18
Elke uitdaging is een kans die gegrepen moet worden: het 3D-plan van CD&V Verschillende gezaghebbende auteurs stellen in deze ‘verkiezingsspecial’ van CDR de uitdagingen die op Vlaanderen, België, Europa en de wereld afkomen scherp. Of het nu gaat over arbeidsmarkt, concurrentiekracht, fiscaliteit, gezinsbeleid, woonbeleid, de toekomst van onze sociale zekerheid of het onderwijs: de uitdagingen komen met rasse schreden op ons af. CD&V kiest voor een positieve houding. Elk probleem, elke uitda- ging, is een kans die wacht om gegrepen te worden. Mirakeloplossingen bestaan niet. Als die wél zouden bestaan, waren ze al lang beslist en uitgevoerd. Wél is het tijd voor realistische en duidelijke antwoorden. En die hoeven niet per se ‘extreem’ of ‘hard’ te zijn om effect te hebben. Beleid voeren is geen kwestie van de ene straffe maatregel na de ander de wereld insturen. Een duidelijk beleid waakt ook over het vertrouwen van gezinnen en ondernemers. Want vertrouwen is de motor van onze samenleving. Wouter Beke De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D. Deze ‘CDR-verkiezingsspecial’ ziet er een beetje anders uit. Eerder dan op elke bijdrage een respons te laten volgen, werd gekozen voor één overkoepelende ‘respons’ die de antwoorden van CD&V weergeeft op de door de experts geschetste uitdagingen. Dit leek de meest geschikte formule, daar tal van aangehaalde uitdagingen bijzonder nauw met elkaar verbonden zijn en dus een geïntegreerd antwoord verdienen. Daarnaast maakt Wouter Beke van deze bijdrage gebruik om nog enkele andere, niet aangehaalde, uitdagingen aan te stippen. Voor het volledige CD&V-verkiezingsprogramma en het 3D-plan kan u zich wenden tot www.cdenv.be/verkiezingsprogramma2014. 7 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Jg2 nr3 beke

  • Upload
    cdv

  • View
    243

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Jg2 nr3 beke

Elke uitdaging is een kans die gegrepen moet worden: het 3D-plan van CD&V

Verschillende gezaghebbende auteurs stellen in deze ‘verkiezingsspecial’ van CDR de

uitdagingen die op Vlaanderen, België, Europa en de wereld afkomen scherp. Of het nu

gaat over arbeidsmarkt, concurrentiekracht, fi scaliteit, gezinsbeleid, woonbeleid, de

toekomst van onze sociale zekerheid of het onderwijs: de uitdagingen komen met rasse

schreden op ons af. CD&V kiest voor een positieve houding. Elk probleem, elke uitda-

ging, is een kans die wacht om gegrepen te worden.

Mirakeloplossingen bestaan niet. Als die wél zouden bestaan, waren ze al lang

beslist en uitgevoerd. Wél is het tijd voor realistische en duidelijke antwoorden. En die

hoeven niet per se ‘extreem’ of ‘hard’ te zijn om effect te hebben. Beleid voeren is geen

kwestie van de ene straffe maatregel na de ander de wereld insturen. Een duidelijk beleid

waakt ook over het vertrouwen van gezinnen en ondernemers. Want vertrouwen is de

motor van onze samenleving.

Wouter Beke

De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Deze ‘CDR-verkiezingsspecial’ ziet er een beetje anders uit. Eerder dan op elke bijdrage een respons te laten volgen, werd gekozen voor één overkoepelende ‘respons’ die de antwoorden van CD&V weergeeft op de door de experts geschetste uitdagingen. Dit leek de meest geschikte formule, daar tal van aangehaalde uitdagingen bijzonder nauw met elkaar verbonden zijn en dus een geïntegreerd antwoord verdienen. Daarnaast maakt Wouter Beke van deze bijdrage gebruik om nog enkele andere, niet aangehaalde, uitdagingen aan te stippen. Voor het volledige CD&V-verkiezingsprogramma en het 3D-plan kan u zich wenden tot www.cdenv.be/verkiezingsprogramma2014.

7Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 2: Jg2 nr3 beke

CD&V presenteerde zijn oplossingen in februari, bij de lancering van ons 3D-

plan. Het is een 3D-plan omdat het verwoordt wat voor ons essentieel is: het economi-

sche én het sociale – twee communicerende vaten –, geschraagd op een sterke, maat-

schappelijke onderbouw. Voor CD&V zit de kracht van een sterk sociaal-economisch

model in de samenhang tussen het economische luik en het sociale luik. Economische

strategie en sociale strategie zijn elkaars hef bomen, ze versterken elkaar. Geen welzijn

zonder welvaart. Welvaart creëert immers de budgettaire ruimte om welzijn voor een-

ieder mogelijk te maken. Maar evenmin welvaart zonder welzijn. Een maatschappij die

enkel op welvaart en economische groei focust, is een samenleving die riskeert niet ie-

dereen aan boord te houden.

Het is ook een 3D-plan omdat de maatregelen die wij voorstellen altijd een drie-

voudige toets doorstaan. Elk voorstel is duidelijk, doelgericht en duurzaam. Het is geen

plan enkel voor morgen, het is een plan voor het volgende decennium.

De laatste betekenis van ons 3D-plan zijn de drie assen waarop we prioritair in-

zetten de komende jaren en waar onze keuzes op gericht zijn: lastenverlagingen, sociale

vooruitgang en investeringen. En het is aan de hand van deze drie prioriteiten dat ik

enkele van onze voorstellen naast de bijdragen van de auteurs zal leggen.

Onze eerste prioriteit: lasten verlagen om kansen te verhogen

Lastenverlagingen voor werknemers

Laat me beginnen met de grote groep werknemers in ons land. Ons uitgangspunt is een-

voudig: wie meer merkt moet netto meer overhouden. Het verschil tussen werken en

niet werken moet groter. Mensen moeten zich beloond weten indien zij een tandje bij-

steken. Het verschil tussen de loonkost en het nettoloon – de loonwig – moet afnemen.

In ons 3D-plan trekken we daar 3 miljard euro voor uit. Dat geld willen we prioritair

inzetten in de personenbelasting.

De personenbelasting moet eenvoudiger en transparanter, zonder dat de pro-

gressiviteit afgezwakt wordt. Dat wordt deskundig uiteengezet in de bijdrage van

prof. Bruno Peeters. Een eenvoudig belastingstelsel heeft veel voordelen: het is mak-

kelijker te begrijpen, de rechtszekerheid neemt toe, administratie verloopt effi ciënter

en de kans op fraude neemt af. Op federaal niveau willen we het kluwen aan belasting-

voordelen grondig evalueren. Bereiken alle fi scale voordelen nog wel hun doel? Zijn er

meer effi ciënte tools beschikbaar? De realiteit is immers dat veel voordelen hun doel

voorbijschieten. Ze komen vooral ten goede aan een groep die het fi scale steuntje in de

8 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 3: Jg2 nr3 beke

rug net niet nodig heeft (Mattheüseffect). Uitzonderingsregimes moeten afgebouwd

worden waar ze hun doel voorbij schieten. Maar, en ik kom terug bij een van onze uit-

gangspunten, steeds zonder sociale af braak. De individuele situatie van de belasting-

plichtige (bv. kinderen, een beperking, alleenstaande, wettelijk samenwonend of ge-

huwd, etc.) blijven relevante criteria die een verschillende behandeling rechtvaardigen.

Een vereenvoudiging van de personenbelasting volgens die principes laat toe om

het vrijgestelde minimum – het deel van het inkomen dat niet belast wordt – te verho-

gen. CD&V wil dat minimum, de zgn. ‘belastingvrije som’, verhogen tot op het niveau

van het leefl oon van een alleenstaande: van 6.990 euro naar 9.808 euro. Dat komt neer

op een maximaal belastingvoordeel van iets meer dan 700 euro per persoon.1 Voor een

gezin betekent dat ruim 1.400 euro extra nettoloon.

De voorgestelde maatregel pakt bovendien twee problemen aan. Ten eerste de

werkloosheidsval. Die ontstaat door beroepsinkomsten zwaarder te belasten dan werk-

loosheidsuitkeringen. Belastingplichtigen met een netto-inkomen dat enkel bestaat uit

werkloosheidsuitkeringen tot een referentiebedrag (AJ 2014: 17.477,08 euro), betalen

vandaag geen personenbelasting. Door de belastingvrije som te verhogen van 6.990

euro naar 9.808 euro, verkleint het belastingvoordeel voor niet werken ten aanzien van

werken. Een belastingplichtige met uitsluitend werkloosheidsuitkeringen betaalt nog

steeds geen personenbelasting, terwijl een belastingplichtige met uitsluitend beroeps-

inkomsten minder personenbelasting betaalt (AJ 2014: 2.826 euro2, i.e. een vermin-

dering van 696 euro). Ten tweede de zgn. ‘promotieval’. Die ontstaat door de toeken-

ning van belastingvoordelen tot bepaalde inkomensgrenzen. Als de belastingplichtige

een loonsverhoging krijgt ten gevolge van een promotie en de inkomensgrenzen over-

schrijdt, wordt een deel van zijn loonsverhoging (para)fi scaal afgeroomd. Concreet gaat

het om de af bouw van de verhoging van de belastingvrije som (AJ 2014: 280 euro), in-

dien het belastbare inkomen een grensbedrag (AJ 2014: 25.990 euro) overstijgt. Door

de belastingvrije som te verhogen van 6.990 euro naar 9.808 euro, wordt deze promo-

tieval weggewerkt.3

De voorgestelde maatregel is ook een sociale maatregel. Iedere belastingplichtige

met een volwaardig beroepsinkomen geniet volop van de verhoging van de belasting-

vrije som, ongeacht zijn inkomen. De ingreep gebeurt immers aan de onderzijde van het

1 Het belastbaar inkomen van 6.990 euro tot 8.590 euro valt binnen de inkomensschijf onderworpen aan 25% belasting, het belastbaar inkomen van 8.590 euro tot en met 9.808 euro valt binnen de inkomensschijf onderworpen aan 30% be-lasting, met als resultaat: (8.590 – 6.990) * 25% + (9.808 – 8.590) * 30% = 400 + 365,40 = 765,40 euro belastingvoordeel per belastingplichtige (AJ 2014).2 Belastbaar inkomen – belastingvrije som: 17.477,08 – 9.808 = 7.669,08 euro, waarvan 2.412 euro onderworpen aan 30% belasting en 5.257,08 euro onderworpen aan 40% belasting, met als resultaat: 330 + 1.089 + 2.102,83 = 3.521,83 euro.3 Bestaande belastingvrije som en verhoging belastingvrije som is kleiner dan nieuwe belastingvrije som: 6.990 + 280 = 7.270 euro < 9.808 euro.

9Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 4: Jg2 nr3 beke

belastingsysteem. Dergelijke maatregel is veel socialer dan het verbreden van belasting-

schijven of het afschaffen van belastingtarieven, zoals voorgesteld door andere partijen.

Dergelijke alternatieve maatregelen om de belastingdruk op beroepsinkomsten te doen

dalen, komen een beperktere groep belastingplichtigen ten goede, namelijk diegene met

een inkomen vanaf de benedengrens van de gerealiseerde verbreding of de afgeschafte

schijf. Hoe hoger het tarief dat wordt afgeschaft, of hoe hoger de inkomensschijf waarin

de verbreding wordt gerealiseerd, hoe minder belastingplichtigen voordeel genieten.

Bovendien bieden dergelijke alternatieve maatregelen geen oplossing voor de werkloos-

heids- en promotieval, zoals hierboven beschreven.

Lastenverlaging voor werkgevers

Belgische bedrijven worden doorgaans geconfronteerd met hogere loonkosten voor hun

werknemers dan in gelijkaardige bedrijven of vestigingen in andere landen. Dit heeft als

resultaat dat België voor veel (internationale) bedrijven minder aantrekkelijk is om in

te investeren, dat zij zoveel als mogelijk besparen op personeel en meer investeren in

machines en kapitaaluitrusting en dat de Belgische producten duurder zijn en daardoor

moeilijker verkocht raken in het buitenland. Dat is dan weer slecht voor onze concur-

rentiekracht en onze export (cf. bijdrage Marcia De Wachter). Dat verschil in loonkost

met onze buurlanden is de zgn. ‘loonkosthandicap’. Sinds de ‘Wet tot bevordering van

de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen’ van

1996 wordt ook expliciet bepaald dat de Belgische loonkosten vergeleken worden met

deze in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Dit zijn onze belangrijkste handelspartners

met een belangrijke rol voor onze export. Zowel Marcia De Wachter, als prof. Luc Sels,

als Hans Naudts wijzen er in hun bijdragen op. De loonkosthandicap is een groot pro-

bleem voor onze ondernemingen. Het is niet de enige uitdaging die voor ons ligt en we

mogen ons er niet op blindstaren, maar het is wel een belangrijke. Selectieve, duidelijke

en duurzame keuzes dringen zich op.

CD&V wilt de loonkosthandicap opgebouwd sinds het referentiejaar 1996 weg-

werken tegen 2018. We zijn er van overtuigd dat met de maatregelen die we voorstellen,

we in 2019 zelfs een kleine voorsprong kunnen nemen. De aanpak van de loonkosthan-

dicap is een stappenplan. De eerste stappen zijn al gezet. In 2013-2014 zijn de lonen

bevroren en werd het indexmechanisme aangepast. De index houdt nu o.m. rekening

met soldenprijzen. Uit cijfers van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven blijkt dat

deze ingrepen de handicap terugbrachten tot 3,8%. Het competitiviteitspact dat onder

impuls van Kris Peeters werd gesloten eind 2013 – verschillende auteurs verwijzen er

naar – was een tweede cruciale stap. We willen echter nog verder gaan. Zo gaan we voor

specifi eke lastenverlagingen voor groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt:

10 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 5: Jg2 nr3 beke

-30-jarigen en 55+’ers. Het aanwerven van jongeren en ouderen wordt zo signifi cant

goedkoper voor de werkgever. Wanneer we de optelsom maken van de maatregelen

voor het wegwerken van de loonkosthandicap die reeds doorgevoerd zijn, degene die

afgesproken zijn in het competitiviteitspact en tot slot de extra inspanning die CD&V

voorstelt in haar 3D-plan, komen we op een globale inspanning van 6 miljard euro

(fi guur 1 – in miljoen euro)

De evolutie van de loonkosthandicap hangt af van wat onze buurlanden doen.

Recent bleek de verhoging van de Duitse lonen heel wat lager dan voorspeld. Het ge-

volg: een grotere handicap. Om dit te vermijden wilt CD&V de reeds vermeldde wet van

1996 herzien. Deze wet defi nieert het kader voor de loononderhandelingen tussen de

sociale partners. Ons voorstel: in de loononderhandelingen moet teruggekeken worden

naar de vorige periode(s). Als, om welke reden dan ook, de handicap in die periode(s)

toenam, moet dit automatisch de marge voor toekomstige loonstijgingen beperken. De

wet zoals die nu is, is te vrijblijvend.

Het geld moet natuurlijk van ergens komen. We beperken ook de groei van de be-

lastingvoordelen en verhogen de inspanningen in de strijd tegen fi scale fraude. We be-

pleiten een algemene lastenverschuiving van arbeid naar indirecte belastingen en eco-

fi scaliteit. Dit houdt o.m. een harmonisering van de btw in, met minder uitzonderingen

en een grotere focus op arbeidsintensieve diensten voor de lagere tarieven. We gaan voor

duidelijke scheidslijnen. Drie verschillende tarieven op gelijkaardige prestaties kunnen

niet meer. Uit een barometer die de OESO jaarlijks berekent, blijkt dat in België op elke

100 euro aan verkochte goederen en diensten, waarop in een zuiver btw-systeem 21

euro btw zou gelden, de consument gemiddeld slechts 10 euro btw betaalt. In andere

Europese landen is deze verhouding beduidend hoger. Daarnaast blijkt uit een recent, in

opdracht van de Europese Commissie uitgevoerde, studie dat in België maar liefst 16%

11Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 6: Jg2 nr3 beke

van de potentiële btw-ontvangsten niet naar de schatkist vloeit. Fraude is een belang-

rijke oorzaak, naast faillissementen, statistische fouten en uitgestelde betalingen.

We denken ook aan een vergroening van de accijnzen op brandstoffen, via een

cliquetsysteem. Het is volstrekt onlogisch dat de meest vervuilende brandstof, diesel,

het goedkoopste is. De gezondheidsproblematiek van het fi jn stof dwingt ons om de

brandstoffi scaliteit te herbekijken. Ook uit een hervorming van de tabaksaccijnzen ha-

len we geld op.

Dat is trouwens in lijn met wat het IMF, de OESO, de Europese Commissie en de

Hoge Raad voor Financiën aanbevelen. In een aanbeveling van de Europese Raad van

19 juni 2013 lezen we bijvoorbeeld: “Establish concrete and time-specifi c proposals for

shifting taxes from labour to less growth-distortive tax bases, notably by exploring the

potential of environmental taxes, for example on diesel, heating fuels and the taxation

of the private use of company cars. Simplify the tax system by reducing tax expenditures

in income taxation, increasing VAT effi ciency and improving tax compliance by closing

existing loopholes.”

Een energienorm: broodnodig

Een belangrijk onderdeel in de balans van bedrijven en gezinnen is de energiekost. Vaak

wordt dit onderbelicht. In de bijdrage van Marcia De Wachter wordt duidelijk aange-

geven wat de impact daarvan is. Met name Vlaanderen heeft veel energie-intensieve

activiteiten, de petrochemie voorop. Voor zulke bedrijven is de energiekost minstens

zo belangrijk, soms zelfs belangrijker, dan de loonkost. Een bedrijf als Nyrstar gebruikt

bv. elektriciteit om zink uit erts te halen en staat in rechtstreekse concurrentie met ves-

tigingen in Nederland en Frankrijk. 40% van de operationele kost gaat er naar elektri-

citeit, 30% naar lonen. Ze betaalden in februari aan elektriciteitsnevenkosten nog 10

euro/MWh meer dan de concurrentie in Nederland. Uit een studie van Deloitte van

maart 2013 blijkt dat onze bedrijven 12% tot 45% meer voor elektriciteit betalen dan

hun collega’s in onze buurlanden. De energieprijs voor energie-intensieve industrie is

echt wel cruciaal voor de concurrentiepositie van onze bedrijven.

CD&V wilt een energienorm invoeren, naar analogie met de loonnorm. Het ple-

ziert ons natuurlijk dat nagenoeg alle partijen ons daar in zijn gevolgd. Het doel is er-

voor zorgen dat de nevenkosten op energie (bv. distributie, transport, sociale openbare

dienstverplichtingen) voor internationaal concurrerende bedrijven niet hoger liggen

dan het gemiddelde in de buurlanden. Indien de maatschappelijke kosten de norm over-

schrijden, zullen de meerkosten verminderd (eerste keus) of uit de algemene middelen

betaald worden (ultimum remedium). Let wel: het verlagen van het energieverbruik, zo-

12 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 7: Jg2 nr3 beke

wel bij gezinnen als bij bedrijven, is uiteraard prioriteit nummer één. Maar zij die bewe-

ren dat daar het grote probleem zit, dwalen. Onze energie-intensieve industrie behoort

al tot de wereldtop qua energie-effi ciëntie.

Onze tweede prioriteit: sociale vooruitgang

Ik zei het reeds: geen welzijn zonder welvaart en geen welvaart zonder welzijn. Van

de welvaartskant van de piramide stipte ik hierboven al enkele zaken aan. Maar voor

CD&V is de welzijnskant minstens even belangrijk.

Kinderbijslagen

Als eerste zou ik een onderwerp willen aanstippen dat niet expliciet aan bod kwam in

een van de bijdragen maar voor CD&V wel een belangrijk strijdpunt is: de kinderbijsla-

gen. Uiteraard willen we niet af van de kinderbijslagen, wel integendeel. Voor ons is de

kinderbijslag immers een recht van het kind, verbonden aan het kind-zijn. Wél zetten

we in op een modernisering van de kinderbijslagen: aangepast aan de samenleving van

vandaag, budgettair houdbaar en sterk vereenvoudigd.

Vandaag is het recht op kinderbijslag in principe gebaseerd op een beroepsactivi-

teit als werknemer in België of een daarmee gelijkstaande situatie. CD&V ziet kinderbij-

slag als een recht van het kind. Dit betekent dat elk kind woonachtig in Vlaanderen recht

heeft op kinderbijslag. De band met de ‘beroepsactiviteit’ van een ouder verdwijnt in

ons plan volledig. Aangezien elk kind gelijk is, heeft elk kind recht op eenzelfde basisbij-

slag. In onze oefening bedraagt deze ca. 135 euro per kind per maand4. Deze basisbijslag

wordt verhoogd met een leeftijdstoeslag. Deze neemt toe per leeftijdscategorie (0 tot en

met 5 jaar, 6 tot en met 11 jaar, 12 tot en met 18 jaar, 18 tot 25 jaar). De logica hierachter

is eenvoudig: een kind in het hoger onderwijs is duurder dan bv. een peuter. Gemiddeld

komen we aan een bedrag van 164,69 euro basiskinderbijslag per kind.

We kiezen ervoor om een stevige universele kinderbijslag te behouden, in te-

genstelling tot sommige andere partijen, omdat we vinden dat de opvoedingskost van

kinderen niet volledig ten laste van de gezinnen moet gelegd worden, omdat de kinder-

bijslag voor middeninkomens een wezenlijke bijdrage levert om kinderen de kansen te

geven die ze verdienen en omdat we het draagvlak voor ons solidair systeem behouden

willen zien.

4 Dit bedrag is berekent op basis van een clean cut; dit bedrag houdt geen rekening met de kost voor overgangsmaatre-gelen en eventueel noodzakelijke bijsturingen om kinderarmoede niet te laten stijgen.

13Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 8: Jg2 nr3 beke

Naast de basiskinderbijslag voorzien we in aanvullende, sociale toeslagen. Van-

daag moet je aan twee voorwaarden voldoen om voor zo’n aanvullende toeslag in aan-

merking te komen. Je moet tot een welomschreven doelgroep behoren en aan een bij-

komende inkomensvoorwaarde voldoen. CD&V wilt dit vereenvoudigen op basis van

een zuiver inkomenscriterium. Sociale toeslagen zullen in de toekomst enkel worden

toegekend op basis van het bruto belastbaar gezinsinkomen. Dat is fair: we kijken im-

mers naar het reële inkomen. Met een boutade: iemand die drie eigendommen verhuurt,

moet geen aanspraak kunnen maken op een sociale toeslag. Uiteraard moduleren we

naar gezinssamenstelling: we houden rekening met het aantal personen dat van een ge-

zinsinkomen moet leven. Door sociale toeslagen toe te kennen op basis van een zuiver

inkomenscriterium zullen mensen die dat vandaag niet kunnen, rechten kunnen doen

gelden.

Goed om weten: onze oefening is budgetneutraal. Er is geen meerkost ten op-

zichte van de door de Rijksdienst voor Kinderbijslagen geraamde reële uitgaven voor

2015. Gezinnen met één kind (44% van de gezinnen) zullen er substantieel op vooruit-

gaan. Ter illustratie: één kind onder de zes jaar krijgt vandaag 90,28 euro per kind per

maand, in de toekomst zal dit 135 euro zijn. Ook gezinnen met twee kinderen (37% van

de gezinnen) maken progressie. Een gezin met een kind van vier jaar en een kind van

acht jaar krijgt vandaag 273 euro (90,28 basis eerste kind + 167,05 basis tweede kind +

15,73 leeftijdstoeslag oudste kind). In de toekomst zal dit 285 euro zijn.

Pensioenen

Aan het andere uiterste van de leeftijdslijn vinden we de pensioenen. Uit allerhande

opiniepeilingen en enquêtes die in de aanloop naar de verkiezingen van 25 mei worden

gepubliceerd, blijkt dat de Vlaming, jong zowel als oud, inzit met zijn pensioen. Gaan

de pensioenen verlagen? Ga ik überhaupt nog wel een pensioen hebben tegen dat ik op

pensioen mag? En wanneer mag ik op pensioen?

Eerst de feiten. Door de daling van het geboortecijfer en de toenemende levens-

verwachting, verandert de samenstelling van de bevolking. In verhouding komen er

meer oudere en minder beroepsactieve mensen bij. Door de stijgende levensverwach-

ting groeit de groept 80+’ers spectaculair. Dat wilt zeggen dat een steeds groter worden-

de groep aanspraak maakt op een wettelijk pensioen, terwijl een steeds kleinere groep

moet instaan voor de fi nanciering van dat pensioen. Op zich is dat al een geweldige

uitdaging voor het beleid. Maar tegelijk zien we ook dat de wettelijke pensioenen van

vandaag niet altijd beschermen tegen armoede. Het armoederisico bij 65+’ers bedraagt

20,2%. Bij zij die jonger zijn dan 65 jaar is dit 14,4%.

14 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 9: Jg2 nr3 beke

Stappen werden al gezet. De minima werden gericht opgetrokken. Maar meer is

nodig. Vaak is een laag pensioen het gevolg van een korte of een onvolledige loopbaan.

Het streefdoel moet dus zijn: meer mensen aan de slag krijgen, in gemiddeld langere

loopbanen. Dit kan uiteraard slechts indien dit ook werkbare, aangepaste loopbanen

zijn.

CD&V kiest uitdrukkelijk voor een pensioenloopbaan, eerder dan voor een pen-

sioenleeftijd. De term beklemtoont dat een pensioen in de allereerste plaats gebaseerd

is op bijdragen die gebeurden tijdens de actieve loopbaan. Wat telt voor het pensioen

is het aantal jaren dat iemand werkt en bijdraagt. Wij streven naar volledige carrières

van 45 loopbaanjaren als benchmark voor een 100%-pensioen. De wettelijke pensioen-

leeftijd houden we op 65 jaar. Dat is het ogenblik waarop desgevallend rechten kunnen

geopend worden, maar uiteraard mag dit geen drempel zijn voor wie langer aan de slag

wilt blijven.

Dit betekent natuurlijk wel dat we vervroegde uittredingen tot een minimum

beperken. De wettelijke pensioenleeftijd ligt dan wel op 65 jaar, de reële pensioenleef-

tijd ligt op 59,5. Dat is te laag en daar moeten we eerlijk in zijn. Uittreden voor de leef-

tijd van 60 jaar zal in de toekomst slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kunnen. En

ja, zware beroepen zullen altijd een uitzondering zijn. Wie terechtkomt in een systeem

van werkloosheid met bedrijfstoeslag zit in een situatie van werkloosheid en moet dus

zo snel als mogelijk opnieuw geactiveerd worden (o.m. via bij/herscholing, begeleiding

op maat en de al eerder aangehaalde verlaagde werkgeversbijdragen voor de aanwerving

van 55+’ers). Dit alles is cruciaal om ons sociaal systeem in het algemeen en de pensi-

oenen in het bijzonder te vrijwaren. Bovendien blijkt een uitstap uit de arbeidsmarkt op

te jonge leeftijd een vergiftigd geschenk voor de betrokkene: er wordt ingeteerd op het

spaargeld, waardoor het risico op armoede op latere leeftijd toeneemt.

‘Langere loopbanen’ betekent ook ‘andere loopbanen’. De loopbaan moet meer

werkbaar worden. Zonder er in het kader van dit stukje te diep op in te gaan, stip ik graag

enkele zaken aan die hiertoe kunnen bijdragen. Flexibele arbeidsvormen zoals telewer-

ken, thuiswerken en glijdende uren moeten alle steun krijgen. We zetten in op meer

leeftijdsgebonden arbeidsprocessen. Het moet mogelijk zijn om binnen een bedrijf een

oudere werknemer een taak, aangepast aan zijn mogelijkheden te geven. Permanente

vorming en loopbaanbegeleiding moeten een evidentie en een mentaliteit worden, ook

bij oudere werknemers. En ook rustpauzes tijdens de loopbaan moeten mogelijk zijn.

Maar ook hier past eerlijkheid. Gelijkstellingen in de pensioenopbouw kunnen helpen

om langere effectieve loopbanen te bereiken. Met name de periodes van werkonderbre-

king om een zorgtaak met werk te kunnen combineren, willen we beschermen. Maar

daarbuiten dringen keuzes zich op. Het spreekt voor zich dat gelijkstellingen meer haal-

baar zijn naarmate de loopbaan langer is.

15Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 10: Jg2 nr3 beke

Het mogelijk maken van langere loopbanen betekent ook dat we verschillen tus-

sen pensioenstelsels evalueren. Die zijn immers vaak een rem op arbeidsmobiliteit en

bij uitbreiding dus op langere loopbanen. Niet-objectiveerbare verschillen tussen pen-

sioenstelsels (werknemer, zelfstandige, ambtenaar) moeten verkleinen en uiteindelijk

uitdoven. De negatieve gevolgen van een gemengde loopbaan moeten we wegwerken.

Laat me dat illustreren met een voorbeeld. Een professionele brandweerman – ambtena-

renstatuut – komt op een bepaalde leeftijd tot de vaststelling dat de interventies fysiek

niet meer zo vlot gaan. Waarschijnlijk zal je wel enkele van de brandweermannen in

zo’n situatie kunnen gebruiken om jonge collega’s op te leiden. Maar één-op-één zal dit

niet mogelijk zijn. Maar diezelfde brandweerman zou net zo goed – mits een bijscholing

– in de privésector, pakweg bij een verzekeringsfi rma, aan de slag kunnen als bv. brand-

expert. In de huidige organisatie van onze arbeidsmarkt en ons pensioenstelsel zou hij

wel ‘goed gek’ zijn dit te doen. Een gemengde loopbaan wordt immers, op z’n zachtst

uitgedrukt, niet beloond. Dat kan en moet anders.

Tot slot: om het risico op armoede te voorkomen, laten we de minima, door

middel van een welvaartskoppeling, mee evolueren met de levensduurte. De tweede

pensioenpijler willen we doen evolueren tot een volwaardige aanvulling op de eerste,

wettelijke pijler. Een uitkering in de vorm van rente wordt aangemoedigd. Alle gepen-

sioneerden moeten een levensstandaard boven de Europese armoededrempel kunnen

handhaven. Ook wie al even met pensioen is, mag niet in armoede eindigen.

Werkloosheid

In januari 2014 kende België 672.643 vergoede werklozen. De werkloosheidsgraad

steeg, deels ten gevolge van de economische crisis, van 7,2% in 2011 tot 8,5% in 2013.

In totaal besteedt de overheid in België ongeveer 6,5 miljard aan werkloosheidsuitke-

ringen in al hun varianten. Deze cijfers, gekoppeld aan de sterke bijdrage van prof. Luc

Sels, stellen de uitdagingen meteen op scherp. Zeker als we deze problematiek koppelen

aan het betaalbaar houden van ons sociaal systeem (zie bv. hierboven voor pensioenen).

Simpel gesteld: er moeten meer mensen aan de slag. En dat is nog zonder de specifi eke

problematiek van o.m. jeugdwerkloosheid en werkloosheid bij 50/55+’ers gerekend.

Om ons welvaartsniveau op peil te houden, moeten we meer dan ooit streven

naar een situatie van volledige tewerkstelling. CD&V streeft ernaar de werkzaamheids-

graad in Vlaanderen tegen 2020 naar 76% te brengen. Dat wilt zeggen dat 76% van de

mensen op arbeidsleeftijd ook beroepsactief zijn. Ter illustratie: thans ligt die in Vlaan-

deren op iets meer dan 70%. Dat is een grote uitdaging, rekening houdend met een

nieuwe situatie op de arbeidsmarkt. Bedrijven en overheid stevenen af op een krimpend

arbeidsaanbod. Dat is zeker het geval in Vlaanderen omdat de werkgelegenheidsgraad er

16 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 11: Jg2 nr3 beke

hoger en de werkloosheid lager is, en de impact van de vergrijzing sneller te voelen zal

zijn dan in o.m. Brussel en Wallonië. Om het einddoel te bereiken, pleit CD&V voor een

ambitieus banenpact met de sociale partners rond vijf grote luiken: opleiding, stages en

werkervaring, strijd tegen jeugdwerkloosheid, langere loopbanen en kansengroepen.

Daarnaast blijven we inzetten op lokaal, op maat gesneden arbeidsmarktbeleid.

In geval van werkloosheid zetten we in op een snelle begeleiding en intense op-

volging. De werkloze zo snel mogelijk naar nieuw werk leiden: dat is het doel. Zo moe-

ten ontslagpremies een opstap naar nieuw werk betekenen. CD&V wilt dat een deel van

de premie verplicht naar opleiding gaat, zoals dat ook in Duitsland het geval is. Een ont-

slag is inderdaad een soort eindpunt, maar moet vooral een nieuw begin betekenen. Wij

pleiten voor een activerend ontslagrecht. Met een veralgemeend recht op outplacement,

een sterkere begeleiding en een nauwe opvolging van werklozen, komen we al een heel

eind.

Voor de volledigheid en omdat het tegenwoordig een onderwerp is dat ‘er vlot in

gaat’: CD&V pleit niet voor een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. De

degressiviteit van de uitkeringen hebben we in de federale regering mee goedgekeurd,

maar ze tot nul herleiden: daar passen wij voor. Een beperking van de uitkering in de tijd

is immers niets meer dan een verschuiving van het probleem. Als mensen na pakweg

twee of drie jaar zonder uitkering vallen, verdwijnen zij immers niet. Zij komen terecht

bij het OCMW voor een leefl oon. Ook dat leefl oon moet uiteraard betaald worden met

belastingsgeld. Het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd voorstellen als

een besparing is dus fout. Het is een vestzak-broekzakoperatie.

Permanente opvolging en begeleiding zijn veel betere alternatieven. Wie zal im-

mers durven beweren dat de ongeveer 650 (oudere) werknemers van Opel Antwerpen

die na twee jaar nog geen nieuwe job vonden zonder uitkering moeten vallen? Profi te-

ren van het sociaal systeem doen zij alvast niet. Hen op een leefl oon zetten is hen quasi

defi nitief afschrijven voor de arbeidsmarkt en bovendien vernederend. Daar passen

wij voor. Voor oudere werknemers, we haalden het al meermaals aan, zetten we ook in

op lagere werkgeversbijdragen. Dat maakt het aanwerven van een oudere werknemer

goedkoper voor de werkgever.

Tot slot nog iets over de strijd tegen jeugdwerkloosheid. Het stuk van prof. Luc

Sels staat er uitgebreid bij stil. Eerst een nuance. Met een jeugdwerkloosheidsgraad van

12,8% doet Vlaanderen het op Europese schaal nog zeer goed, dat is de Europese kop-

groep. In Wallonië (27,1%) en in Brussel (36,4%) is de situatie echter dramatisch. Het

zijn nog geen Spaanse of Griekse toestanden, maar elke jongere zonder werk is er één te

veel. In Vlaanderen zijn dit er vandaag 41.831.

17Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 12: Jg2 nr3 beke

De oplossingen situeren zich op een aantal verschillende assen. Eerst en vooral

in het onderwijs. Een werkervaring is een geschikt middel om competenties op te bou-

wen en de juiste arbeidsattitudes te verwerven. Bedrijven en onderwijs moeten wat

dat betreft veel nauwer samenwerking. De tweede en derde graad van het middelbaar

onderwijs moeten meer afgestemd worden op het beroepsleven. Er is nood aan een ge-

integreerd beleid van werkplekleren en stageperiodes. Niet alleen in de technische rich-

tingen, ook in de meer abstracte richtingen. We willen ook een eenvormige attestering

en internationale erkenning voor het herkennen, erkennen en valideren van verworven

ervaring en competenties. De leertijd is een opleidingsvorm die we willen opwaarde-

ren. Het stelsel Leren-Werken is voor ons een speerpunt in de strijd tegen jeugdwerk-

loosheid.

CD&V gaat voluit voor een jeugdgarantieplan. Dat betekent dat elke jongere be-

neden de 25 jaar, binnen de vier maanden na inschrijving, die al vier maanden geen werk

of opleiding meer had een aanbod op maat krijgt van opleiding, baan en/of vorming.

We kijken naar het specifi eke profi el van elk van die jongeren en gaan gericht te werk.

Wie niet de juiste competenties heeft voor de jobs die beschikbaar zijn, krijgt de nodige

herscholing om meer kansen te maken op de arbeidsmarkt. Wie nog werkattitudes mist,

bieden we een stage aan om zo ervaring op te doen. Tegelijk stimuleren we werkgevers

om jongeren kansen te geven. Wie een jongere tewerk stelt, moet minder werkgevers-

bijdragen betalen (zie boven). Hiervoor hebben we 125 miljoen euro extra uitgetrokken

in het kader van het competitiviteitspact en we gaan op dit elan door in ons 3D-plan.

En neen: wij wensen niet te raken aan de inschakelingsuitkering (vroeger ‘wacht-

uitkering’). Het principe dat men een risico loopt om de uitkering te verliezen, is een

element in het verhogen van het zoekgedrag. Opnieuw: snelle begeleiding op maat, daar

gaan wij voor. Uitsluitingen zijn de allerlaatste stok achter de deur, voor mensen die echt

te weinig moeite doen om aan een job te geraken. Stel uzelf de vraag: zou u willen dat uw

kind dat volgende maand afstudeert op niets aanspraak zou kunnen maken? Meteen een

leefl oon moet aanvragen? De vraag stellen is ze beantwoorden.

Onze derde prioriteit: investeringen

Het past niet om de mensen in budgettair moeilijke tijden de hemel op aarde te belo-

ven of voor te spiegelen dat de budgettaire bomen tot in de hemel groeien. De budget-

taire middelen zijn beperkt. Ook in het investeringsbeleid moeten dus keuzes worden

18 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 13: Jg2 nr3 beke

gemaakt. CD&V gaat voor investeringen in 3D: in mensen, in innovatie, onderzoek en

ontwikkeling en in infrastructuur. Het zou ons te ver leiden hier alle aspecten van het

3D-plan aan te raken, maar ik wens wel even stil te staan bij een aantal domeinen die

aangeraakt werden door de auteurs.

Investeren in innovatief ondernemerschap

Prof. Debackere wijdde er een heel artikel aan, ook Marcia De Wachter stipte het aan. Op

de website van De Tijd publiceerde prof. Jozef Konings er recent een opiniestuk over.5

Misschien vat de titel van dat opiniestuk nog het beste samen wat het 3D-plan naar vo-

ren schuift en wat ik wil zeggen: “Alleen innovatie en meerwaarde kunnen de industrie

redden.”

Om met duurzame economische groei de welvaartsstaat te vrijwaren, willen we

innovatie en ondernemerschap als de economische grondstroom in Vlaanderen en Bel-

gië versterken. Enkel zo kunnen we uitmunten als innovatieve en economische groeire-

gio. Innovatie en ondernemerschap leveren een dynamiek van groei op in een interna-

tionaal competitieve omgeving. We hebben op dit vlak een goede startpositie. 62% van

de Vlaamse bedrijven zijn innovatief volgens Eurostat. Daarmee bevinden we ons in de

Europese top drie. De voorbije jaren investeerden overheid en bedrijfsleven, ondanks

de crisis, verder in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Ondertussen besteden we 2,4%

van ons BBP aan O&O. Dat is goed, maar niet zo goed als de Scandinavische landen en

Duitsland. We moeten meer doen en verder gaan.

Onze voornaamste grondstoffen zijn kennis en hoogtechnologische niche-ex-

pertise. Er verder in investeren is cruciaal voor onze economische groei. Het innova-

tiebeleid moet resoluut gericht worden op de transformatie van het (oude) industriële

weefsel en de groei van onze KMO’s.

Volgens ons – en het doet goed de twee aangehaalde professoren ons daarin te ho-

ren bijvallen – moet het innovatiebeleid de samenstelling van clusters in Vlaanderen sti-

muleren. In clusters werken complementaire bedrijven, samen met kennisinstellingen

(universiteiten, hogescholen) en de overheid, aan vernieuwende, kwalitatieve produc-

ten en diensten. Dat is slim specialiseren, dat is onze eigen niches af bakenen waarin we

uitblinken in een concurrentiële wereld. De overheid moet hier niet de lead nemen, dit

moet bottom-up verlopen. Ondernemers en kennisinstellingen moeten de dans leiden.

De overheid moet faciliteren en belemmeringen wegnemen. Goede voorbeelden zijn bv.

de micro- en nanotechnologie, de fotonica en de industriële biotechnologie.

5 http://www.tijd.be/dossier/mobiliteit/Alleen_innovatie_en_meerwaarde_kunnen_de_industrie_red-den.9496732-2336.art.

19Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 14: Jg2 nr3 beke

Industriële vernieuwing, onderzoek en ontwikkeling zijn de beste stimulans

voor jonge, nieuwe Vlaamse bedrijven. Het is op die schaal dat zich de beste nichespe-

lers ontwikkelen. Daarom moet het innovatiebeleid van de overheid ook – en meer dan

vandaag – KMO’s begunstigen. Zo willen we dat KMO’s met een minimum aan romp-

slomp een eerste studie of project door het Instituut voor Wetenschap & Techniek

(IWT) gesubsidieerd kunnen krijgen. Verder willen we investeringen van KMO’s in

innovatie-infrastructuur fi nancieel ondersteunen en de bescherming van intellectuele

eigendom door KMO’s vergemakkelijken. We zijn ook voorstander van een verruiming

van de steunmaatregelen voor onderzoekers. Die steun moet minder afhankelijk zijn

van het diploma van de werknemer en breed gelden voor alle onderzoeksactiviteiten.

Dat is KMO-gericht beleid. Ook de link tussen onderwijs en de kenniseconomie moet

verder versterkt worden.

Ik sluit dit stukje graag af met een citaat uit het opiniestuk van prof. Konings: “Dat

het Europese beleid steeds meer wordt afgestemd op de Vlaamse aanpak en dat zestien van

de meest industrieel vernieuwende regio’s Vlaanderen daarin gevolgd zijn, bewijst dat die

omslag in het industrieel beleid de juiste weg is. De voorbeelden van groei in de nieuwe

Vlaamse industriële clusters tonen aan dat er zoiets bestaat als nieuw industrieel onder-

nemen. Het is de weg bij uitstek om de teloorgang van de oude industrie op te vangen met

een nieuwe dynamiek. We moeten beseffen dat de meeste banen die in de oude industrie

verloren gaan, voorgoed verloren zijn. Alleen een nieuwe industrie, die in de eerste plaats

competitief is door innovatie en meerwaarde, zal banen en welvaart opleveren.” Het is

zo’n beleid dat CD&V mee wilt voeren.

Investeringen in slimme netwerken & infrastructuur

Een tweede speerpunt die CD&V naar voren schuift in het investeringsbeleid: slimme

netwerken en infrastructuur. Ik zou het hier specifi ek willen hebben over het subthema

mobiliteit. Voor de onderdelen energie, kringloopeconomie, etc. verwijs ik u graag naar

het CD&V-verkiezingsprogramma.

Mobiliteit is het bindmiddel tussen onze dagelijkse activiteiten. We verplaatsen

ons naar het werk of naar school, om te winkelen, op bezoek te gaan of te reizen. Tal van

goederen moeten van en naar hun bestemming gebracht worden. We verplaatsen ons

bovendien meer en meer. En liefst van al verlopen al die verplaatsingen vlot, veilig en

duurzaam.

20 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 15: Jg2 nr3 beke

Enkele cijfers: bij ongewijzigd beleid zal het personenvervoer in België tegen

2030 met 30% gestegen zijn tegenover 2005. Het vrachtvervoer met zomaar even 60%.

De gemiddelde snelheid zou dalen met 31% tijdens de spits en met 17% tijdens de dal-

uren. Zonder maatregelen zou dat een bijna permanente gridlock betekenen. Twee op

de drie verplaatsingen van de Vlaming gebeurt met de auto. Zelfs voor korte ritjes kiest

de helft de wagen. Zeker in stedelijke omgeving is nog veel verschuiving mogelijk van

autogebruik naar de fi ets en het openbaar vervoer.

Een toekomstgerichte visie op mobiliteit kan je niet beperken tot ‘meer wegen’.

Ons verkiezingsprogramma bevat dan ook een zeer uitgebreid luik mobiliteit waar

wordt ingezet op het ondersteunen en stimuleren van alternatieve vervoersmodi. Maar

gerichte infrastructuurwerken zijn wel degelijk een deel van het antwoord. De Neder-

landse ervaring heeft dat intussen aangetoond. Door fi legevoelige plaatsen aan te pak-

ken, is het fi leleed daar substantieel verminderd.

Specifi ek voor de investeringen in infrastructuur willen we de Europese draai-

schijf voor logistiek en transport blijven. De belangrijke economische poorten van ons

land moeten dus goed bereikbaar blijven. Dat zorgt immers voor welvaart en werkgele-

genheid. De verdere uitbouw van een effi ciënt, veilig en duurzaam mobiliteitsnetwerk

is dan ook cruciaal, incl. de ontsluiting van onze havens, luchthavens, de hoofdstad en

de centrumsteden.

Nooit eerder werd zoveel geïnvesteerd in mobiliteit en openbare werken als de

voorbije legislatuur. In 2013 en 2014 bedroeg het budget telkens meer dan 3 miljard

euro. Het klaverblad in Lummen werd heraangelegd, op cruciale plaatsen werden spits-

stroken aangelegd. De Kempense Noord-Zuidverbinding, de R4 in Gent en de noorde-

lijke ontsluiting van de luchthaven in Zaventem werden gerealiseerd. Ook het openbaar

vervoernetwerk werd uitgebreid met het Brabo 1-project, de doortrekkingen van de

tramlijnen Mortsel-Boechout, Deurne-Wijnegem en het Livan-project in Antwerpen.

De investeringen in dynamisch verkeersmanagement werden verzesvoudigd en het

budget voor fi etsinfrastructuur werd van 60 miljoen euro opgetrokken tot meer dan

100 miljoen euro per jaar. Het resultaat: 1.750 kilometer nieuwe fi etspaden.

Extra inspanningen zijn echter nodig, we moeten verder op het ingeslagen pad.

Ons 3D-plan voorziet daarvoor in de nodige middelen. De resterende missing links

willen we wegwerken. In Antwerpen gaan we voor de integrale uitvoering van het Mas-

terplan Antwerpen 2020. We vervolledigen de Ring met het Oosterweeltracé, met de

A102 en de R11bis als belangrijkste schakels. De overkapping van de Ring blijft moge-

lijk met de Oosterweelverbinding. Rond Brussel wordt de Ring geoptimaliseerd: meer

verkeersveiligheid en een vlottere doorstroming. In Limburg staat de realisatie van het

21Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 16: Jg2 nr3 beke

SALK voorop en de sneltramlijnen. In Oost-Vlaanderen staan de R4 rond Gent en de

expressweg N49 bovenaan het lijstje. Voor West-Vlaanderen zijn de A11 en de N49 tus-

sen Damme en Maldegem prioriteit.

We blijven investeren in slimme mobiliteitstechnieken voor betere doorstro-

ming, zoals digitale communicatie om bij fi les alternatieven aan te moedigen of mobiele

fi ledetectie- en beveiligingssystemen bij werven van grote wegenwerken.

Investeringen in mensen: een versterkt onderwijsaanbod

Last but certainly not least: het onderwijs. We hebben sterk onderwijs in Vlaanderen en

zijn er terecht trots op. Dat blijkt keer op keer uit internationaal vergelijkend onderzoek

(zoals PISA). Uit datzelfde onderzoek blijkt echter ook dat de voorsprong verkleint. We

moeten blijven investeren in onderwijs om onze toppositie te vrijwaren. Alert blijven

is de boodschap. De verborgen kampioenen – hidden champions ¬– van morgen zitten

vandaag op de schoolbanken. Elke leerling moet de kans krijgen het beste uit zichzelf te

halen en voorbereid het hoger onderwijs en/of het beroepsleven in te stappen.

CD&V heeft in het 3D-plan en in de rest van het verkiezingsprogramma een

uitgekiend plan klaar om ons onderwijs te versterken, in al zijn facetten. Leerlingen,

leerkrachten, directies en schoolbesturen moeten versterkt worden. Onderwijs is de

hoeksteen van ons sociaal-economisch programma. Zonder onderwijs is er niets. Sterk

onderwijs is noodzakelijk voor Vlaanderen als innovatieve groeipool, sterk onderwijs is

noodzakelijk om de jeugdwerkloosheid tot een minimum te beperken, is nodig om jon-

geren warm te maken voor ondernemerschap, is de enige weg richting bv. hernieuwbare

energie, is de grondstof voor innovatie. Meer dan ooit hangt de toekomst van Vlaande-

ren, van welvaart én welzijn, af van de manier waarop we omgaan met ons onderwijs,

met onze talenten.

Voor al onze plannen voor het onderwijs, verwijs ik opnieuw naar ons verkie-

zingsprogramma.6 In het kader van het luik investeringen van het 3D-plan wil ik nog

even stilstaan bij de schoolinfrastructuur en de hoge noden op dat vlak. Iedere Vlaamse

school is een warme en veilige plek die het leer- en leefproces stimuleert. Leerlingen

krijgen kansen om competenties te verwerven in het deeltijds kunstonderwijs, door

werkplekleren of door een engagement in het gemeenschapsleven. De brede school van

morgen blijft verbonden met haar lokale en regionale omgeving, maar ook met Europa

en de wereld.

6 www.cdenv.be/verkiezingsprogramma2014.

22 Wouter Beke: De antwoorden van CD&V op de uitdagingen van morgen. Antwoorden in 3D.

Page 17: Jg2 nr3 beke

De school van de toekomst moet kunnen rekenen op moderne infrastructuur en

een goede didactische en ICT-uitrusting. In ons 3D-plan voorzien we daartoe ook de

nodige middelen. We verbeteren en versoepelen de regelgeving voor een meer duurza-

me en meer toegankelijke scholenbouw. CD&V engageert zich om zo vlug als mogelijk

een denktank op te richten van beleidsverantwoordelijken, onderwijsactoren en fi nan-

ciële experts die oplossingen en fi nancieringsmogelijkheden aanreikt en een langeter-

mijnaanpak mee vorm geeft. Gelet op de omvang van de noden en de beperkte middelen

is een enkele wonderformule op het vlak van infrastructuur niet realistisch. Daarom

voorzien we overheidsmiddelen en PPS-formules die ontspruiten uit de lokale realiteit.

We willen de mogelijkheden verkennen van formules zoals de volkslening voor scho-

lenbouw, de mogelijkheid van crowd funding en de fi scale aftrek voor giften aan scholen.

Voor (nijverheids)technische en beroepsgerichte opleidingen in het secundair onder-

wijs voorzien we middelen voor didactische uitrusting.

Nieuwe schoolinfrastructuurprojecten komen best in een campusgedachte tot

stand. Ook gemeenschapsvoorzieningen van andere sectoren (bv. welzijn, cultuur,

sport) hebben er een plaats. Maar ook woningen kunnen erin verwerkt worden. Zo’n

projecten bestaan al, o.m. in Brasschaat. Infrastructuur kan zo optimaal ingezet, benut

en herbestemd worden. Bestaande schoolgebouwen stemmen we af op de in de buurt

aanwezige infrastructuur. Dit mondt uit in een wisselwerking waar de school haar in-

frastructuur ter beschikking stelt van de buurt en de buurt haar infrastructuur deelt met

de school. Ook de herbestemming van bestaande (leegstaande) panden moet bijdragen

tot het lenigen van de noden. Het oplossen van het infrastructuurprobleem bij scholen

is dus geen of/of-verhaal, maar een verhaal van heel veel ‘en’.

Tot slot: het momentum grijpen

CD&V is ervan overtuigd dat Vlaanderen op een kruispunt staat. De voorbije maanden

trokken we massaal ‘de boer op’ om ons oor te luisteren te leggen. Een Vlaams topindu-

strieel zei me: “Wij hopen nu maar dat wat er in deze legislatuur bereikt is, niet gefnuikt

wordt. Want nu is er de opportuniteit van een matuur beleid in een matuur Vlaanderen.”

En de man had gelijk. De 6de staatshervorming hevelt de nodige bevoegdheden en mid-

delen over om zo’n beleid mogelijk te maken. En het begin van economisch herstel is er,

het plantje van onze economie kan stilaan terug groeien. Het is nog broos en verdient

dus alle zorg die het kan krijgen, als in een serre. Het is nu niet het moment om het broze

plantje in onvoorspelbaar stormweer buiten te plaatsen.

23Wouter Beke

Page 18: Jg2 nr3 beke

We hebben in het verleden al vaak moeilijke maar juiste keuzes gemaakt. We

hebben niet gewacht, maar aangepakt. Ondernemen en besturen zit in ons DNA. In

overleg hebben we de crisis de ergste wapens uit handen geslagen en realiseerden we de

grootste staatshervorming ooit.

We willen nu, ook in moeilijke tijden, mensen zekerheid bieden. De zekerheid

dat ze niet in de steek gelaten worden als ze pech hebben. En dat zij die het goed hebben

alle kansen krijgen om zichzelf te ontplooien. We besparen, ja. Maar niet ten koste van

de kleinsten, de jongsten of zij die hulp- of zorgbehoevend zijn. Dat zit in ons DNA,

dat maakt deel uit van onze ideologie. Nooit zullen wij de intermenselijke solidariteit

loslaten.

We staan op een kruispunt. Op federaal niveau zullen weldoordachte aanpas-

singen in de sociale zekerheid, de fi scaliteit en het arbeidsrecht moeten doorgevoerd

worden. De auteurs in dit nummer schrijven erover, wij hebben het voorzien in ons

3D-plan. In Vlaanderen staat de inkanteling van de 6de staatshervorming op stapel,

een gigantische operatie waar we het komende decennium zoet mee zullen zijn. Voor

Vlaanderen is dat een momentum. We hebben nu baat bij een constructief klimaat van

samenwerking. Het is tijd om de krachten te bundelen om Vlaanderen, België, Europa

en de wereld sterker te maken dan ooit te voren.

CD&V doet een duidelijk aanbod aan de kiezer. Wij gaan voor economische groei

én sociale vooruitgang, als elkaars hef bomen. Het een niet zonder het ander. Iedereen

moet aan boord. Zij die het goed hebben, moeten de vleugels kunnen spreiden, zij die

het moeilijk hebben kunnen op onze steun rekenen. Steun van een overheid die zal op-

treden waar het moet, maar ook zal terugtreden waar het kan, waar ze niet moet zijn (bv.

minder regeldrift in het onderwijs).

Geniet u van dit rijkelijk gestoffeerde nummer. Deze CDR zet het belang van 25

mei nog wat meer in de verf.

[Wouter Beke is algemeen voorzitter van CD&V, burgemeester van Leopoldsburg en

Limburgs CD&V-lijsttrekker voor de Kamer van volksvertegenwoordigers op 25 mei 2014.]

[email protected] | Twitter: @wbeke

24 Wouter Beke