32
Voorkant omslag Living on the edge: Nederlandse samenvatting van Wetlands and birds in a changing Sahel

Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Voorkant omslag

Living on the edge:Nederlandse samenvatting van

Wetlands and birds in a changing Sahel

Page 2: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Over het belang van de Sahel als overwinteringsgebied van Europese trekvogels

ISBN 978-90-79341-02-3

Deze brochure is geschreven in opdracht van de Waterdienst van Rijkswaterstaat.

Het geeft een Nederlandse samenvatting van een Engelstalig boek:

Living on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel

Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009),

KNNV Publishing, Zeist. 564 pag. ISBN 978-90-5011-280-2. Te bestellen via www.knnvpublishing.nl

De grafieken en kaarten (Dick Visser), aquarellen (Jos Zwarts) en foto’s (Floris Deodatus, Nicolas

Gaidet, Hans Hut, Ben Koks, Benny Klazenga, Jan van de Kam, Wim Mullié, Gray Tappan, Leo

Zwarts) zijn alle ontleend aan hetzelfde boek. Ook voor de geraadpleegde literatuur verwijzen we

naar Living on the edge.

Van deze brochure is ook een Engelse en Franse editie verschenen,

resp. “Summary of Living on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel”

(ISBN 978-90-79341-03-0) en “Résumé français de Living on the edge: Wetlands and birds in a changing

Sahel” (ISBN 978-90-7934-104-7).

Layout en druk: Brandsma Offset Ferwerd.

Nederlandse samenvatting van

Living on the edge:Wetlands and birds in a changing Sahel

Page 3: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Inhoud

Miljarden vogels van het noordelijk halfrondoverwinteren in Afrika.......................................................................3Leven op de rand

Trekvogels verbinden continenten

Europese trekvogels nemen af

Waar overwinteren onze vogels in Afrika?

Veranderingen in de Sahel...............................................................7Regenval

Rivieren en wetlands

Lange-termijn veranderingen

De afname van het moerasareaal

Samenvattend

Populatietrends bij Sahelgangers................................................21Wintersterfte in droge jaren

Sahel-effect op voorjaarstrek en broedprestatie

Populatie-afname na droge jaren

Continue achteruitgang

Broed- of wintergebied?

Waarom nemen sommige Afrikagangers toe?

Jaarrond bescherming van trekvogels......................................28Effectieve vogelbescherming in de Sahel

Effectieve bescherming van trekvogels in Europa

Page 4: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,
Page 5: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

LEVEN OP DE RAND

In de zomer van 1969 verbaasden voge-laars in verschillende delen van Europazich er over dat ze zo weinig Grasmus-sen zagen. Ze vermoedden dat er maarweinig vogels terug waren gekomen uitde Afrikaanse overwinteringsgebieden.Dat ze dit verband gelijk legden was bij-zonder. Er waren toen immers nog nau-welijks langlopende telreeksen vanbroedvogels, en bovendien wist vrijwelniemand dat er in Afrika inderdaad min-der regen was gevallen. Pas vier jaarlater stonden de kranten bol met verha-len hoe Afrika direct ten zuiden van deSahara was getroffen door droogte,waardoor het vee massaal stierf, hetgewas verdorde en de mensen door hon-gersnood dreigden om te komen. Ach-teraf gezien lag het inderdaad voor dehand om te denken dat ook veel Euro-pese trekvogels in Afrika het loodje had-den gelegd.

1968 was het begin van een periode van25 jaar die in West-Afrika bekend staat alsde Grote Droogte. Het was niet alleen eenhumanitair drama, maar ook een ecolo -gische ramp. De Sahara rukte op naar hetzuiden en experts waren er van overtuigddat de woestijnvorming onomkeerbaarwas. Veertig jaar later blijkt dat te pessi-mistisch. Satellietbeelden laten zien dat deSahel vanaf 1992, samenvallend met eentoename van de regenval, weer wat groe-ner is geworden. Dit neemt niet weg dat dehuidige situatie ongunstiger is dan eenhalve eeuw geleden. Wat heeft dit voorconsequenties voor de vogels?

In de afgelopen decennia zijn we veel teweten gekomen over de veranderingen invogelpopulaties. Veel trekvogels zijn de af-gelopen jaren achteruitgegaan. Als het wel

en wee van onze trekvogels inderdaad sa-menhangt met de leefomstandigheden inhet Afrikaanse wintergebied, dan zal een(betere) bescherming van de soorten in hetbroedgebied alleen die achteruitgang nietkunnen keren. De vraag is daarom in hoe-verre de populatieomvang van trekvogelsin Europa wordt bepaald door omstandig-heden in de Afrikaanse overwinteringsge-bieden. Dat is waar het boek Living on theedge over gaat.

TREKVOGELS VERBINDEN CONTINENTENTrekvogels leveren prestaties op topniveau.Uitgeputte Tapuiten die we in Mauretaniëop het strand zagen zitten, waren in éénruk vanaf Oost-Canada of Groenland overde Atlantische Oceaan naar West-Afrika ge-vlogen, een afstand van 5000 km! Zomerta-lingen en Kemphanen die in het uitersteoosten van Siberië broeden, leggen zelfseen afstand van 15.000 km af om hun Afri-kaanse overwinteringsgebied te bereiken.Ze doen het in verschillende etappes, maarhet blijft even indrukwekkend.

In Europa broeden meer dan 500 vogel-soorten, naar schatting zo’n twee miljardpaar. Dat komt overeen met ongeveer 8miljard vogels na de broedtijd. Een kwartdaarvan overwintert ten zuiden van de Sahara. Voor de Zuid-Europese vogels is hetaandeel trans-Sahara trekkers iets lager,voor de vogels in Noord-Europa loopt hetop tot 40%. Afrika is daarom van levensbe-lang voor veel vogelsoorten die in het ge-bied tussen Oost-Canada en Oost-Aziëbroeden, van de Arctische toendra’s in hethoge noorden tot in mediterraan struikge-was in het zuiden.

EUROPESE TREKVOGELS NEMEN AFTrekvogels zitten in de tang. BirdLife Inter-national heeft de stand van de Europese

3

Miljarden vogels van het noordelijk halfrond overwinteren in Afrika

Page 6: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

broedvogels drie maal op een rij gezet(1970, 1990 en 2000). Wanneer die cijfersworden samengenomen, blijkt dat de vo-gels die ten zuiden van de Sahara overwin-teren het slechter doen dan de vogels dieminder ver, of in het geheel niet, wegtrek-ken. Van de 127 soorten die de Saharaoversteken, nemen er 16 toe (13%), blijvener 36 gelijk in aantal (28%), maar nemen er75 af (59%). In een recente Deense studiebleek 69% van de trans-Saharatrekkers tezijn afgenomen, tegen 33% van de korte- afstandstrekkers en 28% van de stand -vogels.

Deze trend zien we niet alleen bij vogelsdie in de savannes overwinteren (sterke af-name bij Aasgier, Steppenkiekendief, Step-penarend, Griel) en bij vogels van debeboste savanne (sterke afname bij Zwarte

Wouw, Scharrelaar, Gekraagde Roodstaart),maar ook bij watervogels (sterke afnamebij Zwarte Ibis, Kemphaan, Grutto). Eensterke afname staat in dit verband voor eenafname van >30% in de betreffendeperiode. Daarentegen doen de vogelsoortendie in de Afrikaanse bossen overwinteren(o.a. Wespendief, Wielewaal, Bonte,Grauwe en Withalsvliegenvanger) het min-der slecht. Welis waar nemen ze vrijwel al-lemaal af, maar niet zo sterk als de meesteSahelgangers. Uiteraard kunnen we nietalle afnames op het conto van de Sahelschrijven, maar dat de Sahel een belang-rijke rol speelt, staat buiten kijf. Als wewillen achterhalen in hoeverre de oorzaakvan de achteruitgang van trekvogels inAfrika ligt, moeten we daarom onderschei-den waar ze de winter doorbrengen.

4

Bijna alle Zomertalingen uit Europa en Azië brengen de winter door in de Sahel, waar ze vooral zijn geconcentreerd in de vloedvlaktes bij het Tsjaadmeer, in de Binnendelta van de Niger en rond de monding vande Senegal.

Page 7: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

WAAR OVERWINTEREN ONZE VOGELSIN AFRIKA?Slechts weinig Europese trekvogels over-winteren in de Sahara of in de tropischbossen. Voor de Sahara is dat logisch wantdaar is weinig te halen, maar voor het re-genwoud ligt dat anders. Tropische bossenzijn behoorlijk vogelrijk, maar het gaatbijna uitsluitend om Afrikaanse soorten.Dat is misschien ook de verklaring waaromde noordelijke trekvogels vrijwel ontbre-ken. De Withalsvliegenvanger behoort toteen van de weinige soorten die zich doordie concurrentie niet laat weerhouden en’s winters samenleeft met vele Afrikaansevliegenvangersoorten.

De meeste Afrikagangers trekken nietverder dan de overgangszone tussen de Sahara en het regenwoud langs de evenaar.In deze zone van kale en beboste savannesligt ook een aantal grote moerasgebieden.De vogelbevolking in die moerasgebieden,en ook die in de savannes, wordt in de winter gedomineerd door noordelijketrekvogels. Bij de grote watervogels vallende aantallen van de Afrikaanse soorten(boomeenden en eksterganzen) in het niet

bij de miljoenen trekvogels (Zomertalin-gen, Pijlstaarten en Slobeenden). Hetzelfdegeldt voor de steltlopers: de locale Kroko-dilwachters en Goudsnippen zijn schaarsvergeleken met de zwermen Kemphanen,Bosruiters en Kleine Strandlopers. Ook inde noordelijke Sahelbossen zien we ’s win-ters weinig Afrikaanse, maar des te meerEuropese vogels (Vale Spotvogels, Baard-grasmussen, Bergfluiters).

Deze globale scheiding tussen Afrikaan -se en Europese vogels heeft een belangrijkgevolg. De Afrikaanse soorten houden zichop in habitats met een redelijk stabielvoedselaanbod, maar de trekvogels verblij-ven in terreintype waar het voedselaanbodsterk varieert, zowel binnen een jaar alstussen de jaren. De savannes zijn droog;het regent er maar een paar maanden perjaar en de jaarlijkse regenval varieert sterk.Alleen al om die reden kunnen de omstan-digheden waaronder de trekvogels over-winteren in de Sahel sterk variëren.Verderop in dit boekje zullen we zien datdit grote gevolgen heeft voor de noorde-lijke trekvogels.

5

In de droge savanne ten zuiden van de Sahara ligt een aantal grote moerasgebieden, zoals de Binnendelta van de Niger waar in regenrijke jaren een gebied zo groot als Nederland onder waterkomt te staan.

Page 8: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

De Sahara en de regenrijke boszone liggen op slechts honderden km’s van elkaar. Tijdens een (lange) dagreis vannoord naar zuid zien we het landschap veranderen van droog, okergeel en kaal in nat, groen en weelderig begroeid.

Page 9: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

7

REGENVAL

In de Sahara (noordelijk van 15-20°N)valt zelden regen, maar 1000 km naarhet zuiden heel veel: jaarlijks 1000-3000mm (Fig. 1). Tussen deze twee uiterstenneemt de regenval geleidelijk toe,gaande van noord naar zuid. Het verschilin regenval brengt ook een ander land-schap met zich mee. Het woestijnland-schap van de Sahara gaat geleidelijk overin bos, via dorre en boomloze savanne,beboste savanne en parklandschap. Diezonering vinden we langs de gehele zuid-rand van de Sahara, van de AtlantischeOceaan tot de Rode Zee, over een afstandvan 5500 km.

De Sahel is het gebied waar jaarlijks tenminste 100 mm regen valt, en niet meerdan 700 mm. In de noordelijke Sahel valt

vrijwel alle regen van juli tot september. Inde zuidelijke Sahel begint het een maandeerder te regenen en duurt het regensei-zoen een maand langer. Van oktober totmei valt in de meeste jaren geen druppelregen in de Sahel. De trekvogels die in au-gustus en september aankomen, ziengroene grasvlakten dan ook langzaam maarzeker verdorren, moerassen uitdrogen, enveel bomen hun bladeren afwerpen. Van deaanvankelijk gigantische aantallen insec-ten, zowel klein (muggen) als groot (sprink-hanen), blijven er steeds minder over. Hetprobleem voor de trekvogels lijkt dan ookniet zo zeer te zijn hoe ze weer op krachtenmoeten komen nadat ze in de Sahel zijnaangekomen, maar hoe ze de maandendaarna in leven moeten blijven en, vooral,waar ze het voedsel kunnen vinden om opte vetten, zodat ze ook terug kunnen vlie-gen naar hun broedgebied.

Veranderingen in de Sahel

1 – 2525 – 5050 – 100100 – 200200 – 300300 – 400400 – 500500 – 600600 – 700700 – 800800 – 10001000 – 12001200 – 14001400 – 16001600 – 18001800 – 20002000 – 25002500 – 3000

jaarlijkse regenval (mm)

Fig. 1. De regenval in Afrika is ongelijk verdeeld. Het noorden is extreem droog en dat geldt in mindere mate ook voorhet oosten en het zuidwesten. Het middendeel is daarentegen extreem nat. Ten zuiden van de Sahara is een snelleovergang van extreem droog naar extreem nat, met een ver dub beling van de regenval voor elke 160 km zuidwaarts.

Sahel

Page 10: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Regen is in de Sahel onvoorspelbaar.Soms gaat het maar om een paar zware re-genbuien en verder is het droog. Van plaatstot plaats varieert de jaarlijkse regenvalenorm. Niettemin, als we de meetgegevensvan veel regenstations op een hoop gooien,geven sommige jaren en perioden over degehele Sahel hetzelfde beeld. In 1984 vieler bijvoorbeeld rampzalig weinig regen ter-wijl de jaren vijftig van de vorige eeuwoveral opvallend nat waren. Alle aanleidingdus om de langjarige neerslagcijfers op eenrij te zetten (Fig. 2).

De eerste regenstations in West-Afrikawerden in 1848 geïnstalleerd, en vanaf1900 zijn er genoeg stations beschikbaarom een betrouwbare schatting te kunnendoen van de gemiddelde regenval in deSahel. Op basis van al die cijfers zijn tweeconclusies te trekken.

Ten eerste: er is, gemiddeld genomen,een geleidelijke afname van de regenval inde 20e eeuw. Over een langere periode ge-rekend is de trend nog duidelijker, want de19e eeuw moet, volgens allerlei historischebronnen, nat zijn geweest.

Ten tweede: perioden met veel en weinig regenval wisselen elkaar af. Droge perioden waren er rond 1910, 1940 en1970 en natte perioden rond 1925 en1955. Als er een 30-jaarscyclus zou zijn,

zou het rond 1985 weer relatief nat moeten zijn, maar de regenval nam vanaf1950 gestaag af en bleef dat doen tot 1990,om zich pas daarna deels te herstellen.

Toen de regenval in de jaren zeventig entachtig van de vorige eeuw begon af tenemen, dacht men dat de mensen in deSahel daar zelf debet aan waren. Door ont-bossing, toename van de veestapel en uit-breiding van het landbouwareaal was ersteeds meer kale grond gekomen, met alsgevolg woestijnvorming en daardoor - naarverondersteld - een klimaatsverandering.

Latere onderzoekers ontdekten echterdat de oorzaak buiten de Sahel moest wor-den gezocht, althans voor een groot deel.De regenval in de Sahel blijkt in sterkemate afhankelijk van de oppervlakte-tem-peratuur van de oceanen: de Sahel is droogals de oceaan in de tropen warm is en in desubtropen koel. Hoe de globale opwarmingvan de aarde precies zal uitwerken voor deSahel is nog niet zeker, maar de klimaat-modellen voorspellen weinig goeds. De regenval neemt waarschijnlijk af met 10-20% en misschien zelfs met 40%. Tussen1980 en 2005 is het in de Sahel een graadwarmer geworden en volgens de huidigevoorspellingen komt daar de komende 80jaar nog 2-7°C bij. En dat in een deel vande wereld waar het al zo heet is!

8

10

jaar

lijks

e re

genv

al (i

ndex

, 0%

=ee

uwge

mid

deld

e)

1900 2000

–40

–30

–20

0

20

1920 1940 1960 1980

–10

30

40

Fig. 2. De jaarlijkse regen-val in de Sahel, uitgedruktals percentuele afwijkingvan het gemiddelde zoalsberekend over de 20e

eeuw. De jaarlijkse regen-val is gegeven met staven.De lijn geeft het lopendgemiddelde berekend overeen interval van 9 jaar (4 jaar voor t/m 4 jaar nahet betreffende jaar).

Page 11: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

RIVIEREN EN WETLANDS Een groot deel van de regen die in de noor-delijke tropen valt, wordt afgevoerd via rivieren die door de Sahel lopen. In West-Afrika zijn dat de Senegal en de Niger en inOost-Afrika de Witte en Blauwe Nijl. In hetcentrale deel van West-Afrika wordt hetTsjaadmeer gevoed door de Chari en de Logone. Dankzij deze rivieren zijn er in deSahel grote moerassen en vloedvlaktes. Indroge Saheljaren voeren de rivieren min-der water af dan in natte jaren. Dat heeftniet zozeer te maken met de regenval in deSahel zelf (die is daarvoor te gering), maarmet de regen die ten zuiden van de Sahelvalt. Ook die varieert van jaar tot jaar enwel in hetzelfde patroon als in de Sahel.

De Senegal, Niger, Chari, Logone en Nijlraken veel water kwijt als ze door de Sahelstromen, als gevolg van verdamping enomdat een deel van het rivierwater ver-dwijnt als grondwater. Vooral in drogeSaheljaren verliezen de rivieren een grootdeel van hun afvoer. Na een reeks drogejaren daalt het grondwaterpeil en daarmeeverliezen de rivieren ook meer water. Derivierafvoer in de Sahel hangt daarom nietalleen af van de regenval in de vooraf-gaande maanden, maar ook van de regen-

val in de voorafgaande jaren. In de boven-loop van Senegal Rivier nam de regenvaltussen 1950 en 1985 af met 29%, van 1550naar 1100 mm, maar de jaarlijkse piekaan-voer in de rivier in september daalde maarliefst met 60%, van 4500 naar 1800 m3/s.

De meeste Sahelrivieren hadden tot ca.1980 een natuurlijk afvoersysteem, maardat is sindsdien door allerlei ingrepen ver-anderd. Door de aanleg van de Manantali-dam in de bovenloop van de Senegal Rivierontstond een groot stuwmeer van 11 km3.In de regentijd wordt daar een groot deelvan het aangevoerde water vastgehoudenom in de droge tijd geleidelijk te wordengeloosd. Op die wijze kan jaarrond elektri-citeit worden geproduceerd en is geïrri-geerde landbouw mogelijk in de drogemaanden. De Selingue-dam heeft sinds1982 hetzelfde effect op de afvoer van deNiger gehad als de Manantali op de Sene-gal, zij het minder dramatisch. Ook inNoord-Nigeria en Kameroen hebben dam-men sinds die tijd de rivierafvoer sterkbeïnvloed, met alle gevolgen van dien voorde benedenstrooms gelegen vloedvlaktesen moerassen.

De dagelijkse afvoer van de rivieren inde Sahel wordt al bijna een eeuw nauwkeu-

9

Het regent in de Sahel maar een paar maanden per jaar. In die korte tijd veranderen nietige stroompjes inbrede rivieren. Daarna zakt het water weer snel; in de Niger bij Mopti, bij voorbeeld, tussen september (links)en februari (rechts) 3-5 cm per dag.

Page 12: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

rig bijgehouden. Door deze gegevens metsatellietbeelden te combineren, konden wede jaarlijkse oppervlakte van de vloedvlak-tes reconstrueren en vervolgens vergelij-ken met veranderingen in de vogel popu-laties. Trekvogels die zich concentreren inde vloedvlaktes (Kwak, Purperreiger) lateneen duidelijk verband zien tussen popula-tieverandering en grootte van de vloedvlak-tes. Maar het aantalsverloop van soortendie in (beboste) savannes voedsel zoeken(Ooievaar en Draaihals) correleert daaren-tegen beter met de jaarlijkse regenval in deSahel.

LANGE-TERMIJN VERANDERINGEN Bevolking. Er is veel veranderd in de Sahelen dat is niet zonder gevolgen geblevenvoor de Europese trekvogels. Allesbepalendis de bevolkingsgroei met 3% per jaar, datwil zeggen een verdubbeling per 28 jaar.Rond 1950 woonden er in in de acht weste-lijke Sahellanden (Tsjaad, Niger, Mali, Bur-kina Faso, Mauretanië, Senegal, Gambia,Guinee-Bissau) 20 miljoen mensen. In hetbegin van de 21e eeuw waren dat er 60 miljoen en het zullen er naar verwachting130 miljoen zijn in 2030. De claim die

daarmee op het land wordt gelegd, is nave-nant toegenomen. De bevolkingsdichtheidis echter nog steeds gering. De genoemdelanden samen hebben een oppervlak van5,3 miljoen km2; met 60 miljoen mensengeeft dat een gemiddelde dichtheid van 11 bewoners per km2 (ter vergelijking: inNederland is dat 396/km2). Ook bij lagedichtheden kunnen mensen echter eenenorme impact hebben op het milieu. Bo-vendien zijn er grote regionale verschillenin bevolkingsdichtheid. In het regenarmenoorden van de Sahel wonen vrijwel geenmensen, maar in het regenrijke zuidenloopt de dichtheid op tot ten minste 200inwoners per km2. Vooral rivierdalen enmoerasgebieden zijn dichtbevolkt. Dit zijnook de vogelrijkste gebieden, zodat allerleiveranderingen in het landgebruik directgevolgen hebben voor de trekvogels.

Landbouw In 1962 werd slechts 1,6% vanhet landoppervlak van de genoemde achtSahellanden bewerkt om voedsel te ver-bouwen. Veertig jaar later was dat toegeno-men tot 4,1%. Boeren gebruiken in deSahel nauwelijks tot geen kunstmest enlaten daarom een deel van hun land jaar-

10

Miljoenen mensen leven in de Sahel op de rand van het bestaan. De grote vraag is hoe deze mensen een mens-waardig bestaan kunnen opbouwen zonder dat hun leefomgeving wordt aangetast.

Page 13: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

lijks braak liggen. Het aandeel braakland isechter afgenomen. Braakliggend land isvogelrijker dan een bewerkte akker, dus detrekvogels moeten hiermee veel leefgebiedhebben verloren. Helaas is dat nooit goedonderzocht.

Vanaf 1980 zijn langs de rivieren steedsmeer boeren pompen gaan gebruiken omhun land te bevloeien. Daarnaast zijn groteirrigatiewerken aangelegd langs de Senegalen de Niger Rivier, maar ook in Noord-Nigeria en Noord-Kameroen. Dankzij syste-matische vogeltellingen weten we dat dezenatte rijstvlaktes veel vogels aantrekken,maar het zijn vooral de algemene soortendie daarvan profiteren (Gele Kwikstaart,Koereiger). De zeldzame vogels, zoals diewelke in de vloedvlaktes voorkomen, ont-breken er.

Veeteelt Volgens de FAO worden er Afrikaruim 700 miljoen koeien, geiten en scha-pen gehouden. In de woestijn hebben zeniets te zoeken, maar ze ontbreken inAfrika ook vrijwel in de regenrijke gebie-den rondom de evenaar, die daarom welworden aangeduid als de Groene Woestijn.Vee ontbreekt in regenrijke gebiedenomdat daar de tse-tse vlieg de dodelijkeslaapziekte verspreidt. Dat is de reden dat60% van alle Afrikaanse koeien, geiten enschapen te vinden is in de Sahel.

Herders leggen in de Sahel met hunkuddes grote afstanden af. Ze trekken aanhet begin van de regentijd naar het noor-den en gaan, als de tijdelijke graslandenzijn verdord, weer terug naar het zuiden.Omdat het vee regelmatig moet kunnendrinken, liggen de graasgebieden niet ver-der dan 15 km vanaf rivieren, meren en(tijdelijke) plassen. Dit betekent een aan-zienlijke beperking van hun actieradius.Nadat in de tweede helft van de 20e eeuwduizenden waterputten zijn geslagen kon-den veel nieuwe graasgebieden in gebruikworden genomen. Naar schatting wordtmomenteel 30% van de Sahel begraasd.

Waar nu ruim 400 miljoen koeien, gei-ten en schapen grazen, moeten vroeger

zeer grote kuddes antilopen en gazelleshebben rondgelopen, samen met olifanten,giraffen, enz. Oude reisverhalen makendaar inderdaad gewag van. In de westelijkeSahel zijn deze dieren vrijwel geheel ver-dwenen, maar (nog) niet in de oostelijkehelft (Tsjaad, Centraal Afrikaanse Repu-bliek en Soedan). Vooral Zuid-Soedan is nogsteeds rijk aan grootwild. Dit verschilwordt waarschijnlijk verklaard door de bevolkingsdichtheid, die in de westelijkeSahel veel hoger is dan in de oostelijkeSahel.

Tijdens de Grote Droogte van de jaren zeventig en tachtig is veel vee gestorven,maar daarna zijn de kuddes weer snel ge-groeid. In het begin van de 21e eeuw warener tweemaal zo veel koeien en driemaal zoveel schapen en geiten als 40 jaar daar-voor. Zonder begrazing zou de Sahel er vol-ledig anders uitzien. Niet alleen zouden erveel meer bomen en struiken zijn, maardoor de graasdruk is ook de zaadproductievan grassen en andere gewassen minder.Door de toegenomen begrazing is het aan-bod van zaad en bessen enorm verkleind,wat ongunstig uitpakt voor soorten als Zomertortel en Grasmus. Andere vogelshebben geprofiteerd van de toename vande veestapel. Dat geldt zeker voor vogelsdie de kuddes volgen (Koereiger en GeleKwikstaart), maar zou ook moeten geldenvoor soorten die sprinkhanen eten. Hetopener landschap biedt immers, bij de|huidige graasdruk althans, goede leefom-standigheden voor lokale sprinkhaansoorten die een betrouwbaar voedselaanbodvormen voor sprinkhaanetende vogelsoor-ten. Toch zijn notoire sprinkhaneneters alsKleine Torenvalk en Grauwe Kiekendiefniet toegenomen.

11

Page 14: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

12

Het is moeilijk voorstelbaar hoe de Sahel eruit zouzien zonder menselijke beïnvloeding. Al is de bevol-

kingsdichtheid laag, grote gebieden worden jaarlijksbegraasd of - in de droge tijd - afgebrand.

Page 15: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Bos De mensen die in de Sahel wonen, heb-ben hout nodig om hun eten te koken.Rondom de dorpen worden daarom dage-lijks takken gekapt en zijn kinderen envrouwen druk in de weer om dood hout teverzamelen. De stedelingen gebruikenvaak houtskool, dat van ver wordt aange-voerd. Door deze houtbehoefte is er ont-bossing van de Sahel gaande, zoals blijktuit vergelijking van satellietbeelden metluchtfoto’s van enkele tientallen jaren ge-leden. Bovendien zijn in het noorden vande Sahel tijdens de Grote Droogte veel aca-cia’s doodgegaan. Verder naar het zuidenzijn bossen uitgedund, is het aantal bomen

in landbouwgebied sterk afgenomen en ishet landschap opener en kaler geworden.

Tegenwoordig wordt er veel bos aange-plant. In de dorpen en steden is het vooralNeem, een exoot uit Birma, en, om verstui-ving van zand tegen te gaan, op veel plaat-sen Prosopis, een exoot uit Chili. Verder zijnoveral Eucalyptus-bossen aangelegd (eenexoot uit Australië). Voor de Europese trek-vogels zijn deze exoten niet aantrekkelijkvanwege hun geringe insectenaanbod.Deze nieuwe bossen bieden geen soelaasvoor het verlies van het inheemse bosare-aal.

13

Begrazing van vee voorkomt in de Sahel op de langere termijn bosvorming, maar heeft ook een direct effect op devegetatiebedekking en daardoor op het voedselaanbod voor vogels die op de grond foerageren. De foto toontrechts een gebied waar vee, in verband met een experiment, wordt buitengesloten.

Hetzelfde gebied in Senegal, gefotografeerd in 1984 en 1993, laat de kaalslag van acacia’s in ditparkachtige landschap zien; de resterende bomen hebben veel takken verloren door kap.

Page 16: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Vogelvangst Een schot hagel kost in Mali enSenegal 46 eurocent. Dat maakt het voorde broodjagers niet lonend om op kleinevogels te schieten. Grote vogels die indichte groepen foerageren, zoals ZwarteIbissen, zijn wel een aantrekkelijker doel-wit. De meeste vogels die in de pot belan-den, worden echter niet geschoten maargevangen. In de Binnendelta van de Nigerin Mali worden ’s nachts, met behulp vanstaande netten tot naar schatting 70.000Zomertalingen per seizoen gevangen; vande Kemphaan gaat het zelfs om nog gro-tere aantallen. Vooral in droge jaren is devangst lucratief.

Veel vogels worden in de Sahel, maarook elders in Afrika, met strikken ver-schalkt. Boerenzwaluwen worden op slaap-

plaatsen gevangen met lijmbesmeurdepluimen, en overdag op een ingenieuzemanier met een termiet die vast gemaaktis aan een dun draadje met een haakje. Opdie wijze worden jaarlijks alleen al in ZO-Nigeria, ZW-Kameroen en het westen vande Centraal Afrikaanse Republiek miljoe-nen Boerenzwaluwen gevangen.

Het aantal vogels dat in de Sahel wordtgevangen is toegenomen. En dat niet al-leen omdat er meer mensen zijn. Nylonnetten ontbraken voor 1960, maar zijn nugemakkelijk te verkrijgen. Ook de moge-lijkheden om gevangen vogels te verhande-len zijn toegenomen, of wel door ze koelop te slaan (ijs), of door ze snel te af te voe-ren naar de markt (verbeterd wegennet).

14

Zomertalingen zijn in de Binnendelta van de Niger ge-makkelijk te vangen als de vloedvlakte is uitgedroogd ende vogels zijn aangewezen op de laatste natte plekken.

Page 17: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Visvangst In de Sahel liggen enkele grotevloedvlaktes en moerassen waar veel watervogels zijn geconcentreerd. Al dezewetlands staan tussen augustus en decem-ber onder water en vallen daarna droog.Honderdduizenden vissers laten deze kansniet onbenut en weten met tijdelijke dam-men, fuiken en staande netten de samen-gedreven vis te bemachtigen. Ze doen datde laatste decennia zo massaal en efficiënt,dat – hoe onwaarschijnlijk het ook mogeklinken- vrijwel alle vis wordt weggevan-gen. Met als gevolg dat vrijwel geen vis dekans krijgt om ouder te worden dan eenhalf jaar.

In de Binnendelta gebruikten de vissersin 1960 nog netten met een maaswijdtevan 50 mm, maar dat nam af tot 33-41 mm25 jaar later; tegenwoordig gebruiken de

meeste vissers vaak plastic netten met eenmaaswijdte van 10 mm. De vissen hebbenzich wonderwel aangepast en planten zichnu op veel jongere leeftijd voort. Grote vis-sen van 50 cm en meer zijn in de loop vandie periode schaars geworden. Voor de vis-sers is de spoeling echter dun geworden: erzijn veel meer vissers gekomen met steedsmeer netten, maar de dagelijkse vangst pervisser is afgenomen. Voor de visetende vo-gels is deze overexploitatie op korte ter-mijn niet schadelijk, omdat hunvoedselaanbod - vooral de kleinere vissen -alleen maar groter is geworden. Toch heeftde toegenomen visvangst een rechtstreeksnegatief effect op vogels, omdat er jaarlijksduizenden sneuvelen in fuiken en doorhaaklijnen.

15

De tijd dat er Nijlbaarzenvan 1,5 m werden gevangenin de Binnendelta is voorbij.De vissen wordt niet meer detijd gegund om oud te wor-den. Voor de visetende vogels(hier Zwarte Ruiters enKleine Zilverreigers) is ditgeen ongunstige ont wikkelingwant er is meer jonge vis danooit. Daar staat tegenoverdat veel vogels sneuvelen doorhaaklijnen en fuiken.

Page 18: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

DE AFNAME VAN HET MOERAS-AREAAL Senegal Delta Het bijzondere van de SenegalDelta is dat zout water vanuit zee de vloed-vlakte kan binnenstromen waardoorsprake is van een gradiënt van zout naarzoet. In het verleden stond in natte jarenin de delta een gebied van 3400 km2 onderwater, maar in de loop van de jaren is deSenegal Delta bedijkt en zijn de vloedvlak-tes omgezet in irrigatielandbouw, vooralrijst. Een ander deel veranderde door debedijkingen in zilte vlakten. Vóór de ingre-pen varieerde het waterpeil in de loop vanhet seizoen met 3,5 m, maar na de aanlegvan de Manantali-dam in de bovenloop ende Diama-dam in de monding van de rivier,werd dat teruggebracht tot 0,5 m. Van devloedvlaktes in de Senegal Delta is nietveel meer over. In de gebieden die perma-nent onder water bleven, ontwikkelde zicheen vegetatie waar niemand blij mee was:uitgestrekte lisdodde-vlakten of water be-dekt met een dikke mat van niet-inheemseinvasieplanten (Watersla en Salvinia). Geen

moerasgebied in West-Afrika is dan ook zozeer veranderd als de Senegal Delta. Van dehonderdduizenden Kemphanen die in dejaren zeventig werden geteld, zijn na er2000 niet meer dan 30.000 overgebleven.In dezelfde tijdspanne namen de Grutto’saf van ruim 20.000 naar ongeveer 3000 vogels. Daarentegen hebben de zwemeen-den zich goed kunnen handhaven met20.000 Slobeenden, 100.000 boomeenden,150.000 Pijlstaarten en 200.000 Zomer-talingen.

Toch is het niet alleen kommer en kwel.In 1971 werd de Djoudj, en in 1991 deDiawling, aangewezen als Nationaal Park(beide 160 km2 groot), en gelukkig niet als‘papieren parken’, maar als daadwerkelijkbeschermde gebieden. Dit zijn nu zeer be-langrijke wetlands geworden voor Euro-pese trekvogels. Bovendien hadden zonderdeze bescherming de broedkolonies vanAfrikaanse Aalscholvers en reigers en degrote kolonie van de Witte Pelikaan zich ernooit kunnen handhaven.16

De Grutto’s en Kemphanen zijn zeer sterk afgenomen in de Senegal Delta, maar andere watervogelshebben zich goed kunnen handhaven, ondanks de grote veranderingen die zich hebben voorgedaanna de bedijking van de vloedvlaktes.

Page 19: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Binnendelta van de Niger De Binnendelta vande Niger in Mali is enorm uitgestrekt. Opde oude topografische kaarten staat in totaal ruim 36.000 km2 aangegeven alsvloedvlakte. Wanneer in juli het waterpeilin het zuidwesten van de delta begint testijgen, liggen de vlaktes in het noordoos-ten nog droog. Als die twee maanden lateronderstromen, zakt het water al weer inhet zuidwesten. De oppervlakte die gelijk-tijdig is geïnundeerd, beloopt jaarlijksmaximaal 25.000 km2. Dat laatste is alleenhet geval als de Niger en de Bani, een zij-rivier, in de regentijd meer dan 55 km3

water aanvoeren. In de meeste jaren is datminder en in het rampjaar 1984 zelfs noggeen 15 km3. In dat jaar kwam niet meerdan 5500 km2 onder water te staan.

De Binnendelta is niet alleen bijzonderdoor zijn uitgestrektheid, maar ook van-wege de grote dynamiek. In natte jarenstijgt het water tussen juli en decemberruim 6 m, om in de maanden daarna even-veel te zakken. In extreem droge jarenstijgt het water slechts 3 m. Voor de water-vogels maakt het veel uit of de vloed hoogof laag is. Na een hoge vloed zijn er tot hetmoment waarop ze vertrekken naar Eu-ropa nog overal plassen met ondiep water,maar na een lage vloed ontstaan zulkeplassen niet of zijn ze ruim voor maartdrooggevallen. De vogels bevinden zichdan noodgedwongen in grote concentratieslangs de rivieroevers en in de laatstemeren die in verbinding staan met de rivier. Veel vogels sterven dan de honger-dood en/of zijn gemakkelijk te vangen.

In natte jaren zijn de vogels ruim ver-spreid over de delta en nemen de lokale vogelvangers niet eens de moeite om hunnetten op te zetten. Hoe droger de Binnen-delta, hoe meer trekvogels de winter nietoverleven.

In de Binnendelta zijn grote aantallenwatervogels geteld, waaronder 900.000 Zo-mertalingen, 300.000 Pijlstaarten, 25.000Zwarte Ibissen, 9000 Lachsterns en 3500Reuzensterns. In alle gevallen is dat eensubstantieel deel van de totale populatie;het belang van dit gebied voor de Europesetrekvogels kan daarom nauwelijks wordenoverschat.

De Binnendelta is voor een groot deelbedekt met grassen die met het opko-mende water meegroeien; de lokale verza-melnaam voor deze grassen, die stengelskunnen hebben van wel 6 m lang, is bour-gou. De vogels die daar verspreid voedselzoeken, zeker als ze zich verscholen hou-den, worden met de gewone vogeltellingengrotendeels gemist. Om de aantallen vandie soorten goed te kunnen schatten, heb-ben we in de loop van drie winters alle vogels geteld in 1617 plots (gemiddeld 3 hagroot) en daarmee de vogeldichtheid perhabitat type en per waterdiepte bepaald. Omgerekend kwamen we op die wijze voorde hele Binnendelta uit op bijvoorbeeld315.000 Koereigers en 960.000 Gele Kwikstaarten. Beide getallen komen aardig over-een met de aantallen die we ’s avonds naarde slaapplaatsen zien vliegen. De dicht-heidstellingen suggereren ook de aanwe-zigheid van in totaal 50.000 Purperreigersen zelfs 183.000 Ralreigers. Dat zijn, verge-leken met de Europese broedpopulaties,enorme aantallen. Omdat we vooralsnoggeen redenen hebben om aan de represen-tativiteit en nauwkeurigheid van onze tel-lingen te twijfelen, moeten we conclude-ren dat veel vogels die in de Binnendeltaoverwinteren uit Azië afkomstig moetenzijn.

17

Page 20: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Vergeleken met andere wetlands in deSahel, worden in de Binnendelta opvallendveel watervogels gevangen. De grootste bedreiging komt echter van buitenaf.Grote irrigatiewerken en een waterreser-voir in de Niger bovenstrooms van de Bin-nendelta onttrekken zoveel water dat devloedvlakte in de Binnendelta nu al 7,5%kleiner is geworden vergeleken met de na-tuurlijke situatie. Sinds 2007 ligt er ookeen dam in de Bani en wordt driftig gestu-deerd op een tweede dam in de Bani en eengrote dam in Guinee. Als die er komen ver-liest de Binnendelta nog eens 15-20% vanzijn vloedvlakte. Een andere bedreigingvormt een grote dam stroomafwaarts vande Binnendelta, waardoor grote gebiedenniet meer droog zullen vallen en uitge-strekte vloedvlaktes langs de rivier waar-schijnlijk zullen veranderen in vogelarmelisdoddevelden.

Tsjaadmeer en omgeving Het Tsjaadmeer wasvan 1870 tot 1970 zeer groot, tussen de15.000 en 25.000 km2. In de periodedaarna is het meer snel in omvang gekrom-pen en vanaf 1980 varieert het oppervlaktussen de 5000 en 10.000 km2. Het water-peil stijgt tussen juni en december door re-genval en aanvoer van de Chari en LogoneRivier, en zakt daarna weer als gevolg vanverdamping. Daardoor valt gemiddeld ca.

2000 km2 droog. In droge jaren is de ver-damping groter dan de aanvoer en daalthet waterpeil nog meer. In natte jaren isdat andersom en stijgt het waterpeil. Hoe-wel in de film ‘An Inconvenient Truth’ hetklimaat als enige boosdoener wordt gezien,is de belangrijkste reden voor een kleinerTsjaad-meer het waterverlies door irrigatielangs de Logone en de Chari Rivier.

Vóór 1973 bestond het Tsjaadmeer voorbijna 90% uit open water. De rest was begroeid met riet, lisdodde, papyrus enbourgou. Na 1973 viel de noordelijke helftvan het meer droog en raakte het deels begroeid met de exotische boomsoort Pro-sopis. Het zuidelijke deel bestaat voor ca.1500 km2 uit open water, en voor ca. 3500km2 uit jaarlijks droogvallende gronden begroeid met bourgou.

Al met al moet de vogelbevolking vanhet Tsjaadmeer enorm zijn veranderd. Helaas ontbreken de cijfers. We weten weldat er weinig vogels voorkomen op hetopen water en in de dichte lisdodde- en pa-pyrusvegetaties, en dat de vloedvlaktes metbourgou vogelrijk zijn. Hoewel het Tsjaad-meer is gekrompen, is het bourgou-areaalgroter geworden; de vogels van de vloed-vlaktes zijn dus waarschijnlijk niet slechteraf. Vliegtuigtellingen laten zien dat er tus-sen 1999 en 2007 400.000 tot 700.000 Zo-mertalingen in het meer aanwezig waren,

18

De Binnendelta is tijdens de vloed bedekt met gras. Tijdens het zakkende water lopen de reigers op een dekenvan grasstengels, hier in 1 m diep water. De foto toont vijf Purperreigers, maar de zes Ralreigers die we lateropjoegen, houden zich verscholen in de vegetatie.

Page 21: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

vergelijkbaar met de aantallen in de jarentachtig. Helaas zijn de oudere tellingen onvolledig en is er daarom misschien tochsprake van een afname. Dat geldt in iedergeval voor de Pijlstaart, waarvan in dejaren tachtig tot 550.000 vogels werden geteld, maar 20 jaar later slechts 50.000tot 200.000.

Driehonderd km ten oosten van hetTsjaadmeer ligt het Fitrimeer, dat in aller-lei opzichten als een mini Tsjaadmeer kanworden beschouwd. Het wateroppervlakvarieert tussen de 400 en 1300 km2. Vlieg-tuig-tellingen laten zien dat hier grote aan-tallen watervogels aanwezig kunnen zijn,waaronder tot 100.000 boomeenden.

Honderd tot driehonderd km ten zuidenvan het Tsjaadmeer, langs de Chari en Lo-gone, liggen grote vloedvlaktes, waaronderde Waza-Logone, ca. 8000 km2 groot, inTsjaad en Noord-Kameroen. Het waterpeilvarieert hier slechts 50 cm, maar twee ge-biedsdekkende watervogeltellingen tonenhet belang van het gebied voor zowel lokale soorten (12.000 Zwartnekreigers,7200 Paraplureigers, 1800 Maraboes, 3600Heilige Ibissen), als ook voor noordelijketrekvogels (23.000 Ralreigers, 900 BruineKiekendieven, 146.000 Kemphanen).

De Hadejia-Nguru vloedvlakte, gelegenaan de westkant van het Tsjaadmeer inNoord-Nigeria, is (of beter gezegd: was) hetkleine broertje van de Binnendelta. Devloedvlakte varieert, afhankelijk van de rivierafvoer, tussen de 300 en 3600 km2.Bovenstrooms van de Hadejia-Nguru liggen20 dammen. De twee grootste dammenzijn sinds 1972 en 1992 operationeel. Devloedvlakte is door al deze dammen gekrompen tot 300 - 500 km2. Een grootdeel van het water dat tijdens de vloedwordt vastgehouden, wordt in de maandendaarna tijdens de droge tijd geloosd. Daar-door blijven de lage vloedvlaktes onderwater, en raken vervolgens begroeid metlisdodde. De 11 beschikbare watervogel-tellingen, uitgevoerd tussen 1988 en 1998,laten zien dat de aantallen nauw samen-hangen met de grootte van de vloedvlakte.

In natte jaren zijn er 300.000 watervogelsgeteld (waaronder 145.000 Zomertalingenen 60.000 Kemphanen), maar in drogejaren niet meer dan ca. 50.000 watervo-gels.

Sudd De Sudd is een vloedvlakte langs deWitte Nijl in Zuid-Soedan. De vele regendie valt in oostelijk centraal Afrika vloeit afnaar het Victoriameer. De afvoer van deWitte Nijl hangt vooral af van het water-peil van het Victoriameer. In het natte jaar1964 was de Sudd 35.000 km2 groot. In dejaren daarna nam het oppervlak geleidelijkaf tot ca. 10.000 km2 in het begin van de21e eeuw.

In de Sudd fluctueert het waterpeil bin-nen een jaar met 50 cm. Een groot deelvan het gebied staat permanent onderwater en is daardoor dichtbegroeid metriet, papyrus en lisdodde. We weten amperhoe belangrijk de Sudd is als vogelgebied.In de dichte moerasvegetatie verwachtenwe nauwelijks watervogels, afgezien vanrallen en bepaalde rietzangvogels. Ander-zijds is het een relatief ongerept gebied:uitgestrekt en voor de mens moeilijk toe-gankelijk. Bovendien wonen er niet veelmensen. Tussen 1979 en 1981 zijn vanuiteen vliegtuig drie keer alle grote vogelslangs raaien geteld. Op die manier werd 3%van het gehele gebied (69.000 km2) bestre-ken. Na extrapolatie kwamen de tellers uitop 5000 - 6500 Schoenbekooievaars en15.000 – 37.000 Kroonkraanvogels, meerdan waar ook in Afrika is waargenomen.Hetzelfde gold voor Goliathreigers en zesandere ooievaarsoorten. Kleinere vogel-soorten werden toen niet geteld. We wetenniet welke aantallen trekvogels in de Suddvoorkomen en ook niet of de aantallen zijnveranderd als gevolg van de lange-termijnvariatie in de grootte van het gebied. Door de lastige politieke situatie in deregio zal het wel en wee van de vogels inde Sudd nog lang ongewis blijven.

19

Page 22: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

20

SAMENVATTEND De wetlands in de Sahel hebben tussen1960 en 2000 veel terrein verloren door degeleidelijke afname van de regenval. Datproces is vooral na 1970 versneld door deaanleg van irrigatiewerken en waterreser-voirs in de bovenstroom van de rivieren endoor bedijking van de vloedvlaktes. Regule-ring van de rivierafvoer heeft geleid totverdere verkleining van de vloedvlaktes entot vergroting van het gebied dat perma-

nent onder water blijft. Deze verminderingvan de dynamiek leidde tot een verande-ring van de vegetatie, die voor de watervo-gels negatief uitpakt. Als de dichtheids-tellingen in de Senegal Delta en de Binnen-delta van de Niger representatief zijn vooralle vloedvlaktes in de Sahel, zijn de water-vogels daar tussen 1960 en 2000 met 40%afgenomen.

Page 23: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Welke aanwijzingen hebben we dat ver-anderingen in de Sahel hun weerslaghebben op de vogels die daar de winterdoorbrengen? We moeten daarbij eenonderscheid maken tussen de lange-ter-mijn veranderingen, zoals het effect vanhabitatverlies als gevolg van ontbossing,en de korte-termijn variatie als gevolgvan jaarlijkse verschillen in bijvoorbeeldregenval en aantal sprinkhanen.

WINTERSTERFTE IN DROGE JARENHoe weten we dat er minder vogels hunoverwinteringperiode in de Sahel overle-ven tijdens droge jaren?• In droge jaren zijn watervogels sterk

geconcentreerd en is het gemakkelijkervoor de locale bevolking om ze te van-gen. We weten dat er in natte jaren in deBinnendelta nauwelijks Zomertalingenop de markten worden aangevoerd, maarschatten dat er ca. 70.000 worden verhandeld in droge jaren. Hetzelfde verschil werd gevonden bij Pijlstaartenen Kemphanen.

• Bij alle vogelsoorten waar we dit hebbenkunnen analyseren, vinden we hetzelfdepatroon: veel terugmeldingen van ge-ringde vogels in droge jaren, en weinig innatte jaren. Omdat gemelde ringen in deSahel bijna altijd betrekking hebben opgeschoten of gevangen vogels, mogen wehieruit niet zonder meer concluderen dater een verschil is in overleving, maar welin jachtdruk.

• Dat er daadwerkelijk een verschil is in deoverleving tijdens droge en natte winters,blijkt uit onderzoek waarbij is bekekenin hoeverre individuele vogels terugke-ren naar hun broedgebied. Van een ge-ringde populatie Engelse Braamsluiperskwam na het rampjaar 1984 slechts 4%van de volwassen vogels terug in het on-derzoeksgebied, tegen 10-25% in natte

jaren. Ook bij Ooievaars, Oeverzwaluwenen Grasmussen is vastgesteld dat er min-der vogels terugkeren in hun broedge-bied na een droog jaar in de Sahel.

Het is overduidelijk dat er meer vogelsdoodgaan in droge Saheljaren. Dat is voorde grotere vogelsoorten deels te verklarenmet vogelvangst, maar voor alle soortengeldt: in droge jaren is er minder voedsel.Een mechanisme dat ook buiten de Sahelbekend is. Boerenzwaluwen in de Oka-vango Delta in Botswana blijken in drogejaren (met weinig insecten) lichter te zijndan in natte jaren (met veel insecten) en 1-2 maanden langer te doen over de rui. Ook bij de Zomertaling en de Kemphaan ishet evident dat de vogels in droge jaren on-voldoende voedsel kunnen vinden. Zomer-talingen proberen dat te compenserendoor, behalve ‘s nachts, ook overdag voed-sel te zoeken, maar dat levert te weinig op.Ze zijn in extreem droge jaren in zo’nslechte conditie dat ze tot op een paarmeter zijn te benaderen. Zomertalingen enKemphanen moeten 40% in gewicht toene-men om naar Europa te kunnen vliegen,maar ze nemen in dergelijke rampjarenzelfs af in gewicht en zijn gedoemd om terplekke te sterven.

SAHEL-EFFECT OP VOORJAARS-TREK EN BROEDPRESTATIEDe vogels die vanuit Afrika terugkerennaar hun noordelijke broedgebieden, vlie-gen vele duizenden kilometers. Ze moetenhun eigen brandstof meenemen voor dezeintercontinentale vlucht en beginnendaarom 1-2 maanden voor hun geplandevertrek vet op te slaan. Van Regenwulpenop de Banc d’Arguin (Mauretanië) wetenwe dat ze in deze opvetperiode 40% meereten dan in de maanden daarvoor. Ook bijde vogels die in de Sahel overwinterendraait alles om het opvetten. Ze moeten

21

Populatietrends bij Sahelgangers

Page 24: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

dat doen in een landschap waar het maan-den niet heeft geregend en het voedselaan-bod allengs kleiner is geworden.

Als vogels in droge jaren moeite hebbenom op te vetten, is te verwachten dat ze ineen slechtere conditie vertrekken en duseen grotere kans lopen te sneuvelen tij-dens de voorjaarstrek. Dat zien we - opvallend genoeg - vooral terug in de terugmeldingen uit de Sahara. Uit zo’n onbewoond, groot gebied zou je nauwelijksterugmeldingen verwachten, zeker omdatde vogels er slechts heel kort tijdens devoor- en najaarstrek verblijven, maar hettegendeel bleek een feit. In de verzameldeEuropese ringgegevens van EURING bevin-den zich bijvoorbeeld van de GekraagdeRoodstaart slechts 2 terugmeldingen uithun wintergebied, de Sahel, maar daaren-tegen 99 uit de Sahara, vrijwel allemaal uitapril. Hetzelfde patroon vinden we bij deGrauwe Vliegenvanger en andere zanger-tjes. Bij al die vogels vinden we véél meerSahara-terugmeldingen uit het voorjaardan uit het najaar. We hadden het tegen-overgestelde verwacht, omdat de popula-ties in het najaar veel groter zijn vanwegede grote aantallen jonge, onervaren vogels.Dat er veel meer terugmeldingen uit hetvoorjaar zijn, is een duidelijke aanwijzingdat het nemen van de Sahara-barrière tij-dens de terugreis naar de broedgebiedenmoeilijker is dan tijdens de heenreis.

Een analyse van de terugmeldingen laatzien dat – na een droog jaar in de Sahel -veel meer Ooievaars, Boerenzwaluwen,Gele Kwikstaarten, Kleine Karekieten,Zwartkoppen, Tjiftjaffen, Fitissen enGrauwe Vliegenvangers in de Sahara sneu-velen tijdens de voorjaarstrek, dan na eennat jaar. De Boerenzwaluw zou je in zo’nlijst niet verwachten, want de soort over-wintert ver ten zuiden van de Sahel. Blijk-baar moeten Boerenzwaluwen tijdens devoorjaarstrek in de Sahel kunnen bijtan-ken om de grote sprong over de Sahara tekunnen maken, en dat lukt hen niet indroge jaren.

Veel vogels gaan blijkbaar in droge Sa-heljaren met onvoldoende lichaamsvet deSahara over. Het alternatief is om langerdoor te gaan met opvetten en dus de terug-keer naar de broedgebieden uit te stellen.Ook daar zijn aanwijzingen voor. Grutto’skomen later aan in Portugal als het droogis geweest in hun West-Afrikaanse winter-gebied. De aankomst van Boerenzwaluwenin Spanje bleek de afgelopen 60 jaar vooralsamen te hangen met de regenval in deSahel en in geringere mate met de voor-jaarstemperatuur in Spanje.

De afgelopen decennia lijken steedsmeer Europese broedvogels eerder uitAfrika terug te keren. Veel onderzoekershebben de relatie gelegd met de huidigeklimaatsverandering. Daar lijkt het inder-daad op, maar daarnaast blijkt er bij delange-afstandtrekkers een duidelijke relatie te zijn met de regenval in de Sahel:vogels komen eerder terug na een nat Saheljaar. Omdat de regenval tussen 1985en 2005 een toename vertoont, kan desteeds vroegere aankomst in deze 20 jaarook deels worden toegeschreven aan de Sahelcondities. Het klimaateffect op deaankomst van in Afrika overwinterendetrekvogels is dus kleiner dan gedacht enmoet over een langere periode worden bekeken.

Hebben de omstandigheden in de Sahelook effect op de broedprestatie? Van Ooievaars is bekend dat de vogels na eendroog jaar in Afrika laat terugkomen enveel vogels niet tot broeden komen, maarde vogels die wèl tot broeden komen, pro-duceren na een droog Sahel jaar evenveeljongen als na een nat jaar. Britse Rietzan-gers en Braamsluipers produceren minderjongen na een droog Saheljaar. Het effectwas echter niet sterk en werd niet gevon-den bij andere Afrikagangers. Dat is nietverwonderlijk. Ook als de vogels in eengoede conditie aankomen in hun broedge-bied, dan nog kan een koele, natte zomerzorgen voor een mislukt broedseizoen,zoals vastgesteld bij Oeverzwaluwen. Om-gekeerd kunnen relatief laat en in een ma-

22

Page 25: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

tige conditie arriverende vogels het gelukhebben om zeer gunstige voedselomstan-digheden aan te treffen in het broedgebied.

POPULATIE-AFNAME NA DROGE JARENAls de sterfte onder de lange afstandtrek-kers in de winter en tijdens de voorjaar-strek samenhangt met de omstandighedenin de Sahel, zouden ook de populatie-schommelingen hiermee moeten kunnenworden verklaard. Dat blijkt ook zo te zijn.Na de droge Sahelwinter van 1990/91 nam

de Grasmus overal in Europa af, gemiddeldmet 18,5%. De winter van 1994/95 was naten de populatie nam vrijwel overal in Eu-ropa toe, gemiddeld met 17%. In laatst ge-noemd jaar nam de Rietzanger zelfs metgemiddeld 40% toe.

De wintersterfte hangt echter niet al-leen samen met de regenval, maar ook metde populatiegrootte. Toen het na een aan-tal bijzonder natte jaren in 1968 veel min-der regende, maar slechts weinig minderdan het eeuwgemiddelde, klapte de popu-latie van de Grasmus in elkaar. In de veeldrogere jaren in de jaren zeventig en tach-tig was de wintersterfte lang niet zo groot.De verklaring moet zijn dat de populatie alzo veel kleiner was geworden na 1969 datde overgebleven vogels in de Sahel, of ietsverder naar het zuiden, toch een plek kon-

den vinden om de winter door te komenzonder al teveel competitie met soortgeno-ten. De wintersterfte is daarom niet alleenafhankelijk van de regen (en alles wat daarmee samenhangt), maar is ook dichtheids-afhankelijk.

Een mooi voorbeeld van die dichtheids-afhankelijkheid biedt de Kwak in de Ca-margue, waar het aantal nesten sinds 1967varieert tussen 230 en 940 (zie Fig. 3). Deaantalsfluctuatie verloopt synchroon metde grootte van de vloedvlakte in de Binnen-

delta van de Niger. Uit de cijfers is de regelte distilleren dat voor elke 100 km2 extravloedvlakte de Kwakken in de Camargue3,6 meer nesten hebben. De populatiegroeit na natte Saheljaren (tot wel 50%),vooral als de populatie klein is (weinig con-currentie), en krimpt na droge jaren,vooral als de populatie groot is (veel con-currentie). Analyses bij de Oeverzwaluw le-veren hetzelfde gecombineerde effect vanwinterdroogte en populatiegrootte op. Hetgevolg hiervan is dat het populatieverloopovereenkomt met de grootte van de vloed-vlaktes in de Sahel (Kwak) of met de varia-tie in regenval (Oeverzwaluw; Fig. 4).

Populaties van allerlei andere moerasvo-gels, zoals Purperreiger en Rietzanger, heb-ben - net als de Kwak - vanaf 1995, toen deregenval weer begon toe te nemen en de

23

19650

200

1970 19800

Binn

ende

lta N

iger

+ S

eneg

al D

elta

(km

2 )

15

5

20

600

800

1000

Cam

argu

e, F

rank

rijk

(par

en)

25

10

19951975 1985 1990 2000 2005

Senegal DeltaBinnendelta van de NigerCamargue, Frankrijk

400

Fig. 3. Aantalbroedparen van deKwak in de Camar-gue (linkeras), vergeleken met demaximale opper-vlakte van devloedvlaktes in deSenegal Delta en deBinnendelta van deNiger in het vooraf-gaande winterhalf-jaar (rechteras).

Page 26: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

vloedvlaktes zich deels herstelden, een navenant herstel te zien gegeven. Dat bete-kent dat de populatieomvang van dezetrekvogels grotendeels wordt bepaald doorde omvang van de vloedvlaktes in de Sahel.Andere omstandigheden, zoals een moge-lijke toename van de vogelexploitatie inAfrika of minder goede broedmogelijkhe-den, spelen blijkbaar - algemeen gesproken- een veel kleinere rol.

CONTINUE ACHTERUITGANGDe populatieomvang van een aantal moe-rasvogels onder de Afrikagangers blijkt dushoofdzakelijk af te hangen van de meteoro-logische of hydrologische omstandighedenin hun overwinteringsgebied. Als we daar-voor corrigeren, is er geen lange-termijnafname te bespeuren. Bij soorten die in desavanne of beboste savanne overwinterenis dat is wèl het geval.

De Draaihals is overal in Europa sterkafgenomen, gemiddeld met 75% tussen1965 en 1990. Daarna is de populatie con-stant gebleven op een laag niveau. De te-rugval blijkt vooral groot te zijn geweest indroge Saheljaren. In de weinige jaren meteen bovengemiddelde regenval was ersprake van enig herstel, maar dat was on-voldoende om het instorten van de popula-tie te voorkomen.

Voor de Gekraagde Roodstaart zijn nog

veel langere telseries beschikbaar. Vanaf1911 zijn op de Veluwe nestkasten gecon-troleerd. Aanvankelijk was de GekraagdeRoodstaart, na de Koolmees, de meest alge-mene nestkastbewoner, die zo’n 30% vande nestkasten voor zijn rekening nam. Inde loop van de jaren is dat geleidelijk afge-nomen tot minder dan 1% vanaf 1970. Datkan natuurlijk te maken hebben met localeveranderingen in het broedgebied, maardezelfde trends werden ook waargenomenin boomgaarden, tuinen en bossen eldersin Nederland, Zwitserland en Duitsland, bijelkaar 10 lange tijdreeksen. De figuur laatzien hoe de Gekraagde Roodstaart in dietien studiegebieden tussen 1940 en 2000met 95% is afgenomen (Fig. 5). De gemid-delde afname bedroeg 4,7% per jaar, maarde afname was groter in droge Saheljarenen vrijwel afwezig in natte jaren. Dit wijsterop dat er een lange-termijn veranderinggaande is, afgezien van de Sahelregen, diede soort doet afnemen.

De Gekraagde Roodstaart is in de Saheleen vogel van open bossen. Zo hebben wede soort geregeld gezien in de acaciabossenin de noordelijke Sahel. Helaas is het nietprecies te kwantificeren, maar de Ge-kraagde Roodstaart moet in de loop van de20e eeuw een groot deel van zijn winter-areaal hebben verloren door ontbossing.Als dat zo is, verwachten we dezelfde trend

24

19650

10

1970 1980

20

30

25

NL

of S

lees

wijk

-Hol

stei

n (p

aren

x10

00)

19951975 1985 1990 2000 20051960

0

Sahe

l reg

enva

l (in

dex,

%)

10

–40

20

–20

–10

–30

Sahel regenvalNederland

5

15

Sleeswijk-Holstein, Duitsland

Fig. 4. Het aantalbroedparen van deOeverzwaluw in Slees-wijk-Holstein en Ne-derland heeft deafgelopen jaren sterkgeschommeld. Die va-riatie verloopt opval-lend synchroon en lijktsamen te hangen metde hoeveelheid regendie in de Sahel valt inhet voorafgaande jaar(blauwe staven; rech-ter as).

Page 27: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

bij andere soorten die in de nog resterendenoordelijke Sahelbossen voorkomen, zoalsde Vale Spotvogel, Bergfluiter en Baard-grasmus. De Bergfluiter neemt inderdaadaf, maar voor de andere soorten weten wenauwelijks hoe de populatie zich de laatstedecennia heeft ontwikkeld. De GekraagdeRoodstaart illustreert hoe belangrijk het isom over lange meetreeksen te beschikken.De stand van de Gekraagde Roodstaart isde laatste 20 jaar stabiel of zelfs iets toene-mend, maar het is wel op een niveau dattien keer lager is dan 30-40 jaar daarvoor.Het voorbeeld van de Gekraagde Rood-staart drukt ons met de neus op het feit datde achteruitgang van vogels niet hoeft teblijken uit reeksen van 5 of 10 jaar, enzelfs van 20 jaar. Zelfs is het mogelijk datzo’n korte reeks een toename laat zien, ter-wijl de afname over een langere periodeevident is. De SOVON-tellingen suggererendat de stand van de Boerenzwaluw sinds1990 is gehalveerd, maar oudere vogelaarsweten te vertellen dat de afname al veellanger geleden is ingezet. Misschien is hetverdwijnen van voorheen in Nederlandbroedende Afrikagangers als Lachstern,Hop, Griel, Duinpieper, Ortolaan, Griel,Roodkopklauwier en Draaihals een tekenaan de wand: overwinteraars in de Sahelhebben het moeilijk, en dat al decennialang.

Dat brengt ons weer bij de vraag: inhoeverre ligt de oorzaak van de afname inhet overwinteringsgebied, of toch in hetbroedgebied?

BROED- OF WINTERGEBIED?Wanneer populaties synchroon fluctuerenmet de regenval in de Sahel, hoeven weniet te twijfelen dat de populatie-omvanggrotendeels in Afrika wordt bepaald. Hetwordt lastiger om te weten te komen inhoeverre een geleidelijke afname samen-hangt met wat er het wintergebied gaandeis. Bij de Gekraagde Roodstaart is dat aan-nemelijk, omdat deze soort in zo veel verschillende landschappen in Europa isverdwenen. Maar hoe zit het met al die andere soorten die sterk zijn afgenomen?

Eén van die soorten is de Grutto. InAfrika worden meer Grutto’s geschoten indroge jaren dan in natte jaren, maar tochheeft dat nauwelijks effect op de ontwikke-ling van de populatie in NW-Europa. De intensivering van de landbouw is veel belangrijker, waardoor tegenwoordig zijnGrutto’s nauwelijks meer in staat om jon-gen te produceren. Het is veelzeggend datin de jaren vijftig en zestig 40% van de terugmeldingen van geringde Grutto’s inAfrika eerstejaars vogels betrof, tegen geenenkele sinds 1990. De afname van dezesoort kan dan ook vrijwel geheel worden

25

Zwits

erla

nd, D

uits

land

en

Ned

erla

nd (g

em. i

ndex

)

1

2

1970 1980

16

32

64

1990 20001950 19601940

0

Sahe

l reg

enva

ll (in

dex,

%)10

–40

20

–20

–10

–30

30

8

4

128

jaarlijkse afname4.7%

Fig. 5. De afname van de GekraagdeRoodstaart in 10 onderzoeksgebieden(bossen, parken, boomgaarden) inZwitserland, Duitsland en Nederland.Het gemiddelde voor 1940 is gesteldop 100, de andere jaren zijn uitge-drukt als index ten opzichte van ditjaar. De zwarte lijn geeft het popula-tieverloop als slepend gemiddelde over9 jaar. De gemiddelde jaarlijkse af-name over deze 65 jaren is 4,7% (rodelijn). De afname kan worden vergele-ken met de regenval in de Sahel(blauwe staven; rechteras). N.B.: hetpopulatieverloop is gegeven op de lin-ker as met een logaritmische schaal.

Page 28: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

toegeschreven aan veranderingen in hetNW-Europese broedgebied. Dit verklaartwaarom de Grutto in Senegal en Guinee-Bissau (waar de NW-Europese vogels over-winteren) met 80% is afgenomen, terwijlde vogels in de Binnendelta in Mali (waarde Oost-Europese vogels de winter door-brengen, afkomstig uit broedgebieden dieminder zijn aangetast) zich redelijk heb-ben weten te handhaven.

In West-Europa werd tussen 1950 en2007 een afname gevonden bij 70% van devogelsoorten die in Afrika overwinteren,terwijl dat in Oost-Europa rond de 20% ligt(Fig. 6). Het ligt voor de hand dit verschil te

verklaren met de mate waarin de respectie-velijke landschappen op de schop zijn gegaan: intensief in West-Europa, extensiefin Oost-Europa. Toch zegt dat niet alles. Vogels uit Oost-Europa overwinteren merendeels in de oostelijke Sahel (en zui-delijk tot in Zuid-Afrika) en de vogels uitWest-Europa in de westelijke Sahel (Fig. 7).

De westelijke Sahel is dichter bevolkt en eris ook ook meer veranderd in het land-schap. Dit is waarschijnlijk een belangrijkenevenoorzaak die verklaart waarom deWest-Europese lange-afstandtrekkers hetzo veel slechter doen vergeleken met hunsoortgenoten in Oost-Europa.

Een vergelijking van trends van soortendie gedurende de noordelijke winter meerof minder van de Sahel afhankelijk zijn,laat ook zien dat de Sahel een probleemge-bied is geworden. Er zijn 73 soorten die inde Sahel overwinteren. Daarvan gaan er 49achteruit (67%). De trekvogels die zuidelij-ker overwinteren, doen het minder slecht:

9 van 25 soorten nemen af (36%). Hetzelfdeverschil zien we binnen een soort. Bij deZweedse Tjiftjaffen neemt de ondersoortdie in de Sahel overwintert sterk af, terwijlde ondersoort die niet verder vliegt danZuid-Europa en Noord-Afrika het juist goeddoet.

26

–50

20

40

60

80

100

afne

men

de s

oort

en (%

)

1510 20 3025 3550lengtegraad (°O)

doortrekgebied

FR

UK

BE

NL

CH

CZ

SE

DK

PL

FI

5

32

1

1

4

6

7

8

9

broedgebied

R2=0.65

R2=0.41

1

2

46

7

5

9

8

FI

PLCZ

FR

SE

UK

BENL

DK

CH

Fig. 6. Tussen 1950 en 2007 zijnveel Afrikagangers achteruitge-gaan, maar dat percentage ligtin Oost-Europa lager dan inWest-Europa. De blauwe sym-bolen hebben betrekking opbroedvogelinventarisaties intien verschillende landen (afkor-tingen, zie kaart), de rode symbolen op aantallen vogelsdie op een gestandaardiseerdemanier zijn gevangen tijdensvoor- of najaarstrek (cijfers, zie kaart).

Page 29: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

WAAROM NEMEN SOMMIGE AFRIKA-GANGERS TOE?Niet alle Afrikagangers nemen af. Zes soor-ten zijn zelfs duidelijk toegenomen. De redenen zijn uiteenlopend:• Soorten zijn in het verleden intensief ver-

volgd of hadden te kampen met vergifti-ging door pesticiden (Bruine en GrauweKiekendief, Visarend, Kleine Zilverrei-ger). Door een betere bescherming kon-den deze soorten terrein terugwinnen.Ook is de jachtdruk op Ooievaar en Vis-arend in Noord-Afrika en Zuid-Europa gedaald, waardoor de jaarlijkse overle-vingskans is toegenomen.

• Hoewel de Visarend het erg slecht doet inde wetlands in de Sahel speelt dat op po-pulatieniveau geen enkele rol omdat demeerderheid langs de kust overwintert.

• De Lepelaar is in NW-Europa in 40 jaartijd toegenomen van 150 naar 2500 paar.Dat heeft nauwelijks geleid tot een toe-name van de Lepelaar in de Sahel (dat wilzeggen: in de Senegal Delta). De vogelsnamen wel sterk toe op de Banc d’Arguinin Mauretanië en de laatste jaren in toe-nemende mate ook in ZW-Europa.

Andere soorten als Ooievaar, Bruine Kie-kendief en Kleine Zilverreiger overwinte-ren ook in toenemende mate in Europa,waar ze profiteren van warmer wordendewinters, nieuwe voedselbronnen en betere bescherming.

De toename van deze zes Afrikagangersheeft dus niets te maken met de omstan-digheden in de Sahel. Het lijkt er eerder opdat ze konden toenemen omdat ze kansengrepen die zich buiten de Sahel voordeden.Een flexibele trekstrategie heeft zijn voor-delen.

27

Fig. 7. Vogels uit West-Europa overwinteren gemiddeld westelijker in de Sahel dan de vogels uit Oost-Europa,maar er is wel overlap in hun overwinteringsgebied. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van terugmel-dingen ten zuiden van de Sahara van Zwarte Ibis (links, inclusief enkele meldingen benoorden de Sahara) enBruine Kiekendief (rechts).

Page 30: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

EFFECTIEVE VOGELBESCHERMING IN DESAHEL

Effectieve bescherming van trekvogelsstaat of valt met het veiligstellen vanbroed- en wintergebieden, en zo nodigook de plaatsen die tijdens de trek wor-den bezocht. Maar hoe beschermen weonze trekvogels in Afrika? Niet door,zoals in de praktijk met onze steun ge-beurt, vloedvlaktes droog te leggen endammen te bouwen in de Sahelrivieren.En ook niet, alweer met westerse steun,door exotische boomsoorten te plantendie geen functie hebben voor onze trek-vogels en meer gebaat zouden zijn bijherstel van inheemse bossen.

De vloedvlaktes in de Senegal Delta zijndoor de aanleg van dijken en dammen vrij-wel verloren gegaan. Met westers geld zijndaar grote rijstpolders aangelegd, maar inhet nog resterende buitendijkse gebied zijnook twee grote vogelreservaten aangewe-zen die sindsdien daadwerkelijk wordenbeschermd. Ze herbergen allebei opvallendveel trekvogels, naast grote kolonies vanAfrikaanse soorten. Grutto en Kemphaanzijn weliswaar vrijwel uit de Senegal Deltaverdwenen, maar veel andere soorten heb-ben zich goed kunnen handhaven. Bescher-ming kan dus effectief zijn.

Een ander voorbeeld van doeltreffendebescherming vormt de Zwartnekreiger inNoord-Kameroen. Deze soort broedt inAfrika in kolonies van enkele tientallen enmaximaal 150 nesten. In het dorpje Andirni groeide de kolonie gestaag vanaf1992; in 2001 werden er 2479 nesten ge-teld! Het succes schuilt in een simpelemaar doeltreffende bescherming: in ditdorpje wonen de bewakers van het nabu-rige Waza Nationale Park en hun aanwezig-heid levert de vogels een veilige broedplekdie ze in de verre omgeving nergens kun-

nen vinden, ook niet in het Waza Natio-nale Park zelf. Eenzelfde bescherminggeldt voor de gigantische broedkolonies inde twee grootste vloedbossen in de Binnen-delta van de Niger. Het Dentaka-bos alleenal herbergt 80.000 broedparen van kolo-nievogels (16 soorten, vooral veel Koe-reigers, maar ook zilverreigers, aalscholveren andere viseters). Dat zegt iets over derijkdom van het gebied, maar meer nogover hoe weinig mogelijkheden de vogelshebben om elders in de vloedvlakte veiligte broeden.

Het slechte nieuws is dat het moeilijk isom de mensen ervan te overtuigen omgeen vogels te vangen en nesten niet leegte halen. Het goede nieuws is dat als vogelsbescherming wordt geboden ze die kansook grijpen. Daadwerkelijke beschermingvan onze trekvogels in Afrika is dus moge-lijk.

EFFECTIEVE BESCHERMING VAN TREK-VOGELS IN EUROPAStel dat de Kwakken in de Camargue, bij-voorbeeld door een aangepast beheer, opmeer plaatsen kunnen gaan broeden. Alsze die mogelijkheid benutten, zal dat nietdirect leiden tot een grotere populatie, om-dat de omvang van de populatie vooralwordt gereguleerd door de omstandighe-den in Afrika. Van de meeste trekvogels isde relatieve betekenis van de overwinte-ringsgebieden voor de aantalsregulatie onbekend. Ongeacht dat gebrek aan kennisis het duidelijk dat effectieve beschermingvan broedgebieden van trekvogels in elkgeval noodzakelijk is. De Grutto is daarvaneen duidelijk voorbeeld: zonder daadwer-kelijke verbetering van kwaliteit en om-vang van het broedgebied gaat de afnamein NW-Europa onverminderd door, on-danks een betere bescherming tijdens detrek.

28

Jaarrond bescherming van trekvogels

Page 31: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Natura 2000 is een initiatief van de Euro-pese Unie om de achteruitgang van de natuur in Europa te stoppen door een net-werk van waardevolle gebieden aan te wij-zen en er voor te zorgen dat de soorten diedaar voorkomen zich er ook kunnen hand-haven. Deze regeling dwingt de lidstatenom bescherming van natuur serieus tenemen. Dat kan verstrekkende gevolgenhebben, zoals we hebben kunnen zien inde Waddenzee, waar Nederland gedwon-gen was om de schelpdiervisserij aan ban-den te leggen.

Nederland heeft 162 terreinen als Natura 2000-gebied aangewezen en zichvastgelegd om daar 95 bedreigde en zeld-zame vogelsoorten te beschermen, waaron-der 44 broedvogels. Van die 44 soortenbroedvogels overwinteren er 16 ten noor-den van de Sahara en 8 langs de kust (waar-van 7 in Afrika en 1 in Europa). De overige20 soorten overwinteren ten zuiden van deSahara, waarvan 11 in wetlands (Purperrei-

ger, Woudaap, Lepelaar, Bruine Kiekendief,Kemphaan, Porseleinhoen, Oeverzwaluw,Blauwborst, Snor, Rietzanger, Grote Kare-kiet), 1 in het bos (Wespendief), 4 in be-boste savanne (Nachtzwaluw, Draaihals,Paapje, Grauwe Klauwier) en 4 in savanne(Grauwe Kiekendief, Kwartelkoning, Duin-pieper, Tapuit).

Het succes van Natura 2000 wordt, watde vogels betreft, voor een belangrijk deelbepaald door hoe het onze broedvogels’s winters in Afrika vergaat. Om te voorko-men dat deze soorten in Nederland achter-uitgaan, is het niet voldoende om desoorten in de aangewezen gebieden te beschermen. Dat lukt alleen als de vogelsook in het wintergebied worden be-schermd. Trekvogels in het Natura 2000-netwerk kunnen daarom niet zonder inter-nationale bescherming. Een belangrijkeuitdaging voor de natuurbescherming vande nabije toekomst!

29

Hoe belangrijk het wintergebied ook moge zijn voor de jaarlijkse overleving van de vogels, het broedgebied iscruciaal voor het in stand houden van vogelpopulaties, omdat daar de nakomelingen moeten worden gepro-duceerd. Grootschalige veranderingen in het boerenland zijn de doodsteek geweest voor de grutto en veel an-dere akker- en weidevogels in West-Europa. De foto’s, genomen in Fryslân, tonen een productief maarbloemrijk grasland, en een monotone kunstweide met slechts één grassoort waar vogels nagenoeg ontbreken.

In Mali worden elk jaar vele tienduizenden Kemphanen gevangen; in Mopti liggen Kemphanen op de vogel-markt voor slechts 17 eurocent te koop. Vooral in de weken voordat ze vertrekken naar Europa, en heel vetzijn, zijn ze gewild. Omdat het hier gaat om vogels die de noordelijke winter hebben overleefd (en dus in potentie de broedvogels zijn die voor de aanwas gaan zorgen), en voornamelijk om vrouwtjes, kan deze vormvan predatie in droge jaren op populatieniveau effect hebben.

Page 32: Living on the edge - Altenburg & WymengaLiving on the edge: Wetlands and birds in a changing Sahel Leo Zwarts, Rob G. Bijlsma, Jan van der Kamp, Eddy Wymenga (2009), KNNV Publishing,

Wat hebben tapuiten uit Groenland, Kemphanen uit Siberië,Grutto’s uit Nederland, Ralreigers uit Kazachstan en Baard-grasmussen uit Spanje gemeen? Niet veel. Behalve dat ze de winter doorbrengen in Afrika.Van de 500 vogelsoorten die in Europa broeden, samen zo’n2 miljard broedparen, trekt een kwart de Sahara over. Dezelange afstandtrekkers doen het opvallend slecht vergelegenmet vogels die minder ver trekken of in hun broedgebiedblijven. Van deze Afrikagangers vergaat het de vogels die inde Sahel de winter doorbrengen het allerslechtst. Deze brochure geeft een samenvatting van een lijvig, Engelstalig boek (Living on the edge: Wetlands and birds in achanging Sahel) dat gaat over de Sahel en de Europese trekvo-gels die daar verblijven.Veel vogelsoorten gaan achteruit door aantasting van hunbroedgebied. Living on the edge laat zien dat er ook van allesspeelt in het Afrikaanse wintergebied.

Liin

gon

the ed

ge