Upload
redactie-ut-nieuws
View
219
Download
1
Tags:
Embed Size (px)
DESCRIPTION
UT Nieuws Magazine van april 2012
Citation preview
www.utnieuws.nlOnafhankelijk magazine van de Universiteit Twente
jaargang 02 - nummer 03 - april 2012
Lisa Mengerink >
‘Onderhandelen over de bierprijs is leerzaam’
Onderzoek >Gamen met je
hersenen
Opinie >Prestatieafspraken:
‘loon naar werken’
International >‘Big splash in land
down under’
For students who think aheadwww.asml.com/careers
How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible?
At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-ef� cient microchips. Per employee we’re Europe’s largest private investor in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s multidisciplinary teams and help us push the boundaries of what’s possible.
2 UT NIEUWS 03|2012
Floriade 2012Venlo 5 april t/m 7 oktober 2012
Muziek, dans, mode, theater en beeldende kunst gecombineerd met natuur… De Floriade van 2012 heeft als thema ‘theater van de natuur’ en dat maakt dat er heel wat te zien én te beleven is. Voor een bezoekje kun je gerust een dag uittrekken, want het enorme Floriade-park in Venlo is onderverdeeld in vijf unieke werelden. Elke wereld heeft een eigen decor, programma en activiteiten. Werelden waarin je de natuur steeds op een andere manier ziet, voelt, proeft en beleeft. De moeite waard dus! Kaarten zijn geldig van 5 april t/m 7 oktober 2012.
Muziek, dans, mode, theater en beeldende kunst gecombineerd met natuur… De Floriade van 2012 heeft als thema ‘theater van de natuur’ en dat maakt dat er heel wat te zien én te beleven is. Voor een bezoekje kun je gerust een dag uittrekken, want het enorme Floriade-park in Venlo is onderverdeeld in vijf unieke werelden. Elke wereld heeft een eigen decor, programma en activiteiten. Werelden waarin je de natuur steeds op een andere manier ziet, voelt, proeft en beleeft. De moeite waard dus! Kaarten zijn geldig van 5 april t/m 7 oktober 2012.
95DO58_adv_107x146 Floriade.indd 1 26-03-12 16:36
VentureLab Twente groeiprogrammavoor hightech entrepreneurship
In VentureLab versnellen beginnende en ervaren bedrijven de succesvolle ontwikkeling van product, dienst en bedrijf. Dankzij intensieve coaching, praktijkgerichte training, en toegang tot een groot, gevarieerd netwerk, in een bewezen aanpak. Zo helpen we al meer dan 200 deelnemers hun potentie waar te maken. 10 mei 2012 start groep 11.
Kennismaken?Bezoek onze infomeetings op 10 april in Enschedeof 11 april in Amersfoort, onze Open Training op 13 april in Enschedeof onze VLT VentureClass op 19 april in Enschede.
Informatie en aanmelding: www.venturelabtwente.com -> upcoming events.
UT NIEUWS 03|2012 3
Nieuws
Van de redactieIn dit nummerIk ben eerstejaars. Dat wil zeggen; dit
wordt mijn allereerste Batavierenrace.
Niet dat ik nog nooit over het fenomeen
Batavierenrace had gehoord, voordat ik op
de UT ging werken. Maar ik was nog nooit
‘live’ aanwezig, bij start of finish of ergens
langs de route. Dat blijkt een ernstige
omissie. ‘Jammer’, zeiden mijn naaste
collega’s, toen ik in juni vorig jaar bij UT
Nieuws aantrad, ‘je hebt de Bata gemist’.
En ze trokken er een meewarig gezicht
bij. Ik nam het maar voor kennisgeving
aan. We zijn nu maanden verder. Het
stadium van ‘neutrale toeschouwer’ ben ik
inmiddels ruimschoots gepasseerd. Sinds
een aantal weken ben ik ook lichtelijk
bevangen door de Batakoorts. Ik ben nu in
het stadium dat ik overweeg me spontaan
te melden om in de nachtelijke uurtjes te
werken.
Dit jaar wordt de Batavierenrace voor
de 40e keer gehouden. Voor UT Nieuws
Magazine alle reden om een special over
de Batavierenrace te maken. En ik kan
u zeggen, dat is een feestje. Wie gaat
wroeten in de geschiedenis van de Bata
stuit op louter enthousiaste verhalen. Stan
Gielen, decaan NWI aan de Rijksuniversi-
teit Nijmegen, had nooit kunnen denken
dat de estafetteloop die hij 40 jaar geleden
hielp opzetten, zoveel jaren na dato
nog steeds springlevend zou zijn. Atleet
Marti ten Kate herinnert zich die ene
Bata in 1984 nog als de dag van gisteren.
Sportfysiotherapeut Johan Bos geeft als
opwarmertje vast wat tips voor een goede
voorbereiding. En evenementenmanager
Tonnie Buitink? Die is toe aan zijn laatste
Bata in functie. Hij vindt het ondenkbaar
dat hij er volgend jaar niet bij is, desnoods
als patatbakker.
Nog even en de eerste lopers gaan op de
campus hun oefenrondjes lopen. Het be-
gint te kriebelen. Bij de deelnemers, maar
óók bij de ‘eerstejaars’.
Ditta op den Dries, hoofdredacteur.
Lisa Mengerink > 4 - 7 Gamen met je hersenen > 8 - 9 Studeren in het buitenland > 10 - 11 Career Development Center > 12 - 13 Biertje >17 Foton > 20 - 21 Opinie: Loon naar werken > 22 - 23 Bijbaan als carriérestap > 26 - 27 Interview Tom Veldkamp > 28 - 29 Interview Iris van Duren > 32 - 33 International: Promoveren > 34 - 35 Expat Lens > 36 Sport: karten > 37 Twenty Tweets > 38 Boekrecensie en Geert&Beert > 39
Reportage | Het leerlingenlab> 14 – 16
Interview | Karen van Oudenhoven> 18 - 19
Opinie | Studiestress> 22
Cultuur | De zomer van Alice> 30 – 31
Onafhankelijk maandblad voor personeel en studenten van de Universiteit Twente. Jaargang 02. Verschijnt elke eerste donderdag van de maand op de campus; vrijdag/zaterdag buiten de UT. Oplage: 8.000 exemplaren.
Redactie-adres:Gebouw De Vrijhof Kamers 315, 316, 317, 328, 319De Veltmaat 5, 7522 NM Enschede Postadres:Postbus 217, 7500 AE EnschedeTelefoon: (053 – 489) 2029zie verder onder redactie Fax: (053 – 489) 3439 E-mail redactie: [email protected]: http://www.utnieuws.nlof via de homepage van de UTTwitter: @UTNieuwsRedactie:Ditta op den Dries (hoofdredacteur, (053 - 489) 2030
[email protected] Elmer van Hest (053 – 489) [email protected] de Kuyper (053 – 489) [email protected] Maaike Platvoet (053 – 489) [email protected] Sandra Pool (053 – 489) [email protected]:Brigitte Boogaard (053 – 489) 2029 [email protected] medewerkers:Marloes van Amerom, Giels Brouwer, Rayke Derksen, Nynke Dirven, Maaike Endedijk, Robbin Engels, Egbert van Hattem, Hans van de Kolk, Simone Kramer, Ruben Libgott, Anna Migge, Mariska Roersen, Beer Sijpesteijn, Thijs Spruijt, Ingrid Szwajcer, Jochem Vreeman. Internetbeheer: WAME – Websites, Applicaties, Advieswww.wame.nlFoto’s:Arjan Reef, Gijs van Ouwerkerk.
Ingrid Szwajcer, Rikkert Harink.Redactieraad:Prof. dr. E.R. Seydel (vz), M. Driesprong, dr. A. Heuvelman, drs. J.W.D. ter Hellen, prof. dr. A. Need, dr. O. Peters. Advertenties:Bureau Van Vliet BV, Postbus 20, 2040 AA Zand-voort Tel. 023 – 5714745. Site: www.bureauvanvliet.comE-mail: [email protected] Advertentietarieven op aan vraag.Regionale advertentiesTwentyFifty, Postbus 652, 7500 AR EnschedeTel. 053 – 6409004. Site: www.twentyfifty.nlE-mail: [email protected] op aanvraag.HOP:UT Nieuws is aangesloten bij het Hoger Onder-wijs Persbureau (HOP). Adreswijzigingen:Abonnees (ook studenten) dienen deze schriftelijk door te geven aan de redactie UT-Nieuws Postbus 217, 7500 AE Enschede of per e-mail: [email protected]. Stage of buitenlands studieverblijf: studenten die op stage gaan of in het buitenland gaan studeren kunnen het UT-Nieuws magazine op schriftelijk verzoek opgestuurd krijgen. Wie prijs stelt op deze (gratis) service zendt een
adreswijziging naar de redactie o.v.v. faculteit, stagelocatie en periode (zo nauwkeurig mogelijk).Kopij: Nieuws voor het UT-Nieuws magazine en de website naar: [email protected]. Abonnementen: Jaarabonnement: 44 euro. Abonnementen schriftelijk aan te vragen met vermelding van naam, adres, postcode, plaats, telefoonnum-mer en bank-/girorekening. Abonnementen kunnen maandelijks ingaan. Betaling via fac-tuur. Het jaarabonnement wordt automatisch verlengd, tenzij men minimaal 1 maand voor afloop van de abonnementsperiode schriftelijk opzegt.Concept, vormgeving en realisatie: Wegener SpeciaalMediawww.wegenerspeciaalmedia.nlBezorging Campus: Motorsportgroep UT, Richard van Schouwenburg en Arno Wedzinga, tel. 053-4892029. E-mail: [email protected] Copyright UT-Nieuws:Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder toestemming van de hoofdredacteur artikelen schema’s foto’s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken in enigerlei vorm of wijze.
Colofon
4 UT NIEUWS 03|2012
TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO’S: RIKKERT HARInK >
Het is woensdagmorgen en de lucht van verschraald
bier hangt in de Pakkerij. Op de begane grond lig-
gen veel platgetrapte bekertjes, papiertjes en peu-
ken. Hoe hoger je in het gebouw komt, hoe schoner
het wordt. Helemaal bovenin, op de zolder, huist
de Senaat van Audentis. Tien uur ’s ochtends mag
dan voor menig student aan de vroege kant zijn, de
praeses maakt het niet veel uit. ‘Hoort er nu bij hè’,
zegt ze , terwijl ze koffie zet. ‘Mijn medebestuur-
ders waren er trouwens wel blij mee, die konden
wat langer uitslapen. Ik vind het niet erg, mijn leven
heeft nu veel meer structuur. Als voorzitter maak ik
‘gewone werkdagen’, al zijn die best lang. Als Senaat
ben je natuurlijk ook aanwezig op kroegavonden,
en dat maakt het soms zwaar. Aan het einde van de
week ben ik best wel op.’
Hoewel menig mede-student haar als een ‘typische
Tukker’ bestempelt, is dat toch niet helemaal waar.
Haar ouders mogen dan wel uit Twente komen, zelf
werd Lisa geboren in Houten. Pas op haar negende
verhuisde ze, vanwege het werk van haar vader,
weer naar het oosten van het land, en ging in Borne
wonen. Lisa is de oudste in huis, ze heeft nog een
zusje van veertien en een broertje van elf. ‘Door dat
leeftijdsverschil denkt iedereen al snel dat ik uit een
samengesteld gezin kom, maar nee, dat is niet zo.
Sommige dingen vallen nou eenmaal niet te plan-
nen’, zegt ze nuchter.
De eerste twee jaar van haar studie ging ze elk
weekend naar huis. Wel zo gemakkelijk als het
ouderlijk huis maar op twintig minuten reizen van je
studentenwoning ligt, toch? Thuis is ze natuurlijk de
grote zus. ‘Mijn zusje kijkt wel tegen mijn leven op.
Die roept nu al dat ze dat straks ook allemaal wil.’
‘Mijn ouders hebben moeten wennen aan mijn stu-
dentenleven, hebben het zelf niet meegemaakt. Dus
vroegen ze zich echt af wat ik allemaal ging doen. Ik
denk ook dat het lastig is voor buitenstaanders om
iets van dat typische studentenwereldje te begrij-
pen. Het is best gesloten naar buiten toe, dus mijn
ouders hadden ook geen idee waar ik mij in begaf.
Toen ik ze vertelde dat ik praeses wilde worden bij
Audentis, waren ze ook sceptisch. Maar ze zeiden
ook: ‘Lisa, als jij dat leuk vindt, moet je het doen.
Geniet er van, maar maak het niet te bont.’ Mijn
ouders zien nu ook in dat een bestuursjaar goed
is voor het opdoen van allerlei ervaring. En
laatst lieten ze toch wel blijken het heel leuk te
vinden dat hun dochter ‘de eerste vrouwelijke
praeses’ is.
Inmiddels pakt ze niet meer elk weekend de trein
naar Borne. ‘Maar het komt vaak genoeg voor dat
ik zaterdagavond, alleen op de bank, opeens be-
denk dat ik net zo goed even naar huis kan gaan.
Het is fijn dat ik dat zo snel en gemakkelijk kan.’
Als kind speelde ze veel buiten, en was ‘beslist
geen poppenmeisje’. Door haar vader kwam ze
al jong in aanraking met voetbal. ‘Niet dat ik zelf
speelde, want ik kan geen bal raken. Ik weet
wel precies hoe het spelletje gespeeld wordt.’
En haar vader nam haar dus ook mee naar een
wedstrijd van FC Twente. ‘Voor het eerst in het
stadion, op de tribune, maakte het voetbal nog
Lisa Mengerink is een typisch studentenmeisje. Lang blond haar, blauwe ogen, een zwoele
hese stem en een aanstekelijke lach. Sinds februari is deze 21-jarige studente bestuurskunde
de eerste vrouwelijke Praeses Senatus van studentenvereniging Audentis. Maar er is meer dan
het studentenleven: als het even kan zit ze in de Grolsch Veste om haar favoriete voetbalclub
FC Twente aan te moedigen. ‘FC Twente en Audentis hebben gek genoeg veel van elkaar weg.
Die saamhorigheid van het clubgevoel, daar voel ik me enorm in thuis.’
‘Audentis of FC Twente, het draait om saamhorigheid’
meer indruk op me. Je gaat heel anders kijken
naar zo’n spel, en dan die sfeer erbij. Ik vond het
echt fantastisch. Inmiddels ben ik aan mijn zesde
seizoenskaart toe. En nog altijd bezoek ik de
wedstrijden samen met mijn vader, dat is echt iets
van ons. Mijn liefde voor FC Twente gaat best ver,
maar ik slaap niet onder een dekbedovertrek van
de club en heb ook geen sjaaltje om in het stadion.
Maar als Twente verliest, dan is de zondag wel
verpest. Het beïnvloedt dus wel hoe mijn dag is.’
‘Het is een bepaald gevoel in het stadion, dat ik
zo mooi vind. Je zit daar met 30.000 anderen,
met mensen met verschillende achtergronden,
die hetzelfde doel hebben: dat FC Twente wint.
Je maakt dus ergens deel van uit, samen met
zoveel anderen. Volgens mij is dat überhaupt het
gevoel achter elke sport. En helemaal nu Twente
het de laatste jaren zo goed doet, is dat trotse en
saamhorige gevoel alleen maar sterker geworden.
Dat merk je ook als je op de tribune zit.’
Ze vindt het grappig dat ze juist datzelfde gevoel
ook bij Audentis heeft. ‘Gebondenheid, ergens
deel van willen uitmaken. Dit is ook een club die
graag goede prestaties wil neerzetten. Dat zie
je heel sterk bij de Kick-In. Dan willen de leden
Audentis zo goed mogelijk onder de aandacht
brengen van de eerstejaars. Het geeft mij een
ontzettend goed gevoel als ik zie hoe sommige
studenten dat met veel enthousiasme doen.’
Net zoals het ook wel iets zegt dat er nog altijd
studenten bereid zijn om een jaar van hun studie
op te geven voor een bestuursjaar. ‘Want dat is
zeker in deze tijden, met de langstudeerders-
boete, niet zo gemakkelijk.’
Als praeses wil ze daarom het komende jaar de
studiemaatregelen die staatssecretaris Halbe
Zijlstra doorvoert, binnen de vereniging hoog
op de agenda hebben. ‘Ik vind het belangrijk dat
we met elkaar gaan nadenken over hoe we hier
het beste mee om kunnen gaan. Het drukt im-
mers op het activisme, en zorgt voor verhoogde
studiedruk van onze leden. Wat kun je dan als
vereniging betekenen om dit zo goed mogelijk
op te vangen? Hoe kunnen wij de komende jaren
zorgen voor voldoende mensen in onze besturen
en commissies? >
Interview
UT NIEUWS 03|2012 5
‘Als Twente verliest, dan is mijn zondag verpest’
Als we daar nu niet over met elkaar in debat gaan,
lopen we straks achter de feiten aan.’ Audentis
gaat die discussie overigens niet alleen voeren,
maar met andere studentenbesturen. Ook lande-
lijke partijen wil Lisa daarbij betrekken, zoals de
Landelijke Kamer van Verenigingen.
Opeens: ‘Hé, ik had nog wat lekkers bij de koffie
gehaald. Gevulde koeken!’ Ze scheurt een zak open.
‘Zullen mijn collega-Senatoren ook wel blij mee zijn.’
Een andere grote happening waar ze als praeses
haar schouders onder wil zetten is de komst van het
Glazen Huis van 3FM, in december. Net zoals veel
verenigingen is Audentis nu al aan het bespreken
hoe ze een steentje kunnen bijdragen aan de actie.
Lacht: ‘Het is natuurlijk een doelstelling om in dat
Glazen Huis te gaan komen. Hoe, daarover brain-
stormen we nog.’
Met z’n vieren vormen ze de XVIIe Senaat van Au-
dentis. Twee mannen, twee vrouwen. Een ab actis
(secretaris), een quaestor I (penningmeester), een
quaestor II (penningmeester) en een praeses (voor-
zitter). ‘Het is nog nooit zo gelijkwaardig geweest.’
De nieuwe bestuurders worden niet gekozen door
de leden. Audentis organiseert jaarlijkse een borrel,
om geïnteresseerden te informeren over het senaat-
swerk. Volgens Lisa ontstaan er tijdens zo’n avond
al snel groepjes, die een nieuw bestuur zouden kun-
nen vormen . ‘Voor mij gold dat ik graag bestuurs-
werk wilde doen, en dan het liefst bij mijn eigen
vereniging. Binnen ons viertal lag mij de functie van
praeses het meest omdat ik het wel leuk vind om
ook naar buiten te treden. Daar hadden de anderen
minder mee. Die functies waren snel verdeeld.’
Volgens haar is het binnen de vereniging geen
enkele issue geweest dat Audentis een vrouwelijke
voorzitter krijgt. ‘Audentis staat dan misschien
wel als een traditionele vereniging bekend, dat
betekent niet dat het een conservatieve club is.’
Zelf was ze van meet af aan heel duidelijk: ‘Als
er een discussie zou ontstaan of een vrouw deze
functie wel of niet mocht doen, dan had ik het niet
gewild.’ Die discussie bleef uit, en daarmee werd
Lisa Mengerink op 3 februari gechargeerd als eer-
ste vrouwelijke praeses. ‘Natuurlijk worden er wel
grapjes gemaakt, maar dat is oké. Zo riep iemand
hoe ik erover dacht het zwangerschapsverlof te
gaan regelen, want dat is binnen ons statuut niet
vastgelegd. En onder de mannelijke leden wordt
gewed wie de eerste vrouwelijke praeses aan de
haak gaat slaan.’
Aan het einde van dit bestuursjaar hoopt ze in
ieder geval haar netwerk te hebben uitgebreid,
en ook op het gebied van persoonlijke ontwikke-
ling het een en ander te hebben doorgemaakt. ‘In
deze functie zit ik ook met externe partijen, zoals
Grolsch, om tafel. Om bijvoorbeeld te onderhan-
delen over de bierprijs. Dat zijn leerzame momen-
ten en bovendien is het niet iets dat je doet als je
alleen maar studeert. Met het oog op mijn studie
bestuurskunde is dit jaar besturen voor mij dus
ideaal om de nodige ervaring op te doen.’
Of ze over een jaar of tien ook nog profijt heeft
van dit bestuursjaar, vindt Lisa moeilijk te zeg-
gen. Haar beeld over ‘wat ze wil worden’ is nog
niet helemaal duidelijk. ‘Ik heb best een brede
opleiding gekozen, en dat is ook bewust. Zodat ik
straks veel kanten op kan.’ Vermoedelijk wordt
het iets bij de overheid. ‘Maar misschien ook wel
in het bedrijfsleven, zolang er maar een stukje
maatschappelijke betrokkenheid is. Dat vind ik
steeds belangrijker.’
De praeses staat op, tijd voor een rondleiding
door sociëteit T.R.A.M. Ook op de bovenste
verdieping van de Pakkerij. De voorzitter van het
Sociëteitsbestuur, Maurice Velda, heeft zich ook
net gemeld. Overduidelijk net uit zijn bed gerold.
‘Het was zoals gebruikelijk een uurtje of vijf van-
nacht’, meldt hij. Het tweetal legt uit dat ze in de
kroeg sinds een jaar met een nieuw betalingssys-
teem werken, zodat contant geld niet meer nodig
is. ‘Elk dispuut heeft een eigen pasje, daar wordt
Interview
6 UT NIEUWS 03|2012
‘Onderhandelen over de bierprijs is leerzaam’
de drank van betaald’, legt Lisa uit. De praeses
verklaart de lijnen op de vloer, vlak voor de bar.
‘Dat heeft te maken met de mores (de ongeschre-
ven regels binnen een studentenvereniging, red.).
Daar mogen de eerstejaars en tweedejaars dus niet
staan.’ En ze wijst een andere plek aan, een paar
vierkante meter, waar ze wel weer mogen staan.
‘Vaak zijn de eerste- en tweedejaars met veel meer
dan de ouderejaars, dan is het dus druk op dit
stuk.’ En natuurlijk mag je nooit met je rug naar de
bar staan, voegt ze nog toe als mores. ‘Dit is disres-
pectvol naar de tappers. Doe je dat wel, dan kun je
iets nats in je nek verwachten.’ Als praeses heeft
ze een bijzondere positie, en gelden de mores niet
altijd voor haar. ‘Soms kan ik niet voorkomen dat ik
met mijn rug naar de bar sta, omdat ik bijvoorbeeld
iets aankondig. En een glas water in de nek gooien,
dat doe je nou eenmaal niet bij een bestuurslid.
Maar er wordt wel van mij verwacht dat ik
zoveel mogelijk de mores in acht neem.’
Op sociëteit T.R.A.M. brengt ze heel wat uurtjes
door. Dinsdagavond is het wekelijkse jaarclub-
eten, donderdag is het disputenavond. Allemaal
leuk, maar in combinatie met het bestuurswerk,
waarvoor ze ook op reguliere werktijden aan de
bak moet, best pittig. Het is wat je er zelf van
maakt, vindt ze. ‘Ik wil er bovenal een leuk jaar
van maken, dan is het voor mij al geslaagd. Samen
met het sociëteitsbestuur, en natuurlijk de Senaat.
Ik doe het zeker niet alleen.’ |
UT NIEUWS 03|2012 7
Wetenschap
TEKST: PAUL DE KUyPER | FOTO: ARjAn REEF >
Afwachtend en onzeker dwaal ik door de spel-
wereld Azeroth, op zoek naar quests die ik moet
vervullen. Op mijn hoofd staat een helm met
elektroden die mijn hersensignalen registreren.
Als ik kalm blijf is mijn avatar een elf, raak ik
gestrester, dan verander ik in een bear, wat me
weer andere abilities oplevert. In plaats van mij
met toverspreuken te verweren tegen rondlopen-
de gevaren, kan ik nu grommen of klauwen.
De helm is vrij gevoelig afgesteld. Minimaal elke
halve minuut maak ik de overgang van elf naar
bear (of omgekeerd). Zelf voel ik nauwelijks ver-
schil in stressniveau. Mijn gemoedstoestand laat
zich het best omschrijven als gelaten. Meer dan
de helft van de tijd ben ik dood (en op zoek naar
mijn eigen lijk om het te reïncarneren), maar het
doet me weinig. Het lukt me zowaar om een paar
tijgers te vermoorden, maar even later leg ik zelf
alweer het loodje als een ander spelfiguur met
een bijl op me inhakt.
Een gamer ben ik niet. Doom, Command &
Conquer of Grand Theft Auto? Nooit gedaan, het
trok me niet. En toch speel ik nu op een door-
deweekse middag al een uur World of Warcraft,
een van de populairste massively multiplayer
online role-playing games met miljoenen spelers
wereldwijd.
Drie experimenten in éénWat ik doe, is gamen voor de wetenschap. De
promovendi Hayrettin Gürkök, Bram van de Laar
en Danny Plass laten ruim veertig proefpersonen
World of Warcraft spelen en bestoken ze vervol-
gens met vragenlijsten. Alle drie doen ze onder-
zoek naar brain computer interfaces (BCI), maar
elk met een eigen insteek.
Plass correleert de hersenactiviteit die de helm
meet met de acties van de speler. ‘Zo kan ik uit-
eindelijk voorspellen wat voor actie je gaat doen,
voordat je die doet. Je hoeft niet meer op het
toetsenbord te drukken, want de BCI-helm weet
al wat je wilt doen.’
Gürkök en Van de Laar onderzoeken hoe de
gebruiker het gamen met de BCI-helm ervaart.
Gürkök wil vooral weten hoe de gamer de helm
gebruikt: actief of passief en of je bedreven kunt
worden in het gamen met helm. Van de Laar
bestudeert verschillen tussen het gamen met en
zonder helm. Hoe sterk word je in het spel gezo-
gen en hoeveel controle heb je als speler?
Early adoptersDe helm die ik tijdens het experiment draag is ge-
woon te koop, voor een paar honderd dollar heb
je er een in huis. De herkenning van de hersen-
signalen door zo’n commerciële headset is echter
nog ronduit ‘slecht’ door de meegeleverde soft-
ware. ‘Op de UT hebben we al betere software’,
vertelt Plass. ‘De elektroden zijn nog onnauwkeu-
rig en het duurt minimaal een seconde voor je
verandert van elf naar bear. De vraag is hoeveel
vertraging voor de gebruiker acceptabel is.’
Dat de helm al gekocht wordt door gamers, komt
volgens Plass omdat er altijd early adopters
zijn die nieuwe dingen willen uitproberen en de
haperingen voor lief nemen. Maar voor andere
groepen biedt de BCI-helm werkelijk uitkomst.
‘Denk aan mensen met RSI. Of iemand die deels
verlamd is en dankzij een helm toch kan gamen.’
Volgens Plass wordt er aan andere universiteiten
veel onderzoek gedaan naar toepassingen van
brain computer interfaces voor mensen met ver-
lammingen. De vakgroep Human Media Interacti-
on, waar Plass, Gürkök en Van de Laar in werken,
is een van de weinige onderzoeksgroepen die zich
richt op gezonde mensen.
ToverspreukWaarom richt de groep zich op die toepassing?
‘Omdat het een aantal heel leuke features met
zich meebrengt’, legt Gürkök uit. ‘Het vergroot
de betrokkenheid bij het spel, want de gamer
wordt er zelf onderdeel van.’ Bovendien maakt
een BCI-helm een game realistischer, vult Plass
aan. ‘Als je nu een toverspreuk wilt uitvoeren,
‘Voor de wetenschap’ speelden afgelopen maand zo’n veertig proefpersonen het populaire
computerspel World of Warcraft. Drie UT-promovendi onderzoeken namelijk hoe je
computergames niet meer met muis en toetsenbord speelt, maar met een draadloze helm die je
hersensignalen meet. Een toverspreuk in gedachten nemen is voldoende om de vijand te doden.
Daar komt geen druk op de knop meer aan te pas.
Gamen met je hersenen
8 UT NIEUWS 03|2012
World of Warcraft spelen voor de wetenschap
dan druk je op een knopje. Straks werkt die
toverspreuk pas als je er extra geconcentreerd
aan denkt.’
Gamen met een helm is iets waarin je beter
kunt worden. Van de Laar: ‘Je leert er controle
over te krijgen. Dat is voor gamers belangrijk.
Daarom begint een spel vaak makkelijk en
moet je meer kunnen om in de hogere levels te
komen. Met een helm heb je andere vaardighe-
den nodig dan een toetsenbord. Je moet sneller
kunnen denken.’
Ook buiten het gamen komen die vaardighe-
den van pas, denkt Plass. ‘Als je tijdens games
je goed kunt concentreren op de mate van
stress die je hebt, kun je in het dagelijks leven
misschien ook rustiger blijven in stressvolle
situaties.’
Toetsenbord verslaanAlle drie de onderzoekers kennen de klassieke
vraag: wanneer ligt de sterk verbeterde game-
helm in de winkel? Geen van allen wagen ze zich
aan een jaartal. ‘Twee à drie jaar geleden werk-
ten we nog met een badmuts met elektroden.
Daar moest een speciale gel opgesmeerd worden
voor de geleiding en je zat met allerlei draden
vast aan een computer’, vertelt Van de Laar. ‘Nu
kunnen we hetzelfde al met een draadloze helm.
Het kan dus snel gaan.’
‘Een perfect werkende helm zal het niet wor-
den’, neemt Van de Laar een illusie weg. ‘Nooit.
Het probleem zit namelijk ook deels bij de
gebruiker. Niemand kan perfect wisselen tussen
sterk concentreren en niet concentreren. Maar,
er zit nog wel heel wat rek in de huidige techno-
logie. Tot 90 procent moeten we zeker kunnen
komen.’
Plass houdt het erop dat er binnen vijf jaar
‘aanzienlijke verbeteringen’ zijn. Maar ook dan
zal een helm toetsenbord en muis niet kun-
nen vervangen. ‘Je past een BCI-helm toe in
een heel andere context dan waarvoor je het
toetsenbord gebruikt. Je gaat toch ook geen
mailtjes schrijven met je Wii?’
‘Als je het toetsenbord wilt verslaan’, vult
Van de Laar aan, ‘dan kom je er niet met het
meten van hersenactiviteit aan de buitenkant
van je hoofd. Daarvoor heb je te veel ruis.
Dan moet je elektroden in de hersenen aan-
brengen voor een betrouwbaar signaal. Voor
gezonde gamers zie ik dat niet binnen afzien-
bare tijd gebeuren.’ |
UT NIEUWS 03|2012 9
10 UT NIEUWS 03|2012
Onderwijs
TEKST: MARIE-LOUISE SCHOnEWILLE | FOTO: UT nIEUWS >
Carola van Dam (25) zag de bui vorig jaar al hangen.
Na haar propedeuse in het hbo, een driejarige
bachelor antropologie aan de Universiteit van
Amsterdam en een onafgemaakte master besefte ze
dat een extra studie in Nederland een dure grap zou
worden. Ze besloot de uitkomst van het politieke
debat niet af te wachten en vertrok naar Antwerpen
om daar aan een master cultuurmanagement te be-
ginnen, inclusief een voorbereidingsprogramma. ‘Ik
had er goede verhalen over gehoord. In België geldt
de langstudeerboete niet en betaal je maar zo’n zes-
honderd euro collegegeld per jaar. De twee jaar die
ik nu in Vlaanderen studeer zijn samen goedkoper
dan een jaar in Nederland, zelfs zonder de boete of
het hoge instellingscollegegeld.’
België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk
en de Scandinavische landen vragen geen college-
geld of in elk geval minder dan de ongeveer 1.800
euro die een student in Nederland betaalt. Maar
zitten deze landen wel op Nederlandse studenten
te wachten? In 2011 volgden zo’n 4600 Nederlandse
studenten een opleiding in België, 1000 meer dan
het jaar ervoor. Zolang de juiste mensen op de juiste
plek terechtkomen heeft An van Soest, communica-
tiemedewerker van de KU Leuven, er geen moeite
mee.
RechtbreienGratis of goedkoop onderwijs in het buitenland
is natuurlijk prettig, maar is het niveau ook goed
en is het studentenleven er inspirerend en leuk?
Nynke Salverda (26) koos na een jaar hbo-journa-
listiek en een bachelor aan het university college
van de Universiteit van Maastricht voor een gratis
masteropleiding peace and conflict studies aan
de Uppsala Universiteit in Zweden. Ze is zeer
tevreden over wat ze daar aantrof. ‘We waren
veel bezig met recente debatten in mijn vakge-
bied en de docenten betrokken ons volop bij hun
onderzoek. Daarbij komt dat het onderwijs ook
wat kleinschaliger georganiseerd was en dat het
contact met de professoren heel informeel was.
Ik kon de hoogleraar gewoon bij zijn voornaam
noemen, dat vond ik heel prettig.’
Er wordt van studenten in Zweden wel veel zelf-
standigheid verwacht: ze moeten veel zelf lezen
en hebben minder contacturen. Daarnaast wijst
ze erop dat je als buitenlandse student in een
vaak zeer diverse internationale groep terecht-
komt. ‘De grote niveauverschillen moesten in het
begin wel een beetje worden rechtgebreid.’ Toch
noemt ze het onderwijs ‘minimaal net zo goed als
in Nederland, zeker aan de universiteiten in de
grote Zweedse steden’.
Laura Boonstoppel (25) volgt een tweejarige
masteropleiding economie in Genève. Kosten: on-
geveer 800 euro collegegeld per jaar. De opleiding
is niet te vergelijken met de bachelor economie
die ze aan de VU volgde. ‘We studeren veel har-
der, van ’s ochtends vroeg – de colleges beginnen
om acht uur – tot ’s avonds laat. Ik moet ook meer
doen om een vak te halen. Het niveau van de les-
stof en van mijn medestudenten is hoog. De do-
centen zijn niet beter of slechter, maar wel meer
de baas in de klas. Ik volg zo’n dertig uur hoor- en
werkcolleges in de week. Of je van deze manier
van werken slimmere studenten krijg, weet ik
niet. Maar ik weet wel dat de helft van mijn oude
studiegenoten hier niet aan zou beginnen. Ik vind
het oké, ik heb hiervoor gekozen, juist vanwege
de uitdaging. Anderen zou ik het zeker aanraden,
je gaat er absoluut niet op achteruit. Maar je
moet wel weten waar je aan begint. Wil je relaxter
studeren, dan kun je beter een andere stad, of
waarschijnlijk een ander land, kiezen.’
Het Vlaamse onderwijs is aardig vergelijkbaar met
het Nederlandse, vindt Carola van Dam op haar
beurt. ‘Voordat ik vertrok heb ik het oordeel van
de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie
over mijn studie gelezen, zodat ik wist wat ik kon
verwachten. Er stonden geen dingen in die me
tegen de borst stuitten. Er zijn inderdaad kwa-
liteitsverschillen per vak, net als in Nederland.’
De Vlaamse studenten zijn naar haar smaak wel
erg volgzaam. ‘Een bepaald hoorcollege is echt
rampzalig slecht. Gelukkig kun je het ook thuis
online volgen, maar toch zit die zaal helemaal vol.
De Belgische student is misschien wat braver, die
komt altijd opdagen.’ Ronduit positief is ze over
de gewoonte van Vlaamse studenten om studie-
groepjes te vormen. ‘Ik kende dat van een uitwis-
seling in de Verenigde Staten en dat gebeurt
hier ook veel, terwijl ik dat in Nederland nooit
heb meegemaakt. Studenten helpen elkaar echt.
Als er hier op Facebook een vraag wordt gesteld
komen er veel reacties.’
Laura Boonstoppels ervaringen met het stu-
dentenleven in Genève zijn tegenovergesteld:
‘Omdat de kamers hier zo duur zijn, wonen veel
studenten nog thuis en hebben ze daar ook hun
vrienden. Er zijn geen studentenverenigingen en
de studieverenigingen zijn veel minder actief. In
Amsterdam deed je je studie er zo’n beetje naast,
maar dat kan hier niet. Stappen op dinsdagavond
is er echt niet bij. Als we uitgaan is dat op vrijdag-
of zaterdagavond, alsof we werkende mensen
zijn. Maar als ik hier een medestudent vraag:
wat heb je dit weekend gedaan, dan kan ik rustig
het antwoord krijgen: wat bedoel je, gestudeerd
natuurlijk.’
Op kotHet leven in Zweden en in Zwitserland heeft de
naam duur te zijn. Nynke Salverda: ‘Boodschap-
De langstudeerboete voor trage studenten en het hoge instellingscollegegeld voor een tweede
bachelor of master zorgen ervoor dat een studie in nederland flink in de papieren kan lopen.
Sommige Europese landen vragen helemaal geen collegegeld, of maar enkele honderden euro’s
per jaar. Is dat een goed motief om in het buitenland te gaan studeren? En is goedkoop onderwijs
ook goed onderwijs?
LAND COLLEGEGELD PER JAAR
België ongeveer 600 euro
Duitsland Geen, in vier deelstaten 1000 euro
Frankrijk gemiddeld 300 euro
Noorwegen geen
Zweden geen
Finland geen
Denemarken geen
Zwitserland 800 tot 1800 euro
Oostenrijk ongeveer 800 euro
Italië gemiddeld 900 euro
Spanje 250 tot 1300 euro
Verenigd Koninkrijk gemiddeld 11.000 euro
Schotland geen
Collegegeld vergeleken
10 UT NIEUWS 03|2012
Studeren in het buitenland: goedkoop of duurkoop?
Bronnen: nuffic, SUM, nOS
UT NIEUWS 03|2012 11
pen en uitgaan zijn in Zweden net wat duurder
dan in Nederland – en dat geldt uiteraard hele-
maal voor alcohol. Maar de huren zijn ongeveer
gelijk.’ Laura Boonstoppel: ‘Iedereen verwacht
altijd dat Zwitserland duur is, en dat is ook zo.
Mijn huur, 450 euro, valt nu nog wel mee, maar
je krijgt er wel minder voor dan in Nederland.
In mijn vorige huis deelde ik de keuken met
honderdvijftig anderen. Voor boodschappen tel je
al snel het dubbele neer, en ook voor het uitgaan
moet je denken aan Londense prijzen. In Amster-
dam kon ik nog wel twee keer per week uit eten,
maar dat kan hier echt niet.’
De verschillen tussen Nederland en België zijn
minder groot. Carola van Dam vond zonder pro-
blemen een betaalbaar ‘kot’. ‘Ik kon dat regelen
via iemand die hier al woonde. Ik deel met een
vriendin een appartement met dakterras in het
centrum en ik betaal ongeveer 300 euro. De
vraag is hier minder groot dan het aanbod, dus de
prijzen zijn laag.’
Op waarde schattenOf je nu zwaar geïnvesteerd hebt of niet, je wilt
als student natuurlijk geen diploma waar je niets
aan hebt. Met een buitenlandse studie is dat risico
net wat groter, blijkt uit het tweejaarlijkse onder-
zoek van NEWS, de organisatie voor Nederlandse
studenten die in het buitenland (willen) studeren.
Nederlandse werkgevers weten een buitenlands
diploma niet altijd op waarde te schatten.
NEWS-voorzitter Bas van Schaik geeft het voor-
beeld van iemand die in het prestigieuze Oxford
promoveerde, in Nederland solliciteerde bij een
grote bank en daar in een traineeklasje belandde.
Niet bepaald de functie waarop hij gehoopt had.
Van Schaik denkt het wel te begrijpen: ‘In Neder-
land geldt: een universiteit is een universiteit. Er
wordt nauwelijks gekeken wáár je hebt gestu-
deerd en de kwaliteitsverschillen zijn ook lang
niet zo groot als elders. Het feit dát je buitenlan-
dervaring hebt wordt wel gewaardeerd, dat is de
laatste tien jaar ten goede veranderd.’
Bijna alle Nederlandse studenten keren na hun bui-
tenlandavontuur terug naar huis, blijkt uit hetzelfde
onderzoek. Laura Boonstoppel weet nog niet waar
ze na haar master in Genève terechtkomt. Maar ze
heeft goede hoop dat haar buitenlandse studie zal
helpen bij de banenjacht. De stage die ze onlangs
liep bij de Verenigde Naties in Bangkok had ze met
een Nederlandse master economie niet binnenge-
sleept, denkt ze. ‘Nederland is het enige land waar
econometrie een apart vakgebied is dat niet binnen
economie valt. Mijn medestagiairs hadden ook al-
lemaal een sterkere kwantitatieve achtergrond. Ik
heb het idee dat mijn voormalige studiegenoten in
Nederland moeite hebben met het vinden van een
baan, terwijl degenen die vorig jaar in Genève afstu-
deerden allemaal vrij snel iets vonden.’ |
UT NIEUWS 03|2012 11
Studeren in het buitenland: goedkoop of duurkoop?
University of Oxford
12 UT NIEUWS 03|2012
TEKST: MAAIKE PLATVOET | BEELDBEWERKInG: AnnE EVERLOO >
Het zijn niet alleen die loopbaangesprekken,
waarvoor mensen naar het Career Development
Centre (CDC) komen. Ook voor workshops,
trainingen en cursussen weten steeds meer
UT-medewerkers de gang naar hét ‘Deve-
lopmentbureau’ van de campus te vinden. In
2009 volgden een kleine 300 medewerkers een
cursus of training bij het CDC, vorig jaar was
dat gestegen naar 960 deelnemers. ‘De gemid-
delde UT’er wil best graag worden uitgedaagd,
maar dan moet je ze ook iets bieden’, zegt John
Winter, hoofd Career Development Centre.
‘Ons toverwoord is uitdaging. Dat doen we door
middel van coaching, oriëntatie en training.
De instrumenten die we daarbij in de praktijk
nog meer kunnen inzetten zijn functieroulatie,
loopbaanbegeleiding, detachering, waarneming
en assessments’, legt hij uit.
De UT stimuleert al enige jaren mobiliteit –
oftewel employability – onder haar personeel.
Volgens Winter is het niet zo dat de UT dit ‘zo-
maar’ heeft bedacht. ‘Het heeft alles te maken
met de dynamische, snelle maatschappij waarin
we leven. Als medewerker moet je flexibel zijn
en jezelf kunnen profileren. De tijd dat je alleen
nog maar op afgeronde vacatures solliciteert
is namelijk passé. Van de huidige medewerker
wordt een actieve houding verwacht, die laat
zien wat hij of zij in huis heeft. En daar kan het
Career Development Centre bij helpen.’
Het is niet zo dat de UT wil dat medewerkers
continu van functie veranderen, of de carrière-
ladder beklimmen. ‘Wat wij willen stimuleren is
dat je je in de breedte ontwikkelt, en daarmee
inzetbaar bent voor functies zowel binnen als
buiten de UT.’
De UT werkt op het gebied van vacatures – on-
der de noemer ‘collegiale doorlening’ - al enige
tijd samen met onder meer Saxion Hogeschool,
het MST, de gemeente Enschede en Politie
Twente. ‘Wat we graag willen is dat er in de
toekomst een uitgebreidere vacaturebank komt
voor hoger opgeleid personeel. Het personeels-
overlegorgaan OPUT juicht dat ook toe, het is
nu puur een kwestie van capaciteit en geld om
dit op te gaan zetten. Maar dat de contacten
met andere instellingen steviger moeten op het
gebied van personeelsuitwisseling staat vast.’
Wat het Career Development Centre nu vooral
kan betekenen, is bemiddelen bij zo’n collega-
instelling. ‘Als een medewerker belangstel-
ling heeft voor een functie bij Saxion, kunnen
wij als intermediair fungeren bij bijvoorbeeld
detachering.
Soms leidt dat dan tot een vaste functie.’
Ook dat heeft weer alles te maken met het
begrip employability, het continu bezig zijn
met je loopbaan en je ontwikkeling. ‘We zien
dat dit vooral bij jonge academici best goed
gaat. Dat is een groep die veel in beweging is
en leergierig is. Een grote middengroep, veelal
veertigers zowel onder WP- als OBP-personeel,
zijn moeilijker te bereiken en in beweging te
krijgen. Zij vinden het blijkbaar lastig om stap-
pen te zetten, maar vragen zich tegelijkertijd
ook vaak af: is dit het nu? Dat is combinatie
van werkfactoren, maar ook van de levensfase
waarin ze verkeren.’
Winter hoopt rond de zomer deze ‘lastige doel-
groep’ beter te kunnen bereiken door middel
van een opleidingsportal, die nu in ontwikkeling
is. ‘Op deze portal kan de UT het hele aan-
bod aan trainingen, leergangen, cursussen en
workshops voor medewerkers samenbrengen.
Nu is dat nog te veel verspreid bij verschillende
diensten ondergebracht.
Ook is het denkbaar dat het aanbod van het
Kennispark daar aan wordt toegevoegd.’ Verder
is er een idee voor het lanceren van een ‘klus-
senbank’. ‘Via zo’n portal kunnen medewer-
kers op een laagdrempelige wijze zien welke
tijdelijke projecten beschikbaar zijn. Een klus
op tijdelijke basis is een prima manier om je als
medewerker te verbreden of een stukje uitda-
ging te zoeken.’
Hoe dan ook, ontwikkelingsstappen nemen in
het kader van je loopbaan is altijd goed, vindt
Winter. ‘Op welke wijze dan ook. Als je eenmaal
de drempel over bent, heeft dat altijd een po-
sitieve weerslag op het werk. Bij deelname aan
cursussen of trainingen vinden medewerkers
het ook vaak prettig om te zien dat zij niet de
enige zijn met vraagstukken over hun loopbaan.
Dat voedt het eigen bewustzijn en heeft altijd
een positief effect.’ |
‘Uitdaging is het toverwoord’
Reportage
Career Development Centre wil de loopbaan van UT-medewerkers in beweging zetten
jaarlijks kloppen zo’n honderd UT-medewerkers aan bij het Career Development Centre voor
het voeren van een loopbaangesprek. De helft daarvan gaat daarna actief aan de slag met
zijn of haar loopbaan, wat vaak resulteert in een functie met meer uitdaging. ‘Wat we willen
is mensen prikkelen om tijdig een positieve draai aan hun loopbaan te geven of juist hun
talenten uit te diepen.’
UT NIEUWS 03|2012 13
Reportage
TEKST: ELMER VAn HEST | FOTO’S: GIjS VAn OUWERKERK >
Het wordt een drukke dag voor de nog-niet-
helemaal-wakkere Friese scholieren, die al om
zeven uur ’s ochtends de bus instapten om iets
voor negen uur present te kunnen zijn in het
Twente Academy Leerlingenlab op de Universi-
teit Twente. ‘We komen van ver’, zegt scheikun-
dedocent Else Henneke, die met de leerlingen
is meegereisd. Hetzelfde was Rianne Wanders
van het Leerlingenlab al opgevallen. ‘We krijgen
veel scholen uit de directe omgeving op bezoek
en soms uit Apeldoorn of Zwolle. Wolvega is
wat minder naast de deur en dat is goed om te
merken.’
Hun universitaire aanbod in Noord-Nederland
maakt een uitstapje al snel nodig, aldus Henne-
ke. ‘We komen al regelmatig op de Universiteit
Groningen om scholieren te laten proeven aan
universitaire opleidingen, maar verder is de uni-
versitaire koek in Noord-Nederland al snel op.
Wat dat betreft ligt Enschede nog dichtbij. Vorig
jaar was ik hier ook met een klas op bezoek en
die leerlingen vonden het hartstikke leuk.’ Naast
een kennismaking met het universitaire leven,
dient het bezoek aan het Leerlingenlab nog
een ander doel; dat van het voltooien van een
praktische schoolopdracht over synthese – en
daarvoor biedt het Leerlingenlab een aangewe-
zen practicum, waarin aspirine wordt gemaakt
met behulp van synthese van, jawel, 2-hydroxy-
benzeencarbonzuur.
De benodigde zes zuurkasten staan opgesteld
langs een wand van het 130 vierkante meter
grote Leerlingenlab op de vierde vloer van
gebouw Carré. Het lab opende in januari 2011
de deuren en huisvest alle faciliteiten van een
modern practicumlokaal. Het initiatief is mede-
gefinancierd uit het Sectorplan Natuurkunde
Scheikunde van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen.
In de lessen op het Linde College is het aspirine-
practicum uiteraard al voorbereid, vertelt Hen-
neke. ‘Ongeveer de helft van de vwo-eindexa-
menkandidaten van dit jaar heeft scheikunde in
het pakket. Een goede score, maar scheikunde
zal niet snel de populairste tak van wetenschap
onder scholieren zijn. In deze groep is con-
crete belangstelling voor geneeskunde – en dan
vooral bij de meiden - en sterrenkunde’, zegt de
docent, wijzend op twee Benno (18) en Guus
(17). De laatste acht het goed mogelijk dat hij
uiteindelijk in Leiden gaat studeren. ‘Maar het
is wel goed om eens in een onderzoeksomgeving
rond te kijken’, klinkt het zelfverzekerd, alsof
de bevestiging al is gevonden. Benno houdt zich
nog wat meer op de vlakte: ‘Het schrikt in ieder
geval niet af.’
Proeven‘Bezoeken als deze zijn een uitgelezen kans voor
scholieren en zijn uitermate nuttig voor het be-
palen van een studierichting’, vervolgt Henneke.
‘Ik houd ze voor dat ze hier kunnen proeven en
ruiken. De finesse komt later.’ Volgens Rianne
Wanders biedt het lab een doorkijkje naar de
universitaire wereld en naar bèta-techniek.
Zij vat de missie kort en bondig samen: ‘Met
het Twente Academy Leerlingenlab wil de UT
bijdragen aan een positieve en succesvolle keuze
voor bèta-techniek door scholieren uit havo en
vooral vwo.’
Een kolfje naar de hand van vakdidacticus schei-
kunde Fer Coenders, die de scholieren deze
donderdagochtend meeneemt in de wondere
wereld die scheikunde heet. ‘Dit practicum
bieden we al jarenlang met veel succes aan.
Het is gesneden koek, maar ik blijf gefascineerd
Proeflokaal ‘De scheikunde is wat onhandig in de benaming van organische stoffen, maar
2-hydroxybenzeencarbonzuur, ook wel salicylzuur genaamd, dient als grondstof voor
aspirine; dat weet elke scheikundige’, zegt Fer Coenders ten overstaan van een zaal
vol witte labjassen, zuurkasten en scheikundige attributen. Maar het gehoor in het
Twente Academy Leerlingenlab van de Universiteit Twente lijkt nog niet zo zeker van
die boodschap. Dat gehoor bestaat dan ook niet uit scheikundigen, maar uit vijftien
6-vwo-leerlingen van het Linde College in het Friese Wolvega. Ze zijn in het Leerlingenlab
om te kijken of ze warm lopen voor 2-hydroxybenzeencarbonzuur en andere onhandig
genaamde stofjes – en wellicht voor een studie scheikunde aan de UT.
14 UT NIEUWS 03|2012
door het gedrag en de reacties van stoffen, en de
ontmaskering ervan door de scheikunde. Dat en-
thousiasme probeer ik over te brengen. De liefde
voor het vak gaat daarbij boven de liefde voor
de Universiteit Twente, wat mij betreft. Op welke
universiteit ook, als zij voor scheikunde kiezen,
ben ik blij.’ Coenders heeft de leerlingen tekst en
uitleg gegeven en ze richting de zuurkasten ge-
dirigeerd. De scholieren – inmiddels al iets meer
wakker – delen zich op in groepjes en zijn in
de weer met branders en de formules die op de
zuurkasten zijn uitgeschreven. Docent Henneke
en twee student-begeleiders van de UT houden
een oogje in het zeil.
BelangstellingHet Leerlingenlab mag zich verheugen over
grote belangstelling van scholen en enthousiaste
reacties. Het laboratorium richt zich op scholie-
ren uit de klassen 4, 5 en 6 vwo, maar scholieren
van de havo en uit 2 en 3 vwo zijn welkom. Wan-
ders: ‘Het is nu een drukke tijd, met de voorbe-
reiding op de eindexamens en de studiekeuze
voor de deur.’
Het lab staat ook open voor samenwerking tus-
sen wetenschappers van de UT en docenten en
technisch onderwijsassistenten. Ook docenten-
ontwikkelteams kunnen er terecht voor profes-
sionalisering van kennis en uitwisseling van
wetenschappelijke ontwikkelingen. >
UT NIEUWS 03|2012 15
Reportage
De positieve reacties zetten het lab aan tot meer
practica. In het televisievriendelijk genaamde
practicum Crime Scene Investigation gaan scho-
len aan de slag met DNA-onderzoek met behulp
van een polymerase kettingreactie en gelelek-
troforese. In het practicum Medische Beeld-
vorming werken leerlingen met tomografie en
ultrasound. Een practicum met biobrandstof zit
eveneens in het vat. Wanders: ‘Dat is een leuk,
actueel practicum dat we eerst nog gaan testen
op kleine groepen.’
StoetVoor de leerlingen van het Linde College in
Wolvega is dat deze donderdag niet aan de orde.
‘Jullie gaan nog bezig met smeltpuntbepaling om
straks de zuiverheid van de aspirine te bepalen en
we kijken ook nog naar de aspirine met infrarood-
spectroscopie’, zegt docent Fer Coenders. ‘Maar
eerst gaan jullie een paar deuren verder om een
massaspectrometer en een gaschromatograaf in
actie te zien.’ Prompt trekt een kleine stoet leer-
lingen door de gangen van gebouw Carré, van de
ene laboratoriumruimte naar de andere.
‘Het is geweldig om eindexamenkandidaten gade
te slaan terwijl zij bezig zijn met de voorberei-
dingen voor examens én veel vragen, praten
en nadenken over studiekeuze’, vertelt Else
Henneke als zij achter de stoet aansluit. ‘In som-
mige leerlingen zie je bepaalde potenties, maar
we proberen niet te veel aan hen te trekken of
te duwen. Die keuze komt vanzelf.’ UT-docent
Coenders valt haar bij: ‘Je kunt hooguit wat
sturen. Toch is het mooi om een jaar later te
worden begroet door een eerstejaars die hier via
het Leerlingenlab voor het eerst over de vloer
kwam – alleen herken ik ze dan vaak niet meer.’
Of een van bezoekende vwo’ers volgend jaar ook
in Enschede rondloopt - Wanders: ‘We vertellen
ze uiteraard ook over het leuke studentenleven
hier ‘ – laat zich vooralsnog alleen maar raden.
De scholieren zijn voorlopig met hun gedachten
bij het aspirine-practicum, dat onderdeel is van
hun opdrachtendossier. ‘Maar dit hoort ook bij
het eindexamen’, klinkt het als de vwo’ers wordt
gewezen op de gaschromatograaf. ‘Hebben jullie
er een op school?’ Het antwoord doet hun mee-
gereisde docent glimlachen: ‘Een kleintje.’
VerlengstukHet Leerlingenlab is niet op de laatste plaats een
verlengstuk van het practicumlokaal op scholen.
‘Sommige onderzoeksapparaten kennen zij alleen
uit de leerstof’, zegt Henneke, terwijl haar leer-
lingen te horen krijgen dat een massaspectrome-
ter 120.000 euro kost. Heel erg onder de indruk
lijken de Friese scholieren niet van dat bedrag,
met uitzondering misschien van potentieel ster-
renkundigen Benno en Guus: ‘Die hebben ze in
Leiden zeker ook.’ |
16 UT NIEUWS 03|2012
Zelf een lekker biertje brouwenTEKST: PAUL DE KUyPER | FOTO: ARjAn REEF >
Dertig tot veertig liter per keer brouwen ze, de Brouw Ridders der Arago Kelder
(BRAK). En dat zo’n acht keer per jaar. Op dit moment heeft het bierdispuut van
technische natuurkunde dertien actieve leden. Brouwen doen ze vooral voor
eigen gebruik, maar ook wel eens voor verenigingen of disputen als die een
lustrum hebben te vieren.
‘We gebruiken een oud opengesneden fust van vijftig liter’, vertelt Jasper Smit
(21), bestuurslid van BRAK. De brouwinstallatie is mobiel en daarom wordt steeds
bij een ander lid thuis gebrouwen. Die kamereigenaar is dan de brouwmeester,
degene die bepaalt wat voor biertje wordt bereid.
Het brouwen neemt al gauw een dag in beslag. Jasper: ‘Je begint met het open-
breken van de gekiemde granen zodat ze makkelijker suikers afstaan. Vervolgens
doe je het in 25 à 30 liter water en verhit je het in meerdere stappen. Voor zwaar
bier duurt dit soms wel drie uur, maar je kunt ook in anderhalf uur klaar zijn.’
Daarna begint een proces van overhevelen, koken en vervolgens koelen. ‘Dat
laatste moet zo snel mogelijk, want hoe langer het bier rond de 40 graden blijft,
hoe meer bacteriën er kunnen ontstaan’, legt Jasper uit. Vervolgens gaat alles in
het gistvat en uiteindelijk op fles. ‘Dan kan het proeven beginnen.’
In de vijftienjarige geschiedenis zijn er een verschillende succesrecepten geweest.
Jasper: ‘We zijn trots op ons honingbiertje, en ook ons appelbiertje vinden we erg
lekker.’ Niet elk recept pakt goed uit. ‘Laatst hebben we bier van laurierdrop ge-
maakt. Zelf vond ik het nog wel lekker, maar bij de rest viel het niet in de smaak.’ |
UT NIEUWS 03|2012 17
Wie is....
TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: GIjS VAn OUWERKERK >
Eerste indruk. ‘Het zijn ontzettend aardige
mensen hier. De lijntjes zijn kort. Ook richting
het college van bestuur. Dat is prettig ja, het
zorgt voor gemakkelijke verbindingen. Toch is
het soms handig dat niet alles in één-op-één-
contact tot stand komt. Bepaalde zaken zijn
prima af te handelen door medewerkers zelf, of
in commissies.
Ik ben opgegroeid tussen Friesland en Hilver-
sum. Mijn vader werkte bij ‘Van Gewest tot
Gewest’ en had in Hilversum zijn kantoor, maar
maakte programma’s in Friesland. Dat zijn
twee verschillende werelden, en ook hier – in
Enschede - is het net weer wat anders. Ik vind
de mensen hier net wat warmer in het eerste
contact dan in het noorden. Dat ontdekte ik al
vrij snel, toen ik afgelopen zomer op het station
Drienerlo aankwam tussen allemaal voetbalsup-
porters. Een vrouw zag mij tussen die suppor-
ters sjouwen met koffers, en bood spontaan een
lift aan. Dat soort hartelijkheid, dat valt wel op.
Maar ik houd ook van Groningen, hoor. Het is
een ontzettend fijne stad, die ik nu vast nog wel
eens zal missen. Enschede moet ik nog leren
kennen. Van een vriendin hoorde ik dat er zelfs
een Enschedese PC-Hooftstraat is, maar die
moet ik nog ontdekken.’
Decaan. ‘Dit is mijn eerste functie als decaan.
Hiervoor was ik directeur van een onderzoeksin-
stituut in Groningen. Het grote verschil is dat er
nu veel vragen op mij afkomen, terwijl ik als on-
derzoeksdirecteur meer zelf die vragen creëerde
vanuit de inhoud. Een inhoudelijke rol is voor mij
heel belangrijk. Net zoals het richting geven aan
de organisatie en het ontwikkelen van visie. Als
leidinggevende wil ik vooral ‘verbinden’, vanuit
een coachende rol. Voor medewerkers vind ik het
belangrijk dat ze hun eigen krachtpunten ontwik-
kelen. Ik sta erom bekend vrij duidelijke opvattin-
gen te hebben, en daar niet snel van af te wijken.
Dat botst soms. Maar ook kan ik al pratende tot
ideeën komen, ik geef mensen wel de ruimte.
Dat ik de enige vrouwelijke decaan ben is voor
mij geen probleem. Ik ben gewend om vooral
met mannen te werken, en vind dat ook erg
prettig. Ik heb nu net één vergadering van het
Universitaire Management Team bijgewoond en
niet het gevoel gehad dat ik ‘de enige vrouw’
was. Niemand staat daar gelukkig bij stil. Maar
als ik een inspirerende werking heb op andere
vrouwen, dan vind ik dat leuk.’
Vrije tijd. ‘Ik reis graag en heb al veel van de
wereld gezien. Afgelopen december ben ik met
mijn echtgenoot door Peru getrokken. Ik houd
van het soort reizen waarbij zo min mogelijk is
vastgelegd, dus geen georganiseerde groepsrei-
zen. Maar ik ga ook niet op zijn ‘allerprimitiefst’.
Zo zaten wij in Peru aan de Amazonerivier en-
kele dagen zonder elektriciteit. Geen probleem,
maar we hadden wel een hotel met comfortabele
bedden. China staat nog op mijn verlanglijstje,
net zoals Chili, Argentinië en Indonesië. De reis
die mij het meest is bijgebleven was naar Nami-
bië, in Afrika. Vooral vanwege de grote variatie
aan landschap; van woestijn tot tropisch.’
Bèta. ‘In 4-gymnasium wilde ik arts worden. Ik
was goed in wiskunde, maar minder in natuur- en
scheikunde en werd daarom door de studieadvi-
seur geadviseerd om dan maar de alfa-kant op te
gaan. Toen ik hoorde dat ze vooral meisjes naar
alfa stuurden, ben ik tijdens de zomervakantie
aan de slag gegaan om mijn bètavakken bij te
schaven. Zo ging ik van gym-4 alfa over naar gym-
5 bèta. Helaas werd ik bij geneeskunde uitgeloot.
Het werd toen psychologie. Ik was om toen ik
hoorde dat je ook met wiskunde juist veel kon
doen in die studie. Vooral op het gebied van on-
derzoeksmethodologie. Daar lag namelijk vooral
mijn interesse.’
Gedragswetenschappen. ‘De faculteit Ge-
dragswetenschappen staat voor een aantal in-
teressante uitdagingen. De bezuinigingen in het
hoger onderwijs gaan ook niet aan ons voorbij.
Het is daarom belangrijk dat we onze energie
richten op focus en kwaliteit van onderwijs
en onderzoek. Er liggen veel kansen voor de
toekomst, ik geloof met hart en ziel dat we sterk
staan met ons high-tech-human-touchprofiel.’ |
NAAM: Karen van Oudenhoven-Van der Zee.
FUNCTIE: sinds 1 februari 2012 decaan faculteit Gedragswetenschappen.
GEBOREN: In 1966 in Groningen, getogen in Friesland.
OPLEIDING: Gymnasium-bèta in Heerenveen, studie arbeid- en organisatiepsychologie en persoonlijkheidsleer aan
de RUG, gepromoveerd in de sociale psychologie. In 2001 werd ze aangesteld als hoogleraar Organisatie-
psychologie.
WOONT: in het weekend in Groningen, en door de week in een appartement in Roombeek.
BURGERLIJKE STAAT: getrouwd, één stiefdochter.
TELEVISIE: Actualiteitenprogramma’s, de Wereld Draait Door en ‘Ik vertrek’. ‘Dat laatste programma kijk ik beroeps-
matig, omdat ik onderzoek heb gedaan naar de eigenschappen van mensen die een rol spelen of ze al
dan niet geschikt zijn om naar het buitenland te vertrekken.’
FILM: Italiaanse en Spaanse films.
BOEK: ‘Ik houd van boeken uit de Wereldbibliotheek, zoals die van schrijvers Milan Kundera en Isabel Allende.
Maar ook Het Diner van Herman Koch is favoriet.’
18 UT NIEUWS 03|2012
‘Die hartelijkheid, dat valt wel op’
Wie is Karen van Oudenhoven?
UT NIEUWS 03|2012 19
AFVD Foton
20 UT NIEUWS 03|2012
UT NIEUWS 03|2012 21
HaastDe vroege ochtendspits op station Drienerlo.
Dag in, dag uit hetzelfde tafereel. Een anonieme
mensenmassa stapt uit de trein het perron op en
stroomt de trappen af. Haastig op weg naar werk-
plek of collegezaal. Enkele leden van amateurfo-
toclub Foton plaatsten recent een statief op het
station en legden de ochtendspits vast. Fotograaf
Joris Oosterhuis: ‘Ik heb een heleboel foto’s achter
elkaar gemaakt en er daarna een aantal over
elkaar heen gelegd. Zo zijn de gezichten nog wel
als gezichten te herkennen en niet als een grote
waas. Vervolgens heb ik drie mensen op de foto
naar voren gehaald om ze symbolisch juist weer
uit de anonimiteit te halen.’ |
Foto: Joris Oosterhuis, AFVD Foton.
Het gonst van de drukte en opwinding bij de besturen van de nederlandse universiteiten
en hogescholen. Voor 5 mei aanstaande moet elke instelling haar voorstellen voor
prestatieafspraken bij het Ministerie van OCW inleveren. Het gaat hierbij om meetbare
doelen ten aanzien van het studiesucces bij de aangeboden opleidingen, de profilering van
het onderwijs en onderzoek, en de ambities met betrekking tot de valorisatie van resultaten
van wetenschappelijk onderzoek. En dit alles zeker niet vrijblijvend, want er staat een deel
van de overheidsfinanciering op het spel.
Loon naar werkenOpinie
TEKST: ED BRInKSMA | ILLUSTRATIE: BAS VAn DER SCHOT>
Deze ontwikkeling in het beleid is een gevolg van
de spanning tussen de prijs van ‘hoger onderwijs
voor velen’ en de eindigheid van de overheidsfi-
nanciën, een uitdaging in veel Westerse landen.
In Nederland heeft dit in recente tijden geleid tot
voorstellen om de nadruk te leggen op kwaliteit
en profilering i.p.v. kwantiteit (rapport Veerman),
wijziging van het studiefinancieringsstelsel (sociaal
leenstelsel), studieduurbeperking (langstudeer-
dersboete), en dan nu prestatieafspraken.
Directe aanleiding voor het huidige beleid is de
slim door staatssecretaris Zijlstra uitgespeelde mo-
gelijkheid om het bij de instellingen gekorte geld
in verband met de langstudeerdersmaatregelen
onder voorwaarden weer beschikbaar te stellen.
Een tweede ingrediënt is het door het gehele
hogeronderwijsveld omarmde rapport Veerman,
waarin gesteld wordt dat de instellingen zich
moeten richten op versterking van hun kwaliteit
volgens onderscheidende profielen. Waar Veer-
man bepleitte dat dit moest gebeuren door extra
investeringen, en de overgang van studentvolume-
22 UT NIEUWS 03|2012
UT NIEUWS 03|2012 23
naar capaciteitsbekostiging, komt nu een deel van
dit beleid tot stand door het laten terugverdienen
van reeds ontnomen middelen in ruil voor extra
afspraken.
Toch doen we het beleid van de prestatieafspraken
tekort als we het alleen zien als een veredelde
vorm van afpersing. In het zgn. Hoofdlijnenak-
koord tussen de VSNU en OCW, waarin de kaders
voor het beleid zijn vastgelegd, gaat het ministe-
rie ook verplichtingen aan. Zo is vastgelegd dat
de overheid behalve de herinvestering van de
kortingen, ook zal zorgen voor een aantal door de
instellingen gewenste maatregelen, zoals o.a. een
wettelijke basis voor instroomselectie, de mogelijk-
heid van bindend studieadvies in latere studieja-
ren, het vervroegen van de inschrijvingsdatum
voor opleidingen, het gezamenlijk monitoren van
de overheidsbijdrage per student. Het gaat dus
om een aantal verplichtingen over en weer, en wel
voor een langere periode, nl. 2012-2016, met een
doorkijk naar 2020.
MeetbaarDe afspraken worden vastgelegd in kwaliteitsin-
dicatoren, die een meetbare prestatie vastleggen.
Zeven indicatoren zijn verplicht voorgeschreven,
en betreffen doelstellingen m.b.t. studiesucces
(o.a. uitval eerste studiejaar, rendement herin-
schrijvers na 4 jaar, percentage studieswitch,
percentage studenten in excellentietrajecten) en
beperking van de indirecte kosten (overhead) van
de instelling. Daarnaast mogen de instellingen zelf
nog een aantal prestaties voorstellen, passend bij
hun ambities en profiel. Dit kan in principe over
van alles gaan: aanvullende onderwijsprestaties,
onderzoek, valorisatie, regionale samenwerking,
sectorale samenwerking, betrokkenheid topsecto-
ren, etc.
Staatsecretaris Zijlstra laat zich in de hele exercitie
bijstaan door een zogenaamde Reviewcommissie.
Deze commissie, onder leiding van mijn illustere
voorganger Frans van Vught, zal Zijlstra adviseren
over de kwaliteit van de ingediende voorstellen, en
ook de uitkomsten gemaakte afspraken monito-
ren en evalueren. Daarbij wordt een uitgebreid
toetsingskader gehanteerd dat 5 maart jl. is
gepubliceerd. Hoewel het wat mij betreft allemaal
iets slanker had gekund – de commissie lijkt de
neiging niet helemaal te kunnen onderdrukken
om en passant toch wat meer stelselwijzigingen te
willen bevorderen – komt het in hoofdzaak toch
op drie zaken neer: vertonen de plannen een reële
ambitie, zijn ze passend, en zijn ze uitvoerbaar?
Met name het criterium van passendheid is
interessant. Het betekent dat de plannen moeten
aansluiten bij de gewenste veranderingen in het
stelsel, zoals o.a. beschreven in het Hoofdlijnenak-
koord en het rapport Veerman. Het gaat er dus
ook om of de plannen passen bij het karakter, de
specifieke mogelijkheden en sterktes van de instel-
ling. Het betekent dat de prestatie-afspraken niet
geënt zijn op het principe van one size fits all, maar
goed moeten passen binnen het specifieke ontwik-
kelingstraject van de eigen instelling. Van het
criterium ambitie is de toelichting interessant dat
rendement niet ten koste mag gaan van kwaliteit,
en dat het handhaven van sterktes ook ambitieus
kan zijn.
RoUTe 14+In het algemeen kan gesteld worden dat beleids-
keuzes die de UT al heeft gemaakt in het kader
van RoUTe 14+, een uitstekend uitgangspunt
zijn voor de gevraagde afspraken. Als technische
universiteit met High Tech Human Touch heeft
de UT een voor Nederland uniek profiel, met
heldere sterktes in het onderzoeksprofiel (nano,
bio, ict, governance & gedrag), en aansprekende
ambities in het onderwijs (nieuw onderwijsmodel,
university college), en een voorbeeldig valorisatie-
record (kennispark). En tenslotte werken we ook
in consortia samen om onze betekenis voor het
technologiedomein en de regio verder te verster-
ken (3TU en NONL). Het zal de kunst zijn al deze
sterke punten in de juiste prestatieafspraken voor
ons te laten werken.
De afspraken die nu gemaakt gaan worden betref-
fen 7% van de rijksbijdrage voor het onderwijs.
Hiervan wordt 5% conditioneel aan de instellingen
verstrekt, wat betekent dat ze na 2016 niet weer
beschikbaar komen indien de doelstellingen onvol-
doende gehaald zijn. De andere 2% wordt nu reeds
selectief verdeeld over de instellingen op basis van
de kwaliteit van de daarvoor aangemelde profile-
rende plannen. Hoe de reviewcommissie hierbij
precies te werk wil gaan is nog onbekend.
OnontkoombaarWat moeten we van dit alles vinden? De introduc-
tie van deze vorm prestatieafspraken markeert m.i.
een onomkeerbare ontwikkeling. In het slechte
scenario worden we straks voor een steeds groter
deel van ons budget afhankelijk van een bedilzuch-
tige overheid, die met een steeds langere lijst van
prestatie-indicatoren probeert greep te houden op
een complex onderwijssysteem dat zich in praktijk
juist steeds meer aan haar greep onttrekt. Deze le-
zing is vooral te vinden in de wereld van het HBO,
dat vanwege zijn recente litanie van kwaliteits-
problemen geconfronteerd is met zeer uitgebreid
toetsingskader.
Hoewel alles natuurlijk altijd beter kan, kent het
WO deze kwaliteitsproblemen niet, en is er ruimte
voor een positiever toekomstbeeld als we erin sla-
gen de afspraken tot de werkelijk relevante hoofd-
lijnen te bepalen. Dan kunnen we ons hervinden in
een wereld van lange-termijnafspraken met de over-
heid met verplichtingen over en weer, in plaats van
hijgerig ad-hoc beleid, en maatwerk per instelling,
gebaseerd op de eigen sterktes en kansen. Zulke
afspraken vormen ook een belangrijke verdediging-
slinie tegen nieuwe bezuinigingen in het WO, omdat
de financiering onderdeel van het arrangement is.
In deze tijden voorwaar geen luxe. |
Auteur is Rector Magnificus van
de Universiteit Twente.
Ed Brinksma (Foto: Arjan Reef] )
Opinie
TEKST: PAUL DE KUyPER | InFOGRAPHIC: AnnE EVERLOO >
Bij 59 procent van de UT-studenten met studie-
stress uit zich dat in slecht slapen, 55 procent
geeft aan faalangstig te zijn. Dat ligt hoger dan
het landelijk gemiddelde. Stresssymptoom num-
mer één onder studenten is piekeren.
Drie op de vijf studenten met studiestress
24 UT NIEUWS 03|2012
Stress!!!Uitkomsten landelijke enquête studiedruk
Twee op de vijf UT-studenten hebben last van ernstige studiestress, zo erg zelfs dat het ze
in hun privéleven belemmert. Die cijfers komen overeen met het landelijk beeld van stress
onder studenten. Samen met 14 andere universiteits- en hogeschoolbladen enquêteerde
UT nieuws bijna 5500 studenten. Opvallend is dat mannelijke studenten uit Twente zich
veel minder druk lijken te maken over hun studie. Onder vrouwen ligt de stress juist erg
hoog ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
benoemen dit probleem. Aan de UT zijn dat
er twee op de vijf. Ook extreem uitstelgedrag
wordt veel genoemd.
Deze cijfers komen uit een landelijke enquête
waarvoor tien universiteitsbladen (waaronder
UT Nieuws) en vijf hogeschoolbladen bijna 5500
studenten ondervraagden. Mannen blijken min-
der last te hebben van studiestress dan vrouwen
(34 om 46 procent).
Opvallend is dat op de UT die verschillen veel
groter zijn. Zestig procent van de vrouwen zegt
er last van te hebben, tegen maar 17 procent
van de mannen. Buitenlandse UT-studenten (uit
EU-landen) hebben een stuk minder studie-
stress dan hun collega’s aan andere Nederlandse
universiteiten.
Campus appreciationBinnen de marketing van de Universiteit Twente
wordt met trots de uniciteit van onze campus
genoemd. Met recht, want er is geen universiteit
in Nederland die zich op dit gebied kan meten met
de UT. Misschien dat enkele University Colleges
een beetje kans maken, maar die komen qua
schaal niet eens in de buurt van wat in vijftig jaar
op het landgoed Drienerlo is opgebouwd.
Het is modieus voor universiteiten om hun terrein
tot campus te bombarderen, maar met het ver-
edelen van je terrein door er een paar studenten-
woningen en een AH to go neer te zetten kom je
er niet. Afgelopen jaren ben ik onder meer op het
Zernikecomplex in Groningen, de Uithof in Utrecht
en het terrein van de Technische Universiteit
Eindhoven geweest. Ik heb er geen twijfel over dat
daar excellent onderwijs en onderzoek plaats-
vindt, maar aan het eind van de dag (zowel in de
Nederlandse betekenis als te letterlijk vertaald
uit het Engels) is het er een saaie bedoening van
lukraak bij elkaar geplaatste gebouwen.
We kunnen dus constateren dat de Universiteit
Twente in haar handen mag wrijven, want wij
bezitten al wat andere universiteiten ook willen.
Over de landschapsarchitectuur van de campus is
altijd aardig nagedacht en ondanks dat visiewij-
zigingen door de jaren heen hun sporen hebben
achtergelaten hangt er een sfeer van coherentie
en sereniteit. Niet alle gebouwen zijn even mooi
(zoals die puist met de naam Chalet) en aan wat
Peter Buwalda een brontosaurus in zijn meer
(Cubicus) en tyrannosaurus rex (Hogekamp) noemt
moet je misschien even wennen, maar harmonie
met de omgeving is nooit afwezig. Dat wat betreft
het fysieke aspect van de campus.
Veel essentiëler nog is dat er mensen zijn op de
campus en dat die mensen bezig zijn. Overdag ligt
de nadruk op studie en onderzoek, ’s avonds op
sport, cultuur en andere vormen van ontspanning.
Wat onze campus van die veredelde universiteits-
terreinen elders in het land onderscheidt is dat
laatste. Mensen lopen hard om zich voor te berei-
den op de bata, repeteren voor Alice in Wonder-
land dat deze zomer in het openluchttheater zal
worden gespeeld en bezoeken de Cocktailparty XL.
Dit kan allemaal op die paar vierkante kilometer
die de campus is.
Eén van de redenen dat al die andere universitei-
ten ook willen centraliseren en zichzelf campus-
universiteit noemen is vanwege marketing. Een
campus is een duidelijke en afgebakende plek
waarvan je kan zeggen: Dát is de universiteit. Een
cultuur waarin medewerkers en studenten zich lid
voelen van de universitaire gemeenschap en zich
als zodanig profileren, kan daarnaast zorgen dat
je universiteit merk wordt waar mensen zich mee
willen associëren. Op deze wijze maak je je als
universiteit zichtbaar en concreet, en dat werkt
weer bij de werving van onderzoeksbudgetten en
studenten.
De Universiteit Twente heeft een campus en er
vinden een hoop activiteiten plaats. Dit moeten
we koesteren en als het even kan uitbreiden.
De horeca zou beter kunnen, het cultuuraanbod
overzichtelijker en wat mij betreft mag er meer
uniformiteit in de tenues van de verschillende
sportverenigingen komen. Er zal nog veel meer te
verzinnen zijn.
Op dit moment gebeurt echter het omgekeerde,
het campusleven lijkt te verschralen. Natuurlijk
ontkom je er niet aan net als de rest van de UT
te moeten bezuinigen, maar de stijging van de
huisvestinglasten maken het pervers. Gevolg:
Een leegstaande Bastille, een danstoernooi dat
moet uitwijken naar de Twentehallen en meer
van zulke situaties. Minder mogelijkheden en
absoluut gezien minder inkomsten. De UT moet
deze verlies-verliessituatie snel keren. Verlaag de
huisvestingskosten, zorg dat de UT een interessan-
te locatie is om iets te organiseren. Eerst vullen,
dan verdienen.
Beer Sijpesteijn is
student Technische Informatica.
Reageren? www.utnieuws.nl
Column | Beer Sijpesteijn
UT NIEUWS 03|2012 25
Cursus omgaan met stressMartine Fledderus, UD in de GW-vakgroep
Psychologie, Gezondheid en Technologie, doet
onderzoek naar de cursus ‘Haal meer uit je
leven’ over omgaan met stress, geënt op een
langere cursus voor volwassenen. De afgelopen
maanden doorliep de eerste lichting studenten
de cursus.
Het viel Fledderus op dat de klachten die de
studenten bij aanvang van de cursus hadden
ernstiger vormen kenden dan de klachten in de
groep met volwassen cursisten. Fledderus: ‘We
zagen bij studenten echt forse klachten zoals
depressies en angst.’
MindfulnessDat verbaasde haar, aangezien de opzet van
de cursus laagdrempelig was zodat hij ook
geschikt was voor studenten met lichtere
klachten. Voor de grote verschillen tussen man-
nen en vrouwen uit de studentenenquête heeft
Fledderus geen verklaring. Ze heeft dat niet
onderzocht en de aantallen in haar studie zijn
te klein om er uitspraken over te doen.
‘Haal meer uit je leven’ richt zich op het
bevorderen van aanvaarding en mindfulness,
waardoor studenten beter leren om te gaan met
negatieve gedachten en emoties. ‘Zo komen ze
erachter dat hun vermijdingsstrategieën niet
werken om van hun stress af te komen. Door
hun negatieve emoties te aanvaarden, houden
ze meer tijd en energie over om te doen wat zij
echt belangrijk vinden’, aldus Fledderus.
Haar eerste analyse van de cursusgroep studen-
ten wijst erop dat de cursus niet helpt om de
bevlogenheid voor de studie terug te vinden,
maar wel om de negatieve emoties te aanvaar-
den. Daarnaast vond Fledderus een toename
van het welbevinden en een afname van de
depressie- en angstklachten. De cursus lijkt dus
succesvol.
Luchtige reactieStaatssecretaris Halbe Zijlstra reageerde luch-
tig op de uitkomsten van de landelijke enquête.
‘Het is altijd moeilijk om onderzoeken als deze
te vergelijken, maar ik heb niet de indruk
dat deze cijfers erg afwijken van onderzoeken
onder werkenden. Een beetje stress is helemaal
niet erg, daar krijg je straks als je werkt ook
mee te maken.’
De enquête vroeg ook naar de studieplannen
van bachelorstudenten. Daaruit blijkt dat 7 pro-
cent afziet van een master of vervolgopleiding
door de langstudeerboete. Onder UT-studenten
ligt dat aantal op 7,8 procent. |
TEKST: ELMER VAn HEST >
Of het nou economische crisis is of niet, de
studentenbijbaan is van alle tijden. Toch zijn er
volgens Petra Heuts van ASA Student veran-
deringen zichtbaar. ‘Bedrijven krimpen in en
daardoor liggen de bijbanen wat minder voor
het oprapen. Dat neemt niet weg dat er voor
elke student die wil werken een bijbaan in het
verschiet ligt; wij bemiddelen nog steeds 10.000
De studentenbijbaan anno 2012 is niet meer de studentenbijbaan van voorheen; het is een carrièrestap. Vooral
studenten die afstuderen en daarmee hun arbeidzame leven zien naderen, stippelen bewuste strategieën uit;
zij mikken op bijbanen die passen binnen het studietraject en die goed scoren bij toekomstige werkgevers.
De administratieve sector spint er garen bij, want blijkbaar zien veel studenten die sector als hét
opstapje; meer dan een derde van de werkende studenten geeft aan er graag
te werken. Alleen werken tijdens een festival als Lowlands wordt als nog
leuker ervaren, blijkt uit cijfers van ASA Student.
Studentenleven
Bijbaan als carrièrestap
26 UT NIEUWS 03|2012
Drager bij Avecta
Erik van Huizen neemt een paar keer week een last op
zijn schouders; als drager bij dragersgilde Avecta in
Enschede draagt hij overledenen naar hun laatste rust-
plaats. ‘Het is verantwoordelijk, dankbaar werk en ik doe
het met plezier. En of het goed staat op mijn cv? Ik ben er
niet mee bezig’, zegt de 21-jarige student communicatie-
wetenschap.
‘Het is een flexibele bijbaan. Ik kan mijn beschikbaarheid
aanpassen aan college of studie. Gemiddeld werk ik in een
week bij zeven uitvaarten en soms is het er geen één. Het
is een verantwoordelijke baan waarbij je steeds maar één
kans hebt; een uitvaart moet gewoon goed gaan. Zeker
als leider van de dragers rust er verantwoordelijkheid op
je schouders, al vertaalt zich dat misschien niet op een cv.
In het begin besefte ik dat het bijzondere bijbaan is.
Maar inmiddels komen er overal in het land steeds meer
studentdragers bij.’
Bijbaan als carrièrestap
Rondleider bij GrolschBelangstellenden laten zien hoe Grolsch bier brouwt, het
is een leuke bijbaan en een nuttige bijbaan, zegt student
technische bedrijfskunde Bastiaan van den Broek (19).
Leuk omdat het een bijzondere bijbaan is waarvoor je en-
kel gevráágd kan worden, leuk omdat de rondleidingen
gezellig zijn, leuk omdat de verdiensten erg prettig zijn,
en nuttig omdat je leert spreken voor groepen van bijna
honderd man. Die laatste ervaring neemt Van den Broek
mee naar zijn eerste ‘echte’ werkgever.
‘Bijna anderhalf jaar geleden begon ik als rondleider bij
Grolsch, nadat ik werd gevraagd via studentenvereniging Au-
dentis. We laten bezoekers de hele brouwerij zien en volgen
het productieproces. Het leukste vinden mensen de uitein-
delijk ‘productpresentatie’, wat natuurlijk een eufemisme is
voor bier drinken en proeven.’ Over zijn loonstrookje klaagt
de UT’er allerminst. ‘Ik verdien bijna twaalf euro per uur. Ik
geloof trouwens ook niet in de mythe van de arme student;
er is werk genoeg voor elke student die wil bijverdienen.’
lijst. De studie op zichzelf is volgens Heuts een
‘entreeticket’ naar de banenmarkt, maar welke
baan in jouw schoot belandt is sterk afhankelijk
van werkervaringen naast de studie. ‘Adminis-
tratieve functies zijn een goede ingang naar het
grote bedrijfsleven. Ook inzet als vrijwilliger of als
bestuurder van een studentenvereniging doet het
doorgaans goed.’
HardHard werken is de Nederlandse student in ieder
geval niet vreemd. Een werkende student in het
wetenschappelijk onderwijs vangt gemiddeld vijf-
duizend euro per jaar en werkt daarvoor 20 uur
in de week. Studenten spenderen die tijd liever
niet als callcentermedewerker of in de bouw- en
schoonmaaksector; dat zijn volgens ASA-onder-
zoek de meest impopulaire sectoren. Leuker zijn
toerisme, onderwijs en maatschappelijk werk.
De crisis zorgt ervoor dat veel mensen kiezen
voor vastigheid en studenten zijn geen uitzonde-
ring. ‘Het bestand van onze vestiging in Enschede
bestaat voor een groot deel uit een poule van
studenten die al langer via ASA bij opdrachtge-
vers werkt. In veel gevallen is de bijbaan gelinkt
aan de studie. Het zijn aanpakkers.’ En of het
nou economische crisis is of niet, aanpakkers zijn
altijd welkom. |
studenten per maand. De crisis biedt daarnaast
kansen voor de plaatsing van stagiaires. Bedrijven
vullen krapte in hun personeelsbestand in met
stagiaires. Het is een uitgelezen kans om ergens
ervaring op te doen en er een voet tussen de deur
te krijgen.’
Het belang van dat laatste wordt studenten
steeds duidelijker. Dat een klus tijdens Lowlands
leuk is, daarvan kijkt niemand op. Maar het
contrast met het op één-na-leukste bijbaantje
(administratief werk) kan nauwelijks groter zijn.
‘Studenten kiezen voor continuïteit en voor een
studiegerelateerde baan of stage die het goed
doet op het cv. Eerste en tweedejaars kiezen nog
voor baantjes in de horeca, maar gaandeweg de
studie stippelen ook zij een strategie uit richting
arbeidsmarkt.
Dat is een verschil met een paar jaar geleden,
toen de sky de limit was en geen bijbaan te gek.
Serieus is nu de tendens.’
LuchtDie tendens is niet uit de lucht gegrepen. Eerder
bleek al dat de juiste bijbaan meer indruk maakt
op potentiële werkgevers dan de juiste cijfer-
UT NIEUWS 03|2012 27
28 UT NIEUWS 03|201228 UT NIEUWS 03|2012
TEKST: PAUL DE KUyPER | FOTO: GIjS VAn OUWERKERK >
Hoe hangt de vlag aan de faculteit
er na twee jaar bij?
‘Ik vind dat we er goed voor staan, maar we leven
in een dynamische omgeving. Dit jaar krijgen
we 3 miljoen euro minder uit Den Haag en we
hebben nog steeds geen enkele zekerheid over
de financiering voor 2013. Tachtig procent van
ons vast personeel wordt betaald uit geld dat van
Ontwikkelingssamenwerking komt. Afgelopen
september stroomden vijftig studenten minder
in dan het jaar ervoor, 130 in plaats van 180. Er
worden minder NFP-beurzen (beurs gefinancierd
uit Ontwikkelingssamenwerking, red.) uitgedeeld
aan onze studenten.’
Je zegt: ‘we staan er goed voor’. Maar
vervolgens gaat het over bezuinigingen en
dalende studentenaantallen.
‘We staan er ook goed voor. De bezuiniging van drie
miljoen hebben we zelf op kunnen vangen. We heb-
ben een reorganisatie achter de rug. Er zijn sinds
2010 20 fte van de 200 afgevloeid via natuurlijk ver-
loop, waarbij we het primaire proces zoveel mogelijk
hebben ontzien. Onze bedrijfsvoering is professione-
ler geworden, omdat we in de UT-systematiek zijn
opgenomen. De organisatie staat. We zijn efficiënter
geworden en kunnen met minder geld toe. En onze
wetenschappelijke output stijgt nog steeds. Het
enige vervelende is de voortdurende onzekerheid
over de subsidie voor volgend jaar. Die kan ik niet
wegnemen. Tot nu toe hebben we nooit studenten
geworven in de rijkere landen, maar als overlevings-
strategie gaan we ons ook op die markt richten.’
Op welke landen mik je?
‘We gaan ons accent verleggen, maar onze
missie blijft recht overeind. Die luidt capacity
building in ontwikkelingslanden. Ons veld wil-
len we mondiaal neerzetten. Aardobservatie en
geo-informatiewetenschappen vind je niet op
veel plekken en ITC is wereldberoemd op deze
vakgebieden. De meeste potentie zit in China en
India. Tien procent van onze studenten betaalt de
opleiding zelf. Dat kan groeien. Veel Indiërs gaan
naar Engeland. Als de fees daar duurder worden,
komen ze misschien naar ons. Een andere markt
is Noord-Amerika.
Ons doel wordt om ook masteronderwijs aan
Nederlandse studenten te geven. Nu mag dat nog
niet, want we zijn niet geaccrediteerd voor initieel
onderwijs, alleen post-initieel. Bovendien moet van
het ministerie 90 procent van onze studenten uit
ODA-landen (officiële ontwikkelingslanden, red.)
komen. Maar je kunt die eisen niet stellen en de
geldkraan dichtdraaien. Wij gaan in feite een boks-
wedstrijd in met onze handen op de rug gebonden.
Als reguliere universiteiten mogen meevissen uit
de vijver van de NFP-beurzen is het toch oneerlijk
als wij geen initieel onderwijs mogen geven? Ge-
lukkig komt er wat beweging in die discussie.’
Willen jullie ook bachelors aanbieden?
‘Ik wil dat verkennen, maar dat is nu nog te vroeg.
We zijn bekend en sterk in onze masters en
PhD-opleidingen. Als het lukt om die als initieel
onderwijs te accrediteren, wil ik kijken of dat ook
met bachelors kan. We hebben al wel gesproken
over een track in het nieuwe onderwijsmodel die
aansluit op onze MSc.’
Als het kabinet besluit nog meer te bezui-
nigen op Ontwikkelingssamenwerking,
wordt ITC opnieuw hard geraakt?
‘Een bezuiniging van nog eens tien procent op
ons budget is misschien te overleven. Maar als ze
in Den Haag besluiten de financiering te halveren,
dan kom je in een ophefscenario. Dat klinkt heel
dramatisch, maar het is niet ondenkbaar. Ik moet
er rekening mee houden.’
Terwijl er twee jaar geleden, toen jullie
bij de UT kwamen, geen vuiltje aan de
lucht leek.
‘Dit kon je twee jaar geleden niet bedenken. Er zit
nu een kabinet dat zulke andere prioriteiten stelt.
Op de langere termijn denk ik nog steeds dat het
een goede move is geweest van de UT om ITC op
te nemen. Het biedt veel kansen. Maar ik kan me
vanuit UT-perspectief voorstellen dat het even
schrikken is. Je hebt een goed instituut binnenge-
haald en dat raakt vervolgens aan de bedelstaf.’
Had de UT dit geweten, hadden
ze het dan gedaan?
‘Dat zou je aan het CvB moeten vragen. Duide-
lijk is dat het perspectief nu een totaal andere is
dan een aantal jaar geleden. Door bezuinigingen
op ontwikkelingssamenwerking vormen wij een
financieel risico. Wij zijn buiten Route14+ gehou-
den. Dat begrijp ik wel. Maar op een gegeven mo-
ment moet je wel de stap maken dat we echt bij
de UT horen. De UT zal met argusogen naar Den
Haag kijken. Aan de andere kant: als het kabinet
valt, hebben we een heel andere discussie.’
Ik had eigenlijk willen vragen hoe lang
jullie nog in dit pand aan de Hengelose-
straat zitten, maar gezien jullie onzeker-
heid, weet ik niet of die vraag nog wel past.
‘Ik heb op onze nieuwjaarsbijeenkomst gezegd dat
we naar de campus gaan. Ik weet alleen niet wan-
neer. Zeker als de trend wordt dat onze omvang
niet meer bij het gebouw past, is het misschien
goedkoper naar de campus te verhuizen.’
De UT kreeg er twee jaar geleden een faculteit bij: het instituut voor aardobservatie en geo-
informatiewetenschappen (ITC). Organisatorisch is de aansluiting goed, maar in de beleving van veel
UT’ers bungelt ITC er soms nog een beetje bij. Het is niet de enige uitdaging waar decaan Tom Veldkamp
voor staat. Bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking nopen hem het accent te verleggen.
Hij wil ook studenten uit rijkere landen werven en reguliere opleidingen aanbieden.
Boksen met de handen op de rug
Interview
UT NIEUWS 03|2012 29
Boksen met de handen op de rug
Zou je daar liever zitten dan
aan de Hengelosestraat?
‘Ja. Ik merk dat ITC in de beleving van veel
mensen er nog een beetje bij bungelt. We heb-
ben vijf faculteiten en, o ja, nog één. Er gebeurt
wel van alles samen, maar je ziet ons niet op de
campus rondlopen. Wij zijn erg bezig met hoe
we meer bij de UT kunnen horen. Huisvesting
op de campus kan dat vergemakkelijken, net
als het mogen verzorgen van initieel onderwijs.
We willen heel graag onderdeel worden van de
UT-familie, maar daar staat tegenover dat de
UT ons dan ook moet erkennen als lid van die
familie. Nu worden we nog wel eens vergeten. Ik
heb mezelf vijf jaar gegeven organisatorisch alles
op orde te hebben. Ik denk dat het nog eens vijf
jaar duurt voordat die beleving zo is. Dat de UT
niet alleen zegt hoe trots ze is op nanotechno-
logie en governance, maar ook op wat ITC doet
op het gebied van water en voedselzekerheid in
ontwikkelingslanden.’ |
Cultuur
30 UT NIEUWS 03|2012
‘De zomer van Alice’ is het centrale thema van
de Vereniging Nederlandse Openluchttheaters,
het overkoepelende orgaan voor ruim 50 actieve
openluchttheaters. Het is namelijk precies 150
jaar geleden dat Lewis Carroll het verhaal van
Alice in Wonderland bedacht. Daarom wordt
er in elk openluchttheater in Nederland een
productie rond dit thema opgevoerd. Oók in het
openluchttheater van de Universiteit Twente.
De premiére is op zaterdag 2 juni. ‘Op de UT heb-
ben we in totaal zeven afleveringen gepland’, vertelt
productie-assistent Bart Peeters Weem. ‘Ook enkele
matinees op zondag en een reservevoorstelling,
mocht het weer niet meewerken. We hebben bij de
selectie van de data rekening gehouden met het EK
voetbal.’
Er moet nog veel gerepeteerd worden voordat het
zover is. Muzikaal leider Frank Deiman slaat een
toets aan op z’n piano en laat de groep vrolijke
deuntjes zingen. ‘Articuleren, denk erom men-
sen…………..articuleren! Een zaal verderop heeft
regisseur Evert de Vries de wind er flink onder.
‘Deze tekst moet je streng uitspreken. Je bent boos.
Heel boos! Zo ja…..goed zo……voel je het?’.
Hij leunt even achterover op de rode stoeltjes van
het Amphitheater. Zichtbaar genietend van de
vorderingen van zijn spelers. Het komt allemaal
goed. Dat zie je aan zijn houding. |
De zomer van Alice
30 UT NIEUWS 03|2012
De hal van gebouw De Vrijhof vult zich deze stille zondagmiddag met vreemde geluidjes.
Wie stiekem achter de deuren gaat spieden waar dat vandaan komt, krijgt snel duidelijkheid. De
crew van Alice in Wonderland zit middenin een sessie theateroefeningen. Lekker gek doen om los
te komen. En daarna serieus aan de slag. Want de zomer van Alice staat voor de deur.
TEKST: DITTA OP DEn DRIES I FOTO’S: ARjAn REEF En HAnS HORDIjK >
Kijk ook op Facebookpagina Alice in Wonderland utwente
UT NIEUWS 03|2012 31UT NIEUWS 03|2012 31
Evert de Vries, regisseur
Daan Egberts, student civiele techniek
‘Een enorme uitdaging, deze productie van
Alice in Wonderland. Het is een kleurrijk, gek
sprookje. We willen de bezoekers tijdens de
uitvoeringen graag meetrekken in het verhaal
van Alice, die wordt getest op haar weg naar
volwassenheid. Het is een familievoorstelling,
waarbij veel gelachen wordt. We zijn dus con-
stant op zoek naar leuke vondsten. De spelers
aan de productie moeten bereid zijn lekker gek
te doen, de gêne voorbij.
Ze moeten zich kwetsbaar durven opstellen,
laten zien dat ze de dwaasheid in kunnen
duiken. Daar is lef voor nodig, hoor! Het zijn wel
allemaal beginners en amateurs waar ik mee
werk. Maar het gaat al heel goed. De spelers
krijgen steeds meer feeling met de productie
en de meeste scènes staan al in een soort
grondverf.
De voorstelling vergt erg veel creativiteit. We
spelen in het openluchttheater, terwijl het
nog licht is. Ik kan dus niet met lichteffecten
werken. Een groot decor gebruiken we ook niet.
Maar Alice moet straks wél in een konijnenhol
van 80.000 meter diep vallen.
En dat gaat lukken.
Ik ben bij de UT niet geheel onbekend. Bij het
40-jarig bestaan van de UT regisseerde ik Ro-
meo en julia. Toen ik opnieuw gevraagd werd,
was ik al snel om. Ze hebben hier altijd van die
lekkere, flinke kluiven! Daar hou ik van. Echt
heel erg leuk om deze productie te doen.’
‘De UT heeft weer een toneelvereniging! En dat
is een rechtstreeks gevolg van de productie Alice
in Wonderland. De bestaande toneelvereniging
nest leidde al vier jaar een slapend bestaan.
Er waren geen leden meer en er was ook geen
bestuur. Het Vrijhof Cultuurcentrum wilde de to-
neelclub graag weer opstarten, deed een oproep
en iedereen van Alice in Wonderland heeft zich
aangesloten. We hebben nu circa 25 leden. Er
is ook een bestuur gevormd van drie personen.
Ik ben de nieuwe penningmeester. We zijn er
allemaal erg blij mee. In april hebben we ons
eerste repetitieweekend. En dan verzorgt nest
de broodjes. Daarmee kunnen we meteen laten
zien dat nest de verbindende factor is. Mooi!
Als ‘De zomer van Alice’ voorbij is gaan we
beginnen met een theaterklas. In december is
er dan een uitvoering. Vervolgens gaan we in
januari verder met een kleine musicalproductie.
Wel veel kleiner dan de productie van Alice hoor!
Toneelspelen is heerlijk. Ik doe het al jaren. Op
de middelbare school was ik in mijn woonplaats
aangesloten bij een amateurclub. En nu kan ik
hier op de UT mijn hobby beoefenen.
Als ik pissig ben gooi ik het er bij de toneelrepe-
tities allemaal uit. Als ik vrolijk ben ook. Kortom,
toneelspelen is echt een uitlaatklep voor mij. Ik
kan me voorstellen dat er meer mensen zijn die
mee willen doen. Stuur gerust een mailtje naar
Bart Peeters Weem, productie-assistent
Apollo heeft me gevraagd om mee te doen aan
deze productie. Ik ben net een jaar afgestu-
deerd aan de UT. Heb hier communicatieweten-
schap gedaan. Ik voel me nog erg verbonden
met de UT en heb gelijk toegezegd. Tineke
Grootenboer is productie-assistente, maar als zij
er niet is vervang ik haar. We repeteren altijd op
zondagmiddag.
Als productie-assistent ben je de verbindende
factor. je zorgt ervoor dat alle randvoorwaarden
kloppen. Zijn de repetitieruimten beschikbaar?
Weet iedereen wat ie moet doen? Is het juiste de-
corstuk of attribuut voorhanden? Er valt zóveel te
regelen. Ik probeer om het overzicht te bewaren
en alles goed op elkaar aan te laten sluiten.
We hebben ons tot nu toe geconcentreerd op
het spel en op de zang. Maar het wordt tijd om
de aandacht wat meer te verschuiven naar de
randvoorwaarden. We zoeken nog mensen
die mee willen werken. Het gaat om grimeurs,
decorbouwers, dansers en muzikanten. We
hebben al een aantal conservatoriumstuden-
ten die meedoen, maar er zoeken nog meer
muzikanten.
Sietse Dolstra heeft de productie Alice in Won-
derland speciaal voor de UT geschreven.
Ik had eerst wel wat vraagtekens. Zou het niet
te kinderachtig zijn? Het is toch een kinderboek.
Maar echt, er zitten zoveel leuke vondsten en
uitspraken in! Zoveel humor en gekkigheid. Ik
ben helemaal om. De onderlinge sfeer is erg
goed. Spelers leren elkaar steeds beter kennen.
je ziét gewoon iets heel moois ontstaan.’
‘Een kleurrijk, gek sprookje’
‘Toneelvereniging nest leeft weer!’
‘Er valt zóveel te regelen’‘In de productie ben ik Alice. Toen ik vorig najaar auditie
deed en uitgekozen werd, was ik daar ontzettend blij mee.
Het voelde als een bevestiging. Op de middelbare school
speelde ik altijd mee in musicals en ik ben hier op de UT ook
lid van cabaretvereniging Contramine. Dus ja, dan is het een
uitdaging om de hoofdrol te krijgen in de productie Alice in
Wonderland.
Het is ook best moeilijk hoor! Ik moet in de huid kruipen van
een gekke, bijzondere elfjarige. En het is al héél lang geleden
dat ik zelf een gekke elfjarige was. Bovendien speel ik echt in
elke scene en moet ik ontzettend grote hoeveelheden tekst
uit mijn hoofd leren. Niet mijn sterkste kant.
Maar de rol van Alice is vooral heel erg leuk. Heerlijk om een
klein meisje te spelen dat de draak met iedereen steekt. Het
is een dynamische rol met veel absurde wendingen. Daarvoor
moet je veel creativiteit in je spel leggen.
Ook al heb je het boek Alice in Wonderland nooit gelezen, er
zitten veel herkenbare dingen in de producties. Situaties over
het leven, die iedereen tegenkomt. En ook de muziek zorgt
straks voor herkenning. Wie het liedje van ‘twiedeldie en
twiedeldom’ hoort, zal zich dat zeker herinneren.’
Rosalie Fleuren, student communicatie-wetenschap
‘Met iedereen de draak steken’
TEKST: MAAIKE PLATVOET FOTO’S: ARjAn REEF >
Ze is alweer een paar maanden terug uit Zam-
bia. Daar verzorgde ze een ‘opfriscursus over
biobrandstof’ voor alumni van de faculteit ITC,
maar vroeg ook aan het WNF of ze – als ze er toch
was – niet iets voor hen kon betekenen. ‘Het WNF
was net een campagne gestart over natuurbe-
scherming van de Zambezi, waarmee ze aandacht
vragen voor de problematiek rondom ontbossing
en overbevissing. De problemen daar concentre-
ren zich vooral rondom de Zambezi, een rivier
in Zambia, en het land rondom die rivier. Ik heb
het WNF aangeboden om WNF-medewerkers te
interviewen om te berichten waar het geld van de
Nederlandse donateurs naar toe gaat.’
Het land rondom de Zambezi-rivier is de laatste
honderd jaar erg veranderd door de toene-
mende bevolking, legt Van Duren uit. Zo werden
stuwdammen aangelegd om elektriciteit op te
wekken, maar versperren die dammen nu de
migratieroutes voor veel vissoorten. Ook het
feit dat de natuurlijke dynamiek in de rivier is
verdwenen heeft voor de natuur grote gevolgen.
‘Hele landschappen in het stroomgebied van de
Zambezi zijn ontbost voor landbouw en er werden
irrigatiesystemen aangelegd.’ Zambia is rijk aan
grondstoffen en voor mijnbouw werden grote
stukken bos gekapt. Rivieren en het milieu raak-
ten vervuild. Illegale en niet duurzame houtkap
zorgde voor nog meer ontbossing. Daar bovenop
zorgden stropers en slechte vismethoden voor
sterke achteruitgang en bedreiging van veel dier-
en vissoorten. ‘Grote problemen dus. Veel van
deze problemen zijn natuurlijk niet bewust ver-
oorzaakt. Het is meer een gevolg van landgebruik
waar van te voren onvoldoende over bekend of
over nagedacht was.’
WWF (World Wide Fund of Nature)-Zambia
probeert dat nu te veranderen, maar dat valt niet
mee, zegt Van Duren. ‘Er zijn grote commerciële
bedrijven en regeringen en financiële belangen
mee gemoeid. Het WWF probeert daarom het
begrip duurzaam ondernemerschap onder de aan-
dacht te brengen. Bijvoorbeeld op het gebied van
de biobrandstof. En daar komt weer mijn kennis
bij om de hoek kijken.’
De indrukken en ervaringen die Van Duren op-
deed in Zambia – maar ook door haar onderzoek
op het ITC - , vertelt ze nu tijdens lezingen voor
het WNF in Nederland. ‘Ik probeer tijdens zo’n
lezing het publiek uit te leggen wat het probleem
is. Zo heb ik afgelopen december in Hengelo een
lezing verzorgd over de ontwikkeling van nieuwe
oliepalmplantages en de effecten daarvan op
ander landgebruik en natuur. Dat is een enorm
probleem in Azië, maar ook in delen van Afrika.’
‘Als je eens zomaar wat producten in je winkel-
wagentje onder de loep neemt, zul je bijvoorbeeld
zien dat in de helft van al de door jouw gekochte
producten palmolie is verwerkt.’ Ze somt op:
‘Palmolie zit in hazelnootpasta, in appelflappen,
maar ook in cosmetica. Op zich is het geen fout
product, het is zelfs een gezonde olie. Het punt
is: palmolie wordt nog lang niet altijd op een
duurzame manier verbouwd, en dat heeft grote
consequenties voor de natuurlijke omgeving.’
Van Duren vindt het belangrijk om dat verhaal te
Achtergrond
Iris van Duren (45) is als universitair docent verbonden aan het ITC en doet onderzoek naar
palmolie en biobrandstof. Die fulltime functie combineert ze met haar vrijwilligerswerk voor
het Wereld natuur Fonds. ‘Het WnF is voor mij dé manier om de vertaalslag te maken van
de wetenschap naar de maatschappij. juist dan kun je laten zien welke impact wetenschap
heeft en hoe leuk het is.’
Iris van Duren is ITC-onderzoeker én vrijwilliger voor het Wereld natuur Fonds
‘Wetenschap vertalen naar de maatschappij, dat is belangrijk’
32 UT NIEUWS 03|2012
vertellen. In de eerste plaats om bewustwording
te creëren. ‘Het wordt voor producenten ook pas
een issue als consumenten kritischer worden, en
vragen gaan stellen over de toevoeging van palm-
olie aan allerlei producten. Vraag gewoon eens
in de supermarkt hoe het zit. De ene supermarkt
gaat daar bovendien eerlijker mee om dan de
andere. Zo heb ik ontdekt dat C1000 vaak keurig
vermeldt dat er palmolie verwerkt is. Producent
Unilever meldt meestal alleen op haar producten
dat er ‘plantaardige olie’ in zit, maar niet welke.
Dat is correct, maar op deze manier kan een klant
nog steeds geen eerlijke keuze maken om produc-
ten te vermijden waar palmolie in zit, die wellicht
niet duurzaam geproduceerd is.’
Op wetenschappelijk gebied wordt onderzoek ge-
daan naar oplossingen voor duurzame productie
van palmolie. ‘Bij het ITC gebruiken we satel-
liet- en radarbeelden om goed in kaart te kunnen
brengen welke plantages waar en wanneer zijn
aangelegd. Die methoden proberen we verder te
ontwikkelen waardoor certificering van duurzame
palmolie en planning voor nieuwe plantages beter
mogelijk is.’
Een alternatief bedenken voor palmolie is vol-
gens Van Duren niet nodig, zolang er maar naar
duurzame methodes gekeken wordt. ‘Dat kan
bijvoorbeeld ook betekenen dat voormalige rub-
berplantages – die nu overbodig zijn geworden–
worden omgevormd tot palmolieplantages. Of
alleen plantages toestaan in gebieden waar geen
hoge natuurbelasting is. Het gaat er om dat op
een slimme manier gekeken wordt.’
Ze is vrijwilliger, onderzoeker, maar bovenal
docent met hart en ziel. Want studenten, maar
ook kinderen die lid zijn van de WNF-Rangerclub,
iets bijbrengen doet ze het liefst. ‘Het is jammer
dat je als wetenschappelijk medewerker voor-
namelijk wordt afgerekend op het aantal onder-
zoekspublicaties. Als je daadwerkelijk impact
wilt hebben, moet je dat ook overbrengen naar
de maatschappij vind ik. Die vertaalslag, dat is de
leuke en mooie kant van wetenschap. Zo heb ik
voor de Rangerclub een spelletje bedacht: maak
foto’s in de supermarkt van producten waarvan jij
denkt dat er palmolie in zit. Kinderen vinden dat
fantastisch.’ |
UT NIEUWS 03|2012 33
International
TEXT: BAS BELLEMAn AnD MARIjKE DE VRIES, HOP >
It is a smouldering debate on the Dutch sci-
ence scene: why do Dutch PhD students take
so long to complete their theses? Practically
no one seems to be able to finish in four years.
Even five years is too short for most candi-
dates: less than forty percent manage to cross
all their t’s and dot all their i’s in the span of
half a decade. In the last batch of newly con-
ferred PhDs, only one in four crossed the fin-
ish line within five years. Anywhere between
a third and a quarter of doctoral students will
never complete their degrees, or will only do
so with a massive delay.
The university rectors gathered to discuss
this phenomenon last week. Elmer Sterken,
Rector Magnificus of the University of Gron-
ingen, was shocked by the figures and feels
that something must be done. ‘We are working
in the Netherlands on improving academic
success rates for Bachelor’s and Master’s
students,’ he says. ‘We should therefore also
be taking a critical look at the duration of PhD
programmes.’
FlexibelHe feels that a flexible system for PhDs
should be introduced in which not everyone
would be expected to meet the same require-
ments. ‘You’d then need to draw up some kind
of degree supplement detailing the candi-
dates’ accomplishments... I’m just thinking out
loud.’
Some of the PhD candidates at the University
Medical Center Groningen are already on a
three-year programme. ‘And at the faculties
of economics, social sciences and law they
are thinking about linking a three-year pro-
gramme to a Research Master’s,’ says Sterken.
‘That’s not such a bad idea.’
He can count on vigorous resistance to these
developments. Five professors in Groningen
recently sounded the alarm in the university
newspaper. ‘A three-year PhD programme is
nothing more than a prolonged work place-
ment,’ they warned. PhD candidates need
more time, according to them, because most
only reach a breakthrough as they approach
the end of their research projects.
‘I understand the objections,’ says Sterken.
‘Competition in science is fierce. Each additional
paper or article adds lustre to your CV, giving
you more favourable career opportunities in
the sciences. But the fact that only two out of
three candidates actually manage to finish their
degrees is a real cause of concern for me.’
PhD candidates tend to disagree with him.
‘Dutch PhDs have a particularly good reputa-
tion,’ says Linda Klumpers of the PhD Net-
work Netherlands. ‘Much better than German
or British ones. We should keep it that way.
If we want to do something about the dura-
tion of these programmes, then we would be
better off looking at supervision and coordina-
tion. It is often the case that PhD students are
nearly finished and their supervisor comes up
with a new requirement: another case, or an
extra experiment. That can easily add months
to the programme.’
She is outspoken about what should not be
done: watered-down requirements or con-
densing a four-year programme into the span
of three years. ‘A PhD programme is all about
acquiring skills. PhD students must learn to
conduct independent research. That simply
takes time.’
But Sterken is not convinced that four years
should be the minimum. A PhD does not
necessarily lead to an academic career. Those
who achieve the highest marks will continue
in academia, but the rest just need to squeak
by with a pass, as is the case with a Bachelor’s
or Master’s degree, and this probably doesn’t
have to take any longer than three years.
‘Maybe we are too demanding,’ suggests
Sterken. ‘This is understandable from the
perspective of research. But two out of three
PhD graduates do not go on to pursue a ca-
reer in science. A delay for this group means
a deficit in their further career in society. You
have to wonder whether students actually find
this prospect to be attractive.’
There are relatively few PhD candidates in
the Netherlands, particularly in the applied
sciences. ‘Is this a societal problem? I think
so, considering the thirst for knowledge in our
economy,’ says Sterken.
FellowsIn the same breath Sterken presents another
Groningen hobbyhorse: the appointment
of - cheaper - fellows. They do not receive
a salary as ordinary PhD candidates do, but
a scholarship. According to him, they finish
their programmes faster than PhD candidates
employed by the university. ‘And I have no
indication that their work is of a lower level.
The data do not lie. The fellows graduate a
little faster. It’s logical, of course: if the money
runs out, you must ensure that your work is
Why should all PhD students have to write brilliant doctoral theses? Standards could certainly be
lowered for some, according to Elmer Sterken, Rector Magnificus at the University of Groningen.
Then they might also finish their degrees quicker.
Fiddling with dissertations
By universityThere are three-year and four-year PhD programmes in
the Netherlands. In practice, however, it takes an average
of five years to complete a PhD. Candidates complete
their programmes faster at some universities than at
others. The longest average duration is at the Radboud
University Nijmegen (5.4 years), while Eindhoven
University of Technology has the shortest (4.6 years). The
University of Twente came in third in this ranking.
2010 months yearsTUe 55 4.6Tilburg 57 4.7Twente 57 4.8UM 58 4.9EUR 59 4.9TUD 60 5.0UVA 60 5.0WU 61 5.1VU 63 5.2RUG 64 5.3LEI 64 5.3RU 64 5.4UU OU Total 60 5.0
Average duration of a PhD programme in
months and years (2010):
© HOP. Source: VSNU.
34 UT NIEUWS 03|2012
finished.’
PhD Network chair Klumpers is taken aback.
‘I really cannot accept this as a serious argu-
ment. The scuttlebutt in my own network
suggests just the opposite. As far as we know
the dropout rate is higher among fellows than
among PhD candidates employed by the uni-
versities.’
She also doubts whether a more compact PhD
programme will attract more candidates. ‘Has
this been researched? No. People go for a PhD
because they want to become good research-
ers. A three-year or four-year PhD doesn’t
make any difference. And then we would do
better to defend the high standards that we
hold dear here in the Netherlands.’
Meanwhile, the three-year programmes are
already being included in the grant schemes
of the Netherlands Organisation for Scientific
Research (NWO). Three-year grants are being
awarded in the behavioural and social sci-
ences to encourage students coming from a
Research Master’s to move directly into a PhD
programme, according to an NWO spokesper-
son. ‘The idea is that the Master’s programme
will have thoroughly prepared the student
such that a three-year PhD should be doable.’
European research grants are also often based
on a period of three and sometimes four years,
says Sterken. ‘This is another reason to recon-
sider whether it is really so desirable that the
majority of PhD candidates end up taking five
or six years.’
The Association of Universities in the Nether-
lands (VSNU) has adopted a neutral stance. It
has stated that shorter programmes and indi-
vidual tailoring should be possible, but there
are no nationwide plans for introducing PhD
programmes that have been shortened from
four years to three. |
P-nUT:
‘Promoting quality’Rense Nieuwenhuis is the chairman of P-NUT, the PhD candidates network at the University of Twente. He is surprised that
the Rector of the University of Groningen places so much emphasis on degree completion rates. ‘In my humble opinion it
is much more important to promote quality.’ If degree completion rates are really so essential, then Nieuwenhuis says we
would be better off focusing on guidance structures and supervision in the PhD programmes. ‘There is a training programme
for supervisors available, but few take advantage of it. Supervisors should also go to greater lengths to ensure that candi-
dates get started on their thesis in time. We hear too many accounts of PhD candidates still working in the lab on the last
day of their contract. They are then forced to write their thesis in their own time’
According to Nieuwenhuis, PhD programmes sometimes take longer than the nominal four years because candidates regu-
larly receive a three-year contract, and then need to get a job elsewhere to help finance their full programme. ‘Moonlighting
puts extra pressure on the candidate’s research activities. And that cannot be good.’
Remarkably, the European Council of Doctoral Candidates met two weeks ago in Cracow (Poland), and the fellowship system
was on the agenda. P-NUT was also present. ‘In Cracow it was mentioned that the Dutch PhD system is really excellent, and
that it should serve as an example for the rest of Europe. Those present in Cracow were nonplussed at the notion that at-
tempts are being made to overturn the Dutch system.’
UT NIEUWS 03|2012 35
Wouter Eggink defended his doctoral thesis on 23 September 2011 at the Faculty of Engineering Technology. He completed his
PhD within four years. (Photo: Gijs van Ouwerkerk)
GUEST COnTRIBUTOR: jEnnA DELOnG | PHOTO: GIjS VAn OUWERKERK >
Along with studying and investigating for the Sea-
STAR project, Zang has made friends with fellow
colleagues, and had a lot of fun traveling while
staying focused on underwater monitoring using
wireless sensor network.
‘My full name is actually Kui Zhang, but 12 years
ago I started to use just Kyle. As an only child
it was difficult leaving home to come have a dif-
ferent experience in both research and everyday
life, but I knew it would benefit me more as a per-
son if I took this big step. At first, the Netherlands
seemed so calm and quiet. There were very few
people walking on the streets and shops closed
right at five o’clock which is not something I was
used to in China. My hometown is an extremely
crowded place where shops close up late, and
it seems like life is always moving. Here, on the
weekends and after people close up shop, they go
home and spend time with their families.
I have tried to do a lot of traveling to experi-
ence different cultures and on one of my trips to
Queensland I stepped a bit out of my new Dutch-
learned ways. I was with a Dutch colleague of mine
and we decided take a dip in the swimming pool.
The pool was rather small, as was the hotel where
we were staying. We were having a blast swimming,
splashing, and making all sorts of noise. It turns out
we were staying at a hotel filled with a large group
of elderly folks. They all came out of their hotel
rooms starring at us as if we were aliens. It was a lot
of fun to get my Dutch colleague out of his comfort
zone and a bit embarrassing as well.
I have learned what it is like to work in a research
group while studying here. The Dutch are excep-
tionally friendly and good at discussions. They
are always willing to help me, even though I can
hardly pronounce their language. Overall, I am
glad I came here and have learned what it is like
to work hard at university because my profes-
sors have pushed me to do great things. I hope
to continue to push the boundaries in both my
research and with my colleagues when we have a
free weekend to get out.’ |
Big splash in land down underKyle Zhang, a 27-year-old from jingzhou, China,
is a PhD candidate studying computer science. In
his third year at the University of Twente, Zhang
focuses on underwater communication and
hopes to make further research breakthroughs in
his last two years while in Holland.
ExpatLens
International
36 UT NIEUWS 03|2012
TEKST: jOCHEM VREEMAn | FOTO’S: GIjS VAn OUWERKERK >
‘Dat viel niet mee, hè’, zegt Gijsberts (bedrijfskun-
destudent) lachend als ik na nog meer soortgelijk
gestuntel mijn eerste rondjes erop heb zitten. Samen
met bestuurslid Tim Terpstra (werktuigbouwkunde)
keek hij naar mijn capriolen in een van de drie race-
karts die A La Kart (bijna vijftig leden) in eigendom
heeft. Hij drukt het zacht uit, want hoe krijg ik dit
racemonster ooit onder controle? ‘Een 17 pk sterke
4-taktmotor van Honda’, vertelt Terpstra trots. ‘De
kart heeft een on-board tijdwaarneming waarmee we
van alles kunnen meten. En o ja, de topsnelheid ligt
rond de 110 kilometer per uur.’
Zoals wel meer mensen heb ook ik wel eens een
rondje gereden op een kartcircuit. De laatste keer
waande ik me Jos Verstappen in een opgevoerde
grasmaaier. Want het ging best aardig, in die huur-
karts. ‘Zie je die kinderen?’, wijst Terpstra? ‘Die rijden
ook in huurkarts, lekker veilig. Die wagentjes hebben
iets minder pk’s dan onze eigen karts.’ Er wordt me
opeens veel duidelijk.
Terwijl het circuit weer voor even het toneel is van
de huurkartcoureurs, kom ik tot rust in het sleu-
telhok van de vereniging, vlak naast de kartbaan in
Oldenzaal. ‘Het motorhome noemen we dit. Hier
sleutelen we aan de karts. Ook op de campus hebben
we een ruimte, die is vooral voor de winterperiode.
We zijn hier meerdere malen per week te vinden,
even afhankelijk van hoe druk we het hebben met
de studie.’ In het motorhome blijkt meteen dat de
jongens over flink wat motorische kennis beschikken.
Maar dat is ook niet zo gek als je hoort dat Gijsberts
al zeker tien jaar bezeten is van deze pijlsnelle wa-
gentjes en Terpstra zelfs een eigen kart heeft.
Oke, het is tijd voor poging twee. Ik krijg nog wat tips
mee. ‘Probeer de bocht goed aan te snijden en houd
je lichaam in evenwicht. En mocht je angst voelen,
bedenk dan dat karting een van de veiligste sporten
is. Niet bang zijn, voet op het gas! Ik ben ooit eens
met 100 km/h in de bandenstapel gereden, maar had
geen schrammetje!’, voegt Gijsberts er nog even fijn-
tjes aan toe. Ik besluit maar niet al te lang stil te staan
bij die laatste opmerking en raap mijn goede moed bij
elkaar. Na nog wat tips over het gebruik van de rem,
onderstuur, clipping points en acceleratie, slinger ik
de kart weer aan. En eerlijk is eerlijk, het gaat al een
stuk beter. Ik merk dat ik kick op de snelheid, vooral
omdat je zo dichtbij het asfalt zit. Terwijl ik ervan
overtuigd ben dat ik nu op die 110 km/h zit, hoe
krankzinnig ook, ram ik vol gas door de zogenaamde
koffiebocht. De G-krachten nemen bezit van me. Ik
rijd de bochten steeds beter van buiten naar binnen
en krijg feeling met die roemruchte ideale lijn. Mijn
gepruts van zo-even lijkt een eeuwigheid geleden.
‘Prima, ziet er goed uit!’, schreeuwt Terpstra. Ook hij
zet zijn helm op en springt de kart in. Eerst rijdt hij
achter me. Als ik voor mijn gevoel op topsnelheid de
Oldenzaalse bossen voorbij zie trekken, haalt hij me
toch in. Ik merk dat hij de ideale lijn toch wat beter te
pakken heeft dan ik. Maar wat maakt ’t uit? Karten is
een fantastische sport! Als ik even later in mijn auto
richting Enschede ‘race’, ben ik een gevaar op de
weg. Het kan voor m’n gevoel niet snel genoeg gaan.
Rotondes? Ook die hebben een ideale lijn! |
‘Niet bang zijn, voet op het gas!’
Racen met kartvereniging A La Karte
‘Probeer die ideale lijn te vinden!’, benadrukt A La Kart-voorzitter Sven Gijsberts nog maar eens.
Dat moet lukken, denk ik optimistisch. Ik scheur in rode overall weg in de razendsnelle racekart
van de Drienerlose kartvereniging. In een van de eerste bochten, de G-spot (tja, ik heb ’t ook niet
verzonnen) gaat het mis. Mijn kart slipt en ik maak een even hilarische als spectaculaire spin.
De mogelijkheden om op de campus een sportieve prestatie
neer te zetten, zijn legio. Van schaken tot schermen, van
taekwondo tot tafeltennis. De redactie van UT Nieuws hijst
zich in sportkleding en gaat het aanbod aan den lijve on-
dervinden. Participating journalism heet dat. Deze maand
aflevering 4: karten.
Lijkt het je wat om te karten? Een jaarlidmaatschap bij A
La Kart kost 60 euro. Voor dat bedrag kan je het hele jaar
door onbeperkt karten in Oldenzaal. De vereniging biedt
tevens een introductie (15 euro). Er worden wedstrijden
gereden in de huurkarts en A La Kart neemt deel aan een
bedrijvencompetitie. Meer info: www.alakart.nl.
Aanmelden?
Sport
UT NIEUWS 03|2012 37
38 UT NIEUWS 03|2012
Service
7/3: @sebastiaanw: Bizar om in het @utnieuws te lezen dat cam-
pusmanager @utwente het sportcentrum op de Campus vergelijkt
met de Grolsch Veste qua prijspeil.
7/3: @TinekeG: Ha, ja! @heining @wesselding @kimbekmann
@BouhuisR van de #UTwente bij het #NOS journaal. Leuk! :-)
7/3: @ScienceCafe053: Veel wetenschappers in de zaal bij dis-
cussie over vals spelen in de wetenschap. Verdacht! #SCE0703
7/3: @GuySie: Ha, de factuur van m’n afstudeerborrel is bin-
nen. Bier wordt in @onzekroeg tegenwoordig in liters afgerek-
end. 204,8... not bad :’)
9/3: @Tbuitink: Op afzakkende broeken moet een verbod
komen. Niemand kan mij uitleggen wat daar sexy aan is!!!!
@UTNieuws
12/3 @amberwalraven: Als ik kijk naar al die leuke opdrachten
die ik begeleid vind ik het jammer dat ik zelf niet meer studeer
:-) Ipads, mobiel leren, Internet.
13/3: @ethymiosc: A question I have after promoting the UT
abroad last week: How international is the #UT in a world con-
text? http://bit.ly/vojMpx
14/3: @mvanvelzen: Applaus na hoorcollege, het moet niet gekker
worden.
15/3: @MauriceEssers: Eerste student in shorts gezien #rokjes-
dag #campus #utwente #teltdatook
16/3: @HansHilgenkamp: Zojuist benoemd tot Erelid van de
prachtige Technisch Natuurkundige Studie-vereniging Arago!
19/3: @HinkeBarry: @TinekeG: Nachttrein naar Lissabon:
was een leuke voorstelling. Ben nu benieuwd naar het boek
#BroodjeCultuur #Vrijhof #UTwente
20/3: @gijsvofoto: Ondanks de lente is het nog koud om te
pootjebaden in de sloot van het O&O-plein. Toch kreeg ik een
geportretteerde zover. Hulde aan hem!
20/3: @patrickwelman: Vandaag is weer een dag waarbij mijn
geduld flink op de proef wordt gesteld. Het is niet anders.
Hopelijk volgende week witte rook.
20/3: @ConceptBestuur: Welke groente laat je huilen als de win-
ter voorbij is? Een lente-ui! #dinsdaggrapvandedagdag
21/3: @rreijnhoudt: Vandaag geen dagje afstuderen maar een
dagje symposium van @ConcepTTwente. #herbestemming is het
thema! #BaH_2012
23/3 @mdriesprong: Wanneer komt #collegetour naar de campus
van @UTNieuws? Opnames buiten op het Ganzenveld. Lijkt me
mooi!
24/3: @Adam Savage @donttrythis :Today’s the day: Mythbusters
Duct Tape Island season premiere tonight, at 9 on Discovery,
AND the new Unchained Reaction afterwards!
24/3: @pimdekok: 2gnurkje en @trionno uitgezwaaid op hun 1ste
fietstocht op de tandem voor hun @BataforKika sponsorevent!
24/3: @MarcvandenBerg: Derde barbecue op rij!
25/3 @ionicasmeets: Hoe je met wiskunde wint bij Monopoly,
zeeslag en andere klassieke spelletjes http://www.cracked.com/
article_19747_5-ways-to-beat-old-school-games-using-math.html
Twenty Twente Tweets
UT NIEUWS 03|2012 39
Bezoek onze events op 10 april, 11 april, 13 april en 19 aprilKijk op www.venturelabtwente.com -> upcoming events
VentureLab Twente groeiprogramma voor hightech entrepreneurship
Mondwater helpt beter tegen een
knoflookadem dan peterselie. Dat
schrijft natuurkundige Mark Frary in
zijn populairwetenschappelijke boekje
Hoe voorkom je een kater? Behalve op
de vraag uit de titel geeft hij antwoord
op ruim dertig andere problemen. Waar-
onder: Hoe koel je snel een fles wijn?
Hoe los je een schuld af? Hoe win je met
scrabble?
Frary, die sterrenkunde en natuurkunde
studeerde aan het University College
London, constateert dat wetenschap
alom aanwezig is. En dat maakt dat je
wetenschappelijke kennis kunt inzetten
om alledaagse vragen op te lossen.
Neem de honkballer die zich afvraagt
hoe hij de bal over een grotere afstand
bij zijn teamgenoot krijgt. Frary laat zien
hoe je met een bewegingsformule reke-
ning kunt houden met de horizontale en
verticale snelheid. Vervolgens bepaalt
ook nog de hoek waaronder je gooit
het resultaat. Theorie valt niet altijd in
praktijk te brengen, erkent Frary. ‘De
berekeningen gaan ervan uit dat je in
staat bent een bal met een vaste snel-
heid te gooien uit welke hoek dan ook,
maar door de mechanische beperkingen
van je spieren is dat niet het geval.’
Veel van Frary’s problemen gaan over
verder (een bal gooien), sneller (zeilen,
zwemmen) en winnen (met Risk, met
kaarten, met poolbiljarten, met scrab-
ble). Maar hij stipt ook meer huiselijke
problemen aan, zoals hoe je bij het
verhuizen een bank de hoek om krijgt of
hoe je rodewijnvlekken kunt verwijde-
ren.
De natuurkunde, chemie en wiskunde
die de auteur gebruikt in zijn oplossin-
gen, is niet altijd even eenvoudig. Zijn
strategie gebaseerd op het aantal keren
dat een letter voorkomt bij Scrabble
(Wordfeud) is nog wel te volgen, even-
als de relatief gemakkelijke kansbereke-
ning die schuilgaat achter het dobbelen
bij Risk. Moeilijker wordt het als je wilt
winnen met poolen. Het berekenen
van de botsingssnelheid en het behoud
van impuls bij twee ballen, resulteert in
ingewikkelde formules. En, constateert
Frary, dan is nog niet eens rekening
gehouden met de wrijvingsweerstand
van het groene laken.
Hoe voorkom je een kater? is een
interessant boekje als je enig gevoel
hebt voor bèta-wetenschappen. Niet
om in het vervolg elk potje Wordfeud
te kunnen winnen, maar wel om te zien
welke wetenschap er achter verborgen
zit. Ook voor studenten staat een aantal
Boekrecensie:
Hoe voorkom je een kater?aardige tips tussen de vraagstukken.
Bijvoorbeeld hoe je met zout (of een
vriezer) snel een fles wijn op de juiste
temperatuur brengt als je onverwacht
bezoek krijgt. Of dat je nooit van je
(creditcard)schuld afkomt als je alleen
de minimale aflossing betaalt.
De titelvraag beantwoordt Frary pas
in het laatste hoofdstuk. Je kunt naar
pijnstillers grijpen na een avondje flink
zuipen, maar afgezien van drinken met
mate is veel water drinken de beste
manier om een kater te voorkomen,
aldus Frary. Heb je aan het eind van de
stapavond een broodje shoarma met
veel knoflooksaus gegeten, giet er dan
ook gelijk een slok mondwater achter-
aan. Dat werkt vele malen beter tegen je
knoflookkegel dan peterselie.
Hoe voorkom je een kater? – Mark
Frary, uitgeverij Veen Magazines BV,
144 pagina’s, €14,95
Paul de Kuyper
Bijblijven?