48
1 Wet- en regelgeving www.pomagazine.nl - POM nummer 3 © Instondo 2013 Met o.a. Hoogbegaafd zijn, een belemmering? / Kwaliteits- ondersteuners: de ‘kritische vriend’ van de directeur / Resultaten verbeteren door inspirerend leiderschap / ‘Ik heb getwijfeld over België’ / Mees Kees vindt kinderen leuk / 1 jaar passend onderwijs: de stand van zaken / Best practice / Checklist / Actueel Tonnie van Geel & Lieke Kessels Over kwaliteitsondersteuners bij stichting SKOzoK Jaargang 3 I nummer 4 I oktober 2015

Pom nummer 4

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Uitgegeven door Uitgeverij Instondo

Citation preview

Page 1: Pom nummer 4

1

Wet- en regelgeving

www.pomagazine.nl - POM nummer 3 © Instondo 2013

Met o.a. Hoogbegaafd zijn, een belemmering? / Kwaliteits-

ondersteuners: de ‘kritische vriend’ van de directeur /

Resultaten verbeteren door inspirerend leiderschap / ‘Ik

heb getwijfeld over België’ / Mees Kees vindt kinderen leuk

/ 1 jaar passend onderwijs: de stand van zaken / Best practice /

Checklist / Actueel

Tonnie van Geel & Lieke Kessels Over kwaliteitsondersteuners bij stichting SKOzoK

Jaargang 3 I nummer 4 I oktober 2015

Page 2: Pom nummer 4

CPION Keurmerk RegisteropleidingenAlleen voor post-initiële opleidingen die er écht toe doen.

CPION Postbus 701 3000 AS Rotterdam tel: +31 (0)10 201 42 99 www.cpion.nl

Omdat hij de best opgeleide Intern Begeleider verdient…

CPION feliciteert alle (aankomende) Intern

Begeleiders die zich via de opleidingen hiernaast

(nog beter) voorbereiden op hun dankbare werk.

Al deze Post-HBO Registeropleidingen zijn

inhoudelijk getoetst op inhoud en niveau

en voldoen aan de strenge kwaliteitseisen van de

Stichting PHBO Nederland.

Als Intern Begeleider helpt u voorkomen dat kinderen buiten de

boot vallen en managet u de onderwijszorg binnen uw school.

Dankbaar, maar verantwoordelijk werk dus, waarin het belangrijk

is alle innovatie bij te houden. Dat stelt hoge eisen aan het

verwerven en bijhouden van uw vakkennis. Hoe vindt u de beste

opleiding uit het grote aanbod? Antwoord: kies een opleiding die

is opgenomen in het Register van het Centrum voor Post-Initieel

Onderwijs Nederland. CPION toetst, registreert en diplomeert

het cursusaanbod voor post-initiële opleidingen. Alleen als

deze voldoen aan de strengste kwaliteitscriteria krijgen ze

het predikaat Registeropleiding. Zie het als een garantie voor

de waarde van uw diploma of certificaat. En voor de best

mogelijke onderwijszorg aan kinderen die het nodig hebben.

…verdienen alle deelnemers aan deze opleidingen een felicitatie:

Brokx Consultance, Drunen Intern Begeleider Primair Onderwijs

Brokx Consultance, Drunen Intern Begeleider/Zorgcoördinator

Centrum voor Nascholing Amsterdam, Amsterdam Intern Begeleider PO

ECNO, Groningen Intern Begeleider

Hogeschool IPABO, Amsterdam Intern Begeleider

Inholland Academy, Alkmaar Intern Begeleider/Remedial Teacher

Inschool BV, Amersfoort Intern Begeleider Primair Onderwijs

Marnix Academie, Utrecht Intern Begeleider

Marnix Academie, Utrecht Top-opleiding Intern Begeleider

M&O Groep, ‘s-Hertogenbosch Opbrengstgericht Intern Begeleiden

SONedutraining, Doetinchem Intern Begeleider

Via Vinci Academy, Breda Intern Begeleider/Zorgcoördinator

CPION_TIB_0715.indd 1 27-08-15 13:24

Page 3: Pom nummer 4

3

06

‘Ik heb getwijfeld over België’

In gemeenten die grenzen aan Vlaanderen is het

naar school gaan aan de andere kant van de grens

geen ongewoon fenomeen. Bij heel wat jonge

ouders is de optie om hun kind in Vlaanderen naar

school te laten gaan aantrekkelijk, te oordelen naar

de schoolbussen die in West-Brabant rond rijden om

de leerlingen op te halen.

Inhoudsopgave

32

Resultaten verbeteren door inspirerend leiderschapWat vraagt het om méér met minder te doen? Hoe

kunnen we beter presteren dan voorheen? In hun

boek ‘Uplifting Leadership’ nemen Andy Hargreaves

en zijn collega’s ons mee in hun kijk op leiderschap

dat prestaties van organisaties verbetert. In dit artikel

lichten we enkele van deze factoren toe.

En verder04 Actueel

05 Redactioneel

11 Column

15 Geschillencommissie Passend Onderwijs

16 Mees Kees vindt kinderen leuk

24 School aan Zet ‘De Werkwijzer’

28 Kwaliteitsondersteuners: ‘kritische vriend’

van de directeur

31 Veelgestelde vragen

32 Hoogbegaafd zijn, een belemmering?

36 Media

38 1 jaar passend onderwijs, de stand van zaken

42 Veelgestelde vragen

43 Checklist

44 Agenda

Inhoudsopgave

12

De zoektocht van de inspectie naar een waarderingskader

Een jaar voordat passend onderwijs verplicht werd

is de inspectie begonnen met het beoordelen van

de kwaliteit van samenwerkingsverbanden. Floor

Wijnands is vanuit de inspectie nauw betrokken

bij het kwaliteitsonderzoek en bespreekt waar

samenwerkingsverbanden nu staan. Hij is positief

over de kwaliteit.

CPION Keurmerk RegisteropleidingenAlleen voor post-initiële opleidingen die er écht toe doen.

CPION Postbus 701 3000 AS Rotterdam tel: +31 (0)10 201 42 99 www.cpion.nl

Omdat hij de best opgeleide Intern Begeleider verdient…

CPION feliciteert alle (aankomende) Intern

Begeleiders die zich via de opleidingen hiernaast

(nog beter) voorbereiden op hun dankbare werk.

Al deze Post-HBO Registeropleidingen zijn

inhoudelijk getoetst op inhoud en niveau

en voldoen aan de strenge kwaliteitseisen van de

Stichting PHBO Nederland.

Als Intern Begeleider helpt u voorkomen dat kinderen buiten de

boot vallen en managet u de onderwijszorg binnen uw school.

Dankbaar, maar verantwoordelijk werk dus, waarin het belangrijk

is alle innovatie bij te houden. Dat stelt hoge eisen aan het

verwerven en bijhouden van uw vakkennis. Hoe vindt u de beste

opleiding uit het grote aanbod? Antwoord: kies een opleiding die

is opgenomen in het Register van het Centrum voor Post-Initieel

Onderwijs Nederland. CPION toetst, registreert en diplomeert

het cursusaanbod voor post-initiële opleidingen. Alleen als

deze voldoen aan de strengste kwaliteitscriteria krijgen ze

het predikaat Registeropleiding. Zie het als een garantie voor

de waarde van uw diploma of certificaat. En voor de best

mogelijke onderwijszorg aan kinderen die het nodig hebben.

…verdienen alle deelnemers aan deze opleidingen een felicitatie:

Brokx Consultance, Drunen Intern Begeleider Primair Onderwijs

Brokx Consultance, Drunen Intern Begeleider/Zorgcoördinator

Centrum voor Nascholing Amsterdam, Amsterdam Intern Begeleider PO

ECNO, Groningen Intern Begeleider

Hogeschool IPABO, Amsterdam Intern Begeleider

Inholland Academy, Alkmaar Intern Begeleider/Remedial Teacher

Inschool BV, Amersfoort Intern Begeleider Primair Onderwijs

Marnix Academie, Utrecht Intern Begeleider

Marnix Academie, Utrecht Top-opleiding Intern Begeleider

M&O Groep, ‘s-Hertogenbosch Opbrengstgericht Intern Begeleiden

SONedutraining, Doetinchem Intern Begeleider

Via Vinci Academy, Breda Intern Begeleider/Zorgcoördinator

CPION_TIB_0715.indd 1 27-08-15 13:24

Page 4: Pom nummer 4

4

Drie op de vijf Nederlanders vindt het noodzakelijk dat scholen digitale toepassingen als tablets

en digiborden gebruiken in hun lessen. De ontwikkeling hiervan moet volgens 60 procent van

de Nederlanders door de school zelf gefinancierd worden. Deze conclusie trekt Multiscope uit

onderzoek onder ruim duizend Nederlanders.

Tablets worden momenteel door 20 procent

van de scholen ingezet voor lesdoeleinden.

Respondenten met schoolgaande kinderen gaven

aan dat de computer het vaakst gebruikt wordt.

Bovendien worden digitale toepassingen een

steeds vaker gebruikt middel bij lesdoeleinden.

De ruime meerderheid vindt dat schooldirecties

verantwoordelijk zijn voor het nemen van

initiatieven op dit gebied. 20 procent van de

ondervraagden vindt dit thuishoren bij de

Rijksoverheid. Bert Jeuring van Stichting Basis Op

Kop, een ICT-samenwerking van alle Enschedese

basisscholen, benadrukt het belang van digitale

toepassingen: “De samenleving is in hoog

tempo aan het

digitaliseren. Het

wordt belangrijk

om kinderen hier

goed op voor te

bereiden. Daarom

is het voor grote

organisaties zoals

scholen een must

om een stabiel en voldoende snel netwerk te

hebben waarop allerlei digitale toepassingen

soepel kunnen draaien.”

Bron: Reggefiber (2 juli 2015)

Actueel

De leerlingen presteren beter op reken-

winskundeonderwijs wanneer leerkrachten worden

ondersteund bij het gebruik van formatieve

toetstechnieken. Deze toetsen geven weer wat

leerlingen al kennen en kunnen, zodat hierop het

onderwijs kan worden aangepast.

Uit een vragenlijst onder 1000 leerkrachten blijkt

dat zij formatieve toetsen vaker gebruiken dan

summatieve methoden. “Een formatieve toetsvorm

is bijvoorbeeld werk van leerlingen nakijken om

op basis daarvan nieuwe instructie te geven,” zegt

Michiel Veldhuis, hij promoveert op dit onderwerp aan

de Universiteit Utrecht. “Leerkrachten doen echter

nog weinig met nieuwe inzichten over toetsen. Ze

gebruiken bijvoorbeeld nauwelijks opgaven waarin

leerlingen kunnen laten zien wat ze al weten.”

Leerkrachten daarbij ondersteuning bieden blijkt

belangrijk. Er kan meer leerwinst gehaald worden uit

formatief toetsen. “De toetstechnieken in een boekje

beschrijven en dat uitdelen onder leraren, werkt niet”,

zegt promotor en mede-onderzoeker Marja van den

Heuvel-Panhuizen. “Leraren moeten op weg worden

geholpen en vervolgens moeten zij hun ervaringen

met anderen kunnen delen. Dat geeft hen vertrouwen

om de toetsvormen te gebruiken.” Bron: Nationaal

Regieorgaan Onderwijsonderzoek (19-06-2015)

“Digitale lestoepassingen noodzakelijk”

Formatieve toetsen bieden meer leerwinst

Page 5: Pom nummer 4

Wet- en regelgeving

5

Redactioneel

Weerstand

Leerkrachten zijn niet zo positief over passend

onderwijs. Dat blijkt uit onderzoek van Duo

en het Algemeen Dagblad. Veel leerkrachten

vinden dat passend onderwijs ten koste gaat

van de ‘gewone’ leerling. Ze hebben te weinig

tijd om leerlingen die extra ondersteuning

nodig hebben goed te helpen. Ze vinden dat

ze daarvoor ook te weinig scholing hebben

ontvangen. Veel leerkrachten zien dat leerlingen

het niet redden op reguliere scholen, ook al

krijgen ze extra aandacht. Veel leerkrachten

vinden passend onderwijs geen oplossing voor

leerlingen met gedragsproblemen. Dat zijn al

met al geen kinderachtige bezwaren.

Precies dezelfde argumente n tegen passend

onderwijs werden genoemd toen het allemaal nog

in ontwikkeling was. In de afgelopen jaren waren

er veel leerkrachten die niet geloofden dat passend

onderwijs in de praktijk zou werken.

De resultaten van het onderzoek nu geven niet

alleen de ervaringen weer van het afgelopen jaar,

maar ook de opvattingen die leerkrachten al

jarenlang hebben.

Het lijkt me heel verstandig om die opvattingen

serieus te nemen. De mensen die passend

onderwijs waar moeten maken, willen die

dat eigenlijk wel? Dat is geen kwestie van

professionaliseren. Dat is een vraag naar

overtuigingen en aannames. Leerkrachten

verdienen het om daarin serieus genomen te

worden. En hun leerlingen verdienen dat ook.

Passend onderwijs maakt een goede start volgens de PO-

Raad. De Raad vindt dit mede naar aanleiding van de laatste

voortgangsrapportage (juni 2015). “We zien nog niet overal het

eindresultaat, passend onderwijs zoals het moet zijn, maar we zien

duidelijk de meerwaarde ontstaan.

Kinderen krijgen meer kansen, ouders worden meer betrokken bij de

school. Daar doen we het voor,” zegt Rinda den Besten, voorzitter

van de PO-Raad. “Waar invoeringsproblemen ontstaan, werken we

hard aan een goede oplossing.” Dit succes kan alleen blijven bestaan

als het onderwijs rust, ruimte en vertrouwen blijft krijgen om

passend onderwijs verder uit te bouwen, schrijft de Raad. “Daarmee

voorkomen we dat scholen steeds weer moeten werken met nieuwe

regels wat ten koste gaat van de aandacht die zij willen en moeten

besteden aan hun leerlingen. “Alleen door de rust in het onderwijs te

bewaken, kunnen we het kind centraal blijven stellen.

Bron: PO-Raad (31-07-2015)

De kloof tussen het basis- en het

voortgezet onderwijs zou minder

groot moeten zijn volgens basisschool

Het Talent (Lent) en het Kandinsky

College (Nijmegen). Zij komen

hiermee tegemoet aan een vaker

gehoord geluid over de overstap naar het voortgezet onderwijs.

Een aantal snelle leerlingen van de basisschool volgt al vakken

Engels en scheikunde op de middelbare school. Deze samenwerking

ontstaan, toen de basisschool begon met het aanbieden van

tweetalig onderwijs. Behalve dat leerlingen van de basisschool naar

het voortgezet onderwijs gaan voor lessen, geven docenten van het

Kandinsky College ook lessen op de basisschool. Over vier jaar wordt

bekeken of deze samenwerking werkt en of meer scholen dit kunnen

organiseren. Basisscholen hebben de vrijheid geven om maximaal

de helft van de reguliere lessen in het Engels, Frans of Duits te geven.

Twaalf scholen doen mee aan een pilot waar tot 50 procent van de

lessen in het Engels gegeven worden. Bron: Nationale Onderwijsgids

(31-07-2015)

Eén jaar passend onderwijs

Verklein kloof tussen basis- en voortgezet onderwijs

Actueel

Ron Benjamins

Page 6: Pom nummer 4

6

‘Ik heb getwijfeld over België’Heel wat jaren geleden zong Het Goede Doel dat ze twijfelden over België en diezelfde tekst sprak

mijn dochter toen ze het over de schoolkeuze van onze kleinzoon had. In gemeenten die grenzen aan

Vlaanderen is het naar school gaan aan de andere kant van de grens geen ongewoon fenomeen.

Sterker nog, in een gemeente als Roosendaal gaan in het schooljaar 2015-2016 maar liefst 126

kinderen in het Vlaamse Essen naar school. Bij heel wat jonge ouders is de optie om hun kind in

Vlaanderen naar school te laten gaan aantrekkelijk, te oordelen naar de schoolbussen die in West-

Brabant rond rijden om de leerlingen op te halen.

Ook in Vlaanderen valt het op dat veel leerlingen

uit Nederland komen. Zo zei de Vlaamse minister

van Onderwijs, Hilde Crevits in april 2015 dat het

aantal Nederlandse kleuters op Vlaamse scholen

licht toeneemt (van 1023 in 2011-2012 naar

1278 in 2014-2015), maar dat dit niet leidt tot

problemen op scholen. De

Vlaamse parlementariër en

psychologe Vera Jans (CD&V)

had hier kamervragen over

gesteld, en zij veronderstelde

dat de toename zou komen

doordat kinderen vanaf 2.5

jaar worden toegelaten op

scholen in België en dat

ouders dan geen dure Nederlandse kinderopvang

hoeven te betalen. Tijd om eens te reflecteren op

de redenen die ouders hebben om te kiezen voor

Vlaanderen als onderwijsland. In het tijdperk van

passend onderwijs zou de vraag gesteld kunnen

worden hoe passend het Nederlandse onderwijs is, als

zoveel leerlingen uitwijken naar scholen over de grens.

Vervoer

In het gewoon onderwijs in Vlaanderen en

Brussel (het regulier basisonderwijs) voorziet

de Vlaamse overheid niet in een systeem voor

leerlingenvervoer. Leerlingen maken in principe

gebruik van het openbaar vervoer. Toch zijn er

wel gewone basisscholen met een schoolbus:

scholen of hun koepelorganisatie kunnen zelf

voor gemeenschappelijk vervoer zorgen, of de

gemeente kan dat doen voor alle scholen op haar

grondgebied. Met name (openbare) scholen van het

gemeenschapsonderwijs (GO!) zetten schoolbussen

in. Het GO! organiseert zelf

leerlingenvervoer in het gewoon

onderwijs om de vrije keuze

voor onderwijs te garanderen.

Leerlingen die binnen een

redelijke afstand geen vrije-

keuzeschool vinden, kunnen als

ze de dichtstbijzijnde school

bezoeken rekenen op gratis

leerlingenvervoer. Tot nu toe haalden deze bussen

ook leerlingen in Nederland op zonder kosten voor

ouders. Recent gaan er geluiden dat ouders voor

deze vervoersvoorziening ook een vergoeding zouden

moeten gaan betalen. In steden aan de Nederlands-

Vlaamse grens is het ’s morgens dan ook gebruikelijk

dat leerlingen gekleed in gele hesjes, aan de hand van

een van de ouders, bij de bushalte staan te wachten

op een Vlaamse schoolbus.

Overblijven

In Vlaanderen is het niet alleen gebruikelijk dat

alle leerlingen op school overblijven, maar wordt

ook in veel gevallen tegen een kleine vergoeding

Vlucht naar België

“Veel ouders overwegen een Vlaamse school

vanwege de structuur en de discipline in het

onderwijs.”

Page 7: Pom nummer 4

7

Vlaams onderwijs

een warme schoolmaaltijd geserveerd. Op de

website van veel Vlaamse scholen is het weekmenu

van de schoolmaaltijd terug te vinden. Op andere

scholen worden er boterhammen gegeten. Het

overblijven zelf is veelal zonder extra kosten. Door

voedingsdeskundigen worden de schoolmaaltijden

geprezen, omdat blijkt dat kinderen net door die

bewuste maaltijden beter leren proeven en minder

kieskeurig worden qua eten. Moeilijke eters leren

hun gedrag al op jonge leeftijd af. Door op school

met de hele klas samen te eten ontstaat een beter

eetgedrag. Onderzoek laat zien dat die maaltijden

vaak gevarieerder zijn in aanbod dan dat kinderen

thuis krijgen, waardoor ze nieuwe dingen leren

kennen. Ook de aanmoediging van andere vriendjes

en vriendinnetjes helpt bij het consumeren van nieuw,

onbekend voedsel.

Page 8: Pom nummer 4

8 8

Onderwijscultuur of discipline

Gevraagd naar de verschillen tussen het Vlaamse en

het Nederlandse onderwijs wordt door ouders, die

ervaring hebben op scholen aan beide zijden van de

grens, aangegeven dat in Vlaanderen het onderwijs

meer gericht is op de groep en in Nederland meer op

het individu. Op veel scholen is het verschil al te zien

als de bel gaat. Waar in Nederland alle leerlingen

massaal richting deur stromen, stellen in Vlaanderen

de leerlingen zich in rijen

op en gaan ze groepsgewijs

naar binnen. Veel ouders

geven aan, dat ze overwegen

te kiezen voor een Vlaamse

school vanwege de structuur

en de discipline in het

onderwijs. Vlaamse leraren

merken het overigens wel als

er leerlingen in de klas zitten,

die uit Nederland komen.

Naast een beter ontwikkelde

woordenschat is ook de

zelfstandigheid beter ontwikkeld.

Aandacht voor speciale onderwijszorg

Net als in Nederland is er ook in Vlaanderen veel

aandacht voor leerlingzorg en leerlingbegeleiding.

Leerlingen die veel extra zorg nodig hebben,

kunnen in Vlaanderen verwezen worden naar het

buitengewoon onderwijs. Vlaanderen heeft een

fijnmazige structuur in het buitengewoon onderwijs

(in Nederland speciaal onderwijs). Het buitengewoon

onderwijs kende tot voor kort 8 verschillende

types voor uiteenlopende problematieken. Op 1

september 2015 starten 2 nieuwe types, namelijk

type basisaanbod voor kinderen met specifieke

onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk

curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar

is in een school voor gewoon onderwijs. Dit type

vervangt de types 1 en 8. En type 9 voor leerlingen

met een autismespectrumstoornis, maar zonder

verstandelijke beperkingen. Na een lange discussie

heeft het Vlaams Parlement op 12 maart

2014 ingestemd met het M-decreet. ‘M’ staat

voor maatregelen voor leerlingen met specifieke

onderwijsbehoeften. Met het M-decreet heeft de

Vlaamse regering een belangrijke stap gezet om het

onderwijs meer inclusief te maken voor leerlingen

met specifieke onderwijsbehoeften. Het M-decreet is

vergelijkbaar met het passend onderwijs in Nederland,

maar richt zich sterker op inclusief onderwijs. Zo zal

de nascholing op initiatief van de

overheid tijdens de schooljaren

2015-2016 en 2016-2017 in

het teken staan van inclusief

onderwijs.

Overigens is voor ouders de

speciale leerlingzorg zelden

een reden om onderwijs aan

de andere kant van de grens

op te zoeken. Vaker is het zo,

dat wanneer een leerling in

België naar school gaat en

speciale zorg nodig heeft, de

leerling aangemeld wordt voor speciaal onderwijs in

Nederland.

Grensgevallen

Een speciale groep kinderen die in België naar school

gaat doet dat omdat de Vlaamse school het dichtst

bij huis staat. Voor wie aan de grens woont, zijn de

voorzieningen in het buurland heel vanzelfsprekend.

Of het nu gaat om een winkel, een bank of een

sportvereniging, nabijheid zorgt voor eigen klandizie

en dat geldt dus ook voor het onderwijs.

Kwaliteit

Een argument dat zo nu en dan wordt genoemd

door ouders die kiezen voor een school in Vlaanderen

is de onderwijskwaliteit. Wanneer gekeken wordt

naar de PISA-onderzoeken (PISA 2009) die de OESO

elke paar jaar doet, dan zien we dat de verschillen

tussen Nederland en België steevast in het voordeel

van Nederland uitvallen. Maar de verschillen in

resultaten van Vlaanderen en Nederland zijn klein.

“In het tijdperk van passend onderwijs zou

de vraag gesteld kunnen worden hoe passend het Nederlandse onderwijs is, als zoveel leerlingen uitwijken naar scholen

over de grens.”

Vlucht naar België

Page 9: Pom nummer 4

9

Vlaams onderwijs

Vlaanderen is beter dan Nederland in rekenen en

wiskunde en Nederland gaat met lezen aan kop. In

het totale internationale veld geven Vlaanderen en

Nederland elkaar niet veel toe, zo lang we tenminste

onderwijskwaliteit meten aan de hand van de

resultaten die worden behaald.

Wel zijn er grotere verschillen als het gaat om

spreekvaardigheid en zelfstandig werken, die in

Nederland meer aandacht krijgen. Werkhouding, rust

en orde krijgen in Vlaanderen meer aandacht in het

onderwijs. In een vergelijking van het vermogen om

talent te ontwikkelen heeft het Zwitserse IMD, een

befaamde managementschool, Nederland op de 7de

plaats staan en België op plaats 17.

Financiën

Omdat er in Nederland pas kleuteronderwijs is

vanaf vier jaar en in Vlaanderen vanaf 2,5 jaar

vermijden Nederlandse ouders de dure kinderopvang

- tot 70 euro per dag - door hun kinderen naar een

Vlaamse kleuterklas te sturen. Voeg daarbij de

kosten die uitgespaard worden bij het overblijven, de

schoolmaaltijd en het leerlingenvervoer, dan kan naar

school gaan in Vlaanderen ook een kwestie zijn van de

portemonnee ontzien.

Tot slot

Veel informatie over de redenen waarom ouders kiezen

om hun kinderen in Vlaanderen/België naar school te

laten gaan, is gebaseerd op incidentele gesprekken

met ouders, stukken uit kranten en tijdschriften en

spaarzame interviews op televisie. Echt onderzoek

naar de achterliggende redenen voor de overstap

naar Vlaanderen is niet voor handen. Reden voor

het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs in

Roosendaal om de Universiteit van Tilburg te vragen

nader onderzoek te doen. Want zolang veel ouders

kiezen voor een school net over de grens is het

Nederlandse onderwijs kennelijk onvoldoende passend.

Het onderzoek gaat lopen in het schooljaar 2015-

2016. En onze kleinzoon? Nou, die gaat na rijp beraad

en twijfelen over België toch maar naar een gewoon,

hele goede Nederlandse basisschool.

Auteur: Jack Biskop

Directeur-bestuurder,

Samenwerkingsverband Passend

Onderwijs (PO) Roosendaal-

Moerdijk

Page 10: Pom nummer 4

10

UW TEAMLEDEN VERDIENEN GOED ONDERWIJS

Kijk voor meer informatie op www.inschoolacademie.nl, mail [email protected] of bel 033 - 4622717

Module coördinator Passend onderwijs op school

Passend onderwijs biedt nieuwe kansen voor leerlingen,leraren, begeleiders en opvoeders. Er is in tijdengeen vernieuwing geweest die zoveel ruimte biedt aanprofessionals om te doen wat nodig is. Zo min mogelijkgeleid door procedures en voorwaarden, zo veel mogelijkgestuurd door het oordeel van mensen met verstand vanzaken en oog voor wat leerlingen nodig hebben.

Denk jij in kansen en mogelijkheden en wil je die kansenbenutten om het goede te doen voor leerlingen? Wil je meer betekenen in de begeleiding van je collega’s?Neem jij het initiatief als er een combinatie van onderwijsen jeugdhulp nodig is? Dan hebben wij dé module voor jou! In dit programma leer je om de rol van coördinator passend onderwijs op school goed te vervullen, door op-lossingsgericht ondersteuning te organiseren voor leer-lingen en leraren. De module is vanuit de onderwijs- en jeugdpraktijk ontwikkeld, voor professionals die kansen zien en willen benutten.

Voor wie? Ambitieuze onderwijsmensen in primairen voortgezet onderwijs

Hoe lang? Een jaar, zeven lesdagen

Hoe? Incompany voor besturen en samenwerkingsverbandenOpen inschrijving in Amsterdam

Post-HBO opleiding tot Excellente Leerkracht

De leerkracht is cruciaal voor de leerprestaties en het plezier van leerlingen. Investeren in zijn/haar professionele ontwikkeling heeft dan ook direct een positief effect op de ontwikkeling van de leerlingen. De opleiding tot Excellente Leerkracht van de Inschool Academie helpt u hierbij!

Bij de Inschool Academie kunnen leerkrachten uit het primair onderwijs terecht voor een geaccrediteerde Post-HBO opleiding tot Excellente Leerkracht. Praktijkexperts geven deze tweejarige opleiding. Leerkrachten versterken en verdiepen hun competenties. De opleiding is praktijkgericht en op maat. Wat u leert, is direct toepasbaar in uw werksituatie!

Voor wie? Gediplomeerde leerkrachten PO

Hoe lang? Twee jaar, gemiddeld 1 dag per maand

Hoe? Incompany voor besturen en samenwerkingsverbandenOpen inschrijving in Amsterdam en Amersfoort

Page 11: Pom nummer 4

11

Column

Passend onderwijs en ouders

Passend onderwijs gaat over het handelen van de leerkracht in het omgaan

met verschillen tussen leerlingen én in het deskundig begeleiden van

kinderen met specifieke leerbehoeften en hun ouders. Om de gewenste

ondersteuning te kunnen realiseren, is het van belang dat leerkrachten over

de juiste competenties beschikken.

Bekend is dat de samenwerking tussen ouders en (voor)school de ontwikkelingskansen van kinderen vergroot.

Een steunende en voorspelbare omgeving is het beste voor verreweg de meeste kinderen. Kinderen van wie de

ouders thuis betrokken zijn bij hun schoolwerk, leveren betere prestaties. Ouders kunnen vaak een grotere rol

spelen bij het verbeteren van de leerprestaties van hun kind dan ze zelf denken.

Leerkrachten geven ouders in de regel prima suggesties hoe zij thuis hun kinderen kunnen helpen. Leerkrachten

hebben veelal ook frequent overleg met de ouders van zorgleerlingen over de afstemming van de aanpak thuis

en op school. Een kernvraag is: In welke mate staan leraren

open voor de ervaringsdeskundigheid van ouders om de

leerlingen optimaal te kunnen begeleiden? En daar wringt de

schoen, zo blijkt uit het onderzoek ‘Passende competenties

voor passend onderwijs’, 2015 van Smeets.

Leerkrachten hebben niet altijd de vaardigheid om de

inbreng van ouders en verzorgers optimaal en adequaat

te verwerken in een plan van aanpak. Een kwart van de

leerkrachten heeft niet het gevoel leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te kunnen bieden wat ze nodig

hebben. Ik deel de visie van Hans de Ruiter, directeur van basisschool De Schakel in de Westwijk in Vlaardingen,

dat het voor leerkrachten steeds belangrijker wordt dat ze relevante informatie van ouders over leerlingen met

specifieke onderwijsbehoeften kunnen filteren en analyseren om op indidividueel- en groepsniveau maatwerk

in het onderwijsaanbod en de zorg te kunnen bieden. Uit recent onderzoek van het Algemeen Dagblad en Duo

Onderwijsonderzoek blijkt dat leerkrachten steen en been klagen over de invoering van passend onderwijs,

omdat ze te weinig tijd te hebben om leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften efficiënt te helpen. Het

lijkt erop dat nogal wat leerkachten een kwaliteitsslag dienen te maken wat betreft hun professionalisering om

de ambities van passend onderwijs waar te kunnen maken.

dr. Frederik SmitCoördinator Expertisecentrum Ouders, school en buurt

ITS, Radboud Universiteit Nijmegen

“Ouders kunnen vaak een grotere rol spelen bij

het verbeteren van de leerprestaties van hun

kind dan ze zelf denken.”

Page 12: Pom nummer 4

12

Onderwijsinspectie

De zoektocht van de inspectie naar een waarderingskaderEen jaar voordat passend onderwijs verplicht werd is de inspectie begonnen met het beoordelen

van de kwaliteit van samenwerkingsverbanden. Floor Wijnands is vanuit de inspectie nauw

betrokken bij het kwaliteitsonderzoek en bespreekt waar samenwerkingsverbanden nu staan. Hij

is positief over de kwaliteit.

Het kwaliteitsonderzoek is twee jaar geleden, ruim

voor de invoering van passend onderwijs, op gang

gekomen. ‘Primair Onderwijs 30-3’ uit Utrecht

was pionier op dit gebied. “Hier zijn we begonnen

met een ‘proefonderzoek’, de zogenaamde

simulatie, met als doel om in kaart te brengen hoe

samenwerkingsverbanden ervoor staan en wat er

allemaal nodig is om passend

onderwijs zo goed mogelijk

vorm te geven. Dit is van beide

kanten zó goed bevallen dat

we dit hebben uitgebreid naar

enkele andere en later naar

alle samenwerkingsverbanden.

In het jaar 2013-2014 is er

bij elk samenwerkingsverband

zo’n simulatieonderzoek

gedaan. In het jaar 2014-

2015 is een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd door

de inspectie, waarbij werd gecontroleerd of een

samenwerkingsverband voldoet aan de wettelijke

eisen. Hierbij zijn ook verbeterpunten aangegeven,”

legt Wijnands uit. Aan de hand van het simulatie-

onderzoek en het kwaliteitsonderzoek zijn er bij de

inspectie genoeg gegevens bekend om te kunnen

beoordelen hoe de samenwerkingsverbanden ervoor

staan.

Onderzoek

Wijnands vertelt hoe het onderzoek

wordt uitgevoerd. “Landelijk zijn er 20

inspecteurs die kwaliteitsonderzoek doen op

samenwerkingsverbanden.

Dit gebeurt in teamverband.

Zo’n team bestaat uit

vertegenwoordigers uit het

po of vo, het (v)so en een

financieel inspecteur. Zij

bereiden een onderzoek

voor en stellen van

tevoren op wat zij van een

samenwerkingsverband

nodig hebben. Zo komt

de inspectie aan voldoende informatie om te

beoordelen hoe een samenwerkingsverband

ervoor staat.” Het simulatieonderzoek is voor veel

samenwerkingsverbanden al een stimulans om

de benodigde zaken op orde te maken. “Het biedt

besturen handvatten,” zag Wijnands. “Hoewel scholen

toen wettelijk nog geen zorgplicht hadden, gaf dit

“De inspectie streeft niet naar eenheid van beleid, maar naar het maken van passende

beleidskeuzes binnen de kaderstellende wet.”

Floor Wijnands

Page 13: Pom nummer 4

Interview

wel een stimulans om al een ondersteuningsplan te

schrijven en -voor zover dit nog niet gebeurd was- een

rechtspersoon op te richten. Ook is er nagedacht over

de mogelijkheden die er waren. Er is veel ruimte voor

maatwerk mogelijk binnen de wet. Er is voorgeschreven

dat er afspraken gemaakt moeten worden en ook over

welke onderwerpen, maar binnen dat speelveld kunnen

besturen veel ruimte nemen voor eigen invulling

en organisatie. We hebben gemerkt dat besturen

gingen nadenken over hun mogelijkheden. Dat is hét

kenmerk van passend onderwijs en dat willen we in

de hand werken. Er treedt wel veel variëteit tussen

samenwerkingsverbanden op. Deze variëteit maakt het

voor de inspectie niet makkelijk om een organisatie

kwalitatief, eenduidig en goed te beoordelen.”

Knelpunten bij de beoordeling

Dat de wet veel ruimte laat aan besturen zorgt voor

grote verschillen, is voor samenwerkingsverbanden -

bij het mogelijk maken van een goede implementatie

van passend onderwijs - een zegen, maar tegelijk

een knelpunt bij het opstellen van een concreet

waarderingskader. “Het vergt veel contact tussen

inspectie en bestuur van het samenwerkingsverband.

Dat is niet erg, maar er moet uiteraard wel een

waardering op niveau komen,” legt Wijnands

uit. “Het ene samenwerkingsverband heeft een

probleem met thuiszitters, terwijl dit in een ander

samenwerkingsverband veel minder aan de orde is.

Het is duidelijk dat een samenwerkingsverband iets

moet doen aan dit soort problemen aan te pakken. Dat

heeft terecht invloed op het beleid dat een bestuur van

een samenwerkingsverband formuleert. Het verschil

in beleid betekent niet automatisch een verschil in

waardering.”

De inspectie lost dit op door per samenwerkingsverband

een dossier bij te houden met relevante gegevens.

Hieruit blijkt welke sterke punten beleidsmatig van

toepassing zijn en welke aspecten moeten worden

beoordeeld als een verbeterpunt. “Het gaat erom dat

we ervan uit kunnen gaan dat passend onderwijs goed

vorm krijgt. Zolang we dat op basis van verzamelde

gegevens kunnen vaststellen, gaat het goed. Hoe dat

gebeurt is secundair.”

Wat de afgelopen jaren ook een knelpunt was,

was het startpunt van de organisatie. “Het ene

samenwerkingsverband WSNS is automatisch

overgegaan in een samenwerkingsverband passend

onderwijs, terwijl andere samenwerkingsverbanden

passend onderwijs van oorsprong uit meerdere

samenwerkingsverbanden WSNS of delen daarvan zijn

ontstaan. Dan moeten partijen eerst bij elkaar worden

gebracht voordat er beleid kan worden opgesteld.

Het ene samenwerkingsverband was aan het begin

al verder met bijvoorbeeld het opstellen van een

ondersteuningsplan. Dit verschil wordt uiteraard wel

snel kleiner. Ook de samenwerking met gemeenten en

zorginstellingen in de regio verliep overal anders. Het

was zaak dit op de rails te krijgen. Dit gaat in de ene

regio een stuk soepeler dan in de andere.”

Tot slot worden knelpunten gevormd door de

regio. “Het bestuur kan aan een heleboel zaken

iets doen. Maar op enkele punten, zoals krimp van

het aantal leerlingen of vereveningopdrachten

heeft het bestuur weinig invloed. Dit moeten we

meenemen in het kwaliteitsonderzoek en dit past

in het waarderingskader.” Andere verschillen qua

omvang en ligging kunnen ook van belang zijn.

“Samenwerkingsverbanden verschillen in grootte

en in complexiteit. Sommige bestaan uit een

verstedelijkt gebied binnen één gemeente. Andere

samenwerkingsverbanden kennen zowel verstedelijkt

gebied als ook veel plattelandsgebieden. Deze

diversiteit is enerzijds een verrijking anderzijds is het

veel moeilijker om de zaak op de rails te krijgen, zeker

op het gebied van de aansluiting jeugdzorg. Het is

lastig om aan te geven ‘dit is goed en dit is niet goed’.

Aan verbeterpunten die we aangeven moet iets worden

gedaan. Als dat niet gebeurt is het uiteraard niet goed.”

De inspectie streeft niet naar eenheid van beleid, maar

naar het maken van passende beleidskeuzes binnen de

kader-stellende wet.

Schooljaar 2015-2016

Al met al vindt Wijnands dat samenwerkingsverbanden

op dit moment goed op koers zijn. Er wordt vrijwel

overal hard gewerkt om problemen aan te pakken,

13

Page 14: Pom nummer 4

14

verschillen te verkleinen. Besturen zijn aan de slag

gegaan met de aangereikte verbeterpunten. Zowel

de inspectie als de samenwerkingsverbanden

hebben in beeld hoe de vlag erbij hangt. “Je zou

kunnen zeggen: samenwerkingsverbanden slagen er

soms beter en soms minder goed in om hun beleid

te realiseren. We verwachten in ieder geval dat

samenwerkingsverbanden een koers hebben uitgezet

en laten zien dat ze verbeterpunten aanpakken.”

Komend jaar gaat de inspectie voor het eerst een

waarderingsonderzoek uitvoeren op basis van het

waarderingskader, dit onderzoek is risicogericht.

Het is vooral van belang dat het uitgezette beleid

onder de loep wordt genomen en dat de effecten

ervan zichtbaar en zo nodig bijgestuurd worden.

De belangrijkste punten zijn de zorgstructuur, het

beleidskader en de kwaliteitszorg. “We snappen dat

kwaliteitszorg niet van de een op de andere dag

opgezet kan worden, maar we sturen er wel op aan

dat samenwerkingsverbanden echt bezig zijn dit

goed neer te zetten. Waar een jaar geleden nog veel

plannen waren, verwachten we dat men nu bezig is

met de uitvoering ervan.”

Wijnands wil ten slotte niet vooruitlopen op het

geven van consequenties bij nalatig beleid. “We

kunnen wel strenger worden, maar op dit moment is

het niet onze insteek om te gaan ingrijpen. Als het

samenwerkingsverband echt wat wezenlijks nalaat

wordt het bestuur daarop aangesproken. Wanneer

het vervolgens nog steeds niet goed gaat, moet het

samenwerkingsverband verwachten dat de inspectie

een actievere rol gaan innemen. Maar dat is niet ons

voornaamste doel.”

Onderwijsinspectie

Auteur: Guus Beenhakker

Eindredacteur Passend

Onderwijs Magazine.

Page 15: Pom nummer 4

15

Checklist

In dit nummer behandel ik weer een uitspraak van

de Geschillencommissie Passend Onderwijs.

Geschillencommissie Passend Onderwijs

Dit keer gaat het om een leerling die de overstap maakt van het basisonderwijs naar het

voortgezet onderwijs. De betreffende leerling heeft ADHD en gebruikt daarvoor medicatie. Hij krijgt

basisonderwijs op een reguliere basisschool. De basisschool heeft een helder advies afgegeven,

namelijk de leerling kan naar een reguliere VMBO-school. Voor de leerproblemen is LWOO

(leerwegondersteunend onderwijs) geadviseerd en geïndiceerd.

De ouders van de leerling schrijven hem in op een reguliere VMBO-school. De school verwijst hem

echter naar een orthopedagogisch en didactisch centrum (OPDC). Deze plaatsing is niet alleen in

strijd met de toelatingsprocedure van dit OPDC, waarin is bepaald dat de leerling moet worden

ingeschreven op een reguliere school van het samenwerkingsverband, maar ook in strijd met het

advies van de basisschool. Daar komt nog bij dat de school in haar eigen toelatingsprocedure heeft

opgenomen dat het advies van de basisschool moet worden gevolgd.

De uitspraak dateert van 18 september 2014. Sinds 2015 is het schooladvies sowieso leidend bij de

plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Onder de huidige regelgeving is het dus nog

lastiger voor scholen in het voortgezet onderwijs om het schooladvies van de basisschool in de wind

te slaan. Voor scholen in het primair onderwijs geldt dat het schooladvies steeds meer waarde krijgt

en het dus belangrijker wordt dit advies zorgvuldig tot stand te laten komen.

Ook in dit geval wordt de school door de Geschillencommissie Passend Onderwijs in het ongelijk

gesteld. Het verzoek van de ouders wordt gegrond verklaard en het bevoegd gezag krijgt het

advies om de leerling alsnog op school te plaatsen en met de ouders overleg te voeren over de

ondersteuningsbehoefte van hun zoon en de wijze waarop die ondersteuning geboden kan worden.

Zo houdt de Geschillencommissie Passend Onderwijs dus vast aan de doelstelling van passend

onderwijs, namelijk het aantal thuiszitters verder terugdringen en ervoor zorgen dat alle kinderen een

passende onderwijsplek krijgen.

15

Pauline Demacker

Page 16: Pom nummer 4

16

Kinderboek Mees Kees

Mees Kees vindt kinderen leukSchrijfster Mirjam Oldenhave over de populairste stagiair van Nederland

Mirjam Oldenhave is de eerste die met pretlichtjes in haar ogen relativeert wat Mees Kees doet. ‘Hij kan

echt niet lesgeven, hoor. Hij zegt gewoon dat er vitamine C in paprikachips zit.’ Toch moet Mees Kees

wel iets goed doen, als zoveel kinderen en volwassenen de boeken over hem lezen. Wat is het geheim

van Mees Kees? “Hij ziet kinderen echt en accepteert wat ze wel en niet kunnen. Dat is voor kinderen heel

belangrijk”.

“Mees Kees is eigenlijk zelf nog een kind. Toen hij voor

het eerst ging invallen werd hij door zijn moeder naar

school gebracht. Hij is een pedagoog van vier jaar

oud. Hij heeft geen plan of strategie. De basis van zijn

pedagogisch handelen is onnozelheid. Als hij iets goed

doet, dan is het per ongeluk. Hij is echt geen voorbeeld

voor het Nederlands onderwijs. En toch is hij leuk.

Volwassenen vinden Mees Kees leuk omdat hij een

plek biedt voor alle kinderen.

Kinderen vinden het leuk omdat

het stout is.”

Positieve houding

Mirjam Oldenhave is opgeleid

als dramatherapeut. Ze heeft

jarenlang toneelles gegeven aan

kinderen en als pleegouder vangt ze kinderen in haar

huis op. “De meeste kinderen uit de klas van Mees Kees

bestaan echt. Ik ken ze, maar heb ze voor de boeken

een beetje veranderd. Tobias en Sep zijn in het echt

ook vriendjes. Jacky bestaat ook echt, maar Fred heb ik

bijvoorbeeld wel verzonnen.

“Ik denk dat alle kinderen leuk zijn als je goed naar

ze kijkt. Dat klinkt misschien wat soft en makkelijk,

en toch denk ik dat het zo is. Kinderen in de leeftijd

van de basisschool zijn bijna altijd leuk. Wat kinderen

nodig hebben is iemand die ze ziet en kent, die tijd en

aandacht voor ze heeft. Iemand die het positieve in hen

wil ontdekken. Dat is echt heel belangrijk. Als je kinderen

bevestigt en in een goede groef krijgt, zijn ze allemaal

leuk.

“De kinderen die bij mij thuis wonen probeer ik positief te

stimuleren. Ik ga niet meteen zeggen wat moet en wat

niet mag. Als ze iets willen doen

of proberen, dan mag dat, tot ik

zeg dat ik het liever niet heb. Ik

kan ze daarvoor alle aandacht

geven. Als iemand haar voeten

op tafel legt ben ik erbij om te

zeggen dat ik dat liever niet heb.

Dat gaat in een klas niet altijd.

Maar zo’n positieve houding naar kinderen kan wonderen

doen, ik heb kinderen daardoor echt zien opbloeien.

“Mees Kees heeft een extreem positieve benadering

van kinderen, die ziet in elke aandoening een voordeel.

Sammy is een leuk jongetje in de klas, en hij is heel erg

verlegen. Daarom hoeft hij niet de klassen rond met zijn

verjaardag. Mees Kees snapt meteen dat dit eng is, dus

waarom zou je eraan beginnen? Onderwijskundig is dat

misschien niet goed. Misschien is het voor Sammy wel

Mirjam Oldenhave

“De meeste kinderen uit de klas van

Mees Kees bestaan echt. Ik ken ze.”

Page 17: Pom nummer 4

17

Mees Kees

heel goed om te leren om meer dingen te durven. Maar

Mees Kees laat zien dat het ook goed is om kinderen te

accepteren zoals ze zijn.

“Bedenk goed, ik ben een schrijver he, ik ben op zoek

naar leuke verhalen, ik ga voor het effect. Als Rashida

bang is voor Sinterklaas en niet in de kring durft te

zitten, dan verzin ik dat ze van Mees Kees in de kast

mag zitten. Dan ziet Sinterklaas haar niet maar is ze

er toch een beetje bij. Dat vind ik gewoon leuk om te

verzinnen, ik zit me al te verkneukelen over de tekening

die erbij komt.”

Een knipoog en een opgestoken duim

“Mijn boeken zijn geen commentaar op het onderwijs.

Ik kom regelmatig op bezoek in klassen, om over Mees

Kees te vertellen en voor te lezen. Ik heb heel veel

ingewikkelde situaties meegemaakt en heel veel goede

onderwijzers gezien, van wie ik dacht: ‘als ik jou was,

zou ik het ook niet meer weten.’ Ik heb niet de ambitie

om in mijn boeken uit te leggen hoe je les moet geven,

daar heb ik helemaal niet zoveel verstand van.”

“Natuurlijk maak ik in de verhalen een beetje de vijand

van de inspecteur en van Dreus, de directeur. Als Dreus

er niet was, was het niet spannend. Dreus is nodig,

want anders wordt het anarchie in de klas. En dat is

helemaal niet leuk. Dat Dreus elk moment binnen kan

vallen, maakt het spannend. Dat maakt de kinderen

hartstikke schijnheilig. Tegenover haar houden ze vol

dat ze heel erg goed onderwijs krijgen van Mees Kees en

dat houden ze ook tegenover elkaar vol, maar ze weten

natuurlijk wel beter. En ach, Dreus, die had ook liever

zangeres willen worden. Ze heeft mijn sympathie.”

“Het gaat soms maar om kleine dingen. Vroeger had

ik een grote, lieve labrador, die ik meenam als ik ging

17

Page 18: Pom nummer 4

18

voorlezen op scholen. Dan zocht ik het stoerste

jongetje uit de groep en die vroeg ik of hij op mijn

hond wilde passen. Zo’n jongetje zat dan met de riem

in zijn hand en die hond aan zijn voeten te glunderen.

Ik had geen kind meer aan hem.”

“Dat soort aandacht verschilt per klas. Kinderen

vinden het vaak spannend om iets aan mij te vragen

als ik in de klas kom. Kinderen die

eigenlijk niet durven krijgen in

de ene klas een knipoog en een

opgestoken duim van de meester

en in andere klassen stellen ze

stotterend hun vraag onder het

wakend oog van de leraar. Maar

ja, ik heb makkelijk praten, ik hoef

niet de hele dag voor een groep te staan.”

“Als Mees Kees al een commentaar is op het onderwijs,

dan zou dat wat mij betreft een pleidooi zijn om in alle

klassen niet meer dan 18 kinderen te hebben. Het is

belangrijk dat je kinderen ziet en aandacht geeft, maar

dat gaat bijna niet meer met zulke volle klassen.”

Wie is Mees Kees?

Mees Kees geeft les aan klas 6B.

Hij is stagiair en valt in voor de

juf, die na haar bevalling de klas nog wat te druk vindt. Mees Kees improviseert met de lesstof: met biologie

worden lekkere smaakjes geproefd en met rekenen mag je schatten hoeveel pinda’s je in je hand kunt houden.

Alle kinderen in de klas hebben hun eigen karakter, talenten en moeilijkheden, waar Mees Kees zonder morren

het beste van maakt. Fred is bijvoorbeeld beresterk en lost problemen het liefst op met ‘beuken’, maar Mees

Kees leidt hem altijd net op tijd op. Sammy is dyslectisch en is een husselaar met woorden, Mees Kees zegt dat

Sammy daar zo goed in is omdat hij een vrije geest heeft. Jacky is een onstuimig meisje, die af en toe naar de

gang mag om haar woede af te koelen op een boksbal. Mees Kees heeft een speciale band met Tobias. Sinds

de vader van Tobias is overleden, ligt zijn moeder meestal op bed. Mees Kees neemt ’s ochtends een

ommeletje voor Tobias mee en zorgt een beetje voor hem. In de boeken is Tobias de verteller.

Er zijn tien boeken verschenen over Mees Kees en de derde film gaat eind 2015 in

première.

Auteur: Ron Benjamins

Ron Benjamins is onderwijsadviseur en hoofdredacteur van Passend Onderwijs Magazine.

Kinderboek Mees Kees

Page 19: Pom nummer 4

3x Japans uniform

19

Page 20: Pom nummer 4

Leiden en managen

20

Resultaten verbeteren door inspirerend leiderschapOver ‘Uplifting Leadership’, het nieuwste boek van Andy Hargreaves

Wat vraagt het om méér met minder te doen? Hoe kunnen we beter presteren dan voorheen?

In hun boek ‘Uplifting Leadership’ nemen Andy Hargreaves en zijn collega’s ons mee in hun kijk op

leiderschap dat prestaties van organisaties verbetert. Ze deden onderzoek in verschillende organisaties

en teams, onder andere een groep scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De auteurs

onderscheiden zes factoren die het verschil kunnen maken. Interessant is dat ze ook wijzen op een aantal

vaak gebruikte vernieuwingsstrategieën die juist het tegendeel van ‘verbeterd resultaat’ bewerkstelligen.

In dit artikel lichten we enkele van deze factoren toe.

De dingen die we volgens Hargreaves vooral

niet moeten doen:

• Je als doel stellen bij de top te moeten behoren.

• Hetzelfde doen als anderen die zeggen ‘de top te

hebben gehaald’.

• Je concentreren op ‘piketpalen’ die je

achtereenvolgens wilt gaan passeren.

• Mensen in je school onder druk zetten om de

gestelde doelen vooral te halen.

• Zo snel mogelijk beter willen zijn dan andere

scholen.

Wat zouden we dan wel moeten doen?

• Je een beeld vormen van de school die je wilt zijn

(dromen, durven, moed).

• Creativiteit een kans geven, zowel van jezelf als

van je teamleden.

• Samenwerken, óók met concurrenten.

• Elkaar meenemen in wat je wilt realiseren.

• Meten en registreren wat echt betekenis heeft.

• Duurzaam denken: ga een weg die is vol te houden.

NIET DOEN: Je als doel stellen bij de top te moeten horen.

In Nederland heeft de staatssecretaris van onderwijs

een paar jaar geleden het initiatief genomen om

scholen uit te nodigen voor een traject dat kan leiden

tot het predicaat ‘excellente school’. Dat hij hiermee

iets in gang gezet heeft dat door Hargreaves en de

zijnen als een ongewenste aanpak wordt gekwalificeerd,

geeft de staatssecretaris misschien te denken. Door

aandacht te geven aan rankings of andere pogingen

om de wereld te laten weten dat de resultaten beter

zijn dan die van anderen, lopen we het risico dat de

noodzakelijke aandacht voor het primaire proces

van alledag tekort komt. In eerdere publicaties was

Hargreaves daarover nog meer uitgesproken: het kan

zelfs betekenen dat die gerichtheid verwordt tot een

perverse prikkel. Bijvoorbeeld doordat mensen verleid

kunnen worden tot het manipuleren van toetsuitslagen.

Maximale aandacht voor het pedagogisch - en

didactisch leerproces van leerlingen leidt tot optimale

leerresultaten en tot voldoening bij leerkrachten en de

schoolleiding door de wetenschap dat je met de goede

dingen bent bezig geweest.

Andy Hargreaves

Page 21: Pom nummer 4

21

Leiden en managen

NIET DOEN: Hetzelfde doen als anderen die zeggen ‘de top te

hebben gehaald’.

Inspirerend leiderschap bereik je niet door anderen

na te doen. Dat wil niet zeggen dat de auteurs vinden

dat je per se alles zelf moet uitvinden. Zij stellen dat

het verbeteren van de praktijk vooral een proces is

van samen op zoek gaan naar mogelijkheden, die

je vanuit je vakmanschap aanspreken, die je zelf

ontwikkelt en dus bij jou en de leerlingen passen. Ze

geven hiermee impliciet aan te twijfelen aan ‘evidence

based’ (‘wetenschappelijk bewezen’) werken zoals

beschreven in publicaties van Marzano met de titel

‘What Works’. Overnemen van door anderen bedachte

praktijken leiden af van de energie die je met elkaar

kunt losmaken: samen de eigen praktijk verbeteren

door te vertrouwen op elkaars deskundigheid en open

te staan voor elkaars kwaliteiten en beperkingen. We

weten ook dat de kans van slagen het grootst is in een

onderwijsvernieuwing die je met elkaar hebt gecreëerd.

NIET DOEN: Mensen onder druk zetten om gestelde doelen te halen.

Meten we wat we waarderen of waarderen we wat

we meten? Hoe meer er afhangt van de data die we

verzamelen, bijvoorbeeld een positief inspectieoordeel,

hoe groter de kans op fraude met deze data. Zowel in

‘professioneel kapitaal’ als in dit boek worden talloze

voorbeelden genoemd van hoe de nadruk op data

leidt tot de focus op verantwoorden in plaats van je

verantwoordelijk voelen voor goede prestaties van

leerlingen. Schoolleiders die deze verantwoordelijkheid

voelen gebruiken uiteraard data om te bepalen of de

inspanningen van collega’s leiden tot het behalen

van gestelde doelen. Daardoor krijg je voortdurend

informatie over hoe je ervoor staat en wat je volgende

stap zou kunnen zijn.

WEL DOEN:Dromen, Durven, Moed

Dromen en dromers worden niet altijd met open

Page 22: Pom nummer 4

Leiden en managen

22

armen ontvangen. Een gedurfde visie leidt vaak tot

onbegrip, angst, twijfel of zelfs spot. Leiders, die

weten waarom zij de verandering die zij noodzakelijk

achten inzetten, vinden in hun morele doelen de

legitimering om door te zetten. Om vast te houden

en te blijven investeren in het steeds opnieuw

uitleggen van het waarom van deze verandering.

Leiders met een goede mix van ‘voortouw nemen’,

‘ondersteunen’ en ‘participeren’ blijken succesvolle

leiders van veranderprocessen te zijn. Een schoolleider

die duidelijke doelen voor ogen heeft en kaders

durft te zetten ook als die ambitieus zijn (voortouw

nemen). Een leider die oog heeft voor wat teamleden

nodig hebben om hun bijdrage aan de verandering te

leveren (ondersteunen). Door veel in dialoog te zijn en

deel te nemen aan het ontwerpproces is deze leider in

staat om elke dag collega’s te inspireren een stapje

te zetten (participeren).

WEL DOEN:Geef creativiteit een kans, zowel van jezelf als

je teamleden

Omdat eerder bleek dat zomaar overnemen van

wat anderen bedacht hebben niet per se werkt, is

er creativiteit nodig om oplossingen te bedenken

die in de eigen situatie passen en die passen bij de

opvattingen van de mensen die het werk moeten

doen. Hierbij zou je kunnen denken aan het gebruik

van de groepsoverzichten en -plannen. Meestal

zijn het elders ontwikkelde modellen, waarvan veel

leerkrachten uiteindelijk niet veel energie krijgen.

Dit is precies een gebied waar de creativiteit van

leerkrachten zou kunnen worden aangesproken,

door met elkaar in dialoog de vraag te verkennen

‘wat hebben wij nodig om de voortgang van het

leren te kunnen volgen en daardoor te weten wat de

leerlingen morgen nodig hebben?’

WEL DOEN:Duurzaam leren en ontwikkelen

Bij elke verandering staan we in de ontwerpfase

stil bij hoe deze kan bijdragen aan duurzame

schoolontwikkeling. Duurzaam in de zin van een

bijdrage aan een samenleving die we met elkaar de

moeite waard vinden, bestendig in tijd en dat er is

sprake van echte ontwikkeling doordat de verandering

“in mensen is gaan zitten”. Het is een onderdeel

geworden van hun denk- en handelingspatronen.

Deze duurzaamheidseis betekent dat we steeds

aandacht blijven houden voor wat de verandering

met mensen doet en welke mindset voorwaardelijk is

om deze verandering succesvol te laten zijn. Leiders

ondersteunen het verwoorden en visualiseren van

deze mindset. In de school vind je posters met daarop

uitspraken die klinken als: “zo doen wij dat hier

(... totdat we iets beters vinden)´.

Hargreaves’ ‘Uplifting

Leadership’ gaat niet

over het ‘optillen’ van

mensen of processen

of over het verheffen

van de leidinggevende.

Integendeel. Het gaat het

over het leiderschap van

elke betrokkene. Het gaat

over het realiseren van

een omgeving, van een

context waarin mensen,

gestimuleerd door

geïnspireerd leiderschap,

zelf tot een ontwikkeling komen die voorheen niet

mogelijk leek.

Auteurs: Nico Eigenhuis & Tijn Nuyens

Redactieleden van Passend

Onderwijs Magazine.

Page 23: Pom nummer 4

23

Deze 4 pagina’s zijn aangeboden door School aan ZetE

XT

RA

De Werkwijzer samen leren is een online tool om de ontwikkeling naar een lerende organisatie

vorm te geven binnen alle lagen in de organisatie. Het is een praktische uitwerking van het

Ontwikkelmodel Samen Leren Inhoud Geven.

De Werkwijzer samen leren

Wat houdt het in?

De samenhang tussen de organisatielagen –

bestuurder, schoolleider en leraar – zijn in de

Werkwijzer samen leren zichtbaar gemaakt. Evenals

het verband tussen de aspecten Koers, Werken

met data, Lerende professionals en Leidinggeven

aan leren. Elk aspect is opgedeeld in beginfase,

tussenfase en gevorderde fase, waardoor acties

voor verdere ontwikkeling altijd aansluiten bij de

huidige situatie binnen de organisatie. Bestuurders,

schoolleiders en leraren kunnen met dit middel

alleen of gezamenlijk reflecteren op hun werksituatie

en voor de verschillende aspecten van de lerende

organisatie voorbeelden bekijken. Ze kunnen

bovendien aan de slag met verdieping en tools in

tekst en beeld.

Hoe zet je de Werkwijzer samen leren in?

Dit middel kunt u gebruiken om:

• het thema lerende organisatie te introduceren

binnen de schoolorganisatie;

• het gesprek aan te gaan over waar de school staat op

de verschillende aspecten binnen het thema lerende

organisatie;

• tips te krijgen over welke stappen gezet kunnen

worden om het samen leren op alle lagen binnen de

organisatie vorm te geven.

U kunt als bestuurder, schoolleider of leraar zelf

of onder begeleiding van een procesbegeleider

(bijvoorbeeld met een School aan Zet-expert of een

HR-medewerker uit de eigen organisatie) met de

Werkwijzer samen leren aan de slag. Deze tool biedt

mogelijkheden voor acties voor verdere ontwikkeling en

de middelen die u daarbij kunt inzetten.

Page 24: Pom nummer 4

24

Basisschool ’t Breerke in Maasbracht zet sinds maart 2015 de Werkwijzer samen leren in om

verdere stappen te zetten in hun ontwikkeling naar een lerende organisatie. De afgelopen

maanden was vooral schoolleider Lieke van der Leeuw ermee aan de slag, maar vanaf dit nieuwe

schooljaar gaan ook de leerkrachten ermee werken.

De Werkwijzer samen leren in de praktijk

Was jullie school al bezig met kennis delen?

”Onze school valt samen met zes andere basisscholen

onder het bestuur van Skoem. Dit bestuur heeft sinds 2014

sterk ingezet op het samen leren om zo ons onderwijs

te verbeteren. Men ging er – terecht – van uit dat er veel

expertise is op alle scholen en dat het goed zou zijn als

die breed gedeeld zou worden. Dat doen we sindsdien

met alle professionals in de vorm van ‘netwerkleren’.

Onderwijs is heel dynamisch. Er veranderen voortdurend

zaken, waardoor je steeds in ontwikkeling moet blijven als

leerkracht en team. Die opvatting wordt breed gedeeld

bij ons. Net als bij elke innovatie moesten sommige

leerkrachten even wennen, terwijl anderen koplopers

waren, maar uiteindelijk is iedereen aan boord. Mensen

waarderen de gezamenlijke uitwisseling. Ook leerkrachten

vinden het prettig om van anderen te leren. Buiten de

netwerkbijeenkomsten zoeken ze elkaar op, ze switchen van

groep om een ander thema te bespreken en tonen vooral

enthousiasme over het samen bezig zijn hun onderwijs

te verbeteren. Vergeet ook niet Het is ook zo dat iedereen

geregeld met vragen zit die je niet altijd zelf kunt oplossen.

Hoe fijn is het dan niet als je collega’s hebt, ook van

zusterscholen, met wie je je vragen kunt delen en er samen

een oplossing voor weet te vinden?”

Wat was dan jullie voornaamste reden om de Werkwijzer

samen leren te gaan gebruiken?

“Al doende kwamen we erachter dat we meer nodig

hadden dan dit netwerk. Op een gegeven moment kun je

niet meer op elke vraag een antwoord geven. We waren

al op de hoogte van de Werkwijzer samen leren en zagen

en zien hierin een middel waarmee we die vragen wel

kunnen beantwoorden met elkaar. De meerwaarde ervan

is dat je meteen met alle lagen van je organisatie aan

de slag bent. Vragen van leerkrachten komen directer

bij bestuurders op tafel en omgekeerd. Bovendien is het

heel goed dat de meest relevante aspecten waarmee

je op de werkvloer van doen hebt - Koers, Werken met

data, Lerende professionals en Leidinggeven aan leren

– in deze tool aan bod komen. Daarmee heb je de hele

lerende organisatie in beeld, zowel per organisatielaag

als organisatiebreed.”

Hoe verliep jullie kennismaking met de Werkwijzer

samen leren?

“Begin maart hebben we met het bestuur en de

schoolleiding door School aan Zet een introductie gehad.

Vervolgens hebben alle medewerkers een vragenlijst

ingevuld, waaruit per school naar voren kwam welke

aspecten al goed ontwikkeld zijn, welke in ontwikkeling

zijn en welke nog ontwikkeld moeten worden. Zo krijg je

snel een beeld van waar je mee aan de slag moet om je

ambitie waar te maken.”

De Werkwijzer samen leren is opgedeeld in Beginfase,

Tussenfase en Gevorderde fase. Waar zaten jullie?

Page 25: Pom nummer 4

2525

“Aan de hand van die vragenlijst ontdekten wij dat

we al behoorlijk ver zijn op het gebied van ‘Koers’.

Onze school heeft een visie, stelt heldere doelen en

heeft de verantwoordelijkheid laag in de organisatie

gelegd. Vanwege het netwerkleren zijn de scholen

van de stichting ook al ver met het aspect ‘Lerende

professionals’. Mijn eigen school heeft nog wel een

ontwikkeling voor de boeg in het aspect ‘Werken met

data’. We nemen voldoende toetsen af en analyseren die

ook, maar er kan meer verdieping plaatsvinden. Toetsen

we wel wat we nodig hebben en vinden? Gebruiken we

alle data wel zo effectief mogelijk? Dat is een duidelijk

verbeterpunt. Het is mijn taak als schoolleider om samen

met de zorgcoördinator leiding te geven aan dit leren. Zo

komen alle aspecten aan bod.”

Hoe omschrijf je de meerwaarde van de Werkwijzer

samen leren voor jullie school/stichting?

“Voor ons was het geen introductie van het thema

lerende organisatie. We deden immers al aan

netwerkleren binnen de stichting. Maar door de

Werkwijzer samen leren werd wel meteen duidelijk waar

de zeven scholen op de verschillende aspecten binnen

het thema lerende organisatie staan. Daar zijn we in

gesprek over gegaan. Inmiddels heeft er ook een audit

plaatsgevonden met School aan Zet. Daaruit is een

selectie voortgekomen van speerpunten waar we in

schooljaar 2015-2016 mee beginnen. Dat is door onze

zorgcoördinatoren met het team besproken.”

Dit schooljaar gaan jullie in alle lagen echt aan de

slag met de Werkwijzer samen leren. Wat zijn je

verwachtingen?

“We denken dat de Werkwijzer samen leren een goed

middel is om de verschillen en overeenkomsten tussen

alle betrokkenen goed bloot te leggen. Dan heb je een

duidelijk vertrekpunt om met elkaar in gesprek te gaan

en mogelijk tot consensus te komen over hoe je zaken

wilt aanpakken. Op die manier is de Werkwijzer samen

leren ook echt een middel, niet een doel op zich. School

aan Zet versterkt ons in het bedenken welke stappen

we concreet kunnen zetten om het samen leren in alle

lagen van onze organisatie vorm te geven. Maar eerst

moet je de dialoog tussen die organisatielagen op gang

brengen. Daar is de Werkwijzer samen leren geschikt

voor, verwachten we.”

De Werkwijzer samen leren is vrij beschikbaar via

http://www.schoolaanzet.nl/primair-onderwijs/

aanpak-samen-leren-inhoud-geven/werkwijzer-

samen-leren/

Meer handige tools voor professionalisering

Op de website van School aan Zet vindt u nog meer

nuttige informatie en handige instrumenten voor

uw professionalisering, zoals de e-learningmodules

en de database met thematische inhoud

(praktijkvoorbeelden, aanpakken, instrumenten en

onderzoekspublicaties). Ga voor meer informatie

naar www.schoolaanzet.nl.

Over School aan Zet

Leerlingen leren beter in lerende scholen. Daarom

versterkt School aan Zet scholen in het speciaal-

primair- en voortgezet onderwijs in hun ontwikkeling

naar meer professionele lerende organisaties die in

staat zijn zichzelf continu te verbeteren. Dit doen wij

door met scholen te reflecteren, hen te inspireren en

met elkaar te verbinden. Meer weten over hoe wij dat

doen? Ga naar www.schoolaanzet.nl.

Page 26: Pom nummer 4

26

Column: Volle kracht vooruit!

Ik ben Teun Brand, een dertigjarige schoolleider

(Helen Parkhurst) uit Tilburg. De komende

maanden neem ik jullie middels een blog (via

www.schoolaanzet.nl) mee in het leerproces dat ik

gedurende de sessies Lead & Learn PO zal ondergaan.

Toen de oproep van School aan Zet over de Lead & Learn

PO sessies online kwam, kreeg ik van verschillende mensen

om me heen te horen dat dat echt iets voor mij zou zijn.

Volgens de oproep was men op zoek naar schoolleiders met

ambitie. Ambitie heb ik wel. Dus schreef ik me in.

Koers

Het thema van de bijeenkomst was ‘Koers’. Voor mij

is koers allesbepalend in het leiden van een school.

Tijdens de bijeenkomst werkten we onder andere met

het ontwikkelmodel van School aan Zet. Een model

waarmee je in mijn ogen je eigen school goed in kaart

kunt brengen. Omdat ik nog niet zo lang op mijn huidige

school werkzaam ben, was het leerzaam mijn organisatie

op deze manier in kaart te brengen. Vragen die ik zelf

(nog) niet kon beantwoorden, wil ik nog gaan bespreken

met mijn (management)team. Waar liggen onze

krachten? Wat kan beter?

Waarden centraal

De ‘Hierarchy of choices’, van Daniel Kim, is voor mij een

theorie en model dat exact het belang van koers weergeeft.

Ik denk dat in veel organisaties hard gewerkt wordt, maar

dat te weinig aandacht en energie gaat naar de centrale

waarden en identiteit. Hierdoor worden mensen niet in hun

kracht gezet en zijn veranderingen vaak niet duurzaam.

Op mijn vorige school ben ik als onderwijskundig

teamleider veel bezig geweest met de centrale waarden en

de identiteit van mijn school. Samen met het team hebben

we vier kernwaarden opgesteld. Deze waarden hebben we

geladen: we hebben beschreven hoe men deze waarden

terugziet in ons onderwijs(missie). Daarna beschreven we

hoe we wilden dat

de waarden over vijf

jaar zichtbaar zouden zijn in onze school

(visie). Dit model vormde de basis voor alle keuzes die we

maakten (strategie en tactiek). Als laatste stap werden

hier activiteiten bij gekozen. Zo werd het beleid voor

leerkrachten, leerlingen en ouders herkenbaar. Teamleden

werden in hun kracht gezet en leerlingen leerden beter.

Op mijn huidige school staan de daltonwaarden – vrijheid

& verantwoordelijkheid, samenwerking, zelfstandigheid,

effectiviteit & doelmatigheid en reflectie - centraal.

Vanuit deze waarden schrijf ik het schoolplan en de

jaarplannen. Activiteiten die de school ‘binnen vliegen’,

leg ik eerst langs deze waarden. Past dit bij de school die

wij willen zijn? Hoe geven we dit vorm? Als schoolleider

vind ik het mijn taak om bij de keuzes die we maken, deze

waarden centraal te stellen. Als samenwerking één van

onze waarden is, hoort daar coöperatief vergaderen bij.

Als wij verantwoordelijkheid belangrijk vinden, moeten

werkgroepen en leerteams hun verantwoordelijkheid

krijgen en nemen. Als effectiviteit en doelmatigheid onze

waarden zijn, is het van belang dat we onze opbrengsten

analyseren en verbeterpunten zoeken. Ditzelfde geldt voor

groepsbezoeken. Hoe zie ik reflectie terug in de dagelijkse

praktijk in de klas? Hoe geeft een leerkracht zijn leerlingen

vrijheid en verantwoordelijkheid? Wordt er in de groep

samengewerkt? Na de eerste sessie van Lead & Learn PO

kan ik weer vooruit op mijn school. Samen met mijn team,

leerlingen en ouders de juiste koers vinden en bewaren en

volle kracht vooruit!

Op basis van de blog “Volle kracht vooruit!” van Teun Brand

Ook deelnemen?Door de succesvolle eerste tranche van Lead & Learn

PO start School aan Zet komend schooljaar een tweede

tranche. Bent u geïnteresseerd? Ga dan voor de regio’s,

data en de specifieke programma’s per regio naar de

website van School aan Zet of vind de informatie direct via

http://bit.ly/1AZXCN6.

Page 27: Pom nummer 4

27

Passend Onderwijs Dysle e &LeesproblemenSamenwerken, tijd besparen en meer doen met minder geld!Dat kan uw school bereiken met het

Lexima Partnerprogramma Passend Onderwijs

www.lexima.nl | 033-4348000 | [email protected]

E� ectief voorkomen van (ernstige) leesproblemen met het interventieprogramma Bouw!

Bovenschools Arrangement Dyslexie. Dankzij deze project- gerichte aanpak voor dyslexiebeleid werken al ruim 13.000

leerlingen op 1.200 scholen succesvol met Kurzweil of Sprint dyslexiesoftware.

Kennisontwikkeling via Lexima Academie: • Nationale SEN Conferentie, woensdag 16 september 2015 • Nationale Dyslexie Conferentie, woensdag 9 maart 2016• Routeplanner Passend Onderwijs, het (online)

training- en coaching programma gericht op kennisverdieping SEN (zoals dyslexie) en samenwerking tussen ouders en school (educatief partnership)

• Cursussen en consultancy.

Doet u ook mee?Kijk op: www.lexima.nl/passendonderwijs en schrijf u in voor de informatiebijeenkomst in uw regio. Of stuur een e-mail naar [email protected]

Het programma is op maat samen te stellen voor uw samenwerkingsverband. Scholen die het programma succesvol doorlopen ontvangen het Predicaat Dyslexievriendelijke school.

Page 28: Pom nummer 4

28

Kwaliteitsondersteuning

Kwaliteitsondersteuners: de ‘kritische vriend’ van de directeurIn Nederland hebben scholen, samenwerkingsverbanden en andere organisaties verschillende manieren

gevonden voor het inrichten van de kwaliteitsondersteuning. Stichting SKOzoK (Noord-Brabant) is een

cluster van 30 scholen in verschillende grootten en maten. Deze scholen werken en professionaliseren via

een groep van 17 kwaliteitsondersteuners en zijn daarmee uniek in Nederland.

Het systeem waarin de kwaliteitsondersteuners werken

is een innovatief project van de bestuurders van de

stichting SKOzoK, dat vier jaar geleden is opgezet. De

stichting bevindt zich in een regio me grote, middelgrote

en een aantal kleine kernen. Vanuit financiële en

professionele overwegingen voelde men meer en meer de

noodzaak om veel en effectief te gaan samenwerken.

Er is gekozen om een nieuwe koers te gaan uitzetten en

iets te gaan veranderen op het

niveau van de directie en dat van

de intern begeleider. Elke (kleine)

school had een eigen ib’er en

een eigen directeur. In de nieuwe

plannen kreeg elke directeur

twee en soms drie scholen onder

zich. De ib’ers zijn vervangen

voor kwaliteitsondersteuners die

bovenschools zijn benoemd.

In 2010 is een voorbereidingsgroep gestart waarin intern

begeleiders, directeuren, stafmedewerkers en bestuurders

vertegenwoordigd waren. Deze groep is het voorwerk

gaan doen in opzetten van een nieuwe structuur voor

kwaliteitsondersteuning. Zo is er onderzoek gedaan

naar de invulling van de ib-taak en werd duidelijk dat

deze taak zeer divers werd ingevuld. Er waren ib’ers

die veel met individuele kinderen werkten tot de ib’er

die onderwijsinhoudelijk meedacht met de directeur

en alles wat daar tussen in zat. Uiteindelijk is men

gekomen tot de functie van kwaliteitsondersteuner.

Elke kwaliteitsondersteuner is gekoppeld aan een

clusterdirecteur.

“Aan het begin was er wat weerstand tegen dit nieuwe

systeem. Ib’ers moesten immers

solliciteren naar de functie van

kwaliteitsondersteuner en er

was niet voor iedereen plaats.

Deze opstart was turbulent. Via

het team met bovenschoolse

kwaliteitsondersteuners

willen we het niveau van

ondersteuningstructuur

binnen de hele stichting

omhoog krijgen,” vertelt coördinator van de

kwaliteitsondersteuners Tonnie van Geel.

Kwaliteitsondersteuners

Het is een voordeel dat de kwaliteitsondersteuners

op meerdere scholen in de buurt komen. “De

kwaliteitsondersteuners hebben een goede

“onderwijskundig leiderschap is hoog op de agenda gekomen en op een succesvolle wijze

verbeterd.”

Page 29: Pom nummer 4

29

Onderwijsondersteuning

helikopterview,” zegt Lieke Kessels, coördinator passend

onderwijs. “Ze hebben een zekere afstand en kunnen

objectief naar problemen kijken, maar hebben aan de

andere kant het vermogen om goed in te zoomen als er

iets aan de hand is.”

Elke kwaliteitsondersteuner werkt op ongeveer twee

scholen. “Oorspronkelijk was het idee dat het breder zou

zijn. Het idee was dat specialisten, bijvoorbeeld op het

gebied van dyslexie, breder konden worden ingezet. Voor

de opstart bleek dat dit organisatorisch niet te doen

is,” volgens Van Geel. “Je komt dan te fragmentarisch

op scholen, dan werkt het niet meer in de praktijk. We

hebben ervoor gekozen om vaste kwaliteitsondersteuners

op vaste scholen te plaatsen.”

De zeventien kwaliteitsondersteuners kunnen bij elkaar te

rade gaan over tal van onderwerpen. Er zijn verschillende

teamleden die meer weten van een bepaald specialisme,

zoals dyslexie, Parnassys of de transitie jeugdzorg. Als

er iets op dat gebied geregeld moet worden, wordt deze

kwaliteitsondersteuner ingeschakeld om in een kleinere

werkgroep beleid te maken op het specialisme in kwestie.

Op die manier professionaliseren ze elkaar en vullen ze

elkaar aan waar dat nodig is.

De kracht van dit systeem is volgens Van Geel en Kessels

dat elke school zijn eigenheid houdt. “We worden

geen eenheidsworst en dat vinden we belangrijk,”

vindt Van Geel. “Elke school heeft zijn eigenheid en

daar houden kwaliteitsondersteuners rekening mee.

Dat wat centraal geregeld kan worden doen we via de

kwaliteitsondersteuners op stichtingsniveau.”

De kwaliteitsondersteuners komen eens in de drie

weken samen voor overleg, naast het tussentijdse

contact dat ze onderling hebben als dat nodig is. Deze

bijeenkomsten zijn erop gericht dat er veel kennis

29

Page 30: Pom nummer 4

en ervaringen uitgewisseld wordt. Een

ander doel van de bijeenkomsten is

professionalisering. Via deze overleggen

is er uit 17 kwaliteitsondersteuners een

hecht een kwaliteitsteam ontstaan. Er zijn

korte lijntjes. “Via een goede onderlinge

communicatie komt aanwezige kennis

stichtingsbreed terecht op alle scholen,”

weet Kessels.

Sparringspartner van de directeur

Om het succesvol te laten zijn is er een goede match

nodig met de clusterdirecteuren. “De hele organisatie

heeft er even aan moeten wennen dat er een groep

mensen met een nieuwe functie in de organisatie

kwam,” legt Van Geel uit. “Het werkt wanneer er een

goede tandem is tussen de clusterdirecteur en de

kwaliteitsondersteuner.“

“Directeuren kunnen op hun beurt ook in overleg treden

met de kwaliteitsondersteuner om in kaart te brengen

wat leerkrachten en andere teamleden nodig hebben.

Nu het team van kwaliteitsondersteuners steeds verder

professionaliseert, vormen zij een steeds krachtigere

partner van de directeuren. Een goede samenwerking

is voorwaardelijk. Pas dan is het systeem echt effectief.

Mede hierdoor is ook onderwijskundig (bege)leiderschap

hoog op de agenda gekomen en op een succesvolle wijze

verbeterd,” merkt Van Geel. De kwaliteitsondersteuner

mag iets vinden van de keuzes die er worden gemaakt

en heeft daar ook in groeiende mate zicht op. Aan de

ene kant vormt de kwaliteitsondersteuner dus een goede

sparringspartner voor de directeur, aan de andere kant is

het ook een ‘kritische vriend’.

Met de invoering van passend onderwijs is en nóg een

nieuwe taak ontstaan, die van licht ondersteuner. “We

zien de kwaliteitsondersteuner als een generalist die

breed meekijkt en denkt. De lichte ondersteuner er is

een specialist die op één of meerdere gebieden expertise

heeft. Je kan dan denken aan: begaafdheid, NT2, rekenen,

groepsdynamica en executieve functies,” zegt Kessels.

De licht ondersteuners zijn leraren die extra expertise

hebben opgebouwd door opleiding en ervaring. “In hun

eigen groep kunnen zij die expertise goed inzetten, maar

deze leerkrachten zijn op zoek

naar meer uitdaging. Vaak

wordt die uitdaging buiten

de groep gezocht, maar ze

blijven ook voor het primaire

proces behouden. Nu is een

win-win situatie ontstaan. De

licht ondersteuners kunnen ‘hun

ei kwijt’ in hun eigen groep én

hebben de uitdaging om hun

expertise breder te delen binnen de organisatie. Zo is een

team van lichte ondersteuners gevormd wat op basis van

hulpvragen van leerkrachten ingezet wordt.”

Kwaliteitsondersteuners en licht ondersteuners werken

nauw samen in een traject. De kwaliteitsondersteuner

initieert het traject, de licht ondersteuner voert uit.

Daarna heeft de kwaliteitsondersteuner aandacht voor

borging. Om dit proces soepel te laten verlopen zijn er

gezamenlijke professionaliseringsmomenten.

“Het eerste jaar met lichte ondersteuning is inmiddels

afgesloten. Het was best spannend hoe de licht

ondersteuners ontvangen zouden worden binnen de

organisatie. Dat zij ‘met beide voeten in de klei staan’ is

als positief ervaren. Ze kunnen heel praktijkgericht aan de

slag en proberen echt op de werkvloer te begeleiden. We

zijn er trots op dat er dit schooljaar al ruim 80 trajecten

succesvol uitgevoerd zijn!” besluit Kessels.

30

Auteur: Guus Beenhakker

Eindredacteur Passend Onderwijs Magazine.

Kwaliteitsondersteuning

Tonnie van Geel (links), Lieke Kessels (rechts).

Page 31: Pom nummer 4

31

Checklist

Iedere school heeft verplicht een schoolgids die wordt verstrekt aan ouders. Deze school herziet en actualiseert

de gids jaarlijks en deelt die ook ieder jaar opnieuw uit aan de ouders. De inspectie controleert scholen erop

of de juiste gegevens vermeld zijn in de schoolgids. Scholen mogen allerlei informatie opnemen over de

school die zij belangrijk vinden. Sommige gegevens zijn echter verplicht. Hier een overzicht van de minimale

inhoud van de schoolgids:

Wat staat er tenminste in de schoolgids?

De doelen van het onderwijs op school.

De met het onderwijsleerproces bereikte resultaten.

De wijze waarop de ondersteuning aan de leerlingen op school wordt vormgegeven.

De wijze waarop de ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en

leerlingen met een (voormalig) rugzakje wordt vormgegeven.

De wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut.

Informatie over de ouderbijdrage en de inning daarvan, samen met een voorbeeld van een

ouderbijdrage-overeenkomst. Op dit punt dient expliciet informatie verstrekt te worden over de

vrijwilligheid van de ouderbijdrage en over de hoogte ervan.

De rechten en plichten van de ouders, leerlingen en het bevoegd gezag op school.

Informatie over de klachtenregeling binnen de (school)organisatie. De interne procedure moet

weergegeven zijn. Ook moet een adres van de externe klachtencommissie vermeld worden en er

moet duidelijk zijn waar het reglement van de externe klachtencommissie te vinden is.

De gronden voor vrijstelling van onderwijs door leerlingen.

De manier waarop de school omgaat met bijdragen die niet afkomstig zijn uit de

ouderbijdragen of uit bijdragen die de school toekomt door de wet.

Het beleid met betrekking tot de veiligheid op (en rond) de school.

Hoe de tussen-, voor- en naschoolse opvang wordt geregeld en wordt vormgegeven.

31

Page 32: Pom nummer 4

32

Onopgemerkt talent

Hoogbegaafd zijn, een belemmering? Het risico van onopgemerkt talent.

Dit artikel gaat over Tessel. Haar leerkrachten twijfelen aan haar intelligentie en motivatie.

Maar haar ouders kennen haar juist als een leergierig meisje. Uit het verhaal over Tessel blijkt

hoe belangrijk het is dat het team een onderzoekende houding heeft en de dialoog met ouders

aangaat. Het team is zich meer bewust geworden hoe belangrijk ‘waarnemen en begrijpen’ is

binnen hun handelingsgerichte werkwijze.

Tegen het einde van het schooljaar onderneemt

Suze met een groepje kinderen, waarbij ook Tessel,

leesactiviteiten.

Ze start met het benoemen van de letters die de

kinderen uit hun eigen naam al kennen.

Tessel begint enthousiast, ontdekt al snel dat het

schrijven van de letters er ook bij hoort en dat dit haar

veel moeite kost. Al snel verliest zij haar motivatie om

verder te leren lezen en wil geen enkele activiteit meer

doen die daar een relatie mee heeft.

Suzes conclusie vanuit deze waarnemingen: “Tessel is

nog niet toe aan het leesproces”. Zij maakt zich geen

zorgen, dat komt wel goed in groep 3.

Met deze conclusie stopt haar denken. Te snel, zo zal

blijken.

Belemmerend Stimulerend

Botst regelmatig met Iris, is dan heel verdrietig en wil niks meer.

Knutselt en bouwt graag – heeft creatieve ideeën.Speelt graag buiten, weet veel over de natuur.Motorisch goed ontwikkeld, fijne motoriek.Kent veel letters, wil graag leren lezen.Groot rechtvaardigheidsgevoel.

In groep 1 en 2 van juf Suze zit in april 2013 Tessel, een oudste kleuter die zich

ontwikkelt naar verwachting. Zij heeft belangstelling voor leren lezen.

In het groepsoverzicht van Suze staat over Tessel:

Page 33: Pom nummer 4

Hoogbegaafdheid

Het is januari 2015

In de koffiekamer hoort Suze van haar collega in

groep 4 dat er bij Tessel een intelligentieonderzoek is

afgenomen. Haar collega merkte dat het lezen nog

moeizaam ging en dat Tessel op de medio toetsen van

lezen en rekenen laag scoorde. Daarnaast is Tessel

niet meer gemotiveerd om naar school te gaan. In

gesprek met de ouders van Tessel bleek dat zij zich niet

herkennen in het geschetste beeld van Tessel. In de

thuissituatie is Tessel juist leergierig en geïnteresseerd

in het “berekenen” van de hoeveelheid zand die nodig

is in de zandbak en het inschatten van hoogtes van

bomen in het parkje.

De verschillende waarnemingen van ouders en school

leidden tot een nader onderzoek om een beter beeld

van Tessel te krijgen én te begrijpen wat nodig is om

een passender aanbod voor Tessel te realiseren.

Uit het onderzoek blijkt dat Tessel een harmonisch IQ

heeft van 135: een verrassende uitslag!

Tessel is voor het team van Suze aanleiding om zich

te verdiepen in het signaleren van hoogbegaafde

leerlingen. Het team is zich ervan bewust dat zij vanuit

onwetendheid over hoogbegaafdheid te snel verkeerde

conclusies trekt naar aanleiding van observaties.

Uitkomst: Opnieuw stilstaan bij waarnemen en

begrijpen dus!

Het levert de school de volgende aanpassingen

op om hun handelen beter af te stemmen op de

onderwijsbehoeften:

1. Om vanaf de start een completer beeld te krijgen

van leerlingen laten we ouders een vragenlijst

invullen (onderdeel van het signaleringsinstrument

hoogbegaafdheid).

2. Voorafgaand aan de eerste schooldag heeft de

leerkracht een intakegesprek met ouders aan de

hand van deze vragenlijst. Tijdens dit gesprek wordt

het groepsoverzicht samen met ouders ingevuld.

3. Hierbij wordt stilgestaan bij de onderwerpen:

interesses, taalontwikkeling, creativiteit, initiatiefrijk,

eigen opvattingen en sociale vaardigheden.

4. Deze onderwerpen geven een goed beeld van een

leerling en maken je alert of er sprake kan zijn van

een ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid.

5. Jaarlijks invullen van een signaleringsinstrument

in combinatie met de eigen waarnemingen van

leerkrachten.

6. Samen fungeert dit als een breed vangnet en

voorkomt dat de begaafdheid van kinderen

onopgemerkt blijft of verkeerd begrepen wordt.

7. Wanneer er mogelijk sprake is van hoogbegaafdheid

zijn we alert op andere onderwijsbehoeften. Denk

hierbij aan dat de leerling:

a. wil weten aan welke eisen het werk

moet voldoen en dat dit gecontroleerd

wordt;

b. structureel uitdagend werk krijgt in

plaats van ‘extra werk’ als sluitstuk na

het reguliere werk;

c. zicht nodig heeft op de doelen en het

gehele kader.

Wanneer er afgestemd wordt op deze

onderwijsbehoeften voorkomen we mogelijk

onderpresteren en motivatieverlies voor school zoals bij

Tessel.

33

Page 34: Pom nummer 4

34

Suze heeft met een groepje leerlingen een gesprek over

leren. Ze maakt ze bewust welke inzet nodig is om te

leren lezen.

Zij staat stil bij de volgende onderwerpen:

• Wat is leren? Wat heb je allemaal al geleerd? Moest

je oefenen voordat je het geleerd had?

• Wat is lezen en waarom is dat belangrijk? Wat

betekent het als je kunt lezen?

• Wat is de samenhang tussen lezen en schrijven? Hoe

is schrift opgebouwd?

• Wat willen ze kunnen lezen? Hoe lang denken ze dat

het duurt voordat ze dat kunnen?

• Uit welke onderdelen bestaat het leesproces? Denk

aan: alfabet, opbouw van woorden (mkm, kkm,

mmkmm) verschillende uitspraak van letters.

Terugkijkend is het team van Suze blij dat ze zich in

de onderwijsbehoeften van deze leerlingen hebben

verdiept. Het lukt hen nu om eerder hoogbegaafde

leerlingen te (h)erkennen, hierop hun werkwijze af te

stemmen én passender onderwijs te bieden.

De school heeft geleerd om gedrag anders te

interpreteren. Ze nemen nu minder gebruikelijke

maatregelen. Instromende jongste kleuters met een

ontwikkelingsvoorsprong sluiten direct aan bij groep 2.

Voor het kind biedt dit duidelijkheid aan welke eisen

het werk moet voldoen. De leerkracht kan meteen goed

observeren hoe de leerling op dit aanbod reageert en of

er inderdaad sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong.

Ook de intensievere samenwerking met ouders vanaf de

start van de schoolloopbaan van de leerling blijkt zeer

vruchtbaar te zijn:

Door samen met de ouders in het groepsoverzicht te

beschrijven wat hun kind nodig heeft om zich goed te

kunnen ontwikkelen voelen ouders zich serieus genomen

én krijgen ouders een blik op de handelingsgerichte

werkwijze van de school.

Auteurs (v.l.n.r.):

Jet Barendrecht, Corrine Bleecke, Marianne Soeters

Onopgemerkt talent

April 2015: De huidige groep 1/2 van Suze

Zij heeft wederom een groepje belangstellende lezers. In dit groepje zit Rik die

vermoedelijk hoogbegaafd is.

In het groepsoverzicht staat over Rik:

Belemmerend Stimulerend

Doet niet graag mee met knutselactiviteiten, is ontevreden over wat hij maakt.Is gefrustreerd als taak niet in een keer lukt.Moeite met doorzetten bij een moeilijke taak.Maakt zich zorgen over de wereldvrede.

Grote woordenschat, kan goed uitleggen wat hij wil.Weet veel, kijkt naar jeugdjournaal, vertelt hier veel over. Is heel creatief met bouw- en constructiemateriaal.Organiseerde een “lege flessen actie” om geld in te zamelen voor Nepal.

Page 35: Pom nummer 4

Cursusprogramma VOORJAAR 2016

Cursus: Teamcoaching: op weg naar actieve leerteamsInhoud: Verdiepen en verbreden van coachingvaardigheden om een professionele leergemeenschap (PLG)

te ondersteunen.

Docent: Drs. Erna Broekman Cursusdata: 21 maart, 11 april, 23 mei en 13 juni 2016

Cursus: Omgaan met gedragsproblemenInhoud: In deze cursus wordt kennis en inzicht aangereikt op het gebied van gedragsproblemen- en stoornissen.

Zowel theorie als praktijk komen ruimschoots aan bod. Er worden handvatten aangeboden voor de klas en de

school. Humor ontbreekt niet!

Docent: Willem de Jong Cursusdata: 25 januari, 21 maart, 11 april 2016

Cursus: Co-teaching bij taal en rekenenInhoud: Deze cursus biedt een effectieve taal-/lees- en rekenles; varianten van co-teaching,

co-teaching ter versterking van de taal-/leesles op de eigen school en co-teaching ter versterking

van de reken-/wiskundeles op de eigen school.

Docenten: Drs. Vivian van Alem, Drs. Pauline van Vliet Cursusdata: 11 januari, 21 maart, 11 april 2016

Cursus: Voer een opbrengstgerichte leerlingbesprekingInhoud: De cursisten voeren leerlingbespekingen die resulteren in concrete maatregelen passend bij de

leerkracht en waarbij de administratie beperkt is tot het vastleggen van afspraken.

Docent: Dr. Wim Meijer Cursusdata: 21 maart, 11 april, 23 mei en 13 juni 2016

www.instondo-academy.nl/teamcoaching

www.instondo-academy.nl/gedragsvraagstukken

www.instondo-acamdemy.nl/taalrekenen

www.instondo-academy.nl/leerlingbespreking

CursusdetailsStudiebelasting: Totaal aantal SBU: 18. Uren voorbereiding: 2, aantalcontacturen: 12, aantal uren praktijkopdrachten: 4.

Certificering en accreditatie: Bij iedere met goed gevolg gevolgde opleiding ontvangt u als cursist een certificaat van Instondo Academy. Deze cursussen worden gevalideerd voor registerleraar.nl.

CRKBO: Instondo Academy voldoet aan de kwaliteitscode voor onderwijs-instellingen voor kort beroepsonderwijs en is in 2015 geauditeerd op basis van de CRKBO kwaliteitsnormen opgesteld door het CPION, het Centrum voor Post Initieel Onderwijs Nederland.

Locatie: Congrescentrum Domstad

Koningsbergerstraat 9,

3531 AJ Utrecht

(op loopafstand centraal station)

Cursuscoordinator:

drs. Vivian van Alem

Tijdelijk prijsvoordeel

Schrijf u in voor 1 november 2015 en betaal slechts €595

in plaats van €795 per cursus. Prijs inclusief BTW, koffie, thee en cursusmateriaal.

meer informatie en/of inschrijven? www.instondo-academy.nl

Page 36: Pom nummer 4

36 36

Media

Materialen:• Vincent Reusel & Natasja Loomans: Inzicht in teams. Tips en tools. Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2012,14.95

euro (hardcover) 7,50 euro (eBook), ISBN978 90 5871 688 0. Indien je de samenwerking in je team wilt verbeteren

tref je hier op een compacte wijze tips en tools aan (teambijdragen; fasen in teams; teamrollen; team en

teamomgeving; praktijksituaties)

• Annemieke Nijman: Luisteren. Dat is toch niet zo moeilijk. Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2012, 14,95 euro

(hardcover), 7.50 euro (eBook), ISBN 978n 90 5871 755 9. Luisteren is de basis van communicatie. Echt effectief

luisteren vraagt veel van je. Deze tips en tools kunnen daar erg behulpzaam bij zijn.

• Axelle de Roy: Kennismakingskaarten. Een originele, speelse en

toegankelijke manier met elkaar kennis te maken a.h.v. 30 kaarten.

Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 19.95 euro. ISBN 978 90 5871 942 3

Rob Groen & José Houweling: De Belbin-benadering. Voor individuele coaching en loopbaanbegeleiding.

Uitgeverij Academic Service, Boom, Amsterdam, 2015, 184 p., 24,90 euro, ISBN 978 94 6220 132 3

Rob Groen heeft ongeveer 20 jaar geleden het Belbin-

teamrolmodel in Nederland geïntroduceerd. De

redacteuren zetten in deel I op een compacte wijze

het Belbin-teamrolmodel uiteen. In deel II laten enkele

(mede)auteurs zien hoe je met Belbin op individuele

wijze kunt werken. In Deel III wordt besproken hoe het

teamrolmodel gecombineerd kan worden met andere

coachingstechnieken: Belbin en Voice Dialogue; Combi

met Ofman; combi met systemisch werken; combi

Roos van Leary en Belbin. In deel IV treft de lezer

een review aan van de Belbinbenadering van Ger van

Doorn en Marijke Lingsma. Afgesloten wordt met een

viertal bijlagen: ontwikkel je teamrollen; bronnen van

misverstand; in gesprek met; over de auteurs.

Van Doorn en Lingsma hanteren in hun

review een vijftal kritische succesfactoren voor

coaching: doelgerichtheid, eigenaarschap,

competentiegerichtheid, hier en nu

en contextgerichtheid. Zij stellen

dat de beide auteurs terecht pleiten

voor contextgericht coachen,

dat wil zeggen zowel gericht op

de omgeving als op de coachee

zelf. In het hier en nu wordt de

coachee uitgenodigd tot diepere

reflectie. Dan komt bijvoorbeeld de vraag aan de

orde als: ‘Wat doe ik precies in deze situatie, dus in

afstemming met mijn directe omgeving?’ Ook is er

kritiek. Hoeveel Belbin-ervaring moet je hebben om

dit instrument doeltreffend te gebruiken? Hoe moet

je het hanteerbaar maken voor de coachee? Voelt

de coachee zich voldoende gerespecteerd in dit

Belbinjargon? Al met al ligt er een mooie uitdaging

voor ons waar het coaching betreft.

De Belbin-benadering. Voor individuele coaching en loopbaanbegeleiding.

Page 37: Pom nummer 4

37

Media

Websites:www.123test.nl

123test biedt een breed en gevarieerd aanbod van

Nederlandse testen. Het betreft testen op het gebied

van carrière, persoonlijkheid, IQ en studie. De tests

variëren van serieuze en professionele tests tot tests

voor onder meer plezier.

Tonnis Bolks: Professioneel communiceren met ouders,

Uitgeverij Boom Lemma, Den Haag, 193 p., 22,50 euro, ISBN 978 90 5931 663 8

Professioneel communiceren met ouders

De stelling van de auteur is dat ouders altijd gelijk hebben. Dan komen meteen

vragen naar voren als: ‘Hoe kijken leerkrachten (directieleden) naar ouders?’

‘Zien ze ouders als gelijkwaardige partners?’ De centrale vraag is echter: ‘Hoe

kunnen leerkrachten dat op een professionele manier doen?’ In de hoofdstukken

1 tot en met 9 komen ‘kennis’, ‘houding’ en ‘vaardigheden’ aan bod. Elke laatste

paragraaf van elk hoofdstuk bevat een opdracht, waarbij wordt ingegaan op de

verschillende reflectielagen (omgeving, gedrag, vaardigheden, overtuigingen,

identiteit). Een voorwaarde voor een goede samenwerking tussen school en

ouders is een constructieve manier van communiceren. Om goede communicatie

mogelijk te maken zal de leerkracht de ouders persoonlijk moeten (leren) kennen. Binnen de communicatie nemen

gesprekken de grootste plek in. De vraag is dan: ‘Welke attitude (afstemming) komt de communicatie ten goede?’

Vertrouwen ondersteunt en bepaalt immers de kwaliteit van iedere relatie. Ook gaat het over de praktische

aspecten van het voeren van gesprekken (voorbereiding, opbouw en evaluatie).

Dan wordt stilgestaan bij een tiental gespreksinterventies. Tenslotte gaat het over het voeren van ‘lastige’

gesprekken. In hoofdstuk ‘Afsluiting’ worden vragen voorgelegd als: Hoe zie je je eigen rol in concrete situaties

waarin je samenwerkt met ouders? Waar ga je écht voor? Waar doe je het allemaal voor? Het boek wordt

afgesloten met een literatuuropgave en register. Het betreft een boek, dat een systematische opzet kent en veel

nadruk legt op de eigen rol en identiteit van de leerkracht (en directie). Hoewel het een ouder boek is heeft het

wel de nodige zeggingskracht en past het zeker binnen passend onderwijs.

www.mijnmissie.nl

Het doel van deze site is te ondersteunen

in het vergroten van je persoonlijke

leiderschapskwaliteiten. Bij het vinden van

antwoord op de vraag WAT je WAAROM moet

doen. Je kunt je registreren. Daarna vind je

informatie, opdrachten en oefeningen over

missie en doel stellen.

Page 38: Pom nummer 4

38

Voortgangsrapportage

1 jaar passend onderwijs: de stand van zakenDe afgelopen weken werden veel onderzoeken gepubliceerd, waarin de balans wordt

opgemaakt na een schooljaar lang werken met passend onderwijs. Het lijkt erop dat de

basale afspraken over de ondersteuning aan leerlingen in bijna alle regio’s wel geregeld

is. Maar juist als het ingewikkeld wordt of als het erop aan komt, gaat het nog wel eens

mis. De organisatie van zorgplicht, maatwerk voor complexe ondersteuningsvragen en

het voorkomen van thuiszitters – dat levert allemaal nog hoofdbrekens op. Ondertussen

zijn de meeste leerkrachten in het primair onderwijs er niet van overtuigd dat er in hun

klassen nog ruimte is voor meer leerlingen die extra tijd en aandacht vergen. Passend

onderwijs staat. Maar het loopt nog niet.

Page 39: Pom nummer 4

Passend Onderwijs

Rond de zomervakantie verschenen enkele onderzoeken

over de invoering van passend onderwijs. In juni

verscheen een rapportage van het ministerie, de zevende

voortgangsrapportage. Die rapportages verschijnen al

een paar jaar; ze zijn bedoeld om de Tweede Kamer

te informeren. Daarnaast verschenen er rapporten en

enquêtes van onderwijsorganisaties, die elk met een eigen

invalshoek in kaart brachten hoe het gaat met passend

onderwijs.

Afspraken zijn op orde

Het grootste succes van passend

onderwijs tot nu toe lijkt te zijn

dat de basale afspraken over

ondersteuning overal op orde

zijn. Een jaar geleden werd in

de media nog wel gesuggereerd

dat er chaos zou uitbreken,

maar dat lijkt niet het geval

te zijn. Het ministerie schrijft:

“Samenwerkingsverbanden

hebben hun procedures op papier vrijwel allemaal op orde.

Procedures zijn ingericht om leerlingen ondersteuning

te geven en het is duidelijk hoe een plaatsing naar het

speciaal onderwijs verloopt.” Dat wordt bevestigd door

het onderzoek van DUO. De meeste directeuren en intern

begeleiders geven aan dat ze weten wat van hen verwacht

wordt bij de concrete vormgeving van passend onderwijs

in de klas. Ze weten ook welke stappen leraren moeten

nemen als een leerling extra ondersteuning nodig heeft. Ze

voelen zich goed geïnformeerd over passend onderwijs.

Er zijn twee kanttekeningen te maken bij het algemene

beeld dat alles goed geregeld en duidelijk is. In de

eerste plaats is niet iedereen goed op de hoogte. Uit het

onderzoek van DUO blijkt dat leerkrachten veel minder

vaak aangeven dat ze overzien hoe de ondersteuning voor

leerlingen geregeld is. De Kinderombudsman signaleert

dat ook veel ouders niet goed weten hoe het werkt en waar

ze recht op hebben. Er zijn organisaties die zijn opgericht

om ouders daarbij te helpen, maar zelfs dat weten ouders

vaak niet. In de tweede plaats klagen schoolleiders over

nieuwe bureaucratie. Alles mag dan goed geregeld zijn,

het heeft ook geleid tot een nieuwe hausse aan (digitale)

formulieren en procedures. Schoolleiders verzuchten dat in

de enquête van de AVS, en ook het

ministerie signaleert het.

Als het moeilijk wordt, gaat het

minder goed

Dat er afspraken over passend

onderwijs zijn gemaakt,

betekent nog niet dat het in alle

gevallen ook goed werkt. Als de

problematiek zwaar of complex

wordt, is het in de praktijk moeilijk

om goede ondersteuning te

realiseren.

Het ministerie en de kinderombudsman signaleren

allebei dat de ‘doorzettingsmacht’ in veel regio’s niet

goed geregeld is, of niet goed werkt. Als de situatie

rond een leerling complex is, en geen enkele organisatie

of instantie een goede oplossing voor handen denkt

te hebben, kan een patstelling ontstaan. In die

situatie zou je iemand willen hebben die de knoop kan

doorhakken en kan beslissen wie wat gaat doen. Dat is

de ‘doorzettingsmacht’. Soms is dat geregeld, maar het

werkt het in de praktijk niet goed. De Kinderombudsman

schrijft dat het andersom ook gebeurt: formeel is het

niet geregeld, maar in de praktijk spreken organisaties

elkaar juist wel aan. Complexe situaties kunnen leiden

tot thuiszitters: leerlingen voor wie op geen enkele plek

passend onderwijs voor handen is. De inzet van het nieuwe

39

Auteur: Ron Benjamins

Ron Benjamins is onderwijsadviseur en hoofdredacteur van Passend Onderwijs Magazine.

“Als de situatie rond een leerling complex is, en

geen enkele organisatie of instantie een goede oplossing voor handen

denkt te hebben, kan een patstelling ontstaan.”

Page 40: Pom nummer 4

40 40

beleid is dat dit niet meer voorkomt. Dat is nog geen

werkelijkheid. Het ministerie geeft aan dat het onderwijs

beter kan samenwerken met leerplicht en de jeugdhulp

die door de gemeente wordt geboden, om thuiszitters

te voorkomen. Voor de kinderombudsman is dat ook

belangrijk, omdat ieder kind recht heeft op onderwijs. De

kinderombudsman wijst erop dat passend onderwijs niet

in alle gevallen de oorzaak is van thuiszitters; het komt

ook voor dat ouders ervoor kiezen om hun kind niet naar

school te laten gaan.

Zorgplicht in de praktijk

Schoolbesturen hebben de plicht om voor iedere

leerling die wordt aangemeld passend onderwijs te

organiseren. Als een school dat niet zelf kan, moet de

school ouders helpen om een passende plek te vinden.

In de praktijk gaat dat nog niet altijd goed. De AVS

trekt in haar onderzoek de conclusie scholen in veel

gevallen een leerling niet zomaar inschrijven, maar eerst

een kennismakingsgesprek organiseren en in het team

bespreken of er een goed ondersteuningsaanbod voor de

leerling is. Scholen doen dat met de beste bedoelingen,

maar formeel voldoen ze daarmee niet aan de zorgplicht.

De AVS noemt dat zorgelijk. Het ministerie gelooft

overigens niet altijd in de goede bedoelingen van scholen,

als het hierom gaat. In de voortgangsrapportage staat

dat sommige samenwerkingsverbanden “te maken

hebben met enkele schoolbesturen die de zorgplicht

proberen te omzeilen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door

ouders het gevoel te geven dat andere scholen hun kind

beter onderwijs kunnen bieden. Als de inspectie daarvan

signalen krijgt, komt zij direct in actie.”

Wat helpt

Uit het onderzoek van DUO blijkt dat veel leerkrachten

nog niet overtuigd zijn van de kans van slagen van

passend onderwijs. De meeste onderschrijven wel het

ideaal, dat voor veel leerlingen ondersteuning op maat in

het regulier onderwijs mogelijk wordt. Maar om dat goed

te laten slagen, zijn twee dingen nodig: kleinere klassen en

meer handen in de klas. Veruit de meeste directeuren en

leerkrachten zijn het daarover eens.

Welke rapporten over passend onderwijs zijn verschenen?

In juni publiceerde het ministerie de ‘Zevende voortgangsrapportage passend

onderwijs’, waarin een beeld wordt gegeven van de stand van zaken. De rapportage is gebaseerd op

gesprekken met onderwijsorganisaties. Er wordt gebruik gemaakt van onderzoeken door onder andere Sardes

en de Rijksuniversiteit Groningen. DUO onderwijsonderzoek hield samen met het Algemeen Dagblad in

augustus een onderzoek naar de stand van zaken van passend onderwijs. Aan directeuren, intern

begeleiders en leraren uit het PO en VO werd gevraagd hoe zij passend onderwijs ervaren.

De Kinderombudsman publiceerde in september het rapport ‘Werkt passend onderwijs?’. In dit rapport

wordt onderzocht of passend onderwijs bijdraagt aan het recht op onderwijs dat ieder kind heeft.

De Algemene Vereniging Schoolleiders publiceerde in september een onderzoek onder schoolleiders,

over hoe zij passend onderwijs ervaren.

Voortgangsrapportage

Page 41: Pom nummer 4

41

TIB tools

Veel onderwerpen in TIB vragen om wat verdere uitwerking en verdieping. Dat doen we in de TIBtools.

Na ‘Arrangeer samen’ en ‘Voicing: geef leerlingen een stem’ verschijnt binnenkort

‘Zet ouders in hun kracht’ van Peter de Vries.

toolsTIB‘Zet ouders in hun kracht’

Zet ouders in hun kracht, want ouderbetrokkenheid

is belangrijk voor leerlingen. Maar hoe dan? Volgens

de motivatietheorie van Deci en Ryan komen

mensen in hun kracht wanneer we een beroep doen

op hun autonomie, competentie en relatie. Expert

Peter de Vries bespreekt in dit boek 8 aanraders

om ouders in hun kracht te zetten, door ze aan te

spreken op hun competenties en autonomie, en

door een échte samenwerkingsrelatie met hen aan

te gaan.

Peter de Vries (1965) was bijna tien jaar

leerkracht in het basis- en speciaal basisonderwijs.

Daarna werkte hij als locatiemanager op een

orthopedagogisch dagcentrum voor kinderen

met een verstandelijke en een lichamelijke

beperking. Tegelijkertijd had hij zijn eigen praktijk

als bemiddelaar tussen ouders en scholen in

het primair en voortgezet onderwijs. Sinds 2003

werkt De Vries als principal-adviseur en trainer bij

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Hij schreef

onder andere het Handboek ouders in de school

en Ouderbetrokkenheid 3.0 van informeren naar

samenwerken.

AanbiedingIn de serie TIBtools verschijnen vier praktische

uitgaven per jaar. Indien je je abonneert op de serie

krijg je ze, zonder verzendkosten, direct na verschijnen

toegestuurd en mis je er nooit één. Bovendien betaal

je dan slechts € 18,50 per uitgave. Je kunt je opgeven

met de antwoordkaart in dit nummer of via

www.tijdschriftib.nl/tibtools.

Nieuwe

Page 42: Pom nummer 4

42

Onderwijs in Cijfers geeft de belangrijkste cijfermatige informatie over het onderwijs in Nederland. Een aantal

cijfers met betrekking tot passend onderwijs worden gepubliceerd. Zo kunnen de volgende vragen kwantitatief

beantwoord worden.

‘In welke provincie gaan naar verhouding de meeste

leerlingen naar het speciaal onderwijs?’

Fig.1. Ondersteuningspercentage (lgf/sbao/so) op

1-10-2013 per PO Samenwerkingsverband (Bron: DUO)

In Limburg en het oosten van Nederland is het aandeel

leerlingen met extra ondersteuning opvallend hoog ten

opzichte van de rest van Nederland (figuur 1).

Hoeveel leerlingen ontvangen onderwijsondersteuning?

Fig.2. In het schooljaar 2013-2014 zaten 70.000 leerlingen

in het speciaal basisonderwijs of op een speciale school voor

basisonderwijs. Het aandeel leerlingen dat naar het speciaal

basisonderwijs gaat, is de laatste jaren afgenomen. Voor het

basisonderwijs op speciale scholen nam het aandeel tot het

schooljaar 2007-2008 nog toe, daarna bleef het vrij stabiel.

‘Waar komen de leerlingen in het sbao vandaan

en waar gaan ze naartoe?’

Fig.3. Te zien is dat de meeste kinderen uit het reguliere

basis onderwijs kwam. Wanneer ze daarmee klaar

waren stroomt 69 procent uit naar lwoo of pro.

Figuur 1

80%

51%

100%

80%

60%

40%

20%

0%

sbao so

Waar komen leerlingen in het sbao en so vandaan?(Bron: DUO)

100%

80%

60%

40%

20%

0%sbao so

Waar gaan leerlingen uit het sbao en so naar toe?(Bron: DUO)

Noot: De figuren zijn gebaseerd op stromen van 2012 op 2013. De gemiddelde instroom is 23% in het sbao en 24% in het so. De gemiddelse uitstroom is

26% uit het lwoo en 25% uit het so.

69% 66%

directe in/uitstroom

overig vo

lwoo/pro

so/vso

sbao

bao

Figu

ur 3

Aandeel leerlingen in het speciaal basisonderwijs en op speciale scholen voor basisonderwijs% ten opzichte van alle leerlingen in bao, sbo en speciale scholen voor basisonderwijs 3,5

3,25

3

2,75

2,5

2,25

2

1,75

CBS

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011* 2012* 201...

Speciaal basisonderwijs Speciale scholen basisonderwijs

Figuur 2

Bron: Passend onderwijs, Onderwijs In Cijfers - http://www.onderwijsincijfers.nl/themas/passend-onderwijs

Veelgestelde vragen

Page 43: Pom nummer 4

4343

‘Hoeveel leerlingen versnellen in het

basisonderwijs?’

Fig. 4. In totaal versnelt ruim 10 procent van de

kinderen in het basisonderwijs. Daarvan zijn 9 procent

jongens en 11 procent meisjes. Ruim 85 procent is een

herfstkind, doorgaans hebben zij versneld gekleuterd

en dus korter in de kleuterklas gezeten.

‘Hoeveel leerlingen blijven zitten in het

basisonderwijs?’

Fig. 5. Bijna 15 procent van de kleuters doet groep

1 of 2 twee keer. Bij de groep 2-leerlingen (10,5

procent) betekent dit kleuterbouwverlenging. Ook

in groep 3 en 4 blijven relatief veel kinderen zitten (

resp. 5 procent en 3,8 procent). Na groep 4 daalt het

percentage zittenblijvers per groep tot 0,4 procent in

groep 8. Cumulatief blijft zo’n 13,5 procent van alle

leerlingen zitten in de groepen 3 tot en met 8.

Onderwijs in cijfers zet de schoolloopbaan die leerlingen uit het passend onderwijs doorlopen uiteen.

Dit geeft antwoord op drie veelgestelde vragen.

Jongens blijven substantieel vaker zitten dan

meisjes. In groep 8 heeft ruim 19 procent van de

jongens een leeftijdsachterstand tegenover bijna

16 procent van de meisjes. Zittenblijven gebeurt

vaker bij kinderen van laag opgeleide ouders dan

bij kinderen van hoog opgeleide ouders (percentage

met leeftijdsachterstand: 38,2% en 15,3%) en

gebeurt vaker bij kinderen met een niet-Nederlandse

achtergrond dan bij kinderen met een Nederlandse

achtergrond (percentage met leeftijdsachterstand:

25,8% en 15,1%).

Fig. 6. Hoe het aantal leerlingen terechtkomt als ze

klaar zijn met het (voortgezet) speciaal onderwijs.

Figuur 6

Figuur 4

Groep 1 2 3 4 5 6 7 8 Gemiddeld

(groep1-8)

Doubleren(%per groep) 4,2 10,5 5 3,8 2 1,3 1 0,4 3,4

Figuur 5

Veelgestelde vragen

Bron: Schoolloopbanen en onderwijsduur - http://www.onderwijsincijfers.nl/themas/transities-in-het-onderwijs

Page 44: Pom nummer 4

44 POM _ 44

Agenda

Autisme in het primair onderwijsLeerlingen met ASS sociaal-emotioneel en cognitief begeleiden. Plaats: Antropia, Driebergen. Meer info en inschrijven: www.medilexonderwijs.nl/autismePO.

Congres WIBTIB, Tijdschrift Intern Begeleiders organiseert jaarlijks dé regiobijeenkomsten voor Intern Begeleiders. Dit jaar in Eindhoven, Den Haag, Utrecht en in Zwolle. Deelnemen kan vanaf € 155,-. Meer informatie en inschrijven: www.tibweek.nl.

Training Waanzinnig LeiderschapU oefent uw houdingsaspecten en vaardigheden die medeverantwoordelijkheid en gedeeld eigenaarschap versterken bij uw medewerkers. Ook leert u een reeks technieken toe te passen die uw team stimuleren actief mee te denken en te doen in schoolontwikkeling. En ook de hobbels te nemen die daarbij optreden. De trai-ning is met name interessant voor leidinggevenden die met een verandertraject bezig zijn of een verandertraject (willen) gaan starten. Plaats: ’s-Hertogenbosch Meer info: www.kpcgroep.nl/kpc-groep/trainingen

Lesco professionaliseringsbijeenkomstIn de professionaliseringstraining wordt aandacht besteed aan het dieper doorvragen om tot een concluderende feitelijke bevinding te komen. Tevens wordt aandacht besteed aan het rapporteren van bevindingen op procesniveau. De training biedt ruimte voor auditoren om overige zaken waar zij bij de uitvoering van audits in de praktijk tegen aan gelopen zijn te bespreken. Plaats: NDC UtrechtMeer info: lesco.nl

Opleidingscursussen Instondo AcademyInstondo Academy biedt tools om collega’s ‘in de leerstand’ te brengen, aansluitend bij de nieuwste inzichten rondom ‘motiveren om te leren/ontwikkelen’. Thema’s voor voorjaar 2016 zijn ‘Co-teaching bij taal en rekenen: een passende oplossing voor nóg betere lessen’, ‘Omgaan met gedragsproblemen’, ‘Teamcoaching: op weg naar actieve leerteams’ en ‘Voer een opbrengstgerichte leerlingbespreking’. De cursussen worden gegeven in congrescentrum Domstad in Utrecht. Meer informatie en inschrijven: www.instondo-academy.nl.

Congres: Passend Onderwijs in 1 DagDit congres heeft als thema ‘Leiderschap’. De dag wordt voorgezeten door Ron Benjamins. Verder bestaat de dag uit 4 plenaire sessies en 4 korte plenaire gespreksrondes. Tussen 12.30 en 13.30 uur zal er een netwerklunch zijn en in de ochtend en middag ook nog een koffiepauze. Meer informatie volgt op www.pocongres.nl.

In het vooruitzicht 2015-2016

6 oktober

27 oktober & 2, 9, 11 november

2 november

25 november

vanaf 11 januari, 25 januari &

21 maart 2016

18 april 2016

Page 45: Pom nummer 4

‘Ik heb vijf leerlingen in de groep die elke week een half uur begeleiding krijgen.

Maar ik heb ze de hele week in de groep.’

Juf Silvia de Weerd, groep 3 van basisschool Slingerbos in Diepenveen, in het Radio 1 Journaal van 8 september.

45

“Een leraar staat niet

voor de klas, een leraar

staat in de klas”

Toshiro Kanamori (Omdenken)

Page 46: Pom nummer 4

46

Verwacht: passend onderwijs magazine 2015-05

Passend onderwijs magazine: een uitgave van Instondo B.V., Binnen Kalkhaven 263, 3311 JC Dordrecht

T +31 (0)78 645 50 85 F +31 (0)78 645 37 56, [email protected], www.instondo.nl.

Hoofdredactie: Ron Benjamins, [email protected]

Eindredactie/coördinatie: Guus Beenhakker, [email protected]

Redactie: Jacques van den Born, Jack Biskop, Tijn Nuyens, Thieu Dollevoet, Nico Eigenhuis

Vaste redactiebijdragen: Pauline Demacker

Uitgever: Marcel Mathijssen, T +31 (0)78 645 50 85 F +31 (0)78 645 37 56, [email protected]

Adverteren: Voor het informatie over de advertentiemogelijkheden kunt u zich richten tot de uitgever.

Lidmaatschap: €89 per jaar voor 5 nummers per lidmaatschap. Prijs voor een extra lidmaatschap op hetzelfde adres

€44,50 per jaar. Prijzen inclusief BTW en verzendkosten. Lidmaatschappen worden automatisch met een periode van

een jaar verlengd tenzij deze twee maanden voor de vervaldatum schriftelijk worden opgezegd bij de uitgever.

Vormgeving: Vormvreters, grafische vormgeving, www.vormvreters.nl

Druk: Drukkerij Verloop, T 078 691 28 99, www.verloop.nl

Fotografie: Roel Burgler, [email protected], T 020-46 37 143 (pagina’s 14, 29 en 40), Rene Schotanus,

[email protected], T 06 102 893 22, (cover en pagina 30), Martine Sprangers, [email protected]

T 06 51 51 39 01 (pagina 33), Shutterstockbeelden (pagina’s 7, 9, 21, 32, 34, 38 en 45)

ISSN 2352-0507

Zelf bijdragen aan passend onderwijs magazine? Uw voorstel(len) zien wij graag tegemoet en kunt u richten aan

de hoofdredacteur Ron Benjamins: [email protected]

© Instondo B.V. Auteursrechten voorbehouden. Het is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de uitgever artikelen, illustraties of schema’s geheel of

gedeeltelijk over te nemen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is, aanvaarden

auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen en suggesties houden zij zich gaarne aanbevolen. Vanwege de aard van de

inhoud en het doel van dit vakblad, wordt de abonnee geacht het blad te ontvangen in verband met de uitvoering van een beroep of bedrijf.

TERUGPLAATSINGSBELEIDWe geven inzicht in een succesvol concept op het gebied van terugplaatsingsbeleid en hoe dit goed geregeld kan worden binnen de kaders van passend onderwijs.

VERANTWOORDING SCHOOLLEIDEROp scholen heerst soms de vraag waar de verantwoordelijkheid ligt van bijvoorbeeld samenwerkingsverband en bestuur. Passend Onderwijs Magazine bekijkt wie wanneer welke verantwoordelijkheid heeft. Waar houdt de verantwoordelijkheid van de directeur op bij bepaalde problemen die spelen in de regio?

UPLIFTING LEADERSHIPIn dit nummer treft u een artikel over uplifting leadership. In het volgende nummer verschijnt een follow-up met daarin verdieping op het onderwerp.

EN VERDER NATUURLIJK…Veelgestelde vragen, Media, Leiden & Managen, Best Practice, Actueel, Checklist en Agenda

Heeft u suggesties of

zou u willen publiceren

in passend onderwijs

magazine? Stuur dan een

bericht naar:

[email protected]

Of kijk op www.pomagazine.nl

Colofon

RESERVEER 18 APRIL 2016 DUS IN UW AGENDA!Voor meer informatie en/of inschrijven: www.pocongres.nl

Page 47: Pom nummer 4

Passend onderwijs in 1 dag!1 8 A P R I L 2 0 1 6 - J A A R B E U R S U T R E C H T

RESERVEER 18 APRIL 2016 DUS IN UW AGENDA!Voor meer informatie en/of inschrijven: www.pocongres.nl

In bijna alle samenwerkingsverbanden zijn afspraken

gemaakt over passende ondersteuning voor leerlingen.

Maar nog lang niet alle leraren, ouders en begeleiders

hebben hun draai gevonden in het nieuwe systeem.

Op het congres horen directeuren en leidinggevenden

hoe zij hun teams mee kunnen krijgen en de kansen

van passend onderwijs kunnen benutten. In 1 dag wordt

u bijgepraat over de stand van zaken rond de invoering

van passend onderwijs, zoals de samenwerking met de

jeugdhulp, de positie van ouders en afspraken met het

samenwerkingsverband. En vooral: hoe geef je leiding

aan deze duurzame veranderingen in de school?

Thema:

Praktisch leiding geven aan

duurzame schoolontwikkeling

Page 48: Pom nummer 4

Hoe komen zij aan de beste onderwijsadviseurs

of –begeleiders?

Kijk of het bureau een Cedeo-erkenning heeft!Voorkom problemen, als u een bureau voor onderwijsadvies of –begeleiding zoekt. Kies uitsluitend uit

aanbieders met een Cedeo-erkenning. Dat geeft u de zekerheid dat minimaal 80 procent van hun huidige

klanten ‘tevreden tot zeer tevreden’ is over de kwaliteit, klantgerichtheid en samenwerking. Die klanten

zijn directies en interne begeleiders van andere basisscholen. Een

Cedeo-erkenning voor Onderwijsadvies en Onderwijsbegeleiding

staat dus gelijk aan een aanbeveling door uw collega’s!

K.P. van der Mandelelaan 41a, Rotterdam Postbus 701, 3000 AS Rotterdam T. 010 - 201 42 22 www.cedeo.eu [email protected]* Cedeo is de onafhankelijke certificerende instantie voor organisaties actief op het gebied van de human resources improvement. Cedeo verleent en registreert het keurmerk ‘Cedeo-erkend’.

• Bazalt, Vlissingen• BCO Onderwijsadvies, Venlo• BVS schooladvies, Utrecht• Cedin educatieve dienstverlening,

Drachten• Centraal Nederland, Nunspeet• Driestar Educatief, Gouda• Ds. G.H. Kerstencentrum, Veenendaal• Edux Onderwijspartners, Ulvenhout

• Fontys Fydes, Tilburg• HCO, ‘s-Gravenhage• Hogeschool Viaa, Zwolle• IJsselgroep, Educatieve Dienstverlening,

Apeldoorn• OAB Dekkers BV, Nuenen• OBD Noordwest, Hoorn• Onderwijs Maak Je Samen, Helmond• OnderwijsAdvies, Zoetermeer

• RPCZ, Vlissingen• Sardes BV, Utrecht• Schooladviesdienst Wassenaar,

Wassenaar• Schoolbegeleiding Zaanstreek-Waterland,

Purmerend• Stichting APS, Utrecht• Stichting Marant, Elst gld• Timpaan Onderwijs, Gorredijk

Onderstaande bureaus beschikken over de Cedeo-erkenning ‘Onderwijsadvies’ of ‘Onderwijsbegeleiding’:

Cedeo_TIB_A4.indd 1 26-08-15 11:18