40
www.utnieuws.nl Onafhankelijk magazine van de Universiteit Twente jaargang 02 - nummer 03 - april 2012 Lisa Mengerink > ‘Onderhandelen over de bierprijs is leerzaam’ Onderzoek > Gamen met je hersenen Opinie > Prestatieafspraken: ‘loon naar werken’ International > ‘Big splash in land down under’

UT Nieuws Magazine April 2012

Embed Size (px)

DESCRIPTION

UT Nieuws Magazine van april 2012

Citation preview

Page 1: UT Nieuws Magazine April 2012

www.utnieuws.nlOnafhankelijk magazine van de Universiteit Twente

jaargang 02 - nummer 03 - april 2012

Lisa Mengerink >

‘Onderhandelen over de bierprijs is leerzaam’

Onderzoek >Gamen met je

hersenen

Opinie >Prestatieafspraken:

‘loon naar werken’

International >‘Big splash in land

down under’

Page 2: UT Nieuws Magazine April 2012

For students who think aheadwww.asml.com/careers

How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible?

At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-ef� cient microchips. Per employee we’re Europe’s largest private investor in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s multidisciplinary teams and help us push the boundaries of what’s possible.

2 UT NIEUWS 03|2012

Floriade 2012Venlo 5 april t/m 7 oktober 2012

Muziek, dans, mode, theater en beeldende kunst gecombineerd met natuur… De Floriade van 2012 heeft als thema ‘theater van de natuur’ en dat maakt dat er heel wat te zien én te beleven is. Voor een bezoekje kun je gerust een dag uittrekken, want het enorme Floriade-park in Venlo is onderverdeeld in vijf unieke werelden. Elke wereld heeft een eigen decor, programma en activiteiten. Werelden waarin je de natuur steeds op een andere manier ziet, voelt, proeft en beleeft. De moeite waard dus! Kaarten zijn geldig van 5 april t/m 7 oktober 2012.

Muziek, dans, mode, theater en beeldende kunst gecombineerd met natuur… De Floriade van 2012 heeft als thema ‘theater van de natuur’ en dat maakt dat er heel wat te zien én te beleven is. Voor een bezoekje kun je gerust een dag uittrekken, want het enorme Floriade-park in Venlo is onderverdeeld in vijf unieke werelden. Elke wereld heeft een eigen decor, programma en activiteiten. Werelden waarin je de natuur steeds op een andere manier ziet, voelt, proeft en beleeft. De moeite waard dus! Kaarten zijn geldig van 5 april t/m 7 oktober 2012.

95DO58_adv_107x146 Floriade.indd 1 26-03-12 16:36

VentureLab Twente groeiprogrammavoor hightech entrepreneurship

In VentureLab versnellen beginnende en ervaren bedrijven de succesvolle ontwikkeling van product, dienst en bedrijf. Dankzij intensieve coaching, praktijkgerichte training, en toegang tot een groot, gevarieerd netwerk, in een bewezen aanpak. Zo helpen we al meer dan 200 deelnemers hun potentie waar te maken. 10 mei 2012 start groep 11.

Kennismaken?Bezoek onze infomeetings op 10 april in Enschedeof 11 april in Amersfoort, onze Open Training op 13 april in Enschedeof onze VLT VentureClass op 19 april in Enschede.

Informatie en aanmelding: www.venturelabtwente.com -> upcoming events.

Page 3: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 3

Nieuws

Van de redactieIn dit nummerIk ben eerstejaars. Dat wil zeggen; dit

wordt mijn allereerste Batavierenrace.

Niet dat ik nog nooit over het fenomeen

Batavierenrace had gehoord, voordat ik op

de UT ging werken. Maar ik was nog nooit

‘live’ aanwezig, bij start of finish of ergens

langs de route. Dat blijkt een ernstige

omissie. ‘Jammer’, zeiden mijn naaste

collega’s, toen ik in juni vorig jaar bij UT

Nieuws aantrad, ‘je hebt de Bata gemist’.

En ze trokken er een meewarig gezicht

bij. Ik nam het maar voor kennisgeving

aan. We zijn nu maanden verder. Het

stadium van ‘neutrale toeschouwer’ ben ik

inmiddels ruimschoots gepasseerd. Sinds

een aantal weken ben ik ook lichtelijk

bevangen door de Batakoorts. Ik ben nu in

het stadium dat ik overweeg me spontaan

te melden om in de nachtelijke uurtjes te

werken.

Dit jaar wordt de Batavierenrace voor

de 40e keer gehouden. Voor UT Nieuws

Magazine alle reden om een special over

de Batavierenrace te maken. En ik kan

u zeggen, dat is een feestje. Wie gaat

wroeten in de geschiedenis van de Bata

stuit op louter enthousiaste verhalen. Stan

Gielen, decaan NWI aan de Rijksuniversi-

teit Nijmegen, had nooit kunnen denken

dat de estafetteloop die hij 40 jaar geleden

hielp opzetten, zoveel jaren na dato

nog steeds springlevend zou zijn. Atleet

Marti ten Kate herinnert zich die ene

Bata in 1984 nog als de dag van gisteren.

Sportfysiotherapeut Johan Bos geeft als

opwarmertje vast wat tips voor een goede

voorbereiding. En evenementenmanager

Tonnie Buitink? Die is toe aan zijn laatste

Bata in functie. Hij vindt het ondenkbaar

dat hij er volgend jaar niet bij is, desnoods

als patatbakker.

Nog even en de eerste lopers gaan op de

campus hun oefenrondjes lopen. Het be-

gint te kriebelen. Bij de deelnemers, maar

óók bij de ‘eerstejaars’.

Ditta op den Dries, hoofdredacteur.

Lisa Mengerink > 4 - 7 Gamen met je hersenen > 8 - 9 Studeren in het buitenland > 10 - 11 Career Development Center > 12 - 13 Biertje >17 Foton > 20 - 21 Opinie: Loon naar werken > 22 - 23 Bijbaan als carriérestap > 26 - 27 Interview Tom Veldkamp > 28 - 29 Interview Iris van Duren > 32 - 33 International: Promoveren > 34 - 35 Expat Lens > 36 Sport: karten > 37 Twenty Tweets > 38 Boekrecensie en Geert&Beert > 39

Reportage | Het leerlingenlab> 14 – 16

Interview | Karen van Oudenhoven> 18 - 19

Opinie | Studiestress> 22

Cultuur | De zomer van Alice> 30 – 31

Onafhankelijk maandblad voor personeel en studenten van de Universiteit Twente. Jaargang 02. Verschijnt elke eerste donderdag van de maand op de campus; vrijdag/zaterdag buiten de UT. Oplage: 8.000 exemplaren.

Redactie-adres:Gebouw De Vrijhof Kamers 315, 316, 317, 328, 319De Veltmaat 5, 7522 NM Enschede Postadres:Postbus 217, 7500 AE EnschedeTelefoon: (053 – 489) 2029zie verder onder redactie Fax: (053 – 489) 3439 E-mail redactie: [email protected]: http://www.utnieuws.nlof via de homepage van de UTTwitter: @UTNieuwsRedactie:Ditta op den Dries (hoofdredacteur, (053 - 489) 2030

[email protected] Elmer van Hest (053 – 489) [email protected] de Kuyper (053 – 489) [email protected] Maaike Platvoet (053 – 489) [email protected] Sandra Pool (053 – 489) [email protected]:Brigitte Boogaard (053 – 489) 2029 [email protected] medewerkers:Marloes van Amerom, Giels Brouwer, Rayke Derksen, Nynke Dirven, Maaike Endedijk, Robbin Engels, Egbert van Hattem, Hans van de Kolk, Simone Kramer, Ruben Libgott, Anna Migge, Mariska Roersen, Beer Sijpesteijn, Thijs Spruijt, Ingrid Szwajcer, Jochem Vreeman. Internetbeheer: WAME – Websites, Applicaties, Advieswww.wame.nlFoto’s:Arjan Reef, Gijs van Ouwerkerk.

Ingrid Szwajcer, Rikkert Harink.Redactieraad:Prof. dr. E.R. Seydel (vz), M. Driesprong, dr. A. Heuvelman, drs. J.W.D. ter Hellen, prof. dr. A. Need, dr. O. Peters. Advertenties:Bureau Van Vliet BV, Postbus 20, 2040 AA Zand-voort Tel. 023 – 5714745. Site: www.bureauvanvliet.comE-mail: [email protected] Advertentietarieven op aan vraag.Regionale advertentiesTwentyFifty, Postbus 652, 7500 AR EnschedeTel. 053 – 6409004. Site: www.twentyfifty.nlE-mail: [email protected] op aanvraag.HOP:UT Nieuws is aangesloten bij het Hoger Onder-wijs Persbureau (HOP). Adreswijzigingen:Abonnees (ook studenten) dienen deze schriftelijk door te geven aan de redactie UT-Nieuws Postbus 217, 7500 AE Enschede of per e-mail: [email protected]. Stage of buitenlands studieverblijf: studenten die op stage gaan of in het buitenland gaan studeren kunnen het UT-Nieuws magazine op schriftelijk verzoek opgestuurd krijgen. Wie prijs stelt op deze (gratis) service zendt een

adreswijziging naar de redactie o.v.v. faculteit, stagelocatie en periode (zo nauwkeurig mogelijk).Kopij: Nieuws voor het UT-Nieuws magazine en de website naar: [email protected]. Abonnementen: Jaarabonnement: 44 euro. Abonnementen schriftelijk aan te vragen met vermelding van naam, adres, postcode, plaats, telefoonnum-mer en bank-/girorekening. Abonnementen kunnen maandelijks ingaan. Betaling via fac-tuur. Het jaarabonnement wordt automatisch verlengd, tenzij men minimaal 1 maand voor afloop van de abonnementsperiode schriftelijk opzegt.Concept, vormgeving en realisatie: Wegener SpeciaalMediawww.wegenerspeciaalmedia.nlBezorging Campus: Motorsportgroep UT, Richard van Schouwenburg en Arno Wedzinga, tel. 053-4892029. E-mail: [email protected] Copyright UT-Nieuws:Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder toestemming van de hoofdredacteur artikelen schema’s foto’s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken in enigerlei vorm of wijze.

Colofon

Page 4: UT Nieuws Magazine April 2012

4 UT NIEUWS 03|2012

Page 5: UT Nieuws Magazine April 2012

TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO’S: RIKKERT HARInK >

Het is woensdagmorgen en de lucht van verschraald

bier hangt in de Pakkerij. Op de begane grond lig-

gen veel platgetrapte bekertjes, papiertjes en peu-

ken. Hoe hoger je in het gebouw komt, hoe schoner

het wordt. Helemaal bovenin, op de zolder, huist

de Senaat van Audentis. Tien uur ’s ochtends mag

dan voor menig student aan de vroege kant zijn, de

praeses maakt het niet veel uit. ‘Hoort er nu bij hè’,

zegt ze , terwijl ze koffie zet. ‘Mijn medebestuur-

ders waren er trouwens wel blij mee, die konden

wat langer uitslapen. Ik vind het niet erg, mijn leven

heeft nu veel meer structuur. Als voorzitter maak ik

‘gewone werkdagen’, al zijn die best lang. Als Senaat

ben je natuurlijk ook aanwezig op kroegavonden,

en dat maakt het soms zwaar. Aan het einde van de

week ben ik best wel op.’

Hoewel menig mede-student haar als een ‘typische

Tukker’ bestempelt, is dat toch niet helemaal waar.

Haar ouders mogen dan wel uit Twente komen, zelf

werd Lisa geboren in Houten. Pas op haar negende

verhuisde ze, vanwege het werk van haar vader,

weer naar het oosten van het land, en ging in Borne

wonen. Lisa is de oudste in huis, ze heeft nog een

zusje van veertien en een broertje van elf. ‘Door dat

leeftijdsverschil denkt iedereen al snel dat ik uit een

samengesteld gezin kom, maar nee, dat is niet zo.

Sommige dingen vallen nou eenmaal niet te plan-

nen’, zegt ze nuchter.

De eerste twee jaar van haar studie ging ze elk

weekend naar huis. Wel zo gemakkelijk als het

ouderlijk huis maar op twintig minuten reizen van je

studentenwoning ligt, toch? Thuis is ze natuurlijk de

grote zus. ‘Mijn zusje kijkt wel tegen mijn leven op.

Die roept nu al dat ze dat straks ook allemaal wil.’

‘Mijn ouders hebben moeten wennen aan mijn stu-

dentenleven, hebben het zelf niet meegemaakt. Dus

vroegen ze zich echt af wat ik allemaal ging doen. Ik

denk ook dat het lastig is voor buitenstaanders om

iets van dat typische studentenwereldje te begrij-

pen. Het is best gesloten naar buiten toe, dus mijn

ouders hadden ook geen idee waar ik mij in begaf.

Toen ik ze vertelde dat ik praeses wilde worden bij

Audentis, waren ze ook sceptisch. Maar ze zeiden

ook: ‘Lisa, als jij dat leuk vindt, moet je het doen.

Geniet er van, maar maak het niet te bont.’ Mijn

ouders zien nu ook in dat een bestuursjaar goed

is voor het opdoen van allerlei ervaring. En

laatst lieten ze toch wel blijken het heel leuk te

vinden dat hun dochter ‘de eerste vrouwelijke

praeses’ is.

Inmiddels pakt ze niet meer elk weekend de trein

naar Borne. ‘Maar het komt vaak genoeg voor dat

ik zaterdagavond, alleen op de bank, opeens be-

denk dat ik net zo goed even naar huis kan gaan.

Het is fijn dat ik dat zo snel en gemakkelijk kan.’

Als kind speelde ze veel buiten, en was ‘beslist

geen poppenmeisje’. Door haar vader kwam ze

al jong in aanraking met voetbal. ‘Niet dat ik zelf

speelde, want ik kan geen bal raken. Ik weet

wel precies hoe het spelletje gespeeld wordt.’

En haar vader nam haar dus ook mee naar een

wedstrijd van FC Twente. ‘Voor het eerst in het

stadion, op de tribune, maakte het voetbal nog

Lisa Mengerink is een typisch studentenmeisje. Lang blond haar, blauwe ogen, een zwoele

hese stem en een aanstekelijke lach. Sinds februari is deze 21-jarige studente bestuurskunde

de eerste vrouwelijke Praeses Senatus van studentenvereniging Audentis. Maar er is meer dan

het studentenleven: als het even kan zit ze in de Grolsch Veste om haar favoriete voetbalclub

FC Twente aan te moedigen. ‘FC Twente en Audentis hebben gek genoeg veel van elkaar weg.

Die saamhorigheid van het clubgevoel, daar voel ik me enorm in thuis.’

‘Audentis of FC Twente, het draait om saamhorigheid’

meer indruk op me. Je gaat heel anders kijken

naar zo’n spel, en dan die sfeer erbij. Ik vond het

echt fantastisch. Inmiddels ben ik aan mijn zesde

seizoenskaart toe. En nog altijd bezoek ik de

wedstrijden samen met mijn vader, dat is echt iets

van ons. Mijn liefde voor FC Twente gaat best ver,

maar ik slaap niet onder een dekbedovertrek van

de club en heb ook geen sjaaltje om in het stadion.

Maar als Twente verliest, dan is de zondag wel

verpest. Het beïnvloedt dus wel hoe mijn dag is.’

‘Het is een bepaald gevoel in het stadion, dat ik

zo mooi vind. Je zit daar met 30.000 anderen,

met mensen met verschillende achtergronden,

die hetzelfde doel hebben: dat FC Twente wint.

Je maakt dus ergens deel van uit, samen met

zoveel anderen. Volgens mij is dat überhaupt het

gevoel achter elke sport. En helemaal nu Twente

het de laatste jaren zo goed doet, is dat trotse en

saamhorige gevoel alleen maar sterker geworden.

Dat merk je ook als je op de tribune zit.’

Ze vindt het grappig dat ze juist datzelfde gevoel

ook bij Audentis heeft. ‘Gebondenheid, ergens

deel van willen uitmaken. Dit is ook een club die

graag goede prestaties wil neerzetten. Dat zie

je heel sterk bij de Kick-In. Dan willen de leden

Audentis zo goed mogelijk onder de aandacht

brengen van de eerstejaars. Het geeft mij een

ontzettend goed gevoel als ik zie hoe sommige

studenten dat met veel enthousiasme doen.’

Net zoals het ook wel iets zegt dat er nog altijd

studenten bereid zijn om een jaar van hun studie

op te geven voor een bestuursjaar. ‘Want dat is

zeker in deze tijden, met de langstudeerders-

boete, niet zo gemakkelijk.’

Als praeses wil ze daarom het komende jaar de

studiemaatregelen die staatssecretaris Halbe

Zijlstra doorvoert, binnen de vereniging hoog

op de agenda hebben. ‘Ik vind het belangrijk dat

we met elkaar gaan nadenken over hoe we hier

het beste mee om kunnen gaan. Het drukt im-

mers op het activisme, en zorgt voor verhoogde

studiedruk van onze leden. Wat kun je dan als

vereniging betekenen om dit zo goed mogelijk

op te vangen? Hoe kunnen wij de komende jaren

zorgen voor voldoende mensen in onze besturen

en commissies? >

Interview

UT NIEUWS 03|2012 5

‘Als Twente verliest, dan is mijn zondag verpest’

Page 6: UT Nieuws Magazine April 2012

Als we daar nu niet over met elkaar in debat gaan,

lopen we straks achter de feiten aan.’ Audentis

gaat die discussie overigens niet alleen voeren,

maar met andere studentenbesturen. Ook lande-

lijke partijen wil Lisa daarbij betrekken, zoals de

Landelijke Kamer van Verenigingen.

Opeens: ‘Hé, ik had nog wat lekkers bij de koffie

gehaald. Gevulde koeken!’ Ze scheurt een zak open.

‘Zullen mijn collega-Senatoren ook wel blij mee zijn.’

Een andere grote happening waar ze als praeses

haar schouders onder wil zetten is de komst van het

Glazen Huis van 3FM, in december. Net zoals veel

verenigingen is Audentis nu al aan het bespreken

hoe ze een steentje kunnen bijdragen aan de actie.

Lacht: ‘Het is natuurlijk een doelstelling om in dat

Glazen Huis te gaan komen. Hoe, daarover brain-

stormen we nog.’

Met z’n vieren vormen ze de XVIIe Senaat van Au-

dentis. Twee mannen, twee vrouwen. Een ab actis

(secretaris), een quaestor I (penningmeester), een

quaestor II (penningmeester) en een praeses (voor-

zitter). ‘Het is nog nooit zo gelijkwaardig geweest.’

De nieuwe bestuurders worden niet gekozen door

de leden. Audentis organiseert jaarlijkse een borrel,

om geïnteresseerden te informeren over het senaat-

swerk. Volgens Lisa ontstaan er tijdens zo’n avond

al snel groepjes, die een nieuw bestuur zouden kun-

nen vormen . ‘Voor mij gold dat ik graag bestuurs-

werk wilde doen, en dan het liefst bij mijn eigen

vereniging. Binnen ons viertal lag mij de functie van

praeses het meest omdat ik het wel leuk vind om

ook naar buiten te treden. Daar hadden de anderen

minder mee. Die functies waren snel verdeeld.’

Volgens haar is het binnen de vereniging geen

enkele issue geweest dat Audentis een vrouwelijke

voorzitter krijgt. ‘Audentis staat dan misschien

wel als een traditionele vereniging bekend, dat

betekent niet dat het een conservatieve club is.’

Zelf was ze van meet af aan heel duidelijk: ‘Als

er een discussie zou ontstaan of een vrouw deze

functie wel of niet mocht doen, dan had ik het niet

gewild.’ Die discussie bleef uit, en daarmee werd

Lisa Mengerink op 3 februari gechargeerd als eer-

ste vrouwelijke praeses. ‘Natuurlijk worden er wel

grapjes gemaakt, maar dat is oké. Zo riep iemand

hoe ik erover dacht het zwangerschapsverlof te

gaan regelen, want dat is binnen ons statuut niet

vastgelegd. En onder de mannelijke leden wordt

gewed wie de eerste vrouwelijke praeses aan de

haak gaat slaan.’

Aan het einde van dit bestuursjaar hoopt ze in

ieder geval haar netwerk te hebben uitgebreid,

en ook op het gebied van persoonlijke ontwikke-

ling het een en ander te hebben doorgemaakt. ‘In

deze functie zit ik ook met externe partijen, zoals

Grolsch, om tafel. Om bijvoorbeeld te onderhan-

delen over de bierprijs. Dat zijn leerzame momen-

ten en bovendien is het niet iets dat je doet als je

alleen maar studeert. Met het oog op mijn studie

bestuurskunde is dit jaar besturen voor mij dus

ideaal om de nodige ervaring op te doen.’

Of ze over een jaar of tien ook nog profijt heeft

van dit bestuursjaar, vindt Lisa moeilijk te zeg-

gen. Haar beeld over ‘wat ze wil worden’ is nog

niet helemaal duidelijk. ‘Ik heb best een brede

opleiding gekozen, en dat is ook bewust. Zodat ik

straks veel kanten op kan.’ Vermoedelijk wordt

het iets bij de overheid. ‘Maar misschien ook wel

in het bedrijfsleven, zolang er maar een stukje

maatschappelijke betrokkenheid is. Dat vind ik

steeds belangrijker.’

De praeses staat op, tijd voor een rondleiding

door sociëteit T.R.A.M. Ook op de bovenste

verdieping van de Pakkerij. De voorzitter van het

Sociëteitsbestuur, Maurice Velda, heeft zich ook

net gemeld. Overduidelijk net uit zijn bed gerold.

‘Het was zoals gebruikelijk een uurtje of vijf van-

nacht’, meldt hij. Het tweetal legt uit dat ze in de

kroeg sinds een jaar met een nieuw betalingssys-

teem werken, zodat contant geld niet meer nodig

is. ‘Elk dispuut heeft een eigen pasje, daar wordt

Interview

6 UT NIEUWS 03|2012

‘Onderhandelen over de bierprijs is leerzaam’

Page 7: UT Nieuws Magazine April 2012

de drank van betaald’, legt Lisa uit. De praeses

verklaart de lijnen op de vloer, vlak voor de bar.

‘Dat heeft te maken met de mores (de ongeschre-

ven regels binnen een studentenvereniging, red.).

Daar mogen de eerstejaars en tweedejaars dus niet

staan.’ En ze wijst een andere plek aan, een paar

vierkante meter, waar ze wel weer mogen staan.

‘Vaak zijn de eerste- en tweedejaars met veel meer

dan de ouderejaars, dan is het dus druk op dit

stuk.’ En natuurlijk mag je nooit met je rug naar de

bar staan, voegt ze nog toe als mores. ‘Dit is disres-

pectvol naar de tappers. Doe je dat wel, dan kun je

iets nats in je nek verwachten.’ Als praeses heeft

ze een bijzondere positie, en gelden de mores niet

altijd voor haar. ‘Soms kan ik niet voorkomen dat ik

met mijn rug naar de bar sta, omdat ik bijvoorbeeld

iets aankondig. En een glas water in de nek gooien,

dat doe je nou eenmaal niet bij een bestuurslid.

Maar er wordt wel van mij verwacht dat ik

zoveel mogelijk de mores in acht neem.’

Op sociëteit T.R.A.M. brengt ze heel wat uurtjes

door. Dinsdagavond is het wekelijkse jaarclub-

eten, donderdag is het disputenavond. Allemaal

leuk, maar in combinatie met het bestuurswerk,

waarvoor ze ook op reguliere werktijden aan de

bak moet, best pittig. Het is wat je er zelf van

maakt, vindt ze. ‘Ik wil er bovenal een leuk jaar

van maken, dan is het voor mij al geslaagd. Samen

met het sociëteitsbestuur, en natuurlijk de Senaat.

Ik doe het zeker niet alleen.’ |

UT NIEUWS 03|2012 7

Page 8: UT Nieuws Magazine April 2012

Wetenschap

TEKST: PAUL DE KUyPER | FOTO: ARjAn REEF >

Afwachtend en onzeker dwaal ik door de spel-

wereld Azeroth, op zoek naar quests die ik moet

vervullen. Op mijn hoofd staat een helm met

elektroden die mijn hersensignalen registreren.

Als ik kalm blijf is mijn avatar een elf, raak ik

gestrester, dan verander ik in een bear, wat me

weer andere abilities oplevert. In plaats van mij

met toverspreuken te verweren tegen rondlopen-

de gevaren, kan ik nu grommen of klauwen.

De helm is vrij gevoelig afgesteld. Minimaal elke

halve minuut maak ik de overgang van elf naar

bear (of omgekeerd). Zelf voel ik nauwelijks ver-

schil in stressniveau. Mijn gemoedstoestand laat

zich het best omschrijven als gelaten. Meer dan

de helft van de tijd ben ik dood (en op zoek naar

mijn eigen lijk om het te reïncarneren), maar het

doet me weinig. Het lukt me zowaar om een paar

tijgers te vermoorden, maar even later leg ik zelf

alweer het loodje als een ander spelfiguur met

een bijl op me inhakt.

Een gamer ben ik niet. Doom, Command &

Conquer of Grand Theft Auto? Nooit gedaan, het

trok me niet. En toch speel ik nu op een door-

deweekse middag al een uur World of Warcraft,

een van de populairste massively multiplayer

online role-playing games met miljoenen spelers

wereldwijd.

Drie experimenten in éénWat ik doe, is gamen voor de wetenschap. De

promovendi Hayrettin Gürkök, Bram van de Laar

en Danny Plass laten ruim veertig proefpersonen

World of Warcraft spelen en bestoken ze vervol-

gens met vragenlijsten. Alle drie doen ze onder-

zoek naar brain computer interfaces (BCI), maar

elk met een eigen insteek.

Plass correleert de hersenactiviteit die de helm

meet met de acties van de speler. ‘Zo kan ik uit-

eindelijk voorspellen wat voor actie je gaat doen,

voordat je die doet. Je hoeft niet meer op het

toetsenbord te drukken, want de BCI-helm weet

al wat je wilt doen.’

Gürkök en Van de Laar onderzoeken hoe de

gebruiker het gamen met de BCI-helm ervaart.

Gürkök wil vooral weten hoe de gamer de helm

gebruikt: actief of passief en of je bedreven kunt

worden in het gamen met helm. Van de Laar

bestudeert verschillen tussen het gamen met en

zonder helm. Hoe sterk word je in het spel gezo-

gen en hoeveel controle heb je als speler?

Early adoptersDe helm die ik tijdens het experiment draag is ge-

woon te koop, voor een paar honderd dollar heb

je er een in huis. De herkenning van de hersen-

signalen door zo’n commerciële headset is echter

nog ronduit ‘slecht’ door de meegeleverde soft-

ware. ‘Op de UT hebben we al betere software’,

vertelt Plass. ‘De elektroden zijn nog onnauwkeu-

rig en het duurt minimaal een seconde voor je

verandert van elf naar bear. De vraag is hoeveel

vertraging voor de gebruiker acceptabel is.’

Dat de helm al gekocht wordt door gamers, komt

volgens Plass omdat er altijd early adopters

zijn die nieuwe dingen willen uitproberen en de

haperingen voor lief nemen. Maar voor andere

groepen biedt de BCI-helm werkelijk uitkomst.

‘Denk aan mensen met RSI. Of iemand die deels

verlamd is en dankzij een helm toch kan gamen.’

Volgens Plass wordt er aan andere universiteiten

veel onderzoek gedaan naar toepassingen van

brain computer interfaces voor mensen met ver-

lammingen. De vakgroep Human Media Interacti-

on, waar Plass, Gürkök en Van de Laar in werken,

is een van de weinige onderzoeksgroepen die zich

richt op gezonde mensen.

ToverspreukWaarom richt de groep zich op die toepassing?

‘Omdat het een aantal heel leuke features met

zich meebrengt’, legt Gürkök uit. ‘Het vergroot

de betrokkenheid bij het spel, want de gamer

wordt er zelf onderdeel van.’ Bovendien maakt

een BCI-helm een game realistischer, vult Plass

aan. ‘Als je nu een toverspreuk wilt uitvoeren,

‘Voor de wetenschap’ speelden afgelopen maand zo’n veertig proefpersonen het populaire

computerspel World of Warcraft. Drie UT-promovendi onderzoeken namelijk hoe je

computergames niet meer met muis en toetsenbord speelt, maar met een draadloze helm die je

hersensignalen meet. Een toverspreuk in gedachten nemen is voldoende om de vijand te doden.

Daar komt geen druk op de knop meer aan te pas.

Gamen met je hersenen

8 UT NIEUWS 03|2012

World of Warcraft spelen voor de wetenschap

Page 9: UT Nieuws Magazine April 2012

dan druk je op een knopje. Straks werkt die

toverspreuk pas als je er extra geconcentreerd

aan denkt.’

Gamen met een helm is iets waarin je beter

kunt worden. Van de Laar: ‘Je leert er controle

over te krijgen. Dat is voor gamers belangrijk.

Daarom begint een spel vaak makkelijk en

moet je meer kunnen om in de hogere levels te

komen. Met een helm heb je andere vaardighe-

den nodig dan een toetsenbord. Je moet sneller

kunnen denken.’

Ook buiten het gamen komen die vaardighe-

den van pas, denkt Plass. ‘Als je tijdens games

je goed kunt concentreren op de mate van

stress die je hebt, kun je in het dagelijks leven

misschien ook rustiger blijven in stressvolle

situaties.’

Toetsenbord verslaanAlle drie de onderzoekers kennen de klassieke

vraag: wanneer ligt de sterk verbeterde game-

helm in de winkel? Geen van allen wagen ze zich

aan een jaartal. ‘Twee à drie jaar geleden werk-

ten we nog met een badmuts met elektroden.

Daar moest een speciale gel opgesmeerd worden

voor de geleiding en je zat met allerlei draden

vast aan een computer’, vertelt Van de Laar. ‘Nu

kunnen we hetzelfde al met een draadloze helm.

Het kan dus snel gaan.’

‘Een perfect werkende helm zal het niet wor-

den’, neemt Van de Laar een illusie weg. ‘Nooit.

Het probleem zit namelijk ook deels bij de

gebruiker. Niemand kan perfect wisselen tussen

sterk concentreren en niet concentreren. Maar,

er zit nog wel heel wat rek in de huidige techno-

logie. Tot 90 procent moeten we zeker kunnen

komen.’

Plass houdt het erop dat er binnen vijf jaar

‘aanzienlijke verbeteringen’ zijn. Maar ook dan

zal een helm toetsenbord en muis niet kun-

nen vervangen. ‘Je past een BCI-helm toe in

een heel andere context dan waarvoor je het

toetsenbord gebruikt. Je gaat toch ook geen

mailtjes schrijven met je Wii?’

‘Als je het toetsenbord wilt verslaan’, vult

Van de Laar aan, ‘dan kom je er niet met het

meten van hersenactiviteit aan de buitenkant

van je hoofd. Daarvoor heb je te veel ruis.

Dan moet je elektroden in de hersenen aan-

brengen voor een betrouwbaar signaal. Voor

gezonde gamers zie ik dat niet binnen afzien-

bare tijd gebeuren.’ |

UT NIEUWS 03|2012 9

Page 10: UT Nieuws Magazine April 2012

10 UT NIEUWS 03|2012

Onderwijs

TEKST: MARIE-LOUISE SCHOnEWILLE | FOTO: UT nIEUWS >

Carola van Dam (25) zag de bui vorig jaar al hangen.

Na haar propedeuse in het hbo, een driejarige

bachelor antropologie aan de Universiteit van

Amsterdam en een onafgemaakte master besefte ze

dat een extra studie in Nederland een dure grap zou

worden. Ze besloot de uitkomst van het politieke

debat niet af te wachten en vertrok naar Antwerpen

om daar aan een master cultuurmanagement te be-

ginnen, inclusief een voorbereidingsprogramma. ‘Ik

had er goede verhalen over gehoord. In België geldt

de langstudeerboete niet en betaal je maar zo’n zes-

honderd euro collegegeld per jaar. De twee jaar die

ik nu in Vlaanderen studeer zijn samen goedkoper

dan een jaar in Nederland, zelfs zonder de boete of

het hoge instellingscollegegeld.’

België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk

en de Scandinavische landen vragen geen college-

geld of in elk geval minder dan de ongeveer 1.800

euro die een student in Nederland betaalt. Maar

zitten deze landen wel op Nederlandse studenten

te wachten? In 2011 volgden zo’n 4600 Nederlandse

studenten een opleiding in België, 1000 meer dan

het jaar ervoor. Zolang de juiste mensen op de juiste

plek terechtkomen heeft An van Soest, communica-

tiemedewerker van de KU Leuven, er geen moeite

mee.

RechtbreienGratis of goedkoop onderwijs in het buitenland

is natuurlijk prettig, maar is het niveau ook goed

en is het studentenleven er inspirerend en leuk?

Nynke Salverda (26) koos na een jaar hbo-journa-

listiek en een bachelor aan het university college

van de Universiteit van Maastricht voor een gratis

masteropleiding peace and conflict studies aan

de Uppsala Universiteit in Zweden. Ze is zeer

tevreden over wat ze daar aantrof. ‘We waren

veel bezig met recente debatten in mijn vakge-

bied en de docenten betrokken ons volop bij hun

onderzoek. Daarbij komt dat het onderwijs ook

wat kleinschaliger georganiseerd was en dat het

contact met de professoren heel informeel was.

Ik kon de hoogleraar gewoon bij zijn voornaam

noemen, dat vond ik heel prettig.’

Er wordt van studenten in Zweden wel veel zelf-

standigheid verwacht: ze moeten veel zelf lezen

en hebben minder contacturen. Daarnaast wijst

ze erop dat je als buitenlandse student in een

vaak zeer diverse internationale groep terecht-

komt. ‘De grote niveauverschillen moesten in het

begin wel een beetje worden rechtgebreid.’ Toch

noemt ze het onderwijs ‘minimaal net zo goed als

in Nederland, zeker aan de universiteiten in de

grote Zweedse steden’.

Laura Boonstoppel (25) volgt een tweejarige

masteropleiding economie in Genève. Kosten: on-

geveer 800 euro collegegeld per jaar. De opleiding

is niet te vergelijken met de bachelor economie

die ze aan de VU volgde. ‘We studeren veel har-

der, van ’s ochtends vroeg – de colleges beginnen

om acht uur – tot ’s avonds laat. Ik moet ook meer

doen om een vak te halen. Het niveau van de les-

stof en van mijn medestudenten is hoog. De do-

centen zijn niet beter of slechter, maar wel meer

de baas in de klas. Ik volg zo’n dertig uur hoor- en

werkcolleges in de week. Of je van deze manier

van werken slimmere studenten krijg, weet ik

niet. Maar ik weet wel dat de helft van mijn oude

studiegenoten hier niet aan zou beginnen. Ik vind

het oké, ik heb hiervoor gekozen, juist vanwege

de uitdaging. Anderen zou ik het zeker aanraden,

je gaat er absoluut niet op achteruit. Maar je

moet wel weten waar je aan begint. Wil je relaxter

studeren, dan kun je beter een andere stad, of

waarschijnlijk een ander land, kiezen.’

Het Vlaamse onderwijs is aardig vergelijkbaar met

het Nederlandse, vindt Carola van Dam op haar

beurt. ‘Voordat ik vertrok heb ik het oordeel van

de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie

over mijn studie gelezen, zodat ik wist wat ik kon

verwachten. Er stonden geen dingen in die me

tegen de borst stuitten. Er zijn inderdaad kwa-

liteitsverschillen per vak, net als in Nederland.’

De Vlaamse studenten zijn naar haar smaak wel

erg volgzaam. ‘Een bepaald hoorcollege is echt

rampzalig slecht. Gelukkig kun je het ook thuis

online volgen, maar toch zit die zaal helemaal vol.

De Belgische student is misschien wat braver, die

komt altijd opdagen.’ Ronduit positief is ze over

de gewoonte van Vlaamse studenten om studie-

groepjes te vormen. ‘Ik kende dat van een uitwis-

seling in de Verenigde Staten en dat gebeurt

hier ook veel, terwijl ik dat in Nederland nooit

heb meegemaakt. Studenten helpen elkaar echt.

Als er hier op Facebook een vraag wordt gesteld

komen er veel reacties.’

Laura Boonstoppels ervaringen met het stu-

dentenleven in Genève zijn tegenovergesteld:

‘Omdat de kamers hier zo duur zijn, wonen veel

studenten nog thuis en hebben ze daar ook hun

vrienden. Er zijn geen studentenverenigingen en

de studieverenigingen zijn veel minder actief. In

Amsterdam deed je je studie er zo’n beetje naast,

maar dat kan hier niet. Stappen op dinsdagavond

is er echt niet bij. Als we uitgaan is dat op vrijdag-

of zaterdagavond, alsof we werkende mensen

zijn. Maar als ik hier een medestudent vraag:

wat heb je dit weekend gedaan, dan kan ik rustig

het antwoord krijgen: wat bedoel je, gestudeerd

natuurlijk.’

Op kotHet leven in Zweden en in Zwitserland heeft de

naam duur te zijn. Nynke Salverda: ‘Boodschap-

De langstudeerboete voor trage studenten en het hoge instellingscollegegeld voor een tweede

bachelor of master zorgen ervoor dat een studie in nederland flink in de papieren kan lopen.

Sommige Europese landen vragen helemaal geen collegegeld, of maar enkele honderden euro’s

per jaar. Is dat een goed motief om in het buitenland te gaan studeren? En is goedkoop onderwijs

ook goed onderwijs?

LAND COLLEGEGELD PER JAAR

België ongeveer 600 euro

Duitsland Geen, in vier deelstaten 1000 euro

Frankrijk gemiddeld 300 euro

Noorwegen geen

Zweden geen

Finland geen

Denemarken geen

Zwitserland 800 tot 1800 euro

Oostenrijk ongeveer 800 euro

Italië gemiddeld 900 euro

Spanje 250 tot 1300 euro

Verenigd Koninkrijk gemiddeld 11.000 euro

Schotland geen

Collegegeld vergeleken

10 UT NIEUWS 03|2012

Studeren in het buitenland: goedkoop of duurkoop?

Bronnen: nuffic, SUM, nOS

Page 11: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 11

pen en uitgaan zijn in Zweden net wat duurder

dan in Nederland – en dat geldt uiteraard hele-

maal voor alcohol. Maar de huren zijn ongeveer

gelijk.’ Laura Boonstoppel: ‘Iedereen verwacht

altijd dat Zwitserland duur is, en dat is ook zo.

Mijn huur, 450 euro, valt nu nog wel mee, maar

je krijgt er wel minder voor dan in Nederland.

In mijn vorige huis deelde ik de keuken met

honderdvijftig anderen. Voor boodschappen tel je

al snel het dubbele neer, en ook voor het uitgaan

moet je denken aan Londense prijzen. In Amster-

dam kon ik nog wel twee keer per week uit eten,

maar dat kan hier echt niet.’

De verschillen tussen Nederland en België zijn

minder groot. Carola van Dam vond zonder pro-

blemen een betaalbaar ‘kot’. ‘Ik kon dat regelen

via iemand die hier al woonde. Ik deel met een

vriendin een appartement met dakterras in het

centrum en ik betaal ongeveer 300 euro. De

vraag is hier minder groot dan het aanbod, dus de

prijzen zijn laag.’

Op waarde schattenOf je nu zwaar geïnvesteerd hebt of niet, je wilt

als student natuurlijk geen diploma waar je niets

aan hebt. Met een buitenlandse studie is dat risico

net wat groter, blijkt uit het tweejaarlijkse onder-

zoek van NEWS, de organisatie voor Nederlandse

studenten die in het buitenland (willen) studeren.

Nederlandse werkgevers weten een buitenlands

diploma niet altijd op waarde te schatten.

NEWS-voorzitter Bas van Schaik geeft het voor-

beeld van iemand die in het prestigieuze Oxford

promoveerde, in Nederland solliciteerde bij een

grote bank en daar in een traineeklasje belandde.

Niet bepaald de functie waarop hij gehoopt had.

Van Schaik denkt het wel te begrijpen: ‘In Neder-

land geldt: een universiteit is een universiteit. Er

wordt nauwelijks gekeken wáár je hebt gestu-

deerd en de kwaliteitsverschillen zijn ook lang

niet zo groot als elders. Het feit dát je buitenlan-

dervaring hebt wordt wel gewaardeerd, dat is de

laatste tien jaar ten goede veranderd.’

Bijna alle Nederlandse studenten keren na hun bui-

tenlandavontuur terug naar huis, blijkt uit hetzelfde

onderzoek. Laura Boonstoppel weet nog niet waar

ze na haar master in Genève terechtkomt. Maar ze

heeft goede hoop dat haar buitenlandse studie zal

helpen bij de banenjacht. De stage die ze onlangs

liep bij de Verenigde Naties in Bangkok had ze met

een Nederlandse master economie niet binnenge-

sleept, denkt ze. ‘Nederland is het enige land waar

econometrie een apart vakgebied is dat niet binnen

economie valt. Mijn medestagiairs hadden ook al-

lemaal een sterkere kwantitatieve achtergrond. Ik

heb het idee dat mijn voormalige studiegenoten in

Nederland moeite hebben met het vinden van een

baan, terwijl degenen die vorig jaar in Genève afstu-

deerden allemaal vrij snel iets vonden.’ |

UT NIEUWS 03|2012 11

Studeren in het buitenland: goedkoop of duurkoop?

University of Oxford

Page 12: UT Nieuws Magazine April 2012

12 UT NIEUWS 03|2012

Page 13: UT Nieuws Magazine April 2012

TEKST: MAAIKE PLATVOET | BEELDBEWERKInG: AnnE EVERLOO >

Het zijn niet alleen die loopbaangesprekken,

waarvoor mensen naar het Career Development

Centre (CDC) komen. Ook voor workshops,

trainingen en cursussen weten steeds meer

UT-medewerkers de gang naar hét ‘Deve-

lopmentbureau’ van de campus te vinden. In

2009 volgden een kleine 300 medewerkers een

cursus of training bij het CDC, vorig jaar was

dat gestegen naar 960 deelnemers. ‘De gemid-

delde UT’er wil best graag worden uitgedaagd,

maar dan moet je ze ook iets bieden’, zegt John

Winter, hoofd Career Development Centre.

‘Ons toverwoord is uitdaging. Dat doen we door

middel van coaching, oriëntatie en training.

De instrumenten die we daarbij in de praktijk

nog meer kunnen inzetten zijn functieroulatie,

loopbaanbegeleiding, detachering, waarneming

en assessments’, legt hij uit.

De UT stimuleert al enige jaren mobiliteit –

oftewel employability – onder haar personeel.

Volgens Winter is het niet zo dat de UT dit ‘zo-

maar’ heeft bedacht. ‘Het heeft alles te maken

met de dynamische, snelle maatschappij waarin

we leven. Als medewerker moet je flexibel zijn

en jezelf kunnen profileren. De tijd dat je alleen

nog maar op afgeronde vacatures solliciteert

is namelijk passé. Van de huidige medewerker

wordt een actieve houding verwacht, die laat

zien wat hij of zij in huis heeft. En daar kan het

Career Development Centre bij helpen.’

Het is niet zo dat de UT wil dat medewerkers

continu van functie veranderen, of de carrière-

ladder beklimmen. ‘Wat wij willen stimuleren is

dat je je in de breedte ontwikkelt, en daarmee

inzetbaar bent voor functies zowel binnen als

buiten de UT.’

De UT werkt op het gebied van vacatures – on-

der de noemer ‘collegiale doorlening’ - al enige

tijd samen met onder meer Saxion Hogeschool,

het MST, de gemeente Enschede en Politie

Twente. ‘Wat we graag willen is dat er in de

toekomst een uitgebreidere vacaturebank komt

voor hoger opgeleid personeel. Het personeels-

overlegorgaan OPUT juicht dat ook toe, het is

nu puur een kwestie van capaciteit en geld om

dit op te gaan zetten. Maar dat de contacten

met andere instellingen steviger moeten op het

gebied van personeelsuitwisseling staat vast.’

Wat het Career Development Centre nu vooral

kan betekenen, is bemiddelen bij zo’n collega-

instelling. ‘Als een medewerker belangstel-

ling heeft voor een functie bij Saxion, kunnen

wij als intermediair fungeren bij bijvoorbeeld

detachering.

Soms leidt dat dan tot een vaste functie.’

Ook dat heeft weer alles te maken met het

begrip employability, het continu bezig zijn

met je loopbaan en je ontwikkeling. ‘We zien

dat dit vooral bij jonge academici best goed

gaat. Dat is een groep die veel in beweging is

en leergierig is. Een grote middengroep, veelal

veertigers zowel onder WP- als OBP-personeel,

zijn moeilijker te bereiken en in beweging te

krijgen. Zij vinden het blijkbaar lastig om stap-

pen te zetten, maar vragen zich tegelijkertijd

ook vaak af: is dit het nu? Dat is combinatie

van werkfactoren, maar ook van de levensfase

waarin ze verkeren.’

Winter hoopt rond de zomer deze ‘lastige doel-

groep’ beter te kunnen bereiken door middel

van een opleidingsportal, die nu in ontwikkeling

is. ‘Op deze portal kan de UT het hele aan-

bod aan trainingen, leergangen, cursussen en

workshops voor medewerkers samenbrengen.

Nu is dat nog te veel verspreid bij verschillende

diensten ondergebracht.

Ook is het denkbaar dat het aanbod van het

Kennispark daar aan wordt toegevoegd.’ Verder

is er een idee voor het lanceren van een ‘klus-

senbank’. ‘Via zo’n portal kunnen medewer-

kers op een laagdrempelige wijze zien welke

tijdelijke projecten beschikbaar zijn. Een klus

op tijdelijke basis is een prima manier om je als

medewerker te verbreden of een stukje uitda-

ging te zoeken.’

Hoe dan ook, ontwikkelingsstappen nemen in

het kader van je loopbaan is altijd goed, vindt

Winter. ‘Op welke wijze dan ook. Als je eenmaal

de drempel over bent, heeft dat altijd een po-

sitieve weerslag op het werk. Bij deelname aan

cursussen of trainingen vinden medewerkers

het ook vaak prettig om te zien dat zij niet de

enige zijn met vraagstukken over hun loopbaan.

Dat voedt het eigen bewustzijn en heeft altijd

een positief effect.’ |

‘Uitdaging is het toverwoord’

Reportage

Career Development Centre wil de loopbaan van UT-medewerkers in beweging zetten

jaarlijks kloppen zo’n honderd UT-medewerkers aan bij het Career Development Centre voor

het voeren van een loopbaangesprek. De helft daarvan gaat daarna actief aan de slag met

zijn of haar loopbaan, wat vaak resulteert in een functie met meer uitdaging. ‘Wat we willen

is mensen prikkelen om tijdig een positieve draai aan hun loopbaan te geven of juist hun

talenten uit te diepen.’

UT NIEUWS 03|2012 13

Page 14: UT Nieuws Magazine April 2012

Reportage

TEKST: ELMER VAn HEST | FOTO’S: GIjS VAn OUWERKERK >

Het wordt een drukke dag voor de nog-niet-

helemaal-wakkere Friese scholieren, die al om

zeven uur ’s ochtends de bus instapten om iets

voor negen uur present te kunnen zijn in het

Twente Academy Leerlingenlab op de Universi-

teit Twente. ‘We komen van ver’, zegt scheikun-

dedocent Else Henneke, die met de leerlingen

is meegereisd. Hetzelfde was Rianne Wanders

van het Leerlingenlab al opgevallen. ‘We krijgen

veel scholen uit de directe omgeving op bezoek

en soms uit Apeldoorn of Zwolle. Wolvega is

wat minder naast de deur en dat is goed om te

merken.’

Hun universitaire aanbod in Noord-Nederland

maakt een uitstapje al snel nodig, aldus Henne-

ke. ‘We komen al regelmatig op de Universiteit

Groningen om scholieren te laten proeven aan

universitaire opleidingen, maar verder is de uni-

versitaire koek in Noord-Nederland al snel op.

Wat dat betreft ligt Enschede nog dichtbij. Vorig

jaar was ik hier ook met een klas op bezoek en

die leerlingen vonden het hartstikke leuk.’ Naast

een kennismaking met het universitaire leven,

dient het bezoek aan het Leerlingenlab nog

een ander doel; dat van het voltooien van een

praktische schoolopdracht over synthese – en

daarvoor biedt het Leerlingenlab een aangewe-

zen practicum, waarin aspirine wordt gemaakt

met behulp van synthese van, jawel, 2-hydroxy-

benzeencarbonzuur.

De benodigde zes zuurkasten staan opgesteld

langs een wand van het 130 vierkante meter

grote Leerlingenlab op de vierde vloer van

gebouw Carré. Het lab opende in januari 2011

de deuren en huisvest alle faciliteiten van een

modern practicumlokaal. Het initiatief is mede-

gefinancierd uit het Sectorplan Natuurkunde

Scheikunde van het Ministerie van Onderwijs,

Cultuur en Wetenschappen.

In de lessen op het Linde College is het aspirine-

practicum uiteraard al voorbereid, vertelt Hen-

neke. ‘Ongeveer de helft van de vwo-eindexa-

menkandidaten van dit jaar heeft scheikunde in

het pakket. Een goede score, maar scheikunde

zal niet snel de populairste tak van wetenschap

onder scholieren zijn. In deze groep is con-

crete belangstelling voor geneeskunde – en dan

vooral bij de meiden - en sterrenkunde’, zegt de

docent, wijzend op twee Benno (18) en Guus

(17). De laatste acht het goed mogelijk dat hij

uiteindelijk in Leiden gaat studeren. ‘Maar het

is wel goed om eens in een onderzoeksomgeving

rond te kijken’, klinkt het zelfverzekerd, alsof

de bevestiging al is gevonden. Benno houdt zich

nog wat meer op de vlakte: ‘Het schrikt in ieder

geval niet af.’

Proeven‘Bezoeken als deze zijn een uitgelezen kans voor

scholieren en zijn uitermate nuttig voor het be-

palen van een studierichting’, vervolgt Henneke.

‘Ik houd ze voor dat ze hier kunnen proeven en

ruiken. De finesse komt later.’ Volgens Rianne

Wanders biedt het lab een doorkijkje naar de

universitaire wereld en naar bèta-techniek.

Zij vat de missie kort en bondig samen: ‘Met

het Twente Academy Leerlingenlab wil de UT

bijdragen aan een positieve en succesvolle keuze

voor bèta-techniek door scholieren uit havo en

vooral vwo.’

Een kolfje naar de hand van vakdidacticus schei-

kunde Fer Coenders, die de scholieren deze

donderdagochtend meeneemt in de wondere

wereld die scheikunde heet. ‘Dit practicum

bieden we al jarenlang met veel succes aan.

Het is gesneden koek, maar ik blijf gefascineerd

Proeflokaal ‘De scheikunde is wat onhandig in de benaming van organische stoffen, maar

2-hydroxybenzeencarbonzuur, ook wel salicylzuur genaamd, dient als grondstof voor

aspirine; dat weet elke scheikundige’, zegt Fer Coenders ten overstaan van een zaal

vol witte labjassen, zuurkasten en scheikundige attributen. Maar het gehoor in het

Twente Academy Leerlingenlab van de Universiteit Twente lijkt nog niet zo zeker van

die boodschap. Dat gehoor bestaat dan ook niet uit scheikundigen, maar uit vijftien

6-vwo-leerlingen van het Linde College in het Friese Wolvega. Ze zijn in het Leerlingenlab

om te kijken of ze warm lopen voor 2-hydroxybenzeencarbonzuur en andere onhandig

genaamde stofjes – en wellicht voor een studie scheikunde aan de UT.

14 UT NIEUWS 03|2012

Page 15: UT Nieuws Magazine April 2012

door het gedrag en de reacties van stoffen, en de

ontmaskering ervan door de scheikunde. Dat en-

thousiasme probeer ik over te brengen. De liefde

voor het vak gaat daarbij boven de liefde voor

de Universiteit Twente, wat mij betreft. Op welke

universiteit ook, als zij voor scheikunde kiezen,

ben ik blij.’ Coenders heeft de leerlingen tekst en

uitleg gegeven en ze richting de zuurkasten ge-

dirigeerd. De scholieren – inmiddels al iets meer

wakker – delen zich op in groepjes en zijn in

de weer met branders en de formules die op de

zuurkasten zijn uitgeschreven. Docent Henneke

en twee student-begeleiders van de UT houden

een oogje in het zeil.

BelangstellingHet Leerlingenlab mag zich verheugen over

grote belangstelling van scholen en enthousiaste

reacties. Het laboratorium richt zich op scholie-

ren uit de klassen 4, 5 en 6 vwo, maar scholieren

van de havo en uit 2 en 3 vwo zijn welkom. Wan-

ders: ‘Het is nu een drukke tijd, met de voorbe-

reiding op de eindexamens en de studiekeuze

voor de deur.’

Het lab staat ook open voor samenwerking tus-

sen wetenschappers van de UT en docenten en

technisch onderwijsassistenten. Ook docenten-

ontwikkelteams kunnen er terecht voor profes-

sionalisering van kennis en uitwisseling van

wetenschappelijke ontwikkelingen. >

UT NIEUWS 03|2012 15

Page 16: UT Nieuws Magazine April 2012

Reportage

De positieve reacties zetten het lab aan tot meer

practica. In het televisievriendelijk genaamde

practicum Crime Scene Investigation gaan scho-

len aan de slag met DNA-onderzoek met behulp

van een polymerase kettingreactie en gelelek-

troforese. In het practicum Medische Beeld-

vorming werken leerlingen met tomografie en

ultrasound. Een practicum met biobrandstof zit

eveneens in het vat. Wanders: ‘Dat is een leuk,

actueel practicum dat we eerst nog gaan testen

op kleine groepen.’

StoetVoor de leerlingen van het Linde College in

Wolvega is dat deze donderdag niet aan de orde.

‘Jullie gaan nog bezig met smeltpuntbepaling om

straks de zuiverheid van de aspirine te bepalen en

we kijken ook nog naar de aspirine met infrarood-

spectroscopie’, zegt docent Fer Coenders. ‘Maar

eerst gaan jullie een paar deuren verder om een

massaspectrometer en een gaschromatograaf in

actie te zien.’ Prompt trekt een kleine stoet leer-

lingen door de gangen van gebouw Carré, van de

ene laboratoriumruimte naar de andere.

‘Het is geweldig om eindexamenkandidaten gade

te slaan terwijl zij bezig zijn met de voorberei-

dingen voor examens én veel vragen, praten

en nadenken over studiekeuze’, vertelt Else

Henneke als zij achter de stoet aansluit. ‘In som-

mige leerlingen zie je bepaalde potenties, maar

we proberen niet te veel aan hen te trekken of

te duwen. Die keuze komt vanzelf.’ UT-docent

Coenders valt haar bij: ‘Je kunt hooguit wat

sturen. Toch is het mooi om een jaar later te

worden begroet door een eerstejaars die hier via

het Leerlingenlab voor het eerst over de vloer

kwam – alleen herken ik ze dan vaak niet meer.’

Of een van bezoekende vwo’ers volgend jaar ook

in Enschede rondloopt - Wanders: ‘We vertellen

ze uiteraard ook over het leuke studentenleven

hier ‘ – laat zich vooralsnog alleen maar raden.

De scholieren zijn voorlopig met hun gedachten

bij het aspirine-practicum, dat onderdeel is van

hun opdrachtendossier. ‘Maar dit hoort ook bij

het eindexamen’, klinkt het als de vwo’ers wordt

gewezen op de gaschromatograaf. ‘Hebben jullie

er een op school?’ Het antwoord doet hun mee-

gereisde docent glimlachen: ‘Een kleintje.’

VerlengstukHet Leerlingenlab is niet op de laatste plaats een

verlengstuk van het practicumlokaal op scholen.

‘Sommige onderzoeksapparaten kennen zij alleen

uit de leerstof’, zegt Henneke, terwijl haar leer-

lingen te horen krijgen dat een massaspectrome-

ter 120.000 euro kost. Heel erg onder de indruk

lijken de Friese scholieren niet van dat bedrag,

met uitzondering misschien van potentieel ster-

renkundigen Benno en Guus: ‘Die hebben ze in

Leiden zeker ook.’ |

16 UT NIEUWS 03|2012

Page 17: UT Nieuws Magazine April 2012

Zelf een lekker biertje brouwenTEKST: PAUL DE KUyPER | FOTO: ARjAn REEF >

Dertig tot veertig liter per keer brouwen ze, de Brouw Ridders der Arago Kelder

(BRAK). En dat zo’n acht keer per jaar. Op dit moment heeft het bierdispuut van

technische natuurkunde dertien actieve leden. Brouwen doen ze vooral voor

eigen gebruik, maar ook wel eens voor verenigingen of disputen als die een

lustrum hebben te vieren.

‘We gebruiken een oud opengesneden fust van vijftig liter’, vertelt Jasper Smit

(21), bestuurslid van BRAK. De brouwinstallatie is mobiel en daarom wordt steeds

bij een ander lid thuis gebrouwen. Die kamereigenaar is dan de brouwmeester,

degene die bepaalt wat voor biertje wordt bereid.

Het brouwen neemt al gauw een dag in beslag. Jasper: ‘Je begint met het open-

breken van de gekiemde granen zodat ze makkelijker suikers afstaan. Vervolgens

doe je het in 25 à 30 liter water en verhit je het in meerdere stappen. Voor zwaar

bier duurt dit soms wel drie uur, maar je kunt ook in anderhalf uur klaar zijn.’

Daarna begint een proces van overhevelen, koken en vervolgens koelen. ‘Dat

laatste moet zo snel mogelijk, want hoe langer het bier rond de 40 graden blijft,

hoe meer bacteriën er kunnen ontstaan’, legt Jasper uit. Vervolgens gaat alles in

het gistvat en uiteindelijk op fles. ‘Dan kan het proeven beginnen.’

In de vijftienjarige geschiedenis zijn er een verschillende succesrecepten geweest.

Jasper: ‘We zijn trots op ons honingbiertje, en ook ons appelbiertje vinden we erg

lekker.’ Niet elk recept pakt goed uit. ‘Laatst hebben we bier van laurierdrop ge-

maakt. Zelf vond ik het nog wel lekker, maar bij de rest viel het niet in de smaak.’ |

UT NIEUWS 03|2012 17

Page 18: UT Nieuws Magazine April 2012

Wie is....

TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: GIjS VAn OUWERKERK >

Eerste indruk. ‘Het zijn ontzettend aardige

mensen hier. De lijntjes zijn kort. Ook richting

het college van bestuur. Dat is prettig ja, het

zorgt voor gemakkelijke verbindingen. Toch is

het soms handig dat niet alles in één-op-één-

contact tot stand komt. Bepaalde zaken zijn

prima af te handelen door medewerkers zelf, of

in commissies.

Ik ben opgegroeid tussen Friesland en Hilver-

sum. Mijn vader werkte bij ‘Van Gewest tot

Gewest’ en had in Hilversum zijn kantoor, maar

maakte programma’s in Friesland. Dat zijn

twee verschillende werelden, en ook hier – in

Enschede - is het net weer wat anders. Ik vind

de mensen hier net wat warmer in het eerste

contact dan in het noorden. Dat ontdekte ik al

vrij snel, toen ik afgelopen zomer op het station

Drienerlo aankwam tussen allemaal voetbalsup-

porters. Een vrouw zag mij tussen die suppor-

ters sjouwen met koffers, en bood spontaan een

lift aan. Dat soort hartelijkheid, dat valt wel op.

Maar ik houd ook van Groningen, hoor. Het is

een ontzettend fijne stad, die ik nu vast nog wel

eens zal missen. Enschede moet ik nog leren

kennen. Van een vriendin hoorde ik dat er zelfs

een Enschedese PC-Hooftstraat is, maar die

moet ik nog ontdekken.’

Decaan. ‘Dit is mijn eerste functie als decaan.

Hiervoor was ik directeur van een onderzoeksin-

stituut in Groningen. Het grote verschil is dat er

nu veel vragen op mij afkomen, terwijl ik als on-

derzoeksdirecteur meer zelf die vragen creëerde

vanuit de inhoud. Een inhoudelijke rol is voor mij

heel belangrijk. Net zoals het richting geven aan

de organisatie en het ontwikkelen van visie. Als

leidinggevende wil ik vooral ‘verbinden’, vanuit

een coachende rol. Voor medewerkers vind ik het

belangrijk dat ze hun eigen krachtpunten ontwik-

kelen. Ik sta erom bekend vrij duidelijke opvattin-

gen te hebben, en daar niet snel van af te wijken.

Dat botst soms. Maar ook kan ik al pratende tot

ideeën komen, ik geef mensen wel de ruimte.

Dat ik de enige vrouwelijke decaan ben is voor

mij geen probleem. Ik ben gewend om vooral

met mannen te werken, en vind dat ook erg

prettig. Ik heb nu net één vergadering van het

Universitaire Management Team bijgewoond en

niet het gevoel gehad dat ik ‘de enige vrouw’

was. Niemand staat daar gelukkig bij stil. Maar

als ik een inspirerende werking heb op andere

vrouwen, dan vind ik dat leuk.’

Vrije tijd. ‘Ik reis graag en heb al veel van de

wereld gezien. Afgelopen december ben ik met

mijn echtgenoot door Peru getrokken. Ik houd

van het soort reizen waarbij zo min mogelijk is

vastgelegd, dus geen georganiseerde groepsrei-

zen. Maar ik ga ook niet op zijn ‘allerprimitiefst’.

Zo zaten wij in Peru aan de Amazonerivier en-

kele dagen zonder elektriciteit. Geen probleem,

maar we hadden wel een hotel met comfortabele

bedden. China staat nog op mijn verlanglijstje,

net zoals Chili, Argentinië en Indonesië. De reis

die mij het meest is bijgebleven was naar Nami-

bië, in Afrika. Vooral vanwege de grote variatie

aan landschap; van woestijn tot tropisch.’

Bèta. ‘In 4-gymnasium wilde ik arts worden. Ik

was goed in wiskunde, maar minder in natuur- en

scheikunde en werd daarom door de studieadvi-

seur geadviseerd om dan maar de alfa-kant op te

gaan. Toen ik hoorde dat ze vooral meisjes naar

alfa stuurden, ben ik tijdens de zomervakantie

aan de slag gegaan om mijn bètavakken bij te

schaven. Zo ging ik van gym-4 alfa over naar gym-

5 bèta. Helaas werd ik bij geneeskunde uitgeloot.

Het werd toen psychologie. Ik was om toen ik

hoorde dat je ook met wiskunde juist veel kon

doen in die studie. Vooral op het gebied van on-

derzoeksmethodologie. Daar lag namelijk vooral

mijn interesse.’

Gedragswetenschappen. ‘De faculteit Ge-

dragswetenschappen staat voor een aantal in-

teressante uitdagingen. De bezuinigingen in het

hoger onderwijs gaan ook niet aan ons voorbij.

Het is daarom belangrijk dat we onze energie

richten op focus en kwaliteit van onderwijs

en onderzoek. Er liggen veel kansen voor de

toekomst, ik geloof met hart en ziel dat we sterk

staan met ons high-tech-human-touchprofiel.’ |

NAAM: Karen van Oudenhoven-Van der Zee.

FUNCTIE: sinds 1 februari 2012 decaan faculteit Gedragswetenschappen.

GEBOREN: In 1966 in Groningen, getogen in Friesland.

OPLEIDING: Gymnasium-bèta in Heerenveen, studie arbeid- en organisatiepsychologie en persoonlijkheidsleer aan

de RUG, gepromoveerd in de sociale psychologie. In 2001 werd ze aangesteld als hoogleraar Organisatie-

psychologie.

WOONT: in het weekend in Groningen, en door de week in een appartement in Roombeek.

BURGERLIJKE STAAT: getrouwd, één stiefdochter.

TELEVISIE: Actualiteitenprogramma’s, de Wereld Draait Door en ‘Ik vertrek’. ‘Dat laatste programma kijk ik beroeps-

matig, omdat ik onderzoek heb gedaan naar de eigenschappen van mensen die een rol spelen of ze al

dan niet geschikt zijn om naar het buitenland te vertrekken.’

FILM: Italiaanse en Spaanse films.

BOEK: ‘Ik houd van boeken uit de Wereldbibliotheek, zoals die van schrijvers Milan Kundera en Isabel Allende.

Maar ook Het Diner van Herman Koch is favoriet.’

18 UT NIEUWS 03|2012

‘Die hartelijkheid, dat valt wel op’

Wie is Karen van Oudenhoven?

Page 19: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 19

Page 20: UT Nieuws Magazine April 2012

AFVD Foton

20 UT NIEUWS 03|2012

Page 21: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 21

HaastDe vroege ochtendspits op station Drienerlo.

Dag in, dag uit hetzelfde tafereel. Een anonieme

mensenmassa stapt uit de trein het perron op en

stroomt de trappen af. Haastig op weg naar werk-

plek of collegezaal. Enkele leden van amateurfo-

toclub Foton plaatsten recent een statief op het

station en legden de ochtendspits vast. Fotograaf

Joris Oosterhuis: ‘Ik heb een heleboel foto’s achter

elkaar gemaakt en er daarna een aantal over

elkaar heen gelegd. Zo zijn de gezichten nog wel

als gezichten te herkennen en niet als een grote

waas. Vervolgens heb ik drie mensen op de foto

naar voren gehaald om ze symbolisch juist weer

uit de anonimiteit te halen.’ |

Foto: Joris Oosterhuis, AFVD Foton.

Page 22: UT Nieuws Magazine April 2012

Het gonst van de drukte en opwinding bij de besturen van de nederlandse universiteiten

en hogescholen. Voor 5 mei aanstaande moet elke instelling haar voorstellen voor

prestatieafspraken bij het Ministerie van OCW inleveren. Het gaat hierbij om meetbare

doelen ten aanzien van het studiesucces bij de aangeboden opleidingen, de profilering van

het onderwijs en onderzoek, en de ambities met betrekking tot de valorisatie van resultaten

van wetenschappelijk onderzoek. En dit alles zeker niet vrijblijvend, want er staat een deel

van de overheidsfinanciering op het spel.

Loon naar werkenOpinie

TEKST: ED BRInKSMA | ILLUSTRATIE: BAS VAn DER SCHOT>

Deze ontwikkeling in het beleid is een gevolg van

de spanning tussen de prijs van ‘hoger onderwijs

voor velen’ en de eindigheid van de overheidsfi-

nanciën, een uitdaging in veel Westerse landen.

In Nederland heeft dit in recente tijden geleid tot

voorstellen om de nadruk te leggen op kwaliteit

en profilering i.p.v. kwantiteit (rapport Veerman),

wijziging van het studiefinancieringsstelsel (sociaal

leenstelsel), studieduurbeperking (langstudeer-

dersboete), en dan nu prestatieafspraken.

Directe aanleiding voor het huidige beleid is de

slim door staatssecretaris Zijlstra uitgespeelde mo-

gelijkheid om het bij de instellingen gekorte geld

in verband met de langstudeerdersmaatregelen

onder voorwaarden weer beschikbaar te stellen.

Een tweede ingrediënt is het door het gehele

hogeronderwijsveld omarmde rapport Veerman,

waarin gesteld wordt dat de instellingen zich

moeten richten op versterking van hun kwaliteit

volgens onderscheidende profielen. Waar Veer-

man bepleitte dat dit moest gebeuren door extra

investeringen, en de overgang van studentvolume-

22 UT NIEUWS 03|2012

Page 23: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 23

naar capaciteitsbekostiging, komt nu een deel van

dit beleid tot stand door het laten terugverdienen

van reeds ontnomen middelen in ruil voor extra

afspraken.

Toch doen we het beleid van de prestatieafspraken

tekort als we het alleen zien als een veredelde

vorm van afpersing. In het zgn. Hoofdlijnenak-

koord tussen de VSNU en OCW, waarin de kaders

voor het beleid zijn vastgelegd, gaat het ministe-

rie ook verplichtingen aan. Zo is vastgelegd dat

de overheid behalve de herinvestering van de

kortingen, ook zal zorgen voor een aantal door de

instellingen gewenste maatregelen, zoals o.a. een

wettelijke basis voor instroomselectie, de mogelijk-

heid van bindend studieadvies in latere studieja-

ren, het vervroegen van de inschrijvingsdatum

voor opleidingen, het gezamenlijk monitoren van

de overheidsbijdrage per student. Het gaat dus

om een aantal verplichtingen over en weer, en wel

voor een langere periode, nl. 2012-2016, met een

doorkijk naar 2020.

MeetbaarDe afspraken worden vastgelegd in kwaliteitsin-

dicatoren, die een meetbare prestatie vastleggen.

Zeven indicatoren zijn verplicht voorgeschreven,

en betreffen doelstellingen m.b.t. studiesucces

(o.a. uitval eerste studiejaar, rendement herin-

schrijvers na 4 jaar, percentage studieswitch,

percentage studenten in excellentietrajecten) en

beperking van de indirecte kosten (overhead) van

de instelling. Daarnaast mogen de instellingen zelf

nog een aantal prestaties voorstellen, passend bij

hun ambities en profiel. Dit kan in principe over

van alles gaan: aanvullende onderwijsprestaties,

onderzoek, valorisatie, regionale samenwerking,

sectorale samenwerking, betrokkenheid topsecto-

ren, etc.

Staatsecretaris Zijlstra laat zich in de hele exercitie

bijstaan door een zogenaamde Reviewcommissie.

Deze commissie, onder leiding van mijn illustere

voorganger Frans van Vught, zal Zijlstra adviseren

over de kwaliteit van de ingediende voorstellen, en

ook de uitkomsten gemaakte afspraken monito-

ren en evalueren. Daarbij wordt een uitgebreid

toetsingskader gehanteerd dat 5 maart jl. is

gepubliceerd. Hoewel het wat mij betreft allemaal

iets slanker had gekund – de commissie lijkt de

neiging niet helemaal te kunnen onderdrukken

om en passant toch wat meer stelselwijzigingen te

willen bevorderen – komt het in hoofdzaak toch

op drie zaken neer: vertonen de plannen een reële

ambitie, zijn ze passend, en zijn ze uitvoerbaar?

Met name het criterium van passendheid is

interessant. Het betekent dat de plannen moeten

aansluiten bij de gewenste veranderingen in het

stelsel, zoals o.a. beschreven in het Hoofdlijnenak-

koord en het rapport Veerman. Het gaat er dus

ook om of de plannen passen bij het karakter, de

specifieke mogelijkheden en sterktes van de instel-

ling. Het betekent dat de prestatie-afspraken niet

geënt zijn op het principe van one size fits all, maar

goed moeten passen binnen het specifieke ontwik-

kelingstraject van de eigen instelling. Van het

criterium ambitie is de toelichting interessant dat

rendement niet ten koste mag gaan van kwaliteit,

en dat het handhaven van sterktes ook ambitieus

kan zijn.

RoUTe 14+In het algemeen kan gesteld worden dat beleids-

keuzes die de UT al heeft gemaakt in het kader

van RoUTe 14+, een uitstekend uitgangspunt

zijn voor de gevraagde afspraken. Als technische

universiteit met High Tech Human Touch heeft

de UT een voor Nederland uniek profiel, met

heldere sterktes in het onderzoeksprofiel (nano,

bio, ict, governance & gedrag), en aansprekende

ambities in het onderwijs (nieuw onderwijsmodel,

university college), en een voorbeeldig valorisatie-

record (kennispark). En tenslotte werken we ook

in consortia samen om onze betekenis voor het

technologiedomein en de regio verder te verster-

ken (3TU en NONL). Het zal de kunst zijn al deze

sterke punten in de juiste prestatieafspraken voor

ons te laten werken.

De afspraken die nu gemaakt gaan worden betref-

fen 7% van de rijksbijdrage voor het onderwijs.

Hiervan wordt 5% conditioneel aan de instellingen

verstrekt, wat betekent dat ze na 2016 niet weer

beschikbaar komen indien de doelstellingen onvol-

doende gehaald zijn. De andere 2% wordt nu reeds

selectief verdeeld over de instellingen op basis van

de kwaliteit van de daarvoor aangemelde profile-

rende plannen. Hoe de reviewcommissie hierbij

precies te werk wil gaan is nog onbekend.

OnontkoombaarWat moeten we van dit alles vinden? De introduc-

tie van deze vorm prestatieafspraken markeert m.i.

een onomkeerbare ontwikkeling. In het slechte

scenario worden we straks voor een steeds groter

deel van ons budget afhankelijk van een bedilzuch-

tige overheid, die met een steeds langere lijst van

prestatie-indicatoren probeert greep te houden op

een complex onderwijssysteem dat zich in praktijk

juist steeds meer aan haar greep onttrekt. Deze le-

zing is vooral te vinden in de wereld van het HBO,

dat vanwege zijn recente litanie van kwaliteits-

problemen geconfronteerd is met zeer uitgebreid

toetsingskader.

Hoewel alles natuurlijk altijd beter kan, kent het

WO deze kwaliteitsproblemen niet, en is er ruimte

voor een positiever toekomstbeeld als we erin sla-

gen de afspraken tot de werkelijk relevante hoofd-

lijnen te bepalen. Dan kunnen we ons hervinden in

een wereld van lange-termijnafspraken met de over-

heid met verplichtingen over en weer, in plaats van

hijgerig ad-hoc beleid, en maatwerk per instelling,

gebaseerd op de eigen sterktes en kansen. Zulke

afspraken vormen ook een belangrijke verdediging-

slinie tegen nieuwe bezuinigingen in het WO, omdat

de financiering onderdeel van het arrangement is.

In deze tijden voorwaar geen luxe. |

Auteur is Rector Magnificus van

de Universiteit Twente.

Ed Brinksma (Foto: Arjan Reef] )

Page 24: UT Nieuws Magazine April 2012

Opinie

TEKST: PAUL DE KUyPER | InFOGRAPHIC: AnnE EVERLOO >

Bij 59 procent van de UT-studenten met studie-

stress uit zich dat in slecht slapen, 55 procent

geeft aan faalangstig te zijn. Dat ligt hoger dan

het landelijk gemiddelde. Stresssymptoom num-

mer één onder studenten is piekeren.

Drie op de vijf studenten met studiestress

24 UT NIEUWS 03|2012

Stress!!!Uitkomsten landelijke enquête studiedruk

Twee op de vijf UT-studenten hebben last van ernstige studiestress, zo erg zelfs dat het ze

in hun privéleven belemmert. Die cijfers komen overeen met het landelijk beeld van stress

onder studenten. Samen met 14 andere universiteits- en hogeschoolbladen enquêteerde

UT nieuws bijna 5500 studenten. Opvallend is dat mannelijke studenten uit Twente zich

veel minder druk lijken te maken over hun studie. Onder vrouwen ligt de stress juist erg

hoog ten opzichte van het landelijk gemiddelde.

benoemen dit probleem. Aan de UT zijn dat

er twee op de vijf. Ook extreem uitstelgedrag

wordt veel genoemd.

Deze cijfers komen uit een landelijke enquête

waarvoor tien universiteitsbladen (waaronder

UT Nieuws) en vijf hogeschoolbladen bijna 5500

studenten ondervraagden. Mannen blijken min-

der last te hebben van studiestress dan vrouwen

(34 om 46 procent).

Opvallend is dat op de UT die verschillen veel

groter zijn. Zestig procent van de vrouwen zegt

er last van te hebben, tegen maar 17 procent

van de mannen. Buitenlandse UT-studenten (uit

EU-landen) hebben een stuk minder studie-

stress dan hun collega’s aan andere Nederlandse

universiteiten.

Page 25: UT Nieuws Magazine April 2012

Campus appreciationBinnen de marketing van de Universiteit Twente

wordt met trots de uniciteit van onze campus

genoemd. Met recht, want er is geen universiteit

in Nederland die zich op dit gebied kan meten met

de UT. Misschien dat enkele University Colleges

een beetje kans maken, maar die komen qua

schaal niet eens in de buurt van wat in vijftig jaar

op het landgoed Drienerlo is opgebouwd.

Het is modieus voor universiteiten om hun terrein

tot campus te bombarderen, maar met het ver-

edelen van je terrein door er een paar studenten-

woningen en een AH to go neer te zetten kom je

er niet. Afgelopen jaren ben ik onder meer op het

Zernikecomplex in Groningen, de Uithof in Utrecht

en het terrein van de Technische Universiteit

Eindhoven geweest. Ik heb er geen twijfel over dat

daar excellent onderwijs en onderzoek plaats-

vindt, maar aan het eind van de dag (zowel in de

Nederlandse betekenis als te letterlijk vertaald

uit het Engels) is het er een saaie bedoening van

lukraak bij elkaar geplaatste gebouwen.

We kunnen dus constateren dat de Universiteit

Twente in haar handen mag wrijven, want wij

bezitten al wat andere universiteiten ook willen.

Over de landschapsarchitectuur van de campus is

altijd aardig nagedacht en ondanks dat visiewij-

zigingen door de jaren heen hun sporen hebben

achtergelaten hangt er een sfeer van coherentie

en sereniteit. Niet alle gebouwen zijn even mooi

(zoals die puist met de naam Chalet) en aan wat

Peter Buwalda een brontosaurus in zijn meer

(Cubicus) en tyrannosaurus rex (Hogekamp) noemt

moet je misschien even wennen, maar harmonie

met de omgeving is nooit afwezig. Dat wat betreft

het fysieke aspect van de campus.

Veel essentiëler nog is dat er mensen zijn op de

campus en dat die mensen bezig zijn. Overdag ligt

de nadruk op studie en onderzoek, ’s avonds op

sport, cultuur en andere vormen van ontspanning.

Wat onze campus van die veredelde universiteits-

terreinen elders in het land onderscheidt is dat

laatste. Mensen lopen hard om zich voor te berei-

den op de bata, repeteren voor Alice in Wonder-

land dat deze zomer in het openluchttheater zal

worden gespeeld en bezoeken de Cocktailparty XL.

Dit kan allemaal op die paar vierkante kilometer

die de campus is.

Eén van de redenen dat al die andere universitei-

ten ook willen centraliseren en zichzelf campus-

universiteit noemen is vanwege marketing. Een

campus is een duidelijke en afgebakende plek

waarvan je kan zeggen: Dát is de universiteit. Een

cultuur waarin medewerkers en studenten zich lid

voelen van de universitaire gemeenschap en zich

als zodanig profileren, kan daarnaast zorgen dat

je universiteit merk wordt waar mensen zich mee

willen associëren. Op deze wijze maak je je als

universiteit zichtbaar en concreet, en dat werkt

weer bij de werving van onderzoeksbudgetten en

studenten.

De Universiteit Twente heeft een campus en er

vinden een hoop activiteiten plaats. Dit moeten

we koesteren en als het even kan uitbreiden.

De horeca zou beter kunnen, het cultuuraanbod

overzichtelijker en wat mij betreft mag er meer

uniformiteit in de tenues van de verschillende

sportverenigingen komen. Er zal nog veel meer te

verzinnen zijn.

Op dit moment gebeurt echter het omgekeerde,

het campusleven lijkt te verschralen. Natuurlijk

ontkom je er niet aan net als de rest van de UT

te moeten bezuinigen, maar de stijging van de

huisvestinglasten maken het pervers. Gevolg:

Een leegstaande Bastille, een danstoernooi dat

moet uitwijken naar de Twentehallen en meer

van zulke situaties. Minder mogelijkheden en

absoluut gezien minder inkomsten. De UT moet

deze verlies-verliessituatie snel keren. Verlaag de

huisvestingskosten, zorg dat de UT een interessan-

te locatie is om iets te organiseren. Eerst vullen,

dan verdienen.

Beer Sijpesteijn is

student Technische Informatica.

Reageren? www.utnieuws.nl

Column | Beer Sijpesteijn

UT NIEUWS 03|2012 25

Cursus omgaan met stressMartine Fledderus, UD in de GW-vakgroep

Psychologie, Gezondheid en Technologie, doet

onderzoek naar de cursus ‘Haal meer uit je

leven’ over omgaan met stress, geënt op een

langere cursus voor volwassenen. De afgelopen

maanden doorliep de eerste lichting studenten

de cursus.

Het viel Fledderus op dat de klachten die de

studenten bij aanvang van de cursus hadden

ernstiger vormen kenden dan de klachten in de

groep met volwassen cursisten. Fledderus: ‘We

zagen bij studenten echt forse klachten zoals

depressies en angst.’

MindfulnessDat verbaasde haar, aangezien de opzet van

de cursus laagdrempelig was zodat hij ook

geschikt was voor studenten met lichtere

klachten. Voor de grote verschillen tussen man-

nen en vrouwen uit de studentenenquête heeft

Fledderus geen verklaring. Ze heeft dat niet

onderzocht en de aantallen in haar studie zijn

te klein om er uitspraken over te doen.

‘Haal meer uit je leven’ richt zich op het

bevorderen van aanvaarding en mindfulness,

waardoor studenten beter leren om te gaan met

negatieve gedachten en emoties. ‘Zo komen ze

erachter dat hun vermijdingsstrategieën niet

werken om van hun stress af te komen. Door

hun negatieve emoties te aanvaarden, houden

ze meer tijd en energie over om te doen wat zij

echt belangrijk vinden’, aldus Fledderus.

Haar eerste analyse van de cursusgroep studen-

ten wijst erop dat de cursus niet helpt om de

bevlogenheid voor de studie terug te vinden,

maar wel om de negatieve emoties te aanvaar-

den. Daarnaast vond Fledderus een toename

van het welbevinden en een afname van de

depressie- en angstklachten. De cursus lijkt dus

succesvol.

Luchtige reactieStaatssecretaris Halbe Zijlstra reageerde luch-

tig op de uitkomsten van de landelijke enquête.

‘Het is altijd moeilijk om onderzoeken als deze

te vergelijken, maar ik heb niet de indruk

dat deze cijfers erg afwijken van onderzoeken

onder werkenden. Een beetje stress is helemaal

niet erg, daar krijg je straks als je werkt ook

mee te maken.’

De enquête vroeg ook naar de studieplannen

van bachelorstudenten. Daaruit blijkt dat 7 pro-

cent afziet van een master of vervolgopleiding

door de langstudeerboete. Onder UT-studenten

ligt dat aantal op 7,8 procent. |

Page 26: UT Nieuws Magazine April 2012

TEKST: ELMER VAn HEST >

Of het nou economische crisis is of niet, de

studentenbijbaan is van alle tijden. Toch zijn er

volgens Petra Heuts van ASA Student veran-

deringen zichtbaar. ‘Bedrijven krimpen in en

daardoor liggen de bijbanen wat minder voor

het oprapen. Dat neemt niet weg dat er voor

elke student die wil werken een bijbaan in het

verschiet ligt; wij bemiddelen nog steeds 10.000

De studentenbijbaan anno 2012 is niet meer de studentenbijbaan van voorheen; het is een carrièrestap. Vooral

studenten die afstuderen en daarmee hun arbeidzame leven zien naderen, stippelen bewuste strategieën uit;

zij mikken op bijbanen die passen binnen het studietraject en die goed scoren bij toekomstige werkgevers.

De administratieve sector spint er garen bij, want blijkbaar zien veel studenten die sector als hét

opstapje; meer dan een derde van de werkende studenten geeft aan er graag

te werken. Alleen werken tijdens een festival als Lowlands wordt als nog

leuker ervaren, blijkt uit cijfers van ASA Student.

Studentenleven

Bijbaan als carrièrestap

26 UT NIEUWS 03|2012

Drager bij Avecta

Erik van Huizen neemt een paar keer week een last op

zijn schouders; als drager bij dragersgilde Avecta in

Enschede draagt hij overledenen naar hun laatste rust-

plaats. ‘Het is verantwoordelijk, dankbaar werk en ik doe

het met plezier. En of het goed staat op mijn cv? Ik ben er

niet mee bezig’, zegt de 21-jarige student communicatie-

wetenschap.

‘Het is een flexibele bijbaan. Ik kan mijn beschikbaarheid

aanpassen aan college of studie. Gemiddeld werk ik in een

week bij zeven uitvaarten en soms is het er geen één. Het

is een verantwoordelijke baan waarbij je steeds maar één

kans hebt; een uitvaart moet gewoon goed gaan. Zeker

als leider van de dragers rust er verantwoordelijkheid op

je schouders, al vertaalt zich dat misschien niet op een cv.

In het begin besefte ik dat het bijzondere bijbaan is.

Maar inmiddels komen er overal in het land steeds meer

studentdragers bij.’

Page 27: UT Nieuws Magazine April 2012

Bijbaan als carrièrestap

Rondleider bij GrolschBelangstellenden laten zien hoe Grolsch bier brouwt, het

is een leuke bijbaan en een nuttige bijbaan, zegt student

technische bedrijfskunde Bastiaan van den Broek (19).

Leuk omdat het een bijzondere bijbaan is waarvoor je en-

kel gevráágd kan worden, leuk omdat de rondleidingen

gezellig zijn, leuk omdat de verdiensten erg prettig zijn,

en nuttig omdat je leert spreken voor groepen van bijna

honderd man. Die laatste ervaring neemt Van den Broek

mee naar zijn eerste ‘echte’ werkgever.

‘Bijna anderhalf jaar geleden begon ik als rondleider bij

Grolsch, nadat ik werd gevraagd via studentenvereniging Au-

dentis. We laten bezoekers de hele brouwerij zien en volgen

het productieproces. Het leukste vinden mensen de uitein-

delijk ‘productpresentatie’, wat natuurlijk een eufemisme is

voor bier drinken en proeven.’ Over zijn loonstrookje klaagt

de UT’er allerminst. ‘Ik verdien bijna twaalf euro per uur. Ik

geloof trouwens ook niet in de mythe van de arme student;

er is werk genoeg voor elke student die wil bijverdienen.’

lijst. De studie op zichzelf is volgens Heuts een

‘entreeticket’ naar de banenmarkt, maar welke

baan in jouw schoot belandt is sterk afhankelijk

van werkervaringen naast de studie. ‘Adminis-

tratieve functies zijn een goede ingang naar het

grote bedrijfsleven. Ook inzet als vrijwilliger of als

bestuurder van een studentenvereniging doet het

doorgaans goed.’

HardHard werken is de Nederlandse student in ieder

geval niet vreemd. Een werkende student in het

wetenschappelijk onderwijs vangt gemiddeld vijf-

duizend euro per jaar en werkt daarvoor 20 uur

in de week. Studenten spenderen die tijd liever

niet als callcentermedewerker of in de bouw- en

schoonmaaksector; dat zijn volgens ASA-onder-

zoek de meest impopulaire sectoren. Leuker zijn

toerisme, onderwijs en maatschappelijk werk.

De crisis zorgt ervoor dat veel mensen kiezen

voor vastigheid en studenten zijn geen uitzonde-

ring. ‘Het bestand van onze vestiging in Enschede

bestaat voor een groot deel uit een poule van

studenten die al langer via ASA bij opdrachtge-

vers werkt. In veel gevallen is de bijbaan gelinkt

aan de studie. Het zijn aanpakkers.’ En of het

nou economische crisis is of niet, aanpakkers zijn

altijd welkom. |

studenten per maand. De crisis biedt daarnaast

kansen voor de plaatsing van stagiaires. Bedrijven

vullen krapte in hun personeelsbestand in met

stagiaires. Het is een uitgelezen kans om ergens

ervaring op te doen en er een voet tussen de deur

te krijgen.’

Het belang van dat laatste wordt studenten

steeds duidelijker. Dat een klus tijdens Lowlands

leuk is, daarvan kijkt niemand op. Maar het

contrast met het op één-na-leukste bijbaantje

(administratief werk) kan nauwelijks groter zijn.

‘Studenten kiezen voor continuïteit en voor een

studiegerelateerde baan of stage die het goed

doet op het cv. Eerste en tweedejaars kiezen nog

voor baantjes in de horeca, maar gaandeweg de

studie stippelen ook zij een strategie uit richting

arbeidsmarkt.

Dat is een verschil met een paar jaar geleden,

toen de sky de limit was en geen bijbaan te gek.

Serieus is nu de tendens.’

LuchtDie tendens is niet uit de lucht gegrepen. Eerder

bleek al dat de juiste bijbaan meer indruk maakt

op potentiële werkgevers dan de juiste cijfer-

UT NIEUWS 03|2012 27

Page 28: UT Nieuws Magazine April 2012

28 UT NIEUWS 03|201228 UT NIEUWS 03|2012

TEKST: PAUL DE KUyPER | FOTO: GIjS VAn OUWERKERK >

Hoe hangt de vlag aan de faculteit

er na twee jaar bij?

‘Ik vind dat we er goed voor staan, maar we leven

in een dynamische omgeving. Dit jaar krijgen

we 3 miljoen euro minder uit Den Haag en we

hebben nog steeds geen enkele zekerheid over

de financiering voor 2013. Tachtig procent van

ons vast personeel wordt betaald uit geld dat van

Ontwikkelingssamenwerking komt. Afgelopen

september stroomden vijftig studenten minder

in dan het jaar ervoor, 130 in plaats van 180. Er

worden minder NFP-beurzen (beurs gefinancierd

uit Ontwikkelingssamenwerking, red.) uitgedeeld

aan onze studenten.’

Je zegt: ‘we staan er goed voor’. Maar

vervolgens gaat het over bezuinigingen en

dalende studentenaantallen.

‘We staan er ook goed voor. De bezuiniging van drie

miljoen hebben we zelf op kunnen vangen. We heb-

ben een reorganisatie achter de rug. Er zijn sinds

2010 20 fte van de 200 afgevloeid via natuurlijk ver-

loop, waarbij we het primaire proces zoveel mogelijk

hebben ontzien. Onze bedrijfsvoering is professione-

ler geworden, omdat we in de UT-systematiek zijn

opgenomen. De organisatie staat. We zijn efficiënter

geworden en kunnen met minder geld toe. En onze

wetenschappelijke output stijgt nog steeds. Het

enige vervelende is de voortdurende onzekerheid

over de subsidie voor volgend jaar. Die kan ik niet

wegnemen. Tot nu toe hebben we nooit studenten

geworven in de rijkere landen, maar als overlevings-

strategie gaan we ons ook op die markt richten.’

Op welke landen mik je?

‘We gaan ons accent verleggen, maar onze

missie blijft recht overeind. Die luidt capacity

building in ontwikkelingslanden. Ons veld wil-

len we mondiaal neerzetten. Aardobservatie en

geo-informatiewetenschappen vind je niet op

veel plekken en ITC is wereldberoemd op deze

vakgebieden. De meeste potentie zit in China en

India. Tien procent van onze studenten betaalt de

opleiding zelf. Dat kan groeien. Veel Indiërs gaan

naar Engeland. Als de fees daar duurder worden,

komen ze misschien naar ons. Een andere markt

is Noord-Amerika.

Ons doel wordt om ook masteronderwijs aan

Nederlandse studenten te geven. Nu mag dat nog

niet, want we zijn niet geaccrediteerd voor initieel

onderwijs, alleen post-initieel. Bovendien moet van

het ministerie 90 procent van onze studenten uit

ODA-landen (officiële ontwikkelingslanden, red.)

komen. Maar je kunt die eisen niet stellen en de

geldkraan dichtdraaien. Wij gaan in feite een boks-

wedstrijd in met onze handen op de rug gebonden.

Als reguliere universiteiten mogen meevissen uit

de vijver van de NFP-beurzen is het toch oneerlijk

als wij geen initieel onderwijs mogen geven? Ge-

lukkig komt er wat beweging in die discussie.’

Willen jullie ook bachelors aanbieden?

‘Ik wil dat verkennen, maar dat is nu nog te vroeg.

We zijn bekend en sterk in onze masters en

PhD-opleidingen. Als het lukt om die als initieel

onderwijs te accrediteren, wil ik kijken of dat ook

met bachelors kan. We hebben al wel gesproken

over een track in het nieuwe onderwijsmodel die

aansluit op onze MSc.’

Als het kabinet besluit nog meer te bezui-

nigen op Ontwikkelingssamenwerking,

wordt ITC opnieuw hard geraakt?

‘Een bezuiniging van nog eens tien procent op

ons budget is misschien te overleven. Maar als ze

in Den Haag besluiten de financiering te halveren,

dan kom je in een ophefscenario. Dat klinkt heel

dramatisch, maar het is niet ondenkbaar. Ik moet

er rekening mee houden.’

Terwijl er twee jaar geleden, toen jullie

bij de UT kwamen, geen vuiltje aan de

lucht leek.

‘Dit kon je twee jaar geleden niet bedenken. Er zit

nu een kabinet dat zulke andere prioriteiten stelt.

Op de langere termijn denk ik nog steeds dat het

een goede move is geweest van de UT om ITC op

te nemen. Het biedt veel kansen. Maar ik kan me

vanuit UT-perspectief voorstellen dat het even

schrikken is. Je hebt een goed instituut binnenge-

haald en dat raakt vervolgens aan de bedelstaf.’

Had de UT dit geweten, hadden

ze het dan gedaan?

‘Dat zou je aan het CvB moeten vragen. Duide-

lijk is dat het perspectief nu een totaal andere is

dan een aantal jaar geleden. Door bezuinigingen

op ontwikkelingssamenwerking vormen wij een

financieel risico. Wij zijn buiten Route14+ gehou-

den. Dat begrijp ik wel. Maar op een gegeven mo-

ment moet je wel de stap maken dat we echt bij

de UT horen. De UT zal met argusogen naar Den

Haag kijken. Aan de andere kant: als het kabinet

valt, hebben we een heel andere discussie.’

Ik had eigenlijk willen vragen hoe lang

jullie nog in dit pand aan de Hengelose-

straat zitten, maar gezien jullie onzeker-

heid, weet ik niet of die vraag nog wel past.

‘Ik heb op onze nieuwjaarsbijeenkomst gezegd dat

we naar de campus gaan. Ik weet alleen niet wan-

neer. Zeker als de trend wordt dat onze omvang

niet meer bij het gebouw past, is het misschien

goedkoper naar de campus te verhuizen.’

De UT kreeg er twee jaar geleden een faculteit bij: het instituut voor aardobservatie en geo-

informatiewetenschappen (ITC). Organisatorisch is de aansluiting goed, maar in de beleving van veel

UT’ers bungelt ITC er soms nog een beetje bij. Het is niet de enige uitdaging waar decaan Tom Veldkamp

voor staat. Bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking nopen hem het accent te verleggen.

Hij wil ook studenten uit rijkere landen werven en reguliere opleidingen aanbieden.

Boksen met de handen op de rug

Interview

Page 29: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 29

Boksen met de handen op de rug

Zou je daar liever zitten dan

aan de Hengelosestraat?

‘Ja. Ik merk dat ITC in de beleving van veel

mensen er nog een beetje bij bungelt. We heb-

ben vijf faculteiten en, o ja, nog één. Er gebeurt

wel van alles samen, maar je ziet ons niet op de

campus rondlopen. Wij zijn erg bezig met hoe

we meer bij de UT kunnen horen. Huisvesting

op de campus kan dat vergemakkelijken, net

als het mogen verzorgen van initieel onderwijs.

We willen heel graag onderdeel worden van de

UT-familie, maar daar staat tegenover dat de

UT ons dan ook moet erkennen als lid van die

familie. Nu worden we nog wel eens vergeten. Ik

heb mezelf vijf jaar gegeven organisatorisch alles

op orde te hebben. Ik denk dat het nog eens vijf

jaar duurt voordat die beleving zo is. Dat de UT

niet alleen zegt hoe trots ze is op nanotechno-

logie en governance, maar ook op wat ITC doet

op het gebied van water en voedselzekerheid in

ontwikkelingslanden.’ |

Page 30: UT Nieuws Magazine April 2012

Cultuur

30 UT NIEUWS 03|2012

‘De zomer van Alice’ is het centrale thema van

de Vereniging Nederlandse Openluchttheaters,

het overkoepelende orgaan voor ruim 50 actieve

openluchttheaters. Het is namelijk precies 150

jaar geleden dat Lewis Carroll het verhaal van

Alice in Wonderland bedacht. Daarom wordt

er in elk openluchttheater in Nederland een

productie rond dit thema opgevoerd. Oók in het

openluchttheater van de Universiteit Twente.

De premiére is op zaterdag 2 juni. ‘Op de UT heb-

ben we in totaal zeven afleveringen gepland’, vertelt

productie-assistent Bart Peeters Weem. ‘Ook enkele

matinees op zondag en een reservevoorstelling,

mocht het weer niet meewerken. We hebben bij de

selectie van de data rekening gehouden met het EK

voetbal.’

Er moet nog veel gerepeteerd worden voordat het

zover is. Muzikaal leider Frank Deiman slaat een

toets aan op z’n piano en laat de groep vrolijke

deuntjes zingen. ‘Articuleren, denk erom men-

sen…………..articuleren! Een zaal verderop heeft

regisseur Evert de Vries de wind er flink onder.

‘Deze tekst moet je streng uitspreken. Je bent boos.

Heel boos! Zo ja…..goed zo……voel je het?’.

Hij leunt even achterover op de rode stoeltjes van

het Amphitheater. Zichtbaar genietend van de

vorderingen van zijn spelers. Het komt allemaal

goed. Dat zie je aan zijn houding. |

De zomer van Alice

30 UT NIEUWS 03|2012

De hal van gebouw De Vrijhof vult zich deze stille zondagmiddag met vreemde geluidjes.

Wie stiekem achter de deuren gaat spieden waar dat vandaan komt, krijgt snel duidelijkheid. De

crew van Alice in Wonderland zit middenin een sessie theateroefeningen. Lekker gek doen om los

te komen. En daarna serieus aan de slag. Want de zomer van Alice staat voor de deur.

TEKST: DITTA OP DEn DRIES I FOTO’S: ARjAn REEF En HAnS HORDIjK >

Kijk ook op Facebookpagina Alice in Wonderland utwente

Page 31: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 31UT NIEUWS 03|2012 31

Evert de Vries, regisseur

Daan Egberts, student civiele techniek

‘Een enorme uitdaging, deze productie van

Alice in Wonderland. Het is een kleurrijk, gek

sprookje. We willen de bezoekers tijdens de

uitvoeringen graag meetrekken in het verhaal

van Alice, die wordt getest op haar weg naar

volwassenheid. Het is een familievoorstelling,

waarbij veel gelachen wordt. We zijn dus con-

stant op zoek naar leuke vondsten. De spelers

aan de productie moeten bereid zijn lekker gek

te doen, de gêne voorbij.

Ze moeten zich kwetsbaar durven opstellen,

laten zien dat ze de dwaasheid in kunnen

duiken. Daar is lef voor nodig, hoor! Het zijn wel

allemaal beginners en amateurs waar ik mee

werk. Maar het gaat al heel goed. De spelers

krijgen steeds meer feeling met de productie

en de meeste scènes staan al in een soort

grondverf.

De voorstelling vergt erg veel creativiteit. We

spelen in het openluchttheater, terwijl het

nog licht is. Ik kan dus niet met lichteffecten

werken. Een groot decor gebruiken we ook niet.

Maar Alice moet straks wél in een konijnenhol

van 80.000 meter diep vallen.

En dat gaat lukken.

Ik ben bij de UT niet geheel onbekend. Bij het

40-jarig bestaan van de UT regisseerde ik Ro-

meo en julia. Toen ik opnieuw gevraagd werd,

was ik al snel om. Ze hebben hier altijd van die

lekkere, flinke kluiven! Daar hou ik van. Echt

heel erg leuk om deze productie te doen.’

‘De UT heeft weer een toneelvereniging! En dat

is een rechtstreeks gevolg van de productie Alice

in Wonderland. De bestaande toneelvereniging

nest leidde al vier jaar een slapend bestaan.

Er waren geen leden meer en er was ook geen

bestuur. Het Vrijhof Cultuurcentrum wilde de to-

neelclub graag weer opstarten, deed een oproep

en iedereen van Alice in Wonderland heeft zich

aangesloten. We hebben nu circa 25 leden. Er

is ook een bestuur gevormd van drie personen.

Ik ben de nieuwe penningmeester. We zijn er

allemaal erg blij mee. In april hebben we ons

eerste repetitieweekend. En dan verzorgt nest

de broodjes. Daarmee kunnen we meteen laten

zien dat nest de verbindende factor is. Mooi!

Als ‘De zomer van Alice’ voorbij is gaan we

beginnen met een theaterklas. In december is

er dan een uitvoering. Vervolgens gaan we in

januari verder met een kleine musicalproductie.

Wel veel kleiner dan de productie van Alice hoor!

Toneelspelen is heerlijk. Ik doe het al jaren. Op

de middelbare school was ik in mijn woonplaats

aangesloten bij een amateurclub. En nu kan ik

hier op de UT mijn hobby beoefenen.

Als ik pissig ben gooi ik het er bij de toneelrepe-

tities allemaal uit. Als ik vrolijk ben ook. Kortom,

toneelspelen is echt een uitlaatklep voor mij. Ik

kan me voorstellen dat er meer mensen zijn die

mee willen doen. Stuur gerust een mailtje naar

[email protected] .

Bart Peeters Weem, productie-assistent

Apollo heeft me gevraagd om mee te doen aan

deze productie. Ik ben net een jaar afgestu-

deerd aan de UT. Heb hier communicatieweten-

schap gedaan. Ik voel me nog erg verbonden

met de UT en heb gelijk toegezegd. Tineke

Grootenboer is productie-assistente, maar als zij

er niet is vervang ik haar. We repeteren altijd op

zondagmiddag.

Als productie-assistent ben je de verbindende

factor. je zorgt ervoor dat alle randvoorwaarden

kloppen. Zijn de repetitieruimten beschikbaar?

Weet iedereen wat ie moet doen? Is het juiste de-

corstuk of attribuut voorhanden? Er valt zóveel te

regelen. Ik probeer om het overzicht te bewaren

en alles goed op elkaar aan te laten sluiten.

We hebben ons tot nu toe geconcentreerd op

het spel en op de zang. Maar het wordt tijd om

de aandacht wat meer te verschuiven naar de

randvoorwaarden. We zoeken nog mensen

die mee willen werken. Het gaat om grimeurs,

decorbouwers, dansers en muzikanten. We

hebben al een aantal conservatoriumstuden-

ten die meedoen, maar er zoeken nog meer

muzikanten.

Sietse Dolstra heeft de productie Alice in Won-

derland speciaal voor de UT geschreven.

Ik had eerst wel wat vraagtekens. Zou het niet

te kinderachtig zijn? Het is toch een kinderboek.

Maar echt, er zitten zoveel leuke vondsten en

uitspraken in! Zoveel humor en gekkigheid. Ik

ben helemaal om. De onderlinge sfeer is erg

goed. Spelers leren elkaar steeds beter kennen.

je ziét gewoon iets heel moois ontstaan.’

‘Een kleurrijk, gek sprookje’

‘Toneelvereniging nest leeft weer!’

‘Er valt zóveel te regelen’‘In de productie ben ik Alice. Toen ik vorig najaar auditie

deed en uitgekozen werd, was ik daar ontzettend blij mee.

Het voelde als een bevestiging. Op de middelbare school

speelde ik altijd mee in musicals en ik ben hier op de UT ook

lid van cabaretvereniging Contramine. Dus ja, dan is het een

uitdaging om de hoofdrol te krijgen in de productie Alice in

Wonderland.

Het is ook best moeilijk hoor! Ik moet in de huid kruipen van

een gekke, bijzondere elfjarige. En het is al héél lang geleden

dat ik zelf een gekke elfjarige was. Bovendien speel ik echt in

elke scene en moet ik ontzettend grote hoeveelheden tekst

uit mijn hoofd leren. Niet mijn sterkste kant.

Maar de rol van Alice is vooral heel erg leuk. Heerlijk om een

klein meisje te spelen dat de draak met iedereen steekt. Het

is een dynamische rol met veel absurde wendingen. Daarvoor

moet je veel creativiteit in je spel leggen.

Ook al heb je het boek Alice in Wonderland nooit gelezen, er

zitten veel herkenbare dingen in de producties. Situaties over

het leven, die iedereen tegenkomt. En ook de muziek zorgt

straks voor herkenning. Wie het liedje van ‘twiedeldie en

twiedeldom’ hoort, zal zich dat zeker herinneren.’

Rosalie Fleuren, student communicatie-wetenschap

‘Met iedereen de draak steken’

Page 32: UT Nieuws Magazine April 2012

TEKST: MAAIKE PLATVOET FOTO’S: ARjAn REEF >

Ze is alweer een paar maanden terug uit Zam-

bia. Daar verzorgde ze een ‘opfriscursus over

biobrandstof’ voor alumni van de faculteit ITC,

maar vroeg ook aan het WNF of ze – als ze er toch

was – niet iets voor hen kon betekenen. ‘Het WNF

was net een campagne gestart over natuurbe-

scherming van de Zambezi, waarmee ze aandacht

vragen voor de problematiek rondom ontbossing

en overbevissing. De problemen daar concentre-

ren zich vooral rondom de Zambezi, een rivier

in Zambia, en het land rondom die rivier. Ik heb

het WNF aangeboden om WNF-medewerkers te

interviewen om te berichten waar het geld van de

Nederlandse donateurs naar toe gaat.’

Het land rondom de Zambezi-rivier is de laatste

honderd jaar erg veranderd door de toene-

mende bevolking, legt Van Duren uit. Zo werden

stuwdammen aangelegd om elektriciteit op te

wekken, maar versperren die dammen nu de

migratieroutes voor veel vissoorten. Ook het

feit dat de natuurlijke dynamiek in de rivier is

verdwenen heeft voor de natuur grote gevolgen.

‘Hele landschappen in het stroomgebied van de

Zambezi zijn ontbost voor landbouw en er werden

irrigatiesystemen aangelegd.’ Zambia is rijk aan

grondstoffen en voor mijnbouw werden grote

stukken bos gekapt. Rivieren en het milieu raak-

ten vervuild. Illegale en niet duurzame houtkap

zorgde voor nog meer ontbossing. Daar bovenop

zorgden stropers en slechte vismethoden voor

sterke achteruitgang en bedreiging van veel dier-

en vissoorten. ‘Grote problemen dus. Veel van

deze problemen zijn natuurlijk niet bewust ver-

oorzaakt. Het is meer een gevolg van landgebruik

waar van te voren onvoldoende over bekend of

over nagedacht was.’

WWF (World Wide Fund of Nature)-Zambia

probeert dat nu te veranderen, maar dat valt niet

mee, zegt Van Duren. ‘Er zijn grote commerciële

bedrijven en regeringen en financiële belangen

mee gemoeid. Het WWF probeert daarom het

begrip duurzaam ondernemerschap onder de aan-

dacht te brengen. Bijvoorbeeld op het gebied van

de biobrandstof. En daar komt weer mijn kennis

bij om de hoek kijken.’

De indrukken en ervaringen die Van Duren op-

deed in Zambia – maar ook door haar onderzoek

op het ITC - , vertelt ze nu tijdens lezingen voor

het WNF in Nederland. ‘Ik probeer tijdens zo’n

lezing het publiek uit te leggen wat het probleem

is. Zo heb ik afgelopen december in Hengelo een

lezing verzorgd over de ontwikkeling van nieuwe

oliepalmplantages en de effecten daarvan op

ander landgebruik en natuur. Dat is een enorm

probleem in Azië, maar ook in delen van Afrika.’

‘Als je eens zomaar wat producten in je winkel-

wagentje onder de loep neemt, zul je bijvoorbeeld

zien dat in de helft van al de door jouw gekochte

producten palmolie is verwerkt.’ Ze somt op:

‘Palmolie zit in hazelnootpasta, in appelflappen,

maar ook in cosmetica. Op zich is het geen fout

product, het is zelfs een gezonde olie. Het punt

is: palmolie wordt nog lang niet altijd op een

duurzame manier verbouwd, en dat heeft grote

consequenties voor de natuurlijke omgeving.’

Van Duren vindt het belangrijk om dat verhaal te

Achtergrond

Iris van Duren (45) is als universitair docent verbonden aan het ITC en doet onderzoek naar

palmolie en biobrandstof. Die fulltime functie combineert ze met haar vrijwilligerswerk voor

het Wereld natuur Fonds. ‘Het WnF is voor mij dé manier om de vertaalslag te maken van

de wetenschap naar de maatschappij. juist dan kun je laten zien welke impact wetenschap

heeft en hoe leuk het is.’

Iris van Duren is ITC-onderzoeker én vrijwilliger voor het Wereld natuur Fonds

‘Wetenschap vertalen naar de maatschappij, dat is belangrijk’

32 UT NIEUWS 03|2012

Page 33: UT Nieuws Magazine April 2012

vertellen. In de eerste plaats om bewustwording

te creëren. ‘Het wordt voor producenten ook pas

een issue als consumenten kritischer worden, en

vragen gaan stellen over de toevoeging van palm-

olie aan allerlei producten. Vraag gewoon eens

in de supermarkt hoe het zit. De ene supermarkt

gaat daar bovendien eerlijker mee om dan de

andere. Zo heb ik ontdekt dat C1000 vaak keurig

vermeldt dat er palmolie verwerkt is. Producent

Unilever meldt meestal alleen op haar producten

dat er ‘plantaardige olie’ in zit, maar niet welke.

Dat is correct, maar op deze manier kan een klant

nog steeds geen eerlijke keuze maken om produc-

ten te vermijden waar palmolie in zit, die wellicht

niet duurzaam geproduceerd is.’

Op wetenschappelijk gebied wordt onderzoek ge-

daan naar oplossingen voor duurzame productie

van palmolie. ‘Bij het ITC gebruiken we satel-

liet- en radarbeelden om goed in kaart te kunnen

brengen welke plantages waar en wanneer zijn

aangelegd. Die methoden proberen we verder te

ontwikkelen waardoor certificering van duurzame

palmolie en planning voor nieuwe plantages beter

mogelijk is.’

Een alternatief bedenken voor palmolie is vol-

gens Van Duren niet nodig, zolang er maar naar

duurzame methodes gekeken wordt. ‘Dat kan

bijvoorbeeld ook betekenen dat voormalige rub-

berplantages – die nu overbodig zijn geworden–

worden omgevormd tot palmolieplantages. Of

alleen plantages toestaan in gebieden waar geen

hoge natuurbelasting is. Het gaat er om dat op

een slimme manier gekeken wordt.’

Ze is vrijwilliger, onderzoeker, maar bovenal

docent met hart en ziel. Want studenten, maar

ook kinderen die lid zijn van de WNF-Rangerclub,

iets bijbrengen doet ze het liefst. ‘Het is jammer

dat je als wetenschappelijk medewerker voor-

namelijk wordt afgerekend op het aantal onder-

zoekspublicaties. Als je daadwerkelijk impact

wilt hebben, moet je dat ook overbrengen naar

de maatschappij vind ik. Die vertaalslag, dat is de

leuke en mooie kant van wetenschap. Zo heb ik

voor de Rangerclub een spelletje bedacht: maak

foto’s in de supermarkt van producten waarvan jij

denkt dat er palmolie in zit. Kinderen vinden dat

fantastisch.’ |

UT NIEUWS 03|2012 33

Page 34: UT Nieuws Magazine April 2012

International

TEXT: BAS BELLEMAn AnD MARIjKE DE VRIES, HOP >

It is a smouldering debate on the Dutch sci-

ence scene: why do Dutch PhD students take

so long to complete their theses? Practically

no one seems to be able to finish in four years.

Even five years is too short for most candi-

dates: less than forty percent manage to cross

all their t’s and dot all their i’s in the span of

half a decade. In the last batch of newly con-

ferred PhDs, only one in four crossed the fin-

ish line within five years. Anywhere between

a third and a quarter of doctoral students will

never complete their degrees, or will only do

so with a massive delay.

The university rectors gathered to discuss

this phenomenon last week. Elmer Sterken,

Rector Magnificus of the University of Gron-

ingen, was shocked by the figures and feels

that something must be done. ‘We are working

in the Netherlands on improving academic

success rates for Bachelor’s and Master’s

students,’ he says. ‘We should therefore also

be taking a critical look at the duration of PhD

programmes.’

FlexibelHe feels that a flexible system for PhDs

should be introduced in which not everyone

would be expected to meet the same require-

ments. ‘You’d then need to draw up some kind

of degree supplement detailing the candi-

dates’ accomplishments... I’m just thinking out

loud.’

Some of the PhD candidates at the University

Medical Center Groningen are already on a

three-year programme. ‘And at the faculties

of economics, social sciences and law they

are thinking about linking a three-year pro-

gramme to a Research Master’s,’ says Sterken.

‘That’s not such a bad idea.’

He can count on vigorous resistance to these

developments. Five professors in Groningen

recently sounded the alarm in the university

newspaper. ‘A three-year PhD programme is

nothing more than a prolonged work place-

ment,’ they warned. PhD candidates need

more time, according to them, because most

only reach a breakthrough as they approach

the end of their research projects.

‘I understand the objections,’ says Sterken.

‘Competition in science is fierce. Each additional

paper or article adds lustre to your CV, giving

you more favourable career opportunities in

the sciences. But the fact that only two out of

three candidates actually manage to finish their

degrees is a real cause of concern for me.’

PhD candidates tend to disagree with him.

‘Dutch PhDs have a particularly good reputa-

tion,’ says Linda Klumpers of the PhD Net-

work Netherlands. ‘Much better than German

or British ones. We should keep it that way.

If we want to do something about the dura-

tion of these programmes, then we would be

better off looking at supervision and coordina-

tion. It is often the case that PhD students are

nearly finished and their supervisor comes up

with a new requirement: another case, or an

extra experiment. That can easily add months

to the programme.’

She is outspoken about what should not be

done: watered-down requirements or con-

densing a four-year programme into the span

of three years. ‘A PhD programme is all about

acquiring skills. PhD students must learn to

conduct independent research. That simply

takes time.’

But Sterken is not convinced that four years

should be the minimum. A PhD does not

necessarily lead to an academic career. Those

who achieve the highest marks will continue

in academia, but the rest just need to squeak

by with a pass, as is the case with a Bachelor’s

or Master’s degree, and this probably doesn’t

have to take any longer than three years.

‘Maybe we are too demanding,’ suggests

Sterken. ‘This is understandable from the

perspective of research. But two out of three

PhD graduates do not go on to pursue a ca-

reer in science. A delay for this group means

a deficit in their further career in society. You

have to wonder whether students actually find

this prospect to be attractive.’

There are relatively few PhD candidates in

the Netherlands, particularly in the applied

sciences. ‘Is this a societal problem? I think

so, considering the thirst for knowledge in our

economy,’ says Sterken.

FellowsIn the same breath Sterken presents another

Groningen hobbyhorse: the appointment

of - cheaper - fellows. They do not receive

a salary as ordinary PhD candidates do, but

a scholarship. According to him, they finish

their programmes faster than PhD candidates

employed by the university. ‘And I have no

indication that their work is of a lower level.

The data do not lie. The fellows graduate a

little faster. It’s logical, of course: if the money

runs out, you must ensure that your work is

Why should all PhD students have to write brilliant doctoral theses? Standards could certainly be

lowered for some, according to Elmer Sterken, Rector Magnificus at the University of Groningen.

Then they might also finish their degrees quicker.

Fiddling with dissertations

By universityThere are three-year and four-year PhD programmes in

the Netherlands. In practice, however, it takes an average

of five years to complete a PhD. Candidates complete

their programmes faster at some universities than at

others. The longest average duration is at the Radboud

University Nijmegen (5.4 years), while Eindhoven

University of Technology has the shortest (4.6 years). The

University of Twente came in third in this ranking.

2010 months yearsTUe 55 4.6Tilburg 57 4.7Twente 57 4.8UM 58 4.9EUR 59 4.9TUD 60 5.0UVA 60 5.0WU 61 5.1VU 63 5.2RUG 64 5.3LEI 64 5.3RU 64 5.4UU  OU  Total 60 5.0

Average duration of a PhD programme in

months and years (2010):

© HOP. Source: VSNU.

34 UT NIEUWS 03|2012

Page 35: UT Nieuws Magazine April 2012

finished.’

PhD Network chair Klumpers is taken aback.

‘I really cannot accept this as a serious argu-

ment. The scuttlebutt in my own network

suggests just the opposite. As far as we know

the dropout rate is higher among fellows than

among PhD candidates employed by the uni-

versities.’

She also doubts whether a more compact PhD

programme will attract more candidates. ‘Has

this been researched? No. People go for a PhD

because they want to become good research-

ers. A three-year or four-year PhD doesn’t

make any difference. And then we would do

better to defend the high standards that we

hold dear here in the Netherlands.’

Meanwhile, the three-year programmes are

already being included in the grant schemes

of the Netherlands Organisation for Scientific

Research (NWO). Three-year grants are being

awarded in the behavioural and social sci-

ences to encourage students coming from a

Research Master’s to move directly into a PhD

programme, according to an NWO spokesper-

son. ‘The idea is that the Master’s programme

will have thoroughly prepared the student

such that a three-year PhD should be doable.’

European research grants are also often based

on a period of three and sometimes four years,

says Sterken. ‘This is another reason to recon-

sider whether it is really so desirable that the

majority of PhD candidates end up taking five

or six years.’

The Association of Universities in the Nether-

lands (VSNU) has adopted a neutral stance. It

has stated that shorter programmes and indi-

vidual tailoring should be possible, but there

are no nationwide plans for introducing PhD

programmes that have been shortened from

four years to three. |

P-nUT:

‘Promoting quality’Rense Nieuwenhuis is the chairman of P-NUT, the PhD candidates network at the University of Twente. He is surprised that

the Rector of the University of Groningen places so much emphasis on degree completion rates. ‘In my humble opinion it

is much more important to promote quality.’ If degree completion rates are really so essential, then Nieuwenhuis says we

would be better off focusing on guidance structures and supervision in the PhD programmes. ‘There is a training programme

for supervisors available, but few take advantage of it. Supervisors should also go to greater lengths to ensure that candi-

dates get started on their thesis in time. We hear too many accounts of PhD candidates still working in the lab on the last

day of their contract. They are then forced to write their thesis in their own time’

According to Nieuwenhuis, PhD programmes sometimes take longer than the nominal four years because candidates regu-

larly receive a three-year contract, and then need to get a job elsewhere to help finance their full programme. ‘Moonlighting

puts extra pressure on the candidate’s research activities. And that cannot be good.’

Remarkably, the European Council of Doctoral Candidates met two weeks ago in Cracow (Poland), and the fellowship system

was on the agenda. P-NUT was also present. ‘In Cracow it was mentioned that the Dutch PhD system is really excellent, and

that it should serve as an example for the rest of Europe. Those present in Cracow were nonplussed at the notion that at-

tempts are being made to overturn the Dutch system.’

UT NIEUWS 03|2012 35

Wouter Eggink defended his doctoral thesis on 23 September 2011 at the Faculty of Engineering Technology. He completed his

PhD within four years. (Photo: Gijs van Ouwerkerk)

Page 36: UT Nieuws Magazine April 2012

GUEST COnTRIBUTOR: jEnnA DELOnG | PHOTO: GIjS VAn OUWERKERK >

Along with studying and investigating for the Sea-

STAR project, Zang has made friends with fellow

colleagues, and had a lot of fun traveling while

staying focused on underwater monitoring using

wireless sensor network.

‘My full name is actually Kui Zhang, but 12 years

ago I started to use just Kyle. As an only child

it was difficult leaving home to come have a dif-

ferent experience in both research and everyday

life, but I knew it would benefit me more as a per-

son if I took this big step. At first, the Netherlands

seemed so calm and quiet. There were very few

people walking on the streets and shops closed

right at five o’clock which is not something I was

used to in China. My hometown is an extremely

crowded place where shops close up late, and

it seems like life is always moving. Here, on the

weekends and after people close up shop, they go

home and spend time with their families.

I have tried to do a lot of traveling to experi-

ence different cultures and on one of my trips to

Queensland I stepped a bit out of my new Dutch-

learned ways. I was with a Dutch colleague of mine

and we decided take a dip in the swimming pool.

The pool was rather small, as was the hotel where

we were staying. We were having a blast swimming,

splashing, and making all sorts of noise. It turns out

we were staying at a hotel filled with a large group

of elderly folks. They all came out of their hotel

rooms starring at us as if we were aliens. It was a lot

of fun to get my Dutch colleague out of his comfort

zone and a bit embarrassing as well.

I have learned what it is like to work in a research

group while studying here. The Dutch are excep-

tionally friendly and good at discussions. They

are always willing to help me, even though I can

hardly pronounce their language. Overall, I am

glad I came here and have learned what it is like

to work hard at university because my profes-

sors have pushed me to do great things. I hope

to continue to push the boundaries in both my

research and with my colleagues when we have a

free weekend to get out.’ |

Big splash in land down underKyle Zhang, a 27-year-old from jingzhou, China,

is a PhD candidate studying computer science. In

his third year at the University of Twente, Zhang

focuses on underwater communication and

hopes to make further research breakthroughs in

his last two years while in Holland.

ExpatLens

International

36 UT NIEUWS 03|2012

Page 37: UT Nieuws Magazine April 2012

TEKST: jOCHEM VREEMAn | FOTO’S: GIjS VAn OUWERKERK >

‘Dat viel niet mee, hè’, zegt Gijsberts (bedrijfskun-

destudent) lachend als ik na nog meer soortgelijk

gestuntel mijn eerste rondjes erop heb zitten. Samen

met bestuurslid Tim Terpstra (werktuigbouwkunde)

keek hij naar mijn capriolen in een van de drie race-

karts die A La Kart (bijna vijftig leden) in eigendom

heeft. Hij drukt het zacht uit, want hoe krijg ik dit

racemonster ooit onder controle? ‘Een 17 pk sterke

4-taktmotor van Honda’, vertelt Terpstra trots. ‘De

kart heeft een on-board tijdwaarneming waarmee we

van alles kunnen meten. En o ja, de topsnelheid ligt

rond de 110 kilometer per uur.’

Zoals wel meer mensen heb ook ik wel eens een

rondje gereden op een kartcircuit. De laatste keer

waande ik me Jos Verstappen in een opgevoerde

grasmaaier. Want het ging best aardig, in die huur-

karts. ‘Zie je die kinderen?’, wijst Terpstra? ‘Die rijden

ook in huurkarts, lekker veilig. Die wagentjes hebben

iets minder pk’s dan onze eigen karts.’ Er wordt me

opeens veel duidelijk.

Terwijl het circuit weer voor even het toneel is van

de huurkartcoureurs, kom ik tot rust in het sleu-

telhok van de vereniging, vlak naast de kartbaan in

Oldenzaal. ‘Het motorhome noemen we dit. Hier

sleutelen we aan de karts. Ook op de campus hebben

we een ruimte, die is vooral voor de winterperiode.

We zijn hier meerdere malen per week te vinden,

even afhankelijk van hoe druk we het hebben met

de studie.’ In het motorhome blijkt meteen dat de

jongens over flink wat motorische kennis beschikken.

Maar dat is ook niet zo gek als je hoort dat Gijsberts

al zeker tien jaar bezeten is van deze pijlsnelle wa-

gentjes en Terpstra zelfs een eigen kart heeft.

Oke, het is tijd voor poging twee. Ik krijg nog wat tips

mee. ‘Probeer de bocht goed aan te snijden en houd

je lichaam in evenwicht. En mocht je angst voelen,

bedenk dan dat karting een van de veiligste sporten

is. Niet bang zijn, voet op het gas! Ik ben ooit eens

met 100 km/h in de bandenstapel gereden, maar had

geen schrammetje!’, voegt Gijsberts er nog even fijn-

tjes aan toe. Ik besluit maar niet al te lang stil te staan

bij die laatste opmerking en raap mijn goede moed bij

elkaar. Na nog wat tips over het gebruik van de rem,

onderstuur, clipping points en acceleratie, slinger ik

de kart weer aan. En eerlijk is eerlijk, het gaat al een

stuk beter. Ik merk dat ik kick op de snelheid, vooral

omdat je zo dichtbij het asfalt zit. Terwijl ik ervan

overtuigd ben dat ik nu op die 110 km/h zit, hoe

krankzinnig ook, ram ik vol gas door de zogenaamde

koffiebocht. De G-krachten nemen bezit van me. Ik

rijd de bochten steeds beter van buiten naar binnen

en krijg feeling met die roemruchte ideale lijn. Mijn

gepruts van zo-even lijkt een eeuwigheid geleden.

‘Prima, ziet er goed uit!’, schreeuwt Terpstra. Ook hij

zet zijn helm op en springt de kart in. Eerst rijdt hij

achter me. Als ik voor mijn gevoel op topsnelheid de

Oldenzaalse bossen voorbij zie trekken, haalt hij me

toch in. Ik merk dat hij de ideale lijn toch wat beter te

pakken heeft dan ik. Maar wat maakt ’t uit? Karten is

een fantastische sport! Als ik even later in mijn auto

richting Enschede ‘race’, ben ik een gevaar op de

weg. Het kan voor m’n gevoel niet snel genoeg gaan.

Rotondes? Ook die hebben een ideale lijn! |

‘Niet bang zijn, voet op het gas!’

Racen met kartvereniging A La Karte

‘Probeer die ideale lijn te vinden!’, benadrukt A La Kart-voorzitter Sven Gijsberts nog maar eens.

Dat moet lukken, denk ik optimistisch. Ik scheur in rode overall weg in de razendsnelle racekart

van de Drienerlose kartvereniging. In een van de eerste bochten, de G-spot (tja, ik heb ’t ook niet

verzonnen) gaat het mis. Mijn kart slipt en ik maak een even hilarische als spectaculaire spin.

De mogelijkheden om op de campus een sportieve prestatie

neer te zetten, zijn legio. Van schaken tot schermen, van

taekwondo tot tafeltennis. De redactie van UT Nieuws hijst

zich in sportkleding en gaat het aanbod aan den lijve on-

dervinden. Participating journalism heet dat. Deze maand

aflevering 4: karten.

Lijkt het je wat om te karten? Een jaarlidmaatschap bij A

La Kart kost 60 euro. Voor dat bedrag kan je het hele jaar

door onbeperkt karten in Oldenzaal. De vereniging biedt

tevens een introductie (15 euro). Er worden wedstrijden

gereden in de huurkarts en A La Kart neemt deel aan een

bedrijvencompetitie. Meer info: www.alakart.nl.

Aanmelden?

Sport

UT NIEUWS 03|2012 37

Page 38: UT Nieuws Magazine April 2012

38 UT NIEUWS 03|2012

Service

7/3: @sebastiaanw: Bizar om in het @utnieuws te lezen dat cam-

pusmanager @utwente het sportcentrum op de Campus vergelijkt

met de Grolsch Veste qua prijspeil.

7/3: @TinekeG: Ha, ja! @heining @wesselding @kimbekmann

@BouhuisR van de #UTwente bij het #NOS journaal. Leuk! :-)

7/3: @ScienceCafe053: Veel wetenschappers in de zaal bij dis-

cussie over vals spelen in de wetenschap. Verdacht! #SCE0703

7/3: @GuySie: Ha, de factuur van m’n afstudeerborrel is bin-

nen. Bier wordt in @onzekroeg tegenwoordig in liters afgerek-

end. 204,8... not bad :’)

9/3: @Tbuitink: Op afzakkende broeken moet een verbod

komen. Niemand kan mij uitleggen wat daar sexy aan is!!!!

@UTNieuws

12/3 @amberwalraven: Als ik kijk naar al die leuke opdrachten

die ik begeleid vind ik het jammer dat ik zelf niet meer studeer

:-) Ipads, mobiel leren, Internet.

13/3: @ethymiosc: A question I have after promoting the UT

abroad last week: How international is the #UT in a world con-

text? http://bit.ly/vojMpx

14/3: @mvanvelzen: Applaus na hoorcollege, het moet niet gekker

worden.

15/3: @MauriceEssers: Eerste student in shorts gezien #rokjes-

dag #campus #utwente #teltdatook

16/3: @HansHilgenkamp: Zojuist benoemd tot Erelid van de

prachtige Technisch Natuurkundige Studie-vereniging Arago!

19/3: @HinkeBarry: @TinekeG: Nachttrein naar Lissabon:

was een leuke voorstelling. Ben nu benieuwd naar het boek

#BroodjeCultuur #Vrijhof #UTwente

20/3: @gijsvofoto: Ondanks de lente is het nog koud om te

pootjebaden in de sloot van het O&O-plein. Toch kreeg ik een

geportretteerde zover. Hulde aan hem!

20/3: @patrickwelman: Vandaag is weer een dag waarbij mijn

geduld flink op de proef wordt gesteld. Het is niet anders.

Hopelijk volgende week witte rook.

20/3: @ConceptBestuur: Welke groente laat je huilen als de win-

ter voorbij is? Een lente-ui! #dinsdaggrapvandedagdag

21/3: @rreijnhoudt: Vandaag geen dagje afstuderen maar een

dagje symposium van @ConcepTTwente. #herbestemming is het

thema! #BaH_2012

23/3 @mdriesprong: Wanneer komt #collegetour naar de campus

van @UTNieuws? Opnames buiten op het Ganzenveld. Lijkt me

mooi!

24/3: @Adam Savage @donttrythis :Today’s the day: Mythbusters

Duct Tape Island season premiere tonight, at 9 on Discovery,

AND the new Unchained Reaction afterwards!

24/3: @pimdekok: 2gnurkje en @trionno uitgezwaaid op hun 1ste

fietstocht op de tandem voor hun @BataforKika sponsorevent!

24/3: @MarcvandenBerg: Derde barbecue op rij!

25/3 @ionicasmeets: Hoe je met wiskunde wint bij Monopoly,

zeeslag en andere klassieke spelletjes http://www.cracked.com/

article_19747_5-ways-to-beat-old-school-games-using-math.html

Twenty Twente Tweets

Page 39: UT Nieuws Magazine April 2012

UT NIEUWS 03|2012 39

Bezoek onze events op 10 april, 11 april, 13 april en 19 aprilKijk op www.venturelabtwente.com -> upcoming events

VentureLab Twente groeiprogramma voor hightech entrepreneurship

Mondwater helpt beter tegen een

knoflookadem dan peterselie. Dat

schrijft natuurkundige Mark Frary in

zijn populairwetenschappelijke boekje

Hoe voorkom je een kater? Behalve op

de vraag uit de titel geeft hij antwoord

op ruim dertig andere problemen. Waar-

onder: Hoe koel je snel een fles wijn?

Hoe los je een schuld af? Hoe win je met

scrabble?

Frary, die sterrenkunde en natuurkunde

studeerde aan het University College

London, constateert dat wetenschap

alom aanwezig is. En dat maakt dat je

wetenschappelijke kennis kunt inzetten

om alledaagse vragen op te lossen.

Neem de honkballer die zich afvraagt

hoe hij de bal over een grotere afstand

bij zijn teamgenoot krijgt. Frary laat zien

hoe je met een bewegingsformule reke-

ning kunt houden met de horizontale en

verticale snelheid. Vervolgens bepaalt

ook nog de hoek waaronder je gooit

het resultaat. Theorie valt niet altijd in

praktijk te brengen, erkent Frary. ‘De

berekeningen gaan ervan uit dat je in

staat bent een bal met een vaste snel-

heid te gooien uit welke hoek dan ook,

maar door de mechanische beperkingen

van je spieren is dat niet het geval.’

Veel van Frary’s problemen gaan over

verder (een bal gooien), sneller (zeilen,

zwemmen) en winnen (met Risk, met

kaarten, met poolbiljarten, met scrab-

ble). Maar hij stipt ook meer huiselijke

problemen aan, zoals hoe je bij het

verhuizen een bank de hoek om krijgt of

hoe je rodewijnvlekken kunt verwijde-

ren.

De natuurkunde, chemie en wiskunde

die de auteur gebruikt in zijn oplossin-

gen, is niet altijd even eenvoudig. Zijn

strategie gebaseerd op het aantal keren

dat een letter voorkomt bij Scrabble

(Wordfeud) is nog wel te volgen, even-

als de relatief gemakkelijke kansbereke-

ning die schuilgaat achter het dobbelen

bij Risk. Moeilijker wordt het als je wilt

winnen met poolen. Het berekenen

van de botsingssnelheid en het behoud

van impuls bij twee ballen, resulteert in

ingewikkelde formules. En, constateert

Frary, dan is nog niet eens rekening

gehouden met de wrijvingsweerstand

van het groene laken.

Hoe voorkom je een kater? is een

interessant boekje als je enig gevoel

hebt voor bèta-wetenschappen. Niet

om in het vervolg elk potje Wordfeud

te kunnen winnen, maar wel om te zien

welke wetenschap er achter verborgen

zit. Ook voor studenten staat een aantal

Boekrecensie:

Hoe voorkom je een kater?aardige tips tussen de vraagstukken.

Bijvoorbeeld hoe je met zout (of een

vriezer) snel een fles wijn op de juiste

temperatuur brengt als je onverwacht

bezoek krijgt. Of dat je nooit van je

(creditcard)schuld afkomt als je alleen

de minimale aflossing betaalt.

De titelvraag beantwoordt Frary pas

in het laatste hoofdstuk. Je kunt naar

pijnstillers grijpen na een avondje flink

zuipen, maar afgezien van drinken met

mate is veel water drinken de beste

manier om een kater te voorkomen,

aldus Frary. Heb je aan het eind van de

stapavond een broodje shoarma met

veel knoflooksaus gegeten, giet er dan

ook gelijk een slok mondwater achter-

aan. Dat werkt vele malen beter tegen je

knoflookkegel dan peterselie.

Hoe voorkom je een kater? – Mark

Frary, uitgeverij Veen Magazines BV,

144 pagina’s, €14,95

Paul de Kuyper

Page 40: UT Nieuws Magazine April 2012

Bijblijven?