Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Wonen op een rijtje in ZuidRegionale uitkomsten van het Woononderzoek Nederland 2006
Wonen op een rijtje in ZuidRegionale uitkomsten van het Woononderzoek Nederland 2006
03
Voorwoord
Elke regionale woningmarkt heeft zijn eigen kenmerken en kent zijn eigen dynamiek. In de publicatie ‘Wonen op een rijtje’ zijn de ontwikkelingen op hoofdlijnen over de volle breedte van de woningmarkt beschre-ven. In deze regionale publicaties vindt u de rijke bron van gegevens uit de module Woningmarkt van het WoON 2006 uitge-splitst naar vier regio’s: Noord-Oost, Noord-West, Zuid-West en Zuid. Deze indeling komt overeen met de indeling van de accountma-nagers van de directie Stad en Regio. Hun kennis over de regionale woningmarkt is ge-bruikt om de cijfers, die u in deze publicatie aantreft, tot leven te laten komen. De cijfers beslaan – net als ‘Wonen op een rijtje’ - de bekende thema’s op de woningmarkt, zoals de woningvoorraad, verhuiswensen, de prijs van het wonen en leefbaarheid. De hoofd-stukindeling van deze regionale publicaties volgt dan ook die van ‘Wonen op een rijtje’. De thema’s worden in de regionale publi-caties cijfermatig uitgediept. De regionale cijfers worden vergeleken met de landelijke cijfers, maar ook met de cijfers van de ver-schillende deelgebieden binnen de regio’s. Ik nodig u van harte uit kennis te nemen van deze tabellenboeken.
Maar vooral nodig ik u uit om aan de hand van de cijfers in discussie te gaan over de betekenis van de cijfers en de ontwikkelin-gen voor de woningmarkt waarin u werkt.
De directeur Strategie en Kennis, Directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie,
Drs. A. Th. van Delden
04
Opgenomen tabellen
05
Woningen en huishoudens 18Woningvoorraad naar huur en koop + aandeel koopWoningvoorraad naar type en huur / koopWoningvoorraad naar aantal kamers en huur / koopWoningvoorraad naar eigendom en bouwjaarklassenWoningvoorraad naar type en bouwjaarklassenHuurvoorraad naar prijsklassenGeschatte verkoopwaarde koopwoningen: goedkoopste 30% - middensegment - duurste 30%Huishoudens naar leeftijdHuishoudens naar samenstelling
Dynamiek op de woningmarkt 42Gerealiseerde verhuizingen 2004 naar starters en doorstromersGerealiseerde verhuizingen 2004 naar betrokken huur- en koopwoningenDoor doorstromers gemaakte stappen tussen en binnen huur en koopsector
Verhuisplannen en woonwensen 50Woningzoekenden totaal naar starters en doorstromersWoningzoekende ‘vragers in de markt’ naar starters en doorstromersGevraagde woningen (totaal) naar type en huur / koopGevraagde woningen ‘vragers in de markt’ naar type en huur / koopDoor doorstromers gewenste stappen tussen en binnen huur en koopsectorVerhuismotieven (belangrijkste reden)Verhuisreden woningBelangstelling voor particulier opdrachtgeverschapGewenst type woonmilieuGewenste interprovinciale verhuizingen
De prijs van wonen 75Gemiddeld en mediaan huishoudeninkomen naar huurders en eigenaar-bewonersHuishoudens naar doelgroep / overig + aandeel doelgroepHuisvesting doelgroepWoonlasten naar componenten, huurdersWoonlasten naar componenten, eigenaar-bewoners
Wonen en zorg 91Nultredenwoningen in de voorraadNultredenwoningen naar koop / huurNultredenwoningen naar eengezinswoning / meergezinswoningGeschikte woningen naar koop / huurVraag naar nultredenwoningen per leeftijdsklasse en huur / koop
Leefbaarheid 105Tevredenheid met de woonomgevingErvaren overlastErvaren soort overlast Perceptie van ontwikkeling van de buurtVerwachting over ontwikkeling van de buurtSociale cohesie
Bijlage I: Begrippenlijst 118Bijlage II: Indeling WBA-regio’s 125
Colofon 133
06
Waarom deze publicatie?
Het Woononderzoek Nederland (WoON 2006) is een rijke bron voor eenieder die iets wil weten over de woningmarkt en aanverwante terrei-nen. Een greep uit de vele mogelijkheden is te vin-den in de algemene publicatie ‘Wonen op een rijtje’. Hierin staan enkele belangrijke over-zichten en ontwikkelingen weergegeven op het schaalniveau van Nederland als geheel. De ervaring leert dat op regionaal en lokaal niveau al snel de vraag opkomt: hoe zit dat bij ons? Om aan de regionale informatiebehoefte tegemoet te komen, zijn vier regiopublicaties samengesteld. Deze geven een regionale uit-splitsing van het materiaal dat ook in de al-gemene publicatie is behandeld. De regionale publicaties zijn een aanvulling op de landelijke publicatie ‘Wonen op een rijtje’. En ze vormen een uitnodiging tot discussie over de betekenis van de cijfers voor de regio.
Leeswijzer
De regiopublicaties hebben het karakter van tabellenboeken. Daarbij is de structuur zodanig dat op de linker pagina’s een beeld wordt gege-ven van de verschillen tussen de regio’s en op de rechterpagina een nadere uitsplitsing van
het betreffende onderwerp voor één regio. Een lokale vraagstelling ontbreekt. Het materiaal is beschrijvend en soms signalerend. Een poging tot beleidsevaluatie is bewust vermeden.Voor een inhoudelijke verdieping wordt aange-raden de desbetreffende passages in ‘Wonen op een rijtje’ te raadplegen. De opbouw van de regiopublicaties volgt die van ‘Wonen op een rij-tje’. Teneinde de toegankelijkheid te vergroten worden de tabellen vergezeld van een beknopte toelichting. Deze toelichting heeft een tweeledig doel. Belangrijkste doel is een hulpmiddel te bieden bij het lezen en interpreteren van de ta-bellen. Wat zegt de tabel eigenlijk (en wat niet)? Sommige tabellen spreken voor zich. Bij andere kan een toelichting geen kwaad, al was het maar om onjuiste conclusies te voorkomen.
Daarnaast geeft de toelichting een lokale inkleuring, die de tabellen voorziet van een context. Daartoe is gebruik gemaakt van de kennis van de accountmanagers van de Directie Stad en Regio van het Directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie. Hen is gevraagd of de cijfers worden herkend en of uitkomsten opvallend zijn. Overigens wordt hierbij niet ge-pretendeerd compleet te zijn. De toelichting is op dit punt bedoeld om de cijfers op een aantal punten te verlevendigen, niet om een volledige sociografie per regio te schrijven.
07
Regionale uitkomsten uit het Woononderzoek Nederland
08
Stadsregio LeeuwardenGroningen-Assen
Emmen
Zwolle-Kampen
Twente
Stedendriehoek
KnooppuntArnhem-Nijmegen
Noord-Oost2
09
Flevoland
StadsgewestAmersfoort
Bestuur RegioUtrecht (BRU)
RegionaalOrgaanAmsterdam(ROA)
Noord-Hollandminus ROA
Noord-West
10
1 Sinds 2006 zijn de gemeenten Goes en Terneuzen met terugwerkende kracht aan de WBA-regio Vlisburg toegevoegd. Deze gemeenten zijn echter niet als on-derdeel van Vlisburg opgenomen in de analyses en ta-bellen in deze publicatie. Overigens is de nieuwe naam voor deze regio: Stedennetwerk Zeeland.
Holland rijnland
Haaglanden
StadsregioRotterdam (SRR)
Drechtsteden
Vlisburg
Zuid-West1
11
2 De indeling naar WBA-regio’s (zie bijlage 2) is de basis voor de indeling naar provincies en landsdelen. De gemeente Mook en Middelaar, behorend bij de WBA-regio KAN, is daarom in de tabellen van provincie Gelderland en landsdeel Noord-Oost meegenomen.
SamenwerkingsverbandRegio Eindhoven (SRE)
Noord-Brabant overig
Stedelijke regio’s Limburg
Zuid2
12
Nog een aantal opmerkingen vooraf
De indeling van Nederland in vier landsdelen komt op het eerste gezicht wellicht vreemd over. Inhoudelijk waren andere indelingen ook te verdedigen geweest. De gekozen indeling sluit aan op de organisatiestructuur van de Directie Stad en Regio. In bijgaande kaarten is die indeling weergegeven. De onderverdeling daarbij is naar zogeheten ‘WBA-regio’s’. Dit zijn gebieden waarvoor woningbouwafspraken tussen rijksoverheid en lokale partijen zijn ge-maakt. De tabellen zijn ‘gestandaardiseerd’. Dat wil zeggen dat voor alle deelgebieden dezelfde tabellen zijn gemaakt. Wie inzicht in andere deelgebieden wil, kan door slim combineren soms wel een indruk krijgen van de situatie in gebieden die niet expliciet zijn uitgesplitst. Wie bijvoorbeeld een indruk wil krijgen van de situatie in ‘overig Limburg’ (dus buiten de WBA-regio) kan het cijfer voor de WBA-regio Limburg vergelijken met dat van de provincie Limburg. Als het WBA gemiddelde boven het provinciale gemiddelde ligt, zal dat gemiddelde voor overig Limburg er ongetwijfeld onder liggen.
Betrouwbaarheid
Enige voorzichtigheid is geboden bij het ge-bruik van de hier gepresenteerde cijfers. Het
WoON is een steekproef. Dat wil zeggen dat de uitkomsten omgeven zijn met betrouwbaar-heidsmarges. Het is moeilijk om vaste handvat-ten te geven wat nog verantwoord is, aangezien de steekproef niet overal in het land even groot is. Over het algemeen geldt: hoe kleiner de aantallen en de verschillen, hoe voorzichtiger we moeten zijn bij het vergelijken. Om die reden zijn absolute aantallen ook afgerond en zijn percentages niet tot achter de komma nauw-keurig weergegeven. In de tabellen betreffende de kenmerken van de woningvoorraad is naast het WoON en diens voorloper het WBO ook Syswov gebruikt. Syswov combineert meerdere gegevensbron-nen (WBO / WoON, WOZ-, Kadaster- en BBSH-bestanden) tot een consistent geheel. In het WoON wordt alleen de bewoonde woningvoor-raad gemeten, in Syswov de totale woningvoor-raad. Bij de desbetreffende tabellen is Syswov als bron gebruikt en genoemd.Voorzichtigheid moet voorts worden betracht bij het vergelijken in de tijd. Waar gegevens betrekking hebben op de gehele populatie (dus niet op een deelpopulatie, zoals woningzoeken-den) is ook de situatie uit het WBO 2002 weer-gegeven. Daarbij moet niet te veel betekenis worden gehecht aan kleine verschillen. Verder is het WoON niet geschikt om de bouwproductie of de verkoop van huurwoningen te meten. Daar zijn andere, veel nauwkeuriger bronnen voor.
13
Verschillen, maar ook overeenkomsten
Een veel gehoorde reactie van lokale bestuur-ders op landelijke woningmarktanalyses is dat het ‘bij ons allemaal anders is’. Een wethou-der denkt al snel dat de situatie in zijn of haar gemeente uniek is. Dat mag zo zijn, maar op het schaalniveau van WBA regio’s zijn er toch ook verrassend veel overeenkomsten. Ook verschillen tussen landsdelen zijn op som-mige punten kleiner dan menigeen wellicht denkt.
Particulier opdrachtgeverschap
Om een voorbeeld te noemen: de belangstel-ling voor particulier opdrachtgeverschap is in de Randstad helemaal niet zo veel kleiner dan daarbuiten. Of, andersom geredeneerd: wie denkt dat buiten de westelijke provincies iedereen zijn eigen huis wil bouwen, zal dit denkbeeld moeten herzien. Er zullen heus wel dorpen of streken zijn waar de traditie wil dat iedereen zijn eigen kavel bebouwt. Maar wan-neer expliciet naar de belangstelling voor zelf bouwen wordt gevraagd, kiest de meerderheid toch liever een kant en klaar product van een ontwikkelaar of simpelweg een bestaande
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
ja, alleen op een bouwkavel bouwenbouwenja, samen met andere privépersonen
nee
weet niet/misschien
Belangstelling voor Particulier opdrachtgeverschap
14
woning. De belangstelling voor particulier op-drachtgeverschap is substantieel. Het opmer-kelijke is dat er in dit opzicht zo weinig verschil bestaat tussen landsdelen.Kijken we naar de realisatie, dat wil zeggen het aandeel nieuwbouwwoningen dat daad-werkelijk in particulier opdrachtgeverschap tot stand komt, dan is er wel een duidelijk verschil tussen het westen en de rest van het land. In ‘Wonen op een rijtje’ is daar een pas-sage aan gewijd.
Nultredenwoningen
Een ander veel voorkomend misverstand is dat we bij nultredenwoningen vaak denken aan appartementen met lift. Het klopt dat meergezinswoningen vaker nultredenwonin-gen zijn dan eengezinswoningen. Het is echter een veelgehoord misverstand dat nultreden-woningen altijd meergezinswoningen zijn. De voorraad nultredenwoningen bestaat voor iets meer dan de helft uit eengezinswoningen.
Bij de uitsplitsing naar gemeentegrootte blijkt dat vooral in kleinere gemeenten aardig wat nultredenwoningen te vinden zijn in de vorm
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Nederland
eengezins nultredeneengezins overigmeergezins nultredenmeergezins overig
Woningvoorraad naar nultreden / overig en woonvorm
15
van eengezinswoningen. Er zijn in dat soort plaatsen dus misschien wel meer nultreden-woningen dan men denkt.
Gewenste woningmarktmigratieEr is één tabel waarin alle landsdelen samen-komen. Dat is die met huishoudens die naar een andere provincie wensen te verhuizen. Deze tabel is om inhoudelijke reden moeilijk in vieren te knippen. Het blijkt dat, voor zover mensen al naar een andere provincie wensen te verhuizen, de bestemming in veel gevallen een buurprovincie is. Het aantal huishoudens dat naar een heel ander deel van het land wil verhuizen, is gering.
Als we de balans opmaken, blijkt dat de pro-vincies in het midden van het land (Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant) populair zijn. Deze provincies trekken relatief veel belang-stelling van buiten, meer dan de aantallen woningzoekenden die uit deze provincies willen vertrekken. In de meer ‘perifere’ provincies en in Zuid-Holland is de balans onder woning-zoekenden negatief. Daar willen meer mensen vertrekken dan er naar toe willen. Woningzoekenden uit Zuid-Holland zoeken alternatieven in alle omliggende provincies.Heel opmerkelijk is de geringe populari-teit van Flevoland onder woningzoekenden.
Door woningzoekende huishoudens gewenste interprovinciale migratie
Gewenste provincie
Hui
dige
pro
vinc
ie
Gr. Fr. Dr. Ov. Fl. Gld. Utr. N-H Z-H Z. N-Br. L. tot.Gr. * 3.000 * * 1.500 2.500 4.000 1.500 * * * 14.000 Fr. 1.500 1.000 * * 1.500 * 2.000 * * * * 9.000 Dr. 4.000 * * * 1.000 * * * * * * 9.000 Ov. * * 1.500 * 5.500 4.000 3.500 2.500 * * * 19.500 Fl. * * * * 1.000 1.500 5.500 * * * * 11.500 Gld. * * 1.500 5.000 * 7.500 5.000 3.500 * 5.500 2.500 32.500 Utr. 1.500 * * 2.000 * 6.000 7.000 3.000 * 3.000 1.500 26.000 N-H 1.500 3.000 1.500 1.500 3.000 5.500 6.500 4.500 * 2.500 1.500 30.500 Z-H * 2.500 3.500 2.000 2.500 10.500 11.000 14.500 3.000 11.500 1.500 63.500 Z. * * * * * * * * 2.000 1.500 * 4.500 N-Br. * * * * * 6.000 2.500 4.000 4.000 1.500 4.000 25.000 L. * * * * * 1.500 1.000 * 2.000 * 5.000 11.000 tot. 11.000 9.500 14.000 15.500 8.500 40.000 38.000 47.000 23.500 6.000 32.000 11.500 256.000 * minder dan 1.000, deze cellen zijn wel meegeteld in de randtotalen
16
Relatief veel Flevolanders geven aan te wil-len vertrekken en er zijn maar weinig wo-ningzoekenden uit de rest van Nederland die Flevoland aangeven als gewenste bestem-ming. Juist in Flevoland staan nog grote bouwstromen gepland. De ervaring leert dat Flevoland er toch in slaagt mensen te trekken. Flevoland is immers al jaren de snelst groei-ende provincie. En eenmaal gevestigd blijken Flevolanders niet ontevreden te zijn over hun woonsituatie. Overigens is het aannemelijk dat er binnen Flevoland nog verschillen tussen woonplaatsen bestaan in aantrekkingskracht. Het voert te ver om daar op deze plek op in te gaan.
Tot zover enkele overkoepelende constate-ringen. In het onderstaande behandelen we themagewijs het materiaal. Niet elke afzon-derlijke tabel wordt uitgespit. Sommige spre-ken voor zich. Het accent in de toelichting ligt op de ‘eerste hulp bij interpretatie’. Verspreid zijn indrukken van accountmanagers van het Directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie toegevoegd, bij wijze van illustratie.
17
De tabellen in deze regiopublicatie volgen de opzet van de algemene publicatie ‘Wonen op een rijtje’. In het onderstaande komen de thema’s successievelijk aan de orde. Per thema of subthema is een toelichting opge-nomen.
De tabellen
18
Woningen
Er is een handvol tabellen opgenomen over de woningvoorraad. Het beeld dat daar uit oprijst, is niet verrassend. De westelijke landsdelen wijken af van de rest van het land waar het gaat om het aandeel meergezins en het aan-deel huurwoningen; deze sectoren maken in het westen een groot deel van de voorraad uit. In de rest van het land bestaat meer dan de helft van de voorraad uit eengezinskoopwonin-gen. Qua bouwperiode zijn er weinig verschil-len. Qua huurprijzen evenmin. Het aantal koopwoningen is gestegen ten op-zichte van 2002 en het aantal huurwoningen is landelijk gezien min of meer gelijk gebleven. Het aandeel koopwoningen is dus ook toege-nomen. Deze trend is al langer gaande. De tabel met het aandeel koopwoningen is ontleend aan het Woningvoorraadbestand (Syswov) van het Ministerie van VROM en dus niet afkomstig uit het WoON. De reden dat voor dit onderwerp wordt overgescha-keld naar een andere bron is dat het WoON / WBO, bij gebrek aan een landsdekkende betrouwbare registratie, niet getoetst en zonodig gecorrigeerd kan worden naar de registratie. Voor bijvoorbeeld de bevol-kings- en de huishoudensopbouw is dat wel gedaan. Steekproefonderzoek zoals het WoON / WBO kent, als gevolg van selectieve
non-respons en toevalsfactoren, nu eenmaal meetfouten. Het Woningvoorraadbestand geeft op gemeenteniveau een schatting van de woningvoorraad naar samenstelling. Het Woningvoorraadbestand wordt jaarlijks geup-date en heeft het WOZ-bestand als bron voor de huur/koop-verhouding van de woningvoor-raad in een gemeente. In eerdere analyses werd geconstateerd dat het WOZ-bestand wellicht het aandeel koopwoningen wat on-derschat, maar dit kan vooralsnog niet hard gemaakt worden. Om min of meer pragmati-sche redenen is besloten de WOZ-percentages (peildatum 1-1-2005) iets te verhogen (met ongeveer een vermenigvuldigingsfactor 1.06), zodat nationaal per 1-1-2006 een percentage koop gelijk aan het WoON 2006 werd bereikt. Voor de stand van de sociale huurvoorraad wordt de standgegevens per 31 december van het meest recente BBSH-bestand als gegevensbron gebruikt. De zorgvuldigheid waarmee het Woningvoorraadbestand wordt samengesteld, voorkomt niet dat er verschil-len kunnen zijn met lokaal beschikbare regi-straties die in sommige gemeenten afgeleid worden uit de WOZ.
Woningen en huishoudens
19
De tabellen en figuren met verkoopwaar-den behoeven wellicht enige toelichting. Weergegeven zijn de bovengrens van de goed-koopste 30% en de ondergrens van de duurste 30%. Dat wil zeggen dat 30% van de voorraad minder waard is dan het laagste bedrag en 30% meer waard is dan het hoogste bedrag. De bedragen betreffen verkoopwaarden zoals geschat door de bewoners zelf. Die wijken in de regel af van makelaars-overzichten (die alleen verkochte woningen betreffen) en van WOZ-taxaties (die als peiljaar 2003 hebben), maar er zijn geen aanwijzingen dat bewoners de waarde van hun huis onrealistisch schat-ten.
De verkoopwaarden lopen uiteen tussen de landsdelen. In de landsdelen Noord-West en Zuid zijn de woningen gemiddeld genomen het meeste waard. Drie en een halve ton is daar niet ongewoon. Het beeld van Zuid, en trouwens ook voor Noord-West wordt echter vertekend doordat in die landsdelen ook de betere wonin-gen zijn te vinden. Kijken we uitsluitend naar tussenwoningen dan zijn de landsdelen zuiver-der te vergelijken. Dan blijkt dat tussenwonin-gen in het westen van het land toch beduidend meer waard zijn dan in de rest van het land. Een tussenwoning is het minste waard in Noord-Oost. Daar is nog altijd 30% van het aanbod aan tussenwoningen minder waard dan € 155.000.
In de figuur is ook de (nominale) waarde-ontwikkeling te zien. Het zal weinigen zijn ontgaan dat woningen de afgelopen jaren fors duurder zijn geworden. Grosso modo is dat door heel Nederland het geval geweest. Ook op dit punt is het meest zuiver om de tus-senwoningen te vergelijken. En om ook het effect van toevoegingen uit te sluiten kijken we alleen naar tussenwoningen gebouwd voor 1998. In 1998 was dit soort woningen meestal niet meer dan € 150.000 waard. In 2006 moet je goed zoeken naar tussenwoningen onder dat bedrag.
20
Landsdeel Zuid, zo wordt door de account-managers benadrukt, is een tamelijk hete-rogeen landsdeel. Ook de stedelijke gebie-den in Limburg, die samen de WBA-regio vormen, verschillen van elkaar. Deze ver-schillen binnen de onderscheiden gebieden vallen weg in het grote geheel, maar ook dan nog zijn betekenisvolle verschillen zicht-baar. De Limburgse stedelijke regio’s onder-scheiden zich van de overige WBA-regio’s door een groter aandeel huurwoningen, een groter aandeel meergezinswoningen en een oudere (of minder nieuwe) voorraad.Buiten de WBA-regio’s staan meer een-gezinswoningen en bestaat de voorraad meer uit koopwoningen dan in de meeste WBA-regio’s. Hiermee samenhangend is het onderscheid naar gemeentegrootte veel-betekenend. Hoe kleiner de gemeente, hoe minder gestapeld. Huurwoningen in kleinere gemeenten zijn veelal eengezinswoningen.De huurprijzen in Zuid lopen niet sterk uit-een. SRE heeft naar verhouding de meeste huurwoningen in de geliberaliseerde prijsklasse. De koopwoningvoorraad met de hoogste verkoopwaarde is te vinden in kleinere gemeenten. Een verkoopwaarde van € 400.000 of meer is daar geen uitzon-dering. In de grotere gemeenten kan men goedkoper terecht. Noord-Brabant is in zijn geheel duurder dan Limburg. Van de WBA-regio’s heeft SRE de woningvoorraad met de
hoogste verkoopwaarde. Een tussenwoning is daar al snel meer dan € 195.000 waard. Relatief goedkoop kan men terecht in de Limburgse stedelijke gemeenten. Daar is een derde deel van de voorraad niet meer waard dan € 170.000, van de tussenwonin-gen zelfs niet meer dan € 145.000.
21
22
776.500
880.500
558.000
1.178.000
917.500
913.000
0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
ZuidNederland
837.000
852.500Zuid-WestNederland
koopwoning
huurwoning
Noord-Oost NederlandNoord-West NederlandZuid-West NederlandZuid NederlandNederland
40
1994 1998 2002 2006
50
60
55
65
45
Aan
deel
koo
p
776.500
880.500
558.000
1.178.000
917.500
913.000
0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
ZuidNederland
837.000
852.500Zuid-WestNederland
koopwoning
huurwoning
Noord-Oost NederlandNoord-West NederlandZuid-West NederlandZuid NederlandNederland
40
1994 1998 2002 2006
50
60
55
65
45
Aan
deel
koo
p
Woningvoorraad naar huur en koop
Aandeel koop
Bron: Syswov
Bron: Syswov
23
Woningvoorraad 2006 - WBA regio’s
koopwoningen huurwoningen totaal aandeel koop
SRE 191.000 109.500 300.500 64%
Noord-Brabant overig 224.000 160.000 384.000 58%
Limburg 126.000 117.000 243.500 52%
niet-WBA-gemeente 372.000 171.500 543.500 68%
913.000 558.000 1.471.000 62%
Woningvoorraad 2006 - gemeentegrootte
koopwoningen huurwoningen totaal aandeel koop
tot 20.000 inwoners 208.000 71.500 279.000 75%
20.000 tot 50.000 inwoners 364.500 181.500 546.000 67%
50.000 tot 100.000 inwoners 154.500 124.500 278.500 55%
100.000 tot 200.000 inw. 93.000 95.000 188.000 49%
meer dan 200.000 inw. 93.500 86.000 179.500 52%
913.000 558.000 1.471.000 62%
Woningvoorraad 2006 - provincies
koopwoningen huurwoningen totaal aandeel koop
Noord-Brabant 619.000 366.000 985.000 63%
Limburg 294.000 192.000 486.000 61%
913.000 558.000 1.471.000 62%
Woningvoorraad 2002 - WBA regio’s
koopwoningen huurwoningen totaal aandeel koop
SRE 179.000 112.500 292.000 61%
Noord-Brabant overig 207.500 164.000 371.500 56%
Limburg 115.500 124.000 240.000 48%
niet-WBA-gemeente 354.000 176.000 530.000 67%
856.500 577.000 1.433.500 60%
Bron: Syswov
24
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-OostNederlandNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
eengezins koop
meergezins koop
eengezins huur
meergezins huur
Woningvoorraad naar type en huur/koop
Bron: Syswov
25
Woningvoorraad naar type 2006 - WBA regio’s
koop huur totaal
eengezins meergezins eengezins meergezins
SRE 59% 4% 26% 11% 300.500
Noord-Brabant overig 53% 6% 25% 17% 384.000
Limburg 46% 6% 25% 23% 243.500
niet-WBA-gemeente 66% 2% 24% 7% 543.500
58% 4% 25% 13% 1.471.000
Woningvoorraad naar type 2006 - gemeentegrootte
koop huur totaal
eengezins meergezins eengezins meergezins
tot 20.000 inwoners 73% 1% 22% 4% 279.000
20.000 tot 50.000 inwoners 64% 3% 25% 8% 546.000
50.000 tot 100.000 inwoners 50% 5% 27% 18% 278.500
100.000 tot 200.000 inw. 42% 8% 24% 26% 188.000
meer dan 200.000 inw. 45% 7% 26% 22% 179.500
58% 4% 25% 13% 1.471.000
Woningvoorraad naar type 2006 - provincies
koop huur totaal
eengezins meergezins eengezins meergezins
Noord-Brabant 59% 4% 25% 12% 985.000
Limburg 57% 4% 24% 15% 486.000
58% 4% 25% 13% 1.471.000
Bron: Syswov
26
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-OostNederlandNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop > 4 kamers
huur 4 kamers
koop 4 kamers
koop < 4 kamers
huur > 4 kamers
huur < 4 kamers
Woningvoorraad naar aantal kamers en huur/koop
Bron: Syswov
27
Huur en koop naar aantal kamers 2006 - WBA regio’s
koop huur totaal
< 4 kamers 4 kamers > 4 kamers < 4 kamers 4 kamers > 4 kamers
SRE 6% 16% 42% 12% 15% 9% 300.500
Noord-Brabant overig 7% 17% 35% 17% 16% 9% 384.000
Limburg 6% 16% 30% 20% 20% 8% 243.500
niet-WBA-gemeente 5% 20% 44% 11% 14% 7% 543.500
6% 18% 39% 14% 16% 8% 1.471.000
Huur en koop naar aantal kamers 2006 - gemeentegrootte
koop huur totaal
< 4 kamers 4 kamers > 4 kamers < 4 kamers 4 kamers > 4 kamers
tot 20.000 inwoners 4% 20% 51% 8% 11% 7% 279.000
20.000 tot 50.000 inwoners 5% 19% 43% 11% 14% 8% 546.000
50.000 tot 100.000 inwoners 6% 17% 32% 17% 19% 9% 278.500
100.000 tot 200.000 inw. 8% 14% 28% 23% 18% 9% 188.000
meer dan 200.000 inw. 7% 15% 30% 19% 19% 10% 179.500
6% 18% 39% 14% 16% 8% 1.471.000
Huur en koop naar aantal kamers 2006 - provincies
koop huur totaal
< 4 kamers 4 kamers > 4 kamers < 4 kamers 4 kamers > 4 kamers
Noord-Brabant 6% 17% 40% 14% 15% 8% 985.000
Limburg 5% 18% 38% 15% 17% 8% 486.000
6% 18% 39% 14% 16% 8% 1.471.000
Bron: Syswov
28
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-OostNederlandNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop van1971 tot 1991
huur van 1971 tot 1991
koop vanaf 1991
koop tot 1945
koop van 1945 tot 1971
huur tot 1945
huur van 1945 tot 1971
huur vanaf 1991
Woningvoorraad naar eigendom en bouwjaarklassen
Bron: Syswov
29
Woningvoorraad naar eigendom en bouwjaar 2006 - WBA regio’s
Koopwoning Huurwoning totaal
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
SRE 9% 16% 25% 14% 4% 15% 14% 4% 300.500
Noord-Brabant overig 10% 14% 21% 14% 4% 17% 16% 5% 384.000
Limburg 11% 15% 17% 9% 7% 22% 16% 4% 243.500
niet-WBA-gemeente 12% 19% 25% 12% 3% 12% 13% 4% 543.500
11% 16% 23% 13% 4% 16% 14% 4% 1.471.000
Woningvoorraad naar eigendom en bouwjaar 2006 - gemeentegrootte
Koopwoning Huurwoning totaal
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 20.000 inwoners 13% 22% 28% 11% 3% 9% 11% 3% 279.000
20.000 tot 50.000 inwoners 10% 18% 26% 13% 3% 13% 14% 4% 546.000
50.000 tot 100.000 inwoners 10% 14% 20% 13% 4% 19% 17% 4% 278.500
100.000 tot 200.000 inw. 9% 12% 16% 12% 8% 22% 16% 5% 188.000
meer dan 200.000 inw. 12% 11% 16% 13% 6% 22% 14% 5% 179.500
11% 16% 23% 13% 4% 16% 14% 4% 1.471.000
Woningvoorraad naar eigendom en bouwjaar 2006 - provincies
Koopwoning Huurwoning totaal
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
Noord-Brabant 10% 16% 23% 14% 3% 15% 15% 4% 985.000
Limburg 12% 18% 21% 10% 5% 17% 14% 4% 486.000
11% 16% 23% 13% 4% 16% 14% 4% 1.471.000
Bron: Syswov
30
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-OostNederlandNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederlandeengezins tot 1945
eengezins van 1945 tot 1971
eengezins van 1971 tot 1991
eengezins vanaf 1991
meergezins tot 1945
meergezins van 1945 tot 1971
meergezins vanaf 1991
meergezins van 1971 tot 1991
Woningvoorraad naar type en bouwjaarklassen
Bron: Syswov
31
Woningvoorraad naar type en bouwjaar 2006 - WBA regio’s
Eengezins Meergezins totaal
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
SRE 12% 27% 32% 14% 0% 5% 6% 4% 300.500
Noord-Brabant overig 13% 23% 28% 14% 1% 7% 8% 5% 384.000
Limburg 17% 24% 21% 9% 2% 13% 12% 3% 243.500
niet-WBA-gemeente 14% 28% 35% 13% 1% 3% 3% 3% 543.500
14% 26% 30% 13% 1% 6% 7% 4% 1.471.000
Woningvoorraad naar type en bouwjaar 2006 - gemeentegrootte
Eengezins Meergezins totaal
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 20.000 inwoners 15% 30% 37% 13% 0% 2% 2% 1% 279.000
20.000 tot 50.000 inwoners 12% 27% 35% 14% 0% 3% 4% 3% 546.000
50.000 tot 100.000 inwoners 13% 23% 28% 13% 1% 9% 9% 4% 278.500
100.000 tot 200.000 inw. 14% 22% 20% 10% 3% 12% 12% 7% 188.000
meer dan 200.000 inw. 18% 23% 19% 12% 1% 11% 11% 6% 179.500
14% 26% 30% 13% 1% 6% 7% 4% 1.471.000
Woningvoorraad naar type en bouwjaar 2006 - provincies
Eengezins Meergezins totaal
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
tot 1945
van 1945 tot 1971
van 1971 tot 1991
vanaf 1991
Noord-Brabant 13% 25% 32% 14% 1% 5% 6% 4% 985.000
Limburg 16% 27% 27% 11% 1% 8% 7% 3% 486.000
14% 26% 30% 13% 1% 6% 7% 4% 1.471.000
Bron: Syswov
32
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
tot ondergrens
tot kwaliteitskortingsgrens
tot aftoppingsgrens
tot liberalisatiegrens
boven liberalisatiegrens
0
100.000
200.000
300.000
400.000
500.000
600.000
700.000
800.000
900.000
1.000.000
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
boven liberalisatiegrens
tot liberalisatiegrens
tot aftoppingsgrens
tot kwaliteitskortingsgrens
tot ondergrens
Huurvoorraad naar prijsklassen
33
Huurwoningen naar prijs 2006 - WBA regio’s
ondergrens kwaliteits kortinggr.
aftoppings-grens
liberalisa-tiegrens
> liberalisa-tiegrens
totaal
SRE 2% 16% 59% 13% 10% 112.500
Noord-Brabant overig 3% 19% 57% 15% 6% 160.000
stedelijke regio’s Limburg 3% 18% 60% 14% 5% 122.500
niet-WBA-gemeente 2% 20% 59% 14% 5% 169.000
2% 18% 58% 14% 6% 564.000
Huurwoningen naar prijs 2006 - gemeentegrootte
ondergrens kwaliteits kortinggr.
aftoppings-grens
liberalisa-tiegrens
> liberalisa-tiegrens
totaal
tot 20.000 inwoners 4% 15% 64% 11% 7% 72.000
20.000 tot 50.000 inwoners 2% 19% 59% 14% 5% 185.000
50.000 tot 100.000 inwoners 3% 17% 63% 13% 5% 122.000
100.000 tot 200.000 inw. 2% 19% 51% 19% 9% 94.000
meer dan 200.000 inw. 1% 21% 56% 14% 8% 91.000
2% 19% 58% 14% 7% 564.000
Huurwoningen naar prijs 2006 - provincies
ondergrens kwaliteits kortinggr.
aftoppings-grens
liberalisa-tiegrens
> liberalisa-tiegrens
totaal
Noord-Brabant 2% 19% 57% 14% 7% 369.500
Limburg 2% 17% 61% 14% 5% 194.500
2% 18% 58% 14% 6% 564.000
Zie begrippenlijst voor de afbakening van de prijsgrenzen
34
Ondergrens duurste 30%
€ 100.000
€ 125.000€ 150.000€ 175.000€ 200.000€ 225.000€ 250.000€ 275.000€ 300.000€ 325.000€ 350.000€ 375.000
1998 2002 2006 1998 2002 2006
totale voorraad koopwoningen tussenwoningen van voor1998
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Bovengrens goedkoopste 30%
€ 75.000
€ 100.000
€ 125.000
€ 150.000
€ 175.000
€ 200.000
€ 225.000
€ 250.000
1998 2002 2006 1998 2002 2006
totale voorraad koopwoningen tussenwoningen van voor1998
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Geschatte verkoopwaarden koopwoningen: goedkoopste 30% - middensegment - duurste 30%
35
Verkoopwaarde 2006 - WBA regio’stotaal tussenwoning < 1998
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
SRE € 378.000 € 230.000 € 230.000 € 195.000 Noord-Brabant overig € 363.000 € 220.000 € 230.000 € 194.000 stedelijke regio’s Limburg € 260.000 € 170.000 € 200.000 € 145.000 niet-WBA-gemeente € 350.000 € 220.000 € 210.000 € 170.000
€ 350.000 € 215.000 € 225.000 € 180.000
Verkoopwaarde 2006 - gemeentegroottetotaal tussenwoning < 1998
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
tot 20.000 inwoners € 400.000 € 235.000 € 215.000 € 175.000 20.000 tot 50.000 inwoners € 351.000 € 220.000 € 220.000 € 175.000 50.000 tot 100.000 inwoners € 300.000 € 190.000 € 200.000 € 160.000 100.000 tot 200.000 inw. € 350.000 € 209.000 € 250.000 € 200.000 meer dan 200.000 inw. € 300.000 € 206.000 € 240.000 € 195.000
€ 350.000 € 215.000 € 225.000 € 180.000
Verkoopwaarde 2006 - provinciestotaal tussenwoning < 1998
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
Noord-Brabant € 380.000 € 229.000 € 226.000 € 190.000 Limburg € 300.000 € 192.000 € 200.000 € 150.000
€ 350.000 € 215.000 € 225.000 € 180.000
Verkoopwaarde 2002 - WBA regio’stotaal tussenwoning < 1998
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
ondergrens duurste 30%
bovengrens goedkoopste 30%
SRE € 318.000 € 199.000 € 200.000 € 159.000 Noord-Brabant overig € 300.000 € 182.000 € 200.000 € 159.000 stedelijke regio’s Limburg € 220.000 € 150.000 € 180.000 € 135.000 niet-WBA-gemeente € 279.000 € 182.000 € 182.000 € 147.000
€ 284.000 € 182.000 € 193.000 € 150.000
36
37
Huishoudens
De bevolking is weergegeven in huishoudens. Er zijn iets meer huishoudens dan woningen; sommige huishoudens wonen onzelfstandig of zijn inwonend. De huishoudensamenstelling verschilt niet heel sterk tussen landsdelen. Noord-West Nederland wijkt iets af van de rest met relatief meer jongere huishoudens en meer alleenstaanden. Grotere verschillen zijn binnen de landsdelen te vinden.
In het landsdeel Zuid is het onderscheid naar gemeentegrootte het meest relevant. Grotere gemeenten kennen naar verhouding veel jonge huishoudens en veel alleenstaan-den. In de provincie Limburg is, ondanks een dalend inwonertal (niet in de tabel) het aan-tal huishoudens nog toegenomen.
38
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
<25
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
0
500.000
1.000.000
1.500.000
2.000.000
2.500.000
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland Zuid-Nederland
65+
55-64
45-54
35-44
25-34
<25
Huishoudens naar leeftijd
39
Huishoudens naar leeftijd 2006 - WBA-regio’s
<25 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ totaal
SRE 4% 15% 21% 19% 16% 24% 311.000
Noord-Brabant overig 6% 17% 21% 20% 16% 21% 397.500
stedelijke regio’s Limburg 6% 13% 19% 20% 18% 25% 248.000
niet-WBA-gemeente 2% 12% 21% 21% 20% 25% 550.500
4% 14% 20% 20% 18% 24% 1.507.500
Huishoudens naar leeftijd 2006 - gemeentegrootte
<25 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ totaal
tot 20.000 inwoners 1% 11% 21% 22% 19% 25% 284.000
20.000 tot 50.000 inwoners 2% 13% 21% 21% 19% 25% 547.500
50.000 tot 100.000 inwoners 3% 14% 20% 20% 17% 24% 278.000
100.000 tot 200.000 inw. 9% 17% 20% 18% 14% 22% 201.000
meer dan 200.000 inw. 10% 19% 19% 18% 14% 20% 196.500
4% 14% 20% 20% 18% 24% 1.507.500
Huishoudens naar leeftijd 2006 - provincies
<25 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ totaal
Noord-Brabant 4% 15% 21% 20% 17% 23% 1.017.500
Limburg 4% 13% 20% 21% 18% 25% 490.000
4% 14% 20% 20% 18% 24% 1.507.500
Huishoudens naar leeftijd 2002 - WBA regio’s
<25 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ totaal
SRE 4% 18% 21% 20% 16% 21% 301.000
Noord-Brabant overig 6% 19% 21% 20% 15% 20% 384.000
stedelijke regio’s Limburg 6% 16% 20% 20% 15% 24% 244.500
niet-WBA-gemeente 2% 15% 22% 22% 18% 21% 538.500
4% 17% 21% 21% 16% 21% 1.468.000
40
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
alleenstaand
meerpers. zonder kinderen
meerpers. met kind(eren)
0
500.000
1.000.000
1.500.000
2.000.000
2.500.000
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
meerpers. met kind(eren)
meerpers. zonder kinderen
alleenstaand
Huishoudens naar samenstelling
Huishoudens naar samenstelling 2006 - WBA regio’s
alleenstaand meerpers. zonder kinderen
meerpers. met kinderen
totaal
SRE 33% 32% 35% 311.000
Noord-Brabant overig 34% 30% 36% 397.500
stedelijke regio’s Limburg 37% 30% 33% 248.000
niet-WBA-gemeente 26% 35% 39% 550.500
31% 32% 36% 1.507.500
Huishoudens naar samenstelling 2006 - gemeentegrootte
alleenstaand meerpers. zonder kinderen
meerpers. met kinderen
totaal
tot 20.000 inwoners 24% 38% 38% 284.000
20.000 tot 50.000 inwoners 27% 35% 38% 547.500
50.000 tot 100.000 inwoners 32% 32% 36% 278.000
100.000 tot 200.000 inw. 41% 28% 31% 201.000
meer dan 200.000 inw. 43% 27% 30% 196.500
31% 32% 36% 1.507.500
Huishoudens naar samenstelling 2006 - provincies
alleenstaand meerpers. zonder kinderen
meerpers. met kinderen
totaal
Noord-Brabant 31% 32% 37% 1.017.500
Limburg 32% 32% 36% 490.000
31% 32% 36% 1.507.500
Huishoudens naar samenstelling 2002 - WBA-regio’s
alleenstaand meerpers. zonder kinderen
meerpers. met kinderen
totaal
SRE 30% 32% 37% 301.000
Noord-Brabant overig 32% 32% 36% 384.000
stedelijke regio’s Limburg 35% 32% 33% 244.500
niet-WBA-gemeente 24% 33% 42% 538.500
29% 32% 38% 1.468.000
41
42
Gerealiseerde verhuizingen
Het WoON biedt inzicht in gerealiseerde ver-huizingen. Een waarschuwing vooraf is hier op zijn plaats. Omwille van de vergelijkbaarheid in de tijd en met de publicatie ‘Wonen op een rijtje’ hebben de hier gepresenteerde cijfers uitsluitend betrekking op één kalenderjaar. Aantallen van niet meer dan enkele duizenden moeten niet al te absoluut worden genomen. Het gaat immers om steekproefuitkomsten.Het aantal verhuizingen in 2004 was lande-lijk iets kleiner dan in 2001 en ligt beduidend onder het topjaar 1997. De achtergrond van deze ontwikkeling is complex. De conjunctuur speelt een rol, maar ook veranderingen in de bevolkingssamenstelling.Een hoog aandeel doorstromers (zie tabel: Gerealiseerde verhuizingen 2004 naar starters en doorstromers) wijst op lange verhuis-ketens. Dat betekent enerzijds dat er veel huishoudens rondlopen die nog niet aan het einde van hun wooncarrière zijn aangeland, anderzijds dat het aanbod ook zodanig is dat velen kans zien om stappen in hun wooncar-rière te maken. Over het algemeen zien we lange verhuisketens, dus een hoog aandeel doorstromers in regio’s met een hoog aandeel dertigers en veertigers en in regio’s met een gevarieerd woningaanbod.
Bij de gerealiseerde verhuizingen is nog na-der onderscheid gemaakt in ‘echte’ starters en zogeheten semi-starters. Semi-starters woonden al zelfstandig, maar de woning die zij verlaten komt niet beschikbaar voor een andere woningzoekende. Dat kan het geval zijn bij echtscheiding. Ook huishoudens uit woningen die (zullen) worden gesloopt zijn semi-starters. In zekere zin zijn semi-starters concurrenten van ‘echte’ starters. Ze zijn meestal wat ouder dan ‘echte’ starters, maar hebben in vergelijking met doorstromers een lager inkomen. In ‘Wonen op een rijtje’ zijn starters, semi-starters en doorstromers na-der geprofileerd. Het verschijnsel semi-starters moet niet wor-den onderschat. Sommige woningcorporaties constateren dat ze veel scheidingsgevallen aan de balie krijgen. In sommige deelgebie-den worden er meer woningen betrokken door semi-starters dan door echte starters.
Gezien bovenstaande verklaring is het niet vreemd dat in landsdeel Zuid in kleinere gemeenten meer wordt doorgestroomd dan grotere. In kleinere gemeenten zijn er vele huishoudens die nog een stapje willen maken en zijn er kennelijk genoeg mogelijk-heden om dit te verwezenlijken. Voor alle duidelijkheid: deze tabel zegt niets over de krapte op de woningmarkt. Een hoog aan-
Dynamiek op de woningmarkt
43
deel starters betekent niet zonder meer dat starters het gemakkelijk hebben, maar kan ook een indicatie zijn dat doorstromers het moeilijk hebben. Het grote aandeel door-stromers in WBA-regio SRE is overigens wel opmerkelijk.
Betrokken woningen
De betrokken woningen geven een indruk van het vrijkomende aanbod. Huurwoningen en meergezinswoningen hebben een naar ver-houding hoge omloopsnelheid (mensen wonen er niet zo lang) en maken dus een groot deel uit van het feitelijke woningaanbod. Er bestaan tamelijk grote verschillen tussen de landsde-len, die zijn terug te voeren op de samenstel-ling van de voorraad. Zo komen er in Noord-Oost naar verhouding veel eengezins koop-woningen op de markt, omdat de voorraad nu eenmaal veel van dit soort woningen bevat.
Binnen landsdeel Zuid bestaat 32% van het betrokken woningaanbod uit meergezins huurwoningen. De verschillen op dit vlak zijn aanzienlijk. In de stedelijke gemeenten van Limburg maken meergezins huurwo-ningen 45% uit van de dynamiek. Buiten de WBA-regio’s is dat 21%. Daar domineren eengezins koopwoningen.
Voor de doorstromers is ook nog gekeken naar de gemaakte verhuisstap binnen en tussen koop- en huursector. Veel voorko-mende stappen zijn die van de ene naar de andere koopwoning, van de ene naar de andere huurwoning en van huur naar koop. Die laatste stap is landelijk sinds 2001 weer iets toegenomen. Ook in de woonwensen vinden we dat terug: mensen durven weer te investeren in een koopwoning. De stap van koop naar huur komt veel minder vaak voor, het minst nog in kleinere gemeenten en bui-ten de WBA-regio’s. In de grootste steden vindt meer dan de helft van de doorstroming plaats binnen de huursector.
44
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
startersemi-starter
doorstromer
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
1997 2001 2004 1997 2001 2004 1997 2001 2004 1997 2001 2004
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
doorstromer
semi-starterstarter
Gerealiseerde verhuizingen 2004 naar starters en doorstromers
45
Gerealiseerde verhuizingen naar starters en doorstromers 2004 - WBA regio’s
starter semi-starter doorstromer totaal
SRE 11% 17% 72% 16.500
Noord-Brabant overig 26% 12% 62% 27.500
stedelijke regio’s Limburg 18% 16% 66% 19.500
niet-WBA-gemeente 17% 15% 68% 27.500
19% 15% 67% 91.000
Gerealiseerde verhuizingen naar starters en doorstromers 2004 - gemeentegrootte
starter semi-starter doorstromer totaal
tot 20.000 inwoners 15% 15% 71% 12.500
20.000 tot 50.000 inwoners 16% 13% 71% 29.000
50.000 tot 100.000 inwoners 21% 14% 65% 18.500
100.000 tot 200.000 inw. 22% 15% 62% 17.000
meer dan 200.000 inw. 22% 18% 60% 14.000
19% 15% 67% 91.000
Gerealiseerde verhuizingen naar starters en doorstromers 2004 - provincies
starter semi-starter doorstromer totaal
Noord-Brabant 20% 15% 65% 60.000
Limburg 16% 14% 70% 31.000
19% 15% 67% 91.000
NB. Een zuivere vergelijking in de tijd is alleen mogelijk met hele kalenderjaren.In het WoON 2006 is daarvoor het jaar 2004 het aangewezen jaar.
Het verschil tussen deze tabellen en de tabellen op pagina 47 wordt veroorzaakt door mensen die voor de verhuizing in het buitenland woonden. Deze mensen zijn niet meegenomen in bovenstaande tabellen.
46
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop eengezinskoop meergezins
huur eengezinshuur meergezins
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
1997 2001 2004 1997 2001 2004 1997 2001 2004 1997 2001 2004
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
huur meergezinshuur eengezins
koop meergezinskoop eengezins
Gerealiseerde verhuizingen 2004 naar betrokken huur- en koopwoningen
47
Gerealiseerde verhuizingen naar koop- en huurwoningen en type 2004 - WBA-regio’s
koopwoning huurwoning totaal
eengezins meergezins eengezins meergezins
SRE 42% 8% 19% 32% 17.000
Noord-Brabant overig 39% 10% 15% 36% 28.000
stedelijke regio’s Limburg 25% 12% 19% 45% 20.000
niet-WBA-gemeente 50% 6% 23% 21% 28.000
40% 9% 19% 32% 93.500
Gerealiseerde verhuizingen naar koop- en huurwoningen en type 2004 - gemeentegrootte
koopwoning huurwoning totaal
eengezins meergezins eengezins meergezins
tot 20.000 inwoners 53% 11% 8% 27% 12.500
20.000 tot 50.000 inwoners 50% 5% 26% 19% 30.000
50.000 tot 100.000 inwoners 31% 15% 12% 43% 19.000
100.000 tot 200.000 inw. 31% 7% 20% 42% 17.500
meer dan 200.000 inw. 30% 9% 19% 41% 14.000
40% 9% 19% 32% 93.500
Gerealiseerde verhuizingen naar koop- en huurwoningen en type 2004 - provincies
koopwoning huurwoning totaal
eengezins meergezins eengezins meergezins
Noord-Brabant 41% 7% 20% 31% 62.000
Limburg 37% 12% 16% 35% 31.500
40% 9% 19% 32% 93.500
NB. Een zuivere vergelijking in de tijd is alleen mogelijk met hele kalenderjaren.In het WoON 2006 is daarvoor het jaar 2004 het aangewezen jaar.
48
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop >> koophuur >> koop
koop >> huurhuur >> huur
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
1997 2001 2004 1997 2001 2004 1997 2001 2004 1997 2001 2004
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
huur >> huur
koop >> huurhuur >> koop
koop >> koop
Door doorstromers gemaakte stappen tussen en binnen huur en koopsector
49
Stap doorstromers 2004 - WBA-regio’s
koop >> koop huur >> koop koop >> huur huur >> huur totaal
SRE 26% 30% 14% 31% 12.000
Noord-Brabant overig 41% 20% 11% 28% 17.000
stedelijke regio’s Limburg 26% 15% 12% 47% 13.000
niet-WBA-gemeente 43% 26% 9% 23% 18.500
35% 23% 11% 31% 60.500
Stap doorstromers 2004 - gemeentegrootte
koop >> koop huur >> koop koop >> huur huur >> huur totaal
tot 20.000 inwoners 51% 25% 7% 17% 9.000
20.000 tot 50.000 inwoners 36% 24% 11% 29% 20.500
50.000 tot 100.000 inwoners 28% 23% 10% 40% 12.000
100.000 tot 200.000 inw. 34% 21% 15% 31% 10.500
meer dan 200.000 inw. 28% 19% 11% 41% 8.500
35% 23% 11% 31% 60.500
Stap doorstromers 2004 - provincies
koop >> koop huur >> koop koop >> huur huur >> huur totaal
Noord-Brabant 35% 24% 12% 29% 39.000
Limburg 34% 21% 9% 36% 21.500
35% 23% 11% 31% 60.500
NB. Een zuivere vergelijking in de tijd is alleen mogelijk met hele kalenderjaren.In het WoON 2006 is daarvoor het jaar 2004 het aangewezen jaar.
50
Er zijn heel wat huishoudens op zoek naar een (andere) woning. De hier weergegeven tabellen geven zicht op de verhuisplannen en verhuiswensen van de huishoudens die wonen in de onderscheiden deelgebieden. Niet in alle gevallen willen deze huishoudens ook in hetzelfde gebied blijven wonen. Huishoudens die van een ander landsdeel naar het in deze publicatie besproken landsdeel willen verhui-zen, zijn niet opgenomen in de tabellen. In een aparte tabel is gekeken naar gewenste inter-provinciale migratie.Niet iedere verhuiswens is even hard. Om die reden wordt onderscheid gemaakt tussen de woningvraag als geheel en ‘vragers in de markt’. De laatste categorie is kleiner en be-treft actief woningzoekenden.Rond de 30% van de woningzoekenden bestaat uit starters. Dit verschilt wel enigszins tussen en binnen landsdelen, maar niet veel. De meeste woningzoekenden wensen een eengezinswoning. De belangstelling voor ap-partementen is beperkt. Dat geldt zeker voor de kleinere gemeenten. Dit beeld wordt her-kend door waarnemers in het veld.
Er zijn overigens wel plaatselijke verschil-len, die op geaggregeerd niveau niet tot uiting komen. In kleinere gemeenten is het aandeel starters hoog. Door huishoudens uit de grote steden wordt meer gevraagd naar huurwoningen en naar gestapelde wonin-gen dan door huishoudens uit de kleinere gemeenten. Toch is in Zuid nog rond de 38% van de woningzoekenden uit de grotere ge-meenten op zoek naar een eengezins koop-woning. Een deel van deze woningzoeken-den zal daarvoor, graag of niet, de stad moe-ten verlaten of de wensen moeten herzien.De ervaring leert dat de markt voor appar-tementen nauw luistert. In landsdeel Zuid zou naar de mening van de accountmana-gers eigenlijk onderscheid moeten worden gemaakt in enerzijds steden met een echt grootstedelijke uitstraling, zoals Maastricht en Den Bosch, en anderzijds meer ‘beza-digder’ steden als Breda, Bergen op Zoom en Sittard. In de ‘stedelijke’ steden, om ze maar even zo te noemen, is een substantiële vraag naar kwalitatief hoogwaardige ap-partementen. Daar is ook al het een en an-der gerealiseerd. Denk aan het Ceramique terrein in Maastricht of het stationgebied in Den Bosch. In andere steden is de vraag beperkter.Het ‘platteland’ in het landsdeel Zuid is een verhaal apart. Je zou verwachten dat in een provincie als Limburg, die qua vergrijzing
Verhuisplannen en woonwensen
51
vooroploopt in Nederland, enige belangstel-ling zichtbaar zou zijn voor comfortabele appartementen. In de praktijk blijken de vergrijzende Limburgers erg gehecht aan hun eengezinswoning. In veel gevallen zijn dit ook ruime woningen, waarin men het ook bij een mindere mobiliteit nog lang kan uitzingen. We constateerden al dat nultre-denwoningen veel vaker eengezinswoningen zijn dan menigeen denkt. Limburg is daar bij uitstek een voorbeeld van. Dit heeft zijn weerslag op de vraag naar appartementen. Bij de vraag naar nultredenwoning komen we daar nog op terug.Veel doorstromers willen hun huidige koop-woning inruilen tegen opnieuw een koopwo-ning. Vooral in kleine gemeenten is dit een gebruikelijk wens. In grotere gemeenten en in stedelijke regio’s willen ook veel mensen binnen de huursector verhuizen. Iets min-der gevraagd is de stap van huur naar koop. De omgekeerde weg, van koop naar huur, wordt door slechts weinig woningzoekenden gewenst. Dat geldt voor alle onderscheiden gebieden.
52
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
starters
doorstromers
0
100.000
200.000
300.000
400.000
500.000
600.000
700.000
1998 2002 2006 1998 2002 2006 1998 2002 2006 1998 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
doorstromersstarters
Woningzoekenden totaal naar starters en doorstromers
53
Verhuisgeneigden naar starters en doorstromers 2006 - WBA-regio’s
starters doorstromers totaal
SRE 34% 66% 82.500
Noord-Brabant overig 33% 67% 106.500
stedelijke regio’s Limburg 28% 72% 55.500
niet-WBA-gemeente 36% 64% 110.000
34% 66% 354.500
Verhuisgeneigden naar starters en doorstromers 2006 - gemeentegrootte
starters doorstromers totaal
tot 20.000 inwoners 40% 60% 52.500
20.000 tot 50.000 inwoners 35% 65% 115.000
50.000 tot 100.000 inwoners 32% 68% 70.000
100.000 tot 200.000 inw. 26% 74% 51.000
meer dan 200.000 inw. 33% 67% 66.500
34% 66% 354.500
Verhuisgeneigden naar starters en doorstromers 2006 - provincies
starters doorstromers totaal
Noord-Brabant 34% 66% 255.000
Limburg 33% 67% 99.500
34% 66% 354.500
54
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
starters
doorstromers
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
350.000
400.000
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
doorstromersstarters
Woningzoekende ‘vragers in de markt’ naar starters en doorstromers
55
Woningzoekende ‘vragers in de markt’ naar starters en doorstromers 2006 - WBA-regio’s
starters doorstromers totaal
SRE 35% 65% 48.000
Noord-Brabant overig 30% 70% 61.500
stedelijke regio’s Limburg 33% 67% 25.500
niet-WBA-gemeente 36% 64% 66.000
34% 66% 201.000
Woningzoekende ‘vragers in de markt’ naar starters en doorstromers 2006 - gemeentegrootte
starters doorstromers totaal
tot 20.000 inwoners 45% 55% 31.500
20.000 tot 50.000 inwoners 37% 63% 68.000
50.000 tot 100.000 inwoners 32% 68% 40.000
100.000 tot 200.000 inw. 21% 79% 27.000
meer dan 200.000 inw. 28% 72% 35.000
34% 66% 201.000
Woningzoekende ‘vragers in de markt’ naar starters en doorstromers 2006 - provincies
starters doorstromers totaal
Noord-Brabant 32% 68% 149.500
Limburg 38% 62% 52.000
34% 66% 201.000
Zie de begrippenlijst voor een omschrijving van ‘vragers in de markt’
56
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop eengezinskoop meergezins
huur eengezinshuur meergezins
0
100.000
200.000
300.000
400.000
500.000
600.000
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
huur meergezinshuur eengezins
koop meergezinskoop eengezins
Gevraagde woningen (totaal) naar type en huur/koop
57
Gevraagde woningen verhuisgeneigden totaal naar type en huur/koop 2006 - WBA regio’s
koop eengezins
koop meergezins
huur eengezins
huur meergezins
totaal
SRE 39% 10% 25% 26% 82.500
Noord-Brabant overig 40% 11% 17% 32% 106.500
stedelijke regio’s Limburg 35% 5% 19% 40% 55.500
niet-WBA-gemeente 43% 12% 21% 25% 110.000
40% 10% 20% 30% 354.500
Gevraagde woningen verhuisgeneigden totaal naar type en huur/koop 2006 - gemeentegrootte
koop eengezins
koop meergezins
huur eengezins
huur meergezins
totaal
tot 20.000 inwoners 46% 16% 18% 20% 52.500
20.000 tot 50.000 inwoners 42% 10% 21% 27% 115.000
50.000 tot 100.000 inwoners 35% 10% 23% 32% 70.000
100.000 tot 200.000 inw. 39% 7% 16% 38% 51.000
meer dan 200.000 inw. 37% 9% 21% 33% 66.500
40% 10% 20% 30% 354.500
Gevraagde woningen verhuisgeneigden totaal naar type en huur/koop 2006 - provincies
koop eengezins
koop meergezins
huur eengezins
huur meergezins
totaal
Noord-Brabant 41% 11% 20% 28% 255.000
Limburg 38% 8% 20% 33% 99.500
40% 10% 20% 30% 354.500
58
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop eengezinskoop meergezins
huur eengezinshuur meergezins
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
350.000
400.000
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
huur meergezins
huur eengezinskoop meergezins
koop eengezins
Gevraagde woningen ‘vragers in de markt’ naar type en huur/koop
59
Gevraagde woningen vragers in de markt naar type en huur/koop 2006 - WBA regio’s
koop eengezins
koop meergezins
huur eengezins
huur meergezins
totaal
SRE 37% 10% 28% 25% 48.000
Noord-Brabant overig 45% 12% 15% 29% 61.500
stedelijke regio’s Limburg 37% 4% 19% 40% 25.500
niet-WBA-gemeente 44% 15% 17% 24% 66.000
42% 12% 19% 28% 201.000
Gevraagde woningen vragers in de markt naar type en huur/koop 2006 - gemeentegrootte
koop eengezins
koop meergezins
huur eengezins
huur meergezins
totaal
tot 20.000 inwoners 50% 19% 12% 19% 31.500
20.000 tot 50.000 inwoners 42% 10% 21% 26% 68.000
50.000 tot 100.000 inwoners 35% 10% 19% 35% 40.000
100.000 tot 200.000 inw. 43% 8% 17% 32% 27.000
meer dan 200.000 inw. 39% 12% 22% 27% 35.000
42% 12% 19% 28% 201.000
Gevraagde woningen vragers in de markt naar type en huur/koop 2006 - provincies
koop eengezins
koop meergezins
huur eengezins
huur meergezins
totaal
Noord-Brabant 41% 12% 20% 27% 149.500
Limburg 43% 10% 17% 30% 52.000
42% 12% 19% 28% 201.000
Zie de begrippenlijst voor een omschrijving van ‘vragers in de markt’
60
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
koop >> koopkoop >> huur
huur >> koophuur >> huur
Door doorstromers gewenste stappen tussen en binnen huur en koopsector
61
Door doorstromers gewenste stappen tussen en binnen huur- en koopsector 2006 - WBA regio’s
koop >> koop koop >> huur huur >> koop huur >> huur totaal
SRE 39% 6% 19% 35% 54.000
Noord-Brabant overig 42% 5% 20% 33% 71.000
stedelijke regio’s Limburg 25% 7% 20% 48% 40.000
niet-WBA-gemeente 49% 7% 11% 33% 70.500
41% 6% 17% 36% 235.500
Door doorstromers gewenste stappen tussen en binnen huur- en koopsector 2006 - gemeentegrootte
koop >> koop koop >> huur huur >> koop huur >> huur totaal
tot 20.000 inwoners 56% 6% 13% 25% 31.500
20.000 tot 50.000 inwoners 45% 9% 13% 33% 74.500
50.000 tot 100.000 inwoners 35% 4% 18% 43% 47.500
100.000 tot 200.000 inw. 35% 4% 19% 41% 37.500
meer dan 200.000 inw. 33% 4% 24% 39% 44.500
41% 6% 17% 36% 235.500
Door doorstromers gewenste stappen tussen en binnen huur- en koopsector 2006 - provincies
koop >> koop koop >> huur huur >> koop huur >> huur totaal
Noord-Brabant 42% 6% 18% 34% 169.000
Limburg 36% 7% 15% 41% 66.500
41% 6% 17% 36% 235.500
62
63
Verhuisredenen
Er zijn tal van redenen om te willen verhui-zen, van persoonlijke redenen als zelfstandig willen wonen tot redenen met betrekking tot de woning of de woonomgeving. Vaak spelen meerdere overwegingen tegelijk. Tussen de landsdelen bestaan wel accentverschillen. In het westen van het land zijn redenen met betrekking tot de woning en de woonomge-ving iets belangrijker dan in de rest van het land. En als het de woning betreft, is dat in het westen relatief vaak vanwege een te kleine woning. Werk en studie zijn buiten de weste-lijke landsdelen iets vaker reden om te willen verhuizen.
De verhuisredenen, die woningzoekende huishoudens in landsdeel Zuid opgeven, verschillen niet sterk tussen deelgebieden. In de grote steden vormen werk en studie vaker dan gemiddeld een reden om te wil-len verhuizen, terwijl het zelfstandig willen gaan wonen juist buiten de grote steden een relatief belangrijkere drijfveer vormt. Dit hangt samen met de bevolkingssamenstel-ling. Buiten de steden is het aandeel gezin-nen met kinderen groter dan in de steden en die kinderen gaan vroeg of laat het huis uit. Ook in het onderscheid tussen WBA-gemeenten en niet-WBA gemeenten valt
dit verschil op. Voorts wordt in stedelijke regio’s in Limburg een te kleine woning rela-tief vaak als verhuisreden opgegeven.
64
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
huwelijk, samenwonen,scheiding
zelfstandig gaan wonen
gezondheid of behoefte aanzorg
studie/werk
woning
woonomgeving
andere reden
Verhuismotieven (belangrijkste reden)
65
Verhuismotieven (excl. andere reden) 2006 - WBA regio’s
huwelijk, samenw., scheiding
zelfstan-dig gaan wonen
gezondh of behoefte aan zorg
studie/ werk
woning *) woon omgeving
totaal hh
SRE 9% 18% 8% 6% 26% 8% 82.500
Noord-Brabant overig 9% 16% 8% 9% 25% 9% 106.500
stedelijke regio’s Limburg 9% 13% 10% 9% 27% 11% 55.500
niet-WBA-gemeente 9% 23% 7% 5% 23% 8% 110.000
9% 18% 8% 7% 25% 9% 354.500
Verhuismotieven (excl. andere reden) 2006 - gemeentegrootte
huwelijk, samenw., scheiding
zelfstan-dig gaan wonen
gezondh of behoefte aan zorg
studie/ werk
woning *) woon omgeving
totaal hh
tot 20.000 inwoners 11% 25% 7% 5% 24% 6% 52.500
20.000 tot 50.000 inwoners 11% 22% 8% 4% 23% 8% 115.000
50.000 tot 100.000 inwoners 7% 17% 11% 5% 25% 10% 70.000
100.000 tot 200.000 inw. 9% 12% 8% 13% 28% 9% 51.000
meer dan 200.000 inw. 8% 13% 5% 11% 28% 9% 66.500
9% 18% 8% 7% 25% 9% 354.500
Verhuismotieven (excl. andere reden) 2006 - provincies
huwelijk, samenw., scheiding
zelfstan-dig gaan wonen
gezondh of behoefte aan zorg
studie/ werk
woning *) woon omgeving
totaal hh
Noord-Brabant 9% 18% 8% 7% 25% 8% 255.000
Limburg 9% 19% 8% 8% 25% 9% 99.500
9% 18% 8% 7% 25% 9% 354.500
*) De redenen met betrekking tot de woning worden in de volgende tabel nader uitgesplitst
66
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
huidige woning te klein
huidige woning te groot
wil kopen
andere reden
Verhuisreden woning
67
Verhuisreden woning 2006 - WBA regio’s
huidige woning te klein
huidige woning te groot
wil kopen andere reden totaal hh
SRE 50% 13% 13% 24% 21.500
Noord-Brabant overig 43% 12% 12% 33% 26.500
stedelijke regio’s Limburg 58% 11% 5% 27% 15.000
niet-WBA-gemeente 38% 16% 5% 40% 26.000
46% 13% 9% 32% 89.000
Verhuisreden woning 2006 - gemeentegrootte
huidige woning te klein
huidige woning te groot
wil kopen andere reden totaal hh
tot 20.000 inwoners 44% 17% 5% 34% 12.500
20.000 tot 50.000 inwoners 34% 14% 11% 42% 26.000
50.000 tot 100.000 inwoners 45% 17% 6% 32% 17.500
100.000 tot 200.000 inw. 60% 11% 3% 26% 14.500
meer dan 200.000 inw. 54% 10% 16% 20% 18.500
46% 13% 9% 32% 89.000
Verhuisreden woning 2006 - provincies
huidige woning te klein
huidige woning te groot
wil kopen andere reden totaal hh
Noord-Brabant 44% 15% 11% 31% 64.500
Limburg 51% 11% 5% 33% 24.500
46% 13% 9% 32% 89.000
68
Particulier opdrachtgeverschap
Over de belangstelling voor particulier opdracht-geverschap is al geconstateerd dat dit opmerke-lijk weinig verschilt tussen de delen van het land.
In Zuid Nederland treffen we de meeste be-langstelling naar verhouding aan in kleine gemeenten en in plaatsen buiten de WBA-regio’s, zeg maar op het platteland. Daar is eigenbouw ook meer een traditie dan in de stad. De belangstelling is het kleinst in grote gemeenten, maar niet geheel afwezig.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
ja, alleen op een bouwkavelbouwenja, samen met andere privé-personennee
weet niet/misschien
Belangstelling voor particulier opdrachtgeverschap
69
Belangstelling voor particulier opdrachtgeverschap 2006 - WBA-regio’s
ja, alleen op een bouwka-vel bouwen
ja, samen met andere privé-
personen
nee weet niet/misschien
totaal
SRE 17% 8% 70% 4% 65.000
Noord-Brabant overig 13% 5% 78% 4% 86.500
stedelijke regio’s Limburg 11% 1% 83% 4% 47.000
niet-WBA-gemeente 20% 4% 73% 3% 79.000
15% 5% 76% 4% 277.000
Belangstelling voor particulier opdrachtgeverschap 2006 - gemeentegrootte
ja, alleen op een bouwka-vel bouwen
ja, samen met andere privé-
personen
nee weet niet/misschien
totaal
tot 20.000 inwoners 27% 4% 67% 2% 35.500
20.000 tot 50.000 inwoners 16% 4% 76% 4% 84.000
50.000 tot 100.000 inwoners 12% 2% 83% 4% 56.000
100.000 tot 200.000 inw. 11% 5% 79% 5% 44.000
meer dan 200.000 inw. 14% 10% 72% 5% 57.500
15% 5% 76% 4% 277.000
Belangstelling voor particulier opdrachtgeverschap 2006 - provincies
ja, alleen op een bouwka-vel bouwen
ja, samen met andere privé-
personen
nee weet niet/misschien
totaal
Noord-Brabant 15% 6% 75% 4% 200.000
Limburg 15% 2% 79% 3% 77.000
15% 5% 76% 4% 277.000
70
Woonmilieus
In de tabel ‘Gewenst type woonmilieu’ is onder-scheid gemaakt in de gangbare drie stedelijke en twee niet-stedelijke milieutypen. In kolommen is af te lezen waar woningzoekenden uit een ge-geven milieu naar toe willen, in de rijen waar de belangstelling voor een gegeven milieu vandaan komt. Het gewenste woonmilieu hoeft daarbij niet in dezelfde gemeente, WBA-regio of lands-deel te liggen als het huidige.De meerderheid van de woningzoekenden blijkt in het ‘eigen’ (dat wil zeggen het huidige) milieu te willen blijven. Wie bijvoorbeeld nu landelijk woont, wil na verhuizing opnieuw landelijk wo-nen. Uit het WoON (niet in de tabel) blijkt zelfs dat heel veel mensen in hun eigen buurt of in een nabijgelegen buurt zoeken; vaak van het-zelfde milieutype. Een aanzienlijk deel van de woningzoekenden zijn bewoners van het buiten-centrum milieu die ook in dit milieu zoeken. Hun aandeel is zo groot omdat dit woonmilieu een groot deel van de voorraad beslaat.Deze tabel geeft tevens een indruk van de popu-lariteit van de vijf woonmilieus. Niet iedereen wil namelijk in hetzelfde woonmilieu blijven wonen. We kunnen dit aflezen aan de meest rechtse kolom in vergelijking met de onderste rij, zoals onder de tabel is gedaan. Uit sommige woonmi-lieus zijn meer woningzoekenden afkomstig dan er naar toe willen. In andere is dit andersom.
In het landsdeel Zuid zijn de woonmilieu’s met een dorps en landelijk karakter ruim vertegenwoordigd. Het is dan ook niet ver-wonderlijk dat er ook veel huishoudens naar, binnen en tussen deze milieus willen verhuizen. Een op de vijf woningzoeken-den wil binnen het centrum dorpse milieu blijven. In veel gevallen zal het gaan om mensen die binnen hun eigen dorp willen verhuizen.Landelijk wonen is in trek in Zuid Nederland. In de tabel is dit te zien aan het aantal wo-ningzoekenden dat zich graag in een lande-lijk woonmilieu zou vestigen. Dit aantal is groter dan het aantal woningzoekenden dat uit dit milieu afkomstig is. Ook de andere kant van het spectrum, het centrum-ste-delijke milieu, trekt meer mensen aan dan er weg willen. De overige milieu’s zijn per saldo minder in trek. Zelfs het groen-ste-delijke milieu, dat in andere landsdelen erg populair is, weet minder woningzoekenden vast te houden en aan te trekken dan dat er uit dit milieu willen vertrekken.
71
Wil van woonmilieu x naar woonmilieu y 2006 - landsdeel Zuid
gewenst woonmilieu
huidig woonmilieu
centrum-stedelijk
buiten-centrum
groen-stedelijk
centrum-dorps
landelijk wonen
totaal
centrum-stedelijk 3% 3% 2% 0% 0% 9% 31.000
buiten-centrum 6% 14% 7% 3% 2% 31% 111.500
groen-stedelijk 3% 5% 9% 3% 2% 21% 75.000
centrum-dorps 3% 3% 2% 20% 3% 31% 111.000
landelijk wonen 2% 1% 1% 2% 3% 7% 26.000
15% 26% 20% 28% 10% 100% 354.500
54.500 92.500 72.500 99.500 35.000 354.500
Leesvoorbeeld: Van alle woningzoekenden wil 7% verhuizen van een buiten-centrum milieu naar een groen-stedelijk milieu.
gewenst woonmilieu
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
centrum-stedelijkbuiten-centrumgroen-stedelijkcentrum-dorps
landelijk wonen
Gewenst type woonmilieu
72
Gewenste interprovinciale verhuizingen
Gewenste provincie
Hui
dige
pro
vinc
ie
Gr. Fr. Dr. Ov. Fl. Gld. Utr. N-H Z-H Z. N-Br. L. tot.Gr. * 3.000 * * 1.500 2.500 4.000 1.500 * * * 14.000 Fr. 1.500 1.000 * * 1.500 * 2.000 * * * * 9.000 Dr. 4.000 * * * 1.000 * * * * * * 9.000 Ov. * * 1.500 * 5.500 4.000 3.500 2.500 * * * 19.500 Fl. * * * * 1.000 1.500 5.500 * * * * 11.500 Gld. * * 1.500 5.000 * 7.500 5.000 3.500 * 5.500 2.500 32.500 Utr. 1.500 * * 2.000 * 6.000 7.000 3.000 * 3.000 1.500 26.000 N-H 1.500 3.000 1.500 1.500 3.000 5.500 6.500 4.500 * 2.500 1.500 30.500 Z-H * 2.500 3.500 2.000 2.500 10.500 11.000 14.500 3.000 11.500 1.500 63.500 Z. * * * * * * * * 2.000 1.500 * 4.500 N-Br. * * * * * 6.000 2.500 4.000 4.000 1.500 4.000 25.000 L. * * * * * 1.500 1.000 * 2.000 * 5.000 11.000 tot. 11.000 9.500 14.000 15.500 8.500 40.000 38.000 47.000 23.500 6.000 32.000 11.500 256.000 * minder dan 1.000, deze cellen zijn wel meegeteld in de randtotalen
73
Woningzoekende huishoudens die naar een andere provincie willen en woningvraag van buiten de provincie
woning zoeken-den uit de prov.
wil naar een andere prov.
% vertrekkers
woningvragers in de prov.
van buiten de prov.
% vestigers
Groningen 71.500 14.000 20% 68.500 11.000 16%
Friesland 63.000 9.000 14% 64.000 9.500 15%
Drenthe 45.500 9.000 20% 50.500 14.000 28%
Overijssel 118.000 19.500 17% 114.000 15.500 14%
Flevoland 40.500 11.500 29% 37.500 8.500 23%
Gelderland 211.000 32.500 15% 219.000 40.000 18%
Utrecht 167.000 26.000 16% 179.000 38.000 21%
Noord-Holland 358.500 30.500 9% 375.000 47.000 13%
Zuid- Holland 448.500 63.500 14% 408.500 23.500 6%
Zeeland 31.000 4.500 15% 32.500 6.000 18%
Noord-Brabant 255.000 25.000 10% 262.000 32.000 12%
Limburg 99.500 11.000 11% 100.000 11.500 11%
1.910.000 256.000 13% 1.910.000 256.000 13%
Woonwensen van ‘eigen’ woningzoekenden en van woningzoekenden van buiten de provincie
gewenste aandeel koop gewenst aandeel eengezins
eigen woning zoekenden
van buiten de prov.
alle woning zoekenden
eigen woning zoekenden
van buiten de prov.
alle woning zoekenden
Groningen 55% 52% 55% 62% 51% 60%
Friesland 58% 55% 58% 78% 71% 77%
Drenthe 58% 62% 59% 75% 83% 78%
Overijssel 54% 72% 56% 70% 73% 70%
Flevoland 56% 57% 56% 74% 74% 74%
Gelderland 56% 65% 57% 69% 69% 69%
Utrecht 53% 50% 52% 58% 49% 56%
Noord-Holland 48% 45% 48% 52% 42% 51%
Zuid- Holland 48% 46% 48% 46% 44% 46%
Zeeland 63% 66% 64% 71% 80% 73%
Noord-Brabant 51% 63% 52% 61% 72% 63%
Limburg 48% 59% 49% 58% 64% 59%
51% 56% 52% 58% 59% 58%
74
75
Betaalbaarheid en woonlasten
Betaalbaarheid en woonlasten hebben twee kanten, namelijk de kosten van het wonen enerzijds en inkomens van bewoners ander-zijds. Daarbij is het zinvol onderscheid te ma-ken tussen huur- en koopsector, aangezien de kostenkant van huurders anders in elkaar zit dan die van eigenaar-bewoners. Bovendien, zo blijkt, hebben eigenaar-bewoners doorgaans hogere inkomens dan huurders.
InkomensIn de tabel met netto besteedbare huishou-dinkomens zijn zowel het gemiddelde als de mediaan vermeld. Het gemiddelde ligt meestal hoger, omdat dit cijfer omhoog wordt getrokken door uitschieters aan de bovenkant. De medi-aan heeft daar geen last van en geeft dus een beter beeld van het ‘doorsnee’ huishouden. De helft heeft een inkomen onder de mediaan, de helft erboven. De weergegeven inkomens uit het WoON zijn netto besteedbare jaarinkomens en hebben betrekking op het belastingjaar 2005. Sinds de voorgaande meting (WBO 2002) zijn de inkomens niet of nauwelijks toegeno-men en in de meeste deelgebieden zelfs ge-daald. Juist in deze periode was sprake van een dip in de economie. De weergegeven inkomens-ontwikkeling is nominaal, dat wil zeggen dat niet is gecorrigeerd voor inflatie.
In landsdeel Noord-Oost zijn de inkomens lager dan in de andere landsdelen. Dat geldt zowel in de huur- als in de koopsector. In de westelijke landsdelen, vooral in Noord-West, hebben eigenaar-bewoners een relatief hoog inkomen. Dit heeft te maken met schaarste aan koopwoningen en de daarmee samenhan-gende hoge prijzen. Hierdoor kunnen mensen met een laag inkomen zich minder snel een eigen huis veroorloven.
Binnen het landsdeel Zuid zijn de huishou-dens in Noord-Brabant iets welgestelder dan in Limburg, maar de verschillen zijn niet groot. Zowel huurders als eigenaar-bewo-ners zijn het armst in de stedelijke gemeen-ten van Limburg.
De prijs van wonen
76
0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 45.000
2002
2006
2002
2006
2002
2006
2002
2006
huur
koop
huur
koop
gem
med
iaan
Zuid Nederland
Nederland
Zuid-West NederlandNoord-West Nederland
Noord-Oost Nederland
Gemiddeld en mediaan huishouden inkomen naar huurders en eigenaar-bewoners
77
Huishoudinkomen - WBA regio’shuurders kopers
gemiddeld mediaan gemiddeld mediaanSRE € 19.900 € 17.500 € 37.600 € 33.800 Noord-Brabant overig € 20.700 € 18.200 € 37.500 € 34.400 stedelijke regio’s Limburg € 18.300 € 16.600 € 33.900 € 30.800 niet-WBA-gemeente € 21.100 € 19.500 € 35.400 € 33.500
€ 20.100 € 18.000 € 36.200 € 33.500
Huishoudinkomen 2006 - gemeentegroottegemiddeld mediaan gemiddeld mediaan
tot 20.000 inwoners € 20.900 € 18.300 € 36.300 € 34.000 20.000 tot 50.000 inwoners € 20.400 € 18.600 € 35.800 € 33.100 50.000 tot 100.000 inwoners € 19.400 € 17.200 € 35.900 € 33.100 100.000 tot 200.000 inw. € 20.100 € 18.000 € 37.600 € 35.400 meer dan 200.000 inw. € 19.800 € 17.300 € 36.300 € 33.600
€ 20.100 € 18.000 € 36.200 € 33.500
Huishoudinkomen 2006 - provinciesgemiddeld mediaan gemiddeld mediaan
Noord-Brabant € 20.700 € 18.500 € 37.200 € 34.200 Limburg € 19.100 € 16.900 € 34.000 € 32.000
€ 20.100 € 18.000 € 36.200 € 33.500
Huishoudinkomen 2002 - WBA regio’sgemiddeld mediaan gemiddeld mediaan
SRE € 21.700 € 18.300 € 33.700 € 33.700 Noord-Brabant overig € 20.900 € 18.100 € 36.900 € 34.100 stedelijke regio’s Limburg € 19.100 € 16.700 € 33.100 € 31.400 niet-WBA-gemeente € 21.400 € 18.100 € 34.900 € 32.400
€ 20.900 € 17.800 € 35.400 € 32.800
78
De doelgroep
Een bijzondere groep waar het inkomen (en vermogen) betreft, is de zogeheten doelgroep. Dit zijn huishoudens met een dusdanig laag inkomen en vermogen dat ze gezien hun in-komen in beginsel (indien zij een huurwoning met de juiste huur bewonen) in aanmerking komen voor huurtoeslag. Het aandeel van de doelgroep in de totale bevolking verschilt niet veel tussen de landsdelen. Binnen landsdelen is de doelgroep in grote gemeenten en in de meer stedelijke regio’s duidelijk sterker ver-tegenwoordigd dan in kleine gemeenten res-pectievelijk minder stedelijke regio’s. Tussen 2002 en 2006 nam de doelgroep in alle regio’s in omvang toe.
In landsdeel Zuid is de doelgroep het sterkst vertegenwoordigd in de Limburgse stede-lijke regio’s (WBA-regio). De toename van de doelgroep was evenwel het grootste in WBA-regio SRE. Dit laatste gebied zat in 2002 qua doelgroep nog onder het gemiddelde van het landsdeel. Dat is nu niet meer het geval.
Lang niet alle huishoudens uit de doelgroep wonen in een huurwoning. Een klein aantal woont in het geheel niet zelfstandig in een woning, maar voorziet op een andere ma-nier in zijn huisvesting, bijvoorbeeld in een
studentenkamer, woonboot of caravan. Een ander deel bewoont een koopwoning. Dit laat-ste komt vooral voor in Noord-Oost en Zuid Nederland. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in die delen van het land de koopwonin-gen goedkoper zijn dan in het westen, en daar-mee beter betaalbaar voor huishoudens met lage inkomens.
Ook het traditionele belang dat aan eigen woningen wordt gehecht kan meespelen, waarbij soms met behulp van vrienden en familie (goedkoop) zelf wordt gebouwd.
Voorts blijkt de doelgroep in kleine gemeenten – voor zover die daar aanwezig is – nogal eens een koopwoning te bewonen. Onder die laatste groep treffen we bijvoorbeeld ouderen, die hun hypotheek al (grotendeels) hebben afgelost.
In landsdeel Zuid is de doelgroep zoals ge-zegd nogal eens gehuisvest in een koopwo-ning. Vooral op het platteland komt dit voor. In stedelijke regio’s en grote gemeenten vinden we de doelgroep meer dan elders in niet-woningen. De verklaring hiervoor moet voor een groot deel worden gezocht in de studentenpopulatie van de steden als Maastricht, Eindhoven en Tilburg. Studenten behoren gezien hun inkomen bijna altijd tot de doelgroep. Koopwoningen zijn in de ste-
79
den voor de studenten minder een optie. Voor zover de doelgroep in huurwoningen woont, zijn dat bijna altijd woningen onder de aftoppingsgrens, zodat huurtoeslag in beginsel mogelijk is. Slechts een zeer ge-ring aandeel van de doelgroep bewoont een duurdere huurwoning.
80
1.432.000
1.347.500
1.221.000
1.111.500
602.500
530.000
395.500
491.000
0 250.000 500.000 750.000 1.000.000 1.250.000 1.500.000 1.750.000
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
doelgroepgeen doelgroep
aandeel doelgroep
25%
22%
24%
23%
29%
26%
28%24%
28%
30%
0% 10% 20% 30% 40%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Nederland
2002
2006
Huishoudens naar doelgroep/overig + aandeel doelgroep
81
Doelgroep 2006 - WBA regio’s
doelgroep overige hh. totaal % doelgroep
SRE 83.000 228.000 311.000 27%
Noord-Brabant overig 107.000 290.500 397.500 27%
stedelijke regio’s Limburg 86.500 162.000 248.000 35%
niet-WBA-gemeente 119.000 431.000 550.500 22%
395.500 1.111.500 1.507.500 26%
Doelgroep 2006 - gemeentegrootte
doelgroep overige hh. totaal % doelgroep
tot 20.000 inwoners 56.500 227.500 284.000 20%
20.000 tot 50.000 inwoners 130.000 418.000 547.500 24%
50.000 tot 100.000 inwoners 80.000 198.000 278.000 29%
100.000 tot 200.000 inw. 59.000 141.500 201.000 29%
meer dan 200.000 inw. 70.000 126.500 196.500 36%
395.500 1.111.500 1.507.500 26%
Doelgroep 2006 - provincies
doelgroep overige hh. totaal % doelgroep
Noord-Brabant 250.500 767.000 1.017.500 25%
Limburg 145.000 344.500 490.000 30%
395.500 1.111.500 1.507.500 26%
Doelgroep 2002 - WBA regio’s
doelgroep overige hh. totaal % doelgroep
SRE 61.500 240.000 301.000 20%
Noord-Brabant overig 92.500 291.500 384.000 24%
stedelijke regio’s Limburg 73.500 171.000 244.500 30%
niet-WBA-gemeente 104.500 434.000 538.500 19%
332.000 1.136.000 1.468.000 23%
82
0% 10 % 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
koopwoninghuur tot kwaliteitskortingsgrenshuur tot aftoppingsgrenshuur tot liberalisatiegrenshuur boven liberalisatiegrensniet-woning
Huisvesting doelgroep
83
Woonsituatie van de doelgroep 2006 - WBA-regio’s
koop-woning
huur tot kwa-liteits kortings
grens
huur tot aftoppings
grens
huur tot liberalisa-tie grens
huur boven liberalisa-tie grens
niet-woning
totaal
SRE 25% 13% 39% 7% 4% 12% 83.000
Noord-Brabant overig 23% 20% 36% 7% 2% 13% 107.000
stedelijke regio’s Limburg 19% 18% 42% 8% 2% 10% 86.500
niet-WBA-gemeente 37% 13% 36% 7% 3% 5% 119.000
27% 16% 38% 7% 3% 10% 395.500
Woonsituatie van de doelgroep 2006 - gemeentegrootte
koop-woning
huur tot kwa-liteits kortings
grens
huur tot aftoppings
grens
huur tot liberalisa-tie grens
huur boven liberalisa-tie grens
niet-woning
totaal
tot 20.000 inwoners 41% 10% 33% 6% 5% 4% 56.500
20.000 tot 50.000 inwoners 36% 13% 38% 6% 3% 4% 130.000
50.000 tot 100.000 inwoners 20% 17% 46% 9% 1% 7% 80.000
100.000 tot 200.000 inw. 17% 23% 32% 9% 2% 16% 59.000
meer dan 200.000 inw. 12% 19% 37% 6% 2% 23% 70.000
27% 16% 38% 7% 3% 10% 395.500
Woonsituatie van de doelgroep 2006 - provincies
koop-woning
huur tot kwa-liteits kortings
grens
huur tot aftoppings
grens
huur tot liberalisa-tie grens
huur boven liberalisa-tie grens
niet-woning
totaal
Noord-Brabant 27% 17% 36% 7% 3% 11% 250.500
Limburg 26% 15% 41% 8% 3% 8% 145.000
27% 16% 38% 7% 3% 10% 395.500
84
85
Woonlasten
Aan de kostenkant vormen in de huursector de netto huur (waarin eventuele huurtoeslag is verdisconteerd) en de bijkomende woonlas-ten de totale woonlasten. De landsdelen ont-lopen elkaar niet zo veel wat de woonlasten betreft en omdat ook de inkomens van huur-ders niet veel verschillen tussen de landsde-len komen de huurquoten ook min of meer gelijk uit. Ook is in alle landsdelen sprake van een stijging van de woonlasten (de quoten) ten opzichte van het WBO 2002. Wie meer wil we-ten over de achtergrond daarvan, raadplege het rapport ‘Wonen op een rijtje’. Ook tussen deelgebieden binnen de landsdelen zijn de verschillen in huurquoten klein.Voor alle duidelijkheid: de huurquoten die in de tabel staan vermeld, betreffen zogeheten micro quoten. Deze zijn gemiddeld over alle individuele gevallen en zijn dus niet te herlei-den uit de in de tabel vermelde gemiddelde inkomens en gemiddelde woonuitgaven.In de koopsector is meer variatie aanwezig tussen de landsdelen wat betreft woonlasten. In Noord-West zijn de lasten van eigenaar-bewoners (netto woonuitgaven, waarin in-begrepen het fiscale effect, plus bijkomende woonuitgaven) beduidend hoger dan in Noord-Oost. Maar omdat eigenaar-bewoners in Noord-West ook een hoger inkomen hebben,
maakt het in koopquote niet zo veel verschil. Eigenaar-bewoners in Noord-West zijn een iets groter deel van hun inkomen aan wonen kwijt dan in Noord-Oost. In alle landsdelen zijn de woonlasten van eigenaar-bewoners (de koopquoten) in vergelijking met het WBO 2002 toegenomen. De sterkste toename vond plaats in landsdeel Zuid-West. Dit is vooral toe te schrijven aan achterblijvende inko-mensontwikkeling.
In landsdeel Zuid zijn de woonlasten in de koopsector opvallend laag buiten de ste-delijke gebieden, ofwel in de niet-WBA ge-meenten en in de kleinere gemeenten (die twee categorieën overlappen). De lage koop-quote op ‘het platteland’ is niet zozeer te danken aan hoge inkomen, maar veeleer aan lage uitgaven. Wat hier in meespeelt is dat veel eigenaar-bewoners op het vergrijsde platteland reeds lang geleden hebben ge-kocht en dus weinig schuld hebben.
86
Woonlasten huurders 2006 - landsdelenbasis huur netto huur bijkomende
woonuitg.tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto huur-quote
totale woon-quote
Noord-Oost € 397 € 347 € 180 € 527 € 19.700 23,9 36,5
Noord-West € 410 € 370 € 174 € 543 € 21.200 23,9 35,6
Zuid-West € 421 € 374 € 176 € 549 € 21.000 24,4 36,3
Zuid € 417 € 368 € 183 € 551 € 20.100 24,8 37,4
Nederland € 411 € 365 € 177 € 542 € 20.600 24,2 36,3
Woonlasten huurders 2002 - landsdelenbasis huur netto huur bijkomende
woonuitg.tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto huur-quote
totale woon-quote
Noord-Oost € 351 € 307 € 132 € 439 € 19.900 21,6 30,9
Noord-West € 362 € 327 € 123 € 451 € 21.800 21,1 29,1
Zuid-West € 377 € 337 € 129 € 466 € 21.400 22,1 30,8
Zuid € 373 € 329 € 134 € 462 € 20.900 22,0 31,0
Nederland € 365 € 326 € 129 € 455 € 21.100 21,6 30,4
87
Woonlasten huurders 2006 - WBA regio’sbasis huur
netto huur
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto huurquote
totale woonquote
SRE € 430 € 376 € 178 € 554 € 19.900 25,4 37,6
Noord-Brabant overig € 415 € 372 € 182 € 554 € 20.700 24,5 36,8
stedelijke regio’s Limburg € 416 € 360 € 180 € 540 € 18.300 25,9 39,5
niet-WBA-gemeente € 411 € 364 € 191 € 555 € 21.100 23,8 36,2
€ 417 € 368 € 183 € 551 € 20.100 24,8 37,4
Woonlasten huurders 2006 - gemeentegroottebasis huur
netto huur
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto huurquote
totale woonquote
tot 20.000 inwoners € 412 € 361 € 197 € 558 € 20.900 25,0 37,4
20.000 tot 50.000 inwoners € 414 € 370 € 186 € 556 € 20.400 24,3 37,0
50.000 tot 100.000 inwoners € 410 € 350 € 185 € 535 € 19.400 24,3 37,8
100.000 tot 200.000 inw. € 431 € 394 € 178 € 572 € 20.100 26,3 38,6
meer dan 200.000 inw. € 421 € 365 € 170 € 535 € 19.800 24,6 36,4
€ 417 € 368 € 183 € 551 € 20.100 24,8 37,4
Woonlasten huurders 2006 - provinciesbasis huur
netto huur
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto huurquote
totale woonquote
Noord-Brabant € 417 € 372 € 183 € 554 € 20.700 24,3 36,6
Limburg € 417 € 361 € 184 € 545 € 19.100 25,7 38,9
€ 417 € 368 € 183 € 551 € 20.100 24,8 37,4
Woonlasten huurders 2002 - WBA regio’sbasis huur
netto huur
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto huurquote
totale woonquote
SRE € 379 € 340 € 127 € 467 € 21.700 22,0 30,4
Noord-Brabant overig € 372 € 330 € 131 € 460 € 20.900 22,1 31,0
stedelijke regio’s Limburg € 372 € 321 € 132 € 453 € 19.100 23,0 32,7
niet-WBA-gemeente € 369 € 325 € 142 € 466 € 21.400 21,1 30,3
€ 373 € 329 € 134 € 462 € 20.900 22,0 31,0Weergegeven woonlastenquoten zijn gemiddelden van de individuele quoten.
88
Woonlasten eigenaar-bewoners 2006 - landsdelenbruto woon uitgaven
netto woon uitgaven
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto koopquote
totale woonquote
Noord-Oost € 554 € 401 € 243 € 644 € 34.500 15,7 25,0 Noord-West € 674 € 474 € 232 € 706 € 39.300 17,0 25,1 Zuid-West € 619 € 434 € 228 € 662 € 37.900 16,3 24,5 Zuid € 579 € 419 € 252 € 671 € 36.200 15,6 25,3 Nederland € 602 € 430 € 239 € 669 € 36.800 16,1 25,0
Woonlasten eigenaar-bewoners 2002 - landsdelenbruto woon uitgaven
netto woon uitgaven
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto koopquote
totale woonquote
Noord-Oost € 500 € 371 € 186 € 557 € 34.200 14,9 21,8 Noord-West € 625 € 441 € 174 € 615 € 40.000 15,9 21,9 Zuid-West € 556 € 394 € 177 € 571 € 37.900 14,7 21,0 Zuid € 526 € 391 € 186 € 577 € 35.400 15,0 21,8 Nederland € 548 € 397 € 181 € 578 € 36.700 15,1 21,6
89
Woonlasten eigenaar-bewoners 2006 - WBA regio’sbruto woon
uitgaven
netto woon uitgaven
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto koop-quote
totale woon-quote
SRE € 634 € 465 € 252 € 716 € 37.600 16,6 25,9 Noord-Brabant overig € 627 € 447 € 241 € 687 € 37.500 16,0 24,8 stedelijke regio’s Limburg € 548 € 401 € 244 € 645 € 33.900 15,8 25,6 niet-WBA-gemeente € 533 € 386 € 262 € 648 € 35.400 14,9 25,1
€ 579 € 419 € 252 € 671 € 36.200 15,6 25,3
Woonlasten eigenaar-bewoners 2006 - gemeentegroottebruto woon
uitgaven
netto woon uitgaven
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto koop-quote
totale woon-quote
tot 20.000 inwoners € 539 € 405 € 271 € 677 € 36.300 14,8 25,1 20.000 tot 50.000 inwoners € 573 € 411 € 254 € 665 € 35.800 15,8 25,6 50.000 tot 100.000 inwoners € 572 € 400 € 247 € 647 € 35.900 15,2 24,8 100.000 tot 200.000 inw. € 631 € 452 € 233 € 685 € 37.600 16,3 24,7 meer dan 200.000 inw. € 658 € 485 € 230 € 715 € 36.300 17,1 25,6
€ 579 € 419 € 252 € 671 € 36.200 15,6 25,3
Woonlasten eigenaar-bewoners 2006 - provinciesbruto woon
uitgaven
netto woon uitgaven
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto koop-quote
totale woon-quote
Noord-Brabant € 608 € 436 € 251 € 686 € 37.200 15,8 25,2 Limburg € 516 € 383 € 256 € 639 € 34.000 15,3 25,5
€ 579 € 419 € 252 € 671 € 36.200 15,6 25,3
Woonlasten eigenaar-bewoners 2002 - WBA regio’sbruto woon
uitgaven
netto woon uitgaven
bijkomende woonuitg.
tot. woon uitgaven
gem. netto hhinkomen
netto koop-quote
totale woon-quote
SRE € 560 € 413 € 177 € 590 € 36.400 15,6 22,1 Noord-Brabant overig € 555 € 400 € 177 € 576 € 36.900 15,1 21,3 stedelijke regio’s Limburg € 476 € 345 € 190 € 534 € 33.100 14,3 22,0 niet-WBA-gemeente € 510 € 392 € 194 € 586 € 34.900 15,0 21,9
€ 526 € 391 € 186 € 577 € 35.400 15,0 21,8Weergegeven woonlastenquoten zijn gemiddelden van de individuele quoten.
90
91
Onder het thema wonen en zorg is gekeken naar nultredenwoningen en geschikte wonin-gen. Geschikte woningen zijn ofwel nultreden, ofwel volgens de bewoners speciaal bestemd voor ouderen, ofwel ingrijpend aangepast. Onder geschikte woningen worden voorts ook zelfstandige wooneenheden gerekend.
De aard van de nultredenwoning verschilt wel tussen deelgebieden. In grote steden zijn het veelal huurwoningen, in kleine ge-meenten vaker koopwoningen. In de grote steden zijn het veelal appartementen, in kleine gemeenten eengezinswoningen. Middelgrote plaatsen nemen in dit opzicht een tussenpositie in. In Zuid zien we bijvoorbeeld dat in de ge-meenten met minder dan 20.000 inwoners 25% van de voorraad uit nultredenwoningen bestaat, waarvan 20% in de vorm van eenge-zinswoningen. Slechts een minderheid van de eengezinswoningen is nultredenwoning, maar omdat er zo veel eengezinswoningen zijn tikt dit toch aan.Voor geschikte woningen geldt min of meer hetzelfde verhaal als voor nultredenwo-ningen. Relatief gezien zijn huurwonin-gen vaker ‘geschikt’ dan koopwoningen. Huurwoningen worden ook relatief vaak specifiek voor ouderen bestemd, waardoor ze per definitie geschikt zijn.
Maar in gebieden met veel koopwoningen zijn er in absolute zin toch ook veel geschik-te koopwoningen.
Wonen en zorg
92
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Nederland
niet nultreden
nultreden
nultreden metaanpassingen
Nultredenwoningen in de voorraad
93
Nultredenwoningen in de voorraad 2006 - WBA-regio’s
niet nultreden nultreden nultreden met aanpassingen
totaal
SRE 80% 13% 7% 295.000
Noord-Brabant overig 78% 16% 6% 379.500
stedelijke regio’s Limburg 81% 14% 5% 236.500
niet-WBA-gemeente 78% 16% 6% 539.000
79% 15% 6% 1.450.000
Nultredenwoningen in de voorraad 2006 - gemeentegrootte
niet nultreden nultreden nultreden met aanpassingen
totaal
tot 20.000 inwoners 75% 17% 7% 276.000
20.000 tot 50.000 inwoners 80% 14% 6% 540.000
50.000 tot 100.000 inwoners 81% 13% 6% 270.500
100.000 tot 200.000 inw. 77% 18% 5% 189.000
meer dan 200.000 inw. 80% 14% 6% 174.500
79% 15% 6% 1.450.000
Nultredenwoningen in de voorraad 2006 - provincies
niet nultreden nultreden nultreden met aanpassingen
totaal
Noord-Brabant 78% 16% 6% 978.000
Limburg 80% 14% 6% 472.500
79% 15% 6% 1.450.000
94
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Nederland
koop nultredenkoop overighuur nultredenhuur overig
0% 10% 20% 30%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Nederland
% nultredenwoningen
Nultredenwoningen naar koop/huur
95
Nultredenwoningen naar huur- en koopwoningen 2006 - WBA regio’s
koop huur
nultreden overig nultreden overig totaal nultreden
totale voorraad
SRE 11% 51% 9% 29% 20% 295.000
Noord-Brabant overig 11% 47% 11% 31% 22% 379.500
stedelijke regio’s Limburg 6% 42% 13% 39% 19% 236.500
niet-WBA-gemeente 14% 55% 9% 23% 22% 539.000
11% 50% 10% 29% 21% 1.450.000
Nultredenwoningen naar huur- en koopwoningen 2006 - gemeentegrootte
koop huur
nultreden overig nultreden overig totaal nultreden
totale voorraad
tot 20.000 inwoners 17% 57% 8% 19% 25% 276.000
20.000 tot 50.000 inwoners 12% 54% 9% 25% 20% 540.000
50.000 tot 100.000 inwoners 8% 47% 12% 34% 19% 270.500
100.000 tot 200.000 inw. 9% 41% 14% 36% 23% 189.000
meer dan 200.000 inw. 8% 40% 12% 40% 20% 174.500
11% 50% 10% 29% 21% 1.450.000
Nultredenwoningen naar huur- en koopwoningen 2006 - provincies
koop huur
nultreden overig nultreden overig totaal nultreden
totale voorraad
Noord-Brabant 12% 50% 10% 28% 22% 978.000
Limburg 10% 49% 10% 31% 20% 472.500
11% 50% 10% 29% 21% 1.450.000
96
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid Nederland
Nederland
eengezins nultredeneengezins overigmeergezins nultredenmeergezins overig
Nultredenwoningen naar eengezinswoning/meergezinswoning
97
Nultredenwoningen naar een- en meergezinswoningen 2006 - WBA-regio’s
eengezins meergezins
nultreden overig nultreden overig totaal nultreden
totale voorraad
SRE 13% 68% 7% 12% 20% 295.000
Noord-Brabant overig 11% 63% 11% 15% 22% 379.500
stedelijke regio’s Limburg 7% 58% 13% 23% 19% 236.500
niet-WBA-gemeente 17% 70% 6% 7% 22% 539.000
13% 66% 8% 13% 21% 1.450.000
Nultredenwoningen naar een- en meergezinswoningen 2006 - gemeentegroottte
eengezins meergezins
nultreden overig nultreden overig totaal nultreden
totale voorraad
tot 20.000 inwoners 20% 70% 4% 5% 25% 276.000
20.000 tot 50.000 inwoners 14% 70% 6% 9% 20% 540.000
50.000 tot 100.000 inwoners 9% 63% 10% 18% 19% 270.500
100.000 tot 200.000 inw. 7% 57% 16% 20% 23% 189.000
meer dan 200.000 inw. 9% 60% 11% 20% 20% 174.500
13% 66% 8% 13% 21% 1.450.000
Nultredenwoningen naar een- en meergezinswoningen 2006 - provincies
eengezins meergezins
nultreden overig nultreden overig totaal nultreden
totale voorraad
Noord-Brabant 14% 67% 8% 11% 22% 978.000
Limburg 11% 64% 9% 16% 20% 472.500
13% 66% 8% 13% 21% 1.450.000
98
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-Oost Nederland
Noord-West Nederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
geschikte woningen koop
geschikte woningen huuroverige woningen koopoverige woningen huur
Geschikte woningen naar koop/huur
99
Geschikte woningen naar huur en koop 2006 - WBA regio’s
geschikte woningen koop
overige woningen koop
geschikte woningen huur
overige woningen huur
totaal
SRE 12% 49% 13% 26% 302.000
Noord-Brabant overig 11% 46% 14% 29% 384.000
stedelijke regio’s Limburg 7% 41% 16% 36% 242.500
niet-WBA-gemeente 15% 53% 10% 22% 544.500
12% 48% 13% 27% 1.473.000
Geschikte woningen naar huur en koop 2006 - gemeentegrootte
geschikte woningen koop
overige woningen koop
geschikte woningen huur
overige woningen huur
totaal
tot 20.000 inwoners 18% 55% 9% 18% 281.000
20.000 tot 50.000 inwoners 13% 53% 11% 24% 544.000
50.000 tot 100.000 inwoners 8% 46% 14% 31% 273.000
100.000 tot 200.000 inw. 10% 40% 16% 35% 194.500
meer dan 200.000 inw. 9% 38% 17% 37% 181.000
12% 48% 13% 27% 1.473.000
Geschikte woningen naar huur en koop 2006 - provincies
geschikte woningen koop
overige woningen koop
geschikte woningen huur
overigewoningen huur
totaal
Noord-Brabant 13% 49% 12% 26% 992.000
Limburg 10% 48% 13% 29% 481.000
12% 48% 13% 27% 1.473.000
Zie de begrippenlijst voor een omschrijving van ‘geschikte woningen’.
In deze cijfers zijn ook zelfstandige wooneenheden meegerekend.
100
101
Vraag naar nultredenwoningen
De vraag naar nultredenwoningen is niet exclusief afkomstig van 55-plussers. Ook wo-ningzoekenden onder de 55 jaar geven soms aan dat een nultreden woning voor hen nood-zakelijk is. Vooral in de koopsector is de vraag naar nultredenwoningen voor een substantieel deel afkomstig van ‘jongeren’. Er is daarbij wel een verschil tussen de landsdelen. In Zuid Nederland is de belangstelling voor nultreden koopappartementen meer dan in de rest van het land afkomstig van ouderen. Ook in de huursector zijn het in de meerderheid ouderen die een nultreden appartement zoeken.
In Zuid Nederland is de belangstelling voor nultreden koopappartementen meer dan in de rest van het land afkomstig van ouderen. Ook in de huursector zijn het in de meerder-heid ouderen die een nultreden appartement zoeken. Binnen het landsdeel Zuid is nog wel een opvallend verschil te constateren tussen de provincies. In Limburg is het nultreden koopappartement echt een redelijk exclu-sief ouderenproduct. In Noord-Brabant zijn ook ‘jongeren’ (onder de 55 jaar) op zoek naar in een dergelijke woning. Nultreden huurappartementen trekken in de grotere gemeenten in Zuid Nederland ook nog wel
‘jongeren’. De indruk bestaat dat dit vooral het geval is in de meer ‘kosmopolitische’ steden Den Bosch, Maastricht en Eindhoven en minder in steden als Breda, Roermond en Bergen op Zoom, maar het materiaal is niet gedetailleerd genoeg om dit te bevestigen.
102
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
nultreden koop, jonger dan 55 jaarnultreden koop, 55 jaar en oudernultreden huur, jonger dan 55 jaarnultreden huur, 55 jaar en ouder
Vraag naar nultredenwoningen per leeftijdsklasse en huur/koop
103
Vraag naar nultredenwoningen, naar huur, koop en leeftijd woningzoekenden 2006 - WBA-regio’s
nultreden koop, jonger dan 55
jaar
nultreden koop, 55 jaar en ouder
nultreden huur, jonger dan 55
jaar
nultreden huur, 55 jaar en ouder
totaal
SRE 14% 21% 18% 46% 18.500
Noord-Brabant overig 15% 17% 19% 49% 21.500
stedelijke regio’s Limburg 6% 17% 24% 52% 14.000
niet-WBA-gemeente 8% 26% 20% 46% 23.000
11% 21% 20% 48% 77.500
Vraag naar nultredenwoningen, naar huur, koop en leeftijd woningzoekenden 2006 - gemeentegrootte
nultreden koop, jonger dan 55
jaar
nultreden koop, 55 jaar en ouder
nultreden huur, jonger dan 55
jaar
nultreden huur, 55 jaar en ouder
totaal
tot 20.000 inwoners 11% 30% 17% 42% 10.000
20.000 tot 50.000 inwoners 12% 23% 13% 52% 26.500
50.000 tot 100.000 inwoners 12% 17% 21% 51% 18.000
100.000 tot 200.000 inw. 10% 16% 31% 42% 10.000
meer dan 200.000 inw. 10% 19% 26% 45% 12.500
11% 21% 20% 48% 77.500
Vraag naar nultredenwoningen, naar huur, koop en leeftijd woningzoekenden 2006 - provincies
nultreden koop, jonger dan 55
jaar
nultreden koop, 55 jaar en ouder
nultreden huur, jonger dan 55
jaar
nultreden huur, 55 jaar en ouder
totaal
Noord-Brabant 13% 21% 18% 49% 55.500
Limburg 7% 21% 26% 46% 22.000
11% 21% 20% 48% 77.500
Leesvoorbeeld: In de provincie Limburg is het voor 22.000 woningzoekenden van belang dat de woning nultreden is. In 7 % van de gevallen betreft dit huishoudens jonger dan 55 jaar die een koopwoning zoeken.
104
105
In het WoON wordt op een aantal manieren aandacht geschonken aan leefbaarheid. Gekeken is onder meer naar de tevredenheid met de woonomgeving, naar de ervaren over-last, naar de perceptie van de ontwikkelingen in de buurt en naar sociale cohesie.In ´Wonen op een rijtje´ komt naar voren dat kleine gemeenten over het algemeen gunsti-ger scoren op deze leefbaarheidindicatoren dan grotere. Bij het vergelijken tussen lands-delen kan daar nog aan worden toegevoegd dat het in het westen van het land minder goed is gesteld met de leefbaarheid dan in de rest van het land. De verschillen binnen de landsdelen zijn echter groter dan die tussen de landsdelen.
Op het gebied van tevredenheid, ervaren overlast en sociale cohesie springt het landsdeel Zuid er in gunstige zin uit ten op-zichte van de westelijke landsdelen. De situ-atie is ook nog eens verbeterd sinds 2002. Vooral inwoners van kleinere gemeenten zijn uitermate tevreden met hun woonomge-ving en ondervinden weinig overlast.Onder de accountmanagers in landsdeel Zuid bestaat de indruk dat het met de leef-baarheid in sommige opzichten de goede kant op gaat. De kwaliteit van de nieuwbouw en de renovatie in een stad als Helmond wekt landelijke belangstelling. In Tilburg
zijn er signalen dat er weer mensen uit de vinexwijken terugkeren naar de opgeknapte oude stadsdelen. Uit Eindhoven worden suc-cessen gemeld met constructies op het ge-bied van maatschappelijk gebonden eigen-dom. Het is strikt genomen niet mogelijk om dit soort signalen direct te relateren aan de tevredenheidscijfers uit het WoON. Wel kun-nen we constateren dat de tevredenheid met de woonomgeving in de prioriteitswijken in Zuid Nederland is toegenomen.De perceptie van de buurtontwikkeling is in Zuid Nederland gunstig ten opzichte van de westelijke landsdelen. De verhouding tussen optimisten en pessimisten is gun-stiger, vooral vergeleken met Zuidwest. In het landsdeel Zuid is er echter op dit punt nauwelijks iets veranderd ten opzichte van 2002. Het aandeel optimisten is gedaald, maar het aandeel dat een achteruitgang ver-wacht ook.
Leefbaarheid
106
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
Nederland
zeer tevreden
tevreden
niet tevreden, maar ook nietontevredenontevreden
zeer ontevreden
(zeer) tevreden
78%
80%
82%
84%
86%
88%
90%
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-Oost Nederland Noord-West Nederland Zuid-West Nederland Zuid-Nederland
Tevredenheid met de woonomgeving
107
Tevredenheid woonomgeving - WBA regio’s
(zeer) tevreden 2002 (zeer) tevreden 2006
SRE 87% 88%
Noord-Brabant overig 85% 85%
stedelijke regio’s Limburg 81% 82%
niet-WBA-gemeente 90% 90%
86% 87%
Tevredenheid woonomgeving - prioriteitswijken
(zeer) tevreden 2002 (zeer) tevreden 2006
prioriteitswijken 71% 76%
overige wijken 87% 88%
86% 87%
Tevredenheid woonomgeving - gemeentegrootte
(zeer) tevreden 2002 (zeer) tevreden 2006
tot 20.000 inwoners 92% 92%
20.000 tot 50.000 inwoners 90% 90%
50.000 tot 100.000 inwoners 82% 83%
100.000 tot 200.000 inw. 82% 83%
meer dan 200.000 inw. 80% 81%
86% 87%
Tevredenheid woonomgeving - provincies
(zeer) tevreden 2002 (zeer) tevreden 2006
Noord-Brabant 87% 87%
Limburg 85% 86%
86% 87%
Weergegeven is het aandeel van de ondervraagde personen dat aangeeft tevreden of zeer tevreden te zijn.
108
1,47
2,04
1,88
1,64
1,75
0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
ervaren overlast
1,50 1,47
2,00 2,04 2,001,88
1,67 1,64
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
ervaren overlast
Ervaren overlast
109
Ervaren overlast - WBA regio’s
2002 2006
SRE 1,55 1,54
Noord-Brabant overig 1,88 1,82
stedelijke regio’s Limburg 2,11 2,08
niet-WBA-gemeente 1,40 1,40
1,67 1,64
Ervaren overlast - prioriteitswijken
2002 2006
prioriteitswijken 2,53 2,36
geen prioriteitswijken 1,61 1,60
1,67 1,64
Ervaren overlast - gemeentegrootte
2002 2006
tot 20.000 inwoners 1,30 1,25
20.000 tot 50.000 inwoners 1,47 1,55
50.000 tot 100.000 inwoners 1,86 1,77
100.000 tot 200.000 inw. 2,12 1,98
meer dan 200.000 inw. 2,11 2,06
1,67 1,64
Ervaren overlast - provincies
2002 2006
Noord-Brabant 1,61 1,60
Limburg 1,78 1,74
1,67 1,64
Weergegeven is de GSB indicator ‘overlast’.Hierin zijn drie bronnen van overlast samengenomen, te weten jongeren, geluid en buurtbewoners.De schaal loopt van nul tot tien. Hoe hoger de score, des te meer overlast wordt ervaren.
110
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland Zuid-Nederland
geluid
jongerenomwonenden
Soort overlast
111
Bronnen van overlast 2006 - WBA regio’s
geluid jongeren omwonenden
SRE 10% 5% 4%
Noord-Brabant overig 11% 8% 5%
stedelijke regio’s Limburg 12% 10% 6%
niet-WBA-gemeente 9% 5% 3%
10% 7% 4%
Bronnen van overlast 2006 - gemeentegrootte
geluid jongeren omwonenden
tot 20.000 inwoners 9% 3% 2%
20.000 tot 50.000 inwoners 9% 6% 4%
50.000 tot 100.000 inwoners 10% 8% 5%
100.000 tot 200.000 inw. 11% 10% 5%
meer dan 200.000 inw. 14% 9% 6%
10% 7% 4%
Bronnen van overlast 2006 - provincies
geluid jongeren omwonenden
Noord-Brabant 10% 6% 4%
Limburg 11% 7% 5%
10% 7% 4%
Bronnen van overlast 2002 - WBA regio’s
geluid jongeren omwonenden
SRE 9% 6% 4%
Noord-Brabant overig 12% 9% 6%
stedelijke regio’s Limburg 15% 11% 6%
niet-WBA-gemeente 9% 6% 3%
11% 7% 5%
Weergegeven is het aandeel inwoners dat zegt ‘vaak’ last te hebben van de betreffende vorm van overlast.
112
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
vooruit gegaangelijk gebleven
achteruit gegaan
0%
5%
10%
15%
20%
25%
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
vooruit gegaan
achteruit gegaan
Perceptie van ontwikkeling van de buurt
113
Perceptie buurtontwikkeling in het afgelopen jaar - WBA regio’s
2002 2006
vooruit gegaan achteruit gegaan vooruit gegaan achteruit gegaan
SRE 21% 10% 19% 10%
Noord-Brabant overig 19% 14% 18% 14%
stedelijke regio’s Limburg 24% 17% 21% 18%
niet-WBA-gemeente 21% 9% 20% 8%
21% 12% 19% 11%
Perceptie buurtontwikkeling in het afgelopen jaar - prioriteitswijken
2002 2006
vooruit gegaan achteruit gegaan vooruit gegaan achteruit gegaan
prioriteitswijken 21% 25% 21% 20%
geen prioriteitswijken 21% 11% 19% 11%
21% 12% 19% 11%
Perceptie buurtontwikkeling in het afgelopen jaar - gemeentegrootte
2002 2006
vooruit gegaan achteruit gegaan vooruit gegaan achteruit gegaan
tot 20.000 inwoners 22% 6% 20% 5%
20.000 tot 50.000 inwoners 20% 9% 20% 9%
50.000 tot 100.000 inwoners 23% 17% 19% 15%
100.000 tot 200.000 inw. 20% 16% 18% 15%
meer dan 200.000 inw. 18% 18% 18% 19%
21% 12% 19% 11%
Perceptie buurtontwikkeling in het afgelopen jaar - provincies
2002 2006
vooruit gegaan achteruit gegaan vooruit gegaan achteruit gegaan
Noord-Brabant 20% 12% 19% 11%
Limburg 24% 12% 21% 13%
21% 12% 19% 11%
114
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
zal vooruit gaanzal gelijk blijven
zal achteruit gaan
0%
5%
10%
15%
20%
25%
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-WestNederland
Zuid-Nederland
zal vooruit gaan
zal achteruit gaan
Verwachting over ontwikkeling van de buurt
115
Verwachting ontwikkeling buurt - WBA regio’s
2002 2006
zal vooruit gaan zal achteruit gaan zal vooruit gaan zal achteruit gaan
SRE 21% 9% 19% 8%
Noord-Brabant overig 20% 13% 18% 12%
stedelijke regio’s Limburg 24% 15% 21% 13%
niet-WBA-gemeente 19% 7% 17% 6%
21% 10% 18% 9%
Verwachting ontwikkeling buurt - prioriteitswijken
2002 2006
zal vooruit gaan zal achteruit gaan zal vooruit gaan zal achteruit gaan
prioriteitswijken 29% 20% 25% 15%
geen prioriteitswijken 20% 10% 18% 9%
21% 10% 18% 9%
Verwachting ontwikkeling buurt - gemeentegrootte
2002 2006
zal vooruit gaan zal achteruit gaan zal vooruit gaan zal achteruit gaan
tot 20.000 inwoners 20% 6% 19% 4%
20.000 tot 50.000 inwoners 19% 7% 17% 8%
50.000 tot 100.000 inwoners 22% 13% 20% 12%
100.000 tot 200.000 inw. 22% 15% 18% 13%
meer dan 200.000 inw. 22% 17% 22% 16%
21% 10% 18% 9%
Verwachting ontwikkeling buurt - provincies
2002 2006
zal vooruit gaan zal achteruit gaan zal vooruit gaan zal achteruit gaan
Noord-Brabant 20% 10% 18% 9%
Limburg 23% 10% 20% 10%
21% 10% 18% 9%
116
6,98
6,58
6,59
6,90
6,77
0,0 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 8,0
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland
Zuid-Nederland
Nederland
sociale cohesie
6,94 6,98 6,56 6,58 6,49 6,59 6,88 6,90
0,01,0
2,03,04,05,0
6,07,08,0
2002 2006 2002 2006 2002 2006 2002 2006
Noord-OostNederland
Noord-WestNederland
Zuid-West Nederland Zuid-Nederland
sociale cohesie
Sociale cohesie
117
Sociale cohesie - WBA regio’s
2002 2006
SRE 6,89 6,88
Noord-Brabant overig 6,67 6,66
stedelijke regio’s Limburg 6,62 6,57
niet-WBA-gemeente 7,13 7,22
6,88 6,90
Sociale cohesie- prioriteitswijken
2002 2006
prioriteitswijken 6,11 6,16
geen prioriteitswijken 6,93 6,95
6,88 6,90
Sociale cohesie - gemeentegrootte
2002 2006
tot 20.000 inwoners 7,39 7,43
20.000 tot 50.000 inwoners 7,03 7,10
50.000 tot 100.000 inwoners 6,65 6,56
100.000 tot 200.000 inw. 6,50 6,52
meer dan 200.000 inw. 6,32 6,32
6,88 6,90
Sociale cohesie - provincies
2002 2006
Noord-Brabant 6,86 6,88
Limburg 6,92 6,95
6,88 6,90
Weergegeven is de GSB indicator ‘sociale cohesie’.De schaal loopt van nul tot tien.Hoe hoger de score, des te groter de sociale cohesie.
118
56 wijkenZie ‘Prioriteitswijken’.
Aanpassingen in woningVoorzieningen in de woning zoals aangepaste drempels, beugels, traplift, hellingbaan naar voordeur of verbreding van de deuren.
AftoppingsgrensZie ‘Huurtoeslag’.
BasishuurDe basishuur wordt gehanteerd bij het vast-stellen van de hoogte van de huurtoeslag. Het is de betaalde huur verminderd met de even-
tueel in de huur opgenomen kosten voor wa-ter, verwarming, garage en andere diensten voor privé-gebruik. Subsidiabele servicekos-ten worden niet in mindering gebracht.
Bijkomende woonlastenDe uitgaven voor energie en water en de uit-gaven voor heffingen en belastingen van de Openbaar Publiekrechtelijke Lichamen (OPL).
DoelgroepHuishoudens met een belastbaar jaarinkomen onder de grens waarop men in aanmerking kan komen voor huurtoeslag. In onderstaande tabel zijn de grensbedragen weergegeven.
WBO 1998 WBO 2002 WoON 2006
Eenpersoonshuishouden < 65 jaar €16.563 €16.949 €18.925
Eenpersoonshuishouden ≥ 65 jaar €13.954 €15.043 €16.825
Meerpersoonshuishouden < 65 jaar €21.691 €22.712 €25.375
Meerpersoonshuishouden ≥ 65 jaar €18.151 €19.625 €21.925
Tijdvak 1-7-1997/ 30-6-1998 1-7-2001/30-6-2002 1-7-2005/30-6-2006
Bijlage 1.Begrippenlijst
119
Vanaf 1-1-2006 is de huursubsidie vervangen door de huurtoeslag.
DoorstromerEen binnen Nederland verhuizend huishouden. Voor en na de verhuizing is het huishouden de hoofdbewoner van een woning. De vorige woning is na de verhuizing beschikbaar voor nieuwe bewoners.
EengezinswoningOok wel een grondgebonden woning. De typen lopen uiteen van een tussenwoning en hoekwo-ning tot twee onder een kap, villa en landhuis.
Extern toegankelijkEen woning is extern toegankelijk als de woon-kamer vanaf de straat bereikbaar is zonder trappen te hoeven lopen.
Geschikte woningEen woning is geschikt als het een nultreden-woning is, of als de respondent aangeeft dat het een voor ouderen bestemde woning is, of als er ingrijpende aanpassingen in de woning zijn aangebracht.
GSB-indicator overlastDe indicator is samengesteld op basis van de volgende vragen over buurtproblemen: ge-luidsoverlast, overlast van groepen jongeren en
overlast door omwonenden. De indicator kan een waarde hebben tussen 0 en 10, een hoge score is in dit geval negatief te waarderen.
GSB-indicator sociale kwaliteitDe indicator is samengesteld op basis van de volgende stellingen over de buurt: de mensen kennen elkaar nauwelijks, in deze buurt gaat men prettig met elkaar om, ik woon in een ge-zellige buurt met veel saamhorigheid, ik voel mij thuis in deze buurt. De indicator kan een waarde hebben tussen 0 en 10, een hoge score is in dit geval positief te waarderen.
HuishoudentypeOnderscheid naar eenpersoons en meerper-soonshuishouden, waarbij de laatste onder-verdeeld wordt naar eenoudergezin, (echt)paar zonder kinderen, gezin met kinderen, niet gezinshuishouden (samenwonende vrienden of vriendinnen, broers of zussen etc.), inwonend huishouden.
HuurtoeslagDoor de Belastingdienst uitgekeerde toeslag aan huurders die in verhouding tot hun inko-men duur wonen. Woningen met een huurprijs lager dan de ondergrens van de huurtoeslag, komen niet voor subsidie in aanmerking. Verder wordt iedere huurder geacht een bepaald be-drag aan huur altijd zelf te kunnen betalen,
120
ongeacht de hoogte van het inkomen. Dit is de normhuur en hierover ontvangt dus niemand huurtoeslag. Voor het deel van de huur tussen de normhuur en de zogenaamde kwaliteitskor-tingsgrens krijgt degene die voor huurtoeslag in aanmerking komt 100% toeslag. Boven de kwaliteitskortingsgrens wordt 75% van de huur door huurtoeslag gedekt tot een maximum huurbedrag. Dit bedrag, de aftoppingsgrens, verschilt voor één- of tweepersoonshuishou-dens en voor drie- of meerpersoonshuis-houdens. In bijzondere gevallen kan over het daarboven resterende huurbedrag tot de libe-ralisatiegrens nog voor 50% door huurtoeslag gedekt worden.
Intern toegankelijkEen woning is intern toegankelijk als de primaire vertrekken (keuken, toilet, bad of douchegelegenheid en tenminste één slaapka-mer) zonder traplopen bereikbaar zijn vanuit de woonkamer. Als de primaire vertrekken bereikbaar zijn met een voorziening zoals een traplift, is de woning dus ook intern toegan-kelijk.
KwaliteitskortingsgrensZie ‘Huurtoeslag’.
LiberalisatiegrensZie ‘Huurtoeslag’.
WBO 1998 WBO 2002 WoON 2006
T/m ondergrens huurtoeslag € 149 € 166 € 192
T/m kwaliteitskortingsgrens € 261 € 299 € 331
T/m aftoppingsgrens 1 of 2-persoonshuis-houden
€ 373 € 427 € 474
T/m aftoppingsgrens 3+persoonshuishouden € 400 € 458 € 508
T/m liberalisatiegrens € 492 € 542 € 604
Boven liberalisatiegrens > € 492 > € 542 > € 604
Tijdvak huurtoeslag 1-7-1997 / 30-6-1998 1-7-2001 / 30-6-2002 1-7-2005 / 30-6-2006
121
MeergezinswoningOok wel aangeduid als gestapelde woning. Een deel van een gebouw met meerdere woningen, zoals een flatwoning, appartement, galerijflat, etagewoning, boven- en benedenwoning, por-tiekwoning of maisonnette.
Netto huishoudinkomenVROM hanteert het netto besteedbaar inko-men van het huishouden. Dit is het inkomen uit arbeid, winst uit onderneming en inkomen uit uitkeringen en sociale verzekeringen (pensi-oen, lijfrente, alimentatie c.q. bijstandsverhaal). Voorts wordt als inkomen meegeteld: de kin-derbijslag, het spaarloon, de vakantietoeslag, de ziekenfondspremie (van werknemer en werkge-ver) / zorgtoeslag, de tegemoetkoming van de werkgever in de ziektekosten, gratificaties, vaste winstdeling en tantièmes. In vergelijking met an-dere inkomensdefinities is bijzonder dat inkom-sten en uitgaven in verband met het wonen niet meegeteld worden. Het inkomen is dus exclusief ontvangen huurtoeslag, hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait daaraan gekoppeld belas-tingvoordeel. In het huishoudinkomen telt mee het inkomen van het hoofd van het huishouden, de eventuele partner en van leden van het huis-houden.
Netto huurBasishuur verminderd met huurtoeslag.
Netto huurquoteDe netto huur uitgedrukt als een percentage van het netto huishoudinkomen.
Netto koopquoteDe netto hypotheeklasten van eigenaar-bewo-ners uitgedrukt in een percentage van het netto huishoudinkomen. Het fiscaal voordeel, het eigenwoningforfait en kooppremie zijn verwerkt. Met in de woning geïnvesteerd eigen vermogen wordt geen rekening gehouden.
Netto woonquoteZie ‘Woonquote’.
Netto woonuitgavenDe woonuitgaven (woonlasten) van huurders en eigenaar-bewoners zijn als volgt berekend. Bij huurders van een woning is de basishuur vermin-derd met huurtoeslag. Bij eigenaar-bewoners zijn bij de berekening van de woonuitgaven de volgende posten betrokken: (+) de bruto hypo-theeklasten (rente, aflossing, levensverzeke-ringspremie), (+) erfpacht, (+) opstalverzekering, (+) het eigenaarsgedeelte onroerendgoedbelas-ting, (-) de rijksbijdrage eigen woningbezit en (+/-) effecten in de sfeer van de inkomstenbelas-ting en premieheffing volksverzekering ten ge-volge van rente-aftrek, erfpacht, eigenwoningfor-fait en rijksbijdrage eigen woningbezit. Er is geen rekening gehouden met onderhoudskosten.
122
Niet-woningOok wel BAR (Bewoonde Andere Ruimte). Ook wel onzelfstandige woning. Een woonverblijf dat niet aan de woningdefinitie (zie ‘Zelfstandige woning’) voldoet zoals: woonruimte in een stu-dentenhuis, pension of kamerverhuurpand, woonboot, woonwagen, caravan, zomerhuis, woonkeet en dergelijke.
NultredenwoningEen woning die extern en intern toegankelijk is.
OmloopsnelheidDe snelheid waarmee een woning van bewoner wisselt. Hoe hoger de omloopsnelheid, hoe kor-ter de woonduur.
Openbaar publieke lichamen (OPL-heffingen)De heffingen die gemeenten en waterschappen opleggen aan zowel eigenaren als gebruikers van woonruimte zoals OZB, reinigingsheffing, rioolrecht, verontreinigingsheffing, ingezetenen-omslag en omslagheffing.
OuderenwoningEen woning bewoond door een 55-plusser waar-van de respondent aangeeft dat deze ‘speciaal voor ouderen bestemd’ is.
OverlastZie ‘GSB-indicator overlast’.
OZBOnroerend Zaak Belasting wordt door de ge-meente op basis van de WOZ-waarde van de woning vastgesteld. De OZB wordt betaald door de eigenaar en de gebruiker.
Particulier opdrachtgeverschapDe rijksoverheid wil de zeggenschap van de bur-ger vergroten, en particulier opdrachtgeverschap is hier een instrument voor. Bij particulier op-drachtgeverschap is de burger zelf de opdracht-gever van de bouw van het eigen huis, dat wil zeggen dat de toekomstige bewoner zelf de bouw-grond verwerft en zelf bepaalt met welke partijen (aannemer, architect) en op welke wijze de woning wordt gerealiseerd. Dat kan individueel of collec-tief met een groep toekomstige bewoners.
Prijsklassen huurZie ‘Huurtoeslag’.
Prijsklassen koopKoopwoningen worden niet ingedeeld in prijsklas-sen. Er zijn geen wetten, regelingen of beleidsmaat-regelen die aanleiding geven voor zo’n indeling. Er wordt een onderzoeksmatige indeling gehanteerd:• laagprijssegment:de30%goedkoopstewonin-
gen• middensegment:de40%woningentussenhet
lage en hoge prijssegment• hoogprijssegment:de30%duurstewoningen
123
Prioriteitswijken56 wijken, aandachtswijken. In 2003 zijn door Minister Dekker (VROM) op voordracht van gemeenten 56 wijken geselecteerd voor de zo-geheten prioritaire wijkaanpak. In deze wijken is het met de leefbaarheid slecht gesteld en is ver-snelling in de aanpak van de stedelijke vernieu-wing noodzakelijk en mogelijk. De aanpak van de geselecteerde wijken kan zich concentreren op deelgebieden binnen die wijken.
Semi starterHuishouden dat na verhuizing zelfstandig woont, maar waarvan de vorige woning niet beschik-baar was voor de woningmarkt, bijvoorbeeld na scheiding, verlaten woongroep of sloop van vorige woning.
Sociale cohesieZie ‘GSB-indicator sociale kwaliteit’.
StarterHuishouden dat voor verhuizing niet zelfstandig woonde en daarna hoofdbewoner van een wo-ning is.
VerhuisgeneigdMen is verhuisgeneigd als men de vraag “Wilt u binnen twee jaar gaan verhuizen?”, met “ja” beantwoord heeft.
VerhuismotiefReden voor een (gewenste of gerealiseerde) verhuizing.
Vragers in de marktVragers in de markt beantwoorden de vraag “Wilt u binnen twee jaar gaan verhuizen?” met “ja” en hebben minimaal 1 actie ondernomen om een andere woning te vinden of hebben al een woning gevonden.
WBA-regioGebieden waarvoor in 2003 woningbouwafspra-ken zijn gemaakt.
WoningbouwafsprakenVROM maakt afspraken met twintig stedelijke regio’s over aantallen te bouwen woningen. De afspraken worden vastgelegd in een convenant.
WooncarrièreDe opeenvolgende verhuisstappen. Vaak nor-matief gebruikt als verbeteren woonsituatie: doorstroming van kleine woning naar ruimere woning, van goedkoop naar duur, van huurwo-ning naar koopwoning, van meergezins naar eengezins (en binnen eengezins van rij naar vrijstaand).
124
WoonmilieuAan elke 4-cijferige postcodewijk is een woon-milieutypering toegekend. De typologie is ge-baseerd op een aantal dimensies, te weten: a) dichtheid, b) bereikbaarheid, c) functiemenging, d) kwaliteit bebouwing. De woonmilieutypologie is gemaakt op basis van objectieve gegevens. De 5 woonmilieus staan in de tabel hieronder.
WoonquoteDe netto woonuitgaven vermeerderd met OPL-heffingen en uitgaven aan nutsbedrijven als per-centage van het netto huishoudinkomen.
WOZWet Waardering Onroerende Zaken. De WOZ-waarde wordt gebruikt voor de gemeentelijke OZB-aanslag, voor de omslagheffing van de waterschappen en voor de inkomstenbelasting (eigenwoningforfait).
Zelfstandige woningEen gebouw of deel van een gebouw dat volgens de bouw of verbouw blijvend is bestemd voor permanente bewoning. Bovendien is onder an-dere vereist dat bij de bouw of verbouw aan de op dat moment bestaande bouwtechnische voor-schriften voor woningen is voldaan.
Centrum-stedelijk (Historische) binnensteden, City/nieuwe stedelijke centra, centra van nieuwe steden.Essentie: centrale ligging, relatief hoge woondichtheid, functiemenging.
Buiten-centrum Rond het centrum gelegen compact en monofunctioneel woonmilieu. Vooroorlogse etage, vooroorlogse grondgebonden, vooroorlogse herenhui-zen, vooroorlogse tuindorpen, naoorlogse etage, naoorlogse grondgebon-den. Essentie: de stadswijk.
Groen-stedelijk Monofunctioneel woonmilieu dat ruim en groen van opzet is in grotere ge-meenten. De uitbreiding aan de stad, groeikernen en actuele uitleg vallen hieronder. Essentie: huis met een tuin
Centrum dorps Historische kernen, nieuwe kernen. Essentie: multifunctionele centra in kleinere kernen.
Landelijk wonen Lage bebouwingsdichtheid in een overwegend groengebied met weinig voorzieningen. Villa wijken, wonen in het landschap, landgoederen.
125
WBA-regio gemeente
Groningen-Assen Bedum Ten boer Groningen Haren Hoogezand-Sappemeer Leek Slochteren Winsum Zuidhorn Assen Noordenveld TynaarloStadsregio Leeuwarden Boarnsterhim Leeuwarden Leeuwarderadeel Menaldumadeel Littenseradiel TytsjerksteradielEmmen EmmenTwente Almelo Borne Enschede Haaksbergen Hellendoorn Hengelo (ov) Losser Oldenzaal Tubbergen Wierden
Bijlage 2.Indeling WBA-regio’s
126
WBA-regio gemeente
Twente (vervolg) Twenterand Hof van Twente Rijssen-Holten Dinkelland Zwolle-Kampen Kampen Zwolle KAN Rijnwaarden Arnhem Beuningen Doesburg Duiven Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Nijmegen Renkum Rheden Rozendaal Ubbergen Westervoort Wijchen Zevenaar Mook en Middelaar Lingewaard Overbetuwe Montferland
127
WBA-regio gemeente
Stedendriehoek Deventer Apeldoorn Brummen Lochem Voorst Zutphen BRU De Bilt Bunnik Houten Maarssen Utrecht IJsselstein Zeist Nieuwegein Vianen Sg Amersfoort Amersfoort Baarn Bunschoten Eemnes Leusden Soest Woudenberg ROA Aalsmeer Amstelveen Amsterdam Beemster Diemen Edam-Volendam Haarlemmermeer
128
WBA-regio gemeente
ROA (vervolg) Landsmeer Oostzaan Ouder-Amstel Purmerend Uithoorn Zeevang Zaanstad Waterland Wormerland Noord-Holland minus ROA Alkmaar Graft-de Rijp Bennebroek Bergen Beverwijk Blaricum Bloemendaal Bussum Castricum Haarlem Haarlemmerliede c a Heemskerk Heemstede Heerhugowaard Heiloo Hilversum Huizen Langedijk Laren Muiden
129
WBA-regio gemeente
Noord-Holland minus ROA (vervolg) Naarden Uitgeest Velsen Weesp Schermer Zandvoort Wijdemeren Flevoland Almere Lelystad Haaglanden Delft ‘s-Gravenhage Rijswijk Wassenaar Zoetermeer Westland Midden-Delfland Leidschendam-Voorburg Pijnacker-Nootdorp SRR Barendrecht Bergschenhoek Berkel en Rodenrijs Bleiswijk Brielle Capelle aan de IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Maassluis
130
WBA-regio gemeente
SRR (vervolg) Bernisse Ridderkerk Rotterdam Rozenburg Schiedam Spijkenisse Albrandswaard Westvoorne Vlaardingen Holland Rijnland Alkemade Hillegom Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Voorschoten Zoeterwoude Teylingen Drechtsteden Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Vlisburg Middelburg Vlissingen
131
WBA-regio gemeente
SRE Asten Best Deurne Eersel Eindhoven Helmond Nuenen c a Oirschot Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre Gemert-Bakel Heeze-Leende Laarbeek Reusel-de Mierden Cranendonck Bergeijk Bladel Geldrop-Mierlo Noord-Brabant overig Breda Dongen Etten-Leur Gilze en Rijen Goirle ‘s-Hertogenbosch Heusden Loon op Zand
132
WBA-regio gemeente
Noord-Brabant overig (vervolg) Oosterhout Oss Tilburg Vught Waalwijk Maasdonk Bernheze stedelijke regio’s Limburg Landgraaf Brunssum Eijsden Heerlen Kerkrade Maastricht Venlo Sittard-Geleen
133
BestelgegevensDeze publicatie is te downloaden via www.vrom.nl of te bestellen via Postbus 51 Infolijn, telefoon 0800-8051 (gratis) onder vermelding van VROM 7288
Deze publicatie:November 2007
Colofon
134
135
136
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM> Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl
Ministerie van VROM >staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven.Nederland is klein. Denk groot.
VRO
M 7
288
/ N
OVE
MB
ER 2
007