Upload
harold-brockbernd
View
222
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Systeem Aarde
Alle links en animaties werken alleen in de leesweergave.
Open Yurls voor extra informatie, animaties en uitleg
en oefening (pagina’s: opbouw en afbraak van de aardkorst, en klimaat).
http://aardrijkskundegymnasiumhilversumon.yurls.net/nl/page/870677#topboxes
Theorie over het ontstaan van de …………….maan (Giant Impact theory)
• door een botsing van de vroege Aarde en de planeet Theiavesmolten beide planeten
• De maan ontstond uit de puinschijf die rond de “nieuwe Aarde” cirkelde.
Par 1.2: opbouw vd aardeDe opbouw vd aarde
De aarde bestaat uit:
-kern-mantel-korst
De korst en het buitenste, vaste deel van de mantel vormen samen de
lithosfeer.
De lithosfeer is opgebroken in verschillende stukken:
platen.
De platen drijven op het taai vloeibare deel van de
mantel: asthenosfeer
Par 2.1: opbouw vd aarde
De opbouw vd aarde
Er is oceanische en continentale aardkorst.Oceanische aardkorst bestaat vooral uit bazalt. Continentale aardkorst bestaat vooral uit graniet.
Oceanische korst heeft een hoger soortelijk gewicht dan continentale korst.
Oceanische korst is dun. (5 km)Continentale korst is veel dikker. ( 30 km)
De opbouw vd aarde
Let op de afwisseling vast, vloeibaar, vast, etc….
Waar continenten hoog uitsteken (gebergten) steken ze ook diep in de mantel.
Oceanischekorst
Continentalekorst
Bezoek Museum Hofland;16 december; 13.30uur
Gesteentecyclus
Stollingsgesteenten
Sedimentgesteenten
Metamorfegesteenten
Dieptegesteenten: door
intrusie
uitvloeiingsgesteenten:
extrusief gesteente
Ganggesteenten tussenniveau
Klastischesedimenten
Chemische en organische sedimenten
Graniet/Gabbro
Basalt, dioriet of andesiet
Andesiet, dolerietGraniet
Schalie
Zoutsteen kalksteen steenkool
marmerschistGneis
Kwartsiet
III-Ook de verspreiding van diverse diersoorten is zo te
verklaren.
Zo kun je verklaren dat dezelfde diersoorten -die niet heel goe d kunnen zwemmen- toch op 2 continenten voorkomen.
IV-(Gelijktijdige) Vergletsjering van gebieden die nu
in andere klimaatgebieden liggen.
Verschillende
continenten
hebben
gelijktijdig
binnen de
Zuidpoolcirkel
gelegen. Toen
waren ze bedekt
met landijs.
Vanuit de Zuidpool schuift dat landijs naar alle kanten. Daarbij zijn gletsjerkrassen en andere sporen achtergelaten die je nu nog kan zien.
Naar Bradshaw & Weaver 1995Berendsen 2004
GEOLOGIE
Continental drift
over laatste 700 miljoen jaar
Waardoor worden de platen voortbewogen ?
1-Convectiestromingen.Door de hitte van de kern gaat het gesteente in de mantel stromen. De platen drijven mee.
2-Ridge push.De oceanische korst die van de mid-oceanische rug af glijdt, duwt de oceanische korst voor zich uit.
3-slabpull.De in de mantel duikende oceanische korst trekt de rest van de oceanische korst achter zich aan.
Hitte
Er zijn drie verschillende bewegingen mogelijk langs
de plaatranden
1-Divergent = uit elkaar
De rode voorbeelden in de kaart !
2-Convergent = naar elkaar toeDe gele voorbeelden in de kaart
3-Transfersaal = langs elkaarHet blauwe voorbeeld in de kaart
Transfersaal Convergent Divergent
Welke bewegingen kunnen de platen
maken ?
Faces of the Earth; shaping the planet
• https://www.youtube.com/watch?v=yWezU1P6dM0&index=2&list=PLTBBygdCOWWeziXMugDA-Ej_kWggrBwjh
• 0-11 divergentie, african rift
• 19-23 geodynamica, orogenese en “slabpull”
• Animatie tsunami: https://www.youtube.com/watch?v=4Xebwzb3dDE
De divergente beweging
Divergente plaatgrenzen.
1-Mid-oceanische rug = Onderzees gebergte waar de oceanische korst door opstijgend magma omhoog wordt gedrukt.
Hier ontstaat steeds nieuwe oceanische korst.
Hierdoor wordt bijvoorbeeld tussen Afrika en Zuid-Amerika de Atlantische Oceaan steeds breder.
Zo is ook het patroon in de ouderdom van de oceaanbodem te verklaren: heel jong in het midden en steeds ouder naar de kusten.
De animatie in de volgende dia geeft een indruk van wat er op de oceaanbodem gebeurd.
Paleomagnetisme
De polariteit van het aardmagnetisch veld wordt opgeslagen in de gesteenten die nieuw gevormd worden. De deeltjes richten zich naar de magnetische noordpool. Gemiddeld 1 keer in de 300.000 jaar vind er een zgn. ompoling plaats. De magnetische polen wisselen dan van plaats. Overigens vond de laatste ompoling 780.000 jaar geleden plaats. Binnenkort dus…
Ook in de aardrijkskunde
Overigens wordt gemakshalve, maar wel enigszins verwarrend, de zuidpool van de
"aardemagneet" de magnetische noordpool genoemd en de noordpool van de
"aardemagneet" de magnetische zuidpool. De noordpool van een kompasnaald wijst immers
naar het noorden, dus wordt deze aangetrokken door wat feitelijk een magnetische zuidpool
is.
Inzoomen op paleomagnetisme
De oceaanbodem.
spleetvulkaan; basaltische lava
Midoceanische rug
Mantel
Afstand=
Ouderdom
Mid-oceanische rug
Asthenosfeer
Centrale slenkDe breuk waardoor
magma opstijgt.
Lithosfeer lithosfeer
Convectiestromingen
Divergente plaatgrenzen: oceanische korst ontstaat
a-Horizontale convectiestromen rekken de continentale korst op.
De korst wordt dunner. Opstijgend magma drukt de korst omhoog en er
ontstaan barsten
b-De gebroken randen van de continentale korst zakken weg. Het weggezakte, lage
deel noemen we een slenk. Er is een breuk ontstaan, waarin
oceanische korst ontstaat. Er is ook sprake van vulkanisme
c-de twee stukken continent zijn verder uit elkaar ‘gedreven’ en de laag gelegen slenk is volgelopen met zeewater. Een echte oceaan is ontstaan. Zie figuur d. Dit proces is nu gaande in Oostelijk Afrika.
Divergente plaatgrenzen op een continent: Riftzone !een continent breekt, een oceaan ontstaat.
Divergente plaatgrenzen: een continent breekt, een oceaan ontstaat.
Door de hele Rode Zee en de Afrikaanse ‘RiftValley’ loop een divergente breukzone
De Rode Zee is dus eigenlijk de ‘Rode Oceaan’. De ‘RiftValley’ ligt deels al onder zeeniveau en zal uiteindelijk vol stromen met zeewater. (bij de pijlen)
De aardkorst bestaat uit continentale en oceanische korst. Als er twee stukken
korst naar elkaar toe bewegen zijn er dus drie soorten botsingen mogelijk:
1-continentaal oceanisch2-continentaal continentaal3-oceanische oceanisch
Kijk goed wat er gebeurd in de verschillende situaties !
De zwaardere oceanische plaat schuift onder de lichtere continentale plaat. Door de botsing wordt de Zuid-Amerikaanse continentale plaat geplooid en ontstaat het Andes gebergte. In het gebergte ligt een rij vulkanen. Voor de kust ligt een diepzeetrog. Waar de platen –schoksgewijs- langs elkaar bewegen ontstaan aardbevingen
De eerste mogelijkheid: 1-Oceanisch botst tegen Continentaal
oc. korst cont. korst
De convergente beweging
mogelijkheid 2: oceanische plaat botst tegen oceanische plaat
Beide oceanische platen zijn in principe even zwaar. In dit geval zakt de oudste, meest afgekoelde en dus iets zwaardere plaat weg. De wegduikende korst smelt , de warme magma stijgt op en ‘brandt’ zichzelf een weg door de bovenliggende korst. Gevolg: evenwijdig aan de diepzee trog ontstaat een rij vulkanische eilanden.
oc. korst oc. korst
Mogelijkheid 3: Continent tegen Continent
Beide continentale platen zijn even zwaar. Geen van beide zakt de mantel in. De oceanische korst die er tussen lag is deels gaan plooien en deels in de mantel verdwenen. Alle kracht van de botsing heeft geleid tot sterke plooiing en opheffing van de continentale korst. Het beste voorbeeld van een dergelijk gebergte is het Himalayagebergte.
Cont korst
oude oc korstoude oc korst
Cont korst
Animaties
1. convergent http://users.telenet.be/aardrijkskunde-ict/platentektoniek/oc-co.htmhttp://users.telenet.be/aardrijkskunde-ict/platentektoniek/co-oc-co.htmhttp://users.telenet.be/aardrijkskunde-ict/platentektoniek/oc-oc.htm
2. divergenthttp://users.telenet.be/aardrijkskunde-ict/platentektoniek/co-co.htmhttp://users.telenet.be/aardrijkskunde-ict/platentektoniek/oc-oc- uiteengaan.htm
3. transversaalhttp://users.telenet.be/aardrijkskunde-ict/platentektoniek/co-co-langs.htm
Faces of the Earth; shaping the planet
• https://www.youtube.com/watch?v=yWezU1P6dM0&index=2&list=PLTBBygdCOWWeziXMugDA-Ej_kWggrBwjh
• 0-11 divergentie, african rift
• 19-23 geodynamica, orogenese en “slabpull”
Transforme/transversale beweging
Langs elkaar schuivende platen.
San Andreasbreuk
Wat dichter bij huis: de Anatolische breuklijn.
M.O.R.: Spreidingszone en transforme breuken.
spreidingszone
bewegingsrichting van de platen.
transforme breuk
Delen van een midoceanische rug divergeren minder snel dan andere delen. Terwijl we dus in het algemeen spreken van een divergente breuk/beweging, bewegen de delen met verschillende snelheden ten opzichte van elkaar dus ook transversaal. (zie bij A en B in de tekening)
Epicentrum en hypocentrum van een aardbeving
AARDBEVINGEN
Klik op onderstaande link om in de IRIS Earthquakebrowser te komen. Belangrijk is om op te merken dat aardbevingen plaatsvinden op verschillende dieptes en magnitude als gevolg van de verschillende plaatbewegingen.
Diepte van aardbevingen bij verschillende plaatbeweging
Bij convergente
plaatgrenzen in de
subductiezone
Aardbevingen tot
op grote diepte
• Bij transversale
plaatbeweging
• Bevingen op relatief
geringe diepte
• Grote schade
Mount st. Helens eruptie 1980
De meeste activiteit langs de
plaatgrenzen.
Boven een
mantelpluim
kunnen
vulkanen ook
midden op een
plaat ontstaan
Caldeiravulkaan *
• Een caldeira vulkaan is een stratovulkaan waarvan het plafond van de magmakamer (en het bovenliggende materiaal) naar beneden is gestort
• Een koepelvulkaan (dȏme) is een nieuwe vulkaan die ontstaat in de krater van een stratosvulkaan , door nieuwe drukopbouw.
• een extrusie (uitbarsting) kan effusief en exposief zijn
lava
• een koepelvulkaan op de bodem van de krater van st. Helens
• Opbollend gesteente door opbouwende druk door gassen en magma
• time lapse tot 2005
Black smokers
o Water dringt door in de
oceaanbodem en wordt
verwarmd boven de
magmakamer.
o Mineralen lossen op
onder hoge druk en
temperatuur in het
water. Er ontstaat een
“superheated” mengsel.
o Bij uitstoot heftige en
directe neerslag van de
opgeloste stoffen door
acute temperatuurs- en
drukverandering.
Hawaii als voorbeeld van een hotspotvulkaan boven een
mantelpluim
Van de Hawaii-vulkanen steekt slechts een klein deel boven water.
Vanaf de oceaanbodem gerekend zijn het echter hoge
(schild)vulkanen met een hele brede basis.
Stratovulkaan: laatste
uitbarsting 2012
Stratovulkaan: laatste
uitbarsting
lavaveld met spleeterupties: zeer
actief
Schildvulkaan: laatste
uitbarsting 9000 BP
opdracht 20; passaat en moesson in januari
passaat en moesson in juli
Zeestromen
• Temperatuur hangt af van herkomst
– Afkomstig van de evenaar: warm
– Afkomstig van de polen: koud
• Richting hangt af van stuwing door de wind boven het water
• warm of koud is relatief en betekent warmer of kouder dan je op een bepaalde breedte zou verwachten
Zeestromen
Wind en zeestromen
Thermohaliene circulatie
De circulatie ontstaat door:• Verschillen in dichtheid van oceaanwater:
door afkoeling neemt de dichtheid van water toe en daarmee ook de hoeveelheid opgelost zout per kubieke meter water. Koud en zout water daalt naar de oceaanbodem. Er ontstaat een koudwaterstroomdie elders water naar boven stuwt. De diepwaterpomp bij Groenland
• wind: Op andere plaatsen blaast de wind warmer oppervlaktewater weg zodat het koude water kan opwellen
• http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20110425_zeestromen01
Thermohaliene circulatiehttp://www.youtube.com/watch?v=EwDBkylr3k4&list=PL4380F3952AB05AF7
Coastal upwelling
De wind stuwt aan de oppervlakte water weg, waardoor onderin een koude compensatiestroom opwelt
uitleg el Nino, la Ninahttp://www.youtube.com/watch?v=tyPq86yM_Ic
EXOGENE KRACHTEN
Het landschap aan het oppervlak, ontstaan door opheffing of uitvloeiing en stolling staat bloot aan de elementen; het weer. Verwering vindt plaats en steenmassa verbrokkelt of lost op en valt of rolt door zwaartekracht naar beneden. De brokken materiaal gaan op transport via ijs, water, wind en zee. Tijdens transport schuurt dit materiaal in het landschap. Deze uitschurende werking heet erosie. Als het transport aan energie verliest, dan zal eerst het zwaarste materiaal worden afgezet en uiteindelijk het lichtste. Dit proces heet sedimentatie .
VerweringHoofd- en subtypes van verwering
Het proces van verwering wordt sterk beïnvloed door:
o soort moedergesteente
o klimaat
o dekkende laag
o tijd
KarstKarst is een vorm van
chemische verwering.
Bij de chemische
reacties die ten
grondslag liggen aan
chemische verwering,
spelen vocht en
temperatuur een
belangrijke rol.
klimaat
Verwering op verschillende breedtes
De factor tijd
Afbraak van reliëf door verwering en erosie
Transport, erosie en sedimentatie
door:
Rivieren -fluviatiel
IJs -glaciaal
Wind -eolischZee -marien
Aparte categorie: Zwaartekracht
erosie door rivieren
Verschillende typen rivieren
1. Vlechtende rivieren: bij onregelmatige waterafvoer: (woestijnen)
berggebieden, bovenloop. Aan de voet van bergen: puinwaaiers.
2. Diep ingesneden rivieren. middenloop.
3. Meanderende rivieren: benedenloop, regelmatige afvoer van water, weinig
reliëf. Bij de monding ontstaat vaak een deltakust.
Belangrijke begrippen rivieren
• Verhang (hoogteverschil/km)• Verval (hoogteverschil tussen 2 pt.)• Bovenloop, middenloop, benedenloop• Regiem: regen, gletsjer, of gemengd• Debiet (volume/sec)• Stroomgebied• Waterscheiding• Erosie• Sedimentatie• Piekafvoer• Meander• Delta
Stroomgebied Donau en Colorado
Colorado Donau
Bovenloop
figuur nr. 2.40 2.41
landschap hooggebergte, veel reliëf middelgebergte
type rivier ingesneden beek bron
klimaat grafiek V: Df grafiek II: Cf
Middenloop
figuur nr. 2.34 en 2.39 2.36 en 2.38
landschap ingesneden plateau laagland
type rivier diep ingesneden,
meanderend
meanderend
klimaat grafiek IV: BS grafiek III: Cf
Benedenloop
figuur nr. 2.35 2.37
landschap woestijn, vlak laagland, vlak
type rivier af en toe opdrogende rivier delta
klimaat grafiek I: BW grafiek IV: BS
Rivier Bovenloop Middenloop Benedenloop
Colorado vorstverwering, zwaartekracht insolatie, zwaartekracht weinig verwering
Donau chemische verwering, verwering door
plantengroei
verwering door plantengroei weinig verwering
W19A Type verwering(en) in de gebieden van de verschillende delen van de twee rivieren.
W20A Erosievormen in de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van de Donau en de Colorado.
Rivier Bovenloop Sedimentatie
Erosie door:
Middenloop Sedimentatie
Erosie door: Benedenloop Sedimentatie
Erosie door:
Donau - oplossing van gesteente
bij de vlakten uitschurende werking bij kloven
veel sedimen-tatie onder andere bij over-stromingen
klein beetje bij de buiten-bochten
Colorado - uitschurende werking van hard stromend water
- uitschurende werking bij het omhoog-komende plateau
sedimentatie bij aanvoer van deeltjes als er water is
– (te weinig water)
Bodem is een geofactor: met geofactoren kun je
een ecosysteem verklaren
Geofactoren
Gesteente en reliëf, het substraat,
behoren tot de lithosfeer (hoofdstuk
1).
Klimaat en lucht; atmosfeer
(hoofdstuk 2).
Bodem: deel van de grond waaruit
planten hun voedingsstoffen halen.
Onder invloed van tijd, klimaat,
vegetatie en fauna ontstaan
horizonten.
Water behoort tot de hydrosfeer.
Vegetatie, mens en dier behoren tot de biosfeer.
Zonder menselijke invloed ontstaat natuurlandschap.Door ingrepen van de mens in het natuurlandschap, ontstaat cultuurlandschap
Bodem definitie
• De bodem is de bovenste laag van de aardkorst maar de definitie in de bodemkunde is specifieker, namelijk die laag van de aardkorst die door planten beworteldwordt (de rhizosfeer), of waarin zich bodemvormende processen afspelen.
• Volgens deze definitie maken vast gesteente en de natte ongerijpte ondergrond van losse sedimenten geen onderdeel uit van de bodem.
• De bodemvormende processen veroorzaken veranderingen in de samenstelling van de bodem, die onder andere zichtbaar worden in de vorming van zogenaamde bodemhorizonten.
Bodemvorminghttp://www.geologievannederland.nl/ondergrond/bodems/bodemvorming-uitgediept
Een bodem is het resultaat van factoren en processen die
zich afspelen in de loop van de tijd. Die factoren zijn:
1. klimaat: temperatuur en/of vochtigheid (voorwaarde voor verwering)
2. samenstelling van het moedermateriaal: verschillende moedermaterialen
resulteren in geheel andere bodems,
3. tijd: verschillen bij 1 en 2 leiden tot meer of minder tijd nodig voor
ontwikkeling van een bodem
4. reliëf/drainage: waterinfiltratie of oppervlakteafstroom
5. vegetatie: planten zorgen voor voedingsstoffen en humus in de bodem,
terwijl de regenwaterinfiltratie wordt geremd door regenwateropvang door
bladeren
6. biologische activiteit, zoals graafgangen van wormen, muizen of mollen, die
de bodem poreus maken
7. antropogene (menselijke) invloeden, bijvoorbeeld jarenlange bemesting van
landbouwgronden
Niet alle horizonten zijn per definitie aanwezig
https://www.youtube.com/watch?v=LCTq9lO1AFg
Natuurlijke landschapszones
In Nederland veel eerdgrond
• Moerige grond met minerale componenten
• Moerig = organisch materiaal (overwegend door mensenopgebracht, maar ook veen)
• minerale componenten = zand, silt of klei
• naast eerdgrond ook podzolen, bruine bosbodem en bodems die verband houden met de hoge grondwaterspiegel
• Bodems in Nederland zijn overwegend ontstaan uit van elders aangevoerde sedimenten. Deze sedimenten vormen het moedermateriaal
Opdracht 8
Cultuurlandschap
Natuurlandschap + ontginning/gebruik/exploitatie = cultuurlandschap
Ontginning/gebruik/exploitatie sterk afhankelijk van mogelijkheden als gevolg van:
• natuurlandschap
• Klimaat (lengte groeiseizoen, teelt methodes,..)
• reliëf
• bevolkingsdruk
• geld
• andere zaken?
Productie factoren
Bodem is een geofactor voor als je een ecosysteem wil verklaren. Maar als je de economische activiteit wil verklaren (in dit geval landbouw) dan moet je bodem ook zien als belangrijke productiefactor.
Productiefactoren:
• Natuur
• Kapitaal
• Arbeid
Landbouw/primaire sectorProductiefactoren Activiteiten
NatuurKlimaat (temperatuur,groeiseizoen, neerslag)
Veeteelt:• Intensieve (Kapitaals- en kennis
intensief, arbeidsextensief; natuur minder belangrijk)
• Extensieve (commercieel,zelfvoorzienend, nomadisch)
Akkerbouw:• Intensief:
-Kapitaals- en kennisintensief (glastuinbouw, akkerbouw in rijke landen; natuur minder belangrijk of in aangepaste vorm)-Arbeidsintensief (natte rijstbouw)
• Extensief (brandlandbouw/shiftingcultivation/ladang)
• Plantages
Reliëf
Bodem (vruchtbaarheid)
ArbeidIntensief/extensief
Geschoold
Ongeschoold
KapitaalIntensief/extensief
Machines, gebouwen
Geld en subsidies
Zaden, kunstmest,bestrijdingsmiddelen
Irrigatietechniek
Dieren, veevoer
Landbouwzones
Verband landbouwmethode, bodem en klimaat in 7 klimaatgebieden opdracht 23, p128
Paul Meijer, Aardwetenschappen, UU
Van 120 Ma naar nu, in stappen van 20 Myr
Paul Meijer, Aardwetenschappen, UU; berekend op basis data Müller & Roest (1992)
≈ 60.000 m3/s = 0.06 Sv
0.7-1.4 Sv
1 Sverdrup = 106 m3/s
Paul Meijer, Aardwetenschappen, UU
Convergentie Afrika en Eurazië