Upload
jan-boender
View
247
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Ontwikkeling psychoanalytisch Ontwikkeling psychoanalytisch referentiekader: referentiekader:
OBJECTRELATIETHEORIEENOBJECTRELATIETHEORIEEN
BELANGRIJKE CONCEPTEN :BELANGRIJKE CONCEPTEN : IntrojectieIntrojectie IdentificatieIdentificatie ObjectrelatieObjectrelatie
Freud gaf aanzet hiertoe in zijn derde fase Freud gaf aanzet hiertoe in zijn derde fase (1923) door te verschuiven van een (1923) door te verschuiven van een drifmatige benadering naar een meer drifmatige benadering naar een meer Egogerichte en objectrelationele Egogerichte en objectrelationele benadering.benadering.
OBJECTRELATIETHEORIEENOBJECTRELATIETHEORIEENBenaderingenBenaderingen
1.1. Vanuit de Egopsychologie (A.Freud, Vanuit de Egopsychologie (A.Freud, M.Mahler)M.Mahler)objectrelatie:objectrelatie:a) = innerlijke representatie van de waar te a) = innerlijke representatie van de waar te nemen nemen relatie die iemand met een ander heeft relatie die iemand met een ander heeft (ervaringen, belevingen, interacties – met (ervaringen, belevingen, interacties – met bijhorende gevoelens) bijhorende gevoelens) b) ontwikkelt b) ontwikkelt - in samenhang met ontwikkeling EGO - in samenhang met ontwikkeling EGO - vanuit biorijpingsproces - vanuit biorijpingsproces - uit de interacties tussen kind en relevante - uit de interacties tussen kind en relevante personen personen
Babyperiode = fase van objectloosheidBabyperiode = fase van objectloosheid
OBJECTRELATIETHEORIEENOBJECTRELATIETHEORIEENBenaderingenBenaderingen
2.2. In meer strikte zin (M.Klein)In meer strikte zin (M.Klein)objectrelatie:objectrelatie:a) = externe, rechtstreeks waarneembare relatie a) = externe, rechtstreeks waarneembare relatie van het kind met relevante personen van het kind met relevante personen b) mogelijk vanaf begin (intensieve interactie b) mogelijk vanaf begin (intensieve interactie tussen tussen kind-omgeving) kind-omgeving)
Babyperiode Babyperiode : NIET : NIET objectloosobjectloos
3.3. W.R.D.FairbairnW.R.D.FairbairnD.W. WinnicottD.W. WinnicottJ. BowlbyJ. BowlbyW.R. BionW.R. Bion
M. MAHLERM. MAHLER
Nadruk op ontwikkeling (innerlijke) Nadruk op ontwikkeling (innerlijke) objectrelaties, ontstaan door identificatie met objectrelaties, ontstaan door identificatie met en introjectie van externe objectenen introjectie van externe objecten
Centrale themaCentrale thema : separatie en individuatie (= : separatie en individuatie (= proces volgend op normale symbiotische fase proces volgend op normale symbiotische fase van intense wederzijdse betrokkenheid van intense wederzijdse betrokkenheid tussen moeder en kind)tussen moeder en kind)
Ego-visie: in het begin is het Ego nog ‘leeg’Ego-visie: in het begin is het Ego nog ‘leeg’
M. MAHLERM. MAHLERSeparatie en individuatieproces Separatie en individuatieproces
(duur: 36 mnd)(duur: 36 mnd)
Vorming van afzonderlijke identiteit en Vorming van afzonderlijke identiteit en individualiteitindividualiteit
Separatie: verschillend vanSeparatie: verschillend van fysieke scheidingfysieke scheiding = * bewust wording van het = * bewust wording van het onderscheiden zijnonderscheiden zijn = * beleving van eigenheid = * beleving van eigenheid
Realisatie een object te zijn, los van moederRealisatie een object te zijn, los van moeder internalisatie, identificatie, splitsen internalisatie, identificatie, splitsen doeldoel: intense separatieangst controleerbaar & : intense separatieangst controleerbaar & hanteerbaar te maken hanteerbaar te maken
Innerlijk leven (=objectloos) wordt meer en meerInnerlijk leven (=objectloos) wordt meer en meer- gedifferentiëerd- gedifferentiëerd- bevolkt door geinternaliseerde (deel)objecten- bevolkt door geinternaliseerde (deel)objecten
Separatie en individuatieproces Separatie en individuatieproces (duur: 36 mnd)(duur: 36 mnd)
SUBFASENSUBFASEN
1.1. Differentiatie (3-8mnd) – body image Differentiatie (3-8mnd) – body image differentiatiedifferentiatie
2.2. Practising (8-16mnd) – actief Practising (8-16mnd) – actief
3.3. Rapprochement (16-24mnd) - terug naar moederRapprochement (16-24mnd) - terug naar moeder
4.4. Op weg naar objectconstantieOp weg naar objectconstantie
Separatie en individuatieproces Separatie en individuatieproces Differentiatie (3-8mnd) – body image Differentiatie (3-8mnd) – body image
differentiatiedifferentiatie
1.1. - onderscheid wordt gemaakt tussen moeder en - onderscheid wordt gemaakt tussen moeder en andereandere objecten d.i. objecten krijgen psychologische objecten d.i. objecten krijgen psychologische betekenis betekenis
- optimaal verloop bij symbiotisch welbevinden - optimaal verloop bij symbiotisch welbevinden en en zekerheid van een veilig ankerpunt zekerheid van een veilig ankerpunt
= zowel psychologisch als biologisch = zowel psychologisch als biologisch ontwikkelings-ontwikkelings- en rijpingsproces en rijpingsproces
Separatie en individuatieproces Separatie en individuatieproces (duur: 36 mnd)(duur: 36 mnd)
practising (8-16mnd) – actief practising (8-16mnd) – actief explorerenexploreren
2.2. - onvoldoende ontwikkeling v.h. geheugen & onvoldoende - onvoldoende ontwikkeling v.h. geheugen & onvoldoende
ontwikkeling v.d. objectconstantie ontwikkeling v.d. objectconstantie verlies v.objecten verlies v.objecten is is dramatisch (uit het oog uit het hart) => separatieangst dramatisch (uit het oog uit het hart) => separatieangst (hanteerbaar door internalisatie van externe objecten) (hanteerbaar door internalisatie van externe objecten)
- taak moeder:- taak moeder: * kind toestaan : - wereld te exploreren * kind toestaan : - wereld te exploreren - zich te separeren - zich te separeren * kind behoeden voor al te grote gevaren & risico’s * kind behoeden voor al te grote gevaren & risico’s
- gezonde ontwikkeling: moeder is in de buurt & - gezonde ontwikkeling: moeder is in de buurt & emotioneel emotioneel beschikbaar beschikbaar
Separatie en individuatieproces Separatie en individuatieproces (duur: 36 mnd)(duur: 36 mnd)
Rapprochement (16-24mnd) – terug Rapprochement (16-24mnd) – terug naar moedernaar moeder
3.3. - Behoefte aan individuatie en autonomie- Behoefte aan individuatie en autonomie
- Angst voor de verlating v.h. moederobject- Angst voor de verlating v.h. moederobject
- Bewustzijn v.d. separatie van moeder- Bewustzijn v.d. separatie van moeder
- Gevoeligheid voor en behoefte aan - Gevoeligheid voor en behoefte aan
moedersmoeders
aanwezigheid aanwezigheid
- Bij tekortschieten van moederobject: - Bij tekortschieten van moederobject:
verlatings-verlatings-
depressie depressie
Separatie en individuatieproces Separatie en individuatieproces (duur: 36 mnd)(duur: 36 mnd)
Op weg naar de objectconstantieOp weg naar de objectconstantie
4.4. - grenzen tussen ik & de ander worden toenemend- grenzen tussen ik & de ander worden toenemend
duidelijk duidelijk
- externe objecten worden innerlijk gerepresenteerd- externe objecten worden innerlijk gerepresenteerd
(cognitief) en kunnen opgeroepen, onafhankelijk v. (cognitief) en kunnen opgeroepen, onafhankelijk v.
Prikkels van buitenuit (honger) of van buitenaf (geur, Prikkels van buitenuit (honger) of van buitenaf (geur,
geluid ….) geluid ….)
innerlijk beeld ook emotionele inkleuring innerlijk beeld ook emotionele inkleuring
M. KLEINM. KLEIN
Centrale thema :Centrale thema :II. . paranoïd-schizoïde positieparanoïd-schizoïde positie: overheerst door : overheerst door 1. onvermogen ‘deel’-objecten v.e. persoon waar te nemen 1. onvermogen ‘deel’-objecten v.e. persoon waar te nemen alsals zijnde van dezelfde persoon zijnde van dezelfde persoon (iemand is óf goed óf slecht)(iemand is óf goed óf slecht) 2. paranoïde angsten 2. paranoïde angsten (angst dat het Ego door slechte objecten (angst dat het Ego door slechte objecten vernietigd vernietigd wordt) wordt) en splitsingsprocessen en splitsingsprocessen 3. projectieve mechanismen 3. projectieve mechanismen
II.depressieve positieII.depressieve positie : : 1. besef dat geliefde en gehate moeder één en dezelfde 1. besef dat geliefde en gehate moeder één en dezelfde persoon ispersoon is depressieve angst, schuld, ambivalentie en streven naar depressieve angst, schuld, ambivalentie en streven naar integratie integratie autonomie autonomie 2. overheerst door introjectieve mechanismen 2. overheerst door introjectieve mechanismen
M. KLEINM. KLEIN
Ego-visie: Ego bezit vanaf het beginEgo-visie: Ego bezit vanaf het begin- voldoende organisatie om angst te ervaren- voldoende organisatie om angst te ervaren
- gebruik te maken van afweerformaties- gebruik te maken van afweerformaties
- primitieve objectrelaties aan te gaan zowel in - primitieve objectrelaties aan te gaan zowel in
fantasie alsfantasie als
in realiteit in realiteit
M. KLEINM. KLEINNijd Nijd Behoeftigheid Behoeftigheid
Nijd Nijd (manifestatie doodsinstinct = agressie)(manifestatie doodsinstinct = agressie) Behoeftigheid Behoeftigheid (libidineus)(libidineus)
= destructieve impuls, aanwezig vanaf het begin= destructieve impuls, aanwezig vanaf het begin
GevolgGevolg : belemmering ontwikkeling objectrelaties & introjectie : belemmering ontwikkeling objectrelaties & introjectie
goedegoede
objecten objecten
Tegenstrijdig gevoel: Tegenstrijdig gevoel:
goede moeder=warmte,liefde,voedstergoede moeder=warmte,liefde,voedster kind=hulpeloze kind=hulpeloze
afhankelijkeafhankelijke
Nijd Nijd (paranoïd-schizoïde periode)(paranoïd-schizoïde periode) ≠ jaloezie ≠ jaloezie (depressieve periode)(depressieve periode)
Afweerformatie tegen nijd:Afweerformatie tegen nijd: splitsen & projectie (paranoïd-schizoïde) splitsen & projectie (paranoïd-schizoïde)
mogelijk gevolgmogelijk gevolg: kwaadaardig superego: kwaadaardig superego
fantasie fantasie
mogelijk gevolgmogelijk gevolg: grootheidsfantasieën: grootheidsfantasieën
M. KLEINM. KLEIN Innerlijke objectenInnerlijke objecten
= intrapsychische representaties van aspecten van = intrapsychische representaties van aspecten van relaties met andererelaties met andere personen personen (internalisatie van objecten nà projectieve (internalisatie van objecten nà projectieve identificatie)identificatie)
Fantasie = primaire inhoud van alle mentale processen, Fantasie = primaire inhoud van alle mentale processen, (ook waarnemen o.b.v gefantaseerde relaties met anderen)(ook waarnemen o.b.v gefantaseerde relaties met anderen)
gevolggevolg : door concrete denken kind wordt het : door concrete denken kind wordt het waargenomene concreet verinnerlijkt & gedachten waargenomene concreet verinnerlijkt & gedachten ervaren als tastbare zakenervaren als tastbare zaken
Primaire activiteit fantasie = Primaire activiteit fantasie = - kwade naar buiten projecteren- kwade naar buiten projecteren- goede naar binnen introjecteren- goede naar binnen introjecterendoeldoel : beide gescheiden houden uit angst voor totale : beide gescheiden houden uit angst voor totale destructiedestructie
M. KLEINM. KLEIN Projectieve identificatieProjectieve identificatie
Delen v.h.Zelf & innerlijke objecten afgesplitst Delen v.h.Zelf & innerlijke objecten afgesplitst
geprojecteerd op object in externe realiteit geprojecteerd op object in externe realiteit zichzelf zichzelf
identificeren met eigen projecties identificeren met eigen projecties geprojecteerde delen geprojecteerde delen
introjecteren introjecteren in het ego integreren in het ego integreren
Impliceert fusie met externe objectImpliceert fusie met externe object
doeldoel: 1. vermijden separatie: 1. vermijden separatie
2. controle houden over destructieve, slechte object 2. controle houden over destructieve, slechte object
3. goede innerlijke objecten (delen Zelf) te beveiligen 3. goede innerlijke objecten (delen Zelf) te beveiligen
door door
afsplitsing en onderbrenging in objecten buiten de afsplitsing en onderbrenging in objecten buiten de
persoonlijkheid persoonlijkheid
M. KLEINM. KLEIN Introjecterende identificatieIntrojecterende identificatie
= tegenhanger projectieve identificatie= tegenhanger projectieve identificatie
Introjecterende identificatie hangt samen met Introjecterende identificatie hangt samen met projecterende identificatieprojecterende identificatieredenreden : 1. wat Ego via projectieve identificatie als GOED : 1. wat Ego via projectieve identificatie als GOED ervaart, wordt verinnerlijkt ervaart, wordt verinnerlijkt 2. wat Ego via projectieve identificatie als 2. wat Ego via projectieve identificatie als SLECHT of GEVAARLIJK ervaart, wordt naar SLECHT of GEVAARLIJK ervaart, wordt naar buiten gewerkt buiten gewerkt
Identificatie = selectief proces waarbij EGO bepaalde Identificatie = selectief proces waarbij EGO bepaalde aspecten introjecteert en andere aspecten weer aspecten introjecteert en andere aspecten weer projecteertprojecteert
M. KLEINM. KLEINParanoïd-schizoïde positieParanoïd-schizoïde positie
VernietigingsangstenVernietigingsangsten (= angst dat slechte object het Zelf & (= angst dat slechte object het Zelf &
goede, ideale object gaat vernietigen)goede, ideale object gaat vernietigen)
Integratieondermijnende afweerIntegratieondermijnende afweer (= splitsen omwille van (= splitsen omwille van
bestaan van onverenigbare zelf-& object representaties bestaan van onverenigbare zelf-& object representaties geen geen
integratie mogelijk)integratie mogelijk)
Afweer gekenmerkt door splitsen, projectie, Afweer gekenmerkt door splitsen, projectie,
introjectieintrojectie (angstige en agressieve gevoelens worden (angstige en agressieve gevoelens worden
afgesplitst uit angst van zichzelf en naar buiten geprojecteerd)afgesplitst uit angst van zichzelf en naar buiten geprojecteerd)
Ambivalenties worden niet verdragenAmbivalenties worden niet verdragen (moeder is én (moeder is én
goed én slecht)goed én slecht)
Gebrek aan objectconstantieGebrek aan objectconstantie
Er is sprake van partiële objectrelatiesEr is sprake van partiële objectrelaties
Angsten verbonden aan innerlijke ambivalentiesAngsten verbonden aan innerlijke ambivalenties (angst (angst
dat eigen agressieve & destructieve impulsen de geliefde dat eigen agressieve & destructieve impulsen de geliefde
innerlijke ander zullen vernietigen)innerlijke ander zullen vernietigen)
Integratiebevorderende afweerIntegratiebevorderende afweer (introjectie (introjectie ↑ om gevoelens ↑ om gevoelens
van onmacht onder controle te krijgen)van onmacht onder controle te krijgen)
Afweer gekenmerkt door verdringingAfweer gekenmerkt door verdringing
Ambivalenties kunnen worden beleefd Ambivalenties kunnen worden beleefd (ander = + & - (ander = + & -
aspecten)aspecten)
Noodzaak tot ageren neemt afNoodzaak tot ageren neemt af
Niveau van objectconstantie is bereiktNiveau van objectconstantie is bereikt
Er is sprake van realistische objectrelatiesEr is sprake van realistische objectrelaties
M. KLEINM. KLEINDepressieve positieDepressieve positie
W.R.D. FAIRBAIRNW.R.D. FAIRBAIRN
Grotendeels beïnvloed door denken M. KleinGrotendeels beïnvloed door denken M. Klein
Verschil: Verschil:
Klein: doodsinstinct centraal (agressie)Klein: doodsinstinct centraal (agressie)
Fairbairn: kwaliteit liefdevolle zorg moederobject Fairbairn: kwaliteit liefdevolle zorg moederobject
centraal (angst voor verloren gaan van centraal (angst voor verloren gaan van
ontwikkelende Zelf ontwikkelende Zelf
m.a.w. fragmentatie = verdwijning m.a.w. fragmentatie = verdwijning
W.R.D. FAIRBAIRNW.R.D. FAIRBAIRNEgoEgo
Vanaf geboorte aanwezig Vanaf geboorte aanwezig (itt Freud: ontwikkelt vanuit Id)(itt Freud: ontwikkelt vanuit Id)
= dynamische struktruur met eigen autonomie= dynamische struktruur met eigen autonomie LibidoLibido: objectgericht : objectgericht (itt Freud: gericht op lust bevrediging)(itt Freud: gericht op lust bevrediging)
AgressieAgressie: reactie op frustratie en tekort: reactie op frustratie en tekort Kind gericht op Kind gericht op
- realiteit (vanaf het begin)- realiteit (vanaf het begin)- relatie met verzorgend moederobject => internalisering objecten : - relatie met verzorgend moederobject => internalisering objecten : geaccepteerd object => innerlijk ideaal object geaccepteerd object => innerlijk ideaal object verworpen object => internalisering slecht object; kind trekt verworpen object => internalisering slecht object; kind trekt zich zich terug uit relatie en investeert in terug uit relatie en investeert in innerlijke wereldinnerlijke wereld d.i. 1 deel houdt zich bezig met externe d.i. 1 deel houdt zich bezig met externe realiteit; realiteit; 1 deel is verbonden met innerlijke 1 deel is verbonden met innerlijke objectenobjecten
W.R.D. FAIRBAIRNW.R.D. FAIRBAIRNOntwikkelingsfasen in de Ontwikkelingsfasen in de
objectrelatiesobjectrelaties
Gebaseerd op wijze van omgang met Gebaseerd op wijze van omgang met afhankelijkheid in de relatie met verzorgend objectafhankelijkheid in de relatie met verzorgend object
3 fasen:3 fasen:Fase 1Fase 1: kinderlijke afhankelijkheid: kinderlijke afhankelijkheid bepaald door absolute afhankelijkheid van bepaald door absolute afhankelijkheid van
verzorgend moederobjectverzorgend moederobject Fase 2Fase 2: quasi-onafhankelijkheid: quasi-onafhankelijkheid langdurige transitionele fase van duidelijke langdurige transitionele fase van duidelijke relatievorming met externerelatievorming met externe objecten objecten
Fase 3Fase 3: rijpere : rijpere afhankelijkheidafhankelijkheid bereiken v.e.duidelijke Zelfobjectdifferentiatiebereiken v.e.duidelijke Zelfobjectdifferentiatie
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTT
Centraal:Centraal:II. . Intermediaire ervaringsruimteIntermediaire ervaringsruimte: : Mogelijkheid binnen- en buitenwereld Mogelijkheid binnen- en buitenwereld gescheiden tegescheiden te houden en toch met elkaar in contact te brengen houden en toch met elkaar in contact te brengen
II. ’Holding’ II. ’Holding’ (environmental mother): (environmental mother): een moeder die ‘goed genoeg is’ en een een moeder die ‘goed genoeg is’ en een faciliterendefaciliterende omgeving creëert is hiervoor onontbeerlijk omgeving creëert is hiervoor onontbeerlijk
III.True vs False SelfIII.True vs False Self
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTTHolding = Environmental MotherHolding = Environmental Mother
Creatie v.e. faciliterende omgeving voor het afhankelijke Creatie v.e. faciliterende omgeving voor het afhankelijke kind door verzorgende moederobjectkind door verzorgende moederobject
Onvoorwaardelijk d.i. niet gerelateerd aan bepaald gedrag Onvoorwaardelijk d.i. niet gerelateerd aan bepaald gedrag v.h. kindv.h. kind
Voorwaarde om:Voorwaarde om:1. frustrerende & gratificerende moeder als één en hetzelfde1. frustrerende & gratificerende moeder als één en hetzelfde object te zien object te zien2. te kunnen ervaren dat ‘environmental mother’ niet 2. te kunnen ervaren dat ‘environmental mother’ niet verdwijntverdwijnt als het kind zijn woede uit als het kind zijn woede uit
Noodzakelijk voor goede ontwikkeling & innerlijke Noodzakelijk voor goede ontwikkeling & innerlijke zelfzekerheidzelfzekerheid
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTTHolding Holding
≈ ≈ primaire relatie = relatie waarbinnen verzorgend primaire relatie = relatie waarbinnen verzorgend object zonder woorden doorziet & voorziet wat de object zonder woorden doorziet & voorziet wat de behoeften en wensen zijn v.h.kind (holding behoeften en wensen zijn v.h.kind (holding environment -> in therapeutische relatie)environment -> in therapeutische relatie)
=>=> Basic fault = te weinig of inadequate holding Basic fault = te weinig of inadequate holding gevolg:gevolg: ontwikkeling structurele pathologie ontwikkeling structurele pathologie
basis trust = voldoende holdingbasis trust = voldoende holding gevolg:gevolg: geen behoefte aan primitieve afweer- geen behoefte aan primitieve afweer- mechanismen zoals splitsing mechanismen zoals splitsing
DOEL HOLDING:DOEL HOLDING: bereiken v.e. niveau waarop innerlijke conflicten bereiken v.e. niveau waarop innerlijke conflicten kunnen beleefd wordenkunnen beleefd worden
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTTEen moeder die ‘goed genoeg’ isEen moeder die ‘goed genoeg’ is
Past zich actief aan de behoeften van haar Past zich actief aan de behoeften van haar kind aankind aan
Begeleidt kind in het proces van illusie van de Begeleidt kind in het proces van illusie van de almacht(=kind als centrum van de wereld) almacht(=kind als centrum van de wereld) naar het kunnen omgaan met reële naar het kunnen omgaan met reële frustrerende objectenfrustrerende objecten
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTTIntermediaire ervaringsruimteIntermediaire ervaringsruimte
= mogelijkheid binnen- en buitenwereld = mogelijkheid binnen- en buitenwereld gescheiden te houden & toch met elkaar in gescheiden te houden & toch met elkaar in contact te brengencontact te brengen
Belangrijk !!Belangrijk !!Transitionele fenomenenTransitionele fenomenen: fenomenen op de : fenomenen op de grens v.h. subjectieve en objectievegrens v.h. subjectieve en objectieve handelingenhandelingen: vb. Duimzuigen: vb. Duimzuigen dingendingen: vb. Dekentje, troetelbeer : vb. Dekentje, troetelbeer (=transitioneel object) (=transitioneel object)
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTTIntermediaire ervaringsruimteIntermediaire ervaringsruimte
Transitioneel ObjectTransitioneel Object
Objectief Objectief behorend tot buitenwereld behorend tot buitenwereldVoor het kind Voor het kind verlengstuk v.d.subjectieve verlengstuk v.d.subjectieve binnenwereldbinnenwereld
Vervangt afwezige moederobjectVervangt afwezige moederobject Dient uiting van liefdevolle gevoelens & intense haat- Dient uiting van liefdevolle gevoelens & intense haat-
gevoelens te overlevengevoelens te overleven Biedt speelruimte om almacht op te geven & te wennen Biedt speelruimte om almacht op te geven & te wennen
aan de beperkingen van reële objectenaan de beperkingen van reële objecten Functie van betekenis verdwijnt geleidelijk afhankelijk Functie van betekenis verdwijnt geleidelijk afhankelijk
van de processen van identificatie, introjectie, van de processen van identificatie, introjectie, internalisatieinternalisatie
D.W. WINNICOTTD.W. WINNICOTTTrue Self versus False SelfTrue Self versus False Self
1.1. True Self : - primair & niet reactiefTrue Self : - primair & niet reactief - ontwikkelt zich door inspeling van het moeder- - ontwikkelt zich door inspeling van het moeder- object op behoeften & wensen v.h. kind object op behoeften & wensen v.h. kind
2.2. False Self : reactieve instelling die zich ontwikkelt alsFalse Self : reactieve instelling die zich ontwikkelt als moederobject zich onvoldoende instelt op kind & moederobject zich onvoldoende instelt op kind & emotioneel onvoldoende beschikbaar is emotioneel onvoldoende beschikbaar is gevolggevolg: : ontwikkeling objectrelaties, gericht op ontwikkeling objectrelaties, gericht op bevrediging van wensen van de ander bevrediging van wensen van de ander ontwikkeling vermogen wensen & verlangens ontwikkeling vermogen wensen & verlangens van de ander aan te voelen om zwak van de ander aan te voelen om zwak Zelfgevoel (True Self) te beschermen tegen Zelfgevoel (True Self) te beschermen tegen eisende buitenwereld eisende buitenwereld
J. BOWLBYJ. BOWLBY
Centraal:Centraal:Adaptatie als belangrijk element in de vorming van het Adaptatie als belangrijk element in de vorming van het individu en de individuele ontwikkelingindividu en de individuele ontwikkeling
AttachementAttachement : :- instinctmatig en niet aangeleerd- instinctmatig en niet aangeleerd- centraal in ontwikkeling persoonlijkheid & - centraal in ontwikkeling persoonlijkheid & psychopathologiepsychopathologie
Emotionele zekerheidEmotionele zekerheid: : afhankelijk van vertrouwen en beschikbaarheid van afhankelijk van vertrouwen en beschikbaarheid van hechtingsfigurenhechtingsfiguren
AngstAngst: : - - verbonden met separatie van hechtingsobjectverbonden met separatie van hechtingsobject- - ↑ bij gebrek aan responsiviteit van hechtingsobject↑ bij gebrek aan responsiviteit van hechtingsobject
AgressieAgressie: : reactie op en protest tegen separatiereactie op en protest tegen separatie
J. BOWLBYJ. BOWLBYSignificant in de ontwikkelingSignificant in de ontwikkeling
1.1. Ervaringen : opbouw van werkmodellen mbt het Zelf , de Ervaringen : opbouw van werkmodellen mbt het Zelf , de intieme ander en het Zelf in relatie tot de ander intieme ander en het Zelf in relatie tot de ander (verinnerlijking interactie-patronen)(verinnerlijking interactie-patronen)meting: Adult Attachment Interviewmeting: Adult Attachment Interview Gehechtheids biografisch interview Gehechtheids biografisch interview
2.2. Omgevingsfactoren:Omgevingsfactoren:3 vormen van gehechtheid3 vormen van gehechtheid (Ainsworth – Strange situation) (Ainsworth – Strange situation)- secure attachment- secure attachment- anxious resistant (ambivalent): - anxious resistant (ambivalent): gebrek aan responsiviteit gebrek aan responsiviteit moederobjectmoederobject
- anxious avoidant insecure attachment: - anxious avoidant insecure attachment: intrusie & overmatige intrusie & overmatige controlecontrole moederobject moederobject
4de vorm4de vorm (Main & Solomon) (Main & Solomon)- gedesorganiseerde attachment- gedesorganiseerde attachment
W.R.BIONW.R.BION
Centraal:Centraal:Begrijpen van psychotische wijze van denken Begrijpen van psychotische wijze van denken daarbij de aandacht richtend op concepten splitsen daarbij de aandacht richtend op concepten splitsen & projectieve identificatie als karakteristieke & projectieve identificatie als karakteristieke afweermechanismen van de paranoïd-schizöïde afweermechanismen van de paranoïd-schizöïde positie (cfr.Klein)positie (cfr.Klein)
Haat t.o.v. realiteit => agressie naar binnen => Haat t.o.v. realiteit => agressie naar binnen => vernietiging perceptuele functiesvernietiging perceptuele functiesgevolggevolg: - niet adequate waarneming van objectieve : - niet adequate waarneming van objectieve externeexterne realiteit realiteit - beïnvloeding van emotionele subjectieve - beïnvloeding van emotionele subjectieve intrapsychische werkelijkheid intrapsychische werkelijkheid
W.R.BIONW.R.BIONBegrippen ‘container – containedBegrippen ‘container – contained’’
- Belangrijk in de relatie tussen 2 of meer mensenBelangrijk in de relatie tussen 2 of meer mensen- In primaire relatie:In primaire relatie:
1. projectie van ondraagelijke, oncontroleerbare, 1. projectie van ondraagelijke, oncontroleerbare, onbegrijpelijkeonbegrijpelijke emoties van het kind in het verzorgend moederobject met emoties van het kind in het verzorgend moederobject met onuitgesproken vraag deze emoties te ‘containen’ onuitgesproken vraag deze emoties te ‘containen’ (verdragen) (cfr. Winnicotts Holding Environment) (verdragen) (cfr. Winnicotts Holding Environment)2. moederobject = model waaraan kind kan ervaren dat 2. moederobject = model waaraan kind kan ervaren dat angsten te verdragen zijn angsten te verdragen zijn3. kind introjecteert containende moeder3. kind introjecteert containende moeder
- Toestand van rêverie: attitude die het verzorgende moeder- Toestand van rêverie: attitude die het verzorgende moeder- object aanneemt om een adequate container te kunnen zijn object aanneemt om een adequate container te kunnen zijn voor de projecties van het kindvoor de projecties van het kind