32
03 | jaargang 13, september 2014 blad voor erfgoedliefhebbers Z eeuws Erfgoed blad voor erfgoedliefhebbers

Zeeuws Erfgoed september 2014

  • Upload
    donhi

  • View
    228

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Zeeuws Erfgoed september 2014

03 | jaargang 13, september 2014

blad voor erfgoedliefhebbersZeeuwsErfgoed

blad voor erfgoedliefhebbers

Page 2: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 2 september 2014 | 03

SCEZpresseInhoud2 SCEZpresse

3 Erfgoeddag in het Landschap

3 Grote maritieme conferentie

in Oostende

4 Zielenheil voor zeegasten

en zonzoekers

6 Doe mee met digitaal

onderzoek

‘Kerk, Krimp en Kans’!

7 Herbestemming monumenten

stimuleren met subsidie

8 Erfgoed, landschap en

toerisme in Zeeland

11 Streek- en landbouwmuseum

Goemanszorg in Dreischor

Boeiend, verrassend en

VERNIEUWD!

12 Zeeland herdenkt dit najaar

twee wereldoorlogen

14 Zeeuwse webquest ‘Sporen

van WWII’

15 ‘Op reis’ met

Open Monumentendag!

15 Nieuw: leeswijzer bij

inspectierapport

16 De trekpaarden

van Stal Serooskerke

18 Het Woordenboek verjaert

20 Fijne kneepjes onder

de knie krijgen

21 Archeologisch nieuws

21 Uit Zeeuwse bodem

26 Een Jydepot uit Middelburg

27 ERFGOEDallerlei

31 - Colofon

- Bij de omslag

- MOnuMENTaal

Wat was het warm op 28 juli. Het was “zo heet en zo brandend dat de mossen op het

dak gaapten”, om Nicolaas Beets maar eens te citeren. Die dag was het Abdijplein in

Middelburg het decor van de manifestatie ‘Komen, gaan en terugkeren’. Er werden

verhalen verteld, liedjes gezongen en presentaties gehouden. Ik wil niet zeggen dat

Zeeuws de voertaal was, maar de streektaal (in alle varianten) was overal te horen.

Interessant om op die dag van deze en gene te horen waarom men ooit uit de

provincie is vertrokken. Zo sprak ik een vrouw die in de jaren zestig van de vorige

eeuw uit Zeeland moest vertrekken omdat er geen geschikt werk te vinden was. Het

is toen Rotterdam geworden. Definitief. Maar ze komt nog regelmatig naar Zeeland,

voelt zich nauw met Zeeland verbonden en zegt van zichzelf: “Ik ben een Zeeuwse”.

De warmte was zelfs de krulbollers van Ons Genoegen uit Sas van Gent te veel.

Zij hadden een plekje in de schaduw gezocht. Ik zag dat zo eens aan en dacht:

“Krulbollen, dat staat op de nationale lijst van immaterieel erfgoed, dat heb ik

nog nooit gedaan!” De krulbol blijkt een dikke, platte houten schijf te zijn waarvan

de buitenrand is afgerond, de ene kant wat meer dan de andere. Daardoor kun je

de krulbol een mooi boogje laten maken. Het is de bedoeling de krulbol zo dicht

mogelijk bij een paaltje te krijgen. Klinkt allemaal wat makkelijker dan het is.

Ondertussen keuvel je wat met elkaar over de toekomst van de sport, het carnaval

en de al enige tijd leegstaande en verpieterende RK kerk in Sas van Gent. Leuk om

te doen, dat krulbollen.

Het behouden van erfgoed zonder het te beleven is lastig. Beleven van erfgoed

veronderstelt een geheel eigen ontmoeting met het verleden. Beleven komt neer

op een verplaatsing naar een andere tijd, een ander persoon en een andere

samenleving. Herkenbaar of wezensvreemd? Was het echt zo en wat zouden

wij of wat zou ik in die tijd op die plek hebben gedaan?

De komende maanden zijn er in Zeeland weer volop mogelijkheden voor erfgoed-

beleving. Ik denk bijvoorbeeld aan de theatervoorstellingen in het kader van de

herdenking van de Eerste Wereldoorlog en de bevrijdingstochten in het kader van

de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook Open Monumentendag

op 13 en 14 september en de ‘Erfgoeddag in het Landschap’ van 20 september

bieden mogelijkheden.

Wim Scholten, directeur

De travalje aan de kerkring in ’s-Heer Abtskerke staat vlak voor de smederij uit

ongeveer 1900. Een travalje bij een smederij. Het is lang een vertrouwd beeld

geweest in de Zeeuwse dorpen. De hoefsmid had een travalje nodig om een

trekpaard te beslaan. Een compacte stellage van ijzer en hout met voorzieningen

voor en achter om de onderbenen vast te zetten. De travalje van ’s-Heer Abtskerke

dreigde in de jaren zeventig van de vorige eeuw verloren te gaan, maar is in 2007

weer helemaal opgeknapt.

Page 3: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 3 september 2014 | 03

‘Erfgoeddag in het Landschap’

zeeuwseankers

Zaterdag 20 september vindt op Hoeve Van der Meulen in ’s-Heer Abtskerke de eerste

‘Erfgoeddag in het Landschap’ plaats. Gedurende de dag zal aan een breed publiek een uitgebreid

en divers programma worden aangeboden, waarbij de samenhang tussen natuur, erfgoed

en landschap centraal staat.

Bezoekers kunnen zowel informatie inwinnen als zelf actief

aan de activiteiten op en rond het erf deelnemen. Voor de

kinderen worden speciale kinderactiviteiten georganiseerd.

Iedereen is welkom en de toegang is gratis.

De organisatie van deze dag is in handen van stichting

Het Zeeuwse Landschap, Stichting Landschapsbeheer

Zeeland en de SCEZ. Met deze publieksdag willen de

drie organisaties gezamenlijk het belang van de onderlinge

verbondenheid tussen landschap en erfgoed benadrukken:

landschap en erfgoed bepalen grotendeels de ruimte en

vormen karakteristieke ensembles waarin verleden,

heden en toekomst elkaar ontmoeten. Ze vertellen in

onderlinge samenhang het verhaal van Zeeland.

Gedurende de dag zal bij de hoeve een eerste ‘anker-

schildje’ onthuld worden, een klein bordje met daarop

de titel van een verhaal bij een plek, een QR-code en

de vermelding van de website www.zeeuwseankers.nl.

Via de QR-code krijgt de bezoeker de mogelijkheid het

verhaal van Hoeve Van der Meulen na te lezen.

De websitebezoeker krijgt daarbij ook verwijzingen

naar gerelateerde verhalen en/of activiteiten.

Meer informatie over de ‘Erfgoeddag in het Landschap’

kunt u vinden op de website van Zeeuwse Ankers:

www.zeeuwseankers.nl

Donderdag 25 september vindt in het Thermae Palace

in Oostende een grote maritieme conferentie plaats.

De conferentie is onderdeel van het door de EU

gefinancierde project ‘Maritime Heritage Skills’ en

is voor een breed geïnteresseerd publiek toegankelijk.

Presentatie nieuwe trainingprogramma’s

Tijdens de conferentie krijgt de bezoeker de kans gratis

kennis te maken met nieuw samengestelde trainings-

programma’s. Deze programma’s kunnen een bijdrage

leveren aan het toekomstige behoud van specifieke

maritieme vaardigheden. De aanwezigen kunnen er meer

te weten komen over nieuw opleidingsmateriaal voor

traditionele scheepsbouw, leren hoe dit nieuwe opleidings-

materiaal bedrijven binnen de sector kan ondersteunen en

de virtuele leeromgeving ontdekken (speciaal ontworpen

om vaardigheden te behouden die economisch en

historisch belangrijk zijn voor onze regio). De deelnemers

kunnen ook meer ontdekken over loopbanen en nieuwe

projecten in de maritieme sector en netwerken met

gelijkgestemde maritieme liefhebbers en deskundigen,

uit Nederland en daarbuiten. Gedurende het evenement

is er extra aandacht voor werkgevers die zoeken naar

personeel, opleidingsinstituten die hun cursusaanbod willen

uitbreiden, werkzoekenden geïnteresseerd in een carrière

in de maritieme sector en enthousiaste vrijwilligers.

Projectdoelstellingen

Het project ‘Maritime Heritage Skills’ komt voort uit

de wens om, met behulp van de resultaten van twee

voorgaande Europese maritieme projecten, een nieuw

trainingsprogramma voor een brede maritieme doelgroep

samen te stellen. Daarnaast heeft het project als doel om

de toekomstige veranderingen en uitdagingen binnen

de maritieme erfgoedsector in kaart te brengen en te

analyseren. Aan de hand van deze resultaten kan

vervolgens een strategische toekomstvisie worden

opgesteld. Binnen het clusterproject wordt samengewerkt

tussen zes partners uit Engeland, Frankrijk, Vlaanderen

en Nederland. Vanuit Zeeland nemen de Provincie

Zeeland en de SCEZ deel aan dit project.

Meer informatie over het project ‘Maritime Heritage

Skills’ en de conferentie in Oostende kunt u vinden

op de websites van de SCEZ (www.scez.nl/mhs)

en het Interreg IVa 2 Zeeën-programma

(www.interreg4a-2mers.eu).

Grote maritieme conferentie in Oostende

Page 4: Zeeuws Erfgoed september 2014

Hoewel ‘Kerk, Krimp en Kans’ betrekking heeft op de

krimpregio West-Zeeuws-Vlaanderen, heeft de SCEZ er

voor gekozen om alle wederopbouwkerken in Zeeland te

inventariseren. Een breed provinciaal kader maakt het

immers makkelijker om de vele wederopbouwkerken in

dit gebied op de juiste waarde te schatten en een

verantwoorde afweging te maken. De bouw van toeristen-

kerken, ook wel strandkerken genoemd, blijkt een speciale

karakteristiek voor deze periode. Alle andere resultaten

van dit onderzoek zijn binnenkort op de site van de SCEZ

te raadplegen (www.scez.nl/kerkkrimpenkans).

De notie dat zeelucht een (verondersteld) heilzaam effect

heeft op lichaam en geest bestond al enige tijd. Zeker

vanaf de achttiende eeuw ontstond er in Europa een

badcultuur die voornamelijk werd genoten onder de adel

en hogere klassen. In Zeeland werd Domburg in de

negentiende eeuw het epicentrum van deze vroege vorm

van strandtoerisme. In 1837 werd in Domburg, mede met

steun van koning Willem I, het eerste eenvoudige badhuis

gebouwd. Dit legde de basis voor Domburg als badplaats en

voor het toerisme in Zeeland. Twee ontwikkelingen zouden

nadien een flinke impuls geven aan het toerisme: de komst

van de spoorlijn naar Vlissingen in 1872 - wat de bereik-

baarheid van Walcheren sterk verbeterde - en de vestiging

in 1887 van de bekende Amsterdamse kuurarts J.G. Mezger

in Domburg. Mezger behandelde adellijke en vorstelijke

patiënten uit heel Europa en in hun kielzog kwamen ook de

gegoede burgerij uit Holland en industriëlen uit Duitsland

naar de Zeeuwse kust. Overigens niet veel later gevolgd

door kunstenaars (waaronder Jan Toorop en Piet

Mondriaan). Hierdoor kwam vanaf de jaren tachtig van

de negentiende eeuw het toerisme goed en snel op gang.

De rooms-katholieke parochie H.H. Petrus en Paulus in

Middelburg zag met lede ogen dat de vele katholieke

kuurgasten hun zondagsplicht niet konden vervullen,

mede gelet op de grote afstand tot Middelburg. Daarom

werd vanuit de parochie in Middelburg in 1898 in Domburg

een houten strandkapel gebouwd, specifiek voor de kuur-

gasten, maar ook voor de verspreid wonende katholieke

inwoners van Noord-Walcheren. In 1932-1933 werd deze

houten strandkapel vervangen door de kruisvormige

Sint-Willibrordkapel, gebouwd naar plannen van

J. van Velsen. Deze kapel staat nog altijd aan de rand

van de duinen, in de kern van het plaatsje. Na de Eerste

Wereldoorlog kwam ook het badtoerisme aan de zuidwest-

kust van Walcheren tot ontwikkeling. Bij Dishoek en

Zoutelande werden in de duinen villa’s en hotels gebouwd.

Ondanks de verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog,

onder meer door de aanleg van de Atlantikwall, was het

toerisme na de oorlog weer razend snel terug op het ‘oude’

niveau. De stijging van de welvaart en de emancipatie van

de arbeidersklasse betekende dat voor steeds grotere

groepen mensen een vakantie aan de kust binnen hand-

bereik kwam. Ook speelde de toegenomen mobiliteit

daarbij een rol van betekenis. Dankzij gemotoriseerd

openbaar vervoer en de komst van de auto – die door

massaproductie (Henry Ford!) in het bereik kwam van

de gewone burger - kon men zich vanaf halverwege de

vorige eeuw over veel grotere afstanden verplaatsen.

In hoog tempo werd accommodatie in de vorm van

kampeerterreinen en vakantiehuisjes gerealiseerd ten

behoeve van de nieuwe, grote groepen strandgasten.

Zeeland werd met name populair bij arbeiders en werken-

den uit Noord-Brabant, Limburg, België en West-Duitsland.

De komst van grote groepen (katholieke) strandgasten

naar het protestantse Zeeland kon uiteraard niet zonder

gevolgen blijven.

Het kerkbestuur van de parochie in Middelburg gaf in 1947

al per brief aan de bisschop van Haarlem aan dat er vanuit

de strandgasten zelf de roep was om op zondagen de

Heilige Mis te kunnen bijwonen. Het bisdom reageerde

welwillend, stemde toe om grond te verwerven in

Zoutelande en adviseerde om tot een fonds te komen

waaruit de bouw van een kerkje gefinancierd kon worden.

In de zomer van 1948 werden voor het eerst missen

gehouden vanuit een tent op het strand. Uiteindelijk

duurde het nog tot 1959 voordat even buiten de dorpskom

een echte (strand)kerk voor de katholieke eredienst werd

gebouwd. De SGP, zowel toen als nu nog altijd een van de

belangrijkste politieke partijen op het Walcherse platteland,

stond immers niet te juichen om een katholiek gebedshuis

mogelijk te maken en wierp de nodige ambtelijke barrières op.

Na veel omtrekkende bewegingen werd het college van

burgemeester en wethouders van de gemeente Zoutelande

nota bene door Gedeputeerde Staten van Zeeland

gemaand een dergelijke voorziening mogelijk te maken

en aldus geschiedde. De kerk werd ingezegend door de

bisschop van Breda - een gevolg van de bisschoppelijke

herschikking van 1956 - en gewijd aan Sint-Catharina,

de oude patroonheilige van Zoutelande.

De snelle groei van het toerisme in de wederopbouw-

periode noopte het bisdom tot een plan om structureel

de kudde gelovigen te voorzien van het zielenheil. In het

protestantse Zeeland waren immers nauwelijks katholieke

Zeeuws Erfgoed 4 september 2014 | 03

Zielenheil voor zeegasten en zonzoekersHet project ‘Kerk, Krimp en Kans. Impuls voor West-Zeeuws-Vlaanderen’ omvat onder andere een

waardestellend onderzoek naar alle kerken die gebouwd zijn in de periode van de wederopbouw

(1940-1970). De reden is dat deze kerken niet stelselmatig geïnventariseerd zijn en veelal geen enkele

bescherming genieten. Dit artikel gaat in op één bijzonder aspect van dit waardestellende onderzoek:

de toeristenkerken, een voor Zeeland bijzonder en een voor Nederland uniek fenomeen.

Page 5: Zeeuws Erfgoed september 2014

kerken voorhanden. Een aparte stichting werd opgericht,

de Stichting Katholieke Toeristen Zielzorg Zeeland.

Deze stichting lanceerde een plan om alle plaatsen waar

veel (katholieke) toeristen samenkomen te voorzien van

gebedsruimten. Het toerisme was in de jaren van de

wederopbouw hoofdzakelijk gericht op het strandtoerisme.

Dit bepaalde de locatie en deels ook de vorm van de

bedehuizen. Deze moesten vooral worden gerealiseerd

in de badplaatsen en met name nabij de stranden.

Dit verklaart ook de term ‘strandkerken’, welke nadien

in zwang is geraakt.

De verschillende toeristenkerken zijn onder te verdelen in

een aantal categorieën. De meest interessante categorie

zijn de openluchtkerken, zoals die gebouwd zijn in

Zoutelande (1959), Haamstede (1959), Dishoek (1963) en

Cadzand (1964). Een tweede categorie betreft de dichte of

gesloten toeristenkerken. Deze kerken waren aanvankelijk

zeer provisorisch van opzet. Zo werd in Kamperland

(tijdelijk) in een boerenschuur op de camping gekerkt en

was ook in Westkapelle een eenvoudig gebouw.

In Vrouwenpolder werd vanaf 1958 volledig in de openlucht

gekerkt - evenals in Hoek - en later in een tent. Toen deze

tent in 1966 tijdens een storm bezweek, werd in 1967 een

eenvoudige houten loods gebouwd. Deze kerken werden

met eenvoudige middelen opgetrokken en illustreren

het gebrek aan mankracht, materiaal en middelen om in

protestants gebied dergelijke voorzieningen te realiseren.

In Renesse was er sprake van een bijzondere situatie.

Hier werd de strandkerk ondergebracht in het

gemeenschapsgebouw ‘De Ark’ (1967), waar aanvankelijk

ook een jeugdherberg was gevestigd. De kracht van dit

concept bleek al snel een zwakte toen de andere functie

kwam te vervallen en er geen andere voor in de plaats

kwam. De kerk moest het gebouw alleen zien te

onderhouden, hetgeen leidde tot de sluiting van

de kerk in 1996 en sloop nadien.

Tenslotte werden er ook katholieke erediensten verzorgd

in bestaande protestantse kerken. Vanzelfsprekend

kleefden hier voor de verschillende partijen zowel voor-

als nadelen aan. Voor de katholieke gemeente was het niet

de meest handige manier om zichzelf te profileren, maar

aan de andere kant was het wel een relatief goedkope

oplossing. Daarnaast bestonden er de gebruikelijke

gevoeligheden tussen eigenaar en gebruiker van het

gebouw, maar aan de andere kant was het ook niet altijd

makkelijk om medewerking te krijgen van de burgerlijke

gemeente voor een katholiek gebedshuis. Door dergelijke

‘onderhuur’ bleef het betreffende dorp ‘verschoond’ van

een (permanent) katholiek bedehuis. Zeker toen bleek

dat de financiële situatie van de toeristenkerken redelijk

nijpend begon te worden, werd dit een aantrekkelijke optie

die onder meer (tijdelijk) werd gerealiseerd in Oostkapelle,

Veere en Kortgene.

Vanwege de ontkerkelijking en gewijzigde vakantie-

patronen lopen de bezoekersaantallen van de nog

bestaande toeristenkerken langzaam terug. Sluiting van

de openluchtkerken is vooralsnog niet aan de orde.

Emiritus-deken van Zeeland, Peter van Hecke, benadrukt

Zeeuws Erfgoed 5 september 2014 | 03

Napratende mensen na een zondagsdienst in de aan Sint-Catharina gewijde toeristenkerk van Zoutelande (foto David Koren).

Page 6: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zoals bekend komen ook in Zeeland steeds meer kerken

leeg te staan. Alleen al in de gemeente Sluis zijn er

ongeveer veertig kerken. Dit roept vragen op over

de toekomst van deze kerken. De SCEZ is benieuwd

naar de mening van de Zeeuw en roept deze op tot

deelname aan een korte enquête.

Als er kerken aan het gebruik onttrokken moeten worden,

welke moeten dan volgens u te allen tijde behouden blijven

en welke mogen eventueel verdwijnen? En als er kerken

een neven- of herbestemming krijgen, wat is acceptabel

voor de bewoners van een stad of dorp? Vindt u dat een

kerk alleen een culturele bestemming als een museum of

bibliotheek mag krijgen, of zou er eventueel ook een

supermarkt in mogen worden gevestigd? Of een restaurant

of café? Deze en meer prikkelende vragen zijn vervat in

een digitale enquête, die door de gemeente Sluis en de

SCEZ is opgesteld en die door SCOOP tussen 15 september

en 1 oktober wordt uitgevoerd. SCOOP werkt daartoe al

enige jaren met de applicatie ‘ZEEpeil’, waarbij mensen

digitaal kunnen inloggen om hun mening te geven over

actuele onderwerpen. De enquête kan op een smartphone,

tablet of computer worden ingevuld, in maximaal 5 of 10

minuten tijd. Vanuit het onderzoek ‘Kerk, Krimp en Kans.

Impuls voor West-Zeeuws-Vlaanderen’ wordt specifiek

de bevolking van de gemeente Sluis uitgenodigd de korte

enquête in te vullen, maar ook Zeeuwen uit de andere

regio’s kunnen hun mening geven over dit onderwerp.

Geef uw mening via ZEEpeil

De enquête is van maandag 15 september tot en

met woensdag 1 oktober digitaal beschikbaar op

www.kerk.zeepeil.nl

De link naar de enquête is ook te benaderen via de website

van de SCEZ (www.scez.nl/kerkkrimpenkans), van SCOOP

en van de gemeente Sluis.

De uitslagen worden gepresenteerd op twee debatavonden

in de eerste helft van oktober.

Zeeuws Erfgoed 6 september 2014 | 03

Doe mee met digitaal onderzoek ‘Kerk, Krimp en Kans’!

het belang van toeristen. Deze grote groep ‘mobiele

gelovigen’ kunnen immers “het draagvlak voor ‘gewone’

kerken vergroten en bovendien vormen zij een belangrijke

doelgroep voor nevenactiviteiten als concerten,

tentoonstellingen of andere culturele activiteiten”.

De openluchtstrandkerken zijn bij uitstek in staat gebleken

om vanwege de bijzondere sfeer mensen te trekken.

De laatste jaren is het accent steeds meer komen te liggen

op oecumene en ontmoeting. Bovendien is er in deze tijd

steeds meer vraag naar stilteplekken voor bezinning of

meditatie, waardoor deze ‘kerken onder de hemel’ meer

dan ooit in een behoefte kunnen voorzien. Daarmee lijkt dit

relatief bescheiden, maar voor Zeeland zeer kenmerkende

onderdeel van de wederopbouwperiode een goede kans te

maken voor een tweede leven.

David Koren,

adviseur cultuurhistorie en monumenten

De in 1962-1963 door J. C. P. Loonen gebouwde rooms-katholieke strandkerk in Dishoek (Emmauskerk) vierde onlangs haar 50-jarig bestaan. (foto Ramon de Nennie).

Page 7: Zeeuws Erfgoed september 2014

Veel bouwwerken verliezen in de loop der tijd hun functie

waarvoor zij werden ontworpen. De meeste krijgen,

na kleine of meer ingrijpende aanpassingen, ‘vanzelf’

weer een nieuwe bestemming. Er zijn echter ook minder

courante objecten, die zich moeilijker laten herbestemmen.

Slopen is dan ongewenst, zeker als het hier om erkende

monumenten gaat. Het vinden van een geschikte nieuwe

functie, evenals een nieuwe eigenaar die wil investeren,

kan geruime tijd in beslag gaan nemen. Deze problematiek

speelt onder meer bij scholen, oudere kantoorgebouwen,

landbouwschuren, industrieel erfgoed en in het bijzonder

bij religieuze bouwwerken. De ontkerkelijking van

Nederland is al enige tijd aan de gang en zal, naar het

zich laat aanzien, nog wel even voortduren. Steeds meer

religieuze gebouwen, zoals kerken, kloosters en pastorieën

verliezen hierdoor hun functie. Vaak zijn het gebouwen

van grote cultuurhistorische waarde, die met zorg zijn

ontworpen, gebouwd en prachtig zijn gedetailleerd.

Naarmate een gebouw langer leeg staat, neemt de kans op

gebreken en gevolgschade toe. Als er lekkages ontstaan,

constructieonderdelen gaan rotten, houtaantastingen

de kop opsteken, schilderwerk gaat bladderen, kalk van

de muren valt en duiven bezit nemen van het interieur,

om maar wat mogelijke scenario’s te benoemen, wordt

de aantrekkelijkheid van herbestemming er beslist niet

groter op. Daarom is het van groot belang om buiten

gebruik gestelde gebouwen niet aan hun lot over te laten,

maar deze ten minste wind- en waterdicht te houden.

De Monumentenwacht heeft ruime ervaring met het

bepalen en het uitvoeren van de daarvoor noodzakelijke

maatregelen. Het gaat hierbij om een ‘minimumpakket’:

tegen de laagst mogelijke kosten worden de ernstigste

vormen van schade voorkomen, hersteld en bestreden.

Subsidievoorwaarden

De subsidieregeling Stimulering Herbestemming

Monumenten (SHM) voorziet in een subsidie voor het

vervaardigen van een haalbaarheidsonderzoek én voor

het treffen van noodmaatregelen om een monument

tijdelijk wind- en waterdicht te houden. Dankzij deze

subsidieregeling worden dergelijke onderzoeken en

maatregelen eerder overwogen.

Ook in 2014 kunt u weer subsidie aanvragen voor

onderzoek naar herbestemmingmogelijkheden van

een pand. U kunt subsidie aanvragen in de periode

van 1 oktober tot en met 30 november.

De aanvraagformulieren zullen midden augustus te

raadplegen zijn op de website van de Rijksdienst voor

het Cultureel Erfgoed: www.cultureelerfgoed.nl.

In 2013 was hiervoor 2,4 miljoen euro beschikbaar,

waarvan  1,7 miljoen euro voor haalbaarheidsonderzoeken

en 0,7 miljoen voor het wind- en waterdicht maken van

deze objecten.  De regeling geldt ook voor niet-beschermde

monumenten. Het college van burgemeester en

wethouders van een gemeente waarin het object is

gelegen moet dan wel in een verklaring aangeven dat het

hierbij gaat om een pand van algemeen belang vanwege

zijn schoonheid en betekenis voor de wetenschap of dat

cultuurhistorisch van grote waarde is.

De subsidie voor het wind- en waterdicht maken kunt u

alleen aanvragen wanneer u serieus werk maakt van de

herbestemming van het pand. Dat is wanneer er sprake

is van recent onderzoek  of wanneer  een subsidieverzoek

voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek is

ingediend. De Monumentenwacht wil u in dat geval graag

ondersteunen bij het beheer en onderhoud en samen met

u bekijken of in afwachting van verdere plannen voor uw

leegstaand pand een beperkte inspectie, gecombineerd

met kleinschalige (nood)reparaties, de oplossing is om

het gebouw zolang water- en winddicht te houden.

Neem voor meer informatie contact op met het algemene

telefoonnummer van de SCEZ, 0118-670870 of kijk op

www.scez.nl/monumentenwacht.

Zeeuws Erfgoed 7 september 2014 | 03

Herbestemming monumenten stimuleren met subsidieGebouwen met monumentale waarde die in afwachting van herbestemming leeg staan, kunnen

maar beter wind- en waterdicht worden gehouden. Tot 30 november kan hiervoor rijkssubsidie

worden aangevraagd. Om eigenaren te ondersteunen bij het beheer en onderhoud van deze

gebouwen, kan hierbij de hulp van de Monumentenwacht worden ingeroepen.

Bron: website cultureelerfgoed.nl

De Monumentenwacht kan helpen bij het water- en winddicht houden vanleegstaande gebouwen.

Page 8: Zeeuws Erfgoed september 2014

Het water: subliem, gezond en ontspannend

“Zeeland is bekoorlijk en het is wonderlijk om te zien,

vanwege het water. Dat staat hoger dan het land.”

Aldus de schilder Albrecht Dürer, die in 1520 Zeeland

bezocht. Iedereen die Zeeland bereisde, kreeg

onvermijdelijk te maken met het water, al was het maar

omdat een deel van de reis per schip moest worden

afgelegd. En menigeen werd ook geconfronteerd met

de gevaren die aan de ligging in een getijdengebied

verbonden waren. Dürer voer vanuit Zuid-Beveland naar

Arnemuiden “langs ondergelopen plaatsen, waar we de

nokken van de daken boven het water zagen uitsteken”.

De overweldigende natuur die Dürer ervaarde, herkennen

we vandaag de dag in de fascinatie voor het sublieme,

voor iets onbevattelijk groots dat tevens gevaar in zich

bergt. Zeezeilers bijvoorbeeld zeggen zich aangetrokken te

voelen door het onvoorspelbare van de Zeeuwse wateren.

Ook het Watersnoodmuseum en de Oosterscheldekering

refereren aan het overweldigende van de natuur.

De zee kwam ook te staan voor ontspanning en

gezondheid. In de jaren dertig van de negentiende eeuw

arriveerden in Domburg de eerste mensen om zeebaden

te nemen. Zeewater werd een therapeutische en genees-

krachtige werking toegedicht. De eerste badgasten in

Domburg kwamen vooral uit Middelburg, later volgden

leden van koninklijke families en adel uit heel Europa.

In hun kielzog trokken kunstenaars als Jan Toorop en

Piet Mondriaan naar de Zeeuwse kust. Een verblijf aan

zee was een teken van goede smaak en een manier om

zich van anderen te onderscheiden. Ook rijke fabrikanten

en kooplieden gingen zich deze levensstijl aanmeten.

Stedelingen in heel Europa ontdekten het genieten aan

het strand.

Van vreemdelingenverkeer naar massatoerisme

De trend was gezet. Het aantal badgasten in Zeeland

nam toe. Ook in andere kustplaatsen ontwikkelde zich

een badcultuur. Dat het ‘vreemdelingenverkeer’ gunstig

was voor de lokale economie begon men steeds meer te

beseffen. De toeristische promotie van Zeeland nam

grotere vormen aan. Er kwamen VVV’s. De eerste twee

werden in 1892 opgericht in Middelburg en Vlissingen.

En er kwamen gidsen met informatie over de provincie

en tips voor uitstapjes. Het was de tijd van toeristische

tochten langs de bloeiende boomgaarden in Zuid-Beveland,

van boottochtjes en de aanleg van de eerste fietspaden.

Vlissingen bouwde in deze jaren een boulevard en een pier.

Vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw kregen

Nederlanders meer vakantiedagen en stegen hun inkomens.

Zeeuws Erfgoed 8 september 2014 | 03

Erfgoed, landschap en toerisme in ZeelandDe nazomer is ingetreden. Het vakantieseizoen gaat zijn laatste fase in. Wat bevalt toeristen

in Zeeland? Welke aantrekkingskracht oefenen landschap en erfgoed op hen uit? En is dat door

de eeuwen heen altijd zo geweest? Een verkenning van de betekenis van erfgoed en landschap

voor het toerisme in Zeeland.

Prentbriefkaart uit de jaren vijftig van de vorige eeuw met jongen en meisje in Walcherse dracht. De tekst luidt: Plaisir de Zélande / Such fun ! / Auf Wiedersehen (bron: Zeeuws Archief).

Page 9: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeland werd over de nieuwe dammen en de Zeelandbrug

bovendien gemakkelijker bereikbaar vanuit de Randstad. In

de jaren zestig en zeventig groeide het toeristisch verkeer

naar Zeeland explosief. Ook Belgen en Duitsers ontdekten

de provincie. De particuliere kamerverhuur nam toe.

Bekend zijn de verhalen van gezinnen die de beste kamers

in huis aan de gasten lieten en zelf in een verbouwd

schuurtje gingen wonen. Voor de Zeeuwse economie werd

het toerisme een factor van belang.

Bevordering van het toerisme werd een beleidszaak van de

Provincie. Dat resulteerde onder meer in de ontwikkeling

van het Veerse Meer als recreatiegebied. Dorpen en steden

profileerden zich met speciale activiteiten. Zo kreeg Goes

een fruitcorso en Middelburg een klank- en lichtspel in de

Abdij.

Sinds het midden van de jaren tachtig wordt het vakantie-

seizoen steeds langer en houden mensen meer vakanties

per jaar. Het massatoerisme kende ook zijn schaduw-

kanten: (verkeers)drukte, criminaliteit en overbezette

accommodaties.

Een authentieke beleving

Fietsen, wandelen en winkelen scoren tegenwoordig hoog

als toeristische activiteiten. Landschap en erfgoed spelen

daarin een belangrijke rol. Toeristen waarderen monumen-

tale gebouwen, traditionele gebruiken en landschaps-

elementen als karakteristieken van een streek. Die

verwijzen voor hen naar iets eigens, iets oorspronkelijks.

In een onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme

naar de kernwaarden van Zeeland noemen toeristen

‘authentiek’ opvallend vaak, naast ‘vrijheid’, ‘open’,

‘rustgevend’ en ‘gastvrij’.

Het verlangen het ‘eigene’ te ontdekken en te ervaren,

is een fenomeen dat al meer dan twee eeuwen oud is.

Het heeft het toerisme sterk beïnvloed. Monumentale

gebouwen kregen eind negentiende eeuw nieuwe betekenis

vanwege hun historische waarde. Ook voor de natuur

ontstond eind negentiende eeuw een nieuwe gevoeligheid.

Het maken van wandel- en fietstochten in de ‘vrije natuur’

raakte populair en de interesse voor de natuur als studie-

object groeide. De gebouwde en de natuurlijke omgeving

werden in de loop van de twintigste eeuw bovendien steeds

meer in samenhang gewaardeerd. Ze kregen betekenis als

ensemble. Begrippen als stedenschoon, landelijk schoon,

stads- en dorpsgezichten ontstonden, evenals het besef

van de kwetsbaarheid ervan.

Monumenten en natuur werden steeds meer gewaardeerd

vanwege hun historische betekenis. Daar kwam nog iets bij.

In 1893 brachten de zojuist opgerichte VVV’s in Middelburg

en Vlissingen een Gids door Walcheren uit. Daarin werd

het strand aanbevolen, maar ook Middelburg met zijn

oudheidkundige verzameling en Kunstmuseum en

Vlissingen met de scheepswerf De Schelde. De gids bevatte

suggesties voor wandelingen en rijtoertjes per koets.

Maar er ontbrak iets, zo liet een Vlaamse journalist in

de Dietsche Warande weten: “Ik wenschte wel, had men

onder de bezienswaardigheden niet vergeten wat ik

aanzie als de voornaamste, van het standpunt van den

vreemdeling althans. Ik meen de boerenbevolking. Dat de

geboren Zeeuw dat niet weet, is gansch natuurlijk; maar als

vele vreemdelingen zich laten overhalen tot een uitstapje

in Zeeland, dan is het juist omdat in dit gewest de nationale

kleederdracht is bewaard gebleven. Juist zulk feit maakt

Zeeuws Erfgoed 9 september 2014 | 03

Strandleven bij Domburg omstreeks 1920 (bron: Zeeuws Archief, prentbriefkaart).

Page 10: Zeeuws Erfgoed september 2014

Walcheren tot een der merkwaardigste gewesten in ons

werelddeel. Op onzen tijd wordt alles zoo eenvormig, zo

eentonig; en dáár, aan onze grens, te bereiken op een paar

uur reizens per spoor of per boot, leeft een volksstam die,

trots het moderne nivelleeringswerk, zich zelf is gebleven!”

Naast de natuur en monumentale gebouwen en stads-

gezichten - materiële cultuur – verwezen traditionele

gebruiken van de plaatselijke bevolking – immateriële

cultuur - naar een andere, vroegere, misschien wel

oorspronkelijke staat. Naar iets eigens. De werking daarvan

op toeristen is groot. Zij betreden tijdens hun vakantie een

‘vreemde’ wereld en worden geraakt door de dingen die

afwijken van wat zij gewend zijn. Juist veel van deze

elementen ervaren zij als ‘authentiek’. Die bepalen hun blik.

De ‘tourist gaze’ (de term is van de socioloog John Urry)

werkt door op plaatselijke overheden, bedrijven en de

bevolking. Die spelen in op de verwachtingen van toeristen

en ontlenen daaraan ook een deel van hun identiteit.

Iconen als de Zeeuwse knop krijgen nog steeds nieuwe

invullingen.

Toeristen oriënteren zich tegenwoordig niet alleen via

reisgidsen, maar grasduinen ook veelvuldig op internet.

Dat maakt het mogelijk om een vakantie naar eigen smaak

vorm te geven. Het begin dit jaar gestarte platform

Zeeuwse Ankers – de culturele biografie van Zeeland –

biedt daarvoor ruime mogelijkheden. Er is een toekomst

weggelegd voor toerisme dat uitgaat van veelzijdigheid in

erfgoed en landschap. En dat uitgaat van een historische

gelaagdheid binnen dat erfgoed en landschap. Een plek

heeft meer dan één geschiedenis. Meer dan één verhaal.

En één verhaal kan zich ook op meerdere plekken afspelen.

Overal in Zeeland zijn dwarsdoorsneden door de tijd te

maken en dwarsverbanden te leggen. Dat gebeurt op

www.zeeuwseankers.nl. Toeristen kunnen daar de

geschiedenis van Zeeland dwars door de ruimte en tijd

beleven. Nu is Zeeuwse Ankers een website met verhalen,

filmpjes en activiteiten rond het erfgoed van Zeeland.

Straks is Zeeuwse Ankers ook herkenbaar als QR-codes in

het landschap en kan iedereen er een eigen route langs

plaatsen van betekenis mee samenstellen. Er komen in

Zeeland bovendien ankerplaatsen: plekken waar je

de gelaagdheid in de tijd kunt ervaren. Waar meerdere

verhalen worden verteld uit verschillende tijdvakken over

verschillende thema’s die die plek hebben gevormd tot wat

hij nu is. Verhalen die verbinden. Voor toeristen in Zeeland

opent dat nieuwe wegen.

Dit verhaal is een bewerking van de lezing die Jeanine Dekker op 18 junihield tijdens de cultuurhistorische dag op Neeltje Jans: ‘Op de grens vanland en water. Erfgoed beleven & recreëren’. De organisatie van deze dag was in handen van Stichting Landschapsbeheer Zeeland, projectbureau Zeeweringen en de SCEZ.

Zeeuws Erfgoed 10 september 2014 | 03

Het historisch stedeschoon van Veere werd het onderwerp van menige ansichtkaart (bron: Zeeuws Archief, prentbriefkaart, circa 1970).

Page 11: Zeeuws Erfgoed september 2014

De vernieuwing is mede mogelijk gemaakt door een legaat

van de heer P.A. Boot, die veel betekend heeft voor

historische boerderijen in Zeeland en voor Goemanszorg in

het bijzonder. Voor de herinrichting van het museum kwam

ook steun van het plattelandsprogramma POP 2, van het

Prins Bernard Cultuurfonds Zeeland en van de Vrienden

van Goemanszorg. Museum Goemanszorg is op 10 mei

van dit jaar heropend door de voorzitter van de Vereniging

van Zeeuwse Musea, Jaap Bos.

Verbouwing en herinrichting

De verbouwing, uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van

de Stichting Goemanszorg Beheer, omvatte de restauratie

van het dak van de schuur en het woonhuis en het

aanbrengen van isolatie onder de dakpannen. Daarna zijn

verwarmingselementen in de schuur aangebracht, zodat

het museum nu ook in de winter bezoekers kan ontvangen.

Ook de binnenkant van het gebouw is aangepakt;

de entree, het toilettenblok en de ontvangstbalie met

winkeltje zijn vernieuwd. Hierdoor is de route in het

museum verbeterd. Mede door de verwarming in de schuur

staat er nu een prachtige wand tussen het museum- en

horecadeel, die naar boven open is. Het zicht in de schuur

is nu open naar alle kanten. De wand geeft aan de horeca-

zijde de streekdrachten weer en aan de museumzijde

het werk van de seizoenen.

Onder verantwoordelijkheid van het museum werd de

herinrichting uitgevoerd door Bureau Tekst & Uitleg in

Haarlem. De opdracht was, naast een aantal andere zaken,

aandacht voor de vier hoofdthema’s: vlas (vlassersdorp

Dreischor), meekrap (vooral de teelt en verwerking), het

Zeeuwse trekpaard (rol in de landbouw) en het ontstaan

van het eiland Schouwen-Duiveland met de inpolderingen

door de eeuwen heen.

In de schuur komen deze thema’s op zogenaamde

eilanden/blikvangers aan de orde en bovendien zijn

weer andere aspecten hiervan te zien in diorama’s in

de aangrenzende P.A. Bootschuur. Verder zijn er beeld-

schermen met informatie over de ontstaansgeschiedenis

van het eiland en de verschillende boerderijtypen van

vroeger en nu. In de schuur is ook aandacht voor de

streekdracht; men vindt er ook een theatertje met films

over het straorijden, de vlasverwerking en boerderijtypen.

Het woonhuis is hetzelfde gebleven, maar de hal wordt

later ingericht met de bibliotheek en een leestafel. Op de

bovenverdieping is een ruime speelzolder voor de kinderen

en is de grote collectie gereedschappen en werktuigen

te zien. Aan de voorkant van de boerderij is de entree

verplaatst naar de nieuwe ingang, zijn struiken verwijderd

en ligt het terras uitnodigend op de zonzijde!

De buitenruimte rond de boerderij is ingericht met een

kruiden- en bloementuin; er staan een paar rijen meekrap-

wortels, hoogstamfruitbomen en hier en daar verschillende

werktuigen uit vroegere tijden.

Openingstijden

Museum Goemanszorg is dagelijks geopend van 11.00

tot 17.00 uur tot en met 2 november.

Beperkte openstelling in de wintermaanden

(vakantie/weekend) wordt voorbereid.

Het museum biedt verder ruimte voor bijzondere

activiteiten, zoals het organiseren van presentaties en

bijeenkomsten, door de mogelijkheid van verplaatsing van

de wand en de presentatie-eilanden in de museumschuur.

www.goemanszorg.nl

Zeeuws Erfgoed 11 september 2014 | 03

Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg in Dreischor

Boeiend, verrassend en VERNIEUWD!

Museum Goemanszorg bestaat veertig jaar. Sinds 1996 is het museum gevestigd in een monumentale

boerderij aan de rand van het ringdorp Dreischor. Het was toe aan een flinke opknapbeurt en is

afgelopen winter geheel vernieuwd.

Page 12: Zeeuws Erfgoed september 2014

Op 28 juli 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit die duurde

tot 11 november 1919. Dit jaar wordt het uitbreken van die

oorlog herdacht, maar de herdenkingsactiviteiten zullen

ook de komende jaren doorgaan. Op 6 juni 1944 landden

geallieerde troepen succesvol in het door Duitsers bezette

Normandië en trokken snel op naar het noorden. Om de

monding van de Schelde in handen te krijgen en zo de

toegang tot de haven van Antwerpen veilig te stellen,

vond in het najaar van 1944 een zware, wekenlange strijd

plaats. Een groot deel van Zeeland werd in die dagen

bevrijd. De oorlog zelf zou pas op 5 mei 1945 eindigen.

Deze ‘Slag om de Schelde’ wordt dit jaar voor de 70ste

keer herdacht. Het is, naar alle waarschijnlijkheid, een van

de laatste herdenkingen waarbij nog veteranen aanwezig

kunnen zijn.

Grenzen aan een grenzeloze oorlog

De Eerste Wereldoorlog, ook wel Grote Oorlog genoemd,

was een oorlog in Europa waarbij alle grootmachten van de

wereld betrokken waren. De voornaamste tegenstanders

waren de Entente (Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland)

en de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het

Ottomaanse Rijk). Spoedig waren meer dan 50 landen bij

de oorlog betrokken. 1,5 miljard mensen raakten met elkaar

in oorlog, nagenoeg 80 van de wereldbevolking. Tijdens de

Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal. Ook België

wilde neutraal blijven, maar raakte toch betrokken in de

oorlog bij de opmars van de Duitsers naar Frankrijk.

Al gauw had ons land een enorme aantrekkingskracht

op onze zuiderburen. Op grote schaal vonden er grens-

overschrijdingen plaats, vooral in Zeeuws-Vlaanderen.

De Duitsers zagen dit grensverkeer als een ongewenste

ontwikkeling. In de loop van 1915 legden zij een elektrische

draadversperring aan, de zogenaamde ‘doodendraad’.

Hiermee sloot de Duitse bezetter de Nederlands-Belgische

grens nagenoeg hermetisch af. Toch hield de grens een

zekere aantrekkingskracht, onder andere op Belgische

oorlogsvrijwilligers, spionnen en grenssmokkelaars, maar

ook op Duitse deserteurs. Velen moesten hun poging om

de ‘doodendraad’ te omzeilen met de dood bekopen. Ook

vielen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Zeeland de nodige

slachtoffers door ‘vergissingsbombardementen’; zo werden

in deze jaren Sluis, Cadzand, Goes, en zelfs het veel

noordelijker gelegen Zierikzee gebombardeerd.

Herdenkingsactiviteiten WO I

Musea, archieven, heemkundige kringen en culturele

organisaties, verspreid over heel Zeeland, organiseren

dit jaar activiteiten ter herdenking van het uitbreken van

de Eerste Wereldoorlog. Zo zijn er tentoonstellingen in

Museum De Vier Ambachten in Hulst (‘Grenzen aan een

grenzeloze oorlog’, t/m 4 november), het Archeologisch

Museum in Aardenburg (‘Bange jaren, De Eerste Wereld-

oorlog in West-Zeeuws-Vlaanderen’, t/m 21 september),

Zeeuws Erfgoed 12 september 2014 | 03

Zeeland herdenkt dit najaar twee wereldoorlogenKomende weken zullen over de hele provincie verspreid veel activiteiten plaatsvinden die

de aandacht zullen vestigen op de wereldgeschiedenis in 1914 en die van 1944. De herdenkings-

activiteiten van de twee wereldoorlogen krijgen gestalte in tentoonstellingen, concerten

en lezingen en eind oktober/begin november trekken twee grote bevrijdingscolonnes door Zeeland.

Page 13: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 13 september 2014 | 03

zeeuwseankers

Stadhuismuseum Zierikzee (‘Van Bom tot Beiaard’, t/m 11

november), Gemeentearchief Vlissingen (‘Beter een goeie

buur dan een verre vriend’, t/m 30 oktober) en Marie

Tak van Poortvliet Museum (‘Tijdelijk Thuisland’, t/m

9 november). Er zijn concerten, zoals de uitvoeringen

van het imposante werk ‘The Armed Man’ in de Basiliek

van Hulst op 28 september, of het gelegenheidswerk

‘Sunrise’ in de Nieuwe Kerk van Zierikzee op 1 november,

en diverse theatervoorstellingen, zoals het drieluik

‘De Draad’, ‘De Maagd’ en ‘Het Moederhuis’ van

Theaterloods B op diverse locaties in de provincie.

Ook vinden er een groot aantal lezingen plaats.

Zie voor alle agendagegevens www.zeeuwseankers.nl.

Opmars naar de bevrijding

Zeeland maakte in de jaren 1940-1945 tweemaal onderdeel

uit van het internationale strijdtoneel. Zowel tijdens de

Duitse inval in mei 1940 als vier jaar later, in oktober en

november 1944, lag Walcheren in de frontlinie. Zeeuws-

Vlaanderen kreeg het in september en oktober 1944

zwaar te verduren. Dat begon met het bombardement op

Breskens op 11 september 1944. De Slag om de Schelde

vormde als het ware de ‘sleutel’ voor de bevrijding van

Nederland en de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog.

Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden kwamen

hierbij vrij. Ook Tholen en Sint-Philipsland werden najaar

1944 bevrijd. Voor Schouwen-Duiveland liet de bevrijding

nog tot mei 1945 op zich wachten.

Veel van de oorlogsschade in Zeeland uit de jaren 1940-

1944 is nog terug te vinden in de bebouwing en het

landschap. Het afgelopen jaar is door de SCEZ in het kader

van het Europese programma ‘World War II Heritage’

een inventarisatie gemaakt van die ‘fysieke sporen’.

De gegevens daarvan zijn terug te vinden op de website

www.worldwar2heritage.com/nl.

Zeeland kent naar verhouding ook veel musea die de

herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend houden:

Bevrijdingsmuseum Zeeland in Nieuwdorp, Dijk- en

Oorlogsmuseum Polderhuis in Westkapelle, Bunkermusea

in Middelburg, Vlissingen en Zoutelande, Luchtoorlogs-

museum Wings to Victory op Vliegveld Midden-Zeeland,

Oorlogsmuseum Vitality in Kapelle, Oorlogsmuseum Gdynia

in Axel en Oorlogsmuseum Switchback in Oostburg.

Herdenkingsactiviteiten WO II

Ook de Slag om de Schelde en de bevrijding van een groot

deel van Zeeland wordt dit najaar herdacht met tentoon-

stellingen, concerten en lezingen. Hoogtepunt vormen

twee Bevrijdingscolonnes die op 25 oktober (van Zeeuws-

Vlaanderen via Zuid-Beveland naar Bergen op Zoom)

en op 2 november zullen plaatsvinden (van Zeeuws-

Vlaanderen via Zuid-Beveland naar Walcheren.

Vertrekpunten zijn vier landingsstranden uit 1944:

Breskens, Baarland, Westkapelle en Vlissingen). Aan

deze bevrijdingstochten zullen een groot aantal historische

legervoertuigen deelnemen.

De intocht op zaterdag 1 november in Middelburg verloopt

via de kaaien en de Dam, met als eindpunt het Damplein.

Hier zal de herdenking van de bevrijding plaatsvinden.

Het programma eindigt met een ontvangst op het

Abdijplein en de Markt, waar de voertuigen worden

opgesteld.

Enkele dagen later, op vrijdagavond 7 november,

verzorgt het Walchers Mannenkoor het herdenkingsconcert

‘Walcheren 44’ op een bijzondere locatie: de Timmer-

fabriek in Vlissingen, een gebouw op het voormalige

Scheldeterrein dat de beschietingen in 1944 redelijk

ongeschonden heeft doorstaan.

Zie voor alle agendagegevens www.zeeuwseankers.nl

of www.bevrijdingzeeland.nl (op deze website worden

ook alle lokale herdenkingsactiviteiten gepubliceerd).

Geallieerde landing op Uncle Beach. Vlissingen, 1944 (bron: Bevrijdingsmuseum Zeeland).< Gevolgen van het vergissingsbombardement door Engelse vliegtuigen op Zierikzee. Sint-Domusstraat, 1917 (bron: Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland).

Page 14: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 14 september 2014 | 03

‘Sporen van WWII’ is in opdracht van de Provincie Zeeland

en de gemeente Middelburg ontwikkeld en is onderdeel

van het grootschalige Europese 2 Zeeën-project ‘Erfgoed

van de Tweede Wereldoorlog’, ‘World War II Heritage’.

Dit samenwerkingsverband bestaat uit tien partners uit de

vier landen in het zogenaamde 2 Zeeën-gebied (Frankrijk,

Engeland, Vlaanderen, Nederland). De Tweede

Wereldoorlog heeft een blijvende stempel gedrukt op

het landschap in dit gebied. Op veel plekken liggen fysieke

overblijfselen uit de oorlog zoals bunkers en tankgrachten.

Het project World War II Heritage wil zoveel mogelijk

informatie over de tastbare overblijfselen van de Tweede

Wereldoorlog vastleggen en toegankelijk maken voor het

publiek in het gebied. Het voortgezet onderwijs vormt een

van de doelgroepen en wordt met deze webquest bereikt.

Kennis en vaardigheden

Met de uitvoering van de webquest leveren de leerlingen

van de klassen 2 vmbo en 3 havo/vwo een bijdrage aan

het vastleggen van de Zeeuwse oorlogsgeschiedenis.

Een belangrijke taak. Er zijn immers steeds minder mensen

die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt.

Daarom is het belangrijk nú zoveel mogelijk informatie

van ooggetuigen vast te leggen, zodat de bijzondere

verhalen over Zeeland tijdens de Tweede Wereldoorlog

bewaard blijven.

Met de webquest breiden de leerlingen hun kennis uit

over de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor

(een specifieke locatie in) Zeeland. Ook oefenen ze diverse

vaardigheden zoals informatie verzamelen, ordenen en

verwerken. De leerlingen testen eerst hun kennis over

de internationale situatie voor, tijdens en na de Tweede

Wereldoorlog. Daarna kiezen ze een rol. In de hoedanigheid

van bijvoorbeeld verzetsstrijder proberen ze zoveel

mogelijk informatie te verzamelen over een deel van

de Atlantik Wall. Nuttige informatie voor de geallieerden!

Internet en locatiebezoek

De webquest kent een flexibele opzet. Leerlingen kunnen

er vier tot twintig uur aan besteden. In de uitgebreide

variant van twintig uur bezoeken de leerlingen een locatie

en interviewen ze mensen. In de minimale variant maken

de leerlingen alleen gebruik van internetbronnen.

De webquest bestaat uit zeven vaste stappen. Belangrijke

onderdelen zijn het opzetten van het onderzoeksplan en

een lijst met relevante internetbronnen. Daarnaast biedt

de website www.sporenww2.nl de volgende extra

functionaliteiten:

- Een interactieve kaart met basisinformatie over diverse

belangrijke locaties in het totale gebied. De leerlingen

kunnen hier zelf locaties aan toevoegen.

- Schrijf geschiedenis; hier kunnen de leerlingen hun eind-

product plaatsen. Ze verwerken de gevonden informatie

in een filmpje, verslag, PowerPoint, collage,

infographic*, of brief.

Voor de Engelse, Franse en Vlaamse partners is er een

eigen variant van de webquest ontwikkeld. Ook Engelse,

Franse en Vlaamse leerlingen kunnen dus hun bijdrage

leveren aan het vastleggen van de West-Europese

oorlogsgeschiedenis.

www.sporenww2.nl

www.worldwar2heritage.com/nl

* Webquest: een onderzoekopdracht voor leerlingen op het internet

* Een  infographic  of  informatieve illustratie  geeft een informatieve weergave van verschillende objecten met een combinatie

van tekst  en  beeld  (bron: Wikipedia)

Zeeuwse webquest ‘Sporen van WWII’

Via de webquest breiden leerlingen hun kennis uit over de TweedeWereldoorlog en leggen zij deze ook vast.

‘Sporen van WWII’ is een webquest* voor leerlingen van het voortgezet onderwijs over

de overblijfselen van de Tweede Wereldoorlog in het landschap. De leerlingen doen onderzoek

naar een zelfgekozen locatie en maken hiervan een verwerking.

Page 15: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 15 september 2014 | 03

‘Op reis’ met Open Monumentendag!

Vanaf september/oktober wordt aan het standaard

inspectierapport van de Monumentenwacht een leeswijzer

toegevoegd. In deze leeswijzer kan de abonnee informatie

vinden over de opbouw van het rapport, de verschillende

hoofdstukken en de gehanteerde kwalificaties.

Het inspectierapport blijft ongewijzigd; een kolommen-

rapport met de kwalificaties ‘goed’, ‘redelijk’, ‘matig’ en

‘slecht’. Deze kwalificaties verwijzen naar de kwaliteits-

beelden die zijn vastgelegd in het landelijke inspectie-

handboek van de Monumentenwacht. Dit handboek is

bij de Monumentenwacht te raadplegen. In de leeswijzer

worden deze kwalificaties nader toegelicht. De herstel-

adviezen die in de rapportage staan, zullen meer dan

tot nu toe gebruikelijk was, worden voorzien van foto-

materiaal. Tevens worden de omschrijvingen nader

aangescherpt.

In de informatie over het betreffende gebrek zal duidelijk

worden aangegeven óf er op korte termijn een te

verwachten gevolgschade zal optreden óf dat nader

onderzoek wenselijk is.

Door het opnemen van de leeswijzer in het rapport wil

de Monumentenwacht haar abonnees nog beter van

dienst zijn bij het planmatig onderhoud van zijn of haar

monumentenpand of monumentaal object.

2014 is een belangrijk jaar in de reisgeschiedenis. 175 jaar

geleden reed de eerste trein, 150 jaar geleden de eerste

tram. En 100 jaar geleden vond de eerste commerciële

passagiersvlucht plaats. 

‘Op reis’ is een dynamisch thema dat een verbinding legt

tussen gebouwde monumenten, mobiel erfgoed en de

historische infrastructuur. Het gaat over de invloed die

reizen, transport en vervoer over het land, over water en

door de lucht hebben gehad en nog steeds hebben op het

aanzien van Nederland, op de inrichting van het land, van

de dorpen en de steden. En ook op de manier van leven en

het forenzen – zoals wij dat in Nederland vandaag de dag

nog steeds doen.

Tijdens de Open Monumentendag zal de aandacht uitgaan

naar het gebouwde erfgoed dat met reizen te maken heeft:

pleisterplaatsen, werkplaatsen, remises, koetshuizen,

werven, stations, wachtkamers, bruggen, tolhuizen, hotels,

veerhuizen, maar ook het mobiele erfgoed en de

monumentale infrastructuur.

Comités Open Monumentendag

Dit jaar doen alle Zeeuwse gemeenten mee aan de

Open Monumentendag. Binnen de gemeentelijke Comités

Open Monumentendag  participeren verschillende partijen:

een of meerdere gemeenteambtenaren, leden van

historische verenigingen en medewerkers van archieven

en musea. Zij worden daarbij ondersteund door de

landelijke Stichting Open Monumentendag.

In Zeeland zullen vooral op zaterdag 13 september meer

dan driehonderd monumenten, herkenbaar aan de Open

Monumentendag-vlag, gratis hun deuren openen voor

het publiek. De SCEZ levert ook dit jaar weer een bijdrage

aan de Open Monumentendag met een presentatie van

de Monumentenwacht. Ook zal zij via de Zeeuwse pers

aandacht vragen voor dit culturele evenement.

Vrijwilligers spelen een grote rol binnen de lokale

organisatie. In totaal zijn er circa 18.000 landelijk actief

voor de Open Monumentendag. Het enthousiasme en

de inzet van deze vrijwilligers is van groot belang voor

de organisatie en het verloop van het evenement.

Samenwerking

In 2014 wordt op landelijke niveau samengewerkt met

monumentenorganisaties als Hendrick de Keyser, BOEi,

Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. In het kader

van het thema ‘Op reis’ wordt daarnaast samengewerkt

met het Jaar van Mobiliteit en Mobiel Erfgoed 2014 en

Stichting Mobiele Collectie Nederland. Ook partijen als

de ANWB en de Koninklijke Nederlandse Automobiel

Club worden betrokken bij het evenement.

‘Op reis’, het thema van deze Open Monumentendag.

Nieuw: leeswijzer bij inspectierapport

In 2014, het Jaar van Mobiliteit en Mobiel Erfgoed, is het thema van de Open Monumentendag

‘op reis’. Op 13 en 14 september staat de invloed van reizen, vervoer en transport centraal.

Page 16: Zeeuws Erfgoed september 2014

Met zijn kleinzoon Rick staat Adri Verhage bij de ingang

van de schuur als ik het erf kom opfietsen. De paarden-

stallen zijn verlaten, alleen een oude trekker en een

caravan trekken de aandacht van de bezoeker.

“De paarden lopen buiten, laten we ze eerst maar even

opzoeken”, zegt Adri. En een paar minuten later lopen we

tussen Yvonne, Emma, Bianca en Cerena. De grote, zware

trekpaarden (met een gewicht van al gauw 800 à 900 kilo)

snuffelen nieuwsgierig aan mijn shirt en in mijn zakken,

alleen Heidi moet niets van de onbekende hebben en blijft

op enige afstand staan. Adri vertelt dat hij veel op Stal

Serooskerke te vinden is. Vanaf zijn vroege jeugd is hij

met trekpaarden opgegroeid. En hoewel in zijn werkzame

leven vrachtwagenchauffeur, kocht hij in 1974 met een

vriend twee Zeeuwse trekpaarden.

“Trekpaarden werden vanaf de jaren zestig van de vorige

eeuw steeds vaker overbodig en enigszins onverwachts

werd ook dit stel te koop aangeboden”, vertelt hij.

Nu veertig jaar later is Adri nog steeds verknocht aan zijn

paarden. Een van hen, Bianca, is zelfs nog een nazaat van

zijn eerste paard Jacqueline. Want Adri fokt zelf met de

paarden. Om het ras zuiver te houden werkt hij nauw

samen met een hengstenhouderij in Oostkapelle.

Maar ook heeft hij contacten in Vlaanderen, waar het

Zeeuwse trekpaard - door Adri ook wel ‘de Belg’ genoemd -

oorspronkelijk vandaan komt. Adri vertelt ook dat juist bij

de bevalling zijn Zeeuwse trekpaarden de nodige medische

zorg nodig hebben. ”Mijn trekpaarden zijn gelukkig weinig

ziek”, zegt hij, “maar juist bij de bevalling is het belangrijk

aanwezig en alert te zijn”. Omdat er zich bij de bevalling

De trekpaarden van Stal Serooskerke

Zeeuws Erfgoed 16 september 2014 | 03

Hij stond vorig jaar al eens op het punt om ermee te stoppen. Maar de liefde voor en het werken

met zijn paarden zijn zo sterk dat hij het bij nader inzien niet over zijn hart kon verkrijgen.

En dus gaat hij door.

Adri toont trots een uitvergrote foto met daarop zijn eerste paard in actie.

Page 17: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 17 september 2014 | 03

nogal eens complicaties voordoen, is Adri daarom nooit

ver van een bijna uitgedragen merrie te vinden. Als de

paarden buiten lopen slaapt hij ‘s nachts zelfs in een

opgestelde caravan, hoe koud het ook is. Meestal gaat

het goed en redt Adri het alleen, maar soms is de komst

van de dierenarts noodzakelijk.

En dan komen we over de financiën te spreken. Want de

dierenarts is volgens Adri tegenwoordig niet goedkoop,

maar vooral de kosten van de pachtgrond en het zaaigoed

wegen hem zwaar.

“Ik vind niet alleen de zichtbaarheid van Zeeuwse

trekpaarden in het landschap belangrijk, maar vooral

ook het werken ermee met traditionele werktuigen.”

Hij vertelt dat juist de demonstraties belangrijk zijn,

zowel voor de paarden als voor de instandhouding van

dit stukje levend agrarisch erfgoed. Maar hieraan is wel

een kostenplaatje verbonden. Jaren achter elkaar heeft

hij een buurperceel van 3 hectare kunnen pachten, waarop

hij oude gewassen inzaaide om deze vervolgens met de

paarden op traditionele wijze te oogsten. Maar sinds zijn

hoofdsponsor vorig jaar failliet is gegaan, heeft hij voor

de eerste keer moeten besluiten om het buurperceel dit

seizoen niet te pachten. Het bespaart Adri een flink bedrag,

maar ontneemt hem tevens een mogelijkheid om het

oogsten van traditionele gewassen met Zeeuwse

trekpaarden aan een breed publiek te demonstreren.

En dat gaat hem zichtbaar aan het hart. Veel mensen zijn

enthousiast over de paarden en de demonstraties. En ook

bij het ring- en sjezenrijden hebben de door Adri samen

met schoonzoon Daniël en kleinzoon Rick bereden paarden,

veel bekijks. Maar de financiële bijdragen zijn (te)

bescheiden om alle activiteiten voort te blijven zetten.

“En dat terwijl in het Vlaamse Oostduinkerke de garnaal-

visserij met trekpaard vorig jaar als UNESCO-erfgoed is

aangemerkt”, benadrukt Adrie.

Hoogste tijd dus om wat extra aandacht te vragen voor

dit unieke stukje levend agrarisch erfgoed op Walcheren.

Mocht u meer willen weten over Stal Serooskerke

en Adri Verhage of wellicht Adri financieel willen

ondersteunen, kijk dan op www.stalserooskerke.nl

of neem direct met Adri contact op: 06-13766990.

Stal Serooskerke kunt u vinden aan de Snouck

Hurgronjeweg 2 in Gapinge, bij aanwezigheid

van Adri bent u van harte welkom om een kijkje te nemen.

Marinus van Dintel,

adviseur cultuurhistorie en monumenten

Het lossen van de mangels (voederbieten) (foto Matty Geschiere).

Page 18: Zeeuws Erfgoed september 2014

Op 22 november organiseren de Zeeuwse Dialect-

vereniging en de Zeeuwse Taele een symposium in

de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg. Het Woordenboek

der Zeeuwse dialecten is immers vijftig jaar oud. In het

ochtendprogramma zijn er lezingen over Rika Ghijsen,

de samensteller, en over de geschiedenis van het

Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Het middag-

programma is luchtiger met Zeeuwse verhalen, muziek

en toneel in het dialect.

Dit Zeeuwse dialectwoordenboek wordt vaak het eerste

wetenschappelijke dialectwoordenboek genoemd, omdat

van ieder dialectwoord wordt vermeld op welk eiland of

in welk gebied het is opgegeven, met zelfs aanduidingen

van de specifieke dorpen waar het woord wordt gebruikt.

Uiteraard staat bij elk woord ook een betekenis-

omschrijving. Voorbeeldzinnen maken duidelijk op welke

manier en in welke context het woord gebruikt kan worden.

Het woordenboek werd ook geïllustreerd met tekeningen,

waardoor bijvoorbeeld bepaalde vaktermen verduidelijkt

werden.

Supplement

Het materiaal voor dit lijvige woordenboek is sinds de

jaren dertig van vorige eeuw bijeengebracht door meer

dan zeshonderd medewerkers die vragenlijsten hebben

ingevuld voor hun specifieke geboorteplaats. Na het

verschijnen van het woordenboek in 1964 werd door

de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek via

het Bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie

(later Nehalennia genaamd) verder onderzoek gedaan

naar de Zeeuwse woordenschat, door onder andere

vragenlijsten te blijven verspreiden. Dit resulteerde in

2003 in de publicatie van een Supplement. Aan de hand

van allerlei suggesties van medewerkers was namelijk

duidelijk geworden dat hier en daar nog andere woorden

of uitdrukkingen gebruikt werden, die niet in het woorden-

boek van 1964 stonden.

Digitalisering

In 1999 was de Zeeuwse Dialect Vereniging de pionier

wat de digitalisering van dialectwoordenboeken betreft.

Toen verscheen het Zeeuwse woordenboek op cd met

toevoeging van Nederlandse trefwoorden, waardoor het

ook ontsloten werd voor niet-dialectsprekers. Via een

Nederlandse ingang kon men nu de Zeeuwse dialect-

woorden terugvinden. Er werden geluidsfragmenten

met voorbeeldzinnen uit het woordenboek toegevoegd

zodat ook de uitspraak te horen was. Helaas ontbrak op

die cd het Supplement, dat pas in 2003 verscheen.

Vijftig jaar na het verschijnen van het papieren woorden-

boek en vijftien jaar na de cd, is het tijd voor een verdere

stap in het digitaliseringsproces. Op 22 november zullen de

Zeeuwse Dialect Vereniging, de Zeeuwse Taele en de SCEZ

de Zeeuwse Woordenbank officieel lanceren. De Zeeuwse

Woordenbank zal de Zeeuwse dialectwoordenboeken via

een website gratis doorzoekbaar maken voor een groot

publiek. Ruim twee jaar heeft een groep vrijwilligers het

woordenboek verrijkt met Nederlandse ingangen, zodat

zowel het Supplement als het Woordenboek der Zeeuwse

dialecten zelf online geraadpleegd kunnen worden.

Lokale woordenboeken

Behalve de twee hierboven genoemde woordenboeken,

die heel Zeeland en Goeree-Overflakkee behandelen,

beschikt Zeeland ook nog over een ander ouder lokaal

woordenboek, namelijk Het Kruiningensch dialect van Dek,

verschenen in 1928, uitgegeven door het Koninklijk

Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Dit kleinere

lokale woordenboek behandelt de woordenschat die in het

Zuid-Bevelandse Kruiningen werd gebruikt. Aangezien ook

de streektaal van Goeree-Overflakkee een Zeeuws dialect

is, vermelden we ook nog een lexicon van Overflakkee,

een deel van het werk Het dialect van Overflakkee van

H.C. Landheer, verschenen in 1955. Ook deze twee

woordenboeken zijn door de vrijwilligersgroep gescand,

nagelezen en gecorrigeerd en voorzien van vernederlands-

ingen en trefwoorden in het Algemeen Nederlands. Met

een subsidie van de Provincie Zeeland en van het Fonds

voor Cultuurparticipatie zijn de tekstbestanden omgezet

in databaseformaat en ingelezen in de grotere database

Woordenbank van de Nederlandse Dialecten, die in

samenwerking met Variaties vzw. Koepelorganisatie voor

dialecten en oraal erfgoed in Vlaanderen en de Universiteit

Gent is opgestart in 2008 (www.woordenbank.be).

Zeeuwse Woordenbank

Op 22 november wordt de deelwebsite www.zeeuwse-

woordenbank.nl met de Zeeuwse dialectwoordenboeken

officieel gepresenteerd aan het Zeeuwse publiek.

De gebruiker zal in de vier hierboven genoemde woorden-

boeken tegelijk kunnen zoeken. Op dit ogenblik is het al

mogelijk om te zoeken in twee van de vier woordenboeken.

We geven een voorbeeld van hoe u nu al kunt zoeken in

de werkversie van de woordenbank.

Het Woordenboek verjaert

Zeeuws Erfgoed 18 september 2014 | 03

Het Woordenboek der Zeeuwse dialecten is vijftig jaar oud en dat wordt gevierd met een symposium

op 22 november. Die dag wordt ook de website www.zeeuwsewoordenbank.nl gepresenteerd.

Waoleploeg

Dekspae

Page 19: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 19 september 2014 | 03

Er zijn vier zoekmogelijkheden: op woord in tekst, op

Algemeen Nederlandse zoekterm, op vernederlandsing en

het op originele trefwoord. Zoeken naar een origineel

trefwoord is vaak moeilijk omdat men niet altijd weet hoe

woordenboekschrijvers precies spellen. In het Woorden-

boek der Zeeuwse dialecten gebruikt men bijvoorbeeld ôô,

êê, ae, ao of een dubbele punt die verlenging aanduidt.

Stel dat je het woord vate wil opzoeken, dan moet men

eigenlijk al weten dat de woordenboekspelling vaete is.

Om dit soort problemen te vermijden kan men op de

website de vernederlandste vorm vate of vaat ingeven in

het zoekveld vernederlandsing.

U kunt ook zoeken op zoektermen in het Algemeen

Nederlands. In dit geval kan men waterput opgeven, en

dan komt men ook bij het lemma vaete terecht. Bij ‘woord

in tekst’ krijgt men de meeste hits. Als men daar waterput

invult, krijgt men zes lemmata waarin het woord waterput

voorkomt. Stel dat men wil weten hoe een vlinder genoemd

wordt in de Zeeuwse dialecten, dan levert de laatste

zoekfunctie acht hits op. Zeven daarvan gaan over de

vlinder, één over een vlinderdasje. Uiteraard kan men ook

gebruikmaken van jokers om het zoeken minder specifiek

te maken.

De nieuwe website biedt dus heel wat zoekmogelijkheden

waarbij een schat van informatie, die in de Zeeuwse

dialectwoordenboeken te vinden is, beschikbaar komt

voor een groter publiek. Een groot voordeel is dat men

in diverse woordenboeken tegelijk kan zoeken. Uiteraard

vergt zoeken naar informatie in dergelijke woordenboeken

enige flexibiliteit van de gebruiker, maar dat de informatie

die door honderden mensen is samengebracht op deze

manier ontsloten wordt, is een grote stap voor verder

onderzoek.

Verder zal het ook mogelijk zijn om door te klikken naar

andere – op dit ogenblik vooral Vlaamse – dialect-

woordenboeken. Ook het Meertens Instituut in Amsterdam

is onder leiding van Nicoline van der Sijs begonnen aan een

digitaliseringsproject van Nederlandse woordenboeken.

In de toekomst is het de bedoeling dat beide woorden-

banken geïntegreerd worden.

Hendrika (Rika) C.M. Ghijsen , doctor in de Nederlandse letteren en de ‘ziel’ van het Woordenboek. Foto Wim Riemens, uit het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten.

(d’) ’Ange

Page 20: Zeeuws Erfgoed september 2014

Pand King George I in Middelburg

Opdrachtgever: BV Monumentenbeheer Middelburg

Aannemer: Bouwgroep Peters

Voor de toevallige passant is het lastig om het verloop

van de werkzaamheden te kunnen volgen, omdat het

restauratiewerk nog steeds afgeschermd wordt in verband

met de veiligheid van omwonenden. Ogenschijnlijk ziet de

bedrijvigheid er wellicht een beetje chaotisch uit, maar er

zit wel degelijk structuur in. Hiervoor is de leermeester

verantwoordelijk. Hij stuurt de leerlingen aan en begeleidt

hen in het mooie vak van restauratie timmeren of

metselen. Naast de begeleiding van leerlingen heeft

de leermeester ook nog de planning en organisatie

van dit restauratieproject voor zijn rekening te nemen.

De leerlingen op dit project werken aan het dakherstel

en het aanbrengen/plaatsen van de dakkapel. Wanneer

zij genoeg ervaring en vaardigheden hebben opgebouwd

kunnen ze in deze onderdelen een praktijktoets maken.

In de opleiding voor restauratie timmeren en metselen

worden de praktijktoetsen op de opleidingsplaatsen

gemaakt en beoordeeld door de leermeester. Als alle

benodigde onderdelen succesvol zijn afgerond voor zowel

de theorie als de praktijk ontvangt de leerling het diploma

restauratie timmeren of metselen. Er zijn natuurlijk ook

leerlingen die werkzaam zijn in de niveau 2-opleiding

timmeren en metselen; zij kunnen zich oriënteren op

een restauratieopleiding. Een restauratieopleiding is een

opleiding op niveau 3.

Kademuren Middelburg

Opdrachtgever: Gemeente Middelburg

Aannemer: Bouwgroep Peters

Om de toegankelijkheid niet alleen over de weg maar ook

over het water te waarborgen, is Bouwgroep Peters bezig

met het herstel van de kademuren aan de Kousteensedijk

in Middelburg. Nu is over het herstel van de kademuren

al in een eerdere Zeeuws Erfgoed wat geschreven, maar

het blijft toch bijzonder restauratiewerk om nog wat extra

aandacht aan te besteden. Niet alleen het metselwerk op,

onder en boven de waterspiegel is van een andere orde

dan ‘droog’ metselwerk; ook de toegepaste metsel-

verbanden zijn van belang. Het heten niet voor niets

kademuren, ze moeten dusdanig stabiel zijn om ook bij

wisselende waterstanden voldoende tegendruk te

genereren voor het hoger gelegen straatwerk. In het

geheel genomen is het voor de leerling op dit restauratie-

project een uitdaging en voor de leermeester een taak

om de kwaliteit te bewaken. Daarbij komt nog dat er in

het zomerseizoen rekening moet worden gehouden met

het aanleggen van plezierjachten aan de kade, waardoor

de werkzaamheden op een andere plek of op een later

tijdstip dan gepland uitgevoerd moeten worden.

Diploma-uitreiking

Na jaren van inspanning, toetsen maken en vaardigheden

opbouwen was op dinsdagavond 8 juli dan eindelijk de

diploma-uitreiking. Zoals de laatste jaren gebruikelijk

werd hiervoor de werkplaats van de Bouwopleiding

Zeeland ontruimd. De genodigden werden welkom geheten

door de directeur van de Bouwopleiding Zeeland,

dhr. J. den Engelsman. In totaal waren er 64 geslaagde

leerlingen, waarvan 5 leerlingen de restauratie-opleiding

hadden gevolgd.

Zeeuws Erfgoed 20 september 2014 | 03

Fijne kneepjes onder de knie krijgenHet ROP Zeeland maakt zich hard om leerlingen in de bouw de kneepjes van het restauratievak

bij te brengen. Het is zodoende belangrijk dat er voldoende opleidingsplaatsen voor hen zijn.

De coördinator van het ROP is dan ook altijd bezig om projecten te vinden die aangemerkt kunnen

worden als restauratie opleidingsproject.

Een leerling timmeren brengt aan de achterzijde van het pand aan deSingelstraat het laatste stuk dakbeschot aan.

Een leerling metselen werkt aan het herstel van de kademuren in Middelburg.

Page 21: Zeeuws Erfgoed september 2014

Verdronken Reimerswaal beschermd?

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft een

voordracht gemaakt voor 28 nieuwe te beschermen

archeologische monumenten in Nederland. De verdronken

stad Reimerswaal in de gemeente Tholen vormt de enige

voordracht uit het Zeeuwse. De SCEZ leverde in onderzoek

en documentatie belangrijke bijdragen aan het

beschermingsdossier.

Reimerswaal was in de middeleeuwen de derde stad

van Zeeland en is met zekerheid de grootste verdronken

nederzetting in de provincie. Na een lange doodsstrijd

vanaf de stormvloeden van 1530/32 is de stad in 1631

eindelijk prijsgegeven en verlaten. Er zijn nog talrijke

overblijfselen bewaard onder de Oesterdam en aan

weerszijden daarvan (Speelmansplaten). Recent onderzoek

bevestigde dat de kwaliteit van de aanwezige archeologie

de status van beschermd archeologisch monument zeker

rechtvaardigt.

Archeologisch nieuws

Bij extreem laag water zichtbaar muurrestant van de verdronken stadReimerswaal (foto Anton van Oost).

Richtlijnen archeologisch onderzoek Zeeland

In 2009 stelden Gedeputeerde Staten van Zeeland

aanvullende richtlijnen vast voor archeologisch onderzoek

in de provincie. Op grond van een evaluatie door de SCEZ

is in samenspraak met SCOOP een enquête voorgelegd

aan archeologische bedrijven en Zeeuwse overheden.

Uit de resultaten bleek dat de richtlijnen deels aan

herziening toe waren. De nieuwe versie wordt door

GS vastgesteld, omstreeks het verschijningstijdstip

van deze Zeeuws Erfgoed.

Uit Zeeuwse bodem Zeeuws-Vlaanderen

Steentijdvondsten in Westdorpe

Na een vondstmelding door de heer F. Weemaes

(gemeente Terneuzen), verrichtte de SCEZ op 12 mei

archeologische waarnemingen in een nieuw gegraven

waterbassin langs de Axelsestraat bij Westdorpe.

De werkzaamheden vinden daar plaats in opdracht

van Zeeland Seaports. In het vlak waren zeven donkere

verkleuringen zichtbaar, die prehistorische haardkuilen

konden zijn. Ook in een profiel van de put was een

prehistorische kuil te zien. Eerder had een medewerker van

het archeologisch bedrijf Artefact!, dat in het bassin een

archeologische begeleiding uitvoerde, in het vlak twee

fragmenten vuursteen gevonden: een mogelijk kerntje uit

de middensteentijd (Mesolithicum, 8000-4000 voor Chr.)

en een kleine afslag. In een van de kuilen werd tijdens de

waarnemingen een kleine vuurstenen afslag aangetroffen,

waarschijnlijk ook uit de middensteentijd. In een andere kuil

waren duidelijk enkele houtskoolbrokjes zichtbaar.

De mens leefde in die tijd als jager en verzamelaar.

Vermoedelijk heeft een deel van een groep hier tijdelijk

gebivakkeerd, en enkele vuurtjes gestookt.

Prehistorische  haardkuilen (donkere vlekken) in het ijstijdzand bij Westdorpe.

Page 22: Zeeuws Erfgoed september 2014

Walcheren

Vroegstedelijke bebouwing Bachtensteene, Middelburg

In 2012 vond een opgraving plaats binnen de contour van

de vroegmiddeleeuwse ringwalburg in hartje Middelburg.

Achter de Bachtensteene groeven ArcheoMedia en de

Walcherse Archeologische Dienst (WAD) naast massieve

fundamenten van het voormalige Gravensteen goed

bewaarde resten van enkele houten huizen op. Deze

stonden met hun oostelijke façade aan de voormalige

Burg(straat), een van de twee wegen die de voormalige

ringwalburg (aangelegd negende eeuw) kruislings

doorsneden. De weg is bij de herinrichting in de Tweede

Wereldoorlog uit het stratenplan verdwenen. Tussen

de houten resten van de huizen bevatten de ophooglagen

uitsluitend middeleeuws aardewerk van tussen 900 en

1200 na Chr.

De huizen waren opgebouwd uit stevig eikenhout dat goed

geschikt is voor dendrochronologisch onderzoek, waarmee

bepaald kan worden wanneer bomen zijn gekapt. Dit

onderzoek is uitgevoerd door het bureau RING, verbonden

aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en financieel

mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland.

De hoofdmoot van het bouwhout voor huis 1 bleek gekapt

te zijn in de winter van 1035 na Chr. Het bouwhout van

huizen 2 en 3 laat zich niet zo precies dateren, maar is

wel rond dezelfde periode gekapt; het hout van gebouw

4 rond 1012. Dit gebouw stond iets achter de huizen aan

de voormalige straatkant. Het is nog niet duidelijk of het

om een huis of bijgebouw gaat. De dateringen tonen dat

dit deel van de ringwalburg duizend jaar geleden al een

stedelijke invulling kende! Onder de houten huizen bevond

zich een metersdik pakket ophogingslagen met resten van

structuren. Die hadden vermoedelijk dezelfde kavelindeling

als de gedateerde huizen. Dit lijkt een vroegstedelijke

indeling vanaf de aanleg van de voormalige ringwalburg

te bevestigen, in tegenstelling tot het beeld dat we kennen

uit de opgravingen in de twee andere Walcherse

ringwalburgen, namelijk Oost-Souburg en Domburg.

Kortom: een zeer waardevolle kenniswinst ook voor de

discussie, die momenteel op internationaal vlak wordt

gevoerd over de aanleg en de invulling van de Zeeuwse

ringwalburgen.

Overzicht van houten draag- en wandconstructies van de houten huizen 1 en 2, Bachtensteene (foto WAD).

Overzicht van de verschillende houten gebouwen (illustratie WAD).

Kasteel Popkensburg in 1839, omringd door bosschages (bron: Zeeuws Archief/Zeeuws Genootschap, ZI II-969).

WAD brengt Popkensburg in kaart

Hof Popkensburg bij Sint-Laurens (gemeente Middelburg)

herbergt een woongemeenschap van senioren. Omtrent

het grasveld ten noorden van de grote verbouwde schuur

stond tot 1863 kasteel Popkensburg. De vijver aldaar is

een restant van de gracht om het kasteel. In de moestuin

achter het grasveld stuitten bewoners regelmatig op

puinresten, afval en andere vervuiling. Dit was aanleiding

voor een milieukundig onderzoek, in gang gezet door de

gemeente Middelburg, in combinatie met een klein

archeologisch (proefsleuven)onderzoek door de WAD.

Dankzij dit onderzoek (juni 2014) is de exacte plaats van

het kasteel in kaart gebracht, en ook vastgesteld dat er in

de ondergrond nog veel waardevolle resten aanwezig zijn.

Jan van Popkensborgh zou het kasteel hebben gebouwd.

Claes van Borsele liet het in 1353 verbouwen. Door

vererving kwam het in handen van de heren van Veere.

Maximiliaan van Bourgondië liet het kasteel opnieuw

verbouwen in 1553. Hij stierf berooid in 1558, waarna het

kasteel met heerlijkheid verkocht werd aan Philibert van

Zeeuws Erfgoed 22 september 2014 | 03

Page 23: Zeeuws Erfgoed september 2014

Serooskerke en Arend van Valckensteyn. Zij waren aan

het begin van de Tachtigjarige Oorlog Spaansgezind.

Het kasteel kreeg een sterke Spaanse bezetting, waardoor

het in 1572-1574 niet door de Geuzen is verwoest. In

de zeventiende eeuw kwam het kasteel in bezit van het

geslacht Boudaen Courten en in de tweede helft van de

achttiende eeuw van het geslacht Van Citters. Toen zijn

opnieuw werkzaamheden verricht.

In 1863 is kasteel Popkensburg publiek geveild en door

de koper J. Agelink van Rentergem te Middelburg gesloopt.

Een sage verhaalt hoe iedereen die bij de sloop betrokken

was, vervloekt bleek. Binnen vijftien jaar, zo vertelt

publicist Frederik Nagtglas (1821-1902) in een aanteken-

boek, stierven vele betrokkenen; Agelink van Rentergem

bezweek bijvoorbeeld aan kanker. ‘Het kasteel had zich

gewroken.’

Het onderzoek

De gracht om het afgebroken kasteel bleef tot na de

Tweede Wereldoorlog herkenbaar en open. Vanaf 1955

zou men begonnen zijn met demping ervan met afval.

Kaarten tot in de twintigste eeuw vertonen verschillen

in de locatie van het voormalige kasteel.

In de proefsleuven vanuit het oosten, noorden en westen

waren nog stevige fundamenten aanwezig. De resten van

de kasteelmuur hadden in de sleuven een dikte van 1,60

meter en waren opgebouwd uit grote Zeeuwse moppen

(30 x 15 x 7 centimeter). De buitenzijde was aangesmeerd

met pleisterwerk. In de westelijke proefsleuf kwamen wat

fundamentresten van binnenmuren tevoorschijn.

Deze bakstenen waren kleiner (26 x 12 x 7 centimeter) en

behoren misschien bij een latere verbouwing. Ook leek hier

een rest van een bakstenen vloer bewaard, met drie lagen

hergebruikte bakstenen opeen. In een ander deel lagen de

bakstenen op hun kant: een steviger vloer of omgevallen

muur?

Doordat de buitenmuren in drie proefsleuven in kaart

zijn gebracht, kon een plattegrond van het kasteel uit 1863

in de huidige topografie worden gepast. Het kasteel bleek

een stuk kleiner dan oude kaarten doen geloven:

de afstand tussen de buitenkant van de westelijke en

de oostelijke muur meet 20,70 meter. De kadastrale

minuut uit 1832 kwam het dichtst bij deze projectie.

De woongroep van het huidige Hof Popkensburg gaat

op zoek naar mogelijkheden om de contouren van het

voormalige kasteel weer zichtbaar te maken.

Zeeuws Erfgoed 23 september 2014 | 03

Plattegrond van de begane grond van het kasteel door F.J.M. Bourdrez,1863. a: kamer met empirebehang. b: kamer met goudleren behang. c: studeerkamer van Jacob Verheye van Citters. d: kamer met gobelins. e: hal of ridderzaal met marmeren tegels. f: zg. zomerkeuken. f2: rondetoren provisiekast. g: overwelfde gang. h: gaanderij. i: binnenplaats. k: winterkeuken. l: later bijgebouwde overdekte gang. m: bordes dat vroegerin de open lucht lag. De uitsteeksels met kruisjes zijn privaten.

< Foto van de resten van de fundamenten van Popkensburg (foto WAD).

< Overzicht van muurwerk in de proefsleuven, met projectie van de plattegrond volgens Bourdrez, 1863 (illustratie WAD).

<

Page 24: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zuid- en Noord-Beveland

Dijkonderzoek Ellewoutsdijk

Op 7 mei documenteerde de SCEZ in samenwerking met de

heer Bas Chamuleau (AWN-afdeling Zeeland) het profiel

van een zeedijk van vóór 1957 (nu binnendijk). Deze was

door de eigenaar doorgraven om zijn landbouwpercelen

beter bereikbaar te maken. In totaal was de dijk 4,30 meter

hoog. Hij was voornamelijk opgebouwd uit zandige klei met

zware kleiklonten. Soms kwam een dunne gelamineerde

zandlaag voor. Een duidelijke gelaagdheid was in de

zandige klei niet zichtbaar. In het dijklichaam zijn drie

fragmenten aangetroffen van grijsbakkend gedraaid

aardewerk uit de veertiende/vijftiende eeuw, die indicatief

kunnen zijn voor de ouderdom van de dijk.

Een verdwenen brouwerij in Kruiningen

Op 27/28 mei verrichtte de SCEZ in opdracht van R&B

Wonen te Heinkenszand een archeologische begeleiding

van graafwerkzaamheden langs de Brouwerijstraat in

Kruiningen, naast het gemeentehuis van Reimerswaal.

Hier waren onlangs huizen gesloopt, die tussen 1968 en

1980 waren gebouwd. Voorheen stond er een in 1952

afgebrande boerderij, van 1653-1826 een bierbrouwerij.

Een vroegere bewoner van de boerderij vertelde dat hij als

kind brede funderingen had gezien in de noordwesthoek

van de put, direct naast het gemeentehuis, op een diepte

van circa 1 meter. Tijdens een proefsleuvenonderzoek

waren in 2004, voorafgaand aan de bouw van de hal van

het gemeentehuis, eveneens funderingen aangetroffen.

Deze bleken te dateren uit de veertiende tot en met

de zestiende eeuw en de achttiende eeuw.

Op een klein bakstenen funderingsstuk na zijn dergelijke

funderingen of muurresten tijdens de archeologische

begeleiding niet waargenomen. Het formaat van de

bakstenen wijst op een datering vijftiende-zeventiende

eeuw. Wel was veel puin in de put aanwezig, van baksteen-

stukken en fragmenten bouwmateriaal uit de twintigste

eeuw. De baksteenresten en enkele losse vondsten

dateerden ruwweg uit de vijftiende-twintigste eeuw.

Het lijkt er dus op dat archeologische resten uit meerdere

Zeeuws Erfgoed 24 september 2014 | 03

Op zoek naar Alva’s citadel

In de Gravestraat/Commandoweg te Vlissingen is bij

vernieuwing van de riolering een sleuf van circa 3 meter

breed tot een diepte van circa 5 meter gegraven.

De werken zijn nauwlettend in de gaten gehouden door

de WAD. Oude kaarten en bronnen suggereren onder

de straat resten van de verdwenen citadel van Alva,

de zestiende-eeuwse stadswallen, het Prinsenhuis en

oude woonhuizen.

Alva’s dwangburcht is te zien op onder meer kaarten van

Adams (1585) en Guicciardini (begin zeventiende eeuw).

Blijkens projectie op de huidige topografie bevinden

de wal van de citadel en twee bastions zich ter hoogte

van de Gravestraat. Tijdens de rioleringswerken is ter

hoogte van de Paardenstraat schuin door de sleuf een

circa 1 meter brede muur aangetroffen. Oriëntatie en

omvang van de fundering, alsook de grotere steenmaat,

wijzen in de richting van een stadsmuur, mogelijk behorend

bij de eerste stadsuitbreiding (1574). Als de theorie klopt

dat delen van Alva’s in 1572 ontmantelde citadel zijn

opgenomen in deze omwalling, kan de muur toebehoord

hebben aan een van de bastions van de voormalige

dwangburcht.

In opdracht van Willem van Oranje verrees het

zogenaamde Prinsenhuis op de hoek van de Grave- en

Hendrikstraat. Aan de oostzijde van de Gravestraat zijn

tijdens de werkzaamheden mogelijke resten van de

voormalige tuinmuur teruggevonden.

Verder goed bewaarde resten van minstens drie huizen,

een stuk houten beschoeiing van waarschijnlijk een

zeventiende-eeuwse kade, en een deel van de kademuur

van de begin twintigste eeuw gedempte Marinehaven.

Meer over het onderzoek in het septembernummer van het

kwartaalblad Nehalennia (afl. 185).

De Gravestraat in Vlissingen, aangegeven op een laat zeventiende-eeuwse plattegrond, met onder meer Prinsenhuis, werf en kade (illustratie WAD).

Resten van de stadsmuur en mogelijk Alva’s citadel (foto WAD).

Westprofiel van de oude zeedijk bij Ellewoutsdijk.

Page 25: Zeeuws Erfgoed september 2014

Schouwen-Duiveland

Waarneming Hoge Zoom, Haamstede

De SCEZ verrichtte op 8 mei archeologische waarnemingen

langs de Hoge Zoom bij Haamstede, na een vondstmelding

door de heer S. Nelisse van resten van een oude boerderij.

Deze waren te voorschijn gekomen tijdens het verbreden

van een sloot in het plan Duinzoom (natuurontwikkeling).

In maart waren in hetzelfde plan ook al resten tevoorschijn

gekomen van een huisplaats, die uit de zeventiende eeuw

dateerde (zie de vorige Zeeuws Erfgoed, pagina 21).

De in mei aangetroffen sporen betroffen een deel van

een plavuizen vloer, een deel van een bakstenen vloer

of straatje en een ronde gemetselde waterput. De totale

lengte van de zichtbare resten was ongeveer 8 meter.

De plavuizen maten 22 x 22 centimeter en waren rood

van kleur. Grenzend aan het vloerrestant bevond zich

nog een restant van een fundering van gele ijsselstenen

(afmetingen 16 x 8 x 4 centimeter). De afmetingen van

het zichtbare vloerrestant bedroegen 1,8 x 0,4 meter;

de vloer bevond zich op 0,35 meter beneden maaiveld.

Iets ten oosten van de plavuizen vloer lag het restant

van een vloer, straatje of fundering van rode bakstenen,

gefundeerd op houten planken. Er waren twee lagen

stenen waarneembaar. Ten behoeve van de fundering

was zand aangebracht. Aan de westzijde van het spoor

leek nog een klein funderingsrestant van rode bakstenen

aanwezig. De totale afmetingen van het zichtbare spoor

bedroegen circa 2 x 0,7 meter; het spoor bevond zich

op 0,6 meter beneden maaiveld. Direct naast boven-

genoemde resten bevond zich de waterput, bestaande

uit gele ijsselstenen. De diameter bedroeg buitenwerks

gemeten 1,40 meter, de wand was 1 steens dik. De put

bevond zich op 0,6 meter beneden maaiveld.

De archeologische resten wijzen op een datering in de

zeventiende eeuw. De boerderij staat nog afgebeeld op

een kaart van Hattinga uit 1753. Op 3 juni meldde de heer

Nelisse nog eens diverse gevonden aardewerkfragmenten

en enkele middeleeuwse metalen voorwerpen. Hij had deze

800 meter verder naar het noordoosten tijdens de werk-

zaamheden aangetroffen. Het aardewerk, waaronder

Badorf- en kogelpotaardewerk, dateert uit de negende/

tiende en de dertiende eeuw; de metaalvondsten uit de

dertiende/veertiende eeuw.

Middeleeuwse vondsten rioleringswerk Zierikzee

De heer J.G. ten Heggeler van de Werkgroep Archeologie

Schouwen-Duiveland meldde de vondst van een groot

aantal aardewerk-, steengoed- en botfragmenten. Hij

had deze verzameld in Zierikzee tijdens riolerings-

werkzaamheden op de hoek Weststraat/Regenboogstraat,

en tijdens graafwerk voor afvalcontainers (in 2010) in

onder meer Poststraat, Maarstraat, Kerkhof en Beddeweeg.

Een groot deel van de vondsten dateert uit de late

middeleeuwen. Ze zijn geschonken aan het Zeeuws

Archeologisch Depot. Vermeldenswaard zijn een glis

(benen schaats) van het spaakbeen van een paard,

en een versierde benen weverskam.

Versierde benen weverskam uit de binnenstad van Zierikzee.

Dertiende-eeuwse kogelpot (hoogte 10,6 centimeter) van het verdronkenValkenisse uit het schor van Waarde, na nieuwe restauratie.

eeuwen op hetzelfde niveau lagen, en door vroeger

graaf- en sloopwerk zijn vermengd. In de zuidoosthoek

van de put wezen enkele dunne brandlaagjes in het profiel

op de boerderijbrand van 1952.

Kogelpot Valkenisse herontdekt

Vrijdag 23 mei opende de AWN-afdeling Zeeland met

medewerking van de SCEZ in dorpshuis MeerWaarde te

Waarde de tentoonstelling ‘De zee neemt en de zee geeft’.

Voorafgaand aan de openingslezing door Robert van

Dierendonck (SCEZ) meldde men een kogelpotje, in 1972

gevonden door de toen tienjarige René van Weele uit

Waarde. Het dertiende-eeuwse potje is gevonden in het

schor, toen de resten van Valkenisse nog onder dat schor

verborgen lagen; deze kwamen pas circa 1990 aan het

licht door erosie. De vondst was via de heer J.P. Sinke,

nu wethouder van Reimerswaal, gemeld aan ROB-

correspondent Bas Oele, de latere assistent van de

provinciaal archeoloog. Bas Oele documenteerde de

vindplaats en restaureerde de pot door de grotendeels

ontbrekende rand aan te vullen.

Deze was inmiddels weer afgebroken. De SCEZ heeft een

nieuwe restauratie uitgevoerd op voorwaarde dat het potje

een jaar lang te bezichtigen is in de tentoonstelling.

Het potje staat intussen in de vitrine van het dorpshuis.

Deel van een middeleeuwse pot, gevonden langs deHoge Zoom bij Haamstede.

Zeeuws Erfgoed 25 september 2014 | 03

Page 26: Zeeuws Erfgoed september 2014

In mei deponeerde de Walcherse Archeologische Dienst

(WAD) een twintigtal vondstendozen en een aantal

gereconstrueerde kannen, borden en kommen van

keramiek als vondstcomplex bij het Zeeuws Archeologisch

Depot. Deze vondsten zijn verzameld tijdens de opgraving

in 2009 op de locatie van het voormalige landhuis

Ramsburg bij Middelburg. In de dozen bevond zich een zak

scherven van grijs aardewerk; het vondstkaartje meldde

‘Jydepot’.

Een Jydepot is een pot van aardewerk die niet werd

gemaakt op een draaischijf, maar met de hand is

opgebouwd. Jydepotten zijn niet geglazuurd en niet

gebakken in een oven, maar in een kuil met graszoden

en heideplaggen. De fabricage van Jydepotten en -schalen

begon waarschijnlijk al in de vijftiende eeuw en eindigde

omstreeks 1800. Doordat zo weinig mogelijk zuurstof werd

toegevoegd verkreeg men een baksel van grijs aardewerk,

dat er vrijwel uitziet als vroegere, middeleeuwse inheemse

producten. Voor zover bekend werden deze (voornamelijk)

kookpotten vervaardigd door vrouwen en meisjes op het

Deense platteland, hoofdzakelijk in Jutland, waarnaar de

naam Jydepot verwijst.

De potten maakte men uit tertiaire klei waaruit alle

steentjes en andere ongerechtigheden waren verwijderd.

Tijdens het kneden werd als ‘magering’ (aanvulling met

extra stoffen om krimpscheuren e.d. tegen te gaan) zand

toegevoegd, waarna de pottenbakster de pot laag voor

laag op een plank opbouwde. Met behulp van een doek

werd de pot steeds dunner gedraaid, waarna de eventuele

oren eraan werden gezet. Na een paar uur droging en

het dichten van het gat in de bodem klopte men met een

gladde ronde steen de pot van binnenuit verder uit.

Daarna konden de pootjes bevestigd worden, waarna

de pot opnieuw een paar uur moest drogen. Hierna haalde

de maakster met een mes eventuele onregelmatigheden

van de buitenzijde en bestreek de binnenkant met een

kleipap. Na een volgende droging werd de pot met een

gepolijste steen verder gladgemaakt. Hierdoor zijn aan

de binnenzijde van de pot en aan de rand vaak strepen

te zien.

Wanneer genoeg potten gereed waren, werden ze gerookt.

Dit proces nam twee tot drie dagen in beslag. De potten

waren dan glanzend koffiebruin. Het eigenlijke bakproces

gebeurde in een gat van 3 à 4 meter diep, waarin een

pakket turf, oud bedstro of hooi was gevlijd. Turf vulde

de ruimte tussen de potten en dekte ze ook af. Het bakken

duurde 3 tot 5 uur.

Vondsten in het kustgebied

Hoewel veel Jyde-aardewerk naar Nederland is geëxpor-

teerd, zijn vondsten ervan toch relatief zeldzaam.

Een verspreidingskaartje uit 1995 toont dat Nederlandse

vondsten zich voornamelijk beperken tot het kustgebied.

In Zeeland kenden we tot dusver maar twee andere

vindplaatsen, namelijk Goes (Molenplein) en Wemeldinge

(Maartenskerk). Dit waren vondsten van slechts enkele

scherven. De kookpot uit Ramsburg bleek echter

archeologisch compleet; de pot heeft twee kleine puntoren,

ook een van de karakteristieke kleine pootjes bleef

bewaard. Binnenin zijn duidelijk de bovengenoemde

strepen te zien. Waarschijnlijk worden scherven van

Jydepotten nauwelijks herkend in vondstcomplexen,

vanwege de grote overeenkomst met middeleeuwse

voorgangers. Maar als er scherven grijsbakkend aardewerk

in zeventiende/achttiende-eeuwse vondstcomplexen

voorkomen, moet bij de onderzoeker toch een lichtje

opgaan. Het kan wel eens Jyde-aardewerk uit Denemarken

zijn!

Henk Hendrikse,

depotbeheerder

BronnenOverige vindplaatsen in Zeeland: Goes, Evenemententerrein (nu Molenplein),1970, ZAD, inv. nrs. 1125-2 en 1125-6. Wemeldinge, Ned. Herv. Kerk (nu PKN),1988, ZAD, inv. nr. 1107-1.

R.M. van Heeringen, ‘Kort verslag van het archeologisch onderzoek i.v.m. de restauratie van de Ned. Herv. Kerk te Wemeldinge’, in: D.B.M. Hermansen J. Kamphuis, De Ned. Herv. Kerk te Wemeldinge in bouwhistorisch perspectief (Delft 1988), 66-68.

Pieter van Reenen & Vivi Jensen, ‘Jydepotten en hun export naarNederland’, Westerheem 44 (1995) 1, 1-16.

Zeeuws Erfgoed 26 september 2014 | 03

Een Jydepot uit Middelburg

De archeologisch complete Jydepot uit Ramsburg.

Op de locatie van het voormalige landhuis Ramsburg bij Middelburg is in 2009 een bijzondere

‘Jydepot’ gevonden. Vondsten van dit aardewerk zijn vrij zeldzaam, waarschijnlijk omdat het

vaak niet wordt herkend.

Page 27: Zeeuws Erfgoed september 2014

De SCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoopvan verschenen publicaties.

• Boeken en eenmalige uitgaven

Gijs Asselbergs en André B. Sukel(tekstred.), De Meulemeester. Parel onderde schaal- en schelpdierleveranciers gedurende een ‘gros’ aantal jaren(Yerseke: De Meulemeester bv., 2014) 168 pag.; ill., foto’s, tek., krt., tab.; ISBN978-90-9028163-6. Geschiedenis van het familiebedrijf van De Meulemeester & Co dat zich omstreeks 1870 vestigt als oesterteeltbedrijf. Eerst in Bergen opZoom en later in Yerseke. Bevat enkeletientallen kleinere hoofdstukken overonder meer de oprichter, de aanschaf vanboten, pannencultuur, de verhuizing vanBergen op Zoom naar Yerseke, de Rampvan 1953, inktvis, kreeften en kweek-methoden van oesters en kreeften enrecepten. Met literatuur en noten.

André Bauwens en Hans Krabbendam(red.), ‘Scharnierend Gewest. 200 jaarZeeuws-Vlaanderen 1814-2014’. In: Bijdragen tot de geschiedens van West-Zeeuws-Vlaanderen 42 (HeemkundigeKring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2014)200 pag.; ills., foto’s, krt., tek., tab.; ISN1381-9542. Met bijdragen van onder meer Marc de Vleesschauwer (polderland-schap), Jeanine Dekker (bestuur), Piet vanCruyningen (bevolking en landbouw),Willem van den Broeke (infrastructuur en industrie), André Bauwens (smokkel),Veronique De Tier (dialecten), Lo van Driel (cultuur), Jan de Kort en WillyVerschraegen (katholieken in de grens-streek) en Piet de Blaeij (protestanten).Opzet in drie delen over geografie enbestuur, economie en taal, cultuur engodsdienst. Met illustratieverantwoording,informatie over auteurs, register en colofon.

René van den Berge, Domburg(Bergschenhoek: Marbergmedia, 2014) 79 pag, ill., foto’s, tek., grav., krt.; ISBN 978-90-820494-2-8. Historisch-toeristisch informatieboekje overDomburg, tevens in het Duits verkrijgbaar(vertaling door Holger Büttner). Aan bodkomen onder meer de stadsgeschiedenis,Domburg als badplaats, Nehalennia,Tweede Wereldoorlog, kunst in Domburg,strand en kust, natuurgebied De Manteling, Kasteel Westhove en Terra Maris, kerken, het Badpaviljoen enBadhotel, de watertoren, villa’s en buiten-huizen, de molen en cultuur en folklore.

René van den Berge, Oostkapelle, buitenplaats van Walcheren = Oostkapelle,Erholung vom Alltag (Bergschenhoek:Marbergmedia, 2014) 80 en 79 pag.; ill.,foto’s, tek., grav., krt.; ISBN 978-90-820-4940-4 en 978-90-820-4941-1. Vertalingdoor Holger Büttner. Onderwerpen die in

dit historisch-toeristisch boekje behandeldworden zijn: dorpsgeschiedenis, strand enkust, natuurgebied De Manteling, KasteelWesthove en Duinbeek, landhuizen, kerken, de molen en cultuur en folklore.

Martin van den Broeke, m.m.v. Sanderden Haan, Buitenplaatsen in Noordgouwe.Hofsteden, lusthoven en landhuizen(Delft, Uitgeverij Eburon, 2014) 272 pag.;ill, foto’s, tek., grav., krt.; ISBN 978-90-5972823-3.Bij Zeeuwse buitenplaatsen denken we al gauw aan Walcheren, dat ooit de Tuin van Zeeland werd genoemd. Dat Schuddebeurs op Schouwen-Duiveland duidelijk minder op het netvliesstaat is opmerkelijk, vooral omdat debuurtschap eeuwenlang een geliefde verblijfplaats was voor kooplieden, stadsbestuurders en welgestelde boeren:midden in de polder Noordgouwe verrezen uiteindelijk meer dan dertig buitenplaatsen, waarvan er tegenwoordignog zeven overgebleven zijn. Deze laatstebuitens zijn getuigen van de rijke historievan Schuddebeurs en de directe omgeving. In Buitenplaatsen in Noordgouwe.Hofsteden, lusthoven en landhuizenbeschrijft de van oorsprong Zeeuwse historicus Martin van den Broeke het ontstaan en de ontwikkeling van de buitenplaatsen rond Noordgouwe vanafhet begin van de zeventiende tot in detwintigste eeuw. Aan de hand van archief-bronnen vertelt hij in chronologische volgorde het verhaal van opkomst, bloeien verval van een groene oase in eentegenwoordig leeg en vlak poldergebied.Een fraai en rijk met afbeeldingen voorzien boekwerk dat volgens de auteurvan het Ten geleide nieuwe glans verleentaan een verloren gewaand gebied. Met vijf bijlagen, lijsten met noten,geraadpleegde bronnen en literatuur,illustratieverantwoording, register van buitenplaatsen en register.

Darin Dees, Driving with the devils. Shotin the face, in the Dutch Resistance, livingwith the scars (Charleston [NorthCarolina], 2014) 126 pag.; ill., foto’s, krt.,ISBN 978-1-496-00-863-3. Door kleinzoonopgetekend oorlogsrelaas van de inRetranchement geboren Jacobus MatheusDees (1920-2012). Hij raakte gewond inmei 1940 als dienstplichtige bij het 11deRegiment Artillerie, was chauffeur voor deDuitsers in Middelburg, deed onderduik-en verzetswerk in Zeeuws-Vlaanderen(met name Biervliet) en was oorlogs-vrijwilliger bij I-14-R.I. Bevat lijst met aanbevolen literatuur.

Johan Francke en Peter Sijnke, Cacao, suiker en slaven (Middelburg: De Drvkkery,2014) 28 pag.; ill., tek., grav., foto’s, krt.Stadswandeling over het verleden vanMiddelburg met een uitgebreide inleidingover de positie van de stad in de slaven-handel en de handel in cacao en suiker. De wandeling voert langs pakhuizen,bedrijfsgebouwen en de scheepswerf vande Middelburgsche Commercie Compagnieen de West-Indische Compagnie en langsdiverse huizen van kooplieden, reders enkapiteins die in deze handel actief waren.Voorzien van uitgebreide inleiding. Bevatop aanvraag tevens een kinderspeurtocht.

Marlite Halbertsma en Marieke Kuipers,Het erfgoeduniversum. Een inleiding in detheorie en praktijk van cultureel erfgoed(Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2014) 270pag.; ill., foto’s (zwart-wit), ISBN 978-90-469-0416-9. In Het erfgoeduniversumstaat de vraag centraal waarom en hoebepaalde zaken als erfgoed worden aangewezen, behouden en gepresenteerd.Het boek laat zien hoe de verscheidenheidvan cultureel erfgoed is gegroeid tot eenbreed erfgoedveld, en waarom. Tien hoofdstukken werpen in historischperspectief licht op de vraag ‘wat is erfgoed?’, erfgoedcanons, erfgoedwaarde-theorie, restauratie en replicatie, werelderfgoed, betwist erfgoed, belasterfgoed, erfgoed en experts, erfgoed enpubliek en erfgoed in de toekomst. Meteen uitgebreide lijst met geraadpleegdeliteratuur en een register.

Zeeuws Erfgoed 27 september 2014 | 03

ERFGOEDallerlei

Page 28: Zeeuws Erfgoed september 2014

A.P. de Klerk, ‘Waar eens water was.Waar en waarom het water verdween uitstad en dorp in Zeeland. Een verkenning’.In: Historisch Geografisch Tijdschrift jg. 32(2014) nr. 1, pp. 3-15. Het doet verslag van(een deel van) de studiedag die de SCEZen waterschap Scheldestromen organi-seerden in december 2012.

R.J.H. Lensen en B.I. de Leeuw, HetPlein te Zaamslag. Een geschiedenis inkerken (Zaamslag: Stichting Zaamslag850 jaar, 2014) 200 pag.; ill., foto’s, tek.,tab., krt.; ISBN 978-90-822035-0-9. In het boek wordt de geschiedenisbeschreven van de kerken die aan hetPlein in Zaamslag hebben gestaan en ook de diverse kerken die sinds de negentiende eeuw elders in het dorp verrezen. In het eerste hoofdstuk wordende parochiekerken van Zaamslag van de twaalfde tot de zestiende eeuw besproken. Dan volgt de eersteHervormde kerk in Zaamslag van 1658-1898, gevolgd door de tweedeHervormde kerk en in het laatste hoofd-stuk volgen de kerkelijke ontwikkelingensinds eind negentiende eeuw tot heden.Bevat een lijst met predikanten, kaartenen literatuur.

Peter de Lijser, Zeeuwse Vlaming?Vlaamse Zeeuw? Van VerkeerdeVreemdelingen tot VreemdelingenVerkeer. Culturele Appetizer =Zeeländische Flamen? FlämischZeeländer? Von ‘verkehrten’ Fremdenzum Fremden-Verkehr. Ein multimedialerKulturaperitif (Aardenburg: Duerenkamp,2014) 84 pag.; ill., foto’s, tek., krt., plattegr.; ISBN 978-90-804918-9-2.Uitgegeven ter gelegenheid van het jubi-leumjaar ‘200 jaar Zeeuws-Vlaanderen’.De toenmalige vreemdelingen vertellenhun belevenissen voor de Zeeuws-Vlamingen en de vreemdelingen van nu.Om te lezen, mee te beleven en om te(gaan) zien. Met gratis apps voor iPad,iPod of PC. Allerlei aspecten en personenuit de Zeeuws-Vlaamse geschiedeniskomen hierbij aan bod.

Ed Macaré (et al.), 1814-2014. Twee eeuwen Nederlands Loodswezen in de Monden der Schelde (Vlissingen:Loodswezen regio Scheldemonden, 2014)39 pag.; ill., foto’s, krt., tek.Jubilieumuitgave ter gelegenheid van‘200 jaar Loodswezen’ met een beknoptegeschiedenis over werkwijze in het verle-den en heden. Bevat veel fotomateriaal.

Mirjam Neuteboom-Dieleman, Frederikde Lutiano (1562-1629). Ambachtsheer van Ellewoutsdijk, Everinge en Coudorpe,zijn voorouders en zijn afstamming van deVan de Maalstedes en de Van Everinges(Schoorl: Mirjam Neuteboom-Dieleman,2014) 360 pag.; ill., tek., foto’s, tab., krt.,fig.; ISBN 978-90-6455-706-4. Frederikde Lutiano, een Zeeuwse edelman vanItaliaanse afkomst en geboren inAntwerpen, woonde een groot deel vanzijn leven op Zuid-Beveland. Neuteboom-Dieleman schetst een beeld van zijn leven,zijn twee vrouwen, gezin, ambachtsbezit

en bedijkingsactiviteiten in Ellewoutsdijken omgeving, zijn faillissement, Italiaansevoorgeslacht en zijn Nederlandse afstammelingen. Zij deed daarvoor jarenlang archiefonderzoek. Het boekbevat twee delen: in het eerste deel degeschreven tekst en in het tweede deeleen kwartierstaat, besluit, noten, afkortingen, gebruikte bronnen en registers (één op persoonsnaam en één op kwartierstaten).

Ruud Paesie, Geschiedenis van de MCC.Opkomst, bloei en ondergang (Zutphen:Walburg Pers, 2014) 208 pag.; ill., krt.,tek., foto’s; ISBN 978-90-5730-931-1. Boek over de Middelburgse CommercieCompagnie. Deze handelsorganisatie werd in 1720 opgericht en kreeg vooralbekendheid door de trans-Atlantische slavenhandel. Het boek belicht ook deandere facetten van de compagnie. Hetbevat tien hoofdstukken, ondergebracht in twee delen: Handel en Scheepsbouw.Deze corresponderen met de twee periodes die in de geschiedenis van de MCC te onderscheiden zijn. Elk deel wordt afgesloten met een balans van de betreffende periode. De hoofdstukkenhandelen onder meer over de oprichting,organisatie, goederenhandel, slaven-handel, werf en scheepsbouw en onder-gang van de compagnie. Aan het eind van het boek is een slotbeschouwingopgenomen. Bevat verder een uitgebreidnotenapparaat, een beredeneerde opgavevan bronnen en literatuur en een registerop persoons-, scheeps- en geografischenamen.

Tiny Polderman, ’t Hof Ravestein.Boerderij-buitenplaats (2014) 90 pag.; ill.,foto’s, tek., krt. ISBN 978-94-6228-444-9.Geheel gerestaureerd erf van een boerderij-buitenplaats ten zuidwesten van Grijpskerke. Uitgave door het ZeeuwsArchief (daar verkrijgbaar en ook bij De Drvkkery in Middelburg) en de familieMontfrans. Bevat zeven hoofdstukkenover landschap en omgeving, naam-geving, de boerderij, ambitieuze plannenna 1650, de bloeitijd van circa 1710-1880,functieveranderingen en herstel van het‘lusthof’. Met besluit, geraadpleegde literatuur en eindnoten. Bevat twee bijlagen over bewoners en kaarten.

Brenda Verschelling, e.a. (red.), Vanvluchthaven tot jachthaven van 1962-2012(Terneuzen: WatersportverenigingNeusen, 2012) 119 pag.; ill., foto’s, krt.Groot jubileumboek (31 x 31 centimeter)waarin de geschiedenis van de water-sportvereniging in een veertigtal kleinehoofdstukjes aan de hand van diverseonderwerpen (zoutwaterreizen, busreizen,binnenhaven, buitenhaven, clubhuis, feesten et cetera) en anekdotes wordtverteld.

Arjen J. Roelse, Hoe tergend zijngeschrijf tegen mij ook mag zijn.Bestuurders van de gemeente Renesse1890-1930 (Rotterdam: Brave New Books,2013) 152 pag., ill., foto´s, tab., ISBN 978-94-0211379-2. Roelse behandelt de relatievan de bestuurders met de inwoners vanRenesse in de periode 1890-1930 waarbijzaken als industrialisatie, algemeen kies-recht, oorlogsdreiging, voedselprijzen,toename van het toerisme, aanleg van dedrinkwaterleiding en de elektrificatie vanhet eiland aan bod komen. Hierbij wordtde tweedeling landsbestuur en gemeente-bestuur gehanteerd om de onderwerpenin onder te brengen. Bevat een beperktelijst van bronnen en illustratieverantwoor-ding en een persoonsregister.

Eric-Jan Weterings, Gommert de Kok.Journalist (Vlissingen: Den Boer|de Ruiter,2014) 164 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-79875-57-3. Gommert de Kok (1924-1985)was hoofdredacteur van de ProvincialeZeeuwse Courant en van de HaagscheCourant. Daarbij hield hij zeer nauwe banden met de politieke machthebbers.Hij becommentarieerde het Zeeuwsenieuws in de jaren vijftig tot en metzeventig, een tijd waarin de provincie een stormachtige ontwikkeling door-maakte van agrarisch gebied tot regio van toerisme en industrie. Het boek bevatvijf hoofdstukken: geboorte, kinderjarenen watersnoodramp, van ramp naarDeltaplan 1953-1965, bestuurder en democraat-PZC, 1965-1978, naar DenHaag, 1978-1985 en laatste jaar. Bevat een lijst met nevenfuncties, onderscheidingen en publicaties, bronnen- en literatuurlijst en een colofon.

Zeeuws Erfgoed 28 september 2014 | 03

Page 29: Zeeuws Erfgoed september 2014

J. van Haver (foto’s) en Danker Jan Oreel (tek.), Travaljes in Zeeland, in vroegere tijden en heden (Kamperland:Stichting vrienden van de Travalje, 2013)51 pag.; ill., foto’s, tek. Boekje waarin allenog bestaande travaljes in de provinciezijn opgetekend en voorzien van oude eneigentijdse foto’s. Ook voorzien van enkele tekeningen en een inleiding doorAllie Barth.

• Tijdschriften

Nehalennia. Archeologie, cultuurhistorie,streektaal en volkscultuur van Zeeland enGoeree-Overflakkee afl. 184, zomer 2014,is alweer het tweede nummer in het nieuwe ‘format’ van dit kwartaalblad: formaat A4, full colour. Johan Everaersschrijft over de ‘vergeten hoek’ (Oost-Flakkee), Rinus Willemsen wandeltmet de lezer over de markt van Biervliet,Ronald Rijkse publiceert in dit nummer de zevende aflevering van zijn serie ‘Het zeventiende-eeuwse culturele centrum van de gebroeders Van de Vennein Middelburg’ en Gerard van der Walschrijft over het middeleeuwse Cats (Kats)als huldtoneel en als bede-, dag- en heervaartplaats.

Zeeuws Tijdschrift 64/nr. 4/5 (2014) 84pag. Onderwerp van deze uitgave is vooral de uitreiking van de Four FreedomsAwards van 2014, waarbij onder meer het Rode Kruis, Prins El Hassan bin Talal,Maryam Durni, Malala Yousafzai en HawaAbdi Diblawe aan het woord komen overhun eigen prijs. Verder zijn er bijdragenover onder andere Eleanor Roosevelt ende viering van de vier vrijheden door Anya Luscombe en Barbara Oomen vande University College Roosevelt. De tweede helft van het tijdschrift bevatartikelen van onder meer Marcel vanEngelen over de Goudkust van Afrika,Daan Lodder over de ontdekking van een schilderij van Abraham Busschop,René de Visser over de vondst van eenChinese rolwagen door een veiling-meester. Verder een lezing over excellentie in het onderwijs van oud rector magnificus Hans Adriaansens, een literaire bijdrage van André van derVeeke en de vaste rubriek signalementen.

Zeeland 23/2 (2014) 41-80. Aad de Klerkschreef voor dit nummer een artikel overde mogelijke terugkeer van de otter naarZeeland, waarvoor met name in Zeeuws-Vlaanderen kansen zijn. P. Kooij herschreef zijn toespraak bij de overhandiging van deel 4 van deGeschiedenis van Zeeland en datzelfdegold voor Jan Zwemer die zijn lezing‘Zeeland tussen 1850 en 2014 in kortbestek’ liet optekenen. De laatste schrijveris W. van den Broeke die betoogt datZeeland eind negentiende eeuw en begintwintigste eeuw geen provincie in de periferie werd, maar juist potentieel ontwikkelde dat door meerdere oorzakenniet tot ontwikkeling kwam.

• Heem- en oudheidkundige bladen

Schouwen-DuivelandStad en Lande, het blad van de VerenigingStad en Lande van Schouwen-Duiveland(juni 2014), bevat huishoudelijke mededelingen als jaarverslagen en excursienieuws. R. van Langeraad KAzn.schrijft ‘Een dove kunstenaar metSchouwse wortels’, waarmee Piet Leonardvan Langeraad wordt bedoeld. PietLeonard is doof geboren op 15 mei 1899 in Maastricht. Toch kon hij een opleidingtekenen en schilderen volgen aan deAcademie voor Beeldende Kunsten enTechnische Wetenschappen in Rotterdam.Hij werkte daarna ruim veertig jaar alsmeubel- en interieurtekenaar bij hetbekende bedrijf van H. Pander en Zonenin Den Haag. In zijn nalatenschap bevonden zich 175 tekeningen en schilderstukken over verschillende onderwerpen. In het gebouw van deStichting Welzijn Doven Rotterdam(Swedoro) zal 25 oktober 2014 een tijdelijke tentoonstelling worden ingerichtvan een selectie uit zijn werk. In de rubriek ‘Uut de pepieren’ is eentranscriptie opgenomen van een archief-stuk uit 1566, waarin de armoede van een aantal Duivelandse pachters wordtbeschreven. B. Blikman vertelt hoe deZierikzeese predikant Johannes vanVoorst een zilveren medaille won voor zijn antwoord op een prijsvraag die wasuitgeschreven door Teylers GodgeleerdGenootschap uit Haarlem. J. Padmos gaat in op de zeventiende-eeuwse nalatenschappen van Nicolaes Abrahamsz.Coole en zijn echtgenote Anna Morette inhet artikel ‘Een cleijn wagen houte kasseen een krucifix’.

Sint-Philipsland

In de Cronicke van den Lande vanPhilippuslandt (2014, 1) beschrijft F. Vleghels wat er allemaal vooraf gingaan de aanleg van een tunneltje onder deOostdijk in Sint-Philpland. Na veel overlegis dat tunneltje in 1993 voltooid. De auteurgeeft ook de stand van zaken wat betreftde voortgang van de restauratie van de

weegbrug: wat is reeds klaar en welkewerkzaamheden zullen de komende maanden uitgevoerd worden. J. Kempeneers vertelt alles over het post-gebeuren op Sint-Philipsland vanaf 1852tot in onze tijd. Hij bespreekt de brieven-gaarders, de bestellers, de centralisten en de postmeester en hun families, hunbehuizingen en alle veranderingen in deloop der jaren. Daarna schrijft hij samenmet J.W. Kempeneers naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van hetKoninkrijk der Nederlanden hoe koningWillem I verbonden was met Sint-Philipsland. Uit bewondering voor de erfprins van Oranje, de latere koningWillem I, had de familie Del Campo toestemming gevraagd aan de koning hun zoon naar hem te mogen vernoemen:Willem Frederik Del Campo. De auteursgeven in dit artikel de geschiedenis vanhet geslacht Del Campo. ‘Oud-Vossemeermet zijn “St. Joannes de Doperkerk”’ is geschreven door W. Luijks. De laat-gotische kerk moet rond het jaar 1516gebouwd zijn als rooms-katholieke kerk.Door de hebzucht van de roomseparochies en door de reformatorischedenkbeelden in de zestiende eeuw ontkwamen veel roomse kerken niet aan de Beeldenstorm. De St. Joannes de Doperkerk werd flink onder handengenomen. In 1595 was de kerk echter volledig hersteld en ingericht voor de protestantse erediensten. De verderegeschiedenis van de kerk, de predikantenen het interieur worden besproken. Ookde mogelijkheid dat de Amerikaanse president Roosevelt familie was van eenvroegere koster te Oud-Vossemeer, Pietervan Rosevelt, komt uitgebreid aan deorde. L. Geluk, eigenaar van het Fliplandseaannemingsbedrijf, brengt verslag uit van alle hulpacties in Roemenië, gestart in 1989, na de val van Ceaucescu. Doorcontact met de stichting ‘Giessenlanden’is de heer Geluk met een stel enthousiastejonge vrijwilligers naar de plaats Sibiu inRoemenië gereisd, om daar in korte tijdeen kindertehuis op te knappen. Er is keihard gewerkt, met een fantastischresultaat.

WalcherenDe Wete, het ledenblad van deHeemkundige Kring Walcheren (2014, 3),begint met een artikel over de bedijkingvan de polders en de stichting van deparochiekerk van Vrouwenpolder, de tekstvan de lezing van P. Henderikx ter gelegenheid van het 700-jarig bestaanvan Vrouwenpolder. Hij vertelt over debouw van een klooster en over de komstvan de vele pelgrims naar de kerk nadater een wonder was geschied in verbandmet een schilderij van Onze Lieve VrouweMaria. In ‘een halfopen gaskraan?’ komtL.J. Gilde tot de conclusie dat tijdens hetbombardement op Middelburg de druk vanhet gasnet niet volledig was weggehaald,hoewel dat een voorgeschreven maat-regel was bij een dreigende luchtaanval. Dit leidde tot meer en fellere branden,waardoor mogelijk geweldige vuurzeeënkonden ontstaan. Er is geen bewijs gevonden dat er op verschillende plaatsen

Zeeuws Erfgoed 29 september 2014 | 03

Page 30: Zeeuws Erfgoed september 2014

munitie lag opgeslagen en waarschijnlijkzijn de ontploffingen na de besschietinggasexplosies geweest. L. Joosse vraagtzich af of het huis Steenvliet aan deProoijenseweg bij Middelburg onderdeelvan een verdwenen buitenplaats kan zijn.J.D. de Voogd schenkt aandacht aanslachtoffers van de oorlog die niet vermeld zijn op het oorlogsmonument op de oude begraafplaats in Veere. Op het eiland Ambon liggen restanten van twee verdedigingswerken uit dezeventiende eeuw, Fort Vlissingen enBlokhuis Middelburg. J. Simons verklaart hoe de bouwwerkenaan hun naam kwamen. Tot slot een ver-slag van B. Gerestein over de winnaressenvan de cultuurfondsprijs van deHeemkundige Kring Walcheren: AagjeFeldbrugge en Els van den Kerkhof. Zijhebben zich, samen met anderen, jareningespannen om een goed wandelnetwerkop Walcheren tot stand te brengen. Veelwandelroutes zijn inmiddels gerealiseerd.

Arneklanken, het bulletin van deHistorische Vereniging Arnemuiden(2014,1), begint met nieuws over deVoorstraat in Kleverske (auteur P. Baaijens). J. Siemons Siereveld schrijftook over Kleverskerke, namelijk over deoude buitenplaats ’t Hof te Cleverskerke,dat na veel veranderingen als boeren-bedrijf nog steeds bestaat onder dezelfdenaam. P. Feij behandelt weer een stukjeArnemuiden uit de tijd van koning WillemI, die besliste dat Arnemuiden in 1816 weer de naam ‘stad’ mocht dragen, naeerder tot plattelandsgemeente te zijngedegradeerd. L. Schouls zet deMiddelburgse kunstenaar Han Reijnhout in het zonnetje, die een prachtige replicavan de ARM 24 vervaardigde.‘Arnemuiden in de jaren 1909, 1910 en 1911’is geschreven door J. Adriaanse, en G.van der Wal laat de lezer kennismakenmet de Heren/ Ridders van Arnemuidenen de Heren vanTrazegnies.

In het Polderhuisblad (april 2014) van hetmuseum Polderhuis in Westkapelle schrijftJ. Kaland een stukje over het schilderij‘Tulpenveld bij Westkapelle’ van deZeeuwse schilder Jan Heyse. B. Geresteinvertelt zijn herinneringen aan Krijn Faase,de Westkappelse jongen die na zijn pensionering een kroniek van zijn geboorteplaats schreef: Dorp aan deZeedijk, uitgegeven in 1984. Het boekwerd goed ontvangen; er verscheen zelfseen tweede druk. Ook het tweede doorFaase geschreven boek, Tussen dijk entoren uit 1989, werd een succes. Tot sloteen interview met Jeanine van Marion,evenementenvrijwilligster van hetPolderhuis. Interviewster L. van denHeuvel en de geïnterviewde blijken hethelemaal eens te zijn: “ Die gemeen-schapszin, het zit er in Westkapelle diepingebakken.”

Zeeuws-VlaanderenDe Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen gaf zoals elk jaar weer eenprachtig jaarboek uit: Bange jaren.Zeeuws-Vlaanderen en de eerste

Wereldoorlog, geschreven door A. Bauwens en M. Haak. Hoewel Nederlandin de Eerste Wereldoorlog neutraal was,waren de gevolgen wel degelijk te merken,vooral de grensstreken hadden te lijden.De Duitsers plaatsten langs de Belgisch-Nederlandse grens een hek dat onder2.000 volt spanning stond; de draad kostte veel mensen het leven maar kon detoenemende smokkelarij niet verhinderen.Er kwamen regelmatig granaten of bommen op Nederlands grondgebiedterecht, zeevisserij en koopvaardij haddenhet zwaar te verduren en het land werdoverspoeld met vluchtelingen. Na deondertekening van de wapenstilstand in1918 bleef de oorlog de Zeeuws-Vlamingenachtervolgen. België wilde Zeeuws-Vlaanderen annexeren, wat na fel verzetniet doorging, maar net als in de rest van Nederland bleven de problemen zich ophopen: werkloosheid, inflatie, hongeroproer, smokkel en toenemendemisdaad.

Het Tijd|Schrift van de Heemkundige kringWest-Zeeuws-Vlaanderen (2014, 2) biedt een mooi ‘Portret van Jan deKraker, Draaibrug, een tevreden SBM-er’,geschreven door I. van Damme. SBM staatvoor Stoomtram Maatschappij Breskens-Maldeghem. Jan de Kraker werkt als poetser en heeft als taak het wassen van de ketel van de locomotieven en hetschoonmaken van de rijtuigen. De auteurvertelt over zijn gezin, zijn werkzaam-heden en zijn bijzondere begrafenis in1947. K. Bangma haakt in een artikel in op het hierboven genoemde jaarboek2014 - Bange jaren - waarin het plaatsenvan het hekwerk door de Duitsers langsde grens wordt gemeld. Er blijken ookenkele Friezen, die als gemobiliseerd militair in Zeeland waren, de dood gevonden te hebben door de elektrischedraad. A. van Waarde verhaalt in derubriek ‘Nieuws uit oude kranten’ over de manier waarop dominee Adriani zijnvrouw vermoordde. A. Sturm beschrijfteen ‘Bezoek in 2002 aan Holanda inBrazilië en enkele van de daar wonendeimmigranten’. Ook het artikel van M. de Groote gaat over Nederlanders inhet buitenland, in dit geval in Amerika.

Het Bulletin van de Oudheidkundige kring‘De Vier Ambachten’ (2014, 2) bevat na verslagen van de verschillende werkgroepen een artikel van W. Brand: ‘De handboogschutterij “De Batavieren”te Hulst’. Ook een stuk uit een dagboekvan Frans Driesen, milicien in de EersteWereldoorlog, die vanuit België naarNederland vluchtte. Er zijn ongeveer40.000 Belgische militairen naarNederland gevlucht in 1914.G. Sponselee behandelt een veelzijdigZeeuws-Vlaams geslacht, de familieEggermont. De familie heeft veel mensenin het onderwijs voortgebracht. Vooral Jo Eggermont was een bekendepersoonlijkheid in de streek. Behalve lesgeven deed hij veel aan muziek, toneelen bovendien schreef hij streekromans,toneelstukken en jeugdboeken.

De Nieuwsbrief van de HeemkundigeVereniging Terneuzen (2014, juni) staat in het teken van de viering van het 850-jarig bestaan van Zaamslag. R.J.H. Lensen concludeert dat door eenschenking van 16 gemeten grond in 1163door Wazelinus de Velde wel bewezenwordt dat toen de naam Zaamslag albestond. Dezelfde auteur behandelt deHeren van Zaamslag vanaf de dertiendetot de negentiende eeuw. Een archeologische vindplaats aan derand van het middeleeuwse Othene laatzien dat er waarschijnlijk een boerderijheeft gestaan van een tamelijk welvarende eigenaar (E. Hamelink enR.J.H. Lensen). Ook een mesolitische tranchetbijl van Othene wordt besproken.E. Hamelink vertelt over de in 1757 gevangen butskop bij het Hellegat, waarvan de overblijfselen in het Schelpen-museum in Zaamslag worden bewaard.

Zeeuws Erfgoed 30 september 2014 | 03

Vondst melden en archeologisch spreekuur

Stel, u doet een archeologische

vondst in uw tuin, op het strand,

in een bouwput of op een

aardappelveld.

De Monumentenwet schrijft voor

dat u dit moet melden. In Zeeland

doet u dat bij de SCEZ. De SCEZ

registreert uw ontdekking en slaat

de informatie op in het Zeeuws

Archeologisch Archief. De vondst

blijft uw eigendom, tenzij u deze

wilt afstaan.

Daarnaast houdt de SCEZ elke

eerste dinsdag van de maand een

archeologisch spreekuur van 15.30

tot 16.30 uur. Meer informatie op:

www.scez.nl/vondstmelden

Page 31: Zeeuws Erfgoed september 2014

Zeeuws Erfgoed 31 september 2014 | 03

Bij de omslag

De ‘Zeeuwse Luchtvaartdagen’ is het

jaarlijkse evenement van de Stichting

Wings to Victory over de luchtvaart

in Zeeland. Het evenement op Vliegveld Midden-Zeeland

bij Arnemuiden is in 2008 begonnen als een open dag

in samenwerking met Zeeland Airport BV en vele op

het vliegveld gevestigde bedrijven en verenigingen.

De dagen stonden dit jaar in het teken van de 70-jarige

bevrijding van Zeeland. De naam Wings to Victory

verwijst naar alle vliegeniers (‘wings’) die gedurende

WO II hebben meegeholpen aan de eindoverwinning

(‘victory’) op Duitsland. Via het gelijknamige museum,

een online database en haar betrokkenheid bij diverse

herdenkingen, wil de stichting de luchtoorlog boven

Zeeland in kaart brengen. Ook gedenkt zij hiermee de

omgekomen vliegeniers en de vele burgerslachtoffers

ten gevolge van de luchtaanvallen.

Het luchtvaartevenement op 8 en 9 augustus trok

weer vele duizenden bezoekers richting Arnemuiden.

Er waren onder andere demonstraties van historische

vliegtuigen. Veel bezoekers maakten gebruik van de

mogelijkheid om met een van deze vliegtuigen een korte

rondvlucht te maken. De zaterdag werd muzikaal

opgeluisterd door de Dutch Canadian Scottish Memorial

Pipes and Drums Band (foto Jan Berghout, 2011).

www.wingstovictory.nl

Colofon Zeeuws Erfgoedjaargang 13 nr. 3 • september 2014

Zeeuws Erfgoed - blad voor erfgoedliefhebbers is

een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland

en verschijnt vier keer per jaar. Dit blad informeert

over het materieel en immaterieel erfgoed in Zeeland.

De activiteiten van de SCEZ worden mede mogelijk

gemaakt door de Provincie Zeeland.

Redactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel,

Jan Kuipers, Veronique De Tier en Janneke de Wit

Eindredactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel,

Jan Kuipers en Veronique De Tier

Foto’s SCEZ, tenzij anders vermeld.

Auteursrecht

Het auteursrecht van Zeeuws Erfgoed (gehele uitgave)

berust bij de SCEZ; van externe bijdragen bij de auteurs.

Gehele of gedeeltelijke overname of publicatie van artikelen

is uitsluitend toegestaan met bronvermelding na

toestemming van de SCEZ en de rechthebbende(n).

De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar om

voorafgaand aan het moment van publicatie contact op te

nemen met de rechthebbende(n). De SCEZ kan op geen

enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor door derden

aangeleverd beeldmateriaal waarop auteursrecht berust.

Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland

Postbus 49 4330 AA Middelburg

Bezoekadres Het Schuitvlot, Looierssingel 2

T +31 (0)118-670870 | E [email protected]

Twitter SCEZ @erfgoedzeeland | www.scez.nl

Contact redactie en administratie

Reacties en adreswijzigingen bij voorkeur digitaal

via [email protected] of via postbus 49,

4330 AA Middelburg o.v.v. Zeeuws Erfgoed.

Opmaak decreet, Ramon de Nennie, Middelburg

Druk Meulenberg, Middelburg

Aan dit nummer droegen bij

Leo Adriaanse, Henk Backer, Jeanine Dekker, Robert van

Dierendonck, Marinus van Dintel, Johan Francke, Ria Geluk,

Henk Hendrikse, Wim Jakobsen, Hans Jongepier, David

Koren, Jan Kuipers, Bernard Meijlink, Josien Pootjes, Wim

Scholten, Bram Silkens, Veronique De Tier, Truus Trimpe

Burger-Mekking, Tony Veenstra en Jan van Zon

ISSN 2352-4766

Verkoopprijs losse nummers € 4,50 (alleen aan balie SCEZ)

MOnuMENTaal

Hagenpreek op 20 juli bij Hoeve Van der Meulen in

’s Heer Abtskerke van de Protestantse Gemeenten

's-Heer Arendskerke, 's-Heer Abtskerke,

Hoedekenskerke en Nisse onder leiding van predikant

Marjo Wisse. In de begintijd van de protestantse

reformatie in de zestiende eeuw werden protestantse

‘ketters’ in de Nederlanden onder de Spaanse koning

Filips II hard aangepakt. Maar de hervormden

schrokken daarvoor niet terug en traden zelfbewust

in de openbaarheid. Ze hielden geheime kerkdiensten

in de open lucht. De eerste hagenpreek in Nederland

vond plaats op 30 juni 1566 in de duinen bij Dishoek.

In verbintenis met de eerste hagenpreken in Zeeland

worden er tegenwoordig in de zomermaanden nog

steeds kerkdiensten in de openlucht gehouden,

als het weer het toelaat. De kerkdienst bij Hoeve

Van der Meulen werd door ruim tachtig aanwezigen

bijgewoond. De eerstvolgende openluchtdienst wordt

gehouden op zondag 14 september onder leiding van

predikant Wim Bevelander. De kerkdienst, van ZLTO

Walcheren in samenwerking met de Protestantse

Gemeente Serooskerke, vangt om 14.30 uur aan

bij Boerderij Van der Putte aan de Boshoekweg 5

in Serooskerke (Walcheren) en is voor iedereen vrij

toegankelijk.

Voor meer informatie zie de activiteitenkalender en

canonuitzending 25 over de eerste grote hagenpreek

bij Dishoek op www.zeeuwseankers.nl.

De SCEZ staat voor behoud en beleving van erfgoed

in een veranderende samenleving. Samen met de vele

andere erfgoedorganisaties in Zeeland houden wij

het erfgoed levend en in beweging.

Donateurs van de SCEZ ondersteunen het erfgoed in

Zeeland. Dat kan al voor 14 euro per jaar.

Meer weten? Kijk op www.scez.nl/donateur.

Page 32: Zeeuws Erfgoed september 2014

MOnuMENTaal

Hagenpreek op Hoeve Van der Meulen in ’s-Heer Abtskerke (foto Peter van Buuren).