Statistisch vademecum van de banksector 2000 - … · vademecum van de banksector 2000 ASPECTEN EN DOCUMENTEN 209 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN. ... In beide voorgaande jaren heeft

129aspecten en documenten 209 � BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN

Statistischvademecum van

de banksector2000

ASPECTEN EN DOCUMENTEN

209

BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN


Statistisch vademecumvan de banksector

2000

126 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN � aspecten en documenten 209

Aanhalingen zijn toegelaten mits de bron wordt vermeld.

BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN,

Ravensteinstraat 36 - 1000 Brussel

Telefoon : 02-507 68 11

Telefax : 02-511 19 51

E-mail : [email protected]

B.T.W. BE 536 067 827

Nr. Bankrekening 210-0046684-79

ISSN 0771-4092 juli 2001


Statistischvademecum van

de banksector2000

BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN

ASPECTEN EN DOCUMENTEN

209



Voorwoord

Wie statistieken zoekt met betrekking tot de in België gevestigdebanken, zal zijn gading vinden in dit vademecum. De meeste vande gebruikte gegevens werden ontleend aan de publicaties van deNBB en de CBF, alsook aan de individuele verslagen van de bankenof waren bij de Belgische Vereniging van Banken zelf beschikbaar.Vele gegevens werden bewerkt door de Vereniging, die voor haarberekeningen uiteraard verantwoordelijk is.

Het jaarverslag van de Belgische Vereniging van Banken en diversebrochures in de reeks Aspecten en Documenten1 bevatten statis-tieken over deelaspecten van de banksector. Het vademecum ismeer gericht op een structurele benadering.

Bij de voorbereiding van deze zeventiende uitgave lag de klemtoonvooral op de bijwerking van de cijferreeksen en op het uitbouwenvan een bepaalde mate van stabiliteit in de presentatie van het cij-fermateriaal. In beide voorgaande jaren heeft het vademecum im-mers al heel wat aanpassingen doorgemaakt onder invloed van hetin werking treden van de Europese muntzone. Naast de loutereconversie2 van de bedragen in euro, is ook de geografische ventila-tie en de indeling naar de munt op een nieuwe leest geschoeid.

In het verlengde van voornoemde aanpassingen, werd ook in dezeeditie voor enkele tabellen nog de inhoud vernieuwd (zie hoofdstuk 2,9 en 11).

Voorts komt ook de overschakeling naar een andere werkwijze3 bijhet opstellen van de jaarlijkse rangschikkingen van de in Belgiëgevestigde banken nu voor het eerst tot uiting in het vademecum(zie hoofdstuk 3).

Wat de jaargangen betreft, bevat deze editie vooral bijwerkingenvoor 1999-2000. De vertraging ingevolge overgangswerkzaamhedenbij externe bronnen of bij de BVB werd inmiddels weggewerkt.

1 Zie onder meer �Het Belgische bankwezen� (nr. 190), �De resultaten van debanken in 1999� (nr. 207) en �De banken in 1999 - Individuele gegevens� (nr.208).

2 Tegen de vaste conversiekoers die op 31.12.1998 bepaald werd (1 EUR =40,3399 BEF).

3 Waar mogelijk, wordt de bank op geconsolideerde basis vermeld.



Inhoud

Woord vooraf

Terminologie

Bronnen & Conventionele tekens

Tabellen

1. Kencijfers van het Belgische bankwezen� Structuur van de banksector� De bankbedrijvigheid� Resultaten van de banken

2. De banken in de economieDe tertiaire sector en de banken binnen de economie� Aandeel van de tertiaire sector in de Belgische economie� Belang van de banksector in de Belgische economie� Internationale vergelijking van het belang van de banksector in de economie� Verloop van de totale tewerkstelling in de Belgische financiële sector in 1999Het sparen binnen de economie� Internationale vergelijking van de spaarquote van de gezinnen� Financiële activa gevormd door de Belgische vennootschappen

en particulieren, en financiële spaarquote� Samenstelling van het financieel sparen gevormd door de Belgische

vennootschappen en particulieren� Financiële activa gevormd door de Belgische vennootschappen,

naar vorm� Financiële activa gevormd door de Belgische particulieren, naar vormDe kredietverlening binnen de economie� Beroep van de vennootschappen op externe financiering� Beroep van de gezinnen op bankkrediet� Gewicht van de banken in de financiering van de Belgische overheidsschuld

3. Structuur van de banksector� Verloop van het aantal banken� Belang van de groepen van banken� Aantal contactpunten met de cliënteel� Variaties in het kantorenbestand van de banken� Diversificatie in het kantorennet : self-banking eenheden� Geografische verdeling van de bankkantoren en verkooppunten - einde 2000� Verdeling van de banken naar omvang van hun kantorennet en agentennet -

einde 2000� Voornaamste in België gevestigde banken volgens het balanstotaal -

boekjaar 1999� Voornaamste in België gevestigde banken volgens de cliëntendeposito's

in ruime zin - boekjaar 1999� Voornaamste in België gevestigde banken volgens het totaal van de kredieten,

met inbegrip van de schuldtitels - boekjaar 1999� Voornaamste banken naar Belgisch recht volgens het totaal eigen vermogen -

boekjaar 1999� Belang van de voornaamste instellingen binnen de banksector

4. Human Resources� Aantal personen tewerkgesteld in de banksector, per categorie� Verdeling van het uitvoerend personeel, tewerkgesteld in de banksector,

naar categorie� Verdeling van de banken volgens het personeelsbestand� Structuur van de werkgelegenheid in de banken volgens leeftijd,

anciënniteit en geslacht� Structuur van de werkgelegenheid in de banken volgens gewest,

nationaliteit en individuele prestatieduur

5

12

14

15161719

21

22232324

25

25

26

2627

282929

31323233333434

35

37

39

41

4344

4546

4748

48

49


� Verdeling van het bankpersoneel volgens diploma (einde 2000)� Verdeling van de nieuw aangeworven medewerkers

in de banksector, volgens diploma (einde 2000)� Verloop van de personeelskosten in de banksector� Samenstelling van de personeelskosten in de banksector

5. Investeringen� Evolutie van de investeringsuitgaven in de banksector - indeling naar aard� Bestemming van de investeringsuitgaven in de banksector� Uitsplitsing van de investeringsuitgaven voor informatica-uitrusting

in de banksector� Evolutie van de informaticakosten in de banksector

6. Werkmiddelen� De gezamenlijke werkmiddelen van de banken� Structurele evolutie van de werkmiddelen en van de cliëntendeposito's

van de banken� Samenstelling van de cliëntendeposito's van de banken naar de vorm� Samenstelling van de cliëntendeposito's van de banken naar de munt en

naar de geografische oorsprong� Verdeling van in België ingezamelde cliëntendeposito's volgens deposanten� Evolutie en belang van de interbankverrichtingen� Samenstelling van de interbankverrichtingen, naar de munt en geografisch

7. KredietenAlgemeen verloop van de kredieten� Algemeen overzicht van de kredietverlening door de banken� Verdeling van de totale bankkredieten, naar de munt en geografisch� Verdeling van de totale bankkredieten naar de vorm� Verdeling van de bankkredieten naar hun begunstigdenKredieten aan de Belgische privé-sector enaan het buitenland� Vormen van kredieten aan de Belgische privé-sector en aan het buitenland� Verdeling van kredieten aan de Belgische privé-sector en aan het buitenland,

volgens de begunstigden� Evolutie van het consumentenkrediet� Consumentenkrediet naar kredietverstrekkers� De kredietverlening voor de huisvesting, naar kredietverstrekkersKredieten aan de Belgische overheid� Verdeling van de kredieten aan de Belgische overheid, naar de vorm

en de munt� Omvang van de bankkredieten aan de overheidssector in enkele landen,

einde 2000Kredieten aan België� Verdeling van de kredieten aan België tussen privé-sector en openbare

sectorVerbinteniskredieten� Verloop van de opgenomen verbinteniskredietenEffectenportefeuille� Samenstelling van de effectenportefeuille van de banken

8. Overige dienstenActiviteiten buiten balanstelling� Evolutie van de belangrijkste rubrieken in de buiten balanstelling

van de banken� Evolutie van de voornaamste financiële instrumenten op rente en op vreemde

valuta's van de banken� Wereldmarkten van de voornaamste afgeleide financiële instrumentenInstellingen voor collectieve belegging (ICB)� Aantal instellingen voor collectieve belegging die in België openbaar worden

aangeboden� Nettokapitalen ingezameld door de in België openbaar aangeboden ICB's� Inventariswaarde van de in België openbaar aangeboden ICB'sBeleggingsondernemingen� Aantal in België gevestigde beleggingsondernemingenPensioensparen� Pensioensparen en pensioenverzekeringen

49

495050

515252

5353

5556

5758

59596060

61

62626363

64

65666768

69

69

70

71

72

73

74

7575

767777

78

78


79

8080

80

81

81

82

8385

85

86

87

88

89

89

91

929293949494949595969797

9899

100101101102102103103104

104

105106

106106107107107

9. InternationalisatieOpen karakter van de bankactiviteit� Algemene balans van de in België gevestigde banken : geografisch en naar

de munt� Nettokapitaalsaldo t.a.v. het buitenland van de in België gevestigde banken� Omvang van de internationale verrichtingen in de activiteiten van de in België

gevestigde banken� Graad van openheid tegenover het buitenland van de banksector in de EMU-

landen� Aandeel van de voornaamste landen in het totale volume van de bank-

vorderingen op het buitenlandInternationale aanwezigheid� Aanwezigheid van België en van andere Europese landen in de wereldrang-

schikking van de voornaamste banken volgens het eigen vermogen (in 1999)� Rangschikking van de grootste Europese banken volgens het eigen

vermogen (in 1999)� Plaats van de Belgische banken in de wereldrangschikking (in 1999)� Geografische verdeling van de buitenlandse vestigingen van de Belgische

banken (einde 2000)� Aanwezigheid van buitenlandse banken in België, volgens de nationaliteit

van de moederbank of van de buitenlandse aandeelhouders (einde 2000)� Belang van de buitenlandse banken in de bankbedrijvigheid in België� Aanmeldingen van banken, onder het Europees stelsel van vrije dienst-

verlening (einde 2000)� Aantal buitenlandse banken gevestigd in enkele Europese landen

(einde 2000)Activiteit op de financiële markten in euro� Internationale geldmarktinstrumenten : uitstaande bedragen en netto-uitgiften� Internationale obligaties en andere schuldtitels op meer dan één jaar :

uitstaande bedragen en netto-uitgiften

10. BetalingsverkeerBetaalinstrumenten� Overschrijvingen via automatische weg, indeling naar aard� Aantal betaalkaarten in omloop, onderscheid naar functie� Betaalterminals Banksys� Biljettenverdelers Banksys� Proton-verrichtingen � aantal kaarten� Proton-verrichtingen � aantal betaalterminals� Proton-verrichtingen � aantal laadbeurten� Geldafhalingen aan bankautomaten� Klassieke betalingsverrichtingen in 1998�1999� Raming van het gebruik van betaalinstrumenten in België� Verrichtingen door Belgen in het buitenland� Gebruik van betaalinstrumenten � Internationale vergelijking voor 1999Interbancaire verrekening� Aantal verrichtingen� Elektronisch debet� Elektronisch credit� Invorderingen via DOM�80� CEMUC-systeem� ELLIPS� Nationale betalingen in ELLIPS� Daggemiddelden van de betalingen van België in TARGET� Relatief aandeel van de Europese landen in TARGET� Uitsplitsingen van de betalingen van België met andere Europese landen.S.W.I.F.T.� Verloop van het aantal uitgewisselde berichten

11. Bancarisatie� Evolutie van het totaal aantal rekeningen bij de banken� Aantal rekeningen bij de banken - Overzicht volgens het type

van bankrekening� Gemiddelde bedrag per bankrekening� Belang van de grote banken in het totaal aantal bankrekeningen� Gemiddelde gebruiksfrequentie van de zichtdeposito�s bij de banken� Verdeling van de bankrekeningen naar munt en geografische oorsprong


� Verdeling van de bankrekeningen naar economische sectoren :ingezetenen in EUR

� Verdeling van de bankrekeningen naar economische sectoren :ingezetenen in deviezen

� Het giraal geld in België en het eurogebied� Ontwikkeling van het giraal geld in de voornaamste industrielanden

12. Rendabiliteit, solvabiliteit, productiviteitRendabiliteit� Resultaten van de banken� Oorsprong van de ontvangsten van de banken� Aanwending van de ontvangsten van de banken� Fiscale en parafiscale lasten van de banken� Rendabiliteitsratio's van de banken� Rendabiliteitsspreiding van de banken in 1999� Rendabiliteit van de banken vergeleken met die in andere sectoren

van de Belgische economie� Internationale vergelijking van de bankresultaten� Internationale vergelijking van de aanwending van de bankontvangsten� Internationale vergelijking van het resultaat van de bankenSolvabiliteit� Solvabiliteit van de banken naar Belgisch recht� Internationale vergelijking van de banksolvabiliteitProductiviteit� Productiviteitsratio's van de banken naar Belgisch recht� Internationale vergelijking van de bankproductiviteit

108

108109109

111

112113114115116116

117117118119

120120

121122



Terminologie

Bank

Deze term wordt gebruikt in de zin van de tweede Europese ban-kenrichtlijn, d.w.z. een onderneming waarvan de werkzaamhedenbestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito�sof van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredie-ten voor eigen rekening. Deze definitie werd omgezet in de Bel-gische wet op het statuut van en het toezicht op de banken (wetvan 22 maart 1993).De oude indeling �banken, OKI�s, spaarbanken� is m.a.w. volledigopgegaan in �banken in ruime zin�.

Financiële instelling

Deze term wordt gebruikt in de zin van de tweede Europese ban-kenrichtlijn, d.w.z. een onderneming die geen kredietinstelling is enwaarvan de hoofdwerkzaamheid bestaat in het verwerven van deel-nemingen of in het uitoefenen van een of meer van de werkzaam-heden, opgenomen in de lijst van activiteiten die volgens de tweedebankenrichtlijn onder de wederzijdse erkenning vallen.Deze lijst van activiteiten omvat : leningen; leasing; betalingsver-richtingen; uitgifte en beheer van betaalmiddelen; verlenen van ga-ranties en stellen van borgtochten; transacties met betrekking totgeldmarktinstrumenten, valuta�s, financiële futures en opties, swapsen soortgelijke financieringsinstrumenten, effecten; vermogensbe-heer en -advisering; deelneming aan effectenemissies, enz.

Overige financiële instellingen

Deze term wordt gebruikt ter aanduiding van instellingen die geenbanken noch financiële instellingen zijn zoals boven omschreven.Telkens als deze term wordt gebruikt, wordt naar mate van hetmogelijke aangegeven om welke instellingen het gaat.

Banksector

Deze term omvat alle banken die onder de toepassing van het nieu-we bankstatuut vallen.Om een onderscheid te maken in de tijd spreekt men ook wel vanbanken �in ruime zin� (d.i. onder het nieuwe bankstatuut) versusbanken �in enge zin� (d.i. onder het oude bankstatuut).

Financiële sector

Deze term omvat de banken, de financiële instellingen en de overi-ge financiële instellingen.

EUR � deviezen

In de bankboekhoudrapportering luidt de indeling naar de muntvoortaan EUR versus deviezen (vroeger BEF versus deviezen). Metdeviezen worden voortaan de munten bedoeld die niet behoren totde Europese muntunie.


België � overige EMU-landen � overige landen

Waar de vroegere geografische indeling eenvoudigweg België ver-sus het buitenland was, wordt nu met twee stappen gewerkt. Bel-gië wordt, als onderdeel van de Economische en Monetaire Unie,gerelateerd tot de overige EMU-landen. Daarnaast worden dan nogde �overige landen� geplaatst, d.i. alle landen die niet behoren totde Europese muntunie.

De huidige 12 EMU-landen zijn : België (BE), Duitsland (DE),Finland (FI), Frankrijk (FR), Griekenland (GR) sinds 1 januari 2001,Ierland (IE), Italië (IT), Luxemburg (LU), Nederland (NL),Oostenrijk (AT), Portugal (PT), Spanje (ES).

EU-landen

Van de 15 landen die momenteel tot de Europese Unie behoren,zijn er 12 reeds toegetreden tot de Europese muntunie (zie hoger).De 3 andere landen zijn : Denemarken (DK), VerenigdKoninkrijk (GB), Zweden (SE).


Bronnen

BIB Bank voor Internationale Betalingen

BVB Belgische Vereniging van Banken

BVICB Belgische Vereniging van de Instellingen voor

Collectieve Belegging

BVVO Beroepsvereniging van de

Verzekeringsondernemingen

CBF Commissie voor het Bank- en Financiewezen

CDV Controledienst van de Verzekeringen

ECB Europese Centrale Bank

Eurostat Bureau voor Statistiek van de Europese

Gemeenschap

IMF Internationaal Monetair Fonds

INR Instituut voor de nationale rekeningen

NBB Nationale Bank van België

NIS Nationaal Instituut voor de Statistiek

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en

Ontwikkeling

Postcheque De Financiële Post (onderdeel van De Post)

RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der

Zelfstandigen

UCV Uitwisselingscentrum en Verrekening

Conventionele tekens

- het gegeven bestaat niet of is zinloos.

n.b. niet beschikbaar


1. Kencijfers vanhet Belgische bankwezen

1.1. Structuur van de banksector

1.2.1. De bankbedrijvigheid (in miljarden EUR)

1.2.2. De bankbedrijvigheid (in miljarden BEF)

1.3.1. Resultaten van de banken (in miljarden EUR)

1.3.2. Resultaten van de banken (in miljarden BEF)

16

17

18

19

20


Kencijfers van het Belgische bankwezen

1.1. Structuur van de banksector

1993 1999 2000

Aantal banken naar Belgisch recht (1) 112 75 72 - uit België - 47 44 - uit overige EU-landen - 22 21 - uit niet-EU-landen - 6 7

naar buitenlands recht 39 44 47 - uit EU-landen 24 30 34 - uit niet-EU-landen 15 14 13

Totaal aantal in België gevestigde banken

151 119 119

Vertegenwoordigingskantoren 42 35 32

Banken aangemeld onder het Europees stelsel van vrije dienstverlening

115 304 345

Personeelsleden (2) 76.281 76.302 76.364

Contactpunten (3) Kantoren 7.890 6.975 6.610 - Kantoren uitgerust met self-banking

1.592 4.974 4.997

Gevolmachtigde agenten 11.998 7.528 7.086 - Gevolmachtigde agenten werkzaam in kantoren van de bank

2.131 1.059 1.028

Biljettenverdelers (4) 2.636 6.323 6.245

Betaalterminals (5) 34.010 58.889 64.471

Investeringen (6) (in miljoenen EUR) Roerende investeringen 321,5 360,8 n.b. - Informatica-uitrusting 261,7 309,7 n.b. Onroerende investeringen 248,5 336,3 n.b. Totaal 570,0 697,1 n.b.

Rekeningen (7) (in duizenden) Zichtrekeningen 9.863 13.127 n.b. Termijnrekeningen 1.949 1.601 n.b. Gereglementeerde spaarrekeningen 18.581 18.124 n.b. Totaal 30.392 32.852 n.b.

Betalingsverkeer Uitgewisselde cheques (8) (in miljoenen) 78,8 39,6 32,7 Eurochequegarantiekaarten (in duizenden) 3.460 3.960 3.670 Bancontact/Mister Cash (9) (in duizenden) 6.071 8.129 8.371

Bron : BVB.(1) De banken naar Belgisch recht zijn verder onderverdeeld volgens nationaliteit van de meerderheid of

sterkste participatie binnen het aandeelhouderschap (zie ook tabel 9.8.).(2) Raming voor alle banken (BVB-enquête bij de leden, aangevuld met gegevens uit de gepubliceerde

rekeningen). (3) De cijfers m.b.t. kantoren en gevolmachtigde agenten zijn afkomstig uit een BVB-enquête bij de leden. (4) ATM's van Bancontact/Mister Cash, alsook privatieve automaten met geldafhaling bij de banken.

Vanaf 1995 ook Postomat inbegrepen. (5) Banksys.(6) De cijfers m.b.t. de investeringen zijn afkomstig uit een BVB-enquête bij de leden. (7) Ramingen voor banksector in ruime zin. (8) UCV-cijfers m.b.t. het interbancaire verkeer, genormaliseerde cheques. (9) Debetkaarten.



1.2.1. De bankbedrijvigheid (in miljarden EUR)

Einde periode 1993 1999 2000

VOORNAAMSTE BALANSRUBRIEKEN

Balanstotaal 562,9 770,8 778,4

Kredieten : Cliëntenkredieten (1) 193,0 265,3 301,2 - op België 162,9 206,3 216,2 - op het buitenland 30,1 59,0 85,1 Kredieten a/d Belgische overheid (2) 108,3 110,6 95,1 Interbankvorderingen 183,0 210,1 178,1

Effectenportefeuille 52,3 138,7 151,2

Deposito’s : Cliëntendeposito's 283,8 364,5 375,1 - zichtdeposito's 33,7 62,6 74,8 - termijndeposito's 95,8 108,0 108,2 - gereglementeerde spaardeposito's 48,5 100,0 94,1 - depositocertificaten 3,3 22,8 28,3 - kasbons en obligaties 96,3 65,7 64,2 - overige 6,2 5,4 5,5

Interbankschulden 223,7 289,7 261,5

Aansprakelijk vermogen (3) 22,3 47,6 55,1 - eigen vermogen (3) 15,4 28,2 32,1 - achtergestelde schulden 6,9 19,4 23,0

VOORNAAMSTE POSTEN BUITEN BALANSTELLING

Toevertrouwde waarden en vorderingen

2.741,1 7.967,4 9.933,7

waarvan : open bewaargevingen 1.458,9 3.959,7 4.992,3 Termijnverrichtingen 902,2 2.289,0 2.411,9 Waarborgen 416,6 1.026,5 1.242,6 Betekende kredietlijnen 172,6 285,5 304,4 Contantverrichtingen in uitvoering 73,3 47,8 65,6 Opgenomen verbinteniskredieten 29,5 70,1 82,4 Overige rechten en verplichtingen 21,4 120,7 46,8 Vooraf gedekte opbrengsten en kosten

4,3 3,8 3,1

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Inclusief de vorderingen op de Belgische overheid in de vorm van directe kredietverlening. (2) Krediet aan de Belgische overheid in de vorm van obligaties en schatkistcertificaten, alsook het bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier. (3) Fonds voor algemene bankrisico’s inbegrepen.



1.2.2. De bankbedrijvigheid (in miljarden BEF)


VOORNAAMSTE BALANSRUBRIEKEN

Balanstotaal 22.709,0 31.092,8 31.399,3

Kredieten : Cliëntenkredieten (1) 7.784,8 10.703,2 12.151,8 - op België 6.572,4 8.323,9 8.720,0 - op het buitenland 1.212,4 2.379,4 3.431,8 Kredieten a/d Belgische overheid (2) 4.366,6 4.461,4 3.834,5 Interbankvorderingen 7.382,0 8.477,0 7.185,5

Effectenportefeuille 2.107,9 5.596,3 6.100,4

Deposito’s : Cliëntendeposito's 11.447,7 14.704,1 15.131,9 - zichtdeposito's 1.360,0 2.525,1 3.018,6 - termijndeposito's 3.865,4 4.357,3 4.364,1 - gereglementeerde spaardeposito's 1.954,8 4.033,6 3.794,5 - depositocertificaten 132,4 921,1 1.141,6 - kasbons en obligaties 3.884,7 2.651,0 2.591,1 - overige 250,5 216,0 222,1

Interbankschulden 9.025,2 11.685,7 10.550,4

Aansprakelijk vermogen (3) 899,6 1.920,0 2.221,1 - eigen vermogen (3) 619,5 1.137,6 1.293,9 - achtergestelde schulden 280,1 782,5 927,2

VOORNAAMSTE POSTEN BUITEN BALANSTELLING

Toevertrouwde waarden en vorderingen

110.575,4 321.404,7 400.725,8

waarvan : open bewaargevingen 58.850,0 159.732,3 201.388,8 Termijnverrichtingen 36.393,3 92.338,6 97.295,0 Waarborgen 16.804,0 41.409,2 50.126,3 Betekende kredietlijnen 6.964,1 11.517,1 12.279,7 Contantverrichtingen in uitvoering 2.955,1 1.927,9 2.645,5 Opgenomen verbinteniskredieten 1.189,0 2.826,0 3.326,0 Overige rechten en verplichtingen 864,5 4.870,3 1.889,0 Vooraf gedekte opbrengsten en kosten

173,6 151,8 123,4

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Inclusief de vorderingen op de Belgische overheid in de vorm van directe kredietverlening. (2) Krediet aan de Belgische overheid in de vorm van obligaties en schatkistcertificaten, alsook het bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier. (3) Fonds voor algemene bankrisico’s inbegrepen.



1.3.1. Resultaten van de banken (1)

1993 1999 2000

Opbouw van de inkomsten (in miljarden EUR)

Resultaat uit de financiële intermediatie (2) 7,3 9,4 9,6

Diverse inkomsten 3,6 5,7 7,5

Totaal (bankproduct) 10,9 15,1 17,0 Aanwending bankproduct en uitzonderlijk resultaat (3) (in miljarden EUR)

Bedrijfskosten 7,7 10,6 11,9

Waardecorrecties m.b.t. de normale bankactiviteit (4)

1,4 1,1 1,0

Belastingen op het resultaat 0,6 0,7 1,3

Resultaat van het boekjaar 1,4 2,8 4,4

Rendabiliteits- en solvabiliteitsratio’s

Intermediatiemarge (5) 1,37% 1,26% 1,23%

Winstmarge (6) 0,26% 0,36% 0,54%

Rendabiliteit eigen vermogen (7) 8,70% 9,86% 12,94%

Solvabiliteitscoëfficiënt (8) 11,00% 11,90% 11,90%

Bron : BVB. (1) De analyse van de resultaten van de banken is gebaseerd op de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten en heeft betrekking op kalenderjaren. (2) Renteresultaat, inkomsten van aandelen en van andere niet-vastrentende effecten en opbrengsten

uit financiële vaste activa. (3) Uitzonderlijk resultaat : 203 mio. in 1993; 16 mio. in 1999 en 1.538 mio. in 2000. (4) Waardeverminderingen op kredieten, op beleggingspapier en -effecten, voorzieningen voor andere risico's en kosten en toevoeging aan de voorzorgfondsen voor risico's. (5) Resultaat uit de financiële intermediatie in verhouding tot de werkmiddelen van derden. (6) Resultaat van het boekjaar in verhouding tot de ingezette werkmiddelen. (7) Alleen banken naar Belgisch recht. (8) Gewogen risicocoëfficiënt; alleen banken naar Belgisch recht, op geconsolideerde basis (bron : CBF).



1.3.2. Resultaten van de banken (1)

1993 1999 2000

Opbouw van de inkomsten (in miljarden BEF)

Resultaat uit de financiële intermediatie (2) 296,1 380,8 386,6

Diverse inkomsten 144,0 230,2 300,6

Totaal (bankproduct) 440,1 610,9 687,1 Aanwending bankproduct en uitzonderlijk resultaat (3) (in miljarden BEF)

Bedrijfskosten 312,3 426,8 481,1


54,5 44,3 41,0

Belastingen op het resultaat 23,7 26,6 51,5

Resultaat van het boekjaar 57,8 113,9 175,6

Rendabiliteits- en solvabiliteitsratio’s

Intermediatiemarge (5) 1,37% 1,26% 1,23%

Winstmarge (6) 0,26% 0,36% 0,54%

Rendabiliteit eigen vermogen (7) 8,70% 9,86% 12,94%

Solvabiliteitscoëfficiënt (8) 11,00% 11,90% 11,90%

Bron : BVB. (1) De analyse van de resultaten van de banken is voortaan gebaseerd op de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten en heeft betrekking op de kalenderjaren. (2) Renteresultaat, inkomsten van aandelen en van andere niet-vastrentende effecten en opbrengsten

uit financiële vaste activa. (3) Uitzonderlijk resultaat : 8,2 mld. in 1993; 0,6 mld. in 1999 en 62,0 mld. in 2000. (4) Waardeverminderingen op kredieten, op beleggingspapier en -effecten, voorzieningen voor andere risico's en kosten en toevoeging aan de voorzorgfondsen voor risico's. (5) Resultaat uit de financiële intermediatie in verhouding tot de werkmiddelen van derden. (6) Resultaat van het boekjaar in verhouding tot de ingezette werkmiddelen. (7) Alleen banken naar Belgisch recht. (8) Gewogen risicocoëfficiënt; alleen banken naar Belgisch recht, op geconsolideerde basis (bron : CBF).


2. De banken in de economie

De tertiaire sector en de banken binnen de economie

2.1. Aandeel van de tertiaire sector in de Belgische

economie

2.2. Belang van de banksector in de Belgische economie

2.3. Internationale vergelijking van het belang van de

banksector in de economie

2.4. Verloop van de totale tewerkstelling in de Belgische

financiële sector in 1999

Het sparen binnen de economie

2.5. Internationale vergelijking van de spaarquote van de

gezinnen

2.6. Financiële activa gevormd door de Belgische

vennootschappen en particulieren, en financiële

spaarquote

2.7. Samenstelling van het financieel sparen gevormd door

de Belgische vennootschappen en particulieren


vennootschappen, naar vorm


particulieren, naar vorm

De kredietverlening binnen de economie

2.10. Beroep van de vennootschappen op externe financiering

2.11. Beroep van de gezinnen op bankkrediet

2.12. Gewicht van de banken in de financiering van de

Belgische overheidsschuld

22

23

23

24

25

25

26

26

27

28

29

29



2.1. Aandeel van de tertiaire sector (1) in de Belgische economie(evolutie 1970-1999 (2), in %)

JaarTotale

werkgelegen-heid

Werkgele-genheid in loondienst

Bezoldiging van loon-

trekkenden

Bruto toegevoegde waarde tegen

basisprijzen (3)

Bruto-vorming van vast kapitaal

A. Aandeel van de tertiaire sector in de Belgische economie

1970 54,1 52,7 52,0 53,3 63,11980 63,8 63,1 61,6 61,8 75,61990 70,0 69,3 65,9 66,5 64,61995 72,4 70,8 69,4 70,2 74,01996 73,1 71,5 69,9 70,6 73,31997 73,7 72,2 70,2 70,4 72,31998 73,9 72,5 70,8 71,2 73,11999 74,2 72,8 71,2 72,1 73,7

B. Aandeel van de banken en de verzekeringsmaatschappijen in de Belgische economie

1970 2,5 3,1 4,0 2,9 2,01980 3,2 3,7 5,5 4,6 2,61990 3,9 4,4 6,5 4,9 2,71995 3,5 4,1 6,7 6,2 3,41996 3,5 4,1 6,7 6,7 4,11997 3,5 4,1 6,6 6,6 4,31998 3,4 4,0 6,6 6,9 4,11999 3,4 3,9 6,6 7,3 4,0

C. Aandeel van de banken en de verzekeringsmaatschappijen in de Belgische tertiaire sector

1970 4,7 5,8 7,6 5,4 3,31980 5,1 5,8 9,0 7,4 3,41990 5,5 6,4 9,8 7,4 4,11995 4,8 5,8 9,6 8,9 4,51996 4,8 5,8 9,6 9,5 5,61997 4,7 5,6 9,4 9,4 6,01998 4,6 5,5 9,3 9,7 5,61999 4,6 5,4 9,2 10,1 5,4

Bron : BVB-berekeningen op gegevens Eurostat, INR.(1) Zie ’De tertiaire sector - Rijke mogelijkheden maar onvoldoende benut’, Aspecten en Documenten, nr. 56. (2) Vanaf 1990 gebaseerd op gegevens INR. Vanaf 1995 heeft het INR een belangrijke methodologische

verbetering in de nationale rekeningen doorgevoerd waardoor o.m. de dienstensectoren beter in het bruto binnenlands product vertegenwoordigd zijn.

(3) Tot 1990 werd deze reeks in marktprijzen gewaardeerd. Vanaf 1995 worden basisprijzen toegepast. Basisprijzen sluiten productgebonden belastingen uit (BTW, accijnzen, …); ze omvatten wel productgebonden subsidies.



2.2. Belang van de banksector in de Belgische economie

2.3. Internationale vergelijking van het belang vande banksector in de economie (1) (Einde 2000)

Jaar BNP (1)

Totale balans van de Belgische banksector (2)

Belgische balans van de banksector (3)

(in miljarden EUR)

in miljarden EUR

in % t.a.v. het BNP

in miljarden EUR

in % t.a.v. het BNP

1970 31,7 37,0 116,7 n.b. n.b.1980 86,8 162,7 187,4 n.b. n.b.1990 161,6 465,9 288,2 n.b. n.b.1995 203,6 616,1 302,6 362,7 178,21996 208,5 670,9 321,8 395,1 189,51997 218,0 724,0 332,1 399,4 183,21998 226,8 727,5 320,8 410,1 180,81999 235,4 770,8 327,4 421,0 178,82000 248,6 778,4 313,1 401,2 161,4

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Tegen marktprijzen.(2) Banksector in ruime zin. De verhouding van het balanstotaal tot het BNP is niet meer dan een partiële

benadering van het belang van de bankactiviteit.(3) Gemiddelde van de activa en passiva op België, in BEF en deviezen.

Vanaf 1999, EUR en deviezen.

Luxemburg (2) 3.213Ierland 441Verenigd Koninkrijk 353België 316Duitsland 303Portugal (2) 238Frankrijk (3) 235Nederland (2) 178Spanje 176Zweden 142Italië (2) 134Denemarken 133Griekenland (3) 108Finland 106Zwitserland n.b.

Bron : BVB-berekeningen op grond van diverse nationale en internationale bronnen.(1) Globale balans van de banksector (in de zin van de tweede Europese bankenrichtlijn)

in verhouding tot het nationaal product. Dit is slechts een partiële benadering van het belang van de bankactiviteit.

(2) Einde 1999.(3) Einde 1998.


2.4. Verloop van de totale tewerkstelling in de Belgischefinanciële sector in 1999 (1)


A. Financiële instellingen [65] 92.157

1. Banken [65.12] (2) 80.9422. NBB [65.11] 2.8103. Leasing- en financieringsmaatschappijen [65.21 + 65.22] 2.5604. Overige financiële instellingen [65.23] 3.5145. Zelfstandigen (3) 2.331

B. Verzekeringswezen en pensioenfondsen [66] (4) 37.408

1. Levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen [66.01 + 66.02] 3.9432. Overige verzekeringsmaatschappijen [66.03] 23.1353. Zelfstandigen (3) 10.330

C.Ondersteunende activiteiten i.v.m. financiële instellingen en verzekeringswezen [67] (5)

13.667

1. Beheer van financiële beurzen [67.11] 1762. Commissionairs in effecten [67.12] 4913. Overige ondersteunende activiteiten i.v.m. financiële instellingen [67.13] 2.1684. Ondersteunende activiteiten van het verzekeringswezen [67.20] 10.832

D. Totaal financiële sector (A + B + C) 143.232

Bron : BVB-berekeningen op gegevens RSZ en RSVZ.(1) De voorstelling volgt vanaf 1993 de NACE-Rev.1-indeling, waarvan de code tussen vierkante haakjes

staat aangegeven.(2) Eveneens inbegrepen zijn een aantal leasingmaatschappijen die niet konden worden afgezonderd. (3) Uitsluitend hoofdactiviteit en helpers.(4) Exclusief verplichte sociale verzekeringen.(5) Uitsluitend loontrekkenden; de gegevens m.b.t. de zelfstandigen kunnen niet worden uitgesplitst

volgens die categorieën.



2.5. Internationale vergelijking van de spaarquote van de gezinnen (1)(in %)

2.6. Financiële activa gevormd door de Belgische vennootschappen (1)en particulieren, en financiële spaarquote

1980 1985 1990 1995 1999 2000 (4)

Frankrijk (2) 17,6 14,0 12,5 15,9 15,7 15,2België 18,3 10,5 13,9 15,1 12,9 12,7Italië (2) 23,4 19,4 17,0 16,6 12,7 12,7Japan 17,9 15,6 12,1 13,7 13,1 12,2Oostenrijk (2) 11,5 8,6 12,2 9,8 9,1 9,2Duitsland (2) 12,8 11,4 13,8 10,3 8,6 8,4Zwitserland 0,5 2,8 10,3 9,5 8,1 8,1Verenigd Koninkrijk (2) 13,4 9,6 7,7 10,5 6,2 6,1Nederland (3) 1,8 -0,5 5,8 6,5 2,8 2,4Verenigde Staten (2) 8,8 7,1 5,3 5,6 2,4 1,1Zweden 6,7 2,3 -0,6 6,9 1,6 1,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens OESO.(1) Nettogezinssparen uitgedrukt in percentage t.a.v. hun beschikbaar inkomen,

d.w.z. brutospaartegoeden min het verbruik van vast kapitaal (o.a. afschrijvingen van woningen).(2) Brutogezinssparen.(3) Het sparen in verplichte kapitalisatiestelsels voor pensioenvorming is in Nederland sterk ontwikkeld.

Vandaar dat het (aanvullende) individuele sparen blijkens de tabel in vergelijking tot andere landenrelatief laag is.

(4) Schattingen en vooruitzichten.

Jaar

Totaal volume van het financieel

sparen gevormd tijdens het jaar

(veranderingen in miljoenen EUR)

Financiële spaarquote

(3) (%)

Financieel sparengevormd bij de

nationale krediet-instellingen

(veranderingen in miljoenen EUR)

Intermediatie-graad(4) (%)

1993 33.697 18,1 16.652 49,41995 35.559 17,4 4.940 13,91999 58.013 24,6 12.198 21,02000 58.262 23,4 1.802 3,1

Bron : BVB-berekeningen op basis van gegevens NBB.(1) Niet-financiële en financiële ondernemingen in België gevestigd met uitzondering van de monetaire overheden,

de kredietinstellingen, de instellingen voor collectieve belegging, de verzekeringsondernemingen, de pensioen-fondsen, de Postcheque, het Rentenfonds en het Interventiefonds voor deposito's en financiële instrumenten.

(2) De gezinnen en de instellingen zonder winstoogmerk ten dienste van de gezinnen. (3) Groei van de financiële activa van de Belgische vennootschappen en particulieren (inclusief chartaal geld),

in % van het BNP.(4) Financieel sparen gevormd bij de nationale kredietinstellingen in verhouding tot het totaal volume van

het financieel sparen gevormd tijdens het jaar.


2.7. Samenstelling van het financieel sparen (1) gevormddoor de Belgische vennootschappen en particulieren(Aandeel van iedere vorm van activa, in % van de activa gevormd tijdenshet jaar )


Jaar

Uitsplitsing volgens de munt (2)

Uitsplitsing volgens categorie van spaarders

in EUR in deviezen Vennootschappen Particulieren

1993 n.b. n.b. 32,4 67,61995 n.b. n.b. 39,8 60,21999 78,2 21,8 59,2 40,82000 69,4 30,6 64,8 35,2

Bron : BVB-berekeningen op basis van gegevens NBB.(1) Inclusief chartaal geld. Zie ook tabel 2.6. (2) Berekeningen voor de uitsplitsbare activa.

2.8. Financiële activa gevormd door de Belgische vennootschappen,naar vorm (veranderingen in miljoenen EUR)

JaarDeposito’s

(1)Vastrentende

effectenAandelen en

deelnemingen Verleende

kredieten (2)Overige

(3)Totaal

1993 7.749 -13 -244 603 2.811 10.9051995 2.680 -202 1.121 5.035 5.506 14.1411999 10.666 1.979 1.147 19.847 705 34.3452000 529 2.967 12.163 26.288 -4.205 37.741

Bron : BVB-berekeningen op basis van gegevens NBB.(1) Inclusief chartaal geld. Zie ook tabel 2.6. (2) Het betreft kredieten die de Belgische vennootschappen verlenen aan andere ondernemingen (die veelal tot dezelfde

groep behoren).(3) Met inbegrip van de vergissingen en weglatingen.



2.9. Financiële activa gevormd door de Belgische particulieren, naar vorm(veranderingen in miljoenen EUR)

JaarDeposito’s

(1)Vastrentende

effectenAandelen en

deelnemingen

Instellingen voor

collectieve belegging

Verzekerings-maatschappijen

en pensioen-fondsen

Overige (2)

Totaal

1993 6.810 463 -170 13.641 2.880 -832 22.7921995 5.851 7.268 438 52 4.100 3.710 21.4181999 2.960 3.194 4.889 9.396 11.981 -8.752 23.6682000 1.475 -7.740 4.083 13.430 14.106 -4.833 20.521

Bron : BVB-berekeningen op basis van gegevens NBB.(1) Inclusief chartaal geld. Zie ook tabel 2.6. (2) Met inbegrip van de vergissingen en weglatingen.



2.10. Beroep van vennootschappen (1) op externe financiering(bedragen in miljoenen EUR)

Jaar1995

aangroei1998

aangroei1999

aangroei2000

aangroei

2000uitstaand bedrag

Beroep op de Belgische kapitaalmarkt

+ 8.402 + 12.391 + 29.948 + 27.406 585.081

Aandelen + 6.356 + 10.402 + 18.175 + 22.676 551.073 (wv. genoteerde aandelen) (+ 254) (+ 2.744) (+ 2.978) (+ 10.885) (4) (201.092) (4)

Vastrentende effecten + 2.046 + 1.989 + 11.773 + 4.730 34.008 wv. voor ten hoogste één jaar + 951 + 311 + 10.529 + 3.827 15.324 wv. voor meer dan één jaar + 1.095 + 1.678 + 1.244 + 903 18.684

Beroep op krediet bij de Belgische banken

+ 1.819 + 1.645 + 7.162 + 3.555 100.981

wv. voor ten hoogste één jaar + 1.877 + 1.988 - 73 + 17 44.531 wv. voor meer dan één jaar - 58 - 343 + 7.235 + 3.538 56.450

Overige financiële verplichtingen + 5.926 + 9.677 + 5.737 + 14.176 108.808

wv. leningen verstrekt door buitenlandse banken

+ 1.370 + 4.851 + 1.824 + 6.835 27.997

wv. niet-bancaire leningen vanwege het buitenland (2)

+ 3.653 + 4.893 + 2.324 + 4.874 40.285

wv. diversen (3) + 903 - 67 + 1.589 + 2.467 40.526

Totale nettobeweging + 16.147 + 23.713 + 42.847 + 45.137 794.870

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Volgens het transparantiebeginsel worden de kredietinstellingen en de institutionele beleggers weggelaten

uit de sector van de vennootschappen. Zij worden immers beschouwd als zuiver financiële bemiddelaars.Deze presentatie van de financiële rekeningen wijst financiële activa/passiva rechtstreeks toe aan de sector van eindbestemming.

(2) Het gaat hoofdzakelijk om gekruiste financiële transacties gesloten tussen entiteiten van multinationale ondernemingen.

(3) Met inbegrip van statistische aanpassingen, weglatingen en vergissingen.(4) Ramingen.



2.11. Beroep van de gezinnen (1) op bankkrediet(bedrag in miljoenen EUR)

2.12. Gewicht van de banken in de financiering van de Belgischeoverheidsschuld (bedragen in miljarden EUR)

Jaar1995

aangroei1998

aangroei1999

aangroeiIX.2000aangroei

IX.2000uitstaand bedrag

Verplichtingen voor ten hoogste één jaar - 245 + 1.068 - 328 - 675 6.462

Verplichtingen voormeer dan één jaar + 2.082 + 6.091 + 3.538 - 299 89.520

wv. hypothecair krediet + 2.156 + 5.852 + 5.567 + 2.907 69.505

wv. consumentenkrediet - 102 + 18 + 138 + 783 9.323

wv. diversen (2) + 28 + 221 - 2.167 - 3.989 10.692

Totale nettobeweging + 1.837 + 7.159 + 3.210 - 974 95.982

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) De sector ’gezinnen’ omvat de eenmanszaken en de particulieren. De presentatie volgt

de benadering van de financiële rekeningen, d.i. met toepassing van het transparantiebeginsel(zie ook noot (1) in tabel 2.10.).

(2) O.a. termijnvoorschotten, handelskrediet, bankaccepten, leasing en huur-verkoop.

Einde Belgische overheidsschuld (1) Dekking door de banken (1)

jaar EUR Deviezen Totaal EUR Deviezen Totaal

1999 236,3 10,4 246,7 133,1 0,8 133,9

2000 242,5 8,6 251,1 119,2 0,3 119,5

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens Ministerie van Financiën voor de overheidsschuld.(1) Onder meer wegens de verschillen in boekingsmethodes, in de wijze waarop met koersschommelingen

rekening wordt gehouden, enz. is omzichtigheid geboden bij de vergelijking van beide reeksen.



3. Structuur vande banksector

3.1. Verloop van het aantal banken

3.2. Belang van de groepen van banken

3.3. Aantal contactpunten met de cliënteel

3.4. Variaties in het kantorenbestand van de banken

3.5. Diversificatie in het kantorennet : self-banking eenheden

3.6. Geografische verdeling van de bankkantoren en

verkooppunten - einde 2000

3.7. Verdeling van de banken naar omvang van hun

kantorennet en agentennet - einde 2000

3.8.1. Voornaamste in België gevestigde banken volgens het

balanstotaal - boekjaar 1999

3.8.2. Voornaamste in België gevestigde banken volgens de

cliëntendeposito's in ruime zin - boekjaar 1999

3.8.3. Voornaamste in België gevestigde banken volgens het

totaal van de kredieten, met inbegrip van de schuldtitels -

boekjaar 1999

3.8.4. Voornaamste banken naar Belgisch recht volgens het

totaal eigen vermogen - boekjaar 1999

3.9. Belang van de voornaamste instellingen binnen de

banksector

32

32

33

33

34

34

35

37

39

41

43

44


3.1. Verloop van het aantal banken

Structuur van de banksector

3.2. Belang van de groepen van banken

Einde jaar Totaal Banken naar Banken naar buitenlands recht

Belgisch recht Totaal EU niet-EU

1980 176 149 27 n.b. n.b.1985 165 137 28 12 161990 157 122 35 20 151995 145 105 40 24 161996 141 101 40 25 151997 134 94 40 25 151998 120 81 39 25 141999 119 75 44 30 14

Oprichtingen + 8 + 2 + 6 + 6Fusies en opslorpingen - 5 - 5Verdwijningen - 3 - 3 - 2 - 1

2000 119 72 47 34 13

Bron : BVB-berekeningen op gegevens CBF.

Einde 1999 Totaal Banken naar Belgisch recht Banken naar Einde 2000 Groot-

banken (5)Overigebanken

buitenlands

recht

Aantal banken 119 5 70 44119 5 67 47

Balans 770,8 593,5 120,3 57,0(in miljarden EUR) 778,4 599,6 125,7 53,1

Cliëntendeposito's (1) 364,5 266,4 82,3 15,8(in miljarden EUR) 375,1 274,6 84,7 15,8

Cliëntenkredieten (2) 265,3 209,8 43,9 11,6(in miljarden EUR) 301,2 238,7 48,4 14,1

Aantal kantoren (3) 6.975 5.675 1.240 606.610 5.333 1.217 60

Aantal gevolmachtigde 7.528 1.310 6.145 73agenten (3) 7.086 1.282 5.750 54

(wv. werkzaam in (1.059) (1.038) (21) (0)kantoren van de bank) (1.028) (1.004) (24) (0)

Aantal personeels- 76.302 57.641 15.357 3.304leden (4) 76.364 57.463 16.532 2.369

Bron : BVB-berekeningen op enquête-gegevens en gegevens CBF, NBB.(1) Inclusief depositocertificaten, kasbons en obligaties.(2) Inclusief de directe kredietverlening aan de Belgische overheid.(3) Op basis van een enquête bij de BVB-leden.(4) Ramingen voor alle banken (BVB-enquête bij de leden, aangevuld met gegevens uit de gepubliceerde

rekeningen).(5) Conform aan de gedetailleerde boekhoudstaten. Voor 1999 en 2000 : Artesia Bank (niet-geconsolideerd),

Bank Brussel Lambert, Fortis Bank, Dexia Bank België, KBC Bank. Bij de groep Artesia Banking Corporation zijn de gegevens van de (nieuwe) Bacob Bank opgenomen bij de "overige banken".



3.3. Aantal contactpunten met de cliënteel

3.4. Variaties in het kantorenbestand van de banken

Einde Aantal

Aantal gevolmachtigde agenten Aantal

jaar bankkantoren

totaalwv. werkzaam

in kantoren van de bank

verkooppunten (1)

1993 7.890 11.998 2.131 17.7571994 7.791 11.368 1.676 17.4831995 7.668 10.636 1.659 16.6451996 7.522 10.441 1.946 16.0171997 7.358 9.901 1.874 15.3851998 7.129 8.262 1.233 14.1581999 6.975 7.528 1.059 13.4442000 6.610 7.086 1.028 12.668

Bron : BVB (enkel leden).(1) Totaal van kantoren en gevolmachtigde agenten. Voor zover deze agenten in zelf-ingerichte

kantoren werken, worden ze beschouwd als bijkomende verkooppunten, naast de bankkantoren.

Aantal kantoren bij begin

van de periode

Nettokantoor- verloop tijdens

de periode

Aantal kantoren bij einde

van de periode

Periode 1984-1986 8.355 (1) +504 8.859

Periode 1987-1989 8.859 +119 8.978

Periode 1990-1992 8.978 -523 8.455 (1)

Periode 1994-1996 (2) 7.890 -368 7.522

1997 7.522 -164 7.358

1998 7.358 -229 7.129

1999 7.129 -154 6.975

2000 6.975 -365 6.610

Bron : BVB (enkel leden).(1) Raming : van einde 1983 t/m einde 1992 hebben de cijfers betrekking op de hele sector.(2) Vanaf einde 1993, cijfers voor de BVB-leden (ruim 95% van het balanstotaal van de sector).

Door uitbreiding van het deelnemersveld sluiten de latere jaargangen niet steeds volledig op elkaar aan.



3.5. Diversificatie in het kantorennet : self-banking eenheden

3.6. Geografische verdeling van de bankkantoren enverkooppunten - einde 2000

Einde jaar 1993 1995 1999 2000

Aantal banken die in deze diversificatie investeren

12 12 10 10

Aantal kantoren uitgerust met self-banking

1.592 2.465 4.974 4.997

Procentueel aandeel in het kantorennet (1)

23,2% 37,1% 77,5% 82,2%

Aantal automaten (2) opgesteld in de self-banking eenheden

3.017 4.420 8.762 8.635

waarvan automaten met de functie geldopvraging

1.568 2.316 4.880 5.558

Bron : BVB (enkel leden).(1) Voor de banken die self-banking eenheden hebben geïnstalleerd.(2) Mogelijke types zijn o.a. drukkers van rekeninguittreksels (gevelprinters niet inbegrepen);

stortingsloketten; automaten waar men menugestuurd allerlei verrichtingen kan doen en informatie opvragen.

ProvincieAantal

kantorenAantal

verkooppunten (1)

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 581 745

Vlaams Gewest- Antwerpen 1.119 2.105- Limburg 605 1.018- Oost-Vlaanderen 969 2.279- Vlaams-Brabant 698 1.235- West-Vlaanderen 884 2.215

Waals Gewest- Henegouwen 663 1.110- Luik 515 888- Luxemburg 138 291- Namen 221 472- Waals-Brabant 217 310

Totaal 6.610 12.668

Bron : BVB (enkel leden).(1) Totaal van kantoren en gevolmachtigde agenten. Voor zover deze agenten in zelf-ingerichte kantoren

werken, worden ze beschouwd als bijkomende verkooppunten, naast de bankkantoren.



3.7. Verdeling van de banken naar omvang van hun kantorenneten agentennet - einde 2000

Omvang van het Kantoren

kantorennet Aantalbanken

Gezamenlijk aantalkantoren

1 tot 10 91 178 11 tot 50 14 309 51 tot 100 2 131 101 tot 500 1 139meer dan 500 5 5.853

Totaal (1) 113 6.610

Omvang van het Gevolmachtigde agenten

agentennet Aantalbanken

Gezamenlijk aantal agenten (wv. werkzaam in kantoren van de bank)

1 tot 10 10 52 (10) 11 tot 50 8 228 (14) 51 tot 100 5 393 (77) 101 tot 500 10 2.823 (355)meer dan 500 3 3.590 (572)

Totaal (1) 36 7.086 (1.028)

Bron : BVB (enkel leden).(1) Van de 113 banken die deelnemen aan de BVB-enquête werken er dus 36 samen met gevolmachtigde

agenten. Voor zover deze agenten in zelf-ingerichte kantoren werken, worden ze beschouwd als bijkomende verkooppunten, naast de bankkantoren.



Noten bij tabel 3.8.1. (1) De gegevens zijn ontleend aan de geconsolideerde en niet-geconsolideerde balansen afgesloten tussen 1 juli 1999 en 30 juni 2000.

Volgens het K.B. van 23 september 1992 moet iedere bank die een moederonderneming is, een geconsolideerde jaarrekening opstellen indien zij, alleen of gezamenlijk, één of meer dochterondernemingen naar Belgisch of buitenlands recht controleert. Voor het boekjaar 1999 hebben 29 banken geconsolideerde jaarrekeningen opgesteld.

(2) BE : bank naar Belgisch recht. KE : bijkantoor wv. de moederonderneming in een EU-lidstaat is gevestigd. KN : bijkantoor wv. de moederonderneming niet in een EU-lidstaat is gevestigd.

(3) c : de bank is opgenomen met geconsolideerde gegevens. Banken waar deze 'c' niet wordt vermeld publiceren geen geconsolideerde jaarrekeningen en worden bijgevolg in de rangschikkingen opgenomen met niet- geconsolideerde gegevens.s : dochtermaatschappij van een andere in België gevestigde bank. De bijhorende moedermaatschappij is eveneens opgenomen in de rangschikkingen.

(4) Voorheen Gemeentekrediet van België. (5) Dexia Bank België heeft, wat de voorstelling van de jaarrekening aangaat, een derogatie bekomen vanwege de CBF.

Hierdoor kon Dexia Bank België haar jaarrekening opstellen overeenkomstig de structuur van de gecombineerde jaarrekening van de groep Dexia. Aangezien het balanstotaal zoals gepubliceerd in de jaarrekening van Dexia Bank Belgiëvergelijkbaar is met het balanstotaal in de jaarrekeningen volgens de koninklijke besluiten van 23 september 1992 op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, werd (ten behoeve van het opmaken van deze rangschikkingen) het balanstotaal uit de gepubliceerde jaarrekening van Dexia Bank België overgenomen. Voor de andere criteria werd in samenspraak met Dexia Bank België een cijfer samengesteld dat inhoudelijk nauw aansluit bij de uniforme jaarrekening en dus vrij goed vergelijkbaar is met de andere banken.

(6) De vermelde cijfers dateren van nà de herstructurering binnen de groep Artesia Banking Corporation. In mei 1999 is de "corporate & professionele markten"-activiteit van de vroegere BACOB Bank overgegaan naar Artesia Banking Corporation (afgekort Artesia Bank), en zo samengevoegd met de activiteiten van de vroegere Paribas Bank België. De nieuwe BACOB Bank legt zich sindsdien vooral toe op de "retail & social profit"-activiteit.

(7) Opslorping van Banque Drèze en Bank voor Financieel Beheer (Gesbank) per einde juni 2000 door BACOB Bank.(8) Fusie begin 2001 van Spaarbank Anhyp en Ippa Bank tot Axa Bank Belgium.(9) Voorheen Generale Belgian Bank.

(10) Voorheen Banque Nationale de Paris. (11) Voor banken waarvan het boekjaar niet op 31 december eindigt, wordt de afsluitingsdatum van het boekjaar tussen haakjes vermeld.(12) Voorheen AGF/Assubel Bank. (13) Gepubliceerde rekeningen volgens een verkort schema, een schema zonder toelichting of een niet bancair boekhoudschema.

Bijgevolg ontbreken voor deze banken de nodige inlichtingen voor sommige rangschikkingen.



3.8.1. Voornaamste in België gevestigde banken volgenshet balanstotaal (1) - boekjaar 1999

Plaats Type (2) Naam Bedrag (in miljoenen EUR) (3)

1 BE Fortis Bank 340.466 c2 BE KBC Bank 146.534 c3 BE Dexia Bank België (4)(5) 126.130 c4 BE Bank Brussel Lambert 108.092 c5 BE Artesia Banking Corporation (Artesia Bank) (6)(13) 86.716 c6 BE BACOB Bank (6)(7) 11.483 s

7 KE Westdeutsche Landesbank Girozentrale 10.8238 BE CENTEA 10.770 c,s9 BE Argenta Spaarbank (13) 9.368 c10 BE Spaarbank ANHYP (8) 8.971 c11 BE CBC Banque 8.346 s

12 KN Morgan Guaranty Trust Company of New York 7.71713 BE Ippa Bank (8) 7.447 c14 KE Deutsche Bank A.G. 6.22015 KN The Bank of New York 5.45316 BE Landbouwkrediet (groep) 5.247 c,s17 BE Deutsche Bank N.V. 5.187 c18 BE Europese Bank voor Latijns-Amerika 4.799 c19 KE ABN-AMRO Bank 4.07120 BE Fortis Bank Asia HK (Wa Pei Fu Tong Yin Hang) (9) 4.019 c,s21 KE Crédit Commercial de France 3.99022 KE BNP Paribas (10) 3.85723 BE Bank van De Post 3.644 s

24 BE Beroepskrediet 2.845 c25 KE Commerzbank 2.58126 BE Eural 2.575 s

27 BE HBK Spaarbank 2.47028 BE Bank Degroof (30/9/1999) (11) 2.406 c29 KE Banco Santander Central Hispano 2.35130 BE Banca Monte Paschi Belgio 2.208 c31 BE Citibank Belgium 2.19832 BE Bank Belgolaise 2.116 s

33 BE BCH Benelux 2.11234 BE Bank Nagelmackers 1747 2.103 c35 BE Bank J. Van Breda & C° 1.730 c36 KE Lloyds TSB Bank 1.63037 BE Antwerpse Diamantbank 1.440 c,s38 KN The Bank of Tokyo-Mitsubishi Ltd (31/3/2000) 1.37539 BE VDK Spaarbank 1.36640 KN The Sanwa Bank (31/3/2000) 1.34641 BE Parfibank 1.116 s

42 BE AGF Belgium Bank (12) 1.08743 BE Krediet- en Financiële Maatschappij (Krefima) 992 s

44 BE Bankunie 983 c45 BE CPH/Crédit Professionnel du Hainaut 93746 BE Private Kas Bank 909 c,s47 KN The Sumitomo Bank (31/3/2000) 86748 BE Dewaay Bank 85749 BE Bank Delen & de Schaetzen (DDS Bank) 847 c50 KE Rabobank Nederland 583

Bron : BVB-berekeningen op gegevens uit de gepubliceerde jaarrekeningen.



Noten bij tabel 3.8.2. (1) De gegevens zijn ontleend aan de geconsolideerde en niet-geconsolideerde balansen afgesloten tussen 1 juli 1999 en 30 juni 2000.


(2) In ruime zin. Omvat : 'Schulden tegenover cliënten' (zichtdeposito's, deposito's op termijn of met opzegging, gereglementeerde spaardeposito's, deposito's van bijzondere aard, depositobeschermingsregeling, overige crediteuren) + 'In schuldbewijzen belichaamde schulden' (voornamelijk kasbons, obligatieleningen en depositocertificaten).






(8) Opslorping van Banque Drèze en Bank voor Financieel Beheer (Gesbank) per einde juni 2000 door BACOB Bank.(9) Fusie begin 2001 van Spaarbank Anhyp en Ippa Bank tot Axa Bank Belgium.

(10) Voorheen Generale Belgian Bank. (11) Voorheen Banque Nationale de Paris. (12) Voor banken waarvan het boekjaar niet op 31 december eindigt, wordt de afsluitingsdatum van het boekjaar tussen haakjes vermeld. (13) Voorheen AGF/Assubel Bank. (14) Gepubliceerde rekeningen volgens een verkort schema, een schema zonder toelichting of een niet bancair boekhoudschema.




3.8.2. Voornaamste in België gevestigde banken volgensde cliëntendeposito's in ruime zin (1) (2) - boekjaar 1999



7 BE CENTEA 8.885 c,s8 BE Argenta Spaarbank (14) 8.732 c9 BE CBC Banque 6.253 s

10 BE Spaarbank ANHYP (9) 6.022 c11 BE Ippa Bank (9) 4.833 c12 KN The Bank of New York 3.88913 BE Landbouwkrediet (groep) 3.700 c,s14 BE Deutsche Bank N.V. 3.534 c15 BE Bank van De Post 3.371 s

16 BE Fortis Bank Asia HK (Wa Pei Fu Tong Yin Hang) (10) 2.798 c,s17 KN Morgan Guaranty Trust Company of New York 2.50418 BE HBK Spaarbank 2.08419 KE ABN-AMRO Bank 2.03520 BE Eural 1.977 s

21 KE Westdeutsche Landesbank Girozentrale 1.86222 BE Bank Degroof (30/9/1999) (12) 1.853 c23 BE Bank Nagelmackers 1747 1.794 c24 BE Beroepskrediet 1.741 c25 BE Citibank Belgium 1.55726 BE Bank J. Van Breda & C° 1.301 c27 BE Banca Monte Paschi Belgio 1.266 c28 BE VDK Spaarbank 1.21729 BE Bank Belgolaise 1.183 s

30 BE Europese Bank voor Latijns-Amerika 986 c31 BE AGF Belgium Bank (13) 97332 KN The Bank of Tokyo-Mitsubishi Ltd (31/3/2000) 90733 BE Bankunie 884 c34 BE CPH/Crédit Professionnel du Hainaut 84335 KE Commerzbank 83436 BE Private Kas Bank 797 c,s37 BE Bank Delen & de Schaetzen (DDS Bank) 772 c38 KE Deutsche Bank A.G. 63539 BE Dewaay Bank 59440 BE BCH Benelux 54541 BE Antwerpse Diamantbank 471 c,s42 BE DIPO 463 s

43 BE Parfibank 447 s

44 BE Europabank 405 c45 BE De Vaderlandsche Spaarbank 401 s

46 BE Westkrediet 397 c47 BE Bank voor Financieel Beheer (Gesbank) (8) 393 c,s48 KE BNP Paribas (11) 38649 BE De Laet, Poswick & C°, Bankiers-Banquiers 363 c50 BE Brabants Beroepskrediet - Bank 275




Noten bij tabel 3.8.3.(1) De gegevens zijn ontleend aan de geconsolideerde en niet-geconsolideerde balansen afgesloten tussen 1 juli 1999 en 30 juni 2000.


(2) Het 'totaal van de kredieten, met inbegrip van de schuldtitels' is de optelsom van de 'cliëntenkredieten, met inbegrip van de schuldtitels van privé-emittenten' enerzijds en de 'schuldtitels van Belgische en buitenlandse overheidsemittenten' anderzijds. De cliëntenkredieten omvatten zowel de 'vorderingen op cliënten' (binnenland én buitenland, inclusief ook de directe overheidsfinanciering) als het deel van de portefeuille schuldtitels (inclusief andere vastrentende effecten) uitgegeven door de Belgische en buitenlandse privé-emittenten.De 'schuldtitels van Belgische en buitenlandse overheidsemittenten' omvatten zowel het bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier als het deel van de portefeuille schuldtitels (inclusief andere vastrentende effecten) uitgegeven door Belgische en buitenlandse publiekrechtelijke emittenten.







(10) Voorheen Generale Belgian Bank. (11) Voorheen Banque Nationale de Paris. (12) Voor banken waarvan het boekjaar niet op 31 december eindigt, wordt de afsluitingsdatum van het boekjaar tussen haakjes vermeld. (13) Voorheen AGF/Assubel Bank. (14) Gepubliceerde rekeningen volgens een verkort schema, een schema zonder toelichting of een niet bancair boekhoudschema.




3.8.3. Voornaamste in België gevestigde banken volgens het totaal vande kredieten, met inbegrip van de schuldtitels (1) (2) - boekjaar 1999



7 BE CENTEA 9.103 c,s8 BE Argenta Spaarbank (14) 8.665 c9 BE Spaarbank ANHYP (9) 6.404 c10 BE CBC Banque 6.100 s

11 BE Ippa Bank (9) 5.769 c12 BE Landbouwkrediet (groep) 4.983 c,s13 BE Fortis Bank Asia HK (Wa Pei Fu Tong Yin Hang) (10) 3.519 c,s14 BE Deutsche Bank N.V. 3.500 c15 KE Westdeutsche Landesbank Girozentrale 3.35316 BE Europese Bank voor Latijns-Amerika 3.171 c17 BE Bank van De Post 2.898 s

18 KE ABN-AMRO Bank 2.80819 BE Eural 2.327 s

20 BE HBK Spaarbank 2.29121 BE Banca Monte Paschi Belgio 1.903 c22 BE Citibank Belgium 1.86223 BE Bank Nagelmackers 1747 1.841 c24 BE Bank Belgolaise 1.670 s

25 BE Beroepskrediet 1.622 c26 BE Bank J. Van Breda & C° 1.557 c27 KE Commerzbank 1.34228 BE Antwerpse Diamantbank 1.300 c,s29 BE VDK Spaarbank 1.23930 BE BCH Benelux 1.19531 BE Bank Degroof (30/9/1999) (12) 1.178 c32 KN Morgan Guaranty Trust Company of New York 1.15033 KE Deutsche Bank A.G. 1.12234 BE Parfibank 1.044 s

35 BE AGF Belgium Bank (13) 1.00036 BE Krediet- en Financiële Maatschappij (Krefima) 954 s

37 KN The Sanwa Bank (31/3/2000) 91338 BE Bankunie 889 c39 BE CPH/Crédit Professionnel du Hainaut 83740 KE BNP Paribas (11) 81341 BE Private Kas Bank 651 c,s42 BE Dewaay Bank 55843 KE Lloyds TSB Bank 52244 KN The Bank of Tokyo-Mitsubishi Ltd (31/3/2000) 52145 BE Bank Delen & de Schaetzen (DDS Bank) 516 c46 KE Rabobank Nederland 49847 BE SEFB - Record Bank 471 s

48 BE DIPO 462 s

49 KE Crédit Commercial de France 46150 BE Bank voor Financieel Beheer (Gesbank) (8) 439 c,s




Noten bij tabel 3.8.4.(1) De bijkantoren van banken naar buitenlands recht publiceren voortaan slechts een beperkt aantal gegevens.

Het is dan ook niet meer mogelijk ze in alle rangschikkingen op te nemen. (2) De gegevens zijn ontleend aan de geconsolideerde en niet-geconsolideerde balansen afgesloten tussen 1 juli 1999 en 30 juni 2000.


(3) Eigen vermogen na winstverdeling : eigen kapitaal (kapitaal, uitgiftepremies, herwaarderingsmeerwaarden, reserves, overgebrachte winst) en fondsen voor algemene bankrisico's. Aansprakelijk vermogen : eigen vermogen, vermeerderd met de achtergestelde schulden. Deze achtergestelde schulden kunnen volgens de eigen-middelenreglementering in zekere mate en onder bepaalde voorwaarden in aanmerking worden genomen om aan de opgelegde solvabiliteitsnormen te voldoen. De hier gebruikte voorstelling van het aansprakelijk vermogen volgens de gepubliceerde jaarrekening kan in bepaalde gevallen een overschatting inhouden van het reglementaire eigen vermogen.






(10) Voorheen Generale Belgian Bank. (11) Voor banken waarvan het boekjaar niet op 31 december eindigt, wordt de afsluitingsdatum van het boekjaar tussen haakjes vermeld. (12) Voorheen AGF/Assubel Bank. (13) Gepubliceerde rekeningen volgens een verkort schema, een schema zonder toelichting of een niet bancair boekhoudschema.

Bijgevolg ontbreken voor deze banken de nodige inlichtingen voor sommige rangschikkingen.(14) Stopzetting van de activiteiten in september 2000.(15) Deze bank heeft beslist het boekjaar voortaan af te sluiten op 31 december. Het boekjaar 2000 zal bijgevolg 18 maanden tellen

(van juli 1999 tot december 2000).



3.8.4. Voornaamste banken naar Belgisch recht (1) volgenshet totaal eigen vermogen (2) (3) - boekjaar 1999

Plaats Naam Bedrag in miljoenen EUR

Eigen vermogen

Aansprakelijk vermogen

(4)

1 Fortis Bank 8.716 16.305 c2 KBC Bank 5.792 12.011 c3 Dexia Bank België (5)(6) 3.759 5.681 c4 Bank Brussel Lambert 3.309 5.593 c5 Artesia Banking Corporation (Artesia Bank) (7)(13) 1.893 3.554 c6 Spaarbank ANHYP (9) 512 512 c7 CENTEA 499 499 c,s8 CBC Banque 347 405 s

9 Deutsche Bank N.V. 306 466 c10 Landbouwkrediet (groep) 284 364 c,s11 BACOB Bank (7)(8) 252 528 s

12 Argenta Spaarbank (13) 241 426 c13 Fortis Bank Asia HK (Wa Pei Fu Tong Yin Hang) (10) 211 272 c,s14 Europese Bank voor Latijns-Amerika 202 301 c15 Ippa Bank (9) 149 281 c16 Bank van De Post 148 198 s

17 Bank Degroof (30/9/1999) (11) 142 167 c18 Citibank Belgium 138 15919 Antwerps Beroepskrediet 134 13420 SEFB - Record Bank 118 118 s

21 Parfibank 114 114 s

22 Commerzbank Belgium 110 11023 Antwerpse Diamantbank 107 166 c,s24 Banca Monte Paschi Belgio 107 132 c25 Bank Nagelmackers 1747 103 103 c26 Bank J. Van Breda & C° 100 100 c27 VDK Spaarbank 88 8828 Bank Belgolaise 85 122 s

29 HBK Spaarbank 83 8330 AGF Belgium Bank (12) 70 7031 Brabants Beroepskrediet - Bank 67 6732 CPH/Crédit Professionnel du Hainaut 60 6033 Eural 54 66 s

34 Bank Delen & de Schaetzen (DDS Bank) 54 54 c35 Krediet- en Financiële Maatschappij (Krefima) 53 67 s

36 Banque de Crédit Professionnel (C.P. Banque) (13) 48 4837 DIPO 46 46 s

38 BCH Benelux 45 5439 Bank voor Financieel Beheer (Gesbank) (8) 45 45 c,s40 ING Bank (Belgium) (16) 41 41 s

41 Beroepskrediet 38 145 c42 Dewaay Bank 38 3843 Europabank 37 37 c44 United Taiwan Bank (30/6/1999) (15) 36 3645 De Laet, Poswick & C°, Bankiers-Banquiers 35 35 c46 Bankunie 34 48 c47 West-Vlaamse Bank (WVB) 34 3448 Onderling Beroepskrediet 34 3449 Private Kas Bank 34 34 c,s50 Oostvlaams Beroepskrediet 31 31




3.9. Belang van de voornaamste instellingen binnende banksector (in %, op basis van niet-geconsolideerde gegevens)

Jaar Top 3 Top 5 Top 10

Balanstotaal 1975 40,8 59,5 74,6 1985 33,0 48,1 66,6 1990 30,4 47,2 65,1 1993 32,9 51,2 67,0

1994 33,1 50,9 67,81995 35,4 53,2 70,61996 37,0 55,0 71,41997 38,3 57,9 74,51998 46,2 66,7 79,71999 57,5 77,1 83,6

Cliëntendeposito's (1) 1975 49,2 67,3 85,6 1985 46,9 63,8 81,0 1990 44,1 63,9 81,1 1993 40,9 61,1 77,8

1994 40,0 60,0 77,21995 40,3 60,9 78,31996 39,1 60,8 78,21997 42,2 65,2 80,61998 45,8 70,0 82,11999 59,8 74,4 84,3

Cliëntenkredieten (2) 1993 41,7 60,5 77,31994 41,4 60,0 77,31995 43,9 63,8 78,91996 44,5 64,7 80,01997 43,7 67,6 80,81998 48,6 75,3 84,11999 42,1 55,3 60,0

Bron : BVB.(1) In ruime zin.(2) Inclusief de directe kredietverlening aan de Belgische overheid. Vanaf het boekjaar 1999 zijn de schuldtitels

van de privé-emittenten mee opgenomen in de cliëntenkredieten (alleen banken naar Belgisch recht).


4. Human Resources (*)

4.1.1. Aantal personen tewerkgesteld in de banksector,

per categorie

4.1.2. Verdeling van het uitvoerend personeel, tewerkgesteld

in de banksector, naar categorie

4.2. Verdeling van de banken volgens

het personeelsbestand

4.3.1. Structuur van de werkgelegenheid in de banken

volgens leeftijd, anciënniteit en geslacht

4.3.2. Structuur van de werkgelegenheid in de banken volgens

gewest, nationaliteit en individuele prestatieduur

4.4.1. Verdeling van het bankpersoneel volgens diploma

(einde 2000)

4.4.2. Verdeling van de nieuw aangeworven medewerkers

in de banksector, volgens diploma (einde 2000)

4.5. Verloop van de personeelskosten in de banksector

4.6. Samenstelling van de personeelskosten

in de banksector

(*) Het Statistisch Vademecum behandelt de banksector in het verruimd

perspectief van het nieuw bankstatuut, (wet van 22.03.1993).

Tot 1990 verwijzen de cijfers in hoofdstuk 4 uitsluitend naar de

banken die deel uitmaken van het paritair comité 310. Vanaf 1994

slaan de gegevens op de banksector in ruime zin (weliswaar beperkt

tot de BVB-leden die deelnemen aan de enquête) en omvatten ze

bijgevolg banken die onder verscheidene paritaire comités

ressorteren (vnl. 310, 308, 309 en 325).

46

47

48

48

49

49

49

50

50


Human Resources

4.1.1. Aantal personen tewerkgesteld in de banksector,per categorie (1)

Einde jaar (2)

DirectieKader-

personeelUitvoerend personeel

ArbeidersRVA-

stagiairsAlgemeen

totaal

A. In eenheden

1970 1.102 7.206 28.579 2.444 - 39.3311980 1.626 12.626 32.054 2.119 754 49.1791990 2.165 15.520 32.090 941 1.130 51.8461995 a 2.278 19.721 34.155 1.345 1.092 58.591 (3)

1995 b 2.599 22.588 47.050 2.691 1.613 76.5411996 a 2.310 19.907 33.623 1.078 1.004 57.922 (3)

1996 b 2.631 22.937 46.625 2.329 1.590 76.1121997 a 2.326 20.319 33.672 1.005 1.315 58.637 (3)(4)

1997 b 2.671 23.505 47.126 1.831 1.895 77.028 (4)

1998 a 2.312 20.893 32.934 785 1.179 58.103 (3)

1998 b 2.665 24.132 46.363 1.554 1.718 76.4321999 a 2.435 22.895 39.381 1.053 1.713 67.477 (3)

1999 b 2.672 25.000 44.551 1.199 1.902 75.3242000 a 2.927 23.144 39.260 541 1.837 67.709 (3)

2000 b 3.162 25.301 44.327 668 2.096 75.554

B. In % van het totaal

1970 2,8 18,3 72,7 6,2 - 1001980 3,3 25,7 65,2 4,3 1,5 1001990 4,2 29,9 61,9 1,8 2,2 1001995 a 3,9 33,7 58,3 2,3 1,8 1001995 b 3,4 29,5 61,5 3,5 2,1 1001996 a 3,9 34,4 58,1 1,9 1,7 1001996 b 3,5 30,1 61,3 3,0 2,1 1001997 a 4,0 34,7 57,4 1,7 2,2 1001997 b 3,5 30,5 61,2 2,4 2,4 1001998 a 4,0 36,0 56,7 1,3 2,0 1001998 b 3,5 31,6 60,7 2,0 2,2 1001999 a 3,6 33,9 58,4 1,6 2,5 1001999 b 3,5 33,2 59,1 1,6 2,5 1002000 a 4,3 34,2 58,0 0,8 2,7 1002000 b 4,2 33,5 58,7 0,9 2,8 100

Bron : BVB (enkel leden).(1) Zie ook ’Het menselijk kapitaal in de banksector’, Aspecten en Documenten, nr. 99, voor een meer

uitgebreide beschrijving.(2) De reeks 1995-a tot en met 2000-a geeft een voortzetting van de banksector in enge zin (Paritair Comité 310).

De reeks 1995-b tot en met 2000-b geeft de banksector volgens nieuw statuut (beperkt tot BVB-leden diedeelnemen aan de enquête; die maken ongeveer 98,9 % uit van de werkgelegenheid).

(3) De trend van deze reeks wordt in recente jaren vertekend door de verruiming van het Paritair Comité 310. Zo waren er o.m. de toetreding van CERA Bank en BACOB Bank in 1993, enkele fusiebewegingen tussen banken en voormalige spaarbanken, alsook de toetreding van vroegere beursvennootschappen in latere jaren en recenter in 1999 de integratie van ASLK en Anhyp in het PC 310.

(4) De stijging is grotendeels een puur statistisch effect, wegens correcties in de gegevens meegedeelddoor sommige banken. Zo dezelfde correcties retro-actief toegepast zouden worden op 1996, blijft de globale tewerkstelling ongeveer stabiel.


Human Resources

4.1.2. Verdeling van het uitvoerend personeel, tewerkgesteldin de banksector, naar categorie (1)

Einde jaar (2)

Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Totaal

A. In eenheden

1970 1.701 5.545 10.688 10.645 28.5791980 463 1.937 9.127 20.527 32.0541990 182 1.216 7.666 23.026 32.0901995 a 115 1.209 7.688 25.143 34.155 (3)

1995 b 476 2.285 10.858 33.431 47.0501996 a 169 1.164 7.284 25.006 33.623 (3)

1996 b 517 2.217 10.382 33.509 46.6251997 a 155 1.111 6.730 25.676 33.672 (3)(4)

1997 b 559 2.330 9.744 34.493 47.126 (4)

1998 a 144 840 6.069 25.881 32.934 (3)

1998 b 438 2.125 8.886 34.914 46.3631999 a 144 1.042 6.404 31.791 39.381 (3)

1999 b 395 2.107 8.296 33.753 44.5512000 a 116 781 6.195 32.168 39.260 (3)

2000 b 355 1.738 8.006 34.228 44.327


1970 6,0 19,4 37,4 37,2 1001980 1,4 6,1 28,5 64,0 1001990 0,6 3,8 23,9 71,7 1001995 a 0,3 3,6 22,5 73,6 1001995 b 1,0 4,9 23,1 71,0 1001996 a 0,5 3,4 21,7 74,4 1001996 b 1,1 4,7 22,3 71,9 1001997 a 0,5 3,3 20,0 76,2 1001997 b 1,2 4,9 20,7 73,2 1001998 a 0,4 2,6 18,4 78,6 1001998 b 0,9 4,6 19,2 75,3 1001999 a 0,4 2,6 16,3 80,7 1001999 b 0,9 4,7 18,6 75,8 1002000 a 0,3 2,0 15,8 81,9 1002000 b 0,8 3,9 18,1 77,2 100

Bron : BVB (enkel leden).(1) Deze nog steeds gebruikelijke indeling in categorieën is georiënteerd op een sectorakkoord waarbij de

functies werden gerangschikt naar taakinhoud. Er is bijgevolg geen eenduidig verband met de scholingsgraad of de anciënniteit uit af te leiden. De functies uit de vierde categorie vereisen van het uitvoerend personeelde hoogste bekwaamheid.

(2) De reeks 1995-a tot en met 2000-a geeft een voortzetting van de banksector in enge zin (Paritair Comité 310).De reeks 1995-b tot en met 2000-b geeft de banksector volgens nieuw statuut (beperkt tot BVB-leden diedeelnemen aan de enquête; die maken ongeveer 98,9 % uit van de werkgelegenheid).

(3) De trend van deze reeks wordt in recente jaren vertekend door de verruiming van het Paritair Comité 310. Zo waren er o.m. de toetreding van CERA Bank en BACOB Bank in 1993, enkele fusiebewegingen tussen banken en voormalige spaarbanken, alsook de toetreding van vroegere beursvennootschappen in latere jaren en recenter in 1999 de integratie van ASLK en Anhyp in het PC 310.

(4) De stijging is grotendeels een puur statistisch effect, wegens correcties in de gegevens meegedeelddoor sommige banken. Zo dezelfde correcties retro-actief toegepast zouden worden op 1996, blijft de globale tewerkstelling ongeveer stabiel.


Human Resources

4.2. Verdeling van de banken volgens het personeelsbestand (1)(einde 2000)

4.3.1. Structuur van de werkgelegenheid in de bankenvolgens leeftijd, anciënniteit en geslacht (in % van het totaal) (1)

Einde jaar (2) 1980 1990 1999 2000

A. Leeftijd

Minder dan 21 jaar 1,2 0,2 0,1 0,221 - 30 32,4 22,7 18,9 19,631 - 40 36,3 32,2 29,3 28,341 - 50 16,8 32,6 32,9 31,751 - 60 12,4 11,8 18,5 20,0

meer dan 60 jaar 0,9 0,5 0,3 0,2

B. Anciënniteit (jaren)

0 - 5 16,1 22,3 22,5 25,26 - 10 28,2 10,5 9,7 8,211 - 15 22,2 10,8 16,5 15,716 - 20 14,3 18,6 10,6 10,021 - 30 11,1 30,6 28,3 25,8

meer dan 30 8,1 7,2 12,4 15,1

C. Geslacht

Mannen 65,6 61,3 56,8 56,0Vrouwen 34,4 38,7 43,2 44,0

Bron : BVB (enkel leden).(1) Deze cijfers hebben voor 1980 enkel betrekking op leden van de Belgische Vereniging van

Banken met een ondernemingsraad; voor 1990 op de banksector in enge zin. Vanaf 1995, banksector in ruime zin. RVA-stagiairs niet inbegrepen.

(2) Behalve in 1980. In dat jaar gegevens per 1 juli.

Personeels- Aantal

Aandeel in % in het totale personeelsbestand van de banksector

bestand banken (2) per categorie samengeteld

1 tot 10 20 0,2 0,2 11 tot 50 29 1,0 1,1 51 tot 100 17 1,7 2,8 101 tot 500 20 6,2 9,0 501 tot 1.000 6 5,9 14,91.001 tot 10.000 6 16,3 31,2

Meer dan 10.000 3 68,8 100,0

Bron : BVB (enkel leden).(1) Met inbegrip van de RVA-stagiairs.(2) Gegevens uit een BVB-enquête bij de leden (de antwoorden maken ongeveer 98,9 % van de werkgelegenheid

in de banksector uit).


Human Resources

4.3.2. Structuur van de werkgelegenheid in de banken volgensgewest, nationaliteit en individuele prestatieduur (in % van het totaal) (1)

4.4.1. Verdeling van het bankpersoneel volgens diploma(einde 2000, RVA-stagiairs niet inbegrepen, in %)

4.4.2. Verdeling van de nieuw aangeworven medewerkersin de banksector, volgens diploma(in de loop van 2000, RVA-stagiairs niet inbegrepen, in %)

Einde jaar 1985 1990 1999 2000

A. Werkgelegenheid per gewest

Brussel 44,3 45,9 48,0 49,1Vlaanderen 38,5 39,0 39,9 38,9Wallonië 17,2 15,1 12,1 12,0

B. Nationaliteit (2)

Belgen 97,3 97,5 97,8 97,4EU-landen 2,2 2,0 2,0 2,2Andere nationaliteiten 0,5 0,5 0,2 0,4

C. Individuele prestatieduur (2) (3)

100% 89,2 89,0 84,3 83,270 - 99% 6,6 6,4 9,7 10,050 - 69% 4,1 4,5 5,8 6,7minder dan 50% 0,1 0,1 0,2 0,2

Bron : BVB (enkel leden).(1) Voor 1985 en 1990, banksector in enge zin. Vanaf 1995, banksector in ruime zin. (2) RVA-stagiairs niet inbegrepen.(3) Arbeiders niet inbegrepen.

Studie Universitair HOBUHoger

secundairOverige

diploma’s

Directie 77,6 12,2 9,3 0,9Kaderpersoneel 34,3 34,5 26,4 4,8Bedienden 9,0 40,0 37,2 13,8Arbeiders - 1,2 17,4 81,4

Totaal 20,5 36,6 32,1 10,8

Bron : BVB (enkel leden).

Studie Universitair HOBUHoger

secundairOverige

diploma’s

Directie 79,1 12,1 5,5 3,3Kaderpersoneel 70,4 23,5 4,7 1,5Bedienden 22,5 50,7 24,3 2,5Arbeiders - 2,4 11,9 85,7

Totaal 31,8 44,5 20,4 3,3

Bron : BVB (enkel leden).


Human Resources

4.5. Verloop van de personeelskosten in de banksector

4.6. Samenstelling van de personeelskosten in de banksector (1)

2000Procentueel aandeel van elke rubriek

Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen 70,0%

Patronale bijdragen voor sociale zekerheid 21,2%

Patronale premies voor bovenwettelijke verzekeringen 4,6%

Andere personeelskosten 3,1%

Pensioenen 1,1%

Totale personeelskosten 100,0%

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten.

JaarPersoneelskosten

per werknemer (in EUR) (1)

Personeelskostenper werknemer (in prijzen van 1970)

1970 8.118 8.1181980 28.513 14.0051990 49.830 15.6931991 52.245 15.9421992 56.159 16.7281993 56.229 16.3011994 57.229 16.2051995 57.929 16.1651996 60.412 16.5181997 60.398 16.2501998 62.820 16.7421999 65.533 17.2722000 68.139 17.514

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens NBB.(1) Tot 1992, banksector in enge zin. Vanaf 1993, in ruime zin. Ramingen van het aantal werknemers voor

alle banken (BVB-enquête bij de leden, aangevuld met gegevens uit de gepubliceerde rekeningen).(2) Tot 1992 zijn onder bedrijfskosten begrepen : de wettelijke en andere toelagen ten behoeve van het

personeel, de reclamekosten, de overige beheerskosten en de overige diverse bedrijfskosten. Vanaf 1993 omvatten de bedrijfskosten : bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen, overige bedrijfskosten (reclame, bedrijfsbelastingen, overige beheerskosten en overige diverse bedrijfskosten) en afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa.


5. Investeringen

5.1. Evolutie van de investeringsuitgaven in de banksector -

indeling naar aard

5.2. Bestemming van de investeringsuitgaven

in de banksector

5.3. Uitsplitsing van de investeringsuitgaven voor

informatica-uitrusting in de banksector

5.4. Evolutie van de informaticakosten in de banksector

52

52

53

53


Investeringen

5.1. Evolutie van de investeringsuitgaven in de banksector (1) (2) -indeling naar aard (bedragen in miljoenen EUR)

5.2. Bestemming van de investeringsuitgaven in de banksector (1)

BoekjaarAntwoord-

graad (% van balans)

Onroerende investeringen

Roerende investeringen

wv. informatica-uitrusting (3)

Totale investeringen

1993 92% 248,5 321,5 261,7 570,01994 96% 258,2 318,1 250,4 576,31995 96% 294,0 306,4 243,1 600,41996 93% 266,5 388,7 317,6 655,21997 88% 330,4 373,6 307,9 704,11998 82% 324,3 379,8 337,2 704,11999 93% 336,3 360,8 309,7 697,1

Bron : BVB.(1) Resultaten van een jaarlijkse BVB-enquête bij de banken i.s.m. de NBB. (2) Het betreft investeringen in macro-economische betekenis, nl. aankopen of leasen van vaste kapitaalgoederen

bij de andere sectoren van de economie. Het volledige bedrag van de investeringsuitgaven wordt vermeld in het jaar van aanschaf.

(3) Hardware-, software- en netwerkinfrastructuur alsook toepassingssoftware, die werd aangekocht of geleast.

Boekjaar (2) 1995 1998 1999 (3)

A. In miljoenen EUR

Onroerende investeringen 294 324 336 waarvan :Nieuwbouw 83 117 101Aankopen 79 64 70Verbouwingen 132 143 166

Roerende investeringen 306 380 361 waarvan :Informatica-uitrusting 243 337 310Andere voorzieningen en materieel 63 43 51

Totale investeringen 600 704 697

B. In %

Onroerende investeringen 49 46 48 waarvan :Nieuwbouw 14 17 14Aankopen 13 9 10Verbouwingen 22 20 24

Roerende investeringen 51 54 52 waarvan :Informatica-uitrusting 41 48 45Andere voorzieningen en materieel 10 6 7

Totale investeringen 100 100 100

Bron : BVB (enkel leden).(1) Resultaten van een jaarlijkse BVB-enquête bij de banken, i.s.m. NBB. Investeringen in macro-economische betekenis.(2) Globalisatie van de gegevens voor het boekjaar begrepen tussen 1 juli van het vermelde jaar en 30 juni

van het volgende jaar.(3) Resultaten die 93 % van het balanstotaal van de sector vertegenwoordigen.


Investeringen

5.3. Uitsplitsing van de investeringsuitgaven voorinformatica-uitrusting in de banksector, in % (1) (2)

5.4. Evolutie van de informaticakosten in de banksector (1) (2)

Boekjaar(antwoordgraad, % balanstotaal v/d sector)

1997(85%)

1998(81%)

1999(82%)

Hardware-, software- en netwerkinfrastructuur 90 88 87 waarvan :- centrale zetel, hoofdkantoor 44 46 54- kantoren 27 29 11- directe verbinding met de cliënteel 10 7 9- diversen (o.a. netwerk) 9 6 13

Aangeschafte toepassingssoftware (3) 10 12 13

Totale investeringsuitgaven voor informatica-uitrusting

100 100 100

Bron : BVB-berekeningen op enquêtegegevens.(1) Resultaten van een jaarlijkse BVB-enquête bij de banken i.s.m. de NBB. Investeringen in macro-economische betekenis. (2) Wegens de nieuwe indeling van de informatica-uitrusting is een vergelijking met 1995 of vroegere jaren niet mogelijk. (3) Aangeschafte of geleaste software, specifiek voor bancaire toepassingen.

Ratio 1990 (3) 1995 (3) 1997 1998 1999

Informaticakosten t.o.v. algemene kosten (in %)

11,7 12,6 13,1 14,2 15,8

Informaticakosten t.o.v. bankproduct (in %)

- - 8,4 8,1 10,3

Aandeel bezoldiging EDP-personeel in de informaticakosten (in %)

n.b. 33,6 49,5 51,9 52,3

Aantal werknemers informatica in het totale personeelsbestand (in %)

4,9 6,1 8,5 9,8 10,2

Bron : BVB.(1) Resultaten van een jaarlijkse BVB-enquête bij de grootbanken.(2) De informaticakosten betreffen de werkelijke kosten (zowel interne kosten als echte uitgaven) van de

informatieverwerking in een bank. (3) Voor sommige uitrustingsgoederen werd de jaarlijkse afschrijvingslast opgenomen i.p.v. het oorspronkelijke

investeringsbedrag.



6. Werkmiddelen (*)

6.1. De gezamenlijke werkmiddelen van de banken

6.2. Structurele evolutie van de werkmiddelen en

van de cliëntendeposito's van de banken

6.3. Samenstelling van de cliëntendeposito's van de banken

naar de vorm

6.4. Samenstelling van de cliëntendeposito's van de banken

naar de munt en naar de geografische oorsprong

6.5. Verdeling van in België ingezamelde cliëntendeposito's

volgens deposanten

6.6. Evolutie en belang van de interbankverrichtingen

6.7. Samenstelling van de interbankverrichtingen,

naar de munt en geografisch

(*) De tabellen zijn opgemaakt op vennootschappelijke basis, tenzij

anders vermeld. Wanneer een tabel is opgemaakt op vennootschap-

pelijke basis, wordt de bedrijvigheid van de Belgische en buiten-

landse kantoren van de banken naar Belgisch recht opgenomen.

Wanneer een tabel is opgemaakt op territoriale basis, betekent dit

dat enkel de bedrijvigheid van de Belgische kantoren van de banken

naar Belgisch recht werd opgenomen. Voor de bijkantoren van de

banken naar buitenlands recht die in België zijn gevestigd, gaat het

steeds enkel om de bedrijvigheid in België.

56

57

58

59

59

60

60


Werkmiddelen

6.1. De gezamenlijke werkmiddelen van de banken

Einde jaar 1993 1999 2000

A. In miljarden EUR

Vreemde middelen 540,6 723,2 723,3

Cliëntendeposito's (1) 283,8 364,5 375,1 Interbankschulden 223,7 289,7 261,5 Overige (2) 33,1 69,0 86,7

Aansprakelijk vermogen (3) 22,3 47,6 55,1

Eigen vermogen (3) 15,4 28,2 32,1 Achtergestelde schulden 6,9 19,4 23,0

Totaal 562,9 770,8 778,4


Vreemde middelen 96,0 93,8 92,9

Cliëntendeposito's (1) 50,4 47,3 48,2 Interbankschulden 39,7 37,6 33,6 Overige (2) 5,9 8,9 11,1

Aansprakelijk vermogen (3) 4,0 6,2 7,1

Eigen vermogen (3) 2,7 3,7 4,1 Achtergestelde schulden 1,2 2,5 3,0

Totaal 100,0 100,0 100,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Incl. in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, obligaties, depositocertificaten).(2) Hoofdzakelijk : overige crediteuren; overige passiva; overlopende rekeningen; waardeverminderingen,

voorzieningen en uitgestelde belastingen.(3) Incl. fonds voor algemene bankrisico’s.


Werkmiddelen

6.2. Structurele evolutie van de werkmiddelen envan de cliëntendeposito's van de banken (1)

Einde jaar Totale

werkmiddelen(in miljarden EUR)

Cliënten-deposito's (2)

(in miljarden EUR)

Relatief aandeel van de

cliëntendeposito'sin de totale

werkmiddelen (%)

1970 37,0 25,5 68,7

1980 162,7 90,6 55,7

1985 320,4 148,4 46,3

1990 465,9 222,1 47,7

1991 478,8 240,2 50,2

1992 517,4 262,0 50,6

1993 562,9 283,8 50,4

1994 579,4 290,8 50,2

1995 616,1 299,1 48,6

1996 670,9 319,2 47,6

1997 724,0 336,3 46,4

1998 727,5 348,2 47,9

1999 770,8 364,5 47,3

2000 778,4 375,1 48,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB, CBF en jaarverslagen van banken.(1) Banken in ruime zin.(2) Incl. kasbons, obligaties, depositocertificaten.


Werkmiddelen

6.3. Samenstelling van de cliëntendeposito's (1)van de banken naar de vorm

A. In miljarden EUR

Einde jaar 1993 1999 2000

Zichtdeposito’s 33,7 62,6 74,8 Termijndeposito’s 95,8 108,0 108,2 Gereglementeerde spaardeposito’s 48,5 100,0 94,1 Kasbons en obligaties 96,3 65,7 64,2 Depositocertificaten 3,3 22,8 28,3 Overige (2) 6,2 5,4 5,5

Totaal 283,8 364,5 375,1


Zichtdeposito’s 11,9 17,2 19,9 Termijndeposito’s 33,8 29,6 28,9 Gereglementeerde spaardeposito’s 17,1 27,4 25,1 Kasbons en obligaties 33,9 18,0 17,1 Depositocertificaten 1,1 6,3 7,5 Overige (2) 2,2 1,5 1,5

Totaal 100,0 100,0 100,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Incl. in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, obligaties, depositocertificaten).(2) Deposito’s van bijzondere aard, deposito’s gekoppeld aan hypothecaire leningen en vanaf 1998 ook

bijdragen van de banken aan het HWI in het kader van de vroegere depositobeschermingsregeling.


Werkmiddelen

6.4. Samenstelling van de cliëntendeposito's (1) van de bankennaar de munt en naar de geografische oorsprong

6.5. Verdeling van in België ingezamelde cliëntendeposito's (1)volgens deposanten (2) (in miljoenen EUR)

Einde EUR Deviezen Totaal België Buitenland

jaarTotaal

OverigeEMU-landen

Overige landen

A. Uitstaand bedrag (in miljarden EUR)

1999 306,1 58,4 364,5 278,6 85,9 31,8 54,12000 303,6 71,5 375,1 275,3 99,8 35,2 64,6


1999 84,0 16,0 100,0 76,4 23,6 8,7 14,92000 80,9 19,1 100,0 73,4 26,6 9,4 17,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Incl. in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, obligaties, depositocertificaten).

Einde jaar

Zicht-depo-sito’s

Termijn-depo-sito’s

Geregle-menteerde

spaar-deposito’s

Overigedepo-sito’s (3)

Totaal

Particulieren en zelfstandigen 1998 17.705 18.504 91.296 3.565 131.0711999 20.095 17.978 95.213 3.460 136.7462000 22.438 21.819 89.475 3.270 137.002

Niet-financiële ondernemingen (4) 1998 18.504 18.667 1.835 676 39.6811999 19.189 18.709 2.434 819 41.1512000 21.059 17.834 2.613 1.117 42.623

Financiële ondernemingen 1998 4.176 11.089 70 316 15.6501999 7.415 16.138 111 249 23.9132000 6.909 13.364 103 214 20.590

Openbare besturen 1998 4.487 1.436 36 60 6.0191999 3.706 2.175 63 58 6.0022000 3.727 2.049 57 53 5.885

In België ingezamelde 1998 44.871 49.696 93.237 4.617 192.421cliëntendeposito's (1)(2) 1999 50.405 55.000 97.821 4.586 207.812

2000 54.132 55.066 92.248 4.653 206.100

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) In schuldbewijzen belichaamde schulden niet inbegrepen. (2) Op territoriale basis. (3) Deposito’s van bijzondere aard, deposito’s gekoppeld aan hypothecaire leningen en bijdragen van de banken aan

het HWI in het kader van de vroegere depositobeschermingsregeling. (4) Inclusief instellingen zonder winstoogmerk.


Werkmiddelen

6.6. Evolutie en belang van de interbankverrichtingen

6.7. Samenstelling van de interbankverrichtingen, naar de munt engeografisch (in miljarden EUR)

Einde

Interbankschulden (1)

Interbankvorderingen (1)

Nettoberoep op bankiers

jaar

Bedrag(miljarden

EUR)

Aandeel in het totaal

passief (%)

Bedrag(miljarden

EUR)

Aandeel in het totaalactief (%)

Bedrag(miljarden

EUR)

Aandeel in de totale

deposito’s (2)(%)

1992 201,7 39,0 163,5 31,6 38,2 12,71993 223,7 39,7 183,0 32,5 40,7 12,61994 225,7 38,9 183,8 31,7 41,9 12,61995 250,7 40,7 202,1 32,8 48,6 14,01996 276,4 41,2 220,4 32,9 56,0 14,91997 295,5 40,8 231,4 32,0 64,1 16,01998 280,7 38,6 218,8 30,1 61,8 15,11999 289,7 37,6 210,1 27,3 79,6 17,92000 261,5 33,6 178,1 22,9 83,4 18,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Daggeldleningen en -ontleningen inbegrepen.(2) Cliëntendeposito's en nettoberoep op bankiers.

Einde EUR Deviezen Totaal België Buitenland

2000Totaal

OverigeEMU-landen

Overige landen

Interbank-schulden (1)

143,2 118,3 261,5 49,2 212,3 60,1 152,2

Interbank-vorderingen (1)

103,3 74,8 178,1 36,7 141,4 79,7 61,7

Nettoberoepop bankiers (2)

39,9 43,5 83,4 12,5 70,9 -19,6 90,5

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Daggeldleningen en -ontleningen inbegrepen.(2) Een positief bedrag betekent dat de banksector netto-ontlener is op de markt.


7. Kredieten (*)

Algemeen verloop van de kredieten

7.1. Algemeen overzicht van de kredietverlening door

de banken

7.2. Verdeling van de totale bankkredieten, naar de munt

en geografisch

7.3. Verdeling van de totale bankkredieten naar de vorm

7.4. Verdeling van de bankkredieten naar hun begunstigden

Kredieten aan de Belgische privé-sector en

aan het buitenland

7.5. Vormen van kredieten aan de Belgische privé-sector

en aan het buitenland

7.6. Verdeling van kredieten aan de Belgische privé-sector

en aan het buitenland, volgens de begunstigden

7.7.1. Evolutie van het consumentenkrediet

7.7.2. Consumentenkrediet naar kredietverstrekkers

7.8. De kredietverlening voor de huisvesting,

naar kredietverstrekkers

Kredieten aan de Belgische overheid

7.9. Verdeling van de kredieten aan de Belgische overheid,

naar de vorm en de munt

7.10. Omvang van de bankkredieten aan de overheidssector

in enkele landen, einde 2000

Kredieten aan België

7.11. Verdeling van de kredieten aan België tussen

privé-sector en openbare sector

Verbinteniskredieten

7.12. Verloop van de opgenomen verbinteniskredieten

Effectenportefeuille

7.13. Samenstelling van de effectenportefeuille van de banken

(*) De tabellen zijn opgemaakt op vennootschappelijke basis, tenzij

anders vermeld. Wanneer een tabel is opgemaakt op vennootschap-

pelijke basis, wordt de bedrijvigheid van de Belgische en buiten-

landse kantoren van de banken naar Belgisch recht opgenomen.

Wanneer een tabel is opgemaakt op territoriale basis, betekent dit

dat enkel de bedrijvigheid van de Belgische kantoren van de banken

naar Belgisch recht werd opgenomen. Voor de bijkantoren van de

banken naar buitenlands recht die in België zijn gevestigd, gaat het

steeds enkel om de bedrijvigheid in België. Ook inhoudelijk kunnen

sommige rubrieken licht verschillen in de tabellen op territoriale

basis en op vennootschappelijke basis.

62

62

63

63

64

65

66

67

68

69

69

70

71

72



7.1. Algemeen overzicht van de kredietverlening door de banken(in miljarden EUR)

7.2. Verdeling van de totale bankkredieten, naar de munt en geografisch

Einde jaar 1993 1999 2000

Totale kredieten (1) 301,2 375,9 396,3

Opgenomen verbinteniskredieten (2) 29,5 70,1 82,4

Schuldtitels (3) 44,9 117,1 126,5

Totaal 375,6 563,1 605,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Kredieten aan de Belgische privé-sector, aan het buitenland en aan de Belgische overheid. (2) Voornamelijk borgtochten, documentaire kredieten (posten buiten balanstelling). (3) Voornamelijk obligaties van Belgische en buitenlandse privé-emittenten en van buitenlandse

overheden; met uitsluiting van Belgische overheidseffecten.

Verdeling naar de munt Geografische verdeling

Einde Totale EUR Deviezen België Buitenland

jaar kredieten (1)Totaal

Overige EMU-landen

Overigelanden

A. Uitstaand bedrag (in miljarden EUR)

1999 375,9 328,4 47,5 316,9 59,0 22,3 36,7

2000 396,3 331,7 64,6 311,2 85,1 21,9 63,2


1999 100,0 87,4 12,6 84,3 15,7 5,9 9,8

2000 100,0 83,7 16,3 78,5 21,5 5,5 16,0

Bron: BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Kredieten aan de Belgische privé-sector, aan het buitenland en aan de Belgische overheid.



7.3. Verdeling van de totale bankkredieten naar de vorm(uitstaand bedrag in miljarden EUR)

7.4. Verdeling van de bankkredieten naar hun begunstigden


Cliëntenkredieten (1) 193,0 265,3 301,3

Leningen op termijn 119,9 158,1 174,6wv. : op termijn > 1 jaar 83,0 98,9 106,1 op termijn <= 1 jaar 36,8 59,2 68,5

Hypothecaire leningen 35,3 53,7 57,6

Voorschotten in rekening-courant 18,3 21,4 22,8

Niet-hypothecaire leningen op afbetaling 8,5 11,9 12,0

Handelswissels en accepten 3,3 3,4 4,0

Leasing en soortgelijke vorderingen 0,9 0,7 1,1

Andere kredieten 6,9 16,1 29,2

Kredieten aan de Belgische overheid in de vorm van effecten

108,2 110,6 95,0

Obligaties 82,3 97,2 83,9

Certificaten 25,9 13,4 11,1

Totale kredieten (2) 301,2 375,9 396,3

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Inclusief de vorderingen op de Belgische overheid in de vorm van directe kredietverlening. (2) Kredieten aan de Belgische privé-sector, aan het buitenland en aan de Belgische overheid.

Kredieten aan de Belgische privé-sector en aan het buitenland Kredieten

Einde Totale Belgische Buitenland Totaal aan de

jaar kredieten (1)

privé-sectorTotaal

Overige EMU-landen

Overigelanden

Belgischeoverheid

A. In miljarden EUR

1993 284,5 129,6 20,5 - - 150,1 134,41995 314,3 135,2 25,0 - - 160,1 154,11996 325,7 143,6 26,0 - - 169,6 156,01997 326,4 151,8 27,4 - - 179,2 147,21998 336,2 161,2 25,7 - - 186,8 149,41999 341,3 177,1 30,5 15,1 15,4 207,6 133,72000 341,8 184,3 38,2 14,1 24,1 222,5 119,3


1993 100,0 45,6 7,2 - - 52,8 47,21995 100,0 43,0 7,9 - - 51,0 49,01996 100,0 44,1 8,0 - - 52,1 47,91997 100,0 46,5 8,4 - - 54,9 45,11998 100,0 48,0 7,6 - - 55,6 44,41999 100,0 51,9 8,9 4,4 4,5 60,8 39,22000 100,0 53,9 11,2 4,1 7,1 65,1 34,9

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Kredieten aan de Belgische privé-sector, aan het buitenland en aan de Belgische overheid; deze tabel

is opgemaakt op territoriale basis.


Kredieten aan de Belgische privé-sector en aan het buitenland

7.5. Vormen van kredieten aan de Belgische privé-sectoren aan het buitenland (1) (uitstaand bedrag in miljarden EUR)


Leningen op termijn 87,3 120,7 129,2

wv. : op termijn <= 1 jaar 27,7 48,9 54,3 op termijn > 1 jaar 59,6 71,8 74,9wv. : België 72,5 95,5 98,4 buitenland 14,8 25,2 30,8

Hypothecaire leningen 34,8 52,5 56,5

Voorschotten in rekening-courant 14,4 18,1 18,9

Niet-hypothecaire leningen op afbetaling 8,4 11,4 11,9

Handelswissels en accepten 2,9 2,1 2,1

Leasing en soortgelijke vorderingen 0,6 0,2 0,2

Andere kredieten 1,7 2,5 3,7

Totaal 150,1 207,6 222,5

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Kredieten aan de Belgische privé-sector en aan het buitenland, op territoriale basis.



7.6. Verdeling van de kredieten aan de Belgische privé-sectoren aan het buitenland (1), volgens de begunstigden(uitstaand bedrag in miljarden EUR)

Einde periode 1999 2000

Kredieten aan de Belgische privé-sector 177,1 184,3

Particulieren en zelfstandigen 79,2 81,0wv. - hypothecaire leningen 50,1 54,0 - niet-hypothecaire leningen op afbetaling 8,5 8,6 - leningen op termijn 15,4 13,3 wv. op termijn <= 1 jaar 2,3 1,7 wv. op termijn > 1 jaar 13,1 11,6

Niet-financiële ondernemingen (2) 85,1 89,9wv. - leningen op termijn 69,8 73,8 wv. op termijn <= 1 jaar 25,8 26,8 wv. op termijn > 1 jaar 43,9 47,0 - voorschotten in rekening-courant 9,6 9,9 - handelswissels en accepten 0,9 0,9

Financiële ondernemingen 12,8 13,4wv. - leningen op termijn 10,3 11,3 wv. op termijn <= 1 jaar 5,1 5,7 wv. op termijn > 1 jaar 5,2 5,6 - voorschotten in rekening-courant 1,7 1,5

Kredieten aan het buitenland 30,5 38,2

wv. - leningen op termijn 25,2 30,8 wv. op termijn > 1 jaar 15,7 20,1 wv. op termijn <= 1 jaar 9,5 10,7 - voorschotten in rekening-courant 2,1 2,8

Totale kredieten aan de Belgische privé-sector en aan het buitenland

207,6 222,5

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Op territoriale basis. (2) Inclusief instellingen zonder winstoogmerk.



7.7.1. Evolutie van het consumentenkrediet (1)

A. Uitstaand bedrag

Einde periode

Totaal uit-staand bedrag

Leningen op afbetaling

Verkopen op afbetaling

Financie-ringshuur

Kredietope-ningen (2)

In miljoenen EUR

1995 9.321 6.708 840 15 1.7581996 9.532 6.730 860 12 1.9291997 10.151 7.288 868 12 1.9831998 11.180 8.076 964 20 2.1191999 11.958 8.634 1.061 22 2.2412000 12.740 9.043 1.120 33 2.544

In % van het totaal uitstaand bedrag

1995 100,0 72,0 9,0 0,2 18,91996 100,0 70,6 9,0 0,1 20,21997 100,0 71,8 8,5 0,1 19,51998 100,0 72,2 8,6 0,2 19,01999 100,0 72,2 8,9 0,2 18,72000 100,0 71,0 8,8 0,2 20,0

B. Aantal lopende contracten

Einde periode

Totaalaantal

Leningen op afbetaling

Verkopen op afbetaling

Financie-ringshuur

Kredietope-ningen (2)

In duizenden

1995 3.773 1.206 472 56 2.0391996 3.886 1.210 460 55 2.1611997 3.983 1.224 472 55 2.2321998 4.325 1.289 475 62 2.4991999 4.139 1.316 472 72 2.2792000 4.336 1.355 492 40 2.449

In % van het totaal aantal

1995 100,0 32,0 12,5 1,5 54,01996 100,0 31,1 11,8 1,4 55,61997 100,0 30,7 11,9 1,4 56,01998 100,0 29,8 11,0 1,4 57,81999 100,0 31,8 11,4 1,7 55,12000 100,0 31,3 11,3 0,9 56,5

Bron : BVB-berekeningen op NIS-gegevens. (1) Overeenkomsten waarop de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet van toepassing is

(enkel het consumentenkrediet aan particulieren); overeenkomsten gesloten bij alle kredietverstrekkers. (2) Bedragen opgenomen op de toegekende kredietopeningen in rekening-courant.



7.7.2. Consumentenkrediet naar kredietverstrekkers (1)(Uitstaand bedrag per kredietvorm, in miljoenen EUR)


Banken

Leningen op afbetaling 6.252 8.000 8.315 Verkopen op afbetaling 486 670 699 Kredietopeningen 1.440 1.615 1.774

Totaal (2) 8.178 10.285 10.788(87,7) (86,0) (84,7)

Overige financiële instellingen (3)

Leningen op afbetaling 456 633 728 Verkopen op afbetaling 340 382 410 Financieringshuur 15 23 33 Kredietopeningen 268 569 711

Totaal (2) 1.078 1.607 1.882(11,6) (13,4) (14,8)

Verkopers

Verkopen op afbetaling 15 9 10 Kredietopeningen 50 56 59 Financieringshuur 0 0 0

Totaal (2) 64 65 69(0,7) (0,6) (0,5)

Bron : BVB-berekeningen op NIS-gegevens. (1) Overeenkomsten waarop de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet van toepassing is (enkel

consumentenkrediet aan particulieren); overeenkomsten gesloten bij alle kredietverstrekkers. (2) Tussen haakjes, belang van elke groep van kredietverstrekkers in het totaal uitstaand bedrag aan

consumentenkrediet (in %). (3) Andere instellingen dan banken en verkopers, meer bepaald krediet-, financierings- en leasingmaatschappijen.



7.8. De kredietverlening voor de huisvesting,naar kredietverstrekkers (1)

Einde periode 1995 1999 2000 (2)

Uitstaand bedrag (in miljarden EUR)

Banken (3) 38,3 54,4 58,0

Verzekeringsmaatschappijen 5,5 4,2 4,5

Hypotheekmaatschappijen 0,3 1,1 1,1

Huisvestingsmaatschappijen en sociale zekerheid (4)

7,6 6,6 6,9

Instellingen voor beleggingen in schuldvorderingen

- 1,9 1,5

Totaal 51,7 68,2 72,0

Belang van de kredietverstrekkers (in %)

Banken (3) 74,1 79,7 80,5

Verzekeringsmaatschappijen 10,6 6,2 6,3

Hypotheekmaatschappijen 0,6 1,6 1,5

Huisvestingsmaatschappijen en sociale zekerheid (4)

14,7 9,7 9,6

Instellingen voor beleggingen in schuldvorderingen

- 2,8 2,1

Totaal 100,0 100,0 100,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Verbintenissen aangegaan door particulieren en door zelfstandigen voor privé-doeleinden.

Voor de 'banken' zijn de hypothecaire kredieten door zelfstandigen aangegaan voor commerciële doeleinden eveneens inbegrepen.

(2) Ramingen, uitgezonderd voor banken. (3) Inclusief de hypothecaire leningen die een kredietinstelling via de erkende vennootschappen

voor sociale woningbouw verstrekt. (4) Inclusief CBHK.



7.9. Verdeling van de kredieten aan de Belgische overheid,naar de vorm en de munt

7.10. Omvang van de bankkredieten aan de overheidssector (1)in enkele landen, einde 2000 (2)(in % van de totale bankkredieten op de ingezeten overheidssector en privé-sector)

EindeVorm Totale

kredietenMunt

jaar

Obligaties CertificatenAndere

kredieten (1)

aan de Belgische overheid

EUR Deviezen

A. Uitstaand bedrag in miljarden EUR

1999 97,0 13,4 23,3 133,7 132,9 0,8

2000 83,7 11,1 24,5 119,3 118,9 0,4


1999 72,6 10,0 17,4 100,0 99,4 0,6

2000 70,2 9,3 20,5 100,0 99,7 0,3

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Uitbetalingskredieten toegestaan aan de Belgische overheid; op territoriale basis.

België 37,8

Duitsland 20,1Japan (3) 19,5Oostenrijk 18,6Frankrijk 18,5Denemarken 13,5Nederland 9,1Zweden 8,3Zwitserland 8,1Verenigde Staten 5,3Verenigd Koninkrijk (3) -0,3

Bron : BVB-berekeningen op basis van cijfers gepubliceerd door het IMF. (1) Schuldvorderingen op de centrale en lokale overheden.(2) Of laatste beschikbare gegevens. (3) Vorderingen op de overheidssector, na aftrek van de verbintenissen van de banksector ten aanzien

van de overheidssector.


Kredieten aan België

7.11. Verdeling van de kredieten aan Belgiëtussen privé-sector en openbare sector (1)

Einde periode

Kredieten aan de Belgische

privé-sector


Totale kredieten aan België

A. In miljarden EUR

1993 129,6 134,4 264,01994 134,5 152,2 286,71995 135,2 154,1 289,31996 143,6 156,0 299,71997 151,8 147,2 298,91998 161,2 149,4 310,61999 177,1 133,7 310,82000 184,3 119,3 303,6

B. In % van de totale kredieten aan België

1993 49,1 50,9 100,01994 46,9 53,1 100,01995 46,7 53,3 100,01996 47,9 52,1 100,01997 50,8 49,2 100,01998 51,9 48,1 100,01999 57,0 43,0 100,02000 60,7 39,3 100,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Op territoriale basis.


Verbinteniskredieten

7.12. Verloop van de opgenomen verbinteniskredieten(in miljarden EUR)

1993 1999 2000

Totale opgenomen verbinteniskredieten (1)

29,5 70,1 82,4

waarvan waarborgen 26,6 66,8 77,7 documentaire kredieten 2,7 3,0 4,6

waarvan EUR n.b. 32,0 38,3 deviezen n.b. 38,1 44,1

waarvan België 14,0 23,7 24,5 buitenland 15,5 46,4 57,9 overige EMU-landen n.b. 13,1 19,8 overige landen n.b. 33,3 38,1

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Handtekeningkredieten : door de banken t.a.v. derden aangegane verbintenissen voor rekening van hun cliënten (posten buiten balanstelling).


Effectenportefeuille

7.13. Samenstelling van de effectenportefeuille van de banken (1)(in miljarden EUR)

1993 1999 2000

Totaal EUR Deviezen

SCHULDTITELS 44,9 117,1 126,5 80,5 45,9

Obligaties en anderevastrentende effectenwv. - buitenlandse openbare emittenten

15,0 49,7 54,9 43,9 11,0

- leningen van bedrijven 29,9 67,4 71,6 36,6 34,9

AANDELEN EN DEELNEMINGEN 7,4 21,6 24,8 19,9 4,8

Aandelen en andere niet-vastrentende effecten

2,9 4,1 4,2 3,7 0,5

wv. - te beleggen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 - te realiseren 0,1 0,8 1,0 0,9 0,1 - als belegging 2,3 2,8 2,8 2,4 0,4 - overige 0,5 0,5 0,4 0,4 0,0

Deelnemingen 4,5 17,5 20,5 16,2 4,3wv. - in banken 1,5 10,9 11,8 10,0 1,8 - in andere financiële instellingen

2,5 5,6 7,3 4,9 2,4

- in andere ondernemingen 0,5 1,0 1,4 1,3 0,1

Globale effectenportefeuille van de banken

52,3 138,7 151,2 100,4 50,7

Aandeel in de balans (in %) 9,3 18,0 19,4 17,4 25,1

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) Alle effecten en deelnemingen, uitgezonderd de Belgische overheidseffecten.


8. Overige diensten

Activiteiten buiten balanstelling

8.1. Evolutie van de belangrijkste rubrieken in de buiten

balanstelling van de banken

8.2. Evolutie van de voornaamste financiële instrumenten

op rente en op vreemde valuta's van de banken

8.3. Wereldmarkten van de voornaamste afgeleide financiële

instrumenten

Instellingen voor collectieve belegging (ICB)

8.4.1. Aantal instellingen voor collectieve belegging die

in België openbaar worden aangeboden

8.4.2. Nettokapitalen ingezameld door de in België openbaar

aangeboden ICB's

8.4.3. Inventariswaarde van de in België openbaar aangeboden

ICB's

Beleggingsondernemingen

8.5. Aantal in België gevestigde beleggingsondernemingen

Pensioensparen

8.6. Pensioensparen en pensioenverzekeringen

74

75

75

76

77

77

78

78



8.1. Evolutie van de belangrijkste rubrieken in de buiten balanstellingvan de banken (in miljarden EUR)

1993 1999 2000

Contantverrichtingen in uitvoering 73,3 47,8 65,6

Termijnverrichtingen op rente en op vreemde valuta’s (1)

902,2 2.289,0 2.411,9

waarvan : op rente 425,0 1.926,5 2.111,5 op vreemde valuta’s 477,2 362,5 300,4

Vooraf gedekte opbrengsten en kosten 4,3 3,8 3,1

Opgenomen verbinteniskredieten 29,5 70,1 82,4

Betekende kredietlijnen 172,6 285,5 304,4

waarvan : aan de cliënteel toegezegde lijnen voor uitbetalingskredieten

131,0 221,2 238,0

Waarborgen 416,6 1.026,5 1.242,6

Toevertrouwde waarden en vorderingen 2.741,1 7.967,4 9.933,7

wv. : deposito's in open bewaarneming 1.458,9 3.959,7 4.992,3 waarvan - bij de banken 374,6 939,5 1.097,3 - bij Euroclear 1.084,3 3.020,2 3.895,0 wv. : aan derden toevertrouwde waarden en vorderingen

1.275,9 3.987,8 4.922,4

Overige rechten en verplichtingen 21,4 120,7 46,8

Totaal buiten balanstelling (2) 5.107,1 13.711,5 15.937,7

Totaal buiten balanstelling, zonder de depo-sito's in open bewaarneming bij Euroclear

4.022,8 10.691,3 12.042,7

In % van de balans van de banksector 714,6 1.387,0 1.547,1

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) De termijnverrichtingen die een dubbele boeking vereisen (b.v. swaps), worden voor het volume van deze

verrichtingen slechts eenmaal geteld.(2) Totaal van alle boekhoudkundige rubrieken van de buiten balanstelling.



8.2. Evolutie van de voornaamste financiële instrumenten op renteen op vreemde valuta's van de banken (1) (in miljarden EUR)

8.3. Wereldmarkten van de voornaamste afgeleide financiëleinstrumenten (uitstaand bedrag van de notionele hoofdsom op het eindevan het jaar, in miljarden USD)

1993 1999 2000

Termijnverrichtingen op rente 425,0 1.926,5 2.111,5

waarvan Renteswaps 241,2 1.460,9 1.459,9

Rentecontracten (FRA) 100,7 224,0 127,6

Interest futures 47,5 66,6 147,8

Opties op rente 28,5 172,7 373,1

Depositocontracten op termijn 7,1 2,2 3,0

Termijnverrichtingen op vreemde valuta’s

477,2 362,5 300,4

waarvan Termijnwisselverrichtingen 420,0 299,6 226,8

Valuta- en renteswaps 45,4 42,9 48,3

Opties op valuta’s 11,7 19,2 23,8

Overige (2) 0,2 0,8 1,5

Totaal 902,2 2.289,0 2.411,9

in % van de balans van de banksector 160,3 297,0 309,9

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) De termijnverrichtingen die een dubbele boeking vereisen (b.v. swaps), worden voor het volume van deze

verrichtingen slechts eenmaal geteld. (2) Futures op valuta’s en contracten op termijnwisselkoersen

1995 1999 2000

Op de georganiseerde markten 9.189 13.501 14.156

Termijncontracten en opties op rente 8.605 11.652 12.547

Termijncontracten en opties op valuta’s 82 59 60

Termijncontracten en opties op beursindexen

502 1.790 1.549

Onderhands (1) n.b. 88.201 n.b.

Valutacontracten n.b. 14.344 n.b.

Rentecontracten n.b. 60.091 n.b.

Aan aandelen gebonden contracten n.b. 1.809 n.b.

Overige contracten n.b. 11.956 n.b.

Alle afgeleide markten n.b. 101.702 n.b.

Bron : BVB-berekeningen op gegevens BIB.(1) Deze gegevens zijn pas vanaf 1998 beschikbaar, gezien ze afkomstig zijn uit een nieuwe BIB-statistiek.



8.4.1. Aantal instellingen voor collectieve belegging die in Belgiëopenbaar worden aangeboden

Einde jaar 1980 1985 1990 1995 1999 2000

Belgische ICB’s 8 15 41 84 143 151

wv. : Belgische bevek’s (1) - - - 62 96 103

pensioenspaarfondsen (2)

- - 13 14 12 11

gewone beleggingsfondsen

8 15 28 6 12 14

Belgische vastgoedbevek’s (3) - - - 2 13 13

instellingen voor belegging in schuldvorderingen (4)

- - - 0 9 9

Belgische privaks (5) - - - - 1 1

Buitenlandse ICB’s 14 14 114 215 257 264

wv. : buitenlandse sicav’s - - 89 148 178 188

buitenlandse fondsen 14 14 25 67 79 76

Totaal aantal in België openbaar aangeboden ICB's

22 29 155 299 400 415

Bron : BVICB en CBF.(1) Ingesteld bij de wet van 4 december 1990; in 1991 werden de meeste gewone Belgische

gemeenschappelijke beleggingsfondsen omgevormd tot bevek.(2) Erkend in het kader van het K.B. van 22 december 1986.(3) Beleggingsvennootschappen die beleggen in vastgoed en die erkend zijn in het kader van het

K.B. van 10 april 1995.(4) Erkend in het kader van het K.B. van 29 november 1993.(5) Beleggingsvennootschappen die beleggen in hoogrisicodragend kapitaal en die erkend zijn in het

kader van het K.B. van 18 april 1997.



8.4.2. Nettokapitalen (1) ingezameld door de in België openbaaraangeboden ICB's (tijdens het jaar, in miljoenen EUR)

8.4.3. Inventariswaarde van de in België openbaar aangeboden ICB's(in miljoenen EUR)

Einde jaar 1980 1985 1990 1995 1998 1999

Belgische bevek’s (1) - - - 14.182 42.682 60.427

Pensioenspaar-fondsen (2)

- - 1.619 3.773 8.065 7.960

Gewone beleggings-fondsen

74 2.268 1.904 761 1.057 1.948

Belgische ICB’s (3) 74 2.268 3.523 18.716 51.804 70.335

Bron : BVB-berekeningen op gegevens CBF.(1) Ingesteld bij de wet van 4 december 1990; in 1991 werden de meeste gewone Belgische gemeenschappelijke

beleggingsfondsen omgevormd tot bevek.(2) Erkend in het kader van het K.B. van 22 december 1986. (3) Exclusief de beleggingsvennootschappen die beleggen in vastgoed en die erkend zijn in het kader van het K.B.

van 10 april 1995 alsook de instellingen voor belegging in schuldvorderingen die erkend zijn in het kader van het K.B. van 29 november 1993 en de instelling die belegt in hoogrisicodragend kapitaal die erkend is in het kader van het K.B. van 18 april 1997.

Einde jaar 1980 1985 1990 1995 1998 1999 (5)

Door de Belgische ICB’s (2) -7 535 -364 1.284 11.469 14.032

wv. : Belgische bevek’s (3) - - - 922 11.251 12.603

pensioenspaarfondsen (4)

- - 332 121 119 645

gewone beleggingsfondsen

-7 535 -697 240 99 784

Door buitenlandse ICB’s -270 426 -1.936 -1.971 1.560 n.b.

wv. buitenlandse sicav’s - - -1.973 -1.988 1.542 n.b.

buitenlandse fondsen -270 426 37 17 18 n.b.

Nettokapitalen ingezameld door alle in België openbaar aangeboden ICB's (2)

-278 962 -2.300 -687 13.029 n.b.

Bron : BVB-berekeningen op gegevens CBF.(1) D.w.z. inschrijvingen min terugbetalingen.(2) Exclusief de beleggingsvennootschappen die beleggen in vastgoed en die erkend zijn in het kader van het K.B. van 10 april 1995,

de instellingen voor belegging in schuldvorderingen die erkend zijn in het kader van het K.B. van 29 november 1993 en de instelling die belegt in hoogrisicodragend kapitaal die erkend is in het kader van het K.B. van 18 april 1997.

(3) Ingesteld bij de wet van 4 december 1990; in 1991 werden de meeste gewone Belgische gemeenschappelijke beleggingsfondsen omgevormd tot bevek.

(4) Erkend in het kader van het K.B. van 22 december 1986.(5) Voorlopige gegevens.


Beleggingsondernemingen en Pensioensparen

8.5. Aantal in België gevestigde beleggingsondernemingen

8.6. Pensioensparen en pensioenverzekeringen (1)Gestorte bedragen (in miljoenen EUR)

Einde jaar 1996 1997 1998 1999 2000

Beleggingsondernemingen naar Belgisch recht

82 77 79 81 84

Beursvennootschappen 62 57 52 49 46

Vennootschappen voor vermogensbeheer 15 16 23 27 31

Vennootschappen voor makelarij in financiële instrumenten

5 4 4 3 4

Vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten

- - - 2 3

Beleggingsondernemingen naar buitenlands recht

2 3 4 7 10

Totaal aantal in België gevestigde beleggingsondernemingen

84 80 83 88 94

Bron : BVB-berekeningen op gegevens CBF.

Jaar 1986 1990 1999 2000 (3)

Hoofdzakelijk door bankenbeheerde pensioenspaarfondsen

290,0 334,7 366,1 384,5

Verzekeringsmaatschappijen (2) 96,7 81,8 228,8 240,1

Totaal 386,7 416,5 594,9 624,6

Bron : BVB-berekeningen op gegevens BVB en BVVO. (1) Ramingen. (2) In 1986, gegevens voor de verzekeringssector in zijn geheel. Vanaf 1990, gegevens voor de belangrijkste verzekeringsmaatschappijen. (3) Exclusief Argenta pensioenspaarfonds, dat in 2000 werd opgericht.


9. Internationalisatie

Open karakter van de bankactiviteit

9.1. Algemene balans van de in België gevestigde banken :

geografisch en naar de munt

9.2. Nettokapitaalsaldo t.a.v. het buitenland van de in België

gevestigde banken

9.3. Omvang van de internationale verrichtingen in

de activiteiten van de in België gevestigde banken

9.4. Graad van openheid tegenover het buitenland van

de banksector in de EMU-landen

9.5. Aandeel van de voornaamste landen in het totale

volume van de bankvorderingen op het buitenland

Internationale aanwezigheid

9.6.1. Aanwezigheid van België en van andere Europese

landen in de wereldrangschikking van de voornaamste

banken volgens het eigen vermogen (in 1999)

9.6.2. Rangschikking van de grootste Europese banken

volgens het eigen vermogen (in 1999)

9.6.3. Plaats van de Belgische banken in

de wereldrangschikking (in 1999)

9.7. Geografische verdeling van de buitenlandse vestigingen

van de Belgische banken (einde 2000)

9.8. Aanwezigheid van buitenlandse banken in België,

volgens de nationaliteit van de moederbank of van

de buitenlandse aandeelhouders (einde 2000)

9.9. Belang van de buitenlandse banken

in de bankbedrijvigheid in België

9.10. Aanmeldingen van banken, onder het Europees stelsel

van vrije dienstverlening (einde 2000)

9.11. Aantal buitenlandse banken gevestigd in enkele

Europese landen (einde 2000)

Activiteit op de financiële markten in euro

9.12 Internationale geldmarktinstrumenten :

uitstaande bedragen en netto-uitgiften

9.13 Internationale obligaties en andere schuldtitels op meer

dan één jaar : uitstaande bedragen en netto-uitgiften

80

80

80

81

81

82

83

85

85

86

86

87

88

89

89



9.1. Algemene balans van de in België gevestigde banken :geografisch en naar de munt (1) (in %)

9.2. Nettokapitaalsaldo t.a.v. het buitenland van de in Belgiëgevestigde banken (in miljarden EUR)

9.3. Omvang van de internationale verrichtingen (1)in de activiteiten van de in België gevestigde banken(in %)

Einde Verrichtingen in EUR met Verrichtingen in deviezen met

jaar België buitenland België buitenland

totaal overige EMU-

landenoverige landen

totaal overige EMU-

landenoverige landen

1999 51,8 25,0 15,5 9,5 2,8 20,4 3,9 16,5

2000 48,7 24,9 15,4 9,5 2,8 23,6 4,1 19,5

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Gemiddelde van activa en passiva.

Einde jaar 1993 1999 2000

1. Middelen uitgezet in het buitenland (1) (A) 218,1 352,9 383,72. Middelen opgenomen in het buitenland (B) 236,3 346,6 370,53. Nettokapitaalsaldo t.a.v. het buitenland (B)-(A) (2) 18,2 -6,1 -13,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Daaronder worden verstaan de verrichtingen van de banken met buitenlandse bedrijven en particulieren, met

buitenlandse overheden en met in het buitenland gevestigde banken.(2) Een positief saldo wijst op een tekort, gefinancierd door kapitaalinvoer. Een negatief saldo wijst op een overschot,

ten belope van de kapitaaluitvoer.

Einde jaar 1993 1999 2000

1. In het balanstotaal (2) 47,0 48,2 51,32. In de totale cliëntendeposito's 21,1 26,1 29,43. In de totale cliëntenkredieten 23,2 26,3 31,94. In de effectenportefeuille (3) 56,8 46,6 53,35. In de interbankenverrichtingen 84,7 78,3 84,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Tot 1998: verrichtingen in BEF met het buitenland en verrichtingen in deviezen;

vanaf 1999 : verrichtingen in EUR met het buitenland en verrichtingen in deviezen.(2) Gemiddelde van activa en passiva.(3) Alle effecten en deelnemingen, uitgezonderd de Belgische overheidseffecten.



9.4. Graad van openheid tegenover het buitenland (1)van de banksector in de EMU-landen (2) (in %, einde periode)

9.5. Aandeel van de voornaamste landen in het totale volumevan de bankvorderingen op het buitenland (1) (in %)

Landen 1999 2000

Luxemburg 96,3 96,5Ierland 60,4 67,4België 45,7 46,2Frankrijk 34,2 33,7Oostenrijk 30,2 33,0Nederland 33,2 33,0Finland 22,7 27,7Duitsland 22,7 25,3Portugal 25,1 24,5Spanje 16,8 17,9Italie 15,1 15,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens IMF.(1) Verhouding tussen de brutovorderingen van de banksector van die landen op het buitenland

en het geheel van hun vorderingen.(2) Met uitzondering van Griekenland, dat pas op 1 januari 2001 lid werd van de EMU.

Landen (2) 1993 1999 IX.2000

Off-shore centra (3) 22,8 19,5 19,7Verenigd Koninkrijk 16,1 18,3 19,5Japan 14,1 12,0 11,5Verenigde Staten 8,3 8,8 8,9Duitsland 6,8 8,8 8,7Andere Europese landen (4) 6,9 7,4 7,3Zwitserland 5,5 7,1 7,2Frankrijk 8,0 6,5 6,0Luxemburg 4,9 5,0 4,7België 3,2 3,0 2,7Nederland 2,7 2,7 2,7Canada 0,6 0,9 1,0

Totaal 100,0 100,0 100,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens BIB.(1) Wijst op het gewicht van die landen als internationale financiële centra.(2) Landen die deelnemen aan de BIB-statistieken.(3) Bahama's, Bahrein, Cayman-eilanden, Hongkong, Singapore en sinds eind 1998 ook Australië. (4) Denemarken, Finland, Ierland, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Zweden en sinds 1998 ook Portugal.



9.6.1. Aanwezigheid van België en van andere Europeselanden in de wereldrangschikking van de voornaamstebanken volgens het eigen vermogen (1) (in 1999)

Top 50

Top 100

Top 200

Top 500

Top 1000

Grote EU-landen

Duitsland 5 10 15 32 84Frankrijk 5 7 8 9 14Verenigd Koninkrijk 6 9 14 18 29Italië 1 4 7 28 58Spanje 2 3 5 17 41

Kleine EU-landen

Nederland 3 3 4 7 10België (2) 1 3 4 4 6Luxemburg - - - 3 3Ierland - - 3 4 6Denemarken - 2 3 5 8Griekenland - - 3 6 6Portugal - - 2 5 7Zweden - 1 3 3 3Oostenrijk - 1 2 5 18Finland 1 1 1 3 3

Totaal EU-landen 24 44 74 149 296

Andere Europese landen

Zwitserland 2 2 5 17 33Noorwegen - - 2 3 10

Bron : ’The Banker’, juli 2000.(1) Tier one capital.(2) Zie ook tabel 9.6.3.



9.6.2. Rangschikking van de grootste Europese bankenvolgens het eigen vermogen (in 1999)

Plaats Naam Land Eigen vermogen (2)

Europa Wereld (1) (in miljoenen USD)

1 3 HSBC Holdings GB 28.5332 7 Crédit Agricole Indosuez FR 23.335

3 14 BNP Paribas (fusie) FR 19.939

4 15 UBS CH 18.4605 16 ABN-AMRO Bank NL 17.817

6 17 CREDIT SUISSE Neue Aargauer Bank CH 17.668

7 18 Deutsche Bank DE 17.4188 24 HypoVereinsbank DE 14.708

9 25 Banco Bilbao Vizcaya Argentaria (fusie) ES 14.48110 26 National Westminster Bank GB 14.446

11 28 Barclays GB 14.055

12 29 ING Bank (3) NL 13.96413 30 Lloyds TSB Group GB 13.674

14 33 Rabobank NL 13.06715 34 Dresdner Bank DE 12.968

16 36 Banco Santander Central Hispano (fusie) ES 12.514

17 37 Société Générale FR 12.25618 38 Banca Intesa IT 12.249

19 41 Commerzbank DE 11.201

20 42 Fortis Bank (4) BE 11.05721 44 Halifax GB 10.002

22 45 Groupe Ecureuil FR 9.79823 46 Crédit Mutuel Confédération Nationale FR 9.690

24 47 Abbey National GB 9.489

25 48 Westdeutsche Landesbank Girozentrale DE 8.79026 49 MeritaNordbanken FI,SE 8.246

27 54 Unicredito Italiano IT 7.75228 55 Crédit Lyonnais FR 7.651

29 56 Royal Bank of Scotland GB 7.583

30 58 Sanpaolo IMI IT 7.540

Bron en noten, zie volgende blz.



9.6.2. Rangschikking van de grootste Europese bankenvolgens het eigen vermogen (in 1999) (vervolg)

Plaats Naam Land Eigen vermogen (2)

Europa Wereld (1) (in miljoenen USD)

31 62 Groupe des Banques Populaires FR 7.272

32 64 KBC Bank BE 6.95933 65 Bayerische Landesbank DE 6.781

34 70 Dexia Groep (5) BE,FR 6.07435 74 Bank of Scotland GB 5.654

36 76 Banca di Roma IT 5.35237 79 Deutsche Genossenschaftsbank DE 5.306

38 81 Standard Chartered GB 4.89139 84 Landesbank Baden-Wûrttemberg DE 4.822

40 88 Bank Austria (Z-Länderbank) AT 4.56941 91 Caja de Ahorross y Pensiones de Barcelona ES 4.275

42 92 Bankgesellschaft Berlin DE 4.23543 94 Den Danske Bank DK 4.08944 97 Skandinaviska Enskilda Banken SE 4.034

45 98 Norddeutsche Landesbank Girozentrale DE 3.97746 100 Nykredit Group DK 3.858

47 101 Monte dei Paschi di Siena IT 3.85148 102 Caja de Ahorros y Monte de Piedad (Madrid) ES 3.845

49 104 Svenska Handelsbanken SE 3.65750 106 Unidanmark Group DK 3.569

Bron : ’The Banker’, juli 2000.(1) Volgens ISO-codes : AT (Oostenrijk), BE (België), CH (Zwitserland), DE (Duitsland), DK (Denemarken), ES (Spanje),

FI (Finland), FR (Frankrijk), GB (Verenigd Koninkrijk), IE Ierland, IT (Italië), NL (Nederland), PT (Portugal), SE (Zweden).

(2) Tier one capital. Boekjaar 1999, geconsolideerde gegevens.(3) Internationale groep ING waarbij de BBL behoort.(4) Internationale groep Fortis. (5) Alliantie tussen Dexia Bank België en Dexia Crédit Local.



9.6.3. Plaats van de Belgische banken in de wereldrangschikking (1)(in 1999)

9.7. Geografische verdeling van de buitenlandse vestigingen vande Belgische banken (einde 2000)

BankenEigen

vermogen (2)

Geconso-lideerd

balanstotaal

Fortis Bank 42 27

KBC Bank 64 63

Dexia Bank België (3) / Dexia Groep 70 43

Artesia Banking Corporation (4) 174 88

AXA Bank Belgium (5) 572 476

Landbouwkrediet (groep) 698 636

Bron : ’The Banker’, juli 2000.(1) Geconsolideerde cijfers. De ING-groep, van de Nederlandse nationaliteit, waartoe de BBL behoort, staat op de 29e plaats in 1999. (2) Tier one capital. (3) The Banker rangschikt Dexia als een bank van de Europese Unie. Dexia is het resultaat van het samengaan van

Dexia Bank België (voorheen GKB) en van Dexia Public Finance Bank (voorheen het Franse CLF). Dat geheel werd omgevormd tot een Europese groep met een belangrijke Belgische inbreng.

(4) De gegevens dateren van nà de herstructurering binnen de groep Artesia Banking Corporation. In mei 1999 is de "corporate & professionele markten"-activiteit van de vroegere BACOB Bank overgegaan naar Artesia Banking Corporation (afgekort Artesia Bank), en zo samengevoegd met de activiteiten van de vroegere Paribas Bank België. De nieuwe BACOB Bank legt zich sindsdien vooral toe op de "retail & social profit"-activiteit.

(5) Spaarbank Anhyp en Ippa Bank die beide behoorden tot de Franse AXA-groep, zijn begin 2000 gefusioneerd tot AXA Bank Belgium.

Aantal Aantal Aantal vestigingen

landen Belgische Bij- Bancaire Finan- Vertegen- Deelnemingen (3) Totaalper

zonebanken

per zonekanto-ren

dochters (1)

ciële dochters

(2)

woor-digings-kantoren

in een bank

in een financiële instelling

Europa 19 19 25 43 56 11 4 6 145

EU 11 18 25 33 53 5 3 6 125

Andere 8 7 - 10 3 6 1 - 20

Noord- Amerika

1 7 4 2 9 4 - - 19

Latijns-Amerika

9 6 4 1 8 8 - - 21

Afrika 20 4 - 4 2 4 17 - 27

Azië 13 7 20 3 3 23 2 - 51

Oceanië 1 3 - 1 3 - - - 4

Totaal 63 52 53 54 81 50 23 6 267

Bron : BVB.(1) Een bankdochter kan verscheidene kantoren hebben in een zelfde land.(2) Dochter die niet het statuut van bank bezit, maar financiële verrichtingen uitvoert (b.v. financierings-

maatschappijen, leasing, beursvennootschappen).(3) Alleen gekwalificeerde deelnemingen (d.w.z. meer dan 10 % van het kapitaal of van de stemrechten) in

buitenlandse financiële instellingen of banken.



9.8. Aanwezigheid van buitenlandse banken in België,volgens nationaliteit van de moederbank of van debuitenlandse aandeelhouders (einde 2000)

9.9. Belang van de buitenlandse banken inde bankbedrijvigheid in België

LandBij-

kantoren

Dochter-maatschap-

pijen (1)Totaal

Vertegen- woordigings-

kantoren

EU-landen 34 21 55 22 Denemarken - - - 1 Duitsland 8 4 12 3 Frankrijk 8 3 11 1 Griekenland - - - 1 Italië - 1 1 9 Nederland 10 9 19 - Oostenrijk - - - 3 Spanje 2 1 3 4 Verenigd Koninkrijk 6 1 7 - Plurinationaal Europees - 2 2 -

Andere Europese landen - 1 1 5 Hongarije - - - 1 Rusland - - - 1 Turkije - - - 3 Zwitserland - 1 1 -

Niet-Europese landen 13 6 19 5 India 2 - 2 - Israël - - - 1 Japan 4 2 6 1 Libanon - 1 1 - Marokko 2 - 2 2 Pakistan 1 - 1 - Taïwan - 1 1 - Verenigde Staten 4 2 6 1

Totaal 47 28 75 32

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens CBF.(1) Met een sterke buitenlandse participatie of meerderheid.

2000Dochter-

ondernemingen (1) (2)

BijkantorenTotaal

buitenlandse banken

Aantal banken 27 47 74

In % van het totaal aantal banken 23 % 39 % 62 %

Aandeel in de balans 18 % 7 % 25 %

Aandeel in de cliëntendeposito's 17 % 4 % 21 %

Aandeel in de cliëntenvorderingen 20 % 5 % 25 %

Bron : CBF. (1) Banken naar Belgisch recht met buitenlandse meerderheid.(2) De CBF rangschikt een bank naar Belgisch recht met Belgische meerderheid, die in de gegevens

van de BVB als bank naar Belgisch recht met buitenlandse meerderheid is opgenomen geziende aandeelhouders in de tweede graad van die bank buitenlands zijn.



9.10. Aanmeldingen van banken, onder het Europees stelselvan vrije dienstverlening

A. Belgische banken aangemeld in een ander EER-land, einde 2000

Land van VVDAantal Belgische

banken waarvan met

depositowerving (1)

Totaal voor EER (2) 24 15

Spreiding per landNederland 19 12Frankrijk 17 11Luxemburg 16 8Duitsland 14 9Verenigd Koninkrijk 7 6Italië 4 3Spanje 4 3Denemarken 3 2Ierland 3 1Finland 3 1Zweden 3 1Griekenland 2 1Oostenrijk 2 -Portugal 2 -IJsland 1 1Liechtenstein 1 1Noorwegen 1 1

B. Europese banken aangemeld in België, einde 2000

Land van oorsprongAantal Europese

bankenwaarvan met

depositowerving (1)

Totaal 345 (3) 238

wv. Verenigd Koninkrijk 90 73 Frankrijk 63 28 Luxemburg 50 38 Duitsland 43 23 Nederland (4) 40 35 Ierland 23 13 Overige EER-landen 36 28

Bron : BVB-berekeningen op gegevens CBF.(1) Deposito’s of andere terugbetaalbare fondsen.(2) De Europese Economische Ruimte (EER) omvat naast de 15 EU-landen ook IJsland, Liechtenstein,

Noorwegen en Zwitserland. Belgische banken die zich in twee of meer EER-landen hebben aangemeld, zijn in dit totaal slechts eenmaal opgenomen.

(3) Einde 1994 : 145; einde 1995 : 168; einde 1996 : 205; einde 1997 : 245; einde 1998 : 273; einde 1999 : 304.(4) De kredietinstellingen die aangesloten zijn bij de Rabobank en die het VVD in België hebben

aangevraagd, worden elk afzonderlijk geteld.



9.11. Aantal buitenlandse banken gevestigd in enkele Europese landen (1)(einde 2000)

LandenAantal buitenlandse

bankenTotaal aantal

banken

Deel van de buitenlandse banken

in het totaal (%)

Verenigd Koninkrijk 221 478 46Frankrijk 218 1.026 21Luxemburg 198 202 98Duitsland 146 2.740 5Zwitserland (2) 145 379 38Italië (2) 89 876 10Spanje 78 296 26België 75 119 63Nederland 54 152 36Ierland 44 79 56Zweden 23 232 10Griekenland (2) 22 28 79Portugal (2) 20 205 10Denemarken 9 183 5Finland 6 352 2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens uit verscheidene landelijke en internationale publicaties.(1) Voor elk land het aantal dochtermaatschappijen en bankbijkantoren van buitenlandse oorsprong.

Banken in de zin van de tweede Europese bankenrichtlijn.(2) 1999.


Activiteit op de financiële markten in euro

9.12. Internationale geldmarktinstrumenten :uitstaande bedragen en netto-uitgiften (1)

9.13. Internationale obligaties en andere schuldtitels op meer danéén jaar : uitstaande bedragen en netto-uitgiften (1)

Uitstaande bedragen einde 2000

Netto-uitgiften in 2000

In miljarden EUR

In % van het totaal uitstaand

bedrag

In miljarden EUR

In % van de totale uitgiften

In euro 128,7 32,4 36,7 27,8

In US dollar 195,4 49,1 74,7 56,5

In overige munten 73,6 18,5 20,7 15,7

Totaal 397,7 100,0 132,1 100,0

Bron : BVB-berekeningen op BIB-gegevens. (1) De gegevens werden omgezet van USD naar EUR op basis van de wisselkoers EUR/USD einde 2000 voor de

uitstaande bedragen en op basis van de gemiddelde wisselkoers EUR/USD in 2000 voor de netto-uitgiften.

Uitstaande bedragen einde 2000

Netto-uitgiften in 2000

In miljarden EUR

In % van het totaal uitstaand

bedrag

In miljarden EUR

In % van de totale uitgiften

In euro 1.903,5 30,0 440,8 40,1

In US dollar 3.090,5 48,7 512,9 46,6

In overige munten 1.355,0 21,3 146,6 13,3

Totaal 6.349,0 100,0 1.100,3 100,0

Bron : BVB-berekeningen op BIB-gegevens. (1) De gegevens werden omgezet van USD naar EUR op basis van de wisselkoers EUR/USD einde 2000 voor de

uitstaande bedragen en op basis van de gemiddelde wisselkoers EUR/USD in 2000 voor de netto-uitgiften.



10. Betalingsverkeer

Betaalinstrumenten

10.1. Overschrijvingen via automatische weg,

indeling naar aard

10.2. Aantal betaalkaarten in omloop, onderscheid naar functie

10.3.1. Betaalterminals Banksys

10.3.2. Biljettenverdelers Banksys

10.4.1. Proton-verrichtingen - aantal kaarten

10.4.2. Proton-verrichtingen - aantal betaalterminals

10.4.3. Proton-verrichtingen - aantal laadbeurten

10.5. Geldafhalingen aan bankautomaten

10.6. Klassieke betalingsverrichtingen in 1998-1999

10.7. Raming van het gebruik van betaalinstrumenten

in België

10.8. Verrichtingen door Belgen in het buitenland

10.9. Gebruik van betaalinstrumenten -

Internationale vergelijking voor 1999

Interbancaire verrekening

10.10. Aantal verrichtingen

10.11. Elektronisch debet

10.12. Elektronisch credit

10.13. Invorderingen via DOM'80

10.14. CEMUC-systeem

10.15. ELLIPS

10.16. Nationale betalingen in ELLIPS

10.17.1 Daggemiddelden van de betalingen van België

in TARGET

10.17.2 Relatief aandeel van de Europese landen in TARGET

10.17.3 Uitsplitsingen van de betalingen van België met andere

Europese landen.

S.W.I.F.T.

10.18. Verloop van het aantal uitgewisselde berichten

92

92

93

94

94

94

94

95

95

96

97

97

98

99

100

101

101

102

102

103

103

104

104


Betaalinstrumenten

10.1. Overschrijvingen via automatische weg, indeling naar aard

10.2. Aantal betaalkaarten in omloop, onderscheid naar functie

Aantal betaalkaarten (1) (in duizenden)

1995 1999 2000

Eurochequegarantiekaart 3.397 3.960 3.670Bancontact/Mister Cash (2) 6.715 8.129 8.371Kredietkaarten (3) 2.271 2.647 2.746Proton (4) - 7.898 8.300Maestro (5) 8.164 8.327

Bron : BVB-berekeningen op gegevens Banksys, Europay Belgium, Visa Belgium.(1) Een zelfde kaart kan verscheidene functies hebben en kan dan ook in verscheidene rubrieken

voorkomen.(2) Debetkaarten. (3) Visa, Eurocard. Voor 1995, Amex- en Diners Club-kaarten inbegrepen.(4) Sedert 1998 zijn de meeste Bancontact/Mister Cash-kaarten uitgerust met de Proton-functie. (5) Kaarten met Maestro-functie.

BetalingsverrichtingenTotaal aantal (in miljoenen)

In % van het totaal

Gemiddeld bedrag per verrichting (1) (in EUR)

1999 1998 1999 1998 1999 1998

Overschrijvingen overwegend gebruikt door particulieren

62,5 52,1 25,2% 24,3%

- via phone-banking 15,8 (2) 14,7 (2) 6,4% 6,9% 245 223 - via self-banking 32,7 25,6 13,2% 11,9% 368 301 - via PC-banking en/of Internet 14,0 11,8 (3) 5,6% 5,5% 694 578

Overschrijvingen overwegend gebruikt door bedrijven

185,4 162,0 74,8% 75,7%

- via magnetische drager 93,1 (3) 88,6 37,5% 41,4% 2.121 1.127 - via Telecom rechtstreeks 55,5 (3) 43,8 22,4% 20,4% 1.896 1.932 - via Telecom via Isabel 36,9 (3) 29,6 14,9% 13,8% 3.644 2.350

Algemeen totaal overschrij-vingen via automatische weg

247,9 214,1 100,0% 100,0% 1.943 (3) 1.024

Bron : Resultaten van een BVB-enquête bij de leden.(1) Berekend op het aantal banken die zowel aantal als bedrag ingevuld hebben. (2) BVB-enquête bij de leden aangevuld met gegevens uit andere enquête phone-banking. (3) Gebaseerd op de beschikbare antwoorden. Sommige banken konden niet alle onderdelen van de enquête invullen.


Betaalinstrumenten

10.3.1. Betaalterminals Banksys (1) - betalingen Bancontact - Mister Cash

EindeAantal

verkoop-

Verrichtingen Omzet (2)Aantal

verrichtin-gen per

Gemid-deld bedrag

jaar punten (eenheden) Aantal

(x 1000)% totaal

POS

Bedrag(miljoen EUR)

% totaalPOS

verkoop-punt enper dag

(eenheden)

per verrichting

(EUR)

A. Pompstations

1980 73 134 100,0 n.b. n.b. 0,5 n.b.1985 1.643 14.494 90,5 333 79,6 24,2 23,001990 2.901 41.960 58,6 964 34,6 39,6 22,951995 3.352 (3) 71.292 39,8 1.822 20,6 58,3 25,561999 3.408 (3) 94.898 27,7 2.679 15,8 76,3 28,232000 3.400 (3) 105.524 26,3 3.425 17,0 85,0 32,45

B. Warenhuizen

1980 - - - - - - -1985 n.b. 1.393 8,7 72 17,2 n.b. 51,691990 669 16.238 22,7 906 32,5 66,5 55,801995 2.699 (4) 73.697 41,2 4.413 49,8 74,8 59,881999 3.868 (4) 165.600 48,4 8.895 52,3 117,3 53,712000 3.689 (4) 194.600 48,6 10.239 50,7 144,5 52,62

C. Kleinhandel

1980 - - - - - - -1985 n.b. 128 0,8 13 3,2 n.b. 104,761990 17.668 (5) 13.364 18,7 915 32,9 2,1 68,491995 37.025 (5) 33.935 19,0 2.623 29,6 2,5 77,291999 51.613 (5) 81.882 23,9 5.437 31,9 4,3 66,402000 57.382 (5) 100.767 25,1 6.525 32,3 4,8 64,75

D. Totaal

1980 73 134 100,0 n.b. n.b. 5,0 n.b.1985 3.991 16.015 100,0 419 100,0 11,0 26,151990 21.238 71.562 100,0 2.786 100,0 9,2 38,921995 43.076 178.924 100,0 8.858 100,0 11,4 49,511999 58.889 342.380 100,0 17.011 100,0 15,9 49,682000 64.471 400.892 100,1 20.189 100,0 17,0 50,36

Bron : BVB-berekeningen op gegevens Banksys en UCV.(1) Betaalterminals (ook POS : Point of Sale terminals genoemd) tot medio 1989 van de Mister Cash- en Bancontact-

netten, later Banksys, waaraan haast alle banken (in ruime zin) deelnemen.(2) Totaal bedrag gedebiteerd via verkooppuntterminals.(3) Aantal tankstations, wat overeenkomt met 3.966 kassa’s in 1995, 5.007 kassa’s in 1999 en 5.121 kassa’s in 2000. (4) Voor 2000, 3.689 toegeruste warenhuizen, wat overeenkomt met 17.115 kassa’s. In 1999 waren die cijfers resp. 3.868

en 15.899 kassa’s (in 1995 resp. 2.699 en 10.361 kassa’s).(5) Niet inbegrepen betaalterminals alleen voor kredietkaarten.


Betaalinstrumenten

10.3.2. Biljettenverdelers Banksys (1)

10.4.1. Proton-verrichtingen - aantal kaarten (1)

10.4.2. Proton-verrichtingen - aantal betaalterminals

10.4.3. Proton-verrichtingen - aantal laadbeurten (1)

Einde jaar Aantal kaartenAantal

verrichtingenper jaar

Aantal verrichtingen

per kaart

1996 159.460 1.529.207 9,61997 1.035.158 9.439.620 9,11998 5.606.163 28.167.000 5,01999 7.898.184 45.470.181 5,82000 8.299.897 51.267.114 6,2

Bron : BVB-berekeningen op enquêtegegevens; gegevens Banksys en De Post.(1) Voor 1996 en 1997, enkel de (afzonderlijke) actieve kaarten. Vanaf 1998 werden de meeste

Bancontact/Mister Cash - debetkaarten voorzien van de Proton-functie.

Einde jaarAantal

betaalterminalsAantal

verrichtingen

Totaal bedrag verrichtingen

( x 1000 EUR)

Gemiddeld bedrag per

verrichting (EUR)

1996 6.743 1.529.207 6.122 3,991997 21.000 9.439.620 38.959 4,121998 45.649 28.167.000 114.076 4,041999 63.993 45.470.181 170.123 3,742000 67.837 51.267.114 195.547 3,81

Bron : Banksys.

Einde jaarAantal

laadterminalsAantal

laadbeurten

Totaal opgeladen bedrag

( x 1000 EUR)

Gemiddeld bedrag per

laadbeurt (EUR)

1996 1.425 266.604 8.764 32,871997 6.438 1.611.076 52.028 32,301998 18.198 4.353.099 126.425 29,051999 72.076 6.857.125 179.621 26,202000 122.913 7.763.158 205.067 26,41

Bron : BVB-berekeningen op enquêtegegevens; gegevens Banksys. (1) De cijfers slaan op het net Bancontact / Mister Cash, maar ook op laadbeurten via self-banking, telefoon, internet.

Einde jaar

Aantal toestellen

(eenheden)

Aantal opnemingen

(x 1000)

Totaal opgenomen

bedrag(miljoenen

EUR)

Gemiddeld bedrag per opneming

(EUR)

Gemiddeld aantal

opnemingen per toestel en per dag (eenheden)

1980 392 6.701 539 80,42 46,81985 640 31.800 2.419 76,08 136,11990 831 72.168 6.287 87,11 237,91995 1.125 97.216 9.123 93,85 236,81999 1.159 85.276 8.180 95,90 202,02000 1.248 90.597 8.793 97,10 199,0

Bron : BVB-berekeningen op gegevens Banksys.(1) Automated Teller Machines (ATM), tot medio 1989 behorend tot de Mister Cash- en Bancontact-netten,

later Banksys, waaraan haast alle banken (in ruime zin) deelnemen.


Betaalinstrumenten

10.5. Geldafhalingen aan bankautomaten

10.6. Klassieke betalingsverrichtingen (1) in 1998-1999

Totaal aantal(in miljoenen en in %) (2)

Gemiddeld bedrag perverrichting (in EUR) (3)

1998 1999 1998 1999

Gedebiteerde gewone cheques 60,2 67,7 (4) 1.288 1.398

- waarvan eurocheques in BEF of in EUR (uitgegeven in België)

(62 %) (61 %) (954) (1.273)

- waarvan cheques in BEF of in EUR, andere dan eurocheques (uitgegeven in België)

(36 %) (37 %) (1.773) (1.410)

- waarvan eurocheques (uitgegeven in het buitenland)

(2 %) (2 %) (151) (185)

Uitgevoerde overschrijvingen 513,8 509,9 (5) 3.704 3.287- waarvan op een andere drager dan papier

(53 %) (52 %) (1.774) (1.692)

Debiteringen via DOM’80 op grond van een domiciliëringsopdracht

122,3 145,7 217 288

Bron : Resultaten van een BVB-enquête bij de leden.(1) Zowel inter- als intrabancair betalingsverkeer vanuit cliëntenrekeningen. De cliënten-rekeninghouders zijn

vnl. particulieren, zelfstandigen en niet-financiële ondernemingen.(2) Extrapolatie voor België, op basis van een BVB-enquête bij de leden (de antwoorden vertegenwoordigen in 1998

tussen 83,6 en 95,3 % en in 1999 tussen 75,0 en 84,3 % van het UCV-verkeer).(3) Gebaseerd op de beschikbare antwoorden. Sommige banken konden niet alle onderdelen van de enquête invullen. (4) Stijging wegens uitbreiding van het deelnemersveld van de enquête met de Bank van de Post.

Bij vergelijking in een vast staal van deelnemers, blijft het aantal dalen. (5) Sterke daling bij een van de grootbanken.

Eindejaar

Aantaltoestellen

Aantal geldafhalingen (in miljoenen)

Totaal opgenomen

bedrag (miljoenen EUR)

Banksys 1995 1.125 97,2 9.122,51999 1.159 85,3 8.180,02000 (1) 1.248 90,6 8.793,0

Self-banking units 1995 2.465 44,4 5.007,5(privatieve ATM’s) 1999 4.974 101,0 11.392,0

2000 4.997 n.b. n.b.

Postomat 1995 150 3,1 421,41999 190 4,8 622,02000 (1) - - -

Totaal 1995 3.740 144,7 14.551,41999 6.323 191,1 20.194,02000 6.245 n.b. n.b.

Bron : BVB-berekeningen op enquêtegegevens; gegevens Banksys en De Post.(1) Postomat : alle Postomat-terminals zijn in de loop van het jaar 2000 opgenomen in het Banksys-netwerk.


Betaalinstrumenten

10.7. Raming van het gebruik van betaalinstrumenten (1) in België

1991 1998 1999

Relatief aandeelin 1999 (in %)

A. Aantal verrichtingen (in miljoenen)

Overschrijvingen (2) - op papier 5,2 0,1 0,0 0,0 - elektronisch (3) 506,6 674,6 723,0 51,9Cheques en gelijkgestelde (4) 193,8 86,9 80,2 5,8Domiciliëringen 73,2 117,4 142,3 10,2Debetkaarten, kredietkaarten en privatieve kaarten (5)

119,3 342,5 403,0 28,9

Electronic money - 28,2 45,5 3,3

Totaal 898,1 1.249,7 1.394,0 100,0

B. Bedragen (in miljoenen EUR)

Overschrijvingen (2) - op papier 3.509.974 124 0 0,0 - elektronisch (3) 813.289 10.719.139 15.186.200 98,9Cheques en gelijkgestelde (4) 246.332 358.355 98.200 0,6Domiciliëringen 10.660 32.127 40.900 0,3Debet-, kredietkaarten en privatieve kaarten (5)

6.495 19.856 22.800 0,1

Electronic money - 114 1.700 0,0

Totaal 4.586.750 11.129.715 15.349.800 100,0

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens UCV, NBB, BIB.(1) Alle gebruikers (particulieren, bedrijven) samen. Sommige instrumenten (contanten, handelswissels,

ATM-afhalingen) worden buiten beschouwing gelaten. Relatief aandeel van contanten in de geldvoorraad : 18,3% (’99) versus 18,9% (’98). Banken in ruime zin, Postcheque.

(2) Overschrijvingen en gelijkgestelde, inclusief Postcheque-stortingen. Het onderscheid papier/elektronisch heeft betrekking op de wijze waarop de overschrijvingen op interbancair niveau worden uitgewisseld. Voor de wijze waarop de overschrijvingen worden afgegeven door de cliënt, zie tabel 10.12.B.

(3) Per magnetische drager of via telecommunicatie. (4) Cheques en postassignaties.(5) Bancontact- en Mister Cash-kaarten (uitsluitend POS-verrichtingen) en privatieve kaarten (distributie-

sector, alsook bij Banksys en Eurocard 'geaffilieerde' bedrijven). Kredietkaarten : Eurocard, Visa, American Express en Diners Club (inclusief ten dele gegevens m.b.t. het Groothertogdom Luxemburg).


Betaalinstrumenten

10.8. Verrichtingen door Belgen in het buitenland

10.9. Gebruik van betaalinstrumenten (1) - Internationalevergelijking voor 1999 (in % van het totaal aantal transacties)

JaarBetalingen met Eurocheques

Elektronische geldafhalingen (1)

Betalingen met kredietkaarten (2)

Betalingen met Maestro (4)

A. Aantal verrichtingen (in duizenden en in % van het totaal)

1980 3.429 53,1% 63 1,0% 2.970 45,9% - -1985 3.498 46,8% 116 1,6% 3.860 51,6% - -1990 3.375 29,4% 342 3,0% 7.760 67,6% - -1995 2.068 9,2% 2.072 9,3% 18.280 81,5% - -1999 1.107 3,6% 5.679 18,3% 23.746 (3) 77,2% 253 0,9%2000 868 2,7% 6.482 19,8% 24.393 (3) 74,5% 985 3,0%

B. Bedragen (in miljoenen EUR en in % van het totaal)

1980 399,1 n.b. n.b. n.b. 404,1 n.b. - -1985 443,7 45,2% 14,9 (2) 1,5% 523,1 53,3% - -1990 423,9 32,8% 37,2 (2) 2,9% 830,4 64,3% - -1995 300,0 14,1% 208,2 9,8% 1.613,8 76,1% - -1999 186,8 6,5% 672,1 23,4% 1.997,4 (3) 69,5% 16,8 0,6%2000 153,8 4,9% 795,0 25,5% 2.098,7 (3) 67,4% 67,6 2,2%

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB, Europay Belgium en Visa Belgium.(1) Geldafhalingen met Eurochequegarantiekaart en met bepaalde kredietkaarten.(2) Visa, Eurocard, American Express en Diners Club.(3) Uitsluitend betalingen met Visa en Eurocard.(4) Kaarten met Maestro-functie beschikbaar vanaf 1999.

LandOverschrijvingen en gelijkgestelde

(2)

Cheques en gelijkgestelde

(3)

Domici-liëringen

Debet-, kredieten privatieve kaarten

België (4) 51,9 5,8 10,2 32,2Duitsland 50,6 4,0 40,2 5,2Frankrijk (5) 18,3 45,3 14,8 21,6Nederland 41,6 1,0 28,9 28,6Verenigd Koninkrijk 17,6 29,0 18,9 34,6Verenigde Staten 3,2 68,6 1,7 26,6

Bron : BVB-berekeningen op gegevens BIB en NBB.(1) Sommige instrumenten (contanten, handelswissels, ATM-afhalingen) worden buiten beschouwing gelaten.(2) Elektronische overschrijvingen (per magnetische drager of via telecommunicatie) en overschrijvingen op

papier.(3) Inclusief postcheques voor Frankrijk en België; inclusief 'traveler's checks' en 'government checks'

voor de Verenigde Staten.(4) Zie voor België ook tabel 10.7.A. Electronic money werd in tabel 10.9. toegevoegd aan de kolom Debet-,

kredieten privatieve kaarten. (5) 1998.



10.10. Verrekening (1) : aantal verrichtingen (in miljoenen)

A. Via het UCV verrekende verrichtingen (2)

JaarElektro-

nisch Elektro-

nisch DOM’80 (5) Effecten

Totaaldebet

(3)credit(4) (7)

Invorde-ringen

Terug-beta-lingen

Onbe-taald (6)

Niet-financiële berichten

(8)

Financiële berichten

(9)

UCV

1975 16,7 0,6 - - - - - 17,31985 150,0 185,3 22,6 0,2 - - - 358,11995 336,7 417,2 69,4 0,6 1,9 - - 826,21999 306,8 527,9 95,1 1,1 3,3 1,3 1,6 937,22000 243,9 534,9 98,9 1,1 3,7 1,2 1,5 885,2

B. Totaal verrekende stukken

JaarTotaalUCV

1975 17,3 12,0 144,21985 358,1 87,0 410,31995 826,2 98,3 840,51999 937,2 99,5 942,12000 885,2 99,5 889,5

Bron : BVB-berekeningen op gegevens UCV en Verrekenkamers. (1) Banken in ruime zin, Postcheque.(2) UitwisselingsCentrum en Verrekening : automatisch verwerkte stukken.(3) In België uitgegeven cheques, maar ook cheques in deviezen, ATM/POS-afhalingen (incl. Proton-laadbeurten),

factuurcheques.(4) Voornamelijk overschrijvingen, maar ook doorlopende en halfdoorlopende opdrachten, overschrijvingen met

gestructureerde mededeling, aanvragen voor postassignaties, stortingen.(5) Sedert 1980, automatische verwerking van domiciliëringen via het UCV.(6) Toepassing 'onbetaalde domiciliëringen' sedert september 1988.(7) Sinds 1990, incl. de verrichtingen via de toepassing 'Belangrijke overschrijvingen'.(8) Toepassing actief sedert 2 juni 1997.(9) Toepassingen actief sedert 17 september 1997.

% UCV t.o.v. totaal verrekende stukken

Totaal verrekende stukken (Brussel en provincies)



10.11. Verrekening (1) : elektronisch debet (2)

A. Algemeen verloop

JaarAantal toegetreden

instellingen

Aantal verrichtingen

(in miljoenen) (5)

Verrekende bedragen (in

miljoenen EUR)

1975 (3) 9 16,7 8871980 82 79,4 8.8301985 88 149,9 19.4551990 88 260,1 38.3861995 79 336,7 45.7931999 (6) 46 306,8 50.1192000 (6) 41 243,9 52.908

B. Aard van de verrekende verrichtingen :procentuele verdeling van het aantal verrichtingen

JaarGenormaliseerde cheques (in BEF

of in EUR)

Eurocheques in deviezen

ATM/POS-debiteringen

(5)Varia

1978 (4) 97,3 1,9 0,5 0,31980 85,4 2,8 8,8 3,01985 63,9 1,6 32,1 2,41990 41,1 1,0 55,8 2,11995 20,0 0,5 76,3 3,21999 13,8 0,3 82,3 3,62000 14,3 0,3 81,6 3,8

Bron : BVB-berekeningen op gegevens UCV.(1) Banken in ruime zin, Postcheque.(2) In België uitgegeven cheques, cheques in deviezen, ATM/POS-afhalingen (incl. Proton-

laadbeurten), factuurcheques. Onbetaalde cheques niet inbegrepen.(3) Sedert december 1974.(4) Niet beschikbaar vóór 1978.(5) Vanaf 1996, incl. Proton-laadbeurten.(6) De forse daling van het aantal verrichtingen is te verklaren door de afname van de via het UCV

uitgewisselde cheques (-14,1%) en de opmars van de rechtstreekse verwerking van ATM/POS- verrichtingen buiten het UCV om.



10.12. Verrekening (1) : elektronisch credit

A. Algemeen verloop (2)

JaarAantal toegetreden

instellingenAantal verrichtingen

(in miljoenen)

Verrekende bedragen

(in miljoenen EUR)

1975 (3) 10 9,7 5.3671980 133 79,0 40.4091985 129 185,3 101.1081990 128 304,9 191.4011995 (4) 81 417,2 602.1091999 (4) 46 527,9 398.337 (8)

2000 (4) 41 534,9 401.891 (8)

B. Aard van de verrekende verrichtingen :procentuele verdeling van het aantal verrichtingen (5)

JaarPapieren

overschrij-vingen (6)

(Half)door-lopende opdrach-ten (6)

Stortingen(6)

Elektronisch ontvangen opdrachten

(6) (7)

ATM/POS-crediteringen

(9)

Overige(10)

1980 64,3 13,0 - 15,8 5,3 1,61985 62,1 9,4 2,4 20,8 1,0 4,31990 54,1 7,5 6,6 24,8 5,5 1,51995 47,0 6,7 4,7 27,3 13,7 0,61999 38,9 5,4 3,1 33,1 19,1 0,62000 35,6 5,1 3,1 32,8 22,7 0,7

Bron : BVB-berekeningen op gegevens UCV. (1) Banken in ruime zin, Postcheque. (2) Voornamelijk overschrijvingen, maar ook doorlopende en halfdoorlopende opdrachten, overschrijvingen

met gestructureerde mededeling, aanvragen voor postassignaties, stortingen. Zowel UCV-toepassingOverschrijvingen’ als ’Dringende of belangrijke overschrijvingen’.

(3) Sedert oktober 1975. (4) In 2000 waren er 2.348.198 ’belangrijke overschrijvingen’ voor een bedrag van 93,6 miljard EUR (in 1999,

2.489.625 ’belangrijke overschrijvingen’ voor 95 miljard EUR en, in 1995, 1.169.375 ’belangrijke overschrijvingen’ voor 345 miljard EUR).

(5) Enkel UCV-toepassing ’Overschrijvingen’. (6) Zowel OGM als OVM. (7) Opdrachten die de bank op elektronische wijze van haar cliënt-opdrachtgever ontvangt. (8) Deze vermindering is te verklaren doordat op 24 september 1996 het ELLIPS-systeem van start ging (zie tabel 10.15). (9) Vanaf 1996, incl. Proton-betalingen.(10) Incl. interbancaire overschrijvingen en betalingen met een buitenlands karakter (binnenlands en grensoverschrijdend).



10.13. Verrekening : invorderingen via DOM'80 (1)

10.14. CEMUC-systeem (1) (daggemiddelden)

JaarAantal toege- Aantal

Aantal verrekende verrichtingen

(in duizenden)

Verrekende bedragen(in miljoenen EUR)

(2) treden instellingen

schuld-eisers (3) Invorde-

ringen

Terug-betalin-

gen

Onbe-taald (4)

Invorde-ringen

Terug-betalin-

gen

Onbe-taald(4)

1981 128 n.b. 12.372 98 - 1.544,4 17,4 -1985 120 6.780 22.581 251 - 3.527,5 42,1 -1990 123 13.399 44.080 511 738 6.142,8 104,1 171,11995 78 13.447 69.369 634 1.954 10.381,8 148,7 381,81999 46 n.b. 95.139 1.061 3.339 15.542,5 264,3 649,62000 41 16.818 98.898 1.076 3.659 16.912,6 343,2 756,4

Bron : BVB-berekeningen op gegevens UCV. (1) Banken in ruime zin, Postcheque.

DOM'80 : automatisch incasso van gedomicilieerde facturen, zie 'Het retail betalingsverkeer in België', Aspecten en Documenten, nr. 183, blz. 20-21.

(2) Met de toepassing DOM'80 werd gestart op 15 september 1980. (3) Aantal schuldeisers die de inning van hun schuldvorderingen domiciliëren bij een financiële instelling. (4) Toepassing (onbetaalde domiciliëringen) sedert september 1988.

Jaar

(Diverse) credit-

verrichtingen

Cheques en diverse

debiteringen

Post- assignaties en -wissels

Onbetaald (cheques/

domiciliëringen)Totaal

A. Aantal verrichtingen

1997 (2) 300 13.600 11.000 300 25.2001998 200 13.000 9.600 200 23.0001999 100 11.400 8.100 200 19.8002000 100 9.800 7.000 200 17.100

B. Bedrag (in miljoenen EUR)

1997 (2) 2,48 505,70 7,44 2,48 518,101998 0,50 468,52 4,96 2,48 476,451999 0,20 440,40 4,90 3,70 449,202000 0,20 417,70 4,10 1,50 423,50

Bron : NBB, UCV.(1) CEMUC staat voor Centre d’Echange Manuel/Manueel UitwisselingsCentrum, een in het kader van de

Verrekenkamer georganiseerd postbussysteem waarin verrichtingen worden uitgewisseld die niet zijn geautomatiseerd (UCV of ELLIPS). Het CEMUC ging van start in juni 1997. In het manuele circuit blijft nog maar een beperkt aantal verrichtingen over, vnl. cheques voor een bedrag van meer dan 7.437 EUR (vanaf 1/1/99 10.000 EUR)en postassignaties.

(2) Periode van 1/6/97 tot 31/12/97.



10.15. ELLIPS (1) (daggemiddelden)

10.16. Nationale betalingen in ELLIPS : vergelijking 1999/2000

JaarCliënten- transfers(aantal)

Cliënten- transfers

(%)

Interbancaire transfers(aantal)

Interbancaire transfers

(%)

Totaal(aantal)

1996 745 21,69 2.688 78,31 3.4331997 1.398 36,43 2.439 63,57 3.8371998 1.868 46,46 2.153 53,54 4.0211999 4.042 53,10 3.570 46,90 7.6122000 5.220 56,06 4.091 43,94 9.310

Jaar

Cliënten- transfers (bedrag

mln EUR)

Cliënten- transfers

(%)

Interbancaire transfers (bedrag

mln EUR)

Interbancaire transfers

(%)

Totaal (bedrag

mln EUR)

1996 3.547,1 12,23 25.456,4 87,77 29.003,51997 4.479,7 13,13 29.636,7 86,87 34.116,41998 5.234,0 13,94 32.312,2 86,06 37.546,21999 5.805,3 7,74 69.214,3 92,26 75.019,62000 6.763,5 7,93 78.579,9 92,07 85.343,5

Bron : NBB.(1) Het ELLIPS-systeem (Electronic Large Interbank Payment System) ging van start op 24 september 1996.

Tussen 24 september 1996 en 1 juni 1997 was het limietbedrag 1,24 miljoen EUR. Dit bedrag werd teruggebracht tot 0,5 miljoen EUR met ingang van 2 juni 1997.

Daggemiddelden

Jaar Nationaal Internationaal Totaal

Aantal Bedragen (1) Aantal Bedragen (1) Aantal Bedragen (1)

1998 4.021 37,40 - - 4.021 37,40

1999 3.695 15,72 3.917 59,30 7.612 75,02

2000 3.737 14,10 5.574 71,25 9.310 85,35

Evolutie1999-2000

1,14 % -10,31 % 42,31 % 20,16 % 22,31 % 13,76 %

Bron : NBB.(1) In miljarden EUR.



10.17.2. Relatief aandeel van de Europese landen in TARGET

10.17.1. Daggemiddelden van de betalingen van België in TARGET (1)

JaarBetalingen uit België

% van Belgiëin totaal

Totaal Target

Betalingen naar België

% in België in totaal

A. Aantal

1999 2.184 7,59 28.778 1.785 6,20

2000 3.245 8,14 39.857 2.334 5,86

B. Bedrag (in miljarden EUR)

1999 30,6 8,47 361,4 30,5 8,44

2000 35,6 8,25 431,5 35,6 8,25

Bron : NBB, ECB.(1) TARGET staat voor Trans-European Automated Real-Time Gross Settlement Express Transfer.

2000 Aantal %Bedragen

(1)%

België 827.531 8,14 9.079 8,25

Denemarken 74.806 0,74 1.432 1,30Duitsland 3.680.425 36,21 28.306 25,72Finland 94.358 0,93 1.533 1,39Frankrijk 1.151.237 11,33 15.352 13,95Griekenland 85.392 0,84 205 0,19Ierland 190.553 1,87 1.407 1,28Italië 1.165.902 11,47 9.307 8,46Luxemburg 207.616 2,04 2.675 2,43Nederland 485.863 4,78 9.859 8,96Oostenrijk 393.336 3,87 2.594 2,36Portugal 209.049 2,06 893 0,81Spanje 275.441 2,71 4.096 3,72Verenigd Koninkrijk 1.244.798 12,25 19.188 17,44Zweden 62.205 0,61 1.718 1,56

EU (2) 15.130 0,15 2.394 2,18

Totaal 10.163.642 100,00 110.040 100,00

Bron : NBB, ECB.(1) In miljarden EUR.(2) Europese Unie (EU) van 15 landen.

Eigen betalingen van de ECB.


S.W.I.F.T.

10.18. S.W.I.F.T. (1) : verloop van het aantal uitgewisselde berichten

10.17.3. Uitsplitsingen van de betalingen van België met andere Europeselanden

2000

Betalingen uit Belgiënaar het buitenland

Betalingen uit het buitenland naar België

Aantal Bedragen Aantal Bedragen

Duitsland 34,85% 29,43% 43,17% 35,02%Finland 0,50% 1,09% 0,55% 1,09%Frankrijk 15,62% 14,13% 13,66% 14,00%Ierland 1,30% 1,25% 1,12% 1,31%Italië 9,53% 9,46% 8,81% 9,40%Luxemburg 5,57% 5,68% 3,89% 5,60%Nederland 10,35% 11,50% 7,08% 11,05%Oostenrijk 2,72% 1,34% 2,28% 1,41%Portugal 1,79% 1,22% 1,95% 1,21%Spanje 4,70% 3,35% 2,66% 3,52%

EU (1) 0,05% 1,11% 0,16% 2,22%

Totaal landen in Eurozone 86,97% 79,56% 85,35% 85,84%

Denemarken 0,62% 1,30% 0,34% 0,96%Griekenland 0,38% 0,05% 0,82% 0,10%Verenigd Koninkrijk 11,39% 18,22% 13,21% 12,64%Zweden 0,63% 0,87% 0,28% 0,46%

Totaal andere EU-landen 13,03% 20,44% 14,65% 14,16%

Totaal 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%

Bron : NBB, ECB.(1) Europese Unie (EU) van 15 landen.

Eigen betalingen van de ECB.

Einde jaarGemiddelde/dag

voor België (2) (3)Gemiddelde/dag

voor heel het net (4)

1977 5.800 50.0001980 20.400 219.0001985 35.900 624.0001990 60.993 1.327.0001995 95.146 2.413.3361996 107.241 2.739.0891997 120.792 3.249.7711998 145.354 3.736.2041999 181.433 4.208.4122000 230.844 5.081.423

Bron : BVB-berekeningen op gegevens S.W.I.F.T.(1) Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication : internationaal net voor het verzenden

van financiële gegevens tussen banken.(2) Aantal verzonden berichten.(3) Op 1 januari 2001, 82 Belgische gebruikers.(4) Op 1 januari 2001, 7.125 actieve gebruikers uit 192 landen.


11. Bancarisatie

11.1. Evolutie van het totaal aantal rekeningen bij de banken

11.2. Aantal rekeningen bij de banken - Overzicht volgens

het type van bankrekening

11.3. Gemiddelde bedrag per bankrekening

11.4. Belang van de grote banken in het totaal aantal

bankrekeningen

11.5. Gemiddelde gebruiksfrequentie van de zichtdeposito's

bij de banken

11.6. Verdeling van de bankrekeningen naar munt

en geografische oorsprong

11.7.1. Verdeling van de bankrekeningen naar economische

sectoren : ingezetenen in EUR

11.7.2. Verdeling van de bankrekeningen naar economische

sectoren : ingezetenen in deviezen

11.8. Het giraal geld in België en het eurogebied

11.9. Ontwikkeling van het giraal geld in de voornaamste

industrielanden

106

106

106

107

107

107

108

108

109

109


Bancarisatie

11.1. Evolutie van het totaal aantal rekeningen bij de banken (1)(in duizenden)

11.2. Aantal rekeningen bij de banken - overzicht volgens het typevan bankrekening (1) (in duizenden)

11.3. Gemiddelde bedrag per bankrekening (in duizenden EUR)

Einde jaar Aantal

1985 27.2061990 30.0491995 (2) 29.9121996 (2) 30.2231997 (2) 30.9651998 (2) (3) 32.9481999 32.852

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens NBB.(1) Ramingen. Zie tabel 11.2. voor een indeling volgens type bankrekening.(2) Reeks werd aangepast vanaf 1995 (herziening van de cijfers bij een grootbank).(3) Vanaf 1998 zijn de postchequerekeningen ook inbegrepen.

Einde 1999 EUR DEV Totaal

Zichtrekeningen (2) 12.633 494 13.127 wv. met creditsaldo 10.690 433 11.123 wv. met debetsaldo 1.943 61 2.004Termijnrekeningen (2) 1.434 167 1.601Gereglementeerde spaarrekeningen 18.124 0 18.124

Totaal 32.191 661 32.852

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens NBB.(1) Ramingen.(2) Hierin zijn eveneens inbegrepen de niet-gereglementeerde spaarrekeningen die, al naar gelang

hun kenmerken, als zichtrekeningen of termijnrekeningen worden beschouwd.

Einde 1999 vork (3) : van - tot

Zichtrekening (1) (2) met creditsaldo EUR 3 6DEV 19 23

Termijnrekening (1) EUR 45 93DEV 129 207

Gereglementeerde spaarrekening EUR 5 6

Bron : BVB-berekeningen op eigen gegevens en gegevens NBB.(1) Zie noot (2), tabel 11.2.(2) Dit gemiddelde bedrag is echter niet representatief voor het gemiddeld uitstaand bedrag op de zichtrekening

van de doorsnee consument (mogelijke invloed onder meer van de rekeningen van zelfstandigen enuitoefenaars van vrije beroepen, van de rekeningen van niet-ingezetenen; bovendien gaat het niet om eengemiddeld uitstaand bedrag, maar om een gemiddeld bedrag dat wordt opgemaakt op het einde van de maand en zelfs op het einde van het jaar).

(3) De uitersten van de vork geven het gemiddeld bedrag aan dat bekomen wordt door respectievelijk enerzijdsmet inbegrip van en anderzijds zonder de grootbanken te rekenen.


Bancarisatie

11.4. Belang van de grote banken (1) in het totaal aantal bankrekeningen

11.5. Gemiddelde gebruiksfrequentie van de zichtdeposito'sbij de banken

11.6. Verdeling van de bankrekeningen naar munt en geografischeoorsprong (1) (aandeel in %)

Einde 1999 in %

Zichtrekeningen met creditsaldo 63,3Zichtrekeningen met debetsaldo 69,1Termijnrekeningen 84,4Gereglementeerde spaarrekeningen 70,7

Totaal aantal rekeningen 68,7

Bron : BVB-berekeningen.(1) Conform aan de gedetailleerde boekhoudstaten : Artesia Bank (niet-geconsolideerd), Bank Brussel Lambert,

Dexia Bank België, Fortis Bank en KBC Bank.

Jaar 1970 1980 1990 1995 1998 1999 2000

Frequentie (1) 3,4 5,4 10,5 11,7 12,7 8,6 8,1 (2)

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB. (1) De gebruiksfrequentie is een maatstaf voor de gebruiksintensiteit van de tegoeden in rekening-courant;

ze wordt verkregen door het bedrag van de debiteringen te delen door de gemiddelde tegoeden gedurende de beschouwde periode; de berekening geschiedt op maandbasis (typemaand van 25 dagen).Vanaf 1999 betreft het rekeningen-courant in EUR (i.v.p. BEF).

(2) Vier eerste maanden. Raming.

Aantal rekeningen Munt Geografische oorsprong

einde 1999 EUR DEV Ingezetenen Niet-ingezetenen

Zichtrekeningen 97,7 2,3 96,3 3,7 wv. met creditsaldo 97,7 2,3 96,3 3,7 wv. met debetsaldo 97,8 2,1 96,0 4,0Termijnrekeningen 90,6 9,4 83,9 16,1

Gereglementeerde spaarrekeningen

100,0 0,0 98,4 1,6

Totaal 98,6 1,4 96,8 3,2

Bron: BVB (enkel leden).(1) Resultaten op basis van 41 banken die tussen de 80,1 en 82,9 % uitmaken van de sector volgens het volume

aan cliëntendeposito's.


Bancarisatie

11.7.1. Verdeling van de bankrekeningen naar economischesectoren : ingezetenen in EUR (1) (aandeel in %)

11.7.2. Verdeling van de bankrekeningen naar economischesectoren : ingezetenen in deviezen (1) (aandeel in %)

Aantal rekeningen einde 1999

Openbare besturen

Financiële onder-

nemingen

Niet-financiële onder-

nemingen

Huis-houdens

Totaal

Zichtrekeningen 6,7 2,0 8,7 82,6 100 wv. met creditsaldo 5,7 2,0 8,5 83,8 100 wv. met debetsaldo 12,2 2,0 10,2 75,6 100Termijnrekeningen 1,7 2,1 4,9 91,3 100Gereglementeerde spaarrekeningen

0,0 0,1 3,8 96,1 100

Totaal 2,7 0,9 5,8 90,6 100

Bron : BVB (enkel leden).(1) Resultaten op basis van 41 banken die tussen de 80,1 en 82,9 % uitmaken van de sector volgens het

volume aan cliëntendeposito's.

Aantal rekeningen einde 1999

Openbare besturen

Financiële onder-

nemingen

Niet-financiële onder-

nemingen

Huis-houdens

Totaal

Zichtrekeningen 0,2 21,8 48,5 29,5 100 wv. met creditsaldo 0,2 14,5 51,3 34,0 100 wv. met debetsaldo 0,1 45,6 39,5 14,8 100Termijnrekeningen 0,2 1,9 8,7 89,2 100

Totaal 0,1 18,5 41,9 39,5 100

Bron : BVB-berekeningen (enkel leden).(1) Resultaten op basis van 41 banken die tussen de 80,1 en 82,9 % uitmaken van de sector volgens het

volume aan cliëntendeposito's.


Bancarisatie

11.8. Het giraal geld in België en het eurogebied (1)(in % van de totale geldvoorraad (2))

11.9. Ontwikkeling van het giraal geld in de voornaamsteindustrielanden (in % van de totale geldvoorraad (1), einde 2000 (2))

Einde jaar België Eurogebied

1997 79,1 80,31998 81,1 81,81999 81,7 82,22000 83,2 83,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB.(1) Het eurogebied omvat de lidstaten waar de euro als gemeenschappelijke

munteenheid werd aangenomen en waar, onder de verantwoordelijkheidvan de ECB, een gemeenschappelijk monetair beleid wordt gevoerd.

(2) De geldvoorraad wordt gedefinieerd als het (enge) monetaire aggregaat M1,d.i. de chartale geldomloop plus de door ingezetenen bij de gelduitgevende instellingen aangehouden girale deposito’s.De referentiewaarde voor de monetaire groei die de ECB o.m. regelmatig in de pers ter sprake brengt, betreft het ruimere monetaire aggregaat M3.

Verenigd Koninkrijk 93,7Nederland 87,3Frankrijk 84,4Italië 84,2Canada 83,9België 83,2Zwitserland 76,4Duitsland 75,7Japan 75,0Verenigde Staten 61,2

Bron : BVB-berekeningen op gegevens IMF; behalve voor België : NBB, en voor het Verenigd Koninkrijk : Bank of England. (1) Zie tabel 11.8, noot (2).(2) Of laatste beschikbare gegevens.



12. Rendabiliteit, solvabiliteit,productiviteit (*)

Rendabiliteit

12.1. Resultaten van de banken

12.2. Oorsprong van de ontvangsten van de banken

12.3. Aanwending van de ontvangsten van de banken

12.4. Fiscale en parafiscale lasten van de banken

12.5. Rendabiliteitsratio's van de banken

12.6. Rendabiliteitsspreiding van de banken in 1999

12.7. Rendabiliteit van de banken vergeleken met die

in andere sectoren van de Belgische economie

12.8. Internationale vergelijking van de bankresultaten

12.9. Internationale vergelijking van de aanwending van

de bankontvangsten

12.10. Internationale vergelijking van het resultaat van

de banken

Solvabiliteit

12.11. Solvabiliteit van de banken naar Belgisch recht

12.12. Internationale vergelijking van de banksolvabiliteit

Productiviteit

12.13. Productiviteitsratio's van de banken naar Belgisch recht

12.14. Internationale vergelijking van de bankproductiviteit

112

113

114

115

116

116

117

117

118

119

120

120

121

122

(*) De analyse van de resultaten van de banken is voortaan gebaseerd

op de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten en heeft

betrekking op de kalenderjaren.

In het 'Statistisch vademecum van de banksector - 1994', Aspecten

en Documenten, nr. 179, werd een historisch overzicht 1980-1992

gepubliceerd met de resultaten van de banken.

Zie ook 'De resultaten van de banken in 1999, Aspecten en Docu-

menten, nr. 207, voor een commentaar bij de jongste ontwikkelingen

inzake rendabiliteit voor de banksector.


Rendabiliteit

12.1. Resultaten van de banken (1) (in miljoenen EUR)

Alle banken 1993 1999 2000

Resultaat uit de financiële intermediatie 7.340 9.439 9.583

+ Diverse inkomsten 3.570 5.705 7.451Bankproduct 10.911 15.145 17.034

- Bedrijfskosten 7.742 10.581 11.926Bruto-bedrijfsresultaat vóór belastingen 3.168 4.564 5.107

- Waardecorrecties m.b.t. de normale bankactiviteit (2)

1.351 1.097 1.016

Netto-bedrijfsresultaat vóór belastingen 1.818 3.467 4.092

+ Uitzonderlijk resultaat 203 16 1.538Resultaat v/h boekjaar vóór belastingen 2.021 3.482 5.630

- Belastingen op het resultaat 588 659 1.277Resultaat van het boekjaar 1.433 2.823 4.353

Banken naar Belgisch recht

Resultaat uit de financiële intermediatie 7.039 8.951 8.906

+ Diverse inkomsten 2.919 5.046 6.653Bankproduct 9.958 13.998 15.559

- Bedrijfskosten 7.127 9.752 10.902Bruto-bedrijfsresultaat vóór belastingen 2.831 4.245 4.657


1.304 1.064 957

Netto-bedrijfsresultaat vóór belastingen 1.528 3.181 3.699

+ Uitzonderlijk resultaat 202 14 1.108Resultaat v/h boekjaar vóór belastingen 1.730 3.196 4.808

- Belastingen op het resultaat 478 537 936Resultaat van het boekjaar 1.252 2.659 3.871

Banken naar buitenlands recht

Resultaat uit de financiële intermediatie 301 488 677

+ Diverse inkomsten 652 659 798Bankproduct 953 1.147 1.474

- Bedrijfskosten 615 828 1.024Bruto-bedrijfsresultaat vóór belastingen 337 319 451


47 33 58

Netto-bedrijfsresultaat vóór belastingen 289 285 392

+ Uitzonderlijk resultaat 2 1 430Resultaat v/h boekjaar vóór belastingen 291 287 822

- Belastingen op het resultaat 109 123 341Resultaat van het boekjaar 182 164 482

Bron : BVB.(1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten. (2) Waardeverminderingen op kredieten, op beleggingspapier en effecten, voorzieningen voor andere risico’s

en kosten en toevoeging aan de voorzorgfondsen voor risico’s.


Rendabiliteit

12.2. Oorsprong van de ontvangsten van de banken (1)

1993 1999 2000

Alle bankenin mio. EUR

in %in mio. EUR

in %in mio. EUR

in %

Resultaat uit de financiële intermediatie

7.340 67,3 9.439 62,3 9.583 56,3

Renteresultaat 6.886 63,1 8.469 55,9 8.149 47,8 Andere financiële ontvangsten (2) 453 4,2 970 6,4 1.433 8,4

Diverse inkomsten 3.571 32,7 5.705 37,7 7.451 43,7 Resultaat uit realisatie van beleggingspapier en -effecten

678 6,2 1.627 10,7 859 5,0

Financiële resultaten uit het wisselbedrijf

660 6,0 614 4,1 534 3,1

Financiële resultaten uit trading 319 2,9 -510 -3,4 555 3,3 Inkomsten uit provisies en bankdiensten

1.391 12,8 3.166 20,9 4.592 27,0

Overige bedrijfsopbrengsten 523 4,8 808 5,3 910 5,3

Bankproduct 10.911 100,0 15.145 100,0 17.034 100,0



7.039 70,7 8.951 63,9 8.906 57,2

Renteresultaat 6.590 66,2 7.982 57,0 7.481 48,1 Andere financiële ontvangsten (2) 449 4,5 969 6,9 1.425 9,2

Diverse inkomsten 2.919 29,3 5.046 36,1 6.653 42,8 Resultaat uit realisatie van beleggingspapier en -effecten

619 6,2 1.621 11,6 866 5,6


461 4,6 552 3,9 512 3,3


1.254 12,6 2.891 20,7 4.205 27,0


Bankproduct 9.958 100,0 13.998 100,0 15.559 100,0



301 31,6 488 42,6 677 45,9

Renteresultaat 296 31,1 487 42,4 668 45,3 Andere financiële ontvangsten (2) 5 0,5 1 0,1 9 0,6

Diverse inkomsten 16 68,4 659 57,4 798 54,1 Resultaat uit realisatie van beleggingspapier en -effecten

1 6,2 6 0,5 -7 -0,5


5 20,8 62 5,4 22 1,5


3 14,4 276 24,0 388 26,3


Bankproduct 24 100,0 1.147 100,0 1.474 100,0

Bron : BVB.(1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten.(2) Inkomsten van aandelen en andere niet-vastrentende effecten en opbrengsten uit financiële vaste activa.


Rendabiliteit

12.3. Aanwending van de ontvangsten van de banken (1)

1993 1999 2000

Alle bankenin mio. EUR

in %in mio. EUR

in %in mio. EUR

in %

Bankproduct + uitzonderlijkresultaat

11.114 100,0 15.160 100,0 18.571 100,0

Bedrijfskosten 7.742 69,7 10.581 69,8 11.926 64,2 Personeelskosten 4.289 38,6 5.000 33,0 5.203 28,0 Betaalde provisies wegens betrokken financiële diensten

720 6,5 1.389 9,2 2.014 10,8

Waardecorrecties op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa

533 4,8 670 4,4 652 3,5

Overige bedrijfskosten 2.200 19,8 3.522 23,2 4.056 21,8

Waardecorrecties m.b.t.de normale bankactiviteit (2)

1.351 12,2 1.097 7,2 1.016 5,5

Belastingen op het resultaat 588 5,3 659 4,3 1.277 6,9

Resultaat van het boekjaar 1.433 12,9 2.823 18,6 4.353 23,4


Bankproduct + Uitzonderlijk resultaat

10.160 100,0 14.012 100,0 16.667 100,0

Bedrijfskosten 7.127 70,1 9.752 69,6 10.902 65,4 Personeelskosten 4.087 40,2 4.733 33,8 4.899 29,4 Betaalde provisies wegens betrokken financiële diensten

678 6,7 1.333 9,5 1.941 11,6


511 5,0 645 4,6 627 3,8

Overige bedrijfskosten 1.851 18,2 3.042 21,7 3.436 20,6


1.304 12,8 1.064 7,6 957 5,7

Belastingen op het resultaat 478 4,7 537 3,8 936 5,6

Resultaat van het boekjaar 1.252 12,3 2.659 19,0 3.871 23,2


Bankproduct + Uitzonderlijk resultaat

955 100,0 1.148 100,0 1.904 100,0

Bedrijfskosten 615 64,5 828 72,1 1.024 53,8 Personeelskosten 202 21,1 268 23,3 305 16,0 Betaalde provisies wegens betrokken financiële diensten

42 4,4 56 4,9 74 3,9


22 2,3 24 2,1 26 1,3

Overige bedrijfskosten 350 36,6 480 41,8 620 32,6


47 5,0 33 2,9 58 3,1

Belastingen op het resultaat 109 11,4 123 10,7 341 17,9

Resultaat van het boekjaar 182 19,0 164 14,3 482 25,3

Bron : BVB.(1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten. (2) Waardeverminderingen op kredieten, op beleggingspapier en -effecten, voorzieningen voor andere risico’s en

kosten en toevoeging aan de voorzorgfondsen voor risico’s.


Rendabiliteit

12.4. Fiscale en parafiscale lasten van de banken (1)

In miljoenen EUR 1993 1999 2000

Fiscale lasten 759 1.088 1.717

Belastingen op het resultaat (2)587

(29,1)659

(18,9)1.277(22,7)

Bedrijfsbelastingen (3) 172 428 440

Parafiscale lasten 1.133 1.270 1.341

Patronale SZ-bijdragen 894 1.060 1.101 Patronale bijdragen voor bovenwettelijke verzekeringen

239 209 240

Totale fiscale en parafiscale lasten 1.892 2.357 3.058

In % van het totaal

Fiscale lasten 40,1 46,1 56,1

Belastingen op het resultaat 31,1 28,0 41,8 Bedrijfsbelastingen (3) 9,1 18,2 14,4

Parafiscale lasten 59,9 53,9 43,9

Patronale SZ-bijdragen 47,2 45,0 36,0 Patronale bijdragen voor bovenwettelijke verzekeringen

12,6 8,9 7,9

Totale fiscale en parafiscale lasten 100,0 100,0 100,0

Bron : BVB.(1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten.(2) Tussen haakjes belastingvoet : belastingen op het resultaat in verhouding tot het resultaat van het

boekjaar vóór belastingen (in %).(3) Belastingen die als bedrijfskost moeten worden aangemerkt, zoals het gedeelte van de onroerende

voorheffing dat niet effectief verrekenbaar is met de winstbelasting, de niet-recupereerbare BTW, belastingen op voertuigen, drijfkracht, personeel, belastingen opgelegd door ondergeschikte besturen, belastingen op geldautomaten, enz. De bedrijfsbelastingen zijn mogelijk licht onderschat, aangezien de EU-bijkantoren die belastingen niet moeten rapporteren.


Rendabiliteit

12.5. Rendabiliteitsratio's van de banken (1) (in %)

12.6. Rendabiliteitsspreiding van de banken in 1999 (1)

Alle banken 1993 1999 2000

Intermediatiemarge (2) 1,37 1,26 1,23Cash flow (3) / ingezette werkmiddelen 0,47 0,50 0,47Winstmarge (4) 0,26 0,36 0,54Rendabiliteit van het eigen vermogen (5) 9,47 10,21 14,17


Intermediatiemarge (2) 1,64 1,32 1,25Cash flow (3) / ingezette werkmiddelen 0,53 0,52 0,50Winstmarge (4) 0,28 0,38 0,52Rendabiliteit van het eigen vermogen (5) 8,70 9,86 12,94


Intermediatiemarge (2) 0,29 0,73 1,01Cash flow (3) / ingezette werkmiddelen 0,21 0,29 0,16Winstmarge (4) 0,17 0,24 0,71

Bron : BVB.(1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten. (2) Resultaat uit de financiële intermediatie ten opzichte van de werkmiddelen van derden. (3) Bruto-bedrijfsresultaat na belastingen. (4) Resultaat van het boekjaar in verhouding tot de ingezette werkmiddelen. (5) Resultaat van het boekjaar in % van het eigen vermogen (incl. fonds voor algemene bank-

risico's); voor de banken naar buitenlands recht is deze ratio niet relevant.

Gemiddelde rendabiliteit van het eigen vermogen (2)van de banken naar Belgisch recht : 10,23%

Aantal banken

In % van het

balanstotaal

In % van het personeels-bestand (4)

Banken waarvan de rendabiliteit van het eigen vermogen :

meer dan 10 % bedraagt 27 30,8 28,1tussen 5 % en 10 % bedraagt 19 63,4 63,2tussen 0 % en 5 % bedraagt 23 5,3 8,3negatief is 3 0,5 0,4

Banken waarvan de rendabiliteit van het eigen vermogen :

meer dan 4,68 % bedraagt (3) 47 94,3 91,5minder dan 4,68 % bedraagt (3) 25 5,7 8,5

Bron : BVB.(1) Op basis van de niet-geconsolideerde jaarrekeningen. (2) Resultaat van het boekjaar in % van het gemiddeld eigen vermogen (incl. fonds voor algemene bankrisico’s) van het huidig en vorig boekjaar. Groep van 72 banken. (3) Gemiddeld rendement in 1999 van de overheidsleningen op 6 jaar en meer. (4) Ramingen.


Rendabiliteit

12.7. Rendabiliteit van de banken vergeleken met die in anderesectoren van de Belgische economie (1) (gemiddelde 1998 - 1999, in %)

12.8. Internationale vergelijking van de bankresultaten (1)(resultaten in % van het balanstotaal - boekjaar 1999)

SectorenBrutorendabiliteit (2)

van het eigen vermogen

Nettorendabiliteit van het

eigen vermogen

Banken 16,3 10,7Verzekeringen n.b. 23,6

Alle niet-financiële sectoren 18,8 8,7Agro en voeding 28,5 8,3Chemie 25,9 10,3Energie 24,4 14,6Hout en papier 26,1 12,5Metaalverwerking 37,2 14,0Metallurgie 16,7 5,5Textiel 25,5 5,1

Bouw 28,0 11,1Diensten 18,3 14,3Handel 26,5 13,7Vervoer 23,6 5,5

Bron : BVB-berekeningen op gegevens Kredietbank (meeste sectoren), BVB (banksector) en BVVO (verzekeringssector). (1) Steekproeven samengesteld uit de voornaamste ondernemingen per sector; voor de banksector

en de verzekeringssector betreft het de volledige sector. (2) Na belastingen.

Bankproduct (2)

Brutoresultaat vóór

belastingen

Cash flow (3)

Resultaatvan het

boekjaar

België 2,25 0,89 0,76 0,42

Denemarken 2,32 0,84 0,72 0,65Duitsland 2,01 0,69 0,54 0,22Finland 2,79 1,35 1,18 0,94Frankrijk 2,14 0,70 0,49 0,33Griekenland 4,98 3,01 2,42 2,63Italië 2,65 1,03 0,86 0,38Luxemburg 1,96 0,96 0,77 0,45Nederland 2,85 1,05 0,82 0,54Oostenrijk 2,05 0,69 0,63 0,40Portugal 4,00 2,10 1,84 0,73Spanje 3,93 1,65 1,39 0,88Verenigd Koninkrijk 3,59 1,74 1,38 0,95Zweden 2,27 0,93 0,69 0,64Zwitserland 3,42 1,23 1,07 0,66

Europees gemiddelde (4) 3,00 1,31 1,08 0,75

Bron : BVB.(1) Samengesteld uit de geconsolideerde jaarrekeningen van de belangrijkste banken per land. Om de

vergelijking met andere tabellen te vergemakkelijken, is ervoor geopteerd de gebruikelijke ’Belgische’terminologie aan te houden.

(2) Totaal van de netto-inkomsten.(3) Brutoresultaat na belastingen maar vóór waardecorrecties.(4) Zonder Luxemburg en Denemarken.


Rendabiliteit

12.9. Internationale vergelijking van de aanwending van debankontvangsten (1) (resultaten in % van het bankproduct (2) - boekjaar 1999)

Bedrijfskosten (3)Waarde- Belas-

Resultaatvan het

Personeel Andere correcties tingen boekjaar

België 34,5 26,0 15,0 5,7 18,8

Denemarken 37,4 26,1 8,2 5,5 28,1Duitsland 39,6 26,3 16,3 7,3 10,9Finland 24,2 27,6 9,6 6,1 33,6Frankrijk 38,9 28,1 6,4 10,1 15,4Griekenland 29,1 10,5 20,5 11,8 52,7Italië 37,8 23,5 26,3 6,4 14,5Luxemburg 29,3 21,5 15,8 10,0 22,7Nederland 38,3 25,1 10,4 7,8 18,9Oostenrijk 40,6 25,9 9,4 2,9 19,6Portugal 28,3 19,4 27,6 6,5 18,3Spanje 35,9 22,2 22,9 6,6 22,3Verenigd Koninkrijk 30,1 21,5 12,0 10,1 26,5Zweden 34,1 25,1 5,1 10,3 28,3Zwitserland 43,1 20,8 11,6 4,8 19,3

Europees gemiddelde (4) 36,3 23,6 14,0 7,7 20,1



(2) Totaal van de netto-inkomsten.(3) Met uitsluiting van de waardecorrecties op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa.(4) Zonder Luxemburg en Denemarken.


Rendabiliteit

12.10. Internationale vergelijking van het resultaat van de banken (1)(jaargemiddelden, in %)

Resultaat vóór belastingent.a.v. de

ingezette werkmiddelen

Resultaat vóór belastingen t.a.v. het

eigen vermogen

1994 - 95 1996 - 97 1998-99 1994 - 95 1996 - 97 1998 - 99

België (2) (3) 0,34 0,39 0,45 12,4 14,4 13,4(0,38) (0,44) (0,45) (11,9) (14,4) (12,4)

Denemarken 0,59 0,89 0,81 11,2 17,0 16,6Duitsland 0,41 0,36 0,43 12,7 12,3 15,9Finland -0,59 0,84 1,29 -13,8 19,5 22,1Frankrijk 0,34 0,47 0,64 7,9 12,0 16,8Griekenland 1,04 0,85 2,26 19,0 17,2 29,3Italië 0,31 0,17 0,87 6,1 3,8 19,9Luxemburg 0,58 0,55 0,57 20,8 19,5 17,9Nederland 0,65 0,67 0,63 14,8 14,6 15,6Oostenrijk 0,28 0,40 0,41 6,8 10,7 11,5Portugal 0,93 0,95 1,04 18,7 20,9 19,8Spanje 0,78 0,85 1,16 15,9 17,2 20,5Verenigd Koninkrijk 1,27 1,29 1,35 27,9 28,6 28,2Zweden 0,85 1,00 0,96 18,0 26,7 27,3Zwitserland 0,50 0,28 0,66 9,7 8,7 18,1

Europees 0,55 0,66 0,93 12,0 15,9 19,9gemiddelde (3) (4) (0,55) (0,66) (0,93) (12,0) (15,9) (19,8)

Japan -0,07 -0,33 -0,28 -1,8 -10,2 -6,4Verenigde Staten 1,64 1,63 1,76 26,2 26,4 27,6

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB en gegevens gepubliceerd in ’The Banker’. (1) Het betreft hier geconsolideerde cijfers voor de vijf best gerangschikte banken per land.

Enkel voor België slaan de vermelde cijfers op de totale banksector. Om de vergelijking met andere tabellen te vergemakkelijken, is ervoor geopteerd de gebruikelijke 'Belgische' terminologie aan te houden.

(2) Banken in ruime zin. (3) Tussen haakjes het cijfer met voor België alleen de banken naar Belgisch recht. (4) Zonder Luxemburg en Denemarken (wegens specifieke boekhoudkundige praktijken).


Solvabiliteit

12.11. Solvabiliteit van de banken naar Belgisch recht

12.12. Internationale vergelijking van de banksolvabiliteit(jaargemiddelden, in %)

Risk assets ratio (1)

1998 1999

België 11,2 11,5

Denemarken 10,2 11,2Duitsland 10,5 11,0Finland 11,1 12,0Frankrijk 11,1 10,9Griekenland n.b. 13,2Italië 9,9 9,1Luxemburg 13,1 11,9Nederland 11,4 11,2Oostenrijk 11,6 10,6Portugal 11,0 11,5Spanje 12,8 12,0Verenigd Koninkrijk 12,7 13,5Zweden 10,7 11,6Zwitserland 15,6 16,3

Europees gemiddelde (2) 11,8 12,0

Japan 11,2 11,8Verenigde Staten 11,4 11,6

Bron : BVB-berekeningen op gegevens gepubliceerd in ’The Banker’.(1) De risk assets ratio geeft de verhouding weer tussen het reglementaire eigen vermogen van de banken

en het gewogen risicovolume. Het betreft voorts geconsolideerde cijfers voor de voornaamste banken per land.

(2) Zonder Griekenland.

1993 1999 2000

Samenstelling van het aansprakelijk vermogen (1)

(in miljarden EUR)

Eigen vermogen 14,6 27,5 31,0 Achtergestelde schulden 6,9 19,4 23,0 Aansprakelijk vermogen 21,5 46,9 54,0

(in % van het totaal)

Eigen vermogen 67,7 58,7 57,4 Achtergestelde schulden 32,3 41,3 42,6 Aansprakelijk vermogen 100,0 100,0 100,0

Risk assets ratio (2)(geconsolideerde basis) 11,0 11,9 11,9

Bron : BVB-berekeningen op gegevens NBB en gegevens gepubliceerd door CBF. (1) Op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten; inclusief fonds voor

algemene bankrisico’s. (2) Verhouding tussen het reglementaire eigen vermogen van de banken en het gewogen

risicovolume. Op geconsolideerde basis, behalve voor banken die niet verplicht zijn geconsolideerde rekeningen te publiceren.


Productiviteit

12.13. Productiviteitsratio's van de banken naar Belgisch recht (1)

1993 1999 2000

Productiviteit van het personeel (2)

Aantal rekeningen (3) per personeelslid (eenheden)

359,8 388,1 n.b.

Cliëntendeposito's per personeelslid(miljoenen EUR)

3,8 5,1 5,3

Bankproduct per personeelslid (duizend EUR)

135,6 191,7 210,3

Toegevoegde waarde (4) per personeelslid(duizenden EUR)

94,2 123,0 129,1

Resultaat van het boekjaar per personeelslid(duizenden EUR)

17,0 36,4 52,3

Productiviteit van de kantoren (2)

Cliëntendeposito's per kantoor (miljoenen EUR)

35,6 54,3 60,4

Bankproduct per kantoor (duizend EUR) 1.271,5 2.024,5 2.375,1

Toegevoegde waarde (4) per kantoor (duizenden EUR)

883,4 1.298,5 1.458,6

Resultaat van het boekjaar per kantoor (duizenden EUR)

159,8 384,6 590,9

Kostenefficiëntie

Bedrijfskosten t.a.v. het bankproduct (%) 71,6 69,7 70,1

Personeelskosten t.a.v. de bedrijfskosten (%) 57,4 48,5 44,9

Bron : BVB.(1) BVB-berekeningen op basis van de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten en op eigen gegevens. (2) Ramingen.(3) Rekeningen van de niet-bancaire cliënteel (openbare besturen, ondernemingen, zelfstandigen en particulieren). (4) Benadering van de toegevoegde waarde (bankproduct - bedrijfskosten + personeelskosten).


Productiviteit

12.14. Internationale vergelijking van de bankproductiviteit (1)(boekjaar 1999)

Personeels-kosten per

personeelslid (in EUR)

Bankproduct (2) na aftrek van personeels-kosten per

personeelslid (in EUR)

Bedrijfs-kosten (3) t.a.v. het bankpro-duct (2) (in %)

Personeels-kosten t.a.v. de bedrijfskosten (3)

(in %)

België 64.643 122.497 60,5 57,1

Denemarken 59.394 99.405 63,6 58,9Duitsland 87.687 133.622 65,9 60,1Finland 37.243 116.977 51,1 46,7Frankrijk 56.955 89.537 67,0 58,0Griekenland 36.737 89.370 39,7 73,5Italië 53.373 88.015 61,2 61,7Luxemburg 65.522 158.354 50,8 57,6Nederland 53.981 87.017 63,3 60,5Oostenrijk 56.132 82.045 66,5 61,1 Portugal 36.450 92.471 47,7 59,3Spanje 37.582 67.200 58,0 61,8Verenigd Koninkrijk 46.142 107.001 51,6 58,4Zweden 62.377 120.682 59,2 57,6Zwitserland 139.821 184.765 63,9 67,4

Europees gemiddelde (4) 59.163 106.246 58,2 60,2



(2) Totaal van de netto-inkomsten.(3) Bedrijfskosten met uitsluiting van belastingen en waardecorrecties.(4) Zonder Luxemburg en Denemarken.


De Belgische Vereniging van Banken (BVB) is de beroepsvereniging van de

in België gevestigde banken. Zij vormt een essentiële schakel tussen de

banken en de overheid, meer bepaald de autoriteiten belast met het toezicht

en de controle.

De BVB werd gesticht in 1936. De statuten en het mission statement van de

Vereniging voorzien in 4 hoofdtaken : de belangen van de sector verdedigen,

zijn imago promoten, een bezinningsforum vormen en diensten verlenen aan

de leden.

De BVB is lid van het Verbond van Belgische Ondernemingen en van de

Bankfederatie van de EU. Zij vertegenwoordigt de banken ook in diverse

advies- en beleidsorganen op regionaal, op landelijk en op internationaal

vlak.

De BVB wil het statuut, de structuur, de bedrijvigheid, de diensten en de

bekommernissen van de banksector beter doen kennen aan al wie belang

stelt in de banken en in de financiële problematiek in het algemeen.

Elk jaar publiceert de Vereniging in haar reeks 'Aspecten en Documenten'

een 'Statistisch vademecum van de banksector', en ook brochures waarin de

resultaten en individuele gegevens van de banken zijn opgenomen. Andere

onderwerpen worden op punctuele wijze aangesneden. Het jaarverslag van

de BVB, onder de titel 'De bank in de samenleving', verschijnt elk jaar in

december.

De meest recente publicaties zijn :

� Dit is de bank (december 1997)

� Achter de schermen van de betaalindustrie, brochure verschenen n.a.v.

studiedagen voor leraars/leraressen economische wetenschappen

(februari 1999)

� De banken en de KMO�s (februari 2000)

� De banken in 1998 - Individuele gegevens, Aspecten en Documenten, nr. 204

� Statistisch vademecum van de banksector (16e editie, 1999), Aspecten en

Documenten, nr. 205

� Het overheidsbeleid in het vlak van de vrijstelling van roerende voorheffing

van 1962 tot heden, Aspecten en Documenten, nr. 206

� De resultaten van de banken in 1999, Aspecten en Documenten, nr. 207

� De banken in 1999 - Individuele gegevens, Aspecten en Documenten, nr. 208

� Statistisch vademecum van de banksector (17e editie, 2000), Aspecten en

Documenten, nr. 209

Inlichtingen en bestellingen: tel. 02-507 68 11 e-mail: [email protected]

Op de website van de BVB prijkt sedert 1999 ook een educatieve site, onder

de algemene titel 'Een kijk op de bank'. Twee pedagogische fiches zijn vnl.

gericht op een publiek van leraars/leraressen en leerlingen economische

wetenschappen. De reeks wordt nog uitgebreid.

Ruimere informatie over de BVB en de banksector is eveneens via die

website beschikbaar: www.abb-bvb.be . Er kan gesurft worden naar sites

van de banken-leden en naar andere interessante sites.

Verantwoordelijke uitgever:

Guido Ravoet, Ravensteinstraat 36, 1000 Brussel

D/2001/1298/09

Documents

Statistisch vademecum van de banksector 2000 - … · vademecum van de banksector 2000 ASPECTEN EN DOCUMENTEN 209 BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN. ... In beide voorgaande jaren heeft