Schoolplan€¦ · versie. Mede namens het schoolteam, M.K. Peters J.D.A. Valenkamp directie . Schoolplan 11e Montessori Boven ’t IJ 2015 2019 1.2. Procedure opstellen en vaststellen

Schoolplan 11e Montessori Boven ’t IJ 2015 2019

11e Montessorischool Boven 't IJ

Schoolplan

2015 - 2019

Juni 2015



1. Inleiding

1.1. Doel en functie van het schoolplan

1.2. Procedure opstellen en vaststellen van het schoolplan

2. Schoolbeschrijving (uitgangssituatie)

2.1. Gegevens van de school

2.2. Leerling-populatie

2.3. Gegevens medewerkers en directie, waaronder organogram

2.4. Situering van de school

2.5. Toekomstige ontwikkelingen

2.6. Identiteit openbaar onderwijs

3. Kwaliteitsbeleid

3.1. Beschrijving kwaliteitszorgsysteem

3.2. Toetsing en toetsinstrumenten

3.3. In-, door- en uitstroomgegevens

3.4. Gebruikte diagnose-instrumenten, quickscans en procedures

3.5. Kwaliteitsprofiel

3.6. Planning lange termijn

4. Onderwijskundig beleid

4.1. Missie en visie

4.2. Identiteit

4.3. Pedagogisch handelen

4.4. Didactisch handelen

4.5. Leerstofaanbod

4.5.1. Nederlands – taal/leesontwikkeling

4.5.2. Engels

4.5.3. Rekenen en wiskunde, waaronder automatiseren

4.5.4. Oriëntatie op jezelf en de wereld

4.5.5. Kunstzinnige oriëntatie

4.5.6. Bewegingsonderwijs, alsmede

4.5.7. ICT

4.5.8. Wetenschap en techniek

4.5.9. Actief burgerschap en sociale integratie

4.6. Actieve en zelfstandige rol van de leerling

4.7. Passend onderwijs

4.7.1. Handelingsgericht werken

4.7.2. Zorg en begeleiding

4.8. Leertijd

5. Personeelsbeleid

5.1. Beroepshouding

5.2. Personeelsbeleid

5.3. Professionalisering


6. Organisatie en beleid

6.1. Organogram

6.2. Groeperingvormen

6.3. Regels en afspraken

6.4. Schoolklimaat

6.5. (Sociale) veiligheid

6.6. Communicatie

6.6.1 Interne communicatie

6.6.2 Contacten met ouders

6.6.3 Externe contacten

6.7. Huisvesting, gebruik van ruimten

6.8. Schooladministratie en procedures

7. Financieel beleid

7.1. Externe geldstromen

7.2. Interne geldstromen

7.3. Meerjarenbegroting

7.4. Sponsoring


1. Inleiding

1.1. Doel en functie van het schoolplan

Dit schoolplan geeft de beoogde schoolontwikkeling voor de komende vier schooljaren weer.

Waar staat de school nu in haar ontwikkeling en waar willen we over vier jaar zijn, c.q. wat

willen we bereikt hebben.

Het schoolplan is mede gebaseerd op een analyse van interne en externe factoren.

Interne factoren zijn de uitkomsten van het WMK - MO (Werken Met Kwaliteit - Montessori

Onderwijs) onder het OP (Onderwijsgevend Personeel), afgenomen in december 2014/januari

2015; onder de ouders en de leerlingen van de groepen 5 t./m. 8 in de periode februari/maart

2015.

De externe factoren zijn de bevindingen van de rijksinspectie naar aanleiding van het

Integraal Schooltoezicht in maart 2015 en het verslag van de visitatiecommissie van de

Nederlandse Montessori Vereniging in juni 2010.

Binnen het team is een levendige discussie gaande hoe wij verder moeten met het onderwijs

en wel zodanig dat, ondanks alle veranderingen, de Montessori-gedachte en werkwijze

behouden zullen blijven. Wij hebben in dit schoolplan ook aangegeven welke prioriteiten wij

stellen, binnen welke termijnen één en ander moet plaats vinden en welke doelen wij willen

bereiken. Wij hebben geprobeerd dit schoolplan concreet, compact en overzichtelijk vorm te

geven. Het zal voor ons een leidraad zijn voor de ontwikkeling in de komende vier jaar. Voor

het bestuur en de inspectie is het een verantwoordings- en toetsingsdocument.

Wij hechten aan de op- en aanmerkingen van alle betrokkenen die naar aanleiding van dit

schoolplan gemaakt worden. Wij zullen deze meenemen in de evaluatie van het schoolplan,

welke gepland staat voor januari 2017 en gebruikt zal worden als aanloop naar de volgende

versie.

Mede namens het schoolteam,

M.K. Peters

J.D.A. Valenkamp

directie


1.2. Procedure opstellen en vaststellen van het schoolplan

Wanneer Wat Door wie

December 2014/januari 2015

Quick Scan WMK-MO Leerkrachten, directie

Januari/februari 2015 Quick Scan WMK-MO

Leerlingen groep 5 t./m. 8

Januari 2015 Quick Scan WMK-MO

Ouders

Mei 2015

Vaststellen verbeterdoelen Directie, stuurgroep

April/juli 2015

Opstellen schoolplan Directie

Juli 2015

Voorleggen MR en bestuur Directie

September 2015

Bijstellen schoolplan Directie

Oktober 2015 Ter goedkeuring MR en

bestuur

Directie

In het schoolplan wordt regelmatig verwezen naar protocollen en stukken die op school

gebruikt worden.

Het gaat dan om het strategisch beleidsplan, zorgplan, vergaderstructuur en (meerjaren-)

begroting van het Schoolbestuur, protocollen voor de uitvoering van het schoolbeleid zoals

vastgesteld in de stuurgroep of personeelsvergadering.


2. Schoolbeschrijving

2.1 Gegevens van de school

Naam: 11e Montessorischool Boven 't IJ

Brinnummer 20 ZR

Adres: Kampina 5 Azaleastraat 21

1025 DD Amsterdam 1032 BT Amsterdam

Telefoon: 020-6371194 020-6341726

Fax: 020-6361573

E-mail: [email protected]

Website: www.montessori-boventij.nl

Directie :

J.D.A.Valenkamp

M.K. Peters

Locatieleider Azalea:

M.Speelman

Bestuur:

Stichting Openbaar Onderwijs Noord

Papaverweg 34

1034 KJ Amsterdam

Telefoon: 02-8201410

Bestuurder :

C. de Ruiter (interim)

Voorzitter Medezeggenschapsraad:

I.M. van der Hoorn (ouder)

Secretaris Medezeggenschapsraad:

L. van Zeventer (leerkracht)


2.2 Historie, regio, leerling-populatie

De 11e Montessorischool in Amsterdam Noord is daar gevestigd eind jaren zestig.

Volgens de toenmalige stedelijke organisatie kreeg de school een nummer en werd bekend

als “de 11e”.

Deze aanduiding wordt binnen Montessori-kringen nog steeds gebruikt.

Later, bij de samenvoeging kleuter- en lager onderwijs, in 1984, kreeg de school de naam

Boven ’t IJ.

De schoolpopulatie is divers. Ongeveer 35 % van de leerlingen komt uit een gezin met 1 of 2

allochtone ouders, d.w.z. 1e of 2

e generatie in Nederland.

Op 1 oktober 2014 zijn 56 verschillende culturele achtergronden vertegenwoordigd in de

school, waarbij de kinderen van Marokkaanse, Turkse, Ghanese en Egyptische afkomst iets

meer vertegenwoordigd zijn dan de kinderen uit landen als Peru, Afghanistan, Armenië of

Somalië.

Ook voormalige Russische en Joegoslavische staten zijn ruim vertegenwoordigd.

Een tamelijk groot deel van deze ouders heeft een vluchtelingenstatus.

Een compleet overzicht van de landen van herkomst is terug te vinden in de overzichten van

het leerlingvolg-/administratiesysteem, Parnassys.

2.3 Gegevens medewerkers en directie

Voor de actuele samenstelling van directie en team, evenals alle actuele informatie over

schooltijden, vakanties, activiteiten en regelingen, verwijzen we naar de schoolgids en het

jaarlijkse 2e deel hiervan, het informatieboekje met jaarkalender.

Organogram

directie

Onderbouw:

Coördinator

leerkrachten

middenbouw:

Coördinator

leerkrachten

tussenbouw:

Coördinator

leerkrachten

bovenbouw:

Coördinator

leerkrachten

Zorgsector:

Intern begeleiders

(M)rt-leerkracht Rugzakbegeleider

Vakleerkracht bewo

Stuurgroep:

Bouwcoördinatoren, locatieleider, intern

begeleiders,directie


2.4 Situering van de school

Het hoofdgebouw van de school staat in Amsterdam-Noord, in de wijk Nieuwendam. De wijk

is gebouwd in de periode 1960 - 1970. De school is gebouwd in 1975. De entree van de

school is gelegen aan een doodlopende straat. Op het terrein van de school zijn een groot

speelplein, een omheind speelplein voor de onderbouw- en voorschoolgroepen, het

hoofdgebouw en een gymnastiekzaal gesitueerd.

Aan het oorspronkelijke gebouw zijn in 2009 6 nieuwe lokalen, een personeelskamer en een

directiekamer aangebouwd.

Aan de andere kant van het gebouw is 1 leslokaal omgebouwd tot een Voorschoollokaal en

daaraan zijn een leidstersruimte en een ouderkamer gebouwd.

Verder heeft de school een omheinde schooltuin gekregen.

In het hoofdgebouw zijn nu 15 leslokalen, een speellokaal, een Voorschool, een

personeelsruimte en vier ruimtes voor ICT, extra ondersteuning, gespreksruimtes enz. Ook de

intern begeleiders hebben een eigen werkruimte gekregen.

In het gymnastiekgebouw is een sportzaal, zijn er twee kleedruimtes en gescheiden douches.

Het gymgebouw valt sinds kort onder het beheer van de school; de afdeling Sport van het

stadsdeel Noord verhuurt het aan verenigingen.

In schooljaar 2010-2011 is er gestart met een dependance in de Azaleastraat.

Daar hebben we de beschikking over 10 lokalen, waarvan er 2 gebruikt worden door de NSO.

Vanaf augustus 2015 zijn er 8 lokalen in gebruik als leslokaal.

Verder is er een klein inpandig gymnastieklokaal, is er een directiekamer, een

personeelsruimte en een IB/bibliotheekruimte.

Op de zolder is er nog een ruimte voor de tussenschoolse opvang en een kleine werkkamer.

2.5 Toekomstige ontwikkelingen

De omgeving van de school is aan het veranderen. Zowel bij het hoofdgebouw als bij de

dependance.

Het hoofdgebouw:

Door de bouw van de Noord - Zuidlijn is het CAN - plan (Centrum Amsterdam Noord) voor

de buurt opgezet.

Door de bouw van meer koopwoningen dan sociale woningbouw verwachtten we

oorspronkelijk ook een verandering van samenstelling van de schoolbevolking.

Maar omdat vanaf januari 2015 is gestart met een lotingsysteem voor het aanmelden van

kleuters is dit niet zeker meer. Omdat dit systeem uitgaat van een voorrangsgebied om de

school krijgen kinderen vlak uit de buurt voorrang, en daar is ruim 70 % sociale woningbouw.

Kinderen van verder weggelegen buurten hebben hiermee geen enkele kans meer op onze

school geplaatst te worden.

De dependance:

In de Bloemenbuurt wordt veel verbouwd. Sociale huurwoningen worden samengevoegd,

verbouwd en te koop aangeboden. De koopprijs is relatief laag waardoor er veel starters

komen te wonen.

De oorspronkelijke bewoners vertrekken en hun plaats wordt ingenomen door deels hoger

opgeleide ouders met jonge kinderen. Deze ouders kiezen graag voor een school met een

pedagogische visie als Jenaplan, Montessori of Dalton.


De dependance krijgt dan ook voornamelijk kinderen van deze gezinnen en minder van de

oorspronkelijke bewoners. De school trekt ook kinderen uit omliggende buurten zoals de Van

der Pekbuurt, Marjolein en de Bongerd.

De school en het schoolbestuur hanteren het standpunt dat ieder kind in Noord, als de ouders

dit willen, de mogelijkheid moet hebben op een plek op een Montessorischool, daarom is de

vestiging van de dependance in een ander deel van Noord een goede keus geweest.

2.6 Identiteit openbaar onderwijs

Openbare scholen dragen zeer nadrukkelijk bij aan de ontwikkeling van de samenleving. Zij

leren kinderen van jongs-af-aan respect te hebben voor verschillende levensovertuigingen en

culturen. Niet alleen in theorie, maar vooral in de dagelijkse praktijk, door met elkaar om te

gaan en samen te leven. Mede doordat kinderen ( met alle religies en levensovertuigingen )

uit vele verschillende culturen samen naar de openbare school gaan, kunnen zij ongedwongen

hun ervaringen en ideeën uitwisselen. Kinderen zien vaak direct de overeenkomsten tussen

elkaar en zijn nieuwsgierig naar verschillen. Zij gaan samen op ontdekkingsreis en leren van

elkaar. De leerkracht biedt daarbij een helpende hand. Dat is gewoon in een openbare school

en juist daarom zo bijzonder.

Verder verwijzen wij naar het meerjaren strategisch beleidsplan 2011 – 2014

“Verscheidenheid in eenheid” van het schoolbestuur.


3. Kwaliteitsbeleid

3.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem

Onderwijskwaliteit wordt in hoge mate bepaald door het vermogen van de school, i.c. van

individuele leerkrachten, te kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen.

In de organisatie van het Montessori-onderwijs ligt al besloten dat leerlingen in één groep

verschillend zijn. Vanuit hun opleiding zijn Montessorileerkrachten gewend hiermee om te

gaan. Dit neemt niet weg dat de ontwikkelingen bij onderwijs op maat een voortdurend

aandachtspunt zijn.

Onderstaande aandachtspunten zijn gericht op de eerste zorg voor kwaliteit:

1. Leerkrachten bevorderen dat leerlingen zich veilig en aanvaard voelen

2. Leerkrachten bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen

3 Leerkrachten bevorderen dat leerlingen zelfstandig kunnen handelen en

verantwoordelijkheden kunnen nemen

4 Leerkrachten brengen leerlingen in contact met alle onderwijsinhouden door het

hanteren van verschillende didactische werkvormen worden leerlingen

gestimuleerd actief deel te nemen aan het leerproces

5 Leerkrachten bevorderen dat leerlingen zowel alleen als met anderen zelfstandig

kunnen spelen en werken

6 Leerkrachten denken zowel individueel als in teamverband na hoe om te gaan met

verschillen

In het inspectieverslag d.d. maart 2015 staat dat leerkrachten op onze school op een goede

wijze met voornoemde kenmerken kunnen omgaan.

De aandachtspunten en verbeterpunten uit het inspectierapport zijn meegenomen in de doelen

van het schoolontwikkelingsplan.

3.2 Toetsing en toetsinstrumenten

toetsafname januari

toets groep

onderdeel

Rekenen

Cito rekenen en wiskunde 3 M 3

4 M 4

5 M 5

6 M 6

7 M 7

8 M 8

Tempo test rekenen 3 alleen rij 1en 2

4 t/m 8 alle rijtjes

Begrijpend lezen

4 Begr. lezen M4

5 Begr. lezen M5

6 Begr. lezen M6

7 Begr. lezen M7

8 Begr. lezen M8

Spelling

3 Spelling M3


4 Spelling M4

5 Spelling M5

6 Spelling M6

7 Spelling M7

8 Spelling M8 &

w.w.spelling M8

Woordenschat

Cito woordenschat 3 M3

4 (C, D en E scores van

vorig jaar)

M4


vorig jaar)

M5


vorig jaar)

M6


vorig jaar)

M7


vorig jaar)

M8

Lezen

DMT 3 t/m 8

Signaleringslijst protocol

leesproblemen en dyslexie 1 en 2

Sociaal-Emotioneel

Zien 1 en 2 leerkrachtenlijst

Zien 3,4 Leerkrachtenlijst

Zien 5, 6,7,8 Leerlingenlijst en

leerkrachtenlijst

Groep 8 doet in april de eindtoets basisonderwijs.

Toetsafname mei/juni

toets groep

onderdeel

Rekenen

Cito rekenen voor kleuters 1 E1

2 E2

Cito rekenen en wiskunde 3 E3

4 E4

5 E5

6 E6

7 E7

Tempo test rekenen 3 alleen rij 1 en 2

4 t/m 7 alle rijtjes

Begrijpend lezen

3 Begr. lezen E3

4 Begr. lezen E4


jan.)

Begr. lezen E5


jan.)

Begr. lezen E6



jan.)

Begr. lezen E7

Spelling

3 Spelling E3

4 Spelling E4

5 Spelling E5

6 Spelling E6

7 Spelling E7 &

w.w.spelling E7

Taal

Taal voor kleuters 1 E1

2 E2

Lezen

DMT 3 E3

4 E4

5 E5

6 E6

7 E7

Signaleringslijst protocol

leesproblemen en dyslexie 1 en 2

Studievaardigheden

Cito studievaardigheden 7 E7

Verder zijn er in november, april en juni nog leessignaleringen in het kader van het protocol

leesproblemen en dyslexie.

In september maakt gr.5 t/m 8 het pi-dictee.

De school volgt de Amsterdamse toetsstandaard.

3.3 In-, door- en uitstroomgegevens

Resultaten Cito-eindtoets: 2012: 536,7

2013: 532,6

2014: 534,6

2015: 536,8.

De adviezen naar het VO:

2014: vmbo-b/k 6

vmbo-t 12

havo/vwo 30

2015: vmbo-b/k 11

vmbo-t 7

havo/vwo 36

In 2014-2015 waren er 6 lln met een verlenging in groep 2. Allemaal leerlingen geboren

tussen 1 oktober en 31 december. Drie leerlingen zijn vervroegd doorgegaan naar gr 3.

In 2015-2016 zullen deze aantallen ongeveer gelijk zijn.


In 2014-2015 hadden 3 leerlingen een verlenging in groep 3, 1 leerling in groep 4 en 4

leerlingen in groep 7. Een groot deel van deze leerlingen is ook “vroege leerling”. In 2015-

2016 zullen deze aantallen vergelijkbaar zijn.

In de jaarlijkse zelfevaluatie zijn de toetsgegevens per vak terug te vinden.

Op de eindtoets basisonderwijs van april 2015 was het gemiddelde van onze school 535,8; het

landelijk gemiddelde van vergelijkbare scholen is 534,8.

De voorlopige adviezen aan gr. 7 in juni 2015 waren: vmbo-b/k: 8 vmbo-t: 10, havo/vwo: 34

3.4 Gebruikte diagnose-instrumenten, quickscans en procedures

Het schoolplan is tot stand gekomen aan de hand van de volgende bronnen:

uitkomsten van de Quick Scan van de WMK-MO Kwaliteitsmeter

het inspectierapport van maart 2015

verslag visitatiecommissie NMV juni 2010

uitkomsten van het CITO-leerlingvolgsysteem

het personeelsbeleidskader vastgesteld door het schoolbestuur

het strategisch meerjarenbeleidplan van het schoolbestuur: Verscheidenheid in

Eenheid

de beleidsterreinen van de inspectie voor het basisonderwijs

Het kwaliteitsprofiel is in praktisch alle gevallen vastgesteld uit de Quick Scan van het

kwaliteitsinstrument van Cees Bos: genaamd: WMK-MO.

3.5 Kwaliteitsprofiel

Het kwaliteitsprofiel is gebaseerd op de uitkomsten van de enquêtes onder leerkrachten,

ouders en leerlingen. In de periode jan.- feb. 2015 hebben de leerlingen van groep 5 t/m 8, en de ouders die zich

daarvoor hadden opgegeven, twee digitale vragenlijsten over de school ingevuld. De ene lijst had

als onderwerp Sociale veiligheid, de andere ging over de Kwaliteit van de school op allerlei

gebieden.

Ouders: Van de ouders die zich opgegeven hadden om mee te doen aan dit onderzoek, heeft uiteindelijk

47% de vragenlijsten ook daadwerkelijk ingevuld. Dit percentage is voldoende om de school een

goed beeld te geven van haar kwaliteit.

De totaalscore van de lijst over Sociale veiligheid komt uit op 3,35 (op een schaal van 0-4).

Daarmee scoort de school ruim voldoende. Met name op het gebied van het veilig voelen van de

kinderen in en om het schoolgebouw waren de scores hoog, en ook de houding en

toegankelijkheid van de leerkrachten werd positief gewaardeerd.

De vragenlijst over de Kwaliteit omvatte de volgende beleidsterreinen: kwaliteitszorg, aanbod,

tijd, pedagogisch en didactisch handelen, afstemming, actieve en zelfstandige rol van de

leerlingen, schoolklimaat, zorg en begeleiding, en opbrengsten. Op deze lijst scoort Montessori

Boven 't IJ 3,17 (op een schaal van 0-4). Daarmee scoort de school voldoende.

Hoge scores kregen o.m. het pedagogisch handelen, het goed bekend staan van de school, het

voldoende aandacht besteden aan normen en waarden, de sfeer, en het op tijd beginnen.

Als aandachtspunten kwamen o.m. naar voren: de aandacht die er wordt besteed aan het werken

met de computer, en het informatie verstrekken aan ouders.


Leerlingen: De lijsten voor de kinderen zijn door 95 % van de kinderen van groep 5 t/m 8 ingevuld.

Bij de lijst over Sociale veiligheid waren in alle groepen de uitslagen voldoende, ruim

voldoende of zelfs goed. Dit betekent bijv. dat de kinderen onze school ervaren als een veilige

omgeving, waar aandacht is voor respectvol omgaan met elkaar en elkaars spullen.

In de vragenlijst over Kwaliteit konden de kinderen vragen vinden over kwaliteitszorg, tijd,

pedagogisch en didactisch handelen, schoolklimaat, en sociale veiligheid.

Ook de kinderen waren erg positief over het schoolklimaat en de hulp die ze krijgen van hun

juffen. Wel vonden ze, dat er vaker naar hun mening gevraagd zou mogen worden, bijv. over

de inhoud van de lessen of de regels in de klas. Grappig was, dat de kinderen uit groep 7 en 8

(met de meeste ervaring!) over het algemeen hogere scores gaven dan de kinderen uit groep 5

en 6.

Leerkrachten:

In de periode dec. 2014 - jan. 2015 hebben de teamleden van onze school twee digitale

vragenlijsten over de school ingevuld. De ene lijst had als onderwerp Sociale veiligheid, de

andere, de zogeheten “Quick Scan”, ging over de Kwaliteit van de school op allerlei gebieden.

De lijsten voor het team zijn door 94 % van de teamleden ingevuld. Dit hoge percentage

betekent dat de antwoorden een zeer betrouwbaar beeld geven.

Op de Sociale Veiligheidsdienst scoort Montessori Boven 't IJ 3,72 (op een schaal van 0-4).

Daarmee scoort de school goed.

Hoge scores kregen o.m. het gevoel van veiligheid in de klassen en bij de omgang met de

leerlingen, de steun van de directie bij conflicten, en dat ervoor wordt gezorgd dat er geen last

is van seksuele of fysieke intimidatie of geweld.

De Quick Scan omvatte de volgende thema’s: pedagogisch en didactisch handelen,

kwaliteitszorg, aanbod (actief) burgerschap en (sociale) integratie, actieve en zelfstandige rol

van de leerlingen, actieve betrokkenheid van de leerlingen, schoolklimaat, zorg en

begeleiding, verantwoordelijkheid leerlingen voor organisatie en proces, beroepshouding,

schoolleiding, contacten met ouders, taalleesonderwijs, rekenen en wiskunde en ICT.

De totaalscore van de Quick Scan komt uit op 3,41 (op een schaal van 0-4).

Daarmee scoort de school ruim voldoende. Met name het pedagogisch handelen, het

schoolklimaat, het taalleesonderwijs en de contacten met ouders werden positief gewaardeerd.

Als aandachtspunt kwam duidelijk ICT naar voren.

3.6 Planning lange termijn

De planning is per onderdeel opgenomen.

4. Onderwijskundig beleid

Uitgangspunten van Maria Montessori

Maria Montessori hanteerde de visie dat het kind zelf actief is bij het leren. Elk kind werkt op

zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo. De leerkracht begeleidt het kind individueel en

bekijkt of het tempo en de werkkeuze in overeenstemming zijn met de capaciteiten van het

kind. De leerkracht begeleidt het kind door het geven van individuele lesjes. De leerkracht

houdt de vorderingen van de leerlingen nauwkeurig bij. Indien nodig grijpt hij in en wijst het

kind de te volgen weg, zo nodig door het geven van gestructureerde opdrachten. Om tot

zelfstandigheid te komen, leert het kind te werken binnen een gestructureerde vrijheid:

"Vrijheid in gebondenheid".


4.1 Missie en visie

Onze school werkt volgens de ideeën van Maria Montessori. Elk kind moet zich individueel

zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. Opvoeden tot zelfstandigheid, zelfstandig kunnen

denken en handelen staan daarbij centraal.

Ons Montessorionderwijs is erop gericht dat ieder kind via een ononderbroken leer- en

ontwikkelingsproces die kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes kan verwerven, die het

nodig heeft om een zelfstandig, sociaal, respectvol, verantwoordelijk en kritisch mens te

worden in onze multiculturele democratische samenleving.

Het is de taak van de school het kind daarbij te begeleiden. Begeleiding vindt plaats door de

leerkracht, maar ook een goed voorbereide omgeving en gebruik maken van het juiste

(Montessori-) materiaal draagt daartoe bij.

Daarnaast is er een aanvullend onderwijsaanbod op groepsniveau dat gericht is op die

onderdelen waarop individueel geen of te weinig aanbod is.

Voor een volledige ontplooiing van de kinderen is de kwaliteit van de omgeving bepalend.

Het kind moet zich kunnen ontwikkelen in een rustige en vriendelijke omgeving. Hierbij

spelen de ouders en de leerkrachten een rol. Er moet tussen hen een constante samenwerking

zijn. Samenwerking moet ook bestaan tussen de kinderen onderling. Zij moeten elkaar

respecteren en vertrouwen. Juist dan kunnen zij elkaar helpen, wat in het Montessori-

onderwijs sterk wordt gestimuleerd.

4.2 Identiteit

Zoals beschreven wordt op onze school gewerkt vanuit de ideeën van Maria Montessori. Deze

Italiaanse arts heeft zich haar leven lang ingezet voor de rechten van het kind.

In de praktijk betekent dit voor onze school dat we er naar streven ieder kind zich te laten

ontwikkelen naar eigen vermogen. Dit houdt in dat alle kinderen opgroeien tot zelfstandig

functionerende en denkende volwassenen die in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te

dragen.

De school schept hierbij de voorwaarden:

Een goede voorbereide leeromgeving

Een vrije werkkeus, aangepast aan leeftijd en ontwikkeling van ieder kind

Een leefgemeenschap waarvan gelijkwaardigheid en respect de basis vormen

Onze school is verdeeld in 4 bouwen:

Onderbouw: groepen 1 en 2

Middenbouw: groepen 3 en 4

Tussenbouw: groepen 5 en 6

Bovenbouw groepen 7 en 8

N.B.: op de dependance Azaleastraat hebben we 3 leerjaren in de midden- en bovenbouw.

Een belangrijke reden om de schoolorganisatie op deze wijze in te delen is dat kinderen zo

ervaren hoe het is om afwisselend de jongste of de oudste in een groep te zijn. Van oudere

kinderen wordt wat meer zelfstandigheid verwacht en hen kan gevraagd worden de jongeren

af en toe te helpen.

De jongeren zien het als een uitdaging om de activiteiten van de ouderen ook te mogen leren.

Dit stimuleert en activeert.


De leerstof wordt individueel aangeboden. Ieder kind heeft steeds 2 à 3 jaar om de leerstof te

verwerken. Een wat sneller lerend kind kan zich verder in de leerstof verdiepen, een trager

lerend kind kan meer tijd nemen. Dit laatste hoeft niet te leiden tot “zitten blijven”.

Wel kan een kind in een bouw een jaar verlenging krijgen zodat het een jaar langer de tijd

heeft om de leerstof te verwerken. Ook is er een mogelijkheid om te versnellen, d.w.z. dat een

kind in één leerjaar zich de stof van 2 leerjaren eigen maakt.

4.3 Pedagogisch klimaat en pedagogisch handelen

Het pedagogisch klimaat op onze school is gebaseerd op twee uitgangspunten:

Vanuit het openbaar onderwijs is dat gebaseerd op “niet apart maar samen”, d.w.z. alle

kinderen van alle culturele en religieuze achtergronden binnen dezelfde school met veel

aandacht voor respect voor elkaars levensovertuiging en het functioneren van de mens als

sociaal wezen.

Vanuit onze Montessorivisie richten we ons op “vrijheid in gebondenheid” en opvoeden tot

zelfstandig functioneren binnen de huidige maatschappij.

De sociaal-emotionele ontwikkeling vinden we net zo belangrijk als de cognitieve

ontwikkeling van de kinderen. Het één kan niet zonder het ander.

Hiertoe is de sfeer op school rustig en ordelijk. De kinderen worden op een rustige,

respectvolle manier benaderd zodat er een veilig schoolklimaat heerst.

Ons pedagogisch handelen is gericht op:

Een evenwichtige ontwikkeling van de kinderen

Het stimuleren van sociale vaardigheden

Het ontwikkelen van zelfredzaamheid: “opvoeden tot zelfstandigheid “

Persoonlijke aandacht voor ieder kind

Het hanteren van normen en waarden zoals school en ouders dat wensen

Het probleemoplossend vermogen van kinderen

Deze pedagogische opdracht die de school zich stelt laat onverlet dat het grootste deel van de

pedagogische opvoeding bij de ouders ligt.

In de informatiegesprekken voordat een kind op school komt, zal er altijd worden gesproken

over de pedagogische aanpak, waarbij het helder moet zijn dat school en ouders, in het belang

van het kind, zoveel mogelijk op één lijn zitten.

Uit het WMK-MO: (norm: 3.69)

Sterke punten:

- De leerkrachten zorgen er voor dat de kinderen op een respectvolle manier met elkaar

omgaan (3.82)

- De leerkrachten geven de kinderen positieve persoonlijke aandacht (3.73)

4.4 Didactisch handelen

Op onze school werken de leerkrachten aan een leeromgeving waarin kinderen materialen en

activiteiten vinden die bij hun ontwikkelingsfase passen. Maria Montessori noemde dit “De

voorbereide omgeving”.

Door het hanteren van een voorbereide omgeving geven leerkrachten de kind de ruimte om

zich zo optimaal mogelijk, in het eigen tempo, te ontwikkelen.


Met de kinderen worden regelmatig hun vorderingen besproken, zodat ze zich op hun eigen

ontwikkeling kunnen richten. Kinderen weten wanneer en hoe ze extra hulp en ondersteuning

kunnen vragen.

De vorderingen en toetsen worden bij gehouden in het leerlingvolgsysteem van Parnassys.

Uit het WMK-MO: (norm 3.37)

Sterke punten:

- De leerkrachten betrekken de kinderen bij gezamenlijke onderwijsactiviteiten (3.47)

- De leerkrachten realiseren een taakgerichte werksfeer (3.58)

Bespreekpunt:

- De leerkrachten geven de kinderen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces

(3.13).

Het geven van directe feedback zal de komende periode een aandachtspunt zijn bij zowel

groepsbezoeken door directie en interne begeleiders, als ook binnen de werkgroepen die zich

bezig houden met didactiek, zoals de WG spelling.

4.5 Leerstofaanbod

Het leerstofaanbod van onze school ontwikkelt zich voortdurend.

Hierbij houden we rekening met de maatschappelijke ontwikkelingen en toetsen alle nieuwe

ontwikkelingen aan onze Montessorivisie.

Uiteraard is het leerstofaanbod dekkend voor de kerndoelen.

Het leerstofaanbod biedt een doorgaande lijn en is afgestemd op de verschillende

onderwijsbehoeften van de kinderen.

Voor dit punt is een stappenplan/ontwikkelingsplan opgenomen onder punt 4.6.

De uiteenlopende onderwijsbehoeften komen terug in de individuele leerlijnen en plannen.

Naast het traditionele Montessorimateriaal maakt de school ook gebruik van

onderwijsmethodes voor diverse vakken (spelling, technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen,

Engels, W.O en studievaardigheden).

Natuurlijk maakt de school ook gebruik van de moderne informatie- en

communicatiemiddelen, zoals computers en digiborden.

Aandachtspunt is het laten aansluiten van de leerinhouden tussen de verschillende bouwen

zodat voor de kinderen iedere 2 jaar een soepele overgang ontstaat.

Dit punt is een actiepunt van de werkgroep leerlijnen.

4.5.1 Nederlands - taal/leesontwikkeling

Wanneer Beleidsterrein Verbeterdoel Betrokkenen Consequenties:

- organisatie

- middelen

- professionalisering

2015 - 2019 Nederlandse

taal

Doorgaande lijn

spelling

Team: v.a. gr.3

WG Spelling

Directie

Uitvoeren

Procesbegeleiding

Bewaking en evaluatie

Dit doel is verlengd vanuit de vorige beleidsperiode, omdat we nog niet volledig tevreden zijn.

Consolideren didactische afspraken 2015-2016 WG Spelling

Oriënteren op andere methode (ook kijken wat er in de nieuwe taalset zit!)

2015 e.v. WG Spelling


Invoeringstraject vaststellen 2016 Directie

Aanschaf nieuwe methode nader te bepalen Directie

2015 - 2019 Nederlandse

taal

Doorgaande lijn

taalaanbod

Team: v.a. gr.3

I.B.

WG Leerlijnen

Directie

Uitvoeren

Procesbegeleiding

Lijnen opstellen

Aanschaf materiaal

Aanschaf taalsets 2015 e.v. Directie

Voorlichtingsbijeenkomst taalsets 2015 Team

WG Leerlijnen taal oprichten? (indien nodig)

2015-2017 Nederlandse

taal

Voortgezet

technisch lezen

Team: TB, BB

WG Lezen

Directie

Uitvoeren

Borging en bewaking

Bespreken en bewaken proces 2015-2016 WG Lezen (borging)

Vervangen/aanvullen materiaal leescircuit 2016-2017?

2015 e.v. Nederlandse

taal

Woordenschat-

ontwikkeling:

Met woorden in

de weer

Team

Woordenschat -

Coördinatoren

Directie

Uitvoeren

Procesbegeleiding

Bewaking en evaluatie

Klassenbezoeken 2015 - 2016 Coördinatoren

Proces bewaken 2015 - 2016 Directie

2015-2017 Nederlandse

taal

Schrijven:

vervanging

methode

Team

WG Schrijven

Directie

Uitvoeren

Procesbegeleiding

Aanschaf materiaal

Oriëntatie en keuze 2015-2016 WG Schrijven

Uitproberen div. methodes 2015-2016 Team

Aanschaf nieuwe methode 2016 Directie

Invoering nieuwe methode 2016-2017 Team

Organisatie

De leraren hanteren de leerlijn van de methoden en voldoen daarmee aan de kerndoelen.

Toetsing

Methodegebonden en impliciet in Cito-toetsen .

4.5.2 Engelse taal

Doelstelling Het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht, dat de leerlingen:

- vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal op zeer eenvoudig niveau gebruiken

als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen.

- kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse samenleving

en als internationaal communicatiemiddel .

Organisatie

De leraren hanteren de leerlijn van de methode en voldoen daarmee aan de kerndoelen.

4.5.3 Rekenen en wiskunde, waaronder automatiseren


Doelstelling Het onderwijs in rekenen / wiskunde is erop gericht dat de leerlingen:

- verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen / wiskunde en hun

dagelijkse leefwereld

- basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen

in praktische situaties

- reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid

controleren

- eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen

- onderzoeks- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken


- organisatie

- middelen


2015/2016 e.v. Rekenen en

wiskunde

Individualisering

methode

Leerkrachten

WG Leerlijnen

Directie

Evaluatie ingezette

werkwijze

Vorderingen vastleggen

Praktische uitvoering leerlijnen verder uitwerken 2015 -2016 Bouwen

Borging en evaluatie werkwijze 2015-2016 WG Leerlijnen

(cruciale leermomenten)

Oriënteren op Math 2015-2016 WG Leerlijnen, team

Evt. scholing Math? 2015-2016 Team

Evt. invoering Math? v.a. 2016 -2017? Team

Organisatie

De leraren hanteren de eigen leerlijn zoals opgesteld in de werkgroep leerlijnen met het

Montessorimateriaal en de methode als basis en voldoen daarmee aan de kerndoelen.

Toetsing

Methodegebonden en impliciet in Cito-toetsen.

4.5.4 Oriëntatie op jezelf en de wereld

De wereldoriënterende vakken beschouwen wij als een cluster. In dit cluster onderscheiden

we de vakgebieden aardrijkskunde, geschiedenis, samenleving, natuuronderwijs en

bevordering van de sociale redzaamheid (waaronder gedrag in het verkeer), wetenschap en

techniek, burgerschapsvorming en bevordering gezond gedrag.

Bij al deze onderdelen gaan wij uit van de Montessoriaanse gedachte over Kosmische

Opvoeding en Onderwijs (KOO).

Doelstellingen:

Leren dat de ruimtelijke inrichting van de aarde het resultaat is van menselijke

activiteiten en natuurlijke processen

Zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken

Leren inzien dat de hedendaagse situatie het resultaat is van verschijnselen,

ontwikkelingen en personen uit het verleden


Gegevens uit het heden en verleden kunnen zoeken en ordenen met gebruikmaking

van schriftelijk materiaal, beeld- en geluidsmateriaal en moderne

informatietechnologie

Belangstelling krijgen en vergroten voor de huidige samenleving, zowel op

maatschappelijk als op technisch gebied

Inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van sociale structuren

Leren plezier te beleven aan de natuur om ons heen

Kennis en inzicht verwerven om met de levende en niet-levende natuur verstandig

om te gaan

Leren omgaan met en respect hebben voor verschillende culturen en religies binnen

onze samenleving.

Met respect omgaan met lichaam en geest van zichzelf en van anderen.


- organisatie

- middelen


2015 e.v.

Wereldoriëntatie Vervanging WO

methode

(Kampina)

Team

WG WO

Directie

Uitproberen / uitvoeren

Procesbegeleiding

Aanschaf

Aanschaf materiaal “Wijzer!” (Kampina) 2015 Directie

Uitproberen 2015-2016 TB/BB Kampina

Def. besluit m.b.t. keuze 2016 TB, BB, directie

MB materiaal (voorloper) wenselijk? 2016 MB Kampina, IB

Verdere aanschaf 2016 Directie

Organisatie

De leraren hanteren de leerlijn van de methoden en voldoen daarmee aan de kerndoelen.

4.5.5 Kunstzinnige oriëntatie

Methoden

Voor deze vakgebieden is door het steunpunt vakonderwijs Stadsdeel Amsterdam Noord een

basispakket samengesteld voor de groep 1 t/m 8: de map beeldende vorming (de BEVO-map).

Organisatie

Alle expressievakken worden door de groepsleerkracht gegeven. Voor de lesideeën kunnen de

leraren putten uit de BEVO-map en diverse andere bronnen. De les beeldende vorming kan

aansluiten bij het centrale thema of kan een bepaalde techniek als uitgangspunt hebben.

Cultuureducatieplan Het cultuureducatieplan wordt in 2015 aangepast in samenwerking met SEP en Mocca.


- organisatie

- middelen


2015/2016 Cultuureducatie Doorgaande lijnen

verder ontwikkelen; allen Voucherbank

muziekschool


opstellen cultuur

educatieplan Mocca

Raamleerplan muziek vastleggen 2015 Directie, muziekschool

Raamleerplan beeldende vorming vastleggen 2015 Directie

Cultuureducatieplan vastleggen 2015 Directie, Mocca

4.5.6 Bewegingsonderwijs

Doelstelling

In het bewegingsonderwijs is het streven dat kinderen kunnen deelnemen aan relevante

bewegingsactiviteiten, de eigen bewegingsmogelijkheden uitproberen en bewegingssituaties

met elkaar op gang kunnen houden.

Motorische remedial teaching (M.R.T.)

In het schooljaar 2003 – 2004 is gestart met MRT. De doelstellingen hiervan zijn:

Het op het motorische vlak bevorderen van een optimale ontwikkeling van minder

goede bewegers; behalve het bewegen kan hierdoor ook de sociaal-emotionele

ontwikkeling verbeteren.

Het behouden of verkrijgen van plezier in bewegen, waardoor ook de minder goede

bewegers een langdurige bewegingsmotivatie kunnen ontwikkelen; anders gezegd: het

voorkomen van demotivatie en afhaken.


- organisatie

- middelen


2015/2016 Bewegingsonderwijs Schoolplein

Azalea verder

inrichten

Ouderraad Az.

Team Az.

Uitvoering

Meedenken, meebeslissen

Financiën: sponsors zoeken Ouders

Uitvoering (vergroening en verrijking) Ouders

4.5.7. ICT

Doelstelling

ICT-vaardigheden bij leerlingen en leerkrachten vergroten.

Organisatie


In de kleutergroepen staan minimaal 2 pc’s. In de hogere groepen staan minimaal 3 a 4

netwerkcomputers en per bouw is in 2011 een verrijdbaar digitaal schoolbord aangeschaft.

Dit zal op termijn worden uitgebouwd naar een digibord per klas.

De computers en digitale schoolborden worden dagelijks ingezet:

- tijdens methodegebonden lessen

- bij een thema

- als naslagbron voor leraren en leerlingen

- tijdens het individuele werk

- bij het maken van een werkstuk

- voor kinderen met speciale leerbehoeften


- organisatie

- middelen


2015 e.v. ICT Het aantal digitale borden

uitbreiden.

Integreren van de

digiborden in de dagelijkse

onderwijspraktijk.

WG ICT

Leerkrachten

Aanschaf/keuzes

Uitvoeren

Blijven begroten tot digibord in elke klas

Inzet van digitaal lesmateriaal uitbreiden

2015 e.v. ICT Leerlijn ICT opstellen WG ICT

Leerkrachten

Directie

Procesbegeleiding

Uitvoeren

Plannen omzetten in doelen 2015 WG ICT

ICT protocol voor leerlingen en leerkrachten 2016 WG ICT

Jaarlijkse bijstelling ICT beleidsdoelen 2016 e.v. WG ICT

4.5.8 Wetenschap en techniek

Voor wetenschap en techniek hanteren we tot nu toe geen aparte leerlijn: zie hiervoor; tot op

heden geïntegreerd in wereldoriëntatie en kunstzinnige oriëntatie.

Vanaf schooljaar 2015-2016 zal er een leerlijn Techniek worden opgesteld; dit moet nog

ontwikkeld worden.

4.5.9 Burgerschap en sociale integratie

Op onze school worden sociale gedragscodes aangeleerd en regelmatig besproken; er is veel

aandacht voor culturen binnen en buiten de school. We gebruiken hierbij de methode “Goed

gedaan”; in de 2-wekelijkse nieuwsbrief krijgen de ouders informatie over de in die periode

behandelde onderwerpen.

Er wordt aandacht gegeven aan feesten en activiteiten die leerlingen van onze school vieren

en beleven vanuit hun eigen culturele achtergrond. In de groepen wordt dit besproken,

uitgelegd en soms meegevierd.


Burgerschapsvorming betekent ook dat ouders en school zoveel mogelijk op 1 lijn zitten wat

betreft de opvoeding tot zelfstandigheid.

Een deel van de doelen is al verwerkt in o.a. Nederlandse taal en wereldoriëntatie.

Per 1 februari 2006 is wettelijk vastgelegd dat scholen actief burgerschap en sociale

integratie moeten bevorderen. Burgerschap moet herkenbaar zijn in de school en

opgenomen in schoolgids en schoolplan. Burgerschapsvorming in het

Montessorionderwijs; Maria Montessori heeft in haar boeken altijd al geschreven over

mondiale vorming en wereldburgerschap

Methoden

- Goed gedaan

- De themalades in de KOO-kast bieden voldoende stof om te voldoen aan de

kerndoelen.

Organisatie

De leraren zijn er alert op dat de doelen op dit gebied voldoende aandacht krijgen binnen de

diverse vakken.

In de groepen is aandacht voor de godsdiensten en de rituelen, die daarbij horen t.b.v. het

leren omgaan met elkaar en respect voor ieders eigenheid.

4.6 Actieve en zelfstandige rol van de leerling

Kinderen werken conform de visie van Montessori individueel en zelfstandig.

De leerkrachten begeleiden de kinderen door op individueel niveau afspraken te maken over

werk, werktijd en planning.

Wanneer Beleidsterrein Verbeterdoel Betrokkenen Consequenties: - organisatie

- middelen


2015-

2019

Actieve en

zelfstandige rol

van de leerling

Doorgaande lijn in het

ontwikkelen van werkhouding

en zelfstandigheid.

Leerkrachten/IB/

directie

Wijze van vastleggen

gesprekken evalueren en

bijstellen

in kaart brengen onderwijsbehoeften lln 2015-2016 Lk en IB

Start in ob-mb: uitbreiden naar tb/bb 2015-2016 Lk en IB

Uitleg voor Lk Azalea? 2015-2016 Lk en IB (Az)

Maatregelen die nodig zijn worden tijdens de groepsbesprekingen 3 keer per jaar besproken.

2015-2016 en verder

2015 e.v. Actieve en

zelfstandige rol

van de leerling

Medezeggenschap en

verantwoordelijkheid voor

eigen leerproces

Leerkrachten

Directie?

Leerlingen

Oprichten

Begeleiden

Oprichting leerlingenraad 2015 - 2016


WMK-MO:

De leerlingen beoordelen het zelfstandig werken met een 3.76, dat is uitstekend (norm 3.0).

Ouders beoordelen dit met 3.40 (ruim voldoende).

4.7 Passend onderwijs

“Ik richt mijn handelen op wat het kind nodig heeft” ; het passend onderwijs sluit naadloos

aan bij de Montessori visie . We gaan uit van de onderwijsbehoeften van kinderen. Door een

goede organisatie, door goed naar kinderen te kijken en door goede doelen te stellen proberen

we het onderwijs passend te maken voor alle leerlingen.

4.7.1. Handelingsgericht werken (HGW)

Zelfstandig werken is een pijler van HGW. Het is ook een pijler van het Montessori

onderwijs.

HGW is weten welke doelen bij welke materialen horen. Weten wat essentieel is om te leren

voor alle kinderen en wat voor enkele. Kinderen weten aan welke doelen ze werken. Het

samenwerken wordt begeleid en er worden coöperatieve werkvormen ingezet. De

instructiebehoeften van de leerlingen per vakgebied zijn uitgangspunt voor een planmatige

aanpak. Het geven van (directe)feedback aan de leerlingen is belangrijk.

4.7.2 Zorg en begeleiding

Kinderen verschillen van elkaar op allerlei gebied. Qua leren, sociaal-emotioneel,

capaciteiten, thuissituatie, karakter etcetera. Leerkrachten denken in onderwijsbehoeften in

plaats van in problemen. Ze sluiten aan bij de mogelijkheden van leerlingen. Van belang voor

een goede zorgstructuur zijn een goede coördinatie van de zorg, een planmatige

samenwerking tussen leerkrachten en intern begeleiders en een goed leerlingvolgsysteem.

Minimaal drie keer per jaar worden alle leerlingen door de leerkracht met een van de intern

begeleiders besproken.

Als wij niet goed aan de onderwijsbehoeften van een leerling kunnen voldoen vragen we in

eerste instantie een arrangement (extra hulp of materialen) aan bij het “Expertisecentrum “. Er

wordt dan een zogenaamd groeidocument opgesteld . Als ook dat arrangement niet voldoet

kunnen we overgaan tot het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het

speciaal (basis) onderwijs. Dit gaat altijd in overleg met ouders. Onze verwijzingen naar het

s(b)o zijn al jaren erg laag.

4.8 Leertijd

Op onze school wordt de leertijd zo efficiënt mogelijk gebruikt.

Om te voldoen aan de eisen voor erkenning van de Nederlandse Montessori Vereniging

streven we er naar om 65% van de leertijd te bestemmen voor individueel werk. In deze tijd

werken kinderen aan onderdelen van taal, rekenen en wiskunde, wereldoriëntatievakken,

lezen of begrijpend lezen.

De leerkracht begeleidt de kinderen door een vastgestelde rondgang te maken en met goede

afspraken over het vragen van hulp bij het individuele werk.


De andere 35% wordt klassikaal ingevuld of gebruikt om aan groepjes kinderen onderwijs te

geven.

Deze groepjes kunnen op diverse manieren zijn samengesteld:

Op leeraanbod

Op gelijk leerniveau

Op leeftijdsniveau

Op interesse

In deze tijd worden ook de algemene, klassikale lessen gegeven zoals de muzieklessen en de

gymnastiek- en andere sportactiviteiten.

Er wordt hierbij zoveel mogelijk ingespeeld op verschillen in aanleg, tempo, belangstelling,

interesse en karakter.

5 Personeelsbeleid

5.1 Beroepshouding

Een school die kwalitatief goed onderwijs wil geven, werkt met een team van professionals.

De individuele leerkracht moet voldoen aan de 7 hoofdcompetenties.

Daarnaast wordt van iedere leerkracht verwacht dat hij/zij de Montessori opleiding heeft

gevolgd dan wel binnen 2 jaar na de aanstelling aan onze school afrondt.

5.2 Personeelsbeleid

De school is een lerende organisatie en hierin moeten mensen al lerende aan veranderingen

werken. Verbetering van de kwaliteit van het onderwijs zal voorop komen te staan. Er dient

gekeken te worden naar de wensen en mogelijkheden van mensen. Wanneer mensen worden

ingezet op een plaats die hun mogelijkheden het beste benut, zal dit hun motivatie versterken.

De centrale doelstelling blijft de deskundigheidsbevordering van ieder personeelslid. Hierbij

moet steeds een balans worden gevonden tussen het individueel belang en dat van de school.

Dit kan worden samengevat in de volgende onderdelen:

1. vorm en inhoud geven aan de verbetering van arbeid bij het personeel door:

*structureel aandacht aan begeleiding

*deskundigheidsbevordering van het team door nascholing

2. vorm en inhoud geven aan een zo goed mogelijk werkklimaat en werksfeer door:

*een duidelijk beleid op het gebied van formatie

*een heldere taak- en functieomschrijving

*een sfeer van solidariteit bevorderen

*belangstelling en waardering tonen op alle niveaus

*het bevorderen van goede interne en externe communicatie

3. vorm en inhoud geven aan goede arbeidsvoorwaarden door:

*zorg bij ziekte

*duidelijk omgaan met bestaande verlofregelingen

*waar mogelijk te zorgen voor extra faciliteiten

5.3 Professionalisering


Ieder jaar wordt er een nascholingsplan opgesteld; hierin zijn opgenomen:

opleidingen/cursussen voor het hele team

voor aparte groepen, bv. een aparte bouw, of een groep leerkrachten

individuele leerkrachten.

De nascholing is:

Montessori gerelateerd

Gericht op nieuwe onderwijsontwikkelingen

Gericht op speciale doelen, zoals gedragsproblemen bij kinderen of

klassenmanagement.

Bij het opstellen van het nascholingsplan wordt voldaan aan eisen hierover uit de nieuwe

CAO.

Uit de Quick Scan blijkt dat de teamleden volledig of bijna volledig op de hoogte zijn van het

schoolbeleid en weten hoe scholing aan te vragen en wat de verdere afspraken hierover zijn.

6 Organisatie en beleid

6.1 Organogram: zie eerder overzicht.

Op onze school kennen wij een aantal gestructureerde overlegsituaties. Deze zijn:

- personeelsvergadering

- bouwvergadering

- kinderbespreking

- groepsbespreking

- stuurgroepoverleg

- directieoverleg

- directie - IB - overleg

- IB/RT – overleg

- Zorgbreedteoverleg

- werkgroepvergaderingen

- medezeggenschapsraadvergaderingen

De data van deze vergaderingen worden vastgelegd in een vergaderschema. Dit schema is

onderdeel van het jaarplan. Het doel van de overleggen is iedereen op de hoogte te houden

van de algemene gang van zaken op de school. Naast huishoudelijke onderwerpen worden

hier ook beleidsontwikkelingen ter sprake gebracht. Naar aanleiding van de gevoerde

discussies worden actiepunten vastgelegd en afspraken gemaakt.

Van alle vergaderingen worden notulen gemaakt. Van de bouwen personeelsvergadering

krijgen de leerkrachten de notulen. De resultaten van de kindbespreking worden alleen

doorgesproken met de betreffende leerkracht en de ouders van de leerling.

Een volledig overzicht van vergaderingen en overleggen inclusief deelnemers, frequentie en

vastlegging staat in een apart plan/overzicht en is op school aanwezig.

Verder wordt onderstaand schema gebruikt:

Vraag/probleem Bijzonderheden Bij:

Onderwijs-

inhoudelijk

Hele groep Intern begeleider


6.3 Regels en afspraken

Individueel kind RT/IB. Zie apart schema over

leeruitval

Gebruik methode Bouwcollega

Organisatie klas

school

Bouwcollega

Directie/locatieleider

Werkgroepen coördinator

Onderhoud e.d. conciërge

Toetsen/testen Formulieren/resultaten

inleveren Intern begeleider

bouw bouwcoördinator

werkgroep coördinator

Team/stuurgroep Directie/locatieleider

Ziekmelding/verlof directie

Computers I.C.T.-er

Ziek- of afwezig-

meldingen leerlingen

administratie

Problemen van

persoonlijke aard

Betalingen schoolreis/

schooltuinen

administratie

Adreswijzigingen

leerlingen

Bedrijfsarts/

arbeidsdeskundige/

personeelszaken

Niet bedoeld voor ver -

trouwenspersoon/directie

Problemen

salaris/aanstelling

directie/personeelszaken

Kopiëren

Kapotte materialen, gebouw

Schoolplein/toestellen

Afmelden voor

vergadering of

overleg


Afspraken worden gemaakt op niveau van leerkrachten, ouders en leerlingen.

De afspraken/regels voor leerkrachten staan in het informatieboekje voor nieuwe leerkrachten

dat iedere leerkracht bij de start op onze school krijgt.

Voor ouders en kinderen zijn de schoolregels terug te vinden in de schoolgids en het

informatieboekje.

Op klassenniveau worden de regels ieder jaar weer besproken en eventueel bijgesteld.

Verder verwachten we dat iedereen zich houdt aan algemeen geldende normen en

gedragsregels.

6.4 Schoolklimaat

Wij bouwen met alle kinderen een goede relatie op, waarin respectvol en vertrouwd met

elkaar wordt omgegaan. De kinderen moeten zich veilig voelen en gewaardeerd weten. Als

een kind zich prettig voelt op school, zal dit positief werken t.a.v. de onderwijsresultaten. Als

zodanig willen we vooral een veilige school zijn, waarin aspecten als tolerantie, respect en

correct taalgebruik belangrijk zijn.

Het veiligheidsplan dat door het Openbaar schoolbestuur is opgesteld wordt door de school

gehanteerd.

6.5 (Sociale) veiligheid

Zoals beschreven in 4.5.9 maken wij gebruik van de methode Goed gedaan voor het aanleren

van sociaal gedrag.

Door hun schooltijd heen krijgen de kinderen van groep 1 t/m 8 via deze lessen handvatten

voor het aanleren van sociaal gedrag, een onderdeel van de burgerschapsvorming.

De onderwerpen die in deze lessen behandeld worden, staan 2-wekelijks in de nieuwsbrief

voor ouders, zodat er ook in de thuissituatie op ingespeeld kan worden.

De meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling is op onze school geïmplementeerd, en

er zijn 3 collega’s opgeleid tot Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling.

De uitslagen van het WMK-MO over sociale veiligheid geven bij de leerlingen een

gemiddelde van 3.29, bij de ouders 3.35 en bij de leerkrachten 3.72.

Dit is boven het landelijk gemiddelde.

6.6 Communicatie

6.6.1 Interne communicatie

Zie hiervoor het organogram en de vergaderstructuur.

In de schoolgids is het overzicht van communicatie met ouders uitgebreid opgenomen.

Hieronder daarom een verkort overzicht.

6.6.2 Contacten met ouders


De school heeft regelmatig contact met de ouders. Deze contacten zijn te splitsen in formele

en informele contacten. Formele contacten vinden plaats middels de vergaderingen van de

medezeggenschapsraad en ouderraad en bespreking van de leerling-verslagen. Bij informele

contacten denken we o.a. aan hulp bij uitstapjes / excursies, en begeleiding bij het zwemmen.

Ouderparticipatie

Deze vorm van hulp geven komt voort uit betrokkenheid van ouders bij de school. Wij maken

daar dankbaar gebruik van. Ouders helpen structureel als leesouders, als begeleiders bij het

schoolzwemmen, regelen de schoolbibliotheek, e.d.

Daarnaast wordt incidenteel hulp verleend bij diverse gebeurtenissen. We moeten daarbij

denken aan begeleiding bij schoolreisjes, bij uitstapjes als bezoek aan Artis, bezoek aan

musea en theater, e.d. Ook helpen ze bij het organiseren van feesten als Sinterklaas en

Kerstmis.

Ouderraad

Aan de school is aan elke locatie een eigen ouderraad verbonden. Deze groep wordt

samengesteld uit de klassenouders.

De medezeggenschapsraad

Conform de wettelijke verplichting is aan de school een Medezeggenschapsraad verbonden.

Deze bestaat uit 5 ouders en 5 personeelsleden. De directeur kan op (een deel van) de

vergadering worden uitgenodigd, indien de agenda daartoe aanleiding geeft.

De M.R. komt minimaal 6 x per jaar bij elkaar. De M.R. vergadert over een veelheid van

onderwerpen t.a.v. de school. Te denken valt aan de schoolgids, het schoolplan, het zorgplan,

de ouderparticipatie, regels op het gebied van gezondheid en veiligheid, de inzet van de

beschikbare formatie, de Arbo-wetgeving.

De M.R. heeft advies- of instemmingsrecht op een aantal onderdelen, zoals schoolgids,

formatie- en schoolplan.

Eenmaal per jaar wordt het bestuur, i.c. de bestuurder van de stichting, uitgenodigd om de

vergadering bij te wonen.

Schriftelijke en/of digitale communicatie naar ouders

Schoolgids: vast deel 1x per 4 jaar

Infoboekje (wisselende deel): begin ieder schooljaar

Kalender met vakanties, vrije dagen uitstapjes, schoolreisjes e.d.:ieder jaar

Nieuwsbrief iedere 14 dagen

Brieven ouderraad en medezeggenschapsraad

Incidentele brieven n.a.v. activiteiten, gebeurtenissen

Website

Schoolkrant (4x per jaar)

6.6.3 Externe contacten

Ook van deze contacten is een uitgebreid overzicht opgenomen in de schoolgids.

Het bestuur

Minimaal tien keer per jaar heeft de directie overleg met het openbaar bestuur in het

directieoverleg. De data voor dit overleg worden aan het eind van het lopend schooljaar

vastgesteld voor het nieuwe schooljaar. Aan het overleg neemt de directie deel.


De directies van de openbare scholen voor primair onderwijs participeren in diverse

werkgroepen die zijn samengesteld uit directieleden en medewerkers van het stafbureau.

Verder heeft de school contacten met instellingen in de buurt:

Buitenschoolse en tussenschoolse opvang

Vanaf schooljaar 2007/2008 zijn scholen wettelijk verplicht buitenschoolse opvang te regelen

als daaraan bij ouders behoefte bestaat. Ouders krijgen adviesrecht via de

medezeggenschapsraad over de wijze waarop de school de voor- en naschoolse opvang wil

uitvoeren.

Onze school heeft een contract met Partou (2 locaties), Ayla, De Tinteltuin (Stadshoeve) en

De Morgenstond.

De tussenschoolse opvang is al enkele jaren in handen van de stichting TOM.

Deze stichting vangt alleen kinderen van onze school op binnen de school. Deze stichting

voert een eigen financiële administratie.

Scholen voor Voortgezet Onderwijs

Contacten met scholen voor Voortgezet Onderwijs vinden vooral plaats in de periode dat de

leerlingen van groep 8 in het Voortgezet Onderwijs geplaatst gaan worden. Dit overleg vindt

plaats om nadere informatie over de leerlingen te geven. De school volgt m.b.t. de verwijzing

van leerlingen naar het Voortgezet Onderwijs de Kernprocedure PO VO, zoals deze in

Amsterdam door alle schoolbesturen is vastgesteld.

Culturele en educatieve instellingen, maatschappelijke en gezondheidsinstellingen.

Met tal van deze instellingen onderhoudt de school contacten.

Zie het overzicht in de schoolgids.

6.7 Huisvesting, gebruik van ruimten

De ruimtes binnen de school worden optimaal gebruikt.

Na de verbouwing in 2009 is er een aantal kleinere ruimtes gecreëerd voor gebruik door

SMW, RT-leerkracht en oudergesprekken.

In de Voorschool is een ouderkamer die zeer intensief gebruikt wordt.

Zowel de lokalen in hoofdgebouw als in de dependance worden gebruikt als leslokaal.

Daarnaast wordt het kleine lokaal in de dependance Azaleastraat gebruikt als bibliotheek en

IB-ruimte, maar ook door externen die vanuit ABC of CC-team met kinderen komen werken.

N.B. Ieder jaar, in mei/juni, wordt er door een delegatie van de medezeggenschapsraad en de

ouderraad een veiligheidsronde door de gebouwen gemaakt.

Hiervan wordt verslag gedaan aan directie, medezeggenschapsraad en ouderraad. De

verbeterpunten worden geïnventariseerd en indien mogelijk, zo snel mogelijk opgelost.

In september wordt de ronde nogmaals gelopen.

6.8 Schooladministratie en procedures

De leerlingenadministratie wordt vastgelegd in Parnassys en doorgegeven naar BRON

volgens de gestelde procedures.

Over inzage in de administratie en leerling-gegevens zijn wettelijke richtlijnen.


7 Financieel beleid

7.1 Externe geldstromen

Er zijn geen externe geldstromen die buiten de reguliere inkomsten van een school vallen.

De Ouderraad beheert de vrijwillige ouderbijdrage van ouders en voert hiervan een eigen

financiële administratie.

Van de stad Amsterdam ontvangt de school gelden voor de inzet van bewegingsonderwijs.

Voor schooltuinen wordt een groot deel bijgedragen en van ouders wordt ook een eigen

bijdrage verwacht. Omdat de bijdrage van ouders vrijwillig is, moet de school regelmatig

uit eigen middelen dit deel aanvullen.

7.2 Interne geldstromen

Het financiële beleid van de school is erop gericht om door effectief beheer van financiële

middelen de financiële positie zowel van de school als het bestuur te waarborgen en daardoor

de voorwaarden te scheppen om de strategische doelstellingen te realiseren.

Het schoolbestuur heeft de volgende notities opgesteld:

Jaarverslag

Afschrijvingsbeleid

De financiële vertaling van het strategisch beleidsplan en het schoolplan is af te lezen in de

(meerjaren) begroting op schoolniveau.

Onderliggende stukken:

1. de vastgestelde notities

2. begroting 2015 -2017

3. het schoolplan

4. de schoolgids

7.3 Meerjarenbegroting

Zie hiervoor de jaarlijkse aanpassing van de meerjarenbegroting.

7.4 Sponsoring

De school heeft de volgende uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot de

toelaatbaarheid van sponsoring.

- Sponsoring mag de inhoud van het onderwijs niet beïnvloeden

- De school mag niet in een afhankelijke positie terechtkomen

- De continuïteit van het onderwijs mag niet in gevaar komen

- Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de pedagogische en didactische

uitgangspunten van de school

- Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke of lichamelijke gesteldheid

van de kinderen

- Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van

de school in gevaar brengen.

-


Als de school een sponsorovereenkomst aangaat, is zij verplicht deze overeenkomst eerst voor

te leggen aan de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.

De eindverantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het bevoegd gezag van de school.

Klachten over de inhoud van concrete reclame-uitingen kunnen worden ingediend bij de

Reclame Code Commissie te Amsterdam.


Documents

Schoolplan€¦ · versie. Mede namens het schoolteam, M.K. Peters J.D.A. Valenkamp directie . Schoolplan 11e Montessori Boven ’t IJ 2015 2019 1.2. Procedure opstellen en vaststellen