Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com
Inzicht in de uitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten van Nederlandse pensioenfondsen.
LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2013
2
Insight Clarity Advice
Actuarieel adviesbureau Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. adviseert
pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden
en verzekeraars. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is onderdeel
van Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in
Nederland (Utrecht), België (Brussel), Engeland (Londen en Winchester),
Ierland (Dublin), Zwitserland (Zürich en Basel) en de Verenigde Arabische
Emiraten (Abu Dhabi).
Wij bedanken de mensen van LCP die dit rapport mogelijk hebben
gemaakt:
Tom van Beek
Sarah Gunn
Linda van Houten
Balvinder Jheeta
Jeroen Koopmans
Evert van Ling
Johan van Soest
Alex Waite
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jeroen Koopmans,
Evert van Ling of Johan van Soest van ons kantoor te Utrecht.
Dit rapport mag gereproduceerd worden in zijn geheel of in delen,
zonder toestemming vooraf, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Bekijk een volledige lijst van onze diensten op www.lcpnl.com.
Utrecht, oktober 2013
© Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.
2
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
p4 Voorwoord
p6 1. Management samenvattingp6 1.1 Pensioenwereld in beweging
p6 1.2 Pensioenuitvoeringskosten
p7 1.3 Vermogensbeheerkosten en rendement
p7 1.4 Aanbevelingen
p10 2. Inleiding
p12 3. Opzet van het onderzoekp12 3.1 Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen
p14 3.2 Kostensoorten
p16 4. Pensioenuitvoeringskostenp17 4.1 Totale uitvoeringskosten
p21 4.2 Administratiekosten
p22 4.3 Controle- en advieskosten
p22 4.4 Accountantskosten en overige kosten
p24 5. Kosten van vermogensbeheer en rendement
p25 5.1 Vermogensbeheerkosten en transactiekosten
p27 5.2 Beleggingsrendement
p30 6. Tot slot
3
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
Voorwoord4
In oktober 2012 hebben wij een uitgebreid rapport uitgebracht met betrekking tot de door Nederlandse pensioenfondsen gemaakte uitvoeringskosten in de jaren 2009 tot en met 2011. In de zomermaanden van 2013 hebben wij het onderzoek herhaald op basis van de gepubliceerde jaarverslagen over 2012. Het vorige onderzoek betrof 219 pensioenfondsen, voor deze editie zijn 280 jaarverslagen geanalyseerd. De resultaten hiervan vindt u in dit rapport.
De ontwikkelingen bij pensioenfondsen staan sterk in de publieke
belangstelling. Bijna dagelijks wordt er aandacht aan gegeven in de
media. Niet zo vreemd, indien we bedenken dat bijna iedere werknemer
wel pensioen opbouwt of heeft opgebouwd bij een pensioenfonds.
Het vermogen dat door de fondsen wordt beheerd heeft inmiddels het
bijna onvoorstelbare bedrag van één biljoen euro overschreden.
Meer en meer wordt de vraag gesteld of de fondsen dat vermogen
wel efficiënt beheren. En hoe kunnen de stakeholders dat controleren?
Jaarverslagen zijn niet echt gemakkelijk te lezen en de wijze waarop door
de pensioenfondsen de resultaten gepresenteerd worden is niet uniform.
Dat maakt vergelijken niet eenvoudig.
Eind 2011 heeft de Pensioenfederatie haar “Aanbevelingen
uitvoeringskosten” gepubliceerd, waarin zij aanbevelingen doet aan de bij
haar aangesloten pensioenfondsen over de wijze waarop uitvoeringskosten
gerapporteerd zouden moeten worden. Uit ons onderzoek blijkt dat in
2012 de pensioenfondsen daar in hoge mate gehoor aan hebben gegeven.
Niettemin zijn wij tijdens ons onderzoek punten tegengekomen die
verbetering behoeven en waarvoor wij suggesties doen.
Dit rapport is bedoeld om op hoofdlijnen inzicht te geven in de kosten
die door pensioenfondsen gemaakt worden. Uiteraard komen niet alle
aspecten in detail aan de orde. Bent u als pensioenfondsbestuurder
geïnteresseerd om meer inzicht op detailniveau te krijgen, dan helpen
wij u graag met een benchmark.
Utrecht, oktober 2013
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.
Vo
orw
oo
d
Pensioenfondsen hebben in 2012 een flinke slag gemaakt om inzicht te geven in de kosten die zij maken. Er bestaan nog grote kostenverschillen tussen in omvang vergelijkbare pensioenfondsen. Als volgende stap dienen de fondsen dan ook te beoordelen of het beschikbare pensioengeld op de meest efficiënte wijze wordt aangewend.
Jeroen Koopmans
Partner LCP Netherlands
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
1. Management samenvatting6
1.1 Pensioenwereld in bewegingHet is de pensioenfondsen over het algemeen nog niet gelukt om,
ruim vijf jaar na het uitbreken van de kredietcrisis, de dekkingsgraad
op het vereiste niveau te krijgen. Ook op andere fronten staat de
Nederlandse pensioensector onder grote druk.
De inmiddels doorgevoerde wetgeving heeft zijn weerslag op de
werkzaamheden van pensioenfondsen. De fiscale pensioenversoberingen
per 1 januari 2014 maken voor nagenoeg alle pensioenfondsen aanpassing
van de pensioenregeling nodig, wat leidt tot aanpassingen in de
pensioenadministratie en tot extra communicatie met deelnemers.
Van pensioenfondsen wordt bovendien verwacht dat zij al volop aan
de slag gaan met voorgenomen wetgeving waarvan de definitieve inhoud
nog niet duidelijk is.
Alle bewegingen die pensioenfondsen maken, worden door veel
belanghebbenden minutieus onder de loep genomen. Het betreft immers
“ons geld” dat “zij” beheren, en daarover dient verantwoording afgelegd
te worden.
In dit licht is het dan ook goed om te kunnen constateren dat het
grootste deel van de pensioenfondsen inzicht geeft in de kosten van de
pensioenuitvoering en het vermogensbeheer. Het merendeel geeft ook
inzicht in de transactiekosten.
Een grote stap naar kostentransparantie is hiermee gezet. Met dit
verkregen inzicht kan nu geanalyseerd worden of de voor pensioen
bestemde middelen efficiënt worden beheerd. Het gaat uiteindelijk
om de balans tussen kosten en de daarvoor geleverde prestaties in
termen van risicobeheer, beleggingsrendementen, communicatie en
administratieve dienstverlening.
1.2 PensioenuitvoeringskostenDe 280 door ons geanalyseerde pensioenfondsen beslaan 97% van de
Nederlandse pensioenfondsenmarkt. Ongeveer 86% van deze fondsen
heeft in het jaarverslag 2012 de uitvoeringskosten als bedrag per
deelnemer gepubliceerd.
Jaarlijks spenderen de pensioenfondsen circa € 1,0 miljard aan
pensioenuitvoeringskosten. Dit komt neer op € 125 per deelnemer.
Zonder het ABP en PFZW bedragen de kosten per deelnemer € 155 per
jaar. De variatie in het niveau van de uitvoeringskosten is bijzonder groot.
€ 125De 3-jaarsgemiddelde
uitvoeringskosten bedragen
€ 125 per deelnemer.
Man
agem
ent
sam
enva
ttin
g
7LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
1. Management samenvatting
Ongeveer 2/3e deel van de pensioenuitvoeringskosten wordt besteed
aan administratie. Een andere grote kostenpost betreft de controle- en
advieskosten (exclusief de kosten voor de accountantscontrole).
Deze zijn nauwelijks afhankelijk van de omvang van het pensioenfonds.
In hoofdstuk 4 wordt in meer detail ingegaan op de
pensioenuitvoeringskosten.
1.3 Vermogensbeheerkosten en rendementCirca 86% van de pensioenfondsen rapporteerde de
vermogensbeheerkosten en 65% de transactiekosten.
De gewogen gemiddelde vermogensbeheerkosten bedroegen in 2012
0,53% van het gemiddelde pensioenvermogen. De gerapporteerde
transactiekosten in 2012 waren gemiddeld 0,10% van het
pensioenvermogen. De grootste fondsen gaven relatief meer
uit aan beheerkosten en minder aan transactiekosten.
Van de onderzochte pensioenfondsen was het gemiddelde
beleggingsrendement in 2012 gelijk aan 13,6%.
De kosten die verband houden met vermogensbeheer en de behaalde
beleggingsrendementen worden behandeld in hoofdstuk 5.
1.4 AanbevelingenIn dit rapport hebben wij enkele aanbevelingen en overwegingen
opgenomen. Hierna volgen de hoofdlijnen hiervan. Wij nodigen u graag
uit de onderbouwing ervan in hoofdstukken 4 en 5 te lezen.
1.4.1 Gebruik uniforme deelnemerdefinitie PensioenfederatieTer bevordering van de vergelijkbaarheid dienen de pensioenfondsen
dezelfde deelnemerdefinitie te hanteren, bij voorkeur die van de
Pensioenfederatie. Een afwijkende kostenberekening per deelnemer
kan desgewenst aanvullend gepubliceerd worden.
1.4.2 Rapporteer totale uitvoeringskosten en maak toerekening aan vermogensbeheer inzichtelijkNaar onze mening dienen alle verschuldigde pensioenuitvoeringskosten
per jaar meegenomen te worden, inclusief kosten die separaat door de
werkgever worden betaald. Vrijval uit een kostenvoorziening behoort
niet in mindering gebracht te worden op de gerapporteerde kosten.
Indien een deel van de totale uitvoeringskosten wordt aangemerkt als
kosten vermogensbeheer, dan dienen de pensioenfondsen dat cijfermatig
inzichtelijk te maken, inclusief onderbouwing.
0,63%De vermogensbeheer- en
transactiekosten bedragen
samen gemiddeld 0,63%
van het pensioenvermogen.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
1. Management samenvatting8
1.4.3 Uniformeer het inzicht in behaalde beleggingsrendementenWij geven pensioenfondsen in overweging de wijze waarop
beleggingsrendementen gepresenteerd worden in het jaarverslag
te uniformeren. Het geniet daarbij de voorkeur om het bruto
beleggingsrendement inclusief renteafdekking en de totale
beleggingskosten te rapporteren, zodat ook het netto rendement
eenvoudig vastgesteld kan worden.
1.4.4 Rapporteer de kosten in de kerncijfers van het jaarverslagOm gegevens beter toegankelijk te maken voor belanghebbenden,
geven wij pensioenfondsen in overweging om de uitvoeringskosten
per deelnemer, de vermogensbeheerkosten en de transactiekosten
(beide als percentage van het gemiddelde pensioenvermogen)
als onderdeel van de kerncijfers in het jaarverslag te rapporteren.
Man
agem
ent
sam
enva
ttin
g
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
2. Inleiding10
De pensioensector staat onder grote druk om het pensioensysteem
aan te passen aan de eisen van de tijd. Door de vergrijzing verslechtert
de verhouding tussen het aantal actieve deelnemers en niet- actieve
deelnemers. Dit wordt nog versterkt door de toenemende
levensverwachting. Dat alles resulteert in stijgende premies en
oplaaiende discussies over de houdbaarheid van solidariteit binnen
de pensioenfondsen.
De discussies nemen toe doordat veel pensioenfondsen ook vijf jaar na
aanvang van de kredietcrisis nog niet uit de financiële problemen zijn.
Dit ondanks pensioenkortingen die dit jaar door 68 pensioenfondsen
doorgevoerd zijn, ondanks de invoering van de Ultimate Forward Rate en
ondanks het gegeven dat de afgelopen jaren niet of nauwelijks indexaties
zijn toegekend. De gemiddelde dekkingsgraad ligt op het moment van
schrijven van dit rapport rond 104%.
Het is tegen deze achtergrond dat er toenemende aandacht wordt
gegeven aan de wijze waarop de pensioenfondsen hun taak uitvoeren
en tegen welke kosten. Pensioenfondsen zullen aan hun achterban
duidelijk moeten maken dat zij efficiënte organisaties zijn, en dat de
gemaakte kosten in verhouding staan tot de daarmee bereikte resultaten,
dat wil zeggen:
� kwaliteit van administratieve dienstverlening;
� kwaliteit van communicatie;
� kwaliteit van vermogensbeheer;
� kwaliteit van risicomanagement.
Veel pensioenfondsen hebben een groot deel van de werkzaamheden
uitbesteed aan externe pensioenuitvoerders of dienstverleners. Het zou
goed zijn als pensioenfondsen hun beleid daarin kenbaar maken aan de
belanghebbenden bij hun fonds: wat zijn hun criteria, wordt periodiek
getoetst of de contracten marktconform zijn etc. Een deelnemer wil er
immers van overtuigd zijn dat iedere euro pensioenpremie juist besteed
wordt, zeker omdat hij verplicht meedoet aan de pensioenregeling en
verplicht is aangesloten bij “zijn” pensioenfonds.
Pensioenfondsen zijn zich dit ook steeds meer bewust.
De Pensioenfederatie heeft eind 2011 en begin 2012 aanbevelingen
gedaan om te komen tot een betere rapportage door de
pensioenfondsen van de uitvoeringskosten en de kosten van
vermogensbeheer. Daar wordt steeds meer gehoor aan gegeven
door de fondsen. Toch merken we dat er nog pensioenfondsen zijn die
bewust of onbewust niet rapporteren in lijn met de aanbevelingen en
daardoor lastig te vergelijken zijn met andere pensioenfondsen.
Inle
idin
g
11LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
2. Inleiding
De komende hervormingen van het pensioenstelsel zullen extra
kosten met zich meebrengen. De overgang naar een reëel stelsel zal
veel communicatie vergen, zowel in de fase van besluitvorming als na
de invoering.
Ook de door het kabinet voorgestelde fiscale versobering per
1 januari 2015 zal extra communicatie vergen en dus geld kosten.
Indien het plan doorgaat om de pensioenregeling te splitsen in een
fiscaal aftrekbaar deel en een netto “box 3” deel, dan zal dat opnieuw
tot kostenverhoging leiden. Kabinet en parlement dienen naar onze
mening bij hun besluitvorming evenwicht te vinden tussen politieke
wenselijkheid en praktische uitvoerbaarheid.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
3. Opzet van het onderzoek12
3.1 Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen De Nederlandsche Bank (DNB) publiceert op haar website regelmatig
statistische gegevens over alle pensioenfondsen die onder haar toezicht
staan. Per 31 december 2012 stonden er in totaal nog 414 pensioenfondsen
onder toezicht van DNB. Dat is ruim 60% minder dan 15 jaar daarvoor
(1.060), en nog steeds neemt het aantal pensioenfondsen snel af. In de
eerste zes maanden van 2013 hebben alweer 20 pensioenfondsen het licht
uit gedaan.
Van de 414 pensioenfondsen per 31 december 2012 hebben, volgens
de gegevens van DNB, nog 305 fondsen eigen pensioenverplichtingen.
Met andere woorden, 109 pensioenfondsen hebben geen eigen
pensioenverplichtingen, bijvoorbeeld omdat zij volledig verzekerd zijn,
alleen verplichtingen voor risico deelnemer hebben, of de verplichtingen
al hebben overgedragen aan een andere uitvoerder in verband met de
liquidatie van het pensioenfonds.
Ons onderzoek is gebaseerd op de jaarverslagen van 280 pensioenfondsen.
Hierbij zitten ook (volledig) verzekerde pensioenfondsen. Wij hebben
pensioenfondsen die per 31 december 2012 in liquidatie zijn, maar waarvoor
de verplichtingen nog niet zijn overgedragen, zoveel mogelijk buiten ons
onderzoek gehouden. De karakteristieken van de pensioenfondsen worden
getoond in onderstaande figuren.
205
63
12Ondernemingspensioenfonds (OPF)
Bedrijfstakpensioenfonds (BPF)
Beroepspensioenfonds (BRF)
Verdeling naar soort pensioenfonds
280Ons onderzoek is gebaseerd
op de jaarverslagen van 280
pensioenfondsen.
Op
zet
van
het
ond
erzo
ek
13LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
3. Opzet van het onderzoek
De representativiteit van de pensioenfondsen in ons onderzoek blijkt uit
onderstaande grafiek. De 280 door ons geanalyseerde pensioenfondsen
hebben betrekking op circa 97% van de totale pensioenfondsenmarkt.
In de grafiek wordt de verdeling naar pensioenvermogen getoond, wat
gedefinieerd is als de totale activa van alle pensioenfondsen onder aftrek
van de kortlopende schulden. Gemeten naar aantal deelnemers is de
representativiteit overigens 93%.
In ons rapport van vorig jaar hadden wij als zijstapje genoemd dat het
opvallend was om te constateren dat de (rekenkundig) gemiddelde
dekkingsgraad van bedrijfstakpensioenfondsen afneemt naarmate
het aantal deelnemers stijgt, terwijl het omgekeerde geldt voor
ondernemingspensioenfondsen. Een jaar later is dit niet anders, al liggen
alle dekkingsgraden wel op een hoger niveau. Zie ook de volgende tabel.
67
151
51
9 2
kleiner dan 1.000
1.000 - 10.000
10.000 - 100.000
100.000 - 1.000.000
groter dan 1.000.000
Verdeling naar aantal deelnemers (actief + pensioengerechtigd)
1.000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
0
LCP
DNB
Aandeel onderzochte pensioenfondsen, als % van pensioenvermogen (x € miljard)
OPF BPF BRF Totaal
99%
96%
99%
97%
97%De geanalyseerde
jaarverslagen hebben
betrekking op 97% van de
pensioenfondsenmarkt.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
3. Opzet van het onderzoek14
Overigens merken wij op dat het in de markt gebruikelijk is geworden
om voor het totaal van de pensioenfondsen een gewogen dekkingsgraad
te publiceren, waarbij het totale pensioenvermogen gedeeld wordt door
de totale pensioenverplichtingen. De drie grootste pensioenfondsen
van Nederland bepalen daarmee al ongeveer de helft van de gewogen
gemiddelde dekkingsgraad. Deze komt daardoor uit op 103% in plaats
van de in de tabel genoemde 106%.
3.2 KostensoortenOns onderzoek is gericht op de uitvoeringskosten en
vermogensbeheerkosten zoals die door pensioenuitvoerders
in hun jaarverslagen 2010 tot en met 2012 zijn gepubliceerd.
3.2.1 PensioenuitvoeringskostenMet betrekking tot de uitvoeringskosten hebben wij ervoor gekozen
om een driejaarsgemiddelde te hanteren, zodat eventuele eenmalige
kosten bij een pensioenfonds het algemene beeld niet onnodig vertekenen.
Daar waar kosten gerelateerd worden aan aantallen deelnemers, is in dit
onderzoek de deelnemerdefinitie uit de “Aanbevelingen uitvoeringskosten”
van de Pensioenfederatie toegepast. Het aantal deelnemers is daarbij gelijk
aan het aantal actieve deelnemers plus het aantal pensioengerechtigden.
In deze definitie worden gewezen deelnemers derhalve niet meegenomen.
Het detail waarin deze uitvoeringskosten inzichtelijk gemaakt worden
in de jaarverslagen, varieert aanzienlijk tussen de pensioenfondsen.
Waar diverse fondsen uitgebreid inzicht geven in de verschillende
kosten die gemaakt zijn, gebeurt dat bij een aantal andere
pensioenfondsen in het geheel niet. Om de totale kosten toch enigszins
te verbijzonderen, hebben wij in ons onderzoek de diverse kosten
zoveel mogelijk gerubriceerd naar de volgende kostensoorten:
� Administratiekosten
Dit betreft in ons onderzoek een ruim begrip, waaronder
ook personeelskosten en huisvesting van een eventueel
pensioenbureau vallen.
Omvang OPF BPF BRF Totaal
Kleiner dan 1.000 105% n.v.t. 123% 105%
1.000 - 10.000 107% 107% 105% 107%
10.000 - 100.000 112% 106% 115% 109%
100.000 - 1.000.000 n.v.t. 104% n.v.t. 104%
Groter dan 1.000.000 n.v.t. 99% n.v.t. 99%
Totaal 107% 106% 109% 106%
Op
zet
van
het
ond
erzo
ek
15LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
3. Opzet van het onderzoek
� Controle- en advieskosten Deze kosten betreffen voornamelijk actuarieel en juridisch advies.
Hieronder vallen ook de controlekosten van de waarmerkend actuaris,
aangezien deze vaak niet separaat inzichtelijk zijn. De advieskosten met
betrekking tot de beleggingen zijn zoveel mogelijk buiten beschouwing
gelaten bij deze rubriek.
� Accountantskosten
Dit betreft voornamelijk de accountantskosten die betrekking hebben
op de controle van de jaarrekening. De advieskosten van de accountant
worden, voor zover dit inzichtelijk is gemaakt door de pensioenfondsen,
geschaard onder de rubriek “Controle- en advieskosten”.
� Overige kosten Onder overige kosten vallen bijvoorbeeld de bestuurskosten,
de kosten voor intern toezicht en de verschuldigde kosten aan
toezichthouders DNB en AFM. Ook indien een pensioenfonds de
pensioenuitvoeringskosten niet nader heeft gespecificeerd, zijn deze
verwerkt onder overige kosten.
In hoofdstuk 4 wordt cijfermatig ingegaan op de uitvoeringskosten van
pensioenfondsen in de jaren 2010, 2011 en 2012.
3.2.2 Kosten van vermogensbeheerIn de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” uit november 2011 en
de “Aanbevelingen uitvoeringskosten Nadere uitwerking kosten
vermogensbeheer” uit maart 2012, beide gepubliceerd door de
Pensioenfederatie, worden met betrekking tot de kosten van
vermogensbeheer op hoofdlijnen de volgende kosten onderscheiden:
� vaste beheerkosten van beleggingen;
� prestatieafhankelijke vergoedingen;
� kosten bewaarloon;
� belastingen;
� overige kosten;
� transactiekosten.
In verband met de beperkte historische data hebben wij ervoor gekozen
om met betrekking tot de kosten van vermogensbeheer alleen de
gepubliceerde gegevens over 2012 te hanteren. Hiervan is derhalve
geen driejaarsgemiddelde vastgesteld.
In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de kosten van vermogensbeheer
bij de pensioenfondsen in 2012. Tevens besteden wij aandacht aan de
behaalde beleggingsrendementen.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten16
4. PensioenuitvoeringskostenDe totale pensioenuitvoeringskosten worden door ons onderverdeeld
in administratiekosten, controle- en advieskosten, accountantskosten
en overige kosten. In onderstaande figuren wordt globaal inzicht gegeven
in de verdeling van de totale uitvoeringskosten in deze kostensoorten.
Hierbij maken wij onderscheid in pensioenfondsen tot 1.000 deelnemers,
van 1.000 tot 10.000 deelnemers en van 10.000 tot 100.000 deelnemers.
Dit betreft 269 van de 280 geanalyseerde pensioenfondsen.
50%
32%
7%
11%Administratie
Controle en advies
Accountant
Overig
Uitvoeringskosten per kostensoort, tot 1.000 deelnemers (67x)
63%19%
4%
14%Administratie
Controle en advies
Accountant
Overig
Uitvoeringskosten per kostensoort, 1.000 tot 10.000 deelnemers (151x)
75%
6%
2%
17% Administratie
Controle en advies
Accountant
Overig
Uitvoeringskosten per kostensoort, 10.000 tot 100.000 deelnemers (51x)
Pen
sio
enui
tvo
erin
gsk
ost
en
17LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten
Duidelijk is te zien dat het aandeel administratiekosten toeneemt naarmate
een fonds groter is. De omvang van de administratieve werkzaamheden
hangt voor een groot deel nauw samen met het aantal deelnemers.
De andere werkzaamheden hebben veel meer het karakter van vaste lasten
en drukken dus veel zwaarder op de kleine pensioenfondsen (50% van de
totale uitvoeringskosten) dan op de grotere pensioenfondsen (25% van de
totale uitvoeringskosten).
Hierna wordt eerst in detail ingegaan op de omvang van de totale
uitvoeringskosten. In hoofdstukken 4.2 tot en met 4.4 gaan wij nader
in op de diverse kostensoorten.
4.1 Totale uitvoeringskostenDe 280 geanalyseerde pensioenfondsen hebben in de jaren 2010,
2011 en 2012 in totaal gemiddeld circa € 1,0 miljard per jaar betaald aan
uitvoeringskosten. Dit bedrag is exclusief vermogensbeheerkosten,
die in hoofdstuk 5 aan de orde komen.
Gemiddeld ontvingen de 280 pensioenfondsen circa € 28,7 miljard per
jaar aan bijdragen. De uitvoeringskosten ten behoeve van pensioenbeheer
zijn dus ongeveer 3,5% van de verschuldigde premie.
Met de deelnemerdefinitie van de Pensioenfederatie zijn de
3-jaarsgemiddelde totale uitvoeringskosten van de onderzochte
pensioenfondsen gelijk aan € 125 per deelnemer. Dit betreft een met
aantallen gewogen gemiddelde, zodat de kosten van de twee grootste
fondsen, ABP en PFZW, een grote invloed op het gemiddelde hebben.
De gemiddelde uitvoeringskosten van deze twee pensioenfondsen zijn
gelijk aan € 84 per deelnemer, terwijl de kosten voor de 278 overige
fondsen gelijk zijn aan € 155 per deelnemer.
De totale uitvoeringskosten nemen toe naarmate een pensioenfonds meer
deelnemers heeft, maar de gemiddelde uitvoeringskosten per deelnemer
dalen in dat geval. Van de 151 pensioenfondsen met 1.000 tot 10.000
deelnemers bedragen de gemiddelde uitvoeringskosten per deelnemer
€ 326 per jaar. De onderlinge variatie is echter groot, zoals uit de volgende
grafiek blijkt.
€ 1,0mrdDe kosten van pensioenbeheer
bedragen gemiddeld
€ 1,0 miljard per jaar.
€ 125De 3-jaarsgemiddelde
uitvoeringskosten zijn
€ 125 per deelnemer.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten18
De 3-jaarsgemiddelde kosten liggen voor deze pensioenfondsen tussen
€ 84 en € 1.061 per deelnemer. De dalende lijn geeft de lineaire trend weer.
Onmiskenbaar blijkt hieruit dat schaalgrootte van belang is voor
het verkleinen van de gemiddelde uitvoeringskosten per deelnemer.
In de grafiek is ook te zien dat bij pensioenfondsen met vergelijkbare
aantallen deelnemers soms zeer grote verschillen bestaan tussen de
gemiddelde kosten per deelnemer. Het is belangrijk dat besturen,
deelnemersraden en verantwoordingsorganen van de pensioenfondsen
met relatief hogere kosten zich bewust zijn van deze verschillen en zich
een oordeel vormen over de vraag of deze gerechtvaardigd zijn.
TransparantieDe Pensioenfederatie had tot doel gesteld om 90% van de
pensioenfondsen te bewegen om de uitvoeringskosten per deelnemer
inzichtelijk te maken in het jaarverslag over boekjaar 2012. Dit percentage
betrof een weging naar pensioenvermogen, waardoor dit doel makkelijker
gehaald wordt indien de grootste fondsen hieraan zouden voldoen.
Uit ons onderzoek blijkt dat ruim 86% van de 280 geanalyseerde
pensioenfondsen de kosten per deelnemer in het jaarverslag 2012 hebben
gepubliceerd, waaronder overigens alle bedrijfstakpensioenfondsen.
Wanneer wij een met het pensioenvermogen gewogen percentage
berekenen, dan komt dit uit op bijna 99%.
In de volgende grafiek wordt inzichtelijk gemaakt dat de mate van
transparantie mede afhankelijk is van de omvang van een pensioenfonds.
Uitvoeringskosten per deelnemer, fondsgrootte 1.000 – 10.000 deelnemers
1.200
1.000
800
600
400
200
0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000
Aantal deelnemers
pensioenfondsengemiddelde: € 326
Ko
sten
(€
)
86%Over 2012 rapporteerde 86%
van de pensioenfondsen de
kosten per deelnemer.
Pen
sio
enui
tvo
erin
gsk
ost
en
19LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten
Los van het cijfermatige aspect hebben wij in de meeste jaarverslagen
2012 kunnen merken dat het onderwerp kosten hoog op de agenda staat
bij pensioenfondsen. In een groot aantal van de bestuursverslagen wordt
uitgebreid aandacht besteed hieraan, en in een aantal gevallen geeft het
bestuur ook zijn mening over het kostenniveau, inclusief onderbouwing.
Belanghebbenden hoeven het natuurlijk niet altijd eens te zijn met
deze mening, maar duidelijk is wel dat partijen daarover nu een meer
gefundeerd overleg kunnen hebben.
Dalende trendDe genoemde gemiddelde kosten ad € 125 per deelnemer laten een daling
zien ten opzichte van ons rapport uit 2012, toen de 3-jaarsgemiddelde
kosten nog € 134 per deelnemer bedroegen. Deze daling kent twee
belangrijke oorzaken.
De belangrijkste daling wordt veroorzaakt door een herrubricering van de
kosten door de pensioenfondsen zelf. Bij een groot aantal fondsen wordt
een deel van de kosten die eerder onder pensioenuitvoeringskosten vielen,
nu gerubriceerd als kosten met betrekking tot het vermogensbeheer. In de
jaarverslagen zijn dan meestal ook de vergelijkende cijfers aangepast door
de pensioenfondsen.
Los hiervan is ook een dalende trend van de kosten waarneembaar,
van € 127 in 2010 naar € 122 per deelnemer in 2012. De dalende trend
wordt vooral veroorzaakt doordat de grotere pensioenfondsen een
kostendaling laten zien. Bij de helft van de 280 pensioenfondsen waren
de kosten per deelnemer in 2012 echter hoger dan het 3-jaarsgemiddelde.
Bijzonderheden met betrekking tot kosten 2012De door ons berekende kosten per deelnemer in 2012 zijn gelijk aan
€ 122. Hierbij worden de totaal door de pensioenfondsen gepubliceerde
uitvoeringskosten gedeeld door de som van het totaal aantal actieve
deelnemers en pensioengerechtigden. Wanneer wij de gemiddelde kosten
per deelnemer 2012 berekenen aan de hand van de kosten per deelnemer
die de pensioenfondsen zelf hebben gepubliceerd in het jaarverslag,
dan komen de kosten per deelnemer bijna 10% lager uit. Dit verschil kent
meerdere oorzaken, waarvan wij hierna de meest voorkomende toelichten:
groter dan 1.000.000
100.000 - 1.000.000
10.000 - 100.000
1.000 - 10.000
kleiner dan 1.000
Publicatie van uitvoeringskosten per deelnemer, verdeling naar aantal deelnemers
0 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
100%
100%
98%
89%
70%
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten20
� Andere deelnemerdefinitie Circa 15% van de 280 pensioenfondsen hanteert een andere definitie
ter bepaling van het aantal deelnemers. Het grootste deel hiervan
berekent de kosten per deelnemer over het totaal aantal deelnemers,
inclusief de slapers. De overige pensioenfondsen hebben gekozen voor
een “normdeelnemer”, die echter per pensioenfonds verschilt.
� Saldering uitvoeringskosten met baten
Een aantal pensioenfondsen heeft ervoor gekozen om de kosten per
deelnemer te baseren op met baten gecorrigeerde uitvoeringskosten.
Vaak betreft dit dan de vrijval uit de kostenvoorziening, maar het komt
ook voor dat een deel van de uitvoeringskosten niet wordt meegenomen
omdat die “voor rekening van de werkgever komen”.
� Toerekening vermogensbeheerkosten
Hiervoor meldden wij al dat pensioenfondsen een deel van de
uitvoeringskosten toerekenen aan vermogensbeheer. In een beperkt
aantal gevallen is echter niet inzichtelijk gemaakt welk deel van de
uitvoeringskosten als vermogensbeheerkosten aangemerkt zijn.
� Onvolledige kosten Meerdere pensioenfondsen komen zelf op lagere kosten per
deelnemer doordat zij, bewust of onbewust, niet alle uitvoeringskosten
meetellen bij de berekening. Diverse malen zijn wij tegen gekomen dat
“eenmalige projectkosten” niet verwerkt worden in de kostenberekening,
maar het komt ook voor dat een pensioenfonds bijvoorbeeld alleen de
administratiekosten meeneemt.
AanbevelingenOm de vergelijkbaarheid van (de kosten van) pensioenfondsen
verder te vergroten, is het wenselijk dat de richtlijnen van de
Pensioenfederatie beter nagevolgd dan wel inhoudelijk aangescherpt
worden. Naar aanleiding van de hiervoor genoemde constateringen,
doen wij graag de volgende aanbevelingen.
1. Hanteer in ieder geval de deelnemerdefinitie van de Pensioenfederatie,
waarbij het aantal deelnemers gelijk is aan de som van de
actieve deelnemers en de pensioengerechtigden. Een afwijkende
kostenberekening per deelnemer, bijvoorbeeld op basis van het totaal
aantal deelnemers inclusief slapers, kan desgewenst aanvullend
gerapporteerd worden.
2. Gebruik als uitgangspunt alle verschuldigde pensioenuitvoeringskosten
per jaar, inclusief kosten die (separaat) door de werkgever worden
betaald. Verwar een financieringsbron, zoals vrijval uit een
kostenvoorziening, niet met een verlaging van de kosten. Indien een deel
van de totale uitvoeringskosten is toe te rekenen aan vermogensbeheer,
maak dat dan cijfermatig inzichtelijk, inclusief onderbouwing.
Gebruik uniforme
deelnemerdefinitie
Pensioenfederatie.
Rapporteer totale
uitvoeringskosten en maak
toerekening aan kosten
vermogensbeheer inzichtelijk.
Pen
sio
enui
tvo
erin
gsk
ost
en
21LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten
4.2 AdministratiekostenHet spreekt voor zich dat de administratiekosten de grootste
uitvoeringskostenpost voor pensioenfondsen vormen, al is in de inleiding
van dit hoofdstuk al inzichtelijk gemaakt dat dit niet altijd geldt voor de
kleinere pensioenfondsen. Gemiddeld werd in de jaren 2010 tot en met
2012 ongeveer 2/3e van de totale uitvoeringskosten hieraan besteed.
In totaal gaat het om een bedrag van meer dan € 650 miljoen.
In werkelijkheid zal met de administratiekosten overigens een
aanmerkelijk groter bedrag gemoeid zijn. Het grootste pensioenfonds
heeft namelijk nagenoeg alle uitvoeringskosten als “overige kosten”
gerubriceerd in het jaarverslag, zodat deze in ons onderzoek ook bij
de “overige kosten” zijn opgenomen.
Door pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen de 10.000 en
100.000 wordt gemiddeld circa € 4 miljoen per jaar aan administratie
uitgegeven, wat neerkomt op € 124 per deelnemer. De kleinere
pensioenfondsen, met deelnemersaantallen tussen 1.000 en 10.000,
zijn gemiddeld € 209 per deelnemer kwijt aan administratie.
Voor pensioenfondsen met minder dan 1.000 deelnemers lopen de
3-jaarsgemiddelde administratiekosten per deelnemer op tot € 383 per
deelnemer, waarbij deze variëren tussen € 67 en ruim € 1.000, met twee
uitschieters van € 1.500 en € 2.400. Dit wordt inzichtelijk gemaakt in
de volgende figuur, waarbij opgemerkt wordt dat de getoonde dalende
trendlijn geen rekening houdt met de genoemde twee uitschieters.
Conclusies dienen met enige voorzichtigheid getrokken te worden.
Gemiddeld genomen geldt dat de administratiekosten per deelnemer
afnemen naarmate het aantal deelnemers toeneemt. Het is echter
ook duidelijk dat grotere pensioenfondsen lang niet altijd lagere
administratiekosten per deelnemer hebben dan de kleinere fondsen.
Administratiekosten per deelnemer, fondsgrootte tot 1.000 deelnemers
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1.000
Aantal deelnemers
pensioenfondsengemiddelde: € 383
Ko
sten
(€
)
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten22
4.3 Controle- en advieskostenDe controle- en advieskosten vormen een tweede belangrijke kostenpost
voor een pensioenfonds. Gemiddeld besteden de pensioenfondsen hier
ongeveer € 220.000 per jaar aan, maar ook hier is de variëteit groot.
Zo is voor de pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen 10.000
en 100.000 het 3-jaarsgemiddelde € 327.000, waarbij deze gemiddelde
controle- en advieskosten uiteen lopen tussen € 6.000 en € 1,8 miljoen
per jaar. Zie ook de volgende figuur. Het mag duidelijk zijn dat een
aantal pensioenfondsen nog kan werken aan een betere rubricering van
de diverse uitvoeringskosten, omdat vooral de getoonde controle- en
advieskosten aan de onderkant van de range niet erg waarschijnlijk ogen.
Bovendien merken wij op dat ongeveer 20% van de 51 pensioenfondsen
in deze categorie helemaal geen uitsplitsing heeft gemaakt naar deze
controle- en advieskosten.
In de figuur is verder te zien dat de trendlijn licht stijgend is, maar dicht
tegen het gemiddelde aan zit. Hetzelfde is ook waarneembaar bij de
pensioenfondsen met minder dan 10.000 deelnemers. Dit betekent dat de
controle- en advieskosten nauwelijks afhankelijk zijn van de grootte van
het pensioenfonds.
4.4 Accountantskosten en overige kostenDe gemiddeld gerapporteerde accountantskosten bedragen € 63.000
per jaar. De 151 pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen 1.000
en 10.000 zijn circa 4% van de totale uitvoeringskosten kwijt aan de
accountantscontrole, met een 3-jaarsgemiddelde van circa € 50.000.
Ook hier zijn grote verschillen tussen de fondsen te constateren.
Totale controle- en advieskosten, fondsgrootte 10.000 tot 100.000 deelnemers
1.800
1.600
1.400
1.200
1.000
800
600
400
200
0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000
Aantal deelnemers
pensioenfondsengemiddelde: € 327
Ko
sten
(x€
1.0
00
)
Pen
sio
enui
tvo
erin
gsk
ost
en
23LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
4. Pensioenuitvoeringskosten
Van de 151 fondsen hebben er 3 geen accountantskosten gepubliceerd
in de jaarverslagen. Van de overige 148 worden de accountantskosten
getoond in de volgende figuur.
De hoogte van de accountantskosten zal voornamelijk afhankelijk
zijn van de complexiteit van de pensioenregelingen en het pensioenfonds,
en in mindere mate van de grootte van een fonds. Dat is in de figuur ook
te zien aan de trendlijn, die nagenoeg op het gemiddelde blijft.
Een opvallende constatering die wij tijdens ons onderzoek deden,
is dat bedrijfstakpensioenfondsen gemiddeld aanmerkelijk
lagere accountantskosten hebben dan de ondernemings- en
beroepspensioenfondsen. Gemiddeld zijn de bpf’en ongeveer
20% minder kwijt voor de accountantscontrole.
Overige kostenDe overige kosten bedragen gemiddeld 25% van de totale
uitvoeringskosten. Dit betreffen onder andere contributies aan de
toezichthouders en bestuurskosten, maar regelmatig zijn deze kosten niet
nader gespecificeerd in de jaarverslagen. Ook indien een pensioenfonds
niet of nauwelijks een uitsplitsing heeft gemaakt van de uitvoeringskosten,
hebben wij de kosten gerubriceerd onder “overige kosten”. Hierin zullen
dan ook gegarandeerd administratiekosten en advieskosten zitten.
Het relatief hoge percentage van 25% wordt mede veroorzaakt
doordat het grootste pensioenfonds nagenoeg alle uitvoeringskosten
als “overige kosten” heeft gerubriceerd. Zonder dit fonds is het totale
aandeel van de overige kosten minder dan 15%.
Totale accountantskosten, fondsgrootte 1.000 tot 10.000 deelnemers
250
200
150
100
50
0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000
Aantal deelnemers
pensioenfondsengemiddelde: € 50
Ko
sten
(x€
1.0
00
)
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
5. Kosten van vermogensbeheer en rendement24
In vervolg op de aanbevelingen in november 2011 kwam de
Pensioenfederatie in maart 2012 met de “Nadere uitwerking
kosten vermogensbeheer”.
De kosten van vermogensbeheer wil de Pensioenfederatie graag
als percentage van het gemiddeld belegde vermogen zien.
Tevens wordt dringend verzocht om inzicht te geven in de
transactiekosten, eveneens als percentage van het gemiddeld
belegde vermogen. Onder transactiekosten worden onder andere
de kosten van aan- en verkoop van beleggingstitels gezien.
Vermogensbeheerders waren tot 2012 niet gewend om deze kosten
inzichtelijk te maken. De pensioenfondsen en hun vermogensbeheerders
hebben in 2012 een enorme slag gemaakt. In 2011 had ongeveer 2/3e
van de pensioenfondsen inzicht gegeven in de vermogensbeheerkosten.
Ruim 25% had zich toen gewaagd aan een inschatting van de
transactiekosten. In 2012 heeft maar liefst 86% van de pensioenfondsen
een opgave gedaan van de vermogensbeheerkosten, en 65% van de
fondsen heeft ook een inschatting gegeven van de transactiekosten.
Gewogen naar het pensioenvermogen, zoals de Pensioenfederatie
toetst, zijn deze percentages zelfs bijna 99% respectievelijk 93%. In de
volgende figuur geven wij inzicht in de mate waarin pensioenfondsen
de vermogensbeheerkosten hebben gepubliceerd in 2012, onderverdeeld
naar vermogensklassen.
In de figuur is te zien dat de kosten van vermogensbeheer meer
gepubliceerd worden naarmate het pensioenfonds een groter
pensioenvermogen heeft. Bij de fondsen tot € 100 miljoen maakt
circa 2/3e de kosten van vermogensbeheer inzichtelijk, terwijl nagenoeg
alle pensioenfondsen met een pensioenvermogen van meer dan
€ 1 miljard dat doen.
groter dan € 100 miljard
€ 10 miljard - € 100 miljard
€ 1 miljard - € 10 miljard
€ 100 miljoen - € 1 miljard
kleiner dan € 100 miljoen
Publicatie van kosten vermogensbeheer, verdeling naar vermogen
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Vermogensbeheerkosten Transactiekosten
100%100%
100%92%
95%80%
87%62%
68%50%
86%/65%Van de 280 pensioenfondsen
rapporteert 86% de
vermogensbeheerkosten.
65% geeft ook inzicht in
transactiekosten.
Ko
sten
van
ver
mo
gen
sbeh
eer
en
ren
dem
ent
25LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
5. Kosten van vermogensbeheer en rendement
5.1 Vermogensbeheerkosten en transactiekostenVan de 242 pensioenfondsen die de vermogensbeheerkosten hebben
gepubliceerd, komen de met het vermogen gewogen kosten uit op circa
0,53% van het gemiddelde pensioenvermogen in 2012. De gerapporteerde
kosten variëren tussen 0,03% en 1,18%. Opvallend is dat de twee
grootste pensioenfondsen van Nederland het totale kostenpercentage
significant doen stijgen. Deze fondsen rapporteren gemiddeld 0,68% aan
vermogensbeheerkosten, terwijl dit voor de overige fondsen 0,40% van
het gemiddelde pensioenvermogen is.
Het gewogen gemiddelde van de gepubliceerde transactiekosten komt
neer op 0,10% van het gemiddelde pensioenvermogen in 2012. Ook hier is
de variatie enorm, waarbij een pensioenfonds transactiekosten publiceert
van 0,001% en een ander fonds aangeeft 1,21% van het vermogen hieraan
besteed te hebben. Bij de transactiekosten geldt dat de twee grootste
fondsen van Nederland het gemiddelde juist verlagen. Daar waar
de “kleinere” pensioenfondsen (tot € 10 miljard pensioenvermogen)
gemiddeld ruim 0,15% transactiekosten publiceren, komen de twee
grootste fondsen uit op gemiddeld 0,07%.
Indien wij aannemen dat de gepubliceerde vermogensbeheer- en
transactiekosten over 2012 maatgevend zijn voor 2013, dan schatten
wij in dat de totale kosten gerelateerd aan vermogensbeheer in 2013
neerkomen op € 5,7 miljard. Hiervan gaat dan circa € 4,8 miljard op aan
vermogensbeheer en € 0,9 miljard aan transactiekosten.
In hoofdstuk 3 schreven wij al dat de Pensioenfederatie graag zou
zien dat de pensioenfondsen de totale vermogensbeheerkosten nader
onderverdelen in vaste beheerkosten, prestatieafhankelijke vergoedingen,
bewaarloon, belastingen en overige kosten. Wij hebben geanalyseerd
in hoeverre de pensioenfondsen hieraan gehoor hebben gegeven.
De categorieën “bewaarloon” en “belastingen” werden bijna nergens
gepubliceerd, en waar dit wel gebeurde betrof dit een niet-materieel
percentage. Wij hebben in ons onderzoek daarom het bewaarloon
gerubriceerd onder de “vaste beheerkosten” (hetgeen ook door diverse
pensioenfondsen is gedaan), en de belastingen onder “overige kosten”.
Na deze herrubricering blijkt dat in 2012 gemiddeld circa 72% van
de vermogensbeheerkosten (exclusief transactiekosten) is besteed
aan de vaste beheer- en bewaarkosten. Circa 24% werd besteed aan
prestatieafhankelijke vergoedingen. Hierbij zijn duidelijke verschillen
waarneembaar tussen de verschillende soorten pensioenfondsen,
zoals in de volgende figuren te zien is.
0,53%De gewogen gemiddelde
vermogensbeheerkosten
bedragen 0,53%
van het gemiddelde
pensioenvermogen.
0,10%De gewogen gemiddelde
transactiekosten bedragen
0,10% van het gemiddelde
pensioenvermogen.
€ 5,7mrdOp basis van de
gepubliceerde cijfers over
2012 komen de in 2013
verwachte kosten van
vermogensbeheer uit
op € 5,7 miljard.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
5. Kosten van vermogensbeheer en rendement26
Het totale gewogen gemiddelde percentage aan prestatieafhankelijke
vergoedingen bij alle pensioenfondsen, voor zover gespecificeerd,
was 24%. In de figuren is te zien dat vooral bij bedrijfstakpensioenfondsen
een relatief groot deel van vermogensbeheerkosten gerelateerd is aan de
geleverde prestaties (27%). Dergelijke vergoedingen lijken vooral voor te
komen bij de 14 grootste fondsen, met een pensioenvermogen van meer
dan € 10 miljard. Deze 14 fondsen zijn goed voor circa 97% van de totaal
gerapporteerde prestatieafhankelijke vergoedingen.
88%
10%2%
Beheer- en bewaarkosten
Prestatieafhankelijke vergoedingen
Overig
Verdeling vermogensbeheerkosten bij Ondernemingspensioenfondsen
68%
27%
5%Beheer- en bewaarkosten
Prestatieafhankelijke vergoedingen
Overig
Verdeling vermogensbeheerkosten bij Bedrijfstakpensioenfondsen
93%
6% 1%
Beheer- en bewaarkosten
Prestatieafhankelijke vergoedingen
Overig
Verdeling vermogensbeheerkosten bij Beroepspensioenfondsen
Ko
sten
van
ver
mo
gen
sbeh
eer
en
ren
dem
ent
27LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
5. Kosten van vermogensbeheer en rendement
5.2 BeleggingsrendementHet beheren van geld kost geld, waarbij grote variatie zichtbaar
is tussen de fondsen. Soms is daarvoor een goede reden aan te
wijzen. Bovengemiddelde vermogensbeheerkosten kunnen
bijvoorbeeld gerechtvaardigd worden indien hiervoor, op de lange
termijn, ook bovengemiddelde beleggingsrendementen behaald
worden. Hieraan worden immers ook prestatieafhankelijke
vergoedingen gekoppeld.
Wij hebben tijdens ons onderzoek getracht om inzicht te krijgen
in de kosten van vermogensbeheer enerzijds en de behaalde
beleggingsrendementen anderzijds. Dit is een gewaagde exercitie
gebleken, waarbij de nodige kanttekeningen gezet kunnen worden.
De eerste kanttekening is dat wij alleen hebben gekeken naar de kosten
en beleggingsrendementen in 2012. Wij onderkennen meteen dat
hiermee het lange termijn karakter van de door pensioenfondsen gekozen
beleggingsstrategieën niet meegenomen wordt. Gezien het gebrek aan
kostengegevens in het verleden, hebben wij desondanks hiervoor gekozen.
Om vervolgens een eerlijke vergelijking tussen behaalde
beleggingsrendementen te kunnen maken, is het essentieel
dat de gepubliceerde beleggingsrendementen vergelijkbaar zijn.
Helaas hebben wij moeten constateren dat dit niet het geval is.
RenteafdekkingHet beleggingsrendement van een pensioenfonds wordt bepaald door
strategische en tactische beleggingskeuzes. Onderdeel hiervan is de
keuze om een deel van het renterisico af te dekken. Het resultaat dat
behaald wordt op deze renteafdekking is dan ook onderdeel van het
totale beleggingsrendement van een pensioenfonds.
Tijdens onze analyse hebben wij geconstateerd dat een groot deel
van de pensioenfondsen niet inzichtelijk heeft gemaakt of het
gerapporteerde beleggingsrendement inclusief of exclusief renteafdekking
is. Wij vermoeden dat in de meeste gevallen het totale rendement
(inclusief renteafdekking) getoond wordt. Wij hebben echter gezien dat
dit niet altijd gebeurt.
Bruto versus nettoVervolgens blijkt bij de meeste pensioenfondsen niet duidelijk of het
getoonde beleggingsrendement vóór of ná aftrek van de beleggingskosten
is. Pensioenfondsen die dit wel inzichtelijk maken in het jaarverslag,
zitten niet op één lijn, zodat het ene pensioenfonds bruto rendementen
publiceert en het andere pensioenfonds netto rendementen.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
5. Kosten van vermogensbeheer en rendement28
AanbevelingenAan het vermogensbeheer zijn pensioenfondsen verreweg de meeste
kosten kwijt. Bij het ene pensioenfonds kunnen deze kosten wel vier
keer zo hoog zijn als bij het andere pensioenfonds. Op voorhand
kan daarover geen oordeel gegeven worden, want wellicht behaalt
het laatste pensioenfonds wel stelselmatig aanzienlijk hogere
beleggingsrendementen. Om dit goed te kunnen beoordelen,
is enerzijds inzicht nodig in die behaalde resultaten en anderzijds
dienen die resultaten beoordeeld te kunnen worden aan de hand
van een benchmark. Dit leidt tot onze derde aanbeveling.
3. Uniformeer de wijze waarop beleggingsrendementen
gepresenteerd worden in het jaarverslag. Toon bij voorkeur het
bruto beleggingsrendement inclusief renteafdekking en de totale
beleggingskosten, zodat ook het netto rendement eenvoudig
vastgesteld kan worden.
Onze laatste aanbeveling is van algemene aard. Wij hebben
geconstateerd dat pensioenfondsen veel tijd en aandacht hebben
besteed aan het inzichtelijk maken van de uitvoeringskosten en
de vermogensbeheerkosten. Het zou de toegankelijkheid verbeteren
en de transparantie verhogen wanneer deze kosten ook worden
opgenomen in de kerncijfers van het jaarverslag.
4. Rapporteer de uitvoeringskosten per deelnemer,
de vermogensbeheerkosten en de transactiekosten
(beide als percentage van het gemiddeld belegde vermogen)
als onderdeel van de kerncijfers in het jaarverslag, zodat deze
gegevens beter toegankelijk worden voor belanghebbenden.
BeleggingsrendementenIn de volgende figuur worden de door de pensioenfondsen in 2012
gepubliceerde beleggingsrendementen afgezet tegen de in 2012
verschuldigde kosten van vermogensbeheer (inclusief transactiekosten).
Hierbij hebben wij onderscheid gemaakt tussen de drie soorten
pensioenfondsen. Van de pensioenfondsen die inzicht hebben gegeven
in de rendementen met en zonder renteafdekking, hebben wij de
beleggingsrendementen inclusief de renteafdekking meegenomen.
Uniformeer het
inzicht in behaalde
beleggingsrendementen.
Rapporteer de kosten in de
kerncijfers van het jaarverslag.
Ko
sten
van
ver
mo
gen
sbeh
eer
en
ren
dem
ent
29LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
5. Kosten van vermogensbeheer en rendement
In verband met de eerder genoemde kanttekeningen is het lastig om
conclusies te trekken uit deze figuur. Op basis van de gepubliceerde
gegevens lijkt er nauwelijks tot geen verband te zijn tussen de gemaakte
vermogensbeheerkosten en gerealiseerde beleggingsrendementen, al lijkt
dit verband er in 2012 voor de beroepspensioenfondsen wel te zijn.
Van de 280 geanalyseerde pensioenfondsen heeft 96% een
beleggingsrendement gepubliceerd. Gewogen met het
pensioenvermogen is dit zelfs 99%. Het totaal behaalde
beleggingsrendement in 2012 bedraagt 13,6%. Dit gemiddelde is
nauwelijks afhankelijk van de omvang van het pensioenvermogen.
Pensioenfondsen met een vermogen tot € 100 miljoen hebben een
(gewogen) beleggingsrendement van 14,0% gepubliceerd, en de
fondsen met een vermogen van € 100 miljoen tot € 1 miljard zaten op
13,3%. De drie categorieën pensioenfondsen met pensioenvermogens
van meer dan € 1 miljard kwamen op ongeveer 13,6% uit.
Opvallend is dat geen van de pensioenfondsen in 2012 een negatief
beleggingsrendement heeft behaald. Het laagste gepubliceerde
rendement bedraagt 0,8% en het hoogste 22,7%.
In verband met de genoemde kanttekeningen zullen wij verder
vooralsnog geen conclusies trekken uit de getoonde kosten en
rendementen. Vanzelfsprekend raden wij pensioenfondsen wel aan
om de beleggingskosten op te nemen als vast onderdeel van de
managementrapportage, deze kritisch te blijven beoordelen en ze
zoveel als mogelijk te beperken. Met een daling van de beleggingskosten
met 1 basispunt is immers al meer dan € 90 miljoen gemoeid.
Vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) versus beleggingsrendement 2012
25%
20%
15%
10%
5%
0% 0,0% 0,2% 0,4% 0,6% 0,8% 1,0% 1,2% 1,4% 1,6% 1,8%
Vermogensbeheerkosten
OndememingspensioenfondsBedrijfstakpensioenfondsBeroepspensioenfonds
Bel
egg
ing
sren
dem
ent
13,6%Het gemiddelde
beleggingsrendement
in 2012 bedraagt 13,6%.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
6. Tot slot30
De informatie in dit rapport en de daaruit getrokken conclusies zijn
gebaseerd op wat een geïnformeerde lezer kan halen uit de jaarverslagen
van de pensioenfondsen. Geen van de pensioenfondsen is benaderd voor
extra uitleg of om nadere gegevens te verstrekken.
Hoewel alles in het werk is gesteld om ervoor te zorgen dat de informatie
in dit rapport nauwkeurig is, aanvaardt LCP geen enkele aansprakelijkheid
voor eventuele fouten of voor handelingen van derden.
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.
Utrecht, the Netherlands
Tel: +31 (0)30 256 76 30
LCP Libera AG
Zürich, Switzerland
Tel: +41 (0)43 817 73 00
Lane Clark & Peacock LLP
London, UK
Tel: +44 (0)20 7439 2266
LCP Libera AG
Basel, Switzerland
Tel: +41 (0)61 205 74 00
Lane Clark & Peacock LLP
Winchester, UK
Tel: +44 (0)1962 870060
LCP Asalis AG
Zürich, Switzerland
Tel: +41 (0)43 344 42 10
Lane Clark & Peacock Belgium CVBA
Brussels, Belgium
Tel: +32 (0)2 761 45 45
Lane Clark & Peacock UAE
Abu Dhabi, UAE
Tel: +971 (0)2 658 7671
Lane Clark & Peacock Ireland Limited
Dublin, Ireland
Tel: +353 (0)1 614 43 93
NL
c09
13/0
913
Lane Clark & Peacock (LCP) is een Europees actuarieel adviesbureau. LCP heeft vestigingen in Utrecht,
Londen, Winchester, Dublin, Zürich, Basel en Brussel.
LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013
Jeroen Koopmans
+31 (0)6 5099 9120
Evert van Ling
+31 (0)6 2453 3001
Johan van Soest
Senior [email protected]
+31 (0)6 5373 3998