet bedreigd en stellen over het algemeen weinig eisen aan hun leefmilieu. Gehakkelde aurelia is een soort die tot begin jaren negentig in Noord Nederland een zeldzame verschijning was. Sindsdien heeft hij zich spectaculair uitgebreid. Vanwege de beperkte inventarisatie in de nazomer is het zeer waarschijnlijk dat bepaalde dagvlindersoorten zijn gemist. Van soorten als Oranjetip (vliegt alleen in het voorjaar), Kleine vuurvlinder, Distelvlinder, Hooibeestje en het Icarusblauwtje is de kans groot dat zij eveneens in het gebied voorkomen (lokale informatie: Jan Gerard). Bovenstaande soorten zijn in de omgeving van Zernike waargenomen (informatie: Rinus Dillerop).

Tabel 3. Overzicht in gebied aangetroffen dagvlinders.Wetenschappelijke naam

Nederlandse naam Biotoop Waardplant

Aglais urticae Kleine vos Geen specifieke eisen Grote brandnetelAraschnia levana Landkaartje Bosranden Grote brandnetel langs

bosrandenCelastrina argiolus Boomblauwtje Bosranden, parken Sporkehout Gonepteryx rhamni Citroenvlinder Bosranden SporkehoutInachis io Dagpauwoog Geen specifieke eisen Grote brandnetel langs

bosrandenLasiommata megera Argusvlinder Graslanden Diverse grassoortenManiola jurtina Bruin zandoogje Kruidenrijke graslanden

en bermenDiverse grassoorten

Pararge aegeria Bont zandoogje Bossen en bosranden Diverse grassoortenPieris brassicae Groot Koolwitje Geen specifieke eisen KruisbloemigenPieris napi Klein geaderd witje Geen specifieke eisen KruisbloemigenPieris rapae Klein koolwitje Geen specifieke eisen KruisbloemigenPolygonia c-album Gehakkelde aurelia Bosranden Grote brandnetel, IepThymelicus spec.1) Zwart-/Geelspriet

dikkopjeDroge graslanden en ruigten

Diverse grassoorten

Vanessa atalanta Atalanta Trekvlinder Grote brandnetel1) Moeilijk van elkaar te onderscheiden soorten, het gaat zeer waarschijnlijk om het zwartsprietdikkopje.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

22

Page 28: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

4.4. Paddestoelen

Bij de bespreking wordt achtereenvolgend ingegaan op de paddestoelen die zijn aangetroffen in de oudere houtsingels, de jonge bosaanplant en de boomloze graslanden en bermen.

De oudere houtsingels. Deze zijn verreweg het meest interessant voor paddestoelen. Al sinds midden jaren ’80 wordt de houtsingel langs het Van Starkenborghkanaal regelmatig geïnventariseerd. De begroeiing is gevarieerd en bestaat uit een boomlaag van Abeel, Populier, Zwarte els en Wilg met ondergroei van o.a. Meidoorn, Esdoorn, Hazelaar en Haagbeuk. Deze ondergroei wordt om de paar jaar een keer afgezet en mag dan weer opnieuw uitlopen. De kruidlaag is in het voorjaar geel van het Speenkruid, met daartussen Klimopereprijs en Look-zonder-look. Wat later komen Fluitenkruid en Geel nagelkruid uitbundig tot bloei. In de loop van de jaren is de lijst van paddestoelen gegroeid en elk jaar levert nog weer nieuwe verrassingen.

Omstreeks eind april komen er enkele karakteristieke voorjaarspaddestoelen voor, zoals de Witte voorjaarspronkridder (Calocybe gambosa) en de Harde voorjaarssatijnzwam (Entoloma clypeatum), die bij meidoorn groeit. Iets later in het jaar kun je op de kale kleibodem onder de oude meidoornstruiken het Meidoornbesgeweizwammetje (Xylaria oxycantha) aantreffen. Deze soort behoort tot de Zakjeszwammen (Ascomycetae) en groeit op de houtige kernpit van afgevallen meidoornbessen van het vorig jaar.

Wanneer het voldoende vochtig is valt er vanaf juli voor de oplettende wandelaar of fietser heel wat te zien. Zo komen er een aantal paddestoelen voor die samen met Abeel en Populier groeien. Van deze zogenaamde ecto-mycorhizasymbionten1) zijn in het verleden (bij voldoende regenval) de Harde populierenboleet (Leccinum duriusculum), de Zilverige ridderzwam (Tricholoma argyraceum), de Radijsvaalhoed (Hebeloma crustiliniforme) en de Krulzoom (Paxillus involutus) in grote groepen aangetroffen. In 2000 zijn na de overvloedige regen in september voor het eerst de Kruipwilgrussula (Russula persicina), de Bitterzoete melkzwam (Lactarius subdulcis, bij Haagbeuk), de Vaaggegordelde melkzwam (Lactarius evosmus) en de Populierenmelkzwam (Lactarius controversus) in het onderzoeksgebied gevonden.

Ad 1,Ecto-mycorhizasymbionten vormen een belangrijke groep paddestoelen die een samenlevingsverband (symbiose) onderhouden met 1 of meerdere verschillende boomsoorten. Door middel van de ondergrondse zwamvlok, die als een beschermende mantel de wortelpunten van de boom omsluit, kan deze gemakkelijker water en andere voedingsstoffen opnemen. In ruil daarvoor levert de boom suikers aan de zwamvlok, waardoor deze de voor zijn voortplanting belangrijke bovengrondse vruchtlichamen (paddestoelen) kan vormen.

Van het geslacht van de Vezelkoppen komen langs de Sprikkenburg alle jaren verschillende soorten voor, waaronder de opvallende Lila satijnvezelkop (Inocybe geophylla var. lilacina ), de Vlokkige vezelkop (Inocybe flocculosa), de Lilagrijze vezelkop

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

23

Page 29: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

(Inocybe griseolilacina) en de Populiervezelkop (Inocybe squamata). Op de kale bodem naast het fietspad kun je de onopvallende, bruine knolletjes van de Kleine aardappelbovist (Scleroderma areolatum) aantreffen. Daarnaast komen er veel soorten voor die op dood hout of strooisel (bladresten, takjes etc.) groeien. De Gele trilzwam (Tremella mesenterica) is een opvallend fel gekleurde, gelatineuze paddestoel die op afgevallen takken groeit. Op dood hout van Populier komt het Vals judasoor (Auriculariopsis ampla) voor. Aan de voet van boomstompen vind je de Glimmerinktzwam (Coprinus micaceus) en de Zwerminktzwam (Coprinus disseminatus). Deze laatste soort groeit in grote groepen van honderden exemplaren bij elkaar.

Tussen het gras in de bermen van het fietspaadje groeien dikwijls forse exemplaren van de Geschubde inktzwam (Coprinus comatus). Het Donsvoetje (Tubaria furfuracea) is een soort die vooral op de houtsnippers, die na het snoeiwerk achterblijven, voorkomt. Je kunt dit kleine bruine paddestoeltje de hele winter door vinden, wanneer het tenminste niet vriest. Een veel zeldzamer soort die ook pas laat in het seizoen tussen de snippers opduikt is het Bruinkorrelig vloksteeltje (Flammulaster granulosus). Over het algemeen levert het beheer van versnipperen van snoeihout vooral een beperkt aantal algemenere paddestoelen op. Voor de meer kritische soorten is het ongunstig. Ook in de plantengroei zie je geleidelijk een zekere verruiging optreden door de extra toevoer van voedingstoffen. Soorten als Fluitenkruid en Grote brandnetel profiteren, maar minder krachtige soorten leggen het loodje. Toch is de singel langs het Van Starkenborghkanaal nog steeds een zeer gevarieerd paddestoelenbiotoop, waar een grote rijkdom aan soorten voorkomt. De singel langs de Paddepoelsterweg is alleen in 2001 bekeken en leverde behalve een bij Abeel groeiende Harde populierenboleeet (Leccinum duriusculum) geen bijzonderheden op.

Jonge bosaanplant (westzijde Paddepoelsterweg)In het onderzoeksgebied liggen een aantal jonge bosjes. In 2001 zijn deze bosjes tweemaal bezocht en geïnventariseerd. Het meest gevarieerd is het noordelijke bosje aan de Paddepoelsterweg. Deze dichte aanplant met o.a. Zwarte els, Eik, Hazelaar en Meidoorn, ligt feitelijk buiten het onderzoeksgebied, maar was van de bezochte bosjes het meest interessant voor paddestoelen. Opvallend aanwezig was de Vuurmelkzwam (Lactarius hortensis), een ecto-mycorrhizasymbiont van Hazelaar. Bij de Zwarte els groeide de Zilversteelzompzwam (Naucoria bohemica). Verder werden vooral algemeen voorkomende soorten aangetroffen in het bosje.

Van de strooiselverterende en houtbewonende soorten werden o.a. de Kleine breedplaatmycena (Mycena speirea), de Streepsteelmycena (Mycena polygramma), de Platte tonderzwam (Ganoderma lipsiense) en de Rookzwam (Bjerkandera fumosa) aangetroffen. Het is duidelijk dat zo’n bosje nog volop in ontwikkeling is en bij ouder worden interessanter kan worden voor paddestoelen. Bovendien is een meerjarige inventarisatie nodig om echt een goed beeld te krijgen van de paddestoelenflora.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

24

Page 30: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

De andere bosjes langs de Paddepoelsterweg hebben over het algemeen een wat opener karakter dan het noordelijke bosje. Hierdoor zijn ze gevoeliger voor uitdroging waardoor het microklimaat voor paddestoelen ongunstig is. Es, Esdoorn, Populier bepalen het beeld van deze wat stakerige aanplanten. In de ondergroei en langs de randen vinden we vooral Meidoorns, Zwarte els en Hazelaar. Bosjes met Es en Esdoorn zijn meestal arm aan paddestoelen. Deze boomsoorten dragen geen ecto-mycorrhiza schimmels bij zich. Alleen strooiselverteerders en houtbewonende soorten komen voor.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

25

Page 31: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

RESULTATEN

Het aardige aspect van de bosjes schuilt dan ook vooral in de grote hoeveelheid dood hout die aanwezig is: er liggen niet alleen veel dunne takken, maar bij het dunnen van het bos heeft men verspreid ook bewust dikke stammen laten liggen. Voor verschillenden houtzwammen en mossen een belangrijk biotoop! Op de dunnere takjes kwam in alle bosjes massaal het Rondsporig oorzwammetje (Crepidotus cesatii) voor. Op boomstompen grote plakkaten van de Gewone melkkorstszwam (Megalocystidium lactescens). Andere, algemeen voorkomende houtbewoners zijn de Platte tonderzwam (Ganoderma lipsiense op Populierenstammen), de Rookzwam (Bjerkandera fumosa) en het Geweizwammetje (Xylaria hypoxylon). Maar ook Elfenbankje (Trametes versicolor), Paarse knoopzwam (Ascocoryne sarcoides), Papierzwammetje (Meruliopsis corium) en de Witte bultzwam (Trametes gibbosa) werden aangetroffen. Deze laatste soort komt meestal op Beuk voor maar groeide hier op een Populierenstam.

Hoewel deze bosjes zich door de aard van de aanplant nooit tot bijzonder rijke paddestoelbossen zullen ontwikkelen, zijn ze door de grote hoeveelheid dood hout toch voor een aantal soorten interessant. Door er de komende jaren regelmatig te inventariseren kan de soortenlijst zeker verder toenemen.

Boomloze graslanden en bermenOver dit biotoop kunnen we kort zijn. Er zijn slechts enkele soorten aangetroffen, waaronder de Vroege leemhoed (Agrocybe praecox) en de Anijschampignon (Agaricus arvensis), die beide in de berm langs de Paddepoelsterweg groeiden. De graslanden zijn zeer voedselrijk en daardoor minder geschikt als paddestoelbiotoop voor bijzondere aan het graslandmilieu gebonden soorten. Bij extensivering van het beheer kan het aantal soorten toenemen. Bijvoorbeeld de smakelijke weidechampignon zou op termijn dan zeker een vaste bewoner kunnen worden.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

26

Page 32: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

WAARDERING LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN

5. WAARDERING LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN

5.1. Weilanden en bermen langs de Paddepoelsterweg

WeilandenDe weilanden ten noorden van de begraafplaats en ten westen van de Paddepoelsterweg zijn belangrijk als bufferzone tussen de stad en de Koningslaagte, maar vooral als foerageergebied voor op de begraafplaats broedende vogels. De hier broedende Blauwe reigers en Zwarte kraaien (predatoren) zorgen ervoor dat de weilanden niet in trek zijn bij weidevogels. In de weidepercelen, waar door de aanwezige hoogteverschillen een intensief gebruik wordt bemoeilijkt, zijn minder algemene grassen als Kamgras en Veldgerst aangetroffen. Beide grassen zijn recent op de Rode Lijst (RL2000) van bedreigde en kwetsbare planten geplaatst. Onder de bovengenoemde weidepercelen vallen het voormalige kasteelterrein 'De Huppels' en weilanden met een oppervlakkige begreppeling ten noorden van de begraafplaats. Plaatselijk komen langs de sloten (door vee vertrapte oevers) in deze weidepercelen water- en verlandingsvegetaties voor met onder andere Kikkerbeet en Pijptorkruid. Het zijn soorten van niet al te vervuilde sloten. Uit onderzoek in West-Groningen [Westerink & De Keijzer, 1990] is gebleken dat deze verlandingsvegetaties sterk achteruit gaan.

Boomloze bermen In de bermen langs de Paddepoelsterweg is, als gevolg van het beheer van deze bermen (maaien en afvoeren), een soortenrijke vegetatie aanwezig. Vooral de berm aan de oostzijde van de Paddepoelsterweg is goed ontwikkeld. De berm aan de westzijde is plaatselijk wat meer verruigd. In de bermen komen behalve minder algemene soorten als Gewone ereprijs en Heggenwikkel ook steeds zeldzamer wordende grassen als Kamgras en Goudhaver voor. Zeer bijzonder is de aanwezigheid van Gewone agrimonie in de berm van het Kloosterlaantje. Zowel Goudhaver als Gewone agrimonie staan op de Rode lijst van bedreigde en kwetsbare planten.

De aanwezigheid van zeldzame planten als Goudhaver, Gewone Agrimonie en Veldgerst hangt waarschijnlijk nauw samen met de aanwezigheid van kalkhoudende zavel (zandige klei) dat in het verleden door de Hunze en Drentse Aa is afgezet.

5.2. Bosplantsoen en singel (Sprikkenburg) langs Van Starkenborgkanaal

BosplantsoenHet bosplantsoen bestaat overwegend uit plantvakken met Populieren en Gewone es. De sloten die door het bosplantsoen lopen of er direct aan grenzen zijn begroeid met overjarig Riet waarin diverse rietvogels nestgelegenheid vinden. In 2001 heeft in het bosplantsoen een paartje Buizerds gebroed. Doordat het bosplantsoen recent is gedund, waarbij de gekapte bomen zijn blijven liggen, is een natuurlijker bos ontstaan waarin diverse (struweel)vogels zich thuis voelen. In het relatief jonge bos (15 jaar oud) valt wat betreft de aanwezige flora nog maar weinig te beleven. Door de aard van de beplanting (soortenkeuze bomen) is het bosplantsoen vrij soortenarm wat betreft de aangetroffen

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

27

Page 33: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

WAARDERING LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN

paddestoelen. Door de grote hoeveelheid dood hout is het echter wel interessant voor verschillende houtzwammen en mossen.

Door het dunnen van het bos, in combinatie met vergraven van een tweetal sloten, zijn op diverse plaatsen ruigten ontstaan. Deze bloemrijke ruigten bevatten belangrijke nectarplanten voor diverse vlinders. Ondanks dat de inventarisatie slechts beperkt is uitgevoerd, zijn langs de randen van het bosplantsoen 14 algemene dagvlindersoorten waargenomen, een opvallend hoog aantal.

SprikkenburgDe begroeiing van de singel langs het Van Starkenborghkanaal (Sprikkenburg) is gevarieerd met een boomlaag en een soortenrijke onderbegroeiing. In de singel komen schaduwminnende planten voor, die nog grotendeels ontbreken in het relatief jonge bosplantsoen. Deze singel, die sinds midden jaren ’80 regelmatig wordt geïnventariseerd op het voorkomen van paddestoelen, is in het bijzonder een gevarieerd paddestoelenbiotoop met een grote rijkdom aan soorten.

5.3. Relatie met begraafplaats Selwerderhof

Het onderzochte gebied, bestaande uit bosplantsoen en weilanden, kan niet los worden gezien van de begraafplaats Selwerderhof. Uit recente tellingen door Avifauna blijkt dat de begraafplaats een voor broedvogels zeer waardevol gebied is, voor sommige soorten is het zelfs de enige plaats in de stad waar ze voorkomen. Het onderzochte gebied is belangrijk als foerageergebied. Ook vormt het, vanwege de rust die (nog) aanwezig is, als het ware een beschermende schil rondom de begraafplaats, een belangrijke buffer. Bij het geïsoleerd raken van de begraafplaats, bijvoorbeeld door de verstedelijking van de punt van Zernike, zullen er consequenties zijn voor de aanwezige fauna. Kwetsbare soorten zullen het eerste verdwijnen, minder algemene soorten zullen in aantal afnemen en alleen de cultuurvolgers blijven over. Het zou een duidelijke verarming betekenen.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

28

Page 34: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

AANBEVELINGEN

6. AANBEVELINGEN

Op basis van de in dit rapport beschreven inventarisaties kan worden geconcludeerd dat het onderzochte groengebied rondom de Paddepoelsterweg een gebied is met belangrijke natuurwaarden. De singel Sprikkenburg vanwege de soortenrijkdom aan paddestoelen die er voorkomt, de extensief beheerde bermen en de weilanden ten noorden van de begraafplaats vanwege het voorkomen van zeldzame planten die landelijk worden bedreigd en het gehele groengebied vanwege de ligging (buffer) tussen de koningslaagte (EHS) en de wijken Paddepoel en Selwerd. Bovendien is het belangrijk als foerageergebied voor de vogels die op de begraafplaats Selwerderhof broeden. Het groengebied rondom de Paddepoelsterweg maakt dan ook terecht deel uit van de stedelijke ecologische structuur. Door uitvoering van diverse ecologische beheermaatregelen is het mogelijk de ecologische kwaliteiten verder te versterken. Dit kan door uitvoering van de volgende maatregelen:

Beheer van de bermen en weilanden.Beheer (verschraling) moet gericht zijn op ontwikkeling en behoud van soortenrijke grazige vegetaties. Continuïteit in beheer (maaien en afvoeren en geen gegraaf e.d.) zijn de belangrijkste voorwaarden om tot soortenrijke vegetaties te komen. Uit de aanwezigheid van zeldzame grassen in de berm langs de Paddepoelsterweg blijkt dat ook kleibermen bij een goed beheer (verschraling) interessant zijn voor planten en diverse insecten. Ook elders in de provincie zijn in oude, ongestoorde kleibermen veel bijzondere soorten paddestoelen en planten gevonden. Bij een goed beheer profiteren niet alleen de planten en dieren maar ook de wandelaar en fietser die van al het moois kan genieten!

In weilanden ten noorden van de begraafplaats komen nog ‘ouderwetse grassen’ voor met een voorliefde voor oude landschappelijke elementen. Deze grassen worden steeds zeldzamer doordat ze vervangen worden door weilanden die bestaan uit een monocultuur van Engels raaigras. Voor het instandhouden van deze botanisch waardevolle weilanden mag het grasland niet worden gescheurd of te zwaar worden bemest. Bij continuering van het huidige gebruik als schapen- of paardenwei zullen deze grassen zich wel weten te handhaven. Mogelijk dat er afspraken kunnen worden gemaakt over het te voeren extensieve beheer met de hobbyboeren die momenteel de graslanden pachten. Het is daarnaast aan te bevelen om tevens afspraken te maken over de materialen (hekwerk) die mogen worden gebruikt voor het afsluiten van de toegang tot deze weilanden. Momenteel wordt de toegang tot diverse weilanden helaas ontsierd door hekwerk van sloopmaterialen, iets dat onzes inziens niet echt in een ecologisch waardevol gebied past.

Sloot- en verlandingsvegetatiesIn de weilanden komen plaatselijk nog soortenrijke water- en verlandingsvegetaties voor. Het beheer van de sloten binnen het gehele gebied zou gericht moeten zijn op het ontwikkelen en behouden van verschillende stadia van het verlandingsproces. Om de kans te verkleinen dat kritische soorten verdwijnen, kan het best gefaseerd worden geschoond (bij voorkeur niet meer dan 1/3 van de sloten tegelijkertijd). De waterkwaliteit aan de oostzijde van de Paddepoelsterweg is beter dan die aan de westzijde, onduidelijk is precies waardoor dit wordt veroorzaakt. Aanbevolen wordt de waterhuishouding beter

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

29

Page 35: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

AANBEVELINGEN

in kaart te brengen. Voor het handhaven van soortenrijke water- en verlandingsvegetaties is het van belang dat het gebiedseigen water zoveel mogelijk wordt vastgehouden. Mogelijk dat de oppervlakkige kwel langs het Selwerderdiepje (oostzijde van begraafplaats) een uitgangspunt kan zijn voor het verbeteren van de waterkwaliteit in het gebied zelf.

Bosplantsoen en singel (Sprikkenburg) langs Van Starkenborgkanaal Als gevolg van het recent uitgevoerde werkzaamheden waarbij een deel van het bos is gekapt en een tweetal sloten is vergraven, is er een gevarieerder en natuurlijker bos ontstaan. Door de voedselrijke kleibodem groeit het bos echter al snel weer dicht. Aanbevolen wordt bepaalde delen van het bos wat opener te houden, zeker langs de verbrede sloten waar nu al veel opslag van Zwarte els aanwezig is.De bloemrijke ruigte (belangrijk voor o.a. dagvlinders) die zich langs deze verbrede sloten heeft ontwikkeld zou eens in de twee tot drie jaar gefaseerd moeten worden gemaaid (in de herfst) en afgevoerd. Langs de sloten in het bos komt veel overjarig riet voor, dit is van belang als nestgelegenheid voor rietvogels. Aanbevolen wordt dit riet dan ook zoveel mogelijk te laten staan. Mogelijk dat langs de randen van het bosplantsoen structuurrijke overgangen kunnen worden gecreëerd door naast grazige begroeiingen ook ruigtevegetaties een kans te geven. Nu worden deze overgangen geklepeld waardoor zich hier een soortenarme vegetatie heeft ontwikkeld. Tijdens de inventarisatie is verder gebleken dat er in het bosplantsoen veel zwerfvuil aanwezig is. Het zou aan te bevelen zijn om minimaal 1 maal per jaar dit zwerfvuil te verwijderen en tegelijkertijd te proberen de vervuiling tegen te gaan.

Voor de singel (Sprikkenburg) langs het Van Starkenborghkanaal geldt dat het huidige versnipperen van snoeihout, waarbij de houtsnippers in de singel worden achtergelaten, nadelig is voor de kritischere soorten onder zowel de paddestoelen als de hogere planten. Het levert een beperkt aantal zeer algemenere soorten op. Overwogen kan worden een deel van het snoeihout op rillen te plaatsen of af te voeren.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

30

Page 36: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

LITERATUUR

7. LITERATUUR

Anonymus (1994), De levende stad (1994), een aanzet voor een stadsecologisch beleid. Gemeente Groningen, dienst RO/EZ;

Boerema, G. (1997), Projecto ecologica, ecologisch beheer- en inrichtingsplan voor Paddepoel, Selwerd en noordelijk buitengebied. Stagerapport in opdracht van gemeente Groningen;

Clingeborg, A.E. (1990), De bodem in en rond de stad Groningen. In: J.W. Boersma e.a. (red), 'Groningen 1040. Archeologie en oudste geschiedenis van de stad Groningen', pp. 17-32;

Dijk, A.J. Van (1996). Broedvogels inventariseren in proefvlakken (handleiding Broedvogel Monitoring Project). SOVON, Beek-Ubbergen;

Hall, H.C. Van (1860). De planten van de provincie Groningen. Bijdragen tot de kennis van den tegenwoordigen staat der provincie Groningen, pp. 355-376, Groningen;

Meijden, R. van der, C.L. Plate en E.J. Weeda. (1989). Atlas van de Nederlandse Flora 3; Minder zeldzame en algemene soorten. Rijksherbarium/Hortus Botanicus, Leiden; CBS, Voorburg/Heerlen;

Meijden, R. van der (1996). Heukels' Flora van Nederland. 22e druk. Wolters Noordhoff bv Groningen.

Meijden, R. van der, B. Odé, C.L.G. Groen, J.P.M. Witte & D. Bal (2000), Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland. Gorteria 26 (4), pp. 85-208;

Modderman, R., R. Jalving en H. Miedema. (2001), Broedvogelmonitoring in de stad Groningen 1993-2000. Vereniging Avifauna Groningen en Gemeente Groningen.

Weeda, E.J. et al. (1985-1994). Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1 t/m 5. IVN, Amsterdam;

Westerink, B. en H. De Keijzer (1990), Wilde planten van West-Groningen, Provincie Groningen, Groningen.

Wynhoff, I., C. Van Swaay en J. Van der Made (1999), Veldgids dagvlinders. KNNV uitgeverij, Utrecht.

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

31

Page 37: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

BIJLAGEN

Bijlage 1. Overzicht in gebied voorkomende hogere planten.Soortnummer Wetenschappelijke naam Nederlandse naam0001 Acer campestre Spaanse aak0002 Acer pseudoplatanus Gewone esdoorn0004 Achillea millefolium Gewoon duizendblad0007 Acorus calamus Kalmoes0011 Aegopodium podagraria Zevenblad0012 Aethusa cynapium Hondspeterselie0013 Agrimonia eupatoria Gewone Agrimonie0018 Agrostis stolonifera Fioringras0019 Agrostis capillaris Gewoon struisgras0027 Alisma lanceolatum Slanke waterweegbree0028 Alisma plantago-aquatica Grote waterweegbree0029 Alliaria petiolata Look-zonder-look0035 Allium vineale Kraailook0036 Alnus glutinosa Zwarte els0037 Alnus incana Witte els0040 Alopecurus geniculatus Geknikte vossenstaart0042 Alopecurus pratensis Grote vossenstaart0060 Angelica sylvestris Gewone engelwortel0066 Anthoxanthum odoratum Gewoon reukgras0070 Anthriscus sylvestris Fluitenkruid0081 Arabidopsis thaliana Zandraket0096 Arrhenatherum elatius Glanshaver0101 Artemisia vulgaris Bijvoet2457 Artium minus Gewone klit0121 Atriplex prostrata Spiesmelde0128 Azolla filiculoides Grote kroosvaren0133 Barbarea vulgaris Gewoon barbarakruid0135 Bellis perennis Madeliefje1215 Berula erecta Kleine watereppe0140 Betula pendula Ruwe berk0143 Bidens frondosa Zwart tandzaad2337 Bromus hordeaceus Zachte dravik s.l.0171 Butomus umbellatus Zwanebloem6097 Callitriche spec. Sterrenkroos s.l.0188 Calystegia sepium Haagwinde0200 Capsella bursa-pastoris Herderstasje0203 Cardamine hirsuta Kleine veldkers0205 Cardamine pratensis Pinksterbloem0208 Carduus crispus Kruldistel0225 Carex disticha Tweerijige zegge0235 Carex hirta Ruige zegge0244 Carex nigra Zwarte zegge0245 Carex otrubae Valse voszegge0246 Carex ovalis Hazezegge0259 Carex riparia Oeverzegge0295 Cerastium glomeratum Kluwenhoornbloem0296 Cerastium fontanum subsp. vulgare Gewone hoornbloem0299 Ceratophyllum demersum Grof hoornblad0306 Chenopodium album Melganzenvoet0310 Chenopodium ficifolium Stippelganzenvoet0315 Chenopodium polyspermum Korrelganzenvoet0316 Chenopodium rubrum Rode ganzenvoet0331 Cirsium arvense Akkerdistel0336 Cirsium vulgare Speerdistel1679 Claytonia sibirica Roze winterpostelein0338 Claytonia perfoliata Witte winterpostelein0339 Clematis vitalba Bosrank0355 Cornus sanguinea Rode kornoelje0359 Coronopus squamatus Grove varkenskers0475 Conyza canadensis Canadese fijnstraal0366 Corylus avellana Hazelaar0369 Crataegus monogyna Eenstijlige meidoorn0372 Crepis capillaris Klein streepzaad0386 Cynosurus cristatus Kamgras

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

32

Page 38: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

BIJLAGEN

Vervolg tabelSoortnummer Wetenschappelijke naam Nederlandse naam0390 Dactylis glomerata Kropaar0397 Deschampsia cespitosa Ruwe smele0406 Digitalis purpurea Gewoon vingerhoedskruid0412 Dipsacus fullonum Grote kaardenbol0428 Echinochloa crus-galli Hanenpoot0437 Eleocharis palustris Gewone waterbies0442 Elodea nuttallii Smalle waterpest0446 Elytrigia repens Kweek0448 Epilobium ciliatum Beklierde basterdwederik0451 Epilobium hirsutum Harig wilgenroosje0454 Epilobium montanum Bergbasterdwederik0457 Epilobium parviflorum Viltige basterdwederik1642 Epilobium tetragonum Kantige basterdwederik0460 Epipactus helleborine Brede wespeorchis0462 Equisetum arvense Heermoes0463 Equisetum fluviatile Holpijp0483 Erophila verna Vroegeling0487 Erysimum cheiranthoides Gewone steenraket0495 Euphorbia helioscopia Kroontjeskruid0498 Euphorbia peplus Tuinwolfsmelk0970 Fallopia convolvulus Zwaluwtong0514 Festuca arundinacea Rietzwenkgras0519 Festuca pratensis Beemdlangbloem0520 Festuca rubra Rood zwenkgras0526 Filipendula ulmaria Moerasspirea0531 Fraxinus excelsior Gewone es0546 Galium aparine Kleefkruid2376 Galium palustre Moeraswalstro0570 Geranium dissectum Slipbladige ooievaarsbek0574 Geranium pusillum Kleine ooievaarsbek0576 Geranium robertianum Robertskruid0579 Geum urbanum Geel nagelkruid0582 Glechoma hederacea Hondsdraf0584 Glyceria fluitans Mannagras0585 Glyceria maxima Liesgras0606 Heracleum mantegazzianum Reuzenberenklauw0607 Heracleum sphondylium Gewone berenklauw0631 Holcus lanatus Gestreepte witbol0637 Hordeum secalinum Veldgerst0640 Hydrocharis morsus-ranae Kikkerbeet0665 Iris pseudocorus Gele lis0673 Juncus articulatus Zomprus0675 Juncus bufonius Greppelrus0678 Juncus compressus Platte rus0679 Juncus conglomeratus Biezenknoppen0680 Juncus effusus Pitrus0684 Juncus inflexus Zeegroene rus0700 Lamium album Witte dovenetel0703 Lamium hybridum Ingesneden dovenetel0704 Lamium maculatum Gevlekte dovenetel0706 Lamium purpureum Paarse dovenetel0708 Lapsana communis Akkerkool0715 Lathyrus pratensis Veldlathyrus0723 Lemna minor Klein kroos0724 Lemna trisulca Puntkroos0725 Leontodon autumnalis Vertakte leeuwentand0756 Lolium perenne Engels raaigras0763 Lotus pedunculatus Moerasrolklaver0780 Lycopus europaeus Wolfspoot0782 Lysimachia nummularia Penningkruid0785 Lythrum salicaria Grote kattenstaart0794 Matricaria recutita Echte kamille0799 Medicago lupulina Hopklaver0813 Mentha aquatica Watermunt0840 Myosotis arvensis Akkervergeet-mij-nietje

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

33

Page 39: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

BIJLAGEN

Vervolg tabelSoortnummer Wetenschappelijke naam Nederlandse naam0844 Myosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje0848 Myosurus minimus Muizenstaart0849 Myrica gale Wilde gagel0869 Oenanthe fistulosa Pijptorkruid0911 Oxalis fontana Stijve klaverzuring0967 Persicaria amphibia Veenwortel0972 Persicaria hydropiper Waterpeper0973 Persicaria lapathiflolia Beklierde duizendknoop0977 Persicaria maculosa Perzikkruid0926 Petasites hybridus Groot hoefblad0930 Phalaris arundinacea Rietgras2385 Phleum pratense Timoteegras0933 Phragmites australis Riet0946 Plantago lanceolata Smalle weegbree0947 Plantago major subsp. Major Grote weegbree s.s.0952 Poa annua Straatgras0959 Poa trivialis Ruw beemdgras0981 Populus x canescens Grauwe abeel0968 Polygonum aviculare Gewoon varkensgras0990 Potamogeton crispus Gekroesd fonteinkruid0998 Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid1003 Potamogeton trichoides Haarfonteinkruid5193 Potamogeton berchtoldii/pussillus Klein/tenger fonteinkruid1006 Potentilla anserina Zilverschoon1017 Prunella vulgaris Gewone brunel1019 Prunus padus Vogelkers1021 Prunus spinosa Sleedoorn1032 Pulmonaria officinalis Gevlekt longkruid1037 Quercus robur Zomereik1876 Quercus rubra Amerikaanse eik1040 Ranunculus acris Scherpe boterbloem1041 Ranunculus aquatilis Fijne waterranonkel1046 Ranunculus circinatus Stijve waterranonkel1047 Ranunculus ficaria subsp. bulbilifer Gewoon speenkruid1056 Ranunculus repens Kruipende boterbloem1058 Ranunculus sceleratus Blaartrekkende boterbloem0530 Rhamnus frangula Sporkehout1074 Rorippa amphibia Gele waterkers0859 Rorippa microphylla Slanke waterkers1076 Rorippa palustris Moeraskers1643 Rosa canina Hondsroos1634 Rubus fruticosus Gewone braam s.l.1093 Rumex acetosa Veldzuring1097 Rumex conglomeratus Kluwenzuring1098 Rumex crispus Krulzuring1099 Rumex hydrolapathum Waterzuring1101 Rumex obtusifolius Ridderzuring1112 Sagina procumbens Liggende vetmuur1116 Salix alba Schietwilg1118 Salix caprea Boswilg1119 Salix cinerea subsp. Cinerea Grauwe wilg1133 Sambucus nigra Gewone vlier1884 Sambucus nigra laciniata Peterselievlier1173 Scutellaria galericulata Blauw glidkruid2358 Sedum telephium Hemelsleutel2290 Senecio jacobaea Jakobskruiskruid1192 Senecia vulgaris Klein kruiskruid0807 Silene dioica Dagkoekoeksbloem1207 Sinapis arvensis Herik1211 Sisymbrium officinale Gewone raket1218 Solanum dulcamara Bitterzoet1219 Solanum nigrum subsp. Nigrum Zwarte nachtschade1221 Solidago gigantea Late guldenroede1223 Sonchus arvensis Akkermelkdistel s.l.1224 Sonchus asper Gekroesde melkdistel

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

34

Page 40: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

BIJLAGEN

Vervolg tabelSoortnummer Wetenschappelijke naam Nederlandse naam1225 Sonchus oleraceus Gewone melkdistel1227 Sorbus aucuparia Wilde lijsterbes1229 Sparganium erectum Grote egelskop s.l.1234 Spergula arvensis Gewone spurrie1241 Spirodela polyrhiza Veelwortelig kroos1245 Stachys palustris Moerasandoorn1246 Stachys sylvatica Bosandoorn1250 Stellaria media Vogelmuur1259 Symphytum officinale Gewone smeerwortel1264 Taraxacum officinale Gewone paardebloem1218 Thlaspi arvense Witte krodde2418 Tragopogon pratensis subsp. Pratensis Gele morgenster1299 Trifolium dubium Kleine klaver1305 Trifolium pratense Rode klaver1306 Trifolium repens Witte klaver0795 Tripleurospermum maritimum Reukeloze kamille1312 Trisetum flavescens Goudhaver1316 Tussilago farfara Klein hoefblad1317 Typha angustifolia Kleine lisdodde1318 Typha latifolia Grote lisdodde1321 Urtica dioica Grote brandnetel1347 Veronica arvensis Veldereprijs1350 Veronica catenata Rode waterereprijs1351 Veronica chamaedrys Gewone ereprijs1896 Veronica filiformis Draadereprijs1352 Veronica hederifolia Klimopereprijs1358 Veronica persica Grote ereprijs1363 Veronica serpyllifolia Tijmereprijs1367 Viburnum opulus Gelderse roos1369 Vicia cracca Vogelwikke1373 Vicia sepium Heggenwikke1395 Wolffia arrhiza Wortelloos kroos

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

35

Page 41: Paddepoelsterweg KNNV 2001 Sprikkenburg Zernike Science Park

BIJLAGEN

Bijlage 2. Overzicht in het onderzoeksgebied aangetroffen broedvogels

Wetenschappelijke naam

Nederlandse naam

Aantal Broedvogels

Accipiter gentilis Havik ? Volwassen exemplaar binnen datumgrenzen. Waarschijnlijk broedend op begraafplaats.

Acrocephalus schoenobaenus

Rietzanger 1

Acrocephalus scirpaceus Kleine karakiet 8Aegithalos caudatus Staartmees 1Anas platyrhynchos Wilde eend > 15Anthus pratensis Graspieper 1Buteo buteo Buizerd 1 Carduelis chloris Groenling 1Certhia brachydactyla Boomkruiper 2Columba palumbus Houtduif Aanwezig (broedparen niet geteld) Corvus corone Zwarte kraai 5Dendrocopos major Grote bonte specht 1Emberiza schoeniclus Rietgors 2Erithacus rubecula Roodborst 6Fringilla coelebs Vink 2Fulica atra Meerkoet 4Haematopus ostralegus Scholekster 1Locustella naevia Sprinkhaanzanger 2Oriolus oriolus Wielewaal ? Territoriumindicerend (zang)Parus caeruleus Pimpelmees 2Parus major Koolmees 4Phasianus colchicus Fazant 1Phoenicurus phoenicurus Gekraagde

roodstaart? (waarschijnlijk broedend op begraafplaats)

Phylloscopus collybita Tjiftjaf 1Phylloscopus trochilus Fitis 6Pica pica Ekster 1Prunella modularis Heggemus 2Sylvia atricapillia Zwartkop 2Sylvia borin Tuinfluiter 1Sylvia curruca Grasmus 1Turdus merula Merel 7Turdus philomelos Zanglijster 2Troglodytes troglodytes Winterkoning > 20Vanellus vanellus Kievit 1

KNNV, afdeling GroningenNatuurbeschermingsproject 2001

36