Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Karl May Symposium Beroemde Jeugdhelden in retrospectief
16 maart 2012 Verslag door Ger Tielen en Frits Roest
Het superieure verteltalent van Karl May, schepper van Winnetou, Old Shatterhand en Kara ben Nemsi, stond centraal tijdens het Symposium 'Beroemde Jeugdhelden in Retrospectief' op 16 maart j.l. in de Koninklijke Bibliotheek van Den Haag. Ruim 160 Karl May lezers, wetenschappers, journalisten en kenners woonden dit evenement bij van de Duitse Bibliotheek, de Koninklijke Bibliotheek en de Karl May Vereniging. Het werd een onderhoudende en vrolijk gestemde bijeenkomst ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Karl May. Dagvoorzitter was Gabriele de Koning van de Duitse Bibliotheek. In verschillende inleidingen werd bijgedragen aan een beter inzicht in de geniale auteur, die tot op de dag van vandaag aanleiding geeft tot debat en controverses. Het voortschrijdend inzicht leidt tegelijkertijd tot de behoefte aan nieuw wetenschappelijk onderzoek naar deze Duitse auteur. Het symposium ging tevens over de verschuivingen in perceptie van Karl May in Nederland in de loop van de 20ste eeuw, zijn schrijfstrategieën, gericht op het vasthouden van de aandacht en het werken vanuit een innerlijke drang tot volksopvoeding in de tijd dat steeds meer mensen gingen lezen en het zoeken naar een balans tussen de wereldreligies en naar vrede tussen mensen en volkeren. Dagvoorzitter Gabriele de Koning opende het symposium met het verwelkomen van de deelnemers namens de Karl May Vereniging en De Duitse Bibliotheek en het danken van de Duitse Ambassade voor de ontvangen subsidie. Verder dankte zij de Koninklijke Bibliotheek die haar faciliteiten voor het symposium aanbood, met name Jan Bos, hoofd Collecties en Jeannette Kok, conservator Kinderboeken. Helaas kon ex-‐minister Ronald Plasterk niet aanwezig zijn vanwege zijn kandidatuur voor het partijleiderschap, waarvan de uitslag juist dezelfde dag bekend gemaakt zal worden. Zij gaf het woord aan Jan Bos, die namens de KB het welkomstwoord uitsprak. Jan Bos heette alle deelnemers aan het symposium welkom namens de KB en wees op de zeer verschillende achtergrond van de sprekers en panelleden. Hij noemde de acquisitie door de KB van de collectie Oosterbaan in 2008 en onderstreepte het belang dat hieraan gehecht wordt. Naast boeken houdt de KB zich ook bezig met het digitaliseren van al het aanwezige materiaal. Frits Roest wees op de populariteit van het werk van May in Nederland in de periode 1920-‐1960, zoals die bijvoorbeeld blijkt uit enquêtes van opvoedkundigen, van het instituut voor de publieke opinie, voor het katholiek lectuurcentrum enz. Dit heeft geleid tot een veelheid aan uitgaven, die in de nieuw te presenteren bibliografie zijn opgenomen. De Karl May Vereniging voor Nederland en België telt momenteel iets meer dan honderd leden, organiseert halfjaarlijkse bijeenkomsten voor het uitwisselen van boeken, het vertonen van een film of het beluisteren van een lezing en geeft het halfjaarlijks tijdschrift De Witte Bison uit, waarvan aan alle symposiumdeelnemers een bloemlezing gegeven is. Doelstellingen van de vereniging zijn het inventariseren en bewaren van het cultureel erfgoed van Karl May, het stimuleren van onderzoek naar de invloed die May gehad heeft. Illustere voorgangers van de Vereniging zijn Ferdinand de Rooij (Old Shatterhand ook voor u!, 1955), Maarten van Diggelen (Duitstalig overzicht van het werk van May in Nederland, 1990), Joop Oosterbaan (vijf boeken, te beginnen met Een ketting van boeken, 1999). Het Nederlandstalig werk van May bestaat uit feuilletons in tijdschriften en kranten, colportageromans, boeken, omnibussen en stripverhalen. Moeilijkheden ondervonden bij het samenstellen van de bibliografie betreffen het opsporen van materiaal (digitale kranten, verzamelaars, tijdschriften) en met name het bijna volledig ontbreken van dateringen van vooroorlogse boeken. Het gebruiken van standaardbronnen als het Nieuwsblad voor den Boekhandel en de Brinkman biedt vaak geen houvast voor de vele uitgaven uit de jaren 1930. Daarom is er een langjarig onderzoek gedaan naar handgeschreven dateringen in Karl May boeken. Het aantal drukken, van alle titels bijeen bedraagt zo’n 1100. Twee bloeiperioden kunnen worden onderscheiden, waarin veel boeken gedrukt en verkocht zijn: de tweede helft van de jaren 1930 (gekenmerkt door opgeknipte verhalen) en de jaren 1960 (pockets en stripverhalen). Het geschat totaal aantal verkochte boeken bedraagt ca 4,3 miljoen. Bij het samenstellen van de bibliografie is getracht het enthousiasme van het onderzoek samen met Joop Oosterbaan vast te houden. Hierna ging Frits er toe over het eerste exemplaar van de bibliografie aan te bieden aan Jan Bos, hoofd collecties van de KB). KB collectiespecialist Arno Kuipers begon zijn betoog over het belang van en het beheer van de collectie Oosterbaan met een referentie aan de twee bundels ‘Dat was nog eens lezen’, waarin een hele serie bekende schrijvers, zoals Rinus Ferdinandusse, opvallend vaak Karl May noemt als de favoriete auteur uit hun jeugdjaren. Vóór de schenking van de collectie Oosterbaan aan de KB ontbrak er veel in de collectie van de Nationale Bibliotheek. Dat is nu wel anders! De KB heeft als taak alles te bewaren. In 1974 is het nationaal depot ingesteld
en wordt van alle nieuwe uitgaven een exemplaar bewaard (dat op vrijwillige basis door uitgevers wordt afgestaan). Vroeger werd door bibliothecarissen afgewogen of boeken belangrijk genoeg waren om te worden bewaard. Bijvoorbeeld Franse romans, niet de vertalingen daarvan, want ieder werd toch geacht deze in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen. Nu gaat het om de vertalingen naar het Nederlands. Tot de jaren 1960 was de KB een chique bibliotheek met weinig aandacht voor avonturenromans etc. Nu heeft de KB de opdracht met terugwerkende kracht alles te verzamelen en het gedrukte nationale erfgoed beschikbaar te maken. Een bibliotheekwet is: hoe hoger de oplage, hoe slechter een boek is bewaard. De Karl May collectie in de KB bestaat uit meer dan duizend boeken. Boeken bevatten dikwijls interessante additionele gegevens zoals een ingeplakt formulier waarop staat dat het boek als prijs geschonken is aan een goede leerling. In de collectie Oosterbaan komen veel handgeschreven aantekeningen voor op de schutbladen van de boeken. Bij de catalogisering door de KB is gebruik gemaakt van het overzicht van de Nederlandstalige Karl May uitgaven 1882-‐2009 van Frits Roest. Al met al is de Karl May collectie van de KB nu een modelcollectie, volledig bewaard en ontsloten. Het is nu aan de KB om er voor te zorgen dat het erfgoed levend blijft door het beschikbaar te stellen voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de invloed van het werk van May op de Nederlandse literatuur (voorbeeld Brakman -‐ Antediluvium). Samenvatting lezing DE VERSCHILLENDE WAARHEDEN OVER KARL MAY door Jaap van Marle (hoogleraar Open Universiteit) In mijn lezing heb ik ervoor gepleit Karl May als schrijver serieus te nemen. Binnen de letterkunde is dat slechts bij uitzondering gedaan. Dat komt onder meer door het genre dat hij beoefende, het ‘avonturenverhaal’. Schrijvers van ‘avonturenboeken’ worden door letterkundigen vrijwel nooit hoog aangeslagen, ‘avonturenboeken’ zitten in de hoek van de gebruiksliteratuur, een genre met weinig prestige. Ik heb echter trachten aannemelijk te maken dat je ook op een heel andere manier naar Karl May kunt kijken. Karl May, zo luidde mijn stelling, kan ook worden bezien als een romantisch schrijver die zich richtte op de het onderrichten van een ‘breed’ (in de zin van: niet-‐elitair), laag opgeleid publiek. Hij wilde zijn publiek leren over de wonderen van onze aarde, over de volkeren die haar bewonen en over hun gebruiken. Hij verpakte dit in ‘reisavonturen’ om zijn publiek te boeien. Daarnaast wilde hij zijn publiek ook stichten: Karl May’s werk past duidelijk in een Christelijke traditie waarin verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid en vredelievendheid kernwaarden vertegenwoordigen. Wie zijn boeken erop na leest, zal ervan versteld staan hoe geweldloos Old Shatterhand (Kara Ben Nemsi) en Winnetou in feite steeds zijn, in een wereld vol van gevaar en agressie. Mijns inziens is het onbetwistbaar dat je op bovenstaande wijze naar Karl May’s schrijverschap kunt kijken, maar dat neemt niet weg dat er ook argumenten zijn die op een heel andere Karl May lijken te wijzen. Anders gezegd, bovenstaande opmerkingen representeren niet meer dan één van de waarheden die over Karl May kunnen worden verteld. Zonder enige twijfel gaan ze het beste op voor wat later zijn ‘reisavonturen’ zijn gaan heten. Echter, in dezelfde periode dat hij zijn reisavonturen schreef, schreef Karl May, onder pseudoniem of anoniem, ook allerlei andere boeken, waaronder zijn zogenaamde colportageromans. En die waren bepaald niet stichtelijk en al evenmin gericht op het onderrichten van een breed en laag opgeleid publiek. Volgens de normen van de tijd waarin deze romans werden geschreven, golden zij voor velen als onfatsoenlijk of zelfs aanstootgevend en Karl May heeft er later ook alles aan gedaan om te verhinderen dat deze boeken onder zijn naam zouden worden uitgebracht. Wat men ook van de colportageromans vindt, dat zij een heel andere kant van Karl May’s schrijverschap representeren, lijkt wel duidelijk. En dan is er nóg weer een andere Karl May, namelijk zoals hij naar voren komt in zijn latere werk. In zijn laatste levensfase schreef hij louter nog religieus getinte, symbolische romans. Ook had hij met zijn eerdere werk gebroken. Echter ook rond deze laatste ontwikkeling zijn altijd twijfels blijven hangen. Zelfs onder zijn trouwe aanhangers zijn er altijd personen geweest die in deze breuk met het verleden – ook, en misschien wel vooral? – een tactische manoeuvre hebben gezien om zijn tegenhangers het gras voor de voeten weg te maaien. Tot ver na zijn dood is immers het beeld van Karl May als oplichter blijven hangen en ook deze radicale ommekeer in zijn leven en werk is met achterdocht bezien. Daarmee is niet gezegd dat Karl May niet oprecht meende wat hij tijdens zijn laatste levensfase schreef. Wel is de vraag gesteld of hij niet ook (!) andere drijfveren had met het schrijven van deze boeken en het afstand nemen van zijn eerdere werk, namelijk het ontkrachten van de kritiek op zijn persoon en zijn werk. Paneldiscussie De ongekende Karl May, archetypen, onontdekte helden en hardnekkige koloniale verhoudingen Gregor Seferens opent de paneldiscussie met de stelling dat Nederland nooit goed heeft kunnen kennismaken met de echte en originele werken van Karl May. De eerste vertalingen uit de negentiende eeuw waren om te beginnen niet het werk van geschoolde vertalers, die goed thuis waren in de filologie van zowel de brontaal als de doeltaal. Maar deze uitgaven leken tenminste qua omvang nog wel op de oorspronkelijke werken. Gaandeweg zijn de Nederlandstalige uitgaven van de eerste zes decennia van de twintigste eeuw steeds dunner geworden. Men wilde kinderen vrijwaren van te dikke boeken, dus werden lange landschapsbeschrijvingen geschrapt en ging het rode potlood door veel dialogen met een morele en ethische inhoud, waardoor uiteindelijk vooral de actiescenes overbleven. Op het punt van de morele en ethische inhoud kwam er pas met de Prismareeks, die vanaf 1962 verscheen, een soort van tegenbeweging. Uitgever De Rooij wilde morele aspecten meer gewicht geven;
tergelijkertijd rankschikte hij de teksten, en bewerkte het materiaal zodanig, dat er een soort van Old Shatterhand-‐ en Kara Ben Nemsi-‐biografie ontstond, wat een vreselijk gerommel met zich mee bracht. Wat de bewerking van de teksten aangaat volgde De Rooy overigens het voorbeeld van de Duitse Karl May Verlag. Bij uitgeverij Fehsenfeld in Duitsland waren 33 delen onder toezicht van de schrijver uitgegeven. Voor de delen 34 enz. werden de originele teksten van May, zoals bijvoorbeeld de colportageromans, flink bewerkt, een behandeling die bij herdrukken dan ook de delen 1 t/m 33 ondergingen. Volgens de uitgever Euchar A. Schmid gebeurde dit conform de wensen van KarlMay zelf, die deze echter nooit heeft opgeschreven. Bijgevolg waren vrijwel alle teksten, die in het kader van Karl Mays Gesammelte Werke in de Karl May Verlag verschenen, en die als originele teksten verkocht werden, intensief bewerkt. Men heeft vastgesteld dat er alleen al in Winnetou deel 1 al zo'n 11.000 variaties zitten. De Rooy werkte verder in die traditie en heeft in nauwe samenwerking met het Karl May Verlag met kunstgrepen een soort chronologie doen ontstaan, die de Duitse uitgaven verre overtrof. Zo is de driedelige Winnetou roman door De Rooy over vier boeken verdeeld, die ook nog eens heel ver uit elkaar liggen. Voor de lezer betekent dit dat hij niet zelf meer kan nagaan wat des schrijvers was en wat niet. Dat Winnetou deels is ontstaan uit eerdere verhalen waarin het concept van de edele wilde nog ontbreekt, is niet meer terug te vinden. Winnetou ontwikkelde zich als het ware uit een indiaan die zonder erbij na te denken mannen dood schoot en daarna hun sigaren opat. Seferens' stelling is dan ook dat Nederlanders via de Nederlandse vertalingen nooit met het echte werk van Karl May hebben kennis hebben gemaakt. Arje Klamer verhaalt over de diepe indrukken die de boeken van Karl May op hem als negen-‐ of tienjarig kind hebben achtergelaten. Hij vindt het eng om in dit gezelschap van kenners te verkeren, want de kans bestaat dat hem zijn illusies worden ontnomen. Hij worstelt daarmee, omdat hij liefst wil koesteren wat hem destijds zo heeft geraakt. En hij vraagt zich af wat het precies was, waardoor de boeken van Karl May zo'n invloed hadden op een jongen van die leeftijd, die opgroeide in een Christelijke omgeving, en ontdekte dat hij zijn 'geheim' van Karl May eigenlijk alleen maar kon delen met een jonger broertje. Op zondagochtenden speelden ze de verhalen en de heldendaden na, getooid in wat zij dachten dat Indianenkleren waren (vooral geen kleren dus). Ze vonden dat je als held alles moest kunnen doorstaan, dat je dus geen pijn kon lijden en stoïcijns met tegenslagen moest omgaan. Zij voedden elkaar op in de geest van Winnetou, maar identificeerden zich vooral met Old Shatterhand. Geen van de andere jeugdhelden (van de Scheepsjongens van de Bontekoe tot Biggles had bij Arjo Klamer zulke diepe indrukken achtergelaten, als de helden van Karl May. Bij het herlezen van een aantal boeken voor dit symposium kwam het allemaal weer boven. De enorme aantrekkingskracht werd in het bijzonder uitgeoefend door al die reizen, door het wilde westen en het midden-‐oosten, wat voor een jongeling een droom is: wegtrekken uit de omgeving waarin je bent opgegroeid en vreemde landen opzoeken. Ook Arjo Klamer toog later naar Amerika en volgde als het ware Old Shatterhand in zijn queeste. Achteraf vindt hij het onbegrijpelijk dat Winnetou als opperhoofd van zijn stam altijd maar onderweg was, en maar zelden bij zijn stam. Moest hij daar dan niet voor zorgen? Voor Arjo Klamer is vervolgens het onderscheid tussen goed en kwaad in het oeuvre van Karl May interessant. Dat loopt door elkaar. Er zijn heel goede en heel slechte indianen, en vooral ook heel slechte witte mannen. Voor een negenjarige is duidelijkheid daarover heel fijn. Maar daar waar leeftijdgenoten indianen toch vooral als een bedreiging hadden leren kennen, leerde Arjo Klamer indianen te cultiveren als mensen. Je kon sympathie voelen voor hun strijd tegen de witten, die hun jachtgebieden vertrapten en bisons schoten zonder een duidelijk doel, wat voor een kind een akelige waarneming was. De Karl May boeken stichtten je om het goede te doen en het kwade te bestrijden. Identificatie met Old Shatterhand lag voor de hand, omdat hij alles was wat je zelf wilde zijn. Vanuit zijn huidige inzicht is volgens Arjo Klamer Old Shatterhand het archetype van de man die leeft volgens de zeven deugden en die hij beheerst als geen ander. Hij is prudent, verstandig en oplettend, matig, moedig, rechtvaardig boven alles, en handelt vanuit zijn Christelijke geloof. Geloof hoop en liefde zijn de ingrediënten van een deugdzaam leven. Compassie met de medemens en zelfs de grootste schurken is wel het krachtigste aspect van de verhalen. Dit komt zelfs tot uitdrukking bij de vreselijkste moordenaars, die in doodsnood te biecht gaan bij Old Shatterhand, hun fouten erkennen en vergeving krijgen. De genade zal ook hen ten deel vallen. Wat wil een Christenmens nog meer? Het derde belangrijke aspect in de verhalen is de ideale vriendschap. Wat is er mooier dan een vriendschap zoals tussen Old Shatterhand en Winnetou, het ontstaan ervan, en hoe die zich uit in een ten diepste elkaar begrijpen, zonder zelfs maar een woord te hoeven wisselen. Het heeft Arjo Klamer decennia gekost om te beseffen dat een leven als een lonesome cowboy, het altijd maar weer verder trekken, ook niet alles is en dat je je uiteindelijk moet settelen, waarmee je als het ware het ideaal van een wild west reiziger prijs geeft. Kortom: Arjo Klamer hoopt dat nieuwe kennis over Karl May hem niet berooft van zijn warme herinneringen aan over het reizen het goede en kwade, de vriendschap in de boeken van Karl May. Hij is er Karl May zijn leven lang dankbaar voor. Gerard Koolschijn wil niet zozeer een nieuw licht werpen op de schrijver Karl May als persoon, als wel accentueren wat de boeken zo uniek maakt. Hij wil liever dicht bij de verhalen blijven en giet zijn voordracht in een verhaalvorm, beginnend met de ontmoeting tussen de later beroemd geworden graficus Georg Grosz en Karl May. Grosz bezocht de schrijver op zijn zeventiende samen met een vriendje in Villa Old Shatterhand. Het duo trof uiteindelijk een oud en ziek grijs heertje aan, op pantoffels de trap afdalend, en met een slap handje, die geenszins voldeed aan het beeld dat het vriendje van hem had geschilderd: Karl May als een onsterfelijk genie en een soort Siegfried op zoek naar de heilige graal. De voordracht van Gerard Koolschijn openbaarde op onnavolgbare wijze de truc van Karl May, ook wel literaire strategie genoemd, om in de verhalen de identiteit van Old Shatterhand zo lang mogelijk, honderden pagina's lang, weg te moffelen, om deze later met des te meer effect te kunnen openbaren tegenover een verstomd staande omgeving. "De 'onontdekte held' is May’s grote truc, die pubers zijn boeken doet verslinden. Telkens opnieuw laat hij zijn lezers zich verkneukelen tot het verrukkelijke moment waarop de als een sukkel beschouwde hoofdpersoon zich in
zijn ware grootheid toont. En wij, sukkelige lezers, hoe graag verplaatsen wij ons niet in hem, wetend dat we in een volgend hoofdstuk de grote held zullen zijn." Gerard Koolschijn beschrijft een aantal varianten van deze truc, door Karl May verzonnen. Is de held eenmaal ontdekt, dan blijken naast hem de beroemdste prairiejagers grote stumpers te zijn. De onontdekte held is overigens al 2800 jaar oud en heette toentertijd Odysseus, die bij zijn thuiskomst zijn identiteit verborgen hield, totdat hij met zijn vijanden had kunnen afrekenen en een goed moment zich voordeed. Gerard koolschijn: "Met zijn meeslepende sjablones is Karl May ook de voorloper van de strip. Zoals Kuifje, zonder ooit aan een betrekking te denken, de wereld rondreist in een vacuüm, waar hij telkens dezelfde figuren ontmoet, zo komen Mays gedroomde helden en schurken alleen elkáár op de prairies tegen. Allemaal vrijgestelde Duitsers, bedacht in Radebeul, maar toevallig de grootste helden van het Verre Westen. Strips zijn na de jaren vijftig lange tijd verguisd om hun simpele droomwereld en de vervanging van het woord door het beeld. Maar May was iets dergelijks vijftig jaar eerder overkomen. Zijn heldenverhalen werden aangevallen omdat ze zich niet op de maatschappelijke werkelijkheid richtten." Aan het slot van zijn voordracht bood Koolschijn de luisteraars een zwart wit tegenstelling aan. Er zijn twee soorten literatuur, twee soorten lezers, twee soorten mensen. De horizontale en de verticale. De horizontalen willen de wereld verbeteren. Zij houden niet van dromers. De verticalen, in aanleg religieus, willen het aardse tranendal dromend ontvluchten. Gerard Koolschijn: "Naarmate Karl May’s dood dichterbij kwam, prees hij zijn boeken sterker aan als een bijdrage tot vrede op aarde. Maar voor mij, verticale mens, en voor miljoenen anderen, hebben zij hun kracht vooral ontleend aan wat Karl zelf altijd heeft bezield: de droom een onontdekte held te zijn." Anneke van Ammelrooy, panelvoorzitter, zegt dat zij net als Arjo Klamer al heel vroeg de jeugdige wens had te gaan reizen, wat goed te combineren leek met journalistiek. Dat heeft zij dan ook gedaan. En wat zij relevant vindt in relatie tot dit symposium is een observatie op grond van langere verblijven in andere landen tot en met een zesjarig verblijf in Irak vanaf 2003. Hoewel er over vreemde landen en volkeren vandaag veel meer informatie te vinden is -‐ vooral ook statistische -‐ is daarvan niets te merken bij de gemiddelde journalist die zijn oordeel geeft vanaf het dak van een hotel in Bagdad of vanuit een brandende straat in Homs in Syrië. Veel van deze journalisten zijn absoluut niet goed geïnformeerd over het land, de mensen of de geschiedenis. Hun oordeel is daardoor bijzonder weinig waard. Het moet ook meestal in de tijdspanne van één minuut gegeven en beargumenteerd worden. Tegen de achtergrond van deze observatie zou zij het boek Durchs Wilde Kurdistan van Karl May nog wel eens ter hand willen nemen en diens kennis vergelijken met de gemiddelde Europese journalist. Niet met de gemiddelde Amerikaanse journalist want want dan is de uitslag al bij voorbaat bekend. Is er enige vooruitgang geboekt in wat wij weten van andere volkeren en wat wij met die kennis doen? Zelf werkt ze aan een soort roman, waarin aan de orde komt hoe moeilijk het altijd is gebleven om los te komen van in wezen koloniale gedachten en omgangsvormen. Dat was zo in de tijd van het kolonialisme zelf, toen veel mensen onze christelijke beschaving superieur achten aan wat zij aantroffen bij mensen in Azië of Amerika. Dat is nog zo, want ook vandaag is het bijna onmogelijk om in een land als Irak afstand te nemen van zo'n houding. Het werkt niet, want ook de Iraki's willen een aangeharkte hoofdstad, een goede gezondheidszorg en mooie banen; ze willen studeren, technologie ontwikkelen enzovoort. Het is moeilijk voor ze om nu eens niet te kijken naar anderen en naar wat ze niet hebben. En in plaats daarvan uit te gaan van wat ze wel hebben, vanuit respect voor zichzelf en voor wat in hun land de moeite waard is. Landen als Irak maar ook Colombia en andere rampenlanden stappen op die manier moeilijk of helemaal niet over de koloniale verhoudingen, die het denken beheersen, heen. Zo blijven ze gevangen in een soort ontwikkelingsideologie, waarin elke vergelijking met Europa of Amerika in hun nadeel blijft uitvallen. Wat je van Karl May kunt zeggen in dit verband is dat hij in ieder geval probeert dit soort zaken te overbruggen, vanuit zijn idee dat andere volken ook fantastische volkeren kunnen zijn. Maar misschien was voor hem het aan het eind van de negentiende eeuw de verhouding tussen de verschillende volkeren nog niet zo'n groot probleem. Discussie Gregor Seferens vraagt zich af hoe het concept van de ontontdekte held, die zich bij voorbaat verkneukelt over zijn latere onthulling, past bij het archetype van de goede mens, die eerlijk zou moeten zeggen wie hij is. Gerard Koolschijn herhaalt wat Van Marle daarover zei, dat Karl May in de eerste plaats bezig was een spannend verhaal te schrijven waarin mensen plezier hebben, inclusief stichtelijk elementen over de goedheid van de mens. Maar of het goede van de held samenvalt met de schrijver doet er helemaal niet toe. Het gaat erom of de boeken goed zijn. Waarom heeft juist deze man zo onvoorstelbaar veel lezers getrokken? Niet omdat hij in een bepaalde traditie past of omdat een wetenschapper daar iets over kan zeggen, maar omdat hij ontzettend goed kon schrijven. Arjo Klamer vindt de onontdekte held op zichzelf een interessant gegeven zoals hij ook in zijn inleiding had aangegeven. Maar dat is niet wat hem als jongen zo sterk boeide, wel de scherpzinnigheid en de kracht van Old Shatterhand, het stoïcijnse van Winnetou, het trotseren van gevaren, hun geweldige vaardigheden. Dat was wat hem raakte als jongeling en hem heeft beïnvloed. Maar natuurlijk vinden wij het allemaal wel eens leuk om anderen over onszelf in het ongewisse te laten, anoniem te blijven. Dat zal niet zo'n effect hebben als bij Old Shatterhand, maar gemeen is het zeker niet perse en het doet niets af aan het goede dat uiteindelijk wordt bereikt. Gerard Koolschijn vraagt of het sterven van Old Wabble, bekneld in een boomstam, niet getuigt van sensatiezucht van de schrijver die zich vervolgens serieus vergevensgezind toont. Dat klopt toch niet. Maar Arjo Klamer vindt dat
het jusit helemaal klopt. Old Shatterhand weigerde Old Wabble eerder dood te schieten, toen iedereen zei dat dat moest. Hij deed het niet, riep daardoor nieuw gevaar over zich af, maar uiteindelijk zegevierde het goede en Old Wabble kwam in zijn doodsnood tot inzicht. Dat betekende voor Arjo als Christelijke jongen dat de hoogste genade ook aan de grootste slechterik niet wordt onthouden. Daarvoor stond Old Shatterhand, en zo'n leven wilde je wel leiden. Gerard Koolschijn: "maar zag je het sadisme daarin niet? Arjo Klamer: "Ik vond het enorm spannend, dat avontuur, dat lijden va"n die booswicht, al die spanning, die dreiging en elke keer een heldendaad. Als volwassene kijk je er anders naar, maar als jongen was ik gefascineerd." Gerard Koolschijn zegt al vroeg geleerd te hebben mensen te wantrouwen die over het goede en het mooie in het leven praten, maar dat zal met zijn opvoeding te maken hebben. Gregor Seferens vindt bij Karl May het avontuurlijke en het stichtelijke beide terug. Er waren genoeg stichtelijke verhalen in die tijd voor jongeren zoals heiligenlevens waarin ideale biografieën getoond werden, maar die wilde niemand lezen. Voor jongeren was het interessant dat het avontuurlijke werd verbonden met het stichtelijke. Het goede met het kwade. Gerard koolschijn beaamt dit en noemt als belangrijk gegeven bij Old Shatterhand: zijn liefde voor Winnetou. "Dat deze ongelooflijk zelfingenomen man toch iemand heeft die hij echt boven zichzelf stelt." Maar natuurlijk is het fenomeen van de onontdekte held een truc en een literaire strategie, zoals ook in de klassieke literatuur al is gebruikt. Het is een oud motief, dat door Karl May veel (misschien te veel) wordt gebruikt en virtuoos bovendien. In de zaal wordt opgemerkt dat gelet op de vele bewerkingen, die de werken van Karl May volgens Gregor Seferens ook in Duitsland hebben ondergaan, ook de Duitsers dus nooit de echte werken hebben gelezen. Gregor Seferens zegt dat dat klopt voor de meeste lezers in Duitsland. Op dit moment wordt er in Duitlsand gewerkt aan een historisch-‐kritische en meer verantwoorde editie van de werken van Karl May, wat veel voeten in de aarde heeft. Men is er al 20 jaar mee bezig en door onenigheid tussen initiatiefnemers en het Karl May Verlag schoot het niet op. Maar sinds een paar jaar wordt het werk voortgezet. De stichting die door Karl May zelf bij testament in het leven is geroepen, de Karl May Verlag en de Karl May Gesellschaft zitten nu samen aan tafel om deze editie van de grond te krijgen. Een aantal delen is al verschenen, het worden er zo'n honderd. De volgende vraag is hoe groot de kans is dat nieuwe verantwoorde teksten in het Nederlands vertaald worden, gelet op het feit dat er bitter weinig gebeurt om de Karl May boeken bereikbaar te houden voor de jeugd in dit kleine taalgebied. Volgens Gerard Koolschijn is een uitgeverij als Atheneum Van Gennip best bereid een nieuwe vertaling uit te geven, maar dan zal er een topvertaler aan te pas moeten komen. Karl May schrijft zo ongelooflijk fris en goed, dat is helemaal niet zo eenvoudig te vertalen, daar moet je een topvertaler voor hebben. Het is zwaar werk... Naar aanleiding van een vraag uit het publiek zegt Gregor Seferens dat er veel is gespeculeerd over het liefdesleven van Old Shatterhand en een mogelijke homoseksuele relatie tussen Old Shatterhand en Winnetou. Een bekende naoorlogse schrijver, Arno Schmidt, noemde Old Shatterhand een beroemd voorbeeld van een homo zonder coming out. Een en ander zou zijn terug te voeren op lyrische beschrijvingen van Winnetou met zijn mooie haren en 'een mond om te zoenen.' Arno Schmidt zocht ook in de beschrijvingen, die May in zijn boeken van landschappen geeft, naar bewijzen voor zijn stelling, maar Gregor Seferens zegt dat toch een en ander niet goed aangetoond kan worden. Gerard Koolschijn zegt dat dit soort lyrische beschrijvingen in de Nederlandse vertalingen in veel omzichtiger bewoordingen terugkeren. Er is ook ooit een Duitse uitgave, vanwege een te ver gaande voorpagina uit de handel genomen. Maar een onontkoombare conclusie is dat de zeer grote waardering van Old Shatterhand voor Winnetou grenst aan liefde, wat echet nog niets zegt over de praktijk van de schrijver zelf. Gregor Seferens tenslotte lijkt het niet zo zinvol een nieuwe Nederlandse vertaling uit te brengen van de werken van Karl May. Althans: interessanter lijkt hem om energie te steken in een onderzoek naar de werkelijke invloed van Karl May, de slechte vertalingen ten spijt. Hoe werd hij gelezen? Heeft hij de mentaliteit beïnvloed? Een receptieonderzoek kan meer licht werpen op dit vraagstuk. Zo'n onderzoek moet je sowieso doen, uitgaande van de oude vertalingen. Anneke van Ammelrooy denkt dat weliswaar Jaap van Marle vandaag argumenten heeft aangedragen voor een onderzoek, zoals de Karl May Vereniging had gehoopt, maar zij denkt dat in de Nederlandse academische omgeving geen enkele student of hoogleraar een onderzoek kan worden aangepraat. Waar vind je die bevlogen student of hoogleraar? Arjo Klamer schat in dat je mensen wel kunt verleiden tot zo'n onderzoek, als er geld is. Dan is het een kwestie van iemand vinden die die bevlogenheid heeft. Ook al wordt Karl May vandaag minder gelezen, het lijkt hem 'een mooi project.' Tenslotte zegt dagvoorzitter Gabriele de Koning dank aan voorzitter Anneke van Ammelrooy en haar panelleden. Zij wijst op vervolgactiviteiten zoals de lezing door Karl May biograaf Helmut Schmiedt op 5 juni in de Duitse Bibliotheek in Den Haag en een voorgenomen studiereis. En mochten er aanwezigen zijn die nog geen lid zijn van de Duitse Bibliotheek of de Karl May Vereniging, dan kunnen ze daarin vandaag nog verandering in brengen.
Vervolgens dankt voorzitter Frits Roest van de Karl May Vereniging de dagvoorzitter, alle sprekers en de panelleden en overhandigt als dank de nieuwe bibliografie en een fles Karl May wijn. Met dank ook aan sponsor Winterberg Wijnen (www.winterbergwijnen.nl). De Koninklijke Bibliotheek wordt dank gezegd voor het creatief meedenken en voor het faciliteren van het symposium en Ger Tielen voor de uitstekende organisatie. Het journaal van 16 maart brengt om kwart over zes een hommage aan Karl May. Voorspel De voorbereidingen voor het organiseren van het Karl May Symposium begonnen in augustus 2010, toen Ger Tielen, lid van de Karl May Vereniging en als vrijwilliger betrokken bij de Duitse Bibliotheek in Den Haag, De Karl May Vereniging voorstelde om in maart 2012 de honderdste sterfdag van May te gedenken, zo mogelijk samen met de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, die de collectie Oosterbaan beheert. Dit voorstel kwam de Vereniging zeer gelegen aangezien zij al enige tijd beraadde over de te organiseren activiteiten in 2012. De Duitse Bibliotheek had ervaring met de organisatie van symposia en het uitnodigen van sprekers voor lezingen. In september 2010 werd de KB benaderd en die bleek al direct enthousiast. En na verder overleg tijdens de najaars Karl May dag van 2010 en de Karl May tentoonstelling in Ter Aar in februari 2011 werd als datum voor het symposium voorgesteld 16 maart 2012. De KB in de persoon van Jeannette Kok was direct enthousisast, het programma werd ingevuld en potentiële sprekers benaderd, die eveneens enthousiast reageerden. Een verbeterde versie van de Karl May poster werd opgenomen in De Witte Bison 10. Door bemiddeling van de Duitse Bibliotheek, gaf de Duitse Ambassade een subsidie en Marco Winterberg, importeur van Karl May wijnen, bood zich aan als sponsor en stelde flessen wijn beschikbaar voor de sprekers. Een artikel in de Oud-‐Hagenaar van 21 maart (auteur Ger Tielen) en het massaal verspreiden van een persbericht met symposiumfolder zorgden voor het op gang komen van de aanmeldingen voor het symposium. Tot aan de dag voor het symposium werden ruim 140 aanmeldingen ontvangen. En een aantal geïnteresseerden meldde zich op de dag zelf. Hans Boessenkool zorgde voor het ontwerp van een toegangskaartje, dat aan alle deelnemers werd toegezonden met het verzoek het zelf te willen uitprinten. Samen met de eregasten, organisatoren en sprekers (waaronder de Cultureel Attaché van de Duitse Ambassade) en KB medewerkers, was de aula van de Koninklijke Bibliotheek met ruim 160 man goed gevuld. Alle deelnemers ontvingen bij registratie een informatiemap met het programma, de symposiumfolder, een folder over de herdenkingsactiviteiten 2012 van de Karl May Vereniging en de Duitse Bibliotheek, het activiteitenprogramma van de Duitse Bibliotheek, een exemplaar van de OUD HAGENAAR, de tekst van het muzikaal intermezzo van Jan Willem en Tineke van der Jagt en een voor de gelegenheid speciaal samengestelde bloemlezing uit De Witte Bison 1-‐10. Tijdens het symposium was in de hal buiten de aula een grote stand ingericht door uw Karl May Vereniging. Hier werden verenigingsartikelen en uitgaven verkocht alsmede de nieuwe bibliografie. Hans Boessenkool trad op als fotograaf en Maarten van Diggelen verzorgde filmopnamen. Programma
13.30 Ontvangst 14.00 Welkom: Dagvoorzitter Gabriele de Koning – Voorzitter Duitse Bibliotheek Den Haag 14.05 Welkom namens de KB door Jan Bos, hoofd Collecties 14.10 Opening en aanbieding nieuwe bibliografie aan Jan Bos: Frits Roest -‐ Voorzitter Karl May Vereniging 14.30 Winnetou’s testament. De Karl May-‐collectie in de Koninklijke Bibliotheek: Arno Kuipers -‐ Koninklijke Bibliotheek 14.45 Het unieke karakter van Karl May's oeuvre nader belicht: Jaap van Marle -‐ Hoogleraar Cultuurwetenschappen Open Universiteit 15.15 Intermezzo en koffie/theepauze -‐ Tineke (zang) en Jan Willem van der Jagt (piano) brengen een liedcompositie van
Karl May ten gehore 15.45 Paneldiscussie onder leiding van Anneke van Ammelrooy -‐ Journaliste Archetype en wereldbeeld: Arjo Klamer -‐ Hoogleraar Erasmus Universiteit De onontdekte held: Gerard Koolschijn -‐ Classicus Wie was de echte Karl May?: Gregor Seferens -‐ Vertaler 16.45 Sluiting door de dagvoorzitter Drankjes en hapjes