15
1 1 HET PIVO IN ZELLIK-RELEGEM van luchtmachtbasis tot vormingscentrum EEN HISTORISCHE EN ECOLOGISCHE WANDELING

PIVO: luchtmachtbasis tot vormingscentrum - wandelbrochure

  • Upload
    hathuan

  • View
    235

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

11

HeT pivoin zellik-relegeMvan luchtmachtbasis tot vormingscentrum

EEN HISTORISCHE EN ECOLOGISCHE WANDELING

2

Tijdslijn van de kazerne zellik

1920 Voorbereidingen bouw kazerne op het grondgebied van Zellik en Relegem

1921-1940 Zellik als basis voor waarnemingsbalonnen

1940-1945 Bezetting door de Duitsers die er een smaldeel Lichte Vliegtuigen en een afdeling Lucht-afweer vestigden; na de bevrijding kortstondige bezetting door de Vervoerseenheid van het Britse Leger

1946-1995 Zellik als depot

1946-1958

Materieel- en BevoorradingsDepot (MBD)

en verantwoordelijkheid over

- Centrale herstellingswerkplaatsen in Anderlecht

- Depot Werkplaatsen Herstelling Bewapening in Wevelgem

- Spingstofdepot in Meerdaal

1958/1961-1965

Depot 3 bestaande uit:

- Basisgroep

- Administratief Smaldeel

- Groep Stocks

- Dienst Transit- en Toldienst

en beheer van:

- Dienst Hangende Stocks: beheer van artikelen die weinig of niet besteld zijn ten tijde van het MBD

- Dienst Inspectie en Opzoekingen

- Autovervoer en Herstellingseenheid (sinds 1962)

1965-1995

23ste Wing Logistiek bestaande uit:

- Basisgroep (vanaf 1976 Beveiliging en Steungroep)

- Groep Ramingen en Identificatie: 3 cellen met telkens opdeling in herbevoorrading, co-dificatie, aankopen/prospectie, kwalitatieve inspectie

- Groep Stocks: keten documenten, keten materieel, keten controle; in 1978 ook sectie Militair Transport = Auto Vervoer (voertuigenpark uit Ieper) met sectie bevoorrading en sectie maintenance

- Groep Werkplaatsen: dienst planning, dienst stock, tekenbureel & foto, documentatie, dienst inspectie en controle, dienst algemene werkplaatsen (sectie mechanische elektri-citeit, sectie textiel, sectie overlevingsmateriaal), dienst gespecialiseerde werkplaatsen (werkplaats GSE - ‘ground support equipment’ en toestellen, werkplaats groep gene-rator, werkplaats speciale voertuigen, werkplaats koetswerk, twee mobiele herstellings-secties)

September 1995 Sluiting van de kazerne Zellik

Mei 1998 Aankoop van de kazerne door de provincie Vlaams-Brabant

2010-2011 Heraanleg van de site

3

Toelichting bij de inhoud van de wandelbrochureVia deze wandeling maakt u zowel kennis met het mi-litaire verleden van de PIVO-site als met haar nieuwe landschappelijke inrichting die recent werd voltooid.

De brochure bevat:

Een korte beschrijving van de meest markante ge-bouwen en plekken en hun voormalige militaire functie voor wat het historische aspect betreft van de wande-ling.

Toelichting over de ecologische visie die vorm kreeg in het nieuw aangelegde park.

Een plattegrond waarop het wandelcircuit is aan-geduid, evenals de genummerde palen op het terrein. De nummers verwijzen naar de betrokken beschrijving of toelichting in de brochure.

Verspreid over de site staan een aantal infoborden met nog meer historische informatie in woord en beeld. De ecologische informatie in deze brochure wordt op een aantal borden aangevuld met beelden die de evo-lutie van de betrokken plek schetsen en met poëtisch getinte teksten.

Hou bij uw bezoek rekening met...

de toegankelijkheid van de PIVO-site. Het grootste gedeelte ervan is omheind en enkel toegankelijk van maandag t.e.m. vrijdag van 9 tot 16 uur. Gesloten op zaterdag, zondag, wettelijke feestdagen met eventuele brugdagen en tussen Kerstmis en Nieuwjaar.

het feit dat een gedeelte van het landschapspark steeds toegankelijk is, maar dan via een toegang verder aan de Poverstraat.

het feit dat het ecologisch park in 2011 werd aan-gelegd en de natuur er nog volledig tot ontwikkeling moet komen. Daar zal een aantal jaren overheen gaan. In deze brochure treft u een aantal foto’s en tekeningen aan die het toekomstbeeld schetsen.

Inleiding

Een beschermde ballonloods, een waterreservoir, schuilkelders, een stookgebouw en enkele loodsen is wat nog rest van de bewogen voorgeschiede-nis van het Provinciaal Instituut voor Vorming en Opleiding in Zellik-Relegem. Deze relicten vormen voldoende aanknopingspunten om op zoek te gaan naar het verleden van deze site.

Na de Eerste Wereldoorlog zocht het Belgische le-ger naar ruimte om vliegvelden aan te leggen voor haar sterk gegroeide luchtmacht. Deze zoektocht bracht de militairen onder meer naar het gebied rond het toenmalige vliegveld van Sint-Agatha-Ber-chem, deels in Zellik gelegen, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers gebruikt werd als uitvalsbasis voor hun zeppelins. In die buurt koos de legerleiding een goed ontsloten stuk grond van een 25-tal ha in de Brabantse Kouters uit om zijn waarnemingsballons een basis te geven. De voor-bereiding voor de bouw van de kazerne startte in de loop van het jaar 1920. Ze kreeg de naam van kapitein-commandant Serge Eckstein, ballonvaar-der, gesneuveld op 5 oktober 1918 in Passendale.

Na de Duitse bezetting en de Britse aanwezigheid na de Bevrijding werd de kazerne uitgebouwd als centraal Materieel- en BevoorradingsDepot (MBD) van de Belgische Luchtmacht. Na 1956 gebeurde er een verdeling van het materiaal en de hiermee verbonden functies over een netwerk van gespecia-liseerde depots, waarna de kazerne in Zellik ‘Depot 3’ en later ‘23ste Wing Logistiek’ werd genoemd.

Het leger besliste in 1995 de kazerne te sluiten en in 1998 werd het domein na een lange procedure door de provincie Vlaams-Brabant aangekocht. De site is één van de eerste militaire domeinen die ge-saneerd en nagenoeg volledig herbestemd is. Bij de herinrichtingswerken die in de zomer van 2011 zijn afgerond, werd terug aangeknoopt bij dit verleden.

5

MarkanTe gebouwen en plekken

De voormalige ingang van de kazerne

De ingang van de militaire kazerne situeerde zich oor-spronkelijk in het verlengde van de Romeinse baan /Schapenbaan, op het grondgebied van Zellik. De toe-gangsweg ontdubbelde zich in een weg naar de loge-menten (links - zone A) en een weg naar het vliegveld (rechts - zone B). Aan de ingang stond een eenvoudig schuilhokje voor de militair van wacht. De soldaten die de poorten en omheining in prikkeldraad bewaakten, verbleven in het wachtlokaal ernaast waar negen vaste veldbedden stonden. Het gebouw rechts van de ingang was het wachtlokaal van de officier, waar ook de bezoe-kerszaal was. In 1964 kwam er een nieuw wachtlokaal, bekend onder de benaming Blok 4, dat een beter zicht bood op de grote ingang van de kazerne.

Zicht op het voormalige vliegveld

Het vliegveld of “champs d’aviation” lag op het grond-gebied van Relegem. Deze vlakte werd na de Tweede Wereldoorlog volledig dichtgebouwd in functie van de inrichting als Materieel- en BevoorradingsDepot (MBD). Rechts van de hoofdingang bevond zich in 1946 een stal voor vier paarden met een bijgebouw

voor het logement van de menners en een gebouw dat gebruikt werd voor de fotografische dienst.

Het waterbassin

In de gedetailleerde beschrijving van het “Dépot de matériel - Aviation Zellick” van januari 1952 wordt dit bassin een zwembad in openlucht genoemd. Er was in een bepaalde periode zelfs sprake van kleedhokjes. In de jaren 1920-1946 diende dit reservoir in gewapend beton voor de afkoeling van het water dat vrijkwam tijdens het productieproces van het gas, nodig voor de ballonvaart, en als opslagplaats voor bluswater. Het bassin wordt nu gebruikt door de brandweer-school als reservoir voor bluswater en bij het oefenen van het leegpompen.

Naast het waterbassin bouwden de Duitsers in de jaren 1940-45 een (vliegtuig?)hangar - Hangar 48. De constructie in betonstenen met houten dak, be-dekt met roofing, ging tijdens een noodweer in 1972 tegen de vlakte. Enkel de betonnen funderingsvloer bleef liggen. Een aantal schuilkelders uit deze peri-ode, bleven op het terrein bewaard.

De voormalige spoorlijn

Rakelings langs de kazerne liep de spoorlijn Brussel-Dendermonde. In 1927 startten de soldaten van de spoorwegtroepen met de aanleg van een aftakking van ongeveer 1800 meter en met de bouw van een stelplaats voor de locomotief met bijbehorende wissel. De spoorlijn diende om op het domein van de kazerne materialen aan en af te voeren. De spoorrails werden in 1975 opgebroken. De stelplaats in de buurt van de ballonloods bleef langer overeind.

Na de heraanleg is het tracé nog herkenbaar in de bre-de centrale laan. Een infopaneel over de historische spoorlijn bevindt zich op de plaats van de vroegere stootblok.

De loodsen 44 - 45 - 46

De huidige rij loodsen tussen de spoorweg en de opnieuw aangelegde Schapenbaan behoort tot de oudste oorspronkelijke bebouwing in de B-zone. De loodsen zijn elk zo’n 70 op 20-25 meter. In de plaats-beschrijving van 1946 is er sprake van een hangar voor materiaal (44), een hangar met installaties voor de productie van waterstofgas (45) en een waterre-servoir / watertoren in metselwerk en ijzer (46). Deze laatste werd in 1951 afgebroken omdat een aantal bijgebouwen zeer sterk verouderd waren.

In 1952 waren deze loodsen aangepast en in gebruik als magazijnhangar. In Blok 46 was in de periode van de 23ste Wing Logistiek (jaren 1965-1995) het com-mando en het secretariaat van de Groep Werkplaat-sen ondergebracht. Ook Blok 103 waar zich nu het CAW-gebouw bevindt, werd gebruikt door de Groep Werkplaatsen.

Nu is er in deze loodsen stockageruimte voor verschil-lende gebruikers ondergebracht.

4

1a

2

3a

3b

1b

voor 1927

na 1927

76

De verdwenen kazernegebouwen

Het terrein dat eerst aangekocht werd, was een per-ceel van 3ha 44a 30ca ‘op Zellick’. In 1921 begonnen de militairen hierop in snel tempo acht betonnen lo-geerblokken van één bouwlaag onder een plat dak te bouwen, het “casernement de l’aéronautique”. In de gebouwen waren telkens twee wasplaatsen met tien lavabo’s en vier voetbaden. De latrines bevonden zich in drie aparte paviljoentjes. Boven de beerput waren er telkens zes hurktoiletten, vier zitplaatsen op een rij en twee groepen van vier stenen urinoirs.

De gebouwen stonden gegroepeerd rond het parade-plein waar ‘s ochtends om 7.45 uur appel werd geroepen voor de vlaggengroet. De vlaggenstok bleef bewaard op het terrein waar nu de woonwijk wordt gebouwd.

Het interieur van de kantine van de soldaten illus-treert de Spartaanse inrichting van de kazerne. De kolenkachel in het midden zorgde jarenlang, tot na de Tweede Wereldoorlog, voor wat warmte. Vanaf het begin stond er een elektriciteitscabine op het do-mein die de binnen- en buitenlichten voedde. Tegen

de wand hangt een poster of misschien wel foto van een Caquot-ballon waarmee men op het vliegveld van Relegem de lucht in ging. Dit type van ballon, zoals er een staat afgebeeld op de cover, had achteraan drie vinnen, waardoor ze beter bestand waren tegen windstoten.

De kazernegebouwen die aan de Romeinse baan/Schapenbaan lagen, waren voor logistiek gebruik. Hier waren de medische staf en de mess van de of-ficieren ondergebracht. Daarnaast stond het blok met de keuken en de mess voor de onderofficieren.

Hierin bevond zich ook een sanitair lokaal met zes stortbaden, twaalf kleedkamers en een boiler. De achterliggende gasinstallatie aan de andere zijde van de Romeinse baan bestond uit twee ijzeren gashou-ders, elk met een inhoud van 100 m³, een hangar met de installatie voor de productie van waterstofgas, reservoirs voor waterstof en watergas en ook een watertoren/-reservoir.

In de gasfabriek werd door middel van bijtende soda waterstof geproduceerd dat vervolgens werd opge-vangen in twee gashouders. Vanuit deze “gazomè-tres” werd het gas onder druk overgeheveld naar sta-len flessen (de zogenaamde bonbonnes), of naar grote metalen opslagbakken, gemonteerd op wagons.

4

9

Het stookgebouw - 38

Het stookgebouw staat ongeveer op de plek waar in de tijd van de ballons (jaren 1920-1946) de ijzeren gashouders stonden. Volgens sommigen werden deze op bevel van de Duitsers afgebroken om het metaal te recupereren.

In het stookgebouw, een betonnen constructie in mo-dernistische stijl, staan nog steeds de ketels en tanks die zorgden voor de verwarming in de kazerne, loodsen en andere gebouwen. De aanvoer gebeurde via onder-grondse leidingen.

Dit gebouw wacht op een passende bestemming.

8

De ballonloods

De ballonloods dateert van 1929 en vervangt een houten exemplaar. De loods is gebouwd in duur-zamer materialen en bestaat uit twee ruimten: de opslagplaats voor de ballonnen met daarachter een lager lokaal, van elkaar gescheiden door een meta-len schuifdeur. Het lokaal werd gebruikt als atelier en opslagruimte voor onderhoudsmaterieel en ook als slaapplaats voor de soldaten die de ballon ‘s nachts moesten bewaken.

De constructie moest voldoende groot zijn om een opgeblazen luchtballon in onder te brengen. Ze be-staat uit drie muren en één open wand aan de noord-zijde voor het binnentrekken van de ballon. Het stalen skelet heeft bakstenen vullingen, die aan de buiten-zijde gecementeerd zijn en versterkt met grote stalen steunberen op zware funderingsblokken. Het ver-hoogde platte dak met afgeschuinde langszijden dat nu grotendeels verdwenen is, bestond oorspronkelijk uit betonplaten in combinatie met eternitplaten voor de afgeschuinde zijden, gedragen door stalen vak-werkliggers. De rechthoekige vensters zorgden voor de lichtval. Een metalen ladder gaf toegang tot het dak en met een tweede gelijkaardige ladder kwam men op een loopbrug onder het gebinte.

Tijdens het interbellum werd de ballon bij mooi weer naar buiten gebracht door een tractor van het merk Lat-til, uitgerust met een stalen kabel en een windas. Aan de kabel hing een zogenaamde “ballon captif” (kabel-ballon). Het gas in de ballon werd bij de terugkeer naar de loods niet afgelaten. Elke ochtend werd de ‘force ascensionelle’ of de opwaartse kracht gemeten, en zo nodig werd het gas bijgevuld. Het onderhoud van de bal-lon gebeurde in deze loods, zoals o.m. het dichtplakken van de kleine gaatjes die zorgden voor gasverlies en het nazicht van de kabels en de mand.

Na de oorlog werd de loods gebruikt voor het proef-draaien van zware compressoren en het afstellen van hun veiligheidssysteem. Deze apparaten waren nodig voor het starten van bepaalde types vliegtuigen en ze werden in de beslotenheid van de ballonloods getest omwille van de lawaaihinder en het gevaar. Later wer-den er kranen en heftoestellen in gestockeerd.

De tand des tijds eiste echter zijn tol. Begin juni 2002 stortte tijdens een zwaar onweer een gedeelte van de ballonloods in. Het puin werd geruimd en er werden be-warende maatregelen genomen. Deze onbestemde bal-lonloods inspireerde menig student voor zijn practicum architectuur of scenografi e, maar een herbestemming van deze als monument beschermde loods laat nog op zich wachten.

Deze prachtige luchtfoto van de kazerne Eckstein is genomen vanuit een tweedekker. Beneden is de grote ballonloods te zien vlak naast de spoorlijn. De foto werd gemaakt na 1929. Buiten de logementsgebouwen bestaat het militair domein op dat ogenblik nog grotendeels uit open akkerland.

5

6

11

De ballonactiviteit op het vliegveld

Aan deze zijde van de verdwenen spoorweg, ten noor-den van de loodsen 44-45-46 strekte zich het vliegplein uit. De gronden, samen 19 ha groot, werden in 1922-24 aangekocht en lagen op het grondgebied Relegem. Op de kaarten wordt dit gebied aangeduid met de term ‘vlieg-plein’ of ‘champ d’aviation’. Het was volledig afgezet met prikkeldraad.

De eerste legereenheid die het nieuwe ‘vliegplein’ in gebruik nam, was uitgerust met luchtballonnen. De soldaten stonden bekend als de luchtschippers of ‘aérostiers’. Ze vormden geen traditionele eenheid en werden beschouwd als een heel klein onderdeel van de Belgische krijgsmacht. De gewone ‘excercitie’ met de waarnemingsballon gebeurde op het vliegplein.

Op de bovenstaande foto van 1937 oefenen de Zel-likse militairen met een klassieke kogelvormige ballon, waarmee een waarnemer in de hoogte werd getild. In principe was dit een officier of een ervaren onderofficier met ruime militaire kennis die ook goed met kaarten kon omgaan. Om deze reusachtige ballons te mani-puleren, waren er verscheidene manschappen nodig. De militairen werden ingezet voor het toezicht op de gasinstallaties, het vullen van de ballon, het verkrijgen van de nodige stabiliteit en het optuigen. Daarnaast fungeerden ze ook als levende zandzakken.

De Zellikse ‘aérostiers’ waren specialisten ter zake en hun kennis en kunde werden ook ingezet voor niet-mi-litaire doeleinden. Zo assisteerden ze ondermeer bij de ballonvaartwedstrijd “Gordon Bennett”, toen deze in

1921, 1923 en 1937 van op de Heizel in Brussel vertrok. De militairen van Zellik verleenden ook hun medewerking aan belangwekkende wetenschappelijke onderzoeken. Zo hielpen ze de Zwitserse natuurkundige Auguste Pic-card die verbonden was aan de Université Libre de Bruxelles bij zijn studie van de stratosfeer in de jaren 1930. Hij wilde met zijn onderzoek dat gefinancierd werd door het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO), bewijzen dat mensen konden over-leven op grote hoogte.

Hiervoor deed hij verscheidene proefvluchten waaraan de Zellikse militairen een aantal keer hun medewerking ver-leenden. Op dinsdag 25 mei 1937 wilden Auguste Piccard en zijn collega Max Cosijns uit Brugge opstijgen tot op 8000 meter. Ze kozen ditmaal het militair domein in Zellik uit als vertrekpunt van hun vlucht met een warmeluchtballon.

Op het oefenplein stond alles klaar. Met een propeller werd de ballon in vorm geblazen. De soldaten van het 8ste Linieregiment hielden de touwen vast.

Door de sterke thermiek was de ballon, eenmaal in de lucht, moeilijk in toom te houden. Hij kwam door de felle windstoten vol deuken te staan, waarbij de vlam van een van de propaangasbranders oversloeg op het omhulsel van de ballon en hij totaal vernield werd. Geluk-kig raakte er niemand gewond bij dit incident. De gondel waarmee Piccard in 1931 een hoogterecord vestigde, stond een tijdlang opgesteld in de kazerne en is vandaag te bewonderen in de luchtvaartafdeling van het Konink-lijk Legermuseum in Brussel. Auguste Piccard was door zijn ranke en lange gestalte een opvallende verschijning. Hergé gebruikte hem als model voor de figuur van profes-sor Zonnebloem in de strips van Kuifje.

Het experimenteren en het breken van diepte- en hoog-terecords zit de familie Piccard echt in het bloed. Naast Auguste Piccard (1884-1962) waren er ook nog zijn tweelingbroer Jean Piccard (1884-1963), die het lucht-ruim onderzocht, en zijn zoon Jacques Piccard, (1922- 2008), die onderzoek deed over de diepzee. De Zwitser Bertrand Piccard (1958), de zoon van Jacques, haalde in mei 2011 het nieuws toen hij met de ‘Solar Impulse’, een vliegtuigje uitsluitend aangedreven door zonne-energie, op Zaventem landde.

Dit experiment wordt onder meer gesponsord door de Belgische chemie- en farmagroep Solvay en wordt bege-leid door een Belgische meteoroloog. De planning voor-ziet een wereldreis in 2012. In 1999 maakte hij na twee mislukte pogingen ook al een non-stop ballonvaart rond de wereld met de Breitling Orbiter 3.

Blok 67 - Blok 68 - Blok 99

De hangars/magazijnen 67 en 68 met kelder en ver-hoogd gelijkvloers werden begin jaren 1950 gebouwd in baksteen en beton. Ze waren uitgerust met bewegen-de laadbruggen die 2000 kg konden torsen. Ze waren in gebruik door de groep Stock. De receptie en verdeling van de goederen gebeurde in het ernaast gelegen Blok 99. Onder Blok 67 en Blok 68 bevindt zich nu de over-dekte parking van de site.

Blok 69

In de kazerne van Zellik gebeurde het beheer en de ontwikkeling van de overlevingsuitrusting van de lucht-macht, de zogenaamde “survie”. Het nieuw geleverde materiaal werd hier getest en er gebeurde “onderzoek en studie in functie van de verbetering van het materieel in gebruik”.

Het overlevingsmateriaal nam in de loop der jaren in om-vang toe. Niet alleen piloten van traditionele vliegtuigen kregen schietstoelen en parachutes. In de straalvlieg-tuigen waren er ook parachutes aanwezig om de rem-afstand op de landingsbaan te verkorten. Al sinds 1947 werden gebruikte parachutes naar Zellik gebracht en daar vakkundig verlucht, gecontroleerd en weer gebruiksklaar gemaakt. Hiervoor werd ruimte voorzien in Blok 69, die in 1950 werd opgetrokken als stafblok van de kazerne. In de rechtervleugel was een hoog lokaal van zes meter dat als parachutewerkplaats werd ingericht. Hier bouwde de Groep Overleving een volwaardige “survie” uit met de

10

Professor Piccard op het vliegveld in Relegem

7

8

9

12 13

controle en onderhoud van onder meer schietstoelen, zwemvesten en rubberbootjes. Deze afdeling was ook verantwoordelijk voor het ontwerp en de productie van een aangepaste overlevingsuitrusting voor de Seaking-helikopterbemanningen van het 40ste Smaldeel, gele-gerd op de basis van Koksijde. Deze Seakingtoestellen kregen de verantwoordelijkheid voor het reddingswerk op zee, wat niet zonder gevaar is.

Na een grondige renovatie van ‘de 69’ zijn hier sinds 2004 de administratie van het PIVO en de leslokalen van onder meer de Bestuursschool ondergebracht. Achteraan is een nieuwe polyvalente zaal met plaats voor 180 personen aangebouwd. Tegen de buiten-wand hangt “Hersenpuzzel”, 14 graffiti foto’s op alu-minium van de Brusselse kunstenaar Thierry Renard.

Blok 105 - Blok 106

Na de Tweede Wereldoorlog werd Zellik de standplaats voor een Materieel- en BevoorradingsDepot (MBD). De militairen die hier waren gekazerneerd stonden voorna-melijk in voor het beheer van de stock van de Belgische Luchtmacht en voor het uitvoeren van herstellingen. In functie hiervan werd een forse uitbreidingsgolf inge-zet. De luchtmacht was een ingewikkelde organisatie geworden, omdat er met vrij veel verschillende vlieg-tuigtypes werd gevlogen en omdat ook het voertuigen-park sterk was uitgebreid. De toestroom aan materi-eel, zoals verschillende types van motoren, boord- en gronduitrusting, instrumenten enzovoort dwong de luchtmacht dan ook tot een aanzienlijke bouwinspan-ning. De werkplaatsen of ‘ateliers’ waren hierin een heel belangrijk onderdeel, want alles wat niet als kant en klaar ‘product’ kon worden aangekocht, werd ter plekke gemaakt en herstellingswerkzaamheden waren dagelijkse kost.

In 1965 werd het nieuwe Blok 105 in gebruik genomen door het commando en het secretariaat van de Groep Stocks. Ook Blok 104 en Blok 106, afgewerkt in 1968, werden gebruikt door de Groep Stocks.

Blok 95

Begin jaren 1980 werd de MT-sectie (Militair Transport) naar Blok 95 gestuurd. Daardoor kregen deze onder-delen eindelijk een degelijke huisvesting en een nieuwe garage met moderne accommodatie voor personeel en installaties. Tot dan was deze sectie gehuisvest in de compleet verouderde Blok 70 en Blok 71 die al sinds 1953 in gebruik waren. Deze stonden op de plek waar zich nu het Vuurhuis van de brandweeropleiding bevindt.

Bij de aankoop van het domein door de provincie kon Blok 95 na enkele kleine aanpassingen onmiddellijk in gebruik genomen worden. Het dak werd vernieuwd en met een aantal prefabmodules werd het gebouw omge-vormd tot een bruikbare ruimte met een zestal klasloka-len voor de nieuwe politieschool. Daarnaast vond ook de administratieve cel hier een voorlopig onderkomen.

Nadat de administratie verhuisde naar ‘de 69’ werd Blok 95, samen met Blok 105 en Blok 106 in 2004 omge-vormd tot oefenlokalen voor Dringende Geneeskundige Hulp (DGH), politie en brandweer.

10

11

Karikaturen over de werkzaamheden die in Zellik werden verricht, verschenen in het tijdschrift De Ballon van de 23ste Wing Logistiek.

14 15

te v

erw

ijder

en a

fslu

iting

612,5m3

W4met kleimat

W1

W2W3met kleimat

W5

W6

W7

W8

W9

SCORE

2

80

78

76

74

72

66

63

59

58

60

62

64 2

57

55

53

51

4948

50

54

56

12

14

1086

47

41Kleine Zellikse weg

Schapenbaan

kopm

uur

bestaande leiding te behouden beton Ø800

wat

ersli

kker

pla

atse

n op

laag

ste

punt

wat

ersl

ikke

r pla

atse

n op

la

agst

e pu

nt

te ro

oien

stru

iken

en b

oom

2

80

78

76

74

72

66

63

59

58

60

62

64 2

57

55

53

51

4948

50

54

56

12

14

1086

47

41Kleine Zellikse weg

Schapenbaan

hoofdingang

ingang ecologisch park

vuurhuis

ballo

nloo

ds

Pove

rstr

aat

Rele

gem

stra

at

Schapenbaan

21

2

106

10595

13

1412e

12d

18

15

12b12a12c

161720

19

69

1110

12

9

6

7 8

5

676899

4538444

461

3

104

Voormalige ingang kazerne

Zicht op het voormalige vliegveld

Het waterbassin

De voormalige spoorlijn

Loodsen 44 - 45 - 46

De verdwenen kazernegebouwen

Het stookgebouw

De ballonloods

Ballonactiviteit op het vliegveld

Blok 67- Blok 68 - Blok 99

Blok 69

Blok 105 - Blok 106

Blok 95

Verdwenen militaire infrastructuur

De verdwenen loodsen

Munitiedepot

De schietstand

De hindernissenpiste

De helistrip

Thematuinen

Wadi’s

Vogelbosjes

Beestentoren

Bijenhal en insectenhotel

Bloemrijk grasland

Poelen

Panoramaplatform

Brongebied - Moeraszone

wandelroute

alternatieve route

wandelroute

alternatieve routealternatieve route

1a

1b

2

3a

3b

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

12b

12a

12c

12d

12e

wandelrouTe

1716

De verdwenen militaire infrastruc-tuur op het voormalige vliegveld

We bevinden ons nu bij de thematuinen, tevens het ver-trekpunt van de ecologische wandeling. Onderweg zult u echter ook nog enkele genummerde palen aantreffen die verwijzen naar verdwenen militaire infrastructuur.

Het noordelijk gebied van de site werd inderdaad vanaf 1946 volgebouwd met loodsen. De inrichting als Materi-eel- en BevoorradingsDepot (MBD) gebeurde naar het mo-del van het Depot van de Royal Air Force (RAF). Gedurende twee jaar bleven er technische raadgevers van het RAF ter beschikking om het commando van de MBD bij te staan. De opslagcapaciteit en de werkplaatsen evolueerden van 2500 m² tot 15.500 m² . Ook het aantal militairen verhoog-de van een vijftiental militairen naar een duizendtal. Tot in 1958 was de kazerne van Zellik het enige bevoorradingsde-pot van de luchtmacht, maar de reorganisatie werd echter al vroeger ingezet. In 1956 werd beslist om het materiaal niet meer centraal te verdelen en te beheren, maar een net-werk van vijf en later zes depots uit te bouwen ondermeer in Ieper, Wevelgem en Oud-Heverlee (Meerdaal). Elk depot was gespecialiseerd in een bepaald technisch domein en kreeg hiervan ook de magazijnen toegewezen. Het Zel-likse depot bestond in die periode uit een basisgroep, later Steungroep, de Groep Stocks, de Groep Ramingen en Iden-tificatie en de Groep Transit, en de Groep Werkplaatsen.

In 1965 volgde terug een hervorming. Voor Zellik bete-kende dit niet enkel een officiële naamverandering in 23ste Wing Logistiek, maar ook een indrukwekkende lijst van op-drachten, gericht op het verzekeren van de logistieke steun van alle eenheden van de luchtmacht, zoals herbevoor-raden, opslaan, herstellen en transport van diverse soorten materieel, zoals voertuigen, niet elektronisch grondmateri-aal, overlevingsmateriaal, vlieguitrusting, kledij ...De vlakte van het vroegere vliegveld was in deze periode noordwaarts volledig ingenomen door loodsen, gegroe-peerd rond een open ruimte. In de periode van de 23ste Wing Logistiek (jaren 1965-1995) waren dit de loodsen van de Steungroep (vroeger Basisgroep). Volgens de plaatsbe-

schrijving van 1952 waren ze allemaal van hetzelfde type: “Gebouw zonder kelder noch verdieping. Hangar in me-talen constructie, bekleed met gegalvaniseerde golfplaten (muren en dak); in gebruik als Hangar - Magazijn.” Bij de recente heraanleg is het tracé van een ver-dwenen rij loodsen meegenomen in het ontwerp.

In deze zone lag ook het munitiedepot - Blok 100, het enige spoor van de Britse aanwezigheid op deze site. Gedurende een korte periode tijdens de Bevrijding in 1945 was hier immers een Britse transporteenheid gelegerd. Bij de heraanlegwerken zijn de resterende wallen rond het reeds vroeger verdwenen munitiedepot geslecht.

In de open ruimte tussen de loodsen, zo vertellen de ex-militairen, bevonden zich ondermeer de schietstand, de hindernissenpiste en de helistrip.

De schietstand. De enige soldaten met een ge-vechtsfunctie in Zellik waren de dienstplichtigen die de poort en de omheining bewaakten. Hiervoor werd in de naoorlogse jaren gebruikgemaakt van de installatie die door de Duitse bezetter was aangelegd om met vuur-wapens te oefenen. Na een persoonsongeval werd de schietbaan als onveilig beschouwd en volledig opgeruimd, waarna de Zellikse militairen voor hun schietoefeningen op verplaatsing gingen naar ondermeer Leopoldsburg.

De hindernissenpiste. Op initiatief van kolonel Brulé, werd in de periode 1949-1950 de nodige infra-structuur uitgebouwd om het beoefenen van sport te intensifiëren Zo kwam er een voetbalveld (sinds 1965 voetbalveld van ‘FC Toekomst Relegem’), een loop- en hindernissenpiste, een tennis- en basketbalveld.

De helistrip. In 1961, kort nadat er hefschroef-vliegtuigen werden ingezet bij de luchtmacht, werd er in Zellik op het voetbalveld ook een helistrip ingericht. Deze landingsplaats verhuisde in 1970 naar het noord-westelijk deel van het kamp, meer in de buurt van de MT-sectie. De toestellen die er landden, kwamen vooral

van de Basis van Koksijde en van de School Licht Vlieg-wezen van Brasschaat.In 1979 betekende de invoering van een nieuw vliegtuig - de F-16 - een zware werklast voor de basis. De val van de Berlijnse muur in 1989 bracht al drastische besparingen en afslankingen in het leger met zich mee. In september 1995 sloot de kazerne de deuren. Na een lange aankoopproce-dure werd het gunstig gelegen domein door de provincie aangekocht met de bedoeling er haar Provinciaal Instituut voor Vorming en Opleiding (PIVO) in uit te bouwen. Van

zodra de gebruiksovereenkomst met Landsverdediging een feit werd, verdween elke legeractiviteit en werd er door de provincie meteen werk gemaakt van een plan van recuperatie en herbestemming van de infrastructuur. Veel van de loodsen verkeerden in een slechte staat en werden meteen afgebroken. Het hierdoor gecreëerde groengebied van ca. 6ha heeft een recreatief en openbaar karakter en valt bijna volledig samen met de vroegere open ruimte. Dit gebied is nu een ecologisch park, toegankelijk voor het publiek.

12

12a

12b

12c

12d

12e

Zoals op deze plattegrond van de voormalige lucht-machtbasis te zien is, was een strikt onderscheid gemaakt tussen het (nu verdwenen) kazernegedeelte (zone A) en de vroegere vlakte die volge-bouwd was met magazijnen en ateliers (Zone B). Ook daarvan is een groot aantal gesloopt.

12c12a

12e

12d

12b

18 19

InleidingIn het noordelijk gedeelte van de PIVO-site is een boeiend natuurlijk parklandschap gecreëerd waar-bij op een relatief beperkte schaal een grote variatie aan biotopen te vinden is. Hierdoor zijn er veel kan-sen voor plant- en diersoorten wat de biodiversiteit zeker ten goede komt. De principes van harmonisch park- en groenbeheer vormen de basis voor de inrichting en beheer van het ecologisch park, met evenwichtige samenhang tussen mensgerichte, na-tuurgerichte en milieugerichte doelstellingen.

Een educatief wandelpad met infoborden verbindt de diverse biotopen en nodigt uit om het terrein te verkennen.De wandelaar vindt er een water- en landbiotoop voor amfibieën, zonnige en nectarrijke graslanden naast schaduwrijke struik- en boom-massieven, met verschillen in bodem, reliëf en waterhuishouding. Er is afwisseling in gesloten en open delen, donker en licht, nat en droog. Jonge en oude bomen zijn door elkaar te vinden en er is aandacht voor behoud van dood hout.

Het aangepast beheer zal er voor zorgen dat er rondom de zones met bomen en struiken een bos-zoom ontstaat als geleidelijke overgang tussen bos en bloemrijk grasland. Door op het juiste tijdstip te maaien en het maaisel af te voeren, worden de graslanden steeds voedselarmer met een toename van de bloemenrijkdom tot gevolg.

Het bevorderen van de biodiversiteit is een belangrijke beleidsdoelstelling van de provincie Vlaams-Brabant. Wie hierover meer wil te weten komen, kan terecht op de website www.koesterburen.be.

Door het aanplanten en inzaaien van veel nectar-planten, het voorzien van nestgelegenheid voor insecten en kleine zoogdieren en het creëren van waterrijke biotopen, worden er op de PIVO-site maximale kansen geschapen om de biodiversiteit, ook in deze verstedelijkte omgeving, te bevorderen.

Thematuinen

Vlakbij het hoofdgebouw (Blok 69) van het PIVO-domein zijn de thematuinen gesitueerd. Een slin-gerend wandelpad doorsnijdt achtereenvolgens de bessen-, bijen-, vlinder- en moerastuin. In de voegen van de verharding, die uit herbruikte betonplaten bestaat, is er plaats voor een bloem-rijke vegetatie.

Deze thematuinen zijn van elkaar gescheiden door een geometrische opstelling van schans-korven. Dit zijn metalen korven gevuld met keien van diverse groottes. De hedendaagse schanskorf vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen, toen schanskorven als een onderdeel van militaire for-tificaties of vestingwerken (o.a. als bescherming voor het artilleriegeschut) gebruikt werden. Een mooie link dus tussen het militaire verleden van de PIVO-site en de eigentijdse groenaanleg.

Door het aanplanten van veel verschillende soorten bloeiende planten kan u in de vlinder- en bijentuin, vooral op zonnige dagen, diverse vlinders, zweefvlie-gen, bijen en hommels zien. De meeste planten ver-spreiden een heerlijke geur en in de bessentuin kan u tevens volop proeven van o.a. bosaardbeien, druiven, aalbessen en eetbare kruiden. Zo zijn deze tuinen niet alleen belangrijk voor de biodiversiteit, maar vormen ze ook een feest voor de zintuigen van de bezoekers.

De zitbanken in de schaduw van de bestaande en nieuw aangeplante bomen maken van deze thematuinen een aantrekkelijke verpozingsruimte, waar cursisten en an-dere bezoekers tot rust kunnen komen. De moerastuin is een overgangszone naar de open wadi’s.

Wadi’s

Het woord ‘wadi’ is Arabisch voor ‘droge rivierbedding’. In deze uitgravingen wordt het hemelwater van de ho-gergelegen verharde zones en daken van de PIVO-site

op ecologische wijze gebufferd. Uiteraard wordt dit regenwater eerst op zoveel mogelijk plaatsen in en buiten de gebouwen gebruikt, bvb. als toiletspoeling of bij blusoefeningen. Een belangrijk onderdeel van de heraanleg van dit domein is ongetwijfeld het duurzaam waterbeheer met o.a. de scheiding van afvalwater en hemelwater. Het propere regenwater stroomt niet rechtstreeks naar de rioleringen waar het samenvloeit met vervuild water, maar wordt opgevangen in open grachten en wadi’s. Dit zijn een soort poelen bedoeld om het regenwater vast te houden, deels te laten infil-treren in de ondergrond en op natuurlijk wijze te zuive-ren. De wadi’s zijn aangelegd met zachthellende oevers die begroeid zijn met typische moerasplanten als gele lis, watermunt en moerasspiraea.

Ze vormen niet alleen een lust voor het oog, maar ook een geschikte voortplantingsplaats voor kikkers en salamanders.

de wandelingeCologisCH gedeelTe

13

14

Zo kan een wadi er over enkele jaren uitzien.

20 21

Vogelbosjes

Verspreid over de parkzone zijn massieven van inheemse bomen en struiken te vinden. Deze vo-gelbosjes bestaan uit inheemse soorten als haag-beuk, hazelaar, meidoorn, sleedoorn, lijsterbes,... Door de aanwezigheid van veel besdragende soorten en de dichte begroeiing zorgen deze groenelementen voor een ideale voedselbron en prima nest- en schuilgelegenheid voor diverse vo-gelsoorten en kleine zoogdieren.

Ook het voorkomen van veel insecten als rupsen en kevers in bomen en struiken biedt aan diverse vogelsoorten een gedekte tafel. Bij het opmaken van het beplantingsplan voor de parkzone zijn de bestaande bomen en struiken maximaal behou-den en mee geïntegreerd in de groenaanleg en werden waardevolle solitaire bomen vrijgesteld.

Beestentoren

De beestentoren, die u achteraan in de parkzone kunt bewonderen, is een ware trekpleister voor al wat leeft. Al-lerlei insecten, vogels, zoogdieren en amfibieën kunnen er terecht om te eten, te nestelen, te schuilen, te slapen en te overwinteren.

Het is zeer leerrijk en boeiend om al dat leven te observeren en te bestuderen. Daarnaast kan men door deze nuttige beestjes in de tuin of het park te lokken en het hen zo comfortabel mogelijk te maken, op natuurlijke wijze plagen en aantastingen voorkomen. Egels eten graag slakken. Lieveheersbeestjes zijn verzot op bladluizen. Hommels, bijen en vlinders zorgen voor de bestuiving van de bloemen en verhogen de kans

op een grote fruitoogst. Vleermuizen, kikkers en padden verorberen heel wat insecten.

Belangrijk is dat de gehele toren be-schermd wordt tegen de regen, zodat er in de nestjes geen water binnensij-pelt en het voedsel op de voederplank droog blijft. Hier bestaat het dak uit een extra biotoop, nl. een groendak, maar het kan ook opgebouwd worden met houten dakleien, enkele oude dak-pannen of bundels riet.

Met wat creativiteit en door gebruik van eenvoudige materialen kan ieder-een ook in eigen tuin een paradijse-lijk onderkomen voor onze inheemse fauna bouwen.

15

16

gewone pad

egel

gehakkelde aurelia

22 23

Maaibeheer leidt tot bloemrijk grasland

In de open gedeelten van de parkzone is zoveel mo-gelijk de bestaande grasvegetatie behouden. Waar dit niet mogelijk was door de uitvoering van het nodige grondverzet, werd een bloemenmengsel ingezaaid, specifiek aangepast aan de lemige grond. In dit meng-sel zitten interessante soorten als slangekruid, wilde margriet, brunel, dagkoekoeksbloem en wilde peen. De ontwikkeling van een bloemrijk grasland is een dyna-misch proces, waarbij de ene plantensoort verdrongen wordt en een andere soort juist zeer talrijk aanwezig is. Hierdoor zullen zeker niet alle soorten die oorspronkelijk via het mengsel werden ingezaaid op termijn zich kunnen handhaven in het grasland.

Door het uitvoeren van een ecologisch maaibeheer, waarbij er tweemaal per jaar wordt gemaaid met af-voer van het maaisel, wordt ruimte gegeven aan de ontwikkeling van een bloemrijk en gevarieerd grasland. Bij dit hooilandbeheer worden niet alle zones op het-zelfde moment gemaaid, maar blijven er steeds een aantal zones ongemaaid; deze gedeelten worden dan bij de volgende maaibeurt meegenomen. Zo ontstaat een structuurrijke vegetatie die visueel aantrekkelijk is en waarvoor vele insectensoorten ons dankbaar zullen zijn.

Bijenhal en insectenhotel

In de bijenhal zijn 4 bijenkorven geplaatst die door vrij-willigers worden verzorgd. Over enkele jaren kunnen be-zoekers allicht een potje huisgemaakte honing verkrijgen in het PIVO. Hou voldoende afstand van de bijenkorven. Bijen zijn bijzonder nuttig en spelen een elementaire rol in ons leven, o.a. als bestuivers van allerlei klein en groot fruit, een groot deel van onze dagelijkse groenten en belangrijke landbouwgewassen. Zowat 80% van alle gewassen in België wordt door bijen bestoven. Bij het verzamelen van nectar en stuifmeel vliegt de bij van bloem naar bloem. Hierbij blijft het kleverige stuifmeel aan het behaarde lichaam van de bij hangen en wordt vervolgens meegenomen naar de volgende bloem, zo-dat deze bestoven wordt en vrucht kan dragen.

Aan de zijkant van de bijenhal is een insectenhotel te vin-den. Met diverse materialen, zoals boomstammen met gaten erin geboord, bakstenen met openingen, dakpan-nen, holle plantenstengels,... is er nestruimte voor diverse insecten, zoals bvb. solitaire bijen en wespen, vlinders, lie-veheersbeestjes,... gecreëerd. Solitaire bijen en (ongevaar-lijke) solitaire wespen, gebruiken de geboorde gaten in de boomstammen om er hun broedkamertjes in te maken, met telkens 1 ei en het nodige stuifmeel. Tussen elk broedkamer-tje maken ze een tussenschot en helemaal op het eind sluiten ze de gang ook netjes af. Zo kan men ineens zien of de gang al bezet is of niet. Sommige soorten solitaire bijen zijn zeer algemeen, andere zijn superzeldzaam.

Hier is er een luxe insectenhotel gebouwd, maar iedereen kan in zijn tuin een blok hout met daarin gaten van verschil-lende afmetingen voorzien. Zo helpen we de natuur een handje en bekomen we een rijker insectenleven.

17 18

aardhommel honingbij hoornaar solitaire bij zweefvlieg

24 25

Poelen

Achter de brede boom- en struikgordel op het ho-gergelegen terreingedeelte, zit een slinger van met elkaar in verbinding staande poelen verborgen. Deze fungeren, net zoals de wadi’s aan de thematuinen, als natuurlijke buffers voor het overtollige regenwater. In deze ecologische waterpartijen wordt o.a. het teveel aan water uit het bufferbekken voor blusoefeningen bij het Vuurhuis opgevangen en langzaam in de bodem geïnfiltreerd.

Een houten vlonder met zitbank nodigt uit tot verpozen en genieten van de moerasbiotoop met typische oever-planten en, met wat geluk, het gekwaak van kikkers en de sierlijke vlucht van libellen en waterjuffers.

Vergezicht op het park en de wijde om-geving vanaf het panoramaplatform

Plek 20 treft u in de noordwestelijke hoek van het parkgedeelte. Daar bevindt zich een panoramaplatform vanwaar u een uitzicht hebt op het park en op de wijde omgeving.

Zoals reeds vermeld bij het cultuurhistorische gedeelte van de wandelfolder, stond er in het noordwestelijke gedeelte van de huidige PIVO-site, op het voormalige vliegveld, een groot aantal loodsen in een geometri-sche opstelling. Om deze link met het militaire verle-den zichtbaar te maken voor de bezoekers zijn in deze zone een 5-tal rechthoekige plantvakken aangelegd als referentie naar een aantal afgebroken loodsen.

Er is duidelijk gekozen voor eenheid in vormgeving en verscheidenheid in invulling. De lineaire opstelling van de plantvakken bestaat immers, van boven naar onder, uit inheemse bloemrijke ruigtekruiden, bolgewassen, varens, gemalen puin met tijmsoorten en muurpeper en tenslotte een mozaïek van gebroken betonplaten waartussen een bloemrijke en droogteresistente vege-tatie te vinden is. Deze gevarieerde beplanting zorgt voor een aantrekkelijk beeld doorheen de seizoenen. En ook hier is aan het aspect duurzaamheid gedacht: het gemalen puin en de betonplaten zijn afkomstig van de afbraakwerken bij de omgevingsaanleg rond de gebouwen van de PIVO-site.

Brongebied - Moeraszone

Een volgende interessante biotoop is te vinden in de uiterste noordoostelijke hoek van het parkgebied. Dit is van nature het laagst gelegen gedeelte van de PIVO-site waar het overtollige regenwater verzameld wordt na maximaal hergebruik in de gebouwen en de blusvijvers en na buffering in de wadi’s.

Door gebrek aan beheer was deze bronnenzone volle-dig verland en dichtgegroeid. Bij de natuurinrichtings-werken is de dichte boom- en struikvegetatie deels gerooid en uitgedund om een goede zuidbezonning te bekomen. Een aantal omgezaagde boomstammen zijn verwerkt in de nieuwe aanleg en zorgen voor waardevol dood hout en bieden schuilplaatsen voor o.a. amfibieën en vogels. Aan de noordzijde van de biotoop wordt het vochtige karakter van deze zone versterkt door de nieuwe aanplant van wilgen.

Het in de loop der jaren opgestapelde organisch mate-riaal is afgegraven en afgevoerd, zodat het gebied zijn

functie als wateropvang terug kan vervullen. Een aantal poelen werd uitgegraven, zodat hier door spontane na-tuurontwikkeling op relatief korte termijn een aantrekke-lijke biotoop zal ontstaan met water-en moerasplanten, kikkers en salamanders, libellen, kevers, wantsen, poel-slakken,...kortom een weelde aan allerlei organismen. Een breed houten vlonderpad slingert zich door dit mini-natuurgebied en biedt bezoekers de kans om het boeiend planten- en dierenleven van dichtbij te aanschouwen.

19

21

20

groene kikker

Een vlonderpad geeft de wandelaar de kans om de zich ontwikkelende moerasvegetatie te verkennen.

2726

Het PIVO in Zellik-Relegem. Van luchtmachtbasis tot vormingscentrumAndré Mertens, Jaak Ockeley en Luc Vandeweyer

De luchtmachtbasis in Zellik-Relegem is één van de eerste militaire domeinen in ons land die gesaneerd en nagenoeg vol-ledig herbestemd is. Het militaire verleden lijkt er vandaag wel heel ver weg. Al klopt dat niet helemaal: de oude ballonloods uit 1929, beschermd maar ernstig bescha-digd, is nog getuige van de tot de verbeel-ding sprekende beginperiode.

Het verhaal start met een aanloop in deel 1 over de wortels van de ballonvaart en over een vliegveld in het vlakbij gelegen Sint-Agatha-Berchem, dat tijdens de Eer-ste Wereldoorlog door de Duitse bezetter gebruikt wordt als opslagplaats en uitvals-basis voor zijn zeppelins.In deel 2 wordt Zellik voorgesteld als ba-sis voor waarnemingsballonnen en ver-sperringsballonnen in de buurt van de hoofdstad. Na de Grote Oorlog gaat de Belgische legerleiding op zoek naar grote terreinen voor de installatie van ballon- en vliegtuigbases. Bij de dorpen Zellik en Relegem verrijst kort daarop een militaire basis met ballonloods. De kazerne wordt genoemd wordt naar Serge Eckstein, ka-pitein-commandant van de ballonbestuur-ders die tijdens het eindoffensief van de Eerste Wereldoorlog gesneuveld is. De ex-pertise van de luchtschippers is befaamd,

en wordt ook ingezet bij ballonwedstrijden en wetenschappelijke proefvluchten. Na de Tweede Wereldoorlog vervult de site een cruciale rol als materieel- en bevoor-radingsdepot voor de gehele Belgische luchtmacht. Deel 3 beschrijft hoe de basis uitgroeit tot een enorm complex van barak-ken, hangars, ateliers en opslagplaatsen. In deel 4 wordt de brug gemaakt naar de huidige bestemming. Het einde van de Koude Oorlog leidt tot drastische be-sparingen en afslankingen in de militaire sector, en in 1995 sneuvelt ook de lucht-machtbasis van Zellik-Relegem. Het ter-rein wordt gedemilitariseerd en te koop aangeboden. Net in 1995 is de piepjonge provincie Vlaams-Brabant op zoek naar een geschikte uitvalsbasis en een locatie voor haar vormingscentrum. In 1998 wordt de koop defi nitief bezegeld en begint de provincie aan de inrichting van het Provin-ciaal Instituut voor Vorming en Opleiding, beter bekend als het PIVO. Het domein groeide uit tot een ‘Groene Campus’, waar openbaar nut gekoppeld wordt aan comfortabel en kwalitatief wonen in een natuurvriendelijke omgeving.

De publicatie is gebaseerd op uitvoerig archiefonderzoek en mondelinge getuige-nissen. Met de hulp van foto- en kaartma-teriaal wordt een levendig beeld geschetst van zowel het inzetten van ballonnen voor verschillende militaire doeleinden, als van de latere logistieke bedrijvigheid én de hui-dige activiteiten op de site.

BESTELLEN?

Deze publicatie is een co-editie van Uitgeverij Peeters en Provincie Vlaams-Brabant. Te verkrijgen in de boekhan-del of te bestellen via www.vlaamsbrabant.be/publicaties. ISBN: 978-90-429-2588-5Kostprijs: 20 euro.

COLOFON

AuteursEls Deconinck (Dienst cultuur Vlaams-Brabant) Dirk Buysse (Dienst leefmilieu Vlaams-Brabant)De tekst van de historische wandeling is gebaseerd op het boek “Het PIVO in Zellik-Relegem - Van luchtmachtbasis tot vormingscen-trum” in de reeks Accenten.

Foto’sFrançois Schaut (2/3) (5/1) (6/3) Hannie Joziasse - Buiten-beeld (17/2)Heemkring Ascania, Asse (cover) (2/1) (3/1) (3/2) (3/3) (4/1) (4/2) (5/2)Kamiel Van Camp (7) (9/1)Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Brussel (10/2) (11/1) (11/2)Marie-José Van Lautem (cover 2)Monumentenwacht Vlaams-Brabant (6/1) (6/2)Provincie Vlaams-Brabant (16) (17/1) (18/) (19) (20) (21)(22)Robert Goossens (9/2)SOMA Brussel (8/3)Willy Smeyers (8/1) (8/2) (10/1) (10/3) (15)

KaartOntwerpbureau Pauwels nv, Leuven

LayoutGrafische cel - provincie Vlaams-Brabant

Wettelijk depotnummer: D/2011/8495/15v.u.: Marc Collier, provinciegriffier, Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven (Ondernemingsnummer: 0253-973-219)

28