54
Kom maar op, ontsteek het licht! “Wat licht wil geven moet het branden doorstaan” Viktor Frankl

Kom maar op, ontsteek het licht!...Kom maar op, ontsteek het licht! “Wat licht wil geven moet het branden doorstaan” ... begeleiding zoeken bij rouw en verlies en op zoek zijn

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Kom maar op, ontsteek het licht!

    “Wat licht wil geven moet het branden doorstaan” Viktor Frankl

  • “Kom maar op ontsteek het licht! Zichtbaar zijn is betrouwbaar, doodeng…..en uiteindelijk

    onvermijdelijk.”

  • Inleiding Een persoonlijk verhaal in de context van Psychosynthese als begeleidingsvorm. Dit E-Book gaat over mijn persoonlijke verhaal. Persoonlijke ervaringen die ik plaats in de context van de Psychosynthese als begeleidingsvorm. Ik heb een jarenlange ervaring als cliënt met Psychosynthese begeleiding in zowel individuele als in groepstherapie. Als psychosynthese coach/counselor ben ik zelf het instrument wat ik inzet in de begeleiding. Een instrument wat gestemd is door jarenlange opleiding en scholing aan zowel het Instituut voor Psychosynthese te Amsterdam (nu Hilversum) als de Psychosynthese Academie te Amersfoort. Onderdeel van het afstuderen was het schrijven van een scriptie. Deze scriptie is de basis van dit E-Book. In December 2017 haalde ik mijn diploma als Psychosynthese coach/counselor aan de Psychosynthese Academie en in Januari 2018 startte ik met mijn Praktijk voor Psychosynthese Amsterdam

  • In mijn praktijk voor psychosynthese te Amsterdam begeleid ik individuele cliënten die ondersteuning en begeleiding zoeken bij rouw en verlies en op zoek zijn naar zingeving. Mijn persoonlijke ervaringen met ziekte en verlies zijn na intensieve jaren van therapie en opleiding de basis geworden van mijn werk als coach en counselor in een eigen praktijk. Ik heb een bijzondere affiniteit met mensen die zijn vastgelopen in hun geloofstraditie en het verlangen hebben om de relatie met zichzelf en deze traditie te onderzoeken.

    Ik wens je heel veel plezier bij het lezen van mijn verhaal!

  • Inleiding 3 ...............................................................Een persoonlijk verhaal in de context van 3 ..........................Psychosynthese als begeleidingsvorm. 3 ................................Hoofdstuk 1 7 ..........................................................Het Ei-diagram als een model om te kijken naar de 7 ..........verschillende bewustzijnsgebieden in de persoonlijkheid. 7 ..Hoofdstuk 2 13 ........................................................Mijn Verlangen 13 ..................................................................Verkenningen op ‘zolder’ 13 .....................................................Hoofdstuk 3 18 .......................................................Mijn angst 18 ............................................................................Verkenningen in de ‘kelder’ 18 .................................................Hoofdstuk 4 23 .......................................................Wie ben ik? 23 ..........................................................................Waaraan ontleen ik mijn identiteit? 23 ..................................Hoofdstuk 5 28 .......................................................Het licht gedoofd. 28 ................................................................

  • Verkenningen m.b.t. de vroege splitsing in 28 ......................de persoonlijkheid (Primal Wound) 28 ..................................Hoofdstuk 6 35 .......................................................Het Licht ontstoken 35 .............................................................Verkenningen m.b.t. het herstellen van de 35 .......................ik-Zelf relatie 35 .......................................................................Hoofdstuk 7 43 .......................................................Durven branden! 43 ................................................................Verkenningen op de ‘begane grond’ 43 ...................................Hoofdstuk 8 50 .......................................................Conclusie 50 .............................................................................Hoofdstuk 9 52 .......................................................Literatuur 52 ............................................................................Informatie 53 ..........................................................Praktijk voor Psychosynthese Amsterdam 53........................

  • Hoofdstuk 1 Het Ei-diagram als een model om te kijken naar de verschillende bewustzijnsgebieden in de persoonlijkheid.

    Wanneer je het werk van Roberto Assagioli, de grondlegger van de Psychosynthese, leest dan blijkt hoeveel nadruk hij heeft gelegd op onderzoek en ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid vanuit een wetenschappelijk kader. Hij beschrijft in ‘Psychosynthese’, Veelzijdige benadering van de mens, het ontstaan van zijn opvattingen, naast de verschillende psychologische scholen en stromingen die er op dat moment zijn. Assagioli is een tijdgenoot én leerling van Freud en Jung. Hij onderzoekt, verbindt en ontwikkelt op grond van deze kennis, inzicht en ervaringen een eigen visie. Een visie waarvan hij benadrukt dat deze niet statisch moet zijn, maar dynamisch én zich blijft ontwikkelen. Psychosynthese beschouwt de persoonlijkheid als ‘meerdimensionaal’. Een visie die volgens Assagioli niet volmaakt of definitief hoeft te zijn maar de werkelijkheid dichter benaderd en meeromvattend is dan eerdere formuleringen in zijn tijd. Hij ontwerpt het zogenaamde Ei-diagram, een vereenvoudigd schema dat een beeld geeft van onze innerlijke ruimte en de verschillende niveaus van bewustzijn.

  • 1: Het lagere onbewuste vertegenwoordigt als het ware de kelder waarin vergeten herinneringen, verdrongen drijfveren en driften, zoals de primaire seksuele drift of de drift om te overleven, zijn opgeslagen. Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, heeft zich hier veelal mee beziggehouden. Onze vaak onverklaarbare angst om bijvoorbeeld zichtbaar te worden in wie we zijn, of onze angst om werkelijk lief te hebben, of onze neiging om te vermijden, onze verslavingen en neiging om krampachtig vast te houden aan wat ons belemmerd in onze groei, heeft vaak zijn oorsprong in de verborgen krachten die aanwezig zijn in onze kelder. Het zijn a.h.w. de wortels waarop de persoonlijkheid is gebouwd, net als de funderingspalen van een huis.

  • 2: Het middelste onbewuste omvat alles waarvan we ons op een bepaald moment niet bewust zijn, maar waartoe we wel toegang hebben. Het staat voor het heden, voor het hier en nu of voor de begane grond van het huis. Het is ook het gebied waar veel van onze fundamentele drijfveren en driften waarvan we ons niet bewust zijn, door de werkzaamheid van onze ‘subpersonen’ ervaren worden en op de ‘begane grond’ zichtbaar kunnen worden. Het is ook de plek waar we ons op onze eigen manier verhouden met het leven zoals dit zich aan ons voordoet en door ons voltrekt. Waar we relaties aangaan of juist uit de weg gaan. 3: Het hogere onbewuste (de zolder)  is het gebied van de hogere intuïties en inspiraties op artistiek, wijsgerig en wetenschappelijk terrein, van ons ethisch besef en religieuze ervaring, en meer in het algemeen van de bewustzijnstoestanden die beschreven worden door de Trans-persoonlijke psychologie. Het hogere in je, wat men de ziel, bron of de onderliggende levensstroom noemt, bevat die je wezenlijk als een uniek persoon bent. Hier liggen je potenties, je kwaliteiten opgeslagen. Het gaat erom deze kwaliteiten in jezelf te ontwikkelen en via de persoonlijkheid tot expressie te brengen. In wezen leef je steeds tussen twee spanningsvelden. Je hele leven staat de persoonlijkheid onder druk van het hogere en lagere onbewuste om wat daar leeft en op je afkomt te integreren in je persoonlijkheid. De zo uitgeoefende druk op je denken, voelen en lichaam stimuleert je ontwikkeling. Luister je naar de boodschap van die druk, dan kun je stappen ondernemen om met je volle bewustzijn, namelijk het ‘ik’, tot integratie of tot transformatie te komen van lichaam, gevoel en denken. Dan groei je uit naar iemand die steeds meer reikt naar die hij wezenlijk is.

  • 4: Het veld van bewustzijn is dat deel van de psyche waarvan we ons rechtstreeks bewust zijn: de onophoudelijke stroom van gewaarwordingen, beelden, gedachten, gevoelens, verlangens en impulsen die wij kunnen waarnemen, analyseren en beoordelen. Het is het gebied rondom het ‘ik’.

    5: Het persoonlijk zelf of ik  is het centrum van zuiver bewustzijn en wil; dat aspect van ons dat hetzelfde blijft gedurende het hele leven, dat niet geïdentificeerd is met delen van wie wij zijn. Het ik wordt ook wel aangeduid als de getuige, of de dirigent. Het is een reflectie of een projectie van ons Hogere Zelf. Dit Hogere Zelf wordt in het ik geprojecteerd en komt via de persoonlijkheid, via gedrag in het dagelijks leven. Het effect van verbonden zijn met ons Hogere Zelf, met wie we dus werkelijk zijn, is een gevoel van innerlijk sterkte en kracht, een doel dat zich aandient en dat mogelijk het levensdoel is waaraan je dienstbaar wil zijn. We zouden ook met andere woorden kunnen zeggen dat hiermee ons Hogere Zelf in ons leven manifest wordt. Sommigen zouden zeggen ‘bezield’. 6: Het hogere Zelf  of kortweg het Zelf  is onze eigenlijke kern, de bron van alle scheppende inspiratie. Het Zelf  staat boven, en wordt niet geraakt door de stroom van gedachten en gevoelens, noch door de lichamelijke conditie. Het is het permanente centrum dat zich op het vlak van de persoonlijkheid uitdrukt in het ik en in verschillende kwaliteiten zoals liefde, wijsheid, verbondenheid, vreugde en kracht. Soms worden de concepten Zelf en Ziel door elkaar gebruikt wat verwarrend kan zijn. Het Zelf is eerder te vergelijken met het begrip Geest. Het Zelf is de onbeweeglijke beweger, de stille plek waaruit alles ontstaat. De ziel kent verlangens en maakt de tocht door het leven. Volgens de psychosynthese en andere stromingen binnen de Trans-persoonlijke psychologie is het belangrijkste doel van ons bestaan deze essentie volledig uit te drukken in het dagelijks leven. Inherent aan ons mens-zijn is een natuurlijke neiging naar ontplooiing van ons Zelf.

  • 7: Het collectieve onbewuste. Uit het collectieve onbewuste komen de universele symbolen en archetypen voort. De buitenste lijn van het diagram is een afbakening, geen afscheiding. Hij heeft veel gemeen met het membraan  om een cel, dat een voortdurende en actieve uitwisseling met het gehele lichaam waartoe de cel behoort niet in de weg staat. Assagioli beschouwt de menselijke persoonlijkheid dus als ‘meerdimensionaal’. Het Ei-diagram is een model waarmee je naar deze meerdere dimensies kunt kijken. Het model komt tevens met een begrippenkader om deze dimensies te benoemen en geeft daarmee een taal om mee te werken in de psychosynthese begeleiding. Een begrippenkader en een taal is naar mijn idee belangrijk om individuele ervaringen te duiden en te kunnen plaatsen om er vervolgens mee te kunnen werken. In de psychosynthese wordt veel gebruik gemaakt van de taal van de verbeelding. Beelden en taal die een werkelijkheid kunnen dragen, verbeelden en verwoorden. Deze beelden verwijzen naar deze werkelijkheid. Ze hebben dus een dragende en verwijzende functie. Zo is het ei-diagram ook een beeld wat verwijst naar de verschillende dimensies die we kunnen ervaren in de menselijke persoonlijkheid.

    Er zijn ook andere beelden die we hiervoor kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld: De boom als beeld van de persoonlijkheid waarvan de wortels verwijzen naar het verleden, de stam naar het heden en de kruin naar de toekomst. Waar kom ik vandaan, waar sta ik nu en waar wil ik naar toe. Het huis als beeld van de persoonlijkheid die de verschillende verdiepingen bewoont. De kelder, de begane grond en de zolder. In de psychosynthese begeleiding worden deze beelden vaak gebruikt in combinatie met visualisatie-oefeningen en reflectieve, receptieve of creatieve meditaties. Oefeningen of meditaties waarbij beelden worden gebruikt om

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Membraan

  • de werkelijkheid zoals deze zich aandient of wordt opgeroepen te ervaren en te beschrijven om er vervolgens mee te kunnen werken óf…er gewoon mee te kunnen zijn. In dit E-Book maak ik gebruik van verschillende beelden en symbolen die ik in de loop van mijn eigen psychosynthese proces ben tegengekomen en heb gebruikt om mijn eigen ervaringen te duiden. En hoewel de beeldtaal universeel is, zijn de ervaringen waar ze naar verwijzen, individuele én persoonlijke ervaringen in mijn eigen ontwikkelingsproces.

  • Hoofdstuk 2 Mijn Verlangen Verkenningen op ‘zolder’

    Wanneer je bij iemand op bezoek gaat wordt je normaal gesproken niet direct uitgenodigd om naar de zolder te gaan, laat staan dat je via de zolder binnenkomt. In dit E-Book maak ik veel gebruik van beelden die, zoals ik eerder heb aangegeven, geen algemene of logische werkelijkheid beschrijven maar verwijzen naar een werkelijkheid zoals ik deze heb ervaren. Dat betekent dat ik je dus kan uitnodigen om via de zolder binnen te komen in mijn verhaal (huis) waar ik een aantal verkenningen met je kan delen. Waarom via de zolder? Omdat ik wil beginnen met mijn verlangen. Een verlangen wat volgens mij de stuwende, dan wel trekkende, kracht is achter mijn persoonlijke Psychosynthese proces. Als kind had ik al een fascinatie voor onze zolder in mijn ouderlijk huis. Een grote zolderverdieping met meerdere kamers en daarnaast ook nog eens een aparte zolder boven de bedrijfsruimte van het bedrijf van mijn vader. Zelfs de zolder had nog een verdieping waar ik als kind eigenlijk niet mocht komen omdat dat te gevaarlijk was. Maar ik vond het spannend en ik voelde me daar in tegenstelling tot de benedenverdieping, de begane grond, veilig. Ik speelde dan ook vaak alleen op zolder en verstopte me wanneer ik mijn ouders of mijn broers en zus en het drukke gezinsleven met zoveel verschillende prikkels wilde ontlopen. Ik creëerde mijn eigen speelplekken en geheime ruimtes waar ik mijn eigen werkelijkheid beleefde.

  • Ik had als kind ook al de behoefte om me terug te trekken en alleen te zijn. In tegenstelling tot mijn broers, die veelal op de begane grond mijn vader in het bedrijf hielpen, trok ik mij terug in mijn eigen wereld. Toen ik ouder werd en minder tijd en ruimte voelde om mij terug te trekken op onze zolderverdieping thuis, zocht ik steeds vaker mijn toevlucht op de zolderverdieping in mezelf. Het was een plek waar ik me net als vroeger veilig voelde en waar ik ook mijn eigen wereld en mijn eigen werkelijkheid kon ervaren. Een werkelijkheid die ik veel aangenamer vond dan de werkelijkheid beneden op de begane grond (het leven). Ik was een rustig jongetje en volgens mijn ouders was ik een lief kind wat nooit ruzie maakte en geen kattenkwaad uithaalde. Ik deed heel erg mijn best om ook op de begane grond de rust en veiligheid te creëren die ik op mijn eigen zolder kon creëren. En omdat het op de begane grond steeds lastiger werd om me daar veilig en vertrouwd te voelen trok ik me steeds vaker terug in mijn eigen werkelijkheid. Ik kon het als kind niet benoemen en ook niet begrijpen maar ergens wist ik dat er een werkelijkheid bestond waar ik me op aan kon sluiten. Ik deed dat via mijn fantasieën, het spelen met poppen, een intensief contact met de zus van mijn oma waar ik in de wintermaanden kwam ‘schemeren’. Om 5 uur werd het in deze periode al bijna donker en de zus van mijn oma liet dan de gordijnen nog open en deed de lichten nog niet aan maar stak een kaars aan die in een schoteltje midden op tafel stond. We spraken niet met elkaar. Het werd steeds donkerder in de kamer, we zaten in het schemerlicht van de vallende avond en tussen ons in een brandende kaars. Voor mij was het bijna een mystieke ervaring. En misschien wás het wel een mystieke ervaring. Assagioli schrijft in ‘Trans-persoonlijke ontwikkeling’: “Maar de werkelijkheid van het bovenbewuste hoeft niet te worden aangetoond; het is een ervaring….” Ik was een gevoelig kind. Ik denk dat de aantrekkingskracht van de ‘zolder’ niet alleen te maken had met het vermijden van de drukte op de begane grond maar dat ik een bepaalde gevoeligheid had voor ‘bovenbewuste’

  • kwaliteiten en voelde dat ik me beter kon verbinden en verhouden met deze kwaliteiten wanneer ik alleen was. Ik had een eigen bovenbewuste realiteit gecreëerd die alleen op mijn zolder tot zijn recht kon komen. Ik had geen idee hoe ik hiermee naar beneden kon komen zonder ‘spanningen’. Spanningen die ik wilde vermijden. Ook toen ik ouder werd bleef de neiging om me terug te trekken naar de veiligheid van mijn zolder. Daar had ik het idee dat ik mijn verlangen kon koesteren en ervaren. Toch merkte ik dat er iets niet klopte. Dit kon toch niet werkelijk mijn verlangen zijn? Het kon toch niet de bedoeling zijn om mijn leven lang op de zolder door te brengen of om me telkens wanneer het spannend wordt me terug te trekken in mijn eigen werkelijkheid? Ik merk dat ik het best moeilijk vind om te beschrijven wat ik hier probeer duidelijk te maken met ‘mijn eigen werkelijkheid’. Je zou kunnen zeggen dat ik alle ervaringen in het contact met anderen ging vergelijken met de ‘mystieke’ ervaringen die ik had met de zus van mijn oma. Een contact waarin ik werd geaccepteerd en werd gezien in wie ik was. Ik hoefde niets te bewijzen. We waren gewoon samen in het schemerlicht van de vallende avond. Het enige wat de zus van mijn oma deed was het ontsteken van een kaars. Een van de kenmerken van de bovenbewuste kwaliteiten is, dat deze bruikbaar zijn. Dat ze op de begane grond geleefd kunnen worden. Dat ik kan verbinden met de activiteiten in het dagelijks leven. Omwille van de beperkingen die dit E-Book heeft, zal ik me beperken tot de kwaliteiten van Liefde. Ik kwam er steeds meer achter dat ik een sterk verlangen had naar contact, verlangen om me te verbinden en relaties aan te gaan met de ander. Kortom: Ik wilde de Liefde (be)leven!

  • Erich Fromm heeft er een prachtig boek over geschreven, 'Liefhebben een kunst, een kunde’ Hij schrijft: “De actieve aard van de liefde blijkt, behalve uit het kenmerkende aspect ‘geven’, altijd uit enige andere fundamentele elementen, die we in alle vormen van liefde kunnen herkennen. Deze zijn: zorgzaamheid, verantwoordelijk-zijn, respect en inzicht.” Toen ik jaren geleden dit boek las en deze ‘ingrediënten’ van de liefde op me in liet werken, voelde ik dat ik me met deze kwaliteiten heel erg verbonden voelde. Het zijn ook mijn kwaliteiten. Het raakte mijn verlangen. Mijn verlangen naar liefde. Mijn verlangen om zowel liefde te ontvangen als liefde te geven. Ik voelde dat dit kwaliteiten zijn die bij mij horen. Ik ging steeds meer begrijpen waarom ik al heel vroeg als kind wist dat ik in de verpleging wilde. En…..ik voelde ook dat ik deze kwaliteiten niet werkelijk tot hun recht heb laten komen. Ik heb ze veelal in hun vervormingen geleefd

    waardoor ik bleef voelen dat er iets niet klopte. Ik kwam er steeds meer achter dat ik, om mijn verlangen serieus te nemen, me niet langer kon schuil houden op de zolder maar me moest verbinden met het leven op de begane grond. Ik heb een sterk verlangen om het licht van deze kwaliteiten ten volle te leven en zichtbaar te worden. En me vanuit dit verlangen te verbinden met de ander. Dat betekent ook dat ik de angst onder ogen moet durven komen. Dat ik naar beneden kom en zichtbaar wordt. Dat ik me durf te verhouden met de spanningen die dat oplevert. Spanningen die voelen als ‘branden’. Om mezelf te beschermen tegen dit ‘branden’ ben ik naar ‘beneden’ gekomen in de vervormingen van bovengenoemde kwaliteiten. Ik heb daar subpersonen op ontwikkeld om te overleven. De zorgzaamheid heeft zich vervormt tot een subpersoon die de neiging heeft om de zorg uit handen te nemen en zich over te geven aan een

  • totale dienstbaarheid zonder aandacht voor de zorg voor mezelf. Als verpleegkundige en later als maatschappelijk werker had ik een leven gecreëerd waar deze zorgzaamheid niet alleen tot zijn recht kon komen maar zich ook kon vervormen en doorschieten in het alleen maar afgestemd zijn op de behoefte van de ander. Het verantwoordelijk-zijn heeft zich vervormd tot een houding waarbij ik me verantwoordelijk ben gaan voelen en verantwoordelijkheid ben gaan nemen voor zaken waar ik niet verantwoordelijk voor ben. Het heeft ervoor gezorgd dat ik moeite heb met het stellen en bewaken van grenzen. In zowel mijn werk als in mijn privé leven ging ik me verantwoordelijk voelen voor de behoeften van de ander. Ik ontwikkelde een subpersoon die de neiging heeft de ander te redden. Respect heeft zich vervormd tot een houding waarbij ik de neiging heb om de autoriteit uit handen te geven en bij de ander te leggen. Er heeft zich een enorme Aanpasser uit ontwikkeld. Inzicht heeft zich vervormd tot een neiging om heel erg mijn best te doen, alles willen begrijpen en doorgronden. Het heeft er voor gezorgd dat ik vertrouwd raakte met rationaliseren en me afsloot voor mijn gevoelens en intuïtie. In mijn eigen Psychosynthese therapie heb ik in de afgelopen jaren deze vervormingen steeds beter leren herkennen en erkennen. De verschillende subpersonen die zich daaruit hebben ontwikkeld hebben me zowel belemmerd als ondersteund in mijn persoonlijke ontwikkeling. Vervormingen die teruggebracht konden worden naar hun werkelijke kwaliteiten. Kwaliteiten die een bovenbewuste oorsprong hebben en het meest tot hun recht komen wanneer ze in verbinding gebracht worden met het Zelf, de uiteindelijk bron van alle Liefde.

  • Hoofdstuk 3 Mijn angst Verkenningen in de ‘kelder’

    Als klein kind had ik dus een belangrijke relatie ontwikkeld met de zus van mijn oma. Zij is in de eerste 6 á 7 jaar van mijn leven misschien wel belangrijker geweest dan mijn ouders. Mijn moeder werd veelal in beslag genomen door het bedrijf van mijn vader. Naast de winkel had ze de zorg voor 5 opgroeiende kinderen. Mijn vader was zijn bedrijf aan het opbouwen en uitbreiden en had weinig tijd voor het gezinsleven. Alles stond eigenlijk in het teken van het bedrijf. Ik ontvluchtte de drukte van alle bedrijvigheid thuis en bracht de meeste tijd door bij de zus van mijn oma. Bij haar kon ik ‘zijn’. Op een gegeven moment merkte ik dat ik steeds meer tijd moest doorbrengen op plekken waar ik me niet goed mee kon verhouden. Ik wist al heel jong dat ik anders was dan mijn broers en dan de andere kinderen op school. Ik herinner me dat ik op de kleuterschool al voelde dat ik, om er bij te willen horen, keuzen moest maken die ik eigenlijk niet wilde maken. Ik wilde het liefste spelen in de poppenhoek van de kleuterschool in plaats van de bouwhoek die voor de jongens bestemd was. Ik voelde dat er iets in deze situatie was waar ik me wel op kon, maar niet op mocht aansluiten, waardoor er een spanning ontstond die ik niet kon plaatsen.

  • De spanningen liepen in de loop van mijn kindertijd op. Spanningen die ik als kind niet kon en wilde verdragen waardoor ik me ging aanpassen en naast de ‘zolder’ een eigen ‘kelder’ ging creëren waar ik me kon schuil houden wanneer het te spannend werd. Ik ging allerlei gevoelens en gedachten én gewaarwordingen onderdrukken en wegstoppen. Gymnastiek en zwem lessen vond ik verschrikkelijk. Ik kreeg een hekel aan alles wat met sport te maken had. Sport en bewegen betekende voor mij aandacht voor het lichaam. En aandacht voor het lichaam betekende voor mij aandacht voor de gevoelens die in dat lichaam aanwezig waren. Ik wist me geen raad met deze gevoelens en gewaarwordingen. Lichamelijkheid werd een ‘no go’. En omdat het lichaam en gevoelens zo met elkaar verbonden zijn werden zowel het lichaam als de gevoelens een ‘no go’. In de kleuterschool periode en de eerste jaren van de lagere school was ik een lief en vrolijk kind. Ik haalde dan wel geen kattenkwaad uit zoals veel leeftijdgenoten maar ik kon wel genieten. Ik was nieuwsgierig en hield van buitenspelen in het buitendijks-gebied net buiten het dorp. Er was een soort onschuld die past bij een jong en opgroeiend kind. Deze onschuld veranderde op een gegeven moment in schuld en schaamte toen ik me steeds meer bewust ging worden dat ik inderdaad anders was dan andere jongens en dat ik gevoelens ontdekte die ik niet kon benoemen maar wel kon aanvoelen dat dit niet geuit en geleefd kon worden. Ik nam ze mee naar mijn kelder waar vanaf die periode een dubbelleven ontstond. Een leven bovengronds en een leven ondergronds. Een leven waar ik me geen raad wist met mijn ontluikende homoseksualiteit. Een leven wat zich afspeelde in een Gereformeerd Vrijgemaakte cultuur waar geen plaats was voor anders zijn. En hoewel mijn ouders niet eens zo streng in de leer waren voelde ik als gevoelig kind al heel snel aan wat het me eigen maken van de Gereformeerder traditie zou kunnen opleveren.

  • Ik werd een aangepast kind. Ik was al een lief kind, maar deze liefde was nu niet alleen verbonden met mijn verlangen en mijn ervaringen op ‘de zolder’ maar nu ook met mijn angst. Ik ging me aanpassen vanuit mijn verlangen om erbij te horen en aanpassen vanuit de angst om zichtbaar te worden. De kelder werd een plek waar ik alles kon wegstoppen wat het daglicht niet kon verdragen. Ik leidde enerzijds het leven van een rustige, lieve, serieuze jongen en anderzijds het leven van een angstig, teleurgesteld en verdrietig mens. Het was een leven wat ik strikt gescheiden hield van elkaar waardoor er tot bijna mijn dertigste levensjaar een dubbelleven ontstond. En natuurlijk kon ik het niet strikt gescheiden houden waardoor er in het ‘bovengrondse’ leven allerlei klachten en problemen ontstonden waardoor ik regelmatig ziek werd of overspannen. Het is achteraf bijzonder om te constateren dat ik in mijn leven een hele rij aan zogenaamde auto-immuun ziekten heb gehad. Ziektebeelden die dit persoonlijke ontwikkelingsproces verbeelden als een voortdurende aanvechting met mijzelf. Franz Ruppert beschrijft in zijn werk dat hij ervan overtuigd is dat veel ziektebeelden zijn ontstaan als gevolg van dit soort processen in de vroege ontwikkeling van de persoonlijkheid waarbij deze zich splitst. Later meer hierover. Ik trok me terug in de bovenwereld van het spirituele waar mijn serieuze kant zich verder kon ontwikkelen. Ik ging me steeds meer verdiepen in spiritualiteit en verslond het ene boek na het andere. Je zou ook kunnen zeggen dat ik in mijn hoofd ging wonen. Tegelijk trok ik me terug in de onderwereld waar ik in de subcultuur van de Homoscene mijn sexualiteit probeerde te ontdekken en vorm te geven. Maar beiden strikt gescheiden en niet werkelijk verbonden. Ik had zowel vanuit de bovenwereld als in de onderwereld contact en probeerde relaties aan te gaan maar kon me niet

  • werkelijk verbinden. Ik voelde een voortdurende beweging tussen angst en verlangen. Geen idee dat ík de beweger ben! De beleving in het hoofd en in het lichaam werden van elkaar gescheiden. En het hart, het middengebied, de begane grond werd een ‘no-go area’. De angst om me werkelijk te verbinden zorgde ervoor dat ik steeds meer ging vermijden. Ik was een aardige jongen en merkte dat anderen wel relaties en/of vriendschappen aan wilden gaan maar ik wist niet hoe ik daar mee om moest gaan. Zodra iemand te dicht bij kwam, had ik al snel het gevoel dat er iets van mij werd verwacht of dat ik misschien iets van de ander zou verwachten wat niet zou kunnen. Ik had niet alleen mijn homoseksuele gevoelens onderdrukt maar ook alle andere gevoelens. Gevoelens toelaten had ik onbewust gekoppeld aan sexualiteit toelaten. Ik kon ook geen onderscheid meer maken tussen intimiteit en sexualiteit. Ik had geen ‘normale’ ervaringen waar ik op terug kon vallen. Ik had alleen de ervaringen met onderdrukte gevoelens en onderdrukte sexualiteit. Deze onderdrukte gevoelens, behoefte aan intimiteit en sexualiteit konden alleen in het geheim, strikt gescheiden van mijn dagelijks leven op de begane grond. Het hart als bemiddelaar was ontslagen. Ik werd steeds vaker ziek en raakte steeds vaker overspannen. De kelder is ook de plek waar de intelligente coördinatie van lichamelijk functies plaats vind. Je zou kunnen zeggen dat in de kelder het ‘ketelhuis’ is, wat zorgt voor de energievoorziening in het hele huis. Het grootste deel van onze stress response is onbewust. De laatste tijd is daar enorm veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. In dat onderzoek wordt duidelijk welke belangrijke rol ons onbewuste speelt in de beïnvloeding van de werkzaamheid van onze hersenen, ons hart en ons lichaam. Het voert te ver om dit hier verder uit te werken maar het onderkennen van deze invloed is enorm belangrijk. Er is onderzoek gedaan naar

  • de invloed die onze overtuigingen, onze gedachten en onze verbeelding hebben op ons functioneren. Deze veelal onbewuste invloed kan ons in een voortdurende spanning houding (vecht, vlucht of bevries reactie) die ons functioneren belemmert en uiteindelijk ziek maakt. Veel therapieën zijn gericht op de bewuste beïnvloeding van ons bewustzijn. Maar wanneer je weet dat dit bewustzijn maar slechts 5 % toegankelijk is voor deze bewuste beïnvloeding tegenover 95 % wat onbewust is, dan kunnen we begrijpen dat de bewuste beïnvloeding niet voldoende is. Wanner we door 95% onbewust materiaal worden bestuurd dan is er meer nodig dan deze 5 % bewuste beïnvloeding. Hier speelt de Psychosynthese een belangrijke rol. Psychosynthese maakt gebruikt van velerlei technieken die ons toegang geven tot deze onbewuste gebieden. De zolder en de kelder maken hier deel van uit. De ervaringen uit mijn kindertijd liggen allemaal opgeslagen in mijn ‘kelder’, in mijn lagere onbewuste. Afhankelijk van de persoonlijke ervaringen kunnen er verschillende beelden voor deze plek worden gebruikt. Ik ben opgegroeid in de Gereformeerde traditie waardoor ik vertrouwd raakte met de beelden van hemel en hel. De hemel was (net als de zolder) de plek waar alle goede dingen vandaan komen en de hel (de kelder) de plek waar alle kwaad zich schuil houdt. Heel lang heb ik me met deze beelden van een persoonlijke hemel en een persoonlijke hel geïdentificeerd. Dankzij de Psychosynthese heb ik naast deze beelden ook andere beelden kunnen gebruiken om mijn persoonlijke ervaringen te duiden en me op een andere manier te verhouden met mijn eigen verhaal. Ik weet uit ervaring dat het verleidelijk is om me helemaal te identificeren met mijn eigen verhaal. Op het moment dat ik deze soms gefixeerde identificatie kan los laten kan ik mijn verhaal plaatsen in een groter verhaal waardoor het perspectief veranderd, waardoor mijn rol als slachtoffer in mijn eigen verhaal kan veranderen naar waarnemer.

  • Hoofdstuk 4 Wie ben ik? Waaraan ontleen ik mijn identiteit?

    Ik denk dat iedereen op een gegeven moment in zijn of haar leven zichzelf de vraag gaat stellen: Wie ben ik? Een vraag die niet zo eenvoudig is te beantwoorden. De identiteit wordt in de loop van de ontwikkeling van de persoonlijkheid opgebouwd. Misschien kun je beter zeggen dat de persoonlijkheid wordt opgebouwd en dat je daaraan je identiteit ontleent. Het antwoord is afhankelijk van en wordt beïnvloed door het perspectief van waaruit je kijkt. We ontlenen onze identiteit meestal aan datgene waarmee we ons hebben geïdentificeerd. Psychosynthese nodigt uit om deze identificaties te onderzoeken. We noemen dat dan subpersonen. Delen van onze persoonlijkheid, bepaalde kwaliteiten, overtuigingen of rollen waarmee we ons hebben geïdentificeerd. Bijvoorbeeld: Ik ben Wim Verbeek, zoon van Willem Verbeek. Ik ben lid van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Ik ben verpleegkundige. Ik ben Maatschappelijk werker. Ik ben Psychosynthese counselor. Ik ben arbeidsongeschikt. Ik ben homoseksueel. Ik ben partner van. Ik ben lief. Ik ben verantwoordelijk. Ik ben verdrietig. Ik ben boos. Ik ben gevoelig. Ik ben zorgzaam. Ik ben ……. Zo kan ik doorgaan met het benoemen van alles waar ik me mee identificeer. Maar ben ik dat werkelijk?

  • Tot ongeveer mijn dertigste levensjaar was ik lid van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Ik was getrouwd, echtgenoot, vader van een adoptiefdochter, Hoofdverpleging/verzorging in een Gereformeerd Verzorgingshuis. Allemaal aspecten van mijn leven waar ik mij mee had geïdentificeerd en ik ontleende daaraan ook mijn identiteit. Ik wist waar ik ‘ik' tegen kon zeggen. Door een crisis raakte ik los van deze identificaties en wist ik opeens niet meer waar ik ‘ik' tegen kon zeggen. Ik maakte mijn coming-out door als homoseksuele man en ging scheiden van mijn echtgenote en dochter. Ik onttrok mij aan de Gereformeerde Kerk en raakte mijn baan kwijt. Tijdens deze crisis werd ik ziek en raakte arbeidsongeschikt. Ik raakte letterlijk van de kaart! Ik denk dat ik mij het meest had geïdentificeerd met de Gereformeerde traditie en voelde me na deze periode dan ook ontworteld uit deze traditie. Ik hoorde er niet meer bij. Mijn persoonlijke ervaringen, mijn ontwikkeling, mijn persoonlijke verhaal, paste niet meer in het Grote verhaal van de Gereformeerde traditie. Boele Ytsma heeft over dit proces van ontworteld raken een prachtig boek geschreven. ‘Van de kaart, Manifest van een gepassioneerde twijfelaar’ Hij schrijft:

  • “We persen ons kleine authentieke, kleine verhaal in een veel groter dwingend verhaal. Kortom: we laten onze ervaringen niet hun eigen kleuren en vormen op het doek zetten, maar we gebruiken onze ervaringen als invulling in een voorgeschreven grote kleurplaat. Dit laatste gebeurt als mensen gaan geloven in Grote verhalen. Grote verhalen zijn wereldbeschouwingen en filosofieën. Liberalisme, Socialisme, Communisme - dat zijn grote verhalen die vertellen hoe de wereld in elkaar zit en hoe de wereld zou moeten veranderen. En de grote wereld religies zijn Grote verhalen, waaraan mensen inzicht, zin en betekenis ontlenen. De meeste religies geven antwoord op grote vragen: Waar komen we vandaan? Waar gaan we naar toe? Wie zijn we? Waarom zijn we hier? Ook het Christendom geeft antwoord op die vragen en kan werken als zo’n groot verhaal.”

  • Dat grote verhaal van de Gereformeerde traditie waarbinnen ik ben opgegroeid leverde voor mij antwoorden waar ik me steeds minder mee kon verbinden. Om mijn persoonlijk verhaal passend en leefbaar te kunnen maken binnen dat grote verhaal moest ik de scheiding die ik als kind al had gemaakt tussen de ‘zolder’ en de ‘kelder’ in stand houden en verstevigen. De vraag: Wie ben ik? is dus afhankelijk van welk Groter verhaal ik als context voor mijn persoonlijke verhaal gebruik om inzicht, zin en betekenis te geven aan mijn leven. Hier gaat de Psychosynthese een belangrijke rol spelen. Ik was uit het Grote verhaal gevallen. Ik was van de kaart, ontworteld. Ik wist niet meer waar ik ‘ik’ tegen moest zeggen. Psychosynthese geeft mij een nieuwe taal om mijn persoonlijke ervaringen te verwoorden en geeft ruimte voor mijn verhaal met mijn eigen kleuren. In de Psychosynthese wordt soms het beeld gebruikt van de persoonlijkheid als een diamant die in vele facetten is geslepen. Door deze diamant wordt het licht opgevangen en verspreid zich als door een prisma in de vele kleuren van mijn individuele persoonlijkheid. Het aanbrengen van de facetten, het slijpen van de diamant is het persoonlijke psychosynthese proces.

  • Opnieuw de vraag: Wie ben ik? Assagioli plaatst het ‘ik’ in het centrum van het ei-diagram. Het ik of het bewuste zelf is een punt van zuiver zelf bewustzijn. Het is een afspiegeling van ons Hoger Zelf wat is verbonden met het Al. Verbonden met de bron van Licht. Een kleine passage uit: Boek van het Licht en de Liefde van Willem Glaudemans: “In het gnostisch Evangelie van Thomas, dat een verzameling van 114 uitspraken van Jezus is, zegt hij iets wat we in dit licht opeens beter begrijpen: Ik ben het licht dat boven allen is. Ik ben het AL. (…) Kloof een stuk hout en ik ben daar, til een steen op en jullie zullen mij daar vinden.” Ik ben licht uit Licht. Ik ben een centrum van puur bewustzijn, van liefde en wil. Ik ben meer dan waar ik mij mee identificeer!

  • Hoofdstuk 5 Het licht gedoofd. Verkenningen m.b.t. de vroege splitsing in de persoonlijkheid (Primal Wound)

    Ik ben dus Licht. Licht uit Licht. In de Christelijke traditie wordt er gezegd dat ik ben geschapen naar het evenbeeld van God. In andere tradities kom je dergelijke vergelijkende beelden tegen die betekenis geven en daarmee mogelijke antwoorden op vragen als: Waar kom ik vandaan? Wie ben ik? en Waar ga ik naar toe? Ik ga hier geen antwoord geven op al deze vragen en ga ook niet alle verschillende tradities onderzoeken. Ik doe een poging om mijn persoonlijke verhaal te plaatsten in de context van andere grotere verhalen om zin en betekenis te kunnen geven aan mijn persoonlijke ervaringen. In de voorgaande hoofdstukken heb ik geprobeerd te beschrijven dat ik op een gegeven moment uit ‘het verhaal’ ben gevallen. Ik kon me niet meer verbinden met de antwoorden uit deze verhalen. Ik ging op zoek en me verdiepen in andere verhalen en andere tradities waaraan ik opnieuw betekenis en zin kon ontlenen. Ik ontdekte verhalen die alle voorgaande verhalen omvatte en voor mij een diepe zin en betekenis gaven aan mijn ervaringen en daarmee de context werd van mijn eigen verhaal. De Psychosynthese heeft me daarin de richting gewezen en ondersteund bij mijn eigen zoektocht. Assagioli was zelf ook een zoeker en wilde dat ook zijn bevindingen geen dogma zouden worden. Hij nodigt uit om zelf verder

  • te onderzoeken. Jean Hardy beschrijft in ‘Een psychologie met een Ziel’ uitgebreid de rol van het Mysterie binnen de Psychosynthese. Psychosynthese gaat ervan uit dat de mens een persoonlijkheid heeft én een Ziel. “Het antwoord hierop is dat Psychosynthese geen enkele poging onderneemt om zich iets toe te eigenen wat ligt op het terrein van religie en van filosofie. Het is een wetenschappelijke opvatting en als zodanig neutraal ten opzichte van de verschillende vormen van religie en de verschillende filosofische leerstellingen, voorzover zij tenminste niet materialistisch zijn en het bestaan van geestelijke werkelijkheden dus ontkennen. Psychosynthese wil, noch probeert een metafysische of theologische verklaring te geven van het Grote Mysterie - zij leidt naar de mens, maar stopt daar.” (Uit de inleiding van Psychosynthese van Assagioli in het boek van Jean Hardy) Ik wil voorkomen hier een uitgebreide toelichting te geven op ‘Het Mysterie’. Toch vind ik het belangrijk dat de lezer begrijpt waar ik mijn antwoorden vind op de vragen: Wie ben ik? en Waar kom ik vandaan? Omdat deze antwoorden de kleur bepalen van mijn persoonlijke zoektocht en mijn persoonlijke én Trans-persoonlijke ontwikkeling. Voor wie zich verder zou willen verdiepen in omschrijvingen van dit Grote Mysterie en de werkzaamheid van dit Mysterie in en door de mens, raad ik aan om de Biblos-serie te lezen van Willem Glaudemans. Wanneer ik licht bèn, hoe komt het dan dat ik de ervaring kan hebben dat mijn licht is gedoofd? Het antwoord ligt eigenlijk al in de manier waarop ik deze vraag hier stel. Het is een ervaring! Je kunt het vergelijken met de aanwezigheid van de zon. Als het bewolkt is of het wordt nacht, betekent dit niet dat de zon er niet is maar dat hij onttrokken wordt aan ons zicht. En zo kunnen ook wij onttrokken worden aan de zichtbaarheid en werkzaamheid van het licht in ons. In het ei-diagram kunnen we dit Licht, kunnen we onze oorsprong, verbeelden door enerzijds het kleine zelf of het Ik, waardoor het Licht manifest kan worden in onze

  • persoonlijkheid en leven, anderzijds het Hoger Zelf wat verbonden is met het Universele Zelf of Bron van Licht, God, Universum, Het AL….enz. Het kleine zelf of Ik als een afspiegeling van dat Hogere Zelf wat verbonden is met de bron vanwaar alles is ontstaan. Licht uit Licht. Wanneer deze Ik-Zelf relatie wordt verstoord dan wordt het ‘bewolkt in ons leven of in onze persoonlijkheid. We voelen ons afgesloten van onze bron. We voelen ons niet meer verbonden met de eenheid die we in werkelijkheid zijn. Deze verstoring in de Ik-Zelf relatie noemt John Firman de ‘Primal Wound’. Een verwonding die ons allemaal overkomt. In de Christelijke traditie kunnen we dit vergelijken met het beeld van de verstoting van Adam en Eva uit het Paradijs. Afgesneden van onze bron. Als kleuter herinner ik me nog steeds dat beeld van de poppenhoek en de bouwhoek in de kleuterschool. Ik voelde een dilemma. Blijf ik bij mijn verlangen om met poppen te spelen en accepteer ik mijn gevoeligheid en behoefte om te zorgen of geef ik gehoor aan mijn angst en pas ik me aan en wordt een stoere jongen die gaat voetballen. om erbij te horen. Dit is maar een klein voorbeeld van de dilemma’s waar een klein kind mee te maken krijgt en onbewust keuzen gaat maken om erbij te horen. Ga ik het leven aan of ga ik het onderdrukken. Is het veilig of is het onveilig? In de overgang van de lagere school naar de middelbare school stond ik voor nieuwe dilemma’s. Een aankomende pubertijd waarin het ‘anders zijn’, waar ik me als kleuter al bewust van was, opeens werd versterkt door de ontluikende sexualiteit. Ga ik het leven of ga ik het onderdrukken. Omdat ik voelde dat ik het niet kon leven ging ik het onderdrukken en onderduiken met mijn seksuele gevoelens. En het waren niet alleen mijn

  • seksuele gevoelens die ik ging onderdrukken maar ik vertrouwde mijn gevoelens in het algemeen niet meer. Het voelde veiliger om dan maar alle gevoelens weg te stoppen. Door de uitbreiding van mijn leefwereld van de lagere school naar de middelbare school, van het dorp naar de stad, werden de spanningen die ik kreeg te verduren sterker en sterker. Omdat ik in de loop van mijn verdere ontwikkeling als kind, puber, adolescent en jong volwassene zoveel had te onderdrukken werd de buitenwereld steeds onveiliger. Bij het aangaan van relaties en wanneer ik me ergens mee wilde verbinden en contact wilde maken werd ook mijn gevoelswereld aangeraakt. De kelder en de zolder werden plaatsen waar ik me terug kon trekken. Elke relatie met de buitenwereld gaf wrijving, spanning. Contact en verbinden werden voor mij gelijk aan spanning. Terwijl er enerzijds een verlangen was om me te verbinden en relaties aan te gaan was er anderzijds een voortdurende angst voor ‘over’-spanning. Ik ging me steeds meer afsluiten voor werkelijk contact. Ik was wel aanwezig maar niet echt. Ik ontwikkelde allerlei overlevingsstrategieën om erbij te horen en een plek in te nemen in de maatschappij. Ik had behoefte aan relaties, kreeg verkering met een meisje, trouwde en kreeg een goede baan. Maar niet van ‘harte’. Ik was aanwezig maar niet betrokken. Dit klinkt vreemd en terwijl ik het schrijf klinkt het ook hard. Was ik er werkelijk niet bij betrokken? Ja, ik was er bij betrokken. Maar betrokken met een beschadigd en soms afgesloten hart. Ik was me dat niet bewust en wanneer je me dat op dat moment had gevraagd, dat zou ik je overtuigen dat ik met hart en ziel betrokken was. Ik wist niet beter. Ik had geleerd te leven met een beperking. De beperking van een afgesloten hart. Ik had niet door hoe ik was afgesloten van wie ik werkelijk was laat staan van wie ik wilde zijn. Afgesloten van de bron van Licht. Een beschadigde Ik-Zelf relatie waardoor ik me niet met een open hart kòn verbinden. Achteraf

  • kan ik me nu niet meer voorstellen hoe ik ooit mezelf zo heb kunnen afsluiten. Hoe ik ben getrouwd en mijn seksuele identiteit wegstopte naar de kelder en mijn hoop en verlangen wegstopte op de zolder. Hoe ik me staande wist te houden in een dubbelleven wat zoveel energie kostte dat ik mijn leven ervoer als een chronische burn-out. Er stond letterlijk zoveel spanning op ‘het net’ dat de stoppen in 1993 door zijn geslagen. Het licht ging uit!

    " Mijn moeder die mij vasthoudt in het Academisch Ziekenhuis te Groningen in 1993 waar ik was opgenomen met Het Guillain-Barré syndroom, een spierverlamming ten gevolge van een auto-immuunziekte. In de opleiding en de therapie ben ik gaan begrijpen wat er was gebeurt. Ik had alles in het werk gesteld om het leven aan te kunnen. Ik had geleerd te overleven. En om dit te kunnen, creëerde ik een leven bovengronds en een leven ondergronds. Een leven in de kelder en een leven op zolder. Ik ontvluchtte zoveel mogelijk de spanningen op de begane grond en wanneer ik toch naar ‘beneden’ of naar ‘boven’ kwam deed ik dat met delen van mezelf (subpersonen) die zich zo sterk hadden ontwikkeld, dat ze in staat waren om een heel eigen leven op te bouwen en de spanningen te verdragen. Een leven met een groot verlangen en tegelijk een grote Angst. Verlangen om te

  • verbinden en relaties aan te gaan en angst om ‘te branden’, om de spanningen van deze verbindingen te doorstaan. Franz Ruppert heeft in ‘Autonomie en symbiose’ beschreven hoe een beschadigde persoonlijkheid zich ontwikkelt in verschillende delen (een overlevingsdeel, een gezond deel en een getraumatiseerd deel) die onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan. Hierdoor wordt het ook begrijpelijk hoe ik de dingen heb gedaan die ik achteraf moeilijk kan begrijpen. Wanneer de Ik-Zelf relatie wordt afgesloten gaat de persoonlijkheid over op de overlevingsstand. En vanuit deze overlevingsstand heb ik gezocht naar plekken waar ik de spanning kon verdragen of plekken waar mijn spanning wèrd verdragen. Ik denk dat de zus van mijn oma een van mijn eerste ervaringen is geweest waar mijn spanning werd verdragen. Zij vertegenwoordigde een verbinding die ik in mezelf niet kon ervaren. Bij haar kon ik mijn verlangen ervaren. En zo zijn er in mijn leven meerdere personen of plaatsen geweest waar ik de spanningen kon verdragen of waar mijn spanningen werden verdragen. In mijn jeugd bracht ik veel tijd door op orgelbanken achter het orgel in verschillende kerkgebouwen. Ik haalde de sleutel bij de koster van de kerk en speelde uren achtereen op het orgel en was alleen in de kerk. Alleen, met een gevoel wat mij verbond met iets wat groter was dan mezelf. Het orgel vertolkte voor mij het Groot Mysterie. Er was geen verhaal, geen woorden, alleen maar klank. Zodra ik de windmachine aanzet, die de wind door de orgelkas naar de pijpen leidt, en met mijn vingers op het klavier de toon aangeef, hoor ik hoe de wind de klank voortbrengt. De kaars en het schemeren bij de zus van mijn oma en het orgel als voorbeelden van wat Firman noemt: Unifying centers.

  • Orgel in de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Blije. De kerk waar ik ben gedoopt, belijdenis heb gedaan en ben getrouwd én het orgel heb bespeeld.

  • Hoofdstuk 6 Het Licht ontstoken Verkenningen m.b.t. het herstellen van de ik-Zelf relatie

  • Tijdens de evaluatie van het eerste studiejaar kreeg ik naar aanleiding van een visualisatie-oefening het beeld van een kaars en een lucifer. De woorden die daarbij ontstonden waren: Ik bèn het vuur en ik hèb een kaars. Deze woorden gaven voor mij direct betekenis aan dit beeld. De kaars als beeld van mijn lichaam en persoonlijkheid en de lucifer als beeld van de activiteit die nodig is om deze kaars te laten branden. De kaars gaat niet uit zich zelf branden. Om te kunnen branden moeten de verschillende elementen die nodig zijn voor het vuur zich met elkaar verbinden. Deze verbinding, het aangaan van de relatie tussen de verschillende elementen die zorgen voor het vuur en daarmee zorgen voor het licht, worden verbeeld door het aansteken van de kaars met de lucifer. De lucifer staat daarmee voor de actieve beweging in de relatie. Op het kaartje wat ik die avond tijdens de evaluatie kreeg van de TIO (Trainer In Opleiding), die mijn ontwikkeling in dit eerste jaar had meegemaakt, stond: “Kom maar op ontsteek het licht! Zichtbaar zijn is betrouwbaar, doodeng…..en uiteindelijk onvermijdelijk.” Het zijn beelden die verwijzen naar een werkelijkheid die ontstaat omdat ik daar zelf deze betekenis aan geef. Het doet me denken aan het gebruik van de sacramenten in de kerk. Alle sacramenten hebben een uitwendig teken en een woord. De ervaring is zowel inwendig als uitwendig. Uitwendig ontsteek ik de kaars wat verwijst naar het Grote Mysterie waar ik mij inwendig mee verbonden kan voelen. Het is niet het Mysterie maar het verwijst ernaar. De kerk zegt dat de sacramenten Genade, een aanraking van God zijn.

  • Een half uur voordat ik met een cliënt aan het werk ga steek ik in mijn praktijkruimte een kaars aan, wat voor mij staat voor de intentie om met een open en betrokken hart aanwezig te kunnen zijn en me bewust te zijn van de aanwezigheid van het licht in ons allemaal en dat alles wat er nodig is aanwezig is in de ruimte op dit moment. Zoals ik al schreef kan het licht in werkelijkheid niet worden gedoofd en hoeft dus ook niet aangestoken te worden. Net zoals de zon schuil kan gaan achter de bewolking en het licht van de maan niet altijd zichtbaar is in donkere nachten, wil niet zeggen dat het licht van de zon of van de maan er niet is. We ervaren het niet. Er is iets wat er tussen is gaan staan. Een gesloten of beschadigd hart wil niet zeggen dat er geen liefdevolle betrokkenheid kan zijn. Het kan alleen niet worden ervaren en niet worden geuit. We voelen ons afgesloten, zwaarmoedig, vermoeid, gespannen, enzovoort. Maar gelukkig zijn er soms situaties, mensen of activiteiten die deze ervaringen van heelheid en liefdevolle betrokkenheid aan ons spiegelen waardoor we het kunnen ervaren. Ik beschreef al eerder ervaringen in mijn eigen leven die deze ervaringen voor mij hebben gespiegeld. De zus van mijn oma, het orgel in de kerk, mijn eerdere en huidige partner, mijn lidmaatschap van de Gereformeerde Kerk en deelname aan het Gereformeerde leven. Firman noemt dit in zijn boek ‘External Unifying Centers’. Het zijn uitwendige tekens, rolmodellen, die door hun empathische relatie verwijzen naar de empathische relatie die er van nature is in onszelf maar waar we op dit moment ons niet mee kunnen verbinden en ervaren. Vanuit deze ‘verwonding’ gaan we in ons leven op zoek naar verbinding, naar situaties, mensen of middelen waar we deze ervaring kunnen beleven. Dat doen we niet bewust. Firman beschrijft in zijn boek hoe deze onbewuste drang naar heelheid kan leiden tot afhankelijkheid en verslavingen.

  • Wanneer een External Unifying Center goed functioneert dan is dat een zegen voor degene die dorst naar heelheid en een liefdevolle betrokkenheid. Ze ervoer ik mijn oma en het orgel in de kerk. Maar External Unifying Centers kunnen hun eigen verbinding met de bron van licht ook kwijtraken of het wordt een gestolde werkelijkheid zodat het leven en de werkelijke betrokkenheid eruit gaat. Ik meen te mogen zeggen dat dit helaas in de Christelijke traditie bij sommige kerken het geval is. Daar waar de betrokkenheid niet meer verbonden is met het Grote Mysterie, bron van Licht en Liefde, maar verworden is tot een gestolde energie, een dogma. Of met de woorden van Boele Ytsma, tot een Kathedraal van zeker weten. Dan is er geen ruimte meer voor een open hart en worden harten die reeds vroeg in de kindertijd zijn blootgesteld aan verwondingen, opnieuw getraumatiseerd. Ik ben er enerzijds van overtuigd dat nieuwe positieve ervaringen met empathische relaties die onze eigen ik-Zelf relatie spiegelen, kunnen helen en kunnen bijdragen tot een herstel van de ik-Zelf relatie in onszelf. Dat hoeft niet altijd door therapie en opleiding. Gelukkig biedt het leven in al zijn veelzijdigheid veel kansen om dit te herstellen, te ervaren en te ontwikkelen. Anderzijds blijft het voor sommige mensen ontzettend moeilijk en misschien zelfs wel niet mogelijk om de verbinding met zichzelf in relatie met het Hogere Zelf (hun eigen kracht en wijsheid) te ervaren zonder deze External Unifying Centers. Franz Ruppert schrijft in Autonomie en symbiose: “Een fundamenteel inzicht in de traumatheorie laat zien dat mensen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt, nauwelijks gezonde en onbelaste relaties met andere mensen kunnen aangaan omdat zij door de traumatische ervaring de innerlijk relatie met zichzelf hebben verloren en daardoor ook de hen omringende wereld niet meer goed kunnen bevatten.” Inzicht in het ontstaan van de vroege verwondingen in het leven zoals Firman in zijn Primal Wound en Franz Ruppert in Autonomie en symbiose beschrijft, is belangrijk om te voorkomen dat we in diagnoses worden

  • weggezet. In de diagnostiek is helaas weinig tot geen erkenning voor de ontwikkeling van de mens die een persoonlijkheid heeft én een Ziel. Ruppert: “Zolang zij moeizaam hun afgesplitste bestaan in de ‘kerker’ ( kelder) van de ziel in stand houden, kunnen zij zich niet verder ontwikkelen omdat zij geen toegang hebben tot nieuwe levenservaringen. Niet alleen hun negatieve kant blijft daarmee voor de overige delen van de persoon verborgen maar ook hun positieve levensenergie kan op dit manier niet benut worden. In getraumatiseerde delen bevind zich veel energie. Daarmee bevatten zij een groot potentieel (zolder) dat vrij kan komen en gebruikt kan worden wanneer de splitsing van de ziel overwonnen wordt.” Ik voel me dankbaar en ik ben blij dat ik deze splitsing in mijn ziel heb overwonnen. Dat wil zeggen ik ben de confrontatie aangegaan in het leven zoals zich dat aan mij heeft voltrokken. Ik ben uit de kelder gekomen met mijn positieve én negatieve ervaringen. Liefdevolle en minder liefdevolle ontmoetingen. Ik heb External Unifying Centers gezocht en gevonden. Soms ook weer losgelaten. Altijd opnieuw getoetst aan mijn verstand en mijn gevoel. Steeds meer durven vertrouwen op mijn eigen-wijsheid. Durven vertrouwen omdat ik me durfde te verbinden met mijn gevoelens en met mijn lichaam. Dat betekent vertrouwd raken met mezelf. En daar heeft de opleiding en met name de psychosynthese-therapie bij ondersteund. Het heeft me geleerd te dis-identificeren van alles waar ik me mee had verbonden. Zowel negatief als positief. Hierdoor kon ik ervaren dat er een ruimte in mezelf is waar ik deze identificaties, deze gevoelens, gedachten en ervaringen kan waarnemen zonder er mee samen te vallen. Ik heb een lichaam, ik heb gevoelens, ik heb gedachten én ik ben meer dan dat. Ik ben een centrum van puur bewustzijn, liefde en wil. En dat is een proces. Het is een ervaring die een activiteit, een beweging vraagt. Een activiteit, een beweging die geoefend en getraind kan worden. Getraind met aandacht.

  • Net zoals ik uitwendig met een lucifer de kaars kan aansteken waardoor deze gaat branden en licht geeft in de ruimte, kan ik inwendig met mijn aandacht naar binnen gaan, me concentreren op de ademhaling en met liefdevolle aandacht en onvoorwaardelijke acceptatie kijken naar al mijn gedachten, gevoelens en ervaringen. Alles mag er zijn. En wanneer mijn hart zich dan opent voor het leven in de dynamiek zoals het zich aandient, kan ik ook open zijn en me verbonden voelen met dat wat groter is dan mezelf. Dan zie ik naast de soms onrustige bewegingen in het leven ook de rust en de stilte. Een stilte die zwanger is van nieuw leven. Nieuw leven wat wacht om door mij geadopteerd te worden. Het herstellen van de ik-Zelf relatie begint dus met de bewustwording dat het licht nooit was gedoofd. Dat ik altijd toegang heb tot mijn eigen binnenwereld ook al is de buitenwereld nog zo onrustig en onveilig. En dat ik wordt uitgenodigd om mijn eigen verhaal te onderzoeken en waar nodig het script te herzien. Loslaten wat niet van mij is en me weer toe-eigenen wat ik altijd al was. Ik ben een bron van puur bewustzijn, liefde en wil. Assagioli benadrukt in zijn werk het belang van de empathische relatie. De counselor/therapeut functioneert in de begeleiding als een External Unifying Center en begeleidt de cliënt vanuit de empathische relatie met de intentie dat de cliënt deze relatie in zichzelf zal ontwikkelen.

    Sinds een aantal jaren heb ik samen met mijn partner een tuinhuis op een volkstuincomplex. Hier ervaar ik de natuur als een External Unifying Center. De processen in de natuur, groei, ontwikkeling, bloei, verval, afsterven enz…spiegelen de beleving van mijn eigen processen. Mijn verlangen naar groei, mijn potenties die opgeslagen liggen op mijn ’zolder’ en wachten om ontwikkeld te worden, verlangen om tot bloei te komen. En de acceptatie van het loslaten van de werkzaamheid van krachten die ik niet kan veranderen maar er wel mee kan leren samenwerken. Wanneer ik vanuit een open, liefdevol en betrokken hart kan kijken naar mezelf komen de

  • kwaliteiten die ik eerder noemde opeens in een heel ander licht te staan. Wanneer de vervormingen teruggebracht kunnen worden naar de kwaliteiten waar ze naar verwijzen kan ik vanuit zorgzaamheid, verantwoordelijk-zijn, respect en inzicht, zichtbaar worden en in het licht van de liefde het branden doorstaan. Want het leven doet nu eenmaal soms ook zeer en is pijnlijk. Het leven van de dualiteit draagt altijd spanning in zich mee. Dat is geen onrecht maar het leven zoals het is. Het leven is inclusief en sluit

    niets uit. Zodra wij onze eigen normen, onze eigen overtuigingen en verwachtingen gaan opleggen aan ons leven gaat het werkelijke leven eruit. We halen de spanning van het ‘net’ en doen daarmee ook het licht uit. De ik-Zelf relatie, de empathische relatie die we kunnen onderhouden met onszelf en met de ander is alleen al een boek waard. Op dit moment is het voldoende om bewust te zijn dat het gaat om de liefde. Liefde voor me zelf en voor mijn naaste. Kortom Liefde voor het leven. En liefde betekent verbinden. Zonder de verbinding is er geen relatie waarin het licht zichtbaar en ervaren kan worden. Mijn partner ervaar ik ook als een External Unifying Center. Een relatie is een geweldige plek waar de empathische relatie ervaren kan worden. Een plek waar ik kan zijn met wie ik ben. Een plek waar de liefde

  • beleefd en geleefd kan worden. Waar zorg en aandacht is voor elkaar en ruimte om te groeien en het beste in elkaar naar boven te laten komen.

    Sinds begin van dit jaar neem ik elke dinsdagochtend deel aan een stilte meditatie. De samenkomst wordt al ruim dertig jaar gefaciliteerd door de Jezuïten van het Ignatiushuis in Amsterdam en komt voort uit de Ignatiaanse Spiritualiteit. Hun credo is: “God zoeken in alle dingen”. Ook deze samenkomst van mensen met verschillende religieuze achtergronden en het samen respectievelijk reflecteren en mediteren op religieuze, filosofische en spirituele teksten functioneert voor mij als een External Unifying Center waardoor ik de stilte, waarheid en de liefde in mezelf ontmoet.

  • Hoofdstuk 7 Durven branden! Verkenningen op de ‘begane grond’

  • We zijn inmiddels 43 pagina’s verder en nu pas zijn we aanbeland op de ‘begane grond’ van mijn leven. Dit is geen bewuste keuze maar wel tekenend voor mijn proces. Het is namelijk de plek in mijn leven waar de meeste spanningen ontstaan. De plek die ik in de ontwikkeling van mijn leven meestal heb vermeden. Dat betekent niet dat ik er niet aanwezig was, maar zoals ik eerder schreef, niet met een open hart. Toen ik de opzet voor mijn eindscriptie voor de opleiding besprak met mijn leertherapeut nodigde ze me uit om te onderzoeken welke betekenis ik had gegeven aan de begrippen Licht en Vuur. Wat betekent het voor mij om te durven branden? Wat is Licht? Wat is Vuur? Het was een goede vraag die me bewust maakte dat ik inderdaad een onderscheid ervaar tussen de werkzaamheid van het Licht en de werkzaamheid van het vuur. Ik wil hier voorkomen dat ik verdwaal in het geven van theoretische concepten over de begrippen Licht en Vuur. Toch is het belangrijk voor de lezer om de context te weten waarin ik deze begrippen Licht en Vuur gebruik. Het is mijn persoonlijke ervaring in de context van verschillende modellen waarmee ik naar mijn ervaringen kan kijken om deze ervaringen te kunnen begrijpen. Beelden en symbolen verwijzen naar een werkelijkheid maar zijn in zichzelf neutraal. In mijn geval verwijst het branden naar de spanningen die ik zowel in mijn kindertijd als in mijn volwassen leven heb ervaren. Spanningen die ik op dat moment niet kon verdragen. Ik kon het branden niet doorstaan waardoor ik deze spanningen ging vermijden en me ging terugtrekken in een eigen werkelijkheid op zolder of in de kelder. In hoofdstuk 1 laat ik het Ei-diagram van Assagioli zien als model om te kijken naar de verschillende levensgebieden en lagen in de persoonlijkheid. Zoals dit model, wat in de Psychosynthese vaak wordt gebruikt, zijn er meerdere modellen die je kunt gebruiken om ervaringen te duiden. Ik gebruik naast het Ei-diagram ook

  • heel graag het model met de 7 chakra’s uit de Chakra psychologie. In dit model, wat je over het Ei-model heen zou kunnen leggen, zie je 7 levensgebieden die je zou kunnen vergelijken met 7 energiecentrale’s in je lichaam. Energiecentrale's waar je energie kunt opladen en tevens kunt ontladen. Wanneer je dit model over het Ei-diagram legt, ligt het hartchakra op de plek van het Ik, het kleine zelf. De plek waar je, net als in de ik-Zelf relatie van Firman, een open verbinding kunt ervaren tussen de werkzaamheid van het hart en de werkzaamheid van de Ziel, tussen het vierde hartchakra en het zevende kruinchakra. Het kruinchakra wat net als het Hoger Zelf in het Ei-diagram van Assagioli is verbonden met het Universum, Bron van Licht.

  • Het ‘durven branden’ wat ik in dit E-Book heb willen beschrijven heeft ook een relatie met het hart maar misschien nog wel meer met de plek net onder het hart van het buikchakra, de zonnevlecht. Het is de plek in de chakra psychologie waar ik Ik zeg. Het is de plek van mijn eigenwaarde. De plek waar ik mijn best doe om erbij te horen. Caroline Mysss heeft een prachtig boek geschreven over de ‘Anatomie van de Ziel’. Over deze 7 energiecentrales waar we ons bewust van kunnen worden, waar we ons op aan kunnen sluiten maar waar we ons ook voor af kunnen sluiten. Het is een visie die heel erg energetisch is en prachtig aansluit bij de Psychosynthese. We kunnen deze energie die ligt opgeslagen in deze verschillende levensgebieden in ons lichaam voelen als een energie die stroomt dan wel wordt belemmerd in het vrij kunnen stromen. Zo kunnen we ons hart gaan openen voor het leven en we kunnen het afsluiten. Het hart kan in een open verbinding staan met de andere levensgebieden waardoor de energie kan stromen en spanningen verdragen kunnen worden of de verbinding is geblokkeerd waardoor energieën zich kunnen ophopen waardoor de ‘stoppen’ letterlijk kunnen doorslaan waardoor de spanning op het net wegvalt én daarmee ook het licht! Zo kwam ik er achter hoe Licht en vuur met elkaar zijn verbonden en hoe verwarrend het soms kan zijn te begrijpen waar mijn ervaringen mee te maken hebben. Gaat het over de energie van het hart, over de liefde voor mezelf en de liefde voor het leven of gaat het over de energie van persoonlijke macht. Van het verlangen erbij te willen horen en het gevoel van eigenwaarde. Caroline Myss schrijft over de energie van dit derde chakra: “Deze energie helpt ons bij het individualiseren, bij het vormen van een ‘zelf ’, een ego en een persoonlijkheid die losstaan van onze geërfde identiteit. In dit energiecentrum zetelen ook de meeste kwesties van persoonlijke macht en eigenwaarde.”

  • “De voornaamste angst is de angst voor afwijzing en kritiek, angst om voor gek te staan en de angst om je verantwoordelijkheden niet na te kunnen komen, angst dat anderen achter onze geheimen komen.” Je kunt je misschien voorstellen hoe groot deze angst bij mij was in de periode dat ik met het geheim van mijn homosexuele geaardheid worstelde en een heel leven had gecreëerd wat mijn angst om zichtbaar te worden in wie ik werkelijk was, in stand moest houden. Caroline Myss koppelt in haar boek de 7 levensgebieden met de 7 sacramenten in de Katholieke Kerk. Ze schrijft hierover: “De spirituele kwaliteit die door dit sacrament van het vormsel (het derde chakra) wordt uitgedragen , is zelfrespect. Het is eveneens het symbool van de overgang van kind naar volwassene en zet ons ertoe aan apart van ons stamzelf (familie)een identiteit te creëren.” Het gaat hier over de energie van het ontstaan van een eigen identiteit, een eigen persoonlijkheid. Assagioli legt in zijn werk veel nadruk op de ontwikkeling van de persoonlijke psychosynthese, de ontwikkeling van voldoende ik-kracht. Dit is nodig om vervolgens de ontwikkeling van de Trans-persoonlijke psychosynthese aan te gaan. Er is een stevige en goed ontwikkelde persoonlijkheid nodig om de Trans-persoonlijke energieën te kunnen verdragen. Waar het op de begane grond vooral om gaat is dat ik me daar staande kan houden. Dat ik durf te branden, me durf te verbinden met de energie van dit derde levensgebied om het vervolgens ook te kunnen verbinden met de energie van het hart. Een open hart wat verbonden is met de andere levensgebieden en dus verbonden met de energie van de Ziel is wat volgens mij Firman bedoelt met het ontwikkelen van een gezond ik-Zelf relatie. Wanneer deze energieën met elkaar verbonden zijn dan bèn ik het vuur en hèb ik een kaars. Dan durf ik mijn

  • eigen kaars aan te steken en met het licht van mijn eigen vlam, al die plekken in mezelf die nog moeite hebben om in het licht te komen, te verlichten met mijn eigen licht. Kom maar op, ontsteek het licht! Zichtbaar zijn is betrouwbaar, doodeng…..en uiteindelijk onvermijdelijk.” Mijn leven op de begane grond is een voortdurende worsteling geweest tussen vallen en weer opstaan. Tussen contact maken en vermijden. Ik heb het ‘voorrecht’ gehad dat ik naast het deel van mijn persoonlijkheid wat is blootgesteld aan verschillende traumatische ervaringen in mijn leven ook een persoonlijkheid heb ontwikkeld wat in staat was te overleven en het branden te doorstaan. Maar ik kon het niet verbinden met mijn hart en mijn Zelf waardoor ik de autonomie buiten mezelf ging leggen. Ik had External Unifying Centers nodig om op de begane grond goed te kunnen functioneren. Hierdoor is het me gelukt om relaties aan te gaan en aan het werk te gaan als verpleegkundige en later als maatschappelijk werker. Maar nog steeds met een hart wat zich niet kon openen en de spanningen niet kon verdragen. In 1993 brandden de stoppen door en hielp het ‘lot’ me om mijn leven letterlijk lam te leggen. Vanaf dat moment ben ik de zoektocht begonnen naar een leven met een open hart. En dat is geen gemakkelijke zoektocht geworden. Maar uiteindelijk heb ik op de begane grond mijn weg gevonden. Een weg waarbij de Psychosynthese me een nieuwe taal heeft gegeven om mijn persoonlijke ervaringen opnieuw betekenis en zin te geven. Opleiding en therapie hebben bijgedragen aan de verdere ontwikkeling van mijn persoonlijkheid en eindelijk een gevoel van eigen identiteit te ervaren. Eindelijk in staat kunnen zijn om de autonomie niet automatisch buiten mezelf te leggen maar nieuwe ervaringen toelaten waardoor de eigen autonomie groter werd.

  • Loslaten van oude overtuigingen en identificaties die me belemmeren mezelf te zijn. Ik ben op dit moment arbeidsongeschikt én meer dan dat. Ik kreeg in 2008 de diagnose ASS (een stoornis in het Autisme spectrum) én ik ben meer dan dat. Ik kreeg tevens de diagnose Chronische PTTS én ik ben meer dan dat. Het voelt bevrijdend om me bewust te zijn dat ik in staat ben om me te identificeren met wat ik wil en dat ik me ook van deze identificaties kan los maken. Dat ik me bewust ben dat ik een centrum ben van puur bewustzijn, Liefde en Wil. Dat ik in wezen Licht bén. Licht uit Licht. Licht, verbonden met het Licht wat ons allemaal verbind omdat we allemaal onze oorsprong hebben in dit ene Licht. Betekent dit nu dat dit het einde is van het verhaal en dat ik tot de prachtige conclusie kan komen dat ik na een jarenlange zoektocht en vele jaren opleiding en therapie er ben? Nee…..ik moet je teleurstellen. Het houdt nooit op en het gaat nooit over. De begane grond van het leven zal altijd spannend blijven. Soms zonnig en soms bewolkt. Soms stormachtig en soms kalm en rustig. Wanneer er cliënten bij mij aankloppen met de vraag of ik ze kan helpen om van hun problemen af te komen, moet ik ze teleurstellen. Maar ik kan wel aangeven dat ik bereid ben om met een open, liefdevol en betrokken hart aanwezig te zijn en hem of haar wil ondersteunen in zijn of haar zoektocht en ontwikkeling. Ondersteunen in het proces het eigen licht vrij te maken en het branden te doorstaan.

  • Hoofdstuk 8 Conclusie

    In het eerste hoofdstuk schreef ik: In wezen leef je steeds tussen twee spanningsvelden. Je hele leven staat de persoonlijkheid (gelegen in het middelste onbewuste) onder druk van het hogere en lagere onbewuste om wat daar leeft en op je afkomt te integreren in je persoonlijkheid. De zo uitgeoefende druk op je denken, voelen en lichaam stimuleert je ontwikkeling. Luister je naar de boodschap van die druk, dan kun je stappen ondernemen om met je volle bewustzijn, namelijk het ‘ik’, tot integratie of tot transformatie te komen van lichaam, gevoel en denken. Dan groei je uit naar iemand die steeds meer reikt naar die hij wezenlijk is. Eigenlijk is de conclusie, naar aanleiding van deze verkenningen die ik heb gedaan op de verschillende verdiepingen van mijn huis, samengevat in de titel die ik heb gebruikt voor deze scriptie.: “Wat licht wil geven moet het branden doorstaan”. Het accepteren en verdragen van de spanning en de druk die voelbaar is in het dagelijks leven. Ik heb ook geprobeerd om aan te geven hoe belangrijk het is om je via de zogenaamde External Unifying centers verbonden te voelen (als een afspiegeling van) met je eigen verlangen. Een verlangen om jezelf te zijn en jezelf te laten zien in wie je werkelijk bent. Het gaat er uiteindelijk om, dit Zelf, dit Unifying center in mezelf, te ervaren in de relatie tussen mijn kleine zelf of ‘ik’ en mijn hogere Zelf, wat verbonden met het Universele Zelf, de bron van waaruit alles is ontstaan. Deze Unifying centers kunnen net als de sacramenten dat zouden moeten zijn in de kerk, sacrale tekens, vormen of rolmodellen zijn, die verwijzen naar een open verbinding met de ‘bron’ waaruit we zijn ontstaan. Voor sommige mensen blijft dit een levenslang proces om de weg naar deze relatie in

  • jezelf vrij te maken. En voor sommige mensen zullen deze Externe Unifying centers nodig blijven om dit te kunnen ervaren wanneer ze dit in zichzelf niet tot stand kunnen brengen. Is dat erg? Nee, want het gaat niet over goed of fout. Het gaat er niet over of het ene beter is dan het andere. Waar het om gaat is dat we elkaar in liefde kunnen ontmoeten en ons werkelijk met elkaar kunnen verbinden. Wij kunnen met ons licht bij de ander aanwezig zijn net zoals de ander met zijn of haar licht bij ons aanwezig kan zijn. En mogelijk kunnen we elkaar dan door de ‘bewolking’ of ‘mist’ van onze subpersonen, zien wie we werkelijk zijn. Dan worden relaties zoals Martin Buber het beschrijft, bezielde relaties of Ik-Gij relaties waarin we elkaar accepteren en onszelf en elkaar kunnen verdragen

    “Kom maar op ontsteek het licht! Zichtbaar zijn is betrouwbaar, doodeng…..en uiteindelijk

    onvermijdelijk.”

  • Hoofdstuk 9 Literatuur Assagioli, Roberto. Psychosynthese. Uitgeverij Servire Uitgevers bv, Utrecht. 1998 Fromm, Erich. Liefhebben een kunst een kunde. Uitgeverij Erven J. Bijlevelt, Utrecht. 1998 Ruppert, Franz. Symbiose en Autonomie. Uitgeverij Mens, Eeserveen. 2016 Firman, John. en Gila, Ann. The Primal Wound. Uitgeverij State University of New York Press. 1997 Ytsma, Boele. Van de Kaart. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer. 2009 Glaudemans, Willem. Boek van het Licht en de Liefde, uit de Biblos serie, Uitgeverij Ankh Hermes 2016 Myss, Caroline. Anatomie van de ziel. Uitgeverij Forum, Amsterdam. 2003

  • Informatie Praktijk voor Psychosynthese Amsterdam

    Ik hoop dat je met veel plezier mijn E-Book hebt gelezen. Mocht je naar aanleiding van mijn persoonlijke ervaringen met Psychosynthese behoefte hebben aan professionele ondersteuning bij jou eigen proces dan nodig ik je van harte uit in mijn Praktijk.

    De praktijk biedt individuele begeleiding en organiseert regelmatig lezingen/workshops over verschillende thema’s.

    Wim Verbeek Praktijk voor Psychosynthese Amsterdam Lijnbaansgracht 67-0 1015 GV Amsterdam [email protected] www.psychosynthese.amsterdam 06-26 95 12 34

    mailto:[email protected]://www.psychosynthese.amsterdam

  • InleidingEen persoonlijk verhaal in de context vanPsychosynthese als begeleidingsvorm.Hoofdstuk 1Het Ei-diagram als een model om te kijken naar deverschillende bewustzijnsgebieden in de persoonlijkheid.Hoofdstuk 2Mijn VerlangenVerkenningen op ‘zolder’Hoofdstuk 3Mijn angstVerkenningen in de ‘kelder’Hoofdstuk 4Wie ben ik?Waaraan ontleen ik mijn identiteit?Hoofdstuk 5Het licht gedoofd.Verkenningen m.b.t. de vroege splitsing inde persoonlijkheid (Primal Wound)Hoofdstuk 6Het Licht ontstokenVerkenningen m.b.t. het herstellen van deik-Zelf relatieHoofdstuk 7Durven branden!Verkenningen op de ‘begane grond’Hoofdstuk 8ConclusieHoofdstuk 9LiteratuurInformatiePraktijk voor Psychosynthese Amsterdam