Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Voorbereiding op een bezoek aan
-Voor leerkrachten basisonderwijs-
Duur: 60 minuten
Activiteit Tijd Inhoud Doel: de leerlingen…
(Leergebied-
overschrijdende)
Eindtermen
1. Luisteren:
‘Het Beroepenhuis’
5’
Inhoud van een
bezoek aan Het
Beroepenhuis
- erkennen dat er ook
beroepen zijn die onbekend
zijn voor hen
- verwoorden dat ze best
kiezen voor wat ze goed
kunnen en graag doen
LOET ICT: 1, 2,
LOET Sociale
Vaardigheden: 1.1, 1.2,
2
ET Mens en
Maatschappij: 1.1, 1.2,
1.3, 2.1
ET Nederlands: 1.2., 1.7
ET Muzische Vorming:
3.3, 6.4, 6.5
2. Bevraging
‘Wat weet ik al?’
10’ Bevraging omtrent
kennis rond
beroepen en
talenten
ICT-oefening te combineren
met begrijpend lezen.
3. Verbinden:
‘Sectoren en
beroepen’
10’
Sectoren en
beroepen
- kunnen benoemen dat een
sector een groep is van
beroepen die samen horen
- verbinden van het beroep
met de passende sector
4. Gesprek:
‘Wat denk jij?’
20’
Genderneutraliteit
(vooroordelen en
rollenpatronen)
Knelpuntberoepen
- worden gestimuleerd om hun
studie en beroep te kiezen op
basis van hun talenten en
interesses.
- geven hun mening over
genderneutraliteit,
vooroordelen en
rollenpatronen
- leggen in eigen woorden uit
wat een knelpuntberoep is
5. Talenten-kaart:
‘I’ve got talent’
15’
Talentenkaart
- kennismaken met talenten
2
1. Het Beroepenhuis (5 min)
De leerkracht leest onderstaande tekst voor. Nadien krijgen de leerlingen 3 vragen.
Het Beroepenhuis
Binnenkort brengen we met de klas een bezoek aan Het Beroepenhuis.
We zullen er kennismaken met meer dan 40 beroepen, waarvan de meeste minder bekend
zijn. Geen agent, bakker of leerkracht in Het Beroepenhuis, maar wel technisch tekenaar,
laborant en productieoperator. De beroepen zijn niet alleen minder bekend, de meeste
zijn ook knelpuntberoepen.
In Het Beroepenhuis zullen we beroepen en talenten ontdekken in een doe-
tentoonstelling door verschillende opdrachtjes uit te voeren. Daarnaast zullen we de
handen uit de mouwen steken in 2 beroepenateliers. Door zelf dingen te mogen uittesten
in de tentoonstelling en in de ateliers zullen we merken waar onze persoonlijke talenten
en interesses liggen. Die talenten brengen we ook in kaart.
Om als jongere je schoolloopbaan zelf te sturen, moet je weten wat jouw talenten zijn en
moet je zoveel mogelijk beroepen verkennen. Alleen op die manier kan je kiezen wat er
wel of niet bij je past.
Tijdens het bezoek aan Het Beroepenhuis proberen we antwoorden te vinden op 2 vragen:
‘Wat kan ik goed?’ en ‘Wat doe ik graag?’.
Vragen voor de leerlingen:
A. Welke beroepen zullen we leren kennen in Het Beroepenhuis?
Beroepen die minder bekend zijn, knelpuntberoepen.
B. Wat zullen we in kaart brengen in Het Beroepenhuis?
Onze eigen talenten
C. Op welke 2 vragen proberen we antwoorden te vinden in Het Beroepenhuis?
Wat kan ik goed? Wat doe ik graag?
3
2. Wat weet ik al? (10 min)
Kennen je leerlingen al veel beroepen? En hun eigen talenten? Is dat verbeterd na jullie
bezoek? Wij (en de overheid) willen het ook graag weten. Daarnaast is dit voor je leerlingen
ook een leuke kans om een ICT-oefening te combineren met begrijpend lezen en
(zelf)reflectie.
In je bevestigingsmail krijg je een unieke link, waar je leerlingen elk individueel naartoe
kunnen surfen. (Het invullen van de vragenlijst gebeurt best in de klas, het kan gelijktijdig en
zowel op een pc of tablet van de school, als op hun eigen smartphones. )
De bedoeling is dat ze twee keer dat online vragenlijstje invullen; één keer voor het bezoek
en één keer erna. Dat duurt telkens ongeveer 10 minuutjes. Niet vergeten; nog even je
deelname registreren als je een gratis bezoek wil winnen.
3. Sectoren en beroepen (10 min)
A. In Het Beroepenhuis zullen we 11 sectoren leren kennen. Maar… wat is een sector?
Een sector = een groep van beroepen die samen horen.
B. Welke beroepen horen thuis in welke sectoren? Match ze correct!
De leerlingen verbinden de juiste beroepen en de sectoren. Leerkrachten verduidelijken
enkele beroepen en/of sectoren aan de leerlingen. Een bijlage met extra informatie (over de
sectoren en de beroepen) vind je onderaan deze bundel.
4
5
3. Wat denk jij? (20 min)
A. Een filmpje
Gesprek:
1. Hoe komt het dat de kinderen in het filmpje de verkeerde mensen koppelden aan de
beroepen?
Mensen denken nog steeds in rollenpatronen, op basis van vooroordelen.
Een rolpatroon = de mensen in je omgeving verwachten dat een meisje (vrouw)
of jongen (man) zich op een bepaalde manier gedraagt.
Een vooroordeel = een mening over iemand of een groep mensen, maar die
mening is enkel gebaseerd op horen zeggen.
2. Kan je voorbeelden bedenken waarbij iemand last heeft van deze vooroordelen?
Vb. Iemand met talent voor een bepaalde job, wordt toch niet aanvaard in het
beroep (door de werkgever of door collega’s).
Vb. Soms krijgen mensen daardoor minder goed betaalde jobs.
3. Heeft je geslacht voor jou een invloed op welk beroep je later wil doen?
Via de website van Het Archief voor Onderwijs
https://onderwijs.hetarchief.be/frontpage kan je een filmpje bekijken. In dit
filmpje krijgt een klas de opdracht om de juiste mensen te koppelen aan het
juiste beroep. Het filmpje is te vinden onder de zoekterm: “Karrewiet: kinderen
en genderrollen”.
Als je een studie – of beroepskeuze maakt, hou dan vooral
rekening met je eigen interesses en talenten en laat je niet leiden
door wat jongeren in jouw situatie zogezegd horen te doen.
6
B. Knelpuntberoep?
De naam zegt het eigenlijk zelf, maar wat is een knelpuntberoep?
Een knelpuntberoep is een beroep waarvoor er niet voldoende geschikte kandidaten
gevonden worden. Vaak is dit omdat er te weinig mensen voor gestudeerd hebben.
De leerlingen duiden aan bij de foto’s of ze denken dat dit een knelpuntberoep is.
Op basis van deze antwoorden kan er een discussie gevoerd worden. De lijst met
knelpuntberoepen is elk jaar een beetje anders, maar heel wat beroepen staan elk jaar
opnieuw in de lijst. Voor een uitgebreidere definitie en de actuele lijst met
knelpuntberoepen ga je best naar www.vdab.be/trends/vacatureanalyse.shtml of
http://www.onderwijskiezer.be/v2/beroepen/beroep_knelpuntberoepenlijst.php
Omcirkel bij de foto’s hieronder de ‘V’ als het volgens jou een knelpuntberoep is, de ‘X’ als
het niet zo is.
Technicus elektromechanica V X
Topvoetballer V X
Informaticus V X
Chef kok V X
7
Dierenarts V X
Onderhoudsmecanicien V X
Archeoloog V X
Vrachtwagenbestuurder V X
(bron foto’s: www.onderwijskiezer.be)
4. I’ve got talent (15 min)
De leerkracht overloopt de talenten met de leerlingen en verduidelijkt waar nodig.
Eén talentenkaart wordt verknipt zodat elke leerling een talent op een klein papiertje
heeft. Er komt telkens een leerling (of meerdere leerlingen) naar voren om een talent uit te
beelden. De andere leerlingen raden en kleuren het bovenste bolletje bij dit talent op hun
talentenkaart als zij vinden dat zij dit talent hebben.
Na het bezoek aan Het Beroepenhuis bekijken de leerlingen de talentenkaart opnieuw.
Dan reflecteren ze verder over hun eigen talenten en die van hun klasgenoten. Het is dus
van belang dat zij voor het bezoek al eens met de talenten kennis maken.
Welke talenten worden uitgebeeld? Denken de leerlingen dat ze deze hebben?
Als je zelf studeert voor een knelpuntberoep, is het voordeel dat
je gemakkelijk werk vindt. Deze jobs situeren zich vooral in de
technische sfeer.
8
9
Naverwerking van een bezoek aan
-Voor leerkrachten basisonderwijs-
Duur: 50 minuten
Activiteit Tijd Inhoud Doel: de leerlingen…
(Leergebied-
overschrijdende)
Eindtermen
5. Klasgesprek
10’
Nabespreking
bezoek
- bespreken enkele zaken van
hun bezoek aan Het
Beroepenhuis
LOET ICT: 1, 2, 4, 6
LOET Sociale
Vaardigheden: 1.1, 1.2,
1.6, 1.9, 2, 3
ET Mens en
Maatschappij: 1.1, 1.2,
1.3, 2.1
ET Nederlands: 2.1
6. Duo-gesprek
10’
Elkaars talenten
bespreken
- reflecteren over een ander
zijn talenten
- luisteren naar een ander zijn
argumentatie
7. Denkoefening
‘Bedenk je toekomst’
15’
Talentenportfolio
- reflecteren over hun eigen
talenten en interesses
- bedenken hun
droomberoep
8. Stellingen:
‘Wat denk jij?’
15’
Digitale vragenlijst
- worden gestimuleerd om
hun studie en beroep te
kiezen op basis van hun
talenten en interesses
- geven hun mening over een
bezoek aan Het
Beroepenhuis,
genderneutraliteit,
vooroordelen en
rollenpatronen
9. Mijn ouders
(thuis)
Ouder(s) geven
feedback
- toetsen de mening van hun
ouder(s) af over hun talenten
10. Extra
(online)
Links naar andere
interessante
materialen
- (zelfstandig) extra bronnen
raadplegen rond studie- en
beroepskeuze
10
5. Klasgesprek (10 min)
De leerkracht stelt aan de leerlingen een aantal gerichte vragen om in een klasgesprek het
verloop van het bezoek aan Het Beroepenhuis nog eens te schetsen.
- Wat is jullie vooral bijgebleven?
- Welke beroepen hebben we uitgetest tijdens de beroepenateliers?
- Welke talenten hadden we daarvoor nodig?
- Welke opdrachten kennen jullie nog uit de doe-tentoonstelling?
- Wie heeft er een talent van zichzelf ontdekt?
6. Duo-gesprek (10 min)
Soms is het moeilijk voor jongeren om eigen talenten te benoemen. Iets wat voor hen
gemakkelijk gaat, ervaren ze als vanzelfsprekend, terwijl dat voor een medeleerling misschien
helemaal niet vanzelfsprekend is.
Iemand durft bijvoorbeeld zonder verpinken een hele groep toespreken en de leiding te
nemen, en vindt dat maar normaal. Een klasgenoot kan dat talent van leiderschap misschien
beter herkennen. Een ander werkt heel gestructureerd en maakt lijstjes om taken voor
zichzelf overzichtelijk te houden. Dat planmatig talent wordt misschien pas duidelijk als een
chaotisch iemand het benoemt.
De leerlingen worden in duo’s verdeeld (indien er in Het Beroepenhuis al een uitwisseling
heeft plaatsgevonden, dan kan met die klasgenoot terug worden samengewerkt). De
leerlingen kleuren het onderste bolletje op de talentenkaart van hun klasgenoot als ze vinden
dat dit talent bij die klasgenoot past.
Na ongeveer 3 minuten wordt de stilte doorbroken, geven de leerlingen elkaar hun
talentenkaart terug en kunnen de duo’s aan elkaar uitleggen met een voorbeeld wat ze
aangeduid hebben.
7. Bedenk je toekomst (15 min)
De leerlingen maken nu, dankzij alle voorgaande oefeningen, een laatste samenvatting voor
zichzelf over welke toekomst bij hen zou passen. Ze vullen alle vragen van onderstaand
schema in en nadien kan klassikaal besproken worden welke domeinen en/of
droomberoepen ze hebben genoteerd.
11
Som enkele talenten op die je hebt
aangeduid op de talentenkaart.
Welke talenten heb ik volgens mijn
klasgenoten?
Wat zijn mijn hobby’s?
Wat doe ik nog graag in mijn vrije
tijd?
Welke schoolvakken vind ik leuk?
Waarvoor kreeg ik al eens
complimenten?
12
8. Stellingen (15 min)
Kennen je leerlingen al veel beroepen? En hun eigen talenten? Is dat verbeterd na jullie
bezoek? Wij (en de overheid) willen het ook graag weten.
Wij vragen aan alle bezoekende leerlingen om een online vragenlijst in te vullen na het
bezoek. De leerlingen geven hun mening over enkele stellingen, zoals: ’Alle beroepen zijn
toegankelijk voor mannen en vrouwen’.
De bevraging geeft ons de kans om het effect van een bezoek te meten en dus na te gaan of
onze doelstellingen worden bereikt.
Voor de leerlingen is het een kans om stil te staan bij de thema’s die aan bod kwamen tijdens
hun bezoek. De leerlingen leren reflecteren en vormen een mening over verschillende
onderwerpen.
Ook leerkrachten kunnen na het bezoek een tevredenheidsonderzoek invullen.
Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer tien minuutjes.
Je kan de vragenlijst vinden via een link in je bevestigingsmail en herinneringsmail.
9. Mijn ouder(s) (huiswerk)
Ik heb de talentenkaart van mijn zoon/dochter gelezen.
Ik vind dat hij/zij:
Zichzelf heel goed kent.
Zichzelf redelijk goed kent.
Nog wel wat over zichzelf kan leren.
Nog heel veel over zichzelf kan leren.
…
Volgens mij springen deze 3 tot 5 talenten er uit:
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
…
Volgens mij zou hij/zij goed zijn in de volgende beroepen:
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
…
13
Wanneer mijn zoon/dochter een keuze maakt voor een studie of een beroep
dan vind ik het belangrijkste dat:
(geef een cijfer van 1= belangrijkst, tot 5 = minst belangrijk)
Hij/zij later veel geld kan verdienen.
Hij/zij zich goed voelt.
Hij/zij veel kans heeft op werk.
Hij/zij door de maatschappij als belangrijk wordt gezien.
Hij/zij zich nuttig zal voelen in de maatschappij.
…
10. Extra lesmateriaal
Extra: Laat de leerlingen een reactie plaatsen op de Facebookpagina van Het Beroepenhuis.
Als je in de klas het thema van beroepen en talenten verder wil uitwerken, kunnen volgende
lesideeën en -materialen nuttig zijn:
a. Van basis naar secundair
De overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs kan je vlotter en
doordachter doen verlopen voor de leerlingen door materiaal te gebruiken van de website
www.vanbasisnaarsecundair.be. Lessen, filmpjes, een toolbox met methodieken en inspiratie,
enzovoort vind je op de nevenpagina voor leerkrachten: http://pro.vanbasisnaarsecundair.be/
b. Beroepenfiches van Onderwijskiezer
Ga naar de website www.onderwijskiezer.be, klik bovenaan op ‘beroepen’. Daar vind je
informatie over meer dan 600 verschillende beroepen. Via de beroepenfiches wordt duidelijk
uitgelegd wat een job precies inhoudt, welke studierichting gevolgd kan worden, welke
gerelateerde vacatures er nu zijn, welk loon er kan verdiend worden, en welke beroepssector
past bij het beroep. Bovendien kunnen er ook links naar beroepenfilms gevonden worden.
Op deze website kan je ook de I-Like test junior laten maken door de leerlingen. Zeker een
aanrader!
c. Beroepenfilmpjes van VDAB
Op de website www.vdab.be/beroepeninfo vind je een 100-tal beroepenfilmpjes. Beroepen
uit verschillende sectoren komen aan bod: voedingssector, informaticasector, onderwijs en
non-profit sector, enzovoort. Ook de beroepenfiches van deze beroepen zijn interessant om
eens te bekijken.
d. Jobs en getuigenissen
In het kader van het project ‘Roadies’ (www.roadies.be), testten Hanne en Brecht 40 jobs uit.
Via tekst, beeld en video vertellen zij uitgebreid over hun ervaringen als slager,
verpleegkundige, laborant, lasser, enzovoort. De website geeft over elk beroep informatie
over de mogelijke studierichtingen, over het loon, over de nodige talenten en over de
werkomstandigheden. Ook reacties van andere jongeren en werknemers zijn interessant om
door te nemen.
14
e. Ander educatief materiaal
Kijk op www.beroepenhuis.be onder de rubriek ‘lesmaterialen’. Alle lesmaterialen gaan over
beroepen, talenten, studiekeuze of beroepskeuze. De meeste lessen passen binnen
onderwijsloopbaanbegeleiding of binnen het vak techniek.
Bijlage 1: Beschrijving beroepen (opdracht 2)
Drukker: Een drukker laat het drukwerk uit de drukpers rollen. Hij/zij doet dit door de drukpers juist in
te stellen en achteraf het drukwerk te controleren. Deze persoon zorgt er dus voor dat strips,
tijdschriften, … op de juiste manier gedrukt worden.
(Industrieel) productontwikkelaar: Een productontwikkelaar bedenkt nieuwe producten of
vernieuwt bestaande producten. Dat kan een onderdeel van een fiets zijn, een gsm, een lichtschakelaar
of zelfs een volledige machine Je bekijkt het ontwerp, bepaalt de materialen, houdt rekening met de
kostprijs, …
Laborant: Een laborant voert verschillende tests uit in een laboratorium. Achteraf vergelijkt hij/zij de
resultaten en verwerkt deze in een onderzoeksrapport.
Magazijnmedewerker: Het werk van een magazijnmedewerker is heel afwisselend: hij/zij geeft
goederen een plaatsje in de rekken, haalt bestellingen uit het magazijn, verpakt goederen en laadt ze
in de vrachtwagen.
Matroos: De matroos maakt deel uit van de ploeg op een schip. Hij of zij helpt bij het aanmeren en bij
het afvaren, zorgt ervoor dat het schip netjes blijft, onderhoudt machines en hij of zij houdt een oogje
in het zeil bij het laden of het lossen van het schip.
Inpakker in de voeding: De inpakker zorgt ervoor dat het voedsel op de juiste manier wordt verpakt
(hygiënisch, veilig, voldoende stevig, …).
Barpersoneel: Een barman of barvrouw serveert allerlei drankjes volgens de regels van de kunst:
frisdranken, cocktails, koffie en andere warme dranken, … Daarnaast moet hij/zij ervoor zorgen dat de
bar netjes blijft en zorgen dat de klanten zich welkom voelen.
Zorgkundige: Een zorgkundige verzorgt wonden, kijkt of het met de patiënt beter of minder goed
gaat, voert huishoudelijke taken uit, zorgt voor de hygiënische verzorging van de zorgvrager, …
Metselaar: Een metselaar zet het plan van de architect om in werkelijkheid. Hij of zij is heel handig en
metselt muren in verschillend verband gaande van kelder, garages, bruggen, …
Lasser: Een lasser smelt twee voorwerpen uit metaal aan elkaar. Hij of zij moet veilig werken, want het
laspistool heeft een heel hoge temperatuur.
Schoonheidsspecialist: Een schoonheidsspecialist verwent mensen van top tot teen om hen er beter
te laten uitzien. Het aanbrengen van make-up, masseren van het lichaam, verzorgen van voeten en
handen, … zijn taken die bij de job horen.
15
Bijlage 2: Beschrijving sectoren (opdracht 2)
Printmedia: Je ziet elke dag dingen uit de grafische sector: strips, kranten, tijdschriften,
snoeppapiertjes, lesboeken, schriften,… Je hebt de mensen die bedenken hoe deze dingen er moeten
uitzien en de mensen die alles drukken en afwerken (snijden, vouwen, binden, …).
Metaal en technologie bedienden: Er worden in de metaalsector veel verschillende producten
gemaakt. De mensen in deze sector bedenken de producten, maken de plannen en tekenen de
plannen uit.
Chemie, kunststoffen en life sciences: Producten uit de chemiesector kom je overal tegen:
geneesmiddelen, verven, kunststoffen, schoonheidsproducten, … Wetenschappers gaan in een
laboratorium op zoek naar nieuwe stoffen die nadien in bedrijven in grote hoeveelheden gemaakt
worden.
Transport en logistiek: Deze sector zorgt ervoor dat goederen (benzine, auto’s, meubelen, eetwaren,
…) op tijd, onbeschadigd en veilig naar de juiste plaats worden gevoerd over de weg.
Haven en binnenvaart: In de sector haven en binnenvaart vervoeren binnenschepen goederen over
rivieren en kanalen. Men vervoert losse grondstoffen zoals zand of kolen, maar ook containers.
Voedingsindustrie: Alles wat je aan eetbare en drinkbare producten kan kopen in de winkel, is
gemaakt in de voedingsindustrie. Koekjesfabrieken, brouwerijen, frisdrankproducenten, bedrijven die
vlees verwerken, de zuivelsector, … ze horen er allemaal bij.
Horeca: Horeca is een afkorting die komt van Hotel, Restaurant en Café. In de horeca gaat het om
bedrijven die te maken hebben met het ontvangen van gasten die iets willen eten of drinken of die
een kamer willen huren om te slapen.
Social profit: Ziekenhuizen, woon – en zorgcentra, kinderdagverblijven, gehandicaptenzorg,
bibliotheken, sportverenigingen, … behoren allemaal tot deze sector.
Bouw: De bouwsector is meer dan enkel stenen op elkaar stapelen en metselen. Men bouwt huizen,
ziekenhuizen, fabrieken, bruggen, … en men legt wegen aan. Er zijn meer dan 30 verschillende
beroepen in de bouwsector.
Metaal en technologie: Er worden in de metaalsector veel verschillende producten gemaakt. Elke
dag kom je deze producten tegen. Denk maar aan auto’s, windmolens, gsm’s, treinen, tablets,
vliegtuigen, liften, …
Kapper en schoonheidsspecialist: De kappers en schoonheidsspecialisten verwennen je van kop tot
teen, met de bedoeling om je er beter te laten uitzien en je een goed gevoel te geven.