Alumnibijeenkomst rechtenVU, 24 januari 2014
Actualiteiten auteursrecht
Prof. dr. Martin SenftlebenVrije Universiteit Amsterdam
Bird & Bird, Den Haag
Inhoud
• Vrijheid van ideeën, concepten en stijl
• Opdrachtgeversauteursrecht
• Inbreukcriterium bij industriële vormgeving
• Openbaarmaking
• Privékopievergoeding
• Commercieel portretrecht
Vrijheid van ideeën, concepten en stijl
‘De bescherming van het auteursrecht strekt
zich uit tot uitingen en niet tot ideeën,
procedures, werkwijzen of wiskundige
concepten als zodanig.’ (art. 2 WCT)
• Auteursrecht beschermt niet aan een werk ten
grondslag liggende ideeën, concepten etc.
• Auteursrecht beschermt de individuele vorm
die de maker heeft gekozen
Idee vs. vorm
Uitsluiting stijl, mode, trend
• HR 28 juni 1946; NJ 1946, 712; Van Gelder/Van Rijn:
‘dat zonder deze gelijkenis het bezigen van
hetzelfde materiaal, het bewerken daarvan
volgens eenzelfde, een bepaald artistiek effect
opleverende methode, het volgen van den stijl
nog niet meebrengen, dat nabootsing van het
werk in gewijzigden vorm, als vermeld in art. 13
van de Auteurwet, aanwezig is.’
Uitsluiting stijl, mode, trend
• HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 (Decaux/Mediamax)‘…in deze overwegingen heeft het Hof tot uiting gebracht dat aan het enkele ontwikkelen of inzetten van een nieuwe mode of stijl geen bescherming krachtens auteurs- of modelrecht toekomt en dat derhalve moet worden onderzocht of – mede gelet op mode, trend of stijl op het onderhavige terrein – Mediamax voldoende afstand van de Mupi Senior heeft genomen en met haar ontwerp op een voldoende eigen wijze uiting heeft gegeven aan de vigerende mode, trend of stijl van ontwerpen. Een en ander geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.’
Stijluitsluiting in HR Broeren/Duijsens
Website Duijsens
• Over Duijsens: Ze worden haast onder haar creatieve handen vandaan getrokken, haar trefzekere en onthullende inkijkjes in het rijke, lege leven van de partijtijgers en de receptie-verslaafden, de oesterslurpers en champagneslobberaars, de mateloze schransers en de tomeloze drinkers, de dronkenmansbidders en de borrelbabbelaars, de hotemetoten en de nietsnutten, die zij inmiddels in meer dan duizend doeken in al hun onbenulligheid en ijdelheid heeft geportretteerd.
• geen auteursrecht op de algemene
kenmerken van de figuren op de
schilderijen
• want: onvoldoende geconcretiseerd
• zou neerkomen op stijlbescherming
• wel auteursrechtinbreuk in vijf gevallen
op concrete schilderijen
Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens
• bovendien: slaafse nabootsing van de stijl van Duijsens
‘Met zijn nabootsingen kan Broeren profiteren
van de commerciële mogelijkheden die de
werken van Duijsens hebben. Bij het publiek
kan verwarring ontstaan en een werk van
Broeren kan door het publiek allicht voor een
schilderij van Duijsens worden aangezien.’
(r.o. 4.12.5)
Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens
HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens
• uitsluiting van stijl bevestigd
‘De Auteurswet geeft geen exclusief recht aan
degene die volgens een – hem kenmerkende –
stijl werkt. Aan deze rechtspraak ligt de gedachte
ten grondslag dat de auteursrechtelijke
bescherming van abstracties als stijlkenmerken
een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van
creatie van de maker zou meebrengen, en aldus
een rem op culturele ontwikkelingen zou vormen.’
(r.o. 3.5)
HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens
• ook geen bescherming van stijl via de achterdeur van slaafse nabootsing
‘…het recht geen ruimte laat voor aanvullende
bescherming van de maker van een werk op grond
van art. 6:162 BW tegen zogenoemde slaafse
nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Een
ander oordeel zou meebrengen dat langs die weg
alsnog het resultaat zou worden bereikt dat de
hiervoor in 3.5 vermelde rechtspraak beoogt te
voorkomen.’ (r.o. 3.6)
HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens
• wel mogelijk in bijzondere omstandigheden
‘Het vorenstaande sluit niet uit dat slaafse
nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken onder
bijkomende omstandigheden onrechtmatig kan zijn,
maar daartoe is niet toereikend dat die nabootsing
nodeloos is en bij het publiek verwarring wekt.’ (r.o.
3.6)
• maar welke omstandigheden? Hof heeft
het volgende behandeld (r.o. 4.12.4-7):
– verwarringsgevaar door gelijkheid
– profiteren van andermans bekendheid
– wél auteursrechtinbreuk in vijf gevallen
• Wat blijft er dan nog over?
– misleiding van het publiek?
– reputatieschade?
– zie: noot Pinckaers, AMI 2013, p. 117
Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens
Opdrachtgevers-auteursrecht
• Voortman
– producent van kantoormeubelen en bijbehorende
accessoires die door X zijn ontworpen
– stopt met betaling provisie aan HS Design
– deponeert meubellijnen bij het BBIE
• HS Design
– heeft IE-rechten van X verkregen
– vordert betaling provisie
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design
• art. 3.8 lid 2 BVIE
‘Indien een tekening of model op bestelling is
ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding,
degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper
beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog
op een gebruik in handel of nijverheid van het
voortbrengsel waarin de tekening of het model is
belichaamd.’
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design
• overlappend auteursrecht?
• art. 3.29 BVIE
‘Wanneer een tekening of model onder de
omstandigheden als bedoeld in artikel 3.8 werd
ontworpen, komt het auteursrecht inzake bedoelde
tekening of model toe aan degene die
overeenkomstig het in dat artikel bepaalde als de
ontwerper wordt beschouwd.’
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design
• in casu geen andersluidend beding
– ‘Deze [aanvullende provisie] geeft op zich zelf,
mede gelet op hetgeen door partijen is gesteld
omtrent de in de branche gebruikelijke
voorwaarden, geen grond om aan te nemen...’
• modeldepot niet vereist
– ‘...voor de toepassing van [...] art. 3.8 lid 2 BVIE,
een modeldepot niet is vereist (BenGH 22 juni
2007, NJ 2007, 500).’
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design
• ook bij niet-gedeponeerde modellen (+)
‘...mede betrekking moet
hebben op niet-gedeponeerde modellen of tekeningen.
Anders zou de BTMW verhinderen dat die ander, de
opdrachtgever of de werkgever, reeds voor het depot
– thans de inschrijving van het depot – tot de
uitvoering van het voortbrengsel overeenkomstig het
model zou kunnen overgaan.’ (punt 11)
• bovendien: bevoegdheid tot deponeren nodig
BenGH 22 juni 2007, Electrolux
• art. 7 Aw: werkgeversauteursrecht
• art. 8 Aw: werken door openbare instellingen,
verenigingen etc. openbaar gemaakt
• art. 3.8 lid 2 jo 3.29 BVIE: opdrachtgevers-
auteursrecht in het geval van industriële
vormgeving
– andersluidend beding mogelijk
– industriële vormgeving makkelijk te identificeren?
Verder geval van fictief makerschap
• Wat is industriële vormgeving?
‘...dat dit het geval is als een
standaardmodel wordt ontworpen met het oog op de
vervaardiging daarvan op industriële schaal in het
bedrijf van de opdrachtgever.’ (punt 14)
‘Hieruit volgt dan dat enkel de opdrachtgever die van
plan is een voortbrengsel naar het model te
vervaardigen en vervolgens te verhandelen, als
ontwerper moet worden beschouwd.’ (punt 15)
BenGH 22 juni 2007, Electrolux
Voorbeelden industriële vormgeving
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert
• Esschert
– brengt onder de productielijn ‘Fancy Flames’
vuurkorf op de markt
– vuurkorf werd in opdracht ontworpen door een
derde
• S&S
– brengt vuurkorf met dezelfde designelementen
op de markt
– betwist dat Esschert auteursrechthebbende is
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert
• opdrachtgeversauteursrecht niet afhankelijk van modellenrechtelijke bescherming
‘Voor toepassing van art. 3.29 in verbinding met art.
3.8 BVIE is evenwel niet vereist dat sprake is van
een voor bescherming in aanmerking komend
model als bedoeld in art. 3.1 lid 1 BVIE, maar is
voldoende dat het voortbrengsel een (tekening of)
model is in de zin van art. 3.1 lid 2 BVIE, dus ‘het
uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan’
vormt.’ (r.o. 4.2.2)
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert
• ook geen conflict met GModVo
‘De door S&S ingeroepen leden 1 en 3 van art. 14
GModVo zien slechts op de vraag wie als
rechthebbende op een gemeenschapsmodel heeft
te gelden. Anders dan het onderdeel betoogt, komt
de regeling die het BVIE met betrekking tot het
auteursrecht op modellen kent, dus niet in strijd met
de genoemde voorschriften uit de GModVo…’
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert
• ook geen conflict met GModVo
‘De omstandigheid dat uit kracht van de GModVo
een ander modelrechthebbende kan zijn dan de
naar nationaal (Benelux)recht auteursrecht-
hebbende, leidt, gelet alleen al op art. 96 lid 2
GModVo, evenmin tot een conflict van regels
waarin de Beneluxregeling moet wijken voor de
Unierechtelijke.’ (r.o. 4.2.3)
Art. 96 lid 2 GModVo
‘Een model dat wordt beschermd door een Gemeenschapsmodel, kan tevens worden beschermd door het auteursrecht van lidstaten vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd.
Elke lidstaat bepaalt de omvang en de voorwaarden van die bescherming, met inbegrip van het vereiste gehalte aan oorspronkelijkheid.’
Inbreukvraag
Algemeen inbreukcriterium
…of er sprake is van een
‘geheele of gedeeltelijke bewerking of
nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet
als een nieuw, oorspronkelijk werk moet
worden aangemerkt.’
= criterium van art. 13 Aw
Algemeen inbreukcriterium
…vereist meer concreet de beoordeling van
• ‘de mate van eigen persoonlijk karakter’
van het originele werk enerzijds; en
• ‘de mate van nieuwheid en
oorspronkelijkheid’ van het beweerdelijk
inbreukmakende werk anderzijds
= HR 5 januari 1979, NJ 1979, 339,
Hollebrand/Heertje
subjectieve
elementen
= beschermd,
tellen dus mee
‘auteursrechtelijk
beschermde trekken’
objectieve
elementen
= vrij,
tellen dus niet
mee
feiten, gegevens,
gangbare vormen,
stijlkenmerken
Verschillende elementen
Verschillende elementen
Wisselwerking met werktoets
…de vuistregel is dat
‘naarmate een werk meer ‘objectieve’ (niet
auteursrechtelijk beschermde) trekken
omvat, er een grotere overeenstemming
tussen de wederzijdse objecten aanwezig
zal moeten zijn om tot auteursrechtinbreuk
te besluiten.’
• AG Verkade, HR 12 april 2013,
LJN: BY1532, Stokke/Fikszo
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo
• verzameling of selectie wel relevant
‘…met dien verstande dat ook een verzameling of
bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde
elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de
zin van de Auteurswet […] Bij de vergelijking van
de totaalindrukken dienen dus ook onbeschermde
elementen in aanmerking te worden genomen,
voor zover de combinatie van al deze elementen
in het beweerdelijk nagebootste werk aan de
“werktoets” beantwoordt.’ (r.o. 4.2 (e))
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo
• welke werktoets nu eigenlijk?
‘Om voor auteursrechtelijke bescherming in
aanmerking te komen, is vereist dat het
desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk
karakter heeft en het persoonlijk stempel van de
maker draagt […] Het HvJEU heeft de maatstaf
aldus geformuleerd dat het moet gaan om “een
eigen intellectuele schepping van de auteur van
het werk”.’ (r.o. 4.2 (a))
• EOK + PS = EIS
Concrete vergelijking
• het originele werk • inbreuk?
• het originele werk • inbreuk?
Beoordeling delen van een werk
…delen van een werk genieten zelfstandige
auteursrechtelijke bescherming
‘zodra zij als dusdanig de
oorspronkelijkheid van het volledige werk
in zich dragen.’
• HvJ EU 16 juli 2009, zaak C-5/08,
Infopaq/DDF, punten 38-39
Beoordeling delen van een werk
‘…dat voor de auteursrechtelijke bescherming van
delen van een werk de eis geldt dat zij als dusdanig
de oorspronkelijkheid van het volledige werk in zich
dragen, hetgeen meebrengt dat de eis geldt dat zij
bepaalde van de bestanddelen bevatten die de
uitdrukking vormen van de eigen intellectuele
schepping van de auteur van dit werk.’
• HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo, r.o. 5.3
• het originele werk • inbreuk?
Beoordeling industriële vormgeving
• totaalindrukken-criterium
‘…dient beoordeeld te worden in welke
mate de totaalindrukken van het
beweerdelijk inbreuk makende werk en het
beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk
overeenstemmen.’
• HR 12 april 2013, LJN: BY1532,
Stokke/Fikszo, r.o. 4.2
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo
• beoordeling door de feitenrechter vereist
‘Vervolgens heeft het hof in rov. 9 en rov. 10 de elementen onderscheiden die het in het bijzonder als oorspronkelijk beschouwt. Daartoe rekent het hof, naast de schuine staanders waarin alle elementen van de kinderstoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers, ook het daardoor verkregen strakke, ‘geometrische’ uiterlijk van het zijaanzicht, het strakke lijnenspel van de voorkant, gevormd door de (louter) verticale en horizontale elementen, alsmede het ‘zwevende’ effect.’ (r.o. 5.2.2)
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo
• bescherming ondanks functionaliteit
‘…dat de enkele omstandigheid dat elementen
voldoen aan technische en functionele eisen niet
meebrengt dat deze elementen van auteurs-
rechtelijke bescherming zijn uitgesloten en dat het
feit dat het werk voldoet aan technische en
functionele eisen dus onverlet laat dat de
ontwerpmarges of keuzemogelijkheden zodanig
kunnen zijn geweest dat voldoende ruimte bestond
voor creatieve keuzes van de maker.’ (r.o. 6.2.2)
Slechts bij industriële vormgeving?
‘…of het beweerdelijk inbreukmakende werk in
zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde
trekken van het eerdere werk vertoont dat de
totaalindrukken […] te weinig verschillen voor het
oordeel dat het eerstbedoelde werk als een
zelfstandig werk kan worden aangemerkt.’
• HR 29 november 2002, LJN: AE8456,
Una Voce Particolare, r.o. 3.5
Uitbreiding naar verdere werkcategorieën?
Openbaarmaking
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup
• ITV
– commerciële tv-zenders
– doen beroep op auteursrecht op films etc.
• TV Catchup
– biedt op internet tv-streams aan die via een
antenne zijn verkregen
– beperkt toegang in overeenstemming met
kijkvergunning van gebruikers
– haalt inkomsten uit reclame
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup
• focus op andere technische werkwijze
‘Aangezien een beschikbaarstelling van de werken
via wederdoorgifte op internet van een via
zendmasten uitgezonden televisie-uitzending
gebeurt volgens een specifieke technische
werkwijze die verschilt van de werkwijze voor de
oorspronkelijke mededeling, moet zij worden
beschouwd als een „mededeling” in de zin van
artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29.’ (punt 26)
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup
• in casu andere technische werkwijze
• dus geen nieuw publiek vereist
‘…beide doorgiften onder specifieke technische
omstandigheden gebeuren, met een andere
manier van doorgifte van de beschermde werken
en elk bestemd voor een publiek. De voorwaarde
van het nieuwe publiek […] behoeft derhalve niet
meer subsidiair te worden onderzocht.’ (punt 39)
andere technische werkwijze
• ander organisme• interventie• publiek
dezelfde technische werkwijze
• ander organisme• interventie• nieuw publiek• winstoogmerk
Criteria HvJ EU
Ander organisme
Art. 11bis(1)(ii) Berner Conventie
‘…elke openbare mededeling, hetzij met of
zonder draad, van het door de radio
uitgezonden werk, wanneer deze mededeling
door een andere organisatie dan de
oorspronkelijke geschiedt;…’
Ricketson/Ginsburg 2005, para. 12.40
‘A broadcaster who also audio or video
streams its own broadcast transmissions,
however, is not obliged, under article 11bis(1)
(ii), to obtain separate authorization for those
webcasts.’
‘Thus, for example, under the Berne
Convention, the BBC is not obliged to obtain
additional permission […] if the BBC also
communicates the broadcast via bbc.co.uk.’
Ricketson/Ginsburg 2005, para. 12.36
‘The original broadcaster can retransmit its
original broadcast as far and as wide as it
desires, but must do this itself through its own
relay stations.’
‘There is also no restriction on recording the
original broadcast, so that retransmission can
be made at a later time (in such a case, the
broadcaster will, of course, have to ensure
that it has authority to make the recording;…)’
Art. 12 lid 6 Auteurswet
‘Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet
beschouwd de gelijktijdige uitzending van
een in een radio- of televisieprogramma
opgenomen werk door hetzelfde organisme
dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.’
Interventie
Agreed Statement Art. 8 WCT
‘…dat de enkele terbeschikkingstelling van
materiële faciliteiten voor het mogelijk maken
of verrichten van een mededeling op zich
geen mededeling in de zin van dit verdrag of
de Berner Conventie uitmaakt.’
Considerans 27 Auteursrechtrichtlijn
‘De beschikbaarstelling van fysieke
faciliteiten om een mededeling mogelijk te
maken of te verrichten is op zich geen
mededeling in de zin van deze richtlijn.’
HvJ EU, TV Catchup, punt 28
‘…dat een louter technisch middel om de ontvangst van de oorspronkelijke uitzending in het ontvangstgebied ervan mogelijk te maken of te verbeteren, geen “mededeling” in de zin van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/29 vormt…’
HvJ EU, TV Catchup, punt 29
‘Het gebruik van een dergelijk technisch middel moet zich dus ertoe beperken de kwaliteit van de ontvangst van een reeds bestaande doorgifte te behouden of te verhogen…’
‘…en mag niet dienen voor een van deze doorgifte onderscheiden doorgifte.’
Publiek
HvJ EU, Rafael Hoteles, punten 37-39
‘…een onbepaald aantal potentiële televisiekijkers…’
‘…een vrij groot aantal personen…’
‘…gelet op de cumulatieve gevolgen…’
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup
• toepassing op internetstream
‘…moet rekening worden gehouden met de
cumulatieve gevolgen van de beschikbaarstelling
van de werken aan de potentiële kijkers.’ (punt 33)
‘In dit verband is de vraag of de potentiële kijkers
via een een-op-een verbinding toegang tot de
medegedeelde werken hebben niet relevant. Deze
techniek belet immers niet dat een groot aantal
personen tegelijk tot hetzelfde werk toegang
heeft.’ (punt 34)
Nieuw/ruimer publiek
HvJ EU, Rafael Hoteles, punt 40
‘Een dergelijke doorgifte geschiedt dus ten
behoeve van een ander publiek dan het door
de oorspronkelijke mededeling van het werk
beoogde publiek, dat wil zeggen een nieuw
publiek.’
HvJ EU, Airfield, punt 72
‘…voor een nieuw publiek, dat wil zeggen
een publiek dat de auteurs van de
beschermde werken niet voor ogen hadden
toen zij aan een andere persoon
toestemming verleenden.’
HvJ EU, Airfield, punt 76
‘…dat andere operatoren […] een interventie uitvoeren zodat zij de beschermde werken toegankelijk maken voor een ruimer publiek dan dat waarop de betrokken omroep-organisatie doelde,…’
‘…dat wil zeggen een publiek dat de auteurs van deze werken niet voor ogen hadden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken door de omroeporganisatie…’
van objectief:
Verschilt het publiek van het
oorspronkelijke publiek?
naar subjectief:
Wat hadden de rechthebbenden nu precies voor ogen?
Belangrijke verschuiving
Embedden
Relevante openbaarmaking?
• nieuw publiek
‘Het gevolg van de interventie van X is dat de
radiostreams worden gepresenteerd aan de
bezoekers van de websites van X. Daarmee worden
de daarin opgenomen muziekwerken toegankelijk
voor een ander publiek dan het publiek dat
Buma/Stemra voor ogen had toen zij toestemming
verleende voor het gebruik van de muziekwerken
door de radiostations.’ (r.o. 4.5)
Rb Den Haag 19 december 2012, Buma/Nederland.FM
‘…De websites van X zijn namelijk andere
audiovisuele producten dan de websites van de
radiostations. Zij hebben daarom een ander publiek.’
(r.o. 4.5)
• beoordeling afhankelijk van door Buma
gesloten contracten?
• verschil tussen audiovisuele producten
plausibel?
Rb Den Haag 19 december 2012, Buma/Nederland.FM
Alternatieve benadering
• uitgever van ‘Handelsblatt’ en DM
– heeft auteursrecht op artikelen
– biedt artikelen op eigen internetforum aan
• www.paperboy.de
– zoekmachine voor actuele nieuws
– doorzoekt en indexeert inhoud van meerdere
honderd nieuwsaanbieders
– zoekresultaat omvat deeplinks en korte
tekstpassages uit de nieuwsberichten
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’
‘Ohne die Inanspruchnahme von Suchdiensten
und deren Einsatz von Hyperlinks (gerade in der
Form von Deep-Links) wäre die sinnvolle Nutzung
der unübersehbaren Informationsfülle im World
Wide Web praktisch ausgeschlossen.’ (p. 25)
• hyperlinken is essentieel voor waarborging
informatievrijheid
• zonder hyperlinken geen functionerend
internet
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’
‘Wer einen Hyperlink auf eine vom Berechtigten
öffentlich zugänglich gemachte Webseite mit
einem urheberrechtlich geschützten Werk setzt,
begeht damit keine urheberrechtliche
Nutzungshandlung, sondern verweist lediglich auf
das Werk in einer Weise, die Nutzern den bereits
eröffneten Zugang erleichtert.‘ (p. 20)
• slechts verwijzing op reeds eerder
openbaar gemaakt materiaal
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’
‘Nicht er, sondern derjenige, der das Werk in das
Internet gestellt hat, entscheidet darüber, ob das
Werk der Öffentlichkeit zugänglich bleibt. Wird die
Webseite mit dem geschützten Werk nach dem
Setzen des Hyperlinks gelöscht, geht dieser ins
Leere.‘ (p. 20)
• geen controle over het materiaal
• geen sprake van ter beschikking stellen
• verveelvoudiging door de gebruikers
Hof Amsterdam 19 november 2013, GeenStijl/Sanoma
• geen secundaire openbaarmaking
‘Derhalve is niet komen vast te staan dat de foto's
op Filefactory volmaakt privé zijn gebleven, zodat
het hof er daarom vanuit moet gaan dat een derde
de foto's heeft geopenbaard door deze op
Filefactory te plaatsen en dat GS Media, hoewel zij
de toegang tot de foto's tot op zekere hoogte heeft
gefaciliteerd […] niet aan het publiek daartoe een
nieuw toegangskanaal heeft verschaft en derhalve
geen interventie heeft gepleegd in de zin van de
jurisprudentie van het HvJEU.’ (r.o. 2.4.7)
Hof Amsterdam 19 november 2013, GeenStijl/Sanoma
• wel onrechtmatig handelen
‘Uit niets blijkt dat het geenstijlpubliek de foto's
zonder hulp en bijstand van GS Media op
eenvoudige wijze had kunnen vinden. Het plaatsen
van de hyperlink had derhalve in hoge mate een
faciliterend karakter en bovendien kunnen de
teksten van de artikelen waarin de hyperlinks
waren opgenomen niet anders worden begrepen
dan als enthousiasmerend voor het geenstijlpubliek
om de illegaal geplaatste foto's te bekijken.’ (r.o.
2.7.3)
Hof Amsterdam 19 november 2013, GeenStijl/Sanoma
Privékopiëren
• digitale privé-kopie toegestaan
• geen beperking tot kleine gedeelten van
beschermd materiaal (vgl. art. 16b lid 2 Aw)
• hiervoor compensatie nodig: heffingen op
blanco dragers (art. 16c lid 2 Aw)
• volgens wetstekst en ontstaansgeschiedenis
geen legale bron vereist
Art. 16c Aw: digitale privé-kopie
Besluit 25 oktober: nieuwe amvb inzake heffingen op basis van art. 16c Aw
Cd-R € 0,03
DVD € 0,03
Externe HDD Drive € 1,00
Audio-/Videospeler ≤ 2 Gb € 1,00
Audio-/Videospeler > 2 Gb € 2,00
HDD Recorder/Settopbox ≤ 160 Gb € 2,50
HDD Recorder/Settopbox > 160 Gb € 5,00
Telefoon met Mp3/Smartphone < 16 Gb € 2,50
Telefoon met Mp3/Smartphone ≥ 16 Gb € 5,00
Tablet ≤ 8 Gb € 2,50
Tablet > 8 Gb € 5,00
PC/Laptop € 5,00
• VG Wort:
– collectieve beheersorganisatie voor literaire
werken
– vordert vergoeding voor privékopieën met pc’s,
printers, plotters
• Kyocera, Epson, Xerox:
– willen vergoeding verminderen met het oog op
gevallen waarin toestemming is gegeven of
technische beveiligingen zijn gebruikt
HvJ EU 27 juni 2013, zaak C-457/11, VG Wort
• beoordeling technische voorzieningen
‘...dat de “technische voorzieningen”, waarnaar de
bewoordingen van artikel 5, lid 2, sub b, van
richtlijn 2001/29 verwijzen, de technologie,
inrichtingen of onderdelen zijn die tot doel hebben
door de rechthebbenden niet toegestane
handelingen te beperken, dat wil zeggen een juiste
toepassing van deze bepaling te verzekeren, die
een beperking van het auteursrecht en de naburige
rechten vormt, en aldus de handelingen te beletten
die niet de strikte voorwaarden van die bepaling in
acht nemen.’ (punt 51)
HvJ EU 27 juni 2013, zaak C-457/11, VG Wort
• dus slechts technologieën waarmee de
‘verwezenlijking’ van de privékopie kan
worden verzekerd (punt 56)
• impact op billijke vergoeding?
‘Gelet op het feit dat de toepassing van die
technische voorzieningen vrijwillig geschiedt, ook
al bestaat de mogelijkheid daartoe, kan het feit dat
die voorzieningen niet worden toegepast er niet toe
leiden dat de billijke compensatie komt te
vervallen.’ (punt 57)
HvJ EU 27 juni 2013, zaak C-457/11, VG Wort
Portretrecht
• Tirion:
– brengt boek in de handel met foto’s van Cruijff
uit de Ajax-jaren (1964-1973 en 1981-1983)
– vergelijkbaar met een biografie
– biedt vergoeding aan voor fotogebruik
• Johan Cruijff:
– doet onder meer een beroep op portretrecht om
verhandeling van het boek te verbieden
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
Art. 21 Aw: belangenafweging
geportretteerde:
privacy
commerciële
belangen
schrijver/uitgever:
vrijheid van
meningsuiting
...typischerwijs belangenafweging:
persvrijheid, informatievrijheid?
situaties waarin de
publieke persoon
Cruijff met foto’s moest
rekenen
Overkoepelende overweging
• geen informationeel zelfbeschikkingsrecht
– heeft hier geen absoluut gewicht
– niet vergelijkbaar met zaak Reklos,
EHRM 15 januari 2009 (foto’s van een
baby zonder toestemming)
– in Reklos was art. 10 EVRM niet
doorslaggevend
– hier wel: vrije nieuwsgaring belangrijk
– foto’s van Cruijff als publieke persoon
Rb Amsterdam 14 april 2010, B9 8761, Cruijff/Tirion
• geen foutieve indruk van instemming met
het boek
– het publiek zal uit het gebruik van de foto’s niet
afleiden dat Cruijff instemt met het boek, of dat
Cruijff heeft meegewerkt aan het boek
– Cruijff = publiek persoon
• beroep op portretrecht afgewezen
Rb Amsterdam 14 april 2010, B9 8761, Cruijff/Tirion
• afwegingsfactoren (r.o. 3.4 (d))
– persoon van de geportreteerde
– plaats en wijze van totstandkoming
– aard en mate van intimiteit
– karakter van de afbeelding
– context van de publicatie
– juistheid van de overige informatie
– maatschappelijk belang
– nieuwswaarde/informatieve waarde
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
• niet steeds voorafgaande toestemming
vereist
‘Niet geldt als uitgangspunt dat voor openbaar-
making steeds voorafgaande toestemming van de
geportretteerde is vereist. Ook uit de rechtspraak
van het EHRM bij art. 8 EVRM [Caroline von
Hannover II en Reklos] kan niet een dergelijk
absoluut verbodsrecht van de geportretteerde
worden afgeleid.’ (r.o. 3.5)
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
• foto’s inherent aan beroepsuitoefening
‘Indien de openbaarmaking de beroeps-
uitoefening van een daardoor bekende
geportretteerde betreft, komt derhalve in de regel
groot gewicht toe aan factoren als algemene
nieuwswaarde en informatie aan het publiek in
verhouding tot diens enkele verzet tegen
openbaarmaking.’ (r.o. 3.6.2)
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
• ook commerciële belangen vallen onder
art. 8 EVRM (r.o. 3.6.3)
• maar meestal vergoeding voldoende
‘Indien vaststaat of onbetwist is dat een redelijke
vergoeding is aangeboden (en bescherming van
privacybelangen niet aan de orde is), zullen in
beginsel bijkomende omstandigheden nodig zijn
voor het oordeel dat openbaarmaking jegens de
geportretteerde onrechtmatig is. Deze omstandig-
heden zullen door de geportretteerde gemotiveerd
gesteld dienen te worden.’ (r.o. 3.6.3)
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
Einde. Veel dank!
contact: [email protected]