Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Beleid
Beleid en organisatie in het onderwijsDeel I
Wie is wie in het Vlaamse onderwijslandschap?Een situering van de verschillende actoren uit het onderwijsbeleid
HOOFDSTUK 1. Historisch overzicht en politieke en economische achtergrond
1. Naar een federale staat1830 °Belgische staat
- gecentraliseerde staat o.b.v. eenvormige wetgeving en bestuur - wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht- provincies en gemeenten; hun machten zijn ingeperkt
Unitaire staat- decentralisatie - provinciale en lokale autoriteiten
= unitaire en gecentraliseerde staatstructuur 2de helft 19de eeuw: zes staatshervormingen door taalstrijd
- federaal systeem- centrale staat en deelstaten
De zes staatshervormingen in een notendopEerste staatshervorming (1970)
- Nederlandse, Franse, Duitse cultuurgemeenschap- Vlaams, Waals, Brussels-hoofdstedelijk gewest
Tweede staatshervorming (1980)- Vlaamse, Franse, Duitse gemeenschap; ook bevoegd voor persoonlijke
aangelegenheden; eigen raad en regering- Vlaamse en Waalse gewest; eigen raad en regering- !! Raad Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest samengevoegd,
Vlaanderen dus 1 raad en regeringDerde staatshervorming (1988-1989)
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest- Gemeenschappen en gewesten meer bevoegdheden
Vierde staatshervorming (1993)- Belgische staat = volwaardige federale staat; gemeenschappen en
gewesten alle bevoegdheden- Provincies gewesten en gemeenschappen
Vijfde staatshervorming (2001)- Lambermontakkoord: doorgeven van bevoegdheden aan gemeenschappen
en gewesten- Lombardakkoord: wijziging werking Brusselse instellingen
Zesde staatshervorming (2011)- 2011: institutioneel akkoord- 2012: splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde- 2014: doorgeven van bevoegdheden aan gewesten en gemeenschappen,
hervorming bijzondere financieringswet en de Senaat, versterking rol Kamer
1
Beleid
2. Drie niveaus van besluitvormingNaast gemeenten en provincies: de nationale overheid, gemeenschappen & gewesten; eigen wetgevende en uitvoerende organen
- 3 culturele gemeenschappen: Vlaamse, Franse, Duitstalige gemeenschap
- 3 economische gewesten: Vlaamse, Waalse, Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Gemeenschap- geen grondgebied- bevoegdheid over het corresponderende eentalige taalgebied- in Brussel enkel geldig voor de instellingen die exclusief tot de ene
of andere gemeenschap behoren, o.b.v. hun organisatie of activiteiten
- cultuur, onderwijs, talen, persoonsgebonden aangelegenheden op vlak van gezondheidsbeleid en hulp aan personen
Gewesten- plaatsgebonden aangelegenheden
3. Wetgevende en uitvoerende machtVlaams parlement (Vlaams Gewest + Vlaamse Gemeenschap) = wetgevend
- voor 1955: 186 Nederlandstalige leden v.h. Belgische parlement - na 1955: dubbele mandaat verdwijnt + direct verkozen - nu: 124 leden: 118 direct verkozen door inwoners Vlaams Gewest +
6 verkozen onder de Nederlandstalige vertegenwoordigers van de Brusselse Gewestraad
- functies: wetgevende functie, vorming van regeringen, controlefunctie
- decreten (= wetten van het nationale parlement)
Vlaamse regering = uitvoerend- 11 leden, min 1 uit tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad - aangesteld door Vlaams parlement- collegiale beslissing = elke beslissing door de volledige regering
4. OnderwijsOnderwijs = vrij
- geestelijken vs. gemeenten - officieel onderwijs
1842: eerste organieke wet op het lager onderwijs- elke gemeente verplicht een school- kosteloos
1850: eerste organieke wet op het middelbaar onderwijs- rijksmiddelbaar- invloed van de geestelijkheid, beperkt tot organisatie en toezicht
op de verplichte godsdienstlessenTweede organieke wet op lager (Wet van Humbeeck) en middelbaar onderwijs goedgekeurd
- elke gemeente min 1 officiële staatsschool
2
Beleid
- geen vrije scholen meer aanvaarden en subsidiëren- leerkrachten diploma officiële normaalschool - geen godsdienstonderwijs Eerste schoolstrijd (1881 tot 1884)
1884: nieuwe wet op lager onderwijs- opnieuw vrije scholen- zelf beslissen over godsdienstonderwijs- niet langer officieel diploma noodzakelijk
Tweede schoolstrijd (na WOII)- financiering secundair onderwijs- Leo Collard: subsidies katholieke scholen, andere voorwaarden,
extra openbare scholen - Protest katholieken- Schoolpact
Schoolpactwet 1959- twee grote onderwijsnetten: vrij en officieel onderwijs- donaties of subsidies- vrije scholen (katholiek onderwijs) onderwerpen aan bepaalde regels
= financiële middelen van de staat = overheidscontrole- elke inrichtende macht autonomie over pedagogische vrijheid- geen inschrijvingsgeld secundair onderwijs
Grondwet artikel 24 - vrij onderwijs- preventieve maatregelen verboden- keuzevrijheid ouders- neutraal onderwijs - keuze tussen erkende godsdiensten en zedenleer
- bevoegdheden overdragen aan meer autonome organen kan enkel via een decreet, met 2/3 van de stemmen
- fundamentele rechten en vrijheden- kosteloos- morele of religieuze opvoeding
- iedereen gelijk voor wet of decreet
Communautarisering= alle verantwoordelijkheden i.v.m. onderwijs worden doorgegeven van
federale staat naar de gemeenschappenUitgezonderd:
- begin en einde leerplicht- minimumvoorwaarden diploma- pensioenstelsel
Doel: autonomie rijksonderwijs
3
Beleid
5. Algemene regelgevingstechniekLegaliteitsbeginsel = elke maatregel die ernstig ingrijpt op de organisatie van het onderwijs moet door de decreetgever worden geregeld verzameldecreet
6. Godsdienst en onderwijsScheiding kerk en staat
- subsidiariteitsprincipe- regering geen directe invloed op de leerplannen; recht op controle- erkende godsdiensten- recht op filosofisch of godsdienstig vak (2 uur); geen
overheidscontrole op inhoud van deze vakkenOfficieel onderwijs: erkende godsdiensten of zedenleer; in uitzonderlijke gevallen vrijgesteld
Gesubsidieerde vrije scholen: geen keuze, meestal katholiek geïnspireerd
Alternatieve onderwijsbenaderingen (Steiner, Freinet): speciale regeling7. Demografische indicatoren- Hoge bevolkingsdichtheid- Dichte bevolkingsconcentraties in het centrum - Leeftijdspiramide: vergrijzing (verouderde bevolking) >< Brussel: verkleur en verjongd- Natuurlijke balans positief (geboortes > overlijdens)- Buitenlandse bevolking lager dan in de andere gewesten8. Economische toestand van Vlaanderen- Bruto Binnenlands Product- Indeling bevolking: werkenden, werklozen, niet-beroepsactieven9. Onderwijsstatistieken
Leerlingen en studenten
Personeel- omvang beïnvloed door leerlingenaantallen, beleid
Bestuurs- en onderwijzend personeel Bestuurspersoneel: directeurs, adjunct-directeurs en selectieambten Onderwijzend personeel: lesopdracht, ter beschikking voorafgaand
aan rustpensioen Toename leerkrachten decreet Gelijke Onderwijskansen,
onderwijsvoorrangsbeleid, ICT-coördinatoren, open-end-financiering
Andere personeelscategorieën
Personeel universiteiten10. DISCIMUS voor een vlotte uitwisseling van leerlinggegevens- leerlinggegevens in databank- gegevens ontvangen en aanpassen
4
Beleid
- o.a. berekening omkadering en werkingsmiddelen, opvolgen en controleren leerplicht, kleuterparticipatie 11. Dataloop= interactieve webtoepassing, statistieken
- cijfers bekijken en vergelijken- doel = hulp bij uitstippelen beleid
HOOFDSTUK 2. Algemene organisatie van het onderwijssysteem
1. Historisch overzichtVrijheid van onderwijs
- opgenomen in de grondwet- conflicten en schoolstrijd - Schoolpact 6 november 1958
= organisatie van onderwijsinrichtingen moeten niet onderworpen worden aan enige beperkende maatregel
- wel wettelijke voorschriften om: diploma’s uitreiken en subsidies ontvangen
- Schoolpactwet 29 mei 1959- Actuele discussies
2. De algemene structuur van en beslissingsmomenten in het onderwijsBasisonderwijs (kleuter + lagere school), secundair onderwijs, hoger onderwijs
Secundair onderwijs (12 tot 18 jaar)1ste graad:
- 1ste jaar: leerjaar A of leerjaar B (voor lln. met leerachterstand of zij die lieve ral doende leren)
- Leerjaar B kan terugstromen naar eerste leerjaar A of naar een beroepsvoorbereidend leerjaar
2de graad:- 4 onderwijsvormen: ASO, TSO, KSO, BSO
3de graad:- eventueel deeltijds beroeps secundair onderwijs
Hervorming secundair onderwijs (goedgekeurd in 2013)- 2015-2016: al hel wat maatregelen geconcretiseerd (M-decreet bv)- 2018-2019: 3 conceptnota’s, start hervormende onderwijsstelsel
Hoger beroepsonderwijs en Se-n-Se- Se-n-Se: beroepsgericht (= 7de jaar)- HBO: volwassenenonderwijs en Verpleegkunde
Hoger onderwijs- Hogeschool of universiteit
3 beslissende momenten
5
Beleid
na de lagere school (in theorie is de eerste graad SO gemeens. basisvorming)
na tweede jaar SO: ASO, TSO, BSO, KSO na SO
3. Fundamentele principes en wetgeving
3.1 Vrijheid van onderwijsEnerzijds: recht om onderwijs te organiseren en instellingen op te richten (actief)Anderzijds: recht op vrije schoolkeuze en inschrijving in de school (passief)3.1.1 Actieve vrijheid van onderwijs- inrichtende macht: degene die verantwoordelijkheid voor het onderwijs op zich nemen = schoolbestuur- omvat volgende rechten:
Recht van oprichting: beslissen over vorm en inhoud, rechtsgeldige studiebewijzen en getuigschriften
Recht van richting (pedagogische vrijheid): welke grondslagen? Levensbeschouwingen, pedagogische of onderwijskundige opvattingen, …
Recht van Inrichting: geen inmenging overheid, geen preventieve maatregelen, eigen beslissingsmacht>< regulerende maatregelen
3.1.2 vrijheid van schoolkeuze en inschrijvingsrecht- vrije schoolkeuze- inschrijvingsrecht (gelijke onderwijskansen) - toelatingsvoorwaarden - chronologisch ingeschreven, tenzij voorrangsregeling (inschrijvingsrecht garanderen)- voorrangsregeling: ook hierin voorrang voor bepaalde groepen doel is sociale mix nastreven - voorrangsgroepen: broers en zussen, kinderen van personeelsleden, Nederlandstaligen in Brussel, campusleerlingen, indicator- en niet-indicator leerlingen- vrije inschrijvingsperiode start nadat voorrangsperiodes zijn afgesloten- dubbele contingentering: het schoolbestuur bepaalt welk aandeel van de schoolbevolking de groepen mogen bedragen
- hoeveel vrije plaatsen per contingent? - contingent bereikt = ingeschreven als ‘uitgesteld’ - andere contingent wordt opgevuld, ‘gerealiseerde’ inschrijving- beide contingenten vol = ‘weigeringen’
- aanvaardingsplicht = elke leerling die voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden heeft het recht op inschrijving in de door de ouders gekozen school- in beperkt aantal situaties lln. weigeren of doorverwijzen
- uitgezonder voor lln. met specifieke onderwijsbehoeften: onderscheid tussen lln. met en zonder ‘verslag voor de toegang tot BuO
6
Beleid
- zonder verslag = kunnen niet geweigerd worden- met verslag = ontbindende voorwaarden = enkel bij onderwijs met redelijke aanpassingen
3.2 Wettelijke voorzieningen voor erkenning, financiering of subsidiëring van scholen- kwaliteitseisen om erkend te kunnen worden door Vlaamse Gemeenschap- enkel deze komen in aanmerking voor subsidiëring of financiering- financiering = gemeenschapsonderwijs, subsidiëring = gesubsidieerd onderwijs- financiële middelen = salarissen, werkingsbudget, investeringsmiddelen - privéscholen: ontvangen geen geld van de overheid
3.3 Eindtermen en leerplannen- Ontwikkelingsdoelen = minimumdoelen, wenselijk- Eindtermen = minimumdoelen, noodzakelijk en bereikbaar - Kwaliteitsbewaking
Kleuteronderwijs niet verplicht- enkel ontwikkelingsdoelen; moeten deze ook niet noodz allemaal
bereikt hebben voordat ze naar de lagere school gaan - instap op verschillende leeftijden, ontwikkelen zich op eigen tempo
Lager onderwijs: start leerplicht- eindtermen
leergebiedgebonden (vakgebonden): moeten bereikt worden leergebiedoverschrijdend (vakoverschrijdend): moeten
nagestreefd w attitudinale eindtermen: ontwikkeling houding/attitude
Secundair onderwijs: eindtermen en ontwikkelingsdoelen- geven aan wat de leerlingen min moeten kunnen, geven niet aan
hoe
Huidige eindtermen verouderd, worden vernieuwd- 16 sleutelcompetenties- alle eindtermen moeten op dezelfde manier bereikt worden - beperkt in aantal, helder, coherent geheel - driejaarlijks geëvalueerd & geactualiseerd- basisgeletterdheid
Leerplan: gegevens over de concrete onderwijspraktijk- doelstellingen - didactische aanpak - m worden goedgekeurd door de onderwijsinspectie: vastgelegde
criteria - vaak leerplannen gebruikt die worden opgesteld door de
overkoepelende onderwijsorganisatie
7
Beleid
4. Leerplicht
4.1 Historisch overzicht
4.2 Actuele wetgeving- voor Belgen en allochtonen- voor een periode van 12 jaar- beginnend vanaf 6 jaar - nuancering ondergrens van de leerplicht (decreet betreffende de toelatingsvoorwaarden) afhankelijk van inschrijving in NL kleuterschool
18 jaar = burgerlijk volwassen- leerplicht loopt af- niet meer verplicht de lessen te volgen, ook als lln nog geen diploma
heeft gehaald
Voltijdse leerplicht = van 6 tot 15 of 16 jaarDeeltijdse leerplicht = tot 18 jaar
- tijdsbesteding van min 28 uur per week (= aantal lestijden)- leercomponent (DBSO, Syntra, …) en werkplekleren- persoonlijk ontwikkelingstraject volwaardige kwalificatie behalen
Huisonderwijs- niet ingeschreven in een erkende school- individueel of collectief verband, zelfstudie - controle onderwijsinspectie- geen recht op erkende studiebewijzen examens
Examencommissie 4.3 Controle op de leerplicht
- Verantwoordelijkheid ouders - Controle op inschrijvingen en geregeld schoolbezoek, bestaande
gegevensopvragingen, studie- en schoolloopbanen van lln. volgen- Gezamenlijke controle op leerplicht (VL en FR gemeenschap);
samenwerkingsprotocol4.4 Controle op afwezighedenProblematische aanwezigheden = meer dan 30 halve dagen (voltijds) of meer dan 20 halve dagen (deeltijds)
- op lokaal niveau aangepakt (CLB)- meer dan 5 halve dagen = intensieve begeleiding tijdens het
volledige schooljaar- AGODi: rapport over opvolging leerplicht - Verklaringen: ingeschreven of vrijgesteld v.d. leerplicht of geen
verblijf in het Vlaamse GewestProfiel niet-ingeschreven leerlingen
- niet-Belgen- Antwerpen, Vlaams-Brabant- 17-jarigen- = jongeren met onregelmatige schoolloopbaan - B-stroom, deeltijds onderwijs, schoolse vertraging
8
Beleid
Schoolverzuim = spijbelen = afwezig zijn van school= afwezig zijn zonder een geldige reden
- absoluut verzuim = niet ingeschreven- ongeoorloofd relatief verzuim = lln. verzuimt les- of praktijktijd zonder
geldige reden incidenteel spijbelen berekend spijbelen periodiek spijbelen permanent spijbelen
4.5 StimuleringsactiesSpijbelactieplan: twaalftal acties (bv. time-out project, Jo-Jo projecten)Actieplan spijbelen en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag: zes topicsKleuterparticipatie stimulerenSchooltoelage: lln. die gedurende 2 opeenvolgende schooljaren niet zijn ingeschreven of hardnekkig spijbelen, kunnen hun schooltoelage verliezen5. Vlaamse kwalificatiestructuurEuropean Qualifications Framework: Europees referentiekader dat kwalificatieraamwerken van landen aan elkaar koppelt mobiliteit tussen burgers & levenslang lerenKwalificatiestructuur: systematische ordening van alle nationaal erkende kwalificaties o.b.v. het Europese raamwerk; eenduidigheid; ook als referentiekader voor beoordelingsprocedures en studieloopbanen
Beroepskwalificaties = afgeronde en ingeschaalde gehelen van competenties waarmee een beroep kan worden uitgeoefendOnderwijskwalificaties = afgeronde en ingeschaalde gehelen van competenties die noodzakelijk zijn om maatschappelijk te functioneren en de participeren, verdere studies aangevat k w, beroepsactiviteiten uitoefenen; enkel via onderwijs, enkel kwalificaties in erkende instellingen
Samenstelling onderwijskwalificaties op diverse niveaus (Europees kwalificatieraamwerk)
Kwalificatiebewijs = door de Vlaamse gemeenschap erkend document, bewijs dat persoon gekwalificeerd is en een geheel van competenties bezit Kwalificatiedatabank = alle erkende onderwijs- en beroepskwalificaties met de daarin vervatte competenties geregistreerd, en de wijze waarop deze verworven kunnen worden6. Bekostiging onderwijsVlaamse scholen BO en SO gefinancierd en gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap
- verdeling van middelen o.b.v. objectiveerbare verschillen tussen scholen, niet langer o.b.v. onderwijsnet
- ook rekening gehouden met socio-economische verschillen v.d. lln.
9
Beleid
- scholen die meer inspanningen doen voor de leerkansen v.h. leerlingen, extra ondersteunen
6.1 Scholingskosten in het leerplichtonderwijsSchool = kosteloos, scholen mogen geen direct of indirect inschrijvingsgeld vragen (indirect = zo hoog dat het belemmeringen kan vormen om zich in te schrijven)
- enkel kosten voor bepaalde onderwijsactiviteiten en didactisch materiaal mist:
lijst met vaststaande bedragen, met afwijkingen voor financieel minder gegoede gezinnen
bijdrageregeling uiterlijk bij het begin van het schooljaar- in het BO ook alle materialen die noodzakelijk zijn voor het behalen
van de eindtermen kosteloos; officiële lijst met noodzakelijke materialen
- scherpe maximumfactuur = overheid legt maximale bedrag vast dat scholen jaarlijks aan de ouders kunnen doorrekenen
- minder scherpe maximumfactuur = voor meerdaagse uitstappen In het SO onderwijs k bijdrage gevraagd worden voor: didactisch
materiaal, bepaalde activiteiten, diensten en producten - geen maximumbedrag of kosteloze materialen- wel bijdrageregeling = lijst waar alle onkosten opgesomd worden
die de ouders in de loop van het schooljaar zullen moeten betalen 7. Algemeen beheer
7.1 Algemeen beheer op centraal niveauBeleidsdomein Onderwijs en Vorming
- Minister van Onderwijs en Vorming - Beleidsraad: minister overlegt met leidende ambtenaren- Administratie: beleid mee voorbereiden, uitvoeren en evalueren;
gecoördineerd door stafdiensten v.d. minister. 4 organisaties: Departement Onderwijs en Vorming:
beleidsondersteunende taken; hoofd is secretaris-generaal Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODi) Agentschap voor Hoger Onderwijs,
Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen Voorgaande drie ook Vlaams ministerie van Onderwijs en
Vorming Agentschap voor infrastructuur in het onderwijs
- Vlaamse Onderwijsraad = adviesraad- Onderwijsinspectiedienst
Verschillende diensten en afdelingen van het Departement Onderwijs
Beleidsdomein Onderwijs en Vorming: voorbereiding beleidsmaatregelen, voert beleid uit, dienstverlening communicatie via omzendbrievenVerschillende soorten communicatiemiddelen:
- Klasse
10
Beleid
- Website - Vlaamse Infolijn Onderwijs- Publicaties - Ronde van Vlaanderen
Overzicht Vlaamse ministers van Onderwijs en Vorming
7.2 Algemeen beheer op intermediair niveau
7.2.1 Onderwijsnetten= groepering van inrichtende machten o.b.v. wettelijk statuut (1) en de aarde van financiële middelen (2) die ze ontvangen
- officiële scholen = onderwijs dat georganiseerd wordt door publieke overheden, zoals de Vlaamse Gemeenschap en de steden en gemeenten (1)
- vrije scholen = onderwijs dat georganiseerd wordt door private instanties, zoals individuen, vrije verenigingen of vzw’s (1)
- gefinancierde scholen = het GO! onderwijs v.d. Vlaamse Gemeenschap dat rechtstreeks en volledig gefinancierd wordt door de Vlaamse Gemeenschap
- gesubsidieerde scholen = onderwijs dat subsidies ontvangt v.d. Vlaamse Gemeenschap mits het voldoet aan programmatie- en rationalisatienormen en bepaalde erkenningsvoorwaarden
3 onderwijsnetten:(1) het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap(2) het gesubsidieerd officieel onderwijs(3) het gesubsidieerd vrij onderwijs
1. Het GO! onderwijs- gemeenschapsonderwijs (rijksscholen van vroeger)- neutraliteit
2. Het gesubsidieerd officieel onderwijs- georganiseerd door provincies en gemeenten- gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap - open voor alle levensbeschouwingen
3. Het gesubsidieerd vrij onderwijs- privé-initiatief - groot deel katholieke scholen - ook scholen niet gebonden aan een godsdienst, maar aan
pedagogische methoden (Freinet, Montessori, Steiner)
Verdeling schoolbevolking over de netten
7.2.2 OnderwijskoepelsBinnen elk net van gesubsidieerd onderwijs bestaan onderwijskoepels
- verenigen en representeren verschillende groepen van inrichtende machten
- ondersteuning, belangenbehartiging, representatie in advies- en beleidsorganen
11
Beleid
- ° jaren ’80 n.a.v. de communautarisering v.h. onderwijs- ook pedagogische begeleiding en nascholingsactiviteiten,
onderwijskoepels krijgen hier budget voor - scholen van het vrij gesubsidieerd onderwijs zijn vrij om zich al dan
niet aan te sluiten 7.2.3 GO! Onderwijs van de Vlaamse gemeenschap
- vroeger minister van Onderwijs al inrichtende macht- dan Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs - Rijksonderwijs gemeenschapsonderwijs - Nu ‘het Gemeenschapsonderwijs’ met nieuwe bestuursentiteiten
28 scholengroepen en de Raad GO! Bestuursstructuur op 3 niveaus: de school, de scholengroep
en de Raad GO!- vanaf 2007: GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
Bevoegdheden op centraal niveau (Raad van het GO!)- centrale inrichtende macht, bijgestaan door administratieve en
pedagogische diensten - de afgevaardigde bestuurder = dagelijks beheer en beleid over
de centrale administratieve en pedagogische diensten en verricht samen met deze beleidsvoorbereidend en beleiduitvoerend werk (Raymonda Verdyck)
- centrale diensten = GO! positioneren als hét onderwijs, belangrijk maatschappelijk effect
Beslissingsbevoegdheden op mesoniveau (28 scholengroepen)- algemeen directeur = dagelijks beleid van de scholengroep,
beslissings- en managementbevoegdheid, na goedkeuring door raad van bestuur
- college van directeurs = beleidsvoorbereidend en beleiduitvoerend werk, administratieve loopbaan v.h. personeel
- raad van bestuur = autonoom beslissen over de organisatie van het onderwijs, juridische aansprakelijkheid
- algemene vergadering = jaarrekening en begroting goedkeuren, aanstelling algemeen directeur
Lokaal niveau (directeur en schoolraad)- directeur = dagelijkse leiding over de school- schoolraad = advies- en overleg bevoegdheid- pedagogische raad- leerlingenraad- ouderraad
Bevoegdheden directeurBevoegdheden schoolraad
7.2.4 Het officieel gesubsidieerd onderwijs- provincies en gemeenten
12
Beleid
- gemeenteraad als inrichtende macht voor het gemeentelijk onderwijs, volheid van bevoegdheid, kan als enige onderwijzend personeel benoemen of ontslaan - twee koepels: Onderwijssecretariaat v.d. Vlaamse Steden en Gemeenten en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
7.2.5 Het vrij gesubsidieerd onderwijs= niet-officieel onderwijs 3 categorieën:
- confessionele scholen: katholiek (meerderheid), protestants, joods- niet-confessionele scholen: rationalistische/humanistische principes- onafhankelijke scholen die specifieke onderwijskundige theorieën
toepassen (Freinet, Steiner)Complete autonomie qua beleidsvoering7.2.5.1 Gesubsidieerde vrije katholieke scholenKatholiek Onderwijs Vlaanderen (Lieven Boeve)
- vijf thematische diensten: ondersteuning en begeleiding Dienst Bestuur en organisatie Dienst Personeel Dienst Lerenden Dienst Curriculum en vorming Dienst Identiteit en kwaliteit
7.2.6 Onderwijs in BrusselVlaamse Gemeenschapscommissie (VGC)
- Raad v.d. VGC: beraadslagende orgaan, 17 Nederlandstalige leden van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
- College v.d. VGC: uitvoerende orgaan, 2 NL ministers en NL secretaris vd Brusselse Hoofdstedelijke Regering
(1) Rol voor alle scholen uit het NL onderwijs in Brussel(2) Inrichtende overheid van eigen scholen
7.2.7 Lokaal onderwijsbeleid
7.2.7.1 Lokaal flankerende onderwijsbeleid- actief lokaal beleid voor welzijn, jeugd, … - acties door lokale overheden, in samenwerking met lokale actoren - bondgenootschap tussen centrale beleid en de lokale besturen op vlak van onderwijs - projectsubsidies aan 13 Vlaamse centrumsteden (later ook de niet-centrumsteden)7.2.7.2 Brede school= brede ontwikkeling van alle kinderen en jongeren door creëren van brede leer- of leefomgeving op lokaal niveau, waaier aan leer- en leefervaringen
13
Beleid
7.3 Algemeen beheer op lokaal en institutioneel niveau
7.3.1 De school en de directie- pedagogisch geheel dat bestaat uit 1 of meerdere vestigingsplaatsen - onderworpen aan autoriteit inrichtende macht v.d. school7.3.2 Inrichtende machten- verantwoordelijk voor de oprichting en het goed functioneren van 1 of meerdere scholen- vrijheid inzake onderwijsmethoden en onderwijsconcept- gefinancierd of gesubsidieerd als min lessenrooster w gerespecteerd en het leerplan is goedgekeurd- verantwoordelijk voor de rekrutering en benoeming van personeel en ontvangen financiële middelen van de overheid- inrichtende macht = directeur, in BO = schoolbestuur, in volwassenenonderwijs = centrumbestuur, = onderwijsverstrekkers7.3.3 Scholengemeenschappen= samenwerkingsverband van verschillende scholen op eenzelfde onderwijsniveau, binnen een geografische omschrijving
(1) schaalvergroting + studieaanbod transparant maken studiekeuze en leerlingenoriëntering optimaliseren
(2) beschikbare middelen efficiënt aanwenden Aansluiting van scholen is vrijwillig (periode van 6 schooljaren)
Basisonderwijs- min 2 scholen- 900 lln.- KO en LO
Secundair onderwijs- multisectoraal aanbod = min 6 leerjaarniveaus- volledige eerste graad- ASO, TSO, BSO
44 geografische onderwijszones scholengemeenschap binnen max 5 aangrenzende zones + aantal is gecontingenteerd = max aantal toegelaten scholengemeenschappen Scholengemeenschap = verantwoordelijkheid v.d. betrokken inrichtende machten inrichtende machten beslissen zelf welke bevoegdheden worden doorgegeven aan de scholengemeenschap (= bevoegdheidsverdeling) administratieve voordelen7.4 Bestuur en management in het basis- en secundair onderwijsDirecteur = schoolhoofd
- gefinancierd / gesubsidieerd - bevoegdheden bepaald door de inrichtende machten- in kleine scholen ook onderwijsopdracht- duobaan
14
Beleid
- bij fusie een adjunct-directeur
Personeelsformatie - lestijden voor bestuurs- en onderwijzend personeel- uren voor paramedisch personeel- punten voor beleids- en ondersteunend personeel
Personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs
Aantal uren-leraar (voltijds gewoon SO) = mag aangewend worden voor zowel lesuren als uren die geen lesuren zijn 7.5 Overleg en participatie
7.5.1 Participatie en overleg binnen de school
7.5.1.1 Het participatiedecreetTot jaren ’90 participatie ouders, leerkrachten, … zeer beperkt Decreet
Schoolraad in het basis- en secundair onderwijs- Enkel voor gesubsidieerd onderwijs- Participatieraden –> schoolraden - Advies- en overlegbevoegdheid + informatierecht- Gelijk aantal vertegenwoordigers van ouders, personeel en de lokale
gemeenschap, ook leerlingen in het SO- Bemiddelingscommissie = 1 persoon aangeduid door de
schoolraad, 1 door het schoolbestuur, 1 in overleg door de andere 2 personen
Bevoegdheden van de schoolraad
De pedagogische raad, de ouderraad en de leerlingenraad op schoolniveau in het basis- en secundair onderwijs
- als 10% van lln., ouders, personeelsleden dit vraagt- periode van 4 jaar- verkiezingen - vertegenwoordigers in de schoolraad
Het medezeggenschapscollege op niveau van de scholengemeenschap- inspraak ouders, personeelsleden, lln.- schoolraden vertegenwoordigd in het college - moet geraadpleegd worden bij beslissingen op het niveau v.d.
scholengemeenschap die de vertegenwoordigers zouden kunnen aanbelangen
7.5.1.2 Andere vormen van overleg binnen de school: personeelsvergaderingen, klassenraden en vakgroepenPersoneelsvergaderingen
Klassenraden
15
Beleid
- begeleidende en delibererende klassenraad: directeur of afgevaardigde + alle lk die in een bepaalde klas lesgeven
- toelatingsklassenraad = beslist of de toelatings- of overgangsvoorwaarden voor leerlingen vervuld zijn niet noodzakelijk alle leerkrachten van het structuuronderdeel
waarvoor de leerling kiest ook over toelating lln. uit Buitenlands onderwijssysteem, uit
Frans- of Duitstalige school of uit onthaalklas voor nieuwkomers- begeleidende klassenraad = komt samen na een examenreeks of
wanneer er een bepaald probleem gesitueerd wordt in een klasgroep of met een bep. lln. klasklimaat, studievordering, gedrag lln.
- delibererende klassenraad = na examens van juni, beslist of lln. al dan niet slagen kan in beroep gegaan worden tegen deze beslissing attesten, diploma’s + advies over verdere studie
Vakgroepen= overleg tussen leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor dezelfde vakken7.5.2 Participatie en overleg tussen de verschillende actoren in het onderwijsveld
7.5.2.1 Vlaamse OnderwijsraadFederalisering onderwijs overleg op alle onderwijsniveaus + overleg socio-economische wereld Hoge Raden Vlaamse Onderwijsraad= strategische adviesraad (advies Vlaamse Minister v Onderwijs en Vlaamse Parlement)
Algemene Raad Raad Basisonderwijs Raad Secundair Onderwijs Raad Hoger Onderwijs Raad Levenslang en Levensbreed Leren Speciale overlegplatforms, themacommissies, startcommissies
Samenstelling door Vlaamse regering- elke persoon betrokken bij onderwijs = stem
inrichters van onderwijs personeel directeurs maatschappij gebruikers
Strategische adviesraad- beoordeelt beleidsplannen en doet zelf voorstellen (voorstellen
wenselijk, haalbaar, aanvaardbaar?)- Minister van Onderwijs verplicht om advies van Vlor in te winnen
Overlegforum
16
Beleid
- visies en ideeën uitwisselen over de organisatie en de toekomst van het onderwijs (praktijkgericht + tastbare resultaten)
- coördinatie projecten en onderwijsvernieuwingenOnderzoek- nood aan betrouwbare, wetenschappelijke informatie - vaak bestaande onderzoeksresultaten en rapporten,
studieopdrachten- studiedagen
7.5.2.2 DrukkingsgroepenDoel = belangen van hun leden verdedigen druk uitoefenen op de bevoegde overheid formele bevoegdheden + vormgeving onderwijsbeleid
Onderwijsvakbonden= verdedigen belangen van onderwijspersoneel - ACOD-onderwijs (socialistisch) - VSOA-onderwijs (liberaal)- COV (christelijk)- COC (christelijk)
Ouderverenigingen- veel scholen eigen schoolgebonden oudervereniging- doel contact en samenwerking tussen ouders en school en tussen
ouders onderling te bevorderen - ouderraad- ouderkoepelverenigingen - onderling samenwerken voor subsidiëring –> Vlaams Ouderplatform
Leerlingen- en studentenkoepelverenigingen Vlaamse ScholierenkoepelKinderrechtencommissariaatVereniging van Vlaamse Studenten7.5.3 Overleg en participatie in het hoger onderwijs
7.5.3.1 Vlaamse Interuniversitaire Raad, Vlaamse Hogescholenraad en Vlaamse Universiteiten en Hogescholenraad- samenwerking onder de ledeninstellingen, vertegenwoordiging, beleidsadviezen en internationale profilering
Vlaamse Interuniversitaire Raad- autonoom, gefinancierd door universiteiten- doel: dialoog en samenwerking tussen Vlaamse Universiteiten - gemeenschappelijke standpunten en beleidsadviezen- internationaal profileren samenwerking Vlaamse universiteiten en
universiteiten in ontwikkelingslandenVlaamse Hogescholenraad
Vlaamse Universiteiten en Hogescholenraad
17
Beleid
- over taken die gezamenlijk worden opgenomen door universiteiten en hogescholen
HOOFDSTUK 3. BasisonderwijsNu verplicht kleuter- én lager onderwijs (autonome kleuter- of lagere scholen vormen nu een minderheid van de scholen)1. Organisatie van het basisonderwijs
1.1 Geografische toegankelijkheidVrijheid van schoolkeuze + keuze tussen een neutrale officiële school of confessionele school
geen school naargelang keuze beschikbaar binnen 4 km = overheid komt tussen in de kosten van het vervoer
Capaciteitsproblemen door demografische evolutie ° nieuwe scholen kan soepeler extra lestijden1.2 Toelatingsvoorwaarden en schoolkeuzeGewoon kleuteronderwijs- vanaf 2,5 jaar: op vaste instapdata- vanaf 3 jaar: kan op elke dag worden ingeschreven zonder rekening
te houden met de instapdata
Overgang naar lager onderwijsEind kleuteronderwijs: in juni van het jaar dat het kind 6 wordtStart lager onderwijs: september van dat jaar + start leerplicht gedurende 12 jaar Keuze om LO al op 5 jaar te starten of een jaar langer KO (wel advies klassenraad + CLB)
Kind kan vanaf 6 jaar instappen in NL gewoon LO als:- min 220 halve dagen NL KO- minder aanwezig? = beslissing klassenraad - na inschrijving taalscreening (= geen onderdeel
toelatingsvoorwaarden) eventueel taaltraject
Overgang naar secundair onderwijs- vroeger min 4 jaar LO- nu enkel nog gekeken naar de leeftijd- ten vroegste: 8 jaar- normaal: na 6de jaar LO- 14 jaar: nog 1 schooljaar LO, mits gunstig advies klassenraad en CLB- 15 jaar: niet meer toegelaten tot LO en moet de overstap naar SO
maken- ook gescreend op niveau onderwijstaal eventueel tijdelijke
maatregelen om NL bij te werken
18
Beleid
Schoolkeuze- door ouders- vanaf 12 jaar lln. in samenspraak met de ouders- akkoord met pedagogisch project & schoolreglement
Schoolreglement en engagementsverklaring- engagementsverklaring met wederzijdse afspraken- o.a. ouders moedigen lln. aan om NL te spreken- bij schoolverandering worden de lln. gegevens overgedragen naar
de nieuwe school, tenzij de ouders zich hier tegen verzetten. Uitzonderlijk kopie verslag in het kader van het M-decreet
- coördinatie en controle inschrijvingsrecht lokale overlegplatforms en Commissie inzake leerlingenrechten
1.3 Leeftijdsniveaus en leeftijdsgroepen= vrijheid schoolbestuurKleuteronderwijs: 2,5-3, 3-4, 4-5, 5-6- meestal blijft lk niet bij klasgroep die overgaat naar een volgend jaar
Verticaal verdelingssysteem = verschillende leeftijdsgroepen zitten in eenzelfde jaar
Lager onderwijs: 6 jaren- jaarklassensysteem vaak gebruikt- binnenklasdifferentiatie: mogelijk door lestijdensysteem: voor
bepaalde leergebieden opgesplitst- bijdragen aan zorg- en gelijke kansenbeleid- meestal 1 leerkracht voor alle vakken, uitgezonderd leerkrachten
voor muziek, LO, levensbeschouwing 1.4 Organisatie van de schoolweek en de schooldag Autonoom schoolwerkplan + lessenroosterLesrooster- 28/29 lestijden van 50 minuten- woensdagnamiddag is vrij- start ten vroegste om 8u, eindigt ten vroegste om 15u en ten laatste
om 17u- middagpauze min 1 uur- speeltijden
2. Onderwijzen en leren in het basisonderwijs
2.1 Curriculum, vakken en aantal urenKleuterscholen: ontwikkelingsdoelen nastrevenOntwikkelingsdoelen = minimumdoelen op vlak van kennis, inzicht, vaardigheden, attitudes vormen het kerncurriculum, geformuleerd voor 6 leergebieden:- LO- Nederlands- Muzische vorming- Mens en maatschappij- Natuur en techniek
19
Beleid
- Wiskundige initiatie Activiteiten in al deze leergebieden aanbieden gecontroleerd door onderwijsinspectie
Lager onderwijs: eindtermenEindtermen = minimumdoelen die de overheid noodzakelijk of bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie- leergebiedgebonden m.b.t. kennis, vaardigheden en inzicht
moeten bereikt worden, m.b.t. attitudes moeten worden nagestreefd- leergebiedoverschrijdende behoren niet specifiek tot 1
leergebiedKan enkel van afgeweken worden na strenge procedure en decretale bekrachtiging; tot nu toe enkel in de Steinerscholen zoKerncurriculum = leergebieden + leergebiedoverschrijdende thema’s- leergebieden: LO, MO, NL, FR, M&M, Natuur & techniek, WI- leergebiedoverschrijdende thema’s: leren leren, sociale
vaardigheden, ICT
Leergebieden zowel voor KO als LO doorzichtigheid + benadrukken ontwikkelingslijnLeergebiedoverschrijdende thema’s ook in het SO
Taalonderwijs- taalsensibilisering: kan vanaf kleuteronderwijs- taalinitiatie: FR, EN, DU- formeel talenonderwijs: verplicht FR in 5de en 6de lj., ook facultatief
DU en EN- in Brussel kan FR ook al vanaf het eerste jaar gewoon LO gegeven w
Leerplan = ontwikkelingsdoelen en/of eindtermen- door regering goedgekeurd- door inspectie gecontroleerd
2.2 Onderwijsmethoden en didactisch materiaalKleuteronderwijs: vaak werken met bepaald thema of belangstellingspunt- jaarkalender / onderwerpen door kleuters zelf- hoekenwerk
Lager onderwijs: vaak hoekenwerk en contractwerk- contractwerk = voor een afgesproken datum klaar zijn met hun
werk, een activiteitenpakket wordt voor een bepaalde periode vastgelegd
- zelfstandig- aankoop leermateriaal niet opgelegd door overheid
3. Beoordelingspraktijken in het kleuteronderwijsOvergang KO naar LO opgevolgd door CLB + onderwijsteam school
Lager onderwijs
20
Beleid
- regelmatige toetsen doelmatigheid van de lessen van de leerkracht
- schoolrapport: resultaten, vooruitgang, leergedrag, persoonlijke ontwikkeling
LK: pedagogiek van succes en positieve stimulering - rekening houden met moeilijkheden van de doelstellingen - en met de variërende bekwaamheden v.d. lln. - formatieve en summatieve toetsen
Kind- of leerlingvolgsysteem - ontwikkeling kinderen / betrokkenheid en welbevinden- school beslist of schooljaar met vrucht volbracht is - zittenblijven probleem bij lln. van vreemde nationaliteit
Einde BO getuigschrift vanaf ‘18-‘19- alle leerplandoelstellingen behaald = getuigschrift basisonderwijs- niet alle doelstellingen = getuigschrift van bereikte doelen
Peilingen = nagaan in welke mate de lln. de eindtermen behalen4. Alternatieve organisatievorm en structuren
Rijdend kleuterklasje (foorkramers): 1 kleuterleidster, werkingsbudget; tijdens winterstop kunnen ze les volgen in reguliere ankerscholen
Deeltijds kunstonderwijs Ziekenhuisscholen en preventoria Kinder- en jeugdpsychiatrische diensten Tijdelijk onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs Permanent onderwijs aan huis: georganiseerd door de school
waar ll is ingeschreven 4.1 Ziekenhuisscholen en preventoria (type 5-onderwjis)Basis- of/en secundair onderwijs
Overzicht ziekenhuisscholen en preventoria
Arts en ziekenhuisschool beslissen over de hoeveelheid en met welke frequente de zieke jongere les kan volgen- blijft ingeschreven in zijn thuisschool; moet de ziekenhuisschool
informeren- SO: enkel opleidingsvorm 4
4.2 Kinder- en jeugdpsychiatrische diensten (K-diensten)Momenteel 13 diensten- subsidie o.b.v. aantal dagbedden- geen diploma’s of getuigschriften- thuisschool blijft mee verantwoordelijk
21
Beleid
4.3 Tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) en synchroon internetonderwijs (SIO)Lln. vanaf 5 jaar, door ziekte of ongeval, onder voorwaarden regering
TOAH: recht op 4 lestijden aan huis per weekSIO: op afstand rechtstreeks en in interactie les volgen (Bednet)
Voorwaarden voor TOAHVoorwaarden voor SIOVoor zowel TOAH als SIO geldt bovendien
4.4 Permanent onderwijs aan huis voor zieke kinderen (POAH)Voor lln. vanaf 5 jaar, voldoen aan toelatingsvoorwaarden BuO, maar kunnen door hun handicap geen onderwijs op school volgen- aanvraag Commissie van Advies voor Buitengewoon Onderwijs,
gunstig advies van deze commissie is nodig- deze duidt school aan die POAH zal verstrekken- 4 aanvullende lestijden per week- reiskosten vergoed
HOOFDSTUK 4. Secundair & post-secundair niet-tertiair onderwijsGewoon secundair onderwijs- voltijds SO: ASO, TSO, BSO, KSO- deeltijds beroeps secundair onderwijs: ‘stelsel van leren en
werken’- secundair volwassenenonderwijs- Secundair-na-Secundair onderwijs: de vroegere 3de
specialisatiejaren 3de graad (7de jaar) - Buitengewoon secundair onderwijs: ook lln. die langdurig ziek
zijn of zwakke leerlingenWettelijk kader: wetten en decreten voor gewoon en buitengewoon SO in 1 overzichtelijk niveaudecreet1. Organisatie van het secundair onderwijs
1.1 Soorten instellingenHorizontale indeling = graden van twee leerjaren met enkele 3de leerjaren van de 3de graad
Horizontale indeling SO- eerste graad - tweede graad- derde graad- vierde graad
OKAN wordt in geen enkele graad ondergebracht.
Verticale indeling = vier onderwijsvormen ASO, BSO, TSO, KSO, studiegebieden en studierichtingen - enkel in tweede en derde graad onderwijsvormen
22
Beleid
- ASO: brede theoretische vorming, voorbereiding hoger onderwijs- BSO: praktijkgericht, specifieke beroepsvaardigheden in combo met
algemene opleiding, overstap naar hoger onderwijs niet gebruikelijk- KSO: algemene en brede ontwikkeling in combo met actieve
artistieke praktijk, voorbereiding op professioneel leven of hoger onderwijs
- TSO: algemene en technisch-theoretische vakken, praktijklessen, voorbereiding op professioneel leven of hoger onderwijs
Studiegebieden = structuuronderdelen die inhoudelijk verwant zijn, in BSO en TSO met eenzelfde infrastructuur die leiden tot eenzelfde beroepssector
Structuuronderdelen: leerjaar A, leerjaar B, OKAN, basisopties, beroepenveld, studierichting
Studierichtingen = basisvorming + specifiek gedeelte (+ complementair gedeelte)
Scholengemeenschap moet over een multisectoriaal studieaanbod beschikken- een onderwijsinstelling kan verschillende onderwijsvormen
aanbieden1.2 Geografische toegankelijkheid
1.3 Toelatingsvoorwaarden en schoolkeuzeGetuigschrift basisonderwijs 1e leerjaar A- niet behaald? Toch toegelaten worden mits onderling akkoord
ouders, CLB & beslissing toelatingsklassenraad 1e leerjaar A- 1e leerjaar B
Overgaan na volgend jaar na oriënteringsattest A of B- uitzondering bij leerlingen die o.b.v. hun leeftijd over gaan naar een
bepaald leerjaar- 14 jaar = beroepsvoorbereidend jaar- 15 jaar = 1ste lj. 2de graad BSO
Voor lln. die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden: studieregularisatie door examencommissie Voor lln. uit een niet-Vlaamse onderwijsinstelling of OKAN toelating na gunstige beslissing klassenraad, waarbij alle leraars betrokken zijn niet meer mogelijk zodra lln. een getuigschrift of diploma heeft gehaald in SO
Schoolkeuze = vrij- pedagogisch project & schoolreglement
Het schoolreglement: de grote krachtlijnen
Schoolreglement: ook een engagementsverklaring (wederzijdse afspraken)
23
Beleid
- t.a.v. onderwijstaal: lln. aanmoedigen om NL te spreken - alle betrokken personen op de hoogte brengen van wijzingen in het
schoolreglement1.4 Leeftijdsniveaus en leeftijdsgroepen- jaarklassensysteem; soms heterogene samenstelling door zittenblijven - onderwijsbevoegdheid leerkracht afhankelijk van zijn bekwaamheidsbewijs1.5 Organisatie van de schooldag en schoolweekSchoolweek- 9 halve dagen van maandag tot vrijdag (uitzondering
leerlingenstages)- vrije halve dag naar keuze- in deeltijds beroeps SO max 4 halve dagen- min 28 lestijden en max 32 lestijden
Schooldag- ten vroegste 8u, eindigen tussen 15u en 17u- middagpauze min 50 minuten- bij afwezigheid lk + geen mogelijk vervangen kan beslist worden dat
de leerlingen de school mogen verlaten 2. Onderwijzen en leren in het secundair onderwijs
2.1 Curriculum, vakken, aantal uren
2.1.1 Eindtermen, ontwikkelingsdoelen en beroepskwalificaties= middel tot kwaliteitsbewaking, opgenomen in de leerplannen
Vakgebonden eindtermen: noodzakelijke en bereikbare minimumdoelen - vastgelegd per graad en onderwijsvorm- attitudinale vakgebonden eindtermen: moeten nagestreefd worden- resultaatsverplichting = bereiken eindtermen wordt bij
schooldoorlichting afgewogen t.o.v. schoolcontext en kenmerken schoolpopulatie
Vakoverschrijdende eindtermen: niet specifiek 1 vakgebied- inspanningsverplichting
Ontwikkelingsdoelen (1e lj. B en beroepsvoorbereidend lj. 1ste graad SO)- wenselijk, moeten nagestreefd worden- zowel vakgebonden als vakoverschrijdend
Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen- globaal- gemeenschappelijke stam met essentiële vaardigheden - 7 contexten- worden nagestreefd - geformuleerd per graad
24
Beleid
Specifieke eindtermen: waar lln. over moeten beschikken voor vervolgonderwijs in het hoger onderwijs- doorstroomgericht structuuronderdeel
Ontwikkelingsdoelen NL OKAN
Afwijking eindtermen is mogelijk door pedagogisch project en middels grondige procedure. Tot nu toe enkel zo bij de Steinerscholen. 2.1.2 BasisvormingLessenrooster- 1ste jaar 1ste graad: basisvorming (+ keuzegedeelte)- alle overige jaren: basisvorming + specifiek gedeelte (+
complementair gedeelte)- overheid zorgt voor minimumrooster = vakken van de basisvorming,
afhankelijk van gevolgde graad/onderwijsvorm- hieraan gekoppeld ook minimale lestijden (in eerste graad)
2.1.3 Experimenteel beroeps secundair onderwijs volgens een modulair stelsel (modulair BSO)Nog veel lln. zonder kwalificatie- afstemming arbeidsmarkt weinig flexibel- leerwegen te weinig gedifferentieerd- te veel georiënteerd o.b.v. mislukking modulair opgebouwd onderwijs
Structuur- geen graden of leerjaren, wel studiegebieden en opleidingen- studiegebied opleidingen modules - afwerking 1 module = deelcertificaat, afwerking alle modules =
certificaat- doel: aantal niet-gekwalificeerden uit het leerplichtonderwijs
verminderen- certificaten geven toegang tot arbeidsmarkt of vervolgonderwijs- meer transparantie tussen onderwijsaanbod en arbeidswereld
CurriculumVoltijds gewoon beroepsonderwijs- algemene vorming (basisvorming)- beroepsgerichte vorming- gedifferentieerde onderwijsactiviteiten (niet in het buitengewoon
SO)Verpleegkunde: beroepsgerichte vorming en gedifferentieerde onderwijsactiviteiten
Beoordeling & studiebewijzen- Attest van verworven competenties = module niet met vrucht afgerond, welke competenties jongere wel heeft bereikt- Deelcertificaat of certificaat = module met vrucht afgerond
25
Beleid
- Na het voltooien van alle opleidingsvoorwaarden beslist de klassenraad over wat ze aan de lln. gaan toekennen
Looptijd experiment- noodzakelijk: duidelijke communicatie naar ouders en lln.,
aanvaarding van ondersteuning of opvolging vanuit overheid, medewerking bij evaluatie
- tot globale hervormingsmaatregelen Vlaams Parlement in werking treden
2.1.4 TopsportTopsportscholen: aanbod van 1 of meer sportrichtingen; ondertekening topsportconvenanten (globaal of bijzonder)- voor lln. met een topsportstatuut- specifieke leerplannen en leermethodes snel en doelmatig- sportspecifieke trainingsarbeid- ook mogelijk: rechtswege gewettigde afwezigheden vanwege
sportbeoefening
2.2 Onderwijsmethoden en didactisch materiaalKeuzevrijheid van de school- modulair beroeps secundair onderwijs: geïntegreerd werken, team
teaching, permanente beoordeling, step by step learning
Extramuros activiteiten (=buitenschools)- alle leerlingen van de doelgroep nemen deel aan deze activiteit- 2 soorten:
lessen in een andere school of vormingsinstelling of werkplekleren√ louter observeren, als bezoeker√ school voorziet begeleiding
binnen- of buitenlandse schooluitstappen√ onderwijzende en opvoedende meerwaarde√ opvoedingsproject en leerprogramma√ aangepast aan profiel lln.√ tenminste 1 klas- of leerlingengroep√ school voorziet begeleiding
- geen leerlingenstages!!
Leerlingenstages= begeleide participatie v.d. leerling-stagiair aan reële arbeidspost- TSO, BSO, Se-n-Se, verpleegkunde - Dubbel statuut: leerling en gelijkgestelde werknemer- Geen loon
3. Beoordelingspraktijken in het secundair onderwijs
3.1 Beoordeling van leerlingenTesten en examens
26
Beleid
- leerkracht, uiteindelijke verantwoordelijkheid inrichtende macht v.d. school
- permanente beoordeling mogelijk- eindbeoordeling is collegiale beslissing
3.2 StudievoortgangKlassenraad- intellectuele en sociale beoordeling- pedagogische conclusies- mogelijke hulp of (her)oriëntering- beslissen over een overgang naar een hoger jaar (oriënteringsattest)- gebaseerd op: vroegere schoolcarrière, tussentijdse resultaten, info
CLB, gesprekkenOriënteringsattesten- A-attest: jaar succesvol doorlopen- B-attest: toegelaten tot volgend jaar, maar sommige
richtingen/vormen uitgesloten- C-attest: lln. moet blijven zitten - Mogelijk eerst herexamen- Delibereren mag enkel o.b.v. studieresultaten, niet o.b.v.
disciplinaire maatregelen- Attest betwisten moet binnen de 3 dagen na de bekendmaking
beroepscommissie
Aanpassingen aan het lesprogrammaVoor individuele leerlingen- lln. met specifieke onderwijsnoden - voltallige klassenraad + ouders akkoord- enkel vakonderdelen, geen volledige vakken (tenzij NL)- finaliteit richting behouden- vrijstellingen als ze worden opgevangen binnen kwalitatief
hoogstaand artistieke context3.3 StudiebewijzenVoltijds secundair onderwijs:- 1ste/2de graad: getuigschrift- 3de graad: diploma secundair onderwijs (in BSO na 7de jaar, na 3de
graad ontvangen ze een studiegetuigschrift)- na 1ste lj. 1ste graad: getuigschrift basisonderwijs- na beroepsvoorbereidend lj.: getuigschrift gelijkwaardig met het
getuigschrift basisonderwijs- na 3de lj. 3de graad: studiegetuigschrift van het derde leerjaar
van de derde graad BSO- na Se-n-Se in TSO of KSO: certificaat van een opleiding
secundair-na-secundair- 2de of 3de jaar derde graad, na slagen voor het vak bedrijfsbeheer,
nodig om als zelfstandige te kunnen werken: getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer
27
Beleid
Modulair onderwijs: deelcertificaten, certificaat, attest van verworven competenties
Verpleegkunde: diploma van gegradueerde
Thuisonderwijs: studiebewijzen op niveau SO examen bij examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs4. Organisatie van het secundair-na-secundair onderwijs= korte opleidingen binnen de 3de graad TSO en KSO- verder specialiseren- vroegere 7de jaar- beroepsgericht; leren op de werkplek- voltijds, 1,2,3 semester- certificaat
Ook kwalificatiemogelijkheden voor werkenden en werkzoekenden; duale trajecten4.1 Soorten instellingengeorganiseerd door instellingen voltijds SO; samenwerkingsverbanden4.2 Toelatingsvoorwaarden en schoolkeuze- voor lln. met diploma SO binnen hetzelfde studiegebied- bij een studiegebiedoverschrijdende overstap beslist de toelatingsklassenraad (nodige competenties op een andere manier verworven)- na toelatingsproef
HOOFDSTUK 5. Onderwijzend personeel
1. Initiële lerarenopleiding voor onderwijzend personeel in het leerplichtonderwijsDe geïntegreerde lerarenopleiding- leiden exclusief op tot bachelors in het onderwijs: KO, LO, SO- vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische onderdelen tijdens hele
opleiding- via stage
De specifieke lerarenopleiding- hogeschool, universiteit, CVO- naast/na vakinhoudelijke basisopleiding of beroepservaring- praktijkcomponent via: stage, baan al leerkracht, combinatie
Preservicetraining: stagiair vervult praktijkcomponent zonder statutaire relatie daarmee, geen arbeidsovereenkomstInservicetraining: stagiair werkend als tijdelijk personeelslid
Leiden tot: diploma van leraar
1.1 Curriculum, specialisatieniveau en leerresultatenOpleidingsprogramma’s o.b.v. vastgelegde basiscompetenties
28
Beleid
1.2 Lerarenopleiders- naast vereiste kwalificaties geen extra opleidingen of kwalificaties voor lerarenopleiders- expertisenetwerken en regionaal platform1.3 Kwalificaties, evaluaties en certificaten1 gemeenschappelijk beroepsprofiel = voor alle leraren- kennis, vaardigheden, beroepshoudingen- 10 typefuncties
Basiscompetenties = afzonderlijk voor KO, LO, SO
10 typefuncties van het beroepsprofiel van leraren
2. Voortdurende professionele ontwikkeling voor onderwijzend personeel in het basis- en secundair onderwijs
2.1 Organisatienascholingsprojecten nascholingsdatabank door instellingen, op initiatief van de Vlaamse Regering, initiatief vd pedagogische begeleidingsdiensten
2.1.1 Nascholingsmiddelen voor instellingenNascholingsplan opstellen = behoefte aan nascholing vastleggen (nascholing als gefinancierde initiatieven die bijdragen tot professionalisering leerkracht)- budget voor nascholingen
2.1.2 Nascholing op initiatief van de Vlaamse RegeringRegering bepaalt aantal prioritaire nascholingsthema’s gratis en netoverschrijdendbv. ter ondersteuning van de uitvoering van het M-decreet2.1.3 Nascholing op initiatief van de pedagogische begeleidingsdienstenNetgebonden pedagogische begeleidingsdiensten: jaarlijks aparte budgetten- nascholings- en begeleidingsactiviteiten
HOOFDSTUK 6. Kwaliteitszorg- constante verbetering v.h. onderwijs- verantwoording afleggen aan de overheid- informatie verstrekken over de kwaliteit
1. Bevoegde instanties voor kwaliteitszorg
1.1 Onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschapbevoegd voor: basis, secundair, deeltijds kunstonderwijs, internaten, CLB’s, secundair volwassenenonderwijs, basiseducatie
29
Beleid
1.1.1 Organisatie van de inspectie- 1 inspecteur-generaal: financieel beheer, HRM,
levensbeschouwelijke vakken- 160-tal inspecteurs- 8 coördinerende inspecteurs = Inspectieraad; sturen aan:
de dienst Uitvoering; opdrachten beschreven in het Kwaliteitsdecreet + opdrachten Minister de dienst Ontwikkeling: verfijnen concepten v.d. doorlichting +
monitoring en informatiemanagement de ondersteunende Stafdienst: planning, vorming, training,
opleiding, communicatie, …Doorlichtingssecretariaat: opvolgen en afhandelen v.d. doorlichtingenExternen als experts
Onderwijsinspectie en pedagogische begeleidingsdiensten in overlegorgaan
1.1.2 Taken van de inspectie1. Aanvraag tot erkenning van een nieuwe instelling of structuuronderdeel ter plaatste onderzoek naar de erkenningsvoorwaarden rapport met advies aan Vlaamse Regering2. Doorlichtingen van de onderwijsinstelling: binnen 10 jaar min 1 keer 3. Doorlichtingsverslagen, opvolgingsverslagen, adviezen; raadpleegbaar 4. Kwaliteitstoezicht op opleidings- en vormingsprogramma’s georganiseerd door niet-onderwijsinstellingen, die wel leiden tot een diploma, certificaat, … 5. Verslag over haar werkzaamheden + 1/meer kwaliteitsaspecten onderwijs = ‘Onderwijsspiegel’Ook deontologische code (waarden en normen + concrete gedragsregels)
1.2 Inspectie en begeleiding van levensbeschouwelijke vakken2 lesuren per week moraal- of godsdienstonderricht geen overheidscontrole, mits respecteren v.d. democratische basisbeginselen v.d. samenleving de erkende instanties v.d. erkende godsdiensten & de vereniging v.d. niet-confessionele gemeenschap bepalen zelf de werking van de inspectie en begeleiding; ook leerplannen en nascholing1.3 Pedagogische begeleiding van onderwijsinstellingenPedagogische begeleidingsdiensten = zorgen voor pedagogische ondersteuning en begeleiding- georganiseerd door vzw’s, opgericht door onderwijskoepels- bewaken ook hun eigen kwaliteit
Opdrachten: - ondersteuning realisatie pedagogisch of agogisch project- ondersteuning bevorderen onderwijskwaliteit- begeleiden bij uitwerking actiepunten na dorlichting- onderwijsinnovaties- nascholingsactiviteiten
30
Beleid
- met verschillende onderwijsactoren overleggen- participeren aan aansturing of opvolging van
ondersteuningsinitiatieven1.4 Inspectie en begeleidingsdiensten van steden en provinciesSommige eigen inspectiepersoneel/begeleidingsdienst = ‘ambtenaren van hogere rang’, als inrichtende macht v.d. gesubsidieerd officiële scholen1.5 Nederlands-Vlaams Accreditatieorgaan (NVAO)= verantwoordelijk voor de accreditatie (erkenning) van opleidingen in het hoger onderwijs (na invoering bachelor-lasterstructuur)- steeds kwaliteitsbeoordeling: is er aan het vereiste
minimumkwaliteitsniveau voldaan? - Kunnen wettelijk erkende diploma’s afleveren
2. Aanpak van kwaliteitszorg in het leerplichtonderwijs
2.1 Functiebeschrijvingen en evaluatie van personeel
2.1.1 PrincipesEvaluatieproces = constructief en positief personeelsbeleidsinstrument- procesmatig- ondersteuning en begeleiding personeelslid- max 4 schooljaren
Functiebeschrijving - verplicht (min 104 dagen tewerkgesteld)- per instelling- per uitgeoefend ambt
2.1.2 Inhoud functiebeschrijving- taken en instellingsgebonden opdrachten + wijze waarop- instellingsspecifieke doelstellingen- rechten en plichten inzake permanente vorming en nascholing(- persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen)2.1.3 Procedures Elk personeelslid heeft 2 evaluatoren uit dezelfde instelling- begeleiding en coaching- hogere hiërarchische orde - vaak de directeur (deze w zelf geëvalueerd door de raad van bestuur
/ de inrichtende macht)
Evaluatieproces: aanduiden evaluatoren opstellen functiebeschrijving en evaluatieproces evaluatieverslag - functiebeschrijving: door 1ste evaluator, in samenspraak met
personeelslid- functioneringsgesprek: evaluator en personeelslid gelijkwaardig- evaluatiegesprek: functioneren personeelslid besproken o.b.v.
overeengekomen functiebeschrijving- evaluatieverslag: beschrijvend en concluderend
31
Beleid
Eindconclusie onvoldoende? beroep aantekenen bij college van beroep inzake evaluaties nieuwe evaluatie na periode van min 12 maanden effectieve prestatie (indien geen ontslag) 2.2 Interne evaluatie scholenZelfevaluaties = voldoet de school aan haar eigen doelstellingen, geformuleerd in hun pedagogisch project?- wettelijk verplicht- zelfevaluatie autonoom invullen - veel instrumenten beschikbaar - BO: min op 3 leergebieden gevalideerde toetsen afnemen behalen
lln. de doelstellingen? >< onderwijsinspectie = voldoet de school aan de minimumverwachtingen van de samenleving? 2.2.1 Toetsen voor scholen- Leerlingvolgsysteem: vorderingsniveau lln.
Huidige prestatie + ontwikkeling Vergelijken met andere lln. Info over lln. niveau, klasniveau en schoolniveau
- SALTO-toets: luistertoets voor schoolse vaardigheid NL Voldoende taalvaardig voor eenvoudige instructies, vragen,
mededelingen? Extra zorg en ondersteuning Taalvaardigheidsonderwijs afstemmen op behoeften lln. Reflecteren over schooltaalbeleid
- Paralleltoetsen van peilingen: eindtermen en ontwikkelingsdoelen Gratis schoolfeedbackrapport Vergelijke met resultaten van andere scholen Interne kwaliteitszorg
- Toolkit Breed Evalueren competenties Nederlands: competenties NL
Breed evalueren = wat een leerling al kan, gaat over de leerling in zijn geheel
Zowel voor SO als BO- Toolkit gevalideerde toetsen basisonderwijs: interdiocesane
proven, OVSG-toetsen, paralleltoetsen2.3 Externe doorlichting scholen = externe kwaliteitscontrole
Integraal gedifferentieerd doorlichten = doorlichten op maat van de instelling- differentiatie in intensiteit- door vooronderzoek focus van de doorlichting bepalen- differentiatie in frequentie
Inspectie 2.0
32
Beleid
- nieuw referentiekader voor onderwijskwaliteit- gedeelde verwachtingen- lln. centraal- min 1x om de 6 jaar- in dialoog met de onderwijsinstelling - inspectie controlerende en stimulerende rol
Het OK- context- en inputkenmerken- kern = kwaliteitsverwachtingen- 4 rubrieken- kwaliteitsbeeld: beschrijvend en uitnodigend
2.3.1 Methode2 onderzoeksvragen- in welke mate ontwikkelt de onderwijsinstelling haar eigen kwaliteit?- In welke mate verschaft de onderwijsinstelling kwaliteitsvol
onderwijs? 4 onderzoeken (beleid v.d. instelling + niveau klaspraktijk)
1. Het onderzoek van kwaliteitsontwikkeling2. Het onderzoek van één of meer kwaliteitsgebieden3. Het onderzoek van de onderwijsleerpraktijk4. Het onderzoek van de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne
Onderzoeken a.d.h.v.: documentenstudie, observaties van lessen, gesprekken met het schoolteam
Ook ontwikkelingsschalen:- beneden verwachting: meerdere essentiële elementen voor
verbetering vatbaar- benadert verwachting: sterke punten, maar ook meerdere punten
ter verbetering, geheel voldoet niet aan de verwachting- volgens verwachting: sterke punten, geen belangrijke punten ter
verbetering, geheel voldoet aan de verwachting- overstijgt verwachting: veel sterke punten, goede
praktijkvoorbeelden
Het advies bepaalt of school haar erkenning behoudt- gunstig advies: erkenning behouden
met verplichting om te werken aan tekorten: geen termijn, maar kan wel richtinggevend zijn voor de focus bij de volgende doorlichting
- ongunstig advies: erkenning verliezen met mogelijkheid om de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten mits externe begeleiding: nieuwe doorlichting na bepaalde termijn, termijn afhankelijk van ernst en aard tekorten zonder mogelijkheid om de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten mits externe begeleiding: beroep
33
Beleid
indienen, binnen de 60 kalenderdagen nieuwe doorlichting door nieuw samengesteld doorlichtingsteam
2.3.2 ProcedureDoorlichting min 14 dagen op voorhand aangekondigd - rondleiding door lln. (BO)- gesprekken- observaties- documentenstudies- reflectiegesprek: toelichting bij bevindingen, succesfactoren en
factoren ter verbetering- synthesegesprek: definitieve inschaling + advies
Doorlichtingsverslag + feedback van de school op dit verslag2.3.3 De Onderwijsspiegel: het jaarverslag van de onderwijsinspectie= toestand van het onderwijs + aantal beleidsaanbevelingen- vooral voor leden van het Vlaams parlement
2.4 Periodiek peilingsonderzoek- betrouwbare en objectieve prestatiegegevens- eindtermen of ontwikkelingsdoelen behaald?- grootschalige afname van valide en betrouwbare toetsen - beleidsrelevante informatie- Schoolfeedbackrapport = mate waarin de school erin slaagt de
eindtermen / ontwikkelingsdoelen bij haar leerlingen te realiseren + vergelijken met andere scholen en Vlaams gemiddelde
- parallelversies voor scholen die geen deel uitmaken van de steekproef
2.5 Deelname aan internationaal vergelijkend onderzoek Functioneren van onderwijssysteem evalueren - output en outcome-informatie & context-, input en procesinformatie
2.5.1 PISA, Programme for International Student Assessment- 15-jarigen- realiteitsgetrouwe situaties- leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid, wetenschappelijke
geletterdheid- driejaarlijks
2.5.2 ESI C, European Survey on Language Competences- beheersing van 2 vreemde talen
2.5.3 TALIS (Teaching and Learning International Survey)- leraren en schoolleiders
2.5.4 TIMSS (Trends in International Mathematics and Science Study)- leerlingenprestaties voor wiskunde en wetenschappen- 4de lj. BO en 2de lj. SO- internationaal
34
Beleid
2.6 OBPWO-onderzoek= Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek- voorbereiding, uitvoering, evaluatie en bijsturing onderwijsbeleid- onderzoeksvoorstellen
HOOFDSTUK 7. Educatieve ondersteuning en begeleiding
1. Zorg in het gewoon onderwijs
1.1 Zorg in het gewoon onderwijsKleuteronderwijs: instaplestijden- extra kleuteronderwijzer of kinderverzorgers- afzonderlijk urenpakket voor kinderverzorgers (gesubsidieerd)- zorgbegeleider of zorgcoördinator- zorguren: voor lln. die extra aandacht vragen o.w.v. ontwikkelings-
of leerachterstand, of sociaal-emotionele problemen1.2 Expertise uit het buitengewoon onderwijsvanaf ’17-’18: nieuw ondersteuningsmodel - gepast zorgbeleid via 3 fases: basiszorg, verhoogde zorg en
uitbreiding van zorg- uitbreiding van zorg nodig of lln. met individueel aangepast
curriculum => extra expertise door samenwerking met het buitengewoon onderwijs
- i.p.v. geïntegreerd onderwijs en inclusief onderwijs- niet meer standaard een vast aantal uren gedurende een bepaald
periode- maar een ondersteuning op maat, op basis van noden - ook ondersteuningsnoden van leerkrachten en schoolteams- ondersteuning meer flexibel - onderscheid tussen 2 groepen van lln. (op maat van concrete
ondersteuningsvragen) voor lln. met een verstandelijke, motorische, visuele of auditieve
beperking: samenwerking tussen scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs voor lln. met oriëntering naar type basisaanbod, met emotionele
of gedragsstoornis, spraak- of taalstoornis, ASS: vorming van ondersteuningsnetwerken
2. Buitengewoon onderwijs (BuO)
2.1 Onderwijstypes en opleidingsvormen in het BuOOnderverdeeld in verschillende types volgens aard en graad van de handicap- deze verdeling wordt ook gebruikt als basis voor de organisatie van
het BuO
type 1: licht mentale handicap
35
Beleid
type 2: verstandelijke beperking (VB) type 3: emotionele of gedragsstoornis, zonder VB type 4: motorische beperking type 5: ziekenhuis, preventorium, residentiële setting type 6: visuele beperking type 7: auditieve beperking of spraak- of taalstoornis type 8: ernstige leerstoornissen
type basisaanbod: specifieke onderwijsbehoeften, gemeenschappelijke curriculum met aanpassingen niet haalbaar, vervangt types 1 en 8
type 9: ASS, zonder VB
Secundair onderwijs: vier opleidingsvormen, lln. van verschillende types samenbrengen- opleidingsvorm 1: individueel zelfstandig leven niet mogelijk- opleidingsvorm 2: opleiding om lln. voor te bereiden op een
arbeidsleven in een beschermde arbeids- en leefomgeving- opleidingsvorm 3: beroepsopleiding om lln. voor te bereiden op werk
in normale werkomgeving- opleidingsvorm 4: intellectuele capaciteiten voldoende om onderwijs
te volgen in het gewoon onderwijs, mits aanpassing onderwijsmethoden en –regelingen
Klassenraad plaats leerling in meest geschikte klassengroep- van 2,5 tot 6 jaar (ev. 7 jaar): Bu KO- 6 tot 13j (ev. 14 jaar): Bu LO - 13j tot 21j: Bu SO (klassenraad beslist over afwijkingen van 21j.)
Speelleerklas: voor lln. met leerproblemen of zij die nog niet schoolrijp zijn- kunnen nadien wenselijk terug naar het gewoon onderwijs
2.2 Toelatingsvoorwaarden en schoolkeuzeVerslag CLB nodig om toegelaten te worden: redelijke aanpassingen zijn niet voldoende + individueel aangepast leertraject nodig- attest: welk type / welke opleidingsvorm het meest geschikt? - protocol: alle documenten
2.3 Curriculum en vakken- sterk geïndividualiseerd; elk kind heeft handelingsplan- ontwikkelingsdoelen: wenselijk, m worden nagestreefd - handelingsplan: wat en hoe geleerd wordt en hoe dit wordt
aangepakt, doelstellingen duidelijk afgebakend en vastgelegd wanneer ze bereikt moeten zijn, kan aangepast worden, dagelijkse leidraad
3. Ondersteuningsmaatregelen voor lerenden in het leerplichtonderwijsAnderstalige nieuwkomers OnthaalKlas voor Anderstalige Nieuwkomers (OKAN)- taalvaardigheid NL verbeteren
36
Beleid
- sociale integratie- extra lestijden + extra werkingstoelage
Heterogene taalkennis in NL scholen in Brussel - aangepaste voorzieningen en extra ondersteuning
3.1 Gelijke onderwijskansen (GOK)- voor kansarme kinderen en jongeren - gewoon en buitengewoon onderwijs - Gelijke Onderwijskansendecreet
Recht op inschrijving: school naar keuze, beperking redenen om lln te weigeren Rechtszekerheid: lokale overlegplatform en Commissie inzake Leerlingenrechten Geïntegreerd ondersteuningsaanbod: bestaande projecten samengevoegd + zorgbrede werking
3.1.1 Recht op inschrijvingInschrijving in school naar keuze & voorrangsmaatregelen3.1.2 De rechtsbeschermingLokale overlegplatforms (LOP’s) = implementatie van het GOK-beleid op lokaal niveau- onderwijsverstrekkers en lokale actoren- verplichte deelname scholen
Commissie inzake Leerlingenrechten (autonoom en niveauoverschrijdend)= waken over rechtsbescherming v.d. leerlingen3.1.3 Het geïntegreerd ondersteuningsaanbod= bundeling v.d. vroegere ondersteunende maatregelen- extra zorguren: o.b.v. aantal lln. met gelijke kansenindicatoren- 3 jaar- schooleigen visie
Gewoon basisonderwijs: geen geïntegreerd ondersteuningsaanbod meer, wel SES-lestijden (toegekend o.b.v. SES v.d. lln.) o.b.v. volgende indicatoren- thuistaal lln.- schooltoelage- hoogst betaalde opleidingsniveau moeder
Buitengewoon onderwijs: nog aanvullende lestijden, o.b.v. volgende indicatoren:- opleidingsniveau moeder- thuistaal lln.
Secundair onderwijs: nog extra leraarsuren, o.b.v. volgende indicatoren:- thuistaal lln. (Bu SO)- schooltoelage- hoogst betaalde opleidingsniveau moeder (Bu SO)
37
Beleid
- tijdelijk of permanten buiten eigen gezinsverband opgenomen- trekkende bevolking
Zorgbegeleider of zorgcoördinator: coördineert de zorg binnen de school, begeleidt lln. of lk met vragen 3.2 Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN)- Niet-Belgische of niet-Nederlandste nationaliteit- NL onvoldoende beheersen - Zo snel mogelijk NL leren spreken - Aanvullende lestijden (BO) en extra uren-leraar (SO) en extra
werkingstoelage- Vervolgjaar mogelijk enkel in het BO- Extra uren-leraar voor opvolging en begeleiding van lln. die uit het
onthaalonderwijs doorstromen naar het gewone SO
Basisonderwijs: geen lijst met scholen die onthaalonderwijs aanbieden- onthaalklassen worden gevormd o.b.v. het aantal anderstalige
kinderen die zich inschrijven - aantal uren extra begeleiding
Secundair onderwijs: lijst met scholen die onthaalonderwijs aanbieden- gedurende 1 jaar NL taallessen- daarna overstap naar gewone klas
Voorwaarden:- Nl niet als thuistaal of moedertaal- Onvoldoende beheersing onderwijstaal- Nog geen volledig schooljaar NL onderwijs gevolgd- Max 1 jaar ononderbroken in België- 5 jaar of ouder voor BO, 12 tot 18 voor SO
3.3 Extra middelen voor scholen met groeiend aantal anderstalige kleuters- extra toelage berekend o.b.v. aantal anderstalige kleuters- enkel voor activiteiten ter initiatie of versterking van het NL
3.4 Nederlandstalige scholen in Brussel- meer leerlingen met anderstalige achtergrond- extra ondersteuning door Onderwijscentrum Brussel: vorming en
ondersteuning van schoolteams op vlak van taal en meertaligheid, ouder- en buurtbetrokkenheid, omgaan met diversiteit, Brede School
- vroeger ook Voorrangsbeleid Brussel4. Begeleiding en advies in het leerplichtonderwijs
4.1 Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)- hetzelfde basisaanbod- binnen bepaalde termijn vragen behandelen- informatie, hulp, begeleiding- optimalisering welzijn en schools functioneren v.d. leerlingen - beleidsplan of beleidscontract met de school- leerling centraal
38
Beleid
- voor leerlingen, school, ouders - multidisciplinair
Ondersteuning binnen 4 domeinen:- leren en studeren- schoolloopbaan- sociaal-emotionele ontwikkeling- preventieve gezondheidszorg
Basispakket: - vraaggestuurd leerlinggebonden aanbod: emotionele
problemen of leerstoornissen, begeleiding instap in deeltijdse leersystemen
- spijbelen en kleuterparticipatie: verplicht traject voor lln. na 5 halve dagen problematische afwezigheid of lln. afwezig door schorsing, tijdelijke of definitieve uitsluiting; traject voor kleuters bij wie ontwikkeling en leerproces bedreigd is door beperkte aanwezigheid
- schoolondersteuning: hoe lk kunnen omgaan met specifieke sociale of psychische problemen en leerproblemen, studie- en beroepskeuze, hulpverlening en jeugdgezondheidszorg
- medische onderzoeken en preventie: lichamelijke ontwikkeling4.2 Time-out projecten= tijdelijk uit het SO halen van jongeren met grote moeilijkheden of gedemotiveerde jongerenDoel:- re-integratie lln.- verhoging gekwalificeerde uitstroom SO- realisatie integrale begeleiding - vroeger onderscheid tussen: kortdurende time-out (vijf tot tien
aaneensluitende werkdagen) en langdurige time-out (drie tot zes opeenvolgende weken)
Nu: naadloze flexibele trajecten onderwijs-welzijn (NAFT)- meer flexibel - preventief of curatief - volledig traject op maat van de jongere qua duur, methodiek en
invulling afgestemd en de behoeften en leeftijd v.d. jonger
BIJLAGEN
Bijlage 1: Bestuurspersoneel basis- en (post-)secundair onderwijsOnderwijsinstelling: personeelsleden en bestuurspersoneel directeur, technisch adviseur-coördinator, adjunct-directeur, technisch adviseur, de mandaten voor directeur, algemeen directeur, coördinerend directeur, directeur-coördinatie scholengemeenschap BO benoemd door de inrichtende machten Directeur en adjunct-directeur= bevorderingsambt en selectieambt
39
Beleid
GO! - proeftijd 12 maanden (kan 1x met 12 maanden worden verlengd)- effectief presteren in de ambt- toelating tot proeftijd: bekwaamheidsbewijs, geen onvoldoende
behaald, voldoen aan algemene wervingsvoorwaarden, bekwaamheden van de ambt, getest in een proef, zichzelf kandidaat gesteld
- na gunstig advies in vast verband benoemd
Gesubsidieerd onderwijs- geen verplichte proeftijd- vast benoemd als bekwaamheidsbewijs, geen onvoldoende behaald,
voldoen aan algemene wervingsvoorwaarden
Vaste benoeming enkel in de hoofdambt- 1 of twee personeelsleden (duobaan)- (vast benoemd) personeelslid of aangesteld als waarnemend
directeurAmbt van directeur moet bij mandaat worden toegewezen- onbepaalde duur- zowel personeelslid als inrichtende macht kan hier een einde aan
stellen- nadien neemt hij zijn vorige ambt weer op
Algemeen directeur (ALDI)Gemeenschapsonderwijs: algemene vergadering, raad van bestuur, college van directeurs en algemeen directeur- directeurs van scholen uit de scholengroep - onbepaalde duur- op gemotiveerde wijze op elk moment te beëindigen
Gesubsidieerd onderwijs: algemeen directeur van de totaliteit van haar instellingenCoördinerend directeur (CODI)- belast emt de taken voor de totaliteit van de instellingen- eventueel voltijds, dus schoolvrij
Directeur-coördinatie scholengemeenschap basisonderwijs- onderliggende ambt van directeur - max 2 halftijdse of 1 voltijdse- klas- en schoolvrij- vaste benoeming onmogelijk
Technisch adviseur-coördinator en technisch adviseur
Lijst met afkortingen
Op weg naar meer inclusief onderwijs
40
Beleid
Het M-decreet
1. Situatieschets: Vlaanderen kent een gesegregeerd onderwijssysteemWet op buitengewoon onderwijs 1970- 50 000 kinderen, 83% van kinderen met specifieke
onderwijsbehoeften M-decreet 12/03/2014 - meer inclusief onderwijs- kinderen met en zonder specifieke onderwijsbehoeften volgen
samen les 2. Het M-decreet in het kortDoel = meer leerlingen in het regulier onderwijs, minder doorverwijzingen naar het BuO- recht op inschrijving in reguliere scholen & recht op redelijke
aanpassingen - proportionaliteitstoets: enkel redelijke aanpassingen kunnen van de
school gevraagd worden onredelijke aanpassingen doorverwijzen of weigeren aanpassingen onvoldoende BuO
- criteria voor redelijke aanpassingen, zowel financieel als organisatorisch
3. Beleidscontext: VN-verdrag en leerzorgkaderAl enkele decennia aandacht voor meer inclusief onderwijs
Het VN-verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap- goedgekeurd in Vlaanderen in 2009- recht op volwaardige deelname aan het onderwijs- niet toekennen van redelijke aanpassingen = vorm van discriminatie - redelijke aanpassingen worden afdwingbaar gemaakt
Mensen met een handicap = personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving- niet langer een persoonlijk probleem- wel afstemmingsprobleem individuele noden en onaangepaste klas-
en schoolomgeving- medische benadering sociaal model van handicap- ook leerstoornissen, ASS, andere ontwikkelings- en
gedragsstoornissen
Leerzorgkader= referentiekader voor het omgaan met onderwijs- en ondersteuningsnoden van leerlingen - nog geen decreet goedgekeurd
41
Beleid
4. Aanpassingen voor het onderwijs
4.1 Zorgcontinuüm aanbiedenFasen: brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg
Brede basiszorg- zo breed mogelijk scala aan onderwijsbehoeften- werken op maat van de leerling
Verhoogde zorg- extra zorg- extra remediërende, differentiërende, compenserende of
dispenserende maatregelenUitbreiding van zorg - maatregelen uit de verhoogde zorg worden verdergezet- + opstarten handelingsgerichte diagnostiek door CLB- CLB brengt onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen
en ondersteuningsbehoeften van lk en ouders in kaart- Optimalisatie afstemmingsproces school – lln.
Hierdoor gerichter nadenken over zorgbeleid - inzetten op remediëring, differentiatie- samenwerking met ouders en CLB- mindshift- focus op bereiken van de leerdoelen, niet focus op de problemen en
tekortkomingen 4.2 Mogelijkheid tot individueel aangepast curriculum Lln. met verslag voor toegang tot BuO die niet in staat zijn om het algemeen curriculum te volgen, kunnen toch naar school gaan in het gewoon onderwijs individueel aangepast curriculum (IAC) = leerdoelen op maat van de leerling Individueel aangepast curriculum - gekozen door klassenraad in overleg met ouders, CLB, externe
ondersteuners, ev. leerling zelf- doel = bereiken v.d. eindtermen (of ev. de ontwikkelingsdoelen van
het BuO)- aangepast aan studievoortgang lln.- maximale ontplooiing nastreven & zo volwaardig mogelijke
participatie - niet in aanmerking voor getuigschrift basisonderwijs (tenzij
evenwaardig)4.3 Versterkt inschrijvingsrecht in het regulier onderwijslln. met verslag voor BuO onder ontbindende voorwaarden ingeschreven in een reguliere school - welke aanpassingen voor algemeen curriculum? = definitieve
inschrijving
42
Beleid
- Individueel aangepast curriculum? = inschrijving w ontbonden met motivatie door de school
- Lln. met recht op GON-begeleiding met gemotiveerd verslag = k niet onder ontbindende voorwaarden w ingeschreven
Beslissing binnen de 60 dagen Onenigheid? Vlaamse Bemiddelingscommissie
4.4 Aangepaste doorverwijzingsprocedure Onderwijsbehoeften k veranderen doorheen de schoolloopbaan van de leerling. Niet langer haalbaar?- verslag voor toegang BuO lijkt nodig - overleg klassenraad, CLB, ouders- individueel aangepast curriculum of inschrijving in school voor BuO- school moet aantonen maatregelen genomen te hebben en
zorgtraject doorlopen te hebben Afdwingbaarheid redelijke aanpassingen - versterkt inschrijvingsrecht regulier onderwijs- bemoeilijkt doorverwijzing naar BuO, kan enkel als de nodige
aanpassingen onredelijk zijn 4.5 Aangepaste toelatingsvoorwaarden in het buitengewoon onderwijsVerslag CLB vereist voor toegang tot BuO= inschatting v.d. afstemming tussen specifieke onderwijsbehoeften lln. en schoolcontext
Verslag bevat: fasen van zorgcontinuüm doorlopen nodige aanpassingen disproportioneel of onvoldoende onderwijsbehoeften in kaart gebracht met wetenschappelijk
onderbouwd classificatiesysteem behoeften niet louter toe te schrijven aan sociaal economische
status type BuO
Niet enkel onderwijsbehoeften lln., ook elementen onderwijsomgeving- eenzijdige focus op lln. sociaal model handicap- afstemmingsproblematiek - nog steeds medische criteria
4.6 Veranderingen in het buitengewoon onderwijsTypes = beperking + specifieke zorg (voor BO en SO)
type 1: licht mentale handicap type 2: matige of ernstige mentale handicap type 3: ernstige emotionele of gedragsproblemen type 4: lichamelijke handicap type 5: ziekenhuis of preventorium type 6: visuele handicap type 7: auditieve handicap type 8: ernstige leerstoornissen
43
Beleid
Type 1 en 8 vervangen door type basisaanbod buitengewoon onderwijs- medische classificatie classificatie o.b.v. noden - deze kinderen waarschijnlijk in het gewoon onderwijs, tenzij CLB
erkent dat gewone onderwijs kind niet kan opvangen met redelijke aanpassingen
- dit w periodiek geëvalueerd, hierdoor eventueel (opnieuw) in het gewoon onderwijs
Type 9: voor kinderen met een ASS (Lievens)- begrijpelijk: nog geen apart type, toch specifieke noden - verrassend: uitbouw BuO & nadruk op medische classificatie
6 jaar na de invoering van het M-decreet: naam van de types licht aangepast
type basisaanbod type 2: verstandelijke beperking type 3: emotionele of gedragsstoornis zonder VB type 4: motorische beperking type 5: ziekenhuis, residentiële setting, preventorium type 6: visuele beperking type 7: auditieve beperking of spraak- of taalstoornis type 9: ASS zonder VB
Als aantal leerlingen in BuO effectief daalt andere taakinvulling leerkrachten Theo Mardulier: blijven verbonden aan BuO, ondersteuning aan lk in regulier onderwijs4.7 Intensievere samenwerking met CLB’s- oriënteringsproces leerlingen- ondersteunen scholen bij het ondernemen van aanpassingen- handelingsgerichte aanpak5. Het financiële plaatjewaarborgregeling = geen extra middelen ter ondersteuning, geen middelen verdwijnen- budgetneutraal- bestaande middelen w anders ingezet, bv. actoren uit BuO ingezet
terug ondersteuning van scholen bij onderwijs aan lln. met specifieke behoeften
- pre-waarborgregeling, hierdoor toch actoren uit BuO actief in het gewoon onderwijs
6. Begeleidende maatregelenCompetentieontwikkeling, competentiebegeleiders- scholen informeren over M-decreet- ondersteuning op maat bieden- samenwerking stimuleren tussen scholen en lk
44
Beleid
Collegiale ondersteuning- personeelsleden uit BuO ingezet in reguliere scholen
Ondersteuning GON-leerlingen bevriezen- daling aantal aanmeldingen voor GON-begeleiding onrust - vrees dat opgebouwde deskundigheid verloren zou gaan - GON-begeleiders ingezet om reguliere scholen en lk te ondersteunen
Nieuw ondersteuningsmodel- type 2, 4, 6, 7: rechtstreekse ondersteuning vanuit scholen voor BuO - type basisaanbod, 3, 7, 9: ondersteuningsnetwerken (hier brengen
gewone en buitengewone scholen hun expertise samen)
Inclusienetwerk: specialisten en scholen die ervaringen hebben met inclusief werken- voor ouders en scholen met specifieke vragen over inclusieve
trajecten
Prioritaire nascholingen:- inclusief onderwijs als centraal thema
CLB’s: ondersteunende rol - onderwijsinspecteurs: kwaliteit en diagnostische praktijken en
verslagen van CLB - M-inspecteurs: verkennend, informatief, voorbereidend handelen:
vlot/knelpunten- In de eerste 2 jaar nog geen CLB’s doorgelicht leerproces
Inhoudsopgave1. Onderwijsbeleid: een gelaagde omschrijving 44
2. Onderwijsbeleid als proces: de beleidscyclus 442.1. Overzicht van de beleidscyclus 442.2. Exemplarisch voorbeeld: decreetvorming 45
2.2.1. Structuur Beleidsdomein Onderwijs & Vorming 452.2.2. De beleidscyclus 47
3. Onderwijsbeleid als maatschappelijk en internationaal ingebed 55
4. Stuurbaarheid als centrale kwestie: legitimiteit en effectiviteit van het beleid 56
5. Exemplarische kwesties van onderwijsbeleid 575.1. Analyse beleidsdocumenten: verhouding overheid-onderwijsveld (Verckens et al., 2009) 57
5.1.1 Inleiding 575.1.2. Een veranderede relatie tussen overheid en onderwijsveld 57
45
Beleid
5.1.3. Theoretische kader en onderzoeksopzet 585.1.4. Het type overheid vandaag 595.1.5. Typering van het onderwijsveld in beleidsdocumenten 615.1.6. Conclusie en discussie: een coachingsrelatie tussen de onderwijsoverheid en het onderwijsveld in Vlaanderen 63
5.2. Analyse eindtermen als beleidinstrument (Simons et al., 2016 a en b) 63Inleiding 631. Van historiek naar onderzoeksvragen 632. Naar een werkingsmodel van de eindtermen 643. Eindtermen onder spanning 674. Verschillende scenario’s voor verschillende beleidskeuzes 68
46
Beleid
Deel 2 – Tekst 1: Onderwijsbeleid: beschrijving en analyse
1. Onderwijsbeleid: een gelaagde omschrijving - werkdefinitie “beleid”: het samenhangend geheel van regels, afspraken, structuren, procedures en interventies om wenselijke geachte organisatiedoelen te bereiken.
- onderwijs beleid is:1. Een praktijk: men probeert de werkelijkheid te beïnvloeden, te sturen toegepast op onderwijs: praktijken van doelgerichte beïnvloeding van onderwijsprocessen en de organisaties en individuen die er vorm aan geven onderwijsbeleid gaat over praktijk2. Een geslaagde praktijk, die zich op verschillende niveaus afspeelt in de samenleving en haar onderwijsinstellingen a) centrale/nationale niveau van regering of staatsapparaat: in Belgisch-Vlaamse context de Vlaamse Gemeenschap)b) tussenliggende organisaties: provincies, steden en gemeenten, onderwijskoepels van schoolbesturen, vakbondenc) lokale niveau van de school of de scholengemeenschap d) internationale instanties: Europese Unie (EU), Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) er spelen ook economische en politieke rollen in het beleid van onderwijs
- gelaagdheid wordt vaak aangeduid als volgt: Macro-niveau Nationale of centrale niveau van een samenleving als geheel
Vlaamse onderwijs: Vlaamse regering, Ministerie van Onderwijs en VormingMeso-niveau Niveau van de organisatie
Vlaamse onderwijs: scholen of opleidingsinstellingen (activiteiten van het schoolbestuur, de directie, enz.)
Micro-niveau Niveau van de klasgroepVlaamse onderwijs: de afspraken die een leerkracht hanteert binnen de lessen
is geen heel precieze aanduiding actoren (zowel mensen als organisaties) kunnen op verschillende niveaus actief zijn deel 2 focust vooral op macro-niveau (beleidsbevoegdheid voor onderwijs in Vlaanderen ligt bijna volledig bij de gemeenschappen
2. Onderwijsbeleid als proces: de beleidscyclus
2.1. Overzicht van de beleidscyclus- cyclische opeenvolging van 4 fasen: (1) beleidsvoorbereiding, (2) beleidsbeslissing, (3) beleidsuitvoering, (4) beleidsimplementatie (-evaluatie)
47
Beleid
2.2. Exemplarisch voorbeeld: decreetvorming - belangrijkste vorm van beleidsvorming in het onderwijs: de vorming van onderwijsdecreten- decreten (en geen wetten) omdat onderwijsbevoegdheid zich bevindt in het Vlaamse Parlement - legaliteitsbeginsel: de inrichting, erkenning of subsidiëring van het onderwijs door de gemeenschap wordt geregeld door de wet of het decreet essentiële keuzes in het onderwijsbeleid moeten worden gemaakt door een democratisch verkozen orgaan
2.2.1. Structuur Beleidsdomein Onderwijs & Vorming
48
Beleid
1. Departement Onderwijs en Vorming – secretaris-generaal
2. Agentschap voor onderwijsdiensten (AgODi) – Administrateur-generaal
3. Agentschap voor hoger onderwijs, volwassenonderwijs, kwalificaties en studietoelagen (AHOVOKS) – Administrateur-generaal
4. Agentschap voor infrastructuur in het onderwijs (AGION) – administrateur-generaal
49
Beleid
2.2.2. De beleidscyclus
1. Bijdrage regeerakkoord Departement doet voorstellen
Samenwerking agentschappen Op basis van
Literatuur & wetenschappelijk onderzoek Signalen agentschappen Signalen uit het veld (directeurs, leerkrachten, ouders, leerlingen, …) Drukkingsgroepen Evaluaties bestaande regelgeving …
Bijdrage administratie aan Regeerakkoord wordt overhandigd aan alle onderhandelaars Opmaak onafhankelijk van primaat politiek Steunt op een omgevingsanalyse Bevat beleidsvoorstellen
• Via technische achtergrondfiches per thema
2. Regeerakkoord Vorming van de regering Beleidsintenties vervat in regeerakkoord
Vlaams regeerakkoord 2014-2019 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/het-regeerakkoord-van-de-
vlaamse-regering-2014-2019 Opmaak regeerakkoord
Door de politieke partijen die de regering vormen Eventueel op basis van bijdrage beleidsdomein Primaat van de politiek Vormt kader voor alle beleid van de volgende 5 jaren
3. Beleidsnota
Agenda-
vorming
Beleids-voorbere
iding
Beleids-bepaling
Beleids-uitvoering
Beleids-evaluatie
Beleidsterug-
koppeling
50
Beleid
Bij begin elke legislatuur bevat de grote strategische keuzes op het vlak van het onderwijsbeleid voor de hele
legislatuur geeft de visie van de bevoegde minister weer Vertaling afspraken regeerakkoord
Wordt voorbereid door departement Elke afdeling levert input In samenwerking met agentschappen
Huidige beleidsnota 2014-2019 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/beleidsnota-2014-2019-onderwijs
Inhoud Omgevingsanalyse Missie en visie onderwijsbeleid minister Strategische doelstellingen
• “Voldoende, deskundig en gemotiveerd onderwijspersoneel garanderen” Operationele doelstellingen
• “De lerarenopleiding versterken”,• “Een professionele, uitdagende en meer gevarieerde onderwijsloopbaan
realiseren”• Uiteindelijke nota wordt beslist door minister/kabinet
Wordt besproken in het Vlaams Parlement In commissie Onderwijs Kan nog tot bijsturing leiden
4. Beleidsbrief Jaarlijkse opvolging doelstellingen beleidsnota Wordt voorbereid door departement
In samenwerking met agentschappen In overleg met kabinet
Advies van strategische adviesraden SERV en Vlor
Bespreking in Vlaams Parlement in commissie Onderwijs
Inhoud Rapportering over afgelopen werkjaar en verantwoording (waarom liep iets goed of
niet goed?) Planning volgende werkjaar volgens strategische en operationele doelstellingen
beleidsnota Koppeling met begroting Regelgevingsagenda Moties en resoluties Aanbevelingen Rekenhof
Beleidsbrieven https://www.vlaamsparlement.be/parlementaire-documenten/parlementaire-
initiatieven/1089738
5. Beleidsprojecten Uitvoering beleidsnota en –brieven
Vertaling van strategische en operationele doelstellingen in beleidsprojecten via concrete mijlpalen en verantwoordelijke projecttrekker en projectleiders
Samenwerking binnen beleidsdomein
51
Beleid
Gemengde projectteams en soms mede-trekkerschap Elke projecttrekker plant samen met projectleider mijlpalen en volgt deze op Deelname agentschappen
• agentschappen kunnen ook projecten trekken of mede-trekker zijn en maken deel uit van projectteam
Deelname kabinet• voor elk project kabinetsverantwoordelijke die ook deel uitmaakt van
projectteam
6. Regelgeving Resultaat beleidsproject kan uitmonden in regelgeving
Via decreet of besluit Soms ook ministerieel besluit
Regelgeving volgt strikt besluitvormingsproces Opeenvolgende stappen Verplicht te volgen Elke stap vastgelegde timing Toetsing bij voorleggen dossier aan Vlaamse regering
7. Besluitvormingsproces: politiek overleg van interkabinneten werkgroep (IKW) Ontwerp van tekst Reguleringsimpactanalyse (RIA) Taal- en legistiek advies Advies Inspectie van Financiën Akkoord Begroting Overleg met sociale partners Eerste principiële goedkeuring Vlaamse regering Advies VLOR/SERV (bij decreet) Onderhandelingen Tweede principiële goedkeuring Vlaamse regering Advies Raad van State Definitieve goedkeuring Vlaamse regering
Of derde principiële goedkeuring Vlaamse regering Behandeling in Vlaams parlement Bekrachtiging Vlaamse regering
Publicatie Belgisch Staatsblad
Besluitvormingsproces: deel 1 (duurtijd: 4-5 maanden)
52
Beleid
53
Beleid
54
Beleid
Besluitvormingsproces deel 2 (duurtijd: 4-5 maanden)
55
Beleid
56
Beleid
Besluitvormingsproces deel 3 (decreet)
57
Beleid
3. Onderwijsbeleid als maatschappelijk en internationaal ingebed onderwijs is slechts een subsysteem van een meer omvattend maatschappelijk systeem
de sturing van onderwijs is niet intern autonoom
Wielemans: systematisch in kaart brengen van onderwijsbeleid in zijn bredere maatschappelijke, maar ook internationale inbedding
Context A Beleid dat rekening dient te houden met de kleinste organisatie-units (klas en school)
Context B Beleid van (samenwerkende) educatieve eenheden, scholen(gemeenschappen), en (gefusioneerde) instituten
Context C Regionale en nationale beleid (politieke beslissingsstructuur en juridische normering Context D Vertegenwoordigt vele andere subsystemen van bepaald land op regionaal of
nationaal niveauContext E Supranationale instellingen (best zichtbaar door veranderingen te bestuderen in
subsystemen die zich in context D bevinden (bv: EU verwerft toenemende ‘zeggingsmacht/bevoegdheid’ inzake onderwijs, vorming en training)
Context F Dominante (“industrieel-technische”) maatschappij- en cultuurmodel (bv: globalisering)
58
Beleid
4. Stuurbaarheid als centrale kwestie: legitimiteit en effectiviteit van het beleid
onderwijsbeleid is intentioneel en doelgericht men wil er bepaalde resultaten mee behalen en sturen wat er in het onderwijsveld gebeurt sturing en stuurbaarheid vormen belangrijke kwestie in de praktijk
onderwijs laat zich niet makkelijk (be)sturen doelen die overheid stelt worden zelden of nooit gerealiseerd en leiden tot neveneffecten
van scholen zelf wordt ook verwacht dat ze een beleid voeren en dus nodige maatregelen nemen om interne processen te sturen: merken dat dit niet evident is
toch staan beleidsverantwoordelijken onder druk om onderwijs te sturen! in brede lagen v.d. samenleving leeft sterke overtuiging dat onderwijs niet alleen kan, maar ook moet gestuurd worden veel onderzoek over vraag naar mogelijkheidsvoorwaarden van effectieve beleidsvoering
het gaat niet alleen over het kunnen sturen (de vraag naar effectiviteit), maar ook over het mogen (de vraag van legitimiteit)
sturing/bestuurbaarheid, legitimiteit en effectiviteit = centrale concepten om beleidsthematiek af te bakenen, vormen rode draad en de verbindende vragen
59
Beleid
5. Exemplarische kwesties van onderwijsbeleid
5.1. Analyse beleidsdocumenten: verhouding overheid-onderwijsveld (Verckens et al., 2009)
5.1.1 Inleiding - er is sprake van een ‘nieuwe overheid’ ook wel ‘terugtredende overheid, post-welvaartsstaat, een neoliberale staat of voortgezet liberalisme’ - weinig studies gaan dieper in op relatie tussen overheid en onderwijsveld op zich met als basis kritieke analyse van beleidsteksten- a.d.h.v. beleidsdocumenten geanalyseerd welke taken de overheid en het onderwijsveld vandaag zouden moeten opnemen en hoe ze tot elkaar in relatie staan
5.1.2. Een veranderede relatie tussen overheid en onderwijsveld - veranderde relatie tussen overheid en maatschappij: overgang van welvaarts- of verzorgingsstaat naar een neoliberale staat of voortgezet liberalisme
5.1.2.1. De welvaarts- of verzorgingsstaat kerntaak overheid : sociale ongelijkheid in de maatschappij zoveel mogelijk verminderen,
uitbuiting van zwakste leden voorkomen hiervoor moet overheid 2 mechanismen aanwenden:
1. Voor iedereen welvaart blijven verzekeren2. Welvaart herverdelen
allerlei instituties en welvaartsprogramma’s geïnstalleerd op vlak van gezondheidszorg, werkloosheidsuitkeringen, sociaal zekerheidssysteem, …
ook onderwijs gezien als belangrijk instrument om sociale zekerheid te verminderen en als middel voor het herverdelen van kansen en welvaart in de maatschappij
jaren 80: welvaartsstaat geproblematiseerd hoge kosten voor sociale voorzieningen en lage rendement van investeringen paternalisme van de overheid door herverdeling sociale ongelijkheid bleef bestaan
vanuit bovenstaande kritieken: beter voor algemene economische welvaart en sociaal welzijn elke individuele burger en organisatie aan te spreken op de verantwoordelijkheid eigen levenskwaliteit overheid minder verantwoordelijk te houden voor welvaart van de maatschappij
5.1.2.2. De post-welvaarsstaat of voortgezet liberalisme ideologie van de markt: werking van vrije markt is beste manier om welvaart in de
samenleving te creëren (géén laissez-faire beleid zoals in klassiek liberalisme!) werking van de markt wordt gestimuleerd of gecreëerd door competitie en concurrentie aan
te moedigen individuele burger: zelf verantwoordelijkheid opnemen voor levenskwaliteit, onafhankelijk
van de overheid autonomous, choosing, free self verondersteld met ondernemingszin en innovatiebereidheid (consumer sovereignty)
overheid moet zorgen dat er voldoende marktvrijheid is voor autonome en ondernemende individuen vanop afstand faciliteren en sensibiliseren zonder te veel rechtstreeks in te grijpen government without government , governing at a distance, …
60
Beleid
maar: centrale overheid blijft belangrijke actor algemene controle is volgens Dale zelfs toegenomen de rol van de overheid is wel grondig gewijzigd: zelf nemen van beslissingen naar coördineren en controleren van anderen
5.1.2.3. Onderwijs onder het voortgezet liberalisme verwacht van het onderwijs dat er een ruim, divers en kwaliteitsvol aanbod verzekerd wordt
dat inspeelt op noden en behoeften creëren van een quasi-markt: competentie en concurrentie tussen scholen zorgt voor een
kwaliteitsvol aanbod op maat en vrije keuze van ouders kan gewaarborgd worden scholen worden voortdurend gevraagd “self-managing schools” te worden die via
zelfevaluatie hun eigen onderwijskwaliteit bewaken overheid focust steeds meer op effectiviteit van de processen in de scholen en resultaten of
het rendement dat ze behalen noodzakelijk dat resultaten meetbaar zijn enerzijds meer autonomie, anderzijds meer begrensd door controle en toenemende verantwoordingsplicht
5.1.2.4. Informatie en communicatie als sturingstechniek een overheid ‘vanop afstand’ heeft nood aan andere strategieën en technieken dan vroeger
informatie en communicatie veel belangrijker in relatie tussen overheid en maatschappij (permanent ter beschikking stellen van feedbackinformatie: bv PISA) zowel scholen als overheden lijken beroep te doen op dergelijke informatie om zichzelf te kunnen vergelijken en positioneren t.o.v. anderen feedbackinformatie ook doorgeven aan ouders zodat ze als ‘klanten’ een beter geïnformeerde schoolkeuze kunnen maken? overheid responsabiliseert scholen om voortdurend aan hun output te werken
5.1.2.5. Besluit terugtredende overheid
1. Faciliterende rol2. Controlerende rol
scholen : in de competitie om de leerlingen hun concurrentiepositie permanent verbeteren en zelf hun onderwijskwaliteit bewaken
individuele burger : voortdurend investeren in eigen noden en behoeften en hiervoor juiste keuzes maken
“ the active reconstruction of the relation between government and self-government onderzoeksvraag : zien we in Vlaanderen eveneens tekenen van deze ‘nieuwe’ relatie tussen
onderwijsoverheid en onderwijsveld? En op welke wijze de rol van de overheid en het onderwijsveld in Vlaanderen getypeerd wordt?
5.1.3. Theoretische kader en onderzoeksopzet
5.1.3.1. Beleidsteksten als discours en vormen van problematisering beleidstekst verschillend opgevat:
1. Beleidstekst geeft intenties van beleidsmakers weer document wordt beschouwd als instrument voor communiceren van bepaalde ideeën door beleidsmakers aan het publiek 2. Relatie tussen taal en de werkelijkheid: discourse elk taalgebruik veroorzaakt effecten in de werkelijkheid, spreken en taal creëert altijd een bepaalde werkelijkheid
61
Beleid
in het beleid worden er bepaalde problemen op specifieke wijze geformuleerd het gaat erom hoe dit probleem omschreven wordt: vormen van problematisering
Foucault: creëren van (beleids)problemen is cruciaal ook al schrijft het beleidsdiscours niet rechtsreeks voor wat er moet gebeuren en hoe, iets op een bepaalde wijze als een probleem te beschrijven: tegelijk een specifieke ruimte gecreëerd waarin bepaalde oplossingen denkbaar zijn
Kritische analyse van beleidsteksten: niet: vraag naar wie bepaalde uitspraken heeft gedaan en wat daarmee bedoeld werd wel: op zoek naar het discours, welke (beleids)werkelijkheid in het leven geroepen wordt door ‘wat er gezegd wordt’ alle beleidsuitingen bekijken als zichtbare antwoorden op een bepaalde vorm van problematisering
5.1.3.2. Onderzoeksopzet Nagaan ‘wat er gezegd wordt’ en welk type overheid en onderwijsveld er verondersteld
wordt in deze documenten Analyse van:
1. Regeringsverklaringen van Vlaamse regering vanaf 1989 (Vlaamse regering volledige bevoegdheid over onderwijs)2. Beleidsnota’s en beleidsbrieven: worden geschreven sinds 1995 bij aantreden van nieuwe minister 3. Jaarverslagen van de informatie-ambtenaar van de Vlaamse overheid van 1993-2005 beeld van algemene communicatiebeleid van hele Vlaamse overheid en verantwoording hiervoor overzicht van initiatieven die Departement Onderwijs genomen heeft in periode over het beleid te communiceren 4. Verslagen van de zittingen van het Vlaams Parlement nagaan of en hoe er over de relatie tussen onderwijsoverheid en onderwijsveld gesproken wordt door volksvertegenwoordigers en ministers
Diversiteit aan beleidsteksten = basis waarvan de verhouding tussen overheid en onderwijsveld in kaart gebracht kon worden veranderen beschreven in internationale literatuur ook in Vlaamse beleidsdocumenten? grote openheid voor bijkomende of andere taken en relatiepatronen die Vlaamse beleidscontext typeren
Alle geselecteerde fragmenten geordend tot een exploratieve beschrijving of typering van de relatie tussen overheid en onderwijsveld vandaag
5.1.4. Het type overheid vandaag
5.1.4.1. Een terugtredende overheid: faciliteren, sensibiliseren, stimuleren en coördineren Begin ’90: deregulering (verminderen van regelgeving) belangrijke prioriteit voor
onderwijsoverheid komt terug in elke beleidstekst werken met algemene regulerende kaders: oprichting Kenniscel Reguleringsmanagement overheid opteert voor minder directe regelgeving en planning van het onderwijsveld
Zoeken andere mechanismen en strategieën om kwaliteit van onderwijs te blijven sturen door te sensibiliseren en stimuleren duidelijk maken dat het gewenst is bepaalde maatregelen te nemen en hopen dat scholen vrijwillig een ‘mentaliteitswijziging’ zullen doormaken scholen die een bepaald beleid voeren krijgen hierdoor extra financiering stimuleren door goede praktijkvoorbeelden bekend te maken en te verspreiden (bv: lerarenkaart en leerlingenkaart)
62
Beleid
Coördinerende rol van de overheid: andere partners afspraken maken, door dialoog en besluitvorming op gang te brengen en te ondersteunen bv: oprichting scholengemeenschappen, Regionale Expertisenetwerken voor technologische nascholing voor leerkrachten, …
Dus: een overheid die niet te veel wil plannen en niet direct wil ingrijpen, maar wel kaders en grenzen wil aangeven
5.1.4.2. Een controlerende overheid: klemtoon op effectiviteit en meta-evaluatie Terugtredende centrale overheid betekent niet dat ze greep op onderwijsveld wil lossen:
deregulering en facilitering gaan hand in hand met nieuwe vormen van controle op de kwaliteit van het onderwijs centrale overheid moet controleren of er naar verwachting met de middelen wordt omgesprongen (a.d.h.v. inspectieteams die scholen doorlichten) inspectie van scholen veel meer focus op ‘outputindicatoren’: nagaan of scholen doelmatig en effectief zijn, of ze daadwerkelijk resulteren in de maatschappelijke resultaten en effecten waarvoor ze bedoeld zijn
Er wordt nog niet gecontroleerd of vooropgestelde doelstellingen ook bereikt zijn Door nadruk op zelfevaluatie en interne kwaliteitszorg kan overheid via externe
kwaliteitszorg steeds meer overgaan tot meta-evaluatie van interne kwaliteitszorg van de school
5.1.4.3. Het belang van informatie voor het beleid Grotere autonomie voor scholen: overheid niet voldoende kennis verzamelen die
beleidsvoorbereiding moet ondersteunen of beleidseffecten evalueren Deze probleemformulering maakt duidelijk dat overheid behoefte voelt tot permanente
informatieverzameling en aan diverse methoden om deze info te bekomen:1. Statistische verwerking van school- en maatschappelijke gegevens probeert sluitende indicatoren te ontwikkelen om effecten van beleid te meten kunnen gedifferentieerde financiering van scholen verantwoorden 2. Periodieke peilingsproeven algemene kwaliteit van onderwijs en behalen van minimumdoelstellingen toetsen kennis en vaardigheden van leerlingen op bepaald leerstofonderdeel en toetsen of minimumdoelstellingen van overheid door scholen bereikt wordt 3. Schooldoorlichting door de inspectie informatie over onderwijskwaliteit zicht krijgen op reële effecten en eventueel neveneffecten van beleidsmaatregelen overzicht van goede praktijken en beleidsknelpunten: jaarlijks gepresenteerd in De Onderwijsspiegel4. Rechtstreeks debat met de betrokkenen uit het onderwijsveld zelf bv: hoorzittingen in Vlaams Parlement, elektronische communicatie stimuleren, Rondes van Vlaanderen, schoolbezoeken, … 5. Overheid informeert zichzelf over de resultaten van het onderwijsbeleid door deel te nemen aan internationale vergelijkingen (PISA, TIMSS-onderzoeken) onderwijskwaliteit afmeten aan internationale maatstaven
Huidige overheid wil “evidence-based policy” voeren
63
Beleid
5.1.4.4. Het belang van overheidscommunicatie Externe communicatie en optimaliseren van de boodschap naar verschillende doelgroepen
wordt als belangrijke strategische doelstelling voorop gesteld We onderscheiden 3 wijzen waarop deze nadruk op informatie en communicatie duidelijk
wordt
1. Informeren van het onderwijsveld over beleid Begin ’90: verhoogde interesse voor meer en betere communicatie met onderwijsveld
overheidscommunicatie moet gericht zijn op (1) makkelijke toegang tot de overheid en 2) een grote betrokkenheid van de burgers bij beleid
sinds 1990: Klasse groeide uit tot belangrijk informatie-instrument van de onderwijsoverheid i.v.m. beleidsmaatregelen nadien ook voor ouders en verschillende leerlingengroepen en ook online
Infolijn Onderwijs: communicatie tussen onderwijsoverheid en onderwijsveld & bredere maatschappij DUS: professioneel en effectief communicatiebeleid voeren hoort nu blijkbaar tot kerntaken van de overheid Aandacht voor balans tussen vraaggestuurde en pro-actieve communicatie en informatie
2. Overheid wil a.d.h.v. goede communicatie en informatie haar imago verbeteren samenleving mag overheid niet als oubollig, bureaucratisch, slecht georganiseerd of ver weg van de echte maatschappij ervaren
3. Aandacht voor het informeren van onderwijsveld over de effectiviteit en kwaliteit van het geboden onderwijs ook vorm van sensibilisering: scholen een spiegel voorhouden waarmee ze hun prestaties kunnen evalueren en nagaan of ze hun beleid al dan niet dienen bij te sturen spiegel moet een vergelijkende spiegel zijn periodieke peilingen krijgen ook informerende functie voor de scholen zelf
Vlaamse overheid wil een open huis zijn, waar iedereen terecht kan voor kwalitatieve dienstverlening en waarvan het beleid doorzichtig is voor de maatschappij!
5.1.5. Typering van het onderwijsveld in beleidsdocumenten
5.1.5.1. Een terugtredende en faciliterende overheid: autonomie, responsabilisering en beleidsvoerend vermogen
Onderwijsveld zou in toenemende mate een eigen beleid moeten voeren, aangepast aan de lokale noden en ideeën over goed onderwijs: de school zelf staat centraal
Keerzijde: meer autonomie scholen verantwoordelijkheid opnemen om vrijgekomen beleidsruimte in te vullen en kwaliteit van onderwijs te bewaken + stimuleren
Nieuw concept om grotere autonomie voor scholen te duiden: “beleidsvoerend vermogen” of “beleidskrachtige scholen” de overheid: fundamentele beleidskeuzes en heldere doelstellingen en ambities formuleren scholen: noodzakelijke beleidskracht/autonomie hebben om de voorwaarden te creëren om die doelen te realiseren
Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen duidt aan hoe het onderwijsveld vandaag verwacht wordt zich te gedragen
64
Beleid
5.1.5.2. Een controlerende overheid: verantwoordingsplicht, zelfevaluatie en interne kwaliteitszorg
Verwacht dat onderwijsveld meer de verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit opneemt en deze permanent evalueert en bijstuurt
Onderwijsveld moet bereid zijn om onderwijsprocessen en –resultaten voortduren te verantwoorden aan de overheid en de maatschappij overheid probeert goede voorbeelden te geven inspectie controleert scholen op zelfevaluatie aan de hand van een meta-evaluatie verantwoordelijkheid en zich kunnen verantwoorden is niet beperkt tot enkel de inspectie
DUS: onderwijsveld dat zichzelf permanent evalueert en hiervoor accountable is naar de overheid en maatschappij toe!
5.1.5.3. Het belang van informatie voor het beleid: communicatie en (beleids)participatie van het onderwijsveld
Voor dit type overheid is het belangrijk om (1) voldoende info over onderwijskwaliteit te verzamelen en om (2) voortdurend te kunnen aftoetsen wat er leeft in het onderwijsveld bij de verschillende doelgroepen 1. Belangrijk dat onderwijsveld schoolprocessen en –resultaten zichtbaar maakt voor de overheid overheid kan nodige info verzamelen om het beleid vorm te geven en te evalueren permanent info moet willen aanleveren over de prestaties van de school 2. Leerkrachten, directies, leerlingen en ouders moeten eigen noden en behoeften communiceren aan de centrale overheid diverse instrumenten worden door overheid in leven geroepen om deze democratische communicatie tussen onderwijsveld en overheid mogelijk te maken en te stimuleren
DUS: het onderwijsveld moét participeren aan het centrale onderwijsbeleid, het wordt hier voortdurend toe opgeroepen
5.1.5.4. Het belang van overheidscommunicatie: doelgroepenbeleid Huidige centrale overheid wil vooral sensibiliseren en stimuleren: maakt hiervoor strategisch
gebruik van informatie en communicatie Verwachtingen naar onderwijsveld toe: zich permanent informeren over alles wat met
onderwijs en onderwijsbeleid te maken heeft opdat het actief kan participeren aan en meedenken over de voortdurende optimalisering van het school- en onderwijsbeleid
Enkel aanbieden van info, biedt geen garantie dat het effectief gelezen wordt belangrijk dat info op maat is en gericht op elke specifieke doelgroep overheid blijft geloven (en verwachten) dat het onderwijsveld geïnformeerd wil worden
DUS: een faciliterende, terugtredende overheid roept een type onderwijsveld op dat permanent geïnteresseerd is in (beleids)informatie
5.1.5.5. Het onderwijsveld als klant van de overheid Het type onderwijsveld in de beleidsdocumenten = onderwijsveld dat zich gedraagt als de
kritische en bewuste klant van de dienstverlenende overheid bv: het loket vormt de brug tussen de overheid enerzijds en de klant anderzijds een interactieve brug, waarbij de klant het initiatief neemt om met de overheid in contact te komenmaar ook een proactieve brug: de overheid voorziet een gepersonaliseerde, doelgerichte dienstverlening
65
Beleid
5.1.6. Conclusie en discussie: een coachingsrelatie tussen de onderwijsoverheid en het onderwijsveld in Vlaanderen
Analyse van beleidsdocumenten: er bestaat een welbepaald type overheid en een welbepaald type onderwijsveld die op een specifieke wijze onderling in relatie staan
Overheid: faciliterende en coördinerende overheid, informeren over noden en behoeften van het onderwijsveld, opstellen onderwijsdoelstellingen, communiceren van beleidsmaatregelen, sensibiliseren en stimuleren van wenselijk gedrag van onderwijsveld en controleren en evalueren van effecten van onderwijsbeleid
Onderwijsveld: gedragen als klant van de overheid, verantwoordelijkheid opnemen, bewuste keuzes maken, zich voortdurend informeren, permanent eigen inspanningen evalueren
Overheid en onderwijs lijken enerzijds dicht bij elkaar te staan anderzijds ook een grotere afstand door duidelijk afgebakende en verdeelde verantwoordelijkheden en door feit dat overheid onderwijsveld probeert los te laten én te controleren
Metafoor: type overheid van vandaag lijkt een coach houdt voortdurend de efficiëntie en effectiviteit van het proces voor ogen wil anderen laten presteren en wordt zelf ook afgerekend op behaalde resultaten
5.2. Analyse eindtermen als beleidinstrument (Simons et al., 2016 a en b)
Inleiding ZIE OOK PPT SIMONS ET AL EINDTERMEN Drie netten onderscheiden:
1. GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (toenmalig rijksonderwijs)2. Officieel gesubsidieerd onderwijs (ingericht door steden, gemeenten en provincies maar gesubsidieerd door hogere overheid)3. Het vrij gesubsidieerd onderwijs (ingericht door een natuurlijk persoon of rechtspersoon, bestaande uit confessionele en niet-confessionele scholen, en gesubsidieerd door de overheid) Schoolpactwet (1959) legde scholen op dat zij zich aan een wettelijk bepaald minimumleerplan en minimumlessenrooster moesten onderwerpen over leerinhouden en pedagogisch-didactische methodes konden ze nog vrij beslissen (gebaseerd op leerplannen en lessenroosters)
Eindtermen: datgene wat de samenleving minimaal van alle leerlingen in het onderwijs verwacht en worden decretaal vastgelegd ingevoerd in 1991 (regelmatig herzien en uitgebreid) recht op kwaliteitsvol onderwijs garanderen en bewaken onderzoek naar feitelijke werking en doeltreffendheid van eindtermen (Simons et al., 2016b)
1. Van historiek naar onderzoeksvragen Eindtermen worden geformuleerd op niveau van de leerlingenpopulatie: te bereiken door
het merendeel van de leerlingen Inspectie: (1) leerplannen toetsen aan eindtermen, (2) a.d.h.v. eindtermen kwaliteit van
onderwijs te evalueren via schooldoorlichtingen in Vlaanderen werd uitdrukkelijk niet gekozen voor een nationaal curriculum en centrale examens, maar voor combinatie van eindtermen en leerplannen
Verantwoordelijkheid van uiteindelijke curriculum ligt grotendeels bij de scholen zelf Eind ’90:
discussie over mate waarin eindtermen verwachtingen van de samenleving effectief
66
Beleid
weerspiegelen vraag naar grondwettelijkheid van de eindtermen (in kader van de vrijheid van onderwijs) vraag naar toetsbaarheid van eindtermen a.d.h.v. periodieke peilingstoetsen gebruiksvriendelijkheid van eindtermen van de leerkrachten uit vraag naar relatie tussen de eindtermen en onderwijskwalificaties gebruik van eindtermen in omgaan met een meer diverse leerlingenpopulatie? (M-decreet)
Vragen maken duidelijk dat er telkens meer mensen gebruik maakten van eindtermen Onderzoeksvraag: wat doen de eindtermen? Vraag naar doeltreffendheid van eindtermen komen 3 verschillende onderwijsvraagstukken
samen:1. Vraagstuk van effectief onderwijsbeleid: de overheid en scholen2. Pedagogisch-didactisch vraagstuk: leerkrachten en leerlingen3. Vraagstuk van democratische politiek: de samenleving
2. Naar een werkingsmodel van de eindtermen Gebruikers van eindtermen in kaart gebracht door middel van een ‘werkingsmodel’: een
overzicht van hoe eindtermen werken voor en door verschillende gebruikers Verschillende gebruikers hebben eigen verwachtingen over wat goed functionerende
eindtermen zijn, dus uiteenlopende criteria gebruiken om eindtermen te beoordelen 9 criteria o.b.v. de doeltreffendheid van de eindtermen vandaag kan worden beoordeeld aantal voorwaarden moeten in orde zijn vooraleer eindtermen überhaupt kunnen
functioneren: mogelijkheidsvoorwaarden en randvoorwaarden om gebruikers van eindtermen overzichtelijk te ordenen plaatsen we ze binnen een
eenvoudig assenstelsel verticale beleids-as horizontale pedagogisch-didactische as
67
Beleid
68
Beleid
2.1. Inschaalbaarheid van de eindtermen AHOVOKS (Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs, Kwalificaties en
Studietoelagen) is een actieve gebruiker met 3 vooropstaande criteria (inschaalbaarheid, vergelijkbaarheid en toetsbaarheid)
Eindtermenpakketten zijn een essentieel onderdeel voor het vastleggen van onderwijskwalificaties
Onderwijskwalificaties zijn decretaal ingeschaald in de Vlaamse kwalificatiestructuur aan elke onderwijskwalificatie is een niveau toegekend (1-8) eindtermen moeten gerelateerd worden aan de niveaudescriptoren van de Vlaamse kwalificatiestructuur
Eindtermen worden gebruikt voor opleidingenstructuur waarin eigenheid van onderwijsvormen en onderwijsniveaus wordt vastgelegd
2.2. Vergelijkbaarheid van de eindtermen 2e criterium van AHOVOKS verbonden met vraag naar inschaalbaarheid eindtermen en onderwijskwalificaties moeten voldoende transparant zijn om diploma’s,
Elders Verworven Competenties/Kwalificaties (EVC’s/EVK’s), opleidingen en instellingen te kunnen vergelijken en hun gelijkwaardigheid te kunnen beoordelen en garanderen
ingeschaalde onderwijskwalificaties zijn voorwaarde voor transparantie en vergelijkbaarheid
2.3. Toetsbaarheid van de eindtermen belangrijk te kunnen toetsen of leerlingen de eindtermen feitelijk bereiken (gebeurt a.d.h.v.
peilingsproeven) peiling: beeld schetsen van kwaliteit van Vlaamse onderwijs op systeemniveau zodat
kwaliteit van gehele onderwijssysteem geëvalueerd, bewaakt en verbeterd kan worden
2.4. Evalueerbaarheid van de eindtermen vooropstaand voor de inspectie
eindtermen zijn bruikbaar voor evaluatie van scholen eindtermen kunnen functioneren als referentiekader voor de schooldoorlichtingen verschil met toetsbaarheid en evalueerbaarheid:
toetsbaarheid: kunnen meten van de minimale onderwijskwaliteit op niveau van Vlaamse onderwijssysteem inspectie/evalueerbaarheid: kwalitatief beoordelen van minimale inhoudelijke onderwijskwaliteit op schoolniveau
inspectie geeft advies over goedkeuring van leerplannen opgesteld door schoolbesturen of koepelorganisaties
2.5. Operationaliseerbaarheid van de eindtermen schoolbesturen en koepels verwachten dat eindtermen geoperationaliseerd of geïntegreerd
kunnen worden in de leerplannen eindtermen moeten plaats krijgen in procedures en criteria voor attestering en diplomering
van leerlingen (raakt aan evalueerbaarheid)
2.6. Realiseerbaarheid van de eindtermen schoolleiding gebruikt eindtermen in kader van interne kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg op
school eindtermen moeten in concrete schoolcontext realiseerbaar zijn schoolwerkplannen: scholen lichten werking van de school toe (pedagogisch project en
methode)
69
Beleid
2.7. Differentieerbaarheid van de eindtermen criterium vanuit de school wens om eindtermen maximaal af te stemmen op de diversiteit van de leerlingenpopulatie in
een klas of school verschillende motieven om te differentiëren: o.b.v. leertijd, werkvormen, niveaugroepen,
doelen die je wil realiseren en/of beheersingsniveaus die je wilt bereiken doeldifferentiatie: niet alle leerlingen moeten alle eindtermen bereiken
2.8. Hanteerbaarheid van de eindtermen leerkrachten hanteren eindetermen of vertalingen ervan in leerplannen, handboeken en
handleidingen in de dagdagelijkse praktijk eindtermen moeten inpasbaar zijn binnen (1) inhoudelijke en (2) didactische deskundigheid
van leerkrachten en leerkrachtenteams
2.9. Leerbaarheid van de eindtermen leerlingen moeten eindtermen kunnen leren zijn geen actieve gebruikers van de leertermen
2.10. Contextelementen in het werkingsmodel mogelijkheidsvoorwaarden:
vooraleer eindtermen kunnen functioneren, moeten ze eerst bestaan voor ze bestaan moeten ze via wettelijke regelgeving zijn vastgelegd en mogen niet in conflict zijn met grondwettelijke bepalingen over de vrijheid van onderwijs 2 mogelijkheidsvoorwaarden: (1) legaliteit en (2) grondwettelijk
randvoorwaarden: moet aan voldaan worden om concreet gebruik te kunnen maken van eindtermen: representativiteit, financiering, volgtijdelijkheid en professionaliteit verschillende eindtermen moeten voldoende op elkaar afgestemd zijn om doorstroom optimaal te laten verlopen
eindtermen staan nooit op zichzelf, maken steeds deel uit van specifieke processen, procedures of instrumenten moeilijk is om na te gaan of bepaalde actoren vooral gebruik maken van de eindtermen dan wel van andere instrumenten waar die eindtermen deel van uitmaken
werkingsmodel laat op 2 manieren de werking van de eindtermen zien:1. Model brengt complexiteit van eindtermen in kaart2. Het model is een bril of heuristisch kader om systematisch op zoek te gaan naar mogelijke inspanningen rond het gebruik van eindtermen
3. Eindtermen onder spanning Twee soorten spanningen:
1. Interne spanning: huidige eindtermen niet of onvoldoende effectief zijn voor een bepaalde gebruiker, eindtermen zijn niet optimaal2. Externe spanning een criterium dat de ene actor gebruikt, niet of moeilijk verzoenbaar is met een criterium dat een andere actor gebruikt
Voor elk van de criteria zijn een aantal interne spanningen: voor geen enkele gebruiker zijn huidige eindtermen volledig optimaal bv: inspectie heeft meer nood aan concrete eindtermen i.p.v. abstracte
Analyse toont ook aantal externe spanningen: criteria die verschillende gebruikers van eindtermen hanteren, zijn niet verzoenbaar
70
Beleid
bv: voor schooldoorlichting nood aan voldoende concrete eindtermen die alle inhoudelijke domeinen afdekken en beoordeling mogelijk maken: moeilijk te verzoenen met vraag naar eenduidig meetbare leerresultaten die voor toetsing en peilingen nodig zijn
Spanningen betekenen niet dat er tussen alle gebruikers van eindtermen conflicten zijn
4. Verschillende scenario’s voor verschillende beleidskeuzes Niet simpel om eindtermen te hebben die voor alle gebruikers doeltreffend zijn Hoe omgaan met veelheid van verwachtingen? Welke verwachtingen worden of zijn
onderling verzoenbaar? Welke gebruikscriteria moet rekening worden gehouden in eventuele herziening van de huidige eindtermen?
Eindtermen kunnen onmogelijk voldoen aan alle verwachtingen die er leven, zijn geen multifunctioneel wondermiddel
Verwachtingen moeten aangepast worden aan de eindtermen: gaat gepaard met keuzes maken
4 verschillende scenario’s die kunnen helpen bij keuzes makenScenario 1 - eindtermen als instrument voor kwaliteitsbewaking
- ligt in verlengde van wat eindtermen nu ambiëren - voorwaarden: 1. verwachtingen vanuit de pedagogisch-didactische as worden bijgesteld leerkrachten kunnen niet verwachten dat eindtermen onmiddellijk bruikbaar zijn2. Optimale afstemming tussen kwaliteitsbewaking en kwaliteitszorg duidelijk maken waar de inspectie zich op richt - belangrijk te verhelderen welke rol eindtermen spelen in de interne kwaliteitszorg van scholen
Scenario 2 - eindtermen als instrument voor kwaliteitszorg - uitdaging: hoe kwaliteitsbewaking van de kant van de overheid kan worden georganiseerd OF eindtermen verdwijnen en er wordt alleen gewerkt met leerplannen of andere instrumenten die de onderwijsverstrekkers daartoe ontwikkelen vraag blijft op welke criteria overheid leerplannen kan beoordelen- fundamentele hertekening nodig van het huidige werkingsmodel: nieuw soort eindtermen, leerplannen die ook een instrument ter kwaliteitscontrole zijn, nieuwe rolinvullingen voor inspectie en nieuwe procedure om maatschappelijke verwachtingen naar onderwijs toe te kanaliseren
Scenario 3 - hanteerbare eindtermen voor leerkrachten (pedagogisch-didactische as) zijn leerplannen nog wel nodig en is het een hele uitdaging om kwaliteitszorg op schoolniveau te organiseren?- spanningen zijn voor de hand liggend omdat eindtermen een beleidsinstrument zijn
Scenario 4 - eindtermen vanuit het perspectief van de leerling (pedagogisch-didactische as) bijzonder moeilijk om een systeem te organiseren dat minimale kwaliteitsgarantie mogelijk maakt over alle scholen heen en in naam van alle leerlingen er wordt niet langer gewerkt met één lat voor alle leerlingen - spanningen zijn voor de hand liggend omdat eindtermen een beleidsinstrument zijn
5.3. Commercialisering en vermarkting (Gavrielatos – videolezing 2017)- 2015: Wereldcongres: besloten dat Education International een wereldwijde respons zou formuleren op de toenemende commercialisering en privatisering in en van het onderwijs
commercialisering en privatisering brengt een fundamenteel geloof van leerkrachten over heel de wereld in gevaar kwaliteitsvol onderwijs, …
71
Beleid
- vorm waarop privatisering van onderwijs zich manifesteert in verschillende landen is afhankelijk van: diverse historische, economische en culturele factoren a) ontwikkelingslanden: grote invloed van privatisering
beïnvloed door grote organisaties om van de armen te profiteren (bv: Bridge International Academies gefinancierd door Pearson = wereldwijde onderwijsbedrijf)) bedrijfsplan focust op “low-cost education”: weigeren het accepteren van soevereiniteit van 3e wereldlanden, blijven actie voeren ook al wil lokale regering dat niet leraars van grote organisaties zijn ongekwalificeerd en volgen een strikt curriculum ondermijnt de doelen van andere organisaties die de 3e wereld willen helpen (gratis onderwijs) slechte toestand van privaat onderwijs blootleggen en een halt toeroepen is doel van campagne invasie van privatisering lijkt wel op neo-kolonialisme ingaan op wereldwijde organisaties houdt risico’s in: onderzoeker van campagne werd in Oeganda vals beschuldigd en opgepakt
b) in Noordelijke landen: ook privatisering in onderwijs onze schoolsystemen zijn steker dan in veel ontwikkelingslanden langere traditie van openbaar onderwijs, het is moeilijker voor grote bedrijven om ons onderwijs over te nemen wel andere vorm van privatisering: grote bedrijven proberen aspect van onderwijs over te nemen en het te commercialiseren als ene aspect gecommercialiseerd is gaan ze verder met een ander aspect gebeurt zo geleidelijk dat je het niet altijd merkt Pearson:
(1) gaan naar regering en vertellen hen dat systeem in crisis is o.b.v. verzamelde gegevens(2) wil helpen, maar daar moeten “gestandaardiseerde tests” voor uitgevoerd worden die je van Pearson zelf kan kopen (3) als je goed wil scoren op deze tests: misschien interesse in onze producten (lessen en voorbereidingen op de tests)?(4) ze verkopen ook evaluatieformulieren voor leerkrachten(5) je kan ook een curriculum laten ontwerpen i.p.v. het de leerkrachten laten doen
onderwijs is geprivatiseerd! de rol van de leraar is aan de kant geschoven ze worden inhoud overdragers in Amerika willen ze ‘personen’ voor de klas zetten in plaats van ‘leerkrachten’: waarom?
- winstoogmerk- beroep en vakbonden verzwakken
grootse obstakel voor privatisering zijn vakbonden- onderwijs en kinderen zijn de meest begeerde grondstof in de wereld
we mogen de kracht van onderwijs niet vergeten curriculum bepaalt hoe we willen dat leerlingen zich ontwikkelen geen nobeler beroep dan leerkracht: toezien op hoe je kinderen voorbereid op de grote wereld
- we moeten een wereldwijde respons geven om de kanker van privatisering aan de kaak te stellen en een halt toe te roepen
72