Upload
lotte-mertens
View
225
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Stof voor het SE1H1 t/m 7
Mengen/scheidenMethode Soort mengsel Principe
Indampen Oplossing van een vaste stof in een vloeistof
Vluchtigheid
Destilleren Oplossing van twee of meer vloeistoffen
Kookpunt
Bezinken/ centrifugeren
Suspensie/Emulsie Dichtheid
Filtreren Suspensie Deeltjesgrootte
Adsorberen
Kleur en geurstoffen in een oplossing of gas
Aanhechtings-vermogen
Extraheren Twee vaste stoffen Oplosbaarheid
KoolstofchemieCovalentie = Aantal bindingen dat een atoom
kan maken (alléén niet-metalen!)
• Enkelvoudige binding
• Dubbele binding
• Driedubbele binding
Element Covalentie
H, F, Cl, Br, I
1
O 2
N 3
C, Si 4
S 2,4, of 6
P 3 of 5
Naamgeving (BINAS 66D)1. Zoek de langste keten (=stamnaam)2. Bepaal de binding (enkel, dubbel)3. Bepaal de zijgroepen4. Hoeveel van elk (mono, di, tri)5. Nummering
Alkaan= alleen enkele bindingen: CnH2n+2
Alkeen= één of meer dubbele bindingen: CnH2n
Zijgroepen (BINAS 66D)Halogenen (Br,Cl,F of I, voorvoegsel eigen
naam)Methylgroep (CnHn+2 groep, CH3 of C2H5,
voorvoegsel metyl,ethyl)Alcohol (OH groep, achtervoegsel –ol,
voorvoegsel hydroxy-)Aminen (NH2 groep, achtervoegsel –amine,
voorvoegsel amino-)Zuren (COOH groep, achtervoegsel –zuur)
Voorbeeldje:Langste keten = 3 – 1 dubbele binding
stamnaam propeen. Zijgroepen= 1: broomNaam: 3-broom-1-propeen
Langste keten = 5 – enkele bindingen stamnaam = pentaan
Zijgroepen= 3 methyl groepenNaam: 2,2,4-trimethylpentaan
C CC
H
H
Br
HH
H
CH3
C CH2 CHCH3
CH3
CH3
CH3
H3: AtomenAtoomnummer = aantal protonenMassagetal = aantal protonen + neutronen =
het aantal deeltjes in de kern
Zie tabel 25 (massagetal) & 99 (relatieve atoommassa)
Atoomnummer is altijdKleiner dan de atoommassa
Bouw van het atoomBij een atoom zijn de elektronen altijd gelijk aan
het aantal protonenAtoom = ongeladen, dus positief en negatief moet
gelijk aan elkaar zijn
Ion = geladen atoom. Heeft dus te veel (negatieve lading) of te weinig (positieve lading) elektronen
Aantal elektronen = protonen + of – de lading. Bv: Mg2+ Atoomnummer = 12, dus 12 protonen.
Lading van 2+, dus twee elektronen te weinig. Elektronen = 12-2=10.
IsotopenIsotoop = hetzelfde atoomnummer, ander
massagetalZie Binas 25
Zelfde atoomnummer = zelfde aantal protonenAnder massagetal, zelfde aantal protonen ander
aantal neutronen
Isotoop = hetzelfde element, met hetzelfde aantal protonen, maar een ander aantal neutronenBv: Mg-24, Mg-25 en Mg-26. Het getal staat voor het massagetal
ElementgroepenGroep 1: Alkalimetalen
Zeer onedel, reageren dus met alles Lading 1+
Groep 2: AardalkalimetalenBehoorlijk onedel, reageren met bijna allesLading 2+
Groep 17: HalogenenKomen nooit alleen voor (Cl2 Br2 I2 F2)Lading 1-
Groep 18: EdelgassenZeer edel, reageren nergens meeGeen ionlading, want komen niet als ion voor
ZoutenOpgebouwd uit een metaal en een niet-metaalBestaan uit ionen, gebonden door zeer sterke
ionbinding.Ion heeft een ander aantal e- dan p+
Ionlading: Zie BINAS 45 & 66B
Lading in een molecuul is 0, aantal – en + moet dus gelijk zijn
AlCl3
Ba2 (PO4)3
Element Lading
K, Na, Ag 1+
Al 3+
Fe 2+,3+
Overige metalen
meestal 2+
F,Cl,Br,I 1-
O,S 2-
WaterIn water lost een zout wel of niet op. Zie
BINAS 45
Reactievergelijkingen:Oplosvergelijking: van (s) naar (aq)
KI (s) K+ (aq) + I- (aq)MgCl2 (s) Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq)
Indampvergelijking: van (aq) naar (s)3 Na+ (aq) + PO4
3- (aq) Na3PO4 (s)
NeerslagTwee oplosbare zouten die samen een
onoplosbaar zout vormenVergelijking maken:We voegen bij elkaar: een oplossing van loodnitraat en natriumjodide
1. Deeltjes Pb2+ (aq), NO3- (aq), Na+ (aq), I- (aq)
2. 453. Reactie Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) PbI2 (s)
4. Kloppend5. Check
Deeltjes inventariserenMini-tabel 45Neerslagreactie opschrijvenKloppend makenCheck: deeltjes + lading
NO3- I-
Pb2
+
g s
Na+ g g
BindingenMetalen – Alleen metalen
Binding waarbij de positieve metaalionen bij elkaar gehouden worden door de vrije, negatieve, elektronen
Zouten – Metaal met een niet metaalIonbinding: + en – trekt elkaar aan zeer
sterke bindingMoleculaire stoffen – Alleen niet-metalen
Molecuulbinding (vanderwaals krachten): Binding TUSSEN moleculen. Zeer zwak laag smeltpunt
Hoe groter het molecuul, hoe hoger de massa, hoe hoger de aantrekkingskracht, hoe hoger het smeltpunt
Invloed op kook/smeltpuntIonbinding = zeer sterk, hoogste smeltpuntMetaalbinding = redelijk sterk, hoog
smeltpuntVanderwaalsbinding = zwak, laag smeltpunt
Grotere massa hoger smeltpuntDipool extra binding hoger smeltpunt
Atoombinding = redelijk sterkPolarie atoombinding= sterker hoger
smeltpunt
WaterstofbruggenBinding tussen N-H of O-H groep
H bindt met N of O (dus positief (H) met negatief (O of N)
N kan dus niet met O!
Kan náást de covalente bindingen!Aangegeven met een stippellijnWaterstofbruggen = hydrofiel
Hydrofiel en HydrofoobHydrofiel = houdt van water, lost dus goed op
in waterHydrofoob = bang voor water, lost dus niet
op in water
Soort zoekt soort principeHydrofiel lost op in hydrofielHydrofoob lost op in hydrofoob
Als een moleculaire (dus niet ionaire) stof waterstofbruggen kan vormen, lost het op.
De MolEenheid voor de hoeveelheid die je van een
stof hebt.1 mol = 6,022 x 1023 (getal van Avogadro, zie
Binas 7)1 mol H2O = 6,022 x 1023 water moleculen1 mol van een stof = de molecuulmassa in u.Dus 1 mol H2O weegt 18,016 gram (Binas)De massa van 1 mol stof = molaire massa. Eenheid = gram per mol (g/mol)
De molaire massa van H2O is 18,016 g/mol
Reken schema
Aantal mol
Aantal
dm3 gas
Volume
cm3 of mL
Aantal
deeltjes
Aantal gram
Molairiteit
mol/Lx V : V L
: M
x M
: Na
x Na
x ρ : ρ
: Vm x Vm
BINASGrootheid Eenheid Tabel
ρ dichtheid 103 kg m-3 (= g mL-
1); kg m-3 (= g L-1)
T8 t/m T12
M
molaire massa
g mol-1 T98, T99, T40A
Vm molair volume
22,4 L mol-1 (298 K, p0) 24,5 L mol-1 (298 K, p0)
T7
NA getal van Avogadro
6,02 x 1023 deeltjes mol-1
T7
Energie effectenEndotherm – Energie voor nodig
Constante energietoevoer, bv koken van water
Exotherm – Komt energie bij vrijGeen constante energietoevoer, bv een
kampvuurVaak wel activeringsenergie nodig, bv hogere
temperatuur
http://www.youtube.com/watch?v=x9n2j8WvDfE
EvenwichtsvoorwaardeZodra het evenwicht is ingesteld, verandert
de concentratiebreuk niet meer. Hij blijft dus constant. De evenwichtsvoorwaarde is dan:
Er is evenwicht zodra de concentratiebreuk gelijk is aan K (evenwichtsconstante)
De evenwichtsconstante is alleen afhankelijk van de temperatuur.
ReactiesnelheidAfhankelijk van:
Soort stofVerdelingsgraad (hoe hoger, hoe sneller)
Meer contactoppervlak, dus grotere kans op een effectieve botsing
Concentratie (hoe hoger hoe sneller) Meer deeltjes aanwezig, dus grotere kans op een
effectieve botsingTemperatuur (hoe hoger hoe sneller)
Deeltjes bewegen sneller, het aantal botsingen verandert niet, maar het aantal botsingen per seconde wel.
Verschuiving van het evenwicht1. 1. Toevoegen reagens (beginstoffen)
1. - Bv: H2 evenwicht naar rechts.
2. 2. Toevoegen reactant (reactieproduct)1. - Bv: NH3 evenwicht naar links
3. Verlagen van druk1. Evenwicht verschuift naar de kant met de meeste mol gas
(in dit geval links).
4. Verkleinen van volume1. Evenwicht verschuift naar de kant met de minste mol gas (in
dit geval rechts).
5. Verlagen temperatuur1. Evenwicht verschuift naar de kant waar energie wordt
vrijgegeven dus de exotherme kant (in dit geval naar rechts)