Upload
others
View
32
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
is bodembewust
NAAR EEN SCHONE OMGEVINGAanpak van de verontreiniging met zware metalen rond vier non-ferro-vestigingen in Balen, Hoboken, Olen en Overpelt
2
3
Inhoud
DEEL 1: Situering van het onderzoek
01 / INLEIDING _______________________________________6
02 / OVER DE BODEMVERONTREINIGING __________8 Hoe raakte de omgeving verontreinigd? ________8 Over welke verontreiniging gaat het? ___________8 Overzicht per gebied ___________________________10
03 / OVER HET ONDERZOEK _______________________12 Onderzoek in twee fasen ______________________ 12 Aanpak van de studie __________________________ 12
DEEL 2: Resultaten van het onderzoek
01 / NATUUR ________________________________________16 02 / WONEN EN RECREATIE _______________________ 22 03 / LANDBOUW ___________________________________ 28 04 / INDUSTRIE ____________________________________ 34 05 / GRONDWATER ________________________________ 38 06 / WATERBODEM ________________________________ 44
5
Situering van het
onderzoek
DEEL 1
6
De bodem van de vier fabrieksterreinen van Umicore en Nyrstar in Vlaanderen (Hoboken, Olen, Balen en Overpelt) en hun omgeving raakte door meer dan 100 jaar van industriele activiteiten ernstig verontreinigd met zware metalen.
Om die verontreiniging krachtdadig aan te pakken, ondertekenden Umicore, de OVAM en de Vlaamse Regering in 2004 een raamovereenkomst. De partijen kwamen overeen om de vier fabrieksterreinen en hun nabije omgeving te saneren. De kosten bedroegen 62 miljoen euro, volledig gedragen door Umicore. In 2007 sloot Nyrstar, het bedrijf dat ontstond door de fusie van de zinksmeltingactiviteiten van Umicore en Zinifex, zich aan bij de raamovereenkomst.
Inleiding01Omdat de verontreiniging zich tot buiten de fabrieksmuren en de aangrenzende woonwijken had verspreid, werd beslist ook een onderzoek te voeren naar de effecten van de vervuiling in een straal van 9 kilometer rond de fabrieksterreinen. Onderzoekers hadden berekend dat de invloedssfeer 4,5 km bedroeg maar als veiligheidsmarge werd beslist de invloedssfeer voor de studie te verdubbelen. Umicore en de OVAM maakten voor de sanering elk 15 miljoen euro vrij.
Deze brochure gaat over de studie naar de effecten van de vervuiling met zware metalen in de ‘overige omgeving’, de zone binnen een straal van 9 kilometer rond de vier fabrieksterreinen.
7
8
Hoe raakte de omgeving verontreinigd?
Over de bodemverontreiniging02
Vandaag zijn Umicore en Nyrstar moderne ondernemingen die investeren in schone technologieën. Maar in de 19de eeuw was er weinig of geen aandacht voor de negatieve effecten van industriële activiteiten op mens en milieu. Emissies van productieprocessen kwamen ongecontroleerd in de lucht of in het grond en oppervlaktewater terecht. Bovendien sprongen fabrieken onvoorzichtig om met hun afvalstoffen. Zo raakten niet alleen de fabrieksterreinen zelf, maar ook de nabije en ruime omgeving vervuild. Rond de fabrieks terreinen van Umicore en Nyrstar bestaat die verontreiniging vooral uit nonferrometalen. Dat zijn metalen die geen ijzer bevatten.
Over welke verontreiniging gaat het?
De verontreiniging met zware metalen doet zich voor in de omgeving van de vier fabrieksterreinen, gelegen in Hoboken, Olen, Balen en Overpelt. De aard van de verontreiniging hangt af van de (vroegere) industriële activiteiten van de fabrieken. Overigens neemt de studie naar de ruime omgeving alleen de historische verontreiniging onder de loep. De mogelijke impact van de huidige emissies en immissies van de fabrieken wordt dus buiten beschouwing gelaten. Deze studie heeft ook niet tot doel de vervuiling door het vroegere gebruik van zinkassen en loodslakken in de aanleg van wegen, opritten, etc. in kaart te brengen.
De voornaamste oorzaken van de verontreiniging waren:• emissies uit schouwen
en lozingspunten;• een onzorgvuldige om
gang met grondstoffen;• lekken in industriële
productieprocessen;• het gebruik van afval
stoffen als zinkassen en loodslakken om fabrieks terreinen op te hogen of als materiaal voor wegen, paden en opritten.
9
WAT ZIJN ZWARE METALEN?
ZWARE METALEN‘Zware metalen’ hebben een hoge atoommassa. Hun dichtheid is veel groter – ‘zwaarder’ – dan die van ijzer. De meeste zware metalen zijn van nature aanwezig in bodems, maar menselijke activiteiten kunnen hun gehaltes sterk doen stijgen. In te hoge concentraties zijn sommige zware me-talen schadelijk voor onze gezondheid. Bekende toxische zware metalen zijn lood, cadmium, arseen, kobalt, nikkel en kwik.
CHRONISCHE IMPACT OP DE GEZONDHEIDBij metaalblootstelling gaat het meest-al om een chronische impact waarbij mensen langdurig aan (relatief) kleine hoeveelheden zware metalen worden blootgesteld. Een chronische blootstel-ling kan zich op termijn ontwikkelen tot een ernstige aandoening, al zijn de symptomen aanvankelijk vaak subtiel en kunnen ze op een andere aandoening duiden: vermoeidheid, spijsverteringsproblemen, tragere vetverbranding, pijnlijke gewrichten, depressies, een hogere bloedsuiker-spiegel, menstruatieproblemen, mis-kramen, onvruchtbaarheid …
WELKE?Kobalt is dikwijls verwerkt in gereed-schappen. Ook in vloeistoffen voor galvanisatie, in sommige drukinkten, in cement en in kleurstoffen voor pot-tenbakken zit soms kobalt. Een chro-nische kobaltvergiftiging manifesteert zich in het bijzonder door een traag-werkende schildklier, longschade en een verhoogde productie van bloed-plaatjes en bloedcellen. Dat belem-mert de bloedstroom in het lichaam, met hoofdpijn of pijn in armen en benen tot gevolg. Kobalt kan ook huidovergevoeligheid veroorzaken. Bepaalde kobaltproducten worden in verband gebracht met het ontwikkelen van longkanker.
Lood zit vaak in oude verf, kraanwater uit loden leidingen, batterijen of pro-ducten van rubber en glas. Het kan bij kinderen in het ergste geval leiden tot hersenschade. Volwassenen die lang aan lood worden blootgesteld, lopen gevaar op verminderde cognitieve vaardigheden, een lager IQ en per-soonlijkheidsveranderingen. Ook een hogere bloeddruk en chronische nier-aandoeningen zijn niet uit te sluiten.
Met arseen kunnen mensen in aanra-king komen door rook in te ademen, of door zaagsel van met arseen be-werkt hout. Langdurige blootstelling kan leiden tot onder meer long-, huid- of prostaatkanker.
Cadmium komt vooral via fabrieken, mijnen en huishoudelijk afval in ons leefmilieu terecht. Bij chronische vergif-tiging bestaat het risico op kanker, nier-ziekten, longschade en broze botten. Orgaanvlees (lever en nieren) en schaal-dieren kunnen hoge concentraties cadmium bevatten, maar vooral rokers krijgen elke dag grote dosissen cadmi-um binnen. Omdat planten gemakkelijk cadmium opnemen, kunnen zelfge-teelte groenten in vervuilde regio’s een bron van cadmiuminname zijn.
Nikkel wordt veel gebruikt in alledaag-se voorwerpen zoals keukenmateriaal, bestek, juwelen (piercings), ritssluitin-gen … Het zit ook in de uitlaatgassen van voertuigen en in sigarettenrook. Het belangrijkste effect van nikkel is huidovergevoeligheid. Op termijn lo-pen mensen die worden blootgesteld aan bepaalde nikkelproducten een verhoogd risico op longkanker.
Mensen komen met kwik in aanra-king door onder andere het eten van vis die werd blootgesteld aan verhoogde waarden of door het inademen van vervuilde lucht. Ook industriële toepassingen als cement-, gietijzer- en staalproductie leiden tot verontreiniging met kwik. Chronische blootstelling aan kwik kan effect heb-ben op het centrale zenuwstelsel, met trillingen, prikkelbaarheid, een slecht concentratievermogen en een vermin-derde oog-handcoördinatie tot gevolg.
10
VERONTREINIGING IN HOBOKEN
In 1887 begon op het fabrieksterrein van Hoboken een kleine zilverrecyclage. Na een reeks overnames en fusies kwam de vestiging uiteindelijk terecht bij Umicore. Tegenwoordig bestaat de hoofdactiviteit in Hoboken uit de recyclage van vooral edele metalen (zoals goud, zilver en platina) uit allerlei elektronische afvalstoffen, maar er wordt ook nog lood en koper geproduceerd. Ook hier werd de bodem en het grondwater op het fabrieksterrein en in de omgeving ernstig verontreinigd door zware metalen. Die vervuiling is deels te wijten aan de Umicorevestiging zelf, maar wellicht droegen ook windopwaarts gelegen industriële of stedelijke activiteiten eraan bij.
VERONTREINIGING IN OLEN
De vestiging in Olen werd in 1912 in gebruik genomen en bestond uit twee aanpalende fabrieken: Biraco en Rafolen. In de beginfase produceerde Biraco chroomhoudende producten, radium en kobalt, tegenwoordig alleen nog kobalt in de vorm van metaalpoeders, oxiden en zouten. Er is nu ook een installatie die germanium produceert voor gebruik in spitstechnologie. In Rafolen werd vanaf het begin koper geraffineerd voor eindproducten als walsdraad. Momenteel maken de koperactiviteiten deel uit van het Duitse bedrijf Aurubis.
Overzicht per gebied
Fabrieksterrein
Cité
straal van 9 km rond het fabrieksterrein
ANTWERPEN
SINT-NIKLAAS HOBOKEN
In de bodem en het grondwater zijn voornamelijk cadmium, koper, lood, zink en arseen teruggevon-den. De verontreiniging met cadmium, lood en arseen wordt verder onderzocht. Zij vormen het hoogste risico voor de mens.
Op basis van de historiek van de site en de toxi-citeit van de metalen worden cadmium, nikkel en kobalt onderzocht in de omgeving van het fabrieksterrein van Olen.
11
VERONTREINIGING IN BALEN
De vestiging van Balen werd in 1889 opgericht door Vieille Montagne. Aanvankelijk werden alleen zwavelhoudende zinkertsen verwerkt. Later produceerde de fabriek ook lood, cadmium en thallium. Bij die industriële processen kwamen reststoffen vrij. Zo bracht het thermische procedé onder meer zinkassen voort, waarmee op sommige plaatsen wegen en opritten werden aangelegd. In 2007 werd de fabriek van Balen onderdeel van Nyrstar.
VERONTREINIGING IN OVERPELT
De kleine arseenfabriek die in 1888 in Overpelt werd opgericht, groeide in één eeuw uit tot een groot nonferrobedrijf. Behalve arseenproductie en zinkverwerking vonden in Overpelt ontzilvering en bewerking van lood plaats, en de productie van zwavelzuur en superfosfaten. Eind jaren zeventig werd de vestiging overgenomen door Société Générale Métallurgique de Hoboken. Die werd eind 1980 met andere Belgische nonferroactiviteiten samengevoegd in Union Minière, dat sinds 2001 Umicore heet. In 2007 werd het grootste deel van de Overpeltse fabriek deel van Nyrstar.
HERENTALS
GEEL
MOL
LOMMEL
PEER
BALEN
OVERPELT
OLEN
Door vroegere non-ferroactiviteiten raakte de bo-dem van het fabrieksterrein en de ruime omgeving verontreinigd met cadmium, lood en arseen, koper en zink door de uitstoot van de fabriek en door het gebruik van zinkassen om wegen en paden op te hogen. Arseen, cadmium en lood zijn toxisch voor de mens. Daarom focussen de verschillende studies op die drie elementen.
Het fabrieksterrein en zijn omgeving werden ver-ontreinigd met zinkassen en onder meer zink, cadmium, lood en arseen. Op basis van de toxici-teit van de metalen wordt de verontreiniging met cadmium, lood en arseen verder onderzocht.
12
Onderzoek in twee fasen
03Over het onderzoekDe sanering van de ruime omgeving van de fabrieksterreinen is geen eenvoudige opgave. Om de operatie doordacht aan te pakken, werd de verontreiniging eerst nauwgezet bestudeerd. Dat verliep in twee fasen.
01
De eerste fase vond plaats in de loop van 2005 en 2006. In een straal van 9 kilometer rond de vier fabrieksterreinen werden alle gebieden grondig bestudeerd aan de hand van deze thema’s: wonen en recreatie, natuur, landbouw, industrie, grondwater en waterbodems. Er werd onder meer een prioriteitenlijst opgesteld: Welke zones moesten het dringendst worden aangepakt? Op welke manier kon dat gebeuren?
De onderzoekers brachten ook in kaart via welke blootstellingsroutes mens en milieu mogelijk schade ondervonden van de verontreiniging met zware metalen.
Aanpak van de studie
Eerst omschreven de onderzoekers voor elk thema – wonen en recreatie, natuur, landbouw, industrie, grondwater en waterbodems – het studiegebied. Dat deden ze door de geschatte concentraties aan zware metalen in elk bestudeerd gebied te toetsen aan de normen voor een specifiek gebruik: normen voor grond en grondwaterkwaliteit, normen voor grondverzet, normen voor drinkwater … Aan de hand van modellen werden grenswaarden bepaald die locatiespecifiek zijn. Zo brachten de onderzoekers de mogelijke risico’s in kaart. Op basis van bevragingen, metingen, berekeningen … definieerden ze de werkelijke impact van de vervuiling op wonen en recreatie, natuur, landbouw, industrie, grondwater en waterbodems. Voor elk thema stelden ze maatregelen op om de risico’s aan te pakken.
Voor deze studie werkten ze samen met andere initiatieven rond de problematiek van zware metalen in de regio, zoals het project BeNeKempen en het Actieplan Cadmium voor de Noorderkempen.
02
De tweede fase van het onderzoek liep van 2007 tot 2012. In die periode ging men na op welke manier de risico’s voor de omgeving konden worden bepaald, vastgesteld en geëvalueerd. Er werden voor alle zes de onderzoeksthema’s ook maatregelen uitgewerkt om de risico’s van de verontreiniging te beheersen of ongedaan te maken.
13
Project BeNeKempen(2004-2008)Ongeveer 700 km2 van de Vlaamse en Nederlandse Kempen is verontreinigd met lood, arseen, cadmium en zink, afkomstig van de non-ferro-industrie uit de vorige eeuw. Aangezien de problematiek dezelfde is, bundelden Vlaanderen en Nederland in 2002 de krachten om de verontreiniging aan te pakken. Dat heeft geleid tot het Interreg-project BeNeKempen. Dit Interreg-project kreeg financiële steun van de Europese Unie en werd gecoör-dineerd door de OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffen-maatschappij) en het Nederlandse projectbureau ABdK (Actief Bodembeheer de Kempen). Het project verliep in vijf werkgroepen: natuur, water, landbouw, zinkassen en risico-evaluatie. Elke werkgroep bracht de situatie in kaart en stelde aandachtspunten en aanbevelingen op, inclusief aandachtspunten en aanbevelingen die relevant zijn voor de studie rond de fabrieksterreinen van Umicore en Nyrstar.
Het eindrapport van het project BeNeKempen is beschikbaar op www.ovam.be/benekempen
Actieplan Cadmium voor de Noorderkempen(2006-2009)In 2006 startte de Vlaamse Regering met een actieplan om de cadmiumproblematiek aan te pakken. Specialisten toonden aan dat er mogelijk een link is tussen de ontwik-keling van longkanker in de Kempen en de blootstelling aan cadmium. Het plan bracht het probleem in de Noor-derkempen in kaart en definieerde enkele hotspots in de rest van Vlaanderen. Bovendien werden maatregelen ontwikkeld om de vervuiling concreet onder handen te nemen. In de volgende hoofdstukken verwijzen we uitge-breid naar deze maatregelen.
www.ovam.be/blootstellingsonderzoek-Noorderkempen
15
Resultaten van het
onderzoek
DEEL 2
16
Rond de vier fabrieksterreinen van Umicore/Nyrstar liggen beschermde natuurgebieden. Zo strekt de bovenloop van de Grote Nete zich uit ten zuiden van de fabriek in Balen. Vlak bij de vestiging van Overpelt ligt onder meer het vallei en brongebied van de Zwarte Beek. De Hobokense fabriek bevindt zich dan weer tussen de Schelde en Fort 8, een deel van de vleermuisrijke fortengordels van Antwerpen. Welke schade liep of loopt de natuur op door de verontreiniging met zware metalen? Op die vraag probeerden wetenschappers een antwoord te formuleren.
01 Natuur
17
18
EUROPESE NATUURDOELEN
Verspreid over de Europese Unie ligt een keten van natuurgebieden: het Natura 2000netwerk. Met dat netwerk willen de lidstaten de leefgebieden van waardevolle planten en dieren beter beschermen en beheren. Ook in Vlaanderen zijn zulke leefgebieden aangeduid, onder meer in de omgeving van de Umicore/Nyrstarvestigingen (zie kaartje).
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft voor deze beschermde natuurgebieden specifieke natuurrichtlijnen opgesteld. Die bepalen bijvoorbeeld hoe groot de leefgebieden moeten zijn, en in welke aantallen bepaalde planten en diersoorten moeten voorkomen. Als blijkt dat industriële activiteiten een risico vormen, zijn de lidstaten verplicht om in te grijpen.
HOBOKENIn een straal van 9 kilometer rond het fabrieksterrein in Hoboken komen de volgende Natura 2000-gebieden voor:• De historische fortengordels van Antwerpen als
vleermuizenhabitat;• Het Schelde en Durmeestuarium dat zich uitstrekt
van Gent tot de Nederlandse grens ten noorden van Antwerpen.
OLENIn een straal van 9 kilometer rond het fabrieksterrein in Olen komen de volgende Natura 2000-gebieden voor:• Het Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden,
moerassen en heiden;• De Zegge.
BALEN-OVERPELTIn een straal van 9 kilometer rond de fabrieksterreinen in Balen en Overpelt liggen de volgende Natura 2000-gebieden:
Balen:• De Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek,
Langdonken en Goor;• Het Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden,
moerassen en heiden;• De vallei en brongebieden van de Zwarte Beek, de
Bolisserbeek en de Dommel, met heide en vengebieden.
Overpelt:• Hageven met de Dommelvallei, de Beverbeekse Heide,
de Warmbeek en Wateringen;• De Abeekvallei met aangrenzende moerasgebieden;• De vallei en brongebieden van de Zwarte Beek, de
Bolisserbeek en de Dommel, met heide en vengebieden.
9 km rond site
Habitatrichlijngebieden
Vogelrichtlijngebieden
19
Impact op de natuurontwikkeling
De bodemkwaliteit in de natuurgebieden werd getoetst aan de bodemgebruikswaarden (BGW). Als de concentratie van een stof die waarde in een gebied overstijgt, kan dat nadelig zijn voor de natuurontwikkeling.
HOBOKENOp sommige plaatsen bedraagt de hoeveelheid lood meer dan 120 procent van de BGW. Dat is vooral het geval in het noordelijke deel van de Polders van Kruibeke, de getijdenmoerassen stroomafwaarts langs de Schelde en Fort 8 van de Antwerpse fortengordel. De loodvervuiling aan de Polders van Kruibeke is niet alleen verbonden met de activiteiten van Umicore maar is mogelijk ook een gevolg van plaatselijke activiteiten.
OLENEr zijn grote zones waar de hoeveelheden cadmium 120 procent van de BGWnorm overschrijden. Vooral in de nattere delen van de natuurgebieden noteerden wetenschappers waarden hoger dan 120 procent van de BGW.
BALENZowel in afgelegen als in nabije natuurgebieden rond het fabrieksterrein werden cadmiumwaarden hoger dan 120 procent van de BGW vastgesteld. Lokaal, vooral ten zuiden van het fabrieksterrein, zijn er soms geen overschrijdingen. De gebieden ten noorden van de site, tot aan de Nederlandse grens, zijn vaak wel vervuild.
OVERPELT De hoeveelheden cadmium liggen op verschillende plaatsen hoger dan 120 procent van de BGW, zowel in nabije als in afgelegen gebieden. Zones zonder overschrijdingen van de BGW liggen vooral ten zuiden van de fabriekssite. Ook in één zone ten noorden van Achel werden de waarden niet overschreden.
Potentieel risico voor organismen
De verontreiniging door zware metalen heeft ook een nadelige weerslag op organismen. Wetenschappers omschreven op elke site voor elke receptorgroep (planten, dieren en ongewervelde dieren) de PAFwaarde: de Potentieel Aangetaste Fractie. Dit is het percentage van bestudeerde soorten organismen dat, bij een bepaalde concentratie van een zwaar metaal, nadelige effecten zou kunnen ondervinden. De ondergrens van 5 procent werd vastgelegd op basis van een internationaal referentiekader.
HOBOKENMeer dan 80 procent van de planten in het natuurgebied in de Polders van Kruibeke (Flood Controlled Area KruibekeBaselRupelmonde of FCA KBR) gelegen langs de westrand van de Schelde is potentieel aangetast.
De hoogste waarden werden gemeten langs de oostrand van de Schelde. In de hele omgeving is arseen het overheersende zware metaal in de bodem. In de natuurgebieden gaat het om een combinatie van arseen, cadmium en (in mindere mate) lood.
HOE BEÏNVLOEDT DE VERONTREINIGING MET ZWARE METALEN DE NATUURGEBIEDEN IN DE REGIO?
De verontreiniging in de regio heeft een negatieve invloed op planten, dieren en ongewervelde dieren. Zij nemen de zware metalen op uit de grond, het grondwater of het oppervlaktewater. Deze gebieden vragen een specifiek
beheer. De natuurbeheerders moeten dan ook de nodige ondersteuning krijgen voor het beheer van de verontrei-nigde gebieden.
Resultaten
Voor de risicobepaling van verontreiniging met zware metalen op de dieren en plan-ten in de natuurgebieden, werd stapsgewijs gewerkt.
20
Van de onderzochte dieren ondervindt mogelijk 5 tot 25 procent effect van de verontreiniging. In de Polders van Kruibeke ligt alleen in het noorden een zone waar de PAF meer dan 25 procent bedraagt. Cadmium veroorzaakt de grootste problemen.
Minstens 25 procent van de ongewervelde dieren in de Polders van Kruibeke, Fort 7 en Fort 8 is potentieel aangetast, met arseen als grootste boosdoener. Zowel in de Polders van Kruibeke als in Fort 7 loopt op meer dan de helft van de oppervlakte de PAF op tot meer dan 50 procent. Arseen kan evenwel als natuurlijk element voorkomen in brakwatermilieu en in de bodem.
OLENRond de Olense vestiging wordt de PAF voor planten vooral bepaald door koper. In het Olens Broek bedragen de PAFwaarden voor planten meer dan 5 procent, al blijven ze ook daar altijd onder de 10 procent.
Wat de ongewervelde dieren betreft, zijn de resultaten vergelijkbaar, maar is koper nóg nadrukkelijker de belangrijkste oorzaak.
BALENDe planten in de omgeving van het fabrieksterrein van Balen worden vooral beïnvloed door arseen, cadmium en zink. In de drie Natura 2000gebieden komen zones voor met PAFwaarden tussen 5 en 25 procent. In het noordelijke deel van de Kleine Nete en het
zuidelijke deel van het natuurgebied Ronde Put stijgen de waarden. Aan de Kleine Nete liggen zelfs twee zones waar de PAFwaarde van de planten oploopt tot 80 procent.
In grote zones binnen de straal van 9 kilometer van het fabrieksterrein in Balen is meer dan 60 procent van de dieren potentieel aangetast door zware metalen. Alleen in het zuidelijke deel van de Kleine Nete en het westelijke deel van de Ronde Put zakken de percentages, maar nooit onder 25 procent.
De ongewervelde dieren in het gebied Ronde Put hebben een PAFwaarde van maximaal 25 procent. Lokaal komen er hogere PAF’s voor.
OVERPELTVoor planten zijn vooral arseen en cadmium de potentieel schadelijke stoffen. De PAFwaarden liggen het hoogst in het natuurgebied Hageven. Daar variëren ze tussen 80 procent in het zuiden en 5 procent in het noorden.
Op grote oppervlakten – ook in de natuurgebieden – rond het fabrieksterrein van Overpelt lopen de PAFwaarden bij dieren op tot meer dan 60 procent. Cadmium lijkt de grootste invloed uit te oefenen.
Wat de ongewervelde dieren betreft, zijn de potentieel aangetaste zones groter en ondervinden ze mogelijk meer schade. In het natuurgebied Hageven is er sprake van een
PAFwaarde van meer dan 80 procent. Ook hier is er een merkelijk verschil tussen het zuidelijke en noordelijke deel.
Effect van ware metalen op populaties en levensgemeenschappen
Ook populaties en ruimere levensgemeenschappen hebben te lijden onder de aanwezigheid van de zware metalen. Een populatie is de verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied, die in staat is om aan voortplanting te doen. Een levensgemeenschap is de som van alle soortpopulaties in een bepaald gebied.
VOORBEELDEN VAN DE INVLOED VAN ZWARE METALEN OP DIEREN
KoolmezenOngewervelde dieren, weekdieren, vissen en kleine zoogdieren zijn het gevoeligst voor verontreiniging met zware metalen. Maar mogelijk hebben ook vogels hiermee te kampen. Vlak bij het Hobokense fabrieksterrein leven koolmezen met hoge concentraties lood en cadmium. De vogels zouden zich daardoor minder succesvol kunnen voortplanten. Bovendien beïnvloedde de verontreiniging het gedrag van de koolmezen.
BosmuizenEen ander onderzoek bracht aan het licht dat de hematocrietwaarden van bosmuizen beduidend lager liggen op plaatsen waar cadmium en lood in de bodem voorkomen. Het bloed van de muizen kan daardoor minder goed zuurstof door hun lichaam voeren.
PissebeddenPissebedden gelden als goede indicatoren voor de toestand van een ecosysteem. De diertjes reageren immers heel voorspelbaar op veranderingen in hun omgeving: op licht en vochtigheid bijvoorbeeld, maar ook op de aanwezigheid van bodemvreemde materialen. De concentraties cadmium en lood in pissebedden lijken af te nemen naarmate de dieren verder weg van de fabrieksterreinen leven.
21
Europese natuurdoelen
Vlaanderen is verplicht om de Europees beschermde gebieden van het Natura 2000netwerk in stand te houden of te herstellen. De natuurrichtplannen van het Agentschap voor Natuur en Bos beschrijven welke maatregelen nodig zijn om de toekomstvisie voor een natuurgebied te realiseren, en met welke middelen dat kan. De beheerders kunnen dan de beschikbare instrumenten gebruiken.
Om de natuurrichtplannen voor de beschermde natuurgebieden in de ruime omgeving om te zetten in de praktijk, stelde het eindrapport van het project BeNeKempen de volgende maatregelen voor:
WETENSCHAPPELIJK• uitbreiding van het meetbereik: meer
groepen van organismen onderzoeken en meer metalen analyseren;
• meer onderzoek naar de effecten van verontreiniging met zware metalen op populaties en leefgemeenschappen;
• uitbouw van het instrument BERISP (Breaking Ecotoxicological Restraints in Spatial Planning). Deze tool laat toe om te bepalen hoe het gebruik van plaatsen waar de bodem verontreinigd is, wordt ingevuld.
BELEIDSMATIG• in overleg met de betrokken overhe
den bekijken welke verwezenlijkingen haalbaar zijn op korte en op lange termijn.
Natuurcompensatie
Soms zijn de Europese natuurdoelen in een gebied niet haalbaar vanwege de verontreiniging met zware metalen. Er zou dan elders een soortgelijk natuurgebied moeten worden ingericht op een nietverontreinigd terrein. Bedreigde dieren en planten zouden dan kunnen ‘migreren’ naar het schone natuurgebied. Die verhuizing hangt sterk af van soort tot soort. Zo verplaatsen planten van oude bossen zich heel langzaam. Om het voortbestaan van specifieke leefgebieden en soorten te verzekeren, moet de inrichting van nieuwe gebieden gebeuren op maat van soorten die op andere plaatsen worden bedreigd.
Richtlijnen voor het beheer van de natuur
Het beheer van verontreinigde natuurgebieden is niet vanzelfsprekend. Hoe kunnen natuurbeheerders het best omspringen met maaisel dat zware metalen bevat? Loopt grazend vee risico’s? En lopen de arbeiders op het terrein zelf gevaar? Om onder meer die vragen te beantwoorden, werden voor vijf thema’s leidraden uitgewerkt:
ARBEIDSVEILIGHEIDBijvoorbeeld: sensibiliseren van natuurbeheerders, of investeren in gereedschap dat de blootstelling aan (potentieel verontreinigd) stof beperkt.
STUIFDUINENBijvoorbeeld: een bos aanleggen als buffer tussen het stuifduin en zijn omgeving.
BIOMASSADe zwaarst verontreinigde gebieden moeten regionaal worden afgebakend. Daarvoor is meer onderzoek nodig.
GRAZERSBijvoorbeeld: extra aandacht geven aan misvormingen, miskramen of ziektes.
ZINKASSENWEGENBijvoorbeeld: zinkassen afdekken in afwachting van sanering kan verspreiding tegengaan.
Op de website van de OVAM kunnen beheerders van natuurgebieden de leidraden onder het thema ‘werk-groep natuur’ raadplegen: www.ovam.be/milieu-gezondheid/bo-dem-saneren-gezondheid/cadmi-um/benekempen
Verwijdering zinkassen
Infrastructuurwerken bieden een gelegenheid om zinkassen te verwijderen zonder het natuurgebied extra schade te berokkenen. Het convenant OVAM/Umicore bood de beheerders van erkende natuurgebieden aan om de kosten voor de verwerking van de zinkassen die bij de werken vrijkomen, voor zijn rekening te nemen. De kosten van de (infrastructuur)werken zelf wordt door de natuurbeheerder gedragen.
Mogelijke maatregelen
De verontreiniging rond de vier Vlaamse Umicore/Nyrstar-vestigin-gen heeft een merkbare impact op de nabijgelegen natuurgebieden. Een terugkeer naar de oorspron-kelijke toestand van de lokale natuur is niet haalbaar of niet wenselijk, want soms heeft de na-tuur zich al aangepast aan de ver-anderde situatie. Daarom wordt de
aanpak van het Interreg-pro-ject BeNeKempen gevolgd: de risico’s van de verontreiniging worden zo goed mogelijk inge-perkt en er worden oplossin-gen gesuggereerd voor proble-men van natuurbeheerders en andere belanghebbenden.
22
Zware metalen komen voor in de natuur en spelen in sommige gevallen zelfs een rol in de vitale lichaamsfuncties van levende organismen. In hoge dosissen kunnen ze toxisch zijn voor de gezondheid. Daarom werd in 2006 en in 2008 het effect van de historische verontreiniging van de fabrieksterreinen van Umicore/Nyrstar op de gezondheid van de inwoners uit de ruime omgeving grondig onderzocht. Waar nodig werden maatregelen genomen om de gevolgen van zware metalen in te perken.
Wonen en recreatie02
23
24
Resultaten
Om de verontreiniging met zware metalen rond de fabrieks terreinen grondig aan te pakken, werd onderzocht waar de concentraties (te) hoog lagen.
HOE KOMT DE BEVOLKING IN DE REGIO IN CONTACT MET VERONTREINIGING DOOR ZWARE METALEN? Mensen worden op tal van manieren blootgesteld aan zware metalen. Lood en arseen komen vooral in ons lichaam terecht door de ingestie en inademing van stof-deeltjes. Cadmium krijgen we meestal binnen door ver-ontreinigde gewassen te eten en verontreinigd water te drinken.
Ook het grondwater bevat zware metalen, maar zowat alle huizen in de regio rond de fabrieksterreinen zijn aan-gesloten op het publieke waternet. Er kan zonder gevaar in oppervlaktewater gezwommen worden en ook padden-stoelen, bessen en kruiden kunnen (nadat ze zijn gewas-sen) met een gerust hart worden geplukt en opgegeten.
Biomonitoring
BLOOTSTELLINGSONDERZOEK IN DE NOORDERKEMPEN (BONK)In de jaren tachtig en negentig werden maatregelen getroffen nadat studies hadden aangetoond dat de inwoners van de Noorderkempen meer in contact kwamen met cadmium dan de rest van Vlaanderen.
In 2006 gaf een studie van de KU Leuven aan dat er aanwijzingen zijn dat mensen die blootgesteld worden aan hoge concentraties cadmium meer
risico lopen op longkanker. Dat cadmium daarvoor (alleen) verantwoordelijk is, werd niet bewezen. De Vlaamse Regering lanceerde daarop het actieplan Cadmium. Daarin kondigde ze een nieuw biomonitoringonderzoek aan: het Blootstellingsonderzoek in de Noorderkempen (BONK). Dat onderzoek ging na in welke mate mensen die wonen en werken in de Noorderkempen nog in contact komen met zware metalen en welke gezondheidseffecten ze hiervan ondervinden. De onderzoekers verzamelden urine en bloedstalen van 1.217 volwassenen die al acht jaar in het onderzoeksgebied woonden, en bloedstalen bij 338 kleuters tussen 2,5 en 6 jaar oud. De resultaten toonden aan dat inwoners van Mol, Balen, Overpelt, Neerpelt en Lommel ten opzichte van de jaren tachtig nog steeds meer in contact komen met cadmium dan de inwoners van het naburige HechtelEksel. Volgens het onderzoeksteam gebeurde dat via de voeding.
Het BONKonderzoek wees ook uit dat het bloed van de kleuters hogere concentraties lood bevatte. De loodbelasting blijft echter onder de 10 microgram per deciliter bloed. Die grens werd opgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie.
De preventiecampagnes die al sinds de jaren tachtig lopen, hebben hun effect. De resultaten zijn immers positiever dan enkele decennia geleden. Er wordt verwacht dat de gemiddelde lichaamsbelasting nog sterker zal dalen.
BLOOTSTELLINGSONDERZOEK HOBOKEN (BOHO)Sinds de jaren zeventig wordt de impact van de fabriek op de inwoners in de wijk MoretusburgHertogvelden opgevolgd. Met name het loodgehalte in het bloed wordt onderzocht. In de verontreinigde regio hadden kinderen meer lood in hun bloed dan toegestaan is. De laatste tien jaar is deze trend sterk gedaald.
25
In de ruime omgeving van Hoboken vond in 2008 een bijkomend onderzoek naar lood plaats. Bij 600 kleuters tussen 2,5 en 6 jaar werden bloedstalen afgenomen en er werden milieumetingen uitgevoerd. De Hobokense kinderen bleken meer lood in het bloed te hebben dan kinderen uit het nabijgelegen Hemiksem. Kinderen die dichter bij de fabriek wonen en/of schoollopen, hebben meer lood in hun bloed. Toch ligt het loodgehalte onder de grens van 10 milligram per deciliter bloed en zelfs onder de 5 milligram. Het onderzoek toont ook aan dat kinderen die dicht in de buurt van de fabriek wonen en regelmatig hun handen wassen, tandenpoetsen, een bad of douche nemen en van kleren wisselen, minder lood in hun bloed hebben.
Opdeling in zones
Naast bovenstaande onderzoeken werden nog bijkomende studies en onderzoeken gebruikt om de definitieve risicogrenswaarden (RGW) voor de regio vast te leggen. Het betreft vooral: • het BeNeKempenmodel: een scree
ningsmodel dat grensoverschrijdend gebruikt wordt voor het beheer van de metalenproblematiek;
• het VlierHumaanmodel: het generieke model voor de beoordeling van humane risico’s bij bodemverontreiniging – het referentiemodel in Vlaanderen.
Wanneer de RGW overschreden worden, is er een gevaar voor de volksgezondheid en moeten maatregelen genomen worden.
De gemeten concentraties zware metalen in de woon en recreatiezones in de regio werden getoetst aan de grenswaarden. Zo ontstond een opdeling in vier zones:• zones die veilig zijn;• zones waar preventieve maatrege
len nodig zijn voor de kweek van groenten en fruit;
• zones waar de kweek van groenten en fruit ten zeerste wordt afgeraden;
• zones waar een sanering nodig is.
26
Hoboken en Hemiksem
SANERING VINKEVELDENIn het zuidwestelijk deel van de woonwijk Vinkevelden bleek sprake te zijn van een zware loodverontreiniging. Daarom moest deze zone gesaneerd worden. Dat gebeurde door een toplaag van 30 centimeter af te graven en te vervangen door schone grond. Naderhand werd de situatie van voor de sanering zo goed mogelijk hersteld: tuinen werden afgewerkt met grasmatten, verharde oppervlakken heraangelegd en schuttingen teruggeplaatst. Umicore vergoedde de eigenaars voor de verwijderde planten.
SCHOLENACTIESEr werd een actie opgezet waarbij de verontreiniging in scholen centraal stond. In twee scholen voerden het studiebureau Tauw, het Lokaal Gezondheidsoverleg Antwerpen (Logo) en Toezicht Volksgezondheid (ToVo) van het Agentschap Zorg en Gezondheid in 2010 een audit uit. Zij behoren tot de werkgroep Hoboken waar ook de OVAM, het Vlaamse Departement Omgeving, Logo Waasland en Logo Mechelen deel van uitmaken.
Op basis van de audit stelden de onderzoekers enkele maatregelen voor. Zo zouden de scholen stofzuigers met een speciale HEPA-filter moeten aankopen. Daarmee kunnen ze zeer kleine stofdeeltjes verwijderen. Rubbermatten aan de ingang van de scholen en wasbakken op de speelplaats kunnen vermijden dat verontreinigd stof de school binnenkomt.
In 2011 onderzochten experts de onverharde speelwei van een van de scholen. De resultaten waren gunstig: er bleken geen hoge concentraties zware metalen te bespeuren. Toch richtten Tauw, Logo Antwerpen en ToVo een participatieve werkgroep op om personeel en ouders bewust te maken van de problematiek. Ook schoonmaakploegen werden daar nauw bij betrokken. Zo kregen ze een opleiding over het reinigen van scholen in de nabijheid van industrieterreinen.
Ook andere scholen in de regio werden doorgelicht. Ze bleken te weinig voorzorgsmaatregelen te nemen om zandbakken op de speelplaats af te dekken. Bovendien werden ouders, kinderen en poetspersoneel te weinig op de hoogte gebracht van de mogelijke gevaren van verontreiniging. Scholen ontvingen daarom een checklist waarmee ze hun eigen beleid met dat van nabijgelegen scholen konden vergelijken en evalueren. De checklist hoorde bij het educatieve pakket ‘Speel op veilig!’ van Logo Antwerpen. Dat pakket moet scholen sensibiliseren over de problematiek van zware metalen. De werkgroep wil scholen die zich engageren ondersteunen bij de uitwerking van maatregelen.
GEEN MOESTUINEN IN HOBOKEN EN NOORD-HEMIKSEMOp het hele grondgebied van Hoboken raadt Logo Antwerpen de kweek van groenten in moestuinen af, omdat er nog steeds een actieve bron aanwezig is die door huidige emissies de groenten ongeschikt kan maken voor consumptie. Inwoners die toch een moestuin willen aanleggen, kunnen de grond beter eerst afgraven en hun groenten afdekken. Het is ook aangewezen dat ze voldoende informatie vergaren over welke groenten en fruit gevoeliger zijn voor verontreiniging met zware metalen, en wat ze moeten doen voor ze ervan eten. Inwoners mogen ook gebruikmaken van de volkstuintjes in de Zeelandstraat en de Coöperatielaan.
In het noorden van Hemiksem, op minder dan 1 kilometer van het Hobokense fabrieksterrein, werd op enkele locaties lood gemeten in de bodem. In november 2011 voerde de OVAM analyses uit op private en publieke terreinen. In 7 van de 24 bodemstalen werd de waarde van 6 milligram per kilogram aan cadmium overschreden. Ook in dit gebied raadt Logo Antwerpen moestuinen af.
In de gebieden met een verhoogde concentratie aan cadmium (meer dan 3 milligram per kilogram) gelden voor moestuinen dezelfde preventieve maatregelen als rond Hoboken en Hemiksem.
Maatregelen
Hoe verwijderen we de poten-tiële risico’s of hoe perken we ze in?
27
Olen
In Olen werden de risicogrenswaarden nergens overschreden. Hier hoeven geen concrete acties ondernomen te worden.
Balen en Overpelt
SANERINGENIn de nabijheid van Overpelt Cité werd één kleine zone gedetecteerd waar de concentratie aan arseen hoger was dan de risicogrenswaarde. De OVAM bracht die zone tot op perceelniveau in kaart. Het gaat hier om één (braakliggend) perceel dat nog gesaneerd moet worden. Omdat het perceel momenteel onbebouwd is, is dit (nog) niet urgent. Een afgraving van de toplaag (30 centimeter) is aangewezen.
ZINKASSEN VERWIJDERENIn de periode 20062008 vond de eerste afgravingsperiode voor zinkassen in scholen plaats. Scholen in Lommel, Balen en Overpelt werden aangeschreven. In totaal werden bij zes scholen de zinkassen verwijderd. Ook tijdens het project van afgraven bij particulieren hebben zich nog scholen aangemeld. In totaal werden tot nu toe bij dertien scholen, gelegen in de gemeenten Lommel, Overpelt, Neerpelt, Olmen en HamontAchel, zinkassen verwijderd. Daarnaast werden ook jeugdverenigingen (scouts, chiro, KSA …) aangeschreven. Bij twee jeugdverenigingen in Lommel en Overpelt werden zinkassen verwijderd.
SCHOLENCAMPAGNES EN COMMUNICATIETOOLSIn Overpelt en Balen worden de educatieve pakketten ‘Speel op veilig’ en checklists voor zware metalen verdeeld over de scholen in de omgeving. Inwoners van Balen en Overpelt kunnen ook terecht op de cadmiumwebtool (www.cadmiumwebtool.be). Daar krijgen ze tips en persoonlijke adviezen over hoe ze het beste omspringen met hun verontreinigde leefmilieu. Huisartsen ontvangen een praktische gids over cadmium om ze nog beter te informeren.
PREVENTIEVE MAATREGELEN VOOR MOESTUINENVoor lood en arseen zijn er geen risicozones, voor cadmium wel. Daarom krijgen omwonenden het advies om preventieve maatregelen te nemen. In de brochure ‘Schadelijke metalen in je moestuin?’ sommen het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) en het Lokaal Gezondheidsoverleg veiligheidstips op. Enkele voorbeelden:• Door kalk in je moestuin te strooi
en, verlaag je de zuurtegraad van de bodem. Planten nemen dan minder cadmium op uit de grond. Zo komt er ook minder cadmium in je lichaam terecht.
• Hou de hoeveelheid organische stoffen in de bodem hoog genoeg. Zij houden cadmium vast in de bodem, zodat planten het minder makkelijk opnemen. Daarom is het raadzaam om regelmatig stalmest, compost of teelaarde in de grond te verwerken.
• Was je zelfgekweekte groenten en fruit zeer grondig, maar wel met leidingwater en zeker niet met grondwater.
• Sommige groenten zijn minder geschikt om te telen als er cadmium in de bodem zit. De brochure geeft een uitgebreid overzicht.
Nog meer tips krijg je op de cadmiumwebtool (www.cadmiumwebtool.be). Voor het BONK IIproject (het natraject van het Blootstellingsonderzoek in de Noorderkempen) worden ook andere initiatieven genomen. Zo krijgen inwoners bij het bekomen van een bodemattest informatie mee over zware metalen en teeltadvies. Tuiniers, gemeenten, middenveldorganisaties en buurtverenigingen kunnen zich inschrijven om speciale trainingen te volgen.
Bovendien ging er een bodem en putwateranalysecampagne van start die de lokale bevolking adviseert over het gebruik van putwater. Ook het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) werkt eraan mee.
28
In de ruime omgeving van de vier Vlaamse fabrieksterreinen van Umicore/Nyrstar werd de impact van zware metalen op de landbouw onderzocht. Wetenschappers zochten naar een antwoord op vragen als: Welke zware metalen komen vooral terecht in gewassen en veevoeder? Wat is het effect op de gezondheid van het vee? Welke financiële gevolgen heeft de verontreiniging voor de landbouwer? Door strenge en nauwgezette controles komt verontreinigd voedsel van lokale boeren niet in de voedselketen terecht.
03 Landbouw
29
30
LANDBOUW IN BALEN, OVERPELT, HOBOKEN EN OLENIn de Kempen liggen vooral zandige, relatief arme gron-den. Die zijn minder geschikt voor akkerbouw, maar wel voor tuingewassen als wortelen en schorseneren. Toch neemt net de teelt van zulke gewassen de voorbije jaren af. Dat ligt aan de groenteverwerkende industrie. Die wil geen enkel risico lopen op een overschrijding van de kwa-liteitsnormen en sluit daarom geen contracten meer af met landbouwers in (potentieel) verontreinigde gebieden. De grootste oppervlakte landbouwgrond is tegenwoordig dan ook in gebruik als weiland of voor de productie van veevoeder, met name maïs. De kaarten over het bodemge-bruik in de ruime omgeving illustreren deze trend:
Effecten en impact van zware metalen op gewassen en dieren
Het voedselveiligheidsbeleid wordt geregeld op Europees niveau. Zo heeft Europa de maximaal toegelaten gehalten voor cadmium, lood, arseen en koper in levensmiddelen en die-renvoeding vastgelegd. Bij overschrij-ding van deze normen voldoen deze levensmiddelen en dierenvoeding niet aan de Europese voedselnorm en worden zij ongeschikt verklaard om op de markt te worden gebracht. Dit heeft grote economische gevolgen voor de landbouwers.
Bij gebrek aan Europese normen voor nikkel en kobalt, werden deze metalen niet opgenomen in de studie.
2% GEBOUWEN
37% MAÏS
37% GRAS
4% GRAS-KLAVER
4% AARDAPPELEN
1% SUIKERBIETEN
4% GRAAN
2% GROENTEN
4% OVERIGE TUINBOUWGEWASSEN
4% BRAAK OF GRONDBEDEKKER
1% OVERIGE
31
Wat is het effect van luchtverontreiniging op gewassen?
Gewassen komen ook via de lucht in contact met verontreiniging. Het stof zet zich immers af op de bladeren van gewassen. Daarom is het belangrijk om groenten te wassen alvorens ze op te eten. Lood is echter beter afwasbaar dan cadmium.
Wat is het effect van zware metalen op runderen?
De verontreiniging verspreidt zich vooral naar het vee via voeder geteeld in de regio. Vooral verhakselde maïs bevat hoge concentraties cadmium. Cadmium accumuleert zich in de nieren van runderen, en minder in hun lever. Cadmium en andere zware metalen stapelen zich veel minder snel op in vlees. Voor cadmium is er bovendien een belangrijk leeftijdseffect: volwassen dieren hebben vaak zeer hoge concentraties cadmium in hun nieren.
Welke gewassen zijn gevoelig voor verontreiniging?
Bij een grondconcentratie van 1 milligram cadmium per kilogram grond (ongeveer viermaal de achtergrondwaarde in de zandbo-dem van de Kempen) en bij een gemiddelde zuurtegraad van 5,5 zijn de volgende gewassen veilig te telen:
• aardappelen• komkommers• kolen• uien• asperges• prinsessenbonen
• tomaten• gras• maïs (onderzoe
kers stelden vast dat de concentraties aan cadmium
in de kolf en korrel beduidend lager liggen dan in de rest van de plant)
De volgende gewassen worden onder dezelfde omstandigheden afgeraden:
• andijvie• knolselder• erwten• schorseneren• sla
• spinazie• wortelen• selder• prei• verhakselde maïs
(voor veevoeder wordt soms de hele plant gebruikt)
VEILIG
NIET VEILIG
EFFECTEN EN IMPACT VAN ZWARE METALEN OP GEWASSEN EN DIEREN
Er werd bestudeerd in welke mate die planten cadmium opnemen en bij welke bodemconcentraties ze de Europese normen voor een bepaald metaal overschrijden. Het onderzoek mondde uit in de volgende adviezen voor landbouwers:
Gewassen, groenten en grassen nemen zware metalen op via de bodem. Wetenschappers van het Interregproject BeNeKempen onderzochten de relatie tussen met cadmium verontreinigde bodems en gewassen in de Noorderkempen.
De aanwezigheid van zware metalen in de regio beïnvloedt de tuinbouw, akkerbouw en veeteelt. De veeteelt ondervindt de grootste hinder. Cadmium
accumuleert in de nieren van runderen. Ook de tuinbouw – vooral de teelt van schorseneren en wortelen – lijdt onder de aanwezigheid van cadmium in de bodem.
32
HobokenVoor Hoboken ligt de risicozone voor akkerbouw op 9 kilometer op basis van de LACsignaalwaarde voor cadmium. Voor arseen en lood ligt die grens op 3 kilometer. De onderzoeksresultaten tonen evenwel dat het risico door cadmium, lood en arseen via het drenk en irrigatiewater in Hoboken grotendeels kan worden uitgesloten.
OlenIn de bodem in de ruime omgeving van het fabrieksterrein in Olen overschrijden de concentraties cadmium de LACsignaalwaarde voor akker en tuinbouw zelfs buiten de zone van 9 kilometer van de fabrieksterreinen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de fabriek in Olen en het voorkomen van cadmium buiten deze zone van 9 kilometer. De LACsignaalwaarde voor koper (blootstelling via schapen) wordt overschreden tot op 3,5 à 4 kilometer van het terrein. De normen voor drenk en irrigatiewater worden niet overschreden, noch voor cadmium noch voor koper.
Afbakening specifieke risicozones
In de tweede stap werden specifieke risicozones afgebakend.
VOOR GEWASSEN
Balen - OverpeltBladgroenten (onder meer spinazie), wortelgroenten (zoals wortelen en schorseneren) en knolgewassen (bijvoorbeeld knolselder) zijn verontreinigd met cadmium, waardoor de voedselveiligheidsnormen overschreden worden. Die verontreiniging heeft zich verder verspreid dan 9 kilometer van het fabrieksterrein. In de granen voor dierenvoeding overschrijden de concentraties cadmium wellicht de voedselveiligheidsnormen binnen de 9 kilometerzone. Voor hakselmaïs is dat slechts het geval tussen 1 en 5 kilometer rond Balen en 3 tot 7 kilometer rond Overpelt.
HobokenTot 3 kilometer rond het fabrieksterrein kunnen aardappelen verontreinigd zijn door het hoge gehalte aan cadmium in de bodem. Voor knolselder, spinazie, schorseneren en wortelen is de verontreiniging vastgesteld tot buiten de straal van 9 kilometer. Wat lood betreft zouden alleen gewassen binnen een straal van 1 kilometer van het fabrieksterrein potentieel aangetast zijn.
OlenIn Olen zou de invloed van cadmium niet verder reiken dan een halve kilometer rond het terrein. De activiteiten van Umicore zouden dus geen grote invloed hebben op de landbouwproducten die in de ruime omgeving worden geteeld.
VOOR VEETEELTIn de ruime omgevingen van de fabrieksterreinen van Balen, Overpelt en Hoboken kunnen de concentraties cadmium en/of lood in de nieren van runderen de voedselveiligheidsnormen mogelijk overschrijden. De belangrijkste factoren zijn de bron van het veevoeder en de leeftijd van de dieren.
LAC-signaalwaarden en FAO-normen
In de eerste fase van de risicobepaling zijn rond de vier fabrieksterreinen risicozones afgebakend. Dat gebeurde door middel van analyses van bodem en grondwaterstalen en de interpretatie van de meetresultaten.
Bodem. De meetresultaten van de bodemstalen van weiland, akker en tuinbouw werden getoetst aan de signaalwaarden van de Landbouw Advies Commissie (LACsignaalwaarden). Wanneer de concentratie van een metaal hoger ligt dan de LAC signaalwaarden, lijden de opbrengst en kwaliteit van agrarische producten daaronder, en dus ook de gezondheid van mens en dier. Bij overschrijdingen is er dus nood aan extra onderzoek en advies over het grondgebruik.
Grondwater. De metingen in het grondwater werden getoetst aan de FAOnormen voor drenk en irrigatiewater (Food and Agriculture Organization). Liggen ze boven de FAOnormen, dan wordt het ondiepe grondwater best niet gebruikt om dieren te drinken te geven of gewassen te begieten.
TOEPASSING PER GEMEENTE
Balen en OverpeltOp basis van de LACsignaalwaarde voor cadmium is de risicozone voor akker en tuinbouw in Balen en Overpelt groter dan 9 kilometer rond de fabrieksterreinen. Lood en arseen hebben minder invloed. Bovendien hebben de verontreinigingen op de fabrieksterreinen geen aantoonbare impact op de kwaliteit van het drenkwater of op de irrigatie.
Resultaten
In de ruime omgeving rond de vier fabrieksterreinen werd aan de hand van bodem- en grond-waterstalen de situatie in kaart gebracht.
33
Economisch effect op de landbouw
Om het effect van de verontreiniging op de landbouw na te gaan, werden twee studies uitgevoerd. De landbouweconomische studie gaf aan dat een groot deel van de bedrijven die gevoelige gewassen telen (zoals schorseneren, wortelen, selder, knolselder, prei en spinazie), getroffen werden door het advies om deze groenten niet meer te telen op de verontreinigde grond. Zelfs wanneer de landbouwers hun gronden bekalken om de zuurtegraad van de grond te doen stijgen, bestaat er nog altijd een kans op negatieve aantasting van deze gewassen.
In de regio OverpeltBalen werd een aanvullende studie – het landbouweffectenrapport (LER) – uitgevoerd. Uit enquêtes bleek dat boeren die vroeger gevoelige gewassen teelden, overgeschakeld zijn naar andere gewassen om het verlies op te vangen. De gevoelige gewassen worden niet meer geteeld in de ruime omgeving van de fabrieksterreinen.
Teeltadvies BeNeKempen
Voor de gewassen die veel cadmium opnemen, zijn speciale teeltadviezen opgemaakt voor de landbouwers in de Belgische en Nederlandse Kempen. Het teeltadvies beschrijft welke gewassen best niet worden geteeld. Op basis van de bodemconcentraties en de zuurtegraad van de bodem kunnen landbouwers bepalen hoe groot de kans is dat de voedselveiligheidsnormen overschreden worden. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) voert geregeld controles uit om de voedselveiligheid te garanderen.
Veeteelt
Van 2004 tot 18 november 2014 was er een verbod op de export van levende runderen ouder dan achttien maanden die ten minste achttien maanden in de omgeving van de fabrieksterreinen van Balen en Overpelt (gemeenten Balen, Lommel, Neerpelt en Overpelt) verbleven. In 2005 werd die maatregel uitgebreid naar de omgeving Hoboken (gemeenten Zwijndrecht, Hemiksem, Hoboken, Wilrijk, deelgemeente Melsele en deelgemeente Kruibeke). Geslacht vee waarvan lever en nieren werden verwijderd, mocht wel geëxporteerd worden.
Sinds 21 februari 2006 worden nieren afkomstig van runderen ouder dan twaalf maanden systematisch ongeschikt verklaard voor menselijke consumptie. Op basis van de resultaten van een monitoringcampagne van het FAVV, dat de aanwezigheid van cadmium in rundernieren onderzocht, werd deze maatregel versoepeld. Sindsdien gelden de volgende voorwaarden voor het afkeuren van rundernieren voor menselijke consumptie:• Het gaat om runderen ouder dan
12 maanden die ooit in het afgebakend gebied verbleven (zie lijst FAVV met 39 gemeenten).
• Het gaat om runderen ouder dan 36 maanden, ongeacht of ze ooit in het gebied hebben verbleven.
Maatregelen
De aanwezigheid van zware metalen in de bodem rond de fabrieksterreinen van de vier Umicore/Nyrstar-vestigingen treft de tuinbouw, de akkerbouw en de veeteelt in de regio. Uit het LER blijkt dat de landbouwers
zich ondertussen noodgedwon-gen hebben aangepast. Op basis van de situatie in de regio Balen- Overpelt worden twee maatre-gelen genomen: teeltadvies en maatregelen met betrekking tot dierlijke producten.
34
Ook de industrieterreinen in de ruime omgeving van de fabrieksterreinen van de Umicore/Nyrstarvestigingen kunnen verontreinigd zijn met zware metalen. De onderzoekers analyseerden bodemstalen om het effect op de gezondheid van de werknemers in te schatten. Voorts werd nagegaan of de industriële bedrijven economische schade ondervinden van deze verontreiniging.
04 Industrie
35
36
WAT IS DE MOGELIJKE IMPACT VAN VERONTREINIGING OP DE INDUSTRIE IN DE REGIO? Werknemers worden vooral blootgesteld aan metaal-verontreiniging als die aanwezig is in de toplaag van de grond in de industriezone. Ze kunnen mogelijk veront-reinigde stofdeeltjes inslikken of inademen. Naast de gezondheid van de werknemers, heeft het bedrijf ook te maken met eventuele financiële schade. In de eerste plaats moet de grond gesaneerd worden en moet het terrein opnieuw aangevuld worden. Er kunnen ook extra kosten opduiken doordat opgepompt grondwater voor de waterwinningen extra gezuiverd moet worden, bijvoor-beeld om geschikt te zijn als drinkwater of voor ander kwetsbaar gebruik.
Resultaten
De onderzoekers richtten hun studie op de gezondheid van de werknemers, het gebruik van ondiep grondwater en het her-gebruik van uitgegraven bodem.
Impact op de gezondheid van de werknemers
Om de impact op de gezondheid van de werknemers van industriebedrijven na te gaan, hebben de onderzoekers risicogrenswaarden bepaald. Wanneer de concentraties aan zware metalen deze grenswaarden overschrijden, dan kan dit mogelijk gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Uit de resultaten bleek dat de gemeten bodemconcentraties lager waren dan de risicogrenswaarden. Er is dus geen gevaar voor de gezondheid van de werknemers.
Impact op de financiële toestand van industriebedrijven
De onderzoekers gingen ook na of voedingsbedrijven in de buurt ondiep grondwater gebruiken. Dat water moet immers voldoen aan de drinkwaternormen. Geen enkel voedingsbedrijf uit de buurt bleek ondiep grondwater te gebruiken. Zij ondervinden dus geen economische schade door verontreinigd grondwater.
Maar in grote delen van de ruime omgeving worden de normen voor grondverzet wel overschreden. Dat betekent dat de uitgegraven bodem enkel hergebruikt mag worden met strikte beperkingen of na reiniging. De eigenaars van deze terreinen lijden dus financiële schade.
37
Maatregelen
Uit het onderzoek blijkt dat maatregelen nodig zijn op het vlak van grondverzet en het gebruik van licht verontreinigd grondwater.
Aangepaste regeling voor grondverzet
Er werd een regeling goedgekeurd om vervuilde grond die aan strenge criteria voldoet, als aanvulgrond op de fabrieksterreinen van Nyrstar te gebruiken. Nyrstar moet hiervoor wel altijd zijn toestemming geven. De zone waaruit de aanvulgrond mag komen, werd strikt afgebakend. Het gaat over 19 gemeenten rond de vier fabrieksterreinen van Umicore en Nyrstar.
Verontreinigd water als proceswater
Het licht verontreinigde grondwater kan gebruikt worden als water voor industriële processen (‘proceswater’). Meer informatie over die maatregel is te vinden in het document ‘Grijs water – gebruik van verontreinigd grondwater als proceswater’ van de OVAM (www.ovam.be).
38
Heeft de verontreiniging met zware metalen een weerslag op de kwaliteit van het grondwater in de regio? Wetenschappers maakten een gedetailleerde analyse van het grondwater en het oppervlaktewater. Voorts deed het onderzoeksteam voorspellingen voor de komende negentig jaar en onderzocht het de effectiviteit van mogelijke maatregelen.
05 Grondwater
39
40
Resultaten
Voor dit onderzoek werd het grondwater in de regio Balen-Overpelt geanalyseerd. In Hoboken wordt het winbare grondwater beschermd door de aanwezigheid van een dikke kleilaag, een ondoordringbare barrière die zich op 2 à 3 meter onder het maaiveld bevindt. De grondwaterverontreiniging met zware metalen blijkt er ook weinig impact te hebben op de kwaliteit van het Scheldewater. Bij metingen in Olen werden slechts kleine overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm vastgesteld. Daarom beslisten de onderzoekers dat de veront-reiniging geen risico’s inhoudt voor de bevolking.
Toetsing aan de normen
Uit een toetsing van meetresultaten uit 20042007 en 20082010 van de 9 kilometerzone rond de fabrieken van Balen en Overpelt bleek dat de kwaliteitsnorm voor cadmium niet werd overschreden. Voor zink was de toestand in 20042007 op de meeste plaatsen nog slecht. In 20082010 merkte de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een lichte verbetering. Enkel het grondwater in het Kempens Aquifersysteem bleek nog sterk verontreinigd met zink.
Voorts werden de concentraties aan zware metalen in de Dommel, de Grote Nete, de Molse Nete en de Warmbeek geanalyseerd om na te gaan of de verontreiniging gevolgen heeft voor de toestand van de waterlopen, nu en in 2027. De cadmium en zinkconcentraties in deze waterlopen bleken boven de milieukwaliteitsnorm (respectievelijk 5 en 500 microgram per liter) te liggen. Ook in 2027 zou dat nog het geval zijn. Bij recente metingen bleven de waarden in de Warmbeek onder de milieukwaliteitsnorm.
Zonder maatregelen zullen ook in 2100 de verontreinigingspluimen vanuit de fabrieken van Umicore nog verhoogde concentraties aan cadmium en zink in de waterlopen veroorzaken.
ECOSYSTEMENDe concentraties aan zware metalen in het grondwater in de natuurgebieden zijn voorlopig nog te hoog. Uit de voorspellingen van de onderzoekers blijkt dat die verontreiniging in de toekomst enkel zal afnemen.
GRONDWATERWINNINGENGrondwater dat gebruikt wordt als drinkwater, voor de voedingsindustrie of voor irrigatie, wordt niet bedreigd door de historische verontreiniging van de Umicoresites. Er wordt geen risico verwacht in de toekomst.
De onderzoekers schatten dat de toestand in 2027 en 2100 voor cadmium niet zal veranderen als er geen maatregelen genomen worden. Mogelijk zal in het Quartair Aquifersysteem een verhoging optreden, die vanaf 2050 opnieuw zal dalen. Pas vanaf 2500 wordt geen overschrijding van de milieukwaliteitsnorm voorspeld. Ook voor zink houden de onderzoekers op de meeste plaatsten rekening met overschrijdingen van de norm tot 2500. Berekeningen met andere modellen bevestigen deze inschatting echter niet.
Algemeen blijkt de grondwaterverontreiniging zich naar diepere grondlagen te verspreiden, maar de verspreiding is vooral merkbaar in de bovenste 20 meter. Het grondwater dieper dan 40 meter wordt niet bedreigd.
OPPERVLAKTEWATER Rivieren worden gevoed vanuit het grondwater. De kwaliteit van het grondwater bepaalt dan ook deels de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dit effect is meestal groter in de bovenloop van de rivier, tenminste als er niet in die rivier geloosd wordt. Daarom werden de bovenlopen van de Kleine Nete, de Scheppelijke Nete tot het Kanaal naar Beverlo, de Molse Nete tot het Kanaal, de Balengracht en de Eindergatloop extra onderzocht. Enkel in de Scheppelijke Nete overschrijden de zinkconcentraties de milieukwaliteitsnormen.
WELKE IMPACT HEEFT DE VERVUILING VAN HET GRONDWATER OP DE REGIO?
Grondwater wordt op verschillende manieren gebruikt: als drinkwater, voor de irrigatie van planten, om voedsel te wassen, … Ook zijn bepaalde ecosystemen afhankelijk van grondwater. Grondwater kan ook een invloed hebben op
de kwaliteit van het oppervlaktewater. In het onderzoek naar de impact van verontreiniging van zware metalen is het nodig hiermee rekening te houden. Na analyse van een aantal zware metalen in het grondwater, werd de studie toegespitst op zink en cadmium.
41
EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER
De Kaderrichtlijn Water (KRW 2000) geeft concrete doel-stellingen en richtlijnen om de kwaliteit van het opper-vlakte- en grondwater te verbeteren. Vlaanderen zette de richtlijn om als onderdeel van het decreet Integraal Waterbeleid. Dat legt milieukwaliteitsnormen vast voor oppervlaktewater, grondwater en voor het water in be-schermde gebieden.
Het decreet verplicht Vlaanderen ook om stroomgebied-beheerplannen (SGBP) op te stellen, onder andere voor de Schelde en de Maas. Deze beheerplannen moeten de vooropgestelde doelstellingen van de Kaderrichtlijn helpen realiseren. De plannen vermelden enkele belang-rijke puntbronnen. Dat zijn bronnen die het grondwater
ernstig verontreinigen. Ook ter hoogte van de voorma-lige fabrieken van Umicore Balen, Overpelt en Olen zijn puntbronnen gedefinieerd. Dat betekent dat deze regio niet voldoet aan de bodemsaneringsnormen. Bovendien overschrijdt het volume van de grondwaterverontreini-ging de 1.000.000 m3. Met het Maatregelenprogramma, dat aangeeft hoe de doelstellingen van de SGBP wor-den behaald, maakt Vlaanderen werk van sanerings- en beheersplannen om de uitdijing van de verontreiniging van de puntbronnen te beletten.
Vlaanderen moet regelmatig de voortgang van deze maatregelen aan Europa rapporteren. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn moesten in 2015 gehaald worden, maar de lidstaten kunnen uitstel vragen tot 2027.
42
GrondwaterMaatregelen
De onderzoekers besloten dat de verontreiniging met zware metalen een zeer grote impact heeft op de kwaliteit van het grondwater én het oppervlak-tewater. Concrete maatregelen dringen zich op.
Op de fabrieksterreinen van Balen en Overpelt worden al saneringsprojecten uitgevoerd. Zo werden bemalingsputten geïnstalleerd die het grondwater in de verontreinigde zone oppompen. In het Maatregelenprogramma dat gekoppeld is aan de stroomgebiedbeheerplannen (zie kader op p. 41) werden al verschillende acties ondernomen, zoals de verwijdering van zinkassen in de omgeving van de fabrieken, zodat die het grondwater niet kunnen vervuilen. De onderzoekers stellen ook voor in bepaalde verontreinigde zones een bijkomende monitoring uit te voeren. Zo kan een verslechtering van de
toestand tijdig opgemerkt worden en kunnen eventuele bijkomende maatregelen genomen worden.
Uit de analyse blijkt dat de zinkwaarden niet enkel in de verontreinigde regio’s (de 9 kilometerzones) hoger liggen dan de norm. Dat is het geval voor de hele regio, ver buiten de 9 9 kilometerzone. Daarom adviseren de onderzoekers om een aanpassing van de norm voor de hele regio aan te vragen op Europees niveau. Deze maatregel is niet voor meteen, maar wordt eventueel voorzien als er nieuwe stroomgebiedbeheerplannen moeten worden opgesteld.
43
Oppervlaktewater
De bemalingsputten om de verontreiniging van het grondwater te beheersen, zullen ook een effect hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Zoals eerder vermeld, stroomt een deel van het grondwater naar de waterlopen.
In het kader van het BeNeKempen project werd de Dommel onderzocht. Ook het traject dat de verontreiniging van zware metalen via het water aflegt, werd in kaart gebracht. De maatregelen die voortkwamen uit deze analyse zijn grotendeels uitgevoerd. Zo werd de Dommel gedeeltelijk gebaggerd. Ook het effect van verontreinigd grondwater op de Eindergatloop werd onderzocht. Hier verhindert een reeks pompputten dat verontreinigd grondwater in de waterloop stroomt. Ook bevindt zich stroomafwaarts van de fabriek een zandvang die verontreinigd sediment opvangt. De onderzoekers stellen voor om een bijkomende monitoring uit te voeren in zones die het sterkst vervuild worden door instroom van verontreinigd grondwater. Zo kan de situatie altijd van nabij opgevolgd worden en kunnen zo nodig extra maatregelen worden getroffen.
De onderzoekers besluiten dat er een alternatief scenario moet worden uitgewerkt voor het geval de voorgestelde maatregelen niet het gewenste effect opleveren. Het is tevens belangrijk om te bepalen vanaf wanneer alternatieven moeten worden ingezet. Een ingreep kan zijn om in de meest verontreinigde zones van de overige omgeving de grond te saneren om nog meer verontreiniging te voorkomen. Daarnaast raden de onderzoekers aan om bijvoorbeeld de bedding van de rivieren te bedekken met veen. Veen vormt een natuurlijke barrière tegen de zware metalen die vanuit het grondwater in de waterlopen komen. Ook planten aan de oevers van de waterlopen kunnen de zware metalen opnemen.
ECOSYSTEMENAangezien in de toekomst de concentraties aan zware metalen in het grondwater in de natuurgebieden zullen afnemen, werden geen bijkomende ingrepen ontwikkeld. De studie BeNeKempen bracht de ecologische risico’s voor de natuurgebieden in kaart en heeft de nodige maatregelen voorzien om de risico’s weg te nemen (zie hoofdstuk 1: Natuur).
GRONDWATERWINNINGENHoewel er momenteel geen risico op grondwaterverontreiniging is voor grondwaterwinning en dat evenmin wordt verwacht, wordt toch aanbevolen om vooraleer een grondwaterwinning te starten, het opgepompte grondwater te controleren.
44
Omdat de verontreiniging door zware metalen zich ook via het water kan verspreiden, onderzochten wetenschappers de bodems van waterlopen in de buurt van de fabrieksterreinen van Umicore en Nyrstar. Het ging om de Bankei in Balen, de Eindergatloop in Overpelt en de Bankloop en Kneutersloop in Olen.
06 Waterbodem
45
46
De wetenschappers stelden vast dat vooral het zuidelijke gedeelte van de Bankei – ter hoogte van de Drie Puttekensheide – verontreinigd was met zware metalen. Zo werd er zink, cadmium, nikkel en arseen teruggevonden op de waterbodem. Een grondige analyse wees uit dat op die plaats verontreinigd grondwater
HOE RAAKT DE BODEM VAN WATERLOPEN VERONTREINIGD?
Resultaten
In 2006 werden drie waterlopen aangeduid voor nader onder-zoek. De onderzoekers baseer-den zich op de gemeten con-centraties aan zware metalen in de waterlopen, maar vroegen ook naar de mening van stake-holders zoals de gemeenten en de provincies.
Balen: Bankei
aan de oppervlakte verscheen (kwelwater). Het verontreinigde sediment heeft een belangrijke impact op de kwaliteit van het sediment in de Scheppelijke Nete. Hiervoor werden al maatregelen getroffen. Door het zuidelijke gedeelte van de Bankei af te dammen en een pompinstallatie te plaatsen, werd een deel van het
risico weggenomen. De pompinstallatie stuwt het verontreinigde oppervlaktewater en het sediment terug naar de fabriek en gaat zo verspreiding tegen. Enkel bij extreme weersomstandigheden kan er nog verontreinigd sediment naar de Scheppelijke Nete stromen.
Geografische ligging van het Bankeigebied. De waterlopen aageduid in het rood maken deel uit van deze studie.
Wanneer landbouwgrond besmet met zware metalen wegspoelt door zware regenval, komt een deel van de modder op de bodem van nabijgelegen waterlopen te-recht. Daarnaast kan de bodem van een waterloop ook aangetast worden door verontreinigd grondwater dat aan de oppervlakte komt (kwelwater). Ook verontreinigd
materiaal dat door de wind wordt verplaatst, kan op de bodem van de waterlopen belanden. Door sedi-menttransport en resuspensie kan de verontreiniging zich verder verspreiden.
47
Overpelt: Eindergatloop
Ook de Eindergatloop is sterk vervuild met zware metalen als arseen, cadmium, chroom, koper, lood, zink en antimoon. De waterloop heeft bovendien de Dommel zwaar vervuild omdat zinkassen zich op de oevers en in de bedding van de rivier hebben afgezet. In het verleden stroomde er ook verontreinigd kwelwater in de rivier. De Dommel is ondertussen gesaneerd. Ter hoogte van de fabriek in Overpelt wordt het verontreinigd kwelwater grotendeels afgevangen door een reeks pompen. Een deel van het verontreinigde sediment wordt afgevangen in een (provinciale) zandvang.
Olen: Bankloop/Kneutersloop
Stakeholders gaven aan dat ze bezorgd waren dat de Bankloop en de Kneutersloop de Kleine Nete zouden verontreinigen. Vroeger werd in deze waterlopen afval van de fabriekssite van Umicore geloosd. In de stalen werden sporen gevonden van arseen, cadmium, chroom, nikkel, zink, koper en kobalt.
De Bankloop werd in 2007 geruimd en is gedeeltelijk omgelegd. Er is op dit moment geen probleem meer dat gerelateerd is aan de activiteiten van Umicore. In de Kneutersloop is slechts een kleine hoeveelheid sediment aanwezig, maar dit is sterk vervuild met zware metalen. De verontreinigde waterbodem vormt een risico voor verspreiding naar de Kleine Nete. De grootte van het risico hangt af van het debiet in de Kneuters loop. Bij veel waterdoorstroming zal er veel sediment
bezorgdheid over de impact van een hermeandering van de Kleine Nete (het herstellen van de kronkelende loop van de rivier) op de verspreiding van de verontreiniging. Dit kan mogelijk het nabijgelegen natuurgebied Olens Broek bedreigen.
oplossen en kan de verontreiniging zich gemakkelijker verspreiden. Het debiet in de rivier werd vroeger bepaald door de lozingen van Aurubis, het buurbedrijf van Umicore, maar zij hebben hun lozingspunt verplaatst naar de Kleine Nete. Ook is er
Geografische ligging van de Bankloop (rechts) en de Kneutersloop (links). De waterlopen in het rood maken deel uit van de studie.
Geografische ligging van de Eindergatloop. Het rood gemarkeerde deel van de waterloop maakt deel uit van de studie.
48
Balen: Bankei
Het oppervlaktewater ter hoogte van de Drie Puttekensheide wordt opgepompt en gezuiverd in de waterzuiveringsinstallatie van Nyr star. Het grachtensysteem van de wijk Bankei werd in het kader van het bodemsaneringsproject van de fabrieksterreinen al geïsoleerd van het drainerend systeem van de Scheppelijke Nete: er werden grachten en dammen aangelegd en een pomp geïnstalleerd. Hierdoor neemt de kans op verspreiding van de verontreiniging af. Het verontreinigde grondwater wordt gesaneerd op de site van Nyrstar. Om het risico volledig weg te nemen, moet het debiet van de pomp onderzocht worden. Door de aanleg van een aantal nieuwe grachten functioneert de pomp mogelijk niet meer optimaal.
Overpelt: Eindergatloop
Een reeks pompputten verhindert dat verontreinigd grondwater in de Eindergatloop stroomt. Het opgepompte grondwater wordt op de site van Nyrstar behandeld. Daarnaast bevindt zich stroomafwaarts van de fabriek een zandvang voor verontreinigd sediment. Om de goede en robuuste werking van de zandvang te garanderen, zijn monitoring en regelmatig onderhoud van de installatie nodig.
Maatregelen
Om het risico op verspreiding van de verontreiniging tegen te gaan, werd een reeks ingre-pen geëvalueerd: zandvang, fytostabilisatie, fytoremediatie, omlegging van de waterloop, baggeren, afvangen van kwel-water, grondwatertafel verla-gen, immobilisatie van zware metalen door additieven, op-pompen van grondwater, afdek-ken van de rivier. Specifiek voor elke waterloop is een aantal maatregelen geselecteerd.
Olen: Bankloop/Kneutersloop
De Bankloop is grotendeels gesaneerd. Het nietgesaneerde stuk is omgelegd en gedempt. Er zijn dus geen bijkomende maatregelen nodig. Studies geven aan dat de hermeandering van de Kleine Nete een beperkte impact heeft op het sedimenttransport in de Kneutersloop. Wat wel een grote rol speelt, is het debiet in de rivier. Omdat Aurubis, het buurbedrijf van Umicore, niet langer in de Kneutersloop loost, is het debiet sterk gedaald. Het bedrijf loost zijn water nu via een pijp in de Kleine Nete.
De maatregelen die per waterloop zijn aangegeven, kunnen geëxtrapoleerd worden naar andere knelgebieden. Aan de hand van een gedetailleerde grondwatermodellering, kunnen de kwelzones in de regio geïdentificeerd worden en als knelgebied worden aangeduid.
50
COLOFON
Concept en copywriting Pantarein Publishing
Foto’s OVAM, Umicore, Nyrstar, iStock
MEER INFO
www.ovam.be [email protected]
T: 015 284 357 F: 015 203 275
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Stationsstraat 110 B2800 Mechelen