Upload
veenlanden-college
View
219
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Â
Citation preview
5
Even incognito de lerarenkamer inlopen? Vergeet
het maar. Faiza Oulahsen mag dan tien jaar geleden
de school verlaten hebben, menig leraar komt haar
de hand schudden. ‘Ha, Faiza, hoe gaat het? Heb je
je Russische avontuur overleefd?’ Op een gegeven
moment vraagt Fons van der Mullen maar even ple-
nair de aandacht om de oud-leerlinge, die in 2013 als
Greenpeace-campagneleider van de Arctic Sunrise
net als de rest van de bemanning in een Russische
cel belandde, welkom te heten. En om te melden dat
hij heel trots is dat ze hem als favoriete leraar heeft
gekozen.
Later, in rustiger vaarwater, vertelt Faiza waarom.
‘Zijn lessen kunstgeschiedenis zijn me als enkele
van de weinige lessen bijgebleven. Als ik over straat
loop in Italië of Spanje, kijk ik altijd naar de gebou-
wen om te kijken uit welke stijl ze zijn.’ FM: ‘Dat
vleit me. Tekenen is vergeleken bij andere vakken
niet cerebraal, leerlingen kunnen lekker bezig zijn.
De meesten zitten dan ook niet te wachten op theo-
rie. Daarom was kunstgeschiedenis het moeilijkste
onderdeel van mijn vak.’
Realisme
FO: ‘We mochten hem bij zijn voornaam noemen.
Fons hechtte geen belang aan hiërarchie en dat non-
hiërarchische stelde ons op ons gemak. Je liet ieder-
een in zijn waarde.’
FM: ‘Leuk dat je dat zo omschrijft. Ik was me daar
niet van bewust, maar dat is misschien ook inherent
aan het vak. Iedereen komt met zijn eigen talenten
de klas binnen. Leerlingen moeten hun beginsitua-
tie ontdekken en al onderzoekend verder groeien.
Als docent keek ik minder naar het eindresultaat,
maar in hoeverre een leerling creatief heeft ingegre-
pen in zijn proces. Het was echt individuele bege-
leiding.’
FO: ‘Je commentaar op ons werk was altijd heel
opbouwend. Je kon er verder mee. Al had ik dus
helemaal geen tekentalent.’
FM: ‘Vaak bedoelen leerlingen daarmee dat ze niet
handig zijn in realistische weergave, “het lijkt niet”.
Maar dat soort leerlingen is dan juist wel weer goed
in kleurstelling en compositie. Turner of Van Gogh
bijvoorbeeld, die waren helemaal niet goed in rea-
lisme. Als je dat onderkent, kun je groeien. Ik pro-
beerde leerlingen te laten kijken en door analyse tot
bloei te laten komen.’
FO: ‘Ik heb inderdaad geleerd om goed te kijken
naar kleuren en compositie. Het is kennis die ik nog
steeds toepas. Jouw sleutelwoord was “contrast”. Dat
houd ik altijd in mijn achterhoofd als ik kleding
uitkies of mijn huis inricht.’ Met een blik op Fons:
‘Ben je meer zwart gaan dragen? Je droeg vroeger
altijd grijs.’
FM: ‘Nou, dit (wijst naar zijn haar) is al grijs, daar-
om draag ik nu zwart.’
Actievoeren
FM: ‘Ik ben al jaren lid van Greenpeace. Dat heb ik
zelfs notarieel vastgelegd. Ik steun Greenpeace,
omdat ik vind dat ik er eigenlijk zelf had moeten
staan, daar op dat schip.’
FO: ‘Ik hoor dat vaker. Maar protest is slechts één
manier van actievoeren. Je kunt ook les geven over
klimaatverandering.’
FM: ‘Faiza was vroeger bescheiden en leergierig.
Niet iemand van wie ik toen had gedacht dat ze
actievoerder zou worden.’ FO: ‘Bij tekenen was ik
misschien bescheiden, maar ik denk dat andere
leraren me anders zullen omschrijven. Ik vond het
heerlijk om te discussiëren en dat viel niet altijd
goed. Ik herinner me dat we ook in de tekenlessen
van alles bespraken, van politiek tot en met mensen
die paarden hielden.’ FM: ‘Eigenlijk moet ik wei-
nig hebben van politieke discussies. Ik geloof dat
elk mens iets transcendents in zich heeft, ieder
mens woont in eeuwigheid. Een moeder met kind,
dat symboliseert voor mij de ideale politiek: het
besef dat niet jij telt, maar het algemene, de demo-
cratie, de vrijheid. De man met zijn rationele analy-
se is eerder een hindernis. Het dogmatische verhin-
dert mensen om vrij en gelukkig worden.’
FO: ‘Ik heb je dat toentertijd nooit zo horen zeggen.
Dit is voor mij nieuw. Maar ik ben het helemaal met
Fons eens dat dogma’s een obstakel zijn. En ja, in
onze samenleving zijn mannen nog altijd de norm. Ik
heb vaak te horen gekregen: “Wat moet een meisje –
let wel: ‘meisje’! – nu op zo’n schip?”’ FM: ‘Ik ben
trots op jou.’ FO: ‘Ik vind het mooi dat je als leraar
een vak maatschappelijk relevant kunt maken. Jij
deed dat met jouw lessen kunstgeschiedenis. Dat was
geschiedenis op een hoger niveau. Je vertelde het
verhaal over wat geschiedenis met mensen deed. Bij
geschiedenis en maatschappijleer leerde je de feiten
en de verklaringen, bij kunstgeschiedenis zag je de
impact van gebeurtenissen op mensen. Daarom vond
en vind ik het zo boeiend.’ ■